ARBEIDSONDERWIjS EN NAZORG. door C. Visser, rapporteur. „Het schijnt wel, of het B.O. in ,het teeken der Olympische Spelen staat. De Gemeentebesturen en ook particuliere instellingen althans wedijveren in ide behartiging van de belangen van het z.z. kind." Met ongeveer deze woorden ving de Heer Dr. A. van Voorthuijsen zijn rede, gehouden bij ,de opening van de weefkamer voor z.z. meisjes te Vlaardingen, aan. Waar eenerzijds blijkt, ,dat het B.O. de voortdurende belangstelling der autoriteiten heeft, kunnen we anderzijds opmerken, dat op de vergaderingen der Vier. van O. ,en A. steeds weer onderwijsproblemen aan de orde gesteld worden, wier bestudeering en oplossing zullen leiden tot een doelbewuste opvoeding van het z.z. kind. Op de Alg. Verg. van April 1927 werd het vraagstuk van het Arbeidsonderwijs en de Nazorg (inclusief Avondverzorging) aan een Commissie ter bestudeering opgedragen. Deze Commissie kon echter eerst half November met (haar werk beginnen. Er werd getracht het uit t e brengen Rapport gereed te hebben voor de Alg. Verg. 1928, doch ,gebrek aan ruimte in het Maartnuumnler 1928 van het tijdschrift, stuurde tijdige publicatie in de war. In dit nummer verschenen alleen de stellingen. In het Aprilnummer werd een verkort verslag afgedrukt en er was een Buitengewone Alg. Verg. noodmg om het volledig Rapport te kunnen behandelen. Op de vergaderingen ,der Commissie drong steeds weer de vraag naar voren: Welke wegen staan open tom de arbeidsgeschiktheid van de 11 der B.S. te vergrooten? Eenerzijds , meende de Commissie dit doel te kunnen bereiken door uitbreiding van chet aantal uren voor, en zoo mogelijk van de vormen van Handenarbeid, terwijl anderzijds door stelselmatig arbeidsonderwijs de leerlingen gewend moeten worden aan regelmatig werken. Wat kan de school .doen om de arbeidsprestatie en de vaardig held der 1.1. te vergrooten? A. Voor de jongens. Thans wordt op ,de buitengewone scholen de Handenarbeid als leervak onderwezen. In de ,hoogste klassen komt daarvoor meestal de Houtarbeid in aanmerking, waardoor de ontwikkeling wat eenzijdig wordt en ook ,de. keuze van een werkkring te veel in één richting ,geleid wordt. Daarnaast zou het nuttig en gewienscht zijn, dat meerdere vormen van handenarbeid gebezigd werden als 1 e e r-, maar vooral als arbeidsva k. Bij het beoefenen van eene vorm van handenarbeid als arbeidsvak, zullen we de klas teen aantal dezelfde voorwerpen laten vervaardigen en ieder der leerlingen aan het tot stand komen van elk voorwerp steeds weer dezelfde handeling laten verrichten. Door doelmatige arbeidsverdeeling zal het mogelijk zijn, dat de vluggere zoowel als tde zwakkere broeder eene ,hoeveelheid werk
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
229
daaraan levert, die voor zijn kunnen het maximum is, want de onderwijzer zal door zijn kennis van den psychologischen en physiologischen toestand van de leerlingen in staat zijn voor elk de juiste soort van arbeid te kiezen en de goede hoeveelheid te bepalen. Op deze wijze zal het mogelijk zijn de arbeidsprestatie van de leerlingen stelselmatig op te voeren en ze te gewennen aan regelmatig arbeiden. Onze leerklas zal op den tijd, dat ze arbeidsklas is, eene, zij het dan ook zwakke, afspiegeling zijn van de werkplaats. De veelvuldige handelingen, de omgang met velerlei gereedschap en allerlei materialen, dit alles geeft den z.z., ruim gelegenheid zijn vaardigheidsprestatie te vergrooten en deze verhoogde vaardigheid zal hem zoowel ,bij den geschoolden arbeid, als bij den ongeschoolden ten goede komen. Voor /de vormen van handenarbeid, die onze scholen in haar leerplan zouden kunnen opnemen als arbeidsvak zouden in aanmerking komen: Boekbinden en Kartonwerk, Mattenvlechten en Rietvlechten, Stoelmatten, Weven, Timmeren van eenvoudige huishoudelijke voorwerpen, Verven. Deze vakken zijn niet bedoeld als de voorbereiding voor een bepaald ambacht. Wanneer we wenschen, ,het onderwijzen van slechts zooveel schoolsche kennis, als noodzakelijk geacht moet worden voor het praktisch leven, en daarnaast een maximum van hanrienarbeid in eiken vorm als l e e r- en ar b e i d s v a k, zullen ons leerplan en rooster eene geduchte herziening behoeven. We zullen met onze vier of in het gunstigste geval zes uren handenarbeid niet toekomen, we zullen liefst eiken middag met onze jon-' gens in de werkplaats willen vertoeven en we zullen /den tijd, uitgetrokken voor andere vakken wat moeten besnoeien. De vergrooting van het aantal uren voor handenarbeid zal bij het Rijksschooltoezicht niet op tegenstand stuiten, immers Dr. van Voorthuijsen, onze Rijks-Inspecteur, is een voorstander van eiken maatregel, die kan leiden tot beter welslagen van den zwakzinnige in het leven. B. voor meisjes. Veel van hetgeen hiervoor gezegd is, geidh evenzeer voor de meisjes, al is de arbeidsgelegenheid, waarin ze later te werk gesteld kunnen worden, binnen engere grenzen besloten. Zij toch zullen meestal in hun onderhoud voorzien of daarin bijdragen, door het verrichten van huishoudelijke diensten, arbeid in wasscherijen en strijkinrichtingen of als paksters op verschillende fabrieken. De verschillende vormen van handenarbeid (uitgezonderd de houtarbeid) hierboven voor ,de jongens aangegeven zullen ook haar arbeids- en vaardigheidsprestatie een ruime ontwikkeling bieden,
230
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
doch daarnaast kunnen we ons meer speciaal richten op den huishoudelijken arbeid. De laatste schooljaren moeten de gelegenheid bieden veel praktisch bezig te zijn. Deze klassen zouden den kenmerkenden naam van Huishoudklasse kunnen dragen. Met het vormen van klassen voor dit opzettelijk arbeidsonderwijs zou begonnen kunnen worden in het v ij f d e-, zeker in het z e s d e leerjaar, dat is dus als ,de leerlingen ruim twaalf jaar oud zijn. En daar het wenschelijk is, dat ,de leerlingen der Buitengewone Scholen niet vóór hun 15e jaar de school verlaten, zouden ze nog eenige jaren van het onderricht in de arbeidsklassen kunnen profiteeren. De klassen zouden dan eventueel gesplitst kunnen worden in jongens-, (arbeidsklassen) en meisjes- (huishoudkiassen), waarmee meteen eene oplossing gegeven kan worden aan het meer speciale onderwijs voor elk dier .groepen. Op deze overwegingen berusten de volgende stellingen: I. Het is noodig, dat bij het onderwijs aan zwakzinnigen aan den handenarbeid eene grootere plaats wordt ingeruimd, dat tot heden het geval is aan de meeste scholen. II. Het is noodig, dat gedurende de laatste schooljaren, zoowel voor jongens als voor meisjes, eene arbeidsklasse gevormd wordt. Bij de gehouden besprekingen werd ,door de Afdeelingen; Den Haag, Haarlem en Arnhem (de vrees geuit, dat door uitbreiding van het aantal uren voor handenarbeid de intellectueele vakken te veel in het gedrang zouden komen; vooral op lezen, rekenen en taal kon niet meer besnoeid worden. De .wensch der ouders, dat hun kinderen een flinke dosis kennis moest wordenbijgebracht, en de eischen, die de omgeving aan de kinderen stelt, werden sterk naar voren gebracht, al moest direct worden toegegeven, ,dat een tekort aan intellectueele kennis niet in de eerste plaats de oorzaak is van eventueel niet slagen in de maatschappij. Er blijkt verder, dat men in Amsterdam reikhalzend uitziet naar verruiming van het aantal uren handenarbeid, daar er scholen zijn waar slechts drie uren per week aan dit vak besteed worden. Acht uren handenarbeid en dan liefst op de middaguren gegeven, schijnt voor het oogenblik als voldoende beschouwd te moeten worden. Het i s geenszins de bedoeling der Commissie het intellectueele deel van ,het onderwijs weg te drukken, doch er moet gestadige drang uitgeoefend worden op ,de autoriteiten om vermeerdering van het aantal uren voor ► handenarbeid. Ingaande op den thans gewezen weg, zal het bijzondere karakter van 'het B.O. nog meer tot zijn recht kunnen komen. Waar het Gewoon L.O. de fundamenten moet leggen voor verdere ontwikkeling, terwijl de toekomstmogelijkheden daar onbegrensd zijn, is dit met het B.L.O. niet .het geval. De toekomstmogelijkheden der 1.1. van de B.S. liggen binnen
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
231
zeer enge grenzen besloten en alle op het terrein van den arbeid met de handen, terwijl vermeerdering van intellectueele kennis na het verlaten der school zoo goed als uitgesloten is. We kunnen reeds vroeg doelbewust ons onderwijs daarnaar inrichten. De hoe -. veelheid kennis, die onze 1.1. behoeven is vrij scherp te bepalen en daarnaast en dit niet het minst, rust op de B.S. de taak de handvaardigheid van het z.z. kind te ontwikkelen en het te gewennen aan regelmatig en rustig arbeiden. Soms wordt wel eens de meeping verkondigd, dat bij de z.z. het te kort aan intellect gecompenseerd zou worden door meerdere handigheid, dit is echter onjuist. De z.z. staan in het algemeen ook wat hun handigheid betreft hij de normalen ten achter. Proeven o.a. van Dr. Herderschée hebben zulks uitgewezen. De Afdeelingen Haarlem en A'dam staan eenigszins gereserveerd tegenover uitbreiding van het aantal vormen van handenarbeid in de hoogste klasse en meenen dat de houtarbeid beschouwd moet worden als de vorm van handenarbeid, die het grootst aantal handelingen geeft. Men vreest, dat de kwantiteit de kwaliteit zal schaden. De praktijk heeft echter wel geleerd, dat we in de hoogste klassen nog dikwijls jongens aantreffen, die in houtarbeid niets presteeren, waarom het zeer zeker gewenscht is met andere vormen van handenarbeid te trachten hun handvaardigheid te ontwikkelen. Onze handenarbeid zij nooit bedoeld als voorbereiding voor een bepaald beroep, alleen worde er mee beoogd de banen te effenen voor later aan te leeren manipulaties. De voorgestelde wijzigingen van, en aanvullingen op Stelling I konden echter geen meerderheid verkrijgen, zoodat deze ongewijzigd werd aangenomen. De discussie over Stelling II brachten de praktische moeilijkheden naar voren bij het vormen van aparte jongens-en meisjesklassen. Het aantal jongens is vooral in de hoogere klassen beduidend grooter dan het aantal meisjes. De Afd. Den Haag zag daarom de stelling gaarne aan gevuld met: van niet meer den 12 1.1. De Heer Leeflang meende dat, wanneer de mogelijkheid zich voordoet om de leerlingen te kunnen splitsen, we .die gelegenheid met beide handen moeten aangrijpen en niet angstvallig moeten terugdeinzen, zoo het aantal 1.1. iets hooger wordt. In R'dam en ook in A'dam werkt men reeds een of meer jaren met klassen van 18 1.1. Het onderwijs moge wat zwaarder zijn, doch dit wordt vergoed dior de grootere voldoening. De H.H. Schreuder en Broekhuijzen betoogen, dat het niet ieder gegeven is, tot een dergelijke krachtsprestatie in staat te zijn. De Afd. Haarlem wenscht geen aparte jongens- en meisjesklassen, doch zag liever de handwerk- en huishoudlessen voor de meisjes ook op de middaguren gegeven, zoodat alleen 's middags de klassen gesplitst veerden. Bij het in stemming brengen van de wijzigingen op Stelling II
232
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
kunnen deze echter geen meerderheid verkrijgen, zoodat ook deze ongewijzigd, 'de meening van de Alg. Verg. weergeeft.
Geschoolde- of ongeschoolde arbeid. A. Voor de jongens. Onze leerlingen kunnen we in twee groepen verdeelen: I. de imbecillen, ( maatschappelijk 'onbruikbaren) II. de debielen, (maatschappelijk meer of minder bruikbaren) . Deze laatste groep weer in de betere en -de minder goede debielen. Voor de imbecillen schijnt het vraagstuk der tewerkstelling wel zoo goed als opgelost. Men 'is het 'er vrijwel over eens, dat zij na hun verblijf 'in de bezinkingsklasse, die door den tijd reeds het karakter van arbeidsklasse (met zeer eenvoudige arbeidsvorm) heeft aangenomen, ondergebracht moeten worden in een werkinrichting, waar zij met zeer eenvoudigen arbeid nuttig worden bezig gehouden, b.v. mattenvlechten, maken van boenders, vlechten van stoelma: tten en pantoffels en klosbreien. Waar zoo'n werkinrichting nog niet bestaat, worden de imbecillen soms nog jaren in de bezinkingsklassen aan het werk gehouden. Dergelijke werkinrichtingen vindt men te Dordrecht, Haarlem, Amsterdam, Vlaardingen (ook voor meisjes) en Ite Delft (oo.k voor gebrekkigen). Wat de debielen betreft, leert d e ervaring, dat zij meestal terecht komen .in den ongeschoolden arbeid. Slechts enkele goede debielen gelukt het na een vrij langen leertiid, zich in het geschoolde bedrijf te handhaven. De overgang van de school naar 'de werkplaats is voor hen, die naar aanleg 'en 'capaciteiten 'in een geschoold vak wel zouden kunnen slagen te zwaar. Ze moeten zich aanpassen aan het nieuwe milieu en worden daarnaast overladen met vele indrukken omtrent materiaal, .gereedschappen en vaktermen. De patroon, evenmin als de medearbeiders, hebben de gelegenheid of de lust steeds weer de verschillende handgrepen voor te doen, want daaronder lijdt het werk, waaraan ze zelf bezig zijn. Waar een normale door lafkijken en probeeren zich zelf veel kan leeren, lukt het den zwakzinnige pas, zich een manipulatie eigen te maken, na ,herhaalde malen voor en nadoen. Daarbij komt nog, dat vele van onze z.z. aan zelfoverschatting lijden en iets al heel goed meenen te kennen, 'als ze het pas half igeleerd hebben. Dit vergt veel geduld entoewijding en ,ditmogen we van den patroon niet eischen. Weldra loopen onze goud-leerlingen geheel ontmoedigd de werkplaats uit en kiezen met veel gemak een andere werkkring, waar hen vaak hetzelfde lot wacht. Zoo wordt het twaalf ambachten en dertien ongelukken, tat ze ten slotte bij den ongeschoolden arbeid belanden en daar van voren af aan moeten beginnen. Het verdient dus wel aanbeveling de zeer goede Idebielen, die voor leen bepaald vak lust en aanleg hebben 'en voor wie dat vak
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
233
ook om physiologische- en psychologische redenen geschikt geacht kan worden, gedurende eenige jaren voorbereidend vakonderwijs te doen geven. In groote plaatsen zou dat kunnen geschieden aan eene centrale school, in kleinere plaatsen moet het mogelijk zijn. dat de leerlingen der B.S. zich kunnen oefenen aan bestaande ambachtsscholen, onder leiding van een leerkracht der B.S. De vakken, waarop de keuze zal moeten vallen, hangen zeer veel af van de plaatselijke omstandigheden, en we doen goed, die eenvoudige vakken te kiezen, waarin weinig iof geen malaise te duchten is. In het algemeen zouden i n aanmerking kunnen komen: Boekbinden, Stof f eeren en behangen, Metselen, Stucadoorswerk, Verven. Wel zijn er dan nog eenige moeilijkheden te overwinnen van de zijde der Vakorganisaties. Deze hebben n.l. voor verschillende leeftijdsgrenzen loonminima vastgesteld in hun arbeidscontracten en al zal een z.z. zich hebben kunnen opwerken tot ,een goed bruikbare arbeidskracht, hij zal door zijn geringere prestatie toch nooit recht kunnen laten gelden op het volle loon. Het is dus gewenscht bij de organisaties aan te ,dringen op uitzonderingsbepalingen ten behoeve van den z.z. medearbeider. Een verslag over de resultaten, van ,de sinds 1909 bestaande werkinrichting tot opleiding van z.z. in Ihet Boekbinders- ,en Schoenmakersbedrijf te Rotterdam is te vinden in bijlage I. Op grond hiervan kwam de Commissie tot de volgende stelling: III. Het is wenschelijk, dat eene proef genomen wordt met voorbereidend vakonderwijs, speciaal voor de goede debielen. (Deze wenschelijkheid wordt door een der commissieleden niet gevoeld. Het gedeelte van het Rapport, waarop deze stelling berust, wordt door hem niet onderschreven.) De Heer De Boer, lid der Commissie, zet uiteen, waarom hij tegen deze stelling is, ook als proef. De ervaring heeft hem geleerd, ,dat z.z. het nooit tot geschoold vakman kunnen brengen. of dat men althans ,bij het van schoolgaan nog niet zal kunnen uitmaken of een 1.1. de geschiktheid bezit om later voor geschoolden arbeid in aanmerking te komen. De voornaamste factoren, waarmee men rekening dient 'te 'houden zijn: 1 o. de •leerling moet uitmunten door goed karakter, 2o. ,de leerling moet voldoende aanleg hebben, 3o. het milieu moet zoo offervaardig zijn om nog gedurende eenige jaren de vakopleiding te willen bekostigen. Bovendien is het aantal 1.1., dat elk jaar voor vakopleiding in aanmerking zou komen zoo gering, dat ;het niet gemotiveerd gis, daarvoor een aparte vakopleiding in het leven te roepen. Wel kan het nut hebben ze op bestaande ambachtsscholen tusschen normalen tot een beroep op te leiden. Een beroep op de minder gunstige resultaten van de R'damsche
234
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
Vakschool was hier niet geheel juist, daar zooals. uit Bijlage I blijkt bij de toelating niet voldoende selectie was toegepast. De Heer Schreuder, lid der commissie, verdedigt Stelling III en meent, dat waar nog vele goede debielen i n de maatschappij slagen n het geschoolde bedrijf het resultaat met zeer groote waarschijnlijkheid nog gunstiger geweest zou zijn, indien er een speciale opleiding aan vooraf gegaan was. Ook de Afd. Haarlem vindt een vakschool niet gewenscht, mits we voor onze 1.1. dien toegang kunnen verkrijgen tot bestaande am- bachtsscholen tusschen de normalen in, en dient een daartoe strekkend voorstel in. De Heer Ypes houdt een u itvoer ig betoog, hoe hij zich de verdere opleiding van onze 1.1, gaarne zag en ,geeft een uitgewerkt schema, dat echter niet in dit Rapport thuis behoort, Dr. van Vo:rthuijsen deelt zijn veranderd inzicht inzake die vakopleiding mede. Vroeger beriep hij zich op hetgeen hij te Gent gezien had, doch de omstandigheden, waaronder de jongens daar werken zijn geenszins te vergelijken met die, waaronder ze in de maatschappij moeten arbeiden. In de Gestichten is het steeds weer de broeder, die blijfttoezien en ze in moeilijke gevallen terzijde staat, maar in de werkplaats staan ze los en moeten ze zelfstandig weten te handelen. Zijn meening 'is thans, dat wie van vakopleiding voor onze z.z. moeten afzien. Stelling III in stemming gebracht kan geen meerderheid van stemmen verwerven, zoodat deze niet aanvaard wordt. De minder goede debielen zullen na het verlaten der school, zoo de ondervinding reeds geleerd heeft, in den ongeschoolden arbeid te werk gesteldmoeten worden. Ze verrichten: loop- of karwerk, eenvoudige fabrieksarbeid, handlangersdiensten maast den geschoolden arbeider, tuin- of landbouwarbeid. De verschillende handelingen, die ze •aanleerden in de arbeidsklassen bij. de verschillende vormen van handenarbeid moeten hun algeheele vaardigheidsprestatie wel zoo gunstig beinvloed hebben, zoodat daardoor de kans op slagen in deze soorten van arbeid aanmerkelijk vergroot is. Het opsporen van de verschillende werkgelegenheden behoort tot de taak van den Nazorg. Alleen kan hier opgemerkt worden, dat in vele gemeentebedrijven zeer zeker wel een plaatsje voor onze oud-leerlingen kan worden ingeruimd, zooals o.a. bij het Reinigingsbedrijf, bij den dienst die de plantsoenen en de parken verzorgt, en bij den dienst Openbare Werken (handlangersdiensten bij stratenmaken) . De Gemeente Amsterdam heeft tot heden een zestal z.z. in haar dienst gehandhaafd en geeft daarmee een waardig voorbeeld. De grooten e n lichamelijk sterken zullen een plaats kunnen vinden als sjouwer, karvoerder of in het land- en tuinbouwbedrijf. Anderen zullen, na de behandieling van een eenvoudig te bedienen machine te hebben aangeleerd, zich in een fabriek een plaats kunnen veroveren. Daarbij moet echter in het oog gehouden wor-
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
235
den, dat de arbeid, die ze verrichten een op zich zelf staande moet wezen, want door hun grootere reactietijd zal het tempo, waarin ze werken achter staan bij dat van den normalen arbeider en kunnen ze met dezen niet in een ploeg gebruikt worden: er zou al heel spoedig een stagnatie in het bedrijf ontstaan. Ook voor den ongeschoolden werkman bestaan voor bepaalde leeftijden loonminima. Ook hier zal men goed doen uitzonderingsbepalingen te doen gelden. B. Voor de meisjes. Het is gebleken, dat voor de meisjes geen bepaalde geschoolde bedrijven openstaan. Zij zullen gewoonlijk terecht komen in kleine dienstjes of in eenvoudige arbeid in wasscherijen, strijkinrichtingen, chocolade- of suikerwerkf abrieken, zeepfabrieken en andere. Na hun leertijd i n de huishoudklasse kunnen zij gevoegelijk tot dien arbeid overgaan, al zou voor enkelen van hen een tweejarige cursus aan een huishoudschool, onder leiding van eene leerkracht bij het B.O. nog zeer veel nut kunnen afwerpen. IV. Na het onderwijs in de arbeidsklasse is er voor de minder goede debielen geen speciale opleiding noodig, om ze meer arbeidsgeschikt te maken. Deze Stelling wordt zonder discussie aanvaard. Nazorg. De Nazorg heeft tot doel, de leerlingen, die de school voor Buitengewoon Onderwijs verlaten hebben en die dus niet meer dagelijks onder de paedagogische leiding van hun onderwijzers staan, in hun moeilijken strijd om het bestaan te helpen en ze voor te lichtén. Wordt hun deze hulp niet geboden, dan zullen velen van hen na tallooze teleurstellingen, mislukken en ten laste der samenleving komen, omdat ze dan als maatschappelijk ongeschikten in gestichten moeten worden opgenomen. Met voldoenden steun en voorlichting zal het mogelijk blijken, dat ongeveer 75% zich een geheel of gedeeltelijk zelfstandig bestaan yin de maatschappij verovert. Deze Nazorg is van maatschappelijk-paedagogischen aard: Ze omvat: Hulp bij tewerkstelling, -- Opsporen van werkgelegenheid, Toezicht op de werkinrichting voor imbecillen, — Het toezicht op het gedrag op straat, — Het toezicht op het gedrag in de werkplaats, Het toezicht op het gedrag thuis, Bemiddelend optreden bij conflicten in de werkplaats met den werkgever of met de medearbeiders, Optreden bij conflicten, die aanleiding geven tot aanraking met de politie of de justitie,
236
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
Optreden bij oproeping tot het vervullen van den militieplicht, Optreden bij onder voogdijstelling, Avondverzorging.
Hulp bij tewerkstelling. Een juiste plaatsing is voor de leerlingen der B.S. zeer noodig. Van een goede .keuze hangt meermalen ', het geluk en het maatschappelijk welslagen van het individu af. D e persoon, wien de taak der Nazorg is opgedragen, zal om de juiste voorlichting te kunnen geven,informaties inwinnen aan de school, die de leerling bezocht heeft. De leerkracht der B.S. toch, adie ihet kind jaren ' en bij het leeren en bij het werken 'en spelen iheeft geobserveerd, zal waardevolle -gegevens kunnen verstrekken. Depsychische defecten en physische gebreken, waarmee het kind behept is. mogen niet 'onbesproken blijven. Aan 'de hand van 'deze inlichtingen kan de keuze in leen bepaalde richting geleid worden. We liswaar valt 'het gemakkelijker een oordeel uit te spreken voor welke bez igheid iemand ,absoluut niet, dan wel voor welk beroep hij wel geschikt geacht ikan worden. Toch kan een nauw contact tusschen 'de School 'en de Nazorg vaak onheilen voorkomen, vooral waar het karakterfouten betreft. De opsporing van werkgelegenheden ibehoort ook tot ide taak van den persoon, die met de Nazorg belast is. Eenige beroepen waarin ,een z.z. veelal werk zal kunnen vinden zijn hiervoor reeds genoemd, doch voor de verschillende iplaatsen zijn 'de toestanden anders. In enkele streken van ons land zijn industrieën, waarin zeer zeker ook z.z. te werk gesteld kunnen worden. Het gaat niet aan deze hier op te sommen.
Het toezicht op het gedrag. Voor de z.z. jeugd is het noodzakelijk, dat naast het ouderlijk gezag nog iemand, die bekend geacht kan worden met den aard en 'de afwijkingen 'der z.z., toezicht uitoefent op haar gedragingen. De ouders toch zijn meermalen niet in staat voldoende toezicht op hun kinderen uit te oefenen en de opvoeding in de juiste banen te leiden. Bij eventueele conflicten in de werkplaats kan de ambtenaar van de Nazorg bemiddelend optreden en een mogelijk ontslag kan door hem vaak voorkomen worden. Bij onbetamelijk gedrag kan door hem worden berispt en wanneer het van ernstigen aard is, in overleg met de ouders, 'doordezen worden gestraft. Is het gedrag van dien aard, dat politie of justitie ,er mede gemoeid raken, dan kunnen inlichtingen omtrent aanleg en karakter van den jeugdigen delinquent den rechter helpen een juisten strafmaat toe te passen. Ook het vervullen van den militiaren dienstplicht heeft voor den z.z. talrijke bezwaren. In dit geval zal de ambtenaar zijn invloed hebben aan te wenden, om vrijstelling te verkrijgen. In den eersten tijd na 'het vertrek van school zal geregeld contact
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
237
gehouden moeten worden met de oud-leerlingen, het milieu, waaruit ze komen en met den werkgever. Pas als de ervaring leert, dat de betrokken pupil zich goed gedraagt, zal het contact wat losser kunnen worden en chet opzettelijk bezoek zal plaats kunnen maken voor occasioneele ontmoetingen. Toch hebben zeer velen een langen tijd geregeld toezicht noodig. Ingeval van overlijden van de ouders zal naast de familie aan den ambtenaar van de Nazorg een gedeelte der voogdij kunnen worden opgedragen. Een voortdurend contact met instellingen als Voogdijraad, Pro Juventute, e.a. is noodzakelijk evenals dat met -de verschillende jeugdorganisaties, waarin hij zal trachten opgenomen te krijgen de pupillen, die daarvoor in aanmerking komen, teneinde ze te gewennen aan den omgang met normalen van ongeveer denzelf den leeftijd. De Godsdienstige Nazorg zal meestal behartigd worden door de gezindten, waartoe de z.z. behoort. Toch kan ook hier weer een voorlichting van de personen, die zich 'deze Godsdienstige verzorging tot taak gesteld hebben, zijn nut hebben. Het is gewenscht, dat de taak der Nazorg in elke gemeente zooveel mogelijk wordt opgedragen aan één persoon. Dit zal zijn, invloed bevorderen en het opvoedend karakter van zijn taak zal er door gebaat zijn. In groote gemeenten zal de Nazorg als aparte tak van dienst gevestigd kunnen worden. De jonge instelling moet geheel zelfstandig staan en niet bij andere takken van dienst worden ingelijfd, daardoor zou ze gedrongen worden in een keurslijf van bepalingen en voorschriften en haar groei en 'ontwikkeling ten zeerste geschaad. In groote plaatsen, waar de Nazorg omvangrijk is, zal men teen ambtenaar :met volledige dagtaak moeten aanstellen, in kleinere 'gemeenten, waar het aantal jeugdige z.z., dat hulp en steun behoeft niet zoo groot is ten dus voor een persoon geen volledige taak kan bieden, zal men er toe moeten overgaan, iemand aan te stellen, die eengedeelte van den dag voor de Nazorg beschikbaar heeft. Amsterdam en Haarlem hebben Bene volledige Nazorg. De gemeente besturen van Dordrecht, Delft en ook Arnhem hebben een leerkracht der B.S. belast met de behartiging oer Nazorg. V. Nazorg is voor de zwakzinnige jeugd noodzakelijk. In de groote plaatsen is voor de Nazorq noodig een ambtenaar in dagtaak, in kleine plaatsen een in gedeeltelijke dagtaak; in beide gevallen te vervullen door iemand, die door jarenlange ervaring bij 'het Buitengewoon Onderwijs het zwakzinnige kind door en door kent. De eerste helft der Vde Stelling wordt zonder bespreking aanvaard. Op de tweede helft echter worden verschillende wijzigingen voorgesteld. Zoo wenscht de Afd. Den Haag toevoeging van: ,.en op de hoogte is van plaatselijke toestanden en verhoudingen", terwijl het de Afd. eveneens meer aanbevelenswaard toelijkt in een
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
238
District (groep kleine Gemeenten) eenige ambtenaren in gedeeltelijke dagtaak te benoemen, dat één ambtenaar met volledige dagtaak. De Afd. Haarlem vindt ,het niet noodig vast te houden aan: „jarenlange praktijk bij het B.O.", terwijl de afd. A'dam juist prijs stelt op het behoud ervan. De Afd. Arnhem had een andere oplossing gevonden ,en wenschte aan elke school een boventallige leerkracht belast met de Nazorg en eventueel met het ambachtsonderwijs. Naar de meening van de Commissie is het niet noodzakelijk den nadruk te leggen op jarenlange praktijk bij het B.O. al biedt dit de beste waarborgen voor voldoende kennis van het z.z. kind. Wat Arnhem wil mag goed zijn voor kleine plaatsen, waar slechts één school voor B.O. is, in grootere plaatsen zou dit een hopelooze versnippering te weeg brengen met alle nadeeliige gevolgen daarvan. De voorgestelde wijzigingen worden niet voldoende ondersteund en ook het tweede lid onveranderd aangenomen, zoodat Stelling V in zijn geheel aanvaard wordt.
Avondverzorging. De jeugdige z.z. arbeider (ster) zal na zijn dagtaak in het ouderlijk huis niet altijd die rust en ontspanning en leiding vinden, die hij zoo noodig heeft. De ouders zijn gewoonlijk niet bij machte hun geestelijk misdeelde kind op de juiste wijze bezig te houden. De gevolgen daarvan laten zich voorzien. Wat thuis niet gevonden wordt, zoeken ze buitenshuis en daar staat de z.z. jeugd aan velerlei gevaren bloot: straatschenderij, diefstal, drankmisbruik, prostitutie, enz. Vaak worden z.z. door hun gering weerstandsvermogen en hun groote suggestibiliteit door minderwaardige iindividuen mis-bruik+; tot het volvoeren van hun wandaden. De z.z. loopen daarbij tegen de lamp en de opzetters van het misdrijf blijven buiiten schot. Het is noodig, .dat ,de z.z. jeugd gelegenheid geboden wordt de avonduren onder deskundige leiding door te brengen. Deze avondzorg zal tweeërlei karakter dragen: A. Voor de goede debielen, voor wie het gewenscht is, dat ze zich de schoolvakken door repetitie en eenige uitbreiding meer eigen maken, zal de avondzorg den vorm aannemen van avondonderwijs. (Lezen, Rekenen, Schrijven, Handenarbeid, Handwerken, Huishoudonderwijs.) Het onderwijs zal gericht moeten zijn op het vastleggen van praktische kennis. Voor de andere debielen is onderhoud van het vroeger geleerde gewenscht. Daarnaast zal dan voor beide groepen een avond besteed kunnen worden aan ontspanning, d,w ,z. onder gezellig samenzijn is er gelegenheid een geschikt verhaal of boek voor te lezen, een eenvoudig spel te spelen, enz. B. Voor de imbecillen, voor wie avondzorg zeker niet het minst gewenscht is, zal het ondoelmatig wezen, hen met de gewone schoolvakken bezig te houden. De avonduren zullen door hen door,
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
239
gebracht worden met het verrichten van zeer eenvoudigen arbeid afgewisseld door het vertellen van een geschikt verhaal of met een eenvoudig spel. Rest ons nog te bespreken welke avonduren het best geschikt zijn om de jeugd onder onze hoede te nemen. Deze uren moeten zoo gekozen zijn, dat de kinderen na hun dagtaak eerst de gelegenheid hebben naar huis te gaan, het maal te gebruiken en zich zoo noodig wat op te knappen. tlet einde moet zoo vallen, dat de verleiding om op straat te blijven zwerven geringer is, dat is dus als de bioscopen en andere vermakelijkheden aan den gang zijn. VI. Voor zwakzinnige jeugd is de avondverzorging noodig, ctie de verdere voltooiing van de opvoeding en het aankweeken van den gemeenschapszin beoogt. Voor de debielen zal deze avondzorg mede het karakter van onderwijs moeten dragen. Stelling VI wordt zonder discussie aanvaard. VII. Voor de imbecillen is een werkinrichting noodig, aansluitende bij de Bezinkingsklasse en deel uitmakende van de Nazorgorganisatie. op deze Stelling wenscht de Afd. Haarlem een kleine wijziging. Het kan n.l. gunstig op het onderwijs werken als deze werkinrichting komt te staan onder het Hoofd der lrnb. School. Waarom ze voorstelt „en deel uitmakende etc." te laten vervallen en nog toe te voegen: „Voor jongens en meisjes". De practijk heeft in Den Haag geleerd, dat van uitwisseling van gedachten tusschen Imb. School en Werkinr. niet veel komt, terwijl in Delft juist een zeer nauw contact tusschen deze beiden bestaat. Nadat de aanvulling: „voor jongens en meisjes" ris aangenomen en de andere verworpen, wordt Stelling VII door de vergadering aanvaard. Wettelijke Regeling. Daar de Nazorg en de Avondverzorging voor z.z. nog in eene periode van opkomst verkeeren, is het vooralsnog niet gewenscht deze materie door voorschriften en regelingen aan banden te leggen, omdat ze daardoor in haar groei zal worden belemmerd. Een gunstige subsidie-regeling kan echter de verdere uitbreiding van de Nazorg en de Avondverzorging voor z.z. ten - goede komen. VIII. Voor de uitbreiding van de Nazorg en de Avondverzorging is een subsidie-regeling noodig, doch zonder dwingende voorschriften, daar vrije ontwikkeling nog eenigen tijd gewenscht is. In deze Stelling vindt de Afd. Den Haag „en de Avondverzorgcing" overbodig en stelt voor deze woorden te schrappen. Hiertegen bestaat geen bezwaar en aldus gewijzigd wordt ook Stelling VIII aangenomen.
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
240
Amsterdam
Den Haa g
6 Openb. Sch, v. B.O.
7 Openb. Sch. v. B.O. I Imb. Sch. v. B.O. I R. K., 1 Chr, Pr., I Neutr, Sch. v. B.O.
I Chr. Sch. v. B.O.
I
R. K.
Sch. v. B. 0.
Arbeidskl. v.
neen
Huishoudkt. v. m.
aan school 2, 5 en 6.
Á
0
Imbec. Voorb.
~
neen
Gemeentelijk.
neen
Particulier.
neen
ja ja
neen
boekb. en schoenm.
zie bijlage I. neen neen
neen ~
neen
Nazorg.
neen
Occ. Nazorg d. pers. der School.
neen neen
ja. Wilhelmi-- neen *) na-ver.m.subs. v.d.Gemeente.
Gem. Nazorg. Partic.
1 Openb. v. B.0
op proef aan school Hooftskade 194A. neen
Aan eigen Sch. neen Aan Amb.sch. voor norm. wel eens schilderen Beroepen. goed Resultaten.
Utrech
Rotterdam
neen neen
ja. Met hulp Ama
ja
Gem. Geneesk. h
V
Avondverzorg. Vakken.
neen
ja L. R.
neen S .Ha.
Uren.
4X
Ontspann. av.
neen
Hw. T.
m. 6-8.
j. 7-9.
neen
*) onder bijz. voorw. a. d. Schroeder-v.d. Kolk. Sticht. Lijnbaan 34. De scholen voor B.O. te IJmuiden, Amersfoort, Zaandam, Beverwijk, Assen, en Gouda bestaan nog maar kort. Men heeft daar nog geen behoefte gevoeld aan nadere regeling van voorb. vakond., werkinr. voor imbec., nazorg en avondzorg. Evenmin te Enschede, (twee klassen voor B.O.)
241
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
Groningen
Haarlem
Arnhem
Delft
Vlaardingen
1 Openb. Sch. Openb. Sch. 1 Openb. Sch. 1 Openb. Sch. 1 Openb. Schv. B.O. v, B.O, v. B.O. v. B.O. v. B.O. 1 R. K. Sch. R. K. Sch. v. B.O. v. B.O.
> en
neen
ja, m. 1 Mei neen a.s. 2 klassen.
neen
> en
neen
ja
neen
neen
wel H.h. Ond.
>en
neen
neen
neen
neen
en
neen
neen
neen
neen ,•
r
neen
neen
neen
neen
neen ja, Febr. '28 neen tot nu toe door de ja Ambtenaar ja, Verecn. Zorg v. het acht. Kind. Het Vereen. „Zorg" met in dienst der Hoofd der School hulp v.h. pers. der ver. „Nazorg als Best. lid der Verschool.
reeds jaren in voorbereiding
neen ja S.R. Ha .Hw. Hho tn. 53/4-7314 X J. 6-8 's-Winters
Woensdag 6 8. .omers.Dond.6-8
neen
neen
ja
ja L.S.R.Ha.Hw.
4X neen
m 1/2-5112 j.. 7-9
ja, Vereen. 1) ja, Vereen. „Nazorg" met „Zorg voor 't Gem. subs. Achten. Kind"
neen
ja L.S.R.Ha.Hw
L.S.R.T.!-Ia.Hw
4 X 6-8
3 uur p. week
neen
ja
neen
*) In deze Werk-Inricht. worden ook gebrekk. opgenomen.
') Werkinrichting voor jongens. Weefkamer voor meisjes. 2) Wel eens 11. tot de Avondsch. v. enkele vakken.
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
242
Hilversum
Nijmegen
Deventer
Apeldoo
1 Openb. Sch. 1 Openb. Sch. 1 Openb. Sch. 1 Openb. 1' v. B.O. v. B.O. v. B.O. v. B.O
Arbeidskl. v. j
neen
neen
neen
neen
Huishoudkt. v. m. neen in voorber.
neen
neen
neen
7.ó4 Aan eigen sch. neen Aan ambtsch. voor norm. neen Beroepen 0 Resultaten.
neen
neen
neen
neen
neen
neen
Gemeentelijk.
neen
neen
neen
neen
Particulier.
in voorti. neen Ver.Zorg. vh. acht,k
neen
neen
neen neen
neen neen ja
neen neen ja
neen
neen
neen
neen
Gem. Nazorg. Partic. Nazorg. Occ. Nazorg d. pers. d. School. Avondverzorg. Vakken. Uren. Ontspann. av.
.
ja
spoedig do Wilhelmina
Ja, met medewerking van de Arb. Beurs
ja *
L. R. T. Ha. 4 X 61/2— 81/2 neen
*) kunnen teekenlessen volgen aan de av. Amb. Cursus.
pwsiml
neen
neen
neen
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
kmaar
)enb. Sch. . B.O.
'er. Zorg voor ud 1.1. der B.S. Is. lid. d. Ver.
in voorb.
Dieren
Dordrecht
Leeuwarden
1 Openb. Sch. v. B.O.
1 Openb. Sch. v. B.O.
1 Openb . Sch. v. B.O.
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
neen
ja, Ver. Zw.- neen zinnigenzorg.
neen neen ja
ja neen
neen
ja
~
in voorher. ja
neen
LSRTHaH wHho m . 61/2 /2 4X ;. 7 - 9- 81
neen
neen
neen
243
244
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
Bijlage I. Resultaten van: De Werkinrichting te Rotterdam. (voorbereidend vakonderwijs voor z.z. in boekbinden en schoenmaken.) Uit de mededeelingen van den Heer B o d a a n ontleenen we: Deze inrichting voor voorbereidend vakonderwijs aan z.z. werd geopend in 1909. De opzet was de oud-leerlingen der B.S. in een tweejarigen cursus zooveel praktische ervaring bij te brengen, dat ze met ,goed gevolg een plaats zouden kunnen vinden in het boekbinders- of in het schoenmakersbedrijf. Er werd gedurende 33 uren per week les igegeven en wel M. D. W. D. en V. van 9-12 uur ien van 2-5 uur. Zaterdags alleen van 9-12. De leer-dingen v.d. boekbinderscursus konden na afloop van den cursus nog een graphischen cursus volgen, waarvan echter door sociale omstandigheden maar zelden gebruik werd gemaakt. In de zestien jaren, dat deze cursus bestaan 'heeft, zijn er aan de maatschappij afgeleverd 52 boekbinders, en 58 schoenmakers tezamen 110, dat is igemiddeld 7 per jaar. Van die 110 zijn er bij het iberoep, waarvoor ze werden opgeleid gebleven slechts 25, te weten: 13 boekbinders en 12 schoenmakers. De onkosten bedroegen gemiddeld per jaar f 3350, waartegenover een inkomstenpost stond van f 200 zoodat de netto onkosten gemiddeld per jaar bedroegen: f 3150. Dat is per jaar en per leerling ongeveer f 450. Echter omgeslagen over het aantal, waarvoor de opleiding geslaagd mag heeten wordt dat per hoofd f 2000. Bekeken van het standpunt der vakopleiding is dit minder gunstig resultaat te verklaren, doordat: — Er bij de toelating niet voldoende rekening gehouden werd met de igeschiktheid van den leerlingen, om tot geschoold arbeider opgeleid te worden, Het bedrijf meer was tingericht op ikeurig handwerk 'dan wel op den machinalen arbeid, waardoor de oplieiding niet voldeed aan de eischen, die de werkplaats stelt. Eene vooropleiding van twee jaar over het algemeen te kort geacht werd, om zich de vakmoeilijkheden voldoende eigen te maken. De opmerkingen van de patroons komei in het kort hierop neer,: — Dat ze liever geen z.z. in hun bedrijf op nemen, Dat het een daad van naastenliefde mag heeten, als zij ze toch handhaven, Dat de z.z. arbeiders nooit in ploegen met de normalen kunnen werken, Dat hun nooit het door de vakorganisaties vastgestelde loon uitbetaald kan worden, daar hun arbeidsprestatie ver bij die van den normalen arbeider achterblijft.
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
245
Bijlage 2. Huishoudklasse voor Meisjes te H la a r 1 e m. Reeds eenige jaren wordt er in Haarlem naar gestreefd eene afzonderlijke Huishoudklasse voor de meisjes te vormen, doch het bleek tot heden niet mogelijk dit plan te verwezenlijken, daar, wanneer de meisjes van de hoogste klasse tot één klas werden vereenigd, het aantal jongens steeds te groot bleef om in twee klassen onder te brengen en tot uitbreiding van personeel mocht niet worden overgegaan. Er wordt nu per week twée uren huishoud-' onderwijs gegeven. Door den idienst der Nazorg fis voor enkele meisjes. oud--leerlingen een cursus geopend aan ide Haarlemsche Huishoudschool. 1 Sept. 1926 werd begonnen met 12 meisjes te weten: 5 imbecillen en 7 onhandige debielen. Ze ontvingen per dag twee uur les. Na een jaar 1 Sept. 1927 bleken alle ouders (op een na) tevreden over de resultaten. Twee meisjes werden in een dagdienstje geplaatst, terwijl drie zoover gevorderd waren, dat ze moeder thuis goed konden helpen. Daarna werden twee meisjes aan de overgebleven groep toer gevoegd, zoodat 1 Sept. 1927 met een groep van negen meisjes begonnen werd. Deze lessen zullen gegeven worden tot 1 Sept, 1928. Dan zullen alle oud-leerlingen van de B.S. huishoudonderwijs gehad hebben, en zal deze achterstand ingehaald zijn.
Bijlage 3. Overzicht over de Nazorg voor Zwakzinnigen in het Buitenland. Duitschland. Het onderwijs aan z.z. is in Duitschland wettelijk verplicht en wel tot aan het 14e levensjaar. De oud-leerlingen van de „Hilf sr schulen", die tot de maatschappelijk bruikbaren behooren, worden zonder verdere voorbereiding in het bedrijfsleven opgenomen. Evenals de normalen wettelijk verplicht zijn de „Fortbildungsschule" ( Berufsschule) tot hun 17e jaar te volgen, moeten zij drie jaar de „Hilfsfortbildungsschule" (Hilfsberuf sschule ) bezoeken. De leerstof is verdeeld over drie opeenvolgende jaarklassen. Voor 1900 werd dit onderwijs gewoonlijk gedurende de avonduren gegeven, thans echter in de morgen- of middaguren en wel 5 per week. De werkgevers zijn verplicht 'hun werknemers de gelegenheid te geven deze lessen te kunnen volgen, zonder dat daarvoor op het loon gekort mag worden. Er wordt onderwezen: „Berufs- und Burgerkunde", Duitsch, Rekenen en Handenarbeid. (Metaal en Houtarbeid.) De oud-leerlingen der „Hilfsschulen", die lichamelijk en geestelijk zoo weinig ontwikkeld zijn, dat ze niet zonder verdere voor'
246
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
bereiding in Ihet bedrijfsleven kunnen worden opgenomen, (de minder goede debielen dus) worden in gemeentelijke of provinciale inrichtingen „Arbeitslehrkoloniën" of „Lehrwerksttten" ondergebracht, teneinde ze meer maatschappelijk bruikbaar te maken. In deze inrichtingen worden zij langeren of korteren tijd naar gelang hunner arbeidsgeschiktheid onderricht, en tracht men ze te gewennen aan geregelden en liefst productieven arbeid. De „Lehrwerkstatten" laten bij voorkeur die bedrijven uitoefenen, waarvan de vervaardigde artikelen ter plaatse of in den omtrek verkoopbaar zijn. Het is vaak moeilijk een afzetgebied voor deze produkten te vinden. Enkele van deze inrichtingen zijn daarom aangesloten aan een werkinrichting voor „Erwerbsbeschrnkten", waarvan ze de grondstoffen betrekken, of wel half voltooide artikelen ter verdere afwerking ontvangen. In Neurenberg is een „Lehrwerksttte", waar veel van het grove speelgoed vervaardigd wordt. De oorlog heeft remmend gewerkt op de uitbreiding van het aantal dezer „Lehrwerkstatten", doch thans is er weer (in de groote steden eene opleving te bespeuren. In enkele streken heeft men ook landbouwkolonies ingericht, waar de z.z. eenvoudigen land of tuinbouwarbeid leergin verrichten, De imbecillen ,komen meestal terecht in gestichten: Provincial Heil- und Pflegeanstalten. In enkele gevallen, wanneer de huiselijke omstandigheden zeer gunstig ziin, worden ze thuis verpleegd. Zij vallen niet onder de wet, die gestichtsverzorging voor doofstommen, blinden en misvormden verplichtend stelt. Het voorbereidend vakonderwijs is in Duitschland nog niet wettelijk geregeld, doch wel in voorbereiding. De onderwijs-organisaties trachten in de wet daarop ook bepalingen opgenomen te krijgen, die deze .materie voor ide z.z. zal regelen. De Nazorg in engeren zin, het toezicht op het gedrag der z.z. jeugd is geregeld bij: „Das Reichsjugendwohlfahrtsgesetz 1922". In verschillende, plaatsen zijn „Jugendmbter" aangesteld. Onder dezen staan de „Fiirsorger" en „Fiirsorgerinnen", die het direkte toezicht uitoefenen en meer in het bij onder op de meer hulp en steun behoevende geestelijk en zedelijk abnormale jeugd. De bijzondere zorg, die de z.z. jeugd behoeft, wordt daardoor ,een onderdeel van de jeugdverzorging in het algemeen en hierdoor dreigt 'het gevaar, dat het speciale karakter, dat ze moet dragen, verloren gaat.
z
Engeland. De Nazorg wordt in Engeland op twee manieren geregeld: A. De gereglementeerde en door de overheid financiëel gesteunde Nazorg. De autoriteiten, belast met de opvoeding der jeugd, zenden aan de Districts- of Gemeenteraden bericht, welke kinderen na het verlaten der B.S. (Special School)thuis onder toezicht gesteld moeten worden en welke door gestichtsverpleging
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
247
in aanmerking komen. Hieronder behoort ook het onder toezicht stellen van hen, die gestichten verlaten hebben en ook van hen, die zich, misschien tijdelijk, wanordelijk gedragen. B. Vrijwillige Nazorg, toezicht op de abnormalen, die de B.S. of wel gestichten verlaten hebben en die zulk een toezicht behoeven, A. De gereglementeerde Nazorg, Deze wordt grootendeels verzorgd door de plaatselijke cornmissie's voor geestelijke welvaart (Mental Welfare Association) . Deze commissie's worden gevormd, teneinde samenwerking te verkrijgen tusschen de gereglementeerde en vrijwillige Nazorg, de plaatselijke overheid, de onderwijsautoriteiten, Voogdijraden en particuliere inrichtingen en tehuizen. Zij verleenen op verzoek der pl. autoriteiten hulp bij het verzorgen der opvoeding van de z.z. Ingevolge de pas aangenomen wet (Mental Dif f iciency Act 1927) zal het werk der Nazorg breeder worden opgevat, zoodat de pl. autoriteiten verplicht zullen zijn, toe te zien, dat d'e oud-1.1. der B.S. de hulp en het toezicht, welke ze noodig hebben, ook ontvangen. Het is 'gebleken, dat de Nazorg het meeste succes heeft, zoo ze wordt uitgeoefend door iemand, de het z.z. kind door ervaring kent en ook tact bezit met menschen om te gaan. Londen. Een groot deel van de Nazorg wordt in Londen georganiseerd door de „London Association for Mental Welfare", onder ressort van het Min. van Arbeid. Deze vereeniging ontvangt een jaarlijksche toelage van £ 2500, voor plaatsing in een bedrijf en daarnaast toezicht op de abnormalen. De Nazorg strekt zich uit over jongens en meisjes tot den leeftijd van 18 jaar. B. Vrijwillige Nazorg. Deze wordt behartigd door vereenigingen, aangesloten bij de pl. schoolcommissie's of bij de Mental Welfare Association. De Nazorg-Commissie's maken deel uit van de pl. opvoedingsvereenigi ngen. Naarmate het werk van de 'Welfare Association zich uitbreidt, treden die commissie's op den achtergrond.
Arbeids-Centrales. Verscheidene kleine werkinrichtingen voor oud-1.1. der B.S. zijn opgericht door particuliere vereenigingen. In deze inrichtingen wordt gedaan aan mandenvlechten, schoenmaken, naaiwerk enz. Deze worden gesubsidieerd door kleine toelagen van de Raad van Controle (Board of Control) en de Gemeente. De artikelen worden verkocht en van dat bedrag worden nieuwe grondstoffen aangeschaft en een klein wekelijksch zakgeld uitgekeerd. Het salaris der leiders wordt betaald uit de toelagen. Zulke inrichtingen zijn te: Bristol, Ipswich, Portsmouth en andere plaatsen. Aan sommige werkinrichtingen zijn avondclubs voor oud-1.1. der B.S. verbonden. In Leeds is een grcote werkinrichting, die opvoeding voor z.z. jongens en ;mannen beoogt, en waar eiken werkman een klein weekloon toegekend wordt, gebaseerd
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
248
op geschiktheid en prestatie. Deze werkinrichting hangt financieel af van de Gemeenteraad van Leeds en de Board of Control, en geniet bovendien 'de opbrengst van de vervaardigde artikelen. Verleden .jaar steeg de opbrengst tot £ 1200. Men 'houdt de menschen bezig met mattenmaken, schoenen repareeren en het zagen vanbrandhout. Het grootste deel der patienten behoort tot de zeer achterlijken. Tehuizen. Pogingen zijn gedaan om tehuizen 'op te richten voor zeer laag staande z.z. Men wil ze in de omgeving te werk stellen in huisdiensten, tuin- en landbouwarbeid, waarna ze 's avonds weer. in het tehuis terugkeeren. Zoo'. n tehuis is thans alleen nog voor meisjes geopend. Daar men voor de jongens nog geen geschikte werkgelegenheden .kon opsporen is er nog geen tehuis voor dezen ingericht, doch men hoopt, dat er dezen zomer een in Surrey 'geopend zal worden. Voogdijschap. Door de Voogdijraad kunnen defecten eenige jaren uitbesteed worden. Aan de Association for Mental Welfare was in 1925 een Voogdijraad toegevoegd, adie zorgde voor plaatsing van defecten bi j voogden in de omstreken van Londen. Het werk van dezen Raad is het vinden van geschikte personen, die als voogd over de defecten willen optreden e n ze verzorgen, bij gebrek aan instituten. Speciale aandacht wordt besteed aan ' de vraag: werk ofbezigheid. Slechts die patienten worden geplaatst, waarvan men een zekere arbeidsgeschiktheid verwachten kan. De verantwoordelijke persoon van 'den Voogdijraad bezoekt de verpleegden eens per maand. Instituten. Aan een aantal instellingen is 'door den Raad van Controle het recht verleenden, aanspraak te mogen maken tot het voeren van den naam: Erkende Inrichting, wat insluit, dat ze defecten ter verpleging mogen opnemen. Twee van deze inrichtingen voor gevaarlijke z.z. worden door den Staat ionderhouden; de andere hangen af van de toelagen der gemeenten, wier z.z. zij ontvangen, contributie's en particuliere bijdragen. Er wordt voor productief werk gezorgd. Een belangrijk bedrag komt bijeen uit de opbrengst van de tuinproducten, vervaardigd speelgoed en weefwerk. Dit werk kan echter alleen geschieden door 'de hooger staande z.z., doch de onkosten van administratie 'en salarissen kunnen daarmee niet gedekt worden. De gebruikelijke manier om de vervaardigde artikelen te verkoopen is ze over te doen aan gemeentelijke inrichtingen. Ingeval er meerdere inrichtingen yin een zelfde plaats zijn, worden ze ook aan anderen verkocht. Door de laatste wijzigingen in de Mental DefficierLcy Act is het plicht van de gemeentebesturen te zorgen voor voldoende opvoeding en bezigheid voor de z.z., die onder toezicht of voogdij staan en toezicht houden op hen, die in een inrichting verpleegd worden. Men hoopt, dat de nieuwe bepalingen in de wet zullen leiden tot .
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
249
het openen van meerdere werkinrichtingen, en dat de verdere opvoeding van hen, die thuis verpleegd worden, meer tot zijn recht zal komen. 'Het onderzoek van de Nazorg Commissie te Birmingham heeft uitgewezen, ,hoeveel en in welke beroepen z.z. werkzaam waren: mannelijk vrouwelijk Kunst, o.a. schilder, musicus ... ... ... ... 1 Magazijnwerk ... ... ... ... ... ... ... 31 43 Kerkelijke ambten ... ... ... ... ... ••• Metaalbedrijf (geschoold) ... ... ... ... 210 132 Metaalbedrijf ('ongeschoold) ... ... ... ... 202 1 Electrisch bedrijf ... ... ... ... ..... f 5 1 Juweliers ... ... ... ... ... ... ... ... 30 23 Fabriekarbeid (geen metaalarbeid) ... ... 58 79 Buitenwerk (boodschappen doen, glazen`vasschen) 197 8 Bouwvak ... ... ... 34 Winkelwerk ... ... ... ... ... ... ... 7 20 Houtbedrijf ... ... ... ... ... ... ... 30 2 Drukkerij (hand en machinaal) 4 54 Naaiatelier ... ... ... ... ... ... ... ... 11 6 Hotelbedienden (liftboy, kamermeisje, etc.) ... 7 Laboratoriumarbeid ... ... ... ... Werkster ... ... ... ... ... ... ... ... 55 Overige vakken ... ... ... .. ... 7 5 . . .
. . .
. . .
. . .
.
n
. . .
.
...
448 836 Dat er in Londen iemand is, die de taak van ambtenaar van ,de Nazorg vervult, bewijst het volgende briefje van een werkgever: „De jongen J.M., die U mij zond, heeft deze week niet gewerkt. Hij theeft een zeeren vinger. Als U tijd hebt, breng hem dan bij mij, — we willen trachten een man van hem te maken ". Drie maanden later was die jongen nog bij denzelfden patroon,
België. Het onderwijs aan z.z. is 'in België niet wettelijk lverplicht. Wel verzoekt de Wet van 1914 de gemeenten scholen voor z.z. te openen, waar dit noodzakelijk is en artikel 3 van dezelfde wet zegt, dat een Koninklijk Besluit de schoolperiode zal regelen, doch tot heden is dat besluit niet afgekomen. (Voor normalen is leerplicht van 6-14 jaar.) Het minimum aantal leerlingen per klas is 15, doch in vele gevallen wordt ook wel subsidie verleend, als het aantal kinderen daaronder blijft. (Voor normalen min. 25 1.1.) Het wetsontwerp Melchmans belooft verschillende verbete ringen inzake de opleiding en de bescherming der z.z. Het Gemeenzaamfonds gis eene instelling, waarvan het kapitaal
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
248
op geschiktheid en prestatie. Deze werkinrichting hangt financieel af van de Gemeenteraad van Leeds en de Board of Control, en geniet bovendién ' de opbrengst van de vervaardigde artikelen. Verleden _jaar steeg de opbrengst tot £ 1200. Men houdt de menschen bezig met mattenmaken, schoenen repareeren en het zagen van brandhout. Het grootste deel der patienten behoort tot de zeer achterlijken. Tehuizen. Pogingen zijn gedaan om tehuizen 'op te richten voor zeer laag staande z.z. Men wil ze in de omgeving te werk stellen in huisdiensten, tuin- en landbouwarbeid, waarna ze 's avonds weer. in het tehuis terugkeeren. Zoo'n tehuis is thans alleen nog voor meisjes geopend. Daar men voor de jongens nog geen geschikte werkgelegenheden .kon opsporen is er nog geen tehuis voor dezen ingericht, doch men hoopt, ,dat er dezen zomer een in Surrey geopend zal worden. Voogdijschap. Door ,de Voogdijraad kunnen defecten Benige jaren uitbesteed worden. Aan de Association for Mental Welfare was i n 1925 een Voogdijraad toegevoegd, adie zorgde voor plaatsing van defecten bi j voogden in de omstreken van Londen. Het werk van dezen Raad is het vinden van geschikte personen, die als voogd over de defecten willen optreden e n ze verzorgen, bij gebrek aan instituten. Speciale aandacht wordt besteed aan de vraag: werk of bezigheid. Slechts die patienten worden geplaatst, waarvan men een zekere arbeidsgeschiktheid verwachten kan. De verantwoordelijke persoon van den Voogdijraad bezoekt de verpleegden eens per maand. Instituten. Aan een aantal instellingen is door den Raad van Controle het recht verleenden, aanspraak te mogen maken tot h et voeren van den naam: Erkende Inrichting, wat insluit, dat ze defecten ter verpleging mogen opnemen. Twee van deze inrichtingen voor gevaarlijke z.z. worden door den Staat ionderhouden; de andere hangen af van de toelagen der gemeenten, wier z.z. zij ontvangen, contributie's en particuliere bijdragen. Er wordt voor productief werk gezorgd. Een belangrijk bedrag komt bijeen uit de opbrengst van de tuinproducten, vervaardigd speelgoed en weefwerk. Dit werk kan echter alleen geschieden door ,de hooger staande z.z.> doch de onkosten van administratie ien salarissen kunnen daarmee niet gedekt worden. De gebruikelijke manier om de vervaardigde artikelen te verkoopen is ze over te doen aan gemeentelijke inrichtingen. Ingeval er meerdere inrichtingen yin een zelfde plaats zijn, worden ze ook aan anderen verkocht. Door de laatste wijzigingen in de Mental Defficierey Act is het plicht van de gemeentebesturen te zorgen voor voldoende opvoeding en bezigheid voor de z.z., die onder toezicht of voogdij staan en toezicht houden op hen, die in een inrichting verpleegd worden. Men :hoopt , dat de nieuwe bepalingen in de wet zullen leiden tot .
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
249
het openen van meerdere werkinrichtingen, en dat de verdere opvoeding van hen, die thuis verpleegd worden, meer tot zijn recht zal komen. 'Het onderzoek van de Nazorg Commissie te Birmingham heeft uitgewezen, hoeveel en in welke beroepen z.z. werkzaam waren: mannelijk vrouwelijk Kunst, o.a. schilder, musicus ... ... ... ... 1 Magazijnwerk ... ... ... ... ... ... ... 31 43 Kerkelijke ambten ... ... . . ... ... Metaalbedrijf (geschoold) ... ... ... ... 210 132 Metaalbedrijf ('ongeschoold) ... ... ... . .. 202 1 Electrisch bedrijf ... ...... ... ... ..• 1 •5 Juweliers ... ... ... ... ... ... ... ... 30 23 Fabriekarbeid (geen metaalarbeid) ... ... 58 79 Buitenwerk (boodschappen doen, glazenwasschen) 197 8 Bouwvak ... ... ... ... ... ... ... ... 34 Winkelwerk ... ... ... ... ... ... ... 20 7 Houtbedrijf ... ... ... ... ... ... ... 30 2 Drukkerij (hand en machinaal) 4 . , . ... 54 Naaiatelier ... ... ... ... ... ... ... ... 11 6 7 Hotelbedienden (liftboy, kamermeisje, etc.) ... Laboratoriumarbeid ... ... ... . . . ... ••• Werkster ... ... ... ... ... ... ... ... 55 ... ... ... ... ... .. • 7 Overige vakken 5
448 836 Dat er in Londen iemand is, die detaak van ambtenaar van ide Nazorg vervult, bewijst ihet volgende briefje van een werkgever: „De jongen J.M., die U mij zond, heeft deze week niet gewerkt. Hij heeft een zeeren vinger. Als U tijd hebt, 'breng hem dan bij mij, — we willlen trachten een man van hem te maken ". Drie maanden later was die jongen nog bij denzelfden patroon.
België. België niet wettelijk verplicht. Het onderwijs aan z.z. is Wel verzoekt de Wet van 1914 de gemeenten scholen voor z.z. te openen, waar dit noodzakelijk is en artikel 3 van dezelfde wet zegt, dat een Koninklijk Besluit de schoolperiode zal regelen, doch tot heden is dat besluit niet afgekomen. (Voor normalen is leerplicht van 6-14 jaar.) Het minimum aantal leerlingen per klas is 15, doch in vele gevallen wordt ook wel subsidie verleend, als het aantal kinderen daaronder blijft. (Voor normalen min. 25 1.1.) Het wetsontwerp Melchmans belooft verschillende verbete ringen inzake de opleiding en de bescherming der z.z. Het Gemeenzaamfonds 'is eene instelling, waarvan het kapitaal
250
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
bijeenkomt door gemeentelijke bijdragen. De gemeenten van een provincie storten naar gelang het aantal inwoners en den rijkdom der gemeente. Het fonds is ingesteld bij de wet van 1876, terwijl bij de laatste herziening in 1920 wijzigingen zijn aangebracht, die vooral den opvoedbare z.z. ten goede komen. Er zijn internaten voor zeer zwakzinnigen en andere voor abnormalen, welke onderwijs en vakonderwijs kunnen genieten. Deze internaten worden of door het Rijk of door Geestelijke Orden onderhouden en gesubsidieerd door het Ministerie van Justitie. De buitengewone scholen en klassen ontvangen deze subsidie van het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen. Het blijkt, dat het Min. van Justitie milder is met haar subsidie, dan het Min. van K. en W., waardoor de internaten vooral wat betreft de vakopleiding beter geoutilleerd zijn. In de internaten bestuurd door de geestelijken zijn de onderdeelen der vakopleiding: Schoenmaken, Timmeren, Borstelmaken, Stoelvlechten en Weven. In de internaten blijven de leerlingen tot hun 18 jaar, soms wel voor altijd. De buitengewone scholen bezoeken ze tot hun 15e jaar. Aan voorbereidend vakonderwijs wo rdt niets gedaan. Wei worden alle middaguren besteed aan Handenarbeid en Teekenen. Voor imbecillen en laagstaande debielen bestaan aan eenige krankzinnigen-gestichten werkinrichtingen. Nazorg bestaat in werkelijkheid niet. In Brussel en in Antwerpen bestaat een vereeniging: „Maatschappij ter Bescherming van Abnormale Kinderen". Die vereeniging heeft ten doel, de abnormale jeugd te helpen, zoowel de schoolgaande als de oud-leerlingen. Avondverzorging evenmin als avondonderwijs wordt aan de z.z. verstrekt, ofschoon reeds jaren de wenschelijkheid er van aangetoond wordt. Internaten voor zeer laagstaande zwakzinnigen. Ciney. Instituut „La Maison de l'Enf. J e s u s." instandgehouden door: Les Pauvres Soeurs ide Mons. Jongens 3-13 jaar. Meisjes 3-16 jaar. Bachte bij Deynze. Instituut van het Heilige Hart. J. 3-13 jaar. M. 3-15 jaar. St. Genisius. Gesticht van de Zusters van Lief d e, M. 3-16 jaar. Wijckmaal. Gesticht van de Zusters St. Vincent de Pau1. M. 3--16 jaar. Eekloo. Gesticht van de Zu s t e r s van H. Filips van N e r i. Voor epileptische jongens. Oost-Duinkerken. Baden. Gesticht de R o z e n k r a n s van de Dominicanen Zusters J. 3-14 jaar. M. 3-21 jaar. Internaten voor z.z. welke onderwijs en vakonderwijs kunnen ontvangen.
ARBEIDSONDERWIJS EN NAZORG.
251
Hollongne aux Pierres. Inst. St. Lambert. J. 6-21 jaar. Manage. Inst. de la St. Famille. J. 6-21 jaar. Bouge bij Namen. Inst. des Soeurs de Charité. Voor abn. en epil. meisjes 5-18 jaar, St. Servais. Kinderen van den Kinderrechter. Spa. Inst. St. Michel. Immoreele meisjes. Rixensart. Inst. médico-pédagogique de L'Oeuvre Nationale. J. 3-12 jaar. M 3-18 jaar. Waterloo. Provinciale Schoolhoeve voor jongens 3—i 5 jaar. Gent. St. Jozefs-Gesticht Broeders van Liefde. J. 4--16 jaar, Lummen. Gesticht van H. Ferdinand. J. 4-16 jaar. Gheel. Afdeeling voor abn. jongens en meisjes, die door familieleven en veldarbeid te verbeteren zijn. St. Job in 't Goor. Genees- en opvoedkundig gesticht. J. 5-12 jaar. Selzate. Asiel van den H. Johannes Baptist. Voor moeilijke en gevaarlijke jongens en mannen,
Buitengewone scholen en klassen. Antwerpen. Twee scholen met respectievelijk 125 1.1. (9 klassen) en 80 1.1. (6 klassen) . Borgerhout. Een klas meisjes en een klas jongens. Brussel. Zes scholen met tezamen 13 kl. jongens en 4 kl. meisjes Anderlecht. 4 klassen jongens en meisjes. Seraing. Ecole Auxiliaire. Jongens en meisjes. Luik. Een klas jongens. Ukkel. Instituut D e c r o l y. Jongens en meisjes. Cerexhe. Drie klassen voor jongens en meisjes. Merxem. Een klas meisjes.
HOOFDBESTUUR. Voor de federatie van vereenigingen van leerkrachten bij het B.O. zijn de heeren G. A. E. Christ, J. de Graaff en P. H. Schreuder door de Secretaris der Commissie van overleg in ambtenaarszaken op 19 Juli 1.1. 'ontvangen en hebben ze gelegenheid gehad uitvoerig hun opvatting in zake salarieering van leerkrachten bij het B.L.O. uiteen te zetten.
Nieuwe leden: Mej. S. Kruyt, s'-Gravendijkwal 18a, Rotterdam. BENOEMINGEN. Benoemd: tot icnderwijzeres aan school 6 voor b.o. te Amsterdam Mej. A. C. Dekker.