exploitatieplan Bibliothecaire aud iovisuele contentketen Heerlen P rimair Onde rw ijs ( BA CHP O
Auteur(s)
:
Versienummer :
© b5 Kennisnet.nl
L. Camp, P. van Dorp, H. Schoenmakers b januari 2007
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Samen vatting
W at is BACH ? BA CH is een zogeheten contentketeninitiatief dat mede door Kennisnet wordt mogelijk gemaakt. Doel van deze projecten is het opzetten van ketens voor de ontwikkeling en het praktisch aanbieden van webbased content aan het onderwijs. De initiatieven zijn opgezet als een samenwerkingsverband van onderwijsinstellingen in combinatie met educatieve uitgevers, schoolbegeleidingsdiensten, hogescholen, bibliotheekorganisaties. BA CH ging in maart dit jaar van start.
W ie zijn de initiatiefnem ers? BA CH, het initiatief in Heerlen, is een partnerschap van de Stichting INNOVO voor katholiek basisonderwijs en de Openbare Bibliotheek in Heerlen (OB*H). De focus van dit project is het gebruik van webbased audiovisuele media (AVM). In BACH staat de (bovenbouw)leerling centraal Uitgangspunt is dat de school een veilige en betrouwbare omgeving biedt waarin leerlingen zich kunnen oriënteren: op zichzelf, op hun omgeving, de samenleving en op techniek en media. De rol van de bibliotheek is het vraaggestuurd aanbieden van betrouwbare content waarbij audiovisuele media een geïntegreerd onderdeel uitmaken van het bibliothecaire mediaaanbod.
W at is het doel? Digitale media zijn niet weg te denken uit de wereld van jeugd en jongeren. De school doet er volgens de BACH partners verstandig aan in te haken bij het gebruik daarvan. Dat houdt zowel het faciliteren, het pedagogisch didactisch omlijsten, als het kritisch reflecteren op het gebruik in. BACH ziet de leerkracht in de bovenbouw in de rol van coach en facilitator bij het ‘mediawijs’ maken van leerlingen. De leerling arrangeert in principe zelf zijn of haar (web) leeromgeving. De Stichting INNOVO investeert veel in ICT netwerk en computerfaciliteiten. De eerste basisscholen in Heerlen zijn op breedband Internet aangesloten. De INNOVO scholen zien ICT als een middel (niet als doel) bij het realiseren van nieuwe vormen van zelfstandig en authentiek leren. De Openbare Bibliotheek Heerlen verzorgt voor bijna alle basisscholen in Heerlen een service boek1boek. Hierbij kunnen leerlingen via een webinterface op school boeken etc (fysieke media) uitzoeken en bestellen. De levering hiervan vindt eenmaal per drie weken plaats. De bibliotheek Heerlen biedt deze webinterface aan als uitgangspunt voor de doorlevering van webbased, audiovisuele content. Bij de doorontwikkeling van boek1boek wordt aangesloten bij de landelijke uitrol van de virtuele mediatheek: schoolbieb.nl. Dit betekent dat gebruik wordt gemaakt van landelijke, door het openbaar bibliotheekveld ontwikkelde modellen voor de inkoop en doorlevering van webbased content naar verschillende vormen van onderwijs. De bibliotheek biedt toegevoegde waarde als virtuele en fysieke media gecombineerd aangeboden worden. Samen met de school kan de bibliotheek er voor zorgen dat leerlingen een aantrekkelijke, betrouwbare en veilige webomgeving wordt geboden waarin relevante bronnen beschikbaar zijn. Op termijn kan een dergelijke omgeving ook worden ingezet voor het door leerlingen delen van hun eigen webproducten met anderen.
BACH/PDO/2007
2 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
W at is de opbrengst van het project? De opbrengst voor de schoolorganisatie, opdrachtgever van BACH, is de verheldering van de vraag vanuit de primaire onderwijsgebruiker naar AVM content, verbeterd inzicht op (media )competenties van leerlingen en de wijze van inpassing van webbased AVM in het onderwijs. BACH biedt toegang tot collecties van audiovisuele content, eenduidig geindexeerd en van metadata voorzien, aangevuld met webapplicaties en –arrangementen passend bij de belevingswereld van de scholier in de bovenbouw van het basisonderwijs. Gebruik wordt gemaakt van bronnen die landelijk door de bibliotheekbranche worden verworven en teogankelijk worden gemaakt. Deze bronnen worden aangevuld met lokale en regionale content. De lokale bibliotheek zorgt voor een bedrijfsmodel (blauwdruk) voor de op het onderwijs toegesneden levering van webbased content. De Innovo scholengroep en de bibliotheek Heerlen hebben een unieke samenwerking gerealiseerd die als model kan dienen voor andere schoolorganisaties en bibliotheken. Het BACH concept is goed te vertalen naar het voortgezet onderwijs. De doorgaande lijn van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs kan daardoor tot zijn recht komen. De ‘web explorerende scholier’ in het basisonderwijs heeft bij zijn of haar overgang naar het voortgezet onderwijs baat bij continuïteit in leerdoelen/leerlijnen en leerstijl. Leerlingen die beschikken over zoekvaardigheden en ‘mediawijsheid’, kunnen in het voortgezet onderwijs voortbouwen op deze ankers.
Hoe is BACH uitgevoerd? In het tweede kwartaal 2006 werd allereerst de vraag naar en de gebruiksmogelijkheden van av content binnen vier INNOVO basisscholen geïnventariseerd. Dit is uitgemond in een criteriumlijst voor het gebruik van webbased materiaal door leerlingen. Aan de hand van de criteriumlijst werden de bronnen van audiovisueel materiaal die via de bibliotheek beschikbaar zijn te maken verzameld. Nagegaan is welke mogelijkheden en keuzes de onderwijseindgebruiker (de leerling) heeft in het benaderen en gebruiken van deze bronnen. Zo wordt gekeken welke instrumenten(software) beschikbaar zijn voor het redactioneel bewerken en het invlechten van audiovisueel materiaal in lesmateriaal. Een belangrijk aspect daarbij is het gebruik van metadata (beschrijvingen van de leerobjecten) volgens educatieve standaards. De tweede fase van BACH najaar 2006 was gericht op verificatie (zitten ‘we’ goed met de vraag, zijn de juiste bronnen geselecteerd) en een check op het instrumentarium (interface, knip en plaktools, indexering/metadatering, crossmediareferenties). Als middel werd hiertoe een aantal workshops georganiseerd en werd een voorbeeldwebsite (demonstrator) met een beperkte hoeveelheid videomateriaal toegankelijk gemaakt. Het voorliggend exploitatieplan of blauwdruk – feitelijk de derde projectfase van BACH is een uitwerking van de verschillende randvoorwaarden voor doorlevering van audiovisuele content aan het onderwijs via de openbare bibliotheek. Dit betreft de onderwijskundige inpassing, de personele consequenties waaronder het opleiden van leerkrachten en bibliotheekmedewerkers, de ICT , de bedrijfseconomische en juridische zaken.
BACH/PDO/2007
3 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Inhoudsopgave
0.1 1
Goedkeuring—5 I nleid ing—6
1.1
Doel van dit document—6
1.2
Doelgroep van dit document—6
1.3
Gebruikte bronnen—6
2
Onderw ijsinhoudelijke aspecten—7
2.1
AVM en het nieuwe leren—7
2.2
Pedagogische criteria voor het gebruik van webbased AVM—8
2.3
Beschikbaarheid van bronnen—9
2.4
Toegang tot webbased bronnen voor leerlingen en docenten—9
2.5
Hulpmiddelen (apllicaties)—11
3
Organ isatie van de keten—12
3.1
Voorstelling van de BACH keten—12
3.2
Taken en functies organisatie—12
3.3
Informatie en communicatie—13
3.4
Verwerving content en gebruiksrechten—13
4
I nzet I CT en netw e rk—14
5
Kw aliteitsbehee rsing —17
6.1
Kosten en opbrengsten—19
BACH/PDO/2007
4 / 31
5 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
0.1
Goedkeuring
Dit document vereist de goedkeuring van de opdrachtgever.
Tabel 1.1 Goedkeuring N aam
BACH/PDO/2007
Functie
Versie
Datum
P araaf
6 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
1
Inleiding
1.1
Doel van dit do cument
Het exploitatieplan of blauwdruk – feitelijk de derde projectfase van BACH is een uitwerking van de verschillende randvoorwaarden voor doorlevering van audiovisuele content aan het onderwijs via de openbare bibliotheek. Dit betreft de onderwijskundige inpassing, de personele consequenties waaronder het opleiden van leerkrachten en bibliotheekmedewerkers, de ICT , de bedrijfseconomische en juridische zaken. 1.2
Doelg roep van dit do cument
Het exploitatieplan is de ‘onderlegger’ van de overeenkomst die de Innovo scholengroep en de bibliotheek Heerlen aangaan en is derhalve primair gericht op het management van deze organisaties. Daarnaast biedt het document relevante input voor (andere) onderwijsorganisaties in de regio en andere lokale en nationale bibliotheekorganisaties. 1.3
Gebruikte bronnen
Tabel 1.2 Overzicht gebruikte bronnen Document
A uteur
Versie
Datum
wp 1.1 criteriumlijst
P. van Dorp
02
december 2007
wp 1.2 bronnenboek
M. Swelsen, P. van
03
januari 2007
webbased AVM
Dorp
wp 1.3 inventarisatie
P. van Dorp
01
januari 2007
T. Fokker
01
januari 2007
AVM
redactieomgeving en tools wp 1.4 indexering/ metadatering Projectplan het
Stichting voor
“Nieuwe Leren”
Katholiek onderwijs
15 februari 2005
Innovo Projectplan Beelden
Nederlands Instituut
voor de Toekomst
voor Beeld en Geluid
2006
e.a. Een informatie
M. van Welie e.a
architectuur voor
M&I/Partners in
Openbare Bibliotheken opdracht van de vereniging van Openbare Bibliotheken
BACH/PDO/2007
6 februari 2006
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
2
2.1
Onderwijsinhoudelijke aspecten
A VM en het nieu w e leren
Het Nieuwe Leren Algemeen: Bij het ‘Nieuwe Leren’ draait het niet meer traditioneel om de leraar, leerling en leerstof maar om de leerling, leerbronnen en leeromgeving. Wanneer de school zorgt voor de goede leerbronnen en een krachtige leeromgeving, zal de leerling leren. Hij zal feiten, waarnemingen, ontdekkingen en ervaringen koppelen aan zijn bestaande kennis en zo nieuwe kennis ontwikkelen. Dat betekent dat de competenties van een kind geprikkeld worden door het onderwijs op meer dan één manier aan te bieden. Het ene kind is nu eenmaal meer visueel ingesteld, terwijl een ander kind schematische zaken beter onthoudt of juist liever concrete feiten hoort. In het Nieuwe Leren dient zoveel mogelijk tegemoet gekomen te worden aan de behoeften en mogelijkheden van ieder kind. Het Nieuwe Leren heeft de volgende kenmerken: 1. Betekenisvol leren Het onderwijsleerproces en datgene wat men leert leidt tot begrip en inzicht bij de leerlingen. Leertaken zijn authentiek en hebben betekenis voor leerlingen. 2. Natuurlijk leren De natuurlijke nieuwsgierigheid en drang tot exploreren (natuurlijke behoefte tot leren dat elk kind heeft) worden geprikkeld en aangemoedigd. 3. Zelfverantwoordelijk leren De leerling wordt begeleid om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor zijn eigen leerproces. De leerling ontwikkelt zelf zijn leerstrategie. De leerling leert het eigen leren vorm te geven en te sturen op basis van wat hem eigen is (talenten en interesses), terwijl hij de leraar ziet als een coach die hem begeleidt, stimuleert en ondersteunt op basis van integriteit en professionaliteit. 4. Interactief leren Leerlingen leren samen. Er is sprake van een verbinding tussen denken, handelen en leren in voortdurende wisselwerking met sociale en culturele omgevingen en de dialoog is een belangrijk instrument om tot nieuwe betekenissen te komen (leren als sociaal proces). 5. Procesgericht leren Het leerproces van leerlingen staat centraal. Procedurele kennis en vaardigheden zijn belangrijker dan parate, declaratieve kennis. De leerling wordt gestimuleerd en ondersteund in het actief kennis ontwikkelen en construeren (kennis verwerven wordt kennis construeren).
6. Ruimte en waardering De toets is geen doel maar middel. Er treedt een verschuiving op van beoordelen naar feedback. Er is vooral veel aandacht voor ontwikkeling en datgene wat goed gaat en minder voor de “strakke lijnen” vanuit de methode. 7. Veilige en sociale leefomgeving en leercultuur BACH/PDO/2007
7 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Leerlingen hebben het gevoel dat zij gewaardeerd worden door het team van leraren en het gevoel dat zij hun medeleerlingen kunnen vertrouwen. De leercultuur wordt gekenmerkt door interactiviteit, transparantie, kwetsbaarheid en veiligheid.
2.2
P edago gische criteria voor het ge bruik van w eb based A VM
AV en het Nieuwe Leren AVM en ICT spelen in het Nieuwe Leren een grote rol. Het leren door middel van ICT betekent dat er veel meer geleerd wordt door middel van (audio)visuele contexten, in plaats van talige contexten. Het construeren van kennis (leren) door middel van een combinatie van beeld, geluid en tekst is een veel ‘natuurlijke’ manier van leren dan enkel talige kennisoverdracht door middel van een tekst of voordracht. In een elektronische leeromgeving speelt beeldmateriaal in combinatie met tekst of geluidsfragmenten een grote rol en initieert of ondersteunt zo het leerproces. Leerlingen moeten immers voor het maken van bepaalde opdrachten binnen deze ELO een groot aantal bronnen raadplegen, beoordelen en interpreteren. Hierbij vergroten leerlingen het vermogen om kritisch en bewust met verschillende mediaboodschappen om te gaan. Naast mediaanalyse is ook mediaproductie door leerlingen een belangrijk aspect. Het is een extra stimulans voor het creatief denken van leerlingen. Door middel van het zelf creëren van mediaproducten kunnen leerlingen ook inzicht in de werking van de verschillende media verwerven. In het ‘traditionele’ onderwijs wordt ervan uitgegaan dat leerlingen via teksten zich beelden en processen kunnen visualiseren. In het Nieuwe Leren is dit omgedraaid en kunnen leerlingen via (live) beelden zich de talige kennis eigen maken.
Criteriumlijst AVM In de vorm van een criteriumlijst AVM (zie wp.1.1. criteriumlijst AVM ) is een praktische richtlijn opgesteld voor leerkrachten in de bovenbouw van het basisonderwijs bij het gebruik van webbased Audiovisuele Media (AVM) door leerlingen. Deze bestaan uit stelregels over het w aarom, w ie, w at, w aar en w anneer van AVM gebruik. De stelregels zijn te gebruiken zijn in het overleg tussen school en de content toeleverende bibliotheek. De school moet zijn vraag (naar materiaal en daaraan gekoppelde voorwaarden) zo formuleren dat de bibliotheek daar concreet – als informatiemakelaar mee aan de gang kan gaan. De criteriumlijst is opgesteld in het kader van het BACH contentketenproject en is getoetst door drie basisscholen van de Innovo scholengroep en de Openbare Bibliotheek Heerlen. Uiteindelijk zullen stelregels over het gebruik van webbased AVM een neerslag krijgen in het schoolplan. Een belangrijk pedagogisch didactisch criterium tenslotte is dat AVM materiaal van een juiste context is voorzien. Dat betekent dat bronnen moeten zijn gemetadateeerd volgens onderwijstandaards en dat bronnen in de context van een AVM item op basis van die metadatering worden getraceerd en toegankelijk worden gemaakt.
BACH/PDO/2007
8 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
2.3
Beschik baarheid van b ronnen
De bibliotheek Heerlen heeft bronnen geïnventariseerd met actieve steun van de landelijke bibliotheekorganisatie (bibliotheek.nl Vereniging van Openbare Bibliotheken). De inventarisatie werd begeleid door een werkgroep waarin de scholen en de staf van de Innovo scholengroep waren vertegenwoordigd. Als eerste stap werd een beschrijvingsmodel opgesteld. Als bronnen zijn vervolgens onder de loep genomen: ·
Teleblik ( www.teleblik.nl)
·
Beeldbibliotheek (www.dfc.nl)
·
Beeldmateriaal binnen schoolbieb.nl
·
Lokale bronnen voor beeldmateriaal (archieven, musea en regionale omroep)
Omdat een inventarisatie van bronnen als onderdeel van een per definitie eenmalig project maar een beperkt nut heeft, heeft de stuurgroep BACH de Vereniging van Openbare Bibliotheken de vraag voorgelegd of deze het opzetten van een educatieve catalogus met beeldmateriaal als landelijke stelseltaak zou kunnen gaan behartigen. Bij de inventarisatie bleek dat lokale bronnen in het cultureel erfgoed domein nog mondjesmaat aanwezig zijn. Wel zijn er lokale initiatieven met beeldmateriaal varierernd van webtv (wwww.glaspaleis.tv) tot videoblog. 2.4
Toegang tot w eb based bronnen voor lee rlingen en do centen
De toegang tot webbased bronnen is gedemonsteerd tijdens een workshop voor leerkrachten en bibliotheekmedewerkers op 27 september 2006 in het Glaspaleis Heerlen. De deelnemers gingen zelf met het ‘gereedschap’’ aan de gang. Als inleiders traden op Joost van Veen (schooltv en teleblik), Juul Hermkens (regiocoordinator schoolbieb) en Steven Deckers(inventarisatie software) De deelnmers kregen een digicode om in te loggen op www.teleblik.nl en werden uitgenodigd in te loggen op www.schoolbieb.nl en kennis te nemen van de extra content die schoolbieb ter beschikking stelt. Tenslotte werd een lijst ter beschikking gesteld met publiek domein software. De deelnemers zijn bij de terugkoppeling geattendeerd op de publicatie van de Stichting ICT op School over Open standaarden.
Gebruik van de demonstrator Een belangrijk middel om te verduidelijken hoe webbased bronnen kunnen worden gedeonsteerd was de BACH demonstrator. (zie afbeelding hieronder).
BACH/PDO/2007
9 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
De demonstrator werd ingericht als een website voor gebruik door basisschoolleerlingen (met name de bovenbouw). De website werd voorzien van een gemakkelijk en intuïtief te gebruiken interface. De website werd aantrekkelijk geïllustreerd en voorzien van een eel geanimeerde mascotte die bezoekers van tips voorzag. Items werden ingedeeld in een aantal categorieën (alle herkenbaar aan hun eigen illustratie en kleur). Per categorie was een lijst met items te zien en per item is alvast een 'screenshot' te zien van de inhoud van het filmpje, samen met een grote titel en een korte en bondige beschrijving van het item. Ook bestaat de mogelijkheid om te zoeken naar bepaalde filmpjes (naam, datum toevoeging, speelduur, trefwoorden). Met het oog op het opnemen van fragmenten in werkstukken, powerpoints e.d. werd bij de de fragmenten een aanklikbaar (sleepbaar) webadres getoond. De demonstrator maakte gebruik van een Content Management Systeem (CMS) van de bouwer van het model (Fluxxnet). Op basis van dit systeem kon in principe bínnen een nderwijsinstelling worden gedifferentieerd. Content enkel geschikt voor hogere klassen kan bijvoorbeeld worden afgeschermd. Scholen hadden tijdens het project eenvoudig (via een webadres) toegang tot de demonstrator. De demonstrator is ook tijdens de BACH workshops en Eduexchange presentatie getoond. Het was voor scholen niet noodzakelijk om extra software aan te schaffen om gebruik te maken van de demonstrator. De demonstrator functioneerde op iedere Microsoft Windows XPcomputer en op oudere versies van Windows, indien s de Windows Mediaplayer daarop was geïnstalleerd . Voor de hosting van de website en de streaming mediabestanden. Werd gebruik gemaakt van een netwerk op Gigabitsnelheid, vanuit het Redbus Interhouse Datacenter te Amsterdam. De streaming mediabestanden werden gehost via het Streaming Media Content Management System van FluxxNet. De demonstrator werd gedimensioneerd op een maximum hoeveelheid dataverkeer per maand ven 2 Terabyte: 2048 Gigabyte. Vragen die bij gebruik van de demonstrator rezen waren: ·
Het meer zichtbaar maken van content van bibliotheekherkomst
·
De voor en tegens van het werken met download beeldbestanden
·
De inrichting van contentdifferentiatie per school
·
Het vindbaar maken van het beeldmateriaal (webadres) om daarnaar te kunnen verwijzen of het materiaal te integreren in werkstukken van leerlingen.
De laatste vraag is opgelost door de weblink naast het beeldvenster op te nemen. Vanuit de vraag over contentdifferentiatie is het idee van maatwerk digitale leskisten geboren.
BACH/PDO/2007
10 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Wat betreft de downloads bleken scholen er aan te hechten om materiaal op eigen servers beschikbaar te hebben. De praktijk zal moeten uitwijzen of dit bij toename van downloads en met beeldmateriaal gevulde eportfolio’s van leerlingen haalbaar blijft. De Innovo scholengroep maakt overigens gebruikt van een centraal serverpark (zie 4.1) waarop scholen zijn aangesloten. Dit vergemakkelijkt het beheer en de servercapaciteit is schaalbaar. Een downloadbare versie van de Demonstrator (51 MB) met enkele werkende filmpjes is beschikbaar op http://innovo.fluxxnet.nl/demonstratorlaptop.zip 1
2.5
Hulpmid delen (apllicaties)
Elektronische Leeromgeving (ELO) FRONTER Waarom? Zelfstandig leren Een ELO maakt communicatie eenvoudiger, maakt leermiddelen toegankelijker en maakt het onderwijs overzichtelijker. Digitale archiefkast Bij gebruik van een ELO wordt automatisch een digitaal archief opgebouwd van alle digitale documenten die binnen onderwijsinstellingen worden gepubliceerd. Bovendien is het voor ieder lid van de organisatie duidelijk waar digitaal materiaal 'opgeborgen' dan wel gevonden kan worden. Bestanden uitwisselen Een ELO voorziet in interactie tussen alle medewerkers en studenten van de onderwijsinstelling, maar kan bijvoorbeeld ook exclusief door docenten gebruikt worden. De belangrijkste functionaliteit is het plaatsen van dig itale do cumente n (tekst, beeld, film, gelu id) en w eblinks in de daarvoor rele vante 'ru imtes'. Allen voorzien van titel, omschrijving en publicatiedatum of meer uitgebreide metadatering. Er is voor deze leerobjecten een Europese standaard beschikbaar (EduStandaard). Samenwerken Via een ELO kun je gemakkelijk met elkaar samenwerken, ook als je niet in dezelfde kamer of op hetzelfde tijdstip beschikbaar bent. Locatie ongebonden en asynchroon werken wordt daardoor mogelijk. Overzicht Een goede ELO geeft overzicht. De grote organisatie van de school met de vele medewerkers en de grote hoeveelheden informatie worden op een heldere manier gestructureerd. Hierdoor is bepaalde informatie op overzichtelijke manier te vinden en is het eenvoudig te achterhalen wie zich binnen de organisatie met wat bezighoudt.
1
Om het zipbestand werkend te krijgen zijn de volgende stappen nodig:
1. het zipbestand met WinZip, WinRar of Windows uitpakken naar een lege map op de PC 2. vanuit deze map index.html openen (met Internet Explorer bij voorkeur wegens aparte zaken bij offline gebruik) De werkende filmpjes: * typisch limburgs: Liedje over zwerfjongeren * boekpromotie: Harrie Geelen leest voor in de bibliotheek Heerlen
BACH/PDO/2007
11 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
3
Organ isatie van de keten
3.1
Voorstelling van de BA CH k eten
De levering van digitale (AVM) content aan de basisscholen verloopt feitelijk via twee lijnen. Schoolbieb.nl fungeert namens de bibliotheekbranche als landelijke inkooporganisatie en beheert de centrale portal. De uitvoering van schoolbieb op redacteurenniveau (voor de verschillende onderwijsvormen is verregaand gedecentraliseerd. Volgens het model van al@din hebbeb provinciale en lokale bibliotheekorganisaties expertise hiervoor vrijgemaakt. De ‘verkoop’ aan het onderwijs verloopt via de lokale bibliotheken en daar waar deze niet actief zijn rechtstreeks via schoolbieb.nl. De openbare bibliotheken in Parkstad Limburg hebben separaat aan schoolbieb.nl in boek1boek een specifiek op het onderwijs gerichte dienst. Model en organisatiestructuur van deze dienst is het uitgangspunt voro de levering van digitale content (boek1boek plus). Boek1boek is direct gericht op de eindgrebruiker (leerlingen in het basisonderwijs bestellen zelfstandig bibliotheekmedia). De BACH keten zal er uit bestaan uit afspraken van: ·
de landelijke bibliotheekorganisatie met content aanbieders
·
de lokale bibliotheek, c.q. lokale bibliotheken in een regio zoals zuidLimburg, met de landelijke bibliotheekorganisatie
·
de lokale bibliotheekorganisaties met schoolorganisaties (koepels) in Parkstad Limburg zo mogelijk uitgebreid naar zuidLimburg
·
de koepelorganisatie met de afzonderlijke scholen
De suggestie die van de keten uitgaat (top down benadering) wordt in de onderwijspraktijk omgekeerd. De eindgebruiker is bij het gebruik van de dienst leidend. 3.2
3.2.1
Taken en functies organisatie
Benodigde deskundigheid De BACH organisatie heeft behoefte aan de volgende disciplines:
onderwijsorganisatie ·
informatiepecialisten – definieren in samenspraak met scholen jaarprogramma en thema’s waarvoor digitale content wordt ingezet en monitoren het gebruik
·
ICTspecialisten – zorgen voor het adequaat functioneren van de ICT infrastructuur en ICT (web) toepassingen van de scholen
·
aanbesteder – bewaker van contracten met informatieaanbieders buiten de schoolorganisatie
bibliotheekorganisatie ·
Accountmanagement – de verkoop naar de schoolorganisaties, het actief monitoren van het gebruik van de dienst, oplossen van problemen , gevoelig voor de wensen van de klant onderhouden van klantsystemen zoals CRM
·
Contentmanagement – informatiespecialist, webredactiur, kennis van content management systemen, bekend met het onderwijs en specialist op een of meer deelgebieden
3.2.2
·
Projectmanagement – overall management, verwerven sponsors en subsidies
·
ICTspecialist – afhankelijk van fasering van de dienst in of outsourcen
Taakverdeling
BACH/PDO/2007
12 / 31
13 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Tabel 3.3 taakverdeling N aam
Functie
Taken en verantw oordelijkhe den
Huub Schoenmakers
aanbesteder Innovo
Leon Camp
ICT specialist Innovo
Marjan Swelsen
accountmager OB* Heerlen
Guus van Sonsbeek
3.2.3
projectleider boek1boek
Coördinatie Afspraken op de korte termijn zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen de Innovo Scholengroep en de openbare bibliotheek Heerlen.
3.2.4
Rapportage en overlegstructuur Afspraken op de korte termijn zijn idem vastgelegd in de overeenkomst tussen de Innovo Scholengroep en de openbare bibliotheek Heerlen. 3.3
3.3.1
I nformatie en communicatie
Informatie Onderwijsorganisaties in de regio Parkstad zullen als onderdeel van de dissiminatie van BACH reultaten worden benaderd (zie faseringsvoorstel in paragraaf 5.3)
3.3.2
Communicatie (zie faseringsvoorstel in paragraaf 5.3)
3.4
Verw erving content en g ebru iksre chten
De verwerving van content en rechten in het gebruik daarvan ligt in eerste instantie bij de landelijke bibliotheekorganisatie. Daar is juiste schaalgroote beschikbaar voor het aangan van contracten. Daarnasst wordt op lokaal niveau content verworven. Hierbij zal waar mogelijk gebruik worden gemaakt van de Creative Commons formule. Zie voor een beschrijving van deze formule onder meer het projectplan Beelden voor de Toekomst.
BACH/PDO/2007
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
4
I nzet I CT en netw e rk
4.1
N etw e rktechnische voo rstelling van de keten
Glasvezelnetwerk Glasvezel maakt grote bandbreedtes mogelijk, die veel hoger liggen dan die over ADSL of de kabel. Een ander belangrijk voordeel is dat data zowel snel kan worden ontvangen als worden verstuurd. Bij huidige verbindingen gaat het verzenden van data meestal trager. Glasvezel is een toekomstvaste oplossing die kan voldoen aan de stijgende behoefte aan datacapaciteit en zo ongeveer ongelimiteerd is. Scholen beschikken momenteel nog veelal over xdsl verbindingen. Deze zijn prima geschikt om internetbronnen te raadplegen en email verkeer af te handelen. Het verschil in bandbreedte tussen het lokale netwerk en het internet blijft enorm. Door deze beperking blijven mogelijkheden om informatie uit te wisselen en bronnen te delen beperkt. Zo kan digitale multimediale informatie (tekst, beeld en geluid) wél binnen het lokale schoolnetwerk gebruikt worden, maar overdracht via het internet levert al snel de nodige problemen op. Door het grote verschil in bandbreedte zijn alle scholen apart voorzien van servers, waarop toepassingen geïnstalleerd worden. De servers en het daarop opgeslagen bronmateriaal worden afzonderlijk beheerd en zijn ook alleen maar binnen de scholen goed te gebruiken. In het afgelopen jaar zijn weliswaar technieken zoals webdav en webmail toegepast, die benadering van de server van buiten het lokale netwerk mogelijk maken, maar ook hier zijn de grenzen snel bereikt als meerdere mensen hiervan gelijktijdig gebruik willen maken. Zodra scholen door middel van glasvezelverbindingen met elkaar verbonden kunnen worden ontstaat één netwerk van schoollocaties. Vanaf één centraal punt kunnen de netwerken beheerd worden. Dat betekent dus ook dat er maar één serverruimte is, waarin alle noodzakelijke voorzieningen slimmer geplaatst en gekoppeld kunnen worden. Op 1 vierkante meter kan de serverapparatuur van 25 scholen geplaatst worden. Een dergelijke locatie wordt meestal gedeeld met meerdere gebruikers, vandaar de naam colocatie. De combinatie van glasvezelverbindingen tussen scholen en één centrale opstelling in een colocatie levert veel voordelen op. Daarbij valt te denken aan de volgende zaken: De aangesloten instellingen kunnen zo kosten besparen op communicatieverbindin gen, servers, noodstroomvoorzieningen, energie, dataopslag, software en licentiekosten, security en kosten voor onderhoudspersoneel. Een breed scala aan nieuwe toepassingen komt beschikbaar, zoals bijvoorbeeld onderwijs op afstand, videovergaderingen met meerdere partijen, goedkoop telefoneren door IPtelefonie (telefoonverkeer via Internet), camerabewaking, etc. De beschikbare bronnen kunnen door alle gebruikers gemakkelijk gedeeld worden. Denk aan educatieve programma’s, administraties, digitale methoden, internet, film en televisie. De toegang tot het internet (internetfeed) kan in een dergelijke opstelling tegen relatief lage kosten centraal ingekocht worden. Uiteraard blijven thuiswerkplekken dan nog steeds via dunne verbindingen gekoppeld aan het internet. Echter de toegang van de thuiswerkplek naar de school wordt door een veel hogere upstream aan de schoolzijde aanmerkelijk verbeterd. Het aantal mensen dat vanaf de thuiswerkplek de schoolservers kan bereiken wordt verhoogd met een factor 25!
BACH/PDO/2007
14 / 31
15 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
ICTconcept op Glas
Zonder glas
Met glas
Internet Servers in datacentrum Internet
Server
MES
School Netwerk
• • • •
Server in de school Alle diensten op 1 centrale server Automatisering als product Weinig beheer op de school
BACH/PDO/2007
School Netwerk
• • • •
Server in datacentrum Diensten verspreid over servers Automatisering als dienst Minimaal tot geen beheer op de school
16 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Detail tekening datacentrum
Mail Opslag
Essent Backbone
10Gbit/s
10Gbit/s
Switch Datacentrum
Internet
School/Virtual
Eduscope
200Mbit/s Redundant
Router Datacentrum
Etc...
4.2
Opslag
Beheer, onderhoud, distributie en toe gang tot content
Aandachtspunten bij het beheer van content in de netwerkketen zijn achtereenvolgens: ·
de opslag en de netwerkrouting naar de opslag
·
de keuze van het CMS
·
de (wijze) van toevoeging van metadata (generieke en onderwijsspecifieke)
·
het nderhoud (waken voor vervuiling en veroudering)
·
de distributie (formats, standaarden, aanpassing aan capaciteit gebruikersnetwerken)
·
de toegang (identificatie, authenticatie, autorisatie).
Ten tijde van BACH is voor de demonstrator gebruik gemaakt van een tijdelijke oplossing via de maker van de website (Fluxxnet). Wat betrft de content die aangeboden wordt door schoolbieb.nl wordt uiteraard van de schoolbieb infrastructuur gebruik gemaakt. Nader moet worden bezien hoe maatwerk levering van AVM aan scholen in Parkstad Limburg wordt geregeld. De beschikbaarheid van een datacenter voor scholen bij Innovo scholengroep is daarbij een prae. 4.3
P VE op schoolniveau
Inpassingsmogelijkheden van webbased AVM in ELO kwamen aan de orde in de workshop e content en elo die op 13 september 2006 plaatsvond. Een specifiek aaandachtspunt is het (toenemend) gebruik van draadloze netwerken en de consequenties daarvan bij webbased AVM. In bijlage D is een beschrijving opgenomen van draadloze netwerken met aandacht voor het gebruik van AVM.
BACH/PDO/2007
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
5
Kw aliteitsbehee rsing
De Innovo scholengroep maakt gebruik van het INKmanagementmodel voor de kwaliteitszorg. Onder de onderwijsgebruikers worden regelmatig tevredenheidsmetingen uitgevoerd. Scholen die gebruik maken van virtuele bibliotheekdiensten doen dat omdat van bibliotheken kwaliteit wordt verwacht. Kwaliteit staat dan voor een aantal begrippen zoals betrouwbaar (content uit traceerbare, legitieme en kwalitatieve bron), relevantie (bruikbaar, actueel, match op breedte en diepte), snelle en adequate levering en de ‘human touch’ in de vorm van bibliotheekmedewerkers achter het systeem. Voor bibliotheekdiensten zoals al@din is een kwaliteitssysteem expliciet gedefinieerd. Die bestaat onder meer uit een periodieke toets van de wijze waarop de al@din redacteuren (bibliotheekmedewerkers) de aan hen gestelde vragen beantwoorden en een controle op de antwoorden die worden opgenomen in de al@din database. Naar het gebruik van al@din en Davindi/Aquabrowser als zoeksysteem wordt regelmatig kwalitatief onderzoek uitgevoerd. In het Handboek voor de redactieleden van Schoolbieb.nl 2 is veel aandacht geschonken aan het werken met het CMS en richtlijnen voor het indelen (metadateren, indexeren) van materiaal. Onderstaand is het servicemodel van schoolbieb weergegeven. Fout! Obje cten kunnen niet w orden ge maak t doo r veldcodes te b ew e rken.
2
Handboek voor de redactieleden van Schoolbieb.nl, versie 2.1, redactie Myrna Goosseen, oktober 2006, BACH/PDO/2007
17 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
De kwaliteit van de in het kader van BACH te leveren audiovisuele content wordt geborgd door de navolgende maatregelen op het gebied van de organisatie en de beoogde resultaten: Organisatie ·
Aansluiten op strategisch beleid van de Innovo scholengroep (Innovo leren)
·
Aansluiten idem op strategisch beleid van de OB*Heerlen en jaarplannen (mee in relatie tot het beleid van de gemeente Heerlen)
·
Aanhaken op Parkstad ontwikkelingen op gebied bibliotheekwerk en onderwijs
·
Aansluiten op bestaande organisatie van boek1boek (projectorganisatie bestaat 3 jaar met 30 scholen als klant, actuele jaaromzet €150.000,)
·
Meeliften op groeiscenario voor basisdienst Boek1boek (levering fysiek bibliotheekmedia) in 20072008 naar 45 scholen en naar andere bibliotheekorganisaties in Limburg (OB Meersen)
·
Financiering van de dienst op basis van model boek1boek met gebruikmaking van structurele financiering voor de basisdienst en werving van externe subsidies
·
Aansluiten op de wijze van bekostiging en wijze van contracteren van leer en hulpmiddelen in het basisonderwijs
·
Gebruik maken van contracten en SLA die de bibliotheekbranche landelijk aangaat
·
Gebruik maken van landelijke bibliotheekmodel(len) voor het managen en beheren van het proces van digitale contentlevering
·
Gebruik maken van digitale content uit landelijke bron
·
Gebruik maken van standaards voor indexering en metadatering van educatieve content (Edustandaard en gebruikersprofielen, Educat, etc.)
Resultaten Vastleggen waarderingen en verwachtingen van de pilotgroep van scholen schooljaar 20072008 (10 scholen op basis van overeenkomst tussen Innovo scholengroep en OB*Heerlen) Check op expertise (opleidingsplan) van interne medewerkers (bibliotheken) en contractpartijen en vastleggen idem van waarderingen en verwachtingen Check op het financieringsmodel bij de verschillende partijen (gebruikers, subsidiegevers, mede investeerders) en idem vastleggen van waarderingen en verwachtingen van deze partijen
BACH/PDO/2007
18 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
6.
Financiële ex ploitatie
6.1
Kosten en op brengsten
Wat betreft de kostenstructuur voor BACH wordt aangesloten op Boek1boek. In principe kan de digitale dienstverlening worden toegevoegd aan de bestaande uitvoerende organisatie van boek1boek. De huidige klantengroep van boek1boek (30 basischolen in Parkstad Limburg) is de eerste targetgroep voor de nieuw te leveren diensten. Daarnaast worden alle scholen in Parkstad Limburg benadert met het aanbod van schoolbieb.nl inclusief de contentabonnementen. Schoolbieb.nl had op het moment van uitbrengen van dit rapport nog niet een doorgerekende tarievenstructuur beschikbaar. De kostenstructuur van Boek1boek is als model gehanteerd voor de levering van digitale leskisten. Het verschil tussen digitale levering en fysieke levering van content is het logistiek systeem. Boek1boek maakt gebruik van een omvangrijke collectie jeugdliteratuur (fictie en nonfictie circa 10.000…. Items) die specifiek voor de boek1boek service zijn aangeschaft. Op jaarbasis vinden 20.000 uitleningen plaats. Op basis van bestellingen door leerlingen zelf via de boek1boek wordt 1x per 3 weken op de school ‘fysiek’ afgeleverd. Bij de toename van het aantal bij boek1boek aangesloten scholen is efficiencywinst te behalen omdat de huidige infrastructuur meer scholen aankan. Wel zijn er meerkosten doordat de boek1boek collectie navenant moet worden uitgebreid en een groter beroep op de besteldienst moet worden gedaan. Boek1boek streeft naar uitbreiding van het aantal scholen in Parkstad en heeft het systeem ook aangeboden aan andere bibliotheken in ZuidLimburg. Beoogd wordt te zijner tijd scholen een bijdrage te vragen voor de kosten van dienstverlening om op die manier minder afhankelijk te zijn van subsidie voor de dienst. De werkelijke kosten van de huidige dienst belopen op jaarbasis € 140.000,. Ten opzichte van fysieke levering van diensten heeft digitale dienstverlening het voordeel dat deze beter schaalbaar is. Deze kosten nemen immers minder dan evenredig toe met de toename van het aantal gebruikers. De ontwikkelkosten van digitale diensten liggen in de regel hoger dan bij andere vormen van dienstverlening (kosten automatisering) en kunnen alleen worden terugverdiend bij afname door optmum aan gebruikers. Bij maatwerk dienstverlening aan het onderwijs zoals beoogd wordf in BACH wordt het maatwerk uitgeveoerd volgens een gestandaardiseerd (service) model. Met andere woorden: de te leveren webcontent wordt aan gestandaardiseerde (gemetadateerde) content management systemen. Toevoegingen voor een specifieke klant moeten zodanig worden vormgegeven dat deze opnieuw te gebruiken zijn voor andere klanten. Op basis van de demonstrator die in BACH werd ontwikkeld, is het concept van de digitale leskist geboren. De leskist als zodanig was niet voorzien in de projectopzet maar sluit goed aan op de vraag van de scholen. De bibliotheek Heerlen is van plan in het schooljaar 20072008 een viertal digitale leskisten voor de bovenbouw basisonderwijs te ontwikkelen. Voor de onderbouw staat een variant op de boek1boek service opstapel in de vorm van themaleeskisten en seizoensleeskisten. Nader te bezien is of de fysieke leeskisten kunen worden aangevuld met een digitale component. De verwachting is dat de combinatie van digitale content via de abonnementenstructuur van schoolbieb.nl en de digitale leskisten eerst kostendekkend kan worden aangeboden na een periode van 3 tot 5 jaar. De voorliggende begroting voor de eerste twee exploitatiejaren (gelijk lopend met schooljaren) laten dan ook een tekort zien.
BACH/PDO/2007
19 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
toelichting spreadsheet exploitatieopzet BACH AVM content en digitale leskisten 6.1.1
kosten
ad 1.
personele kosten
De personele kosten bestaan uit accountmanagement scholen (0,2 fte OB*Heerlen) en contentmanagement OB*Heerlen (0,2 fte OB*Heerlen) in de startfase bij een deelname van 10 scholen. De accountmanager werft de scholen en onderhoudt de contacten met actuele en potentiële onderwijsklanten. De contentmanager /redacteur zorgt in samenspraak met de scholen de verschillende contentarrangementen en maatwerkoplossingen zoals de digitale leskist. n.b. deze personele kosten zijn specifiek voor de BACH dienst. De doorgroei van boek1boek wordt separaat begroot. In de organisatie van boek1boek wordt voorzien in additionele redactiefuncties, accountmanagement en projectleiding
ad 2.
media/contentlicenties
De media en contentlicenties zijn de kosten die bibliotheekorganisaties maken voor de inkoop van content. De lokale bibliotheek treedt op inkoper en maakt daarbij gebruik van inkooparrangementen en contracten die landelijk door de bibliotheek branche worden aangegaan. De wijze waarop de verkoopkosten van de lokale bibliotheekorganisatie worden verrekend met de landelijke organisatie moet nog worden vastgesteld.
ad 3.
huisvesting en werkplekken
Gerekend is met een overhead percentage van 25% voor huisvesting en werkplekautomatisering van de personele medewerkers.
ad 4.
ICT/automatisering
De kosten van de schoolbieb.nl zijn verdisconteerd in het bedrag per leerling. De ICT kosten bestaan uit additionele kosten voor de boek1boekportal voor de levering van digitale content: ·
eenmalige aanpassing van de webportal boek1boek
·
hosting van streaming media bestanden en CMS
·
dataverkeer in terabytes
·
onsite begeleiding en convertering mediabestanden
Verdisconteerd is dat een stukje prototyping (demonstrator) plaatsvond als onderdeel van BACH. Het dataverkeer kan worden meegenomen in de algemene netwerk voorzieningen van de onderwijsinstellingen en hoeft dan ook niet apart te worden begroot. Voorzien is ook de (breedbandige) aansluiting van de bibliotheek op het onderwijsnetwerk. Ook wat betreft de on site begeleiding en kosten van conversie is nader te bezien waar deze ondergebracht worden (bibliotheek/boek1boek, ICT beheer Innovo scholengroep of externe partij). n.b. de aanbieding van maatwerk AVM content (digitale leskisten) via de boek1boek portal blijft buiten deze begroting.
ad 5.
PR en communicatie
De bibliotheek Heerlen benadert de scholen in het vestigingsgebied via mailings en door uitnodiging voor introductiebijeenkomsten. De bibliotheek Heerlen werkt nauw samen met de andere Parkstad bibliotheken (Kerkrade) medeopdrachtgevers van boek1boek. Voor de uitrol van schoolbieb.nl werken de bibliotheken in Limburg onder regie van het Bibliotheekhuis Limburg samen. BACH/PDO/2007
20 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Als stelpost voor mailingen(nieuwsbrief) en introductiebijeenkomst is een bedrag van € 5000, opgenomen.
ad 6.
algemene kosten
Onder algemene kosten vallen de kosten voor projectmanagement inclusief financieel beheer en verantwoording. Indien gecombineerd met andere taken voor boek1boek kan de functie apart worden ingevuld. Een alternatief is de combinatie accountmanagerprojectmanager, respectievelijk de contentmanager/projectmanager.
ad 7.
activiteiten en opleiding
Het uitgangspunt van de levering van webcontent gestuurd door vragen uit het onderwijs vraagt veel aandacht voor de opleiding van leerkrachten (teach the teacher model) en van de informatiemedewerkers van de bibliotheek (gebruik onderwijscategorieën en metadata). Gekoppeld aan de content wordt een (nader uit te werken) vorm van interactie (chatten/videotelefonie met de bibliotheek).
6.1.2
opbrengsten
ad 1.
onderwijslicenties en abonnementen
De bibliotheeksector streeft er naar content aan het onderwijs tegen zo laag mogelijke kosten beschikbaar te stellen. De aanbieders van digitaal erfgoed content (musea, archieven etc.) kunnen op beperkte schaal gebruik makend van eigen budgetten voor publieksvoorlichting e.d. producten voor het onderwijs sponsoren. Teleblik is opgezet onder de afspraak met de rechthebbenden (organisaties in de publiek omroep) dat voor het onderwijsgebruik niet extra betaald hoeft te worden. De Teleblik organisatie zelf wordt bekostigd via een incidenteel subsidie van het ministerie van OCenW. De basisorganisatie van schoolbieb.nl onderdeel van bibliotheek nl wordt deels bekostigd uit stelselgelden voor het bibliotheekwerk en subsidie van het ministerie van OCenW. Voor de situatie in Heerlen is uitgangspunt dat in het eerste jaar de service aan 10 scholen wordt aangeboden. Gerekend is met een gemiddelde schoolgrootte van 220 leerlingen 3 . Schoolbieb.nl is voornemens over te gaan tot het rekenen van een basistarief bij geïdentificeerd gebruik van de schoolbieb portal. Vooralsnog wordt gerekend met een bedrag van 0,10 per leerling. Via de schoolbieb portal wordt content ontsloten. Een aantal (nog vast te stellen) bestanden wordt standaard aangeboden. Andere content wordt in pakketten aangeboden. De tarieven voor het basisonderwijs zijn nog niet bekend. In het tweede jaar van aanbieden van het product wordt uitgegaan van 30 scholen en de beschikbaarheid van uitgetest digitale leskisten en een varaitie aan contentabonnementen via schoolbieb. Omdat de tarievenstructuur van schoolbieb.nl nog niet uitgekristalliseerd is, zijn wat betreft de opbrengsten nog slechts gelobale aannames te doen.
ad 2
bibliotheken
De openbare bibliotheken zullen de kosten voor het accountmanagement grotendeels opvangen binnen de reguliere begroting.
ad 3
3
bijdragen derde partijen
bron CBS in 2004/’05 telde een Nederlandse basisschool gemiddeld 222 leerlingen, BACH/PDO/2007
21 / 31
22 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Sommige content in schoolbieb.nl en digitale leskisten kunnen worden gesponsord door organisaties die een belang of een taak hebben informatie naar het onderwijs te brengen. Dat geldt voor erfgoedinstellingen maar kan ook gelden voor organisaties op het gebied van welzijn, gezondheid, sport en recreatie. Het streven in Parkstad Limburg is deze organisaties via het model digitale leskist een aantrekkelijke (en voor het onderwijs relevante) outlet naar het onderwijs te bieden.
ad 4.
subsidies
Gegeven het aantal gebruikers bij de start ven de levering van webcontent is het noodzakelijke additionele subsidies te verwerven. De verwachting is dat een dienst zoals bedoeld na 4 tot 5 jaar zijn breakeven punt haalt. Voor deze vorm van subsidie wordt onder meer de provincie benaderd. Om de tekorten in de aanloop van de dienst te dragen gaan schoolorganisaties en bibliotheekorganisaties samen de inspanningsverplichting aan tot het verwerven van additionele middelen. De afnemende schoolorganisaties stelt zich onder voorbehoud garant voor het tekortsubsidie. (zie samenwerkingsovereenkomst BACH)
Exploitatieopzet BACH; AVM content en digitale leskisten tijdlijn
2007/2008
gebruikers
kostentype
2007/2008 10 scholen
2008/2009
2008/2009
kostentype
30 scholen
kosten 1. personele kosten 1.1. accountmanagement
0,2 fte
8.000,00
0,3 fte
12.000,00
1.2 contentmanagement
0,2 fte
8.000,00
0,3 fte
12.000,00
2. inkoopkostenmedia (contentlicenties) 3. huisvesting/werkplek
p.m.
p.m.
5.000,00
8.000,00
4. ICT/automatisering 4.1 aanpassen portal (boek1boekplus) 4.2 onderhoud/beheer/hosting
uitbesteding
6.000,00
ibid
6.000,00
6.000,00
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
2.000,00
5.000,00
4.3 dataverkeer 4.4 onsite begeleiding en conversie bestanden
uitbesteden
5. PR/Communicatie 6. algemene kosten 6.1 projectmanagement 7. activiteiten en opleiding
0,1 fte
4.000,00
uitbesteding
2.000,00
5.000,00
41.000,00
56.000,00
totaal
0,2 fte
8.000,00
opbrengsten 1. onderwijslicenties en abonnnementen 1.1 lokaal beschikbare content 1.2 basistarief schoolbieb BACH/PDO/2007
bedrag lln ibid
p.m. 220,00
p.m. 660,00
23 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
1.3 abonnementen schoolbieb
ibid
p.m.
2.000,00
1.4 abonnement digitale leskist
ibid
p.m.
1.000,00
8.000,00
10.000,00
2. bijdrage bibliotheek 3. bijdrage derde partijen (erfgoedinstellingen, sponsors)
10.000,00
4. subsidies
20.000,00
25.000,00
totaal
28.220,00
48.660,00
tekort
12.780,00
7.340,00
BACH/PDO/2007
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
6.2
Fasering uitvoe ring
BACH maakt nog een tussenstap in de vorm van pilot alvorens tot bredere verspreiding van digitale content over te gaan. De fasering wordt hier beschreven . (Overgenomen uit notitie tijdlijn BACH project van OB*H )
tot 1 februari 2007 afronden BACH exploitatieopzet met als aspecten: onderwijsinhoud, personeel & organisatie, financieel en juridisch, netwerktechnisch; aangaan overeenkomst tussen Innovo Scholengroep en OB*Heerlen
maart tot eind april 2007 – voorbereiden pilot BACH en digitale leskist: ·
financieel plan (werven subsidies en andere dekking)
·
inpassen/afstemmen Boek1Boek met digitale leskist
·
werven pilotscholen binnen Innovo Scholengroep
·
uitwerken model digitale leskist en voorbeeldthema’s
·
afstemming met schoolbieb.nl (basisabonnement en content abonnementen)
·
voorpubliciteit naar het primair onderwijs gekoppeld aan aanbieding abonnement op digitale content (schoolbieb.nl arrangement)
·
opstellen evenementenagenda schooljaar 20072008 (BoekinBeeld, kinderboekenweek, programma Glaspaleis etc.)
mei tot en met juni 2007 – uitwerken van extra programma’s gekoppeld aan bibliotheekdiensten onderwijs en – zo mogelijk – aan BoekinBeeld 2007: ·
cursusdagen bibliotheekcontent, digitale leskist en informatievaardigheden met als doelgroep leerkrachten primair onderwijs en voortgezet onderwijs (samenwerking met onderwijs – en opleidingsinstitiuten in ZuidLimburg)
·
uitwerken pilot leesbevordering via chatsessies en videophone (voor breedbandscholen in het primair onderwijs)
·
bibliotheekinstructie nieuwe stijl voor voortgezet onderwijs (inschakelen van mediathecarissen in het VO; zoeklicht op De Gids als handboek voor de samenleving)
·
marktverkenning voortgezet onderwijs naar afname van digitale content via lokale bibliotheek
september 2007 – start met BACH pilot en extra programma’s met startgroep scholen schooljaar 20082009 – BACH operationeel voor het primair onderwijs geïntegreerd met Boek1Boek
BACH/PDO/2007
24 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Bijlage A – Managen van de risico’s in BACH
BACH heeft niet een risicolijst opgesteld met zwaktes en bedreigingen van de dienst. De Innovo scholengroep en de bibliotheek Heerlen hebben intern afwegingen gemaakt. Een belangrijke voorwaarde voor de te leveren dienst is het snel verwerven van voldoende schaalgrootte. Daarin wordt voorzien door de samenwerkingsverbanden waarin de Innovo scholengroep participeert en de schaal van de Innovo scholengroep zelf. De bibliotheek Heerlen werkt in Parkstad verabnd nauw samen met debibliotheek Kerkrade. In regioverband wordt met alle (basis)bibliotheken in zuidLimburg samengewerkt. Zo geven de bibliotheken in zuidLimburg gezamenlijk een jeugd bibliotheekpas uit. BACH heeft bewust een aantal vragen geformuleerd vanuit zaken die in het project zijn opgekomen. Deze vragen zijn voorgelegd aan een groep van experts 4 met de uitnodiging de BACH parners van repliek te dienen. Deze vragen zijn:
probleemstellingen bij de follow up van BACH (uit adviesbrief ) De ee rste vraag die voorligt is of het basisonderwijs toe is aan het gebruik van (voorgeselecteerde) webbased AVM. Hoewel (in de situatie Heerlen) aan de technische randvoorwaarden voldaan is, is de (dubbel)vraag gerechtvaardigd of de leerlingen hier aan toe zijn en of de leerkrachten hiervoor voldoende geëquipeerd zijn. Mutatis mutandis geldt deze vraag ook voor de bibliotheekmedewerkers. Ook is aan de orde of het type dienst dat BACH beoogt past bij de verwachtingen die het onderwijs van bibliotheekdiensten heeft. De vraag is samen te vatten in een al gehoorde kritiek op BACH: zorg eerst maar eens dat de
leerlingen mediawijs zijn en ga je dan om de content bekommeren. Voor de goede orde: Tijdens de uitvoering van BACH is via vragenlijsten nagegaan hoe leerlingen tegenover het gebruik van beeldmateriaal staan en de resultaten hiervan werden teruggekoppeld op de betrokken schoolteams. Een tw eed e vraag betreft de betaalbaarheid van dit type dienst. Bibliotheekdiensten zijn in Nederland in de regel gratis. Jeugdlidmaatschap van de openbare bibliotheek is dat meestal ook, met variaties in de leeftijdgrens.. Scholen verwachten dat de diensten die de bibliotheek aan het onderwijs verleent gratis zijn. Als dat niet of slechts ten dele het geval is moet de bibliotheek een (bijzonder) goed verhaal hebben om de school tot een bijdrage te verleiden. Aan de andere kant hebben scholen binnen de huidige lumpsum financiering de mogelijkheid om diensten in te kopen bij die partij die ze goeddunkt. Dat geldt ook voor informatiediensten zoals inrichting en beheer van mediatheken, inkoop van informatieve media en het informatievaardig maken van leerlingen. Wat kan de openbare bibliotheek doen om zo’n ‘goeddunkpartner’ van het
onderwijs te worden. En hoe zouden betalingsmethoden er uit kunnen zien. Zouden gemeenten in plaats van subsidie aan de lokale bibliotheek met schoolgebonden budgetten moeten werken? Moet de ‘informatie makelende’ bibliotheek zich ook profileren als een educatieve uitgever. En, zo ja, op welke gebieden.
4
Aangeschreven zijn de Innovatiesalon ZuidLimburg, drs. P (Peter) Baak – Rijksinspectie van
het onderwijs (betrokken bij verschillende ICT projecten in het onderwijs) dr. R (Rob) Koper – Open Universiteit Heerlen (onder meer expertise met elo), prof. dr. F (Frank) Huysmans – bijzonder hoogleraar Bibliotheekwetenschappen Universiteit van Amsterdam en prof. dr. S (Sonja) de Leeuw – hoogleraar film en televisiewetenschappen Utrecht \ BACH/PDO/2007
25 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Een derde vraag die via BACH aan de orde is, is hoe het lokale onderwijs de beschikking kan krijgen over content van lokale erfgoedinstellingen (zoals musea), lokale organisaties op het gebied van zorg, welzijn en sport en lokale media (kranten en lokale radio en televisie). De Innovo scholengroep heeft als uitgangspunten dat leren plaats moet hebben met gebruik van authentieke contexten en in interactie en dialoog met sociale en culturele omgevingen. De openbare bibliotheek kan een belangrijke gidsfunctie vervullen naar de lokale media maar moet dan wel ‘als spin in het netwerk’ willen en kunnen zitten. Het model ‘digitale leskist’ zou een middel zijn om lokale content naar het onderwijs te vermarkten. De vraag die we ons stellen is drieledig: is lokale (webbased) content relevant voor het onderwijs, is er sprake van voldoende aanbod en voldoende kwaliteit van de hiervoor genoemde content en is de bibliotheek geëquipeerd om in deze content te ‘makelen’. Een vie rde vraag tenslotte betreft de beschikbaarheid van digitale bestanden voor toepassing in het onderwijs. BACH heeft onderzocht welke bronnen van beeldmateriaal beschikbaar zijn c.q. beschikbaar te maken zijn voor het onderwijs. De resultaten daarvan zijn in een apart werkdocument vastgelegd. De BACH partners zijn zich ervan bewust dat het maken van een eenmalig overzicht van webcontent van beperkte waarde is. Het eigen onderzoek was primair bedoeld om inzicht te krijgen in veelheid en variëteit van het materiaal. Geconstateerd is dat er geen partij is die structureel bijhoudt welk beeldmateriaal voor onderwijs beschikbaar is dan wel als informatiemakelaar medieert tussen onderwijsvragen en op de (uitgevers en omroep) beschikbare content. Kennisnet werkt aan de Edurep, een soort clearinghouse tussen vraag en aanbod dat digitaal lesmateriaal vindbaar moet maken (zie http://edurep.kennisnet.nl/watisedurep/hoewerktedurep). In combinatie met Edurep lijkt het ons functioneel indien de bibliotheeksector een educatieve contentcatalogus instelt, beheert en voor onderwijs en bibliotheek professionals ontsluit. Focus van die contentcatalogus zou informatie en cultuur kunnen zijn. Onderwijscontent in engere zin wordt uiteraard al door verschillende onderwijsfora (educatieve uitgevers, SLO, Landelijke Pedagogische Leercentra etc.) behartigd. Educatief materiaal komt niet altijd uit educatieve bron en de openbare bibliotheek zou vooral een functie hebben in het proactief samenstellen van een dergelijke catalogus. Zo zou bij voorbeeld het cultureel kapitaal dat op basis van de G!ds ( http://gids.bibliotheek.nl/software/index.phpop ) wordt ontsloten voor educatief gebruik toegankelijk gemaakt kunnen worden. Met andere woorden, zouden onderwijs en bibliotheek professionals garen (kunnen) spinnen bij een dergelijke catalogus om maatwerk (informatie) arrangementen voor het onderwijs te creëren. Vanuit de praktijk in Parkstad Limburg zou het dan gaan om het kunnen leveren van digitale leskisten op een breed terrein.
BACH/PDO/2007
26 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Bijlage B beschrijving servicemodel schoolbieb.nl
BACH/PDO/2007
27 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
BACH/PDO/2007
28 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Bijlage C: webbased leermateriaal
Beschrijving pe r op te leveren produ ct o p niveau leeractiviteit Beschrijf het te produceren leermateriaal op basis van de volgende vragen: ·
Welke kennis, vaardigheden en/of attitudes kan een leerling met het webbased leermateriaal verwerven? Aansluiting op kwalificatieprofiel (BVE), eindtermen (VO), x (PO).
·
Uit welke leerobjecten bestaat het te maken leermateriaal.
·
Van welke niveaus (1 t/m4) zijn de leerobjecten?
·
Welke activiteiten voert een lerende uit op basis van het leermateriaal?
·
Hoe vindt toetsing plaats?
·
Wat is de beoogde rol van de docent?
·
Hoeveel studiebelastinguren zijn er naar schatting gemoeid met het ervaren van het leermateriaal?
BACH/PDO/2007
29 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
Bijlage D Draadloosnetwerken in scholen : Een draadloos netwerk bestaat uit een of meerdere AccesPoints (AP) die elk ongeveer 1035 PC’s (laptops) kunnen voorzien van signaal. Het draadloze signaal dat wordt gebruikt kent meerdere standaarden. De meeste standaarden kunnen echter niet met elkaar communiceren. De ontwikkeling van nieuwe snellere standaarden gaat langzaam. Vaak wordt met “kunstgrepen” de snelheid van datatransmissie opgevoerd. Hierbij wordt dan afgeweken van de standaard, hetgeen op termijn problemen kan opleveren bij uitbreiding, cq vervanging van onderdelen. De meest verantwoorde standaard op dit moment is 802.11G, met een snelheid van 54Mbit/sec., over één kanaal (half duplex). Effectief blijft 30 tot 40 Mbit/sec. over. Bij meerdere gebruikers zal de totaal beschikbare bandbreedte gedeeld moeten worden voor het zenden en ontvangen van data. Ter vergelijk: Een Cat 5E bekabeld netwerk levert 100 Mbit per seconde, full duplex. Bij gebruik door meerdere personen wordt de snelheid niet met elkaar gedeeld. Bij een AP met 10 gebruikers is de effectieve theoretische snelheid 35:10 = 3,5 Mbit/sec. Bij het downloaden van internet zal dit overigens niet merkbaar zijn aangezien de meeste scholen een internetverbinding hebben van maximaal 2 Mbit/sec. De opstelling van de AP’s is erg belangrijk. De signaalsterkte en het bereik van het signaal is afhankelijk van de constructie van het gebouw. Met name metalen framewerk en dikke muren kunnen de doorgifte van het signaal sterk beïnvloeden. De invloed van de constructie van een gebouw is vooraf onvoldoende in te schatten. Bij het plaatsen van AP’s is het van belang dat door metingen de optimale plaats wordt bepaald. Afhankelijk van de gemeten waarden in het gebouw zal besloten moeten worden waar en hoeveel AP’s moeten worden geplaatst. Typerend voor een AP is dat de snelheid van signaaldoorgifte automatisch wordt aangepast aan de bandbreedte van het ontvangstpunt met de slechtste ontvangst. Concreet zal een laptop die verder van een AP is verwijderd het signaal van alle laptops op dat AP naar beneden brengen. Er is geen risico dat er door slechte verbinding dataverlies zal zijn. De mindere bandbreedte zal wel duidelijk merkbaar zijn bij het gebruik van Multimediale pakketten, waarbij veel gewerkt wordt met videobeelden en geluid. Verder is het gebruik van CDsharing nagenoeg niet mogelijk. Pakketten, die vanaf een CD worden opgestart, zijn nu volledig op de server geïnstalleerd, waardoor geen CDrom meer nodig is. Deze pakketten kunnen dan niet meer via een virtuele CDRomdrive op de server worden gebruikt. Deze pakketten zullen lokaal op de laptop moeten worden geïnstalleerd. Redenen om een W LA N ( W ireless LA N ) me t laptops in te richten. 1. De onderwijsorganisatie vereist dat leerlingen telkens op andere plekken met een PC moeten werken. 2. Door de grotere vrijheid in het gebruik kan een toename van ICTgebruik optreden. 3. De grotere flexibiliteit kan een positieve invloed hebben op het enthousiasme voor ICT inzet. 4. Ruimtegebrek, waardoor laptops draadloos, plaatsonafhankelijk kunnen worden ingezet. 5. Besparing op aanschaf computermeubilair, omdat het bestaande meubilair wordt gebruikt.
Flex ib iliteit Een draadloos netwerk is tot op zekere hoogte flexibel. Wanneer er voldoende dekking is door de AP’s maakt het gebruik van laptops het netwerk zeer flexibel. Deze flexibiliteit is echter ook te bereiken wanneer op strategische punten bekabeling wordt aangelegd. Bovendien is op de bestaande vaste datapunten ten alle tijden een AP of een switch aan te sluiten. Bij de aanschaf van laptops of draadloze adaptors moet erop gelet worden dat deze geschikt zijn voor roaming. Hierdoor zal een PC of laptop switchen naar het AP dat het sterkste signaal afgeeft.
BACH/PDO/2007
30 / 31
Exploitatieplan ● versie b2 ● 10/07/2007
A andachtspunten voor een W LA N Door de reeds besproken lagere snelheid, is het niet mogelijk via het WLAN te ghosten. Symantec geeft duidelijk aan dat hun product draadloze netwerken niet ondersteunt. Een ander punt is de beveiliging van het WLAN. Om te voorkomen dat van buiten het gebouw iemand illegaal op het netwerk tracht in te loggen, zijn extra beveiligingsmaatregelen nodig. Encryptie is geen optie, aangezien de snelheid daardoor drastisch zal dalen en garandeert de veiligheid evenmin. Extra beveiligingsinstellingen per laptop en per AP moeten handmatig worden ingevoerd. Een netwerk met Accespoints is nooit 100 % te beveiligen. De snelheid van inloggen is mede afhankelijk van de grootte van het profiel dat moet worden ingeladen. Het kan betekenen dat bepaalde onderdelen uit het profiel niet geladen mogen worden. Dit hoeft geen nadelig effect te hebben op het gebruikersgemak. Een WLAN is storingsgevoeliger, waarbij het in verhouding vaak niet duidelijk is wat de oorzaak van de storing is. Duidelijk is wel dat apparaten met radiogolven op eenzelfde frequentie storingsbronnen kunnen zijn. Genoemd worden: o.a. magnetron en decttelefoons. praktijkervaring kan worden opgedaan en een betere vergelijking met het bestaande bestaande TOPICTmodel kan worden gemaakt.
BACH/PDO/2007
31 / 31