ACTIEPLAN JEUGDWERKLOOSHEID 2013-2014
ARBEIDSMARKT REGIO RIVIERENLAND ( Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal, Zaltbommel )
1
Inhoud 1.
2.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3 1.1.
Aanleiding ................................................................................................................................ 3
1.2.
Werkwijze ................................................................................................................................ 3
1.3.
Leeswijzer ................................................................................................................................ 5
Probleemschets ............................................................................................................................... 6 2.1.
Inleiding ................................................................................................................................... 6
2.2.
Regionale arbeidsmarktsituatie algemeen.............................................................................. 6
2.3.
Stijging aantal werkzoekenden ............................................................................................... 6
2.4.
Openstaande vacatures........................................................................................................... 7
2.5.
Regionale arbeidsmarktsituatie voor jongeren ....................................................................... 7
2.6.
Jongeren zonder startkwalificatie ........................................................................................... 7
2.7.
Gevolgen invoering entree-onderwijs ..................................................................................... 7
2.8.
Wet Werk en Bijstand (WWB) ................................................................................................. 8
3.
Bestaande initiatieven ..................................................................................................................... 9
4.
Conclusie en uitgangspunten ........................................................................................................ 11
5.
4.1.
Conclusie ............................................................................................................................... 11
4.2.
Uitgangspunten voor een actieplan ...................................................................................... 11
Extra inzet in het kader van de regeling jeugdwerkloosheid ........................................................ 13 5.1.
Inleiding ................................................................................................................................. 13
5.2.
Acties ..................................................................................................................................... 13
6.
Samenwerking in de regio ............................................................................................................. 24
7.
Projectorganisatie en monitoring.................................................................................................. 26
8.
Begroting regionale aanpak .......................................................................................................... 27 8.1.
Rijksbijdrage .......................................................................................................................... 27
8.2.
Cofinanciering door de arbeidsmarktregio Rivierenland ...................................................... 27
8.3.
Begroting actieplan jeugdwerkloosheid ................................................................................ 28
2
1. Inleiding 1.1.
Aanleiding
In een brief van 5 maart jl. hebben de Ministeries van SZW en OCW aangegeven dat zij een extra aanpak op het gebied van jeugdwerkloosheid nastreven. Dit vanuit de wetenschap dat dit alleen lukt door middel van een gezamenlijke aanpak van de jongere zelf, de overheid, de sociale partners en de onderwijsinstellingen. Voor de gezamenlijke aanpak stelt het kabinet 50 miljoen beschikbaar voor de jaren 2013 en 2014. De helft komt beschikbaar voor een regionale aanpak; de andere helft wordt ingezet via de MBO-instellingen. De verdeelsleutel van de middelen voor de regionale aanpak is gebaseerd op het aantal jeugdwerklozen in de regio afgezet tegen het landelijk aantal jeugdwerklozen. Elke arbeidsmarktregio kan voor 1 juli 2013 subsidie aanvragen voor het onderdeel “regionale aanpak samen met regionale partijen” door middel van een plan van aanpak. Het plan van aanpak moet minimaal een probleemanalyse, concrete doelstellingen, de te nemen acties en een begroting bevatten. Het bedrag voor de regio Rivierenland is € 289.000 voor 2013 en 2014. Het ministerie stelt als eis dat eenzelfde bedrag door de partners in de regio als co-financiering wordt ingezet. Verder heeft het Ministerie van SZW in het sociaal akkoord met werkgevers en werknemers 600 miljoen beschikbaar gesteld voor 2013 en 2014 voor de algemene aanpak van de werkloosheid. Binnen deze aanpak wordt ook specifiek ingegaan op de positie van jongeren (scholing, groepen met grote afstand tot de arbeidsmarkt en begeleiding). Om jongeren beter te helpen, vraagt het kabinet sociale partners om in de sector afspraken te maken over stageplekken en leerbanen. Het Techniekpact dat het kabinet met sociale partners en onderwijsinstellingen op 13 mei 2013 heeft ondertekend helpt jongeren een opleiding in de praktijk te volgen via stages en leerwerkbanen om de schaarste aan technici en vakkrachten tegen te gaan. De middelen die beschikbaar worden gesteld voor het MBO komen ten goede aan het “School Ex’programma. Een programma waarbij examenkandidaten in het MBO worden gestimuleerd om na het behalen van hun diploma langer door te leren om zo jeugdwerkloosheid te voorkomen en hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Daarbij is het natuurlijk van belang dat jongeren vooral opleidingen kiezen met een perspectief op termijn op de arbeidsmarkt, bv. techniek en zorg. Jongeren voor wie doorleren geen optie is, worden in samenwerking met de gemeenten gestimuleerd een geschikte baan te zoeken. In aanvulling hierop zullen MBO-instellingen vanaf juni “ombuiggesprekken”voeren met jongeren die zich aanmelden voor een opleiding op niveau 1 en 2 met weinig arbeidsmarktperspectief.
1.2.
Werkwijze
Om dit plan op te stellen is eerst een probleemschets gemaakt, waarbij is ingegaan op de algemene regionale arbeidsmarktsituatie in de regio en daarna specifiek op de situatie van de jongeren tot 27 jaar. De analyse is besproken met de beleidsadviseurs, de programmamanager van Regio Rivierenland en het UWV. Vervolgens is op 22 mei een inspiratiesessie georganiseerd met diverse partijen (werkgevers, onderwijs, gemeenten, ketenpartners). In deze sessie is nader ingegaan op de analyse, de kaders voor de aanpak en de good-practices uit het land en de eigen regio. Daarnaast 3
werden vooral veel ideeën opgehaald voor het voortzetten en intensiveren van bestaande activiteiten en eventueel nieuw in te zetten acties. Op basis van de uitkomsten van de inspiratiesessie zijn vervolgens uitgangspunten en actiepunten geformuleerd. De uitgangspunten voor het actieplan hebben betrekking op: 1. Bij de aanpak wordt uitgegaan van de al bestaande aanpak, de beperkte beschikbare middelen en de regioanalyse. 2. De inzet richt zicht op: Aansluiting op en intensivering van de bestaande aanpak; Verdere voorlichting over kansrijke sectoren, waar binnen de kansen op werkgelegenheid (op termijn) goed zijn; Het scholen van jongeren door het aanbieden van stage- en werkervaringsplaatsen om hen zo voor te bereiden op kansrijke sectoren; Intensieve individuele begeleiding van jongeren vanuit een integrale benadering van jongerenloket, leer-werkloket en werkgeversadviespunt. Mocht het perspectief op een baan op korte termijn niet in zicht zijn, dan zal worden ingezet op maatschappelijke participatie van jongeren. Om dit te realiseren worden meer gedetailleerde afspraken gemaakt met de al bestaande sectornetwerken in de regio op het gebied van techniek, logistiek en zorg en welzijn (aanpak vanuit het regiocontract met de Provincie Gelderland). Verder wordt de formatie op het Werkplein (jongerenloket, leer-werkloket, werkgeversadviespunt) uitgebreid om de mogelijkheden van jongeren te koppelen aan de vragen van werkgevers op de korte en middellange termijn.Met de partners zal worden besproken hoe zij denken de genoemde doelstellingen het meest effectief in te kunnen vullen. Om te voldoen aan de voorwaarden die het ministerie van SZW stelt aan de aanvraag en om de regio de mogelijkheid te bieden de aanpak te monitoren, wordt daarbij aan de partners de eis gesteld hun geplande activiteiten SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) te formuleren. Deze uitgangspunten zijn onderwerp van besluitvorming geweest bij de Programmaraad Participerend van de Regio Rivierenland (bestuurlijke vertegenwoordiging uit de 10 regiogemeenten) en het Platform Onderwijs-Arbeidsmarkt op 13 juni 2013. Bij dit overleg is ingestemd met de hoofdlijnen voor de uitwerking van het actieplan jeugdwerkloosheid 2013 – 2014 en de mandatering van wethouder van Rhee- Oud Ammerveld (contactgemeente Tiel) om binnen de voorgestelde kaders de verdere detaillering af te regelen met het Ministerie van SZW. Vervolgens is het uitgewerkte plan onderwerp van gesprek geweest in het “kopgroep”-overleg van 20 juni. In dit overleg hebben de managers van de regiogemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de WWB, Het UWV en het SW-bedrijf Lander zitting. De bovenstaande werkwijze heeft geleid tot het uitgewerkte plan van aanpak dat voor u ligt.
4
1.3.
Leeswijzer
Deze notitie is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2 bevat een probleemschets van de regio op basis waarvan het actieplan vorm moet krijgen. Hoofdstuk 3 geeft een beknopt overzicht van bestaande initiatieven ter bestrijding van jeugdwerkloosheid. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de conclusies en vervolgens op de uitgangspunten die zijn geformuleerd voor de aanpak in 2013 en 2014. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 de in te zetten acties gepresenteerd met de te realiseren doelstellingen. Hoofdstuk 6 omschrijft de partners en de samenwerkingsstructuur in de regio. Hoofdstuk 7 gaat in op de projectorganisatie, de monitoring, de afstemming en de besluitvorming. Tot slot wordt in hoofdstuk 8 de begroting voor de aanpak opgevoerd.
5
2. Probleemschets In dit hoofdstuk gaan we nader in op de situatie van jongeren en het probleem van jeugdwerkloosheid in de arbeidsmarktregio Rivierenland. Dit doen we aan de hand van de beschikbare cijfers en een meer kwalitatieve beschrijving van de ontwikkeling van jeugdwerkloosheid aan de hand van signalen die we ontvangen uit de uitvoering bij onderwijs en praktijkopleiders, gemeenten (werk en inkomen, leer-werkloket, werkgeversadviespunt en jongerenloket) en werkgevers.
2.1.
Inleiding
Sinds de zomer van 2011 stijgt de werkloosheid. De afgelopen periode is deze, ook onder jongeren, fors verder opgelopen. In januari 2013 was 7,5 % van de totale beroepsbevolking werkloos en bedroeg de jeugdwerkloosheid 15 %. Hoewel de jeugdwerkloosheid zich ten opzichte van de algehele werkloosheid niet onverwachts ontwikkelt1, is het ook voor onze jeugd, verontrustend dat de recessie lang aanhoudt. Met een krimp van de economie in 2013 van ½ % en een verdere oploop van de werkloosheid tot gemiddeld 8 % zijn de vooruitzichten, op basis van de jongste raming van het Centraal Planbureau (CPB), voor de korte termijn niet goed.2 (brief Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dd. 5 maart 2013)
2.2.
Regionale arbeidsmarktsituatie algemeen
De bevolking in Rivierenland neemt toe tot 2015. Ook de beroepsbevolking neemt nog toe, maar vergrijst snel. In de meest vergrijsde sectoren gaat de komende tien jaar een kwart van de werknemers met pensioen. De vervangingsvraag die optreedt, sluit maar gedeeltelijk aan bij het aanbod. Het opleidingsniveau in de regio is laag (75% op MBO-niveau of lager). De werkloosheid ligt (nog) onder het landelijk gemiddelde. Landelijk lag het percentage in maart op 8,1 %. De arbeidsmarktregio Rivierenland kwam in maart uit op 6,7%. Van de niet-werkende werkzoekenden is 14,2 % jonger dan 27 jaar. Landelijk is dit 13,1 %. (Regiorapport CAB, februari 2013, Factsheet arbeidsmarktregio Rivierenland maart 2013)
2.3.
Stijging aantal werkzoekenden
In maart stonden 6.979 niet-werkende werkzoekenden (nww) ingeschreven in de arbeidsmarktregio Rivierenland. Een jaar eerder waren dat er 4.930. Dit betekent een stijging met 2.049 , ofwel 41,5 %, In Nederland stonden eind februari 620.948 niet-werkende werkzoekenden ingeschreven. Vergeleken met het jaar ervoor was dat een stijging van 28,6 %.
1
Het jeugdwerkloosheidpercentage is altijd hoger dan de algehele werkloosheid, onder meer door de jaarlijkse instroom op de arbeidsmarkt van gediplomeerden uit het onderwijs 2 Persbericht Centraal Planbureau, Begrotingstekort in 2013 en 2014 hoger dan 3 %, februari 2013
6
(Basisset regionale arbeidsmarktinformatie Regio Rivierenland, UWV, februari 2013, Factsheet arbeidsmarktregio Rivierenland maart 2013)
2.4.
Openstaande vacatures
Het aantal ontstane vacatures bevindt zich op het laagste peil ooit. In maart 2013 stonden bij het UWV in de arbeidsmarktregio Rivierenland 416 openstaande vacatures geregistreerd. Een jaar eerder waren dat er 619. Ten opzichte van het vorig jaar een daling van 32,8 %. Er staan vooral vacatures open voor technische beroepen, economisch-administratieve beroepen en verzorgende en dienstverlenende beroepen in de regio.De verdeling van de vacatures is als volgt: Elementaire beroepen: 31 Lagere beroepen: 186 Middelbare beroepen: 145 Hogere en wetensch. ber. 54 (Factsheet arbeidsmarktregio Rivierenland maart 2013)
2.5.
Regionale arbeidsmarktsituatie voor jongeren
In Rivierenland staan in maart 2013 995 jongeren geregistreerd als werkzoekende. Ten opzichte van het jaar daar voor is dit een stijging van 76 %. Opvallend is dat het aantal geregistreerde werkzoekende jongeren in Rivierenland al vanaf april 2012 continu stijgt. Vooral het aantal werkzoekende jongeren met een opleiding op mbo-3 of 4 is gestegen met 104% van 107 eind december 2011 tot 218 eind december 2012. Geen enkele sector biedt op de korte termijn veel kansen voor jongeren. De kansen moeten vooral worden gezocht in aanvullende scholing en het voorbereiden op de mogelijkheden op de middellange termijn. De mogelijkheden op de middellange termijn liggen vooral bij techniek, dienstverlening, zorg en logistiek. (Basiscijfers jeugd, februari 2013 , UWV, Beroepsonderwijs/bedrijfsleven, Factsheet arbeidsmarktregio Rivierenland maart 2013)
2.6.
Jongeren zonder startkwalificatie
Begin mei 2013 geeft de DUO rapportage (Dienst Uitvoering Onderwijs) aan dat er 17.400 jongeren tussen de 18 en 23 jaar in de regio zijn. Van deze groep hebben 2367 jongeren geen startkwalificatie en zijn niet op een school ingeschreven. Een gedeelte van hen staat ingeschreven als niet werkende werkzoekende. De totale groep werkzoekenden (18 – 65 jaar) in de arbeidsmarktregio Rivierenland heeft het volgend opleidingsniveau: Geen startkwalificatie: 3.894 Havo/Vwo 212 Mbo (vanaf Mbo2) 1.894 Hbo/Bachelor 722 Wo/Master 257 Daarmee is helder dat de groep zonder startkwalificatie het meest kwetsbaar is op de arbeidsmarkt. (DUO rapportage/RMC, mei 2013, Factsheet arbeidsmarktregio Rivierenland maart 2013)
2.7.
Gevolgen invoering entree-onderwijs
Jongeren die zonder diploma naar het MBO willen, komen vanaf 1 augustus 2014 in de entreeopleiding. De entreeopleiding vervangt de huidige niveau 1 opleidingen in het MBO. Instroom 7
op niveau 2 en hoger is vanaf dan niet meer drempelloos. De toelating tot de entreeopleiding is beperkt omdat scholen voor deze opleiding een vast budget ontvangen. Beroepsonderwijs op niveau 2 en hoger staat alleen nog open voor jongeren met een diploma op zak. Tegelijkertijd worden scholen scherper afgerekend op rendement. Dit kan er toe leiden dat er voor minder kansrijke studenten ook steeds minder plaats is. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor gemeenten. De recente aanscherping van de bijstand gaat er van uit dat onderwijs voor jongeren tot 27 jaar als een voorliggende voorziening moet worden beschouwd. Zij kunnen geen aanspraak maken op een uitkering zolang niet aan de verplichting is voldaan een startkwalificatie te halen. In dat kader heeft de VNG gepleit voor een inspanningsverplichting voor het onderwijs, waarbij scholen moeten aantonen dat er alles is gedaan om jongeren in school te houden. Verder wil het VNG graag meer ruimte om als scholen en gemeenten gezamenlijk te investeren in deze doelgroep door via maatwerk en gerichte ondersteuning hen toch toe te leiden naar de arbeidsmarkt.
2.8.
Wet Werk en Bijstand (WWB)
De Wet Investeren in Jongeren (WIJ) is op 1 januari 2012 samengevoegd met de WWB. Jongeren tot 27 jaar krijgen geen aparte uitkering meer. Het volgen van onderwijs is een eerste prioriteit. Als een jongere zich meldt voor een uitkering is er een wachttijd van vier weken waarin de jongere actief op zoek moet gaan naar een opleiding of naar werk. Als hij dit aantoonbaar maar zonder resultaat heeft gedaan, kan hij zich weer melden voor de aanvraag voor een uitkering. Met deze bepaling ontstaat er een direct verband tussen “aantoonbaar zonder resultaat zoeken” en het “negatief bindend studieadvies”. Gemeenten en MBO-instellingen zijn ook hier op elkaar aangewezen. Als de jongere uiteindelijk toch een uitkering krijgt, wordt dit altijd gekoppeld aan een plan van aanpak dat er toe moet leiden dat hij zo snel mogelijk werk vindt of een opleiding start.
8
3. Bestaande initiatieven Jeugdwerkloosheid en daaraan gekoppeld voortijdig schoolverlaten zijn geen nieuwe fenomenen. In de Regio Rivierenland lopen al de nodige initiatieven. Dit betreft zowel reguliere activiteiten als projectactiviteiten. Behalve de nieuwe aanpak in het kader van jeugdwerkloosheid komen daar in de komende periode ook nog de effecten van het Landelijk Sociaal Akkoord en het Techniekpact bij. Daarnaast zetten ook nog vele maatschappelijke organisaties en vrijwilligers in de regio zich in voor jongeren op de arbeidsmarkt. Het hier gepresenteerde overzicht is dan ook niet uit puttend.
Aanpak verbetering aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, vanuit het regiocontract met de Provincie, op de sectoren: - Techniek - Transport en logistiek - Zorg en welzijn Deze aanpak richt zich o.m. op de voorlichting aan jongeren in het VMBO om te kiezen voor beroepen die perspectief bieden op de arbeidsmarkt in Rivierenland. Verder richt de aanpak zich op het behoud van werkenden in de sector en het stimuleren van zijinstromers om een keuze te maken voor de sector. Uitvoering van het convenant voortijdig schoolverlaten 2012 – 2015, met de 5 maatregelen: - Loopbaanteam - Aanjaagteam - Plusvoorziening - Reboundvoorziening - Brugwachter Het beleid richt zich op het behalen van een startkwalificatie om de start van jongeren op de arbeidsmarkt te verstevigen. Het loopbaanteam richt zich op een weloverwogen studiekeuze van VO-leerlingen in het MBO. De Plusvoorziening en de Reboundvoorziening dragen er zorg voor dat de kansen van kwetsbare jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt worden verbeterd. Ontwikkeling van een voorschakeltraject voor zwakke jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dit traject is ontwikkeld door Lander en ROC Rivor voor de doelgroep die door stelselwijzigingen in VO, MBO en sociale werkvoorziening tussen wal en schip dreigt te vallen, niet-uitkeringsgerechtigd zijn en afkomstig van praktijkscholen en ZMLK-onderwijs. Gerichte scholing in de praktijk en begeleiding naar de arbeidsmarkt vormen de hoofdonderdelen van de aanpak. Scholenoverleg UWV met VSO, praktijkonderwijs en ROC. Bij dit overleg wordt op basis van een casuïstiek overleg gekeken welke mogelijkheden er zijn op het gebied van scholing en werk voor individuele, kwetsbare jongeren. De uitvoering van het leerwerkloket, het jongerenloket en het werkgeversadviespunt Rivierenland. Een integrale aanpak vanuit het Werkplein waar voor jongeren de opleidingsmogelijkheden en arbeidskansen worden gekoppeld aan de vragen van werkgevers. 9
De inzet van ZZP-coaches voor uitkeringsgerechtigden om als zelfstandig ondernemer te starten. De meeste uitstroom vindt plaats in de sectoren: zakelijke dienstverlening, bouw en zorg (lich. verzorging zoals schoonheidsspecialiste/pedicure). Deze aanpak richt zich bij jongeren op uitkeringsgerechtigde jongeren omdat zij inmiddels enige werkervaring hebben opgedaan. Het uitvoeren van het programma “ondernemerschap”op een aantal VMBO-scholen. Het programma laat jongeren kennis maken met andere aspecten van de arbeidsmarkt dan uitsluitend loondienst Samenwerking met de uitzendbureaus op het werkplein (informatie, speeddaten etc.) Het UWV heeft een convenant hiertoe afgesloten met de uitzendbureaus. Het Regionaal Sociaal Akkoord Binnen het Regionaal Sociaal Akkoord hebben werkgevers zich gecommitteerd aan het bieden van 200 stage-/werkervaringsplaatsen. Deze plaatsen zijn inmiddels gerealiseerd.
10
4. Conclusie en uitgangspunten 4.1.
Conclusie
Op basis van de cijfers en de maatschappelijke ontwikkelingen kan gesteld worden dat het noodzakelijk is om gerichte acties uit te voeren om jeugdwerkloosheid te verminderen. Hiervoor zijn twee belangrijke redenen: 1. Jongeren mogen niet aan de zijlijn staan. Nu investeren in hun ontwikkeling in kennis, vaardigheden en werknemerscompetenties betekent het vergroten van hun arbeidsmarktkansen in de toekomst. 2. Werkgevers hebben op de (midden)lange termijn op grote schaal jongeren nodig. Door nu jongeren een plaats op de arbeidsmarkt te bieden door banen, stages en het opdoen van werkervaring levert dit op termijn voor zowel jongeren als werkgevers winst op.
4.2.
Uitgangspunten voor een actieplan
In de paragrafen hiervoor is gemeld dat er al veel gebeurd in de regio. Verder vormen de uitvoering van het School-Ex programma in het MBO (financiering OCW- via het MBO in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid) en de uitvoering van het landelijk Sociaal Akkoord (sectorplannen, techniekpact, scholing en de aanpak van groepen met grote afstand tot de arbeidsmarkt) de komende periode ook onderdeel van de aanpak. Uitgaande van de al bestaande aanpak, de beperkte beschikbare middelen en de regioanalyse wordt binnen het plan van aanpak jeugdwerkloosheid ingezet op:
Aansluiting op en intensivering van de bestaande aanpak Verdere voorlichting over kansrijke sectoren, waar binnen de kansen op werkgelegenheid (op termijn) goed zijn. Het scholen van jongeren door het aanbieden van stage- en werkervaringsplaatsen om hen zo voor te bereiden op kansrijke sectoren. Intensieve individuele begeleiding van jongeren vanuit een integrale benadering van jongerenloket, leer-werkloket en werkgeversadviespunt. Mocht het perspectief op een baan op korte termijn niet in zicht zijn, dan zal worden ingezet op maatschappelijke participatie van jongeren.
Om dit te realiseren zijn afspraken gemaakt met de al bestaande sectornetwerken in de regio op het gebied van techniek, logistiek en zorg en welzijn (de bestaande structuur van de aanpak vanuit het regiocontract met de provincie Gelderland). Verder wordt de formatie op het Werkplein (jongerenloket, leer-werkloket, werkgeversadviespunt) uitgebreid om de mogelijkheden van jongeren te koppelen aan de vragen van werkgevers op de korte en middellange termijn.Met de 11
partners is besproken hoe zij denken de genoemde doelstellingen het meest effectief in te kunnen vullen.
12
5. Extra inzet in het kader van de regeling jeugdwerkloosheid 5.1.
Inleiding
In het actieplan worden de concrete nieuwe acties geformuleerd, die gebaseerd zijn op de uitgangspunten: • •
Aansluiting op en intensivering van de bestaande aanpak Verdere voorlichting over kansrijke sectoren, waar binnen de kansen op werkgelegenheid (op termijn) goed zijn. • Het scholen van jongeren door het aanbieden van stage- en werkervaringsplaatsen om hen zo voor te bereiden op kansrijke sectoren. • Intensieve individuele begeleiding van jongeren vanuit een integrale benadering van jongerenloket, leer-werkloket en werkgeversadviespunt. Mocht het perspectief op een baan op korte termijn niet in zicht zijn, dan zal worden ingezet op maatschappelijke participatie van jongeren. Sommige acties zijn al in voorbereiding door partijen. Andere acties staan in het begin van ontwikkeling en kunnen in de uitwerking op details nog worden aangepast.
5.2.
Acties
1. Intensivering van de dienstverlening door het Leerwerkloket Rivierenland (LWL) en het Werkgeversadviespunt Rivierenland (WAPR) Doelstelling kwalitatief (specifiek)
Wat gaat de maatregel verbeteren ? Beroepsbeeld Inzicht in studiemogelijkheden Bemiddeling naar leerwerkbanen Werkgelegenheidsperspectief Wat zijn de activiteiten ? Adviesgesprekken Activeren richting Leerwerkloket d.m.v. o.a. - Sollicitatietraining - Arbeidsmarktinformatie - Oriëntatietrajecten in zorg, techniek en transport en logistiek - Workshop basisinformatie over leren en werken - CTC tests - Inzet van coaches uit het project 13
“coach en jij Doelstelling kwantitatief (meetbaar)
Regie en samenwerking (acceptabel)
Haalbaarheid en implementatie (realistisch en tijdgebonden)
Op welke groep is de maatregel gericht ? Jongeren tussen 18 en 27 jaar Met en zonder startkwalificatie Met en zonder (actuele) werkervaring Welke partners zijn bij de uitvoering betrokken ? Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Jongerenloket RMC MBO Werkgevers Opleidingsbedrijven Welke partner houdt de regie op de maatregel? Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld ? Partners hebben periodiek overleg en rapporteren halfjaarlijks aan de programmaraad/Platform onderwijsarbeidsmarkt Wanneer levert de maatregel iets op? In de projectperiode leidt de extra inzet tot: 5 extra BBL bemiddelingen/vacaturevervulling per jaar ( op de doelstelling van 25 voor 2013) 10 extra ingevulde stagebemiddelingen/vacature vervulling per jaar (op de doelstelling van 40 voor 2013) 5 ingevulde werkervaringsplekken van minimaal 3 maanden ( hier is in de reguliere dienstverlening geen doelstelling voor bepaald)
2. Community coaching (Coach en jij) 3 Doelstelling kwalitatief (specifiek)
Wat gaat de maatregel verbeteren ? Begeleiding van jongeren van 18 tot 27 jaar naar onderwijs, startkwalificatie en
3
“Coach en jij” is een bestaand coachingstraject, dat wordt uitgevoerd door het RMC Rivierenland met het doel jongeren een startkwalificatie te laten behalen. Het traject wordt in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid uitgebreid tot de doelgroep die ook gebaat is bij begeleiding naar de arbeidsmarkt.
14
Doelstelling kwantitatief (meetbaar) Regie en samenwerking (acceptabel)
Haalbaarheid en implementatie (realistisch en tijdgebonden)
arbeidsmarkt Inzicht in studiemogelijkheden Bemiddeling naar leerwerkbanen Werkgelegenheidsperspectief
Wat zijn de activiteiten ? Scholing van coaches Adviesgesprekken Intensieve begeleiding één op één door een vrijwillige coach uit de Regio Rivierenland Op welke groep is de maatregel gericht ? Jongeren tussen 18 en 27 jaar Welke partners zijn bij de uitvoering betrokken ? Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Jongerenloket RMC MBO Werkgevers Welke partner houdt de regie op de maatregel? Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt/ RMC Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld ? Partners hebben periodiek overleg en rapporteren halfjaarlijks aan de programmaraad/Platform onderwijsarbeidsmarkt Wanneer levert de maatregel iets op? In de projectperiode leidt de extra inzet tot: Individuele coaching van jongeren naar onderwijs en arbeidsmarkt door vrijwillige coaches uit de Regio Rivierenland
3. Extra inzet op communicatie naar jongeren Doelstelling kwalitatief (specifiek)
Wat gaat de maatregel verbeteren ? Het realiseren van een grotere bekendheid van de inzet van het leerwerkloket en het werkgeversadviespunt bij jongeren en werkgevers met het doel dat jongeren de weg naar deze instellingen beter 15
Doelstelling kwantitatief (meetbaar)
Regie en samenwerking (acceptabel)
Haalbaarheid en implementatie (realistisch en tijdgebonden)
weten te vinden en dat werkgevers meer gebruik maken van de bemiddeling Wat zijn de activiteiten ? Inzet en gebruik van sociale media o.a. een Facebookpagina LWL Interactieve website LWL met een link naar de stagemarkt-site en een overzicht van de actuele leerwerkbanen in de regio Een vacaturekrant (met BBL, stages en werkervaringsplekken) richting werkzoekende jongeren ( 1x per 2 weken) Het kenbaar maken van de loketfunctie voor werkgevers om hen zicht te geven op de additionele financiering van stageplaatsen en leerwerkbanen voor jongeren Op welke groep is de maatregel gericht ? Jongeren tussen 18 en 27 jaar Werkgevers in de regio Welke partners zijn bij de uitvoering betrokken ? Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Jongerenloket MBO Werkgevers Opleidingsbedrijven Welke partner houdt de regie op de maatregel? Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld ? Partners hebben periodiek overleg en rapporteren halfjaarlijks aan de programmaraad/Platform onderwijsarbeidsmarkt Wanneer levert de maatregel iets op? In de projectperiode leidt de extra inzet tot: Een stijging van het aantal jongeren dat zonder verwijzing het LWL weet te vinden met 10 %. ( op dit moment is dat 150 jongeren per jaar)
16
4. Sluitende aanpak voor terugleiden naar opleiding in de techniek en voorkomen van MBO-schooluitval Doelstelling kwalitatief (specifiek)
Doelstelling kwantitatief (meetbaar)
Regie en samenwerking (acceptabel)
Wat gaat de maatregel verbeteren ? Vermijden jeugdwerkloosheid bij BBL leerling-werknemers zonder leerwerkplek Creëren van extra leerwerkplekken en stageplaatsen Ontwikkelen van een duurzame werkwijze en sluitende aanpak in de toeleiding naar een opleiding en het voorkomen van schooluitval vanwege het niet beschikbaar zijn van leerwerkplekken.
Wat zijn de activiteiten ? Het informeren van het Leerwerkloket over de mogelijkheden voor jongeren die op zoek zijn naar een leerwerk baan in de techniek Verstrekken van arbeidsovereenkomsten aan MBO BBL2 en BBL3 leerlingwerknemers voor rekening en risico van de opleidingsbedrijven Jongeren die een BBL-opleiding volgen en tijdelijk zonder leerwerkplek zijn, op te vangen in de werkplaats van één van de opleidingsbedrijven Bij verlies van een stageplek alternatief werk zoeken bij één van de opleidingsbedrijven en samen met de deelnemers actief op zoek gaan naar een vervangend leerbedrijf. Op welke groep is de maatregel gericht ? Jongeren tussen 18 en 27 jaar die een opleiding in de techniek volgen of willen volgen Welke partners zijn bij de uitvoering betrokken ?
17
Platform Techniek Rivierenland Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Jongerenloket MBO Werkgevers Opleidingsbedrijven Welke partner houdt de regie op de maatregel? Platform Techniek Rivierenland
Haalbaarheid en implementatie (realistisch en tijdgebonden)
Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld ? Partners hebben periodiek overleg en rapporteren halfjaarlijks aan de programmaraad/Platform onderwijsarbeidsmarkt Wanneer levert de maatregel iets op? In de projectperiode leidt de extra inzet tot: Alle jongeren zonder startkwalificatie die (dreigen) uit te vallen in de technische opleidingen zijn in beeld 85 extra leerwerkplaatsen Een duurzame werkwijze met afspraken om jongeren in de opleiding te behouden en het voorkomen van schooluitval te borgen
5. Praktijk pluspakket voor VO-schoolverlaters met belangstelling voor techniek Doelstelling kwalitatief (specifiek)
Wat gaat de maatregel verbeteren ? Schoolgaande jongeren en dan in het bijzonder de echte “doeners” in de huidige omstandigheden met onvoldoende leerwerkplekken toch enthousiast maken voor leren en werken in de techniek via een praktijk pluspakket. Deze groep voorziet over een paar jaar aan de vraag van de regionale arbeidsmarkt. Wat zijn de activiteiten ? Het aanbieden van een praktijk pluspakket waarin de deelnemer per schooljaar 320 uur in een reële 18
Doelstelling kwantitatief (meetbaar)
Regie en samenwerking (acceptabel)
Haalbaarheid en implementatie (realistisch en tijdgebonden)
gesimuleerde beroepssituatie aan praktijkopdrachten kan werken bij één van de opleidingsbedrijven Het realiseren en ontwikkelen van voldoende stageplaatsen bij MKBbedrijven, zodat jongeren in de praktijk kunnen oefenen Op welke groep is de maatregel gericht ? Praktisch gerichte jongeren tussen 18 en 27 jaar die een opleiding in de techniek volgen of willen volgen Welke partners zijn bij de uitvoering betrokken ? Platform Techniek Rivierenland Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Jongerenloket MBO Werkgevers in het MKB Opleidingsbedrijven Welke partner houdt de regie op de maatregel? Platform Techniek Rivierenland Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld ? Partners hebben periodiek overleg en rapporteren halfjaarlijks aan de programmaraad/Platform onderwijsarbeidsmarkt Wanneer levert de maatregel iets op? In de projectperiode leidt de extra inzet tot: 73 jongeren in de nieuwe werkzame MBO-BOL variant met praktijk pluspakket Het realiseren van een voorbeeldgroep jongeren die met hun nieuw ontwikkelde opleiding een voorbeeld zijn voor jeugdige schoolverlaters in de volgende jaren Een duurzame nieuwe opleidingsvariant tussen de regulier MBO BOL en MBO BBL opleiding in vanuit een goede samenwerking tussen de opleidingsbedrijven, het MBO en de aan te trekken leer- en stagebedrijven in het MKB.
19
6. Invoering startersbeurs Doelstelling kwalitatief (specifiek)
Doelstelling kwantitatief (meetbaar)
Regie en samenwerking (acceptabel)
Wat gaat de maatregel verbeteren ? Jongeren tussen 18 en 27 jaar met weinig relevante werkervaring, die geen baan kunnen vinden de mogelijkheid bieden hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten en te verbeteren. Wat zijn de activiteiten ? Het aanbieden van een stagebaan voor maximaal 6 maanden, waarbij de jongere zijn competenties en vaardigheden die belangrijk zijn op de arbeidsmarkt en die aansluiten bij zijn of haar opleidingsniveau te verbeteren Bij deze aanpak ontvangt de starter van de werkgever een tegemoetkoming van netto 500 euro per maand. Dit bedrag wordt, verhoogd met de reguliere werkgeverslasten, door de lokale overheid gecompenseerd. Werkgevers storten maandelijks 100 euro in een scholingspot, zodat de jongere uiteindelijk 600 euro ter beschikking heeft om een arbeidsmarktrelevante cursus te volgen. Op welke groep is de maatregel gericht ? Jongeren tussen 18 en 27 jaar met weinig relevante werkervaring, die geen baan kunnen vinden en voldoende gemotiveerd zijn om op deze manier , zonder uitkering, arbeidservaring op te doen. Welke partners zijn bij de uitvoering betrokken ? Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Jongerenloket Werkgevers Welke partner houdt de regie op de maatregel? Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld ? Partners hebben periodiek overleg en rapporteren halfjaarlijks aan de 20
Haalbaarheid en implementatie (realistisch en tijdgebonden)
programmaraad/Platform onderwijsarbeidsmarkt. Wanneer levert de maatregel iets op? In de projectperiode leidt de extra inzet tot: 7 a 8 jongeren die met behulp van de startersbeurs arbeidservaring opdoen.
7. Aanbod van vouchers voor jongeren met belangstelling voor een stage, leerwerkbaan in transport en logistiek Doelstelling kwalitatief (specifiek)
Doelstelling kwantitatief (meetbaar)
Regie en samenwerking (acceptabel)
Wat gaat de maatregel verbeteren ? Jongeren met belangstelling voor werk in transport en logistiek wordt een stage of leerwerkbaan aangeboden in de sector transport en logistiek. Op dit moment is het aantal banen in deze sector beperkt. De verwachting is dat er over een paar jaar een substantiële vraag is. Deze jongeren worden op deze wijze voorbereid op de mogelijkheden in de sector in de nabije toekomst. Wat zijn de activiteiten ? Het aanbieden van een stageplaats/ leerwerkbaan voor minimaal 24 uur p.w. de werkgever ontvangt de eerste zes maanden een bonus van 300 euro per maand. Het realiseren en ontwikkelen van voldoende stageplaatsen bij bedrijven in transport en logistiek, zodat jongeren in de praktijk kunnen oefenen Op welke groep is de maatregel gericht ? Praktisch gerichte jongeren tussen 18 en 27 jaar die een opleiding in transport en logistiek willen volgen Jongeren die de opleiding in logistiek en transport hebben afgerond en nog geen werk hebben Welke partners zijn bij de uitvoering betrokken ? Platform Transport en Logistiek Rivierenland VNO-NCW Rivierenland 21
Haalbaarheid en implementatie (realistisch en tijdgebonden)
8. Omscholing vanpedagogisch medewerkers(kinderopvang) tot werknemer in de zorg Doelstelling kwalitatief (specifiek)
Doelstelling kwantitatief (meetbaar)
Regie en samenwerking (acceptabel)
Leerwerkloket/ Werkgeversadviespunt Jongerenloket MBO Welke partner houdt de regie op de maatregel? Leerwerkloket/Werkgeversadviespunt Rivierenland i.o.m. het Platform Transport en Logistiek Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld ? Partners hebben periodiek overleg en rapporteren halfjaarlijks aan de programmaraad/Platform onderwijsarbeidsmarkt Wanneer levert de maatregel iets op? In de projectperiode leidt de extra inzet tot: Het realiseren van stageplaatsen en leerwerkbanen voor maximaal 20 jongeren in de sector transport en logistiek.
Wat gaat de maatregel verbeteren? Wegnemen van jeugdwerkloosheid bij jonge pedagogisch medewerkers tot 27 jaar die geen baan (meer) hebben in de kinderopvang. Wat zijn de activiteiten? Omscholen van deze jongeren met baangarantie in de zorg. Scholingstraject van 1-1,5 jaar door ROC Rivor inclusief stage bij partnerinstellingen in de zorg. 10-25 personen per jaar Kosten per student geschat op € 3000 per jaar. Verdeling ROC Rivor / leerbedrijf is 50%/50%. Op welke groep is de maatregel gericht? Jongeren tussen 18 en 27 jaar Met diploma pedagogisch medewerkers niv 3 en 4 Met en zonder werkervaring Werkgevers in de regio Welke partners zijn bij de uitvoering betrokken? Partners van de Academie voor Zorg en Welzijn, WAPR Welke partner houdt de regie op de maatregel? 22
Haalbaarheid en implementatie (realistisch en tijdgebonden)
ROC Rivor
Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld? Partners hebben periodiek overleg en rapporteren halfjaarlijks aan de programmaraad / Platform onderwijsarbeidsmarkt. Wanneer levert de maatregel iets op? In de projectperiode leidt de extra inzet tot:
25 werknemers die door deze aanpak een baan vinden in de zorg. (ambitieniveau)
23
6. Samenwerking in de regio In de bestuursstructuur van Regio Rivierenland wordt de samenwerking van gemeenten vorm gegeven in programma’s. In het programma “Participerend “ staat het arbeidsmarktbeleid centraal. De samenwerking in Rivierenland bij de aanpak van sociaal economische vraagstukken is in 2005 ontstaan. In dat jaar besloten vertegenwoordigers van regionale werkgevers, de tien gemeenten in de regio, het UWV, ROC Rivor en Lander de vraagstukken op de regionale arbeidsmarkt in het vervolg samen te gaan aanpakken. In 2010-2011 is dit samenwerkingsverband omgevormd tot een Platform Onderwijs Arbeidsmarkt. In de door het POA Rivierenland en de programmaraad Participerend gezamenlijk ontwikkelde visie staan de volgende doelen centraal: Versterken van de regionale infrastructuur in de sociale zekerheid en arbeidsmarktbeleid; De activering van zogenoemde “kwetsbare groepen’ richting werk of naar maatschappelijke nuttige activiteiten, verhoging van het scholingsniveau van werkzoekenden en werkenden; Verbetering van de aansluiting tussen onderwijs-bedrijfsleven-arbeidsmarkt; Versterken van de betrokkenheid van werkgevers bij het regionaal arbeidsmarktbeleid Ook de aanpak jeugdwerkloosheid is een belangrijk thema binnen dit overleg. In 2012 heeft het POA zich ingezet om actieve groepen van ondernemers/werkgevers, onderwijs en kennisinstellingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van activiteiten en programma’s voor de komende jaren. Dit heeft geleid tot de drie programma’s Techniek, Zorg en welzijn en Transport en logistiek. Om deze programma’s verder te borgen binnen het POA zijn in september 2012 de voorzitters van de ontwikkelde regionale sectornetwerken opgenomen in het Platform Onderwijs Arbeidsmarkt. Daarmee is ook een getrapte vertegenwoordiging ontstaan tussen het POA en de regionale sectornetwerken. De regionale sectornetwerken zijn de spil in de ontwikkeling en uitvoering van de aanpak.
Regionale sectornetwerken Het Platform Transport en Logistiek Rivierenland kent een brede samenstelling van beroepsonderwijs, geledingen uit de transportsector, de distributiesector, de agrologistiek met betrokken brancheorganisaties, kenniscentra en intermediaire organisaties, zoals het Werkgeversadviespunt Rivierenland, Kamer van Koophandel en VNO-NCW. De focus van het Platform ligt op kennisdeling en op het realiseren van concrete acties om de employability in de sector te versterken en het tekort aan geschikte arbeidskrachten te verminderen. In het Platform Techniek Rivierenland zijn ondernemers, onderwijs en overheid verenigd met partijen zoals brancheorganisaties, opleidingsfondsen, opleidingsbedrijven, ondernemersorganisaties, (grote) individuele bedrijven, ROC Rivor, het vakcollege Tiel, kenniscentra, de regio Rivierenland en organisaties zoals de Kamer van Koophandel, het regionaal Centrum voor Technologie en het Kenniscentrum Bètatechniek. Het Platform heeft de ambitie om het tekort aan technici, de mismatch tussen vraag en aanbod en de trek uit de regio aan te pakken.
24
De Academie voor Zorg en Welzijn is opgericht op initiatief van werkgevers in de zorgsector en het ROC Rivor en is als project in 2010 gestart om leren en werken in de zorg te bevorderen. In de projectgroep van de Academie voor Zorg en Welzijn zijn alle regionale zorg- en welzijnsinstellingen, het onderwijs (vmbo – mbo-hbo) en het UWV vertegenwoordigd. Gedurende de projectfase 20102012 hebben de projectpartners uit onderwijs en zorg met elkaar de problematiek en de aanpak verkend om samen te werken aan verbeterde instroom in de opleidingen voor de zorg en werk in de zorgsector. In het kader van deze samenwerking zijn diverse activiteiten georganiseerd op het gebied van scholing, nascholing en kennisdeling.
25
7. Projectorganisatie en monitoring De Regio Rivierenland is een samenwerkingsverband van 10 gemeenten tussen de grote rivieren: de Betuwe en Bommelerwaard en een stukje van het Land van Maas en Waal. Het wordt gevormd door de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel De gemeenten hebben Regio Rivierenland opgericht om hen te ondersteunen en faciliteren op alle terreinen waarop gemeenten zich richten en een verantwoordelijkheid hebben. Dit gebeurt door gemeentelijke taken aan de Regio over te dragen, contracten met de Regio af te sluiten over het leveren van diensten, en afspraken te maken over beleidsmatige afstemming. Dit gebeurt onder meer op het gebied van arbeidsmarktbeleid. De contactgemeente van de arbeidsmarktregio Rivierenland, Tiel, heeft, namens de 10 gemeenten in de regio, Regio Rivierenland verzocht de aanvraag van het plan jeugdwerkloosheid en de uitvoering van de projectleiding op zich te nemen. De aanpak wordt op gemeentelijk, ambtelijk niveau afgestemd binnen het zgn. kopgroep-overleg. In dit overleg hebben de managers van de regiogemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de WWB, Het UWV en het SW-bedrijf Lander zitting. Het kopgroep-overleg fungeert als een klankbordgroep voor de aanpak. De verdere besluitvorming en afstemming vindt plaats binnen het gezamenlijk overleg van de Programmaraad en het Platform Onderwijs Arbeidsmarkt. De Regio Rivierenland is verantwoordelijk voor de uitvoering en monitoring van de aanpak en doet voorstellen aan de Programmaraad/ Platform Onderwijs Arbeidsmarkt over eventuele bijstellingen in de aanpak op basis van de monitorgegevens.
26
8. Begroting regionale aanpak 8.1.
Rijksbijdrage
Het Ministerie van SZW stelt € 25 miljoen beschikbaar voor de arbeidsmarktregio’s gezamenlijk. De arbeidsmarkt Rivierenland ontvangt hiervan € 289.000 voor de jaren 2013 en 2014.
8.2.
Cofinanciering door de arbeidsmarktregio Rivierenland
Het Rijk heeft laten weten dat de rijksbijdrage aan het regionaal actieplan hooguit 50 procent van de totale begroting uit zal maken. Oftewel, de gemeenten en eventuele andere partners uit de arbeidsmarktregio dienen zelfs minstens de helft te van de begroting te bekostigen. Bestaand beleid mag daarbij als cofinanciering worden meegeteld. Hieronder volgt een inventarisatie van de bestaande reguliere en projectmatige inzet van gemeenten voor jongeren, waarmee cofinanciering vanuit de arbeidsmarktregio/gemeenten en partners ruimschoots is geborgd. Activiteit Voorschakeltraject zwakke jongeren “Toegerust uit de startblokken” Aanpak scholing en toeleiding Techniek, gericht op jongeren Aanpak scholing en toeleiding Logistiek en Transport, gericht op jongeren Aanpak scholing en toeleiding Zorg en Welzijn, gericht op jongeren
Investering in de periode 2013 - 2014 752.156 120.000 133.800 136.600
Totaal
1.142.556
Naast bovenstaande activiteiten en de activiteiten, genoemd in Hoofdstuk 3, kunnen jongeren uit de 10 regio-gemeenten gebruik maken van de regulier instrumenten, zoals daar zijn:
Loonkostensubsidie Matchingsinstrument Job coaching Werktraining Geïntegreerde trajecten Korte scholing/trainingen Begeleiding naar zelfstandig ondernemerschap Proefplaatsing Leerwerkplek
27
Deze instrumenten worden niet exclusief voor jongeren ingezet en zijn daarom niet als cofinanciering meegeteld.
8.3.
Begroting actieplan jeugdwerkloosheid
Naast de al eerder genoemde vormen van cofinanciering, worden ook sommige van de nieuwe acties uit het actieplan gecofinancierd door partners. In onderstaand overzicht is aangegeven hoe dit gebeurt. Actie Intensivering dienstverlening leer-werkloket en werkgeversadviespunt Community coaching (Coach en jij) Extra inzet op communicatie vanuit het leerwerkloket en het werkgeversadviespunt Sluitende aanpak voor terugleiden naar opleiding en voorkomen MBO schooluitval in de techniek Praktijkpluspakket voor schoolverlaters met belangstelling voor techniek Inzet startersbeurs Aanbod van vouchers voor jongeren met belangstelling voor een stage, leerwerkbaan in transport en logistiek Omscholing van pedagogisch medewerkers (kinderopvang) tot werknemer in de zorg Projectleiding en ondersteuning
Kosten uit rijksbijdrage
5.000
5.0004 (RMC Rivierenland)
57.500
21.505
465.300 (opleidingsbedrijven)
18.495
231.900 (opleidingsbedrijven)
29.000 40.000
40.000
20.000
Totaal
4
Cofinanciering 57.500
289.000
Cofinanciering onder voorbehoud van verdere goedkeuring
28
29