FACTSHEET COCAÏNE © december 2014
Deze factsheet presenteert de belangrijkste cijfergegevens van het voorbije decennium over de omvang van het cocaïnegebruik in Vlaanderen en België.
Gebruik
We bespreken achtereenvolgens: - het gebruik bij verschillende groepen; - combidruggebruik; - problematisch gebruik; - ziekte- en sterftecijfers; - de hulpvraag bij cocaïnegebruikers; - gegevens over verkeer; - gegevens van politie en justitie; - de beschikbaarheid en kwaliteit van cocaïne.
Algemene bevolking In 2013 gebruikte 0,4% van de Vlamingen van 15 tot 64 jaar het afgelopen jaar cocaïne (0,7% bij mannen, 0,2% bij vrouwen). Ter vergelijking, 84% van de Vlamingen dronk het laatste jaar alcohol; 3,5% gebruikte cannabis. Cocaïnegebruikers waren overwegend mannen tussen 25 en 34 jaar. Hoewel de gebruikspercentages in de algemene bevolking zeer laag zijn, tonen ze toch een dalende tendens in het gebruik van cocaïne tussen 2008 en 2013.1
Deze factsheet maakt deel uit van een reeks factsheets over verschillende producten. Het document ‘achtergrond bij de factsheets’ geeft meer uitleg bij de herkomst van de gebruikte cijfers. Alle bronnen zijn opgenomen in de ‘literatuurlijst bij de factsheets’.
In Europa is cocaïne na cannabis de meest gebruikte illegale drug. 4% van de Europeanen in de leeftijdsgroep 15-64 jaar heeft minstens één keer in zijn leven cocaïne gebruikt. 1% gebruikte het laatste jaar cocaïne. Het cocaïnegebruik vertoonde in de meeste landen een stabiele of dalende trend. De mate van gebruik verschilt sterk tussen landen.2 Cocaïnegebruik bij de bevolking van 15-64 jaar in een aantal Europese landen (in %)3
Cocaïne wordt gewonnen uit de bladeren van de cocastruik (erythroxylon coca). Na chemische bewerking wordt een fijn kristalachtig wit tot geelachtig poeder met een bittere smaak verkregen. Coke is een opwekkende stof die gebruikt wordt om beter te presteren. De eerste effecten duren maximaal een uur. Ze geven een gevoel van extra energie, euforie en grote zelfzekerheid. Tevens onderdrukken ze het hongergevoel en de vermoeidheid. Cocaïne wordt meestal gesnoven. Opgelost in water kan het ook ingespoten worden. Om cocaïne te roken wordt het omgezet in een base. Dat gebeurt door een oplossing van cocaïnepoeder met natriumcarbonaat of ammoniak te verhitten. Zo krijgt men basecoke, gekookte coke of crack. Deze vormen van cocaïne hebben een veel kortere werkingsduur en leiden sneller tot verslaving. Het product roken met een waterpijp of een speciaal crackpijpje, heet ‘basen’.
land jaar ooitgebruik Spanje 2011 Nederland 2009 Italië 2012 Frankrijk 2010 Duitsland 2012 Cyprus 2012 Belgiëa 2013 Bulgarije 2012 EU
8,8 5,2 4,2 3,7 3,4 1,3 0,9 4,2
gebruik tijdens laatste jaar 2,3 1,2 0,6 0,9 0,8 0,3 0,5 0,2 0,9
gebruik tijdens laatste maand
1,1 0,5 0,2 0,3 0,1 - 0,1 -
Scholieren in het secundair onderwijs Tijdens het schooljaar 2012-2013 zei 1% van de leerlingen in het secundair onderwijs dat ze ooit cocaïne gebruikten. Het laatste jaar nam 0,5% van de jongeren in het secundair onderwijs cocaïne. Ter vergelijking: 11% van de leerlingen gebruikte het laatste jaar cannabis. Regelmatig (wekelijks tot dagelijks) gebruik van cocaïne kwam niet voor. Voor cocaïne werd in de Belgische gezondheidsenquête enkel gevraagd naar het gebruik in de afgelopen 12 maanden. a
www.vad.be
1
FACTSHEETS XTC EN FACTSHEET COCAÏNE AMFETAMINES
EVOLUTIE VAN HET COCAINEGEBRUIK BIJ UITGAANDERS IN VLAANDEREN, 2003-20126
Hoe ouder de leerlingen, hoe meer van hen ‘ooit’ andere illegale drugs dan cannabis hebben gebruikt. Dat gold ook voor cocaïne. Bij de 12-14-jarigen gebruikte slechts een uitzondering ooit cocaïne (0,2%). Van de 17-18-jarigen gebruikte 0,8% cocaïne. Iets meer jongens dan meisjes gebruikten ooit cocaïne.
30% 27,0% 27,2%
23,0%
23,4%
22,6%
20% 17,1% 13,6% 12,3%
Vergeleken met tien jaar geleden is het ooitgebruik van cocaïne bij leerlingen afgenomen.4
12,5%
12,8%
11,3% 11,9%
10% 9,3%
10,2%
9,6%
4,3% EVOLUTIE VAN HET COCAINEGEBRUIK BIJ SCHOLIEREN IN HET VLAAMS SECUNDAIR ONDERWIJS, 2002-20134
2,0%
3%
2,7%
2,3%
1,7%
0% 2,6%
2,7%
2,6%
2003 OOITGEBRUIK
2,3%
2005
2007
2009
2012
2,6%
2,4% 2,1%
LAATSTEJAARSGEBRUIK
OCCASIONEEL GEBRUIK
REGELMATIG GEBRUIK
2,1%
2%
0,8%
1,0%
0,8% 0,6%
0,6% 0,2%
0,1%
0,2%
1,4%
1,2%
1,0% 1%
1,4%
1,4%
1,3%
0,1%
0,2%
0,2%
0,1%
0,1%
0%
0,0%
0,5%
0,0%
SCHOOLJAAR OOITGEBRUIK
LAATSTEJAARSGEBRUIK
REGELMATIG GEBRUIK
Studenten in het hoger onderwijs 4% van de studenten in het hoger onderwijs in Vlaanderen gaf in een bevraging in 2013 aan dat ze ooit cocaïne gebruikt hebben. 2% had in het voorbije jaar cocaïne gebruikt. Van de studenten die het afgelopen jaar cocaïne gebruikten, gebruikte 84% tijdens het academiejaar occasioneel cocaïne. 7% van de laatstejaarsgebruikers gebruikte minstens een keer per week cocaïne. In de vakantieperiode is het gebruik sterk vergelijkbaar. Tijdens de examenperiode was een forse terugval in het cocaïnegebruik merkbaar. 60% van de studenten die het laatste jaar cocaïne gebruikten, deed dat niet tijdens de examenperiode.5 Uitgaansleven 27% van de uitgaandersb in Vlaanderen zei in 2012 dat ze ooit cocaïne hebben gebruikt. 14% gebruikte het voorbije jaar cocaïne. Daarmee is cocaïne, na cannabis en XTC, het meest gebruikte illegale middel bij uitgaanders. Cocaïne werd vooral occasioneelc gebruikt (12%). 2% van de respondenten gebruikte cocaïne meerdere keren per week tot dagelijks. Het percentage laatstejaarsgebruikers van cocaïne bleef tussen 2003 en 2012 stabiel. Cocaïne werd veel meer tijdens het uitgaan gebruikt dan ervoor of erna. Cocaïnegebruik tijdens en ook na het uitgaan nam de laatste jaren toe. Cocaïne werd vooral in groep gebruikt. 6
b c
Gedetineerden In 2010 had 56% van de gedetineerden in Belgische gevangenissen ooit illegale drugs gebruikt. Daarvan gebruikte 68% ooit, binnen of buiten de gevangenis, cocaïne of crack. 27% van de gedetineerden die ooit illegale drugs gebruikten, gebruikten tijdens de huidige detentieperiode cocaïne of crack. 2% van de gedetineerden zei dat ze cocaïne of crack voor het eerst hebben gebruikt in de gevangenis. Deze cijfers lagen de voorgaande jaren in dezelfde lijn.7 ‘Ervaren’ illegaledruggebruikers ‘Ervaren’ cocaïnegebruikers gebruikten al minstens 25 keer cocaïne. De gemiddelde leeftijd waarop ‘ervaren’ cocaïnegebruikers voor het eerst cocaïne gebruikten is 20 jaar. Gemiddeld begonnen ‘ervaren’ cocaïnegebruikers op de leeftijd van 22,8 jaar regelmatig (minstens één keer per maand) cocaïne te gebruiken. De ‘topperiode’, ofwel de periode waarin het meest cocaïne werd gebruikt, deed zich voor op een gemiddelde leeftijd van 24,7 jaar. De topperiode duurde gemiddeld 1 jaar en 1 maand. In de topperiode gebruikte 40% van de ‘ervaren’ cocaïnegebruikers dagelijks cocaïne. Cocaïne werd hoofdzakelijk gesnoven.8 Bij gebruikers die al minstens 25 keer cannabis als hoofddrug gebruikten, kwam gebruik van cocaïne meer voor dan in de algemene bevolking. 35% van de ‘ervaren’ cannabisgebruikers heeft ooit cocaïne gebruikt en 12% gebruikte de laatste 3 maand cocaïne.9
Combigebruik ‘Ervaren’ cocaïnegebruikers combineerdend cocaïne het vaakst met alcohol en cannabis. 56% van de cocaïnegebruikers combineerde cocaïne altijd of vaak met cannabis, 79% met alcohol.8 Bij uitgaanders die zeiden verschillende middelen te combineren, werd de combinatie alcohol en cocaïne genoemd door 9%.10
De gemiddelde leeftijd van de uitgaanders is 25 jaar en 5 maanden. Occasioneel betekent eenmaal per maand of minder tot enkele keren per maand. Combineren betekent gebruik van meer dan een middel door eenzelfde persoon waarbij de effecten van de verschillende middelen elkaar beïnvloeden. d
www.vad.be
2
FACTSHEET COCAÏNE
Problematisch gebruik Betrouwbare schattingen over het totaal aantal probleemgebruikers van cocaïne ontbreken. Van de studenten uit het hoger onderwijs in Vlaanderen die het laatste jaar cocaïne, xtc of amfetamines gebruikten, heeft in 2013 34% een verhoogd risico op problemene door dit gebruik.5 Bij het gebruik van basecoke, gekookte coke of crack is het risico op problemen groter omdat de werking veel sneller en heviger is dan die van gewone cocaïne. In 2011 gebruikte 46% van de gebruikers van de Vlaamse spuitenruilpunten basecoke. Meestal werd de basecoke zelf aangemaakt met behulp van ammoniakf. Bekeken tegenover 2008 is het gebruik van basecoke in 2011 licht gedaald.11
Ziekte en sterfte Cocaïnegebruik heeft als lichamelijke risico’s: hartinfarct, hartritmestoornissen, beroerte, epileptische aanvallen, depressie, vermoeidheid, slaapproblemen, paranoia, angst, hallucinaties. Specifieke gebruiksmethoden zoals snuiven, injecteren of roken van basecoke brengen extra gezondheidsrisico’s met zich mee (bv. chronische rinitis, sinusitis, neusbloedingen, longaandoeningen, virusinfecties). Cijfers over de mate waarin deze aandoeningen bij cocaïnegebruikers voorkomen, zijn er niet. In de doodsoorzakenstatistiek zijn weinig sterfgevallen geregistreerd die te wijten zijn aan cocaïnegebruik. In 2000-2012 zijn in het Vlaams gewest 541 personen, 431 mannen en 110 vrouwen, overleden als gevolg van het gebruik van illegale drugs. Voor 13 mannen en 6 vrouwen was het overlijden het direct gevolg van het gebruik van cocaïne. Voor 2012 werd geen enkel overlijden door cocaïne opgetekend.12
Hulpvraag Niet alle types hulpverlening registreren op een uniforme of overkoepelende manier hulpvragen die gelinkt zijn aan problemen door cocaïnegebruik. Daarnaast kunnen dubbeltellingen voorkomen. Er zijn dus geen globale uitspraken mogelijk over hoeveel cocaïnegebruikers in behandeling zijn in België. Een stijging of daling in het aantal personen dat hulp zoekt omwille van druggebruik is niet zo eenvoudig te interpreteren. Het kan gaan om toeof afname van het aantal probleemgebruikers in de maatschappij. Evenzeer kan het wijzen op een verandering in het hulpaanbod, in de toegankelijkheid van de hulpverlening of in het verwijzingsbeleid. Er kunnen zich ook wijzigingen voorgedaan hebben in de manier van registreren.
De laatste jaren kan beroep worden gedaan op gezondheidsinterventies via het internet. Bij de zelfhulpmodule voor cocaïnegebruikers van De DrugLijn meldden zich in 2013 gemiddeld drie nieuwe gebruikers per maand aan.13 De website drughulpg werd in 2013 door 24.844 Vlamingen bezocht. 42 personen schreven zich in voor een online begeleiding om hun gebruik van xtc, speed, cocaïne of ghb te veranderen.14 In 2013 kwam in 14,5% (n=792) van de contacten van De DrugLijn waarin een specifiek middelh ter sprake kwam, cocaïne aan bod. Het percentage DrugLijncontacten waarbij cocaïne aan bod kwam is toegenomen van 10% in 2001 naar 17% in 2005. Van 2005 tot 2009 bleef het percentage vragen over cocaïne stabiel op 17%. In 2010 trad een daling op tot 15%. Dit percentage bleef nu al vier jaar stabiel.15 In de Centra voor Algemeen Welzijnswerk had in 2013 4% van het totaal aantal cliënten op het onthaal (n=4.639) een verslavingsproblematiek. Meestal werd niet geregistreerd voor welk middel de verslaving gold. Als enkel werd gekeken naar cliënten waarvoor het middel wel bekend was dan kwam alcoholverslaving in 2013 op de eerste plaats (17%). Verslaving aan andere middelen kwam weinig voor. 0,3% van de cliënten had een cocaïneverslaving. Omdat sinds 2008 anders geregistreerd werd, is moeilijk te zeggen of het aantal cliënten met een cocaïneproblematiek toe- of afnam.16 Van de 57.572 zorgperiodesi, die in 2013 in alle Centra Geestelijke Gezondheidszorg van Vlaanderen en Brussel werden geregistreerd had 3% betrekking op een persoon waarbij de diagnose ‘stoornis gebonden aan illegale middelen’ werd gesteld (1.977 zorgperiodes). 12% van deze zorgperiodes (n=234) had te maken met een stoornis gebonden aan cocaïne. In de periode 2003-2013 nam het aandeel zorgperiodes voor aan cocaïne gebonden stoornissen, bekeken op het totaal aantal zorgperiodes voor stoornissen gebonden aan illegale middelen iets toe van 9% naar 12%.17 In 2006 gebeurden in Vlaanderen 257 opnames via de spoeddiensten van algemene ziekenhuizen waarbij als hoofddiagnose middelenmisbruikj werd geregistreerd. Het ging om opnames die resulteren in een klassieke of daghospitalisatie. Bij 34 opnames ging het om cocaïnemisbruik (13%). Bij 261 opnames werd afhankelijkheidk van een middel als hoofddiagnose geregistreerd. Bij 30 opnames ging het om cocaïneafhankelijkheid (11,5%). Over het aantal ambulante spoedinterventies omwille van middelengebruik, die niet uitmonden in een ziekenhuisopname, waren geen gegevens beschikbaar.18
Dit is gemeten aan de hand van de ‘Drug Abuse Screening Test’ (DAST-10). In het document ‘achtergrond bij de factsheets’ wordt de DAST-10 verder toegelicht. f Meer informatie over basecocaïne is te vinden op http://ww.jellinek.nl/informatie_en_advies/vraag_en_antwoord/vraag/77/hoe-kun-je-van-snuif-coca-nebasecokemaken
Het project ‘Drughulp.be’ is een gezamenlijk initiatief van CAD Limburg en Drughulp Kempen. h Naast illegale middelen kunnen ook alcohol, tabak, medicatie of andere middelen ter sprake komen in een contact met De DrugLijn. i Een zorgperiode is een dossier gekoppeld aan de behandeling van een probleem bij een persoon. De zorgperiode start bij de aanmelding en eindigt bij de administratieve afsluiting. j Kenmerken van misbruik zijn: verplichtingen op het werk, school of thuis niet meer nakomen, gebruik in gevaarlijke situaties (bv. in het verkeer), in aanraking komen met justitie en doorgaan met gebruik van het middel ondanks problemen die erdoor ontstaan. In het document ‘achtergrond bij de factsheets’ wordt ‘misbruik’ verder toegelicht. k Kenmerken van afhankelijkheid zijn: behoefte hebben aan toenemende hoeveelheden om het gewenste effect te bereiken (tolerantie), onthoudingsverschijnselen, vaak in grote hoeveelheden of gedurende een langere tijd gebruiken, weinig succesvolle pogingen om het gebruik van het middel te verminderen, veel tijd besteden om aan het middel te komen of van de effecten te herstellen, sociale of beroepsmatige bezigheden opgeven of verminderen, doorgaan met het gebruik ondanks het besef dat dit veel problemen oplevert. In het document ‘achtergrond bij de factsheets’ wordt ‘afhankelijkheid’ verder toegelicht.
www.vad.be
3
e
g
FACTSHEET COCAÏNE
Bij 407 opnames in algemene ziekenhuizen in België in 2011 was de hoofddiagnose misbruik van illegale middelenl. Dat betekende 1 op 10.000 ziekenhuisopnamesm. Bij 45 opnames was cocaïnemisbruik de hoofddiagnose (11%). Voor 531 ziekenhuisopnames was de hoofddiagnose afhankelijkheid van illegale drugs. Dat was 1,4 op 10.000 ziekenhuisopnames. In 16% van de gevallen betrof het cocaïneafhankelijkheid (n=87). Tussen 2006 en 2011 nam het percentage ziekenhuisopnames voor cocaïnemisbruik af van 12% naar 11%. Het percentage opnames waarbij cocaïneafhankelijkheid als hoofddiagnose werd gesteld, steeg in dezelfde periode van 15% naar 16%. Bij algemene ziekenhuisopnames kwamen misbruik en afhankelijkheid van illegale drugs meer voor als nevendiagnose. In 2011 kregen 593 opnames de nevendiagnose cocaïnemisbruik en 1.372 opnames de nevendiagnose cocaïneafhankelijkheid. Het aantal ziekenhuisopnames met de nevendiagnose cocaïnemisbruik of -afhankelijkheid steeg tussen 2006 en 2011.19 In België waren in 2012 126.566 psychiatrische opnames geregistreerd. Bij 7.450 opnames was sprake van een druggerelateerde stoornis als hoofddiagnose (6%). Bij 4.132 psychiatrische opnames werd een druggerelateerde stoornis als nevendiagnose geregistreerd (3%). Voor 122 opnames was de hoofddiagnose cocaïnemisbruik. In de periode 2002-2012 nam het aantal opnames voor cocaïnemisbruik toe van 109 naar 122. 383 psychiatrische opnames kregen als hoofddiagnose cocaïneafhankelijkheid. Tegenover 2002 steeg het aantal opnames voor cocaïneafhankelijkheid van 271 naar 383.20 In de gespecialiseerde centra voor drugverslaafden erkend door het RIZIVn was in 2012 16% van de cliënten (n=730) in behandeling voor cocaïne als voornaamste middel. Het aantal nieuwe behandelingen voor cocaïne nam tussen 2003 en 2012 toe. Het aandeel van de behandelingen voor cocaïne bekeken op het totaal aantal behandelingen steeg tussen 2003 en 2012 met 1%. De meeste behandelingen voor cocaïne als voornaamste middel vonden plaats in dagcentra (56% in 2012).21
Verkeer In 2011 nam de wegpolitie 1.020 testbatterijen drugs af in België.22 De federale en de lokale politie stelden in 2013 België 3.341 processenverbaal op in verband met rijden onder invloed van drugso. Over welk middel het gaat, wordt niet gepreciseerd.23 Uit een onderzoek bij bestuurders in België in de periode 2007-2009 bleek dat 0,4% van de bestuurders onder invloed was van cocaïnep. Cocaïnegebruik kwam iets meer voor bij 18-24-jarige bestuurders dan bij de oudere bestuurders.24 In België werd in de periode 2007-2010 bij een steekproef van zwaargewonde bestuurders nagegaan of ze onder invloed waren van psychoactieve substanties. 37% scoorde positief voor een of meerdere substanties. 5% had enkel illegale middelen gebruikt waaronder 0,1% cocaïne. Daarnaast had 0,8% van de bestuurders cocaïne in combinatie met een ander middel genomen.25 Sinds 1 oktober 2010 kunnen bij verkeerscontroles speekseltests worden afgenomen. Dat gebeurt wanneer de politie op basis van een checklist met uiterlijke tekenen van druggebruik, een vermoeden van rijden onder invloed van drugs heeft. De speekseltest spoort onder andere cocaïne en benzoylecgonine op. Bij een positieve speekseltest wordt een speeksel- of bloedstaal nader onderzocht in een labo. Is ook dat staal positief, dan is men strafbaar.q
Politie en justitie In België zijn hoofdzakelijk cijfers beschikbaar over de overtredingen van de drugwetgeving. Bij dit soort cijfers past het nodige voorbehoud. Dalingen of stijgingen in de cijfers wijzen niet altijd op een daling of stijging in de criminaliteit. De cijfers worden immers beïnvloed door veranderingen in nomenclatuur, veranderingen in federaal en lokaal veiligheidsbeleid, nieuwe procedures, de meldingsbereidheid van de bevolking, de registratiebereidheid van politiediensten, het beleid van andere instanties (bv. verzekeringsmaatschappijen) enzovoort.
EVOLUTIE NIEUWE BEHANDELINGEN VOOR VOORNAAMSTE MIDDEL COCAINE VOLGENS WERKVORM, VLAANDEREN, 2003-201222
90
33,5
18,9
% BEHANDELINGEN
457
50
37,9
46,9
16,2
608
47,1
700
600 590 500
53,4
58,9
58,3
58,9
55,9 400
35,3
300
6,8
30
6,4 33,7
13,3
669
564
36,5
5,7
15,6
672
625 513
60
15,8
730 662
70
20
15,8
25,3
80
40
800
16,8 22,8
31,4
10
6,2
7,9 7,9
24,8
28,0
2005
2006
28,2
22,9
5,7
7,5
19,8
22,1
20,4
2010
2011
2012
5,8
6,3
19,6
2009
TOTAAL AANTAL BEHANDELINGEN
100
200
100
0
0 2003
2004
CRISISCENTRA
2007
BEHANDELCENTRA
2008
DAGCENTRA
MSOC
TOTAAL
Misdrijven in verband met cocaïne In 2013 had in Vlaanderen 8% van het totaal aantal misdrijven die de federale politie registreerde in verband met verdovende middelenr te maken met cocaïne. Het ging om 2.092 feiten, voornamelijk bezit en handel. Door een wijziging in het registratiesysteem is het aantal geregistreerde feiten sinds 2010 gevoelig afgenomen. In vergelijking met 2004 registreerde de federale politie in 2013 in Vlaanderen 31% meer feiten in verband met cocaïne.26
Het kan gaan om cannabis, opiaten, amfetamines, hallucinogenen, andere middelen, ongespecifieerde middelen of een combinatie van middelen. m In 2011 zijn er in totaal 3.888.162 opnames geregistreerd in de Minimale Klinische Gegevens (MKG). n Dit zijn medisch sociale opvangcentra (MSOC), dagcentra voor ambulante begeleiding, residentiële crisiscentra voor kortdurende opvang, residentiële behandelingscentra en therapeutische gemeenschappen.
Onder de categorie drugs vallen de inbreuken begaan tegen de wetsartikelen 37bis.§1.1° en 37bis.§1.5° van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968. Onder drugs vallen volgende stoffen: THC, amfetamine, methyleendioxymethylamfetamine (MDMA), morfine of 6-acetylmorfine en cocaïne of benzoylecgonine. p Het gaat dan zowel om cocaÏnegebruik alleen als in combinatie met een ander middel. De prevalentie van cocaïne alleen bedroeg 0,2%. q Over het aantal afgenomen speekseltests en de resultaten daarvan zijn op dit ogenblik nog geen cijfers beschikbaar. r Het gaat om overtredingen van de wet van 24 februari 1921 op het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica.
www.vad.be
4
o
l
FACTSHEET COCAÏNE
AANTAL DOOR DE POLITIEDIENSTEN GEREGISTREERDE FEITEN IN VERBAND MET COCAINE, VLAAMS GEWEST 2004-201326 2013
1092
2012
18
1186
2011 2010 2009
24
965
50
966
56
2007
611
450
575 587
523 500
294 281
668
510
0
698 778
597
504
2004
266
720
643
2005
379 322
847
686
2006
675
780
737
497 1000
Prijs en zuiverheid De gemiddelde prijs voor cocaïne daalde tussen 2001 en 2012 maar bleef sinds 2006 redelijk stabiel. In 2012 bedroeg de gemiddelde prijs voor een gram cocaïne 44 euro. Tussen 2002 en 2012 was de gemiddelde zuiverheid van cocaïne die in België in beslag werd genomen vergelijkbaar. In 2012 bevatten de cocaïnestalen gemiddeld 59% cocaïne.31
270
623
874
2008
705
255 247
156 124 1500
2000
2500
3000
AANTAL GEREGISTREERDE FEITEN BEZIT
GEBRUIK
HANDEL
IN- EN UITVOER
FABRICATIE
Conclusie
Geverbaliseerde druggebruikers 8% van de druggebruikers die in 2009 bij de parketten in Vlaanderen en Brussel geregistreerd werden, gebruikte cocaïne (n=285). Dit was iets meer vergeleken met 1999 (n=273). In 2009 waren de meeste geregistreerde cocaïnegebruikers bij de parketten ouder dan 29 jaar (34%). In vergelijking met 1999 werden in 2009 meer cocaïnegebruikers tussen 21 en 24 jaar geregistreerd. Het aantal cocaïnegebruikers tussen 18 en 20 jaar nam af.27
Cocaïnegebruik kwam weinig voor bij de algemene bevolking van 15 en 64 jaar. Bij leerlingen en studenten in het secundair en het hoger onderwijs was cocaïnegebruik eveneens beperkt. Na cannabis en xtc was cocaïne het meest gebruikte illegale middel bij uitgaanders. In Vlaanderen bleef het cocaïnegebruik bij de groep uitgaanders tussen 2003 en 2012 ongeveer hetzelfde. Cocaïne werd het vaakst gecombineerd met alcohol. In de gespecialiseerde centra voor drugverslaafden nam het aandeel nieuwe behandelingen voor cocaïne als voornaamste middel tussen 2003 en 2010 toe. Ook in psychiatrische ziekenhuizen steeg het aantal opnames gerelateerd aan cocaïne. In algemene ziekenhuizen werden vooral meer nevendiagnoses opgetekend voor cocaïnemisbruik- en afhankelijkheid. De laatste jaren namen zowel het aantal geregistreerde misdrijven als het aantal geregistreerde cocaïnegebruikers bij de parketten toe.
AANTAL COCAINEGEBRUIKERS GEREGISTREERD DOOR DE PARKETTEN IN VLAANDEREN EN BRUSSEL, 1999-200922 350 346 322
AANTAL GEREGISTREERDE GEBRUIKERS
300
250
273
265
278
286
258
285
234 206
200 165 150
100
50
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Beschikbaarheid en kwaliteit Hoe gemakkelijk is cocaïne te verkrijgen? 17% van de jongens en 11% van de meisjes uit het secundair onderwijs zei in 2006 dat ze zonder problemen aan cocaïne konden geraken. Hoe ouder de leerlingen hoe gemakkelijker ze dachten aan cocaïne te geraken. 23% van de 17-18-jarigen dacht dat ze zonder problemen aan cocaïne konden komen tegenover 6% van de 12-14-jarigen. Waar de jongeren dan aan cocaïne konden geraken werd in dit onderzoek niet verder bevraagd.28 In 2014 gaf 26% van de 15-24-jarige Belgen aan dat ze binnen de 24 uur redelijk of zeer gemakkelijk aan cocaïne konden komen indien ze dit wilden.29 Inbeslagnames In 2013 betrof 9% van het totaal aantal inbeslagnames van illegale middelen in België cocaïne. In 2013 meldde de federale politie 3.653 cocaïnevangsten. Dat waren er bijna dubbel zoveel dan in 2003.30
www.vad.be
5
Gezondheidsenquête - Health Interview Survey 2001-2013 (WIV) Jaarverslag 2014 (EWDD) 3 Gezondheidsenquête - Health Interview Survey 2013 (WIV), Statistical bulletin 2014 (EMCDDA), Jaarverslag 2014 (EWDD) 4 VAD-leerlingenbevraging schooljaar 2012-2013 5 Rosiers, Van Damme, Hublet, Van Hal, Sisk, Si Mhand & Maes, 2014 6 VAD-uitgaansonderzoek 2003-2012 7 Druggebruik in Belgische gevangenissen. Monitoring van gezondheidsrisico’s 2010 (FOD justitie) 8 Decorte & Slock, 2005 9 Decorte e.a., 2003 10 VAD-uitgaansonderzoek 2012 11 Project spuitenruil (Free Clinic) 12 Statistiek van de doodsoorzaken 1998-2012 (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) 13 Registratiegegevens de DrugLijn 2013 (De DrugLijn) 14 CAD Limburg, 2014 15 Registratiegegevens de DrugLijn, 2013 (De DrugLijn) 16 Tellus cliëntregistratiesysteem 2013 (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk) 17 Registratie elektronisch patiëntendossier CGG 2013 (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) 18 Minimale Klinische Gegevens Vlaanderen, opnames via spoed 2006 (Vlaams Agentschap Zorg en gezondheid) 19 Minimale Klinische Gegevens België 2011 (FOD volksgezondheid) 20 Minimale Psychiatrische Gegevens 2012 (FOD volksgezondheid) 21 Registratie Vlaamse Vereniging van Behandelingscentra in de Verslaafdenzorg 2012 (VVBV) 22 Federale politie, 2012a 23 Federale politie, 2013b 24 DRUID, 2011a 25 DRUID, 2011b 26 Algemene Nationale Gegevensbank 2013 (Federale Politie) 27 Registratie van druggebruikers via de parketten 2009 (Universiteit Antwerpen) 28 HBSC-studie, 2006 (Universiteit Gent) 29 Europese commissie, Flash Eurobarometer 401 (2014) 30 Gegevens over inbeslagnames 2013 (Federale Politie) 31 Statistical bulletin (EMCDDA); Belgian National Report on Drugs 2013 (WIV) 1 2
Colofon Redactie: Else De Donder, stafmedewerker VAD Lay-out concept: www.watf.be V.U.: F. Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel © december 2014 VAD, Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 | F 02 423 03 34 |
[email protected] | www.vad.be Deze factsheet is gratis te downloaden op http://www.vad.be/alcohol-enandere-drugs/onderzoek/factsheet-cijfers.aspx De informatie uit deze factsheet mag worden overgenomen mits vermelding van de referentie: De Donder, E. (2014). Factsheet cocaïne. Brussel: VAD.
www.vad.be
6