! n i m o o b ) m De (sta
hij ader als v of t o o r g n vriend n je e a e v t n e e m p p raag in an de li il jij dolg s dat dit W r e ? Hang je a d g u lo o r ) t o (groo aagd ver de o al afgevr zeggen je vertelt o d r ij a a lt a m , o? b je je p reis isch Cong ocht? He lg riendin o e m v B t ie in n d l 1. ALGEMENE INFORMATIE hun tij allemaa ilie den van n hun tijd o v jouw fam s r in e r d e u o n t e e o p o Het Europees netwerk EUSTORY staat reeds enkele rt vaak d e beroe o lk wat je gr o e h w e J n e ? t eeuw en je aag we jaren in voor geschiedeniswedstrijden in verschillende voorbije anders!” e Wil je gr l d e d w n h e c f o e Europese landen. Het netwerk verenigt organisaties rdig is t oe leefde n uitgeo o H e o . d u w r n e jo e w n g die in hun eigen land historische onderzoekswedstrijn te s is aa 0? jeugd va zo ander l e den organiseren voor jongeren. Dit jaar is ook België w 0 of 195 zin: “de n 3 a 9 d 1 r n e e t r n ze af wa de ja aan de beurt. De EUSTORY geschiedeniswedstrijd wordt in d? Hadde an wel in vraagt je n d e e k e ig e r w ja ons land georganiseerd door het museum BELvue en het het ntien hun scouts in lleen op een zeve e a d f r e Knooppunt Democratie. a li a n n u et h ij ook De bedoeling van het project is dat jongeren een andere Gingen z hten zij m c o M ? b ntiejo visie ontwikkelen op het verleden. Zo kunnen bepaalde een vaka en, dan is g a ? r n v hedendaagse gebeurtenissen en situaties beter worden e e t it ig n de vor kamer z begrepen. Bovendien zorgt het thema van dit jaar – ‘familiemisschie rkent in e d h j i lf r e t z geschiedenis’ – dat de jongeren ook hun eigen voorgeschiedeAls je je nisweds e d e i h c s nis leren (ver)kennen en van nabij bestuderen. de ge r jou! De wedstrijd is bedoeld voor alle Belgische leerlingen van de l iets voo e w derde graad secundair onderwijs (zowel ASO, TSO, BSO als KSO). Uiteraard zijn er ook prijzen verbonden aan deze wedstrijd. Per onderwijstype zijn er aparte prijzen voorzien, tussen 500 en 1000 euro. Een jury, onder leiding van Prof. Em. Herman Balthazar, zal alle ingeleverde werken evalueren. Op een uitreikingceremonie zullen de gekozen werken dan bekroond worden. Bovendien krijgen de laureaten de kans om te participeren aan een aantal internationale workshops. Deze workshops gaan door tijdens de zomervakantie met de deelnemers uit andere EUSTORY landen. Per type van werkdocument (geschreven, DVD, website…) zijn er een aantal criteria, die verder zullen besproken worden.
het uitgangspunt. De onderliggende vraag is: “Wat betekende het om jong te zijn op verschillende tijdstippen en in verschillende maatschappelijke contexten?” Het is echter niet de bedoeling dat je eenvoudigweg gaat kijken naar wat je ouders, grootouders, overgrootouders… deden toen ze 16-19 jaar waren en deze informatie daarna reproduceert in een tekst. Met dit project moet je dieper graven dan wat oppervlakkig te zien is of wat je reeds weet over je voorouders. Het gekozen thema heeft dan ook de bedoeling de communicatie en interactie tussen de verschillende generaties te versterken. Dit kan bepaalde maatschappelijke gevoeligheden vandaag de dag verklaren, zoals de blijvende ongelijkheid tussen man en vrouw. Binnen de context en vertrouwdheid van je eigen familie kan je dergelijke debatten historisch leren plaatsen. Een ander opzet is dan ook dat de ‘verhalen uit de oude doos’ worden vergeleken met je situatie nu. Zijn er grote verschillen te zien, of zijn er integendeel zaken die amper veranderd zijn, zowel in de samenleving als binnen het gezin?
2. HET THEMA Centrale thema: je eigen familiegeschiedenis Het centrale thema van de Geschiedeniswedstrijd voor het schooljaar 2007-2008 is dus ‘familiegeschiedenis’. De vraag “Hoe leefden mijn ouders, grootouders, overgrootouders… op mijn leeftijd?” is 1/8
d l ie h in it s n e e 8 6 9 1 Raad eens wie in ? k e e h t io l ib b s it e in de universit
één persoon, bijvoorbeeld je vader, toen die jouw leeftijd had. Verschillende facetten van zijn jonge leven kunnen dan aan bod komen: school, vrije tijd, relaties met ouders, vrienden… Voor je dus begint, zal je zelf moeten bepalen welke vragen je wilt beantwoorden. Als je het bijvoorbeeld opvallend vindt dat je (over)grootouders zeer vroeg trouwden en kinderen kregen, kan je jezelf de vraag stellen: “Waarom begon men vroeger zo vlug aan een gezin, wat denken zij daar nu zelf over en wat zou ik nu doen?” Je kunt hierbij vertrekken van de dichtste familie, maar ook kijken naar (groot)ooms of (groot)tantes…
Afbakening van je onderwerp Het thema moet je in ieder geval goed afbakenen, naargelang jouw persoonlijke interesse en de beschikbare bronnen (grootouders nog in leven, aanwezigheid familiefoto’s…). Indien er familiealbums bestaan vol foto’s over uitstapjes naar de dierentuin of naar de kust, kan je onderzoek doen over op reis gaan of vakantie. Hoe vulden je voorouders hun vakanties? Ze maakten vermoedelijk geen vliegtuigreizen naar Turkije of Spanje. Moesten ze steeds mee met hun ouders? En wat is jouw situatie nu? Het is uiteraard mogelijk dat je amper fotomateriaal hebt van je voorouders, maar (over)grootouders hebt die heel levendig kunnen vertellen over de studie- en/of beroepskeuze die zij zoveel jaren geleden moesten maken. Jij kunt je (over)grootouders dan uitvoerig interviewen of lezen over de typische beroepen in de vorige eeuw. Zo kan je onderzoeken of je grootouders wel een keuze hadden als het ging over een beroep. En wat zeggen ze daar nu zelf over? Zijn je grootouders ontgoocheld over de beperkte kansen die zij eventueel hadden en hoe denken ze over de vele keuzemogelijkheden die jongeren vandaag hebben? Dergelijke vragen, en de antwoorden hierop, hebben ook een grote maatschappelijke en sociale relevantie: op die manier leer je dat bepaalde zaken die jij evident vindt, dat lange tijd niet waren. Of dat de uitdagingen waarvoor jij nu staat misschien dezelfde zijn als vijftig jaar terug.
Wanted: JOUW g
eschiedenis
Als je het moeilijk ligt om je (groot)ouders te interviewen, kan je jouw onderzoek ook anders afbakenen. Je kunt je dan focussen op 2 /8
t e h in e d n o w e g e In 1942 droomde elk r a a h n a v l a a it p s o h d vel
3. HOE GA IK TE WERK?
verleden te (re)construeren”. Dit wil zeggen dat je jouw (groot)ouders gaat interviewen om zaken uit het verleden te weten te komen. Meer bepaald, om antwoorden te vinden op de historische vragen die je aan het begin van je onderzoek heb gesteld. Dit is echter niet hetzelfde als gewoon een babbeltje doen over hun jeugd. Er zijn een aantal zaken die je in acht moet nemen als je een dergelijk interview afneemt.
Alvorens te starten download je het deelnameformulier op www.knooppuntdemocratie.be. Vermeld hierin je persoonlijke gegevens en leg ook je werkmethode uit.
Ga op zoek en werk een planning uit
>> Maak eerst en vooral dat je het interview afneemt op een plaats waar je familielid zich goed voelt. Meestal is dit in de woning van die persoon. Bovendien is het aan te raden dat er zo weinig mogelijk afleiding is voor de geïnterviewde. Zorg er dus voor dat de radio of televisie niet aan staat. Ook de aanwezigheid van andere mensen is soms storend: sommige zaken die je zal vragen kunnen gevoelig liggen. Als er dan andere mensen bij zijn, zal jouw familielid misschien niet vrijuit durven spreken. Voor jouw grootmoeder kan het bijvoorbeeld gemakkelijker zijn om bepaalde feiten tegen jou te vertellen, in plaats van tegen je ouders.
Ga op zoek naar en verzamel in je omgeving materiaal over het onderwerp. Je kunt aankloppen bij je familie, bij bibliotheken, musea, archieven, jeugdinstanties, scholen, bejaardentehuizen, verenigingen en organisaties in je buurt. Bij de bronnen worden een aantal van deze instanties verder besproken. Werk een planning uit die je helpt om al het materiaal grondig door te nemen. Hou hierbij rekening met de tijd, plan je timing en benut je tijd optimaal. Als je denkt dat je genoeg materiaal of informatie verzameld hebt, blijf dan niet verder zoeken. Begin op tijd te schrijven of de informatie op een andere manier te verwerken. Het is normaal dat je tijdens het schrijven of verwerken misschien nog extra gegevens zal moeten verzamelen.
>> Ten tweede, bedenk of en hoe je het interview wil opnemen. Je kunt een oude bandopnemer met cassette gebruiken, maar ook verschillende MP3’s hebben vandaag een opnamefunctie. Vraag natuurlijk altijd of je het gesprek mag opnemen en leg de opnameapparatuur zo ‘onzichtbaar’ mogelijk. Als je niet beschikt over opnameapparatuur kan je alles ook proberen op te schrijven tijdens het interview. Zorg er dan voor dat je onmiddellijk erna je interview uitschrijft, omdat het gesprek dan nog vers in je hoofd zit. Weet je niet hoe een bepaalde naam wordt geschreven, vraag dit dan ná het gesprek. Probeer een verhaal met andere woorden zo weinig mogelijk te onderbreken voor dergelijke vragen.
Bronnen en methodes Afhankelijk van het concrete onderwerp dat je kiest en je eigen vaardigheden of interesses zijn er verschillende bronnen en methodes mogelijk om een antwoord te krijgen op je vragen. Doorgaans zal een combinatie van verschillende bronnen en methodes de meeste interessante informatie opleveren. Zonder volledig te zijn, worden hieronder enkele bronnen en daaraan gekoppelde methodes voorgesteld. Voordat de verschillende bronnen worden besproken, moet er nog een algemene opmerking gemaakt worden. Het is zeer belangrijk dat je in je historisch werkdocument altijd verwijst naar de bron waar je jouw informatie hebt gehaald. Dit kan dus een boek zijn, maar ook een interview, website, archief… Hoe je dit het beste doet, komt aan bod bij de manieren van presenteren. Als je niet verwijst naar je bron, pleeg je plagiaat en wordt je werk niet aanvaard door de jury.
>> Ten derde moet je ervoor zorgen dat het interview voorbereid is. Zoals gezegd, is het hier niet de bedoeling dat je een gewone babbel hebt. Je bent bezig met een onderzoek en wilt een aantal zaken te weten komen. Maak daarom vooraf een vragenlijst, of een lijst met thema’s waar je het zeker over wilt hebben. Op het einde kan je dan vlug overlopen of je alles bent te weten gekomen. Eens een gesprek op gang is, kan dit vaak vlug afdwalen. Probeer dan aan de hand van de vragenlijst die je voor jou hebt liggen terug op het onderwerp te komen. >> Nadat het interview is afgenomen, schrijf je het best helemaal of gedeeltelijk uit. Op die manier kan je alle informatie die je verzameld hebt naast elkaar leggen. Het is trouwens veel gemakkelijk om iets terug te vinden op papier, dan in een opname.
Mondelinge geschiedenis Formeel gezegd is mondelinge geschiedenis “het hele spectrum van activiteiten dat gemoeid is met het interviewen van getuigen om het 3 /8
Tijdens de overstroming in Ruis broek in 1976 zorgde hij voor de com municatie tussen de verschillende Rode Kruis po sten.
Waar haal ik extra informatie? http://www.mondelingegeschiedenis.be zoals de naam van de site het al zegt, vind je hier allerlei extra gegevens over mondelinge geschiedenis. Onder de rubriek “praktisch” wordt nogmaals uitgelegd in stapjes hoe je best te werk gaat. Je vindt er ook een bibliografie met studies en een cd-rom over mondelinge geschiedenis.
welke informatie je allemaal kan halen uit familiealbums! Je kan er zoveel kanten mee uit. Samen met familiefilms is het bijvoorbeeld een ideale bron om na te gaan hoe jouw voorouders op jouw leeftijd gekleed gingen. Als je foto’s uit verschillende periodes naast elkaar ligt en op zoek gaat naar algemene boeken over mode, kan je zeker tot interessante vaststellingen komen. Bewegende beelden hebben dan weer als extra voordeel dat je kunt zien hoe de mensen met elkaar omgingen. Hoe spraken jouw ouders hun ouders bijvoorbeeld aan? Wat is er allemaal veranderd of wat net niet?
Het gebruiken van familiearchieven
>> Je kunt echter ook anders naar familiefotoalbums en filmpjes kijken. Wat vonden ze vroeger interessant genoeg om op beeld vast te leggen? Je mag niet vergeten dat foto en film aanvankelijk een dure zaak was. Niet alles werd dus gefotografeerd of gefilmd. Kijk even naar de verschillen tussen vroeger en nu: namen ze bijvoorbeeld ook foto’s van vrienden en vriendinnen? Of kwamen je jonge grootouders enkel met hun gezin in beeld?
Familiearchief is natuurlijk een heel groot woord! Nochtans, als je er even over nadenkt of rond hoort bij je (over)grootouders bestaat er waarschijnlijk zelfs een familiearchief van/over jouw voorouders. Dit kan een eenvoudige schoendoos zijn vol foto’s, brieven, oude wenskaarten, een verzameling sigarenbandjes… Toch kunnen deze dozen een schat aan informatie bevatten. Andere elementen van een familiearchief zijn objecten. In verschillende woningen staat er een beeldje dat al generaties wordt doorgegeven. Andere mogelijke ‘familie’-objecten zijn een doopkleedje, schilderijen, juwelen… Deze objecten kunnen een interessant uitgangspunt vormen voor je onderzoek. Al deze zaken vertellen ons bovendien iets over wat je voorouders belangrijk vonden om te bewaren. Maar ze laten ook zien aan wie er brieven of kaartjes werden geschreven en wat daarin werd verteld. Je kunt ook sporen terug vinden van de hobby’s die ze hadden. Een voorbeeld daarvan is de verzameling sigarenbandjes, of postzegels. Misschien zitten er in de schoendoos zelfs nog liefdesbrieven van je overovergrootmoeder of postkaarten die verstuurd werden vanuit de loopgraven tijdens de Eerste Wereldoorlog! Waar haal ik extra informatie? Hoor vooral goed rond bij je familie. Wie weet staat er wel zo’n doos of map bij één van je nonkels of groottantes. Sommige familieleden houden zich hier misschien reeds langer mee bezig en hebben alles mooi gerangschikt.
>> Foto’s kunnen bovendien perfect aanvullend werken. Het kan interessant om je werkdocument vorm te geven met afbeeldingen. Bepaalde zaken die je vertelt, kunnen dan ondersteund worden door de foto. Probeer er natuurlijk geen nieuw fotoalbum van te maken.
Waar haal ik extra informatie? Hier geldt dezelfde tip als bij het familiearchief. Informeer in eerste instantie bij de dichte familieleden en hoor daarna bij verdere familie. http://www.fotografiegeschiedenis.nl op deze site vind je informatie en links over de geschiedenis van de fotografie, tot vandaag. http://www.bibliotheek.be: via de trefwoorden ‘geschiedenis’ en ‘fotografie’ vind je in je eigen bibliotheek verschillende boeken over foto en film. Over deze website volgt verder meer.
De analyse van fotoalbums en/of familiefilms
Literatuuronderzoek
>> De meeste mensen hebben wel foto’s liggen. Sommigen liggen los in schoendozen, anderen zijn mooi ingeplakt in een album. Het voordeel van fotoalbums is dat er vaak informatie staat bijgeschreven en de volgorde vastligt. Het is niet gemakkelijk op te sommen
Voor verschillende onderwerpen is het interessant om na te gaan wat de algemene tendens was in de samenleving toen. Zoals reeds werd aangehaald, kan je nagaan hoe je voorouders gekleed gingen. Deze informatie kan je dan toetsen aan boeken of artikelen over
4 /8
e d 6 6 9 1 in r e ie w s n Raad ee ? p r o d ’t in e d r e e c u d o minirok intr de kledij in de voorbije decennia. Zo kan je zien of je voorouders hetzelfde droegen als hun leeftijdsgenoten of net heel extravagant waren voor hun tijd. Dergelijke literatuur kan je uiteraard vinden in bibliotheken. Via de catalogi op Internet kan je op voorhand nagaan of er literatuur aanwezig is over jouw onderwerp. Op het Internet zelf vind je natuurlijk ook een massa aan informatie (Wikipedia, Google…). Wees wel kritisch voor de literatuur die je op het net vindt en vergelijk de informatie eens met andere sites of boeken.
kan je hulp zoeken bij de heemkundige kring. Dit is een vereniging van vrijwilligers die zich bezighoudt met heemkunde, dus het bevorderen van de belangstelling en het vergroten van kennis over het verleden. Vaak is een heemkundige kring gebonden aan een stad of gemeente, en probeert die de geschiedenis van die plaats levendig te houden. Er zijn meestal boeken aanwezig over je gemeente en amateur-historici die je wel willen helpen. Indien je iemand kent binnen de heemkundige kring, kan je die ook altijd vragen als raadgever (zie ‘hulp van buitenaf’).
Waar haal ik extra informatie? http://www.bibliotheek.be alle info over de Vlaamse bibliotheken. De site heeft onder andere een handige zoekrobot die je kunt gebruiken om boeken, websites, cd-rom’s… over een bepaald onderwerp te vinden. http://nl.wikipedia.org deze online-encyclopedie bevat duizenden artikelen over allerlei onderwerpen. Wees wel op je hoede, want iedereen kan artikelen posten op deze site.
Waar haal ik extra informatie? http://svvf.be dit is de website van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde. Per dorp of stad kan je de gegevens van archieven en heemkundige kringen of verenigingen terugvinden. Gemeentearchief: als je weet waar je voorouders werden geboren of zijn getrouwd, ga je best direct te rade bij die gemeente. Zij zullen je vertellen met wie je best contact opneemt, of waar je moet zijn. In kleinere dorpen liggen de verschillende akten vaak op het stadhuis, maar dit is niet altijd het geval. Heemkundige kring: surf dus zeker naar de site van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde. Vind je daar geen gegevens, informeer dan bij je gemeente. In brochures die je wegwijs maken in je stad of gemeente, tref je ook meestal verwijzingen naar heemkundige verenigingen aan.
Archieven en heemkundige kringen >> De term ‘archief’ kan verschillende betekenissen hebben. In feite is het een verzamelterm voor alles wat een persoon, een bedrijf of een familie aan paperassen, boeken, tekeningen, voorwerpen… heeft nagelaten. Het woord kan ook gebruikt worden om één archiefstuk aan te duiden, of voor de plaats waar je dergelijke stukken bewaart. Als mensen het woord archief horen, denken ze al vlug aan oude, stoffige ruimtes vol kasten met verkleurde papieren of boeken. Een archief hoeft echter helemaal niet zo oud te zijn. Bovendien bestaat een archief niet altijd uit papieren: ook tekeningen, foto’s, geluidsopnamen, CD-ROMS… kunnen in een archief thuishoren. Zoals gezegd is het mogelijk dat er ook in jouw familie een klein archief is! In de klassieke archieven, zoals de gemeentearchieven, vind je officiële informatie terug over je voorouders. Elke geboorte, elk overlijden en elk huwelijk staat sinds 1796 genoteerd. Wil je bijvoorbeeld een onderzoek doen over de jonge leeftijd waarop je voorouders trouwden, dan kan je de exacte jaartallen terugvinden in de akten van de Burgerlijke Stand op je gemeente.
>> Musea Het bezoeken van bepaalde musea die handelen over je onderwerp kan zeer verrijkend zijn. Zo heb je het modemuseum in Hasselt (http://www. modemuseum.hasselt.be) waar je de modegeschiedenis van voornamelijk de 20ste eeuw te zien krijgt. Het Huis van Alijn in Gent (http://www.huisvanalijn.be) is dan weer een museum waar het dagelijks leven in de 20ste eeuw centraal staat. Je vindt er ook een grote collectie oude familiefilmpjes.
Waar haal ik extra informatie? http://www.museumsite.be op deze website vind je de verwijzing naar alle musea in België. Je kan er zoeken op thema of per stad.
>> Indien je familie haar hele leven reeds in een bepaald dorp woont en je wilt onderzoeken hoe het was om jong te zijn in dat dorp, dan 5 /8
e t s r e e s l a ie w s n e e Raad het werk neerlegde tijdens de grote ? 6 6 9 1 in g in k a t s mijn 4. HOE STEL IK MIJN RESULTAAT VOOR?
>> Een inhoudsopgave kan je achteraan of vooraan in je tekst zetten. Het maakt een tekst overzichtelijk voor de lezer. Een goede tekst voor deze wedstrijd heeft maximum 20 pagina’s.
Wanneer de nodige informatie verzameld is, kan je aan het werk. De manier waarop je het resultaat van je onderzoek voorstelt, hangt af van jou: met welk medium heb jij het meeste voeling? Het resultaat van jouw geschiedkundig onderzoek kan dus een geschreven tekst zijn, een DVD, een PowerPoint-presentatie, een website, een audiodocument, een fotoreportage… Het is vooral de bedoeling dat je creatief bent en je eigen vaardigheden ten volle gebruikt. Vind je dat je goed kan schrijven, kies dan voor een geschreven werk, eventueel aangevuld met fotomateriaal. Speel jij met Internet en is het maken van een webpagina geen geheim voor jou, dan kan je een website maken met de gevonden informatie over jouw voorouders. Voel je vrij om iets anders te proberen, eventueel in samenwerking met een ‘raadgever’ (zie verder).
DVD of video Een goede DVD of videobijdrage moet van een volmaakte technische kwaliteit (wat betreft beeld, geluid en montage) zijn. Daarnaast zal ook gekeken worden naar een aantal andere zaken, zoals: >> Een duidelijke opeenvolging van beelden (waarom komt dat ene interview na dat andere? Bedoel je daar iets inhoudelijk mee? >> Zinvolle overgangen tussen de verschillende scènes (het is dus niet de bedoeling dat je interviews zomaar achter elkaar zet.) >> Een doelgerichte afwisseling van het cameraperspectief (deze verandering heeft dan een nut: je wil er iets mee aantonen.) Een DVD met verschillende willekeurig aan elkaar geplakte onderzoekstukjes, zonder structuur en een algemene vraag, zal dus geen succes hebben. Eenvoudigweg interviews achter elkaar zetten zonder duidelijk thema, is een gewone bijlage. Een DVD of video moet ongeveer 5 minuten duren.
Mogelijke presentatievormen Hieronder worden een aantal presentatievormen besproken. Er staat ook bij vermeld wat er per manier van voorstellen ongeveer van jou wordt verwacht. Geschreven tekst
CD-rom of website
Een goed geschreven document bestaat uit verschillende delen.
In het geval van een cd-rombijdrage of een website zullen de volgende aspecten beoordeeld worden door de jury:
>> Eerst en vooral heb je een inleiding. In het geval van een geschreven tekst zal deze sterk overeenkomen met het werkverslag. Hierin vertel je wat je precies wou onderzoeken (je vraagstelling), waarom en hoe je dat hebt gedaan.
>> Gebruiksvriendelijkheid (kan de CD-rom makkelijk geïnstalleerd worden, is de handleiding begrijpelijk? Is alle informatie vlot terug te vinden op de website?)
>> In het grootste deel van je werk probeer je thematisch, chronologisch, per persoon… de gevonden informatie te verwerken. Je werkt het best met verschillende hoofdstukken.
>> Is de website of CD-rom verzorgd en aangenaam om naar te kijken? >> Bevat de website of CD-rom teksten, beelden, audio- en videofragmenten? Maakt ze met andere woorden gebruik van verschillende middelen?
>> Een onderzoek wordt altijd afgesloten met een besluit. Hierin probeer je een antwoord te geven op de hoofdvraag die je hebt gesteld in je inleiding. De evaluatie van je resultaat wordt evens daar vermeld.
>> Het gebruik van interactiemogelijkheden (kunnen er elementen afgedrukt worden, kan men aantekeningen toevoegen of gegevens exporteren?)
>> Na je besluit komt de bibliografie. Hierin worden alle boeken, archieven, websites, mondelinge bronnen… opgesomd die je hebt gebruikt voor je onderzoek. In je werk zelf verwijs je op het einde van je zin of paragraaf met voetnoten naar deze bronnen. >> Helemaal achteraan komen eventueel bijlagen (bijvoorbeeld: een kopie van een huwelijksakte, bepaalde foto’s, CD-rom met interviews…). Deze informatie is niet essentieel voor je onderzoek, maar is aanvullend.
Als alles klaar is stuur je deelnameformulier en je werkdocument op naar de Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, 1000 Brussel.
6 /8
5. HULP VAN BUITENAF
overgrootouders? Jouw uitgangspunt is dan “jongeren en muziek”, specifiek in je familie. De centrale vraag van je onderzoek wordt dus: “hoe gingen mijn voorouders om met muziek toen ze mijn leeftijd hadden?”. Indien je (over)grootouders nog in leven zijn, kan je hen interviewen. Vooraleer je jouw vragenlijst echter opstelt, haal je in de plaatselijke bibliotheek eerst wat boeken over muziekstijlen in de 20ste eeuw. Een dergelijk thema is perfect te verwerken in een multimedia-presentatie, zoals een DVD of website. Zo kan je jouw historisch onderzoek koppelen aan muziekfragmenten en videobeelden.
Als je denkt een goed uitgangspunt te hebben gevonden, maar echt niet weet hoe hieraan te beginnen, kan je altijd de hulp inschakelen van een ‘raadgever’. Deze persoon mag een lokale medewerker van de heemkundige kring zijn, een leerkracht, een archivaris of familie/ kennis die vertrouwd is met geschiedkundig werk. Samen met deze persoon kan dan overlegd worden over de relevantie en bruikbaarheid van het gekozen onderwerp (weliswaar binnen de grenzen van de familiegeschiedenis). Je kunt dan ook te weten komen welke bronnen hiervoor kunnen aangesproken worden of hoe de gevonden informatie kan verwerkt worden. Indien je een website wil aanmaken rond jouw familiegeschiedenis, dan kan je bijvoorbeeld beroep doen op een leerkracht informatica. Natuurlijk kan je ook bij je leraar geschiedenis zelf terecht voor extra informatie. Het is uiteraard belangrijk dat deze raadgever vermeld wordt in je deelnameformulier. Deze persoon verdient immers een zekere erkenning. Bovendien toon je zo aan dat bepaalde zaken moeilijker lagen.
Mijn jonge grootmoeder De band met je grootmoeder is vrij sterk, en je denkt dat ze een heel interessante jeugd moet gehad hebben. Jouw geschiedkundig werk over “hoe was het om jong te zijn in de jaren vijftig?” spitst zich dan toe op je grootmoeder. Verschillende aspecten van haar jonge jaren onderwerp je aan een kritisch onderzoek, waarbij je oog hebt voor de algemene tendensen in die tijd. Haar verhaal kan je dan koppelen aan jouw leefwereld. Zo kan je nagaan waar zij toen van droomde en wat jij nu wil bereiken in het leven.
6. ENKELE VOORBEELDEN
De voornaamste bron voor een dergelijk onderzoek is natuurlijk je grootmoeder zelf. De analyse van het familiearchief, de fotoalbums en eventuele familiefilms is eveneens essentieel. Om de studie meer diepgang te geven, zoek je ook algemene informatie op over het leven in de jaren vijftig. Je kunt bij de dienst Bevolking van je stad eventueel ook uittreksels aanvragen van haar geboorte- of huwelijksakte. Indien ze als jongere nauw verbonden was met de stad of gemeente waar ze woonde, is het ook mogelijk aan te kloppen bij de heemkundige kring.
In deze brochure werden reeds enkele korte voorbeelden aangehaald. Hieronder volgen nog een aantal uitwerkte modellen voor je werkdocument. Het is echter niet de bedoeling dat deze voorbeelden zomaar worden overgenomen. Deze dienen enkel als illustratiemateriaal en bovendien is elk familieverhaal anders. Je kunt deze voorbeelden dus gebruiken als startpunt, maar de details en vragen vul je zelf in.
Muziek Je bent zelf heel veel bezig met muziek. Je speelt een instrument in een groepje en je luistert constant naar je MP3. Kortom, je bent echt gebeten door muziek. Misschien stel je jezelf wel eens de vraag of dit ‘in de familie zit’. Van je ouders weet je dit wel, maar hoe zat het bij je grootouders of 7 /8
Relaties
Andere thema-voorbeelden
Jij vindt het evident dat je met je lief op je kamer mag zitten, zonder dat je ouders je storen. Maar je hoort regelmatig van hen of andere (groot)ouders dat dit in hun tijd allemaal niet mocht. Hoe leerden jouw voorouders hun man of vrouw dan kennen? Spraken zij dan stiekem af na school? En hoe zat het dan met vrienden of vriendinnen? Mocht je als meisje wel een jongen als gewone vriend hebben? Jouw onderzoeksvraag is dus “hoe bouwden mijn voorouders een (vriendschaps)relatie op?” Interessante bronnen zijn zeker familiearchieven, waar eventueel nog liefdesbrieven in te vinden zijn. Maar ook fotoalbums en familiefilms kunnen interessant zijn om te zien hoe de jonge koppeltjes met elkaar omgingen.
Andere voorbeelden van onderwerpen die je kunt bestuderen bij je voorouders zijn:
Een essentiële bron is natuurlijk je familie zelf. Als je het goed aanpakt, kan je misschien wel ontdekken wie de eerste grote liefde was van je opa! In bibliotheken kan je ook op zoek gaan naar literatuur rond liefdesrelaties of vriendschap in de voorbije decennia.
>> Waarden en tradities: welke waarden waren toen belangrijk, welke tradities? Zijn deze sterk veranderd?
>> Invulling vrije tijd: ging men naar de jeugdbeweging, winkelen met vriendinnen, naar de cinema…? >> Politiek: Welke ideeën waren ze bereid te verdedigen? Waren ze geïnteresseerd in het milieu ? Waren ze vakbondsafgevaardigden? >> Gezondheid: aten ze gezond, rookten ze, deden ze aan sport? En hoe zit het nu?
>> Idolen: naar wie of wat keek men toen op? Wie had er een grote invloed op hen? Hoe zit dit bij jou?
Met een dergelijk uitgangspunt is het zeker interessant om in je besluit terug te komen op jouw huidige situatie. Als er veel foto- of filmmateriaal is, kan je de gevonden informatie gerust verwerken in een website.
Inschrijven doe je door een deelnameformulier te downloaden via www.knooppuntdemocratie.be meer info? Contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting Brederodestraat 21, B- 1000 Brussel tel.: +32-(0)70/233.065 fax: + 32-(0)70/233.727 mail:
[email protected]
TERUG KNOOPPUNT Het project is een initiatief van het Fonds Bellevue van de Koning Boudewijnstichting. Het Fonds beheert het BELvue museum, het museum van de geschiedenis van België en het Knooppunt Democratie. De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. We willen op een duurzame manier bijdragen tot meer recht-vaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Koning Boudewijnstichting is onafhankelijk en pluralistisch. Ze werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was.
Wanted: JOUW geschiedenis
Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, B- 1000 Brussel +32-2-511 18 40, fax +32-2-511 52 21,
[email protected] 8 /8