Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK) Tilburg
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK) Tilburg
Hobéon® Management Consult BV Datum: 10 april 2015 Commissie: W.L.M. Blomen (voorzitter) Prof. Dr. Ir. P. van Wesemael (deskundige) Ir. F. Alkemade (deskundige) H. Bleijs (secretaris)
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING
1
1. 1.1. 1.2. 1.3.
OPDRACHT EN WERKWIJZE Context van de evaluatie en opdracht Het beoordelingskader en opbouw rapport De commissie en de werkwijze
5 5 5 6
2. 2.1. 2.2.
MISSIE EN ONDERZOEKSPROFIEL Visie en missie Onderzoeksprofiel
7 7 9
3.
KWALITEIT EN KWANTITEIT VAN MENSEN EN MIDDELEN
11
4. 4.1. 4.2.
ORGANISATIE BORGT MISSIE EN ONDERZOEKSPROFIEL Inbedding bij de hogeschool Werkprogramma/Activiteitenportfolio
13 13 13
5.
SAMENWERKINGSVERBANDEN
17
6. 6.1. 6.2.
RESULTATEN & IMPACT Resultaten en impact Publicaties en communicatie
19 19 21
BIJLAGE 1 Samenstelling commissie BIJLAGE 2 Programma visitatie BIJLAGE 3 Geraadpleegde documenten
23 25 30
SAMENVATTING In dit evaluatierapport wordt verslag gedaan van de bevindingen van de externe visitatiecommissie bij de, op verzoek van Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK) uitgevoerde, visitatie van het Lectoraat Stedelijke Strategieën (LSS) in het kader van het landelijke kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek aan hogescholen. De visitatiecommissie heeft hiertoe, onder leiding van een voorzitter van Hobéon, op 22 januari 2015 een dag lang gesprekken gevoerd met verschillende, bij het lectoraat betrokken medewerkers en stakeholders. Deze commissie heeft als validatiekader de vijf vragen uit het brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO) gehanteerd. Het Lectoraat ‘Stedelijke strategieën. Transformaties van de Europese stad’ ontstond in 2008 vanuit de gedachte om onderzoek voor de beroepspraktijk te combineren met permanente educatie van de beroepsgroep. In de eerste termijn (2008-12) is een formule ontwikkeld van een denktank en internationaal ontwerplaboratorium. In de 2e termijn (2012-16) is de formule verder uitgewerkt en meer gericht op een koppeling met het onderwijs. Missie en onderzoeksprofiel Het lectoraat handelt vanuit een goed gefundeerde eigen visie. Volgens die visie is het aloude begrip ‘stad’ onder invloed van globale ontwikkelingen fundamenteel veranderd en vervangen door begrippen als ‘netwerken’, verstedelijkte regio’s en ‘megaregio’s’. Stedenbouw in deze condities betekent vooral het ruimtelijk anticiperen op dynamische maatschappelijke processen en vraagt om fundamentele nieuwe oriëntaties. Een goed functionerende stad vraagt om intelligent handelen, om handelen met visie: er moeten strategieën aan ten grondslag liggen. De missie komt voort uit de visie. De commissie vindt de missie en daaraan ontsproten doelstellingen, zoals beschreven in de zelfevaluatie en zoals besproken in de audit, relevant en gezien de complexiteit van de materie ook uitdagend. Wel signaleert de commissie hierin enkele aspecten die in de loop van de tijd geëvolueerd zijn en raadt aan die ‘verschuivingen’ en de inhoudelijk onderbouwing ervan vast te leggen. De missie past inhoudelijk binnen de beleidskaders van de Hogeschool. De commissie herkent het beschreven onderzoeksprofiel: Het lectoraat is actief in het kennisdomein stedenbouwkunde, het richt zich daarbinnen op het ontwikkelen van concepten, strategieën en instrumenten voor stedelijke en regionale transformatie. Daarbij gaat het lectoraat in al zijn activiteiten interdisciplinair te werk. Het onderzoekdomein is de dynamiek van regionale en stedelijke ontwikkeling. De methode is die van ‘Ontwerpend Onderzoek’. Het onderzoek is toepassingsgericht: Actuele praktijkontwikkelingen binnen de probleemstelling van het lectoraat worden onderzocht in concrete casestudies, waarbij inzichten worden opgedaan en concreet gemaakt met betrekking tot stedenbouwkundig ontwerpen. Kwaliteit en kwantiteit van mensen en middelen Het onderzoeksteam is gekwalificeerd en sterk betrokken, aldus de commissie. En de commissie heeft veel waardering voor hoe het LSS door intelligent en efficiënt te organiseren met beperkte middelen toch een substantieel aantal onderzoeksprojecten plus een promotieonderzoek weet te realiseren. Door de verhouding van de omvang van het team tot de vele tijd die acquisitie, organisatie en uitvoering van de onderzoeksprojecten kosten (bij LSS spreekt men daarom van een ‘werklectoraat’) is de ruimte voor casus-overstijgende kennisontwikkeling beperkt. De commissie doet daartoe enkele aanbevelingen. Organisatie (inbedding en activiteitenportfolio) In het beleid van de hogeschool betreffende onderzoek worden momenteel stappen gezet (nieuw beleid) die de commissie nog niet in al zijn doorwerking heeft kunnen zien. De commissie merkt op dat, aangezien het de missie van de FHK is om aan alle masteropleidingen aan een lectoraat te koppelen, vanuit de Hogeschool reflectie nodig is op de koppeling van het lectoraat met de masteropleiding Architectuur (die volgens de commissie minder evident is dan de van nature stevige relatie met Stedenbouw).
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 1
Wat betreft de continuïteit van het lectoraat zelf, wil de commissie het volgende meegeven: het is van belang de opgedane kennis naast de inmiddels reeds bestaande projectgebonden publicaties vast te gaan leggen in meer case-overstijgende publicaties of praktijktheorie over bijvoorbeeld strategieën, concepten of ontwerpinstrumentarium. Ook raadt de commissie aan in aanloop naar het afronden van de tweede periode een agenda voor verdere kennisontwikkeling op te stellen. Het lectoraat werkt via een, volgens de commissie heel goed uitgedacht en slim als Living Labmodel ingestoken didactisch medium. Daarin worden onderzoek voor de beroepsgroep en dóór de beroepsgroep in kortlopende casestudies (Stadslab masterclasses), steeds leidend tot publicaties, uitgewerkt. Naast de toegepaste praktijkgerichte kennisontwikkeling in de masterclasses legt het lectoraat via het promotie-onderzoek (over Actor-netwerk-theorieën) een link met academische wereld. Er is doorwerking te signaleren in het kader van docentprofessionalisering en de doorwerking naar het onderwijs van MA+U verloopt gestructureerd. De beroepspraktijk wordt sterk betrokken bij het Lectoraat en de commissie stelt vast dat onderzoeksresultaten de opdrachtgevers en betrokkenen interessante en bruikbare resultaten leveren in de vorm van strategieën en bijvoorbeeld nieuwe oplossingen, visies en denkwijzen. Concluderend beoordeelt de commissie het werkprogramma en activiteiten portfolio als passend bij de Missie en het onderzoeksprofiel. Als LSS de gesignaleerde ‘verschuivingen’ in zijn missie benoemt en vast legt, wordt die aansluiting nog evidenter. Samenwerkingsverbanden Het is de commissie duidelijk geworden dat het Lectoraat Stedelijke Strategieën een zeer relevant netwerk heeft en hier bovendien een herkenbare positie in heeft. De lector bekleedt een spilpositie, wat enige kwetsbaarheid met zich mee brengt, maar wat goed ook functioneert. De commissie stelt vast dat er vele vruchtbare samenwerkingsverbanden waren en zijn, en wel op verschillende niveaus, i.c. met kennisinstellingen, onderwijsinstellingen en met de beroepspraktijk (overheden, bedrijven etc.) De samenwerking is doorgaans, door de organisatie op projectbasis, intensief, maar niet duurzaam in de zin dat zij jaren voortduren. Dat is inherent aan het gekozen model, aldus de commissie, dit is LSS niet aan te rekenen als een zwakte. Resultaten en impact De commissie ziet dat het lectoraat zinvolle resultaten bereikt, passend bij de doelstellingen. Een beëindiging van het lectoraat zou zowel voor de beroepspraktijk (scholing en oplossing van opgaven) als voor de opleidingen niet wenselijk zijn, omdat er nu via een mooi en efficiënt model meerwaarde voor beide gerealiseerd wordt. De commissie stelt vast dat er voldoende aandacht is voor communicatie en publicaties van resultaten van het lectoraat en met name voor de onderzoeksopbrengst van de masterclasses. De publicaties van de masterclasses weerspiegelen de breedte van de thematiek van de duurzame transformatie van de bestaande stad en stedelijke regio. Wat betreft ‘praktijkgerichte kennisontwikkeling op metaniveau’ kan er nog een slag gemaakt worden. Een volgende stap is volgens de commissie het publiceren van de opgedane praktijkkennis en ontwikkelde generieke aanpak en methoden om de eerder genoemde mogelijke ‘verdamping te voorkomen’. Tot slot De commissie kenschetst het Lectoraat Stedelijke Strategieën van Fontys als een sterk werkveldgericht lectoraat dat op een slimme manier professionalisering van de beroepsgroep en het masteronderwijs weet te betrekken in praktijkonderzoeken in de vorm van de Stadslabmasterclasses/casestudies waarin met en vóór de beroepspraktijk relevante kennis gerealiseerd wordt.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 2
De masterclasses en de masteropleidingen hebben een overlap en leveren zo een directe bijdrage aan de onderwijskwaliteit (verdere vervlechting lijkt mogelijk) en er zijn zinvolle resultaten in de vorm van strategieën en concepten bijvoorbeeld, steeds vastgelegd in een rapportage-achtige publicatie, relevant voor het werkveld. Door de punten van aandacht van de commissie op te pakken kan het lectoraat zijn impact, met name op het aspect kennisontwikkeling, verder vergroten.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 3
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 4
1. 1.1.
OPDRACHT EN WERKWIJZE Context van de evaluatie en opdracht
Het lectoraat Het Lectoraat Stedelijke Strategieën (in dit rapport ook geduid als LSS) ontstond uit het in 2008 opgerichte Lectoraat ‘Stedelijke Strategieën. Transformaties van de Europese stad’. Het lectoraat is gekoppeld aan de Academie voor Architectuur en Stedenbouw, i.c. de hbo-masteropleidingen Architectuur en Stedenbouw die vallen binnen de Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK). In het lectoraat werken onderzoekers samen met professionals aan het ontwikkelen van concepten, strategieën en instrumenten voor stedelijke en regionale transformatie. Het denk- en werkmodel van het lectoraat is ontwikkeld in de eerste termijn (2008-12). Nu loopt de 2e termijn (2012-16). Of er een derde termijn komt is niet zeker. Context De invoering van het landelijk kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek in het hbo is het kader waarbinnen deze evaluatie heeft plaatsgevonden. Een hogeschool wordt geacht het functioneren van de lectoraten extern te laten evalueren en dit systematisch aan te pakken. Over de systematiek en de uitvoering zal de Hogeschool dan aan de Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek (VKO) verantwoording afleggen en de externe evaluatie van het Lectoraat Stedelijke Strategieën maakt hiervan deel uit. De door de hogeschool ingestelde externe evaluatiecommissie (zie bij 1.3) evalueert het onderzoek, de resultaten en impact op de drie domeinen kennisontwikkeling, beroepspraktijk en onderwijs. De vijf basisvragen van het BKO stonden centraal in het beoordelingskader en zijn door de hogeschool en Hobéon verder uitgewerkt. De opdracht De opdracht van het College van Bestuur aan de commissie luidde: de onderzoekskwaliteit, de doorwerking en de relevantie in onderwijs, werkveld en wetenschap, van het lectoraat te evalueren op basis van de informatie die door het lectoraat vooraf geleverd is, aangevuld met de gesprekken in een visitatie; te adviseren over de mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering; dit alles in een rapportage vast te leggen.
1.2.
Het beoordelingskader en opbouw rapport
Als uitgangspunt voor de beoordeling van de effectiviteit en kwaliteit van het Lectoraat Stedelijke Strategieën zijn de vijf evaluatievragen uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) gehanteerd. Vragen uit het BKO Kader + verwijzing naar plaats in dit rapport
In hoofdstuk
1. Is a. b. c.
6
er voldoende productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein; valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij; de betekenis voor onderwijs en scholing?
2. Vindt een en ander plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel?
2
3. Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop het kenniscentrum is georganiseerd?
4
4. Is de inzet van mensen en middelen daarbij toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht?
3
5. Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties daarbij voldoende relevant, intensief en duurzaam?
5
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 5
1.3.
De commissie en de werkwijze
Er is door Hobéon in samenspraak met Fontys een visitatiecommissie opgesteld, bestaande uit: W.L.M. Blomen (voorzitter, directeur Hobéon) Prof. Dr. Ir. Pieter van Wesemael (werkvelddeskundige en als hoogleraar verbonden aan de TU Eindhoven) Prof. Ir. F. Alkemade (werkvelddeskundige en is als lector verbonden aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam)
H. Bleijs (secretaris, adviseur Hobéon)
(Zie voor een uitgebreidere beschrijving van functies en kennisgebieden Bijlage 1.) Er is bewust gezocht naar overlap met het panel dat in november 2014 het accreditatie-onderzoek uitvoerde (Blomen, Alkemade, Bleijs) bij de hbo-masteropleidingen Architectuur en Stedenbouw. De heer Van Wesemael is ingezet vanwege zijn vakdeskundigheid, zijn onderzoekservaring en algemene kennis van het opereren van Academies van Bouwkunst. Het Lectoraat Stedelijke Strategieën leverde een ‘zelfevaluatie’ aan met onderliggende documentatie en een aantal publicaties. Daarnaast is gebruik gemaakt van de kritische reflectie, opgesteld voor het recent uitgevoerde accreditatieproces van de hbo Masters Architecture + Urbanism (MA+U) om inzicht te krijgen in de doorwerking van het lectoraat in het onderwijs. Voornoemde visitatiecommissie heeft op basis van de aangeleverde documenten een voorlopige analyse op de vijf hoofdvragen uitgevoerd, resulterend in aandachtspunten voor de visitatie. De analyse en aandachtspunten vormden de leidraad voor de gesprekken tijdens de visitatie, die op 22 januari 2015 plaatsvond te Tilburg. Er zijn gesprekken gevoerd met de instituutsdirecteur, sectorleider, lector & studieleider, docent-onderzoekers, studenten en partners uit het werkveld. Het programma van de visitatie is opgenomen als Bijlage 2. Het conceptrapport is op 2april 2015 aan het Lectoraat Stedelijke Strategieën aangeboden voor wederhoor. De voorzitter heeft het definitieve rapport op 10 april 2015 vastgesteld en aan het College van Bestuur van de hogeschool aangeboden.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 6
2.
MISSIE EN ONDERZOEKSPROFIEL
Vindt het onderzoek binnen het Lectoraat plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel?
2.1.
Visie en missie
Ter inleiding Het Lectoraat ‘Stedelijke strategieën. Transformaties van de Europese stad’ ontstond in 2008 vanuit de gedachte om onderzoek voor de beroepspraktijk te combineren met permanente educatie van de beroepsgroep. In de eerste termijn (2008-12) is een formule ontwikkeld van een denktank en internationaal ontwerplaboratorium. Deze formule bleek door flexibiliteit en betrokkenheid bij en van het actuele werkveld goed te passen bij het sterk veranderde en nog veranderende speelveld van stedenbouw en stedelijke en regionale planning. In de 2e termijn (2012-16) is de formule verder uitgewerkt en is meer gericht op een koppeling met het onderwijs. Visie In de visie van het lectoraat zijn onder invloed van globale ontwikkelingen steden fundamenteel anders geworden dan hun historische voorbeelden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de voornamelijk ongeplande en ongestructureerde groei in ontwikkelingslanden en in de opkomende economieën (China, India en Zuid-Amerika). Maar ook om een ander fenomeen: met name in Europa transformeren steden en stedelijke regio’s tot kennisregio’s en er ontstaat een bijpassende netwerksamenleving, die veel minder dan voorheen ‘maakbaar’ is vanuit het oogpunt van overheidshandelen. Het begrip ‘stad’ wordt vervangen door begrippen als ‘netwerken’, verstedelijkte regio’s en ‘megaregio’s’. Steden worden in steeds mindere mate alleen door lokale actoren beïnvloed, maar zijn onderdeel van grotere krachtenvelden. Stedenbouw in deze condities betekent vooral het ruimtelijk anticiperen op dynamische maatschappelijke processen. De velden stedenbouw en regionale planning liggen daarom volgens LSS open en vragen om fundamentele nieuwe oriëntaties. Het LSS onderbouwt de visie aan door de koppeling met onderzoekspublicaties1 te leggen. Ook de oratie van de Lector onderbouwt het belang hiervan: een goed functionerende stad vraagt om intelligent handelen, om handelen met visie: er moeten strategieën aan ten grondslag liggen. Missie Voor stedenbouw in de zin van ‘ruimtelijk anticiperen op dynamische maatschappelijke processen’ en ‘het op regionale schaal implementeren van globale ontwikkelingen in de stedenbouw en stedelijk en regionale ontwikkelingen’ is een nieuw instrumentarium nodig. Het lectoraat wil hieraan een bijdrage leveren en richt zich daartoe op onderzoek naar concepten, strategieën en instrumenten voor de actuele en urgente stedelijke transformatie opgaven. Hierbij combineert ze stedelijk survey onderzoek en ontwerpend onderzoek. Het lectoraat benoemt hierbij naast de globale ontwikkelingen specifiek ook het belang van de context.
1
i.c. Thomas. L. Friendman, Hot, Flat & Crowded. Why the world needs a green revolution llende namen tegen voor het vorige lectoraat. lopt dit 栌 䠌Glaeser, Triumph of the city. How our Greatest Invention makes us Richer, Smarter, Greener, Healthier and Happier (2011). ©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 7
Tevens beoogt het LSS te onderzoeken hoe de nieuwe ontwikkelingen de beroepspraktijk beïnvloeden om vervolgens het onderwijs zo inrichten dat toekomstige beroepsbeoefenaren goed voorbereid de praktijk in gaan. Hierbij is het van belang dat het lectoraat zoveel als mogelijk in de professionele en praktische context van het vakgebied opereert en daar zowel het werkveld als studenten bij betrekt. Het LSS toont de relevantie van de missie middels de visie die eronder ligt, gekoppeld aan publicaties. De commissie vindt de missie, zoals die is beschreven in de zelfevaluatie en zoals besproken in de audit, ook relevant en gezien de complexiteit van de materie uitdagend. Wel signaleert de commissie hierin enkele aspecten die in de loop van de tijd geëvolueerd zijn. De commissie sprak daarover in de terugkoppeling als ‘verschuivingen’.
Doordat LSS focus legt op de middelgrote steden gaat het doorgaans niet meer over de problematiek van stedelijk verdichting maar vooral om de transformatie en herinterpretatie van steden (en bijvoorbeeld zaken als krimp). De vraag om herstructurering van de stad stuurt feitelijk het onderzoek.
LSS signaleert dat top down planning (vanuit de overheid) afneemt en er in de netwerksamenleving meer bottom up initiatieven ontstaan. Tegelijkertijd zit LSS juist vaak bij de van oorsprong ‘top down’ planners ‘aan tafel’ en geeft daarbij aan juist die partijen/diensten graag bewust te willen maken van het feit dat zij anders moeten gaan denken. Niet alleen de stad wordt aangepakt, ook de planningsmechanismes komen aan bod.
De commissie signaleert ook als belangrijk aspect dat LSS uit gaat van de grensvervaging van de gebieden Architectuur en Stedenbouw.
Deze verschuiving is volgens de commissie een sterk punt, het getuigt van goede aansluiting bij de praktijk, maar de commissie raadt wel aan deze verschuiving en met name de inhoudelijke onderbouwing ervan vast te leggen in de missie, ook met oog op continuïteit in het onderzoek en in een eventuele voortzetting van het lectoraat. De missie past volgens de commissie inhoudelijk binnen de kaders van de hogeschool. De beleidsvisie van Fontys Hogeschool voor de Kunsten (FHK) rondom sociale innovatie en interdisciplinair creëren bieden een goede organisatorische en inhoudelijke context voor het lectoraat. FHK wil zelf als invloedrijk regionaal platform mede agendabepalend zijn in de implementatie van deze beleidsvisies. Het lectoraat en FHK opereren daarbij in overlappende netwerken en versterken daardoor elkaars invloed en betrokkenheid. Het sterker vormgeven van de samenwerking met andere lectoraten, zoals men nu beoogt met het Lectoraat Design Thinking, past in deze strategie. Het Lectoraat Stedelijke Strategieën heeft vanuit de FHK de opdracht om het zelfbewustzijn van studenten en professionals aan te scherpen en de vakbekwaamheid te actualiseren door een permanente focus op beroepsontwikkeling. Het Lectoraat Stedelijke Strategieën heeft daarom een brede focus op de buitenwereld. Studenten leren het observeren en onderzoeken van, niet alleen de artistieke, maar ook de economische, politieke en sociale context waarin toekomstige architecten en stedenbouwers terechtkomen. Het lectoraat ‘Stedelijke Strategieën’ is zowel gekoppeld aan de masteropleidingen Stedenbouw en Architectuur als aan het post-graduate programma Stadslab. De centrale doelstelling is deze twee activiteiten op een zinvolle en coherente wijze met elkaar te verbinden en daarbij tevens de relatie met het werkveld en andere kennisinstituten te intensiveren. De commissie stelt vast dat de inhoudelijke connectie met Stedenbouw daarbij –inherent aan de inhoud van het onderzoeksdomein- van nature sterker is dan de stevige link die er is met het vakgebied Architectuur. In de visitatie heeft LSS naar voren gebracht dat Stedenbouw en Architectuur steeds verder versmelten. De commissie raadt aan de inhoudelijk koppeling van de missie met de opleiding Architectuur te expliciteren. (Dit is een aandachtspunt op het gebied van organisatie dat in hoofdstuk 4 verder aan bod komt).
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 8
Doelstellingen aanvang van de tweede termijn: 1. 2. 3. 4.
5. 6.
Het lectoraat wil ontwerpers voorbereiden op een effectieve betrokkenheid bij de te verwachten en noodzakelijke transformatieopgaven. Het lectoraat wil zich actief aansluiten bij het ontstane krachtenveld van nieuwe samenwerkingsverbanden. En die nieuwe werkmethoden en –processen integreren in het curriculum voor de volgende generatie ruimtelijk ontwerpers. Het lectoraat beoogt eveneens praktijkgericht onderzoek te doen naar regionale transformatie- en ontwikkelingsstrategieën, gekoppeld aan ruimtelijk, stedenbouwkundig ontwerpen. De vertaling van deze strategieën naar een werkbaar instrumentarium voor ontwerpers is een van de doelstellingen van het lectoraat. Ook zal de vervlechting van globale oriëntatie en lokale implementatie worden versterkt. De sterke binding van het lectoraat aan de masteropleidingen Stedenbouw en Architectuur biedt hiertoe de voorwaarden.
Tabel 1: doelstellingen LSS tweede termijn
2.2.
Onderzoeksprofiel
Het kennisdomein waarin het lectoraat actief is, is de stedenbouwkunde. Meer specifiek richt het zich op het ontwikkelen van concepten, strategieën en instrumenten voor stedelijke en regionale transformatie. In alle projecten gaat het om het koppelen van ruimtelijk-economische en sociaalculturele vraagstukken aan ruimtelijke ontwerpstrategieën op stedelijk of regionaal schaalniveau. Het lectoraat stelt dat de toegevoegde waarde van eindbeelden en blueprint planning beperkt is; het gaat dus ook om het ontwikkelen van een nieuw instrumentarium voor ruimtelijk ontwerpen waarbij de proces-strategie tenminste gelijkwaardig is aan de ontwerp-strategie. Daartoe zal het lectoraat in al zijn activiteiten interdisciplinair te werk gaan. Het onderzoekdomein is de dynamiek van regionale en stedelijke ontwikkeling. De methode is die van Ontwerpend Onderzoek, waarbij het LSS ontwerp als een substantieel onderdeel van het onderzoeksproces beschouwt: “In research by design, the architectural design process forms a pathway through which new insights, knowledge, practices or products come into being. Research by design generates critical inquiry through design work that may include realized projects, proposals, possible realities or alternatives. Research by design produces forms of output and discourse proper to disciplinary practice, verbal and nonverbal that make it discussable, accessible and useful to peers and others. Research by design is validated through peer review by panels of experts who collectively cover the range of disciplinary competencies addressed by the work” Het onderzoek is toepassingsgericht: Actuele praktijkontwikkelingen binnen de probleemstelling van het lectoraat worden onderzocht in concrete casestudies, waarbij inzichten worden opgedaan en concreet gemaakt met betrekking tot stedenbouwkundig ontwerpen. De dynamiek van het onderzoeksgebied vraagt in toenemende mate om een andere aanpak, een van meer ontwerpend onderzoek. In de toekomst zal daartoe nauwer met de nieuwe aangetrokken lector Design Thinking samengewerkt worden. Het onderzoeksprofiel is voor de commissie herkenbaar.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 9
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 10
3.
KWALITEIT EN KWANTITEIT VAN MENSEN EN MIDDELEN
Is de inzet van mensen en middelen daarbij toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht?
Personeel In de zelfevaluatie is een overzicht aanwezig van de omvang van de kenniskring van vaste medewerkers en van alle tijdelijk betrokkenen (en inmiddels niet meer betrokken gastleden) In totaal is de omvang 2,2 Fte. Kernteamleden en aanstellingsomvang voor LSS: ▪ Lector (0,5 Fte), deze is daarnaast studieleider van MA+U. ▪ Coördinator Stadslab (0,2 Fte), deze is daarnaast coördinator van de master Stedenbouw. ▪ Promovendus (0,8 Fte t/m maart 2015), 0,2 Fte daarvan wordt besteed aan werkzaamheden als docent onderzoeksvaardigheden. ▪ Extern kenniskring lid 0,2 fte (formeel verbonden aan netwerklectoraat van alle 6 AvB’s). Daarnaast bestaat de kenniskring (0,5 Fte) uit wisselende teams van externe deskundigen die per masterclass worden ingezet. Het betreft deskundigen op het gebied van stedenbouw en architectuur, maar ook externen uit aanpalende disciplines, bijvoorbeeld van Gemeentes. Deze opzet van een vaste kern met een flexibele schil is volgens de commissie passend bij het werkveld en de werkwijze daarbinnen (steeds projecten met verschillende stakeholders en onderzoekers). Alsook bij de wijze waarop LSS zijn onderzoeken vorm geeft, namelijk in projecten, waarbij per project geschikte teams worden samengesteld. Wat betreft de onderzoekskwalificaties: de lector is gepromoveerd, en een medewerker promoveert in maart 2016. De lector heeft, gebaseerd op zijn nevenfuncties en zitting in diverse vak gerelateerde (ook internationale) gremia een gewaarde positie in het werkveld. In het LSS is naast onderzoeksexpertise ook praktijkervaring een must. Dat laatste wordt ingebracht via de kenniskringleden. Middelen De financiering van het lectoraat geschiedt voornamelijk vanuit de eerste geldstroom, via het budget dat de FHK beschikbaar stelt. In 2014 bedroeg dit budget, dat geheel los staat van de twee masteropleidingen Architectuur en Stedenbouw, €125.960. Het is grotendeels benodigd voor de dekking van personele lasten (het externe kenniskringlid wordt overigens separaat bekostigd, via respectievelijk de Hogeschool en een subsidie van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu). Het overige deel is besteedbaar aan reizen, congressen en publicaties. Zo nu en dan participeert het lectoraat in trajecten waarbij tweede geldstroom-middelen benut worden, bijvoorbeeld via een RAAK-subsidie. LSS zoekt, waar mogelijk naar extra middelen. Het lectoraat genereert zelf ook beperkte derde geldstroom omzet met het organiseren van Masterclasses, die deels bekostigd door de cursisten, deels door bijdragen van de betreffende opdrachtgever (een stad of instantie). Deze inkomsten namen door de crisis wel af, omdat de markt onder druk staat. Het is daarom efficiënt dat een deel van de masterclasses deel uitmaken van het onderwijs van MA+U (i.c. elk student neemt ten minste in 1 masterclass deel).
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 11
Conclusie Het onderzoeksteam is volgens de commissie gekwalificeerd en sterk betrokken. De commissie heeft veel waardering voor hoe het LSS door intelligent en efficiënt te organiseren met beperkte middelen toch een substantieel aantal onderzoeksprojecten weet te realiseren. Door de verhouding van de omvang van het team tot de vele tijd die acquisitie, organisatie en uitvoering van de onderzoeksprojecten kosten (bij LSS spreekt men daarom van een ‘werklectoraat’) komt helaas wel de tijd voor het ontwikkelen van kennis op metaniveau in de vorm van ‘praktijktheorie’ in het gedrang. Voor de vitale ontwikkeling van het lectoraat naar de toekomst toe zouden twee zaken aan te bevelen zijn: borg naast voldoende organisatorische capaciteit ook een minimum aan inhoudelijke werkcapaciteit (bijvoorbeeld door slim de ministeriële regelingen voor promoveren door HBO staf te combineren met een doorlopende phd positie binnen het lectoraat). Laat deze in samenspraak met de lector een of meerdere artikelen schrijven over de meta-evaluatie van de onderzoeksprojecten met daaruit aanbevelingen voor zowel het werkveld, als de eigen toekomstige werkagenda voor het lectoraat.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 12
4.
ORGANISATIE BORGT MISSIE EN ONDERZOEKSPROFIEL
Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop het Lectoraat is georganiseerd? (BKO vraag 3).
4.1.
Inbedding bij de hogeschool
Het is voor de commissie moeilijk om, kijkend naar verleden en plannen voor de toekomst, uitspraken te doen over het functioneren van het lectoraat binnen de Fontys kaders, omdat er geen volledige continuïteit is in het beleid van de hogeschool betreffende onderzoek. Er worden op dat gebied door de hogeschool momenteel stappen gezet (nieuw beleid) die de commissie nog niet in al zijn doorwerking heeft kunnen zien. De commissie wil wel het volgende opmerken: De missie van de FHK is om aan alle masteropleidingen een lectoraat te koppelen. LSS is in die zin aan de masteropleidingen Architectuur en Stedenbouw gekoppeld. Voor de commissie is gezien de missie de koppeling met Stedenbouw inhoudelijk veel evidenter (bovendien is Stedenbouw met ca 10 studenten veel kleiner dan Architectuur met circa 50 studenten). De commissie is van mening dat, om een inhoudelijk goede aansluiting met de master Architectuur te verkrijgen dit een heldere plek in de missie moet krijgen (door bijvoorbeeld expliciet de vervaging van vakgebieden benoemen en verantwoorden) en er dan aanvullend ook gezocht moet worden naar bij Architectuur passende onderzoekvragen binnen de Stadslab-opdrachten, bijvoorbeeld door daarbinnen deelonderzoeken op niveau van het bouwblok te definiëren. Een heel andere optie is om op het gebied van Architectuur aanvullend een samenwerking met een ander (Design Thinking?) of zelfs een geheel nieuw te ontwikkelen lectoraat te bewerkstelligen. Dit is volgens de commissie een vraagstuk om op niveau van het instituut/de hogeschool verder op te pakken en over te beslissen. Wat betreft de continuïteit van het lectoraat zelf, wil de commissie het volgende meegeven voor het geval dat het lectoraat na de 2e periode beëindigd wordt: het is van belang de opgedane kennis naast de inmiddels reeds bestaande projectgebonden publicaties vast te gaan leggen in meer caseoverstijgende publicaties of praktijktheorie over bijvoorbeeld strategieën, concepten of ontwerpinstrumentarium. De commissie is van mening dat hierin wellicht een zeer legitieme reden schuilt voor verlenging van het lectoraat en raadt aan in aanloop naar het afronden van de tweede periode een agenda voor verdere kennisontwikkeling op te stellen. Een naar de mening van de commissie kansrijke ontwikkeling is meer samenwerking met de nieuwe lector Design Thinking. Het Design Thinking gedachtengoed biedt veel kansen voor het verder ontwikkelen van ontwerpend onderzoek, maar ook voor de samenwerking met andere lectoraten binnen de FHK.
4.2.
Werkprogramma/Activiteitenportfolio
Het lectoraat werkt via een, volgens de commissie heel goed bedacht en slim als Living Lab-model ingestoken didactisch medium, waarin onderzoek voor de beroepsgroep en dóór de beroepsgroep in kortlopende casestudies wordt uitgewerkt. Inhoudelijk en didactisch sterk is de combinatie van (jonge) beroeps-uitoefenaars en masterstudenten; zodoende de noodzakelijke permanente educatie van professionals combinerend met het masteronderwijs. Het lectoraat heeft een bijzondere positionering, omdat de lector ook studieleider is van MA+U. Zoals bij hoofdstuk 5 kort benoemd wordt, is dat ook een risico in het kader van continuïteit, maar dit model levert ook een meerwaarde voor zowel MA+U (actualiteit in onderwijs, Living Lab om op realistisch manier studenten met onderzoek kennis te laten maken) als voor LSS (benutten menskracht van docenten en studenten in projecten Stadslab). Door deze positionering van de lector en door het feit dat hij als supervisor bij alle onderzoeksprojecten betrokken is, is er een vanzelfsprekend pendel tussen onderzoek en opleidingen (in de zin van de koppeling van onderzoek in het onderwijs met de projecten lectoraat, maar ook in de zin van actualiteit in het curriculum).
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 13
Onderzoek en kennisontwikkeling Binnen LSS wordt naast het hiervoor genoemde praktijkonderzoek in de living labs ook gericht op het leggen van de relatie met het wetenschappelijk onderzoek en de academische wereld. Sterkste voorbeeld hiervan is het promotieonderzoek op het aspect Actor-netwerk-theorieën, een onderwerp dat aansluit bij de missie en het onderzoeksprofiel. In de Stadslab masterclasses gaat het om toegepast praktijkgericht onderzoek: concrete casestudies (vaak in internationale setting en zo niet, dan wel met internationale deelnemers) waarbij inzichten worden opgedaan en kennis operationeel wordt gemaakt, aldus LSS. De commissie ziet dat die casestudies steeds kennis opleveren om een context gebonden ‘probleem’ op te lossen. De commissie is positief over het portfolio: er worden zinvolle onderzoeken gedaan die steeds waardevolle kennis opleveren voor opgaven uit de praktijk. De commissie wil wel meegeven dat door meer focus te leggen op ‘inzichten opdoen en kennisontwikkeling’ er nog mooiere en bredere resultaten kunnen worden behaald. Daartoe beveelt de commissie LSS aan om te reflecteren op het eigen portfolio van casestudies en de eigen werkwijze/aanpak in die projecten. De commissie ziet daarin, ondanks de steeds contextgerichte aanpak, heel duidelijk terugkerende inhoudelijk thema’s (bijvoorbeeld: city-branding, mobiliteit en stedelijke ontwikkeling, evolutionaire gebiedsontwikkeling) en meer methodische aspecten (als actor-network theorie, living lab, ontwerp onderzoek). Hiermee ontstaat een eigen onderzoeksmethode die het waard is beschreven en geëvalueerd te worden. Destilleer die en benut die meer is het advies. Ook zou het goed zijn de effectiviteit van de verschillende projecten een paar jaar na dato nog eens te beoordelen. Waar heeft de methode goed gewerkt en waarom? Doordat de masterclasses steeds leiden tot publicaties zijn de uitkomsten ervan goed vastgelegd en dus blijvend raadpleegbaar. Wel is volgens de commissie het risico aanwezig dat de in de vorige alinea genoemde methodische aspecten en inhoudelijke thema’s verdampen, wanneer het lectoraat beëindigd wordt of in een andere vorm wordt voortgezet. De commissie vraagt ter voorkoming hiervan hier minstens een vervolg onderzoeks-agenda voor op te stellen. Onderwijs en professionalisering; Er is doorwerking naar de bachelor opleidingen van de FHK (vanuit beleid FHK) doordat de promovenda docenten binnen de FHK bijschoolt op het gebied van onderzoeksvaardigheden. De doorwerking naar MA+U op het aspect docentprofessionalisering verloopt niet via vaste bijscholing. Dit verloopt meer ‘ad hoc’ en ‘werkenderwijs’ doordat docenten bij de onderzoeksprojecten betrokken worden van Stadslab. Zo nu en dan wordt er in samenwerking met een ander lectoraat een onderwijsproject ontwikkeld en uitgevoerd, het Project ‘Hasselt kunstenstad’ (met Lectoraat unst en Samenleving, 2009) is daarvan een voorbeeld. De doorwerking naar het onderwijs van MA+U verloopt gestructureerd. De promovenda geeft in beide opleidingen de vakken Research I en II, daarin leren studenten de basis van onderzoekend ontwerpen. De studenten van MA+U kunnen een ontwerpatelier in hun opleiding invullen via een masterclass van Stadslab. Voor Stedenbouw wordt er bovendien één ontwerpatelier samen met het lectoraat FUR (dat is een gezamenlijk lectoraat van de zes Academies van Bouwkunst) ingevuld. De commissie ziet dat studenten in de vakken Research I en II zinvolle onderzoeksvaardigheden leren, toch ziet de commissie hier ook potentie om daarnaast nog een koppeling te maken tussen MA+U en LSS die voor beide een meerwaarde kan leveren. Het advies van de commissie is om de researchvakken te gaan benutten om de onderzoeksprojecten van Stadslab beter te gaan ‘framen’: laat studenten vooruitlopend op het onderzoek al naar vergelijkbare cases kijken en bijvoorbeeld zinvolle onderzoeksthema’s en –methodieken onderzoeken en formuleren. Beroepspraktijk en samenleving De beroepspraktijk wordt sterk betrokken bij het Lectoraat Stedelijke Strategieën. De masterclasses van Stadslab zijn geboren vanuit de gedachte voor permanente educatie voor professionals, dus de beroepsgroep. Bij de projecten en casestudies worden daarnaast andere relevante spelers uit het (internationale) werkveld betrokken. LSS gaat hier samenwerking aan met strategische partners, overheden
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 14
maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen en bedrijfsleven die ook altijd betrokken zijn bij de formulering van de casestudies, zij bepalen mede de relevantie. Die partners, zo stelt de commissie, zien dan ook echt de toegevoegde waarde: de onderzoeksresultaten leveren hen interessante en bruikbare resultaten in de vorm van strategieën en bijvoorbeeld nieuwe oplossingen, visies en denkwijzen. Conclusie De commissie beoordeelt het werkprogramma en activiteiten portfolio als passend bij de missie en het onderzoeksprofiel. Als LSS de gesignaleerde ‘verschuivingen’ in zijn missie benoemt en vast legt (zie hoofdstuk 2), wordt die aansluiting nog evidenter. Een en ander is te onderbouwen vanuit een overall evaluatie van de uitgevoerde case studies en de hieruit te destilleren toekomstige werkagenda voor het lectoraat.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 15
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 16
5.
SAMENWERKINGSVERBANDEN
Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties daarbij voldoende relevant, intensief en duurzaam?
Het is de commissie duidelijk geworden dat het Lectoraat Stedelijke Strategieën een zeer relevant netwerk heeft en hier bovendien zelf een herkenbare positie in heeft. Onder meer via zitting in relevante gremia en het deelnemen en bijdragen aan symposia e.d. onderhoudt men dit netwerk. Bovendien zou het lectoraat de missie en het onderzoekprofiel niet waar kunnen maken zónder dat netwerk en die positie daarbinnen. De lector heeft de relatie met het werkveld vorm gegeven via projectverbanden en kortlopende betrekkingen (zie ook hoofdstuk 4). De commissie stelt vast dat er vele vruchtbare samenwerkingsverbanden waren en zijn, en wel op verschillende niveaus: Kennisinstellingen Op projectbasis onderhoudt het LSS steeds kortdurende relaties met diverse kennisinstellingen. In de zelfevaluatie is hier een overzicht van gegeven. Het gaat dan onder meer om Hungarian Chamber of Architects, BINA Architectenassociatie in Belgrado, Sector Stadsvernieuwing Lublin, Fukuoka Direcive Council etc. De lector is bestuurslid van INTA (International Urban Development Association) een wereldwijde organisatie betreffende stedelijke ontwikkeling waarin overheden, kennisinstellingen en bedrijven participeren. Onderwijsinstellingen Op het niveau van onderwijsinstellingen zijn er kortlopende samenwerkingen op projectbasis. Urban Transformation School, ITMO University, ST Petersburg. Sichuan University & Chengdu Urban Design Centre. Kysuhu University, Fukuoka. Maar ook enkele langer lopende samenwerkingen.
Met de andere vijf Academies van Bouwkunst is samenwerking via het gezamenlijk lectoraat FUR. Het doel hierbij is uitwisseling van kennis en ervaring tussen overheden en onderwijsinstellingen in lokale en regionale ontwikkelingsprogramma’s. Deze samenwerking is zinvol, maar kan naar smaak van LSS nog wel sterker en meer opleveren (nu nog zijn de resultaten nog enigszins ‘los zand’, ze worden op zeer korte termijn wel gebundeld in een publicatie). De commissie geeft als suggestie mee dat bijvoorbeeld samen publiceren van artikelen hiertoe een mogelijkheid is.
Met de UGent is een langere samenwerking, de basis daarvoor is het promotieonderzoek dat nu wordt uitgevoerd.
Beroepspraktijk/samenleving De samenwerking met de beroepspraktijk is evident en sterk ontwikkeld aldus de commissie. De vele partners van LSS uit het werkveld zijn goed aangesloten, zien de meerwaarde van de onderzoeksprojecten en zijn bereid daar voor te betalen. Partners zijn, overheden en bedrijven, onder meer: De Sector Strategie Eindhoven. Provincie Noord-Brabant. Brabant Academy. INBO (bedrijf).
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 17
Conclusie Bovenstaande contacten zijn, door de organisatie op projectbasis, intensief, maar niet duurzaam in de zin van dat zij jaren voortduren. Dat is inherent aan het gekozen model, aldus de commissie, dit is LSS niet aan te rekenen als een zwakte. De commissie stelt vast dat de lector een dusdanige spilpositie bekleedt in het LSS, dat dit tegelijkertijd een kwetsbaarheid vormt in de continuïteit. In een eigen intern audit rapport wordt dat ook als punt van aandacht benoemd en men is zich hier bij LSS voldoende van bewust aldus de commissie.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 18
6.
Is a. b. c.
RESULTATEN & IMPACT
er voldoende productiviteit, impact, waardering en erkenning op het gebied van kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein; valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij; de betekenis voor onderwijs en scholing?
6.1.
Resultaten en impact
Kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein De kennisontwikkeling zoals deze geschiedt binnen het (wetenschappelijk) promotieonderzoek is waardevol. Het leidde tussentijds tot een aantal tussenpublicaties/artikelen en slaat (voorjaar ’16) neer in een proefschrift. Het lectoraat beoogt eveneens praktijkgericht onderzoek te doen naar regionale transformatie- en ontwikkelingsstrategieën, gekoppeld aan ruimtelijk, stedenbouwkundig ontwerpen. Dat gebeurt in de masterclasses. Per masterclass worden de resultaten steeds vervat in een publicatie en inhoudelijk zijn die ook zinvol. ‘De vertaling van strategieën in een werkbaar instrumentarium voor ontwerpers’, wat een van de hoofddoelstellingen van het lectoraat is, maar die stap naar het vormen van een concreet instrumentarium, daar komt men nu juist vaak niet aan toe in de ‘waan van de dag’ die de organisatie van de masterclasses etc. met zich mee brengt. De basis om dit te realiseren is er wel, door de verschillende onderzoeken voor de praktijk meer thematisch of methodologisch aan te pakken (op basis van eigen analyse van eerder masterclasses en hun resultaten) en meer tijd te nemen voor reflectie, zal kennisvalorisatie toenemen. Ook kennisvalidatie en -disseminatie van onderzoek, wat nu ook al wel geschiedt via onderzoeksrapporten, internationale publicaties, symposia en gastcolleges, zal op ‘metaniveau’ toenemen in waarde. Om dit te kunnen waarmaken is ook continuïteit in de beschikbare werkcapaciteit nodig evenals aandacht voor de onderzoekscompetenties daarbinnen. Concreet zorg dragen voor opvolging van de huidige promovenda. Promovendi zouden bij uitstek geschikt zijn om de meta-evaluaties te maken, deze te publiceren en hierop samen met de lector en overige leden van het team een toekomstige werkagenda te kunnen formuleren. Valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij; Het lectoraat stelt zich onder meer tot doel om ‘ontwerpers beter te scholen en voor te bereiden op een effectieve betrokkenheid bij de te verwachten en noodzakelijke transformatieopgaven’. De commissie ziet dat het LSS dat middels de projecten ook realiseert. Het lectoraat is doende zich –zoals beoogd- actief aan te sluiten bij het ontstane krachtenveld en nieuwe samenwerkingsverbanden. In verhouding tot de omvang van het lectoraat is er verrassend veel en actieve samenwerking, zowel op projectniveau als meer structureel in allerlei netwerken en instituties. Het versterken van lokale samenwerkingen met onder meer de Technische Universiteit Eindhoven maar ook met collega Hogeschool Avans biedt wellicht nog mogelijkheden om de (beperkte) krachten te bundelen en de impact en connectiviteit te vergroten. De commissie is van oordeel dat er op dit aspect voldoende productiviteit en impact is. Betrokken stakeholders, in de vorm van professionals die deelnemen in het kader van permanente educatie , maar ook opdrachtgevers van de masterclasses, zijn zeer tevreden over de resultaten. Dat bleek uit de gesprekken in de visitatie en verslagen/publicaties. Betekenis voor onderwijs en scholing De impact die het LSS heeft op scholing en onderwijs is evident. Het gaat dan met name om: het trainen van docenten in onderzoeksvaardigheden, het scholen van de beroepsgroep in het kader van permanente educatie en het bijdragen aan de masteropleidingen door relevante, realistische onderwijsprojecten te bieden waarin studenten ook onderzoeksvaardigheden ontwikkelen.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 19
Doordat de Stadslab masterclasses een vaste plek in de curricula hebben kan het lectoraat zijn doelstelling om nieuwe werkmethoden en –processen te integreren in het curriculum voor de volgende generatie ruimtelijk ontwerpers realiseren. Studenten en bij de masterclasses betrokken (gast)docenten zijn tevreden over de impact op het onderwijs. Studenten zijn zeer enthousiast over de meerwaarde die deelname in een masterclass hen levert in de zin van ervaring opdoen, je netwerk vergroten, doorgaans ook in internationale zin. Evaluatie Case gerelateerd is er doorgaans wel ruimte voor afrondende evaluatie en de commissie zag voorbeelden van het feit dat het LSS een goede relatie onderhoudt met de opdrachtgevers. De commissie vindt wel dat het LSS iets structureler gegevens bij relevante belanghebbenden kan verzamelen over de impact op en waardering van zijn prestaties op de bovengenoemde drie gebieden. Conclusie De commissie ziet dat het lectoraat zinvolle resultaten bereikt passend bij de doelstellingen Een beëindiging van het lectoraat en Stadslab zou zowel voor de beroepspraktijk (scholing en oplossing van opgaven) als voor de opleidingen niet wenselijk zijn, omdat er nu via een mooi en efficiënt model meerwaarde voor beide gerealiseerd wordt. Wat betreft ‘praktijkgerichte kennisontwikkeling op metaniveau’ kan er nog een slag gemaakt worden. Voorbeelden van resultaten van het Lectoraat Stedelijke Strategieën Doorwerking in een aanpassing van curricula, professionalisering van docenten of verandering van opleidingsstructuren:
Bijdragen aan nieuwe vakinhouden en opbouw van de curricula. De lector verzorgt zelf onderwijs aan masterstudenten stedenbouw en binnen de Stadslab masterclasses.
Bijdragen aan de ontwikkeling van postgraduate programma. De inrichting van een kenniskring die (delen van) het onderzoek van het lectoraat verricht.
Het faciliteren van voor het onderzoek relevante opleidingstrajecten, studiereizen en congresbezoeken.
Inhoudelijke relatie met soortgelijke verbanden van docenten bij instellingen van hoger onderwijs en onderzoek in Nederland en over de landsgrens
Samenwerking met Universiteit Utrecht, prof.dr. L. Boelens in onderzoeksprogramma. Betreft promotorschap, studieprogramma promovendus.
Samenwerking in Brabant Academy. Betreft bijdragen aan praktijkgerichte projecten.
Groot internationaal, nationaal en regionaal netwerk van vakgenoten en organisaties. Diverse bestuursfuncties in vakorganisaties en regionale netwerken.
Inhoudelijke relatie met bedrijven of instellingen in de regio of daarbuiten.
De academie beschikt over een groot nationaal zakelijk en kennisnetwerk. Met Stadslab is daar een internationaal netwerk aan toegevoegd.
Intensief netwerk van (regionale) architecten en stedenbouwbureau’s. Deze bureau’s participeren in het nieuwe opleidingsaanbod, onder andere als internationale werkervaringsplek.
Jaarlijks wisselende hosting city, waardoor een (Europees) netwerk wordt opgebouwd. Samenwerking met regionale overheden en kennisinstellingen.
Aantoonbare vergroting van de inspanningen op het gebied van kennisoverdracht gericht op het (georganiseerde) bedrijfsleven (kennispoort)
Lector ontwikkelt mede en participeert inhoudelijk in masterclasses voor professionals. Dit behelst het ontwikkelen van producten ten behoeve van permanente beroepsontwikkeling (PBO) voor professionals (post-master) en in een internationaal netwerk.
Tabel 2. Voorbeelden resultaten van het lectoraat. Bron: zelfevaluatie.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 20
6.2.
Publicaties en communicatie
Er is binnen het lectoraat veel aandacht voor publicaties/communicatie van onderzoekopbrengst: ‘Rapportage’-publicaties per masterclass. Artikelen. Lezingen, colleges, deelname/input leveren voor symposia en conferenties. Promotieonderzoek leverde enkele tussentijdse artikelen en leidt tot publicatie. Het doel is aan het eind van de 2e termijn (2016) een afsluitende en synthetiserende publicatie op te stellen. De publicaties van de masterclasses weerspiegelen de breedte van de thematiek van de duurzame transformatie van de bestaande stad en stedelijke regio. Van citybranding, via mobiliteit en stedelijke ontwikkeling tot bottom-up en op tijdelijkheid gebaseerde gebiedsontwikkeling. In dat kader worden ook bijzonder informatieve lezingen, workshops en mini-conferenties georganiseerd met experts en betrokkenen. Publicatie van de uitkomsten van deze masterclasses in academische en vaktijdschriften zouden de impact van de case-studies verder vergroten. Conclusie De commissie stelt vast dat er voldoende aandacht is voor communicatie en publicaties van resultaten van het lectoraat en met name voor de onderzoeksopbrengst van de masterclasses. Er liggen nog een interessante mogelijkheden om de impact van het lectoraat verder te versterken en om de eerder genoemde mogelijke ‘kennisverdamping te voorkomen’.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 21
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 22
BIJLAGE 1 Samenstelling commissie Overzicht en korte functiebeschrijvingen commissieleden + onafhankelijkheidsverklaringen Voorzitter Dhr. W.L.M. Blomen is directeur van Hobéon en treedt regelmatig op als voorzitter van auditpanels bij o.a. accreditatietrajecten en onderzoeksbeoordelingen. Leden Prof. Dr. Ir. Pieter van Wesemael (deskundige) is adviseur stedenbouw en gebiedsontwikkeling bij Inbo Amsterdam en partner sinds 2007. Per 1 september is de heer Wesemael benoemd tot hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij bekleedt de leerstoel ‘Architectural Design and Urban Culture’ (AUDE). Hij behaalde in 1988 zijn ingenieurstitel aan de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft (cum laude) en promoveerde in 1997 aan dezelfde universiteit (cum laude). Expertisegebieden: gebiedsontwikkeling in de initiatief- en planfase; concept- en strategie-ontwikkeling; stedenbouwkundig ontwerp; masterplanning en ruimtelijk beleid; het werkgebied strekt zich uit van complex, via wijk tot stad of dorp en region. Onderzoek: Prof TUE leerstoel Architectural Design and Urban Cultures; Zijn werkzaamheden binnen de unit AUDE spelen zich af in het spanningsveld tussen onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk, waarbij de rode draad gevormd wordt door projecten waarin onderzoek en ontwerp gecombineerd worden. De wisselwerking tussen de genese van de (westerse) stedelijke cultuur en de ontwikkeling van nieuwe architectonische en stedenbouwkundige paradigma’s van concepten, vormt de focus van zijn werk Ir. F. Alkemade (deskundige) was jarenlang partner bij architectenbureau OMA dat internationaal grote bekendheid geniet en werkt inmiddels als zelfstandig architect/urban designer en opereert daarbij veelal internationaal. Hij beëindigde per September 2014 zijn gast-professsorschap aan de UGent en is daarna gestart als Lector bij de Academie van Bouwkunst Amsterdam, zijn onderzoek aldaar is getiteld Tabula scripta. Daarnaast is de heer Alkemade de voorzitter van het quality team Brainport Avenue Eindhoven. Expertisegebieden: architectonisch ontwerp; stedenbouwkundig ontwerp; volledig ontwikkel- en bouwproces: van eerste ontwerp tot project realisatie. Onderzoek: Lector van het Lectoraat Architectuur van de Academie van Bouwkunst Amsterdam, Tabula Scripta: gericht op de snel groeiende opgave om bestaande ruimtelijke structuren opnieuw te ontwikkelen. Het gaat om onderzoek naar de rol, de middelen en het vakmanschap van de architect in de conditie van de ‘tabula scripta’, de beschreven lei. Veel van ons land is bebouwd, bestemd of in gebruik. De architect is hierdoor in een continue dialoog met het werk van eerdere generaties. Dit is niet alleen een beperking, maar ook een kans de potenties en de context van tijd en plaats te benutten. Secretaris Mw H. Bleijs is NVAO-gecertificeerd secretaris.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 23
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 24
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 25
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 26
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 27
BIJLAGE 2 Programma visitatie Programma 22 januari 2015, te Tilburg Tijd
Gesprekspartners
8.30
inloop
8.459.30
Commissie
Intern voorgesprek
09.30 – 10.15
Vertegenwoordiging Hogeschool/academie/lectoraat Vanuit Hogeschool: Instituutsdirecteur Sectorleider Beeldend Lector
Onderzoeksdoelstellingen instituut
10.1510.45
Opzet lectoraat
Scharnierfunctie naar het onderwijs (en werkveld) Strategie t.a.v. integratie onderzoek & onderwijs Participatie onderwijs in onderzoek Rol lectoraat/kenniskring als brug tussen opleiding en werkveld Gezamenlijke opdrachten: samenwerking, communicatie en verantwoordelijkheidsverdeling Academies en Lectoraten Impact SKIO op kwaliteit onderwijs
Marc Glaudemans (lector) Reinout Crince (opleidingscoördinator)
Onderwerpen van gesprek
10.4511.00
Intern overleg commisie
11.0012.00
Projectbespreking I* Eindhoven 2050 / ontwerpstudio en Master Class (2014) Mary-Ann Schreurs (wethouder / opdrachtgever) – evt vervanging vanuit afdeling Strategie (Lucien Panken) Caro van de Venne (docent, kenniskringlid, expert) Sidney van Well (student /deelnemer ontwerpstudio en Master Class) Javier Leyba (student / deelnemer ontwerpstudio en Master Class) Dolf Nijssen (professional / deelnemer Master Class) Marc Glaudemans (lector / supervisor)
Focus op drie onderzoeks/ontwikkelprojecten met elk een specifieke methodologie.
12.00 12.30
Inbedding lectoraat in opleiding en training docenten en studenten op onderzoeksvaardigheden Promovenda Alda Alagic Caro vd Venne
Inbedding van onderzoek binnen de opleidingen en trainen van studenten en docenten in onderzoeksvaardigheden.
12.3013.15
Onderzoek/innovatie Eigen onderzoek/innovatie en loopbaan Ruimte voor onderzoek en innovatie Professionaliseringsmogelijkheden Promotie-onderzoek Methodologie
Lunchpauze
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 28
Tijd
Gesprekspartners
13.1514.15
Projectbespreking II* Fukuoka / twee expert-meetings plus 3 Master Classes (2011-2013) Taichi Goto (secr.general Fukuoka Directive Council / opdrachtgever – schriftelijke input) Rob van der Bijl (kenniskringlid / expert) Saline Verhoeven (kenniskringlid / expert) Aron Bogers (directie INBO / leidinggevende van diverse professionals die deelnamen aan Stadslab Master Classes) Kevin Batterbee (professional / deelnemer Master Class) Rick de Lange (professional / student / deelnemer Master Class) Reinout Crince (coördinator) Marc Glaudemans (lector / supervisor)
14.15 14.30
Intern overleg commissie
14.3015.30
Projectbespreking III* Belgrado / Master Class (2011)
Onderwerpen van gesprek
Zie aspecten genoemd bij project 1 + *
Mira Milanovic (expert / mede-initiatiefneemster) Marnix Scholman (professional / student / deelnemer Master Class) Wilco van Oosten (professional / deelnemer Master Class) Taddeus van der Weegen (professional / deelnemer Master Class) Reinout Crince (coordinator) Marc Glaudemans (lector / supervisor) 15.3015.45
Intern overleg commissie
Voorbereiding volgende sessie
15.4516.00
Pending issues
Belangrijke zaken waar de commissie meer duidelijkheid over wil verkrijgen worden in deze sessie besproken.
16.0016.30
Intern overleg commissie
Voorbereiding terugkoppeling
16.3017.00
Terugkoppeling, allen uitgenodigd
Voorlopige terugkoppeling van bevindingen en aanbevelingen
* Aspecten om iig met stakeholders te bespreken in de projectbesprekingen studenten
Eigen ervaring met kenniscentrum Onderzoekslijn in de opleiding Bijdrage lectoraat aan het leren doen van onderzoek Bijdrage lectoraat aan het onderwijs Kansen om als student via het SKIO iets voor het werkveld te betekenen
werkveld
Eigen ervaringen in projecten met kenniscentra Samenwerkingsrelaties Opdrachtgeverschap Co-makership in onderzoek en ontwikkeling Waardering bijdrage lectoraat aan kennisontwikkeling en praktijkvraagstukken
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 29
BIJLAGE 3 Geraadpleegde documenten De volgende documenten zijn geraadpleegd: 2009 Oratie Marc Glaudemans; 2014 Stadslab Eindhoven artikel; 150118_PUBLICATIE_MASTERCLASS-E-spreads; Diverse masterclas-publicaties: o.a. van de masterclasses Belgrado, Fukuoka, Lublin, Melitopol, Eindhoven; Aanvraag Lectoraat Stedelijke Strategieën 2e termijn; Aanvraag Lectoraat Stedelijke Strategieën 240408; Alagic_Urban Assemblages_extended paper_AESOP2014; Modulebeschrijving van de vakken research 1 en 2 MA+U; Voorbeelden van uitwerkingen van studenten van de vakken Research 1 en 2 MA+U; Input verslag Stuuragenda Stedelijke Strategieën 17122013; Input verslag Stuuragenda Stedelijke Strategieën v2 06052014; Jaarverslag 2011 Stedelijke Strategieën; MACON lectoraten 2015; Onderzoek doen Kunst maken School maken - december 2014; Verbeterplan 'Stedelijke Strategieën' iz MidTerm, Review; Verslag Mid Term Review Stedelijke Strategieen-2011-09-20-def; ZELFEVALUATIE 20150107_Rapportage Lectoraat Stedenbouw.
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 30
©Hobéon® Management Consult | Evaluatierapport Lectoraat Stedelijke Strategieën, versie 2.0 2 april 2015 | 31