Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
Lessons Learned
RadarAdvies Jerry Galesloot en Klaske Gonlag November 2011
Lessons Learned Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
1 2
Inleiding 8
3
Jongeren in beeld 19 3.1 Ontwikkeling jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid 19 3.2 Plaatsingen van jongeren op baan, leerwerkbaan of stage 22
4
Evaluatie inhoud actieplan 26 4.1 Communicatie 26 4.2 Scholing 29 4.3 Arbeidsbemiddeling 31 4.4 Begeleiding naar werk 34 4.5 Preventieve maatregelen 36
5
Evaluatie opzet en organisatie actieplan 39 5.1 Netwerken en samenwerken 39 5.2 Organisatiestructuur 42 5.3 Regionale aanpak 44 5.4 ESF aanvraag 45 5.5 Duurzaamheid 47
Samenvatting 4
Regionaal actieplan: van voorbereiding naar uitvoering 10 2.1 Landelijk Actieplan Jeugdwerkloosheid 10 2.2 Regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’ 10 2.3 Middelen convenant 11 2.4 Facilitering Ministerie SZW 12 2.5 Samenwerking projectdirectie 12 2.6 Inhoud regionaal actieplan 13 2.7 Uitvoeringsstructuur 13 2.8 Diversiteit in aanpak 15 2.9 Meet & greet 17 2.10 Samenvattend 18
Bijlagen 50 1 Overzicht respondenten 50 2 Projectoverzicht 51
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
3
Voorwoord De regio Zuid-Holland Zuid heeft in de afgelopen twee en een half jaar een forse inspanning geleverd bij het bestrijden en voorkomen van jeugd werkloosheid. Schoolverlaters en andere jongeren konden moeilijk aan het werk als gevolg van de economische crisis. Ondernemers, het beroepsonderwijs in de regio, het UWV WERKbedrijf, verschillende regionale sociale diensten en private organisaties hebben zich samen ingezet. Dit heeft voor veel jongeren in de regio nieuwe perspectieven en kansen op de arbeidsmarkt opgeleverd. Deze gezamenlijke inzet heeft tot nieuwe verbindingen en innovatieve aanpakken geleid. De arbeidsmarkt reikt verder dan de gemeentegrenzen. Er is een projectstructuur ontwikkeld waarin zowel bestuurlijk als uitvoerend bovenregionaal is gewerkt. Zo konden alle mogelijkheden zo goed mogelijk benut worden. Op het schaalniveau van Zuid-Holland Zuid hebben de drie O’s (overheid, onderwijs en ondernemers) aangetoond daadwerkelijk acties te kunnen ontwikkelen. Zo zijn jongeren aan een stage, een leerwerkbaan of een baan geholpen. Het regionaal actieplan loopt eind dit jaar af. In de regio gaan wij onverminderd door met verschillende inspanningen om de participatie op de arbeidsmarkt te verhogen. Daarbij is het zinvol om lessen te trekken uit de aanpak van jeugdwerkloosheid. Deze lessen kunnen van pas komen bij de implementatie van de Wet werken naar vermogen (Wwnv). En ook breder bij het ontwikkelen en uitvoeren van regionaal arbeidsmarktbeleid. Ik heb RadarAdvies, bureau voor sociale vraagstukken, opdracht gegeven het regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’ te evalueren. Daarvoor hebben zij veel mensen gesproken. Waaronder: bestuurders, werkgevers, professionals uit het beroepsonderwijs, medewerkers van sociale diensten, het UWV WERKbedrijf en verschillende uitvoerders van projecten. Deze openhartige gesprekken hebben veel bruikbare informatie opgeleverd. De resultaten van de gesprekken, documenten analyses en projectbeschrijvingen vindt u in dit evaluatierapport. Dit rapport bevat veel bruikbare lessen voor verschillende organisaties die zich met scholing, werk of arbeidsbemiddeling bezig houden. Daarom vind ik het belangrijk om de informatie breed te verspreiden. Dat doe ik in de eerste plaats via de conferentie ‘Benutten we al het talent?’ op 1 december 2011. Ik hoop dat de informatie in dit rapport u inspireert en uitdaagt om een gezamenlijke inspanning te blijven leveren om meer mensen aan de slag te helpen. Ik nodig u uit met innovatieve voorstellen te komen om de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Bert van de Burgt Coördinerend wethouder regionaal arbeidsmarktbeleid en voorzitter van de Stuurgroep van het Actieplan Jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
4
Samenvatting Inleiding Eind 2009 is in de regio Zuid-Holland Zuid het regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’ gestart. Dit actieplan is onderdeel van het landelijke Actieplan Jeugdwerkloosheid. Het doel was de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Na twee en een half jaar loopt het landelijke actieplan en de bijbehorende financiering en ondersteuning door het ministerie van SZW ten einde. Tegelijkertijd komen er veranderingen aan op het gebied van sociale zekerheid, met name waar het gaat om de wetgeving. Tijd voor een evaluatie van het regionaal actieplan. Bedoeld om terug te blikken: wat hebben we met elkaar gedaan en bereikt in de regio? Maar ook bedoeld om vooruit te kijken: welke werkende elementen kunnen we meenemen? En welke lessen zijn er te trekken voor het toekomstige arbeidsmarktbeleid en de regionale uitrol van de Wwnv? In deze samenvatting vindt u de hoofdlijnen van de evaluatie. Die is uitgevoerd door RadarAdvies, in opdracht van centrumgemeente Dordrecht. Regionaal actieplan Het regionaal actieplan is, onder regie van de centrumgemeente Dordrecht, met alle relevante betrokkenen uit de regio gemaakt. Dit gebeurde in de zomer van 2009 onder hoge tijdsdruk en met urgentie: de jeugdwerkloosheid moet nú aangepakt worden om erger te voorkomen. De manier waarop regionaal invulling en uitvoering is gegeven aan de plannen, was vernieuwend. Ook de aansturing door het ministerie en de vereiste verantwoording van de regio aan het ministerie was anders. Hiermee is zowel het landelijke Actieplan als de regionale inkleuring een interessant en waardevol proces geweest. Bijvoorbeeld wat betreft: – het hoe en wat van regionaal samenwerken op het terrein van arbeidsmarktbeleid; – de manier waarop werkgevers een rol krijgen bij het oplossen van werkloosheids vraagstukken; – de manier waarop verschillende groepen jongeren benaderd, begeleid en geplaatst worden; – de manier waarop de structuur van het actieplan regionaal is opgezet (stuurgroep, projectgroep, projectmatig werken). Regionale samenwerking De regionale samenwerking betekende samenwerking tussen de twee ‘subregio’s’ Drechtsteden en Gorinchem en omstreken. En samenwerking tussen de drie O’s: onderwijs, ondernemers, overheid. Deze regionale samenwerking is gerealiseerd in netwerken en samenwerkings verbanden. Deze verbanden zijn sterk geworden. Het is belangrijk om die te onderhouden en hier in de toekomst ook in te blijven investeren. Werkgeversbenadering Werkgevers in de regio willen en kunnen aan de slag met de jongeren uit het actieplan jeugdwerkloosheid. Hierbij is ‘ontzorgen’ heel belangrijk. Werkgevers willen zo weinig mogelijk extra werk bij het aannemen van een jongere. Aanvullende begeleiding en financiële constructies zijn een manier om werkgevers te ontzorgen. Een succesvolle aanpak is werken met ‘arrangementen’. Deze arrangementen bevatten elementen van werk, onderwijs, onder steuning en samenwerking tussen de verschillende partijen die bij een jongere betrokken zijn. Vooral de arrangementen die voortkomen uit een concrete vraag op de arbeidsmarkt waren
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
5
succesvol. Arrangementen kunnen branchegericht opgezet worden in samenwerking met overheid, werkgevers(branche) en onderwijs. Jongeren centraal Jongeren tot 27 jaar zijn dé centrale doelgroep van het actieplan. Er is in hen geïnvesteerd met gerichte communicatie, onderzoek en voorlichting. Bij de keuze van projecten is heel nauwkeurig bekeken of ze aansloten bij wat jongeren nodig hadden. Als dit niet of onvoldoen de het geval was, dan was er in het actieplan ruimte en flexibiliteit om projecten eerder te stoppen of bij te sturen. Structuur In het actieplan is gewerkt met een stuurgroep en een projectteam. Het projectteam stond onder leiding van de projectleider. De projectleider was werkzaam voor de programmamanager arbeidsmarktbeleid van de gemeente Dordrecht. De rollen van de verschillende partijen in deze structuur waren duidelijk. De rolinvulling verschilde soms per persoon, functionaris of organisatie. Er is gewerkt met een projectmatige aanpak, gecombineerd met extra menskracht op de Werkpleinen en gerichte communicatie met de doelgroep. Transparantie, vertrouwen en duidelijke communicatie waren randvoorwaarden om deze structuur ook echt te laten werken. Resultaten Met de verschillende projecten die in de regio zijn uitgerold, zijn veel jongeren bereikt. De groep jongeren in de regio Zuid-Holland Zuid is geen homogene groep. Daarom waren er verschillende projecten nodig om groepen jongeren met verschillende wensen, behoeften, capaciteiten, mogelijkheden en achtergronden te bedienen. Verschillende projecten, maar met één gemeenschappelijk hoofddoel: begeleiden en plaatsen van jongeren naar werk of scholing. Als gevolg van het actieplan zijn van 2010 tot en met het tweede tertaal 2011 258 jongeren met startkwalificatie en 385 jongeren zonder startkwalificatie aan een baan geholpen. De reguliere plaatsingen van het UWV WERKbedrijf zijn hierin niet mee gerekend. Voor een leerwerkbaan zijn in dezelfde periode 68 en 230 jongeren geplaatst. En nog eens 23 en 120 jongeren hebben een stage gedaan. Ook deze cijfers zijn exclusief de reguliere plaatsingen. Onder meer door inzet van actieplanmiddelen en trajecten is de jeugdwerkloosheid in deze regio gedaald van circa 1.250 in 2010, naar iets meer dan 1.000 jongeren in 2011.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
6
Lessons learned Communicatie • Bij de inzet van communicatiemiddelen moet rekening worden gehouden met de kennis en kunde van de doelgroep (wel/niet vaardig op de digitale snelweg). • Communicatieplan met analyse van de verschillen de doelgroepen die moeten worden bereikt, wat de ‘moeilijkheidsgraad’ van deze doelgroepen is, welke boodschap overgebracht moet worden en op welke manier dit het beste kan. Van belang dat het communicatieplan flexibel is, zodat kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. • Kennis van jongeren over en bereikbaarheid van jongeren via de digitale snelweg is beperkt; hou daar rekening mee bij de keuze van communicatie middelen. Persoonlijke en outreachende benadering met een voor jongeren duidelijke en eenduidige boodschap heeft de voorkeur. Vooral voor de doelgroep kwetsbare jongeren. • ‘Eigenaarschap’ van communicatiemedium is belangrijk om goed te regelen. Dit vergroot het bereik. Vooral voor media die een ontmoetings plaats moeten zijn. • Laagdrempelig en ‘vrijblijvend’ zoeksysteem voor werkgevers die werknemers zoeken belangrijk (soort digitale kaartenbak). • Externe communicatie over de aanpak is belangrijk om betrokkenen te informeren over geboekte successen en anderen te interesseren ‘mee te doen’ (vertellen en verkopen van successen). • Interne communicatie van belang in het kader van draagvlak onder de achterban en het kunnen aanspreken en motiveren van de achterban om mee te doen (delegeren van taken). Scholing • Om arbeid en scholing meer op elkaar aan te laten sluiten, kan gekeken worden naar ‘schoolcarving’ en ‘jobcarving’. • Bekijk meerdere mogelijkheden (buiten vijf procentsregel) om invulling te geven aan de gemeentelijke eis van SROI / maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bijvoorbeeld door (gemeentelijke) projecten in de openbare ruimte
(bouw, techniek) mede laten uitvoeren door jongeren, worden deze projecten betaalbaar en realiseerbaar. • Bij projecten gericht op scholing is het van belang dat hier altijd een werkcomponent in zit. Op deze manier krijgen de jongeren een beter beeld van waar de opleiding echt voor opleidt en kan (tussentijdse) uitval voorkomen worden. • Om samenwerkingsverbanden op het snijvlak van werk en opleiding ook in de toekomst te blijven benutten, is aandacht voor borging belangrijk. Hier moet expliciet op ingezet worden. Duurzaam samenwerken gaat niet vanzelf en betekent wat van de eigen autonomie inleveren. • Aandacht nodig voor het matchen van de concrete opleidingsvraag van de werkgever en het aanbod van het ROC. En voor het samenwerken tussen ROC en gemeente op het gebied van werkgeversbenade ring (meer gebruikmaken van elkaars netwerk). • Stimuleren van verbindingen tussen het reguliere aanbod van het ROC en partners die hier (mogelijk) gebruik van kunnen maken. Arbeidsbemiddeling • Ontzorgen van werkgevers is een kernwoord om werkgevers méé te krijgen. • Belangrijke factoren bij een succesvolle arbeids bemiddeling: pro-actieve houding; draagvlak onder jongeren en werkgevers; outreachend werken, zowel naar jongeren als werkgevers; ervaring en kennis in de sectoren en de regio. • Inzet jongerencoaches een goede manier om toeleiding van jongeren naar werk of opleiding te versterken. • Website om digitale ontmoeting tussen verschil lende spelers op de arbeidsmarkt te faciliteren (werkgevers, jongeren, gemeente en onderwijs) • Fysieke ontmoeting faciliteren tussen jongeren en werkgevers (speedmeets bij bedrijven). • Jongeren bij elkaar brengen, zodat ze ook van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen motiveren. • Ook aandacht nodig voor jongeren die niet op de Werkpleinen te vinden zijn. Het werkt als deze jongeren door één vaste regisseur (werkcoach of
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
werkmakelaar) outreachend worden benaderd en begeleid naar werk, scholing en eventueel hulpverlening. • Duurzame relatie met werkgever bevordert matching vraag en aanbod. Persoonlijk contact, één contactpersoon en duurzame relatie zijn belangrijk voor een werkgever. • Digitaal platform én persoonlijke aandacht nodig voor toeleiding naar werk of school. • Gedeelte van de jongeren vindt werk of opleiding via de digitale weg. Minder kansrijke jongeren hebben meer persoonlijke begeleiding nodig. • Ervaring is belangrijk voor jongeren voor het vinden van een passende baan of opleiding. Instrumenten daarvoor zijn: banen,- en scholingsmarkten, bedrijfsbezoeken, werkervaringsplekken en stages. Begeleiding naar werk • Inzet van arrangementen zorgt voor goede aansluiting van jongeren, werk(gevers) en onderwijs. Zet arrangementen vraaggericht op, gebaseerd op behoefte van sectoren of werkgevers. Projecten die gekoppeld zijn aan werk zijn het meest succesvol gebleken. Ook kleinschalige projecten werken goed, doordat er minder risico is en snel gestart en bijgestuurd kan worden. • Jongeren kunnen werkervaring opdoen. Ze doen werknemersvaardigheden op en volgen een gerichte opleiding. Zowel werkgever als jongere hebben de tijd om in de praktijk elkaar te leren kennen. Vaste begeleider vanuit arrangement. • Arrangementen ontzorgen werkgevers. Weinig risico voor werkgevers door proefperiode, minder kosten, jongere wordt gericht opgeleid en begeleid door vast contactpersoon vanuit arrangement. Preventieve maatregelen • Jongeren en andere kwetsbare doelgroepen zijn gebaat bij een pro-actieve, vindplaatsgerichte en persoonlijke benadering. • Het netwerk en de onderlinge samenwerking rondom kwetsbare jongeren is extra belangrijk. Vooral in de overgang van onderwijs naar de arbeidsmarkt.
7
• Ook bij de aanpak van kwetsbare jongeren moet de focus op werk en scholing op de voorgrond blijven. • Persoonlijke aanpak is belangrijk, bij voorkeur door één vast contactpersoon. • Er kan nog meer gebruik gemaakt worden van de eigen kracht van jongeren en hun netwerk. Jongeren aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid. • Binnen de drie O’s is meer diversiteitsbewustzijn nodig. Het gaat om de sensitiviteit voor diversiteit bij professionals. Meer awareness, bredere diversiteit en meer borging in de eigen organisatie. Regionale samenwerking • Regionaal samenwerken op het niveau van de regio Zuid-Holland Zuid heeft meerwaarde. Vooral door betere resultaten, schaal- en efficiencyvoordeel. • Urgentie en actiebereidheid zorgde voor succesvolle resultaten. • Samenwerking tussen onderwijs, ondernemers en overheid heeft voor het actieplan gewerkt, maar dient nog meer verstevigd te worden. • Verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt door werkgeversdienstverlening, school- en jobcarving. • Bestuurlijk draagvlak is noodzakelijk voor regionale samenwerking. • Regionale samenwerking wordt verstrekt door het projectteam samen te stellen met mensen uit de regio. Zo wordt input, bemensing en betrokkenheid uit de hele regio geborgd. • Vertrouwen, transparantie en heldere communicatie (intern en extern) zijn kernwoorden voor een succesvolle, regionale samenwerking. Aangevuld met gedrevenheid en een ‘sense of urgency’ om je samen voor iets in te zetten. • Borging van deze samenwerking en succesvolle projecten verdient aandacht, regionaal samen werken gaat niet vanzelf. • Voor het regionaal arbeidsmarktbeleid en de regionale invulling van de Wet werken naar vermogen kunnen deze leerpunten van meerwaarde zijn. Ze gelden namelijk niet uitsluitend voor jongeren, maar voor een bredere doelgroep die actief moet worden op de arbeidsmarkt in Zuid-Holland Zuid.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
1
8
Inleiding Regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’ Om de toenemende jeugdwerkloosheid tegen te gaan heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een convenant afgesloten. Er zijn in 2009 middelen beschikbaar gesteld voor de dertig arbeidsmarktregio’s. Dit budget mocht tot eind 2011 ingezet worden. De arbeidsmarktregio Zuid-Holland Zuid bestaat uit 18 gemeenten. Onder regie van centrum gemeente Dordrecht hebben zij het regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’ opgesteld en uitgevoerd. De aanpak van de jeugdwerkloosheid maakt onderdeel uit van het regionaal arbeidsmarktbeleid. Voor dit beleid is een programma opgesteld voor de periode 2010 – 2014. Een deel van de acties worden dus na afloop van de convenantperiode voortgezet. Evaluatieopdracht Ter afsluiting van het actieplan ‘Geef jongeren een kans’ en voor het voortzetten van succes volle projecten binnen het regionale arbeidsmarktbeleid, wordt op 1 december een bijeenkomst georganiseerd. Hiervoor is de vraag uitgezet om te inventariseren wat er tijdens de uitvoering van het actieplan is gedaan en wat de succesfactoren en leerpunten zijn. In dit kader heeft er in oktober - november 2011 een evaluatie van het actieplan plaatsgevonden. De opdracht luidde: ‘Evalueer de uitvoering van het regionaal actieplan jeugdwerkloosheid en de daarbij opgezette aanpakken en instrumenten. Achterhaal de succes,- en faalfactoren van de uitvoering van het actieplan en de ingezette aanpakken en instrumenten’. Doelstellingen De evaluatie is uitgevoerd met de volgende doelstellingen: • inzicht krijgen in de aanpakken en instrumenten binnen het regionale actieplan jeugd werkloosheid. En in de ervaringen, succes- en faalfactoren; • beeld krijgen van de meerwaarde van het regionale actieplan voor de regio. En de manier waarop dit actieplan in de regio is uitgevoerd en aangestuurd. Met deze evaluatie ligt de focus op het doorgronden van de aanpak en het inzichtelijk maken wanneer iets heeft gewerkt en waarom. Delen, verduurzamen en motiveren De uitkomsten van deze evaluatie worden in de regio met betrokken partijen gedeeld. Met als doel om de succesvolle aanpakken in de reguliere dienstverlening te verduurzamen. Maar ook om partijen te inspireren en te stimuleren om zich in te blijven zetten. Zowel voor de jeugd als voor andere doelgroepen. Ook zijn de succes- en faalfactoren te gebruiken voor andere beleidsdomeinen en toekomstige ontwikkelingen. Bijvoorbeeld de komst van de Wet werken naar vermogen. Beoogde lezers van dit rapport Dit evaluatierapport heeft verschillende doelgroepen. Om te beginnen is het geschreven voor de colleges en de gemeenteraden. Een tweede doelgroep zijn alle betrokken partijen vanuit de drie O’s. Ondernemers, onderwijs en overheid hebben zich samen ingespannen. Voor hen is het belangrijk om te weten wat er de afgelopen tweeënhalf jaar is ondernomen, bereikt en geleerd. Deze informatie kan gebruikt worden bij nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen, onder meer voor het regionaal arbeidsmarktbeleid.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
9
Aanpak Bij de start van de evaluatie is bronmateriaal verzameld over het regionale actieplan jeugdwerkloosheid. Er is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande bronnen. Projectbeschrijvingen, verantwoordingscijfers, artikelen en andere berichten over het actieplan zijn gebruikt. Ook is er gebruik gemaakt van landelijk onderzoek over de uitvoering van het actieplan. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met de stakeholders van het regionaal actieplan, stakeholders op bestuurlijk, beleidsmatig en uitvoerend niveau vanuit het onderwijs, de ondernemers en de overheid. Hierdoor is een breder en completer beeld verkregen van de opzet van het actieplan, de uitvoering en de resultaten. Leeswijzer De informatie uit de schriftelijke bronnen en de gesprekken is verwerkt in dit rapport. In hoofdstuk 2 wordt de situatie in de regio Zuid-Holland Zuid geschetst. Van de start van het actieplan tot en met november 2011. Hoofdstuk 3 geeft een cijfermatige weergave van de landelijke en regionale jeugdwerkloosheid. Ook wordt hier aangegeven hoeveel jongeren er door de inzet van het actieplan geplaatst zijn. Zowel als het gaat om een baan, een leerwerkbaan of een stage. In hoofdstuk 4 is de evaluatie van de inhoud van het actieplan beschreven. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in de vijf thema’s uit het actieplan. Deze thema’s zijn: communicatie, scholing, arbeidsbemiddeling, begeleiding naar werk en preventieve maatregelen. In hoofdstuk 5 is de evaluatie van de opzet en organisatie van het actieplan beschreven. In de bijlagen vindt u een overzicht van de respondenten en een projectoverzicht.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
10
2 Regionaal actieplan: van voorbereiding naar uitvoering In de zomer van 2009 is in de regio Zuid-Holland Zuid gestart met de voorbereiding van het regionale actieplan jeugdwerkloosheid. Samen met vertegenwoordigers uit onderwijs, ondernemers en overheid. Op 1 december 2011 wordt het regionale actieplan ‘Geef jongeren een kans’ afgesloten. Dit hoofdstuk schetst het proces van plannen maken, uitvoeren en voortzetten. Het hoofdstuk is geschreven in nauwe samenwerking met Stanley Ramkhelawan, programmamanager regionaal arbeidsmarktbeleid.
2.1
Landelijk Actieplan Jeugdwerkloosheid In 2009 heeft de toenmalige staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Jetta Klijnsma) aan Hans de Boer een advies gevraagd over de aanpak van de groeiende werkloosheid onder jongeren. Het advies, getiteld ‘Tegen de stroom in’, is op 13 mei 2009 gepresenteerd. De reactie van het kabinet op dit advies was het ‘Actieplan jeugdwerkloosheid’. De vijf hoofdlijnen van het actieplan jeugdwerkloosheid zijn: • jongeren langer op school houden; • convenanten met dertig regio’s; • matching-offensief; • leerwerkbanen of stages en; • kansen voor kwetsbare jongeren. Het kabinet heeft € 250 miljoen beschikbaar gesteld voor de regionale uitvoering van dit Actieplan. Op de Jeugdtop van 29 juni 2009 heeft het kabinet dertig coördinerende gemeenten gevraagd regionale actieplannen op te stellen. Deze ‘centrumgemeenten’ zijn geselecteerd op basis van de Werkplein Plusvestiging van het UWV WERKbedrijf.
2.2 Regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’ Een multidisciplinair projectteam met professionals uit de drie O’s1) heeft het regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’ opgesteld. Input voor het regionaal actieplan is ook verkregen via de Werkgevers Drechtsteden. Zij hebben een oproep onder werkgevers gedaan om plannen te leveren voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. Het regionaal actieplan is eerst bestuurlijk afgestemd met de betrokken wethouders uit de regiogemeenten. Daarna is het door de Stuurgroep Arbeidsmarktbeleid van centrumgemeente Dordrecht vastgesteld. Na besluitvorming in het College van B&W van Dordrecht op 1) Werkgevers Drechtsteden, Da Vinci College, UWV WERKbedrijf, Sociale Dienst Drechtsteden, Regionale Sociale Dienst Alblasserwaard Oost Vijfheerenlanden, Route 27 en Gemeente Dordrecht
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
11
8 september 2009 is het convenant ‘Regionale aanpak voorkomen en bestrijden jeugd werkloosheid 2009-2011’ met het ministerie van SZW afgesloten. Met Dordrecht als centrumgemeente is het actieplan voor de 18 gemeenten in 2009 van start gegaan. De arbeidsmarktregio Zuid-Holland Zuid staat hier weergegeven:
2.3
Middelen convenant Op basis van de convenantafspraken in 2009, is door het ministerie van SZW 1,7 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het regionaal actieplan. Toekenning van extra middelen was gekoppeld aan prestaties en een aanvullend plan voor 2010. In overleg met de regionale partners zijn aanvullende plannen ingediend. Zo kon er beter ingespeeld worden op de regionale problematiek. Eind 2010 heeft het ministerie nog € 100.000 beschikbaar gesteld voor de aanpak van kwetsbare jongeren. Inclusief dit bedrag is er in 2010 in totaal € 1.605.826 ontvangen. In 2011 zijn weer extra middelen door het ministerie verstrekt. De regio Zuid-Holland Zuid heeft toen een bedrag van € 645.938 ontvangen. Hiermee is het totale subsidiebedrag uitgekomen op een bedrag van € 3.951.764. De ESF gelden zijn hierin niet mee genomen.
Ondertekening convenant, september 2009
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
2.4
12
Facilitering ministerie SZW De voorbereiding van het regionaal actieplan heeft in de zomermaanden van 2009 onder grote tijdsdruk plaatsgevonden. De regio’s zijn op verzoek van het ministerie van SZW eind juni 2009 voortvarend aan de slag gegaan met het maken van regionale actieplannen. Echter er werd pas in de zomervakantie een handreiking verstrekt waar deze plannen aan moesten voldoen. Het regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’ was vrijwel afgerond. Maar dit moest alsnog aangepast worden aan de criteria uit de handreiking. De tijdsdruk werd extra groot doordat het ministerie vanwege de toetsing en politieke besluitvorming over de regionale plannen de indieningsdatum heeft vervroegd. Het gevolg was dat niet alle regionale acties goed uitgewerkt en financieel onderbouwd waren. In het convenant zijn afspraken opgenomen over rapportage verplichtingen. Het heeft enige tijd geduurd voordat de projectdirectie van het ministerie een eenduidig format had waarin gerapporteerd kon worden. Bij projectuitvoerders in Zuid-Holland Zuid heeft dit voor de nodige onduidelijkheid gezorgd. Bijvoorbeeld over de registratie van deelnemersgegeven. Met de landelijke projectleider van het ministerie is overleg gevoerd over de resultaten waarover de centrumgemeente moest rapporteren. Bijvoorbeeld als het gaat om welke plaatsingen regulier waren en welke als ‘extra’ geteld konden worden? Het ministerie heeft steeds aangegeven dat er sprake was van een licht administratief en rapportage regime. Maar tegelijkertijd werd het belang van het aanvragen van financiering uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) benadrukt. Voor deze ESF financiering werden echter wél stringente eisen gesteld. Bijvoorbeeld ten aanzien van de aanbesteding, de financiële administratie en het deelnemersdossier. Dit heeft extra administratieve druk opgeleverd bij de coördinatie en uitvoering van het regionaal actieplan.
2.5 Samenwerking projectdirectie Het regionaal projectmanagement en de projectdirectie van SZW hebben intensief samen gewerkt. Het ministerie was op zoek naar praktijken waarin de landelijke afspraken met een sector regionaal vertaald waren. In samenwerking met het ministerie is hiervoor een thema bijeenkomst georganiseerd voor de bouw- en metaalsector. Aan deze themabijeenkomst hebben dertig werkgevers, vertegenwoordigers van O&O Fondsen, jongerencoaches van het UWV WERKbedrijf en vertegenwoordigers van regionale opleidingscentra deelgenomen.
Bijeenkomst met SZW
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
13
De projectdirectie heeft met de VNG de regionale projectleiders gefaciliteerd met zogenaamde ‘Leercirkels’. De regionaal projectleider en de programmamanager arbeidsmarktbeleid hebben tijdens verschillende leercirkels ‘good practices’ en aanpakken gepresenteerd. De regio is ook ingegaan op het verzoek van de projectdirectie om specifieke acties voor kwetsbare jongeren te organiseren. Hiervoor is onder begeleiding van RadarAdvies een doorbraaksessie georganiseerd. Het regionaal projectmanagement heeft ook meegewerkt aan de kwantitatieve scan die door Regioplan en Research voor Beleid is uitgevoerd. Tot slot is in het kader van de afronding van het landelijke actieplan ook de regionale estafette bijeenkomst georganiseerd. Voor de estafette is de organisatie en methodiek van het project Metalent nader bekeken, waarbij de firma Hoebee is bezocht. Ook heeft de regio Zuid-Holland Zuid zich gepresenteerd op de informatiemarkt tijdens de landelijke slotbijeenkomst.
2.6
Inhoud regionaal actieplan De inhoud van het regionaal actieplan is vast gesteld met betrokken en deskundige vertegenwoordigers uit onderwijs, ondernemers en overheid. De maatregelen van het regionaal actieplan zijn onder te verdelen in twee hoofdlijnen: • Jongeren die werkloos zijn geraakt helpen met het vinden van een nieuwe baan. • Schoolverlaters die geen baan kunnen vinden óf aanvullend onderwijs laten volgen en/of binnen drie maanden aan een werkplek helpen (stageplaats, leerwerkbaan). Op deze twee hoofdlijnen zijn concrete acties rond de volgende thema’s ingezet: • communicatie en marketing; • scholing; • arbeidsbemiddeling; • begeleiding naar werk; • kansen voor kwetsbare groepen en preventieve maatregelen.
2.7
Uitvoeringsstructuur De uitvoering van het regionaal actieplan is projectmatig aangepakt. Het projectmanagement ligt bij de centrumgemeente Dordrecht. Bij de start is een externe projectleider aangesteld. Deze externe projectleider is in het laatste uitvoeringsjaar van het actieplan vervanger. Door bezuinigingen op externe inhuur is er toen een projectleider van de gemeente Dordrecht ingezet. Bij de aanpak jeugdwerkloosheid zijn veel partijen in de regio betrokken. De kunst was om de specifieke kennis en ervaring van iedereen op een slagvaardige manier te benutten. Zodat we met de regionale aanpak concrete resultaten boekten. En niet vast liepen door een complexe aansturing en overlegstructuur. Daarom is onderstaande uitvoeringsstructuur ontwikkeld. Met de uitvoeringspartners zijn per project resultaatafspraken gemaakt. Die zijn steeds in een beschikking vastgelegd. De projectleider stuurt op het behalen van deze resultaatafspraken. Vooraf was bekend dat uitvoerders afgerekend zouden worden op basis van geleverde prestaties.
14
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
Stuurgroep regionale aanpak (jeugd)werkloosheid
Projectteam
Communicatie
Coordinatie, onderzoek regionale arbeidsmarkt
Scholing
Preventieve maatregelen
Arbeidsbemiddeling
Begeleiding naar werk
Benutten alle kwaliteiten
2.7.1 Stuurgroep In de stuurgroep zitten vertegenwoordigers van de drie O’s: • Namens de overheid zijn dit: wethouder Bert van de Burgt, voorzitter namens de Centrumgemeente Dordrecht; wethouder Wout de Jong, namens de RSD AOV (Regionale Sociale Dienst Alblasserwaard/Vijfheerenlanden); wethouder Peter van de Ven, namens Het Land van Heusden en Altena. • Namens het onderwijs: Eric van Noordenne, Commercieel directeur van het ROC Da Vinci. Hij is door overstap naar een andere baan opgevolgd door dhr. Peter Vrancken, Lid van de Raad van Bestuur van het ROC. • De werkgevers in de stuurgroep worden vertegenwoordigd door Marco de Korte, directeur van Delta Metaal. De stuurgroep heeft enkele personele wisselingen gehad als gevolg van de gemeenteraads verkiezingen in 2010, maar heeft nu de formatie zoals hiervoor aangegeven. De stuurgroep vergadert vier maal per jaar. De agenda wordt in overleg met de programmamanager regionaal arbeidsmarktbeleid voorbereid. De projectleider van het regionaal actieplan heeft de rol van secretaris van de stuurgroep. De stuurgroep is eindverantwoordelijk voor de uitvoering en realisatie van het regionaal actieplan jeugdwerkloosheid. De stuurgroep stuurt op hoofdlijnen en bemoeit zich niet met de dagelijkse aansturing van de deelprojecten. De stuurgroep ontvangt van de programmamanager en projectleider voortgangsrapportages waarin op hoofdlijnen de stand van zaken beschreven is. Deze rapportage bevat altijd: de mate van inhoudelijke doelrealisatie (behaalde resultaten), welke partijen actief betrokken zijn, de financiële stand van zaken en de realisatie in termen van planning en voortgang. De stuurgroep bewaakt of de programmamanager en projectleider hun taak goed vervullen. En of de regionale aanpak volgens de afspraken verloopt. 2.7.2
Projectteam Het projectteam is de ‘motor’ van de regionale aanpak. Van hieruit vindt de dagelijkse aansturing van de diverse deelprojecten plaats. Het projectteam bestaat naast de projectleider uit professionals van de drie O’s. Er zitten ambtenaren van sociale diensten, Sector Maatschap pelijke ontwikkeling, UWV WERKbedrijf en het onderwijs in. Ook een bestuurslid van de Werkgevers Drechtsteden en de regio coördinator van COLO (vereniging van zeventien samenwerkende kenniscentra) zitten in het projectteam.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
15
Het projectteam is in de startfase wekelijks en later eenmaal per twee of drie weken bij elkaar gekomen. Deze frequentie is teruggebracht naar zes keer per jaar. In het projectteamoverleg wordt de voortgang van de projecten besproken en bewaakt. Daarnaast komen inhoudelijke knelpunten aan de orde. De projectleider zit de projectteam vergaderingen voor. De projectleider heeft daarnaast wekelijks bilateraal overleg met de programmamanager om hem te informeren over de voortgang. Als het nodig is schuift de programmamanager als agendalid aan bij het projectteamoverleg. 2.7.3 Rapportage en verantwoording De centrumgemeente Dordrecht is als convenantpartner ook verantwoordelijk voor de tertaal rapportages aan het ministerie. In Zuid-Holland Zuid is een groot aantal projecten gestart. Voor de rapportages is steeds bij verschillende uitvoeringspartners informatie opgevraagd. De projectleider heeft daarvoor een format beschikbaar gesteld. De coördinerende taak was ook om eventuele dubbeltellingen op basis van de BSN nummers uit te sluiten. 2.7.4 Europees Sociaal Fonds (ESF) Voor de aanpak van jeugdwerkloosheid zijn ook ESF middelen beschikbaar. De subsidie van het Rijk kon als cofinanciering worden ingezet. De regio heeft besloten ook deze middelen te benutten. De centrumgemeente Dordrecht heeft de aanvraag voor ESF subsidie ingediend. De eindverantwoording van het eerste deel van de subsidie loopt nog. De verwachting is dat circa € 250.000 aan ESF gelden verkregen wordt. Voor het tweede deel is eveneens ESF subsidie aangevraagd. Dit loopt op tot circa € 900.000. De projecten die hiermee gefinancierd zijn lopen tot september 2012, waarna de eindverantwoording plaatsvindt. De administratieve last voor uitvoerders van projecten is een zeer zware opgave.
2.8 Diversiteit in aanpak De financiële middelen (convenantgelden en ESF subsidie), de bestuurlijke aansturing en de projectorganisatie zijn slechts randvoorwaarden voor het uitvoeren van het actieplan. Waar het in de regionale aanpak vooral om gaat zijn de concrete projecten en acties die door de betrokken organisaties zijn uitgevoerd. Het actieplan is met inbreng van ondernemers, onderwijs en overheid tot stand is gekomen. Daardoor is er een veelheid aan projecten ontwikkeld. Het ministerie heeft middelen aan het UWV WERKbedrijf toegekend om jongeren als coach in te zetten. Deze inzet is gericht op extra menskracht om de toename van jeugdwerklozen adequaat op te vangen. In Zuid-Holland Zuid is dit versterkt door de inzet van extra fte’s bij twee regionale sociale diensten. Voor jongeren Het bereiken van jongeren en werkgevers was in de beginfase van het actieplan een belangrijk punt. Een bestaande website voor jongeren is doorontwikkeld tot de interactieve site www.hoewerkjijaanjetoekomst.nl. Om jongeren te bereiken is een aantal specifieke communi catieactiviteiten ingezet. Bijvoorbeeld chatsessies, Lagerhuis debatten, een banen- en scholingsmarkt op het ROC Da Vinci. En campagnes als Game On en de Week van het Ambacht.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
16
Voor werkgevers Voor het bereiken en faciliteren van werkgevers is de site www.drego.nl gemaakt. Er zijn ook Drego nieuwskranten onder alle werkgevers in de regio verspreid. De werkgeverscommunicatie is ondersteund door Werkgevers Drechtsteden, een onderdeel van VNO NCW.
Gedeelte van de Nieuwsflits Werkgevers Drechtsteden, 2009
Sectorale projecten In de regio zijn met middelen uit het actieplan verschillende sectorale projecten ontwikkeld waar jongeren konden instromen. Voor de metaalbranche is Metalent ontwikkeld. Hier zijn jongeren begeleid naar een baan en een erkende beroepskwalificatie. Een vergelijkbaar instroomproject is Installent, voor de installatiebranche. En ‘Werk en Vakmanschap’ voor het werken in de gas-, water- en loodgieterbranche. Met het project ‘Behouden Vaart’ konden jongeren kennis maken met verschillende beroepen in de maritieme maakindustrie. In de Biesboschhal konden jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en problemen op verschillende leefgebieden, kennis maken met beroepen in de (steiger)bouw. Voor de begeleiding van jongeren van de AKA-opleiding (praktijkgerichte opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent) is een speciale coach ingezet. De uitstroom naar werk wordt via een privaat re-integratiebedrijf begeleid. De zorgsector is de grootste werkgever in de regio. Met verschillende zorginstellingen en Calibris is op basis van sectoraal arbeidsmarktonderzoek een aantal projecten opgezet. Bijvoorbeeld de Z-factor met Rivas, het project Welslagen met verschillende verpleegen verzorgingsinstellingen en het project Kleurrijk Werk van het Zorgberaad.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
17
Overheid als werkgever Met het regionaal actieplan doet de overheid een beroep op werkgevers om jongeren een stage of een leerwerkbaan aan te bieden. De overheid is ook werkgever en kan ook zelf jongeren perspectief bieden. Van september 2009 tot eind 2010 zijn in de Drechtsteden 183 onderzoeksof stageplaatsen voor jongeren gerealiseerd. Daarbovenop hebben nog 14 jongeren in het kader van ‘practice what you preach’ werkervaring opgedaan of stage gelopen binnen de Drechtsteden. Enkele projecten worden in hoofdstuk 4 beschreven. In bijlage 2 vindt u een compleet overzicht van de projecten per thema.
2.9
Meet & greet Buiten het projectteam zijn in de regio verschillende organisaties en professionals betrokken bij het actieplan. Gemiddeld drie keer per jaar worden zoveel mogelijk betrokkenen in een soort ‘marktplaats’ bijeen gebracht, onder leiding van de projectleider. Het uitwisselen van informatie over lopende en nieuwe projecten is een doel. Daarnaast gaat het ook om het matchen van vraag en aanbod. Deze meet & greet bijeenkomsten zijn zeer goed bezocht. Ze hebben bijgedragen tot kortere lijnen tussen professionals van verschillende organisaties. In de nieuwsbrief en via de website van Drego is regelmatig aandacht besteed aan het regionale actieplan.
Projectleiders (2011 en 2010) en programmamanager
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
18
2.10 Samenvattend • De gemeente Dordrecht heeft de rol van ‘centrumgemeente’ vervuld. En dit ingevuld met o.a. het ondertekenen van het convenant, projectmanagement, rapportage, aanvraag ESF subsidie en de uitvoering van de financiële verantwoording. • Het regionaal actieplan Zuid-Holland Zuid ‘Geef jongeren een kans’ is een co-productie van overheid, ondernemers en onderwijs. De specifieke regionale expertise over bereik en bemiddeling van jongeren is benut via diverse professionals. • Voor het plan is bestuurlijk draagvlak verkregen bij bestuurders van andere gemeenten, het onderwijs en van werkgevers. • Bestuurlijke sturing en betrokkenheid van onderwijs en bedrijfsleven is op regionaal geborgd door deelname van meerdere wethouders, vertegenwoordigers van onderwijs en het bedrijfsleven. • De uitvoeringspartners waren, ondanks informatie vooraf, onvoldoende toegerust om een adequate ESF administratie te voeren. • Flexibiliteit in de implementatie is ingevuld door tussentijdse bijsturing en ruimte voor nieuwe initiatieven • Regionale ervaringen met het actieplan zijn op verschillende manieren ingebracht in onderzoeken of bijeenkomsten van het ministerie van SZW. • Om optimaal resultaat te garanderen zijn prestatieafspraken gemaakt met uitvoerings partners in subsidiebeschikkingen en opdrachtverstrekkingen. • De formule van meet & greet bijeenkomsten is succesvol zeer uiteenlopende partners in de uitvoering van het actieplan te mobiliseren en te enthousiasmeren.
19
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
3
Jongeren in beeld Dit hoofdstuk beginnen we met de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid in de afgelopen twee jaar in de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Zuid. Hiervoor hebben we de cijfers van het UWV WERKbedrijf en analyses van het OCD (Onderzoekscentrum Drechtsteden) gebruikt. Vervolgens presenteren we de cijfers van het aantal jongeren dat is geplaatst op een baan, leerwerkbaan of stage. Daarvoor hebben we de tertaal rapportages gebruikt, die ook zijn gestuurd aan het ministerie van SZW.
3.1 Ontwikkeling jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 september
augustus
juli
juni
mei
april
maart
februari
2011 januari
december
november
oktober
augustus
juli
juni
mei
april
maart
september
WP Regio Gorinchem
februari
WP Dordrecht
2010 januari
0 Zuid-Holland Zuid
Bron: UWV WERKbedrijf
1.116 werkloze jongeren op 1 september 2009 Jeugdwerkloosheid gaat over jongeren tot 27 jaar. Bij de officiële startdatum van het actieplan bedroeg de jeugdwerkloosheid 1.116 jongeren. Dit is het cijfer van 1 september 2009. Er kon nog niet direct gestart worden met de uitvoering. In september 2009 is begonnen met de concretisering van het actieplan, het opzetten van de structuur en het treffen van de voorbereidingen voor de uitvoering. Zoals het selecteren van de projecten en het maken van resultaatafspraken per project. De daadwerkelijke uitvoering van het actieplan begon eind 2009, begin 2010. Vandaar dat het figuur hierboven begint op januari 2010. Van circa 1.250 jeugdwerklozen in 2010 naar iets meer dan 1.000 in 2011 De werkloosheid onder jongeren is tijdens de uitvoering van het actieplan gedaald van circa 1.250 (januari 2010) naar iets meer dan 1.000 (1 oktober 2011). In het figuur zien we een golfbeweging. 2010 De werkloosheid neemt eerst fors toe. Van 1.261 in januari naar 1.364 in maart. Hierna daalt de jeugdwerkloosheid flink: 1.097 in juni. Vervolgens stijgt de werkloosheid snel tot het ‘hoogterecord’ in deze regio, 1.376 in september. Daarna neemt het weer iets af tot 1.291 in oktober. Vanaf oktober stijgt de jeugdwerkloosheid langzaam tot 1.343 in januari 2011.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
20
2011 Na januari daalt de jeugdwerkloosheid. Eerst langzaam, vervolgens steeds sneller. Tot een ‘laagterecord’ van 917 werkloze jongeren in juli. De laatste maanden zien we dat de werkloosheid weer iets toeneemt, tot 1.034 op 1 oktober. Het valt op dat het aantal geregistreerde niet-werkende werkzoekende jongeren (nww-ers) in het begin van de zomer relatief laag is, om vervolgens rond augustus weer toe te nemen. Dit komt deels doordat schoolverlaters zich vaak pas na de zomervakantie gaan oriënteren op de arbeidsmarkt. De twee Werkpleinen laten nagenoeg zelfde ontwikkeling zien De twee Werkpleinen in Dordrecht en Gorinchem laten ongeveer dezelfde golfbeweging zien. Er zijn geen grote verschillen tussen de Werkpleinen, hooguit wat accentverschillen. Zo is er tussen augustus en september 2010 in Dordrecht een stijging waar te nemen. Terwijl het aantal jeugdwerklozen in Gorinchem nagenoeg gelijk blijft. Ook zien we tussen juni en juli 2011 een daling in Dordrecht, terwijl het aantal in Gorinchem stabiel blijft. Aandeel werkloze jongeren op totaal van nww’ers is gedaald Eind september 2011 is 49,5% van de niet werkende werkzoekenden 45 jaar of ouder. Slechts 12,5% van hen is jonger dan 27 jaar is. De groep 45-plussers is vergeleken met een jaar eerder met 3,7 procentpunt toegenomen. De groep jonger dan 27 jaar is het afgelopen jaar juist met 2,6 procentpunt afgenomen. En de tussenliggende leeftijdsklasse van 27 tot 45 jaar is ook afgenomen, met 1,1 procentpunt. Aanbod van jongeren op arbeidsmarkt groter dan cijfers laten zien Bij deze cijfers moet een kanttekening geplaatst worden. Als we het hebben over werkloze jongeren, dan bedoelen we niet werkende werkzoekenden oftewel nww-ers. Dit is een werk zoekende zonder werk óf iemand die minder dan 12 uur per week werkzaam is, die bij het UWV WERKbedrijf is ingeschreven. Het aantal jongeren in het nww-bestand is een onderschatting van de werkelijke jeugd werkloosheid. Want werkzoekende jongeren die geen recht op een uitkering hebben zijn niet verplicht zich als werkzoekende in te schrijven. Het aanbod is dus groter dan het aantal jongeren dat is ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf. Dit geldt voor alle arbeidsmarktregio’s in Nederland. Aantal werkloze jongeren in Nederland in het afgelopen jaar afgenomen In Nederland is tussen augustus 2010 en augustus 2011 het aantal jongeren in het bestand nww-ers met 6.330 personen afgenomen. Dit is een afname van 11,5%. Het aantal nww-jongeren in Nederland is in augustus 2011 in totaal 48.873 personen. Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de arbeidsmarktregio’s. Van de dertig arbeidsmarktregio’s kennen er 24 een daling van de jeugdwerkloosheid, oplopend tot 32%. In 6 regio’s is sprake van een stabilisatie of een toename, tot 24%. Afname jeugdwerkloosheid in Zuid-Holland Zuid nu groter dan landelijk Het aantal nww-jongeren in de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Zuid is 953 (eind augustus 2011). Ten opzichte van een jaar eerder betekent dit cijfer een afname van 27,1%. Beduidend meer dan de landelijke afname van 11,5%. Opvalt dat het aandeel vrouwen groter is dan het
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
21
aandeel mannen: 424 mannen en 529 vrouwen. Ook de instroom laat nu betere cijfers zien dan een jaar terug: de instroom van jongeren in augustus 2011 bedraagt 278, dit betekent een afname van 29% in vergelijking met augustus 2010. De uitstroom van jongeren in de maand juli 2011 (de uitstroomcijfers komen altijd met een maand vertraging beschikbaar) is 213 en komt daarmee drie personen lager uit dan dezelfde maand in 2010. Regio is lang achtergebleven bij de landelijke ontwikkelingen Bovenstaande positieve ontwikkeling in de regio is voorafgegaan door een periode waarin de ontwikkelingen juist achterbleven bij het landelijke beeld. Ondanks de vele inspanningen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid. CBS cijfers tonen dat de Nederlandse economie in het vierde kwartaal van 2010 vergeleken met het kwartaal daarvoor met 6% was gegroeid. En dat het aantal banen ook weer toenam. Van die ontwikkeling was toen in de regio Zuid-Holland Zuid echter nog geen sprake. Dit vertaalde zich in een relatief langzaam herstel van de jeugdwerkloosheid. Deze ontwikkeling is te verklaren vanuit een aantal regio specifieke factoren. Om te beginnen is de beroepsbevolking in onze regio gemiddeld laag opgeleid. De helft van de ingeschreven nww-ers heeft geen startkwalificatie. Dit maakt de regionale beroepsbevolking extra kwetsbaar. Met als resultaat een relatief sterke toename van de werkloosheid, met name onder jongeren en laag opgeleiden. Hun concurrentiepositie is slecht. Bij een aantrekkende economie komen zij niet als eerste weer aan een baan. In de tweede plaats had de samenstelling van de regionale economie een achterstand tot gevolg. De krimp van de werkgelegenheid in de sectoren industrie, bouw, handel en vervoer kwam extra hard aan, omdat juist deze sectoren zo sterk aanwezig zijn. Door het specifieke karakter van de banen en de competenties van de medewerkers in deze sectoren is dit niet eenvoudig te compenseren door groei van het aantal banen in de (semi-)publieke sector. Ten derde werken bedrijven steeds meer met een flexibele schil van vooral jongeren. In tijden van dalende vraag en productie zijn zij de eersten die werkloos raken. De structuur van de regionale economie maakt het aannemelijk dat dit in verhouding in deze regio veel is voorgekomen. Het duurt relatief lang voordat dit weer herstelt. Tot slot kent de regio veel maritieme maakindustrie. Deze industrie heeft een sterk cyclisch karakter. Het duurt altijd weer even voordat de orders zijn binnengehaald en de productie weer op pijl is. De regio heeft last gehad van dit na-ijleffect van de crisis. Relatief veel vacatures in de installatie-, metaal-, en elektrotechniek Informatie over de vacatures vergroot het inzicht in de problematiek van de jeugdwerkloosheid. Daarom hier een korte vermelding van de aantallen vacatures bij de beroepen op middelbaar niveau. In de periode van april tot en met juli van 2011 waren er in de regio Zuid-Holland Zuid 1.650 mbo-vacatures. De beroepsgroepen met de meeste vacatures waren: • economisch administratief (280 vacatures); • installatie, elektro- en metaaltechniek (270 vacatures); • detailhandel (250 vacatures) en; • zorg (200 vacatures). Ten opzichte van dezelfde periode in 2010 was de grootste toename van vacatures in de beroepsgroepen zorg, groothandel en transport en logistiek. In vergelijking met het landelijke beeld zijn er in de regio Zuid-Holland Zuid relatief veel vacatures voor de beroepsgroep installatie-, elektro- en metaaltechniek. Deze beroepsgroep is tijdens de crisis in de regio relatief zwaar getroffen. De actuele ontwikkelingen wijzen op een voorzichtig herstel.
22
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
3.2
Plaatsingen van jongeren op baan, leerwerkbaan of stage In deze paragraaf worden de gegevens vanaf de start van het actieplan tot en met het tweede tertaal van 2011 samengevat. Hierbij moet het ‘totaal’ in de overzichten als voorlopig totaal gelezen worden. Begin 2012 volgt er nog een rapportage over het derde tertaal van 2011. Tertaalrapportages Elke regio van het actieplan moest per tertaal verantwoording afleggen aan het ministerie over de inzet van de beschikbaar gestelde middelen. Vanaf de start van het actieplan zijn er zes tertaalrapportages geleverd. In elke tertaalrapportage is gerapporteerd over: • Het aantal plaatsingen op een baan in de betreffende verantwoordingsperiode. • Het aantal plaatsingen op een leerwerkbaan in de betreffende verantwoordingsperiode. • Het aantal plaatsingen op een stage in de betreffende verantwoordingsperiode. In de rapportage over het eerste tertaal van 2011 is ook gerapporteerd over de inzet van de extra middelen voor de aanpak van kwetsbare jongeren. Plaatsingen op een baan In onderstaand overzicht worden de plaatsingen op een baan weergegeven. Hierbij is onder scheid gemaakt tussen het aantal plaatsingen van jongeren zonder en het aantal plaatsingen van jongeren met een startkwalificatie. Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen het aantal plaatsingen, zoals gerapporteerd door het UWV WERKbedrijf en het aantal aanvullende plaatsingen uit de regio. Het aantal aanvullende plaatsingen vanuit de regio is gerealiseerd door het regionaal actieplan ‘Geef jongeren een kans’.
Plaatsingen op een baan
3e tertaal 2009
1e tertaal 2010
2e tertaal 2010
3e tertaal 2010
1e tertaal 2011
2e tertaal 2011
Totaal aantal plaatsingen van jongeren zonder startkwalificatie op een baan; ‘uitstroom naar werk’ gerapporteerd door UWV WERKbedrijf 254 274 262 243 232 131
Totaal
1.396
Totaal aantal plaatsingen van jongeren zonder startkwalificatie op een baan; aanvullende plaatsingen vanuit de regio – 5 121 182 25 52 385 Totaal aantal plaatsingen van jongeren met startkwalificatie op een baan; ‘uitstroom naar werk’ gerapporteerd door UWV WERKbedrijf 311 335 334 232 236 239
1.687
Totaal aantal plaatsingen van jongeren met startkwalificatie op een baan; aanvullende plaatsingen vanuit de regio – 31 52 78 19 78 258
23
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
Met de inzet van het actieplan zijn tot nu toe 385 jongeren zonder startkwalificatie zijn geplaatst op een baan. Daarnaast zijn ook 258 jongeren met startkwalificatie op een baan geplaatst. Door het UWV WERKbedrijf zijn ook nog 1.396 en 1.687 jongeren, respectievelijk zonder en met startkwalificatie, regulier op een baan geplaatst. Plaatsingen op een leerwerkbaan In onderstaand overzicht worden de plaatsingen op een leerwerkbaan weergegeven. Ook hier is een onderscheid gemaakt tussen het aantal plaatsingen van jongeren zonder en het aantal plaatsingen van jongeren met een startkwalificatie. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen het aantal BBL-trajecten (beroepsbegeleidende leerweg) zoals blijkt uit de COLO basiscijfers en de aanvullende plaatsingen vanuit de regio. Dit laatste cijfer toont vooral de inspanningen vanuit het regionaal actieplan.
Plaatsingen op een
leerwerkbaan
3e tertaal 2009
1e tertaal 2010
2e tertaal 2010
3e tertaal 2010
1e tertaal 2011
2e tertaal 2011
Totaal
Totaal aantal plaatsingen van jongeren zonder startkwalificatie op een leerwerkbaan; COLO basiscijfers over het aantal BBL-trajecten 541 356 558 593 563 244 2.855 Totaal aantal plaatsingen van jongeren zonder startkwalificatie op een leerwerkbaan; aanvullende plaatsingen vanuit de regio 3 12 108 53 24 30
230
Totaal aantal plaatsingen van jongeren met startkwalificatie op een leerwerkbaan; COLO basiscijfers over het aantal BBL-trajecten 297 199 301 243 408 108 1.556 Totaal aantal plaatsingen van jongeren met startkwalificatie op een leerwerkbaan; aanvullende plaatsingen vanuit de regio 13 2 26 7 4 16 68
Met de gezamenlijke inzet van ondernemers, onderwijs en gemeente zijn er tot nu toe 230 jongeren zonder en 68 jongeren met startkwalificatie op een leerwerkbaan geplaatst. Daarnaast zijn er nog de reguliere plaatsingen op een BBL-traject: 2.855 jongeren zonder en 1.556 jongeren met een startkwalificatie. Plaatsingen op een stage In dit derde overzicht zijn het aantal plaatsingen op een stage weergegeven. Zowel de plaatsingen van jongeren zonder als het aantal plaatsingen van jongeren met startkwalificatie. Hierbij is gerapporteerd over het aantal BOL-trajecten (beroepsopleidende leerweg) zoals blijkt uit de COLO basiscijfers en over de aanvullende plaatsingen vanuit de regio.
24
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
Plaatsingen op een
stage
3e tertaal 2009
1e tertaal 2010
2e tertaal 2010
3e tertaal 2010
1e tertaal 2011
2e tertaal 2011
Totaal
Totaal aantal plaatsingen van jongeren zonder startkwalificatie op een stage; COLO basiscijfers over het aantal BOL-trajecten 2.229 2.904 1.302 2.268 2.966 1.779 13.448 Totaal aantal plaatsingen van jongeren zonder startkwalificatie op een stage; aanvullende plaatsingen vanuit de regio – – 59 40 8 13 120 Totaal aantal plaatsingen van jongeren met startkwalificatie op een stage; COLO basiscijfers over het aantal BOL-trajecten 403 517 446 373 546 281 2.566 Totaal aantal plaatsingen van jongeren met startkwalificatie op een stage; aanvullende plaatsingen vanuit de regio – 1 2 10 5 5 23
Door acties van het regionaal actieplan zijn 143 jongeren op een stage zijn geplaatst. Het gaat het om 120 jongeren zonder en 23 jongeren met een startkwalificatie. Daarnaast zijn er nog 16.014 reguliere plaatsingen op een BBL traject: 13.448 jongeren zonder startkwalificatie en 2.566 jongeren met startkwalificatie. Kwetsbare jongeren Eind 2010 hebben alle regio’s een ondersteuningsimpuls ontvangen van € 100.000 voor kwetsbare jongeren. Deze impuls was bedoeld om de samenwerking in de keten zorg-onderwijsarbeidsmarkt te versterken. En om het aanbod voor kwetsbare jongeren te verbeteren. Alle regio’s hebben een plan van aanpak ingediend waarmee zij hebben aangegeven hoe ze de impulsmiddelen zouden inzetten. Bij de rapportage over het eerste tertaal 2011 is verantwoording afgelegd aan het ministerie over de realisatie van het plan. De extra middelen zijn ingezet voor drie specifieke projecten: • het ‘Bus-project’ in Gorinchem en omstreken; • een aanvullende benadering van Route 27 met gebruikmaking van de faciliteiten van het ‘Bus-project’ in Dordrecht en; • ‘De Z-factor’ (jongeren op weg naar een loopbaan in de zorg). Actieplanmiddelen zijn ook ingezet voor coaching van AKA-leerlingen en begeleiding van deze groep kwetsbare jongeren naar regulier werk. Over de samenwerking met ketenpartners is gerapporteerd dat er in het multidisciplinair team wordt gesignaleerd waar de keten niet of onvoldoende sluitend is. Route 27 zorgt ervoor dat ketenpartners eventuele gaten in de dienstverlening dichten.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
25
Enkele algemene ontwikkelingen Uit bovenstaande resultaten blijkt dat steeds meer plaatsingen van jongeren zijn gerealiseerd op basis van het regionaal actieplan. Naast het aantal reguliere plaatsingen. In het begin van het actieplan was tijd nodig om op te starten, op een afgewogen wijze projecten te selecteren en de meetbare resultaten per project af te spreken. Vrij snel na deze opstartperiode kwamen de projecten echt op stoom en zijn resultaten geboekt. We doelen op de projectmatige aanpak, maar natuurlijk ook de inzet van ‘meer handjes’ op de Werkpleinen en de toegenomen inzet van communicatie. We zien in de cijfers dat het aantal plaatsingen door het actieplan in het eerste tertaal van 2011 een dip kende. Dit had onder meer te maken met het feit dat sommige projecten later van start zijn gegaan dan gepland. Tevens is toen de arbeidspool, een instrument om jongeren bij werkgevers te plaatsen, afgebouwd. Baanbrekend Drechtsteden, het nieuwe instrument om cliënten met een WWB/WIJ uitkering naar werk te bemiddelen was ten tijde van de rapportage over het eerste tertaal 2011 net pas operationeel.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
26
4 Evaluatie inhoud actieplan In dit hoofdstuk beschrijven we de evaluatie van het inhoudelijke deel van het actieplan. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in de vijf thema’s: communicatie, scholing, arbeidsbemiddeling, begeleiding naar werk en preventieve maatregelen. We gaan in op wat er per thema is gebeurd, wat de opbrengst daarvan is geweest en welke succes factoren en leerpunten daaruit zijn te halen.
4.1
Communicatie Verscheidenheid aan communicatie-inzet In het kader van het actieplan zijn veel projecten opgezet en acties uitgevoerd. Het is noodzakelijk dat werkgevers, jongeren en medewerkers binnen de verschillende organisaties hiervan op de hoogte zijn. Om dit te bereiken zijn verschillende communicatiemiddelen ingezet, waarvan we de meest in het oog springende in deze paragraaf bespreken. Communicatie met jongeren onder andere via Xanne Jongeren zijn actief op het web, vandaar dat gekozen is voor communicatie via websites en e-mail. De communicatie naar jongeren heeft onder meer concreet vorm gekregen met het project Xanne. Op de website www.hoewerkjijaanjetoekomst.nl staat informatie over leren en werken en het maken van keuzes hierbij. Het was enerzijds een voorlichtingssite en anderzijds een vraag- en antwoordsite. Deze website heeft 7.400 unieke bezoekers getrokken. De jongeren waren ook een van de doelgroepen van de website www.drego.nl. Verder is in de beginfase van het actieplan het onderzoek ‘Jij en je toekomst’ uitgevoerd. Hierin komen jongeren uit de regio onder andere via chatsessies aan het woord. Zij vertellen hoe zij tegen het probleem van de jeugdwerkloosheid aankijken. En wat er volgens hen nodig is om jongeren aan de slag te krijgen. Deze informatie is vervolgens gebruikt bij de verdere uitrol van het actieprogramma.
Xanne
Drego als ontmoetingsplek voor ondernemers en jongeren Op de website www.drego.nl was voor de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Zuid informatie te vinden over bedrijven, werk en inkomen, overheid, onderwijs en arbeidsbemiddeling. De website is een initiatief geweest van de werkgevers. Er is geprobeerd om op een laagdrempelige manier informatie aan te bieden die werkgevers zoeken. Het gaat dan om een overzicht van potentiële werknemers in de regio. Het idee achter de website is om een ontmoetingsplaats te zijn voor ondernemers, werkzoekenden, overheid en onderwijs. Om vervolgens het matchen van vraag en aanbod te versnellen. Drego heeft ruim 100.000 hits per maand. Er zijn ongeveer 100 unieke bezoekers per dag. In oktober 2011 participeerden 701 bedrijven en 1.182 personen en bevatte Drego 271 CV’s van werkzoekenden. In 2010 hebben jongeren vanuit het project ‘Practice what you preach’ de werkgevers proactief benaderd om hen te wijzen op de verschillende mogelijkheden van Drego. Met wisselend succes.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
27
Enkele uitkomsten uit het onderzoek ‘Jij en je toekomst’ (BOD Groep, 2010) a Situatie van jongeren
• Welke effecten ervaren jongeren van de crisis? Het meest genoemd is minder geld te besteden hebben, maar ook moeilijker een baantje kunnen vinden. De hoofdreden dat jongeren relatief hard door de crisis worden getroffen is volgens henzelf een gebrek aan ervaring. • Aanbevelingen: betrek jongeren bij de discussie over jeugdwerkloosheid om bewustwording te vergroten; informeer jongeren via reclames waar ze (bij)banen kunnen vinden; geef jongeren tips over geldbeheer en acties om geld te besparen. Dit om het bewustzijn over jeugdwerkloosheid te vergroten. b Doorleren en arbeidsmarkt
• Jongeren vinden een opleiding belangrijk. Van de jongeren is 86% het eens met de stelling ‘Zonder diploma kom je moeilijk aan een baan’. Wel geven jongeren aan dat de hulp van school bij de studiekeuze beter kan. Persoonlijke begeleiding is hierbij belangrijk. • Aanbevelingen: meer informatie voor jongeren over de toegevoegde waarde van doorleren; jongeren informeren over ‘kansrijke’ sectoren; organiseer interactieve voorlichtingsbijeenkomsten en workshops voor jongeren.
Werkgevers en anderen onder meer geïnformeerd via nieuwsbrief Er zijn vijf nieuwsbrieven uitgebracht. Om werkgevers en andere betrokkenen te informeren over de vorderingen van het actieplan, nieuwe projecten en geboekte successen. Het adressen bestand voor de nieuwsbrief bestaat inmiddels uit ruim 600 personen en organisaties. Verder zijn met het project ‘Vacaturejacht’ werkgevers actief benaderd en gestimuleerd om hun vacatures ook voor de doelgroep jongeren open te stellen. Onder andere met een direct mailing en folders. Het project was ook een manier om te zorgen dat werkgevers zich bewust zijn van jeugdwerkloosheid.
Het project Behouden Vaart
Communicatieplan ontbrak en bereikbaarheid doelgroep onderschat Tijdens de groepsgesprekken werd duidelijk dat een duidelijk communicatieplan ontbrak. Het gaat met name om een analyse over hoe de doelgroep het beste bereikt wordt.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
28
Verder is onderschat hoe moeilijk jongeren die geen of nauwelijks een startkwalificatie hebben, te bereiken zijn. Digitale bereikbaarheid beperkt; voorkeur voor persoonlijke benadering De kennis van jongeren over de digitale snelweg en de bereikbaarheid van jongeren via die digitale snelweg is overschat. Een van de jongeren van het project ‘Practice what you preach’ onderschreef dit. Verder is het een van de conclusies van een stagiair die voor het OCD onderzoek deed naar het bereiken van jongeren via de Werkpleinen in de regio. Jongeren zijn slecht bereikbaar via Twitter, Hyves, Facebook. Ook is het werken met een digitaal CV niet effectief. In plaats hiervan wordt er meer verwacht van face-to-face contact, een directe één-op-één benadering en het proactief opzoeken van jongeren. In de wijk en op straat. De ontwikkeling van het UWV WERKbedrijf, waarbij de jongeren gezien worden als een digitale doelgroep, wekt bij verschillende betrokkenen dan ook zorgen op. Er wordt gepleit voor een meer persoonlijke aanpak in plaats van een intensieve E-dienstverlening vanuit het UWV WERKbedrijf. Eigenaarschap digitale communicatie goed regelen Drego roept bij de betrokkenen verschillende reacties op. Enerzijds wordt aangegeven dat het een laagdrempelig medium is waar werkgevers gemakkelijk en vrijblijvend zoeken naar geschikte kandidaten. Werkgevers hebben aan het begin van het project aangegeven graag inzicht te krijgen in de kaartenbakken van het UWV WERKbedrijf en gemeenten. Dat was niet mogelijk. De oplossing is Drego waarmee wel tegemoet wordt gekomen aan die behoefte. Anderzijds wordt aangegeven dat Drego een ‘eigenaar’ mist die zich verantwoordelijk voelt voor de website. Hierdoor wordt deze nu onvoldoende benut en onder de aandacht gebracht. Er had meer extern én intern gecommuniceerd kunnen worden Er is volgens de betrokkenen te weinig extern en intern gecommuniceerd. Al wordt hierbij wel opgemerkt dat de externe communicatie de laatste tijd is verbeterd. Verklaring is dat projecten nu zodanig op stoom zijn, dat er ook concrete resultaten te melden zijn. Immers, zo wordt er gezegd: als je extern communiceert moet je wel iets concreets te melden hebben. Over de interne communicatie wordt aangegeven dat die soms intensiever had gekund. Het gaat dan onder meer om het bekend maken van de verschillende projecten. Maar ook om de ingangseisen die hiervoor gelden. De projectteamleden ervoeren het als lastig om de projecten te delegeren of onder de aandacht te brengen van hun achterban. De beperkte inzet van interne communicatiemiddelen heeft hierbij niet geholpen. Wel zijn er aan het begin van het project flyers gemaakt met daarop alle projecten en bijbehorende criteria op een rij. Erg handig voor de projectteamleden. Ze betreuren het dat deze acties niet zijn herhaald. Meer aandacht voor externe en interne communicatie Op het gebied van communicatie is het belangrijkste leerpunt dat er vanaf begin tot eind meer aandacht voor moet zijn. Hierbij gaat het om: • Gedegen analyse van de doelgroep en hiervoor ook een communicatieplan opstellen. Het plan is zodanig flexibel dat ingesprongen kan worden op nieuwe ontwikkelingen. • Communicatie met jongeren niet uitsluitend via de digitale snelweg laten verlopen. Jongeren zijn hiermee minder slim dan wordt gedacht. Vooral jongeren met een geringe tot geen startkwalificatie. Zoek veel meer naar één-op-één, face-to-face contact en zoek ze
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
29
proactief op (via de wijk, op straat) met een duidelijke boodschap. • Eigenaarschap goed regelen van sites als Drego. Deze sites zijn een ontmoetingsplaats voor verschillende betrokkenen uit de drie O’s en voor jongeren zelf. • Aandacht voor externe communicatie door successen naar buiten te brengen. Ook aandacht voor interne communicatie om zo betrokkenheid en de inzet van de ‘achterban’ te bevorderen.
4.2 Scholing Uiteenlopende initiatieven op het gebied van scholing Het onderdeel ‘scholing’ was het tweede speerpunt van het regionaal actieplan. In dit kader zijn verschillende projecten uitgerold, waaronder: • instroom en opleiden in de metaal (Deltametaal); • instroom en opleiden in de installatietechniek (Installatiewerk); • werken aan de Biesboschhal (SSPB); • training kabelleggen (Werk en Vakmanschap); • Z-factor (Rivas); • Welslagen (Calibris). Bovenstaande opsomming is verre van compleet, maar geeft wel een goed beeld van de veelheid en verscheidenheid aan projecten. ‘Koppeling met werk’ belangrijk selectiecriterium voor scholingsprojecten Een belangrijk selectiecriterium bij scholingsprojecten is dat er een duidelijke koppeling met werk moest zijn. Zo hebben de leerlingen niet alleen kennis gemaakt met het vak, maar weten ze ook hoe het is om in dit vak te werken. Erg belangrijk omdat uitval onder jongeren deels wordt veroorzaakt doordat ze niet weten hoe het is om te werken in de richting waarin ze zijn opgeleid. Tijdens of na afronding van de opleiding haken ze dan ook af. Een manier om dit te voorkomen is om leerlingen vroegtijdig en concreet kennis te laten maken met het werken in een bepaalde branche. De leerlingen hebben de projecten overwegend succesvol afgesloten en zijn doorgestroomd naar een opvolgend project, aanvullende scholing of een (leer)werkbaan.
Werkervaring opdoen in de techniek
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
30
Samenwerkingsverbanden ontstaan tussen de drie O’s Een meerwaarde van de eis om verbinding te leggen met werk, is ook dat er mooie samenwerkingsverbanden zijn ontstaan tussen opleiders, werkgevers, brancheorganisaties, gemeente (de drie O’s kortweg gezegd). Deze samenwerkingsverbanden strekken verder dan de looptijd van dit actieplan. In het volgende hoofdstuk gaan we hier nader op in. Projecten die toch niet bleken aan te sluiten, zijn tussentijds gestopt Bij bovenstaande moet opgemerkt worden dat niet alle opgestarte scholingsprojecten succesvol zijn afgerond. Bijvoorbeeld het scholingsplan voor de HBO. Soms bleken deze niet aan te sluiten bij de vraag in de markt. Een meerwaarde van het actieplan was dat het ruimte bood voor uitproberen. De doelstellingen van de projecten waren duidelijk geformuleerd en gecommuniceerd aan de opdrachtnemer. Daardoor konden deze projecten bij het niet behalen van de resultaten fatsoenlijk afgesloten worden.
Schoolcarving en jobcarving De situatie op de arbeidsmarkt en de behoeftes van werkgevers bepalen in grote mate de vraag naar werknemers. En de benodigde scholing van deze werknemers. Dat betekent dat het aanbod van scholing en opleiding vormgegeven moet worden. Hiervoor is meer maatwerk in het onderwijs nodig. Schoolcarving is hiervan een voorbeeld. Daarnaast is het ook belangrijk dat de werkgever hierin een rol heeft: jobcarving.
Naast verschillende projecten, ook regulier aanbod van het ROC Naast de projecten was er ook het reguliere aanbod van het ROC DaVinci. Het ROC zat in het projectteam en had lijntjes met verschillende werkgevers in de regio. Op die manier kon de instelling mensen wijzen op hun reguliere aanbod. Hierbij plaatsen we enkele kanttekeningen. De eerste is dat het ROC zich heeft afgevraagd of hun rol in het actieplan ook daadwerkelijk meer jongeren bij hun opleidingen heeft opgeleverd. Zij verwachten dat die jongeren sowieso bij het ROC terecht waren gekomen. De tweede is dat sommige projecten aangeven dat het moeilijk was om aansluiting te vinden met het onderwijs van het ROC. Het was soms lastig om de concrete opleidingsvraag van een werkgever te matchen met het aanbod van het ROC. Een derde kanttekening is dat de samenwerking op het gebied van de werkgeversbenadering nog wel wat intensiever kan. Zowel vanuit het actieplan als vanuit het ROC. Ook mooie ‘neveneffecten’ van scholingsprojecten Een interessant resultaat is de Biesboschhal. De Biesboschhal was niet opgeknapt als het actiefplan er niet was geweest. Immers door het actieplan was het mogelijk de jongeren op te leiden en te laten werken. Een goedkopere oplossing dan reguliere werknemers. Het laat ook zien dat er op een inventieve manier invulling kan worden gegeven aan de gemeentelijk eis van SROI / maatschappelijk verantwoord ondernemen. Nadruk op ‘werkcomponent’ belangrijk leerpunt Uit bovenstaande zijn verschillende leerpunten te halen: • Projecten gericht op scholing van jongeren moeten altijd een werkcomponent in zich
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
31
hebben. Op deze manier krijgen de jongeren een beter beeld van waar de opleiding écht voor opleidt en wordt (tussentijdse) uitval voorkomen. Dit leerpunt geldt niet alleen voor projecten van jongeren, maar ook voor projecten voor ouderen. • Het actieplan en de verschillende projecten op het snijvlak van werk en opleiding hebben mooie samenwerkingsverbanden opgeleverd. Tussen gemeente, werkgever, opleider en branche. Het is een aandachtspunt om deze samenwerking ook in de nabije toekomst te borgen. • De verbinding tussen het reguliere aanbod van het ROC en de verschillende partners kan nog versterkt worden.
Begeleider en geslaagde jongeren van Werk en Vakmanschap
4.3 Arbeidsbemiddeling Arbeidsbemiddeling via Werkpleinen én daarbuiten Het matchen van vraag en aanbod is een zeer belangrijk thema binnen het actieplan. De belangrijkste partijen hierbij zijn de jongeren en de werkgevers. Zij moeten elkaar weten te vinden. De toeleiding van jongeren naar de arbeidsmarkt werkt niet altijd optimaal. De centrale arbeidsbemiddeling vanuit het Werkplein is steeds minder geworden. Zowel jongeren als werkgevers gebruiken steeds meer hun eigen kanalen. Jongeren weten het Werkplein nog wel te vinden, maar gebruiken ook vaker digitale middelen. Werkgevers melden hun vacatures aan bij partijen als werving & selectiebureaus, uitzendbureaus en het Werkplein. Ze bereiken daarmee ook niet altijd de jongeren.
Belangrijke factoren bij arbeidsbemiddeling: – – – –
proactieve houding; draagvlak onder jongeren en werkgevers; outreachend werken, zowel naar jongeren als werkgevers; ervaring en kennis in de sectoren en regio.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
32
Landelijk en regionaal geïnvesteerd in matchen vraag en aanbod Binnen het landelijke Actieplan Jeugdwerkloosheid is er geïnvesteerd in het verbeteren van de matching van vraag en aanbod. Vanuit het landelijke Matchingsoffensief heeft het UWV WERKbedrijf afgestudeerde HBO’ers ingezet als trainees. Vanuit het regionale actieplan hebben de Sociale Dienst Drechtsteden en de Regionale Sociale Dienst Alblasserwaard/Vijfheerenlanden extra fte’s klantmanagers ingezet voor het begeleiden van jongeren. Hiermee hebben zij de toegenomen instroom beter opgevangen en daarmee ook de toeleiding van jongeren naar werk of opleiding versterkt. Jongeren op verschillende manieren geïnformeerd over opleiding en beroep Er zijn vanuit het actieplan meerdere banenmarkten georganiseerd op het Da Vinci College. Werkzoekende jongeren zijn geïnformeerd over opleidingen en beroepskeuze. Ook is in 2010 en 2011 de Week van de Ambacht in de regio georganiseerd. Hier zijn jongeren geïnformeerd en gemotiveerd voor een studie/beroepskeuze in het ambacht. Denk aan bakker, stratenmaker en schoonheidsspecialist. Digitale ontmoeting faciliteren Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt gebeurt ook steeds meer digitaal. Daarom is vanuit het actieplan gestart met Drego. Drego is een initiatief van werkgevers en een digitale ontmoetingsplaats voor werkgevers en werkzoekenden. Werkzoekende jongeren plaatsen hun CV en profiel op het platform en werkgevers hun profiel en vacatures. Het belangrijkste daarbij is dat zowel werkgevers als werkzoekenden, zonder tussenkomst van een andere partij, elkaar kunnen opzoeken en vinden. Ook projecten uitgerold om fysieke ontmoeting te bevorderen Daarnaast is er nog een initiatief gestart waarbij jongeren fysiek worden gekoppeld aan werkgevers. Het initiatief heet de Speedmeetbus waarbij werkzoekende jongeren met de bus langsgaan bij werkgevers. En zelfs begeleiding en training kunnen krijgen in de bus. De meerwaarde van de bus is dat er proactief gewerkt wordt: er is directe koppeling tussen jongeren en werkgevers mogelijk. Een ander voordeel is dat jongeren bij elkaar zitten, van elkaar kunnen leren en elkaar ook stimuleren om concreet in actie te komen.
“In de benadering van werkgevers is verwachtingsmanagement belangrijk. We moeten doen wat we beloven en eerlijk zijn over wat een jongere wel en niet kan. Maak het vooral niet mooier dan het is, dan creëer je vertrouwen.”
Extra focus en inzet arbeidstoeleiding had positief effect De arbeidsbemiddeling van jongeren heeft door het actieplan een extra impuls gekregen. Er zijn meer mensen actief bezig geweest met het toeleiden van jongeren naar de arbeidsmarkt. Jongeren zijn meer geïnformeerd, gestimuleerd en ondersteund in hun stap naar de arbeidsmarkt (of onderwijs). Tevens hebben zowel werkgevers als jongeren met Drego een instrument dat zij gebruiken om elkaar op te zoeken. De extra focus en inzet op arbeidstoeleiding heeft een positief effect gehad in de regio. Zowel qua plaatsingen als het bereiken en ondersteunen van jongeren.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
33
Jongeren in de Speedmeetbus
Ook aandacht nodig voor jongeren die niet op de Werkpleinen te vinden zijn Het is belangrijk om de arbeidstoeleiding voort te zetten, omdat vraag en aanbod altijd moeten blijven samenkomen. De Werkpleinen blijven een belangrijke plek om jongeren te informeren, te trainen en toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Dit geldt alleen niet voor álle jongeren. Een groot aantal jongeren weten de Werkpleinen niet te vinden. Bovendien zijn er veel jongeren die geen uitkering ontvangen, maar wel werk zoeken. Juist deze groep dreigt uit te vallen en heeft aandacht nodig. Een oplossing is de inzet van een werkmakelaar in de wijk die jongeren aanspreekt en vervolgens kan doorzetten naar de Werkpleinen, onderwijs en leerwerkbedrijven. Deze makelaars zijn contactpersoon voor zowel de jongeren, de werkgever, school en andere organisaties (zoals reclassering en schuldhulpverlening). Duurzame relatie met werkgever bevordert match vraag en aanbod Voor toeleiding van jongeren naar de arbeidsmarkt is het van belang dat de contactpersoon een duurzame relatie heeft met de werkgever. In meerdere projecten zien we terug dat er met werkgevers een duurzame relatie is opgebouwd. Hierdoor blijft het contact voor langere tijd behouden en gunt de werkgever eerder een vacature aan het project of de persoon. Dit geldt niet alleen voor de aanpak van jeugdwerkloosheid, maar ook voor oudere doelgroepen die naar werk toegeleid moeten worden. Digitaal platform én persoonlijke aandacht nodig voor succesvolle toeleiding Naast de toeleiding vanuit de Werkpleinen is ook een digitaal platform zoals Drego nuttig. Toch is er meer nodig dan een digitaal platform, zeker voor de minder kansrijke jongeren. Voor toeleiding van kwetsbare jongeren naar de arbeidsmarkt en scholing zijn ook werk makelaars en AKA-coaches ingezet. Zie hiervoor paragraaf 4.5. Concrete ervaring opdoen verheldert zoektocht naar werk Aanvullend helpen banenmarkten jongeren bij hun zoektocht, zeker in samenwerking met het onderwijs en de Werkpleinen. Door het actieplan is er geleerd dat de banenmarkten zoveel mogelijk moeten aansluiten op de leefwereld van de jongeren. Dus geen saaie stands met informatiefolders. Het gaat erom dat jongeren, ook tijdens een banenmarkt, echt ervaren wat een beroep inhoudt. Juist het oefenen met beroepen en het voeren van gesprekken met de mensen die het beroep uitoefenen, zijn effectief. Jongeren moeten een beter beeld krijgen van het werken in een bepaalde sector. Een goed voorbeeld van een dergelijke markt is de Week
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
34
van de Ambacht. Ondersteunend daaraan helpt het ook om op bedrijfsbezoek te gaan met jongeren. Dat gebeurt bijvoorbeeld met het busproject ‘Samen erop af’. Duidelijke en aansprekende informatie belangrijk voor jongeren én werkgevers De wijze waarop jongeren worden benaderd over toeleiding naar werk of school is belangrijk. Jongeren moeten getriggerd worden en vervolgens geïnformeerd en ondersteund bij het zoeken en vinden van werk en/of opleiding. Ook de manier waarop er met werkgevers gecommuniceerd wordt, is belangrijk. Werkgevers moet op een heldere manier duidelijk gemaakt worden om wat voor jongere het gaat en wat een bepaald project en plaatsing hen kost en oplevert. Zie de volgende paragraaf voor meer informatie over werkgeversbenadering.
4.4
Begeleiding naar werk Inzet van ‘arrangementen’ om jongeren te begeleiden naar werk Voor een grote groep jongeren is het lastig om na hun studie een passende plek op de arbeidsmarkt te krijgen. Vooral jongeren zonder startkwalificatie hebben meer aandacht nodig om naar werk te worden begeleid. Zeker gezien hun grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Vanuit verschillende partijen in de regio zijn er arrangementen opgesteld. Daarbij wordt gestreefd naar het behalen van een startkwalificatie. Ervaring en werknemersvaardigheden opdoen in ‘Arbeidspool’ Een voorbeeld van een dergelijk arrangement is de Arbeidspool. In de Arbeidspool kunnen jongeren met een subsidie tegen een laag uurtarief gedetacheerd worden. Na een bepaalde tijd komen de jongeren in dienstverband bij de werkgever werken. De jongeren doen op deze manier werkervaring en werknemersvaardigheden op. De werkgever kan een jongere op een laagdrempelige manier aantrekken en binnen de proeftijd voor zich laten werken. Een soortgelijk initiatief is het Talent Trainings Programma. Dit arrangement richt zich ook op het opleiden, persoonlijk begeleiden en aan een baan helpen van jongeren. Specifiek voor de sectoren Logistiek/Transport, Beveiliging en Administratie. Opleiden en werken in de metaal vanuit Metalent Vanuit de metaalsector is er gestart met het initiatief Metalent. Metalent regelt namens de gehele metaalsector in de regio Rijnmond en Drechtsteden de instroom en het opleiden van nieuwe werknemers. Het initiatief komt vanuit de vraag van metaalbedrijven in de regio naar jonge, opgeleide werknemers. Metalent biedt ook een arrangement waarbij Metalent zelf jongeren werft en opleidt. En zorgt voor een werkplek bij een van de metaalbedrijven in de regio. Ook arrangementen in onder meer de bouw en techniek Het arrangement Werk en Vakmanschap is gestart voor banen in de Techniek. Hierbij worden jongeren opgeleid en aan het werk gezet als ‘aankomend distributiemonteur gas en water’. Ook leerwerkbedrijf Bouw en leerwerktrajecten in de supermarktbranche zijn projecten die binnen een bepaalde sector leerwerktrajecten aanbieden.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
35
Metalent en Werk en Vakmanschap zijn voorbeelden van het verbeteren van de match tussen vraag en aanbod. Zij investeren in de instroom en doorstroom van jongeren naar banen waar tekorten zijn. De vraag op de arbeidsmarkt staat daarbij centraal. De jongeren worden zoveel mogelijk begeleid en geschoold om aan de vraag te voldoen.
‘Arrangementen’ boeken successen Binnen het actieplan is geleerd dat de vraag vanuit de arbeidsmarkt leidend moet zijn voor het aanbod. De projecten die zijn gestart vanuit de vraag van werkgevers en dus voldoen aan een bepaalde behoefte op de arbeidsmarkt, zijn succesvol gebleken. Vooral de arrangementen waarbij jongeren zowel een opleiding krijgen als werkervaring opdoen. Hierbij is een goede samenwerking nodig tussen de private en publieke sector. Het netwerk en samenwerking met werkgevers is door het actieplan versterkt. Daarmee is ook het aantal arrangementen toe genomen. In de sectoren techniek, transport, logistiek en zorg trekt de vraag naar werknemers aan. Hierdoor kan een samenwerking verder doorgezet worden. Uitgangspunt hierbij zijn de vraag van de werkgever en de sectorspecifieke kenmerken.
Een van de jongens van Metalent
Totaalpakket van opleiding, werk en begeleiding werkt Door het aanbieden van arrangementen krijgen jongeren een totaalpakket van opleiding, werk en begeleiding. Veel jongeren, vooral zonder startkwalificatie, willen niet fulltime op school zitten. Zij willen vooral werken en datgene leren dat zij tijdens hun werk kunnen gebruiken. Bovendien is de persoonlijke begeleiding binnen de arrangementen van belang om eventuele knelpunten op te lossen en daarmee uitval te voorkomen. Tijdens de gang naar werk wordt de benodigde zorg om de jongere heen geregeld. Samen met de jongere. Op zo’n manier dat een jongere ‘ruimte’ heeft voor werk en opleiding. Voor jongeren is het ook belangrijk dat zij werk/ opleiding als doel hebben zodat ze weten waarvoor zij zich inzetten en met welk resultaat. ‘Arrangementen’ aantrekkelijk voor jongeren én werkgevers Dergelijke arrangementen zijn ook aantrekkelijk voor werkgevers. Zij nemen zonder al te veel risico een jongeren in dienst. Vaak door de aanvullende loonkostensubsidie. Verder krijgt de jongere door de koppeling met onderwijs naast werkervaring ook het juiste kennisniveau. De prijs voor het aannemen van jongeren heeft vrijwel geen effect op werkgevers. Wel moet een jongere passen en matchen bij een werkgever. Bijvoorbeeld qua houding, persoonlijkheid, kennis en vaardigheid. Ook moet een jongere zo min mogelijk risico’s met zich meebrengen voor een werkgever. Dit kan geregeld worden door het ontzorgen van de werkgever.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
36
Ontzorgen van werkgevers belangrijk winstpunt Het ontzorgen van werkgevers bestaat uit het aanbieden van een compleet arrangement waarbij de scholing en begeleiding is geregeld. Werkgevers worden vooral ontzorgd als zij geen persoonlijke, niet-werkgerelateerde begeleiding hoeven te bieden aan jongeren. De persoonlijke begeleiding vindt plaats vanuit het arrangement. Het is belangrijk om een vast contactpersoon te hebben voor de werkgever, de jongere en school. Er moet direct contact zijn tussen de vaste contactpersoon en de jongere en de werkgever. Bovendien is het noodzakelijk om vanuit de arrangementen nazorg te bieden aan zowel de jongere als werkgever, zodat de jongere in dienst blijft. Verdringingseffecten niet uit het oog verliezen Met de inzet van arrangementen is het wel belangrijk om rekening te houden met verdringingseffecten. Vooral bij arrangementen waarin loonkostensubsidie wordt gebruikt. Hierbij doet zich het gevaar voor van verdringing op de arbeidsmarkt. Hierbij worden betaalde banen afgestoten om door gesubsidieerd werk te worden overgenomen. Het is belangrijk dat arrangementen worden ingezet voor de juiste doelgroep, namelijk jongeren zonder startkwalificatie. ‘Arrangementen’ van meerwaarde voor regionaal arbeidsmarktbeleid De vraaggerichte arrangementen kunnen verder uitgezet worden in de regio. Met een branchegerichte aanpak en via de leerwerkbedrijven. De leerwerkbedrijven vormen een pool die arrangementen samenstellen. In samenwerking met onderwijs en overheid en naar aanleiding van de vraag van werkgevers. Daarbij wordt een tripartiete financiering ingezet vanuit ondernemers, onderwijs en overheid. Het werken met vraaggerichte arrangementen hoeft niet beperkt te worden voor de jeugdwerkloosheid. Het is ook van meerwaarde voor het brede regionale arbeidsmarktbeleid.
Metalent is een goed voorbeeld van de manier waarop een werkgever wordt ontzorgd. – Er is één contactpersoon voor de werkgever, jongere en school. – Formeel werkgeverschap ligt in de ‘proefperiode’ bij Metalent. – Directe, strakke begeleiding van de jongere door Metalent. – Deskundigheidsbevordering en ondersteuning werkgever. – Eenvoudige financiële constructie. – Administratie tijdens ‘proefperiode’ bij Metalent. – Jongeren tijdens plaatsing voor bepaalde periode blijven begeleiden.
4.5
Preventieve maatregelen Preventieve maatregelen vooral voor kwetsbare jongeren De preventieve maatregelen hebben vooral betrekking op de groep kwetsbare jongeren. Hierbij ging het onder meer om projecten als: • Routecoaches, een project ter ondersteuning en begeleiding van multi-problem jongeren. • Extra begeleiding AKA-leerlingen bij de overstap van school naar werk.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
37
• De inzet van (extra) werkmakelaars om kwetsbare jongeren proactief op te zoeken en te bemiddelen naar werk of stage.
De Werkmakelaar en de AKA- coach zijn ingezet voor de kwetsbare doelgroep. Zij zijn de vaste contactpersoon voor de jongeren. De plannen, doelen en problemen worden met de begeleider besproken en waar nodig bij een andere partij uitgezet. Het plannen moet gericht, concreet en probleemoplossend zijn. Onder aansturing van de begeleider. De jongeren hebben op deze manier één coach en één plan. Dat is de basis. De vaste begeleider ondersteunt de jongeren ook tijdens plaatsing (op school/werk), dient flexibel te zijn en kan maatwerk leveren.
Extra inzet kwetsbare jongeren belangrijk De kwetsbare jongeren waren een van de weinige specifieke ‘doelgroepen’ die benoemd waren in het actieplan. In de groepsgesprekken hebben we hier ook naar gevraagd. Volgens betrokkenen was het juist heel belangrijk om deze groep extra aandacht te geven. Het is de meest kwetsbare groep waarvoor geldt dat – als je er niet in investeert – de kans relatief groot is dat ze uitvallen of uit beeld raken. Ook voor kwetsbare groep focus op werk en opleiding belangrijk Bij de begeleiding van kwetsbare jongeren zijn – vanwege hun multi-problem achtergrond – uiteenlopende partijen betrokken. Tegelijkertijd gaat het bij deze jongeren ook primair om het volgen van een opleiding en het succesvol afronden hiervan. En om het vinden van een baan of leerwerkplaats of stage. Betrokkenen in de groepsgesprekken benadrukken dat ook voor hen de focus op scholing en werk moet blijven. Ondanks de vele problemen waar deze jongeren mee te maken hebben. Startpunten zijn dus scholing en werk, daaromheen moet de rest van de zorg en ondersteuning geregeld worden. Dit is een uitkomst die niet alleen in deze regio te horen is, maar ook landelijk gedragen wordt. De focus op werk of opleiding is stimulerend om ook andere problemen te dragen of aan te pakken. Centraal contactpersoon nodig voor kwetsbare jongere De ervaring is verder dat het aanstellen van een centraal contactpersoon (integraal trajectbegeleider) van meerwaarde is voor een kwetsbare jongere. Deze uitvoeringsprofessional heeft onder meer een rol bij het begeleiden van de jongere bij de grote overstap van onderwijs naar werk. Per definitie een moment waarop de kans op uitval groot is. Aandachtspunten: eigen kracht en diversiteit In een van de groepsgesprekken zijn het benutten van de kracht van de jongere én het eigen netwerk van de jongere als aandachtspunten meegegeven. Hier kan in de toekomst meer op gestuurd worden. Ervaringen laten zien dat dit niet alleen van meerwaarde is voor jongeren, maar ook voor de bredere doelgroep binnen het regionaal arbeidsmarktbeleid. Daarnaast moet er aandacht zijn voor de allochtone jongeren. Het is niet zozeer een aparte doelgroep, maar men moet zich wel bewust zijn van de specifieke problematiek van deze groep. Ook wordt er aandacht gevraagd voor een diversiteitsbewustzijn. De verschillende aanpakken vervlechten die worden uitgerold voor een generieke doelgroep. Er dient meer sensitiviteit te komen voor
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
38
diversiteit bij professionals. Het gaat hierbij om awareness, diversiteit in brede zin (afkomst, leeftijd, geaardheid, geslacht etc.) en borging in de organisatie. Extra inzet voor kwetsbare jongeren door ‘doorbraaksessies’ Het ministerie constateerde in 2010 dat er binnen de regionale actieplannen al heel veel werd gedaan voor de doelgroep kwetsbare jongeren. Op sommige punten kan die aanpak nog wel versterkt worden. Vooral waar het ging om de samenwerking tussen de sectoren zorg, onderwijs en arbeidsmarkt. De drie sectoren die allen nauw betrokken zijn bij de begeleiding van deze doelgroep. Eind 2010 hebben alle regio’s een ondersteuningsimpuls ontvangen van € 100.000 per regio voor de aanpak van kwetsbare jongeren. Deze impuls heeft de kwetsbare jongeren nog nadrukkelijker op de kaart gezet en enkele extra projecten voor kwetsbare jongeren opgeleverd. Denk aan het Bus-project. In het vorige hoofdstuk hebben we dit behandeld (zie 3.2).
In het actieplan is geregeld gesproken over ‘kwetsbare jongeren’. Deze definitie geeft aan dat het over het algemeen gaat om jongeren met meervoudige problematiek met een niet al te kleine afstand tot de arbeidsmarkt. Om werkgevers te interesseren met deze jongeren in zee te gaan, moet afgestapt worden van deze benaming. De werkgever moet hiermee niet belast worden. Het enige onderscheid dat voor hen relevant is: plaatsbaar of niet-plaatsbaar. Daarbij kan de plaatsbaarheid van jongeren (ook de moeilijkere doelgroep) bevorderd worden door werkgevers te ontzorgen: werkgevers willen over het algemeen best de wat ‘moeilijkere’ jongeren in dienst nemen. Daartegenover zien ze wel graag een lage administratieve last én ontzorging wat betreft zorg en ondersteuning van de doelgroep.
Samenwerking en persoonlijke benadering zijn belangrijke lessen Uit bovenstaande zijn verschillende lessen te trekken, wat betreft de aanpak van kwetsbare jongeren en het belang van preventieve activiteiten. Deze lessen gelden niet alleen voor de kwetsbare jongeren in het actieplan, maar ook voor andere groepen in het regionaal arbeidsmarktbeleid: • Investeer in duurzame samenwerkingsverbanden voor de aanpak van kwetsbare jongeren. • Voor deze groep is de overstap van school naar werk extra groot. Zorg dat ze niet tussen wal en schip raken. • Omdat deze jongeren veelal te maken hebben met verschillende instanties kan het van meerwaarde zijn om juist één centraal contactpersoon te hebben. • Heb bij het aanpakken van de problemen van kwetsbare jongeren niet alleen oog voor de professionals in het veld. Betrek ook de omgeving van de persoon bij het oplossen van het probleem. En onderzoek hoe verschillende personen in die omgeving vanuit hun eigen kracht iets voor de betreffende klant kunnen betekenen. • Houd bij de inrichting van de communicatie en de keuze voor communicatiemiddelen rekening met deze moeilijke doelgroep. • Aandacht voor en je bewust zijn van ‘diversiteit’ in aanpakken of projecten.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
39
5 Evaluatie opzet en organisatie actieplan 5.1 Netwerken en samenwerken Actieplan zorgde voor focus op jeugdwerkloosheid Het actieplan heeft ervoor gezorgd dat de jeugd meer onder de aandacht is gekomen. Daarvoor was de aandacht voor de jeugd(werkloosheid) versnipperd. Nu is er meer focus en daardoor meer onderlinge samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen. Wel is door enkele bestuurders aangegeven dat de focus onder collegeleden sterker was dan onder raadsleden. Als reden hiervoor is gegeven dat het actieplan geen onderdeel was van de reguliere begroting. Het kwam dus niet in de reguliere begrotingsoverleggen ter sprake. Het informeren van de raad over dit soort specifieke projecten is een punt van aandacht. Netwerk en samenwerking belangrijke winst actieplan ‘Wat heeft het actieplan de regio opgeleverd?’ was een van de vragen in de groepsgesprekken. Een veel gehoord antwoord op die vraag ging over de opgebouwde netwerken en samenwer kingsverbanden. Het gaat er dan om dat je elkaar makkelijk weet te vinden en dat er snel geschakeld kan worden. Maar het gaat er ook om dat partijen hun dienstverlening op elkaar afstemmen. Zeer bewust gewerkt aan het opbouwen van netwerken en samenwerking Het bouwen van netwerken en samenwerking gebeurt deels ‘vanzelf’, maar er is in het actieplan ook zeer bewust aan gewerkt. Er is transparant gemaakt wie wat doet in de regio. Om dit te bereiken zijn er mailings en nieuwsbrieven verstuurd met onder andere projectinformatie en contactenlijsten. Een ander instrument dat hieraan heeft bijgedragen zijn de meet & greet bijeenkomsten. Zo waren de meet & greet bijeenkomsten een manier om bewust te bouwen aan het netwerk en ontmoeting. Hierdoor kregen de betrokken partijen en projecten een gezicht. Men leert elkaar kennen en weet elkaar daarna ook beter te vinden. Hierover wordt door betrokkenen onder meer gezegd dat het toch makkelijker bellen en afstemmen is met iemand die je al een keer hebt ontmoet en hebt gesproken.
Meet & greet bijeenkomst
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
40
Samenwerking in het projectteam opgezet en daarbuiten voortgezet Ook tijdens de projectteamvergaderingen van het actieplan is bewust gebouwd aan het netwerk. Door in gezamenlijkheid aan projecten te werken en de koers van het programma te bepalen, leer je elkaar kennen en vertrouwen. Zo wordt er een basis gelegd om – ook buiten de projectteamvergaderingen – de samenwerking op te zoeken. Waarbij nadrukkelijk niet de misvatting moet ontstaan dat samenwerken en netwerken doelen op zich waren. Het waren noodzakelijke voorwaarden om de aanpak van de jeugdwerkloosheid van de grond te krijgen. Sense of urgency gevoeld Verschillende betrokkenen tijdens de groepsgesprekken gaven aan de noodzaak (sense of urgency) te voelen om nú met elkaar om de tafel te gaan. Ook partners die dat tot voor kort nog niet zo vaak of niet gedaan hadden. Uit landelijke evaluaties blijkt bovendien dat die sense of urgency én het actief ‘aanwakkeren’ daarvan door het ministerie, de projectleider in de regio en bestuurders hebben gewerkt als een vliegwiel. Bij het bevorderen van samenwerkingsverbanden en het concreet tot actie overgaan met elkaar.
Een van de bestuurders geeft aan: “Het ontkennen van de problematiek kon niet meer. Het actieplan zorgde voor bewustzijn dat er nú iets gedaan moest worden, met elkaar, in de regio.”
Samenwerking tussen de drie O’s bevorderd De samenwerking werd gezocht en gevonden tussen de drie O’s (onderwijs, ondernemers, overheid). Door verschillende betrokkenen is wel de kanttekening geplaatst dat in sommige projecten of aanpakken de samenwerking tussen O’s soepeler liep dan in andere projecten. In gesprekken met bestuurders is benadrukt dat het actieplan ertoe heeft bijgedragen dat de overheid meer contact heeft gezocht met de andere twee O’s. De inzet van de samenwerking was om de verschillende O’s achter één plan te krijgen. Het doel? De samenwerking en inzet voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid vergroten. Onder meer in het kader van de Wwnv is het wél noodzakelijk dat dit contact tussen overheid en de andere twee O’s wordt geborgd. Zonder de inzet van bedrijven en scholen is het onmogelijk om de problemen rondom de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op te lossen. Hierbij wordt benadrukt dat de overheid in onder meer de Wwnv het voortouw moet nemen. Vervolgens moet de overheid het onderwijs en de ondernemers vooral ondersteunen en stimuleren om hier (gezamenlijk) verder invulling aan te geven.
“De overheid moet de deuren wagenwijd openzetten voor de andere twee O’s. Om zo in de toekomst, met de komst van de Wwnv, goede resultaten te kunnen boeken.” (bestuurder)
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
41
Meet & greet bijeenkomsten Er zijn veel regionaal georiënteerde partijen betrokken bij het actieplan. Vanuit onderwijs, overheid en ondernemers. Om al deze partijen te laten samenwerken zijn er in de regio meet & greet bijeenkomsten georganiseerd. De bijeenkomsten zijn succesvol gebleken. Voordelen van dergelijke bijeenkomsten zijn: – Alle betrokken partijen binnen het actieplan zijn bij elkaar. – De partijen leren elkaar kennen, zowel organisatie als persoonlijk. – Elkaars vraag en aanbod achterhalen en koppelen voor samenwerking. – Ondersteunend kan er projectinformatie en contactgegevens rondgestuurd worden. – Regionaal in gesprek met elkaar; daarbij kunnen eventuele knelpunten worden benoemd en oplossingen worden gezocht. – Door herhaling van de bijeenkomsten, vergroten van het netwerk door meer partijen erbij te betrekken. – Bijeenkomsten goede gelegenheid om bepaalde onderwerpen aan te snijden die spelen in de regio.
Ook samenwerking binnen de overheid gestimuleerd Met dit project werd niet alleen de samenwerking tussen de drie O’s bevorderd. Ook de samenwerking binnen de O’s en dan vooral die binnen de O van overheid. Voor dit actieplan moesten verschillende sectoren van gemeenten om de tafel. Ze moeten niet alleen om de tafel, maar ook gezamenlijk een doel en aanpak formuleren. Voor een groep waar ze allebei mee te maken hebben, maar waarvoor ze nog niet eerder zo nauw hadden samengewerkt. Een struikel punt hierbij was dat het actieplan inzet en betrokkenheid van afdelingen vroeg voor het bereiken van een doel. Dit doel strookte niet altijd met het (hoofd)doel van de betreffende afdeling. Zo heeft het actieplan als doel om alle jongeren zonder baan met of zonder uitkering aan werk of opleiding te helpen. Terwijl het doel van de sociale dienst maar een klein onder deel van deze algemene doelstelling betreft. Namelijk het aan het werk helpen van jongeren met een uitkering. Hierbij merken we op dat dit bij de subregio Drechtsteden meer speelt dan bij de subregio Gorinchem. Voor de Wwnv wordt de samenwerking binnen de lokale overheid alleen nog maar sterker. Hierbij is in het kader van de werkgeversbenadering onder meer de samenwerking en afstemming tussen Sociale Zaken en Economische Zaken van belang. Betrokkenheid of uiteenlopende belangen achterban soms struikelblok Niet alleen bij de overheid, maar ook bij de andere O’s gold dat soms betrokkenheid van de achterban bij het actieplan werd gevraagd. Terwijl dat niet hun belangrijkste doelstelling was. Communicatie, informeren van je achterban of afdeling over de meerwaarde van het project zijn hierbij relevant. Nadrukkelijk aandacht voor borging van de samenwerking gevraagd Bij de meerwaarde van de opgebouwde netwerken en samenwerking, wijzen de betrokkenen die wij gesproken hebben ook expliciet op de volgende aandachtspunten: • Verschillende netwerkcontacten zijn ‘opgehangen’ aan één persoon in een organisatie. Hiervoor moet aandacht zijn wanneer die persoon vertrekt. • Er is binnen het actieplan op verschillende manieren actief ingezet op het bouwen van netwerken. Eerst vrij specifiek door de projectteamvergaderingen en M&G’s. Daardoor ging
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
42
dat gaandeweg ook meer ‘vanzelf’ binnen het actieplan. Betrokkenen maken zich wel zorgen over de borging van de netwerken als het kader van het actieplan er niet meer is. Denk aan de vaste ontmoetingsmomenten en de sense of urgency. Vooral omdat verschillende betrokken partijen te maken hebben of krijgen met ‘zwaar weer’, zoals bezuinigingen en hervormingen. De kans bestaat dat organisaties en personen zich mede op aandringen van hun meerdere meer en meer terugtrekken op de eigen speelhelft. • In gesprekken met bestuurders is aangegeven dat het regionaal actieplan ook een positief effect had op andere beleidsterreinen. Bijvoorbeeld veiligheid in de wijken en gezondheid. Zij geven aan dat hier ook na afronding van het actieplan op ingezet blijft worden. Dit zijn interessante uitdagingen voor het nog nader uit te werken regionale arbeidsmarkt beleid. En voor de concrete (regionale) uitwerking van de Wet werken naar vermogen.
Discussie tijdens een van de meet & greet bijeenkomsten
Ook aandacht nodig voor werkgeversdienstverlening, school- en jobcarving Verder concluderen we uit de groepsgesprekken en landelijke onderzoeken dat samenwerking niet alleen te maken heeft met elkaar aardig vinden, elkaar weten te vinden en een sense of urgency voelen. Maar ook met het dienstenpakket van die ander en de mate waarop dat aansluit op de vraag van de organisatie of instelling die om een dienst vraagt. Hierbij gaat het veel meer om structuren. Bijvoorbeeld om schoolcarving voor een betere matching tussen de vraag van de werkgever en het aanbod van de school. Of om jobcarving voor een betere matching tussen de vraag van de werkgever en het aanbod van de jongere. En ook om werkgeversdienstverlening voor een betere aansluiting op de behoefte van een werkgever en het mogelijke aanbod van een overheid. Daarbij gaat het niet zozeer om ‘makkelijke jongeren’, maar bijvoorbeeld wel om ontzorgen.
5.2 Organisatiestructuur Tevredenheid over structuur en opzet Bestuurders hebben aangegeven tevreden te zijn over de structuur en opzet van het regionaal actieplan. Hierbij gaat het om de keuze om met een projectgroep en een stuurgroep te werken. En om de keuzes voor de inhoudelijke thema’s. Maar ook om de rapportage naar bestuurders toe. Hierdoor was het voor hen inzichtelijk wat de vorderingen van het actieplan waren, welke inzet er gepleegd werd, voor welke doelgroepen en met welke financiële middelen. Verder
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
43
hebben bestuurders aangegeven dat het actieplan een katalysator was om elkaar te vinden. En om met elkaar in de regio af te stemmen over het onderwerp jeugdwerkloosheid en verwante onderwerpen. Soortgelijke opmerkingen zijn ook gemaakt in gesprekken met andere bij het actieplan betrokken partijen. Stuurgroep werkt sturend, maar had meer benut kunnen worden De stuurgroep is vanwege de gemeenteraadsverkiezingen laat van start gegaan. Hierdoor is de meerwaarde van de stuurgroep volgens sommigen onvoldoende benut. Voor het actieplan is de stuurgroep wel een belangrijk overlegorgaan om keuzes te maken, knopen door te hakken en sturing te geven aan de uitvoering. De stuurgroep kan ook voor de lange termijn ingezet worden. Voor bredere onderwerpen en doelgroepen in de regio, zoals regionaal arbeidsmarkt beleid. Voor een breder draagvlak hadden werkgevers eerder bij de stuurgroep betrokken moeten worden. Draagvlak is pluspunt, betrokkenheid achterban is aandachtspunt Een knelpunt bij bovenstaande aanpak is het delegeren van taken en verantwoordelijkheden naar de eigen achterban. Binnen de eigen organisaties was niet altijd voldoende draagvlak om taken vanuit het actieplan op zich te nemen. Het voordeel is dat alle betrokken partijen om de tafel zitten en direct (onderling) kunnen schakelen en afspraken kunnen maken. Alle aanvragen voor middelen uit het actieplan zijn met het projectteam besproken, zodat er draagvlak bij alle partijen was voor de gekozen richting en gemaakte keuzes. Transparantie van belang voor succesvolle samenwerking In de groepsgesprekken is aangegeven dat succesvolle samenwerking – in het projectteam, maar ook daarbuiten – staat of valt met vertrouwen, communicatie en transparantie. Zo moet het voor alle partijen duidelijk zijn hoe de besluitvorming verloopt en moeten ze ook de mogelijkheid hebben om hier invloed op uit te oefenen. Verder is het van belang om partners tijdig en volledig te informeren over de resultaten van het actieplan, de vooruitgang, de uitvoering en de verdeling van de middelen. Dit geldt in de eerste plaats voor de samen werkingspartners in het projectteam, maar ook voor andere intern en extern betrokkenen. In het vorige hoofdstuk is er al aangegeven dat de communicatie naar externen soms beter had gekund. Wat zijn de successen van de projecten, welke goede resultaten worden er geboekt en door welke partijen? Bij het aanjagen van het projectteam en het sturen op de resultaten van het actieplan heeft de regionaal projectleider een belangrijke rol. In nauwe afstemming met de programmamanager regionaal arbeidsmarktbeleid. Een rol waaraan de projectleider in 2010 uitvoeriger invulling heeft gegeven dan de nieuwe projectleider die het project vanaf 2011 draait. Keuze voor projectmatig werken om snel resultaat te kunnen boeken Er is bewust voor gekozen om projecten op te zetten waarmee snel resultaat wordt behaald. Op korte termijn is ook daadwerkelijk resultaat geboekt en is de jeugdwerkloosheid gedaald. Ook extra middelen voor de Werkpleinen hebben ervoor gezorgd dat er meer mensen werden ingezet om de jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Er zijn ook bewust meer projecten gestart omdat niet alle projecten slagen en duurzaam zijn. De projecten waar behoefte aan is en die succesvol worden doorgezet. Volgens sommige betrokkenen leek het actieplan door de veelheid aan projecten soms op een projectencarrousel. Volgens anderen is het echter van meerwaarde
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
44
om korte klappen te maken. Door een brede doelgroep, voor wie niet één instrument of aanpak volstaat, te bedienen met specifieke projecten. En door de nodige flexibiliteit in te bouwen om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen en de veranderende context. Nu is het moment om de succesvolle projecten en de werkbare elementen te borgen. In het regionale arbeids marktbeleid en de transities ‘van school naar werk’, ‘van werk naar werk’, ‘van uitkering naar werk’.
Jongeren met leraar aan het werk tijdens training kabelleggen
5.3 Regionale aanpak Regionale aanpak heeft meerwaarde De meeste partijen vinden de regionale aanpak nuttig. Het is waardevol om in zo’n groot gebied op een actieve manier de jeugdwerkloosheid aan te pakken. De arbeidsmarkt reikt tenslotte ook verder dan een bepaalde gemeentegrens. Werkgevers werken vaak minimaal op regionaal niveau. Bovendien zijn er schaalvoordelen te behalen, zoals het instromen van jongeren in projecten vanuit alle gemeenten. Er is in de regio van elkaar geleerd, ook tussen de verschillende gemeenten. Door meer contact onderling heeft men bij elkaar kunnen kijken en leren hoe er met problemen wordt omgegaan. Bestuurders hebben aangegeven dat de twee grotere gemeenten Gorinchem en Dordrecht meer naar elkaar kijken. Men weet elkaar op bestuurlijk en managementniveau beter te vinden. Op uitvoeringsniveau hoeft men minder samen te werken. Wel is het belangrijk dat de regionale projecten zoals Metalent ook echt regionaal kunnen werken. Dit betekent dat in beide subregio’s een infrastructuur is om verbinding en samenwerking van de grond te krijgen.
Regionale samenwerking in Zuid-Holland Zuid is onder andere bewerkstelligd door een regionaal overlegstructuur in te zetten. Met een aanjaagfunctie op bestuurlijk, ambtelijk en uitvoerend niveau. Een van de bestuurders zegt: “Zonder de noodzaak van het actieplan was de discussie over de regionale samenwerking niet op gang gekomen.”
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
45
Regionale samenwerking ook kwetsbaar Toch komen bij regionale samenwerking ook knelpunten naar voren. De verbinding van Drechtsteden met Gorinchem was volgens veel betrokken partijen bijvoorbeeld lastig. Een van de redenen daarvoor is dat Gorinchem een andere arbeidsmarkt heeft. Opmerking daarbij is dat Gorinchem en omstreken geografisch meer versnipperd is dan de Drechtsteden. Dat komt omdat er meer gemeenten onder vallen. Door (regionale) samenwerking komen ook discussies, organisatiebelangen en ‘grens’conflicten tussen gemeenten naar voren. Een van de discussies had betrekking op de positie van gemeenten in het Land van Heusden en Altena. En op de betrokkenheid van dit gebied op enerzijds Zuid-Holland Zuid en anderzijds West-Brabant. Bestuurlijk draagvlak en een sterk projectteam zijn belangrijk om dergelijke discussies tegen te gaan, op te lossen of in ieder geval in goede banen te leiden. Ook is in de gesprekken aangegeven dat het van meerwaarde is om het ondersteuningsteam meer te verdelen over de twee subregio’s. Nu was het ondersteuningsteam (secretaresse, projectmedewerker, etc.) alleen gestationeerd in Dordrecht. Verder waren vrijwel alle projectteamvergaderingen in Dordrecht. Om regionale samenwerking te bevorderen is het handig om hier meer spreiding over de twee subregio’s aan te brengen. Regionaal werken heeft schaal- en efficiencyvoordeel Het is volgens sommigen lastig om de (jeugd)werkloosheid regionaal aan te pakken. Dordrecht en Gorinchem hebben namelijk twee verschillende arbeidsmarkten met twee Werkpleinen. Met ieder een eigen en andere doelgroep en problematiek. Onderwerpen als jeugdwerkloosheid moeten wel op bestuurlijk en op regionaal niveau opgepakt worden, maar uiteindelijk lokaal uitgevoerd worden. Hierdoor moet rekening gehouden worden met de subregionale verschillen. Wel kan op regionaal niveau ondersteund worden met meet & greet bijeenkomsten en nieuws brieven. Dit is efficiënter om regionaal en centraal te organiseren. De mate waarin samen werking regionaal, subregionaal of lokaal wordt opgezet, verschilt per onderwerp. Men dient per onderwerp een keuze te maken in hoeverre het regionaal opgepakt wordt. Dit is ook belangrijk voor het regionaal arbeidsmarktbeleid, zoals bij het opzetten van de Werkschool. Verder is in gesprekken met bestuurders benoemd dat de efficiencyslag soms nog beter kan. Zo gebeurt het regelmatig dat één onderwerp in veel verschillende gremia wordt besproken. Hier moet strenger in gekozen en op gestuurd worden. Zie erop toe dat per bespreking of per onderwerp in één keer alle relevante partners aan tafel zitten die er iets over te zeggen en te beslissen hebben.
5.4 ESF-aanvraag ESF aangevraagd voor financiering actieplan Voor aanvullende middelen voor het actieplan zijn er Europese Subsidie Fonds (ESF) middelen aangevraagd. Dit is in overeenstemming met het dringende advies dat het ministerie heeft gegeven. Voor de aanvraag van middelen vanuit de regio Zuid-Holland Zuid is er intensief samengewerkt met een subsidiebureau dat de aanvraag heeft gecontroleerd. Elke aanvraag is beoordeeld op de eisen van ESF en de (on)mogelijkheid van administratie en verantwoording. Indien een partij niet makkelijk aan de verantwoordingseisen voldoet, werd het desbetreffende
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
46
project niet meegenomen in de ESF-aanvraag. Partijen die een aanvraag indienden voor middelen kregen een beschikking waarin de ESF-aanvraag vermeld stond. Om de verschillende partijen te informeren over de te voeren administratie, zijn de eisen vanuit ESF met alle partijen doorgenomen en vastgelegd. Er is voor twee tranches ESF-subsidie aangevraagd (2010 – juni 2011 en maart 2011 – september 2012). Bij het in goede banen leiden van de ESFprocedure waren verschillende partijen betrokken. Het genoemde subsidiebureau, de project leider van het actieplan, de projectmedewerker voor het actieplan, de afdeling Planning & Control van de gemeente Dordrecht en de programmamanager regionaal arbeidsmarktbeleid van de gemeente Dordrecht. Regio heeft de ESF procedure duidelijk en zakelijk uitgevoerd De ESF-procedure is in de regio Zuid-Holland Zuid over het algemeen goed verlopen. De partijen die voor hun project een ESF-administratie moesten bijhouden, zijn tijdig en goed geïnfor meerd over de eisen die hiermee samenhangen. Deze eisen zijn ook op papier gezet en opgenomen in de beschikking. In deze beschikking is ook aangegeven dat als er door een partij niet voldaan werd aan de vereisten van de ESF-administratie, ze minder subsidie ontvangen. Hier is ook naar gehandeld. De regio Zuid-Holland Zuid is hierover, onder meer in vergelijking met andere regio’s, zeer duidelijk en strikt geweest. Een ander goed punt is dat er niet alleen aan het begin (bij de aanvraag) en aan het eind (bij de controle) is gecontroleerd. Partijen hebben ook tussentijdse controles gehad. Indien er iets nog niet klopte bij hun administratie, zijn ze daar tussentijds al op gewezen. Hierdoor was ‘reparatie’ mogelijk. Leerpunten te destilleren omtrent haalbaarheid en handhaving Wel zijn er nog enkele leerpunten te benoemen. Zo had er tijdens de eerste maanden van het actieplan strenger gekeken moeten worden naar de haalbaarheid van sommige projecten, om te voldoen aan de administratievereisten van ESF. Bij partijen waar bleek dat dit toch niet of amper haalbaar was, had men sneller moeten beslissen om niet mee te doen aan de ESFaanvraag. Nu is er bij de eerste tranche wel een tussentijdse controle geweest. In sommige gevallen had toen ook de knoop doorgehakt moeten worden om niet meer mee te doen met de ESF-aanvraag. Onder meer gezien de verhouding tussen inspanning en opbrengsten. Dit had zowel de betreffende partij als de aanvrager vanuit het actieplan tijd en moeite gescheeld. Bij de tweede tranche is dit leerpunt al meegenomen. Er zijn duidelijkere keuzes gemaakt welke partijen wel en welke niet mee zouden doen in de aanvraag. Onder meer door een kostenbatenanalyse. Een ander leerpunt is dat partijen wel tussentijds gecontroleerd en geadviseerd zijn en dat ze daarbij ook zijn gewezen op de consequenties van het niet-voldoen aan de ESF-vereisten. Hier had formeler op gehandhaafd kunnen worden. Bijvoorbeeld in de vorm van een officiële brief van de projectleider of programmamanager, met daarin de consequenties nogmaals zwart op wit. Meer tussentijdse gesprekken over de ESF administratie gewenst Verder zeggen sommige ESF-gesubsidieerde partijen dat er een verschil was tussen de gesprekken en de afspraken die in het begin gemaakt zijn en de daadwerkelijke vereisten omtrent de administratie en verantwoording van ESF. Alhoewel de eisen niet tussentijds zijn bijgesteld, is het wel een leerpunt om de (controle- en advies)gesprekken met de verschillende partijen voort te zetten gedurende de gehele uitvoering. Per kwartaal een gesprek tussen de partijen, gemeente en ESF-consulent was zinvol geweest.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
47
Opzet Actieplan botst met Europese subsidieregels In het gesprek met het subsidiebureau is erop gewezen dat de opzet van het actieplan op sommige punten botste met de Europese subsidieregels. Het ministerie moedigde gemeenten aan om bij het opstellen van het regionaal actieplan vroegtijdig met relevante partners om de tafel te gaan zitten. Om zo gezamenlijk invulling te geven aan het actieplan. In deze fase zijn er ook afspraken gemaakt over op te zetten projecten en welke partij daar concreet mee aan de gang gaat. Deze manier van werken botst met Europese richtlijnen. Bijvoorbeeld over het aanbesteden van opdrachten. Hierdoor moest er soms ‘reparatiewerk’ plaatsvinden om toch aan de Europese regels te voldoen. Strenge eisen ESF niet in lijn met ‘lichte’ verantwoording actieplan De strenge regels van ESF zijn niet in lijn met de ‘lichte’ verantwoording van het actieplan. Een klacht die niet alleen in Zuid-Holland Zuid, maar in vrijwel alle regio’s in het land is gehoord. Het ministerie heeft daarin niet altijd eenduidig gecommuniceerd. Enerzijds is door het ministerie aangegeven dat het actieplan een lichte verantwoording kent, wat inderdaad zo is. Anderzijds is er vanuit het ministerie sterk op gestuurd dat regio’s voor de uitvoering van de regionale actieplannen subsidie bij ESF aanvragen. Dat brengt altijd een zeer zware verantwoor ding met zich mee. Daarnaast is in een gesprek met betrokkenen uit de regio aangegeven dat het Agentschap haar rol niet altijd even goed pakte. Het Agentschap is onderdeel van het ministerie van SZW. Zo bezochten de consultants van het Agentschap tussentijds de regio en adviseerden de regio over de ESF-administratie. De eindcontrole werd uitgevoerd door een controller van het Agentschap. Het was volgens de betrokkenen uit de regio handiger geweest als de consultants tussentijds meer hadden gecontroleerd in plaats van (slechts) geadviseerd. De inzet van een extern subsidiebureau is dan minder of niet nodig. Daarnaast is het oordeel van de controller aan het eind van de rit geen ‘verrassing’.
5.5 Duurzaamheid Urgentie en actiebereidheid zorgde voor succesvolle resultaten Tijdens het actieplan is er veel gebeurd. De urgentie was duidelijk zichtbaar, net als de wil om actie te ondernemen. Er is in korte tijd enorm veel gedaan om de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Deze opvatting wordt door vrijwel alle betrokkenen die we hebben gesproken gedeeld. Projecten zijn gestart, extra mensen zijn ingezet en samenwerkingsverbanden tot stand gekomen. De succesvolle projecten, actiegerichtheid en samenwerkingsverbanden moeten zoveel mogelijk blijven doorgaan. Tijdens de uitvoering van het actieplan, maar vooral ook nu. Sommige initiatieven of aanpakken zijn gestart om snel resultaat te behalen. Hierdoor zijn in korte tijd veel jongeren naar werk of school gegaan. Maar sommige initiatieven zijn ook te gebruiken voor de langere termijn en zelfs om de werkloosheid van meerdere doelgroepen aan te pakken. Verder zijn sommige initiatieven en samenwerkingsverbanden ook op meerdere beleidsterreinen inzetbaar. Kortom, de regio kan nog meer profiteren van het actieplan als de succesvolle initiatieven duurzaam in de regio worden ingevoerd. Vrijwel alle betrokken partijen benadrukken deze verduurzaming.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
48
Keuzes maken over het vervolg van aanpakken en instrumenten Vanuit de gemeenten moeten er daarom keuzes gemaakt worden. Welke initiatieven en aanpakken zijn succesvol en belangrijk om mee door te gaan? Voor welke doelgroepen zetten we dit in? In hoeverre behouden we de regionale samenwerking tussen overheid, onderwijs, ondernemers en hoe versterken we dit? De gesprekken voor dit rapport en de bijeenkomst op 1 december 2011 zijn een goede start. Alle betrokken partijen zijn gesproken en hebben aangegeven wat zij belangrijk vonden en wat wel en niet goed is gegaan. Deze ‘lessons learned’ kan de gemeente gebruiken om keuzes te maken voor de toekomst. Daarbij hoort ook de vraag welke rol de gemeente daarbij gaat spelen. Door de drie decentralisaties komen er namelijk meer verantwoordelijkheden, taken en middelen bij de gemeente te liggen. De gemeente blijft als aanjager fungeren voor (regionale) samenwerking tussen overheid, onderwijs en onder nemers. Bijvoorbeeld door arbeidsmarktnieuwsbrieven te blijven versturen en meet & greet bijeenkomsten te blijven organiseren. Bovendien kan de gemeente hierbij ook gebruik maken van de nieuwe Wet werken naar vermogen. Daarin verbreedt de gemeente meer naar thema’s en doelgroepen.
Jongeren leren steigerbouw
Leerpunten voor verduurzaming resultaten actieplan Uit de gesprekken kwamen belangrijke punten naar voren voor verduurzaming van het actieplan en het voortzetten van initiatieven en aanpakken voor andere doelgroepen en beleidsterreinen. • Kleinschalige projecten blijken goed te werken. Zonder al teveel risico en kosten kan er snel gestart worden. Richt je met een aanpak of project op een specifiek doel en resultaten. Gaandeweg komen er vanzelf knelpunten die op dat moment opgelost moeten worden. Start dus met kleine projecten die langzaam kunnen worden uitgebouwd. Hierdoor is er minder risico en zijn er minder kosten. Als het project succesvol blijkt kan men meer investeren, uitbouwen en verduurzamen. • Succesvolle projecten blijken vaak gekoppeld aan werk. Ondersteunende en preventieve projecten zijn natuurlijk ook nodig. Maar de projecten die werk/opleiding als doel hebben, zijn het succesvolst gebleken. Voor werkzoekenden is het belangrijk dat zij werk/opleiding als doel hebben. Zij weten dan precies waarvoor zij zich inzetten en met welk resultaat. Daarbij moeten we er zoveel mogelijk voor blijven zorgen dat werkzoekenden zich kwalificeren.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
49
• Transparantie en evenwicht zijn belangrijke elementen in projecten als het actieplan. Transparantie naar alle betrokken partijen over besluitvorming, financiën, resultaten en voortgang. Transparantie is een voorwaarde voor (regionale) samenwerking tussen overheid, onderwijs en ondernemers. Bijvoorbeeld door duidelijke communicatie. Evenwicht creëer je door een breder projectteam, waar alle betrokken partijen evenredig zijn vertegenwoordigd. Met transparantie en openheid creëer je meer vertrouwen bij de betrokken partijen. • Er vindt een verschuiving van taken en rollen plaats. De rol van de kenniscentra blijft gehandhaafd. Voor de werkgeversdienstverlening heeft Baanbrekend in de Drechtsteden en het WSP bij de RSD-AOV een duidelijke rol gekregen. De sociale werkvoorziening gaat een grotere rol van betekenis spelen. Het programmateam arbeidsmarktbeleid verbindt zich nog meer (nauwer) met de drie O’s. Werkgevers krijgen een belangrijkere rol in de uitvoering van gemeentelijke doelen. Benut daarbij de kennis en capaciteit van werkgevers. Ook om andere werkgevers te enthousiasmeren. • Vanaf 2013 gaat de Wet werken naar vermogen in. Met deze wet wordt gestimuleerd dat een ieder ‘werkt naar vermogen’. De gekozen richting binnen het regionaal arbeidsmarktbeleid sluit hier goed op aan. De wet brengt verder de nodige veranderingen met zich mee voor gemeenten. Zo wordt onder andere de doelgroep verbreed: meer mensen met een arbeids beperking waar de gemeente voor verantwoordelijk is. Verder wordt de verantwoordelijkheid voor het slagen van een traject meer bij de klant gelegd. De sociale werkvoorziening wordt geherstructureerd en last but not least krijgen werkgevers een centralere rol bij het in dienst nemen en houden van mensen met een arbeidsbeperking. Aangezien dit alles samenvalt met gemeentelijke en landelijke bezuinigingen, is er ook minder geld beschik baar. Dat dwingt gemeenten keuzes te maken in doelgroepen en instrumenten. Welke doelgroepen krijgen nog een aanbod van de gemeente en welk aanbod wordt er gedaan? De ervaringen die opgedaan zijn in de aanpak van de jeugdwerkloosheid in deze regio, zijn van meerwaarde bij het maken van deze keuzes. Ook is de aanpak van de jeugdwerkloosheid regionaal geweest en moet er met de komst van de Wwnv op een of andere manier regionaal gewerkt worden. Deels vanwege het feit dat werk en scholing regionaal georganiseerd zijn en deels ook vanuit efficiencyoogpunt.
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
Bijlagen 1 Overzicht respondenten Harmen Akkerman, wethouder Giessenlanden, vml. wethouder Gorinchem Hans Spigt, vml. wethouder Dordrecht Bert van de Burgt, wethouder Dordrecht en voorzitter Stuurgroep Wout de Jong, wethouder Giessenlanden/Gorinchem Peter van de Ven, wethouder Werkendam Stanley Ramkhelawan, Stadsontwikkeling Dordrecht, Programma Arbeidsmarktbeleid Paul van Hattem, Maatschappelijke Ontwikkeling Dordrecht Frans van Weert, Intersita (vervanger voor Arie van den Herik, SSPB/WD) Marco de Korte, Delta Metaal Frank Moesman, Projectleider actieplan Conny Taheij, Drego Anita Robbemont, COLO Carlo Doensen, UWV WERKbedrijf Dordrecht Michael Regeer, SDD Bert Hoeven, RSD / AOV Katharina de Kool, SDD Wico van Helden, Wididi Ivan Smitter, Werkmakelaar Crabbehof Rens Nagtzaam, Metalent Edwin de Langen, Biesboschhal / Ingenieursbureau Marc van Tussenbroek, ROC Da Vinci Yvonne Worung, Route 27 Andrea Smit, AKA begeleiding Jordan den Boef, RSD-AOV / Bureau Onderwijs Arbeidsmarkt Lilian Bekkers, ROC Da Vinci Elise Vernooy, Practice what you preach Kristian Coppoolse, ERAC Esther Bos, Bedrijfsbureau SO Dordrecht Diana Muller, Stadsontwikkeling Dordrecht, ESF Arbeidsmarktbeleid Bert de Winter, Bureau BM Magchiel Koekoek, BOD groep Diana Vonk, Maatschappelijke Ontwikkeling Dordrecht
50
Lessons Learned | Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Zuid-Holland Zuid
2 Project
Projectoverzicht Organisatie
Communicatie Vacaturejacht naar werkgevers Bureau BM Nieuw op de Arbeidsmarkt Maatschappelijke Ontwikkeling/BOD Groep Hoewerkjijaanjetoekomst.nl R27 Xanne.nl R27 Drego.nl Wididi/Buro Boele Drego nieuws(kranten) Gitte Peeters Producties Week van het ambacht 2010-2011 Maatschappelijke Ontwikkeling / HBA Werkgeversbenadering De Waard Management en Organisatie Banenmarkt en opleidingsbeurs DaVinci Game on BOA Scholing HBO scholingsplan DaVinci Instroom AKA leerlingen FYR Collectief Regionaal Opleidingsbedrijf Stichting Edukado Arbeidsbemiddeling Van Wijk naar Werk Sociaal programma Crabbehof Participatie naar Werk Maatschappelijke Ontwikkeling/BOD Groep De Z-factor Rivas Kleurrijk werk! Stichting Zorgberaad Welslagen Calibris Extra fte werkcoaches SDD Extra fte werkcoaches Gorinchem RSD-AOV Behouden Vaart RSD-AOV Begeleiding naar werk Metalent Deltametaal Leerwerkbedrijf Installatietechniek Installatiewerk Extra BBL leerlingen Bouw SSPB Busproject R27 Route 27 Samen erop af busproject/Gemeentewerf RSD-AOV Training aankomend distributiemonteur gas en water Werk en Vakmanschap Biesboschhal, werkervaringplaatsen in de Bouw Groenendijk PGM Talent Training Programma SDD Arbeidspool SDD Preventieve maatregelen AKA Coach DaVinci Routecoaches Maatschappelijke Ontwikkeling Practice what you preach Drechtsteden
51
Colofon © Radar Amsterdam, november 2011 Auteurs Jerry Galesloot, Klaske Gonlag Fotografie Huib Kooyker, ministerie SZW, Werk en Vakmanschap, BKB, e.a. Eindredactie en coördinatie productie RadarCommunicatie Vormgeving DATBureau Drukwerk CitoRepro
RadarAdvies Veemarkt 83 1019 DB AMSTERDAM T (020) 4635050 F (020) 4635051
[email protected] www.radaradvies.nl
Gemeente Dordrecht www.dordtwerkt.nl