Factsheet
Onderzoek nazorg Coupé-polder en sanering NAF-terrein
1. Aanleiding, korte beschrijving 1.1 Aanleiding In mei 2012 hebben raadsleden Roest (PvdA) en Blom (CU) verzocht om een onderzoek naar de nazorg van de voormalige Coupépolder en de sanering van het NAF-terrein. Na overleg tussen raadsfracties en het college van B&W is in het college van 29 mei 2012 en in de raad van 31 mei 2012 besloten om een extern onderzoek in te stellen naar de kwaliteit van de nazorg van de Coupépolder en de sanering van het NAF-terrein. Onderzoeksvraag: 1) heeft de raad op basis van juiste en voldoende complete informatie haar besluitvorming kunnen baseren? 2) is er op enig moment gevaar voor de volksgezondheid en milieu opgetreden en/of kan het gevaar nog optreden? 1.2 Korte beschijving
Coupépolder De Coupépolder is een voormalige vuilstort die in 1985 is gesloten. Er is het (sterke) vermoeden dat er ook chemisch afval is gestort. De Coupépolder was na Lekkerkerk een van de eerste grote bodemschandalen van Nederland. Het rijk en provincie hebben in de jaren ’90 de stort geïsoleerd door er een betonieten wand omheen aan te brengen en een bemalingssysteem te plaatsen. Sindsdien wordt de Coupépolder beheerd. Rond de eeuwwisseling zijn nazorgplannen opgesteld, één voor de zijkant van de stort en één voor de bovenzijde. Per 2003 is de nazorg door de provincie ZuidHolland aan de gemeente Alphen aan den Rijn overgedragen. De provincie is het bevoegd gezag inzake de Coupépolder. In 2010 is de Wvo-vergunning onherroepelijk geworden en in 2011 de Wbb-vergunning. Nadat beide vergunningen onherroepelijk zijn geworden is gestart met de actualisering van het nazorgplan. Op dit moment loopt hiervoor een Europese aanbesteding.
NAF-terrein Het NAF-terrein betreft de locatie van de Nederlandse Asphaltfabriek (NAF), alwaar vanaf 1921 tot begin jaren tachtig dakbedekking en mastiek geproduceerd werd. Voor de productie hiervan werd gebruik gemaakt van de meest belangrijke grondstoffen teer, van gas- fabrieken, en bitumen, een aardolieresidu uit Pernis. Daarnaast werd op de locatie carbolineum ingekocht en overgeslagen in kleine vaten. Als gevolg van al deze activiteiten is de bodem en de waterbodem op en in de directe nabijheid ernstig verontreinigd geraakt. Voor aanpak van deze bodemverontreiniging, van met name minerale olie en aromatische koolwaterstoffen, is eind jaren negentig een saneringsplan opgesteld en beschikt. In 2000 is reeds de eerste fase van de bodemsanering van het NAF-terrein uitgevoerd, waarbij meer dan 14.000 m3 sterk verontreinigde grond is ontgraven en een rest- verontreiniging met een omvang van circa 17.000 m3 nog binnen de damwandkuip is geconditioneerd. In 2007 is gestart met de voorbereiding van de tweede fase van de bodemsanering, die volledig in situ wordt uitgevoerd. In 2010 is daadwerkelijk met de in situ-sanering aangevangen. Naar verwachting zal de sanering 6 tot 8 jaar in beslag nemen.
2. Opzet en uitgangspunten inhoudelijk on onderzoek 2.1 Afbakening/uitgangspunten fbakening/uitgangspunten Het onderzoek zal voor zowel Coupépolder als NAF-terrein bestaan uit drie delen. Het onderzoek richt zich voor wat betreft de Coupépolder over de kwaliteit van de opzet en uitvoering van het nazorgtraject; dus nadat de bodembeheersmaatregelen zijn gerealiseerd. Het onderzoek voor het NAF-terrein richt zich op de vorm en uitvoering van de fase 1 en fase 2 sanering en zal terug gaan tot eind jaren ’90. Het dossieronderzoek betreft, voor zover de externe deskundigencommissie deze relevant acht voor het onderzoek, alle beschikbare dossiers voor zowel Coupépolder als NAF-terrein. Wat we niet onderzoeken zijn (straf)rechtelijk onderzoeken. Wel kunnen deze onderzoeken ter informatie worden betrokken bij het onderzoek. 2.2 2.2 Opzet inhoudelijk onderzoek onderzoek 1. Dossieronderzoek. De voor het onderzoek relevante stukken zijn in ieder geval -
De bestaande onderzoeken naar de nazorg van de terreinen;
-
Technische- en voortgangsrapportages;
-
B&W besluiten/raadsbesluiten;
-
Verslagen van portefeuillehoudersoverleggen.
2. Het voeren van gesprekken met de meest betrokken personen. Daaronder zijn in ieder geval bedoeld: bestuurder en voormalig bestuurder(s), management en ambtelijk adviseurs en voormalige adviseurs. Indien gewenst/noodzakelijk kunnen ook de andere betrokken overheden zoals Provincie en Waterschap als bevoegd gezag, Rijk (als saneerder) en milieuinspectie worden geïnterviewd. 3. Het schrijven van het onderzoeksrapport met analyse en conclusies. 2.3 2.3 Methode onderzoek Het onderzoek zal zich baseren op drie bronnen: o
Documenten aan te leveren door de gemeente Alphen aan den Rijn, Omgevingsdienst West-Holland, Hoogheemraadschap van Rijnland en Provincie Zuid-Holland.
o
Expertise op het gebied van bodem, verontreinigingen en milieu en expertise op het gebied van technisch-bestuurlijke processen en problemen.
o
Aanvullende interviews.
De onderzoekers stellen een pakket van aandachtspunten/vragen/hypotheses op, op basis waarvan de onderzoeken en interviews zullen worden uitgevoerd. Dit pakket wordt ter goedkeuring aan de opdrachtgever en begeleidingscommissie voorgelegd.
De analyse bestaat uit vier delen: o
Een feitelijke beschrijving van gebeurtenissen, inclusief acties gemeente en bevoegd gezagen.
o
Een analyse van de gebeurtenissen, inclusief acties gemeente en bevoegd gezagen.
o
Een waardering van gebeurtenissen en acties, in het licht van kennis in die tijd, juridische verplichtingen en professionele standaarden. Het is aan de Raad van Alphen om politiek betekenis te geven aan de resultaten van het feitenonderzoek en de waardering ervan door de onderzoekers.
o
Aanbevelingen ter verbetering.
De volgorde van werkzaamheden zal als volgt zijn: o
De externe onderzoekscommissie stelt op basis van het archiefmateriaal van Gemeente en Omgevingsdienst een tijdsbalk van gebeurtenissen en (hoofd)beslissingen op.
o
Dit beeld wordt gecheckt en aangevuld door interviews met betrokkenen.
o
De externe onderzoekscommissie trekt conclusies en waardeert de gang van zaken.
3. Organisatie en planning 3.1 organisatie en actoren De basisopzet van het onderzoek is conform het onderzoek dat voor de Koningin Julianabrug heeft plaatsgevonden. Als bestuurlijk opdrachtgever treedt burgemeester drs. H.B. Eenhoorn op. De bestuurlijk opdrachtgever wordt ondersteund door een raadsbegeleidingscommissie. raadsbegeleidingscommissie Opdracht wordt gegeven aan een externe onafhankelijke deskundigencommissie deskundigencommissie. De deskundigencommissie zal het daadwerkelijke onderzoek onafhankelijk uitvoeren. De begeleidingscommissie bestaat uit de volgende raadsleden: o
De heer W.N. Roest (PVDA)
o
Mevrouw C. Blom (CU)
o
De heer R. Pleij (SP)
o
De heer J.J. van Beek (CDA)
o
De heer R. Middelraad (D’66)
De rol van de begeleidingscommissie bestaat in ieder geval uit het medeformuleren van de opdracht en het beoordelen van de tussen- en eindrapportage, zodat de raad zich een oordeel kan vormen over de gang van zaken rondom de nazorg van de Coupépolder en de sanering van het NAF-terrein. De externe deskundigencommissie bestaat uit: o
Prof. Dr. H.J.P. Eijsackers (em. hoogleraar VU en Wageningen Universiteit en Researchcentre)
o
Mevrouw drs. M. Prins, zelfstandig adviseur
o
Dhr. Ir. Th. Edelman, zelfstandig adviseur
3.2 Planning en fasering van het project Eindrapport Nazorg Coupépolder: Het onderzoek loopt van juni tot/met november 2012. Het eindrapport zal in de gemeenteraad van december 2012 worden behandeld. Eindrapport Sanering NAF-terrein: Het onderzoek loopt van november 2012 tot/met maart 2013. Het eindrapport zal, naar verwachting, in de gemeenteraad van april 2013 worden behandeld.