Evaluatievragen Algemene economie – reeks 1 (Thema 1, 1.1 De prijsvorming op competitieve markten) 1
Kruis de factoren aan die een invloed hebben op de vraag naar een product. O het inkomen van de consument O de geproduceerde hoeveelheid O de prijs van andere producten O de behoeften van de consument O overheidssubsidies en belastingen voor de producent O de prijs van het product
2
De vraag naar jeugdbladen is afhankelijk van een groot aantal factoren. In de volgende situaties wordt telkens één factor veranderd. Geef in onderstaand schema telkens aan wat de invloed is op de vraag.
FACTOR DIE VERANDERT
TOENAME OF AFNAME VAN DE VRAAG NAAR JEUGDBLADEN
a Er zijn minder jonge kinderen b Het inkomen stijgt c Er komen meer tv-zenders d De scholen geven minder huiswerk e Stripboeken worden duurder
3
Plaats het juiste begrip bij de volgende zinnen: a Op de markt van witte kool beschikt iedereen over alle benodigde informatie. b Coladrinkers proeven het verschil tussen Pepsi Cola en Coca Cola? c Marktkramer Coppé heeft een vergunning nodig om op de markt schoenen te mogen verkopen. d Bij alle vestigingen van McDonald’s smaken de hamburgers hetzelfde.
4
Is de markt van andijvie een voorbeeld van een competitieve markt? Licht je antwoord toe.
5
Gegeven is de vraagfunctie qv = 750 - 5p a b c d
Bereken het snijpunt met de horizontale as en het snijpunt met de verticale as. Teken de vraagcurve. Door een verandering van de behoeften verandert de vraagfunctie m.b.t. dit artikel in qv = 600 - 5p. Teken in dezelfde figuur de nieuwe vraagcurve. Is de behoefte aan dit product toe- of afgenomen? Verklaar je antwoord.
6
Geef aan of volgende kosten voorbeelden zijn van variabele of vaste kosten. a b c d e f g
afschrijvingen het loon van een uitzendkracht de wedde van de personeelsdirecteur verzekeringskosten grondstofkosten energiekosten huur van het magazijn
7
Leg uit waarom de verandering van de totale kosten altijd gelijk is aan de verandering van de totale variabele kosten.
8
Een producent heeft de volgende totale kostenfunctie: TK = 20q + 500 a b c d
Hoe luiden respectievelijk de vergelijkingen van de TVK-functie en de TFK-functie? Bepaal de GVK-functie en de GFK-functie. Wat is de kostprijs van één eenheid product als q = 25 en als q = 50? Hoe groot zijn de marginale kosten?
9
Een producent verkoopt zijn product voor 100 EUR per stuk. De vaste kosten bedragen 150 EUR per uur. De totale variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal producten dat hij per uur produceert. In onderstaande tabel staan de variabele kosten per uur bij de verschillende productieniveaus:
q
TVK
0
0
1
70
2
130
3
180
4
235
5
300
6
380
7
480
8
600
9
750
10
1 000
a
Bereken bij de verschillende productieniveaus de totale kosten, de totale opbrengsten en de totale winst. Vul deze gegevens in in onderstaande tabel.
q
TK
MK
TO
MO
TW
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
b c
d e f g h
10
Bij welke productieniveaus is de winst het grootst? Teken in een assenstelsel de totale opbrengst, de totale kosten en de totale winst bij de verschillende productieniveaus en geef met de letters A en B aan bij welke hoeveelheid de winst maximaal is. Geef de twee break even punten weer in de grafiek. Bereken bij de verschillende productieniveaus de marginale opbrengst en de marginale kosten. Vul deze gegevens in in bovenstaande tabel. Bepaal de optimale productie met behulp van de marginale opbrengsten en marginale kosten. Teken in een assenstelsel de MO- en de MK-curve. Geef in het assenstelsel aan bij welke hoeveelheid de winst op het optimum zit.
Op een competitieve markt worden vraag en aanbod met de volgende vergelijkingen weergegeven: aanbodvergelijking qa = -50 + 3p p≥16,70 vraagvergelijking qv = 150 - 2p a b c d e f
11
Bereken de evenwichtsprijs. Bereken de evenwichtshoeveelheid. Teken de vraag- en aanbodcurve. Geef de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan. Waarom is de aanbodcurve een stijgende curve? Verklaar het minteken in de vraagfunctie.
De vraag naar tomaten kan worden weergegeven met de vraagfunctie qv = 30 000 - 10 000p. In deze vergelijking is p in EUR per kilogram. Het aanbod van dit product kan variëren maar is ten opzichte van de prijs volkomen inelastisch. De sector heeft berekend dat de maximale omzet wordt behaald bij de prijs van 1,50 EUR. a
Bereken welke hoeveelheid de producenten moeten aanbieden om de
b c d e f g
h
12
optimale prijs van 1,50 EUR te bereiken. Hoeveel bedraagt de maximale omzet? Teken in een assenstelsel de vraagcurve en de aanbodcurve met het optimale aanbod en geef met een rechthoek de optimale omzet weer. Gedurende een bepaald seizoen bedraagt het aanbod 20 000 kilo tomaten. Bereken de evenwichtsprijs bij 20 000 kilo. Hoeveel bedraagt dan de totale opbrengst voor de producenten? Waarom is de omzet lager bij 20 000 kilo dan bij het optimale aanbod? De sector kiest voor het berekende optimum. Een te groot aanbod wordt uit de markt genomen en vernietigd. Om de producenten van de vernietigde producten schadeloos te stellen wordt op de verkochte producten een heffing ingehouden. Teken in de figuur de nieuwe aanbodcurve. Geef aan welke hoeveelheid uit de markt wordt genomen. Bereken het bedrag dat elke producent na de heffing en vernietiging voor zijn product krijgt.
Waarom breidt de individuele aanbieder zijn productie uit tot het niveau waarvoor geldt MO = MK?
13 a
Maak met behulp van een grafiek duidelijk hoe er weer evenwicht op de markt komt na een stijging van de vraag.
b
Geef de daarbij horende gevolgen voor: 1) de prijs; 2) de hoeveelheid; 3) de aanwending van productiemiddelen voor dit product.
c
Geef aan waarom het prijsmechanisme niet steeds voor een juiste aanwending van de productiefactoren zorgt/kan zorgen.
14
Welke goederen hebben een prijsinelastische vraag? a luxegoederen b noodzakelijke goederen c statusgoederen d goederen die gemakkelijk te vervangen zijn
15
De prijs van een prijselastisch goed gaat omlaag. Hierdoor zal de gevraagde hoeveelheid niet/nauwelijks/sterk toenemen.
16
Zijn volgende beweringen juist? I De vraagcurve van een volkomen prijsinelastisch goed loopt horizontaal. II Bij een prijsverandering van een volkomen prijsinelastisch goed verandert de gevraagde hoeveelheid niet. a b c d
17
I en II zijn juist. I is juist, II is fout. I is fout, II is juist. I en II zijn fout.
De marktprijs van een product daalt van 8 naar 7 EUR. Als gevolg hiervan stijgt de gevraagde hoeveelheid van 70 000 naar 82 600 eenheden.
a
b
c 18
Het is een warme dag en Katleen heeft dorst. Zij kent de volgende waarde toe aan een fles water: Waarde van een eerste fles 7 EUR Waarde van een tweede fles 5 EUR Waarde van een derde fles 3 EUR Waarde van een vierde fles 1 EUR a b
c
19
Bereken de procentuele verandering van de prijs en de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid. Prijsverandering: ……………….. Hoeveelheidsverandering: …………………. De vraag naar dit product is elastisch/inelastisch, want de procentuele hoeveelheidsverandering is kleiner/groter dan de procentuele prijsverandering. Bereken de prijselasticiteit van de vraag.
Leid Katleens vraagcurve af met deze informatie. Teken de vraagcurve van Katleen voor flessen water. Hoeveel consumentensurplus krijgt Katleen voor haar aankopen als de prijs van een fles water 4 EUR bedraagt? Laat Katleens consumentensurplus in je grafiek zien. Hoe verandert de gevraagde hoeveelheid als de prijs naar 2 EUR daalt? Hoe verandert Katleens consumentensurplus? Laat deze veranderingen in je grafiek zien.
Luc beschikt over een waterpomp. Omdat het lastiger is grote hoeveelheden water te pompen dan kleine hoeveelheden, stijgen de productiekosten van een fles water naarmate hij meer pompt. Dit zijn de kosten die hij berekent om iedere fles water te produceren: Kosten van een eerste fles 2 EUR Kosten van een tweede fles 3 EUR Kosten van een derde fles 5 EUR Kosten van een vierde fles 7 EUR a b c
20 a
b c d
Leid Luc’s aanbodcurve af uit deze gegevens. Teken zijn aanbodcurve voor flessen water. Hoeveel flessen produceert en verkoopt Luc als de prijs van een fles water 4 EUR bedraagt? Hoeveel producentensurplus krijgt Luc uit deze verkopen? Laat Lucs producentensurplus in je grafiek zien. Hoe verandert de aangeboden hoeveelheid als de prijs naar 6 EUR stijgt? Hoe verandert Lucs producentensurplus? Laat deze veranderingen in je grafiek zien. Stel dat in een markt uit Katleen uit vraag 18 de koper is en Luc uit vraag 19 de verkoper. Gebruik Lucs aanbodschema en Katleens vraagschema om de aangeboden hoeveelheid en de gevraagde hoeveelheid te vinden van bij de prijzen 2 EUR, 4 EUR en 6 EUR. Welke van deze prijzen brengt vraag en aanbod in evenwicht? Wat zijn het consumenten-, het producenten- en het totale surplus in dit evenwicht? Wat zou er met het totale surplus gebeuren als Luc een extra fles produceerde en Katleen er een minder consumeerde? Wat zou er met het totale surplus gebeuren als Luc een fles minder produceerde en Luc er een extra consumeerde?
21
Veronderstel dat de totale vraagfunctie m.b.t. suiker als volgt luidt: qv = -1,5p + 15 p is de prijs in EUR; qv is de gevraagde hoeveelheid in eenheden van 10 miljoen kilo. a b c
22
De huidige marktprijs van een kilo augurken bedraagt 1,50 EUR; de evenwichtshoeveelheid bedraagt 300 miljoen kilo. Als gevolg van de goede weersomstandigheden stijgt het aanbod. De nieuwe evenwichtsprijs bedraagt 0,50 EUR per kilo en de nieuwe evenwichtshoeveelheid 500 miljoen kilo. a b
c d e
23
Teken de totale vraagfunctie m.b.t. suiker. Gebruik volgende schaal: 1 EUR = 1 cm, 10 miljoen kilo = 1 cm. Hoeveel kilo suiker vragen de consumenten bij een prijs van 2 EUR? Welk effect heeft elk van de onderstaande gebeurtenissen op de totale vraagcurve naar suiker? Licht je antwoord telkens toe. 1 De minimumprijs die de overheid had ingesteld voor suiker, dient niet meer gehanteerd te worden en de winkeliers gaan suiker tegen een lagere prijs verkopen. 2 De tandartsen voeren een succesvolle campagne om het snoepen tegen te gaan. 3 De overheid besluit de milieuheffing op de suikerproductie te verlagen.
Bereken de verandering in de omzet van augurken. Is het een toe- of afname? De prijsdaling van het product is zo groot dat nagenoeg alle aanbieders verlies lijden. Daarom stelt het veilingbestuur een minimumprijs in van 1 EUR per kilo. Als de marktprijs onder die minimumprijs komt, worden er augurken uit de markt genomen (doorgedraaid) en vernietigd. Wie neemt in dit geval het besluit om in te grijpen in de werking van de markt? Welke redenen kunnen aan de grondslag liggen van dit ingrijpen? Bereken, afgezien van de vernietigingskosten, de kosten van deze maatregel. Veel mensen gruwen bij de beelden van doorgedraaide tomaten, sla, appelen, enz. Zij vragen zich af waarom deze producten vernietigd worden en niet bestemd worden voor instellingen zoals bejaardentehuizen en ziekenhuizen. Leg uit dat door het weggeven van doorgedraaide producten het probleem van de aanbodoverschotten blijft bestaan.
Een bedrijf houdt zich bezig met het terugwinnen van zilver uit afval. M.b.t. dit bedrijf zijn volgende gegevens bekend: De variabele kosten per kilo teruggewonnen zilver bedragen 240 EUR. De vaste kosten per jaar bedragen 400 000 EUR. De maximale productiecapaciteit is 8 000 kilo zilver. De opbrengst is steeds 400 EUR per kilo. a b
Het bedrijf streeft naar maximale winst. Leg met behulp van de marginale opbrengsten en de marginale kosten uit dat het bedrijf de maximale productiecapaciteit zal benutten. Vervolledig onderstaande tabel met behulp van bovenstaande gegevens:
Productie en afzet (in kilo’s)
Totale opbrengsten (in EUR)
Totale kosten (in EUR)
Totale winst (in EUR)
0 2000 4000 6000 8000
c
Aangezien de marktprijs van zilver sterk kan schommelen, zijn de resultaten van het bedrijf onzeker. Het bedrijf zal de productie in elk geval stoppen als de marktprijs per kilo zilver onder de 240 EUR komt. Leg uit waarom de productie in elk geval wordt gestopt als de marktprijs van zilver onder de 240 EUR per kilo komt.
d
De overheid wil het bedrijf uit milieuoverwegingen handhaven. Daarom geeft de overheid het bedrijf een subsidie als de marktprijs van een kilo zilver onder de kostprijs (GTK) van een kilo teruggewonnen zilver komt. Bereken de kostprijs van een kilo zilver bij de maximale productiecapaciteit.
e
De subsidie vult de marktprijs aan tot de kostprijs van het teruggewonnen zilver. Het maximale subsidiebedrag is voor dit bedrijf bepaald op 1 000 000 EUR. Bereken de marktprijs van zilver waarbij het volledige subsidiebedrag moet worden aangewend.
24
De supporters van de voetbalclub FC Olé staan als lastig bekend. Op de dagen dat de club moet spelen, richten de supporters heel wat vernielingen aan. Deze vernielingen worden tot de maatschappelijke kosten van een wedstrijd van FC Olé gerekend. Waarom?
25
a b
26
Een landbouwer gebruikt mest om een grotere meeropbrengst te krijgen. Er wordt verondersteld dat voor dit productieproces de wet van de toe- en afnemende meeropbrengsten geldt. Leg uit wat de werking van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten betekent bij het gebruik van steeds meer eenheden mest op het betreffende land voor de productie van maïs.
Noem 3 negatieve externe effecten van het gebruik van de auto. Wat kan de overheid doen om milieuvriendelijk autorijden te stimuleren?