europese stichting tot verbetering van de levens-en arbeidsomstandigheden
VROUWEN EN PLOEGENARBEID: GEGEVENS UIT GROOT - BRITTANNIE
EF / 8 2 / 3
/
Copyright: LEVENS-
de
for
the
STICHTING
TOT
EN A R B E I D S O M S T A N D I G H E D E N ,
Aanvragen aan
EUROPESE
om
v e r t a a l - of
Directeur
van
Improvement
LoughLinstown
VERBETERING
of L i v i n g
House, Shankill,
and
DE
1982
reprodukti erechten
de S t i c h t i n g
VAN
te
( European Working
Co. Dublin,
richten
Foundation
Conditions, Ireland).
VOORWOORD
Dit boekdeel bevat de resultaten van de research die de Europese Stichting inzake vrouwen en ploegenarbeid heeft uitbesteed. Deze research, die uitgevoerd werd in het Verenigd Koninkrijk, diende het uitgebreide onderzoek van de Stichting inzake ploegenarbeid aan te vullen, waarbij op grond van de tot 1979, het jaar van de uitbesteding van het project, bestudeerde bedrijfstakken hoofdzakelijk mannelijke ploegenarbeiders betrokken waren. De research werd uitgevoerd onder leiding van de heer D. Brown van de Sheffield City Polytechnic en is gebaseerd op case-studies over vrouwen die volgens verschillende ploegensystemen en op diverse werkplaatsen werken. Deze studie werd door de vertegenwoordigers van de regeringen, de werkgevers en de vakverenigingen geëvalueerd. Elk van de drie groepen van vertegenwoordigers woog de resultaten van de in het rapport opgenomen analysen tegen de desbetreffende ervaring van haar leden af en deed, indien gewenst, voorstellen tot verbetering van de situatie. Iedere groep heeft zijn mening in een document, getiteld "Evaluatierapport", vastgelegd. Dit boekdeel bevat het volgende: 1.
de evaluatierapporten, opgesteld door de vertegenwoordigers van de regeringen, de werkgevers en de vakverenigingen op basis van werkgroepbijeenkomsten die gedurende een op 24 april 1981 in Londen gehouden seminar plaatsvonden;
2.
het door de researchers uitgevoerde onderzoek.
De Stichting wenst er de nadruk op te leggen dat de auteurs de volle verantwoordelijkheid dragen voor de in deze studie opgenomen analysen en meningen.
EVALUATIERAPPORTEN
EUROPEAN FOUNDATION FOR THE IMPROVEMENT OF LIVING AND WORKING CONDITIONS
COLLOQUIUM OVER VROUWEN EN PLOEGENARBEID gehouden te Londen op 24 april 1981
EVALUATIERAPPORT VAN DE VAKVERENIGINGSGROEP
loughlinstown house, shankil!, co. dublin. telephone: 851254, (7 Unes) telex: 30726. EURF
Colloquium over vrouwen en ploegenarbeid gehouden te Londen op 24 april 1981 Evaluatierapport van de vakverenigingsgroep
De bij dit colloquium betrokken vakverenigingen verwelkomen de verbintenis van de Europese Stichting om het onderzoek naar de verschillende aspecten en gevolgen van ploegenarbeid voort te zetten. Tevens verwelkomen zij de erkenning van het feit dat met de huidige verdeling van de arbeid, zoals die in de meeste Britse gezinnen gevonden wordt, vrouwelijke ploegenarbeiders hoogstwaarschijnlijk met een aantal problemen te kampen hebben waarmee hun mannelijke collega's niet geplaagd worden. Zij zijn er zich evenwel van bewust dat de meeste werkende vrouwen met vele van deze problemen, veroorzaakt bijv. door het gebrek aan voldoende voorzieningen voor kinderzorg en discriminatie op het gebied van lonen en promotie, te kampen hebben, hoewel die vrouwelijke ploegenarbeiders meer moeilijkheden in de weg kunnen leggen. Deze problemen blijven voortbestaan, tenzij men duidelijk begint te erkennen dat vrouwen het recht hebben om uit werken te gaan en vaders het recht om volledig in de zorg en opvoeding van hun kinderen betrokken te zijn. Zij zijn daarom van mening dat formulering van beleid en toekomstige planning niet op grond van scheiding der sexen gebaseerd moet worden, maar op een beleid dat werkers op gelijke voet behandelt, ongeacht hun sexê,en tevens rekening houdt met de problemen waarmee werkers die een gezin hebben te kampen hebben. Daar noch het in Great Britain noch het in Noord Ierland uitgevoerde research op dit principe gebaseerd is, kan dit alleen maar de problemen waarmee vrouwen in de huidige samenleving te kampen hebben , weergeven en mag het niet als grondslag voor vorming van toekomstig beleid gebruikt worden.
De Vakverenigingsgroep heeft ook enig voorbehoud omtrent de mate waarmee het rapport zijn gestelde doelen bereikt heeft, in het bijzonder m.b.t. het hoofdgedeelte van het researchrapport; deze zijn: bij te dragen tot een beter begrip van de kosten die vrouwen moeten dragen wanneer zij vrijwillig of door economische omstandigheden gedwongen, in ploegendienst gaan werken. I i
De grootte van de gebruikte steekproef maakt de bevindingen vanuit een statistisch oogpunt onbetrouwbaar. Het gebruik van slechts een regio betekent dat het onmogelijk is een verschil te trekken tussen plaatselijk aanvaarde concepten en concepten die voor een groot deel van de doorsnee bevolking gemeengoed zijn. Als voorbeeld noemen wij hier de sterkte, in de onderzochte
regio, van het concept dat de moeder de enige is die het gezin bij elkaar houdt; een concept dat in andere delen van het land misschien niet zo sterk aangevoeld wordt. Het beperkte aantal soorten werk dat bestudeerd werd (voornamelijk half- en ongeschoold), het feit dat de publieke sector niet in het onderzoek betrokken was en dat geen twee van de bestudeerde dienstroosterpatronen aan elkaar gelijk waren, gaven aanleiding tot de mening van de vakverenigingengroep dat eventueel uit het research getrokken concrete conclusies onbetrouwbaar zouden zijn. Daarnaast mist het rapport zijn gestelde doel omdat het zich niet bezighoudt met de administratie van bestaande ploegendienstsystemen en met de algemene positie van vrouwen op de arbeidsmarkt, niet in het minst omdat de voornaamste onderzoekmethode het vraaggesprek was en omdat.er slechts weinig concrete informatie omtrent de achtergrond beschikbaar is. De Vakverenigingsgroep geeft toe dat een aantal interessante doch niet geheel onverwachte bevindingen door de studies aan het licht gebracht worden: het grootste gedeelte van de bij het research betrokken vrouwen schijnt ploegenarbeid te verrichten omdat zij verplichtingen t.o.v. hun gezin hebben en zij voelen dat zij zelf hiervoor bijna de volledige verantwoording op zich moeten nemen; de door de vrouwen aangevoerde beweegredenen schijnen heel anders te zijn dan die, die gewoonlijk aan mannelijke ploegenarbeiders toegeschreven worden (deze kiezen n.l. ploegenarbeid omdat zij daarmee meer geld kunnen verdienen). De voornaamste reden waarom vrouwen voor bepaalde diensten de voorkeur hebben is de indeling van de werktijd; men hoort vaak dat als zij de keus hadden, zij liever niet ploegenarbeid zouden verrichten; de vrouwen schijnen zelf reeds bemerkt te hebben dat de werktijdindelingen in ploegendiensten een nadelige invloed op hun gezondheid uitoefenen, met name in de vorm van slapeloosheid, en op hun maatschappelijke verhoudingen en dit niet alleen m.b.t. hun vrijetijdsbesteding, maar ook m.b.t. hun echtgenoot of partner, hun kinderen en familieleden. Een ander punt dat aan het licht gebracht werd is dat de betrokken vrouwelijke ploegenarbeiders met dezelfde of dikwijls ergere discriminatie te kampen hebben als vrouwelijke dagarbeiders waar het lonen of promotie betreft en in sommige gevallen zijn zij er financieel niet beter af dan wanneer zij ploegendienst i.p.v.-. normaal dagwerk verrichten. Het research behandelde in het voorbijgaan een aantal kwesties waarover de vakbeweging in Great Britain reeds een vastomlijnd beleid gevormd heeft en voor toekomstige discussies kan het van nut zijn deze hieronder in het kort weer te geven.
(a) Ploegenarbeid
De vakbeweging is van mening dat ploegenarbeid nadelig is
voor de gezondheid en het maatschappelijke leven van de werknemers en voor deze redenen niet ingevoerd zou moeten worden. De vakbeweging erkent echter dat er bedrijfstakken zijn die 24 uur per dag bemand moeten worden, daar zij van vitaal belang voor het maatschappelijk welzijn van de gemeenschap zijn en in deze gevallen zouden de vakverenigingen ploegenarbeid toestaan. De TUC erkent tevens dat er technische gronden voor ploegenarbeid bestaan en zou dit op een tijdelijke basis toestaan, met het oogmerk om, wanneer dit mogelijk wordt, over een meer aanvaardbare overeenkomst te onderhandelen. De TUC is echter een heftige tegenstander van ploegenarbeid wanneer dit door de werkgevers voor zuiver economische redenen ingevoerd wordt. De TUC is van mening dat vele arbeiders geprest worden om de financiële voordelen die met ploegenarbeid gepaard gaan te aanvaarden - of dit nu een hoger loon is dan voor dagwerk of omdat dit de enige volledige dagtaak is waarvaan de werkuren met de verplichtingen t.a.v. het gezin gecombineerd kunnen worden - als gevolg van financiële problemen die eigenlijk door andere middelen opgelost moeten worden, zoals bijv. hogere lonen in slechtbetaalde bedrijfstakken, hogere kinderbijslag of betere en goedkopere faciliteiten voor kinderzorg. De Vakverenigingsgroep is van mening dat waar ploegenarbeid en nachtwerk plaatsvinden, dit slechts na volledig overleg en betrokkenheid met de betreffende vakverenigingen georganiseerd mag worden en dat gepaste waarborgen ter bescherming van de werknemers geïntroduceerd moeten worden. Deze zouden o.a. moeten bestaan uit nachtdiensten die korter zijn dan dagdiensten, echter zonder een evenredige loonderving (de vakbeweging is van mening dat tijdens de nacht gewerkte uren niet direct met tijdens de dag gewerkte uren vergelijkbaar zijn), gepaste kantine- en gearandheidszcurgvoorzieningen, voldoende pauzen, dezelfde uitkeringen als dagwerkers en hetzelfde overleg m.b.t. organisatie van het werk, en de optie om naar normaal dagwerk overgeplaatst te worden. (b) Beschermende wetgeving
Uitgaande van de algemene boestand van nachtwerk
en ploegenarbeid voor alle werknemers, is de TUC het er niet mee eens dat de bestaande wetgeving voor vrouwen en jongeren herroepen wordt, maar daarentegen verscherpt en ook op mannen van toepassing gemaakt moet worden. De TUC gelooft niet dat herroeping gelijkberechtiging van vrouwen op het werk bevordert. (c) Voorzieningen voor kinderzorg
De Vakverenigingsgroep is van mening dat
vele van de problemen waarmee vrouwen te kampen hebben, en die hen dwingen I
in ploegendienst te gaan werken, uit de weg geruimd worden als er in Great Britain gemakkelijk toegankelijke, betrouwbare en goedkope voorzieningen voor kinderzorg beschikbaar waren, begeleid door werkorganisatiesystemen en diens—
4 voorwaarden die met de behoeften van werkende ouders rekening hielden. Samenvatting Samenvattend zou de Vakverenigingsgroep willen aanbevelen dat de statistische bevindingen van dit onderzoek met grote voorzichtigheid gebruikt worden en dat dit gehele onderwerp van ploegenarbeid meer op grondslag van de problemen waarmee werknemers met verantwoordelijkheid voor een gezin te kampen hebben, dan op grondslag van scheiding der sexen aangepakt moet worden. ■
EUROPEAN FOUNDATION FOR THE IMPROVEMENT OF LIVING AND WORKING CONDITIONS
COLLOQUIUM OVER VROUWEN EN PLOEGENARBEID gehouden t e Londen op 24 a p r i l
1981
EVALUATIERAPPORT VAN DE WERKGEVERSGROEP
loughlinstown house, shankill, co. dublin. telephone: 851254, (7 lines) telex: 30726. EURF
Colloquium over vrouwen en ploegenarbeid gehouden te Londen op 24 april 1981 Evaluatierapport van de werkgeversgroep
1. Naar de mening van de werkgevers geeft het onderzoekdocument, getiteld "Vrouwen en ploegenarbeid ervaringen in het Verenigd Koninkrijk", een reeks interessante schetsen van een aantal situaties van vrouwen in ploegenarbeid of nachtdienst. Zij vragen zich echter af of een casestudy de beste methode was om dit onderwerp te onderzoeken, aangezien bij deze methode de steekproef onvermijdelijk klein moet zijn. Hoewel de onder zoekers helaas op moeilijkheden stuitten bij het verkrijgen van toegang tot ondernemingen, hadden zij in het gunstigste geval, wegens de hen ter beschikking staande tijd en de aanwezige financiële middelen, maar een beperkt aantal persoonlijke interviews kunnen houden. Door voor deze benadering te kiezen, werd maar een klein aantal personen geïnterviewd (185 in totaal), waardoor veralgemening omtrent attitudes en reacties moeilijk wordt. Van nog grotere betekenis is, dat de bestudeerde ar beidstijdregelingen alle van elkaar verschillen. Er kunnen dus weinig of geen conclusies worden getrokken ten aanzien van de afzonderlijke ploegenstelsels. 2. Hoewel dit misschien niet zo belangrijk is, zijn de werkgevers er niet van overtuigd dat de beslissing om zich op één geogra fisch gebied proberen te concentreren de juiste beslissing was. Deze beslissing heeft duidelijk bijgedragen tot de moeilijkheden die de onderzoekers ondervonden bij het vinden van geschikte personen en resulteerde ook in een reeks sociale attitudes die niet noodzakelijkerwijze in andere delen van het Verenigd Koninkrijk zouden zijn gevonden. ι
3. Volgens de werkgevers is een van de voornaamste problemen bij de interpretatie van de resultaten van dit soort onderzoek dat vele bevindingen zowel toepasselijk zijn op vrouwen die in de dagdienst werken, als op vrouwen die ploegendienst lopen of nachtdienst draaiend
Het grootste probleem voor de werkende
vrouw is dat zij in feite twee banen moet afkunnen. Tot op zekere hoogte is dit ook zo, of zij nu in de dagdienst of in ploegendienst werkt. De arbeidstijdindeling, hoe deze ook is, bemoeilijkt waarschijnlijk de zorg voor de kinderen, het boodschappen doen en leidt waarschijnlijk tot vermoeidheid. Vrijwel zeker relevanter voor deze moeilijkheden is eerder het aantal uren dat per week wordt gewerkt dan de tijden waarop wordt gewerkt. Opvallend is dat het aantal arbeidsuren van de vrouwen aanzienlijk verschilt. Enerzijds wordt er 17 uur per week (maandag - donderdagavond) gewerkt volgens een huisvrouwenrooster en anderzijds draaien de werknemers van de busonderneming een ongerieflijke vorm van dubbele dagdiensten, waaronder gesplitste diensten, waarbij in totaal 45 à 55 uur per week wordt gewerkt, inclusief overuren. Het ligt voor de hand dat er, afgezien van de ploegenstelsels, louter als gevolg van het verschil in het aantal werkuren andere adviezen uit de bus zouden komen. De onderzoekers schijnen ervan uit zijn gegaan dat ploegenarbeid op zich alleen moet worden gezien als een bron van problemen en conflicten. De werkgevers wijzen deze veronderstelling van de hand. De belangrijkste conclusie die uit dit onderzoek kan worden getrokken, zo dat al moet, is dat het merendeel der betrokken vrouwen helemaal geen baan zou hebben kunnen aannemen, indien er buiten de normale werktijden geen werk beschikbaar was geweest. Zoals alle andere vormen van werk heeft ook ploegenarbeid zijn voor- en nadelen, en behalve dat ploegenarbeid voor de vrouw de enige vorm van werkgelegenheid is, maakt het rapport niet alleen gewag van de nadelen maar ook van de positieve kanten van ploegenarbeid. Zo wordt verschillende malen gesproken van de persoonlijke flexibiliteit die mogelijk is door wisseldiensten of variabele werktijden, een regeling die de betrokkenen in de gelegenheid stelt zich op speciale taken toe te leggen, wat bij werk in de dagdienst
niet mogelijk is. Een andere positieve factor is dat sommige vrouwen het gemakkelijker vinden om boodschappen te doen, wanneer het in de winkel niet zo druk is. Sommige vrouwen zeggen zelfs dat hun echtgenoten hen meer waarderen, omdat zij hen minder vaak zien. Bovenal echter stellen de vrouwen het op prijs dat zij de mogelijkheid hebben om te werken en over een eigen inkomen te beschikken. 5. In studies als de onderhavige dient overmijdelijk aandacht té worden besteed aan de omstandigheden, waaronder ploegenarbeid wordt verricht, en aan de voorzieningen die het bedrijf heeft getroffen. De werkgeversgroep is van mening dat aan deze factoren onvoldoende aandacht is besteed. In de eerste plaats zou men niet verwachten dat er ten aanzien van dergelijke kwesties onderscheid moet worden gemaakt tussen mannen en vrouwen. Toch schijnt het vervoer naar het werk van de vrouwen, die bepaalde arbeidstijden hebben, moeilijkheden op te leveren. Het zou interessant zijn geweest, indien meer informatie was verstrekt over de regelingen inzake het vervoer naar het werk van de werknemers bij de busonderneming en van de vrouwen bij het servicestation aan de autoweg. 6. De werkgeversgroep behandelde het onderhavige onderzoek aan de hand van de in de nota van de Stichting van 24.4.1981 neergelegde doelstellingen en kwam tot de volgende conclusies : a) Uit dit onderzoek, los gezien van andere onderzoekingen, kan niet worden geconcludeerd dat "ongebruikelijke werktijden voor vrouwen dezelfde moeilijkheden opleveren als voor mannen". Niettemin zijn de werkgevers, gezien hun ervaringen en kennis van andere onderzoeken, het er over eens dat dit in individuele gevallen waarschijnlijk zo is.
Ploegenarbeid is echter voor de vrouw veelal de enige mogelijkheid om te gaan werken en beïnvloedt in zekere zin haar taak als huisvrouw.
Deze overwegingen gelden
niet voor de man in zijn traditionele rol als huisvader. b) In de casestudies wordt er op geduid dat "de perceptie door de werknemer van de noodzaak van ploegenarbeid zijn vermogen om zich aan ploegenarbeid aan te passen beïnvloedt". Toch kan niet worden geconcludeerd dat dit de enige of zelfs de belangrijkste beinvloedingsfactor is.
Terwijl de tele
fonistes tevreden schijnen te zijn met hun werktijden, zijn er in de situaties waarin enkele van de andere groepen ver keren, negatieve en niet met de werktijden verband houdende factoren, die tot ontevredenheid aanleiding geven.
Zo zijn
de fysieke arbeidsomstandigheden in de fabriek waar plastic zakken worden gemaakt slecht en is door een nieuwe directie, naar men zegt zonder overleg, een dubbele dagdienst ingevoerd. c) Zoals reeds opgemerkt, zijn de bestudeerde ploegenroosters alle verschillend en varieert de wekelijkse arbeidstijd van geval tot geval.
Algemene conclusies omtrent de voor en
nadelen hiervan kunnen dan ook niet worden getrokken. d) De attitudes van de nietwerkende sexegenoten van de vrouwen zijn duidelijk geconditioneerd door de specifieke culturele achtergrond van het gebied, doch schijnen niet bijzonder sterk tot uiting te komen of voor de vrouwen zelf erg belangrijk te zijn. e) De werkgeπersgroep is van oordeel dat dit onderzoek geen enkel bewijs levert ter staving van de opvatting dat de huidige beschermende wetgeving voor vrouwen moet worden gehandhaafd.
In het licht van elders uitgevoerde studies,
met name voor de Equal Opportunities Commission, en gezien de door velen gehuldigde opvatting dat de huidige wetgeving de vrouw bepaalde mogelijkheden om te werken onthoudt, zijn de werkgevers van mening dat deze wetgeving moet worden in getrokken.
7. Ten slotte overwoog de werkgeversgroep de mogelijkheid om verder onderzoek op dit gebied te verrichten. Zij besloot evenwel tot een negatief advies. Zij acht verder onderzoek gewettigd, mits dit betrekking heeft op ploegenarbeid in het algemeen of op de arbeidssituatie van de vrouw in het algemeen. Er zijn echter onvoldoende bijzondere factoren aanwezig die verdere studies over vrouwen en ploegenarbeid vereisen.
EUROPEAN FOUNDATION FOR THE IMPROVEMENT OF LIVING AND WORKING CONDITIONS
COLLOQUIUM OVER VROUWEN EN PLOEGENARBEID gehouden te Londen op 24 april 1981
EVALUATIERAPPORT VAN DE REGERINGSGROEP
loughlinstown house, shankill, co. dublin. telephone: 851254, (7 lines) telex: 30726. EURF
Colloquium over vrouwen en ploegenarbeid gehouden te Londen op 24 april 1981 Evaluatierapport van de regeringsgroep
Algemene opmerkingen Naar de mening van de regeringsgroep blijkt uit het onderzoek dat vrouwen ploegenarbeid, incl. avond- en nachtdienst, in bepaalde omstandigheden prefereren boven de normale dagdienst.
De gevolgde
onderzoekmethoden hebben bijgedragen tot wat de groep als het nuttigste aspect van het rapport beschouwt, nl. een inzicht in het waarom van deze voorkeur. Het aantal bij elke case-study betrokken vrouwen was echter gering; de groep betreurt dat de onderzoekers onderverzamelingen hebben omgerekend in percentages t.b.v. de "Conclusies" van het rapport, omdat enkele van de aldus verkregen cijfers veel hoger lagen dan het feitelijke aantal betrokkenen en een vertekend beeld zouden kunnen geven.
Zo konden,
wegens de kleine steekproef en het beperkte geografische gebied, de onderzoekresultaten ook niet worden gebruikt als basis voor veralgemening t.a.v. het VK als zodanig.
De onderzoekers hebben hierop bij
de presentatie van hun rapport gewezen, maar dit dient ook in het rapport zelf sterker naar voren te komen.
Misschien kan e.e.a. worden
opgenomen in een voorwoord in de te publiceren versie.
Visie van de regeringsgroep op de vier doelstellingen van het onderzoek 1. Het rapport documenteert de problemen van vrouwen die in ploegendienst werken erg goed en geeft aan hoe deze variëren naar gelang van het stadium van de vrouw in het gezinsleven, aantal en leeftijd van de kinderen, betrekking van de echtgenoot, enz., alsmede van het dienstrooster volgens hetwelk zij werkt.
Vergelijking met de problemen, die
mannen ondervinden, ontbreekt evenwel; misschien had men reeds eerder uitgevoerd en door de Stichting gesubsidieerd onderzoek inzake ploegenarbeid als vergelijkingsbasis kunnen nemen. 2.
'
Uit het onderzoek blijkt dat de aanpassing aan ploegenarbeid door
een zekere eigen keuze wordt bepaald, aangezien er omstandigheden zijn,
waarin de vrouwen goede redenen hebben om te gaan werken op wat men vaak "ongebruikelijke werktijden" vindt, tijden die hen overigens goed uitkomen.
Geen informatie wordt verstrekt over vrouwen die zich niet
kunnen aanpassen, evenmin worden vergelijkende cijfers gegeven over het verloop m.b.t. de diverse dienstroosters; aangenomen moet dan ook worden dat vrouwen die zich niet kunnen aanpassen, hetzij geen baan in ploegendienst aannemen, hetzij deze opgeven. 3.
Er zijn aanwijzingen dat werken in ploegendienst voor vrouwen
zowel problemen kan oproepen als oplossen, doch uit het onderzoek is niet voldoende duidelijk gebleken dat de gemelde problemen rechtstreeks en uitsluitend het gevolg zijn van werken in ploegendienst (hiervoor had ook onderzoek onder niet in ploegendienst werkende personen moeten worden verricht).
Voorts kunnen de verschillende werkroosters qua
veroorzaakte of opgeloste problemen niet goed worden vergeleken wegens het grote aantal bijkomende variabelen (gezinsomstandigheden, arbeidsomstandigheden, enz.). 4.
Bij het onderzoek is onvoldoende aandacht besteed aan de mening van
niet werkende vrienden, kennissen enz.
Dat is dan ook het zwakste punt
van het rapport; naar het schijnt konden wegens tijd- en geldebrek niet de nodige interviews worden gehouden.
Toepassing van de onderzoekresultaten Ten aanzien van de wetgeving is de groep van mening a.
dat het rapport geen pleidooi houdt voor intrekking van de huidige Britse wetgeving, op grond waarvan vrouwen niet in ploegendienst of nachtdienst in de verwerkende industrie mogen werken, zij het dat ontheffing gemakkelijk te verkrijgen is.
Er zijn echter sterke
aanwijzingen dat toepassing van de wetgeving, zonder ontheffingsmogelijkheden, vrouwen die thans hebben gekozen voor ploegenarbeid in de industrie, in grote moeilijkheden brengt; b.
dat, hoewel het rapport impliceert dat ploegenarbeid in de praktijk soms tot discriminatie van de vrouw leidt, onvoldoende wordt aangetoond dat de Britse wetgeving inzake gelijke beloning of gelijke kansen niet wordt geëerbiedigd.
De groep steunt de onderzoekers in hun opvatting dat de werknemers, zowel mannelijke als vrouwelijke, meer moeten worden betrokken bij de besluitvorming inzake hun werktijden, en dat de dienstroosters niet mogen worden gewijzigd zonder met de wensen van betrokkenen rekening te houden.
VROUWEN EN PLOEGENARBEID: GEGEVENS UIT GROOT - BRITTANNIE
VROUWEN EN PLOEGENARBEID:
GEGEVENS
UIT GROOT-BRITTANNIE
D. BROWN DR. N. CHARLES Sheffield City Polytechnic
1980
Kontrakt nr. EF/SC/79/30/SW
Inhoud 1. Inleiding: Vrouwen en ploegenarbeid
1
2. Het Bakkerijbedrijf: Vaste Nachtdiensten
11
3. De algemene situatie op de arbeidsmarkt
23
k.
27
Fabriek 1 : avonddienst
5. Fabriek 2: Verpakkingsindustrie en tweeploegenarbeid
39
6. Het servicestation aan de autoweg: en part-time arbeid
kS
7. De autobusonderneming: diensten
tweeploegendienst
tweeploegendienst en onderbroken
63
8. De telefooncentrales: nacht- en avonddienst
77
9. Computeroperateurs: Roulerende en wisselende diensten
89
10. Conclusies
97
11. Bibliografie
113
12. Bijlage 1: Noord-Ierland John Ditch en Mike Morrissey
115
1. Inleiding:
Vrouwen en ploegenarbeid
Op het einde van de jaren zeventig is het vraagstuk van de arbeidstijd voor het eerst sedert de ontvoogdingsstrijd van de arbeiders in de 19e eeuw weer volop in de politieke en economische belangstelling gekomen.
Er be-
staat geen eensgezindheid over dat het hier om een uitsluitend technisch probleem gaat, waaraan een technische oplossing kan worden gegeven.
Zowel
verandering als het weren van verandering brengt sociale kosten mee.
Hoe
deze sociale kosten worden geëvalueerd hangt, althans gedeeltelijk, af van de basisveronderstellingen die worden gemaakt over de werkende beginselen van de economie en over de graad van keuzevrijheid.
De huidige wettelijke
en sociale regeling inzake arbeidstijd is het resultaat van de strijd
die
destijds is gevoerd over de duur van de werkdag en over de arbeidstijdregeling voor vrouwen en jongeren.
Als zodanig is zij de uitdrukking van de
ideeën en gebruiken van een voorbije periode in de economische ontwikkeling en is zij thans zowel aan economische als aan politieke spanningen onderhevig. De huidige internationale concurrentie op de wereldmarkten, de hoge rentevoeten, alsook de steeds snellere technologische vernieuwing en de veroudering die daarvan het gevolg is, verplichten het nationale kapitaal er op dit ogenblik toe te zoeken naar middelen om het rendement van de vaste produktiemiddelen te verhogen, vooral in de beginfase van nieuwe projecten.
Eén
manier waarop de bedrijven dit kunnen bereiken is een proportionele verlenging van de tijd gedurende welke de dure kapitaaluitrusting in gebruik is, wat gewoonlijk de invoering of uitbreiding van ploegenarbeid met zich meebrengt.
Het invoeren van arbeidssystemen die de werkgevers in een land een
beter gebruik van kapitaalgoederen mogelijk maken, zet alle andere werkgevers die op dezelfde markten willen concurreren onder druk om hun voorbeeld te volgen.
Fishwick (198O) heeft de aandacht gevestigd op de grotere
verspreiding van ploegenarbeid in Japan, Frankrijk en Duitsland, en wat Frankrijk en Duitsland betreft, meer bepaald op de ruimere toepassing van ploegendienst onder vrouwelijke werknemers.
Hij is er duidelijk van over-
tuigd dat Groot-Brittannië zich aan deze ontwikkeling zal moeten aanpassen. De "Confederation of British Industries" heeft, als spreekbuis van de bedrijfswereld, in haar getuigenis voor de "Equal Opportunities Commission" alvast betoogd dat de bestaande wettelijke beperkingen inzake werktijden voor vrouwen een belemmering vormen voor het invoeren van efficiënte arbeidsmethoden en mede de oorzaak zijn van de problemen die de Britse bedrijven
ondervinden om gelijke tred te houden met hun belangrijkste concurrenten op de wereldmarkten. Bovendien voerde de vertegenwoordiger van de werkgeversorganisatie aan dat de groei van de vakbonden, het collectief overleg en de geïnstitutionaliseerde sociale vrede de wettelijke beperkingen inzake werktijden voor vrouwen overbodig hebben gemaakt (The Times, 25 okt. 1977). De thans opgeld makende argumenten aangaande het belang van ploegenarbeid voor een verhoging van de produktiviteit moeten worden gezien tegen de achtergrond van de recessie en de toenemende werkloosheid.
De vakbonden kunnen
thans minder gemakkelijk ingaan tegen de logica van de marktsituatie en beperkingen opleggen op het stuk van arbeidsmethoden, en de druk van de economische noodzaak is sterker dan ooit sinds de tweede wereldoorlog.
Terzelf-
der tijd is het politieke klimaat harder geworden en in de plaats van de ambivalente houding ten aanzien van de uitzondering voor "ongebruikelijke werktijden" in het inkomensbeleid komt nu de houding van sommige regeringswoordvoerders, die de mening opperen dat jonge werklozen bereid moeten zijn ongebruikelijke werktijden te aanvaarden, als een normale prijs die moet worden betaald om aan werk te geraken. De druk van de economische factoren is een van de redenen die de werkgevers ertoe hebben gebracht veranderingen in de beschermende wetgeving na te streven;
er is echter ook een tweede reeks factoren die de algemene houding op
het stuk van werktijden voor vrouwen beïnvloeden, en deze zijn niet alleen uit werkgeverskringen afkomstig.
Deze tweede reeks factoren houdt verband
met de algemene trend om de ongelijkheid tussen man en vrouw in de werksituatie ongedaan te maken.
Met betrekking tot de mislukking van de "Equal
Pay Act" en de "Sex Discrimination Act", die bedoeld waren om de discriminatie tussen man en vrouw op de arbeidsmarkt op te heffen en het loon van de vrouwelijke werknemers tot het niveau van dat van de mannen op te trekken, wordt wel eens geopperd dat de wettelijke beperkingen op de arbeidstijden voor vrouwen één van de middelen zijn om alsnog met discriminatoire praktijken door te gaan.
De "Equal Opportunities Commission" was zelfs de mening
toegedaan dat de beperkende wetgeving in-feite wellicht de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt verslechtert door sommige praktijken in de hand te werken die vrouwen beletten op gelijke voet met mannen werk te zoeken, en dat de beschermende wetgeving dient te worden veranderd om deze anomalie weg te werken: "Onze belangrijkste bevinding is dat de wetgeving inzake werktijden een - vaak kunstmatige - hindernis vormt op de weg naar gelijke bezoldiging en gelijke beroepsmogelijkheden voor de vrouw. Zolang deze wetgeving blijft zoals ze nu is,
zal de vrouw als werknemer benadeeld zijn. Daarom is het behoud van de wetgeving in haar huidige vorm voor ons onaanvaardbaar, want zij zal steeds weer aanleiding blijven geven tot discriminatie." (EOC-rapport: Health and Safety Legislation 1979, biz. 92) Deze conclusie wordt nog bevestigd door het feit dat mag worden aangenomen dat ploegenarbeid beter wordt betaald en dat vrouwen, doordat zij uitgesloten zijn van ploegenarbeid, niet evenveel kunnen verdienen als mannen.
Deze
kwestie komt in dit onderzoek aan de orde. Bovenstaande aanbevelingen van de Commissie, die gedeeltelijk gebaseerd zijn op haar interpretatie van de gegevens die voor haar door Marsh (1979) werden verzameld, zijn tegengesteld aan de conclusies van Carpentier en Cazamian (1977)> die er sterk de nadruk op leggen dat nachtarbeid een ernstige hinderpaal vormt voor een behoorlijke uitoefening van de taak van de vrouw in het gezin en met alle middelen ontmoedigd dient te worden.
Geen van beide stand-
punten houdt o.i. een juiste benadering van het probleem in: het EOC-standpunt miskent het feit dat van vrouwen nog steeds in brede kring wordt verwacht dat zij twee taken tegelijk vervullen, nl. die van werkneemster en die van huisvrouw; Carpentier en Cazamian van hun kant gaan er van uit dat de oplossing erin bestaat de rol van huisvrouw te beschermen, veeleer dan de arbeidsmogelijkheden voor vrouwen meer open te trekken en sociale voorzieningen in het leven te roepen, die het vrouwen mogelijk maken tegelijk een gezin te hebben en een full-time betrekking uit te oefenen.
Het hier beschreven onder-
zoek heeft tot doel na te gaan welke de belangrijkste problemen zijn waarmee vrouwelijke werknemers in ploegendienst te kampen hebben en in hoeverre deze problemen het gevolg zijn van hun behoefte of verlangen om een full-time baan te combineren met hun gezinsverplichtingen.
In het kader van de EOC-
beraadslagingen zijn de vakbonden verplicht geweest hun standpunt ten aanzien van de beschermende wetgeving in het bijzonder en ten aanzien van arbeidstijden en ploegenarbeid in het algemeen nader te bepalen.
In 1973 stelde het
TUC (Trade Union Congress - overkoepelend vakbondsorgaan) richtlijnen voor vakbondsonderhandelaars op, waarin werd gevraagd informatie te verzamelen om de nadelige gevolgen van ploegenarbeid voor de gezondheid van de werknemers en op sociaal gebied te evalueren, maar op dat ogenblik werd geen melding gemaakt van elementen die belangrijk zouden kunnen zijn indien er vrouwen bij betrokken waren. ingenomen:
Na het EOC-rapport heeft het TUC het volgende standpunt '
"Herziening van de wetgeving zou een stap terug zijn en geen gelijkheid tot stand brengen, maar tot verdere uitbuiting van de werknemers leiden. Beperkingen op het stuk van de werktijden beïnvloeden slechts in geringe mate de omstandigheden
die maken dat vrouwen overwegend werkzaam zijn in sectoren met minder betaald en ongeschoold werk. Indien de huidige wetgeving echter zou worden afgeschaft, zouden vele vrouwen zich uit financiële nood gedwongen voelen overdag voor hun gezin te zorgen en tegelijk 's nachts een volledige baan te nemen, met alle kwalijke gevolgen voor hun gezondheid en sociale relaties vandien." (Persoonlijke briefwisseling) De laatste tijd hebben enkele vakbonden, en met name de "General and Municipal Workers' Union" (1980), ernaar gestrefd het debat open te breken en hebben zij hun leden gevraagd na te denken over het vraagstuk van de ploegenarbeid, zowel voor vrouwen als voor mannen.
De mogelijkheid van de kortere
werkweek heeft het noodzakelijk gemaakt de invoering van dienstroosters die voordien niet toepasbaar waren in overweging te nemen, en dit vereist dat de sociale consequenties en nadelen van de verschillende types van ploegenarbeid opnieuw worden geëvalueerd.
Met name hebben de vakbonden met alle middelen
trachten aan te tonen dat de conclusies van het rapport van Harrington (1978) betreffende de gevolgen van ploegenarbeid voor de gezondheid niet zonder meer voetstoots mochten worden aangenomen.
Zij zijn ervan overtuigd dat er voor
de werknemers ernstige nadelen verbonden zijn aan ploegenarbeid, zowel door een aantasting van de gezondheid als door een verstoring van de sociale activiteiten en het gezinsleven, en dat deze nadelen nauwkeurig moeten worden gedefinieerd. Het onderhavige onderzoek Het doel van het onderhavige onderzoek is bij te dragen tot een beter inzicht in de prijs die een vrouw moet betalen wanneer zij besluit, of door economische noodzaak gedwongen wordt, in ploegendienst te gaan werken.
In tegen-
stelling tot het voor de EOC uitgevoerde onderzoek van Marsh (1979) heeft het specifiek betrekking op de subjectieve beleving van vrouwen die momenteel in ploegendienst werken, d.w.z. de manier waarop zij het werk ervaren en de problemen waarmee zijzelf en hun gezinnen moeten afrekenen om hun privé-leven te verzoenen met hun beroepsleven.
Het onderzoek betreft echter niet uitslui-
tend de reacties van de vrouwen, maar ook de houding die de vakbonden op de arbeidsplaats aannemen ten aanzien van vrouwen en ploegenarbeid, de concrete organisatie van de bestaande systemen van ploegenarbeid en de algemene positie van de vrouw op de arbeidsmarkt. De basisveronderstelling - zowel theoretisch als methodologisch - waarvan dit onderzoek uitgaat, is een afwijzing van de bruikbaarheid van het "methodologische individualisme" als een toereikende strategie om de voor- en nadelen van ploegenarbeid te kunnen begrijpen.
Ploegenarbeid is een element in een
complex van met elkaar verweven patronen die de levenssituatie van het individu beïnvloeden, vaak op een manier waarvan men zichzelf niet bewust is.
In
casu moeten wij de reacties van de vrouwen zien in het ruimere kader van de heersende opvattingen over het gezin, waaraan een bepaalde taakverdeling tussen man en vrouw beantwoordt.
Deze taakverdeling komt in de sociale ge-
bruiken, zowel binnen het gezin als op het werk, tot uiting en heeft ook tot gevolg dat er een daaraan beantwoordend patroon van gedragingen en verwachtingen ontstaat, dat van invloed is op de kijk die de mensen hebben op hun eigen situatie en op de gedragslijnen die zij kunnen volgen. Bijgevolg is het noodzakelijk de positie van de vrouw als werkneemster in ploegendienst in verband te brengen met de gangbare opvattingen en gebruiken, die de uitdrukking zijn van een bepaalde vorm van sociale verdeling van de arbeid en van taakverdeling tussen man en vrouw.
Dit betekent dat ook het
algemene klimaat op het vlak van het bedrijfsbeheer, de houding van de vakbond op de arbeidsplaats, het functioneren van de arbeidsmarkt voor vrouwen, de beschikbaarheid van voorzieningen voor kinderopvang en de taakverdeling in het gezin moeten worden bestudeerd.
Uit dat oogpunt is dit rapport niet de-
finitief, en het kan dan ook het best worden gebruikt om bepaalde kenmerken van ploegenarbeid voor vrouwen te benadrukken en enkele onderwerpen aan te brengen die nog nader dienen te worden onderzocht. Onderzoekstrategie Wij maakten de fundamentele keuze het onderzoek toe te spitsen op de reacties en de ervaringen van vrouwen in verband met ploegenarbeid binnen het raam van één bepaalde arbeidsmarkt. zamelen:
Wij besloten gegevens van drieërlei aard te ver-
ten eerste, achtergrondinformatie over de arbeidsmarkt, loonpeil,
alternatieve mogelijkheden inzake werkgelegenheid, voorzieningen voor kinderopvang, enz.; ten tweede, gegevens verstrekt door de bedrijfsleiding en de vakbonden over het gevoerde beleid en de. gebruiken op het stuk van ploegenarbeid;
ten slotte, gegevens verstrekt door de vrouwelijke werknemers over
hun ervaringen met ploegenarbeid. De gekozen arbeidsmarkt diende groot genoeg te zijn om een redelijke kans te bieden dat we er een aantal verschillende types van ploegenarbeid voor vrouwen zouden aantreffen.
In het kader van dit onderzoek gaven wij er de voor-
keur aan geen rekening te moeten houden met verwikkelingen in verband met rassendiscriminatie, en daarom vermeden wij steden waar dat mogelijk een factor zou kunnen zijn.
Wij kozen uiteindelijk een middelgrote industriestad
die op het gebied van werkgelegenheid vrij stabiel leek, niet gekenmerkt werd door een etnische minderheidsgroep van enige omvang en toch ook weer niet zo groot was dat we er geconfronteerd zouden worden met een aantal elkaar overlappende en moeilijk af te bakenen arbeidsmarkten.
Uiteraard houdt het
zekere gevaren in te veralgemenen vanuit een studie die gebaseerd is op een enkele geografische regio, maar op dit ogenblik was een vergelijkende studie van verschillende arbeidsmarkten niet realiseerbaar.
Het belang van de op-
vatting dat ploegenarbeid niet als geïsoleerd fenomeen kan worden bestudeerd, rechtvaardigde echter deze beperking.
Om de interpretatie van de gegevens
nog verder te vereenvoudigen besloten wij niet de hele arbeidsmarkt voor vrouwen te bestuderen, maar ons te concentreren op de sectoren met ongeschoolde en halfgeschoolde arbeid.
Brown (1978) kon al eerder aantonen dat een be-
roepsideologie de subjectieve beleving van ploegenarbeid kan beïnvloeden, en om die reden sloten wij de belangrijke groepen werkneemsters in ziekenhuizen en in het sociale werk uit. Wij dachten dat er wellicht uitgesproken verschillen zouden bestaan tussen de types van vrouwen die in verschillende soorten ploegensystemen werken en dat er misschien een onderscheid zou bestaan in de problemen en gebruiken die in hun levens ingrijpen.
Het was van essentieel belang er zeker van te zijn
dat er in ieder stelsel van ploegendienst een voldoende aantal vrouwen werkzaam was om het mogelijk te maken de implicaties van ieder stelsel te bepalen. Over de definitie van "ploegenarbeid" kan lang gediscussieerd worden, maar wij hebben getracht telkens twintig vrouwen te vinden voor alle belangrijke types van ploegenarbeid, welke we enigszins willekeurig definieerden als: nachtdienst, roulerend stelsel met nachtdiensten, tweeploegendienst en avonddienst.
In het geval van de roulerende diensten en de tweeploegendienst is
er de bijkomende complicatie van het weekendwerk en in beide situaties troffen wij werkneemsters aan die dit in tweeploegendienst verrichtten.
In de prak-
tijk was het uitermate moeilijk voldoende grote groepen werkneemsters te vinden in ieder stelsel van ploegenarbeid, en voor de nachtdienst besloten wij een voorbeeld van buiten de gekozen arbeidsmarkt te nemen, daar er in het oorspronkelijke onderzoeksgebied geen bruikbare groep kon worden gevonden. De werkwijze die werd gevolgd voor het vinden van representatieve groepen werkneemsters was ingewikkeld en varieerde noodgedwongen van geval tot geval. In wezen bestond de methode erin een lijst aan te leggen van alle werkgevers in het door ons gekozen geografische gebied, waarvan bekend was dat zij een zeker aantal vrouwen in ploegendienst te werk stelden.
Onze informatie was
afkomstig van de "Manpower Services Commission", de "Equal Opportunities Commission", de plaatselijke vertegenwoordigers van de vakbonden en van de werkgeversorganisaties, alsook uit persoonlijke contacten.
Wij slaagden er niet
in gedetailleerde statistische informatie te verzamelen over de omvang van ploegenarbeid, en buiten de door onszelf gekozen uitsluiting van het personeel dat werkzaam is in de gezondheidszorg en in de sociale sector, lieten wij ook
vrouwen die 's avonds of 's nachts schoonmaakwerk verrichtten of die in de amusementssector werkzaam waren, buiten beschouwing.
Er zijn goede redenen
om aan te nemen dat beide genoemde sectoren voor vrouwen een belangrijke bron van werkgelegenheid zijn en wellicht vaak een tijdelijke oplossing vormen voor gehuwde vrouwen die terugkeren op de arbeidsmarkt. Nadat de werkgevers die vrouwen in ploegendienst tewerkstelden eenmaal waren opgespoord, stuurden wij allereerst een brief naar ieder van hen, waarin de opzet van het onderzoek en de voor de interviews vereiste faciliteiten werden uiteengezet.
Wij hadden besloten dat de meest efficiënte methode om
gegevens te verzamelen erin bestond de vrouwen op hun werk te interviewen en daarom werd de werkgevers gevraagd de vrouwelijke werknemers tijdens de arbeidsuren vrij te maken voor de interviews.
Een aantal werkgevers, vooral
uit de traditioneel belangrijkste bedrijfstak van de regio, antwoordde dat alle ploegenarbeid voor vrouwen tijdelijk was opgeschort.
Blijkbaar is met
name de avonddienst bijzonder kwetsbaar bij een inkrimping van de vraag. Twee bedrijven weigerden hun medewerking;
het ene was een grote fabriek die
een tak is van een buitenlandse onderneming die bekend staat om haar terughoudendheid, en het andere was een middelgrote producent van papierwaren. Deze laatste firma geniet in de streek niet bepaald een hoog aanzien als werkgever, en het is best mogelijk dat we bij de werkneemsters daar grotere problemen zouden hebben aangetroffen dan in de ondernemingen waar we werden toegelaten.
Alle andere aangeschreven werkgevers toonden belangstelling
voor het project en waren bereid de mogelijkheden van samenwerking te onderzoeken.
Uiteindelijk kregen wij vrij toegang bij zeven werkgevers binnen
onze arbeidsmarkt en bij één daarbuiten.
Ofschoon het eerste contact met
het bedrijf via de directie plaatsvond, werd in de mate van het mogelijke ook steeds getracht de actieve hulp en medewerking van de vakbonden te krijgen. In alle bedrijven waren zowel de directie als de vakbondsafgevaardigden bereid zelf aan het onderzoek deel te nemen.
Het contact met de vrouwen kwam
op verschillende manieren tot stand, maar steeds was de directie erbij betrokken, aangezien zij de materiële organisatie van de interviews voor haar rekening moest nemen.
Het ontbreken van een voorbeeld van vrouwen die werk-
zaam zijn in een bedrijf zonder vakbondsvertegenwoordiging is belangrijk en beperkt de draagwijdte van onze conclusies, daar zelfs een zwakke vakbondsaanwezigheid vermoedelijk een kwalitatieve verandering in de aanpak van het bedrijfsbeheer ten gevolge heeft;
er zijn ernstige aanwijzingen dat de graad
van vakbondssterkte een belangrijke factor is ter verklaring van de mate van tevredenheid van de werknemers met hun ploegensysteem. De interviews werden afgenomen in zeven verschillende bedrijven: een
bakkerij, twee fabrieken, een busmaatschappij, een servicestation aan de snelweg, twee telefooncentrales en twee bedrijven waar Computeroperateurs werkzaam zijn.
In de bakkerij en fabriek 1 werden de betrokken vrouwen
voor de komst van de interviewers bijeengeroepen en werden het onderzoek en zijn doelstellingen toegelicht; mee te werken.
in deze gevallen waren alle vrouwen bereid
In fabriek 2 en in het servicestation werd het onderzoek
door middel van officiële mededelingen aangekondigd en wensten heel wat vrouwen er niet aan deel te nemen.
In de busmaatschappij werd door de directie
aan de vrouwen gevraagd of ze wilden meewerken, toen de interviewers al ter plaatse waren; nog versterkt door de manier waarop deze vraag werd geformuleerd, bracht dit enige problemen met zich mee.
De telefonistes en de
computeroperateurs hadden persoonlijk uitleg over het onderzoek gekregen van hun directe superieuren;
slechts één telefoniste en twee computer-
operateurs verkozen niet mee te werken.
Aan alle geïnterviewden werd de
verzekering gegeven dat het onderzoek strikt confidentieel was en tevens werd duidelijk gemaakt dat het volledig onafhankelijk van directie of vakbond geschiedde.
Sommige vrouwen vonden het jammer dat het onderzoek zo
vertrouwelijk was, aangezien zij wel graag hadden gehad dat de directie hun kijk op bepaalde problemen zou kennen. Het belangrijkste instrument om van de vrouwen inlichtingen te krijgen was een semi-gestructureerd interview, waarin in ieder geval op een aantal fundamentele vragen werd ingegaan, maar waarbij aan de vrouwen genoeg armslag werd gelaten om over datgene wat zij als belangrijke probleempunten beschouwden verder uit te weiden.
Aan de hand van de verzamelde feitelijke gegevens kon
een beschrijving in statistische termen van de demografische kenmerken van de vrouwen en van de problemen waarmee zij te kampen hadden worden opgesteld, maar veelzeggender materiaal kwam aan het licht in de 'vrije antwoorden.
De
voornaamste wijze van ordening van de gegevens is de case-study, waarin de informatie uit alle bronnen wordt gebundeld en tot een geheel samengesmolten. Iedere case-study wordt als een afzonderlijk geheel voorgesteld. In de bakkerij werden dertig vrouwen geïnterviewd die in vaste nachtdienst werkten.
Aangezien dit bedrijf het enige van onze voorbeelden was dat bui-
ten de gekozen arbeidsmarkt lag, wordt de case-study voorafgegaan door een korte beschrijving van de arbeidsmarkt waartoe het bedrijf behoort en van de mogelijkheden aldaar op het stuk van werkgelegenheid voor vrouwen.
De nacht-
ploeg bestond uit bijna 200 vrouwen, zodat selectiecriteria moesten worden opgesteld.
De vrouwen werden uitgekozen met inachtneming van het aantal
werkneemsters dat in het bedrijf een bepaald soort werk uitvoerde, maar de keuze van de vrouwen binnen een bepaalde groep was willekeurig.
Alle ge-
selecteerde vrouwen vonden het fijn aan het onderzoek te kunnen deelnemen. Daarna volgt een beschrijving van de arbeidsmarkt waarbinnen de overige zes case-studies werden uitgevoerd.
Aan de orde komen de bestaande mogelijk-
heden voor vrouwen op het stuk van werkgelegenheid, het loonpeil in de streek, in de mate van het mogelijke de graad van verspreiding van ploegenarbeid voor vrouwen en de beschikbaarheid van voorzieningen voor nog niet schoolplichtige kinderen.
Vervolgens nemen we fabriek 1, waar 15 vrouwen van de part-time
avondploeg werden geïnterviewd, onder de loep.
Op het ogenblik van de inter-
views zaten er slechts 15 vrouwen in deze ploeg, maar allen waren bereid mee te werken. In fabriek 2 werden 2k vrouwen die in tweeploegendienst werkten geïnterviewd. Hier was de verhouding tussen de directie en de werknemers niet zo best en ongelukkig genoeg lagen de enige lokalen die geschikt waren voor het afnemen van interviews in het directiegebouw.
Tezamen met het gebrek aan overleg
met zowel de vakbond als de vrouwen voor de komst van de interviewers, droeg dit ertoe bij dat vele vrouwen niet bereid waren hun medewerking te verlenen. Ofschoon er meer vrouwen in ploegendienst werkten, waren er derhalve slechts 2k bereid aan het onderzoek deel te nemen. Deze drie bedrijven zijn de enige onder onze voorbeelden waarop de beschermende wetgeving inzake werktijden voor vrouwen van toepassing is; daarom waren de betrokken werkgevers verplicht aanvragen in te dienen om vrijstelling te bekomen voor het te werk stellen van vrouwen in deze diensten, en deze aanvragen jaarlijks te hernieuwen.
In juli 198O was voor 236.865 vrouwen
(waaronder ook die beneden de 18 jaar) vrijstelling verleend;
voor de grootste
groep onder hen, t.w. 66.631 vrouwen, had die vrijstelling betrekking op nachtwerk, wat verklaart waarom wij het noodzakelijk achtten daarvan een voorbeeld in ons onderzoek op te nemen.
(Department of Employment Gazette, juli 1980)
De andere geïnterviewde vrouwen werkten niet in bedrijven die onderworpen waren aan de beschermende wetgeving, zodat deze beperkingen niet van toepassing waren en geen aanvraag tot vrijstelling vereist was om hen toe te laten tot ploegenarbeid. Zeventien vrouwen werden geïnterviewd in de busmaatschappij en in dit geval waren de omstandigheden niet ideaal. verschillende depots;
De interviews werden afgenomen in drie
in een daarvan waren afzonderlijke kamers beschikbaar,
maar in de andere twee niet.
De vrouwen werkten in tweeploegendienst en
moesten ook weekenddiensten verrichten; selectie plaats.
Alle vrouwen die bereid waren om geïnterviewd te worden,
werden ook geïnterviewd. mee te werken.
ook hier vond een proces van zelf-
De anderen waren niet op het werk of wensten niet
De vakbond was bij de voorbereiding van de interviews niet
10 betrokken, maar was wel bereid mee te werken, zowel op bedrijfsniveau als op officieel vlak. In het servicestation aan de snelweg werden 30 vrouwen geïnterviewd na willekeurig geselecteerd te zijn uit diegenen die er toevallig aan het werk waren en zich op dat ogenblik konden vrijmaken.
Sommige vrouwen wensten niet mee
te werken, maar er waren er genoeg bereid om aan het vereiste aantal te komen. De interviews werden afgenomen in het restaurant, dat relatief rustig was en waar er weinig storing te duchten was; hoewel geen absolute privacy kon worden geboden, scheen dit de vrouwen niet af te schrikken.
De vakbond staat
in dit servicestation erg zwak en was ook niet betrokken bij de voorbereiding van de interviews.
Niettemin was hij zeer bereidwillig om aan het onderzoek
mee te werken, toen hij werd benaderd. De telefonistes werken in twee verschillende centrales;
alle vrouwen in de
ene centrale, en alle op één na in de andere, stemden ermee in hun medewerking te verlenen, zodat 21 telefonistes werden geïnterviewd.
De ploegendien-
sten omvatten avond- en nachtwerk, alsook zondagswerk overdag.
Iedere inter-
viewer had haar eigen kamer voor het afnemen van de interviews en de vakbond was actief betrokken bij ieder stadium van het onderzoek. De Computeroperateurs werken in drie verschillende types van ploegenarbeid in twee verschillende bedrijven.
Negen onder hen werden geïnterviewd, twee
weigerden hun medewerking (een in ieder bedrijf). de interviews werden afgenomen waren goed.
De omstandigheden waarin
11
2.
Het Bakkerijbedrijf : Vaste Nachtdiensten De plaatselijke arbeidsmarkt
Het recruteringsgebied waarbinnen het bakkerijbedrijf is gevestigd heeft een totale bevolking van ongeveer 222.000 mensen en een beroepsbevolking van ongeveer 82.000 mensen.
Belangrijke werkgevers in de overheidssector zijn
onder andere het ziekenhuis, de National Coal Board, die de mijnen exploi teert, en de plaatselijke overheid.
In de particuliere sector zijn de
belangrijkste werkgevers bedrijven op het gebied van machinebouw, verpak kingsindustrie, rubberindustrie en de fabricage van glaswerk, kleding en sportartikelen.
De grootste fabrieken in termen van werkgelegenheid zijn
het bakkerijbedrijf waar het onderzoek is uitgevoerd en de vestiging van een van de nationale glasproduktiebedrijven, die elk tussen de 1200 en 1800 men sen in dienst hebben.
In de meeste fabrieken wordt in ploegendiensten ge
werkt. De lonen voor vrouwen in dit gebied variëren van £1 tot £1,30 per uur voor schoonmaakwerk in huizen en bedrijven en voor ongeschoold werk in kantines e.d. tot £δθ per week voor ploegenarbeid en £60 tot £70 per week voor nor male dagdiensten in de machine en glasfabrieken.
Het bakkerijbedrijf heeft
de naam lonen te betalen die iets onder het gemiddelde liggen, maar het biedt een schonere werkomgeving en wanneer we rekening houden met toeslagen voor ploegenarbeid schijnen de lonen voor vrouwen gunstig te zijn vergeleken met andere bedrijven.
Het weekloon voor een arbeidster in de laagste loon
schaal in de bakkerij is £58,50;
met de 259a toeslag voor nachtdiensten wordt
dit £73,12^p per week. In het afgelopen jaar hebben alle bedrijven in de stad de gevolgen van de recessie ondervonden en in de meeste sectoren zijn ontslagen gevallen.
In
deze periode waren de arbeidsplaatsen in het bakkerijbedrijf betrekkelijk zeker vergeleken bij andere arbeidsplaatsen voor vrouwen in het gebied. Het werkloosheidscijfer voor het recruteringsgebied bedroeg in juli I98O 9,7%, tegen een regionaal cijfer van 8,3%, en er waren iets meer dan 5OOO mannen en iets minder dan 3OOO vrouwen als werkloos geregistreerd.
In
februari 1975 bedroeg het werkloosheidscijfer 3,7% en stonden er maar *f22 vrouwen geregistreerd, en in juli 1976 was het gestegen tot 7,6%. dien is het niet meer onder de 7% geweest.
Sinds
Zelfs wanneer we rekening
houden met het feit dat werkloosheid onder vrouwen maar gedeeltelijk wordt aangemeld, kunnen we stellen dat de arbeidsmarkt krap was toen het bakkerij bedrijf zijn eerste arbeidskrachten recruteerde en dat het in de loop van de jaren steeds gemakkelijker is geworden geschikte arbeidskrachten aan te trekken.
12 Concluderend kunnen we dus stellen dat de basisionen in het bakkerijbedrijf iets onder het gemiddelde in het gebied liggen, maar dat de vrouwen die nachtdiensten verrichten dank zij de toeslagen een loon verdienen dat ongeveer het maximum bereikbare is voor industriële arbeid in de stad. Bovendien is het een van de weinige bedrijven in de stad die veel werkgelegenheid bieden voor vrouwen.
Toen de fabriek geopend werd, was er
weinig aanbod van arbeidskrachten en genoten de vrouwen een zekere keuzevrijheid; heeft.
nu is het in veel grotere mate de werkgever die de keuze
Destijds kon nachtwerk worden vermeden en ander werk worden gevon-
den, nu is het voor sommige vrouwen 's nachts werken of helemaal niet werken. Dit heeft ongetwijfeld belangrijke gevolgen voor de reactie op ploegenarbeid. De arbeidskrachten in het bakkerijbedrijf Het bakkerijbedrijf, dat in 1975 geopend is, is gevestigd in een klein dorp op ongeveer acht kilometer van de dichtstbijzijnde stad en volledig uitgerust met modern materieel en machines. IO88 'fabrieksarbeiders'.
Er werken ongeveer 15OO mensen, waarvan
Voor de arbeiders wordt een structuur van vijf
looncategorieën gehanteerd.
Er worden geen cijfers meer bijgehouden over
de verdeling van mannen en vrouwen binnen deze structuur (dit is het gevolg van de Equal Pay Act, die gelijke lonen voorschrijft voor mannen en vrouwen), maar een van de bedrijfsleiders verklaarde dat in de laagste loonschalen voornamelijk vrouwen werkten.
De laagste schaal binnen de structuur omvat
namelijk al het inpakwerk, dat uitsluitend door vrouwen wordt verricht, terwijl de laagst
gewaardeerde mannenbaan, sjouwwerk, een rang hoger is.
de laagste loonschaal bevinden zich dus geen mannen.
In
Van de vier opzichters
van de vaste nachtploeg zijn er twee mannen, die een hogere rang hebben, terwijl de twee vrouwen in een lagere schaal zijn ingedeeld. De ploegendiensten Er zijn verscheidene full-time en part-time ploegen werkzaam in het bakkerijbedrijf.
Een daarvan is de nachtploeg, van 22.15 tot 6.^5 uur, en dit van
zondag tot donderdag.
Er zijn 162 mensen die vaste nachtdiensten verrich-
ten (er waren geen aparte cijfers beschikbaar voor mannen en vrouwen) en k8 mensen in een roulerend drieploegenstelsel.
In dit drieploegenstelsel
kunnen geen vrouwen meedraaien omdat er geen vrijstelling is verkregen. Dit betekent dat sommige werkzaamheden niet door vrouwen kunnen worden verricht omdat ze daarvoor in het roulerende ploegenstelsel zouden moeten werken. Een aantal van de hoogst gewaardeerde banen zijn dus ten gevolge van het
13 functioneren van het ploegenstelsel alleen voor mannen weggelegd. De vakbond Voor de arbeiders in de fabriek is tussen de werkgever en de bakkersvakbond een 'closed shop'-overeenkomst gesloten, dwz. dat alle arbeiders lid moeten zijn van de bond.
Er werken vier personeelsvertegenwoordigerSjwaaronder
drie vrouwen, in de nachtploeg.
Daarnaast is de leidende vertegenwoordiger,
een man, werkzaam in het drieploegenstelsel. is lid van ASTMS.
Het toezichthoudend personeel
De bakkersbond houdt om de andere maand een vergadering,
maar altijd op zaterdagochtend en men was van mening dat het voor de vrouwen in de nachtploeg moeilijk was op dit tijdstip aanwezig te zijn.
Wanneer ér
echter iets ter sprake komt dat van bijzonder belang is voor de nachtploeg wordt er tijdens de werkuren een speciale vergadering in de fabriek gehouden. Bij het opzetten van het bakkerijbedrijf was de bedrijfsleiding van mening dat men vrouwen wilde laten werken in de nachtploeg.
Hoewel het landelijke
beleid van de vakbond gekant is tegen vaste nachtdiensten, is men hiermee akkoord gegaan en op plaatselijk niveau zijn er geen bezwaren gerezen tegen het verrichten van nachtdiensten door vrouwen. Werkmilieu De fabriek zelf is onmetelijk groot.
Het is onmogelijk hem in de lengte te
overzien, en ook in de breedte lukt dat maar nauwelijks.
De fabriek is zo
ingericht dat aan het ene eind de ingrediënten worden afgeleverd, afgewogen en vermengd (dit gebeurt allemaal computergestuurd) en vervolgens op een lopende band terechtkomen, waar ze een reeks van bewerkingen ondergaan, langzaam door de ovens heengaan, aan de andere kant weer tevoorschijn komen, afkoelen, in dozen gepakt worden en naar expeditie worden gebracht waar de afgewerkte produkten in vrachtauto's worden geladen.
's Nachts maakt de
enorme fabriek een verlaten indruk, er speelt muziek en er hangt een allesoverheersende weeë, zoete jam- en baklucht. Het werk De werkzaamheden in de fabriek liepen parallel met de verschillende produktiestadia:
sommige mensen werkten in het 'bakkerij'-gedeelte, waar ze de
ingrediënten moesten mengen, andere bedienden de machines op de produktielijn of deden inpakwerk, en weer andere bestuurden elektrische heftrucks of werkten bij expeditie.
Van de ondervraagde vrouwen waren er twaalf werkzaam
als inpaksters, een baan die wordt beschouwd als bijzonder geschikt voor vrouwen, omdat het 'handigheid' vereist en 'eentonig' is.
Iemand van de
ik bedrijfsleiding zei: "Vrouwen lijken vooral geschikt voor werk dat behendigheid vereist en waarvoor je dezelfde handeling steeds weer moet herhalen, het lijkt of ze zich veel gelukkiger voelen wanneer ze zo kunnen zitten babbelen....mannen hebben liever werk waarbij geestelijk of lichamelijk iets van hen gevergd wordt en dat een zekere status heeft...." Hij gaf echter wel toe dat het lage loon dat voor inpakwerk werd betaald waarschijnlijk een van de redenen was waarom het als 'vrouwenwerk' werd be schouwd.
Sinds de invoering van de Equal Pay Act is de verdeling van het
werk tussen mannen en vrouwen gaan veranderen:
er zijn nu vrouwen die de
elektrische heftrucks besturen, terwijl dit vroeger een mannenbaan was. Werk dat vroeger door mannen werd verricht wordt nu ook en soms uitsluitend nog door vrouwen gedaan.
Het omgekeerde komt niet voor.
Ziekteverzuim en verloop Cijfers voor ziekteverzuim en het verloop per jaar waren alleen beschikbaar voor het bakkerijbedrijf in zijn geheel en bedroegen respectievelijk 12% en 22%.
Men had niet de indruk dat een van beide cijfers voor vrouwen hoger
lag dan voor mannen. andere ploegen.
De nachtploeg stond zelfs bekend als stabieler dan de
De percentages hielden veel meer verband met het soort werk
dan met het geslacht van de arbeider.
Onder de mannen in loonschaal 2 die
sjouwwerk verrichtten was het verloop veel groter dan onder de inpaksters in schaal 1.
Men had echter wel het gevoel dat het verzuim verband hield met
familieomstandigheden, vooral wanneer het vrouwen met kinderen betrof. Daarom had de bedrijfsleiding besloten bepaalde selectiecriteria in te voeren voor de nachtploeg.
In het algemeen neemt men geen vrouwen aan met kinderen
die jonger dan vijf zijn, met meer dan drie kinderen, waarvan de echtgenoot arbeidsongeschikt is of die in moeilijke financiële omstandigheden verkeren. Voor mannen geldt geen van deze beperkingen;
iemand van de bedrijfsleiding
zei dat ze mannen aannemen ■als ze op hun eigen benen hierheen kunnen lopen en een niet al te lang strafblad hebben'.
De vrouwen Er werden dertig vrouwen ondervraagd, waarvan er achttien aan de produktie lijn werkten als inpaksters of voor het bedienen van machines, terwijl de overige twaalf diverse werkzaamheden verrichtten in alle delen van de fabriek.
Ze worden vrij regelmatig verplaatst, en sommige vrouwen klaag
den hier wel wat over, maar de bedrijfsleiding zag dit juist als een posi tief punt van de nachtploeg.
15 Gezinsomstandigheden De meeste van de ondervraagde vrouwen (26) hadden schoolgaande of oudere kinderen thuis, geen van hen had jongere kinderen, en 25 van hen waren tussen de dertig en de negenenveertig jaar oud. selectiecriteria van de werkgever.
Dit kwam overeen met de
Zes vrouwen hadden echter meer dan
drie kinderen thuis en drie hadden zowel een echtgenoot die arbeidsongeschikt was als kinderen die van hun zorg afhankelijk waren.
Van eenen-
twintig van de zesentwintig vrouwen die getrouwd waren of samenleefden met hun partner had de echtgenoot/partner een volledige baan, in de meeste gevallen overdag.
Een aantal van hen was werkzaam in de landbouw, hetgeen
erop wijst dat ze een laag inkomen genoten.
Zes vrouwen (20%) waren de
enige kostwinners in hun gezin, dit ten gevolge van een scheiding of van arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van de echtgenoot. Werkervaring Meer dan de helft van de vrouwen (17) had voor hun huidige baan in een fabriek gewerkt, de anderen hadden een groot aantal verschillende banen gehad, waaronder werk in winkels, in kantines e.d. en bij de strijdkrachten. Voor velen was de verandering van baan gekomen nadat ze tijdelijk uit het arbeidsproces waren verdwenen omdat ze kinderen kregen en moesten opvoeden. De meeste van hen (73,3%) hadden al eerder in een soort van ploegenstelsel gewerkt, waaronder 18 vrouwen full-time. eerste ervaring met ploegenarbeid.
Het nachtwerk was dus niet hun
Alle vrouwen hadden met onderbrekingen
gewerkt, niet alleen ten gevolge van zwangerschap en het opvoeden van kinderen, maar ook door een groot aantal ontslagen en seizoenarbeid. De baan Twintig van de ondervraagde vrouwen hadden hun huidige baan nu tussen de twee en de vijf jaar, negen werkten er tussen de een en de twee jaar en er was er maar een die er minder dan een jaar werkte.
Tweederde van de vrou-
wen beschouwde het werk dus duidelijk als iets voor langere duur.
Sommige
opmerkingen over het werk waren nogal in tegenspraak met de gedachte dat vrouwen het helemaal niet erg vinden vervelend werk te doen, en er werd ook kritiek geleverd op de verdeling in mannenwerk en vrouwenwerk.
Een van de
vrouwen zei over haar werk: "Het was vroeger een baan voor mannen, maar ze hebben besloten dat ze geen mannen bij de vrouwen wilden laten werken....er is geen enkele man meer'die nog controlewerk doet." Men had ook de indruk dat de mannen voorrang genoten bij promotie en dat dit niet alleen aan de bedrijfsleiding, maar ook aan de vakbond te wijten was.
16 Lonen en werktijden Zowel over de lonen als over de werktijden bestond vrij veel ontevredenheid. Een vrouw zei: "Ik vind het verkeerd dat je 's nachts moet werken, - om te beginnen is het ongezellig, zo is het toch? en ik vind het gewoon verkeerd dat je 's nachts moet werken om een behoorlijk loon te verdienen; zo geweldig is ons loon hier trouwens ook niet " Slechts drie van de vrouwen vonden het loon goed, negen vonden het voldoende, tien vonden het aanvaardbaar, en acht vonden het slecht.
Ze waren echter
wel van mening dat ze meer verdienden dan ze overdag zouden kunnen. nachtploeg werkt acht en een half uur, hetgeen men te lang vond.
De
Men zou
liever een 'normale' nachtdienst van 22.00 tot 6.00 uur verrichten.
Verder
bestond de indruk dat de nachtploeg de 'vergeten ploeg' was en dat de dagploegen betere voorzieningen genoten en zowel van de vakbond als van de bedrijfsleiding meer aandacht kregen. Redenen voor dit werk Op de vraag wat de belangrijkste reden was om dit werk te doen antwoordden de meeste vrouwen (23) dat ze het voor het geld deden.
Een paar vrouwen
zeiden dat ze het werk graag deden (8) en dat ze het deden voor het contact met andere mensen op het werk (¿f).
Dat er ontevredenheid heerst over het
werk blijkt wel uit het feit dat bijna de helft van de ondervraagde vrouwen (13) er serieus over dacht een andere baan te zoeken en dat een aantal van hen verklaarde dat dit het gevolg was van ontevredenheid over het nachtwerk. Redenen voor werktijden Verreweg de belangrijkste reden die werd opgegeven voor het verrichten van nachtwerk was wel dat deze werktijden niet botsten met de verplichtingen jegens het gezin.
Een vrouw zei over het nachtwerk:
"eigenlijk heel goed, want een heleboel van ons zouden niet buitenshuis kunnen gaan werken als er geen nachtdiensten bestonden - in mijn persoonlijke situatie zou dat in ieder geval niet kunnen en ik denk toch dat er nog wel een paar vrouwen zijn voor wie het net zo is." De meest voorkomende redenen waren een combinatie van financiële behoeften en de noodzaak een volledige baan te vinden die kon worden ingepast in de situatie thuis.
In het algemeen kwam uit de antwoorden naar voren dat de
vrouwen zich niet aangetrokken voelden door het werk zelf, maar door de werktijden en het geld.
De meesten waren 's nachts gaan werken omdat dit de
enige baan was die ze konden vinden waarbij ze voor hun kinderen konden blijven zorgen en toch het geld konden verdienen dat ze nodig hadden:
17 "Ik zou nooit aan iemand anders vragen de zorg voor mijn kinderen over te nemen, daarom werk ik 's nachts. Bovendien verdien je meer met nachtdiensten." Ee:i van de vrouwen had een volledige baan overdag gehad maar was overgestapt naar de nachtdienst omdat: "mijn man er voortdurend slecht aan toe was; het was gewoon te veel voor hem om overdag voor de kinderen te zorgen, want hij moest om de haverklap in het ziekenhuis worden opgenomen, begrijpt u?" Veel andere vrouwen gaven dezelfde redenen voor het werken in de nachtploeg. Allen legden er de nadruk op dat ze voor hun kinderen moesten zorgen en dat het werken in de nachtploeg hen daartoe in staat stelde, welke andere nadelige gevolgen dit ook mocht hebben.
Dit werd echter niet als een ideale oplossing
beschouwd, zoals wel blijkt uit het feit dat zestien vrouwen liever op normale tijden zouden willen werken wanneer de omstandigheden dit toelieten. Van de overige veertien waren er veel die liever andere ploegendiensten zouden verrichten, zoals ochtenddiensten (6.00 tot 1^.00 uur) of tweeploegendiensten.
De volgende opmerkingen geven een goed beeld van de standpunten
van de vrouwen: "Je voelt je beschaafder wanneer je overdag werkt, begrijpt u - toen ik voor dit werk werd opgeleid heb ik een maand lang overdag gewerkt en dat beviel goed, maar ik kon het niet blijven doen vanwege de kinderen; ik voelde me toen niet zo moe, ik denk dat het toch beter is 's nachts te slapen." "Ik zou niet 's nachts gaan werken als ik het voor het kiezen had. Als ik geen gezin had zou ik helemaal niet 's nachts werken." Het is duidelijk dat vrouwen door gezinsomstandigheden worden gedwongen nachtdiensten te gaan verrichten en er heerst het gevoel dat het niet 'normaal' is en dat ze wanneer de omstandigheden het toelaten terug zullen keren naar de 'normale situatie'.
Verder schenen sommige vrouwen bij andere ge-
zinsomstandigheden liever een deeltijdbaan te willen hebben, omdat dit voor getrouwde vrouwen sociaal beter geaccepteerd wordt dan nachtwerk. Veel van de vrouwen waren van mening dat moeders thuis horen te zijn bij hun kinderen en buiten hun naaste familieleden geen beroep op anderen behoren te doen voor het verzorgen van die kinderen: "Ik vind dat een moeder thuis hoort te zijn bij haar kinderen." ' "Wanneer we het ons konden veroorloven zou ik zeker graag thuisblijven." Maar zoals al naar voren komt uit die laatste opmerking, moeten veel getrouwde
18 vrouwen uit financiële noodzaak een volledige baan nemen, en dan is de nachtploeg het meest geschikt, zowel met het oog op de wens hun 'plicht' als moeder zo goed mogelijk te vervullen als gezien de noodzaak om voldoende te verdienen. Tweeëntwintig vrouwen zeiden dat hun werktijden het hun goed mogelijk maakten voor hun kinderen te zorgen en er waren er maar weinig die daarvoor hulp nodig hadden van buiten de familie.
Wanneer ze hulp nodig hadden werd bijna
altijd een beroep gedaan op de echtgenoot of op andere naaste familieleden. Hieruit blijkt wel dat wanneer de vrouw 's nachts werkt, het gezin inderdaad in staat is te voldoen aan de verantwoordelijkheden tegenover de kinderen. Een vrouw drukte het als volgt uit: "Voor mij, als werkende moeder, is de nachtploeg ideaal, weet u mijn man werkt overdag en ik 's nachts, dus er is vierentwintig uur per dag iemand thuis." Hoewel men voldoet aan de verantwoordelijkeheden tegenover de kinderen, levert het werken in de nachtploeg zowel voor de vrouwen zelf als voor hun gezinnen een groot aantal ernstige problemen op. Houding van echtgenoot/partner Volgens geen van de vrouwen was hun echtgenoot/partner er gelukkig mee dat ze 's nachts werkten.
Er waren er echter een paar die, net als de vrouwen,
erin berustten vanwege de kinderen.
Een van de vrouwen zette de situatie
als volgt uiteen: "Ik ben thuis wanneer ze naar school gaan en als ze thuiskomen van school, en ik ben ook thuis als ze naar bed gaan - dat is erg belangrijk voor mij en mijn kinderen, en ik ben er een paar uur samen met mijn man. We vinden het niet leuk, maar we zullen het er wel mee moeten doen, denk ik...." De redenen waarom het de echtgenoten tegenstond hielden vaak verband met de traditionele opvattingen over de rolverdeling tussen man en vrouw binnen het gezin, waarbij de man de kostwinner is die zijn vrouw onderhoudt.
Zoals
wel blijkt uit de onderstaande opmerkingen is dit vaak de oorzaak van de ontevredenheid: "Hij vindt het vervelend....hij is eigenlijk een beetje ouderwets, eigenlijk zou ik thuis moeten zitten terwijl hij buitenshuis werkt, dat is een van de redenen waarom hij vindt dat ik 's nachts thuis zou moeten zijn in plaats van hier, en hij zou het liefst zien dat ik ermee stopte en een part-time baan nam." , "...hij vindt het een naar idee dat ik het geld verdien en niet hij, dat zit hem niet lekker." Er werd nog veel meer melding gemaakt van problemen die voortkwamen uit het
19 feit dat sommige vrouwen door het werk in de nachtploeg de rol van kostwinner overnamen.
Behalve uit bovenstaande opmerkingen kan de grote in-
vloed van de ideologie van de man als kostwinner en de vrouw die voor het huishouden zorgt, ook worden afgelezen uit de opvattingen van de vrouwen over de lonen van mannen.
Ze kregen de vraag voorgelegd wat ze van hun
loon zouden vinden wanneer het aan een man betaald werd. dat het dan onvoldoende of slecht zou zijn.
80% van hen vond
Als reden werd opgegeven dat
mannen een gezin te onderhouden hadden en vrouwen over het algemeen niet. Ondanks het feit dat de vrouwen een volledige baan hadden, dat sommige van hen de enige kostwinners waren voor het gezin en dat de wet al vijf jaar lang gelijke beloning voor gelijk werk voorschrijft, werd het loon beoordeeld naar de behoeften die men veronderstelde bij degene die het werk deed, en die veronderstelde behoeften verschilden naar gelang het geslacht van de arbeider. Niet alleen de echtgenoten/partners zouden het liefst vasthouden aan de traditionele arbeidsverdeling, maar ook de meeste vrouwen die de feitelijke kostwinners waren in het gezin hadden het gevoel dat ze in een ongewone en abnormale situatie verkeerden en zouden liever terugkeren naar de 'normale toestand' . Voor sommige vrouwen had het werken in de nachtploeg geleid tot veranderingen in de hulp van hun echtgenoot in het huishouden en bij het verzorgen van de kinderen.
Tien vrouwen zeiden dat hun echtgenoot nu meer meehielp in huis,
twee zeiden dat hij minder hielp en veertien zeiden dat er niets veranderd was.
Het was duidelijk dat er voor sommige vrouwen geen verandering was ge-
komen in de hoeveelheid werk die ze thuis moesten doen, terwijl er voor anderen vrij veel was veranderd.
Een van de vrouwen zei:
"Hij helpt me heel veel, het is zelfs wel eens gebeurd dat hij de was aan het doen was toen ik opstond. En zoals ik al gezegd heb, ik zou het helemaal niet kunnen volhouden als ik thuis niet veel hulp kreeg." In bijna alle gevallen rustte de verantwoordelijkheid voor het huishouden nog steeds bij de vrouw en werd het meeste belang gehecht aan het werk van de echtgenoot/partner.
Het was de baan van de vrouw die moest worden aange-
past zodat de kinderen vierentwintig uur per dag verzorgd konden worden. De problemen van nachtwerk voor het gezin We hebben de vrouwen gevraagd of er door het werk in ploegendienst problemen met betrekking tot hun gezin waren ontstaan of opgelost.
Twintig vrouwen
zeiden dat er problemen waren opgelost, vijf zeiden dat problemen met de kinderen waren opgelost en een zei dat problemen met familieleden waren opgelost.
Zes vrouwen zeiden echter dat er problemen waren ontstaan met hun
20 echtgenoot of partner, zeven maakten melding van problemen met hun kinderen en drie van problemen met familieleden.
Een vrouw zei over de gevolgen die
haar kinderen hadden ondervonden door het feit dat zij 's nachts werkte: "Je bent eigenlijk altijd moe en je kunt niet zoveel tijd aan je kinderen besteden als je zou willen, maar aan de andere kant kun je wel meer geld aan ze uitgeven. Het is het een of het ander." Deze opmerking onderstreept het feit dat de ploegenarbeid voor deze vrouwen zowel problemen met zich meebrengt als problemen oplost.
De problemen die
worden opgelost zijn hoofdzakelijk van financiële aard, de problemen die ontstaan hebben vooral te maken met tekort aan slaap en tekort aan tijd om aan het gezin te besteden.
Een van de vrouwen zei:
"Getrouwde vrouwen zouden wel een week vakantie kunnen gebruiken, ze zijn compleet uitgeput, met hun werk hier en dan nog een huishouden dat gedaan moet worden." De relatie van de vrouwen met hun echtgenoot/partner had in een aantal gevallen ook geleden onder het werken in ploegendienst.
Acht zeiden dat hun
relatie was verslechterd en verder waren er nog twee vrouwen die meldden dat ze problemen met hun echtgenoot hadden gehad toen ze begonnen met het nachtwerk.
Verscheidene vrouwen zeiden dat hun sexuele leven negatief beïnvloed
was door het nachtwerk en sommige meldden dat hun echtgenoot er bezwaar tegen had dat er minder tijd was voor sociale activiteiten. De meeste vrouwen waren van mening dat de werktijden geen nadelige gevolgen hadden voor huishoudelijke taken als boodschappen doen, schoonmaken en koken, maar voor afspraken, vooral overdag, was het werken in de nachtdienst wel bezwaarlijk, omdat ze daardoor te weinig slaap kregen.
Dit gold vooral wan-
neer ze met kinderen naar de dokter of naar de tandarts moesten gaan of voor bepaalde gelegenheden op hun school moesten zijn.
Een van de vrouwen zei
het als volgt: "... het lijkt gewoon of je nergens tijd voor hebt. Maar dat zullen alle getrouwde vrouwen wel hebben, of ze nu overdag werken of 's nachts of hoe dan ook; er is niet veel tijd wanneer je een gezin hebt en daarbij nog een volledige baan." Individuele problemen De belangrijkste moeilijkheden die men had ondervonden toen men begon met het werken in de nachtploeg was dat men moest leren overdag te slapen - dit probleem werd door twintig vrouwen genoemd - en dat men last had van moeheid. Deze problemen deden zich niet alleen voor toen ze begonnen met het werken in de nachtploeg, maar bleven bestaan, en sommige vrouwen hadden het gevoel dat het steeds erger werd:
21 "Je vermoeidheid neemt steeds meer toe, want slapen overdag is volgens mij toch niet hetzelfde, je krijgt niet die echte diepe slaap die je 's nachts kunt hebben, begrijpt u wat ik bedoel.... Ik zou eigenlijk liever overdag werken, maar zoals ik al heb gezegd, mijn gezin komt op de eerste plaats." "Als ze (de kinderen) vakantie hebben van school kan ik niet slapen, begrijpt u, vanwege het lawaai en zo, ik voel me dan gewoon niet op mijn gemak: als ik weet dat ze niet op school zijn, ben ik gewoon ook niet rustig als ik naar bed ga." Deze uitspraken geven wel aan dat de noodzaak om nachtwerk te verrichten en daarnaast voor een gezin te zorgen leiden tot voortdurende moeheid en gebrek aan slaap.
Degenen die geen last hadden van slaaptekort waren over het al-
gemeen vrouwen die geen kinderen thuis hadden.
De vermoeidheid had ook ge-
volgen voor andere aspecten van hun leven en veel vrouwen zeiden dat ze hierdoor geen zin meer hadden in uitgaan.
Een van de vrouwen zei:
"Met die nachtdienst Ik slaap, of ik doe de huishouding of ik ben naar mijn werk, er is niet veel tijd voor iets anders...." Sociale en andere activiteiten buiten het werk Negentien van de vrouwen meldden dat hun werktijden storende invloed hadden op hun activiteiten buiten het werk; invloed was.
elf vrouwen zeiden dat er geen nadelige
Op de vraag of het werk in ploegendienst verandering had ge-
bracht in wat ze konden doen in de tijd dat ze niet op hun werk waren zeiden veertien vrouwen dat er niets veranderd was, terwijl tien zeiden dat er minder tijd was voor sociale activiteiten, zeven dat ze niet genoeg tijd hadden voor het huishouden en zes dat ze niet genoeg tijd hadden voor ontspanning of activiteiten in verenigingsverband.
De werktijden hebben voor velen
een storende invloed op het onderhouden van sociale contacten, hoofdzakelijk vanwege de vermoeidheid die ontstaat door het nachtwerk, maar andere activiteiten buiten het werk, zoals avondschool, hoeven er niet per definitie onder te lijden. Overige problemen Voor sommige vrouwen was het vervoer een probleem.
De meesten waren aange-
wezen op openbaar vervoer en ze betreurden het dat het bedrijf 's ochtends geen vervoer naar huis verzorgde. omdat er dan meer bussen rijden.
's Avonds waren er niet zoveel problemen Toen de vrouwen begonnen met het werken
in de nachtploeg vormden de maaltijden een probleem: melding van moeilijkheden van die aard.
zes vrouwen maakten
Veel vrouwen hadden hun eetgewoon-
ten volledig veranderd en sommige werkten de hele nachtdienst door zonder te eten.
22 De vakbond Alle ondervraagde vrouwen waren lid van een vakbond en over het algemeen was men de mening toegedaan dat de Bakkersbond teveel aan de kant van de bedrijfsleiding stond en niet genoeg aandacht had voor kwesties die van belang waren voor vrouwen.
Men vond dat de vergaderingen werden gehouden op zulke
tijdstippen dat het voor de vrouwen bijzonder moeilijk was om aanwezig te zijn. Conclusie De vrouwen in de nachtploeg in het bakkerijbedrijf waren op deze uren gaan werken om te kunnen blijven voldoen aan hun verplichtingen tegenover hun gezin en omdat ze om financiële redenen een volledige baan moesten hebben. Hoewel deze uren het hun mogelijk maakten aan hun verplichtingen tegenover hun gezin te voldoen, ging dit vaak ten koste van het lichamelijke en geestelijke welzijn van de vrouwen en ten koste van de relatie met hun echtgenoot/partner.
De vrouwen die geen kinderen of volwassenen hadden die
van hun zorg afhankelijk waren ondervonden de minste moeilijkheden, maar zelfs zij klaagden over vermoeidheid en problemen met slapen. Nachtwerk maakt het een vrouw mogelijk naar behoren voor haar kinderen te zorgen en voldoende te verdienen om ze te onderhouden, maar deze manier om een volledige baan te combineren met de zorg over een gezin veroorzaakt ernstige problemen voor de vrouwen zelf.
Voor het welzijn van de kinderen
wordt gezorgd, maar dit gaat in hoge mate ten koste van het welzijn van hun moeders.
23 3. De algemene situatie op de arbeidsmarkt Het recruteringsgebied waaruit de meeste voorbeelden afkomstig zijn wordt beheerst door een belangrijke industrietak, die zowel voor mannen als voor vrouwen de belangrijkste werkgever is: ongeveer 15% van de totale mannelijke beroepsbevolking en 23% van de totale vrouwelijke beroepsbevolking zijn werkzaam in deze industrietak. dustrietak is de avondploeg.
De enige ploegendienst voor vrouwen in deze inBovendien zijn de werktijden zodanig aangepast
dat ze geen problemen opleveren voor vrouwen met kinderen.
Misschien komt
dit doordat er al heel lang grote aantallen vrouwen in deze industrietak werkzaam zijn.
Naast de avondploegen zijn er dus ook veel bedrijven die
overdag vrouwen in dienst hebben tijdens schooluren.
De industrietak is
zwaar getroffen door de huidige recessie en de vrouwen in de avondploegen zijn daarbij als eersten aan de kant gezet.
Er wordt gewerkt met een systeem
van stukloon, d.w.z. dat het basisuurloon betrekkelijk laag is en dat het loon slechts omhooggetrokken wordt door wat daarop als toeslag verdiend wordt. De algemene opvatting in het gebied is dat vrouwen een goed loon kunnen verdienen als ze snel genoeg werken.
Men vindt echter niet dat de mannen goed
betaald worden. We hebben hier te maken met een mijnbouwgebied, maar in tegenstelling tot veel andere mijnbouwgebieden is de National Coal Board niet de belangrijkste werkgever en er zijn veel andere industrieën gevestigd.
Slechts 4,25% van
de beroepsbevolking werkt bij de NCB; voor verreweg het grootste gedeelte betreft het hier mannen die in ploegendiensten werken.
De werkende bevolking
bestaat voor 4-1,6% uit vrouwen, een ongewoon hoog percentaage voor een mijnbouwgebied.
De meest hiervan (46%) zijn werkzaam in productiebedrijven van
uiteenlopende aard, 18% is werkzaam bij wetenschappelijke instellingen en in de hogere beroepen, 11% in de distributiesector, 9% bij diverse instellingen en bedrijven en 6% bij de overheid.
Deze cijfers zijn van juni 1977·
Sindsdien is de werkloosheid in het gebied sterk toegenomen.
In de zomer van
1980 was het werkloosheidscijfer 7,2% en er is geen reden om aan te nemen dat de vrouwen bij deze ontwikkeling gespaard zouden zijn.
(De cijfers zijn
afkomstig van het Employment Service Agency.) In dit gebied met zijn mijnen en met, tot voor kort, een grote staalfabriek, komt ploegenarbeid voor mannen vrij veel voor.
Maar volgens het Employment
Service Agency is er maar heel weinig ploegenarbeid voor vrouwen, behalve in de verpleging en bij de politie.
De enige uitzondering vormt het avondwerk
dat tot voor kort veel voorkwam in de belangrijkste industrietak in het gebied en ook wel in bedrijven die vrouwen in dienst hebben voor de montage van elektrische apparaten, de fabricage van computers en in bakkerijbedrijven.
2k De betrokken vakbonden schatten dat de bakkerijbedrijven in het gebied ongeveer 25O vrouwen in dienst hebben in de avondploeg en voor de computerfabrikanten is dit aantal minder dan 100.
Voor andere bedrijfstakken waren
geen cijfers beschikbaar. Behalve in de sector van de persoonlijke dienstverlening zoals de verpleging, sociaal werk aan huis en dergelijke zijn er maar heel weinig bedrijven waar vrouwen in vaste nachtdienst werken.
Bij de bakkerijen in het gebied zijn
maar twee à drie vrouwen in vaste nachtdienst en bij de servicestations aan de snelweg acht.
De vakbonden waarmee we contact hebben opgenomen konden
geen andere plaatsen dan de al genoemde bedenken waar vrouwen vaste nachtdiensten verrichten, en daarom moest het voorbeeld van vrouwen in vaste nachtdienst uit een ander gebied worden gekozen.
Het is al even ongebruike-
lijk dat vrouwen in een roulerend ploegenstelsel werken waarin nachtwerk voorkomt.
In een van de bedrijven voor machinebouw werken opnieuw een stuk
of twee vrouwen in dag- en nachtdiensten en bij een groot rubberbedrijf, dat 4000 produktiearbeiders in dienst heeft, werken 19O vrouwen in een roulerend drieploegenstelsel waarbij ze in het weekend vrij zijn.
We hebben de be-
trokken werkgevers benaderd, maar dezen weigerden medewerking te verlenen aan het onderzoek.
Daarnaast is er nog een plaatselijke fabriek waar vrouwen
montagewerk voor elektrische apparaten verrichten in een tweeploegenstelsel. Het betreft hier echter maar ongeveer 20 vrouwen en in de periode dat het onderzoek plaatsvond gold er een arbeidstijdverkorting en waren zij tijdelijk niet in het bedrijf werkzaam.
Een groot machinebouwbedrijf had ook vrouwen
in tweeploegendienst, maar ook hier ging het om slechts 10 à 20 vrouwen.
In
produktiebedrijven in het gebied is ploegenarbeid voor vrouwen dus allerminst een veel voorkomend verschijnsel en omdat men er al heel lang vrouwen in dienst neemt, zijn in veel gevallen de werktijden aangepast aan de behoeften van de vrouwen, d.w.z. dat er in een stelsel van dag- en avonddiensten wordt gewerkt met overdag part-time werk dat overeenkomt met de schooluren. Het is onmogelijk een schatting te maken van de ware omvang van ploegenarbeid door vrouwen.
Op regeringsniveau noch op vakbondsniveau bestaan cijfers over
het aantal vrouwen dat in ploegendienst werkt.
Het staat wel vast dat veel
vrouwen die geen lid zijn van de benaderde vakbonden ploegenarbeid verrichten.
Er waren zelfs geen cijfers over het aantal vrouwen dat ploegenarbeid
verrichtte onder vrijstelling.
Weliswaar zouden dan de vrouwen die ploegen-
arbeid verrichten in bedrijfstakken waarvoor geen vrijstelling vereist is, nog buiten beschouwing blijven, maar we zouden in ieder geval over een minimumcijfer beschikken.
Van de zeven voorbeelden die we hebben onderzocht
waren er twee die een vrijstelling moesten hebben om vrouwen ploegendiensten
25 te laten verrichten en er werd gewerkt met een avondploeg en een tweeploegensysteem.
Voor de andere bedrijven was geen vrijstelling nodig en
de gehanteerde stelsels varieerden van tweeploegendiensten tot roulerende drieploegendiensten en afwisselend dag- en nachtdiensten. Voorzieningen voor de opvang van kinderen Als gevolg van de lange traditie van buitenshuis werken van vrouwen zijn er vrij veel voorzieningen in de vorm van kleuterscholen, hoewel het aantal kinderdagverblijven ongeveer gelijk is aan het landelijk gemiddelde.
Door
de strenge bezuinigingen op de overheidsuitgaven worden er nu echter ook kleuterscholen gesloten.
Er zijn in dit gebied zes gemeentelijke kinder- ,
dagverblijven die elk plaats bieden aan ongeveer veertig kinderen.
95% van
de kinderen in deze gemeentelijke dagverblijven zijn echter kinderen 'met voorrang', dat wil zeggen dat hun gezinssituatie door de Sociale Dienst als gebrekkig wordt beschouwd, vaak omdat ze uit onvolledige gezinnen komen, en dat ze daarom een van de felbegeerde plaatsen in een dagverblijf krijgen toegewezen.
In 1976 was er een wachtlijst van een jaar en acht maanden voor
kinderen waarvan de moeder buitenshuis wilde gaan werken maar die niet in bijzondere omstandigheden verkeerden waardoor ze recht zouden hebben op voorrang.
Dit betekent dat de Sociale Dienst er in haar beleid van uitgaat dat
een kind het best thuis kan worden opgevoed in een gezin waar de man naar zijn werk gaat om zijn vrouw en kinderen te onderhouden.
Pas wanneer dit
gezin op een of andere manier niet langer 'normaal' functioneert wordt een plaats in een dagverblijf noodzakelijk geacht.
De kinderen kunnen natuur-
lijk ook worden verzorgd door een kinderoppas of door familieleden of vrienden.
Naar men zei nam het aantal kinderoppassen steeds meer toe, maar er
konden geen exacte cijfers worden gegeven, vooral omdat het anntal nietgeregistreerde kinderoppassen onmogelijk te schatten is. Voor de meeste ouders is het niet mogelijk een plaats te krijgen in een dagverblijf, hoewel er ook een paar particuliere dagverblijven zijn.
Deze
zijn echter duur en vaak ongunstig gelegen ten opzichte van het huis of het werk.
Daarom blijven de meeste gezinnen door het totaal ontbreken van een
echt alternatief volledig op zichzelf aangewezen voor de verzorging van hun kinderen en moeten de werktijden van de ouders aan die omstandigheden worden aangepast. I
Loon De lonen in het gebied waar de meeste onderzochte bedrijven liggen zijn niet hoog.
Cijfers voor het gebied zelf waren niet beschikbaar, maar gegevens
voor het hele graafschap geven wel een indicatie.
Voor full-time handen-
26 arbeid door vrouwen was het gemiddelde uurloon in april 1979 £1,374 en voor overige arbeid door vrouwen £1,736. respectievelijk £2 en £2,687.
Voor mannen bedroeg het gemiddelde
Het gemiddelde weekloon voor genoemde cate-
gorieën vrouwen bedroeg respectievelijk £53,5 en £62,9·
Het is duidelijk
dat het loon voor vrouwen over het algemeen laag is vergeleken met dat voor mannen en dat geldt zelfs voor degenen die ploegenarbeid verrichten (New Earnings Survey 1979)· In fabriek no.1 verdienden de vrouwelijke arbeiders £63,90, waarmee ze flink boven het gemiddelde zaten.
Bovendien kregen de vrouwen in de avondploeg
een toeslag van £5,10 per week, waarmee ze uitkwamen op een goed loon voor vrouwen, £1,897, maar nog altijd onder het gemiddelde voor mannen, dat immers £2 bedraagt.
Fabriek no.2 betaalde de vrouwelijke arbeiders £1,285 per uur,
dus minder dan het gemiddelde van £1,374 per uur, en in een week dat ze in de middagploeg werken verdienen zij £1,605 extra.
De vrouwen in de service-
stations aan de snelweg verdienden gemiddeld £1,4-0 per uur met een tijdstoeslag en een achtste extra voor uren die gewerkt worden na acht uur 's avonds en in het weekend.
Hun loon ligt dus maar iets boven het gemiddelde voor
vrouwelijke handarbeiders.
Buschauffeurs en conductrices verdienden tussen
£55,08 en £64,49 per week, opnieuw iets boven het gemiddelde voor vrouwelijke handarbeiders.
Het basisweekloon van telefonistes bedroeg £65,39, net boven
het gemiddelde voor vrouwen die geen handenarbeid verrichten, en hun loon gaat nog een flink stuk omhoog door toeslagen voor nacht- en weekendwerk.
Het
computerbedieningspersoneel werd in alle gevallen per maand betaald en de laagst betaalden verdienden met inbegrip van toeslagen voor ploegendienst ongeveer de helft van het gemiddelde voor vrouwen die geen handenarbeid verrichten. Het is duidelijk dat ploegenarbeid niet altijd een hoog loon hoeft op te leveren, vooral niet wanneer het om vrouwen gaat.
Dit wordt wel bijzonder
duidelijk wanneer we zien dat het gemiddelde weekloon voor handenarbeid door mannen gelijk is aan het loon van het vrouwelijke computerbedieningspersoneel. Alle andere vrouwen die in de onderzochte bedrijven ploegenarbeid verrichten verdienen aanzienlijk minder dan het gemiddelde weekloon voor mannelijke handarbeiders. In de periode dat het onderzoek werd uitgevoerd verslechterde de werkgelegenheidssituatie voor vrouwen, vooral omdat de belangrijkste werkgever voor vrouwen zwaar getroffen werd door de economische teruggang. moeilijk om werk van welke aard ook te vinden.
Het was dus erg
27 4.
Fabriek 1 : avonddienst De fabriek
Fabriek 1 ligt in een klein marktstadje op ongeveer zestien kilometer van het centrum van de bestudeerde agglomeratie, maar binnen hetzelfde recruteringsgebied waar ook de andere onderzochte bedrijven liggen.
Het is een
vestiging van een grotere tak van een bedrijf dat over het hele land verspreid is en 75% van de produkten van deze tak (elektrische meetinstrumenten) zijn bestemd voor de export.
Het bedrijf is hier gevestigd sinds 1976.
In de eerste helft van I98O, toen het onderzoek werd gehouden, bedroeg het totale aantal werknemers (kantoorpersoneel en werknemers op uurloonbasis samen) 434, voor het grootste gedeelte vrouwen.
Van de arbeiders op uur- ,
loonbasis waren 259 van de 316 vrouwen (82%), die in de meeste gevallen te vinden zijn in de categorieën van de lager geschoolden.
Datzelfde geldt
voor het leidinggevend personeel in het fabrieksgedeelte waar er op de 44 opzichters twee vrouwen zijn (4,5%) en alle elf ploegbazen mannen zijn. De ploegendiensten De fabriek werkt met een dagploeg waarin alle vrouwen met een volledige baan werken, een kleine nachtploeg waarin alleen mannen werken, en de avondploeg waarvan het aantal werknemers varieert afhankelijk van de situatie op de markt.
De avondploeg werkt van maandag tot donderdag van 5·00 of 5-15 uur
's avonds tot 9·30 uur 's avonds, zeventien uur in totaal.
Voor de ge-
schoolde arbeid in een van de afdelingen is het noodzakelijk dat er 's nachts gewerkt wordt, en tot voor kort was het hierdoor onmogelijk dat dit werk, het hoogst gewaardeerde halfgeschoolde werk in de fabriek, door vrouwen werd gedaan.
Nu zijn er echter zes vrouwen die dit werk wel doen zonder dat ze
hiervoor nachtdiensten hoeven te verrichten. De vakbonden Drie vakbonden zijn vertegenwoordigd in de fabriek: T&GWU.
de AUEW, de EETPU en de
De T&GWU schijnt het grootste aantal leden te hebben, nl. 80 à 90,
terwijl de EETPU en de AUEW er elk ongeveer 60 hebben.
Volgens de schatting
van de vertegenwoordigers van de bonden waren ongeveer 60 van de vrouwen met een volledige baan geen lid van een vakbond en was geen van de vrouwen in de avondploeg lid van een vakbond. Lonen De lonen in deze fabriek zijn goed vergeleken met andere lonen voor vrouwen in hetzelfde gebied, maar voor de mannen zijn ze niet goed.
Een vertegen-
woordiger van de bonden merkte op dat de invoering van de Equal Pay Act ertoe
28 had geleid dat de lonen van de mannen stil waren blijven staan terwijl die van de vrouwen waren opgetrokken tot het niveau van die van de mannen: "... in de drie jaar die het ze gekost heeft de vrouwen gelijk te trekken met de mannen zijn ze twintig of dertig pond achtergeraakt bij de andere bedrijfstakken....en daardoor is het nu een slecht betalend bedrijfstak geworden." De avondploeg verdient hetzelfde uurloon als de mensen met een volledige baan, maar voor hen geldt geen stukloonregeling, zodat ze niet de gelegenheid hebben hun loon verder te verhogen.
De mensen in de avondploeg ont-
vangen, overeenkomstig de nationale akkoorden voor deze bedrijfstak, een toeslag van £5,10 per week en verdienen dus £31,14 per week plus £5,10 toeslag voor ploegenarbeid. Werk en werkmilieu De fabriek zelf is onderverdeeld in drie afdelingen:
de fabricageafdeling,
de montageafdeling en de testafdeling.
Het is er goed verlicht en schoon
en van tijd tot tijd speelt er muziek.
Het is echter wel heet in de fabriek
en vooral in het fabricagegedeelte is het erg lawaaierig. ploeg er werkt is het er betrekkelijk leeg.
Wanneer de avond-
Kleine groepjes vrouwen werken
dan in sommige gedeelten van de montage- en de fabricageafdeling.
Het
montagewerk dat de vrouwen verrichten is erg pietepeuterig en bestaat meestal uit het vastdraaien van minuscule schroefjes en het zeer nauwkeurig plaatsen van minuscule onderdeeltjes.
Daarnaast zijn er ook vrouwen die op de fabri-
cageafdeling werken waar het warmer en lawaaieriger is en waar de vrouwen kleine onderdelen in de machines moeten invoeren; pietepeuterig.
ook dit werk is erg
Alle ondervraagden waren het erover eens dat het 'vrouwen-
werk' was en dat je niet van een man kon verwachten dat hij dit werk deed. Het is routine werk waarbij een korte reeks handelingen steeds weer herhaald wordt en waarvoor weinig scholing nodig is.
"Het spreekt vanzelf," aldus
de bedrijfsleiding, "dat dit werk aantrekkelijker is voor vrouwen dan voor mannen."
Als verklaring hiervoor werd gezegd dat vrouwen een grotere
vingervaardigheid hebben en beter in staat zijn geestdodend werk te doen. Verzuim In de dagploeg bedraagt het verzuim onder vrouwen zes tot acht procent. Dit probleem wordt in verband gebracht met uiteenlopende aspecten van het werk.
In de avondploeg is er praktisch geen verzuim en dit wordt beschouwd
als een van de voordelen van deze avondploeg. De avondploeg De reden voor het werken met een avondploeg is dat de vraag naar de produkten
29 van de fabriek fluctueert;
er zijn pieken en dieptepunten waardoor de om-
vang van de produktie flexibel moet zijn.
De avondploeg werd ingevoerd in
overleg met de vakbonden, en met de verzekering van de bedrijfsleiding dat de part-timers nooit werk uit handen zouden nemen van de mensen met een volledige baan, en dat, mocht er ooit een situatie ontstaan dat het werk van de mensen met een volledige baan in gevaar kwam, de avonddienst zou worden afgeschaft.
De betrokken vakbonden zijn niet erg gelukkig met de
noodzaak part-timers in dienst te nemen en zouden over het geheel genomen liever zien dat er full-time arbeidskrachten werden gebruikt. Het contract Toen met de avondploeg werd gestart kregen de vrouwen contracten voor drie maanden die na afloop van die periode opnieuw voor drie maanden konden worden verlengd, maar de bedrijfsleiding vond dat zo'n lange periode niet goed voldeed aan de eisen van de produktie.
De afgelopen zes maanden hebben de
mensen van de avondploeg contracten van één maand gekregen die steeds weer konden worden verlengd.
Het bedrijf heeft geen moeite arbeidskrachten voor
de avondploeg aan te werven, ook al is het maar een tijdelijke baan, en er is een wachtlijst voor plaatsen die eventueel zouden openvallen.
In maart
1980 werkten 58 vrouwen in de avondploeg, in april van datzelfde jaar liep dat aantal terug tot 15, maar in juni was het opnieuw gestegen tot 41. Hieruit blijkt wel duidelijk hoe flexibel deze avondploeg is. Een gedeelte van de vrouwen en ook de vakbonden zijn niet erg gelukkig met het feit dat het geen vaste baan is.
Sommige vrouwen werken niet alleen
voor 'zakgeld', zoals de bedrijfsleiding scheen te denken, en zijn gedwongen er een tweede baan bij te nemen, omdat de avondploeg te weinig zekerheid biedt.
Deze onzekerheid geeft aanleiding tot ontevredenheid en men is van
mening dat men niet eerlijk wordt behandeld.
Het is echter, zoals een van
de personeelsvertegenwoordigers verklaarde, erg onwaarschijnlijk dat de vrouwen van de avondploeg zouden klagen over de arbeidsvoorwaarden of -omstandigheden omdat ze weten dat ze in dat geval na afloop van hun contract niet meer zouden worden gebeld of geschreven om terug te komen. ook vrouwen die de situatie wel plezierig vinden.
Er zijn natuurlijk
Ze vinden het fijn dat
ze om de paar maanden een (onbetaalde) vakantie hebben, en wanneer er weer mensen nodig zijn in de avondploeg wordt er altijd weer een beroep op hen gedaan. De vakbonden en de avondploeg De vakbonden nemen een nogal tegenstrijdige houding aan jegens de mensen in de avondploeg.
Geen van de avondwerksters is lid van een vakbond en dit
30 wordt zowel door de vakbonden als door de bedrijfsleiding toegeschreven aan het feit dat het veel te ingewikkeld zou zijn een administratie te voeren waarbij iedere maand leden vertrokken en daarna weer terugkwamen.
Toch
zouden de personeelsvertegenwoordigers van de bonden graag meer leden hebben in de avondploeg en ze waren van mening dat het in het voordeel van de vrouwen zou zijn als ze lid werden, vooral omdat zowel de maandcontracten als hun lonen als een probleem worden gezien. Produktiviteit De bedrijfsleiding is erg tevreden over de avondploeg vanwege de hoge produktiviteit ervan; men zegt dat de vrouwen een zeer positieve houding hebben tegenover het werk en dat ze erg betrouwbaar zijn.
Iemand van de bedrijf-
leiding zei: "We hebben in de avondploeg helemaal geen problemen gehad met mensen die te laat komen e.d. en het gedrag (is) bijzonder goed." Later voegde hij hier nog aan toe: "Als je vijftig avondwerksters en vijftig full-timers naast elkaar zet, dan komt de avondploeg, volgens mij tenminste, over het geheel genomen toch verreweg als beste uit de bus." De kwestie van het werktempo is zowel voor de avondwerksters als voor de full-timers een twistpunt, vooral omdat laatstgenoemden stukloon ontvangen en de mensen in de avondploeg niet.
De ploegbazen in de avonddienst zeggen
tegen de vrouwen dat ze lang niet zo snel werken als sommige van de fulltimers, en tegen de full-timers wordt gezegd dat de mensen in de avondploeg veel sneller werken dan zij.
Op die manier worden zij nog meer onder druk
gezet om hun snelheid te verhogen. De vrouwen In de periode van de ondervraging werkten er vijftien vrouwen in de avondploeg.
Twee daarvan verrichtten controlearbeid, vijf werkten in het
fabricagegedeelte en de overige acht werkten op de montageafdeling.
De
maand tevoren was een groot aantal vrouwen 'afgevoerd', zodat de vijftien overgebleven vrouwen het gevoel hadden dat ze boften dat ze nu werk hadden. Gezinssituatie Alle ondervraagde vrouwen waren getrouwd en woonden samen met hun echtgenoten, die zonder uitzondering een volledige baan hadden.
De echtgenoten
waren voor het grootste gedeelte handarbeiders en ze werkten op de normale uren overdag met af en toe, op onregelmatige tijden, overuren.
Een van hen
werkte af en toe tijdens het weekend, de anderen deden geen weekendwerk.
31 De meeste vrouwen (11) waren in de twintig of in de dertig en dertien vrouwen hadden kinderen thuis van schoolgaande leeftijd of jonger.
Bij negen vrouwen
was het oudste kind tien jaar of jonger, zodat we kunnen stellen dat het jonge gezinnen waren. Werkervaring Zes vrouwen hadden al eerder in ploegendienst gewerkt, maar dit was meestal part-time avondwerk, als schoonmaakster of in fabrieken.
Degenen die als
schoonmaakster of in andere avondploegen hadden gewerkt werd gevraagd een vergelijking te maken tussen hun werk in Fabriek 1 en hun vroegere werk. Die vergelijking viel meestal in het voordeel van Fabriek 1 uit.
Een vrouw
zei over haar ervaringen in de belangrijkste bedrijfstak in het gebied: "Het was erg zwaar werk, waarbij je nogal wat moest bukken en tillen." Ze zei ook dat het er vuil en "nogal naargeestig" was, terwijl Fabriek 1 schoon was. Een andere factor waarom aan de avonddienst in Fabriek 1 de voorkeur werd gegeven boven die in andere bedrijven was de vierdaagse werkweek: "Bij Bloggs' is er een ploeg van vijf avonden per week, en bij Smiths ook - en dat is dan ook nog heel dichtbij maar ik heb nooit vijf avonden in de week gewerkt, vier dagen zoals hier is net goed, van maandag tot donderdag... dan heb je een lekker lang weekend." Dezelfde vrouw wees ook op het feit dat de lonen in Fabriek 1 hoger zijn: "Wij verdienen voor vier avonden meer dan zij voor vijf, en bovendien krijgen zij geen toeslag voor ploegendienst." Voor elf van de ondervraagde vrouwen was dit hun eerste baan na een periode dat ze full-time huisvrouw waren geweest. Sommige vrouwen hadden er een baan bijgenomen om het tijdelijke karakter van het werk in de avondploeg op te vangen, maar de meesten (11) hadden niet serieus overwogen een andere baan te zoeken.
Het onregelmatige werken was
een bron van ontevredenheid, maar bleek ook een aantal financiële voordelen te hebben voor de vrouwen in die zin dat ze nooit belasting betalen omdat ze aftrek krijgen over wat ze betaald hebben wanneer ze niet werken.
Een van
de vrouwen vertelde: "Ik heb nu al zeven - nee, vijf - maanden geen belasting betaald, en ik breng £34 mee naar huis 'voor vier avonden werk en van mijn pensioenrechten gaat niets af." Gemiddeld werkten de vrouwen een tot twee jaar in Fabriek 1, met inbegrip van de perioden dat ze tijdelijk werden 'afgevoerd'.
Er waren maar twee
vrouwen die langer dan twee jaar in de avondploeg werkten.
32 Redenen om dit werk te gaan doen Een van de belangrijkste redenen om dit werk te gaan doen was het geld dat het opleverde;
deze reden werd door 13 vrouwen genoemd.
Verder waren er
tien die zeiden dat ze deze baan hadden genomen omdat die niet botste met de verplichtingen tegenover hun man en kinderen, vier zeiden dat ze het werk graag deden, drie noemden het contact met anderen op hun werk als een belangrijke factor, en acht vrouwen noemden nog diverse andere redenen.
Op de
vraag waarom ze juist op deze uren waren gaan werken, antwoordden 14 dat dit te maken had met de verplichtingen tegenover het gezin, terwijl 9 opnieuw het geld noemden, 2 sociale redenen opgaven en 1 nog andere redenen had. Het was moeilijk onderscheid aan te brengen tussen het werk en de werktijden, en de algemene indruk is dat de werktijden voor de vrouwen belangrijker waren dan het eigenlijke werk dat ze verrichtten.
Geen van de vrouwen had bezwaren
tegen de werktijden, en suggesties voor veranderingen beperkten zich tot een kwartier eerder of later aan het begin of het einde van de avonddienst. Twee factoren met betrekking tot deze banen waren duidelijk belangrijk voor de vrouwen: het geld dat ze ermee konden verdienen en de sociale betekenis van werken buitenshuis.
Velen noemden het geld dat ze ermee verdienden als
een factor die van belang was, niet omdat ze in een hopeloze financiële situatie verkeerden, maar omdat het hun een zekere mate van onafhankelijkheid ten opzichte van hun echtgenoot gaf.
Een vrouw zei:
"Je hebt het gevoel dat je weer iets hebt dat van jezelf is, dat je niet om iedere stuiver hoeft te vragen het maakt je minder afhankelijk." Deze uitspraak geeft een vrij goed beeld van de algemene situatie.
Een an-
dere vrouw zei: "Een van de leukste dingen is, geloof ik,, dat je kunt zeggen: Ik hoef dit werk niet te doen, ik heb het niet absoluut nodig, ik zou ook kunnen leven zonder het geld dat ik ermee verdien." Het sociale aspect van werken buitenshuis is de andere belangrijke factor voor de vrouwen.
Dit is vooral van grote betekenis voor vrouwen die thuis
hebben gezeten met kleine kinderen of bejaarde familieleden.
Een van de
vrouwen zei: "Het is fijn om er eens uit te zijn, weet u, vooral als je kinderen hebt die de hele dag thuis zijn, aan het einde van de dag heb je het gevoel dat je hoofd qp barsten staat.... het werk is eigenlijk een soort veiligheidsklep." Anderen waren er niet erg gelukkig mee al hun tijd aan het huishouden te besteden: "Ik ben bang dat het beroep 'huisvrouw' voor mij niet bevredigend is, ik ga gewoon dood van verveling als ik de
33 hele dag thuis zit - sommigen vinden dat uitstekend, maar ik niet." Redenen voor deze werktijden De belangrijkste reden om op deze uren te gaan werken was zonder enige twijfel het feit dat ze niet botsten met de verplichtingen van de vrouwen als echtgenote en moeder.
Alle vrouwen waren van mening dat de verantwoor-
delijkheden van een getrouwde vrouw tegenover haar gezin, vooral met betrekking tot haar kinderen, op de eerste plaats komen, en dat een baan niet mag botsen met die verantwoordelijkheden.
Een van de vrouwen zei kortweg:
"Toen ze (de kinderen) jonger waren vond ik dat ik in ieder geval thuis moest blijven." Een andere vrouw zei: "Daarom bevalt het werken in de avondploeg me zo goed, het komt me echt heel goed uit, en ik hoef helemaal niemands hulp in te roepen, behalve natuurlijk van mijn man. Zo hoort het ook vind ik." Sommige vrouwen beleefden veel plezier aan hun kinderen en wilden hun ontwikkeling zo bewust mogelijk volgen: "Het is nooit bij me opgekomen een volledige baan te nemen toen mijn kinderen nog klein waren, want ik wilde bij ze zijn en meer tijd aan ze besteden." Een van de vrouwen noemde de hoeveelheid werk in huis zowel als buitenshuis: "Ik denk toch dat als je de hele dag werkt ik zou het niet kunnen, 's avonds thuiskomen en dan nog moeten schoonmaken en wassen en strijken. Daarom is de avondploeg zo geweldig, je kunt overdag al het werk in huis doen, en dan ga je naar je werk en als je 's avonds thuiskomt, dan ben je klaar, begrijpt u, dan hoef je verder niets meer te doen." De werktijden van de avondploeg maken het deze vrouwen dus mogelijk thuis hun taak als echtgenote en moeder te vervullen en daarbij buitenshuis te gaan werken, maar daar staat tegenover dat de part-timers op het werk als tweederangs arbeiders worden beschouwd, die door de vakbonden noch door de bedrijfleiding als onmisbaar worden beschouwd. De taakverdeling binnen het gezin Alle vrouwen zeiden dat hun echtgenoot de belangrijkste kostwinner was en dat wanneer een van hen tijdelijk zou moeten stoppen met werken, zij dat zouden zijn. dan zij.
Veertien vrouwen zeiden dat hun echtgenoot meer verdiende
Sommige mannen waren er volgens hun vrouw niet echt blij mee dat
ze buitenshuis werkten:
34 "hij vindt dat hij het gezin moet onderhouden en al het geld moet verdienen" aldus een van de vrouwen.
Er waren echter ook een paar mannen die hun
vrouw hadden voorgesteld buitenshuis te gaan werken, en, zoals te verwachten viel, maakte het voor de meeste mannen gewoon niets uit. In veel gezinnen was er een duidelijk verschil tussen de manier waarop de verdiensten van de man en die van de vrouw werden uitgegeven.
Waar dat
verschil bestond, was het altijd een bevestiging van de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw, volgens welke de man verantwoordelijk is voor het financieel onderhouden van zijn vrouw, die zich voornamelijk bezighoudt met het huishouden en met de opvoeding van de kinderen.
Negen vrouwen
maakten melding van een verschil in de manier waarop hun inkomsten en die van hun man werden uitgegeven. pot kwam.
De andere zes zeiden dat het geld in één
Bij de negen gezinnen waar er verschil was, werd er vooral een
verdeling gemaakt in noodzakelijke en niet-noodzakelijke uitgaven.
Zeer
illustratief was het volgende antwoord: "Het geld dat hij verdient wordt uitgegeven aan.de· kosten voor levensonderhoud en aan het afbetalen van de hypotheek e.d. en het geld dat ik verdien wordt voor het grootste gedeelte opgespaard en van tijd tot tijd wordt het na lang overwegen uitgegeven aan diverse dingen." De manier waarop de inkomsten binnen het gezin worden besteed ondersteunt dus in de meeste gevallen de traditionele verdeling van de verantwoordelijkheden binnen het gezin:
de mannen verdienen het geld om hun vrouw en kinde-
ren te onderhouden en de inkomsten van de vrouw komen op de tweede plaats en kunnen gemist worden wanneer dat nodig mocht zijn.
Deze verdeling staat
ook in verband met het feit dat het werk van de vrouwen niet vast is - een van de vrouwen zei: "Je mag er niet op rekenen om de kosten van levensonderhoud ermee te dekken, want je weet dat je heel gemakkelijk morgen op straat kunt staan," en dat het vrij veel voorkomt dat vrouwen tijdelijk moeten stoppen met werken. Voor al deze vrouwen is het loon van hun echtgenoot dus het enige vaste inkomen. Lonen Twaalf vrouwen waren van mening dat ze goed betaald werden, de overige drie vonden het loon voldoende.
Op de vraag wat ze van dit loon zouden vinden
als het aan een man werd betaald, antwoordde geen van hen dat ze het goed zouden vinden, en waren tien van hen van mening dat het onvoldoende of slecht zou zijn.
Het was duidelijk dat ze een loon niet alleen beoordeelden naar
35 het werk dat verricht werd, maar ook naar de behoeften die men veronderstelde bij mannen en vrouwen en de opvattingen over deze behoeften komen overeen met de traditionele rolverdeling van de echtgenoot en vader die zijn vrouw en kinderen onderhoudt. Bij de meeste vrouwen beantwoordde de situatie thuis aan dit patroon en werden hun inkomsten niet als onmisbaar beschouwd.
Een aantal aanpassin-
gen waren echter noodzakelijk geweest om het de vrouwen mogelijk te maken buitenshuis te gaan werken.
Een vrouw drukte het als volgt uit:
"We moeten gewoon accepteren dat wanneer een echtgenote en moeder buitenshuis gaat werken, er offers moeten worden gebracht, door alle betrokken partijen." Het is duidelijk dat het werk in huis tot op zekere hoogte samen moet worden gedaan, maar over het geheel genomen zijn het nog steeds de mannen die zorgen dat er brood op de plank komt, terwijl de vrouwen verantwoordelijk zijn voor het huishouden en de kinderen.
Toch biedt het werk in de avondploeg vrouwen
met een gezin de mogelijkheid aan hun verplichtingen tegenover het gezin te voldoen en tegelijkertijd buitenshuis te gaan werken en te verdienen, zonder dat dit wordt beschouwd als een bedreiging van de positie van hun echtgenoot· als de kostwinner die het gezin onderhoudt. Gevolgen voor huwelijksrelaties Sommige vrouwen vinden dat hun relatie met hun echtgenoot positief is beïnvloed door het feit dat ze buitenshuis zijn gaan werken, althans van hun eigen standpunt uit gezien: "Ik ben opgewekter, weet u, je wordt een beetje humeurig als je steeds thuis zit, ik voel me beter, en dat idee heeft hij ook, en ik denk dat het dan ook beter gaat met ons samen." Een van de vrouwen zei dat het slechter ging in haar huwelijk, maar ze wist niet zeker of dat al of niet wat te maken had met het feit dat zij buitenshuis werkte.
Ze zei dat hun leven gemakkelijker is geworden door het geld dat ze
verdient, omdat haar man maar een laag loon heeft, "maar aan de andere kant lijkt het ook het huwelijk als zodanig te veranderen, ik weet niet precies v/at het is, maar het is niet meer hetzelfde als vroeger, en het is ook niet zoals ik eigenlijk zou willen dat het was." Een andere vrouw zei dat haar man erover klaagde dat ze "als schepen waren die elkaar in de nacht passeren" omdat zij naar haar werk ging zodra hij thuiskwam. geen probleemi
Maar voor haar was dit
36 Huishoudelijk werk en de verzorging van de kinderen De verdeling van de taken binnen het gezin komt nog duidelijker aan het licht wanneer we kijken naar de regelingen die zijn getroffen voor het huishoudelijke werk en de verzorging van de kinderen.
Twee vrouwen meldden
dat er veranderingen waren gekomen in de hoeveelheid hulp die ze krijgen sinds ze in de avondploeg werken; hun echtgenoten helpen nu meer.
Wanneer we
verder hierop doorvroegen werd echter duidelijk dat helpen met het huishoudelijk werk niet altijd betekende dat de huishoudelijke taken verdeeld werden tussen man en vrouw.
Maar twee van de vrouwen zeiden expliciet dat
zij en hun man het werk onderling verdeelden, en een van hen zei daarbij dat haar man weigerde het strijkwerk te doen en dat zij dat daarom moest doen, ook al had ze er een hekel aan. De werktijden leverden enkele problemen op met betrekking tot het koken van het avondeten voor het gezin.
Zes vrouwen noemden deze kwestie als een van
de nadelen van de werktijden van de avondploeg.
Veel vrouwen maakten het
eten zoveel mogelijk van tevoren klaar, zodat hun man het alleen nog maar hoefde op te warmen.
Een vrouw zei zelfs dat ze alle potten en pannen af-
waste en de maaltijd kant en klaar voor hem achterliet, zodat het hem niet zou, storen dat zij buitenshuis ging werken.
Uit de antwoorden van de vrouwen
bleek wel duidelijk dat de mannen weliswaar in veel gevallen bereid waren te helpen met huishoudelijk werk, wanneer daarom werd gevraagd, maar dat de meeste huishoudelijke taken nog steeds door de vrouwen werden verricht en dat zij ook ervoor verantwoordelijk waren dat alles in huis naar behoren verliep. Wat betreft de verzorging van de kinderen is de situatie iets anders, hoewel de zorg voor de kinderen wanneer ze thuis zijn in de meeste gevallen toch vooral op de vrouw neerkomt. met de kinderen.
Tien vrouwen meldden 'dat hun man altijd hielp
Wat de kinderen betreft was de verandering sinds ze waren
gaan werken ook groter dan wat betreft het huishoudelijke werk. wen meldden dat hun man nu veel meer hielp met de kinderen.
Vijf vrou-
De vrouwen deden
in zeer hoge mate een beroep op hun echtgenoot voor het verzorgen van de kinderen wanneer zij naar hun werk waren;
dit was het geval bij alle dertien
vrouwen die schoolgaande kinderen hadden.
Zes vrouwen kregen daarnaast nog
hulp van hun moeder of schoonmoeder, twee van hun vader of schoonvader en twee van een ouder kind.
Alle vrouwen in Fabriek 1 konden hun problemen op
het gebied van de verzorging van de kinderen oplossen binnen de kring van de directe familie (hierbij horen ook ouders en schoonouders) of, in mindere mate, met de hulp van vrienden en buren.
Voor de meeste vrouwen was het erg
belangrijk dat het gezin zelf zijn problemen kon oplossen.
Vier vrouwen zei-
den dat ze, wanneer de kinderen er niet waren, liever op normale uren zouden
37 willen werken en zeven zeiden dat ze geen ploegendienst zouden verrichten als er genoeg voorzieningen waren voor de opvang van de kinderen.
Aan de
andere kant waren er van de twaalf vrouwen die kinderen hadden van een leeftijd waarvoor een oplossing gezocht zou moeten worden wanneer ze overdag een volledige baan hadden, zes die heel duidelijk zeiden
dat een vrouw
zelf voor haar kinderen moet zorgen, terwijl er vijf waren die vonden dat dat het met behulp van dagverblijven mogelijk zou zijn en een die vond dat langere schooltijden een goed idee zouden zijn. Veel van de vrouwen deden een beroep op hun moeder wanneer hun man af en toe eens later thuiskwam van zijn werk of als hun kinderen ziek waren en hun man het niet alleen af kon.
Een van de vrouwen zei:
"Mijn moeder vindt het zalig om voor is een aangename onderbreking en het naar uit te kijken, maar ik denk dat zou zijn, dat ze het dan wel beu zou
Sally te zorgen, het geeft haar iets om als ze er voortduren worden."
De avondploeg stelt vrouwen die getrouwd zijn en kinderen hebben ertoe in staat buitenshuis te gaan werken zonder een beroep te hoeven doen op officiële voorzieningen voor de opvang van kinderen.
Veel van de ondervraagde vrouwen
vonden het feit dat hun man meer met de kinderen bezig was zowel voor de kinderen als voor de man zelf een positieve verandering, en de meeste echtgenoten vonden het niet bezwaarlijk iedere dag enige tijd voor de kinderen te zorgen, terwijl ze niet vonden dat het juist was wanneer ze veel huishoudelijk werk moesten doen. Problemen die ontstonden door het werken in de avondploeg Vier vrouwen zeiden dat problemen met hun gezin waren opgelost doordat ze buitenshuis waren gaan werken, meestal omdat de financiële situatie iets gunstiger werd, twee zeiden dat ze door te gaan werken moeilijkheden hadden gekregen met hun man, twee met hun kinderen, en een met verdere familieleden. De problemen hielden hoofdzakelijk verband met het feit dat ze minder goed in staat waren hun taak als echtgenote en moeder naar behoren te vervullen. Maar in het algemeen maken deze werktijden het de vrouwen toch mogelijk praktisch alle taken te verrichten die normaal gesproken worden verwacht van een huisvrouw en tegelijkertijd een bijdrage te leveren aan het inkomen van het gezin. Sociale activiteiten
,
Maar drie vrouwen vonden dat hun sociale activiteiten hadden geleden onder het feit dat ze 's avonds waren gaan werken;
acht vrouwen zeiden dat ze niet
meer zoveel tijd hadden voor hun hobby's als ze graag zouden willen, een had
38 door tijdsgebrek activiteiten in verenigingsverband moeten opgeven.
Op-
merkelijk was dat een groot aantal vrouwen zeiden dat ze niet vaak uitgingen.
De volgende opmerking is illustratief hiervoor: "we gaan niet vaak uit nee, dat is zo in de loop van de jaren gegroeid, het is eigenlijk verschrikkelijk om het te moeten zeggen, maar ik kan me niet eens meer herinneren wanneer mijn man me voor het laatst een avond mee uit heeft genomen."
Dit algemeen voorkomende gebrek aan sociale activiteiten bij vrouwen die getrouwd zijn en kinderen hebben is misschien een van de redenen waarom ze zoveel waarde hechten aan de sociale aspecten van hun werk. Conclusie De vrouwen in de avondploeg waren allemaal getrouwd en woonden samen met hun echtgenoot.
De meesten hadden schoolgaande kinderen en ze hechtten
zonder uitzondering veel belang aan hun taak als echtgenote en moeder, zodat hun werk moest worden aangepast aan hun verplichtingen jegens het gezin. Het avondwerk paste heel goed in deze ideologie en gaf de vrouwen een zekere mate van financiële onafhankelijkheid van hun man zonder dat daarbij de traditionele taakverdeling tussen man en vrouw in gevaar werd gebracht. Voor de meeste vrouwen sprak het vanzelf dat hun inkomsten op het tweede plan stonden en over het algemeen konden ze ook rondkomen van de inkomsten van hun man, zodat het niet als een erg groot probleem werd beschouwd dat hun baan niet vast was. Het werk in de avondploeg botste nauwelijks met hun rol binnen het gezin en met de manier waarop ze het huishoudelijke werk wilden verrichten.
Daarom
hebben de vrouwen het gevoel dat door hun werk een aantal specifieke problemen worden opgelost, hoewel ze zich er tegelijkertijd van bewust zijn dat het gezin een vrouw beperkingen oplegt voor wat betreft haar deelname aan het arbeidsproces en ofschoon sommige vrouwen graag meer vrijheid zouden hebben gehad in de keuze van de werkuren.
Een dergelijke vrijheid zou,
volgens hen, kunnen worden geschapen door meer voorzieningen voor de opvang van kinderen.
39 5.
Fabriek 2: Verpakkingsindustrie en tweeploegenarbeid
De fabriek Fabriek 2 ligt in de voornaamste stedelijke agglomeratie, en kan makkelijk worden bereikt vanuit drie grote nieuwe woonwijken, waar het merendeel der arbeidskrachten vandaan komt.
De fabriek produceert plastic zakken en be-
kledingsmateriaal van allerlei formaat.
De fabriek is geregeld in andere
handen overgegaan, het laatst nog in 1979·
Op het ogenblik dat de inter-
views plaatsvonden, was de bedrijfsleiding dus betrekkelijk nieuw, terwijl het arbeiderspersoneel onveranderd was gebleven. Het arbeidspotentieel In totaal zijn er 169 personeelsleden, waaronder 129 arbeiders.
Deze
laatste groep bestaat voor 30% uit vrouwen, die dus een minderheid vormen. De produktie van polytheenzakken geschiedt over vier afdelingen. uitsluitend mannen aan deel, op één uitzondering na.
Er nemen
De vrouwen werken als
machinearbeidsters in die éne afdeling waarin de zakken worden nagekeken en ingepakt;
enkele werken in een handwerkafdeling of ook nog in de kantine.
Het bedienen van een machine behoort tot de laagst ingeschaalde en bijgevolg minst betaalde arbeid.
Nog lager ingeschaald is slechts de louter fysieke
arbeid en de arbeid in de handwerkafdeling. Ter motivering van dit onderscheid tussen mannen- en vrouwenarbeid, werd gewezen op de grote handvaardigheid die het verpakken vereist, op het geestdodende karakter van deze arbeid, en op het lage loon.
Deze drie factoren
maken dergelijk werk ongeschikt voor mannen, die taken waar meer scholing of meer fysieke kracht bij nodig is toegewezen kregen.
Men was ook van oordeel
dat vrouwen niet dezelfde aanleg hadden voor mechaniek.
Voor de vrouwelijke
arbeidskrachten zijn er in de fabriek geen promotiemogelijkheden, en er zijn geen vrouwelijke opzichters.
Eén van de opzichters verklaarde, dat hij zelfs
liever helemaal géén vrouwen in de fabriek had.
De houding van de opzich-
ters t.o.v. de vrouwen gaf overigens aan leiding tot heel wat klachten. De ploegendienst De arbeid in tweeploegendienst impliceert dat de ene week wordt gewerkt van 06.00 u. tot 14.00 u. en de week daarop van 14.00 u. tot 22.00 u., met telkens een maaltijdpauze van een half uur.
Verder wordt er ook gewerkt met
eeen afwisselend dag/nacht-ploeg, en met een dagploeg.
De werkneemsters
die aan de interviews deelnamen, werkten alle in tweeploegendienst, en zulks als machinearbeidsters of als kantinepersoneel.
Binnen eenzelfde ploeg be-
stond een groot samenhorigheidsgevoel, maar tussen de ploegen onderling heerste er rivaliteit.
Het tweeploegenstelsel was betrekkelijk korte tijd geleden
40 ingevoerd, en had vooral voor de vrouwelijke personeelsleden problemen meegebracht, hoewel het beoogde doel - stijging van de produktiviteit - ermee was bereikt.
Voorheen werd er gewerkt met een dagdienst en een avonddienst.
De bedrijfsleiding vond dat die regeling meer stabiliteit had gegeven bij het personeel.
Toen de vraaggesprekken plaatsvonden, stond de firma op het
punt opnieuw een vijfdaagse werkweek in te voeren, na gedurende verscheidene maanden met een vierdaagse werkweek te hebben gewerkt. Personeelsverloop en verzuim Het tweeploegenstelsel had op het stuk van personeelsverloop en verzuim acute problemen ten gevolge gehad.
Er was geen cijfermateriaal voorhanden, maar
volgens de bedrijfsleiding waren de problemen groter bij vrouwelijke dan bij mannelijke werknemers, en lag zulks aan de gezinsomstandigheden.
Volgens de
vakbond diende de oorzaak daarentegen te worden gezocht in de sfeer op de arbeidsplaats, en met name in de houding van de opzichters tegenover vrouwelijke personeelsleden. Het loon Het uurloon voor machinearbeid bedraagt £1,285, inclusief de toeslag voor arbeid in ploegendienst (1-J pence per uur).
Voor de weken met late dienst
wordt bovendien per uur een kwartier meer betaald na acht uur 's avonds. Eveneens kan voor een presentie van 40 uur een premie worden verdiend ten bedrage van 2% van het brutoloon. De vakbond De vakbond heeft met de bedrijfsleiding een overeenkomst gesloten, waarin wordt bepaald dat uitsluitend vakbondsleden voor aanwerving in aanmerking komen.
Deze overeenkomst is tien jaar geleden van kracht geworden.
De
aanwezigheid van de vakbond wordt door de bedrijfsleiding als een voordeel beschouwd, omdat aldus beide partijen verplicht zijn bepaalde procedures in acht te nemen.
Bij de werknemers heerst evenwel ontevredenheid.
Er is één
vakbondsafgevaardigde in de fabriek, en er wordt niet geregeld een vergadering belegd.
Wanneer een bepaalde aangelegenheid nadere bespreking vereist,
wordt tijdens de werktijd een vergadering belegd. Het arbeidsmilieu
(
De fabriek is gehuisvest in loodsen met betonnen vloeren, de gebouwen zien er versleten uit, overal hangt een plasticgeur en door het lawaai is een normale conversatie vrijwel onmogelijk. worden bediend, zijn groot en lawaaierig.
De machines die door de vrouwen Het tempo waarin de arbeidsters
plastic zakken van allerlei formaat dienen na te kijken, ligt erg hoog.
41 De werkneemsters Vierentwintig werkneemsters uit beide ploegen namen aan de interviews deel. Vooraf was ons gezegd dat een aantal werkneemsters niet wilde meedoen; werden omschreven als een "eigenaardig stelletje".
zij
Bij dit onderzoek was
vooral met de werkneemsters of met de vakbond geen ontmoeting belegd.
De
bedrijfsleiding had de vakbond zelfs niet geraadpleegd alvorens ons toestemming te geven voor de interviews. fels te koesteren aangaande
Heel wat vrouwen leken ernstige twij-
onze connecties, en waren niet bereid aan het
onderzoek hun medewerking te verlenen.
De interviews vonden plaats in
privé-vertrekken in het managementsgebouw, wat niet zo goed uitkwam, gezien de sfeer van wantrouwen tussen het fabriekspersoneel en de bedrijfsleiding. Het merendeel der vrouwen die wel hun medewerking verleenden, bleek evenwel graag bereid alle aspecten van de arbeid met ons te bespreken, zonder enige terughoudendheid. Een meerderheid (15 vrouwen) behoorde tot de leeftijdscategorie van 20 tot 39 jaar, acht vrouwen waren 40 tot 49 jaar oud, en slechts één was nog geen 19·
Het merendeel der vrouwen was gehuwd, twee vrouwen waren gescheiden of
weduwe.
Vijf werkneemsters waren ongehuwd.
bij hun ouders;
Daarvan woonden er drie nog
de andere twee waren van huis weg.
thuiswonende kinderen.
De meeste vrouwen hadden
De leeftijd van de kinderen was erg uiteenlopend.
Twee vrouwen hadden uitsluitend nog niet schoolplichtige kinderen, één vrouw had schoolgaande én nog niet schoolplichtige kinderen, zeven vrouwen hadden uitsluitend schoolgaande kinderen, vier vrouwen hadden - naast schoolplichtige kinderen - ook niet meer schoolgaande, maar nog thuiswonende kinderen, en drie vrouwen hadden thuiswonende kinderen die uitwerken gingen. Van de 17 gehuwde vrouwen hadden er twee een werkloze of invalide echgenoot, en de andere 15 hadden een handarbeider als echtgenoot.
Acht echtgenoten
hadden normale arbeidsdagen, vijf verrichtten tweeploegenarbeid, één had onregelmatige werktijden, en één werkte in een afwisselend dag/nacht-ploeg. Slechts e'en echtgenoot werkte tijdens het weekeinde.
Van de vijf echtgeno-
ten met tweeploegendienst werkten er drie wanneer hun vrouw géén dienst hoefde te verrichten, twee eveneens in fabriek nr 2, en één in een andere fabriek. Vier van de echtgenoten werkten in fabriek nr 2, twee van hen werkten wanneer hun vrouw géén dienst hoefde te verrichten, één werkte in een 12-urige afwisselend dag/nacht-ploeg, en de vierde werkte in een dagploeg. Arbeidservaring Slechts één vrouw had langer dan vier jaar in haar huidige betrekking gewerkt, tien werkten er twee tot drie jaar, zeven één tot twee jaar, en zes een half tot een jaar.
Veel van de vrouwen hadden reeds elders met ploegen-
42 arbeid ervaring opgedaan;
van de vrouwen met kinderen hadden er twaalf
reeds in een fabriek gewerkt vóór ze hun gezin stichtten. De betrekking De redenen waarom ze deze bepaalde betrekking hadden aanvaard waren uiteenlopend.
Het vaakst werd het loon genoemd (13), zeven vrouwen verklaarden
dat het de enige betrekking was die ze konden krijgen, en vier vrouwen zegden dat ze van hun baan hielden.
Zes vrouwen wezen er op dat de werktijden
harmonieerden met de werktijden van hun echtgenoot of met de zorg voor hun kinderen, één gaf als reden het gezelschap van de anderen op het werk, en zes gaven allerlei andere redenen op.
De hieronder weergegeven uitspraken
zijn typerend en stellen de schaarste van het werkaanbod in een situatie van toenemende werkloosheid in een helder daglicht: "Het arbeidsbureau heeft me hierheen gestuurd." "Je kan hier helemaal geen andere betrekking vinden, vreselijk is het, vooral als je getrouwd bent en kinderen hebt. Ze lijken er geen oog voor te willen hebben." Slechts één vrouw verklaarde dat ze zowel de arbeid als de werktijden pret-, tig vond;
zes vrouwen vonden de arbeid prettig, maar de werktijden niet;
zes andere vrouwen waren niet tevreden met de werktijden.
Deze ontevreden-
heid blijkt mede uit het feit dat twaalf vrouwen ernstig hadden overwogen van baan te veranderen;
door acht onder hen werden hiervoor de werktijden als
reden opgegeven: "Ik heb een hekel aan de werktijden en ik heb een hekel aan het werk; het is naar mijn mening geestdodend werk, je vindt er geen voldoening in. Het is volgens mij werk dat net zo goed door een aap zou kunnen worden gedaan." Er heerste klaarblijkelijk zeer grote ontevredenheid met het werk en met de arbeidsomstandigheden.
Een van de vaakst genoemde aanleidingen tot ontevre-
denheid was de nieuwe bedrijfsleiding: "Toen ik hier pas begon deed ik het graag, ik had er voldoening in. Maar sedert de nieuwe directie er is, is dat niet langer meer zo." De werkneemsters constateerden ook dat de bedrijfsleiding geen begrip had voor de problemen van vrouwen met jonge gezinnen.
Wanneer ze vrije tijd
nodig hadden was de reactie van de bedrijfsleiding volgens de werkneemsters: "helemaal niet begrijpend, rechtuit gezegd, ze willen het niet begrijpen. Ze willen dat de vrouwen 16 uur per dag ter beschikking staan, ongeacht wie, wat, wanneer of hoe." De opzichters werden bekritiseerd om hun houding tegenover in het bijzonder
43 vrouwelijke personeelsleden: "Neem nu de manier waarop de opzichters ons vrouwen behandelen. Mannelijke werknemers durven ze niet op een dergelijke manier aanpakken, weet jei Ons vinden ze minderwaardig. Zo gaat het er hier althans aan toe." Een andere vaak geuite klacht had betrekking op de kwaliteitsnormen voor het afgeleverde werk: "Onder de vorige directie, was men hier erg nauwlettend. Als de persen slechte kwaliteit afleverden, waren ze direct ter plaatse. Nu kan het klaarblijkelijk niemand nog wat schelen, zolang er maar geproduceerd wordt, wat voor rommel het ook moge wezen." Ontevredenheid was er ook over de geluidshinder, de te kort geachte maaltijdpauze en het lage loon: "Wat je hier op de zenuwen werkt zijn de afstellers en de rolbedieners. Ze verdienen meer als jij, maar je ziet ze de hele dag staan lanterfanten, terwijl jij zeven en een half uur ononderbroken doorzwoegt. Dat knapen van 18 een hoger loon krijgen als jij, voor minder werk, dat zet kwaad bloed, weet je."
Redenen om ploegenarbeid te verrichten Als reden om in ploegendienst te gaan werken, werd het vaakst opgegeven dat ploegenarbeid kon samengaan met de verzorging van een gezin. reden werd opgegeven door tien werkneemsters.
Deze
Acht werkneemsters zeiden
dat ze geen andere betrekking konden krijgen, drie werkneemsters zeiden dat ze ploegenarbeid hadden aanvaard omdat het nu eenmaal bij de betrekking hoorde.
Vijf werkneemsters gaven de financiële beloning als reden op.
Voor meer dan de helft van de betrokken werkneemsters gold duidelijk, dat het hen niet om de werktijden te doen was geweest.
De werktijden werden
slechts aanvaard, omdat ze met de betrekking samengingen. 66,7% der werkneemsters zou dan ook de voorkeur geven aan normale werktijden;
62,5% der werkneemsters zouden niet in ploegendienst werken
indien ze een betrekking konden vinden met dagarbeid, die het zelfde loon opleverde. Enkele werkneemsters die reeds in de fabriek werkten op het ogenblik dat het tweeploegenstelsel werd ingevoerd, zeiden dat men hen voor de keuze had gesteld de ploegendienst te aanvaarden of af te vloeien, en dat vooraf geen overleg had plaatsgevonden. De meningen over ploegenarbeid liepen sterk uiteen, gaande van liever dan dagarbeid, tot afkeer:
44 "We hebben nu meer vrije tijd en mij heeft het tijd gegeven om dingen te doen die niet zouden kunnen als ik overdag werkte....en uitging. Het maakt dus echt een groot verschil uit." "Ik ben tegen ploegenarbeid, zowel voor mannen als voor vrouwen. Ik vind dat zoiets nooit uitgevonden had moeten worden. Blijkbaar is er een reden voor.... Maar ik kan ploegenarbeid alleen maar nuttig vinden in ziekenhuizen, weet je, ik zie er nergens anders de noodzaak van in." Het aantal vrouwen dat de werktijden onprettig vond was groter dan het aantal dat ze wel geschikt vond.
Veel werkneemsters vonden dat het onmogelijke
tijden waren voor vrouwen met jonge kinderen.
Een aantal vrouwen konden
dank zij hun werktijden de verzorging van hun kinderen delen met hun man, zodat beiden full-time konden gaan werken, zonder voor de verzorging van hun kinderen een beroep te moeten doen op derden: "Ik heb niet graag dat anderen voor mijn kinderen zorgen. Ik denk dat je dat zelf beter kunt dan wie ook, en ik heb op dat stuk ook vertrouwen in mijn man.... Overdag gaan werken en mijn kinderen alleen laten, zou ik niet willen." Vele werkneemsters legden er de nadruk op, dat de werktijden verenigbaar moesten zijn met de gezinsverplichtingen.
Verscheidene onder hen zouden
de voorkeur hebben gegeven aan part-time werk, waardoor ze gemakkelijker voor hun kinderen hadden kunnen zorgen. Het loon Geen van de werkneemsters was de mening toegedaan dat het loon voor ploegenarbeid goed was.
Twaalf onder hen vonden dat het loon te wensen overliet,
maar achtten het aanvaardbaar voor dagarbeid.
De uitspraak van deze vrouw
geeft een idee van het loonpeil: "Als we full-time werkten, zouden we £47 schoon verdienen voor middagdienst en £45 schoon voor dagdienst." In het algemeen waren de lonen een bron van ontevredenheid en werden ze beschouwd als te laag voor ploegenarbeid. Slaap en vermoeidheid Aanhoudende vermoeidheid was een van de grote problemen.
Zestien werk-
neemsters sliepen minder sedert ze met ploegenarbeid waren begonnen, bij 6 vrouwen had de ploegenarbeid op dit stuk geen verandering teweeg gebracht, en 2 vrouwen zeiden dat ze nu méér sliepen.
De ochtenddienst vermindert
aanzienlijk het aantal uren slaap dat ze kunnen krijgen, en heeft aanhoudende vermoeidheid ten gevolge:
45 "Je wordt echt moe als je dagdienst hebt,
II
"Ik ben moe; op een dag als vandaag zou ik boodschappen willen gaan doen, maar kan het niet omdat ik zo moe ben. Ik ga dan maar naar huis en ga slapen Ik ben echt altijd moe, weet je, en de weekends ze kunnen niet vlug genoeg komen." Aanhoudende vermoeidheid bracht, vooral bij dagdienst, voor de vrouwen heel wat problemen mee buiten het werk. Sociale activiteiten en bezigheden buiten het werk Zestien vrouwen zeiden dat ploegenarbeid een weerslag had op hun vrijetijdsbesteding, de overige 8 zeiden van niet.
Elf onder hen dachten dat de
avonddienst in dit opzicht de ergste was.
Het merendeel der vrouwen wilde
graag andere werktijden, en een van de voornaamste redenen hiervoor was dat de ploegendienst een storende invloed had op hun sociale activiteiten.
Zes
vrouwen verklaarden dat de ploegenarbeid hun betrokkenheid bij gemeenschapsactiviteiten van allerlei aard had beperkt. Ploegenarbeid en het gezin Een vrouw heeft niet noodzakelijk het loon dat een man verdient, wanneer ze ploegenarbeid verricht. twee echtgenoten.
Zulks blijkt bij vergelijking van het inkomen van
Dertien van de zeventien gehuwde vrouwen zeiden dat hun
echtgenoot de belangrijkste broodwinner was, en twee gehuwde vrouwen zeiden dat ze gezamenlijk broodwinner waren; echtgenoten.
de overige twee hadden niet-werkende
In overeenstemming hiermee verklaarden alle vrouwen met werkend«
echtgenoten dat ze minder verdienden dan hun man, en dat, mocht één van hen moeten ophouden met werken, zij het zouden zijn.
Dat is inderdaad logisch
als hun loon het laagste is en strookt helemaal met de idee dat de man de belangrijkste broodwinner is en moet zijn.
Verscheidene vrouwen tekenden
hierbij aan: "....een man moet meer geld binnenbrengen dan een vrouw." "de man dient de broodwinner te zijn. Ik bedoel dat ik er een hekel aan zou hebben te bedenken dat mijn echtgenoot zo en zoveel binnenbrengt...." Anderen vonden evenwel dat het principle "gelijk loon voor gelijk werk" diende te worden toegepast, ongeacht de veronderstelde
gezinsverantwoor-
delijkheid van de betrokken persoon: "Ik vind niet dat een man voor dezelfde arbeid méér moet betaald worden " Slechts bij vier vrouwen bleek er een verschil te zijn in de manier waarop
46 hun eigen loon en dat van hun man werd besteed.
Hoewel daarbij in zekere
zin een onderscheid tussen levensbehoeften en luxe-uitgaven aan het licht trad, waarbij het loon van de man aan het eerste werd besteed, en dat van de vrouw aan het tweede, kon een dergelijk onderscheid niet ondubbelzinnig worden vastgesteld. Ploegendienst had veranderingen ten gevolge gehad met betrekking tot de hulp in het huishouden.
In het merendeel der gevallen leek de echtgenoot meer
tot helpen bereid wanneer zijn vrouw uit werken ging.
Toch werden in
slechts weinig gevallen de huishoudelijke taken werkelijk gezamenlijk verricht.
Kenschetsend is de hier volgende uitspraak: "....hij is echt aardig en helpt me werkelijk; als hij dat niet deed, zou ik vermoedelijk hiertoe niet in staat zijn. We werken samen in het huishouden, maar wassen en strijken doe ik nog steeds uitsluitend zelf....maar dat is ook vrouwenwerk. De dingen die hij in het huis doet, zouden door een vrouw anders gedaan worden...."
Dertien vrouwen vonden dat hun werktijden voordelen hadden, zowel wat het huishouden als wat het boodschappen doen betreft.
Het merendeel vond klaar-
blijkelijk dat voor de schoonmaak van het huis - naast full-time ploegenarbeid - zij de aangewezen persoon waren.
Bij de meerderheid der vrouwen
had ploegenarbeid geen gevolgen voor de hulp bij de verzorging van de kinderen.
De meeste echtgenoten hadden daarbij hulp geboden ook vóór hun vrouw
met ploegenarbeid was begonnen. De houding van de partner Een beduidend aantal echtgenoten (10) vond het niet goed dat hun vrouw ploegenarbeid verrichte.
Zes echtgenoten hadden er geen bezwaar tegen, en
van slechts drie werd gedacht dat ze het goed vonden.
Er werd vooral ge-
klaagd over het feit dat er weinig gelegenheid tot contact bestond. minste één werkneemster beschouwde zulks evenwel als een voordeel.
Ten Zes
vrouwen maakten gewag van een verslechtering van de echtelijke relatie, twee vrouwen meldden een verandering ten goede, eén vrouw had haar echtgenoot tijdens arbeid in ploegendienst leren kennen, en elf vrouwen hadden geen verandering geconstateerd.
Verscheidene vrouwen verklaarden dat de ploegen-
arbeid hun sexuele relatie nadelig had beïnvloed, doordat ze aanhoudend moe waren.
De huwelijksrelatie bleek in een groot aantal gevallen duidelijk
nadeel te ondervinden van de ploegenarbeid.
'
De kinderen Ook de verhouding tussen ouders en kinderen bleek te worden beïnvloed door
47 het feit dat de moeder ploegenarbeid verrichtte.
Vijf werkneemsters zeiden
dat ploegenarbeid op dit stuk problemen had veroorzaakt.
Vier werkneemsters
zeiden dat ploegenarbeid voor bepaalde problemen een oplossing hood.
Eén
van de werkneemsters verklaarde: "Ik geloof stellig dat een gezin gezamenlijk de maaltijden dient te gebruiken. Als je 's avonds aan tafel zit, moet het hele gezin aanwezig zijn: moeder, vader en de kinderen. Het is een ogenblik waarop je met elkaar kan praten, de gezinsprobleempjes komen aan de oppervlakte en je bespreekt ze. Zo gaat het er alleszins bij ons aan toe. Natuurlijk heb je dat niet tijdens de week." Van de zeventien vrouwen met thuiswonende kinderen waren er zes met kindéren die ze oud genoeg achtten om voor zichzelf te zorgen.
De overige elf vrou-
wen hadden hulp nodig voor het toezicht op de kinderen na schooltijd. Negen vrouwen hadden hulp nodig tijdens de schoolvakanties. het vaakst een beroep gedaan op de echtgenoot. hulp van hun moeder of schoonmoeder.
Hiervoor werd
Vier vrouwen kregen hierbij
Een groot deel van de vrouwen hadden
op een of ander ogenblik in hun bestaan als arbeidster buiten de familie hulp gezocht voor de opvang van hun kinderen.
Op de vraag waarmee hen op dit
vlak het best geholpen zouden zijn, antwoordden zes vrouwen dat voorzieningen voor na schooltijd en tijdens de schoolvakantie een hele steun zouden betekenen;
één vrouw vond meer kinderoppassen een goed idee, en verscheidene andere
vrouwen vernoemden crèches op de arbeidsplaats: "Ik denk dat crèches op het werk de beste oplossing zouden zijn geweest, maar met dit soort werk ben je er wellicht toch niet echt mee geholpen. Je zou er 's ochtends erg vroeg uit moeten en ik zou er niet eens aan denken een kleintje hierheen te brengen om half zes, kwart voor zes 's ochtends..." Een groot deel van de vrouwen met kinderen in de betrokken leeftijdscategorie vonden dat er behoefte was aan een of andere voorziening voor kinderopvang. Vele vrouwen vonden dat hun werktijden taken zoals boodschappen doen en het huis schoonmaken vergemakkelijkten.
Taken die op ieder uur van de dag
kunnen worden verricht, worden erdoor vergemakkelijkt;
één en ander geldt
evenwel niet voor taken die niet van een bepaald ogenblik van de dag kunnen worden losgemaakt, en waar andere gezinsleden bij betrokken zijn. De vakbond Verscheidene zaken gaven aanleiding tot ontevredenheid over de vakbond. Het vaakst gehoorde verwijt was dat hij zich te zeer aan de kant van de bedrijfsleiding schaarde.
Verder werd hij ondoeltreffend geacht, en von-
den verscheidene werkneemsters dat ze tot een andere vakbond zouden moeten
48 toetreden.
Vele werkneemsters vonden eveneens dat de vakbond iets diende
te ondernemen in verband met de lonen en de toeslag voor ploegenarbeid: "Ik heb dat ter sprake gebracht, en gezegd dat ons geen toeslag voor ploegenarbeid werd betaald. Ik heb gevraagd waarom dat zo was, en hoe het was gegaan toen het bedrijf over de invoering van het ploegenstelsel met de vakbond een overeenkomst wou sluiten. Ze zegden dat voor ploegenarbeid ons een bedrag X zou betaald worden. Het zag er niet naar uit, dat de vakbond het standpunt had ingenomen van: 'Zoveel moet je ze betalen,' en daarvoor heeft willen vechten." De werkneemsters verklaarden eveneens, dat de vakbond niet genoeg belangstelling betoonde voor aangelegenheden die in het bijzonder de vrouwen betroffen;
deze beschuldiging werd geuit tegen een vakbond waarvan de vrou-
welijke leden meer dan 50% van het totaal uitmaken. Conclusies Het tweeploegenstelsel zoals toegepast in fabriek nr 2, de arbeidsomstandigheden aldaar, en de recente verandering van de bedrijfsleiding, gaven duidelijk aanleiding tot tal van problemen.
Naast de moeilijkheden ondervonden bij
het combineren van de werktijden met de verzorging van hun kinderen, hadden vele werkneemsters ook problemen met slaap en vermoeidheid.
Zij waren van
oordeel dat de werktijden een storende invloed hadden op sociaal gebied en op het stuk van de vrijetijdsbesteding.
De gehuwde vrouwen vonden dat de
werktijden een terugslag hadden op hun huwelijksleven.
De enigen die van
problemen met de zorg voor hun kinderen bespaard bleven, waren diegenen wier ee
echtgenoot thuis was terwijl zij arbeidden.
Zij vormden een minderheid.
Deze groep had vaak problemen met de echtelijke relatie.
Ploegenarbeid
hield slechts voordelen in op het gebied van boodschappen doen en huishoudelijk werk. len.
Deze kleine voordelen wogen evenwel niet op tegen de nade-
Vaak wordt gedacht dat ploegenarbeid goed wordt betaald, met name ter
compensatie van de problemen die ermee gepaard gaan.
In dit geval was het
loon echter laag, en werd het door de werkneemsters als ontoereikend beschouwd. Het is duidelijk, dat ploegenarbeid in deze fabriek nagenoeg alle werkneemsters voor tal van problemen stelde, of ze nu een gezin hadden of niet. Deze nadelen werden door de werkneemsters geaccepteerd, omdat er voor hen in de omgeving geen ander werk voorhanden was, en omdat ze van hun loon afhankelijk waren.
49 6.
Het servicestation aan de autoweg: arbeid
tweeploegendienst en part-time
Het servicestation ligt op één van de autowegen, en is in de handen van een grote nationale maatschappij met veel andere activiteiten.
Het
bedrijf stelt kantine- en restaurantvoorzieningen, alsook kant-enklaarmaaltijden ter beschikking, met cafetaria's en benzinepompen aan weerszijden van de autoweg, die met elkaar in verbinding staan door een brug.
Het arbeidspotentieel Het aantal werknemers is gedurende de laatste vijf jaar gedaald van 330 in 1975 tot 190 in I980. periode.
Deze getallen hebben betrekking op de zomer-
De daling is te wijten aan de installatie van zelfbedienings-
pompen, en aan de vermindering van het aantal klanten. zomerperiode neemt het aantal personeelsleden toe. periode werken er ongeveer 13O mensen.
Tijdens de
Buiten de zomer-
Op het ogenblik dat de vraag-
gesprekken plaatsvonden, waren er I68 full-time personeelsleden, 89 vrouwen en 79 mannen.
Het personeel bestond verder uit 22 part-time werk-
krachten, van wie 17 vrouwen;
het personeel bestaat derhalve voor 55%
uit vrouwen. De ploegen Alle full-time personeelsleden werken in tweeploegendienst, met achturige diensten, respectievelijk van O7.OO u. tot 15.00 u. en van 15.00 u. tot 23.OO u., of in vaste nachtdienst, van 23-00 u. tot O7.OO u. wen werken in de nachtploeg. in de cafetaria.
Permanent zijn er vier van hen aanwezig
De drie mannelijke personeelsleden met nachtdienst
werken in de garages. werkweek.
De full-time personeelsleden hebben een 40-urige
Zij die per week minder dan 40 uur werken worden beschouwd
als part-time personeelsleden.
De part-timers werken van 10.00 u. tot
15·00 u., of van 18.OO u. tot 23.00 u. week.
Acht vrou-
Zij werken doorgaans 25 uur per
Er wordt eveneens op part-time arbeidskrachten een beroep gedaan
voor de zaterdag- en zondagdiensten. twee diensten van 8 uur.
Deze laatsten presteren 16 uur in
De full-time personeelsleden verrichten niet
alleen vroege en late diensten (van 07.00 u. tot 15.OO u., of van 15.OO u. tot 23.OO u.): soms werken ze ook van 10.00 u. tot 18.OO u.
Het be-
drijf draait zeven dagen per week (er wordt geteld van donderdag tot
50 woensdag), en per zeven dagen zijn er twee rustdagen.
Aangezien er ook
tijdens het weekend dient te worden gewerkt, kunnen deze rustdagen vallen op welke twee dagen van de week ook. kere flexibiliteit.
De werktijden vertonen een ze-
Zulks is het gevolg van de voorkeur van het per-
soneel voor bepaalde diensten, en van bijzondere vereisten gesteld door individuele omstandigheden.
Een lid van de directie lichtte dit toe
als volgt: "Als ze tijdens het sollicitatiegesprek kenbaar maken dat ze bij voorbeeld slechts van 7 u. 's ochtends tot'3 u. 's middags kunnen komen werken, - omdat de kinderen van school moeten opgehaald worden en de echtgenoot op dat ogenblik werkt of om andere redenen -, dan krijgen ze die bepaalde dienst vast toegewezen. Zoniet wordt het stelsel van de wisselbeurten toegepast, zodat ze evenveel nachten dienst als nachten vrijaf hebben. Doorgaans verrichten ze een week vroege dienst en een week late dienst " Het dienstrooster wordt een week van tevoren opgesteld.
De persoon die
hiervoor verantwoordelijk is, is op de hoogte van de individuele situatie van het merendeel van de personeelsleden die onder hem vallen.
Een ge-
volg van het feit dat het rooster iedere week wordt opgesteld, is dat de personeelsleden pas weten welke diensten zij moeten verrichten als de week begint;
zij hebben nooit twee weken achter elkaar dezelfde uren.
Sommige personeelsleden ervoeren zulks als een hinder, omdat het hen belet vooraf plannen te maken.
De meerderheid vond evenwel dat ze bij de
flexibiliteit van het stelsel voordeel deden.
Het officieel standpunt
van de vakbond inzake werktijden in autowegservicestations is dat werkneemsters met een gezin in de gelegenheid dienen te worden gesteld één bepaalde dienst uit te kiezen, m.a.w. ofwel uitsluitend vroege ofwel uitsluitend late diensten, en zulks naargelang van de behoeften van hun gezin.
De vakbond is van oordeel dat dit het de vrouwelijke werkkrachten
makkelijker maakt, en dat ze daar dan ook de voorkeur aan geven. De lonen De lonen worden vastgesteld door de loonraad en op nationaal niveau bedongen door USDAW.
De firma erkent USDAW, maar slechts 22% (of 42) van
de 190 personeelsleden is vakbondslid.
De vakbond vergadert niet regel-
matig, en lijkt niet doeltreffend te functioneren.
Er bestaat geen
onderscheid tussen part-time en full-time uurlonen, maar het uurloon voor werknemers onder de 18 jaar is lager dan dat voor'volwassenen. basistarief
Het
per uur bedroeg op het ogenblik van het onderzoek £1.12^·
(95·9 pence voor werknemers onder 18).
Deze tarieven zijn inmiddels
gestegen, en het laagste uurloon voor een volwassene bedraagt nu £1.372'· De loonschaal heeft vijf onderverdelingen, en er is een bijzonder tarief
51 voor permanente nachtdienst.
De personeelsleden die in tweeploegendienst
werken krijgen een toeslag van 1/8 van het gewone tarief voor arbeid tussen I9.OO u. en 23.OO u. en voor arbeid op zaterdag en zondag.
De lonen
worden beschouwd als niet erg hoog in vergelijking met wat elders in de omgeving wordt betaald, - volgens de vakbond bedroeg het gemiddelde loon voor afhoudingen £45 per week -, maar ze worden ook niet bijzonder laag geacht, gezien de bijkomende voordelen.
Deze voordelen zijn: gratis
maaltijden, een door de firma ter beschikking gesteld uniform, en transport van en naar het werk om O7.OO u. en om 23-00 u. De arbeid en het arbeidsmilieu Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het werk in de garage en het werk elders in het servicestation. nendienst.
Het merendeel der vrouwen verricht bin-
Zij zijn kelnerin of serveren voedsel en ruimen tafels of
in grote cafetaria's en restaurants.
Het werk in de cafetaria's en res-
taurants gaat van het afruimen van tafels, het serveren van koffie, thee, enz
, tot het bereiden van maaltijden, het opdienen ervan, en kan ook
het uitoefenen van toezicht op het functioneren van een complete eenheid inhouden.
In het algemeen vervullen mannen en vrouwen dezelfde taken en
de taakroulatie is groot.
Eén van de werkneemsters verklaarde:
"Je doet nooit hetzelfde, steeds weer iets anders; soms serveer ik, wat een mooie afwisseling biedt. Je wordt gemakkelijk van de ene functie naar de andere overgeplaatst. Af en toe sta ik een dag aan de kassa, een andere keer werk ik in de afdeling produktie,- sandwiches klaarmaken en zo -, en dan weer zet ik thee. Je weet als je binnenkomt nooit of je je eigen werk te doen zal krijgen ... en dat is soms wel eens vervelend. Je wordt het soms beu heen en weer geschoven te worden." Vast staat alleen de arbeidsverdeling 's nachts.
Dan werken de mannelijke
personeelsleden in de garages, en de vrouwelijke personeelsleden in de cafetaria's.
In het algemeen wordt geen onderscheid gemaakt tussen
"mannenwerk" en "vrouwenwerk".
Het merendeel der personeelsleden wordt
door de werkgever als "ongeschoold arbeider (-ster)" of als "handarbeider (-ster)" omschreven.
De arbeid wordt door de bedrijfsleiding over het
algemeen als vervelend getypeerd.
De aard van het werk blijkt uit deze
verklaring van een lid van de bedrijfsleiding: "Eén van de meisjes bleek erg intelligent te zijn, echt heel schrander, en we dachten dat ze niet zou blijven omdat ze te verstandig was. Maar ze is er nog steeds. Het is ongelooflijk, zij houdt van haar werk Zij is echter, laat ik zeggen, een uitzondering. Mensen met een dergelijke intelligentie blijven doorgaans niet."
52 Ondanks het feit dat nagenoeg alle taken zowel door mannen als door vrouwen worden verricht, wordt de arbeid meestal meer voor vrouwen dan voor mannen geschikt geacht. Personeelsverloop en verzuim Het personeelsverloop in het autowegservicebedrijf is aanzienlijk: voor 1980 wordt een cijfer van 76% voorspeld. gemiddeld 184 "man"-uren verloren.
Door verzuim gaan iedere maand
Aparte cijfers voor mannen en vrou-
wen en voor de verschillende banen waren niet voorhanden.
Het hoge per-
soneelsverloop kan tot op zekere hoogte worden verklaard door het grote aantal studerenden en schoolverlaters.
Het verzuim had, vermoedde men,
in heel wat gevallen te maken met de geestdodende aard van het werk; werden maatregelen getroffen om hierin verbetering te brengen.
er
Dat het
verzuim een grotere omvang aannam bij vrouwen dan bij mannen - of omgekeerd - werd niet waarschijnlijk geacht.
Een lid van de bedrijfsleiding
verklaarde het verzuim bij jonge werknemers aldus: "Het gaat ze vervelen, sommige taken zijn erg geestdodend. Toen ik begon, verrichtte ik dezelfde taken als de jongelui nu: tafels afruimen, de vaatwasmachine bedienen, thee schenken ... sleurwerk gewoonl En dan ga je denken: 'Oh nee, niet vandaag, niet nog zo'n dagi' en dan ga je gewoon niet " De selectie Vócr het sollicitatiegesprek dienen de gegadigden voor een betrekking bij het servicestation een formulier in te vullen waarin ze gegevens verstrekken over hun gezinstoestand.
Dat formulier wordt niet gebruikt om te
bepalen wie voor een gesprek wordt uitgenodigd. onderhoud bekeken en besproken.
Het wordt tijdens het
Het ploegenstels'el wordt toegelicht wan-
neer de gegadigde voor het eerst met de firma contact opneemt.
Tijdens
het onderhoud worden de werktijden grondig besproken en op de gezinstoestand van de kandidaat (-ate) betrokken. wordt aan de sollicitant(e) overgelaten;
De uiteindelijke beslissing de persoon die met hem/haar een
onderhoud heeft, beschouwt het als zijn/haar besluit.
Hij licht hem/haar
volledig in over de gestelde eisen, en neemt alle punten grondig door. Als de sollicitant(e) dan bereid is op de gestelde voorwaarden in dienst te treden en als hij/zij als persoon geschikt is, dan wordt zijn/haar beslissing aanvaard.
De persoon die voor de selectie verantwoordelijk is
verklaarde dat wie het ploegenstelsel niet past, er na korte tijd uittrekt, zodat het systeem autoselectief is.
Volgens de personeelschef
bestaat één van de groepen die niet blijft uit jonge meisjes die van een
53 actief sociaal leven houden.
Wie het systeem wel past zijn vaak man-
nen of vrouwen met een ongelukkig gezinsleven, of alleenstaanden die 's avonds graag van huis weg zijn. De vrouwelijke personeelsleden Dertig werkneemsters die in tweeploegendienst of een variant daarvan werkten namen aan de interviews deel.
Zij kwamen zowel uit de garageafde-
ling als uit de restauratieafdeling. de interviews deelnemen.
Een aantal vrouwen wilde niet aan
Er waren evenwel geen uitingen van vijandig-
heid, en de meeste vrouwen verleenden graag hun medewerking. twintig van hen werkten full-time en zeven part-time.
Drieën-
De meerderheid
van de full-time werkneemsters (18) was 29 jaar oud of minder, elf van hen waren minder dan 19·
Slechts twee vrouwen waren in de dertig, en
de overige drie waren tussen 40 en 70 jaar oud.
Drie part-time werk-
neemsters waren minder dan 30 maar méér dan 19, en de andere vier waren tussen 30 en 70. De gezinssituatie Twaalf full-time werkneemsters waren ongehuwd en woonden in het ouderlijk huis, acht waren gehuwd of woonden samen met hun vriend, en slechts één woonde alleen.
Van de acht gehuwden of samenwonenden, hadden er drie
één kind, en twee drie kinderen.
De andere drie hadden geen kinderen.
Achttien full-time werkneemsters hadden dus geen kinderen. anders bij de part-time werkneemsters: gescheiden, en één woonde alleen..
Het beeld was
vijf van hen waren gehuwd, één was
Vijf van hen hadden kinderen:
een kind, drie hadden twee kinderen en één had drie kinderen.
één had
Het oudste
kind was bij vier werkneemsters vijf tot tien jaar oud, bij een werkneemster behoorde het jongste kind tot de leeftijdscategorie van twee tot drie jaar.
Een eerste contrast tussen full-time werkneemsters en part-
time werkneemsters bestaat erin dat 78,3% van de full-timers geen kinderen had en dat onder de full-time werkneemsters mét kinderen slechts één vrouw kinderen had die minder dan elf jaar oud waren, terwijl bij de parttime werkneemsters het percentage vrouwen met kinderen 71,4% bedroeg, en het percentage vrouwen van wie het oudste kind 10 of minder jaar oud was, 57,2%. Ervaring Voor beide categorieën werkneemsters was de diensttijd in de huidige betrekking van vergelijkbare duur.
Voor 18 full-time werkneemsters en twee
part-time werkneemsters bedroeg die periode minder dan een jaar, en voor geen van de full-time werkneemsters bedroeg die periode meer dan acht jaar.
54 Redenen voor het aanvaarden van de betrekking De meerderheid der full-time én part-time werkneemsters vernoemden het geld dat ze ermee konden verdienen als één van de redenen waarom ze hun betrekking hadden aanvaard; prettige baan vonden.
verscheidene anderen zeiden dat ze het een
Géén van de full-time werkneemsters gaf het ge-
zelschap van anderen op het werk of problemen met de opvang van hun kinderen als reden op.
Van de part-time werkneemsters verklaarde er één
dat ze de betrekking had aanvaard omdat zij verenigbaar was met de zorg voor haar gezin.
Twee part-time werkneemsters gaven het gezelschap van
anderen op het werk op.
Een aantal full-time werkneemsters verklaarden
dat zij deze betrekking hadden aanvaard omdat ze er geen andere konden vinden.
Voor beide groepen waren de financiële beloning en - in gerin-
gere mate - de arbeidsvreugde als redenen het meest algemeen.
Voor
verscheidene part-time werkneemsters was onafhankelijkheid belangrijk: "Ik geloof dat ik graag onafhankelijk ben. Toen ik niet werkte onderhield mijn echtgenoot mij als het ware, het was steeds zijn geld. Nu kan ik zeggen: 'Dat heb ik gekocht met mijn geld.' Dat heeft hij niet zo graag, ik denk niet dat hij dat graag heeft." Anders waren de redenen bij de full-time werkneemsters:
"Het was de
enige betrekking die ik kon krijgen nadat ik 8 weken lang had gezocht." Een andere full-time werkneemster zei: "Ik heb een baan, en dat is beter dan te gaan stempelen."
Eén vrouw liet zich over haar beweegredenen uit
als volgt: "Ik ga uit werken opdat zij (mijn dochter) het beter zou hebben, zodat ze alles heeft wat ik nooit heb gehad. Dat is voor mij de belangrijkste reden om te gaan werken: haar een prettig leven bezorgen. Ik wil niet dat ze later terugblikt en zegt: 'Mijn moeder wilde mij dit niet geven, ze wilde mij dat niet geven, ze kon het zich nooit veroorloven' ." De twee groepen waren evenwel niet in gelijke mate tevreden met hun baan. Op de vraag of ze ernstig hadden overwogen een andere betrekking te zoeken, antwoordden twaalf full-time werkneemsters bevestigend, tegen slechts één part-time werkneemster. Redenen om ploegenarbeid te verrichten Uit de volgende verklaringen blijkt hoe belangrijk het is dat de werktijden verenigbaar zijn met de zorg voor het gezin, en hoe sommige vrouwen er slechts door het verrichten van part-time werk in slagen tegelijk op een voor hen acceptabele manier voor hun kinderen te zorgen en hun rol als moeder ten volle te vervullen:
55 "Het was verenigbaar met de dagelijkse behoeften van mijn gezin en met de betrekking van mijn man. Het waren precies de geknipte werktijden, zodat ik de kinderen nooit aan iemand anders hoefde toe te vertrouwen. Ik liet hen uit en was thuis vóór ze terugkwamen." Tijdens de schoolvakanties: "Ik verricht een andere dienst: van 10 tot 3 i.p.v. van 6 tot 11 's avonds. Zo kan mijn man voor ze zorgen. Wanneer hij gaat werken, ben ik bij ze." "Ik ben het niet eens met diegenen die uit werken gaan en hun jonge kinderen alleen laten. Dat heb ik nooit gedaan, ik zou mijn kinderen nooit alleen laten." De flexibiliteit van de werktijden en de mogelijkheid tijdens de schoolperiodes overdag en tijdens de schoolvakanties 's avonds part-time arbeid te verrichten, zijn belangrijk voor diegenen onder de part-time werknemers, die schoolgaande en jonge kinderen hebben.
Dit voordeel van de
werktijden speelt niet voor full-time personeelsleden die géén kinderen hoeven te verzorgen.
Voor slechts drie full-time personeelsleden was
het feit dat de werktijden met de zorg voor een gezin verenigbaar waren de reden waarom zij op dergelijke uren arbeidden.
Veruit de meeste on-
der hen (13) zeiden dat ze de werktijden hadden aanvaard, gewoon omdat ze nu eenmaal deel uitmaakten van de baan.
Vijf anderen gaven als reden
op dat zij geen andere betrekking konden krijgen.
Op de vraag of zij de
voorkeur zouden geven aan "normale" werktijden, antwoordden 15 full-time personeelsleden en 3 part-time personeelsleden bevestigend. Er was heel wat ontevredenheid met het ploegenstelsel.
Ter toelichting
de hier volgende verklaringen: "Ik ben niet erg op ploegenarbeid gesteld. Als ik eenmaal aan het werk ben, doet het me niet zo veel, maar het heeft een terugslag op heel je huiselijk leven. Iets anders is er niet, denk ik. Ik denk dat het loon niet hoog genoeg is." "Het is iets waar je gewoon mee moet leven. Je kan vandaag de dag niet al te kieskeurig zijn, weet je. Ik ben blij dat ik deze betrekking heb, alles is beter dan stempelgeld. Maar het probleem zit hem vooral in de werktijden. Ik kan tijdens het weekend niet uitgaan. Zo moet ik dit weekend werken van 5 "tot - nee, van 7 tot 3· Zaterdag en zondag moet ik om 5 uur 's ochtends opstaan, zodat uitgaan tijdverlies is. Je krijgt dan niet genoeg slaap, waardoor je voor de volgende dag verknoeid bent." Op twee uitzonderingen na verrichtten alle werkneemsters ook weekenddiensten.
Zulks gaf aanleiding tot heel wat klachten: "Deze baan heeft niets dat ik echt onprettig vind, behalve het feit dat ik ieder weekend moet werken. Regelmatig een
56 weekend vrij - éen keer per vier weken bij voorbeeld dat zou heel wat beter zijn." Theoretisch werken de personeelsleden de ene week vroeg en de andere week laat.
In de praktijk blijkt zulks evenwel niet het geval te zijn.
Een van de werkneemsters zei ons: "Soms hebben we drie verschillende diensten in een week tijd."
Zulks betekent dat er nu eens van 7 tot 3,
dan weer van 10 tot 6 of van 3 tot 11 gewerkt dient te worden.
De
werkneemsters vinden ook dat de bedrijfsleiding van de flexibiliteit van het dienstrooster op een verkeerde manier gebruik maakt: "Ik heb ze gezegd dat ik niet erg gesteld ben op de dienst van 10 u. tot 6 u.; ze geven me die nu wanneer ze niet helemaal tevreden zijn over mij. Ze kunnen je gewoon een week lang in een ploeg zetten die je helemaal niet ligt Als je de manager voor het hoofd hebt gestoten of iets dergelijks, dan kan hij weerwraak nemen door je bij voorbeeld een week late dienst te doen verrichten...." De flexibiliteit van het dienstrooster en de onregelmatige werktijden houden aldus slechts voordelen in voor diegenen die tijdens de uren van hun voorkeur kunnen werken.
Dat zijn gewoonlijk part-time personeels-
leden met gezinsverantwoordelijkheid.
De meerderheid der vrouwen, vooral
bij de full-time personeelsleden, hebben gewoonweg geen keus.
Een groot
aantal vrouwen zegden dat ze liever op "normale" tijden werkten.
De
hoofdreden hiervoor is, dat ploegenarbeid op sociaal vlak een storend effect heeft.
Zulks was met name het geval bij gehuwde personeelsleden
zonder kinderen, die voor het merendeel full-time werkten. time personeelsleden gaf niemand deze reden op.
Bij de part-
Bepaalde uitlatingen
verschaffen een indruk over de omvang van het probleem: "De arbeid in ploegendienst staat me erg tegen omdat ik niet met mijn vrienden mee kan uitgaan wanneer ik de late dienst heb. Ik geraak nooit ergens waar ik naartoe wil. Ik ben dan gedeprimeerd en veroorzaak heibel thuis, vanwege die late diensten...." Ook de wisselvalligheid van de werktijden en het feit dat de dienstregeling voor de week slechts enkele dagen van tevoren wordt bekendgemaakt, stellen deze werkneemsters voor problemen op sociaal gebied.
Op de
vraag of het werken in ploegen een invloed had gehad op wat ze met hun vrije tijd konden uitrichten, antwoordde opnieuw het grootste aantal (10) dat het hun sociale activiteiten ernstig had verstoord.
De meeste
klachten in verband met verstoring van het sociale leven komen van jonge personeelsleden.
De oudere personeelsleden, die doorgaans een gezin
57 hadden, vonden het niet erg dat ze Ή avondn nieb konden uitgaan, door dat zulks hen wegens de kinderen toch mods onmogelijk was. Sommigen vonden dat de werktijden pan nmivHardbaar zouden zijn als het loon hoger lag: "Ik zou niets op dit werk tegen hebbon, als je er een goed loon voor kreeg. Het is gewoon ergerlijk wat we nu krijgen, ik bedoel, gezien de tijd die je erin stopt. Eén van de vrouwelijke opzichters had een weekloon van £43 à £44 schoon. Ze was van oordeel dat de lonen laag waren doordat het personeel voor een groot gedeelte uit vrouwen bestond:
"Ik geloof dat ze daardoor de
lonen zo laag kunnen houden, want mannen nemen er geen genoegen mee, niet soms?" Twaalf full-time en twee part-time werkneemsters vonden evenwel dat de lonen goed tot voldoende waren; vier full-time en vier part-time personeelsleden vonden ze aanvaardbaar, en vijf full-timers en een part-time vonden dat ze ontoereikend of slecht waren. Boodschappen doen en huishoudelijk werk Zeven full-time werkneemsters vonden hun werktijden wel geschikt wat boodschappen doen betreft, en drie part-time personeelsleden waren het daarmee eens.
Vier full-time werkneemsters en één part-time bespeurden
er nadelen in.
Het merendeel van de full-time (elf) en drie part-time
personeelsleden vonden dat hun werktijden voordelen noch nadelen inhielden wat boodschappen doen betreft.
Wat het huishoudelijke werk betreft
was het aantal full-time en part-time personeelsleden dat vond dat dit door de werktijden werd vergemakkelijkt geringer.
Hetzelfde geldt voor
het afspraken maken, naar de bank gaan enz Slaap Een gebrek aan slaap en hinder op sociaal gebied waren voor de fulltime werkneemsters na hun indiensttreding de voornaamste problemen geweest.
Bij de part-time personeelsleden lagen de problemen veeleer in
het gezinsleven.
Een en ander lag voor de hand, aangezien weinig full-
time personeelsleden jonge kinderen hadden, en weinig part-time personeelsleden géén jonge kinderen hadden. Het werk en het gezin Eén van de full-time werkneemsters verklaarde: "Ik vind dat vrouwen met jonge kinderen - kinderen die nog niet naar school gaan - niet uit werken zouden mogen gaan.... Ik vind ploegenarbeid niet echt geschikt, vooral niet als je kinderen hebt."
58 Uit ons onderzoek van de gezinssituatie van de full-time werkneemsters bleek, dat nagenoeg geen van hen thuiswonende jonge kinderen had. Zulks was wel het geval bij een groot aantal part-time werkneemsters. De opvatting die in het citaat hierboven tot uiting komt, drukt uiteraard haar stempel op de werktijden die vrouwen met jonge gezinnen kiezen. Het merendeel der werkneemsters met jonge gezinnen vond dat de werktijden dienden te harmoniëren met de schooluren, of dat er meer voorzieningen voor kinderbewaring dienden te komen.
Twee part-time en een full-time
personeelslid zouden van ploegenarbeid afzien als de opvangvoorzieningen toereikend waren.
Andere werkneemsters vonden evenwel dat de zorg voor
de kinderen een aangelegenheid van het gezin of van de rechtstreekse familie diende te blijven:
"Ik zou nooit iemand van buiten de familie voor
ze laten zorgen, nee, zo ben ik nu eenmaal."
Anderen vonden crèches
op het werk, of een voorziening voor opvang buiten de schooluren helemaal geen slecht idee.
Zulks wijst er op, dat de reden waarom een aan-
tal vrouwen aan part-time arbeid de voorkeur geven, is dat voor de kinderen de nodige voorzieningen ontbreken, waardoor ze op dit gebied volledig op de familie zijn aangewezen. De verhouding met de partner Volgens sommigen is de plaats van een vrouw thuis.
Wanneer de echt-
genoot van een buitenshuis werkende vrouw van die mening is, kunnen conflicten niet uitblijven.
Zulks kwam tot uiting bij een aantal gehuwde
werkneemsters : "Hij is blijkbaar het type dat vindt dat zijn vrouw de hele dag thuis moet zitten en dat hij de broodwinner moet zijn, weet je wel." Niet alleen de mannen bleken evenwel de mening toegedaan dat de plaats van de vrouw thuis is, en dat de man de broodwinner dient te zijn.
Een
en ander bleek duidelijk uit de opvattingen van de werkneemsters over de lonen van man en vrouw, en uit hun erg besliste uitspraken over de gewenste verhouding tussen hun eigen loon en dat van hun man: "Ik ben blij te kunnen zeggen dat hij méér verdient dan ik. Sommige vrouwen verdienen meer dan hun echtgenoot. "Ik denk dat ik ermee zou ophouden als ik meer verdiende dan hij. Ik vind het niet meer dan normaal dat hij de broodwinner is, en niet ik." Sommige vrouwen vonden de lonen hoog genoeg voor zichzelf, maar niet voor een man.
Hun bereidheid vrede te nemen met minder dan wat volgens hen
een man moest verdienen, was het logische gevolg van hun zienswijze van
59 de man als broodwinner.
Tegelijkertijd legden ze er evenwel de nadruk
op dat ze voorstander waren van gelijk loon voor gelijk werk: "Ik weet dat we hier allemaal hetzelfde verdienen, maar toch acht ik het voor de mannen niet goed. Ik begrijp niet hoe een man voor een dergelijk laag loon kan werken, vooral een getrouwde man." "De lonen zijn nu voor iedereen hetzelfde, niet? Maar toch ik vind dat de man min of meer de broodwinner is. Daarom zeg ik nog steeds dat een man meer moet verdienen dan een vrouw, al was het maar een klein beetje." Zes full-time werkneemsters en vier part-time werkneemsters zeiden dat hun echtgenoot/partner de belangrijkste broodwinner was.
(Er dient aan '
worden te herinnerd dat slechts 8 full-time en 5 part-time werkneemsters met een partner samenleefden.) Het was duidelijk dat de meerderheid meer belang hechtte aan de betrekking van de partner, dan aan de eigen betrekking.
Indien nodig zouden
zij hun betaalde betrekking opgeven, en niet hun man of partner.
Bij 5
full-time en 4 part-time werkneemsters kon een verschil worden geconstateerd in de manier waarop de lonen van beide partners werden besteed. Slechts twee werkneemsters verklaarden dat zij hun geld en dat van hun partner in één pot stopten.
De manier waarop de lonen werden verdeeld
vertoonde grote verschillen: "Ik laat me met de rekeningen en dergelijke dingen nooit in, en ik hanteer heel weinig geld. Als mijn echtgenoot iets overkwam, zou ik echt niet weten wat te doen met de rekeningen." "Ik krijg van hem huishoudgeld, en dan heb ik ook nog mijn geld, en dat wordt gebruikt voor de betaling van de rekeningen. Hij besteedt het zijne voor zichzelf.... Hij bekommert zich niet om het geld, weet je. Hij geeft het aan mij, en ik betaal alles. Als dat aan hem overgelaten werd, zou nooit iets betaald worden." Uit de verdeling van de huishoudelijke taken komt de klassieke opvatting van de vrouw als spil van het huis met meer duidelijkheid te voorschijn. Vijf werkneemsters verklaarden dat hun echtgenoot/partner steeds hielp in het huishouden, acht zeiden dat hij soms of helemaal nooit hielp. Zeven werkneemsters zeiden dat er in de omvang van de hulp een verandering was opgetreden sedert ze in ploegen werkten. den dat niets was veranderd.
Zes anderen verklaar-
Zelfs door diegenen die altijd medewerking
krijgen bij het verrichten van huishoudelijke taken, wordt deze medewerking als hulp beschouwd, en niet als medewerking bij het vervullen van taken die beide partners ten deel vallen:
6ο "Hij helpt me wanneer hij weet dat ik vermoeid ben, of wanneer ik een heleboel extra werk heb , wanneer hij eraan denkt, veronderstel ik, wat behoorlijk vaak is."
De opvang van de kinderen Slechts een minderheid der vrouwen in de onderzochte groep had kinderen. Zij hadden voor het merendeel voor de opvang van de kinderen nooit op iemand anders dan de echtgenoot, de moeder of schoonmoeder een beroep ge daan.
Vier werkneemsters achtten bijkomende voorzieningen een welkome
hulp voor vrouwen die fulltime of parttime arbeid wilden combineren met de opvoeding van kinderen. De vakbond De vakbond is op het bedrijf tegenwoordig, maar géén overeenkomst bepaalt dat slechts vakbondsleden mogen worden aangeworven; vakbond staat dus vrij.
toetreding tot de
Zes fulltime en twee parttime personeelsleden
waren lid, en een parttime werkneemster wist het niet. Conclusies De fulltime werkneemsters in het servicestation zijn voor het meren deel jonge schoolverlaatsters, of vrouwen met weinig gezinsverplichtingen; zij worden niet van ploegenarbeid weerhouden door zware verplichtingen jegens een gezin.
Ondanks hun betrekkelijke "vrijheid", achtten velen
onder hen de werktijden een grote verstoorder van hun sociale activitei ten.
Zulks was vooral voor de jongere werkneemsters een erg belangrijk
gegeven.
Voor verscheidene vrouwen was hun betrekking aldaar slechts
een tijdelijke aangelegenheid zo dachten ze er althans zelf over.
Na
de zomerperiode zouden ze elders gaan werken of verder studeren, waar door hun betrokkenheid bij ploegenarbeid van voorbijgaande aard was. De vrouwen met grotere gezinsverantwoordelijkheid, d.w.z. met jonge thuis blijvende of net schoolgaande kinderen, werkten niet fulltime maar part time, en wel omdat hun werktijden aldus verenigbaar waren met de zorg voor hun gezin;
in de onderzochte groep vormden zij een minderheid.
Deze werkneemsters vonden de werktijden een voordeel vanwege de flexibi liteit.
Voor de fulltime personeelsleden was daarentegen van flexibi
liteit eigenlijk geen sprake.
De onregelmatige werktijden en het ont
breken van vrije weekends vielen bij hen niet in goede aarde. Uit dit deelonderzoek blijkt dat bepaalde werktijden het de vrouwen met jonge kinderen erg moeilijk maken om uit werken te gaan.
Een parttime
regeling die te verzoenen is met de schooltijden en met de werktijden van de partner, stelt deze vrouwen evenwel in de gelegenheid een betrekking
61 te combineren met de zorg voor een jong gezin.
Sommigen waren de
mening toegedaan dat een uitbreiding van de voorzieningen de taak van de werkende moeders zou verlichten en misschien meer betrekkingen voor hen toegankelijk zou maken.
Een vrouw met een gezin, die een betrek-
king zoekt, heeft klaarblijkelijk van bij het begin met een aantal bijkomende moeilijkheden af te rekenen.
De gezinssituatie zelf - al dan
niet door de werkgever als selectiecriterium gehanteerd - legt haar allerlei verplichtingen op, en beperkt in hoge mate het aantal voor haar openstaande mogelijkheden.
63 7.
De autobusonderneming:
tweeploegendienst en onderbroken diensten
De onderneming De autobusmaatschappij is stevig gevestigd in de streek en heeft in de stad een feitelijke monopoliepositie.
Het net omvat autobuslijnen in
de drukke stadsgebieden, verbindingen over middellange afstand naar het platteland en verbindingen naar andere stedelijke centra.
Op het ogen-
blik van de interviews stond een aantal werknemers op het punt vrijwillig af te vloeien en had een andere groep de pensioenleeftijd bereikt. Men was er mee bezig het systeem van door éen man bestuurde bussen in te voeren en het "klassieke" systeem van bussen met chauffeur en conducteur, geleidelijk af te schaffen.
Er waren 636 chauffeurs in dienst, waar-
onder 14 vrouwen, en 164 conducteurs, waaronder 25 vrouwen.
In deze
bedrijfstak zijn de vrouwen derhalve duidelijk in de minderheid:
op een
personeelsbestand van 775 zijn er slechts 39 vrouwen (d.w.z. 5%)· Wegens de dreigende afvloeiing waren veel vrouwen met betaalde vakantie of met ziekteverlof.
Daar de interviews in de vakantieperiode plaats-
vonden, konden slechts 17 vrouwelijke personeelsleden worden geïnterviewd.
Deze bedrijfstak is nog steeds in hoge mate een mannenwereld.
Een kaderlid schatte dat 9 op de 10 sollicitanten mannen waren. voegde er aan toe:
Hij
"Ik denk dat vrouwen over het algemeen het werk op
de bus als mannenwerk beschouwen." Het ploegensysteem Het ploegenstelsel is een vorm van tweeploegendienst, met dien verstande dat geen twee dagen op hetzelfde uur beginnen of eindigen. rijden van 4.00 uur tot O.3O uur.
De bussen
Deze werktijd wordt verdeeld over
twee ploegen van chauffeurs en conducteurs.
De ene week hebben ze de
vroege dienst, die kan ingaan op elk tijdstip tussen 4 uur en 6 uur en die eindigt om 12, 13 of 14 uur.
De daaropvolgende week hebben ze de
late dienst, die begint om 13 of 14 uur en loopt tot 22, 23 of 24 uur. In deze week doen ze ook de zogenaamde "middelste" beurten, die bij voorbeeld lopen van 10 tot 18 uur. verrichten.
Ze moeten ook "onderbroken diensten"
Niemand mag in één werkweek meer dan twee onderbroken
diensten hebben. Het bedrijf draait zeven dagen per week.
De werknemers werken vijf
dagen op zeven;
één keer om de zes weken vallen hun rustdagen op zater-
dag en zondag.
Een volledige periode om door het hele dienstrooster
heen te rouleren duurt 26 weken:
de chauffeurs rouleren vooruit en de
conducteurs achteruit, zodat ze slechts één keer op 26 weken samen werken
64 en elke dag een andere dienstregeling hebben, met verschillende beginen einduren.
De directie was van oordeel dat het onmogelijk was een
regelmatiger dienstrooster in te voeren, omdat de functie van een autobusdienst erin bestaat de mensen op tijd naar hun werk te brengen en omdat de bussen wegens de uiteenlopende uren van fabrieken en scholen wel op ongeregelde tijdstippen moeten vertrekken.
In het arbeidscontract
is eigenlijk sprake van een basisweek van 40 uur, maar gewoonlijk wordt er 45 tot ^
uur gewerkt, en de maatschappij draait in aanzienlijke mate
op overwerk.
De voorschriften bepalen dat er in iedere periode van
veertien dagen minstens één rustdag moet vallen;
doordat het systeem
van werken op overwerk berust, komt het er op neer dat sommige personeelsleden geregeld dertien dagen op veertien werken. hierbij geen uitzondering.
Vrouwen vormen
Zowel de directie als de vakbond waren van
mening dat het systeem van ploegenarbeid het voor de vrouwen moeilijker maakte om op de bus te werken. De lonen De uurlonen voor conducteurs en chauffeurs bedragen respectievelijk £1,35 en £1,38;
aldus worden de conducteurs voor een 40-urenweek £55 en
de chauffeurs £56,27 betaald.
In twee van de depots krijgen de chauf-
feurs van de door één man bestuurde bussen een toeslag van 22,5% op hun uurloon, zodat ze £1,79 per uur krijgen, wat een weekloon maakt van £66,63.
In het uurloon is een ploegendienstvergoeding inbegrepen, die
het basisuurloon van een conducteur optrekt van £1,27 tot £1,35 en dat van een chauffeur van £1,30 tot £1,38.
De vakbond kreeg het onlangs
voor elkaar dat ze een toeslag van 50% zouden krijgen voor zaterdagwerk; voor de zondag krijgen ze echter niets extra.
Wat de loontarieven be-
treft, wordt er alleen een onderscheid gemaakt op grond van het verschil in werk.
Zo zijn er verscheidene vrouwen die met een door één man be-
stuurde bus rijden en in de hoogste looncategorie vallen. Bijzondere risico's Zowel de bestuurders als de conducteurs moeten in staat zijn met het publiek om te gaan en opgewassen zijn tegen de lastige en mogelijk gevaarlijke situaties die zich af en toe voordoen.
De directeur zei dat er
weinig problemen waren in verband met gewelddadigheden tegen het personeel: "Er is mij geen enkel geval bekend van fysieke of morele aanranding op een vrouwelijke bestuurder of conducteur, zeker niet tijdens de laatste 18 jaar." Sommige vrouwen spraken van voorzorgen die genomen worden om het risico
65 op zulke incidenten te verkleinen.
Een vrouw vertelde over het geval
dat zij 's nachts in haar eentje een bus bestuurt: "....Als ik me ergens buiten bevind, stop ik voor niemand. Als iemand me dan op een van die buitenwegen midden op de weg wil doen stoppen om 12 uur 's nachts, dan denk ik er niet over te stoppen. Jammer natuurlijk voor iemand die echt gewoon de bus wil nemen...." Uiteraard houden de vrouwen rekening met de mogelijke risico's wanneer zij besluiten op de bus te gaan werken en nemen zij samen met hun collega's hun voorzorgen wanneer zij 's ochtends vroeg naar hun werk komen of 's avonds laat naar huis terugkeren. Verzuim en personeelsverloop Over verzuim en personeelsverloop waren geen cijfers beschikbaar, maar niemand scheen de mening toegedaan dat er qua personeelsverloop een verschil bestond tussen mannen en vrouwen. echter als een probleem beschouwd; verzuim te verminderen:
De geregelde aanwezigheid wordt
twee middelen worden aangewend om het
het eerste is een onlangs overeengekomen aan-
wezigheidstoeslag en het andere zijn disciplinaire maatregelen.
Een
chauffeur of conducteur mag twee diensten per maand verzuimen;
als hij
deze grens overschrijdt, wordt hij gesanctioneerd.
De directie was van
oordeel dat het verzuim hoger lag bij de vrouwen dan bij de mannen en schreef dit toe aan menstruatieproblemen.
Ofschoon de directie het pro-
bleem dus inziet en schijnt te erkennen dat er rekening mee moet worden gehouden, staat de maatschappij vrouwen geen bijzondere gunsten toe: "...Wij zijn gebonden door overeenkomsten en strikte richtlijnen inzake aanwezigheid. Weliswaar kunnen wij rekening houden met het feit dat een vrouw er 's woendags bleek uitziet en zich onwel voelt en dat zij donderdag waarschijnlijk afwezig zal zijn, als. het die bepaalde periode van de maand is, maar wij kunnen niet eeuwig en altijd even soepel zijn." Met betrekking tot dit specifieke probleem dat van nature eigen is aan de vrouw worden derhalve geen toegevingen gedaan, maar - volgens een woordvoerder van de directie - zijn daarover nooit problemen gerezen.
Of,
zoals een vakbondsman zei: "Van het ogenblik dat ze hier komen, worden ze voor vol aangezien en kunnen ze aanspraak maken op dezelfde rechten als een man." Met problemen waarmee mannen niet te kampen hebben wordt dan ook geen rekening gehouden. Selectiecriteria De selectieprocedure is dezelfde voor mannen en voor vrouwen, maar sommige
se gezinsomstandigheden kunnen in het nadeel van de vrouwelijke sollicitanten spelen: "Als het een jonge vrouw betreft met drie thuisblijvende kinderen en waarvan de echtgenoot ook in ploegendienst werkt, is het evident dat wij haar de vraag stellen wie er op de kinderen zal passen en dat wij de zekerheid moeten hebben dat er behoorlijk voor gezorgd wordt, zodat haar werk niet nadelig beïnvloed wordt door huiselijke beslommeringen." Wanneer de kaap van de gezingsomstandigheden eenmaal genomen is, moet een vrouwelijke sollicitante bovendien aantonen dat zij in staat is te werken in een overwegend mannelijk milieu;
dit vermogen wordt bij gelegenheid
van het interview beoordeeld. De vrouwen Ondanks zekere materiële problemen werden 17 vrouwen geïnterviewd - 8 chauffeurs en 9 conductrices - op een totaal van 39 vrouwelijke werknemers.
De leeftijd van de vrouwen varieerde van 19 tot 70, met een
meerderheid (10) tussen de 20 en de 39; drie waren tussen 40 en 49 jaar oud en drie waren 60 of ouder.
Verhoudingsgewijs waren er onder de con-
ductrices meer oudere vrouwen en onder de chauffeurs meer jongere.
Vier
van de conductrices stond spoedig een als pensioen voorgestelde afvloeiingsmaatregel te wachten en een van de jongere conductrices overwoog met tegenzin zich te laten herscholen tot chauffeur, om afvloeiing te voorkomen.
Drie van de acht chauffeurs die werden geïnterviewd, waren als
chauffeur begonnen;
de vijf andere waren begonnen als conductrice en had-
den daarna van de onderneming een opleiding gekregen.
Elf vrouwen waren
getrouwd of hertrouwd, één leefde samen met haar vriend, één was weduwe, een andere was gescheiden en drie waren ongetrouwd maar woonden alleen, niet in het ouderlijke huis.
De alleenstaande vrouwen woonden vaak sa-
men met vriendinnen die ook op de bus werkten.
Als wij bij voorbeeld
de werktijden van de echtgenoten, partners en huisgenoten van de vrouwen nagaan, bemerken we dat tien van hun vrienden of partners voor dezelfde maatschappij werken en ofwel in dezelfde, ofwel in de andere ploeg staan als zijzelf.
Bij de helft van de vrouwen werkten de echtgenoten en
beste vrienden eveneens op de bus; drie van deze vrouwen hadden hun echtgenoot of partner op het werk leren kennen.
Over dit aspect van het
leven op de bussen merkte één van de vrouwen op: "Je hebt de neiging je vrienden te kiezen onder de mensen die op de bus werken, omdat die min of meer op dezelfde uren werken als jijzelf. Je ondervindt stilaan dat veel mensen van de busmaatschappij met elkaar optrekken vanwege de werktijden; en zo worden dan vrienden gemaakt."
67 Twaalf vrouwen hadden geen kinderen thuis; ofwel waren ze volwassen en het huis uit, ofwel hadden ze er eenvoudig geen.
Van de vijf vrouwen
met kinderen waren er vier waarvan de partners voor dezelfde maatschappij werkten, twee in dezelfde ploeg en twee in de andere.
Van een van de
vrouwen had de partner voor hetzelfde bedrijf in de andere ploeg gewerkt toen de kinderen nog klein waren. jaar oud;
Alle kinderen waren meer dan elf
slechts drie vrouwen hadden nog schoolgaande kinderen.
Van
deze laatsten waren er twee waarvan de echtgenoot in de andere ploeg werkte.
Geen van de vrouwen had hulp nodig om op de kinderen te passen
na de schooluren of in de schoolvakanties.
Op het ogenblik dat het in-
terview werd afgenomen had de meerderheid van de vrouwen hoe dan ook geen thuiswonende kinderen. Beroepservaring Zes van de vrouwen waren op enig tijdstip bij de weermacht geweest, waarvan vier als chauffeur bij het leger.
Slechts vier vrouwen hadden voor-
dien nog niet in ploegendienst gewerkt, en van de dertien overige hadden er twaalf reeds voltijds in ploegendienst gestaan, gaande van tweeploegendienst tot een rouleersysteem met drie ploegen en ploegendienst bij het leger.
Van de negen vrouwen met kinderen waren er maar vier die
part-time hadden gewerkt toen hun kinderen klein waren.
Dit wil niet
zeggen dat alle anderen hun werk buitenshuis hadden opgegeven:
in de in-
terviews werden verscheidene regelingen aangehaald die het de vrouwen mogelijk hadden gemaakt een volledige betrekking te verzoenen met een jong gezin.
De moeder van een van de vrouwen had meegeholpen toen ze één
kind had, maar toen er een tweede kwam, dacht ze dat het voor haar moeder te zwaar zou worden.
Ze zei:
"Toen mijn tweede dochter werd geboren, kon ik overdag niet meer uit werken gaan. Daarom ging ik 's nachts werken als barmeisje, om geld voor kinderopvang uit te sparen en om ze 's morgens niet te moeten wegbrengen. Daarbij zorgde ik overdag tegen betaling voor zeven andere kinderen; ik heb dat aantal altijd op zeven gehouden.... Ik heb dat gedaan vanaf de geboorte van mijn tweede kind tot het ogenblik dat het naar school kon, vijf jaar lang dus - en toen ben ik hier gekomen." Zes vrouwen vertelden dat hun moeders of schoonmoeders hen hadden geholpen;
bij vier van hen was dat specifiek met de bedoeling dat zijzelf
full-time zouden kunnen blijven werken. Negen vrouwen werkten reeds full-time vlak v6ór ze bij de busonderneming begonnen (waarvan drie in ploegendienst), twee waren huisvrouw, twee anderen hadden een part-time betrekking en drie waren werkloos.
Slechts
68 drie vrouwen werkten minder dan een jaar bij de busmaatschappij, de meesten werkten er meer dan twee jaar en sommigen al heel wat langer; een vrouw zei dat ze al 39 jaar op de bus werkte.
De meeste vrouwen be-
schouwden hun werk klaarblijkelijk als duurzaam en dit bleek ook uit hun houding tegenover het werk.
Er waren er veertien die zeiden dat ze het
werk genomen hadden omdat het hun beviel, vijf deden het voor het geld en slechts één vertelde dat het haar problemen in verband met kinderopvang oploste.
Het onderstaande commentaar is typerend voor de ant-
woorden op de vraag waarom ze dit werk gekozen hadden: "Als je niet op de bus gewerkt hebt, kan je niet echt begrijpen wat voor soort werk dit is. Het is een baan waaraan je op de een of andere manier gehecht raakt. Je bent van niemand afhankelijk, niemand zit op je vingers te kijken; je hebt wel inspecteurs, maar als je bus in orde is, zijn er ook geen problemen. Je bent echt je eigen baas." De twee factoren die in de commentaren van de vrouwen op hun werk het vaakst naar voren kwamen, waren (1) dat ze hun werksituatie zelf in de hand hebben, dat ze verantwoordelijkheid dragen en onafhankelijk zijn, en (2) dat ze graag mensen ontmoeten.
Verscheidene vrouwen merkten op
dat het werk eigenlijk haast verslavend is: "Het werk op de bus kruipt een beetje in je bloed, echt waar. Er zijn er weliswaar veel die weggaan, maar daarvan komen er heel veel later weer terug. Het heefte iets...., ik weet ook niet wat." Redenen voor het werken in ploegendienst Over de werktijden was men over het algemeen minder tevreden, al waren de meeste vrouwen bereid zich daarnaar te schikken, omdat het de enige manier was om het werk te doen en omdat ze het werk zelf graag deden. Negen vrouwen zeiden dat ze in ploegendienst werkten omdat dat bij het werk hoorde, twee deden het om het geld en volgens éen was het het enige werk dat ze kon krijgen.
Eén vrouw gaf voorts sociale redenen op en
vier zeiden dat ze op die uren werkten omdat ze te verzoenen waren met hun gezinsverplichtingen.
Slechts twee onder hen zouden er de voorkeur
aan geven op normale uren te werken en slechts drie zouden op normale uren gaan werken als ze daarmee hetzelfde loon konden verdienen.
Uit
de hiernavolgende commentaren blijkt dat het veeleer het werk was dan de werktijden dat de vrouwen ertoe had gebracht in ploegendienst te gaan werken. "Wel, op de bus kan het niet anders dan in ploegendienst. En aangezien ik altijd al op de bus heb willen werken, moest het wel, zie je."
69 "Toen mijn man uit dienst kwam ging hij bij de busmaatschappij werken, en hij bleef maar aandringen Ik zei nee, maar uiteindelijk had ik nu eens dit nodig en dan weer dat, zodat ik dacht: 'Vooruit dan maar, ik probeer het eens.' Toen ik voor het werk ging kijken zeiden ze me dat er vroeg in de morgen gewerkt moest worden, en of dat ging met een gezin.... Ik zei dat ik me daarvan bewust was.... Ik stemde toe en kreeg het werk." De reden waarom het merendeel van de vrouwen op deze uren werkte was derhalve veeleer de baan zelf dan een externe factor, zoals gezinsverplichtingen.
Hoe dan ook, de werktijden waren niet ideaal.
Een groot
gedeelte van de vrouwen vonden de werktijden erg onaangenaam, en er waren sommige diensten waaraan ze een bijzondere hekel hadden.
De diensten
die het moeilijkst te verzoenen waren met hun privé-leven, waren de "onderbroken diensten" en de middelste beurten.
Drie vrouwen vonden
alle diensten even erg. Afgezien van hun ongenoegen over de onderbroken en de middelste diensten wensten de meeste vrouwen geen ingrijpende wijziging van de werktijden. Tien vrouwen wilden helemaal geen verandering in het dienstrooster, terwijl zeven graag enige verandering zouden zien;
drie met het oog op hun
sociale activiteiten en vier om overdag en/of 's avonds meer tijd te hebben.
Sommige vrouwen maakten positieve opmerkingen over de werktijden: "Ik werk liever in ploegendienst dan op gewone uren; ik weet wel zeker dat ik niet graag opnieuw van 8 tot 5 zou gaan werken. Ik denk dat je zo meer tijd voor jezelf hebt en meer thuis kunt zijn."
Enkele vrouwen vonden dat de onregelmatige uren voorkwamen dat het werk een sleur zou worden: "Ik denk dat de wisselende begin- en einduren één van de dingen zijn die maken dat het werk je niet gaat vervelen. Als je vaste uren hebt, van 6 tot 2 of van 3 tot 10, wordt het werk na een paar jaar een sleur." De meeste vrouwen (11) vonden het feit dat ze geen vaste uren hadden geen punt, vier stonden er uitgesproken positief tegenover en één was ertegen, omdat ze zo niet vooruit kon plannen.
In het algemeen werden de onre-
gelmatige uren derhalve niet als een nadeel ervaren.
De punten die het
vaakst aanleiding gaven tot klachten over het ploegensysteem waren de onderbroken diensten en de middelste beurten. Ploegendienst en gezinsverplichtingen De meeste vrouwen die op de bus werken nemen de ploegendienst erbij omdat het niet anders kan, en niet omdat ploegenarbeid beter met hun gezinsleven te verzoenen is dan werk op "normale" uren.
In sommige gevallen
70 stelden de werktijden zelfs problemen voor de gezinsleden of gaven zij aanleiding tot tegenkanting op het ogenblik dat de vrouwen met het werk op de bus begonnen: "Mijn echtgenoot was er erg vóór dat ik opnieuw op een kantoor zou gaan werken; wegens de ploegendiensten en de kinderen, naar hij zei. Maar de kinderen zijn al niet meer zo klein en gewoonlijk slaag ik er in mijn bezigheden zó te organiseren dat alles tijdig klaar is. Bovendien vind ik het werk gewoon prettig.... en met één van ons in de vroege dienst en de ander in de late maakt het niet uit of de kinderen nu met vakantie zijn of op school." Er heerste weinig geloof in de opvatting dat alleen de vrouw voor haar kinderen moet zorgen zolang ze klein zijn, en dat een betrekking buitenshuis voor een vrouw ondergeschikt is aan haar rol als moeder en echtgenote.
Alle vrouwen met kinderen thuis die nog voortdurend toezicht
nodig hadden, werkten in een andere ploeg dan hun man; waren echter in de minderheid.
deze vrouwen
Eén vrouw vond dat de vroege en de late
diensten zeer goed te combineren waren met de behoeften van haar kinderen: "Kijk, in de vakantie gaat het absoluut voortreffelijk, want hoewel ik vroeg in de morgen weg moet, ben ik gewoonlijk thuis vóór de kinderen op zijn en kan ik de dag met hen doorbrengen vóór ik opnieuw aan het werk moet. Dat zijn in feite de gunstigste diensten: de hele late en de hele vroege." Zoals hierboven reeds vermeld werd hadden zes vrouwen op hun moeder of schoonmoeder kunnen rekenen om full-time te kunnen blijven werken toen hun kinderen nog zeer jong waren;
één had een beroep gedaan op een kin-
deroppas, terwijl ook andere familieleden een handje hadden geholpen. Haast alle vrouwen hadden derhalve hun problemen met kinderopvang opgelost binnen hun naaste familie.
De meeste vrouwen-hadden echter op het
ogenblik van het interview geen bijzondere voorzieningen op het stuk van kinderopvang nodig, want ofwel waren hun kinderen oud genoeg om op zichzelf te passen, ofwel hadden ze er geen.
Een van de jongere vrouwen zei
over ploegenarbeid: "Het gaat zolang ze (de vrouwen) het allemaal kunnen combineren en het hun huiselijk leven niet in de war stuurt, wanneer ze een gezin hebben. Als ze het alleen maar voor het geld doen, worden de kinderen verwaarloosd of zo, en in dat geval zou ik iedereen aanraden er dadelijk mee op te houden, want het gezin gaat voor Maar wij hebben voor het ogenblik nog geen kinderen, en we kunnen dus doen waar we zin in hebben." Bezoldiging Dertien vrouwen vonden dat de bezoldiging goed, voldoende of aanvaardbaar
71 was, en slechts drie vonden dat ze onvoldoende of slecht betaald werden. Vergelijken we deze beoordeling met wat ze van hetzelfde loon voor een man zouden vinden, dan komen we haast tot het tegenovergestelde resultaat:
twaalf vrouwen vonden dat hun loon voor een man onvoldoende of
slecht zou zijn, en vier dat het goed, voldoende of aanvaardbaar zou zijn. Klaarblijkelijk worden voor het loon van een man niet dezelfde criteria gebruikt als voor dat van een vrouw, zelfs niet door vrouwen die in een overwegend mannelijk milieu werken, precies hetzelfde werk doen als hun mannelijke collega's en hetzelfde loon ontvangen. Verhouding met de partner Vijf vrouwen zeiden dat hun echtgenoot meer verdiende dan zijzelf, terwijl er vier verklaarden dat hun man de voornaamste broodwinner was.
Klaar-
blijkelijk hield deze vaststelling geen direct verband met het aandeel van beiden in de totale gezinsinkomsten.
Zes vrouwen zeiden dat ze
allebei kostwinner waren, één zei het niet te weten en zes vonden dat zijzelf de kostwinner waren.
Zodoende droegen 12 vrouwen ofwel alleen de
financiële verantwoordelijkheid voor hun gezin, of deelden die verantwoordelijkheid met hun echtgenoot/partner.
Van de vrouwen die getrouwd
waren of met hun vriend samenwoonden waren er zes die zeiden dat hun loon anders werd besteed dan dat van hun echtgenoot; er geen verschil.
voor de zes anderen was
Bij de vrouwen die een onderscheid maakten in de
manier waarop hun geld en dat van hun man werd uitgegeven, beantwoordde dat onderscheid niet aan de traditionele verdeling van de inkomens, waarbij het geld van de man gebruikt wordt om in de levensbehoeften te voorzien en dat van de vrouw voor de bijkomstigheden;
dit onderscheid was
sterk vervaagd: "Welnu, mijn loon wordt op de bank gezet, en daarmee worden de huur en de rekeningen voor gas en elektriciteit betaald, en van zijn loon leven we." Een van de vrouwen bij wie de lonen bijeengevoegd werden vertelde: "Ik heb altijd geloofd in open kaart spelen. Hij heeft zijn zakgeld en ik heb het mijne, en daarmee uit. Maar natuurlijk, een man geeft zijn zakgeld altijd voor zichzelf uit. Ik rook ook wel, maar ik drink niet, en al wat ik extra heb geef ik toch uit aan de kinderen, zo gaat dat toch?" Volgens de vrouwen waren er slechts twee partners die bezwaar maakten tegen het feit dat zij in ploegendienst werkten, en zes die het om het even bleef;
de overige partners waren er ofwel voor, ofwel hadden zij
het zelf voorgesteld. erover dacht.
Twee van de vrouwen wisten niet wat hun partner
De meeste vrouwen (8) gaven te kennen dat er geen veran-
72 dering was gekomen in hun verhouding met hun partner, sinds ze in ploegendienst waren begonnen te werken. Huishoudelijk werk Van alle vrouwen was er slechts éen wier man nooit hielp in het huishouden. hielp.
De overige elf vrouwen zeiden dat hun partner altijd of soms Bij zeven vrouwen was daarin geen verandering gekomen sedert ze
in ploegendienst waren beginnen te werken. dat ze nu wat meer hulp kregen.
Drie vrouwen vonden echter
Heel wet paren verdeelden de huishou-
delijke taken op de een of andere manier;
de uiteindelijke verantwoorde-
lijkheid bleef meestal echter bij de vrouw berusten. "Het zou bij hem niet opkomen om als hij thuiskomt van zijn werk aan de dagelijkse schoonmaak te beginnen; nu ja, een echte schoonmaak is dat niet, gewoon wat opruimen en afstoffen." "Hij poetst alles, neemt stof af, boent, doet de vaat, dweilt de vloer van de achterkeuken, maakt de badkamer schoon " Verscheidene vrouwen (11) waren van mening dat de werktijden voordelen hadden voor hun huishouden, omdat ze ofwel de morgen, ofwel de middag vrij hadden om hun huishoudelijke taken te verrichten. Gezinsproblemen Slechts weinig vrouwen repten over problemen die tengevolge van hun werk in ploegendienst gerezen waren met hun kinderen of hun man.
Twee vrou-
wen hadden moeten afrekenen met problemen met hun man of hun familieleden, en twee hadden problemen met hun kinderen gehad toen ze in ploegendienst begonnen te werken.
Aan de andere kant waren ook twee vrouwen van men-
ing dat de ploegenarbeid problemen met hun gezin had opgelost. Gevolgen voor de vrouwen Slaap Elf vrouwen verklaarden dat ze minder sliepen sedert ze in ploegendienst werkten, en zes sliepen evenveel als voorheen.
In de week dat ze in de
ochtendploeg staan, hebben 11 van de vrouwen minder dan zeven uur slaap, maar wanneer ze middagdienst hebben daalt dit aantal tot zes.
Slechts
twee vrouwen slapen acht uur of meer wanneer ze ochtenddienst hebben, maar wanneer ze middagdienst hebben stijgt dit aantal tot vijf. Gezondheid Verscheidene vrouwen vermeldden problemen ten gevolge van de onregelmatige eetgewoonten die voortkwamen uit de voortdurend wisselende pauzen.
In
73 de hiernavolgende commentaren komen klachten van uiteenlopende ernst tot uiting: "Ik heb vaak maagpijn sinds ik hier werk." Nadien vertelde dezelfde vrouw: "Ik kwam veel aan Dat komt zo: wanneer je een paar trajecten hebt afgelegd eet je een hapje, terwijl je hier 20 minuten en daar een half uurtje moet wachten." "Ik ben net zeven weken niet op mijn werk geweest. Ik heb een zweer aan de twaalfvingerige darm, door het werk op de bus, denk ik. Nu veronderstelt men dat die zweer het gevolg van slechte eetgewoonten is, van niet op vaste uren te eten, maar dat is nu eenmaal onmogelijk. Vóór ik bij de busmaatschappij kwam werken was ik nooit ziek." Klaarblijkelijk verdragen sommige vrouwen goed de onregelmatige eetgewoonten, terwijl dat voor anderen ernstige problemen schept. Sociale activiteiten Veel vrouwen klaagden erover dat de werktijden hun sociale activiteiten in de war stuurden.
Gevraagd of ploegenarbeid verandering had gebracht
in wat zij in hun vrije uren konden doen, antwoordden elf vrouwen dat er niets was veranderd;
één vond dat het huishouden een groter probleem
was geworden en één verklaarde dat zij minder tijd had voor haar vrijetijdsbezigheden, maar zes vrouwen zeiden dat hun sociaal leven erdoor was beïnvloed.
Drie vrouwen namen buiten het werk aan de een of andere
activiteit deel, zoals sport voor een liefdadig doel en andere groepsactiviteiten.
Onderstaande commentaren illustreren enkele aspecten van
de ontreddering van het sociale leven van de vrouwen: "De werktijden sturen Soms heb ik vijf late die hele week nergens in je huwelijksleven,
mijn sociaal leven flink in de war. diensten op een week en dan kan ik naartoe. Het maakt ook een verschil denk ik."
"Je sociale leven lijdt er geweldig onder, omdat je zo veel om handen hebt dat je gewoon niet overal naartoe kan waar je zin in hebt. Dan verdien je al eens geld dat je zou kunnen uitgeven, en dan kan je weer nergens naartoe om er wat mee te doen. Wij doen ook zo ontzettend veel diensten; wij, dat zijn de chauffeurs van de zogenaamde eenmansbussen, die door één man - één persoon, zeggen wij - worden bestuurd. Het lijkt wel of wij alle late diensten hebben, terwijl de mensen van de tweemansbussen om 5 of 6 uur klaar zijn." Sommige vrouwen merkten op dat ze bij bijzondere gelegenheden altijd hun beurt konden verwisselen met een collega en dat de voortdurende verstoring van hun avondactiviteiten door hun werk te verdragen was zolang er voor bijzonder belangrijke gebeurtenissen een regeling kon worden getroffen.
Vaste sociale activiteiten, zoals 's avonds naar een café gaan,
74 werden door ploegenarbeid echter vrijwel onmogelijk gemaakt.
Zoals hier-
boven reeds vermeld, zijn er veel vrouwen van wie de partner en de beste vrienden in hetzelfde ploegenstelsel werken als zijzelf.
Dit wijst erop
dat het gemakkelijker is hechte sociale banden aan te knopen met mensen die op dezelfde uren werken en bijgevolg dezelfde problemen hebben met het onderhouden van de gebruikelijke sociale avondactiviteiten. Problemen van vrouwen in een door mannen gedomineerde bedrijjfstak In één depot in het bijzonder vermeldden de vrouwen voortdurende menstruatieproblemen die het voor hen moeilijk maakten op volle capaciteit te werken en die hen tamelijk frequent diensten deden verzuimen.
Om een
bus te besturen is het volgens de vrouwen van groot belang dat je in staat bent je op elk moment volledig te concentreren, en die concentratie is moeilijk op te brengen wanneer je behoorlijk pijn hebt.
Verscheidene
vrouwen beklaagden zich over het feit dat de bedrijfsleiding geen begrip had voor die menstruatieproblemen.
Het nu volgende commentaar is hier-
voor vrij typerend: "Het enige dat wij van hen (de vakbond) ooit gedaan hebben willen krijgen was juist met betrekking tot menstruatieproblemen, dat ze ten minste zouden proberen op dat gebied enige faciliteiten los te krijgen. De reden hiervoor is dat als je meer dan drie diensten per maand verzuimt (en dat wil niet zeggen dat je de hele dag wegblijft, het kan ook dat je 's morgens vijf minuten te laat komt) je een berisping van de baas kan verwachten. Sommige maanden voel ik me die dagen beroerd en andere maanden heb ik werkelijk nergens last van, maar daar is geen begrip voor. Mannen hebben dat niet, zo'n 'moeilijke dagen', en zij kunnen het ook niet begrijpen; je krijgt dan ook geen faciliteiten." Een vrouw merkte daarbij op: zijn."
"Ik denk dat ze vergeten dat wij vrouwen
Dit werpt een schril licht op de problemen van het werken in een
door mannen gedomineerde bedrijfstak, waar met de gelijkheid van de seksen bedoeld wordt dat vrouwen moeten handelen en zich gedragen als mannen; werk.
en als zij dat niet kunnen zijn zij zogezegd ongeschikt voor het Met de positie van de vrouw in haar gezin en met haar bijkomende
verplichtingen wordt evenmin rekening gehouden: "Dat is nog iets wat ze in dit werk geneigd zijn te vergeten; als zij (de mannen) om 3 uur komen werken, zijn zij op van 9 uur, heeft iemand hun ontbijt klaargemaakt, hebben zij hun krant gelezen, geluncht, misschien hun auto gewassen, en dan komen zij naar het werk, maar als ik op mijn werk kom, ben ik soms al doodop omdat ik me heb moeten haasten om vóór mijn werk alles gedaan te krijgen."
75 Conclusies De meeste vrouwen die op de bus werkten hadden geen thuiswonende kinderen en van degenen die er wel hadden waren ze al niet meer zo heel jong. De meeste vrouwen hoefden hun baan derhalve niet zien te verzoenen met dwingende gezinsverplichtingen die voorrang hadden op hun werk.
Overi-
gens had de keuze van het werk meer te maken met de aantrekkelijke kanten van het werk zelf dan dat ze werd ingegeven door externe omstandigheden;
de meeste vrouwen vonden hun werk prettig en hielden van het ge-
voel van vrijheid dat het hen verschafte.
De werktijden werden over
het algemeen geaccepteerd als een onvermijdelijk onderdeel van het werk, dat automatisch voortvloeide uit de aard van de door een autobusonderneming verstrekte diensten.
Veel van de vrouwen werkten al geruime
tijd in ploegendienst en hadden hun privé-leven aangepast aan het ploegensysteem.
Andere vrouwen vonden dat de werktijden hun sociale leven
in de war stuurden. Wegens de moeilijkheden die de werktijden meebrachten om samen met mensen die overdag of in een ander ploegensysteem werken sociale activiteiten op touw te zetten, maakten vele vrouwen vrienden onder hun collega's; ook een groot aantal echtgenoten of partners waren op de bus werkzaam. Het is duidelijk dat het werk op de bus een zekere inzet en enige verantwoordelijkheidszin vereist.
De werktijden, die de mogelijkheden tot het
onderhouden van normale sociale activiteiten beperken, doen een eigen "levenswijze" ontstaan. De voornaamste problemen waarmee de vrouwen te kampen hadden, vonden hun oorsprong niet in de moeilijkheid hun gezinsverplichtingen te combineren met een voltijdse betrekking, maar in de consequenties van die werktijden voor henzelf als individu; voorts hadden ze eveneens problemen met het feit dat de hoofdzakelijk uit mannen bestaande directie en vakbond geen begrip opbrachten voor de "vrouwelijke natuur".
77 8. De telefooncentrales:
nacht- en avonddienst
De éne telefooncentrale bevindt zich in het centrum van de grootste agglomeratie, de andere in een nabijgelegen stad.
We zullen de werk-
situatie in de eerste centrale uitvoerig bespreken, aangezien het grootste deel van de geïnterviewde vrouwen daar werkzaam is; de kleinere centrale lijkt er bovendien sterk op, wat het werkmilieu en het werk zelf betreft. In de grootste centrale werken 139 mensen overdag, waarvan 131 full-time en 8 part-time;
onder de mensen met een volle baan zijn er drie mannen,
's Avonds en 's nachts werken er 36 full-time krachten, waarvan 16 vrouwen, en 42 part-time, allen vrouwen.
Vrouwelijke opzichters zijn er
uitsluitend overdag en niet tijdens de nachtdienst;
de reden hiervoor
is dat vrouwen nog niet zo lang 's nachts werken, in vergelijking met hun mannelijke collega's, en aangezien bevordering samenhangt met anciënniteit, hebben ze de kans nog niet gekregen om promotie te maken. We kunnen gerust aannemen dat zij na verloop van tijd, deze functie zullen gaan vervullen. Ploegendienst Een tijdsspanne van 24 uur wordt als volgt ingedeeld: dienst van 8 tot 18 uur
de dagploeg heeft
en de nachtploeg neemt dan een periode van 14
uur voor haar rekening, die loopt van 18 tot 8 uur de daaropvolgende morgen.
Het nachtpersoneel werkt eveneens de hele zondag.
De overgang
van dagdienst in nachtdienst gebeurt geleidelijk, aangezien enkele leden van de nachtploeg reeds vanaf 17·30 uur de dienst overnemen.
Aanvang
en einde van de arbeidstijd vallen niet noodzakelijk op een bepaald uur en de diensten variëren dagelijks.
Voor het personeel met een volledige
dienstbetrekking komt een doorsnee-werkweek neer op 41 uur, gezien over een periode van vier weken; uur per week.
part-time werknemers werken gemiddeld 18
Meestal zijn er tijdens de spitsuren 60 telefonisten
tegelijk aan het werk, terwijl er 's nachts maar 5 aanwezig zijn; de personeelsbezetting wordt bepaald naargelang van de intensiteit van het telefoonverkeer.
Concreet betekent dit dat deze personeelsleden niet
elke dag op hetzelfde tijdstip aan hun werk beginnen of er mee ophouden en dat hun werk ook niet op hetzelfde moment als de meeste andere mensen aanvangt of eindigt. De nachtploeg bestaat zowel uit mensen met een volledige als met een deeltijdse betrekking;
enkel de full-time personeelsleden werken een
volledige nacht door;
dit betekent voor hen een werktijd van 13 à. 14
uur, een of tweemaal per week.
Mensen, die part-time werken moeten
vier maal per week aanwezig zijn, diegenen met een volle baan werken 4
78 of 5 maal per week: het gemiddelde ligt rond de 4 diensten.
Aldus
werkt het part-time personeel 's avonds tot ongeveer 22.30 uur terwijl het full-time personeel éen of tweemaal per week tot 8 uur 's morgens op het werk moet blijven. dag.
De voltijdse werknemers werken eveneens op zon-
Teneinde de hinder, veroorzaakt door de onregelmatige dienst-
regeling die elke week verandert, enigermate te verkleinen, kunnen de telefonisten hun diensten met elkaar ruilen of zelfs aan elkaar "verkopen".
Aldus wordt de regeling soepel gehouden;
terzelfdertijd wordt
er voor gezorgd dat de vastgelegde werkuren gelijkelijk worden verdeeld over alle personeelsleden.
Elk jaar worden de dienstroosters herzien;
er wordt een vakbondsvergadering belegd waarin de werktijden besproken worden en waarin beslissingen genomen worden volgens de wensen van het personeel. Het personeel van de dagploeg is heel wat jonger dan dat van de nachtploeg; volgens de directie werken vele telefonistes aanvankelijk in dagdienst, zij verlaten hun baan, wanneer zij aan een gezin beginnen, later komen ze terug in deeltijdse avonddienst en wanneer de kinderen ouder zijn, gaan ze over tot nachtdienst in full-time verband. Voor de vrouwen die 's nachts werken was het zeer belangrijk dat ze op de volledige medewerking van hun echtgenoten konden rekenen;
één van de
opzichters verklaarde: "de mannen moeten zeer sterk achter het werk van hun vrouwen staan zodat ze bereid zijn tijdens hun afwezigheid te koken, het huis schoon te maken of andere huishoudelijke klusjes te verrichten; de inspanningen moeten gedeeld worden." Toen de de "Equal Pay Act" nog niet van kracht was< was de arbeidsverdeling hoofdzakelijk gebaseerd op het verschil in sekse - de vrouwelijke personeelsleden werkten overdag en de mannelijke 's nachts.
Maar sinds
deze wet van kracht is, veranderde de aanwervingspolitiek tegenover vrouwen die 's nachts willen werken en de directie was duidelijk verrast door de positieve respons die hierop kwam. Het werk De werkzaamheden van een telefonisti e) zijn moeilijk te omschrijven; één van de vrouwen zei: "welnu, het gebeurt zo - je hebt het gewone werk van een telefoniste: verbindingen tot stand brengen, vragen over abonneenummers beantwoorden, en 's nachts krijg je dan allerlei soorten dringende oproepen binnen, een heleboel mensen die om een arts vragen; dan krijg je wel het gevoel dat er van jou verwacht wordt dat je daar bereidwillig
79 op ingaat, op zo een oproep om 3 of 4 's morgens, dan voel je dat je hen een aansluiting moet bezorgen, zelfs als ze niet meer in staat zijn om het nummer te draaien, ik denk dat dat soort hulpverlening bij dit werk hoort." Personeelsselectie Eén van de mensen belast met de selectie van personeel voor de nachtdienst, zei dat hij rekening houdt met de gezinssituatie van de vrouw en dat hij nagaat of ze wel over mogelijkheden beschikt om 's nachts naar huis terug te keren.
Dit speelt bij de aanwerving van vrouwen een rol
wegens de risico's die zij tijdens nachtelijke wandelingen naar een busstation kunnen lopen.
Bij mannelijke sollicitanten is het al dan niet
beschikken over een vervoermiddel geen probleem.
Hoewel veel mensen van
de nachtploeg per auto naar hun werk gaan, beschikt de telefooncentrale niet over parkeerruimte. Loon De vakbondsafgevaardigde zei: "Het basisloon ligt vrij laag... maar als men er de toeslagen voor nachtdienst bijtelt, komt men tot een redelijk niveau..." Het wekelijkse basisloon, dat een telefonist(e) boven de 19 jaar ontvangt, bedraagt £65,39; voor de leeftijdscategorie 16-19 jaar is het £39·
De
mensen die part-time in nachtdienst werken verdienen allen hetzelfde uurloon, dit betekent dat ze tot een wekelijks bedrag van £25 komen.
Het
toeslagensysteem voor nacht- en weekenddienst bestaat uit een combinatie van geldelijke premies en compensatieverlof (tijdspremies).
Voor nacht-
dienst van 19 tot 6 uur wordt van maandag tot zaterdag een geldelijke toeslag ten bedrage van het basisloon vermeerderd met één derde uitbetaald. Voor de werkuren tussen zaterdag middernacht en zondag middernacht betaalt men een geldelijke toeslag ten bedrage van het basisuurloon vermeerderd met één vierde en daarbij worden er tijdspremies toegekend van drie kwartier per uur.
Dit betekent dat een dienst van 8 uur, gepresteerd op een
zondag, gelijk staat met 14 werkuren van de 4l-urenweek.
Deze regeling
werd getroffen na consultatie van het personeel via de vakbond. De vakbond De telefonisten zijn aangesloten bij de Union of Communications Workers ("Vakbond voor Werknemers in de Communicatie-sector") en een overeenkomst is van kracht om in het bedrijf enkel werknemers die bij de vakbond aangesloten zijn toe te laten.
De lokale directie had het gevoel dat de
80 vakbond teveel macht had omdat zij verplicht is zijn advies in te winnen over ongeveer alles wat zij wenst te doen:
de vakbond houdt zich bezig
met de bevorderingen, de wijzigingen in de dienstregeling, de vakanties van het personeel enz... Verloop en verzuim De directie vermeldt tevens problemen die veroorzaakt worden door het verloop en het werkverzuim in de centrale.
De jongste twaalf maanden
gaven 29 van de 13O personeelsleden hun baan op, waaronder 8 wegens zwangerschap.
Er werden bovendien tijdens de laatste 12 maanden 3 mensen
ontslagen wegens verzuim;
dit probleem stelt zich vooral bij de jongere
bedienden. De vrouwen De meeste vrouwen die dienst hadden tijdens de week waarin de interviews werden afgenomen, zegden hun medewerking toe aan het onderzoek. één vrouw had bezwaren;
Slechts
aldus werden er 21 vrouwen ondervraagd, waarvan
er 15 aan de grote centrale en 6 aan de kleine waren verbonden.
De
vrouwen hadden vooraf geen contact gehad met het onderzoeksteam, alle afspraken werden gemaakt in overleg met de vakbond;
er werd trouwens
gestreefd naar volledige medewerking van de vakbond in alle stadia van het onderzoek.
Alle vrouwen behalve één (een weduwe) waren getrouwd en
op twee na hadden allen thuiswonende kinderen.
Elf van de vrouwen had-
den schoolgaande kinderen, vier vrouwen hadden kinderen in de schoolleeftijd en ouder, en vier onder hen hadden kinderen die de school verlaten hadden, maar nog in het gezin verbleven.
De meeste kinderen waren
in de tienerleeftijd, slechts twee vrouwen hadden kinderen beneden de negen jaar.
Aangezien vrijwel alle kinderen het báby- en peuterstadium
ontgroeid waren, konden ze het stellen zonder de voortdurende zorg en aanwezigheid van hun moeder. Slechts één van de telefonistes was jonger dan 29 jaar, 15 waren tussen 30 en 49 jaar oud en 5 situeerden zich in de leeftijdscategorie 50-59 jaar. De echtgenoten van deze vrouwen werkten meestal overdag, hoewel er enkele uitzonderingen waren:
twee partners werkten in roulerende dien-
sten en twee andere waren werkloos wegens invaliditeit;
twee echtgeno-
ten werkten daarbij ook nog tijdens de weekends. Werkervaring Zeven van de ondervraagde vrouwen hadden aanvankelijk een baan als telefoniste overdag, zij gaven dit werk op toen ze zwanger werden, kwamen
81 vervolgens terug in deeltijdse avonddienst en belandden tenslotte in een nachtploeg op full-time basis.
Zes vrouwen hadden 's nachts part-time
gewerkt, alvorens zij dit full-time begonnen te doen en vier onder hen waren overdag full-time als telefoniste werkzaam geweest, vóór zij overschakelden op nachtdienst.
Aldus waren er slechts vier vrouwen onmid-
dellijk gestart met een volledige betrekking in nachtdienst, zonder voorafgaande ervaring in een telefooncentrale.
Op drie na hadden alle vrou-
wen deeltijds in ploeg gewerkt, geen enkele had dit echter full-time gedaan.
Eigenlijk werden deze werkuren door verscheidene vrouwen niet
beschouwd als een echte ploegenarbeid: "Ik beschouw dit niet als ploegenarbeid, ik bedoel - voor mij betekent ploegendienst zeer vroeg in de morgen te moeten werken - 5 ochtend of 5 avonden en 5 volledige nachten, maar dit systeem is zo soepel dat je het niet eens merkt...." Een andere vrouw verklaarde: "Ik heb het nooit bekeken als ploegendienst, meer als gewoon werk, maar dan 's avonds en 's nachts." De meeste vrouwen hadden zich meer dan drie jaar volledig met hun huishouden beziggehouden.
Van de twintig vrouwen met kinderen, waren er 18
die op éen of ander tijdstip part-time gewerkt hadden, terwijl hun kinderen nog klein waren en, zoals reeds vermeld, hadden de meesten onder hen (13) gedurende deze periode als part-time telefoniste gewerkt.
Kortom,
voor 15 van deze vrouwen bestond hun vorig werk in deeltijdse avonddienst, twee hadden overdag part-time gewerkt, drie onder hen hadden een volledige baan overdag en één was werkloos geweest. Redenen waarom zij dit werk kozen Als reden voor de keuze van deze bepaalde baan werd door de vrouwen vooral het financiële aspect opgegeven (19)· dat het werk hen beviel.
Negen van de vrouwen zeiden
De overige redenen waren van meer sociale aard
of lagen in het feit dat dit werk te combineren was met de zorg voor de kinderen en andere verplichtingen.
De meeste telefonistes verklaarden
dat hun baan en/of hun dienstuurregeling hen beviel.
Eén vrouw zei:
"Het is evident dat ik terug een baan nam voor het geld, maar er was méér, ik moest het doen om het sociale aspect, om niet geïsoleerd te raken, ik bedoel, ik doe het niet uitsluitend voor het geld....ik zou geen hele dagen thuis kunnen zitten, ik moet met iets bezig zijn." Een andere vrouw verklaarde dat: "ze er genoeg van had voor kinderoppas te spelen"
82 en een derde had het over de zelfstandigheid die ze dank zij het verdienen van geld verworven had: "Ik had al die jaren het huishouden gedaan en ik vond dat ik mijn man iets verschuldigd was, ik wilde iets van mezelf bijdragen, en hoe meer geld ik verdien, hoe groter mijn bijdrage, en nu voel ik me beter, echt waar, ik voel me onafhankelijk en vrij." De meeste vrouwen stelden hun baan op prijs omdat het een redelijk eenvoudig werk betreft en - ééns de korte opleidingsperiode achter de rug geen te zware verantwoordelijkheden meebrengt.
Evenmin vergt het te-
veel energie, zodat ze al hun aandacht en zorg aan hun gezin kunnen wijden. Bezoldiging De meeste vrouwen waren zowel tevreden met hun loon als met hun werk. Door tien vrouwen werd het salaris als goed beoordeeld, zes vonden het bevredigend en vijf bestempelden het als aanvaardbaar. vond het loon slecht of zelfs onbevredigend.
Geen enkele vrouw
De mate van bevrediging
met het werk in het algemeen, uitte zich in het betrekkelijk laag percentage van vrouwen dat er ernstig aan gedacht had een andere baan te zoeken. Redenen voor de keuze van de werkuren Zowel als ze tevreden waren met hun werk zelf en hun loon, waardeerden bijna alle vrouwen de werktijden en de reden die ze daarvoor opgaven was dat hun werkuren optimaal te combineren vielen met de verplichtingen die hun gezin meebracht.
De volgende uitlating is typerend voor de menin-
gen die deze vrouwen er aangaande hun werkuren op nahouden: "Het bevalt me omdat ik me nu vrijer voel en meer tijd heb voor mezelf, wat niet het geval was toen ik overdag werkte; toen kwam ik na mijn dagtaak thuis en ik kon meteen aan de vaat, ik zette thee, hield me bezig met de kinderen, met mijn man en de hele rompslomp. En ik weet dat het wat egoïstisch klinkt, maar ik had nooit tijd voor mezelf, en nu zie ik hen nog steeds 's avonds als ze van school thuiskomen, en ik ben er ook 's morgens als ze naar school gaan, maar ik hou een hele dag voor mezelf over, ik kan mezelf verwennen en dat doe ik dan ook en daarom hou ik van dit werk." Onderstaand commentaar illustreert duidelijk hoe deze vrouwen denken over hun werk, als zijnde op een ideale manier in overeenstemming te brengen met de behoeften van hun kinderen: "Het was verenigbaar met de werkuren, en als ik overdag zou werken, zou ik iemand moeten betalen om voor de kinderen te zorgen, terwijl dit nu niet hoeft."
83 "Nu mis ik geen enkele sportnamiddag meer op school, en de concerten die de school overdag organiseert, daar ga ik telkens naar toe terwijl de meeste werkende moeders dit onmogelijk kunnen doen, zodat ze dat allemaal moeten missen." Zeventien vrouwen zeiden dat hun werkuren uitstekend te rijmen waren met de zorg voor de kinderen;
de overige vier hadden ofwel geen kinderen,
ofwel waren de kinderen nog thuis, maar bijna volwassen.
Slechts negen
van de 15 vrouwen met kinderen in de schoolleeftijd, hadden hulp nodig om hun kinderen op te vangen na schooltijd en de meesten zeiden dat hun man een handje hielp. Voor de vrouwen was het zeer belangrijk dat ze zelf voor hun eigen kinder ren konden zorgen.
Gevraagd aan welke formule van kinderopvang ze de
voorkeur gaven, antwoordden acht vrouwen dat ze steeds verkozen hadden zelf voor hun kinderen te zorgen; tuatie.
zij waren dus wel gelukkig met de si-
Van de 11 vrouwen die kinderen hadden, waarop wegens hun jonge
leeftijd nog constant moest worden gepast, zouden er slechts twee hun werk in ploegendienst opgeven, indien er geschikte voorzieningen bestonden om hun kinderen overdag op te vangen.
De overige negen waren tevre-
den met hun werkuren en zouden niet van werk veranderen.
De meesten
waren het er over eens dat hun volle baan de financiële toestand van hun gezin aanzienlijk had verbeterd en dit werd voor alle gezinsleden als een voordeel beschouwd. De meeste vrouwen vonden het duidelijk zeer belangrijk zelf voor hun kinderen te zorgen en daarnaast eveneens wat tijd te kunnen besteden aan het onderhoud van hun huis en aan de maaltijden en de kleding van hun gezin. Individuele problemen Sommige vrouwen hadden problemen gehad in verband met hun slaap, toen ze pas begonnen te werken en één had af te rekenen gehad met vermoeidheid. Toen ze echter een bepaalde routine hadden gekregen, waren de slaapstoornissen afgenomen.
Meestal sliepen ze slechts enkele uren in de och-
tend na een volledige nacht gewerkt te hebben, dit volstond omdat ze de rest van de week over genoeg tijd beschikten om hun tekort aan slaap in te halen.
De algemene opvatting was dat ze dit eenmaal of hoogstens
tweemaal per week aankonden: "Wat zo een volledige nacht werken betreft, je hebt natuurlijk slaap tekort, maar het scheelt wel of de kinderen thuis zijn tijdens de vakantie....waarschijnlijk haal ik mijn normale dosis slaap niet, na een nacht doorwerken, want achteraf slaap ik meestal maar 4 uur "
84 De soepele dienstregeling zorgde er mede voor dat de problemen, die avond- en weekendwerk, gecombineerd met de onregelmatige begin- en eindtijden anders wel eens met zich zouden kunnen meebrengen, binnen de perken bleven.
De mogelijkheid om diensten te ruilen of te verkopen werd
door het merendeel van de vrouwen als eèn groot voordeel beschouwd; volgend commentaar illustreert dit: "Als je een vrije 'nacht' wil, dan kan je altijd met iemand afspreken om die nacht van je over te nemen - deze baan is daar wel soepel in - je kan altijd wel aan iemand vragen: 'Ik doe deze donderdagnacht liever niet, wil je met me ruilen?' en zó gebeurt het dan, dat vind ik er wel prettig aan." De soepelheid in de dienstregeling had als gevolg dat weinig activiteiten buiten het werk in de war gestuurd werden, aangezien de vrouwen steeds een avond vrij konden nemen, wanneer ze dit wensten.
En daar de dienst-
roosters lang vooraf werden opgesteld, kon altijd van tevoren gepland worden dat men bepaalde nachten vrij had. Huishoudelijk werk en kinderen De taakverdeling in het huishouden vertoonde niet alle traditionele kenmerken van een strikte ideologie inzake moederschap en huiselijk leven. Hoewel de vrouwen in hoofdzaak verantwoordelijk waren voor het huishouden en het gezin terwijl hun partner meestal als de belangrijkste kostwinner werd gezien, bestond er een grote verscheidenheid in de verdeling van de gezinsverplichtingen en huishoudelijke taken.
De meeste vrouwen
(14) verklaarden dat hun echtgenoten de voornaamste kostwinners waren, vijf onder hen plaatsten zichzelf op gelijke voet met hun man, wat de broodwinning betreft, en nog twee andere zeiden dat zijzelf de voornaamste kostwinners waren.
Hun meningen omtrent hun eigen loon en dat
van een man die hetzelfde werk verricht, illustreren zeer goed hun opvatting dat mannen niet alleen in de meeste gevallen de voornaamste kostwinners zijn, maar dat het ook zo hoort.
Een loon dat voor vrouwen al-
gemeen als goed wordt bestempeld, wordt vaak voor mannen niet goed geacht en in sommige gevallen zelfs als ronduit slecht beschouwd.
Op de
vraag of zijzelf dan wel hun echtgenoot hun baan zouden opgeven, als de omstandigheden hen daartoe zouden noodzaken, antwoordde slechts één vrouw dat de keuze zou vallen op haar partner; zelf ontslag zouden nemen.
alle anderen zeiden dat zij
Verscheidene vrouwen zeiden dat dit voor de
hand lag omdat hun salaris lager was dan dat van hun man.
Eén van de
mogelijke gevolgen van lage lonen voor vrouwen is dus dat mannen feitelijk de kostwinners zijn omdat hun werk over het algemeen beter betaald wordt dan dat van vrouwen.
85 Houding van, de partner Zoals reeds eerder vermeld is de hulp van de partner essentieel om vrouwen met kinderen in staat te stellen dit werk te doen.
Hoewel enkele
vrouwen meenden dat hun partners niet zo gelukkig waren met deze keuze van werkuren, dacht het merendeel (12) échter dat hun man er geen bezwaar tegen had. "We hebben erover gepraat en samen de beslissing genomen, het was niet alleen mijn zaak, we hadden er een gesprek over en we hebben alles afgewogen en hij vond het een goed idee." De vijf vrouwen die meenden dat hun relatie met hun partner er op vooruitgegaan was schreven dit toe aan het feit dat zij minder in eikaars vaarwater kwamen: "We schieten beter met mekaar op en we hebben minder tijd om te kibbelen; nachtdienst vermoeit me trouwens minder dan een volle baan overdag." Een andere vrouw was echter van mening dat er problemen ontstonden, wanneer de partners minder tijd met elkaar doorbrachten: "Waarschijnlijk hebben we wat meer herrie dan vroeger.... ik vermoed dat we mekaar minder zien en eerlijk gezegd, ik denk dat hij zich wat aan zijn lot overgelaten voelt." De meeste vrouwen verklaarden dat het geld dat ze beiden verdienden geen verschillende bestemming kreeg: het werd samengevoegd en besteed aan het levensonderhoud van het gezin.
Slechts zeven onder hen meldden een
verschillend bestedingspatroon, naargelang het hun eigen loon of dat van hun man betrof;
de criteria waren echter niet steeds dezelfde en de in-
deling gebeurde niet noodzakelijk volgens het idee - zelfs niet bij benadering - dat het loon van de man voor de levensbehoeften dient, terwijl dat van de vrouw bestemd is voor luxe-uitgaven. Concreet heeft de afwezigheid van de vrouw 's avonds voor gevolg dat vrijwel alle partners voor de kinderen moeten zorgen; het merendeel van de vrouwen doet het huishouden echter overdag.
Zelfs wanneer de vrouwen
zeiden dat hun echtgenoten steeds hielpen met het huishouden, mag men niet vergeten dat het in de meeste gevallen inderdaad niet meer dan hulp is.
Wanneer twee getrouwde mensen allebei full-time werken, verhoogt
dit de kans dat de echtgenoot een handje helpt in het huishouden, of dat deze taken verdeeld worden.
Een vrouw verklaarde:
"We delen de karweien in huis zoals we dat buitenshuis doen door beiden te gaan werken." Zes vrouwen zeiden dat hun man een beetje of heel wat meer meehielp sinds ze full-time werkten, twee vonden dat ze op minder hulp konden rekenen en
86 12 verklaarden dat alles bleef zoals vroeger. Reacties van mannen tegenover vrouwen die een volledige nacht werken Sommige van de geïnterviewde vrouwen waren bij de eersten die overschakelden van deeltijdse avonddiensten tot volledige nachtdienst.
Een vrouw
zei: "Aanvankelijk was er wat misprijzen tegenover vrouwen die een volledige nacht kwamen werken, het betekende een grote doorbraak, wanneer je dit toch klaarspeelde, want je werkte in een hoofdzakelijk mannelijke omgeving. Nu hebben we hier een paar vrouwen aan het schakelbord, maar 5 jaar geleden, werd dit werk uitsluitend door mannen gedaan,zij hadden alles in handen. Toen de 'Beweging voor Gelijke Rechten voor de Vrouw' opkwam, besliste één meisje 's nachts te gaan werken, de mannen reageerden daar vreselijk op, tot ze kwam en toen ze met hen begon te werken waren ze fantastisch en voor ons verliep het net op dezelfde manier. Wij werden zeer ruw behandeld gedurende de twee of drie weken voor we er waren, maar vanaf het ogenblik dat we met hen werkten, waren ze charmant het is zeer prettig om met hen te werken, ze zijn erg vriendelijk." Verscheidene andere vrouwen legden verklaringen af die slechts op detailpunten verschillen van de bovenstaande. De vakbond Omdat de vakbond in beide centrales een overeenkomst heeft gesloten volgens welke enkel aangesloten werknemers worden toegelaten waren alle 21 vrouwen lid van de vakbond.
Hun menigen over de vakbond waren zeer
uiteenlopend en een aanzienlijk aantal zou er de voorkeur aan hebben gegeven helemaal geen deel uit te maken van de vakbond, als ze daar de keuze toe gehad hadden.
De meeste vrouwen toonden weinig belangstelling voor
de vakbondsactiviteiten als zodanig, maar ze waren wel bereid de vergaderingen bij te wonen, wanneer onderwerpen die duidelijk verband hielden met hun werk, op de agenda stonden, zoals vergaderingen waarin de werkuren besproken werden. Conclusie In het algemeen waren de telefonistes die in full-time nachtdienst werkten, tevreden met hun werkuren, omdat dit werk hen de kans bood - ééns de kinderen ouder dan 5 jaar - hun full-time baan te combineren met hun gezinsverplichtingen.
Zij waren van mening dat zij hun huishoudelijke
taken op een voor hen bevredigende manier konden vervullen, terwijl ze bovendien over een inkomen konden beschikken dat hen toeliet er een redelijke levensstandaard op na te houden, zolang hun echtgenoten eveneens
87 werkten.
Jíet werk zelf, samen met het loon, werd hoger gewaardeerd
dan fabrieksarbeid;
een groot aantal onder hen bezaten een auto en had-
den een hypotheek af te betalen.
De flexibiliteit in de werkuren be-
perkte blijkbaar de problemen die gepaard gaan met nacht- en weekendwerk, tot een minimum en stelde hen in de gelegenheid over verschillende opeenvolgende vrije dagen te beschikken, wat als een bijkomend voordeel werd beschouwd.
Kortom, de werktijden waren in overeenstemming met hun
opvattingen over kinderopvoeding en/of hun rol als echtgenote en moeder in een gezin.
Bijgevolg waren vrijwel alle vrouwen opgetogen over hun
werk en hun werkuren en verkozen ze deze boven normaal werk overdag; problemen die toegeschreven kunnen worden aan hun werktijden, werden nauwelijks gemeld.
89 9.
Computeroperateurs:
Roulerende en wisselende diensten
De bedrijven De twee bedrijven die vrouwelijke Computeroperateurs tewerkstellen, zijn bedrijven met eén enkele vestigingsplaats en tevens gedeeltelijk in handen van dezelfde eigenaars.
Vier jaar geleden, na de goedkeuring van
de Sex Discrimination Bill, werden voor het eerst vrouwen in ploegendienst aangesteld, maar hun aantal blijft beperkt.
Eén van beide be-
drijven verschaft werk aan vijf vrouwelijke operateurs in een discontinue drieploegendienst.
Het andere bedrijf heeft twee vrouwen in dienst
in een systeem met 12-urenploegen en vier vrouwen in tweeploegendienst. Met geen van die ploegensystemen wordt tijdens de weekends gewerkt.
De
vrouwen werken in alle gevallen samen met de mannen, maar in de hogere trappen van de hiërarchische structuur zijn zij nog niet vertegenwoordigd.
Dit kan verklaard worden door de relatief korte dienstperiode
van de vrouwen en de geringe afvloeiïng van oudere personeelsleden. Het werk Het werk verschilt op detailpunten naargelang van het bedrijf en van het ploegenstelsel.
Alle operateurs werken evenwel in eenzelfde fysisch
milieu en krijgen doorgaans een aantal gemeenschappelijke opdrachten toegewezen met betrekking tot het bedienen van de computerapparatuur en het voorbereiden en verdelen van de uitvoer.
In de beide bedrijven had-
den de directeurs gevreesd voor een aantal problemen die konden rijzen door het in dienst nemen van vrouwen in ploegverband, allerhande verwikkelingen van seksuele en romantische aard die een nadelige invloed kunnen hebben op de doelmatigheid van het team, en ook dacht men aan problemen in verband met verzuim en toezicht.
Die vrees bleek in weinige geval-
len gerechtvaardigd, hoewel één van de directeurs beweerde dat was gebleken dat vrouwen vaker van het werk wegbleven dan mannen. Aanwerving In beide bedrijven gaf men bij de aanwerving de voorkeur aan voornamelijk jonge, gediplomeerde werkkrachten.
Bij de aanwerving worden ze
tewerkgesteld als stagiairs om vervolgens te worden ingeschakeld in de vaste bedrijfsstructuur met alle promotiemogelijkheden.
Sommige vrou-
wen deden voordien ander werk in het bedrijf, bij voorbeeld als secretaresse.
Slechts weinige vrouwen zijn getrouwd of blijven in ploegen-
dienst werken, nadat ze getrouwd zijn.
90 Loon
_,
Ploegenarbeidspremies schommelen van 40% voor de 12-urenploegen tot 23% voor de tweeploegendienst.
De laagste lonen bij beide bedrijven liggen
om en bij de £3.500 per jaar, wat samen met de toeslag voor ploegendienst behoorlijk wat hoger ligt dan de loontarieven voor ander werk in de streek.
In één van beide bedrijven was er een vakbondsvertegen-
woordiging. De vrouwen Er werden interviews afgenomen van vier vrouwen in drieploegendienst, vier in tweeploegendienst en één vrouw in 12-urenploegendienst. na waren ze allen tussen 19 en 22 jaar oud; raan in de twintig.
Op twee
de andere twee waren achte-
Eén was getrouwd en een andere gescheiden; de
overige vrouwen woonden bij hun ouders of grootouders in, behalve éen die alleen woonde. laste.
Geen van hen had kinderen of andere personen ten
Enkele (4) hadden een vast vriendje, en van de vijf vrouwen die
ofwel een vast vriendje hadden of getrouwd waren werkten de partners eveneens in een computerbedrijf en drie van die partners werkten voor hetzelfde bedrijf en in dezelfde ploeg als zijzelf. Redenen waarom zij dit werk hadden gekozen Vijf vrouwen zeiden dat zij dit werk deden omdat zij het graag deden en vier vonden het loon dat ze ermee verdienden belangrijk.
Een groot aan-
tal onder hen zagen hun werk als Computeroperateur als een eerste stap naar een carrière op computergebied: "Ik wou niet zomaar een werk, ik wou een carrière opbouwen. Ik wou iets waar muziek in zat, vooral omdat ik zelf geen specifieke opleiding had genoten en het leek me wel een industrie waarin geen vooroordelen bestonden en waar ik een mooie kans maakte " Er waren wel een aantal problemen voor die vrouwen die dit werk beschouwden als een eerste stap in de richting van een mogelijke carriere op computergebied.
Een van die problemen was het hoge loon in vergelijking
met andere banen die hoger stonden op de promotieladder en een ander probleem was de moeilijkheid die sommigen in de toekomst zouden ondervinden om hun carrière te combineren met hun gezinsverplichtingen.
Een
van de vrouwen vond dat een carrière als Computeroperateur voor vrouwen zekere beperkingen inhield: "Hoewel het in zekere zin wel een carrière kan worden, is het eigenlijk geen carrière, denk ik. Ik denk niet dat carrière maken hier voor een vrouw is weggelegd omdat er geen weg terug is wanneer je eenmaal een tijdje uit de
91 circulatie bent geweest. Als verpleegster heb je examens gehad en een behoorlijke opleiding en er is altijd wel iemand die een part-time verpleegster nodig heeft. Maar dat kun je hier wel vergeten als je aan een gezin begint dan is het afgelopen en kun je niet meer aan de slag. Je kunt niet opnieuw beginnen in de computertechniek, tenzij je een programmeur bent." Een aantal andere vrouwen meenden dat het werk van operateur in ploegendienst niet te verzoenen is met een huwelijk.
Voor die vrouwen die op
computergebied een carrière wilden maken, was het werk als operateur een springplank, maar ze voelden het als een noodzaak aan eruit weg te geraken, maar dat was weer niet zo eenvoudig omdat ploegenarbeid beter betaald werd: "Het werk als operateur is eigenlijk een uitzichtloos baantje; je kan niet je hele leven lang ploegenarbeid blijven verrichten. Als je vooruit wil geraken en iets leren dan moet je wel overschakelen op dagwerk...." Al de geïnterviewde vrouwen hadden er serieus over gedacht ander werk te zoeken.
Hun motieven waren verschillend, maar voor geen enkele vrouw
was geld een motief!
De redenen die zij opgaven waren ofwel dat zij
(5) beter werk zochten, ofwel dat zij van werk wilden veranderen vanwege de mensen waarmee ze moesten werken. Redenen waarom zij p^o^e^ejiarbeid Jiadden aanvaard De enige reden die werd opgegeven voor het kiezen van ploegenarbeid was dat het deel uitmaakt van de job en dat het gewoon noodzakelijk was als je Computeroperateur wou worden: "Ik wou gewoon operateur worden en dan moet je er ploegendienst bijnemen. Aanvankelijk vond ik het allemaal geweldig boeiend....maar na 2,5 jaar blijft er van die opwinding niet zo veel meer over. Je wordt moe en je wil niet langer's nachts werken." Veel vrouwen wilden ploegendienst echter geen vaarwel zeggen wegens het lieve geld: "Ploegendienst zegt me niet zo veel meer ik mis allicht de ondernemingszin om naar wat anders uit te kijken. En het geld kan ik al evenmin missen "
Gevolgen van ploegenarbeid Zes vrouwen vonden dat ploegenarbeid hun vrijetijdsbesteding enigszins in de weg stond, en drie onder hen vonden dat dat helemaal niet het geval was. tel:
In welke dienst moest worden gewerkt was op dat stuk van geen
92 ¡'avonddienst is rotzooi, van half vijf tot 1 uur 's ochtends, een avondje uit zit er voor mij nooit in. Maar zoals ik reeds zei, je werkt niet alleen, en wanneer je 's avonds moet werken heb je al eens de kans om een glaasje te gaan drinken; er is altijd wel wat te beleven. En ik zei het al, overdag gaan we squash spelen of wat winkelen, en dat doen we gezellig samen met de jongens, moet je weten, eigenlijk zijn het net broers voor me ook al moet je sommigen af en toe eens op de vingers tikken." Drie vrouwen zouden liever overdag werken, als ze er de kans toe zagen. Anderzijds zijn er slechts drie vrouwen die ploegenarbeid niet zouden opgeven als zij evenveel konden verdienen met werk overdag.
Het is duide-
lijk dat het hogere loon voor hen van doorslaggevend belang was, al bracht ploegenarbeid op andere gebieden heel wat problemen mee.
Niet-
temin gaven sommige vrouwen de voorkeur aan ploegendienst omdat ze het leuk vonden vrij te zijn als de anderen aan het werk waren: "Ik hou eigenlijk wel van ploegenarbeid. Als je van 9 uur 's morgens tot 5 uur 's avonds moet werken dan heb je het gevoel dat alles routine is." De vrouwen in het roulerende stelsel met nachtdiensten vonden de voortdurende veranderingen problematisch: "Net als je gewend raakt aan één bepaald patroon, is het weekend er en wordt het plotseling anders. Als je hetzelfde patroon zou kunnen aanhouden voor een paar maanden zou je je heel wat beter voelen. Ik denk dat het die voortdurende veranderingen en al dat geharrewar zijn die maken dat je je slecht gaat voelen...." Heel wat vrouwen die 's ñachis werken klaagden over vermoeidheid: "Ik slaap nu wel meer maar toch ben ik moe, ik heb blijkbaar veel meer slaap nodig ook slaap ik moeilijk in." Vijf vrouwen beweerden dat zij nu minder sliepen dan toen ze overdag werkten, drie onder hen zeiden dat ze meer sliepen, voor eentje maakte het geen verschil uit. Ploegendienst en vri.ie ti.jd Slechts twee vrouwen beklaagden zich erover dat ploegenarbeid hun mogelijkheden van vrijetijdsbesteding enigszins beknotte, één vrouw zei dat haar vrijetijdsbesteding was veranderd en een andere vrouw zei dat ze haar hobby's en andere bezigheden had moeten opgeven.
Eén gevolg van ploegen-
arbeid voor de vrije tijd en voor sociale activiteiten in het algemeen is in ieder geval dat, ofschoon contact met mensen die op andere uren werken moeilijk wordt gemaakt, een eigen sociaal leven met diegenen die dezelfde ploegendienst verrichten, tot stand komt.
Vele vrouwen hadden
93 hierover opmerkingen: "we spelen squash met elkaar en we doen allerlei dingen samen" "de laatste twee jaren lijkt het er wel op alsof we zowat allemaal iemand van onze ploeg het hof maken." De vrouwen die werkten in een discontinue drieploegendienst waren van mening dat de ploegenarbeid niet te veel problemen stelde voor hun sociaal leven: "Ik denk dat het een goed ploegensysteem is vergeleken met andere omdat bij sommige andere computerbedrijven een systeem wordt toegepast waarbij je echt heel vervelende diensten hebt. Het brengt je sociale leven in de war omdat de nachtdienst al om 9 of 10 uur 's avonds begint, terwijl wij pas om half één 's nachts aan het werk gaan. Je kan dus nog makkelijk een avondje uit voor je naar je werk moet." Wat het sociale leven betreft, werd tweeploegendienst blijkbaar als storender aangevoeld: "Als je eens een dagje uit wil, kan je niet te lang wegblijven omdat je weer vroeg uit de veren moet. Als je pas om kwart voor twaalf 's avonds ophoudt met werken, kan je daarna niet zoveel meer aanvangen en als dat het geval is op een vrijdagavond en je maandagmorgen weer vroeg moet beginnen, heb je alleen zaterdagavond voor jezelf."
Houding van mannen tegenover ploegenarbeid voor vrouwen De vrouwen waren het allemaal eens over de houding die mannen of toekomstige mannen aannemen tegenover jonge vrouwen die in ploegendienst werken: "Het is heel wat anders voor een man om in ploegendienst te werken, maar veel mannen verstaan niet waarom meisjes op die manier willen werken - 'Ik kan je niet op een behoorlijke manier mee uit nemen omdat je in ploegendienst werkt.' en meer van die onzin Zij dachten dat je als vrouw alleen ploegendiensten deed als je verpleegster was als je dat niet was, verklaarden ze je voor gek. Het was allemaal in orde als je maar verpleegster was " De meeste vrouwen met een echtgenoot of een verloofde waren van mening dat hun partners hun ploegenarbeid aanvaardden omdat zij eveneens in ploegendienst werkten, maar ze dachten wel dat de problemen zich zouden opstapelen als één van beide overdag zou werken: "Hij vindt het niet erg omdat hij ook ploegenarbeid doet... Ik weet niet hoe het zou gaan als ik in ploegendienst werkte en hij niet."
94 Ploegenarbeid en familieleven Vier vrouwen wisten te vertellen dat hun ploegendienst problemen meebracht voor hun gezinnen en drie zeiden dat het heel wat problemen oploste. Eén vrouw vertelde: "Je raakt gewoon alle contact met mensen en tijd kwijt. Er kunnen weken voorbij gaan zonder dat ik mijn broers of zusters zie en zij maken zich daar nogal druk over. Als ze mij' dan zien, zeggen ze: 'Waarom heb je al die weken niets van je laten horen?' Je kan je oren niet geloven, voor jou leken het een paar dagen, tot je je het plotseling realiseert: 'och ja, het was niet de laatste keer dat ik die dienst had, het was de keer daarvoor,' zes weken geleden dus " Blijkbaar doen er zich conflicten voor wanneer sommige familieleden overdag werken en andere in ploegendienst omdat dat de normale dagindeling overhoop haalt.
De vrouwen die ook nog huishoudelijk werk moesten ver-
richten, vonden dat ploegenarbeid zijn voordelen had.
Winkelen in lege
winkels verliep vlotter en het. huis netjes houden ging makkelijker als er niemand thuis was.
De meeste vrouwen vonden ook dat hun werkuren het
hen makkelijker maakten om afspraken te maken en naar de bank te gaan. Gezondheid Veel vrouwen meldden ook gezondheidsproblemen en dan meer bepaald menstruatieproblemen; te kampen.
vooral de vrouwen die 's nachts werkten hadden hiermee
Een vrouw vertelde:
"Ik denk dat het je cyclus wel beïnvloedt, heel erg zelfs, want mijn menstruatieperiode begint bijna altijd als ik nachtdienst heb. Dat is dus niet bepaald het goede moment... bovendien is het dan erg pijnlijk, wat niet het geval is wanneer ik met vakantie ben bijvoorbeeld, dan is de pijn best te dragen." Er bestaat wat terughoudendheid om dit probleem met de ploegbaas uit te praten, omdat de vrouwen in de minderheid zijn en ze het gevoel hebben dat de mannen dit probleem niet willen en niet kunnen begrijpen.
Eén
vrouw beschreef haar reddeloosheid als volgt: "In het begin had ik wel in de grond kunnen zinken van schaamte. Ik dacht dat ik het toch niet tegen een man kon zeggen maar hij vroeg alleen maar of het die periode van de maand was. Toen ik ja zei, raadde hij mij gewoon aan maar naar huis te gaan. Vanaf dat moment was alles in orde, ik zat niet langer met mezelf verlegen en hij zei dat zijn vrouw dat ook iedere maand doormaakt; die man had er dus echt wel begrip voor. Andere mannen kunnen echter niet begrijpen waarom al die drukte nodig is, maar wanneer zij alleen een verkoudheid of hoofdpijn hebben, of een andere kleinigheid, lijkt het wel of ze al met één been in het graf staan."
95 Hoewel dit,een probleem is dat zich steeds weer stelt, gunt geen van de betrokken bedrijven vrouwen extra verlof.
De idee van gelijkheid wordt
hier nog maar eens gebruikt als een rechtvaardiging of excuus om het onmiskenbare echte verschil tussen mannen en vrouwen over het hoofd te zien. Vrouwen die werken in een hoofdzakelijk mannelijk werkmilieu Hoewel heel wat vrouwen het wel prettig vonden met mannen samen te werken, hadden ze toch het gevoel dat ze niet dezelfde kansen kregen als hun mannelijke collega's.
Eén vrouw vertelde:
"Je hoort wel eens opmerkingen zoals: 'jij kan dat niet want je bent een vrouw', en toch dragen wij dozen met papier en magnetische schijven en dan steekt er niemand een vinger uit om ons te helpen. Toch slagen ze erin ons de indruk te geven dat vrouwen het niet zo ver kunnen schoppen als mannen. Maar we zijn er waarschijnlijk hier nog beter aan toe dan op andere plaatsen." Sommige vrouwen werkten liever samen met mannen dan met vrouwen.
Eén
gaf als reden hiervoor op dat vrouwen gemakkelijker roddelen en een ander vond dat je een man tenminste op zijn fouten kon wijzen zonder dat hij het verkeerd opvatte.
Zij dacht dat dat niet zo gemakkelijk zou gaan
met een andere vrouw.
Toch zei ze, dat zij in dergelijke situatie zich
niet zou opwinden. Conclusies Het is moeilijk met enige zekerheid conclusies te trekken uit een zo kleine enquete.
Toch kunnen we een paar gevolgtrekkingen maken die de
moeite waard zijn.
Het meest opvallend is wel dat geen van de vrouwen
die in dit soort ploegendienst werkten, kinderen had en dat ze het er allemaal min of meer over eens waren dat ploegenarbeid niet te rijmen is met een huwelijks- of gezinsleven.
Diegenen die een carrière op computer-
gebied op het oog hadden, waren niet van plan ooit te trouwen of kinderen te krijgen, en zij die vast van plan waren een gezin te stichten, waren bereid hun werk als Computeroperateur op te geven zodra deze plannen werkelijkheid werden.
De meeste geïnterviewde vrouwen hadden hun le-
venswijze aangepast aan hun werkuren en vele van hun collega's waren eveneens vrienden en/of partners; wat ze met hun vrije tijd deden, hing dus voor een groot gedeelte af van hun collega's.
Anderen hadden echter
wegens die werkuren problemen met hun sociaal leven.
Met een voort-
durend gevoel van moeheid en ernstige menstruatieproblemen hadden nagenoeg alle vrouwen af te rekenen, vooral de vrouwen die door hun ploegen-
96 systeem ook 's nachts werkten.
De problemen die zich voordeden waren
dus voornamelijk van individuele aard en niet het gevolg van het feit dat werk en familieleven gecombineerd moesten worden;
door de werk
uren is het immers vrijwel uitgesloten dat vrouwen die zware familie verplichtingen hebben, dit soort werk aannemen.
■
■
97 10.
Conclusies
De problemen die ontstaan bij bepaalde werktijden vallen uiteen in twee categorieën:
in de eerste plaats de problemen die voortkomen uit de
noodzaak arbeid in ploegendienst te combineren met verantwoordelijkheden tegenover het gezin, en in de tweede plaats de problemen die voortkomen uit de gevolgen van ploegenarbeid voor het individu.
Naar ver-
wachting zullen de problemen in laatstgenoemde categorie niet wezenlijk verschillen van het soort problemen waarvan melding wordt gemaakt door mannen die ploegenarbeid verrichten, maar de problemen in de eerste categorie zullen er wezenlijk van verschillen want zij onstaan uit de speciale rol van vrouwen binnen het gezin. Voordat we nader op deze problemen ingaan, is het van belang er de aandacht op te vestigen dat de arbeid door vrouwen een ondergeschikte positie inneemt en dat regelingen van werktijden die het vrouwen gemakkelijker maken buitenshuis te gaan werken erg onzeker zijn.
Zowel in ons
belangrijkste arbeidsmarkt als in de case-study van Noord-Ierland, die u kunt vinden in bijlage 1, werden we geconfronteerd met een snelle verdwijning van vrouwenploegen, vooral avondploegen, omdat de economische depressie in 198O voortdurend ernstiger vormen aannam en de werkloosheid toenam.
Vanwege de verschillen in wetgeving en wat betreft de
situatie op de arbeidsmarkt in Noord-Ierland hebben wij die case-study apart gehouden en niet opgenomen in onze algemene bevindingen.
De ge-
gevens met betrekking tot Noord-Ierland zijn echter op geen enkel punt in strijd met de nu volgende algemene conclusies. Redenen om ploegenarbeid te verrichten Eerdere onderzoekingen over ploegenarbeiders zijn altijd in hoofdzaak op mannen gericht geweest, en hoewel hierbij een groot aantal gevolgen van verschillende soorten ploegenarbeid op het individu aan het licht zijn gekomen, is de relatie tussen werktijden en gezinsleven niet zo goed uit de verf gekomen.
Volgens deze onderzoeken is de belangrijkste
reden om in ploegendienst te gaan werken de hogere financiële beloning, waarmee de bezwaren die het werk met zich meebrengt worden gecompenseerd. Dergelijke onderzoekingen brengen de redenen om in ploegendienst te gaan werken niet in verband met de gezinssituatie van de arbeider.
Bij een
studie van vrouwelijke arbeiders is het, ongeacht de werktijden waar het om gaat, onmogelijk deze kunstmatige scheiding tussen huis en werk in stand te houden.
De onverbrekelijke band tussen beide neemt in ons
onderzoek juist een centrale plaats in.
Uit onze bevindingen komt bo-
vendien naar voren dat dergelijke overwegingen voor mannen ook een be-
98 langrijke rol spelen, maar dat daar tot nu toe niet voldoende rekening mee is gehouden. De ploegenarbeid die onderzocht is kan op grond van de belangrijkste redenen die de betrokken vrouwen hebben opgegeven om in ploegendienst te gaan werken in twee groepen worden verdeeld:
in de eerste groep zijn
de werktijden zelf de belangrijkste reden, en in de tweede groep spelen de werktijden een betrekkelijk ondergeschikte rol, maar is het werk en/of het loon de hoofdreden.
In het eerste geval zijn de werktijden dus de
voornaamste overweging, terwijl ze in het tweede geval worden geaccepteerd als een onderdeel van de baan. De onderzochte bedrijven en ploegenstelsels kunnen dan als volgt worden ingedeeld:
in de eerste categorie vallen de avondploeg in Fabriek 1, de
vaste nachtploeg in het bakkerijbedrijf, de part-timers bij het servicestation aan de snelweg en de telefonistes die 's nachts werken.
In de
tweede groep vallen de vrouwen die in tweeploegendienst bij het busbedrijf en het servicestation aan de snelweg werken, de vrouwen die in tweeploegendienst werken in Fabriek 2, en het computerbedieningspersoneel, waarvan sommigen in tweeploegendienst werkten, een aantal in een roulerend ploegenstelsel en een aantal dag/nachtdiensten van 12 uur verrichtten.
In de eerste groep noemden de meeste vrouwen als voor-
naamste reden om op deze uren te gaan werken het feit dat ze niet botsten met hun verplichtingen tegenover het gezin, terwijl de meeste vrouwen in de tweede groep zeiden dat ze het alleen maar deden omdat dat in hun baan van hen verlangd werd.
In de eerste groep waren de meeste
vrouwen getrouwd en hadden ze kinderen van schoolgaande leeftijd of jonger.
De vrouwen in de avondploeg en de vrouwen die part-time bij
het servicestation aan de snelweg werkten hadden kinderen van schoolgaande leeftijd en jonger, terwijl de vrouwen die een volledige baan hadden, in een vaste nachtploeg of in het ploegenstelsel van de telefonistes, oudere schoolgaande kinderen hadden.
In de tweede groep is
de situatie volkomen anders, en is er altijd maar een klein aantal vrouwen met jonge kinderen.
In Fabriek 2 hadden tien vrouwen kinderen van
elf jaar of jonger thuis, en dit is duidelijk een heel gering percentage.
De redenen om in ploegendienst te gaan werken hadden echter in
de meeste gevallen niets te maken met de verzorging van hun kinderen en de meeste vrouwen waren van mening dat lam werktijden in dat opzicht ernstige problemen met zich meebrachten. Uit het bovenstaande is wel duidelijk dat het voor vrouwen met jonge kinderen erg moeilijk is buitenshuis te werken, tenzij de werktijden
99 zodanig zijn, dat ze niet botsen met hun huishoudelijke verplichtingen, terwijl er voor vrouwen die niet zulke strakke verplichtingen hebben veel meer mogelijkheden zijn.
De meeste vrouwen in de avondploeg hadden
jonge kinderen en vonden dat hun grootste verantwoordelijkheden thuis lagen.
Voor veel vrouwen was dit hun eerste baan, nadat ze een lan-
gere of kortere periode full-time huisvrouw waren geweest, en het geld dat ze verdienden gaf hun in de allereerste plaats een gevoel van onafhankelijkheid ten opzichte van hun echtgenoten en was niet echt van wezenlijk belang voor het handhaven van de levensstandaard van het gezin. Voor de part-timers bij het servicestation aan de snelweg was de situatie ongeveer hetzelfde.
Voor beide groepen speelde het sociale aspect
van het werk een belangrijke rol.
De werktijden van de avondploeg en
van de part-timers bij het servicestation maken het de vrouwen mogelijk hun "huishoudelijke taken" tot eigen tevredenheid te verrichten en tegelijkertijd een betaalde baan te hebben.
Dit gold ook voor de vrouwen
in de nachtploeg van het bakkerijbedrijf en bij de telefooncentrale, hoewel in deze twee gevallen geen van de vrouwen jonge kinderen hadden die nog niet naar school gingen.
Geen van de ondervraagde vrouwen moest
een beroep doen op hulp buiten de naaste familie (hiertoe rekenen we ook ouders en schoonouders) om voor de kinderen te zorgen.
De meeste vrou-
wen namen de zorg voor de kinderen voor het grootste gedeelte juist zelf op zich, en wanneer dat nodig was werd die taak overgenomen door hun echtgenoot of partner.
De meeste vrouwen in de genoemde ploegen waren
van mening dat'- met uitzondering van alleenstaande moeders - vrouwen met behulp van hun echtgenoot de volledige verantwoordelijkheid voor de verzorging en de opvoeding van hun kinderen op zich moeten nemen.
Een
aanzienlijk aantal vrouwen was van mening dat voorzieningen voor na schooltijd en in schoolvakanties, crèches op het werk en kinderdagverblijven gewenst zouden zijn, vooral voor vrouwen die buitenshuis "moesten" werken.
Maar veel van hen zeiden dat ze zelfs wanneer dergelijke
voorzieningen beschikbaar waren voor hun kinderen, toch in ploegendienst zouden blijven werken, in ieder geval tot hun kinderen ouder waren.
De
gezinsomstandigheden van deze vrouwen en hun opvatting over de taak van een "goede" moeder waren dus, in combinatie met een tekort aan faciliteiten voor de verzorging en opvang van kinderen, zeer belangrijke factoren voor hun besluit* om in ploegendienst te gaan werken. Een andere factor die bepalend was voor de keuze van de werktijden van deze vrouwen was, zelfs binnen de beperkingen die de verantwoordelijkheid tegenover hun kinderen met zich meebracht, de financiële situatie van henzelf en hun gezin.
Deze factor is misschien van beslissende be-
100 tekenis voor de tijden waarop en het aantal uren dat vrouwen met kinderen gaan werken.
Er zijn aanwijzingen voor dat de financiële situaties
van de vrouwen in de diverse ploegenstelsels in Groep 1 onderlinge verschillen vertonen.
In de avondploeg hadden bijvoorbeeld alle vrouwen
een echtgenoot met een volledige baan, terwijl geen van hen in ploegendienst werkte, en verscheidene vrouwen zeiden dat ze niet echt hoefden te werken, en dat ze ook rond konden komen van het loon van hun man. Ook de telefonistes leken niet in moeilijke financiële omstandigheden te verkeren.
Maar bij een aantal van de vrouwen die vaste nachtdiensten
verrichtten, waar 20% ofwel een alleenstaande moeder was ofwel een arbeidsongeschikte of werkloze man en kinderen had te onderhouden, was dit wel het geval.
Er zou nader onderzoek nodig zijn om te onderzoeken in
welke mate financiële moeilijkheden invloed hebben op de keuze van werk en werktijden van vrouwen. De vrouwen in de tweede groep hebben een veel grotere vrijheid om een baan met ploegendiensten te nemen, ofwel omdat ze geen kinderen hebben ofwel omdat hun kinderen niet langer voortdurend onder toezicht hoeven te worden gehouden en zonder problemen alleen kunnen worden gelaten. Bij het busbedrijf waren er bijvoorbeeld maar heel weinig vrouwen die kinderen thuis hadden, en in de enkele gevallen waarin er nog wel kinderen thuis waren, waren die altijd ouder dan elf jaar,
De meeste vrouwen
bij het busbedrijf deden hun werk met plezier, en aangezien ze dit bepaalde werk alleen maar konden doen wanneer ze ploegendiensten verrichtten en er voor de hand liggende redenen waren waarom een busbedrijf niet met normale arbeidsdagen kon werken, waren de meesten van hen bereid ploegenarbeid te accepteren en zich daaraan aan te passen.
Bij het
computerbedieningspersoneel was de situatie vergelijkbaar, in die zin dat geen van hen kinderen had - er was er zelfs maar één die getrouwd was - zodat hun werktijden niet hoefden te worden aangepast aan andere verplichtingen die op de eerste plaats kwamen.
Zowel het werk als het
hoge loon dat ze konden verdienen door in ploegendienst te werken waren voor hen van belang, en het was voor hen onmogelijk dit werk te doen zonder ploegendiensten te verrichten of op "gewone" werktijden evenveel te verdienen.
Terwijl echter de vrouwen van het busbedrijf hun werk
als belangrijk en blijyend beschouwden, gingen bij het computerbedieningspersoneel de meesten ervan uit dat ze op een zeker moment zouden stoppen met ploegenarbeid, meestal op het moment dat ze zouden trouwen en/of kinderen zouden krijgen.
Het feit dat bepaalde werktijden niet
samengaan met de verantwoordelijkheden die vrouwen van oudsher op zich
101 nemen binnen het gezin blijkt wel duidelijk uit het aantal vrouwen dat in het verleden was vertrokken na een huwelijk of de geboorte van een kind.
De werktijden bij het servicestation aan de snelweg maakten het
voor vrouwen met kinderen ook moeilijk er full-time te gaan werken.
Er
waren bijna geen vrouwen met kinderen en een groot aantal was ongehuwd en woonde nog bij de ouders.
Ook hier werd het werk - in ieder geval
door de jongeren - als tijdelijk beschouwd, vaak omdat ze concrete plannen hadden om verder te studeren of in het leger te gaan of omdat ze een andere baan zochten. In Fabriek 2 waren er meer vrouwen die kinderen hadden van schoolgaande leeftijd en jonger, en in een aantal gevallen werd het probleem van de opvang van de kinderen opgelost doordat hun echtgenoot in de andere ploeg werkte.
Het is duidelijk dat het voor vrouwen met een gezin mogelijk
is in een tweeploegenstelsel te werken wanneer hun echtgenoot binnen datzelfde stelsel in de tegenovergestelde ploeg werkzaam is. geval is er 24 uur per dag iemand thuis.
In dat
Hoewel op deze manier welis-
waar de problemen met de kinderen worden opgelost, kunnen er ernstige problemen door onstaan in de relatie tussen man en vrouw.
De andere
vrouwen in Fabriek 2 met kinderen die niet alleen konden worden gelaten maakten melding van problemen die voortkwamen uit de noodzaak een volledige baan te combineren met de verantwoordelijkheid voor kinderen. Vier vrouwen moesten voor de opvang van hun kinderen een beroep doen op anderen en ze beschouwden hun situatie allemaal als tijdelijk, hetzij omdat ze nog een kind verwachtten en niet meer buitenshuis zouden kunnen werken wanneer het geboren was, hetzij omdat er in de schoolvakanties problemen zouden ontstaan in verband met de opvang van de kinderen en ze gedwongen zouden zijn te stoppen met werken.
Door het gebrek aan
betrouwbare voorzieningen voor de opvang van kinderen maken de werktijden in Fabriek 2 het vrouwen met jonge kinderen over het algemeen onmogelijker te werken, tenzij hun partners in de tegenovergestelde ploeg kunnen werken. Opnieuw leken de financiële omstandigheden van de vrouwen te verschillen per onderzocht bedrijf.
Bij het busbedrijf en de computerbedrijven
leken geen moeilijke financiële situaties voor te komen, zeker niet onder het computerbedieningspersoneel, dat het best betaald werd en de minste verantwoordelijkheden had.
In Fabriek 2 en bij het servicestation aan
de snelweg leken financiële problemen echter voor een aanzienlijk aantal vrouwen een belangrijke factor te zijn en dit verklaart misschien voor een gedeelte waarom in Fabriek 2 meer vrouwen een beroep deden op hulp van buitenaf voor de opvang van de kinderen.
In Fabriek 2 was 17% van
102 de vrouwen alleenstaande moeder of zowel verantwoordelijk voor een arbeidsongeschikte of werkloze echtgenoot als voor kinderen, en bij het servicestation verkeerde 13% van de vrouwen in een dergelijke situatie. Ook hier geldt, dat op grond van het huidige onderzoek geen definitief antwoord kan worden gegeven op de vraag welke rol financiële problemen spelen bij de "keuze" van de werktijden door vrouwen, maar het lijkt een factor te zijn waarmee rekening moet worden gehouden en die voor een deel zou kunnen verklaren waarom er in Fabriek 2 meer vrouwen met jonge kinderen werkten, hoewel het tweeploegenstelsel hen voorernstige problemen plaatste. Het is duidelijk dat - ongeacht de vraag of werkgevers vrouwen voor een bepaalde baan selecteren op grond van de gezinsomstandigheden (en ons onderzoek heeft uitgewezen dat sommige werkgevers dat inderdaad doen) gezien het gebrek aan voldoende betrouwbare voorzieningen voor de opvang van kinderen, de werktijden zelf functioneren als een selectiemechanisme. Werktijden die niet botsen met de traditonele plichten van een vrouw binnen het gezin stellen vrouwen met een gezin er dus toe in staat buitenshuis te gaan werken, terwijl werktijden waarvoor dat wel het geval is het vrouwen met dergelijke verantwoordelijkheden onmogelijk maken dat te doen.
"Normale" arbeidsdagen vallen in die laatste categorie.
Een interessant gegeven is dat ongeveer 20% van de ondervraagde vrouwen de enige kostwinner was, hetzij omdat ze ongehuwd waren, hetzij omdat ze kinderen en/of echtgenoot of partner te onderhouden hadden, en dat 11,5% van het totale aantal vrouwen verantwoordelijk waren voor het belangrijkste inkomen van het gezin.
Op nationaal niveau is het percen-
tage echtparen waarvan de vrouw het hoogste inkomen heeft 2% (bevolkingsonderzoek Engeland en Wales, 1971)· "Vrouwenwerk" De meeste bedrijven waar onze ondervragingen plaatsvonden waren werkzaam in sectoren die traditioneel beschouwd worden als sectoren voor "vrouwenwerk", namelijk de dienstensector en de communicatiesector en "pietepeuterig", "saai", "eentonig" werk in de industriële sector.
De
bedrijven waar vrouwen werkzaam waren in banen die altijd algemeen beschouwd zijn als "mannenwerk" zijn het busbedrijf en de computerbedrijven.
Het werk dat de vrouwen in die gevallen deden werd zowel door
mannen als door vrouwen beschouwd als interessant en zinvol.
Het werk
dat door de rest van de ondervraagde vrouwen werd verricht werd door iedereen of bijna iedereen bestempeld als "vrouwenwerk", een kwalificatie
103 waar-in ock een zeker waardeoordeel besloten ligt, en waarmee altijd geïmpliceerd werd dat dat van mannen niet. verwacht kon worden dat zij dat werk zouden doen.
Deze houoing kwam niet alleen voor bij mannen - van
de bedrijfsleiding of de vakbenden - maar ock de vrouwen waren die mening toegedaan.
Twee eigenschappen maakten een baan volgens de onder-
vraagden bij uitstek geschikt voor vrouwen:
dat er vingervaardigheid
voor nodig is en dat het vervelend werk is waarbij steeds dezelfde handeling wordt verricht.
Het werk bij het servicestation en bij de tele-
fooncentrale werd ook beschouwd als "vrouwenwerk", hoewel het in beide gevallen ook door mannen werd gedaan, en opnieuw werd gezegd dat het saai was en steeds hetzelfde en dat het te weinig van een man vergde om hem bevrediging in zijn werk te schenken.
In Fabriek 2 was de bedrijfslei-
der zo eerlijk om zonder enig aandringen onzerzijds toe te geven dat, afgezien van het feit dat het werk saai was en vingervaardigheid vereiste, er ook meer vrouwen werden aangenomen omdat zij akkoord gingen met lagere lonen.
Er zijn dus uiteenlopende overwegingen die ertoe
leiden dat een baan als "vrouwenwerk" wordt beschouwd en die overwegingen hebben zowel te naken net de aard van het werk zelf als met het loon dat ervoor betaald wordt. In bepaalde bedrijven en voor bepaalde banen zijn werkgevers er om verschillende redenen toe genoodzaakt geweest vrouwelijke werknemers in dienst te nemen, en een vai de middelen om dit doel te bereiken is geweest dat ze de werktijden hebben aangepast aan de huishoudelijke verplichtingen van vrouwen.
Deze aanpassing is vooral te zien in bedrijf-
stakken waai' vrouwen, en over het algemeen getrouwde vrouwen, de meerderheid vormen van de arbeidskrachten.
In de eerste groep bedijven vormen
de vrouwen een meerderheid, en de werktijden zijn er, in hoge of minder hoge mate, aangepast aan hun "huishoudelijke plichten".
Deze ontwikkel-
ing heeft plaatsgevonden na de Tweede Wereldoorlog in een situatie van 'Olledige werkgelegenheid, toen men het van het grootste belang achtte dat getrouwde vrouwen zouden kunnen blijven bijdragen in het arbeidsproces.
Inmiddels is de situatie veranderd, maar deze arbeidspatronen
hebben zich een vaste plaats verworven in bedrijfstakken waar veel vrouwelijke arbeidskrachten werkzaam zijn.
Daarom functioneert in Fabriek
1, waar de meerderheid van de arbeidskrachten uit vrouwen bestaat, een avondploeg.
In het bakkerijbedrijf hebben vrouwen de overhand in de
laag geschoolde werkzaamheden die mannen niet willen doen, en daarom is de nachtploeg ingevoerd, waarmee de noodzaak om een dure mannelijke nachtploeg in dienst te nemen wordt vermeden en tegelijkertijd vrouwen ertoe in staat worder. gesteld een volledige baan te combineren met hun verant-
104 woordelijkheden tegenover het gezin.
Bij het servicestation zijn zowel
part-time als full-time banen, waardoor vrouwen met kinderen in het arbeidsproces kunnen worden gehouden, en de werktijden bij de telefooncentrales stemmen duidelijk overeen met de mogelijkheden van getrouwde vrouwen met kinderen.
Hoewel in Fabriek 2 het werk dat de vrouwen doen
beschouwd wordt als ongeschikt voor mannen, zijn de werktijden daar niet aangepast aan de behoeften van de vrouwen en loopt het aantal vrouwen ook steeds verder terug.
Sommige arbeiders hadden zelfs het gevoel dat de
bedrijfsleiding probeerde de vrouwen te vervangen door jongeren die ten gevolge van de hoge werkloosheid nu wel bereid waren het werk te doen en die wat betreft het arbeidsverzuim minder problemen opleverden dan de vrouwen.
Dit werd niet bevestigd door de bedrijfsleiding.
De bedrij-
ven die in het verleden niet afhankelijk zijn geweest van vrouwen, een categorie waaronder in dit geval ook Fabriek 2 wordt gerekend, hebben zich niet aangepast aan de behoeften van vrouwen met een gezin, met het gevolg dat er in het algemeen ook geen vrouwen met dergelijke verantwoordelijkheden werken.
De werktijden kunnen het vrouwen dus gemakkelijker
of moeilijker maken in een bepaalde baan te gaan werken en hebben op die manier dus invloed op hun mogelijkheden om werk te vinden. Gezien het volledig ontbreken van voldoende voorzieningen voor de opvang van kinderen worden vrouwen met kinderen in hun keuze van werk in hoge mate beperkt door de beschikbare werktijden.
En aangezien de bedrijven
met deeltijdbanen of ploegenstelsels die het een vrouw op enigerlei wijze mogelijk maken haar taak als moeder naar eigen tevredenheid te vervullen, laagbetaald ongeschoold werk bieden, wordt door deze situatie de traditionele arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen in stand gehouden. Zolang de werktijden in het algemeen afgestemd zijn op mensen zonder verantwoordelijkheden thuis en geen rekening houden met de behoeften van mensen die wel dergelijke verantwoordelijkheden hebben - en dit zijn meestal vrouwen - zullen laatstgenoemden beperkt blijven in de keuze van hun werk.
Om deze barrière weg te nemen die voor de meeste vrouwen het
vinden van werk bemoeilijkt, moeten in het hele bedrijfsleven, en niet alleen in bedrijven die "vrouwenwerk" bieden, de werktijden worden veranderd en soepeler worden gemaakt, zodat vrouwen dezelfde keuzemogelijkheden hebben als mannen. Individuele problemen Uit de case-studies komt duidelijk naar voren dat verschillende soorten ploegenarbeid aan de ene kant problemen met betrekking tot het gezin veroorzaken of oplossen, maar dat er ook ernstige of minder ernstige proble-
105 men voor de vrouwen zelf door ontstaan.
De ploegen die in beide opzich-
ten de minste problemen opleverden waren de avondploeg in Fabriek 1 en de avond- en nachtploeg bij de telefonistes.
Niet alleen waren de werk-
tijden in die gevallen in overeenstemming met de manier waarop de vrouwen vonden dat ze voor hun gezin moesten zorgen, maar ze leidden ook niet tot problemen op individueel vlak.
De verstoring van het sociale leven
bleef tot een minimum beperkt, bij de avondploeg in Fabriek 1 omdat de vrouwen maar vier avonden per week werkten en op vrijdag en zaterdag vrij waren, en bij de telefonistes dank zij het ruilsysteem en de wisselende diensten, waardoor het mogelijk was voor speciale gelegenheden 's avonds vrij te zijn en wat meebracht dat de vrouwen vaak zelfs gedurende een langere aaneengesloten periode vrij waren.
Ook thuis waren er maar heel
weinig moeilijkheden, omdat de vrouwen bij beide bedrijven overdag de tijd hadden al het huishoudelijke werk dat ze nodig vonden te verrichten. Hun echtgenoten hoefden alleen maar voor de kinderen te zorgen. De tweeploegendiensten veroorzaakten over het algemeen problemen voor het sociale leven van de vrouwen.
Dit kwam bijzonder duidelijk naar voren
bij het servicestation langs de snelweg, waar veel van de ondervraagde vrouwen nog geen twintig jaar oud waren.
Bij oudere vrouwen met gezin-
nen waren de gevolgen van ploegenarbeid op hun sociale leven niet zo duidelijk, omdat ze zich in dat opzicht al hadden aangepast aan de aanwezigheid van kinderen.
Dit is misschien een van de redenen waarom de vrouwen
in de avond- en nachtploegen niet zoveel last hadden van een extra verstoring van hun sociale leven.
In deze twee groepen werden ook sociale
redenen genoemd als een belangrijke factor bij hun beslissing om het desbetreffende werk te gaan doen. Veel van de vrouwen die tweeploegendiensten verrichtten, zeiden dat ze voortdurend moe waren, vooral in de week dat ze de vroege dienst hadden, en over het algemeen sliepen zij in die weken veel minder dan wanneer ze late dienst hadden.
Het probleem van voortdurende vermoeidheid was bij-
zonder groot in Fabriek 2, waar verscheidene vrouwen ongeacht de werktijden last had van vermoeidheid.
Deze soort ploegenarbeid leek ook
problemen op te leveren in de relatie tussen man en vrouw;
de voort-
durende vermoeidheid had invloed op hun sexuele relatie en veel vrouwen zagen hun man nog maar nauwelijks.
In sommige gevallen, waar duidelijk
was dat er toch al problemen bestonden was deze vermindering van het contact een middel om verdere conflicten tot een minimum te beperken, maar in andere gevallen had het geleid tot een verslechtering van de relatie. Over het geheel genomen leidden deze werktijden - behalve als de partner
106 in hetzelfde ploegenstelsel werkzaam was voor hetzelfde bedrijf - tot problemen voor het sociale leven van de vrouwen, problemen met slapen en voortdurende vermoeidheid, en tot moeilijkheden in de relatie met hun echtgenoot of partner.
In twee gevallen, nl. bij het busbedrijf en het
computerbedieningspersoneel, werd het werk zelf het sociale leven van de vrouwen.
Dit sociale leven dat voortkomt uit het werk is duidelijk een
compensatie voor de problemen met het onderhouden van contacten met mensen die op andere tijden werken, en op die manier is werk niet meer alleen werk, maar wordt het ook een manier van leven. De buschauffeurs en het computerbedieningspersoneel, vooral degenen onder hen die 's nachts werkten, maakten melding van problemen met hun gezondheid die varieerden van maagklachten tot ernstige moeilijkheden met de menstruatie.
Laatstgenoemde problemen werden genoemd door een aanzien-
lijk aantal vrouwen in deze twee groepen en het is een onderwerp waarnaar verder onderzoek zou moeten worden verricht zowel wat betreft de invloed van ploegenarbeid op de menstruatiecyclus als met betrekking tot de manieren om op het gebied van de arbeid op niet-discriminerende wijze rekening te houden met menstruatieproblemen. Sommige vrouwen bij de computerbedrijven, vooral onder degenen die ook nachtwerk verrichtten, zeiden dat ze in de loop van de tijd steeds meer vermoeid raakten en dat ze vaak niet konden slapen, hoewel ze toch echt moe waren.
Bij de vrouwen die vaste nachtdiensten verrichtten kwamen
de meeste problemen voor.
Ze hadden bijna allemaal problemen met slapen,
tenminste twee van hen gebruikten kalmerings- en/of slaapmiddelen en ook bij hen leek de vermoeidheid in de loop der jaren steeds ernstiger vormen aan te nemen.
De vrouwen met kinderen zorgden overdag voor hun gezin,
maar dit ging ten koste van hun eigen welzijn.
Veel vrouwen zeiden dat
hun slaap telkens meteen werd opgeofferd als hun kinderen iets nodig hadden of als ze in de vakantie thuis waren.
Hun voortdurende vermoeidheid
had zijn weerslag op hun sociale leven, ze hadden geen zin om uit te gaan wanneer ze niet naar hun werk hoefden en bij meer dan een kwart van de vrouwen was de relatie met hun echtgenoot verslechterd, in sexueel opzicht, maar. ook op andere gebieden.
Maar doorslaggevend was de over-
weging dat ze voor hun kinderen moesten zorgen en tegelijkertijd het inkomen van eèn volledige baan nodig hadden, en dit betekende dat hun eigen problemen vaak werden gezien als onplezierige, maar onontkoombare gevolgen waarin ze moesten berusten. Het is duidelijk dat de ernstigste problemen met ploegenarbeid ontstaan bij de nachtploeg van vijf nachten achtereen
en bij de tweeploegen-
107 diensten, ,die beide problemen opleveren voor het sociale leven en waarbij de vrouwen vaak last hebben van voortdurende moeheid.
Het aantal onder-
vraagde vrouwen dat in roulerende en wisselende ploegenstelsels werkzaam was is te gering om vaststaande conclusies te trekken, maar ook deze ploegenstelsels lijken problemen met slapen en vermoeidheid te veroorzaken.
Problemen met betrekking tot het sociale leven worden gecompen-
seerd wanneer de ploegenarbeid verricht wordt in het kader van werk dat beschouwd wordt als interessant en zinvol en wanneer er een "werkgemeenschap" ontstaat (Salaman, 1974). De problemen die worden geschapen of opgelost door arbeid in ploegendienst, plus de mate waarin de vrouwen betrokken zijn bij hun werk, zijn medebepalend voor de vraag of de vrouwen wel of niet de voorkeur zouden geven aan normale arbeidsuren.
Zo was er in de gevallen dat de werktijden
aangepast waren aan de traditionele rol van de vrouw als echtgenote en moeder en daardoor weinig problemen veroorzaakten, of wanneer er grote belangstelling was voor het werk zelf, slechts een gering percentage vrouwen dat liever op normale tijden zou willen werken.
Bij de avond-
ploeg, de avond/nachtploeg, de part-timers en de vrouwen bij het busbedrijf en de computerbedrijven waren er maar 13 vrouwen op een totaal van 69 die liever op normale tijden zouden willen werken.
Bij de vrou-
wen in de vaste nachtploeg en de vrouwen die in de tweeploegendienst zaten bij Fabriek 2 en bij het servicestation aan de snelweg, zou de meerderheid liever op normale tijden willen werken.
Deze drie groepen, de
vrouwen in Fabriek 1 en Fabriek 2 en de vrouwen bij het servicestation waren ook de groepen die financieel in een moeilijker positie leken te verkeren dan de anderen. Beschermende wetgeving en gelijke lonen Hoewel dit onderzoek niet direct betrekking heeft op de kwestie van beschermende wetgeving, kan deze zaak bij een onderzoek naar ploegenarbeid en de invloed daarvan op vrouwen niet buiten beschouwing worden gelaten. Een van de moeilijkheden in het debat over beschermende wetgeving is dat degenen die pleiten voor de afschaffing ervan dit doen in termen van gelijkheid tussen man en vrouw;
ze zeggen dat vrouwen geen gelijk loon
en geen gelijke kansen kunnen hebben als mannen, omdat de beschermende wetgeving het hun onmogelijk maakt ploegenarbeid te verrichten.
De
hierboven geschetste resultaten van ons onderzoek maken duidelijk dat de beschermende wetgeving er in de meeste gevallen niet de oorzaak van is dat vrouwen niet kunnen werken in bepaalde ploegenstelsels.
Dit wordt
veeleer onmogelijk gemaakt door hun traditionele rol binnen het gezin,
108 zelfs in bedrijven die niet onder de wetgeving vallen.
De beschermende
wetgeving moet worden gezien als niet meer dan een gedeelte van een heel stelsel van gebruiken dat gebaseerd is op de structuur van het gezin en het is juist deze structuur die negatief werkt op de gelijkheid van vrouwen in het arbeidsproces.
Het pleidooi voor intrekking van de bescher-
mende wetten gaat dus voorbij aan de fundamentele ongelijkheid die binnen het gezin bestaat en die met öf zonder beschermende maatregelen zal blijven bestaan, als al het andere hetzelfde blijft. De voorstanders van intrekking komen ook met het argument dat ploegenarbeid beter betaald wordt dan dagwerk en dat er derhalve geen sprake kan zijn van gelijk loon voor mannen en vrouwen, aangezien vrouwen geen ploegenarbeid mogen verrichten.
Er zijn echter heel veel vrouwen die ploe-
genarbeid verrichten, hetzij omdat ze werkzaam zijn in een bedrijf dat niet onder de wetgeving valt, hetzij omdat er voor hen vrijstelling is aangevraagd.
Uit ons onderzoek is gebleken dat het loon van vrouwen die
ploegenarbeid verrichten laag blijft.
Misschien komt het iets boven
het gemiddelde voor vrouwelijke arbeiders, maar het blijft altijd, met uitzondering van het computerbedieningspersoneel, onder het gemiddelde loon van mannelijke handarbeiders.
Het is duidelijk dat ploegenarbeid
voor vrouwen niet betekent dat ze een loon krijgen dat boven het gemiddelde ligt; vrouwelijke ploegenarbeidsters worden nog steeds in dienst genomen voor laag betaald "vrouwenwerk".
Het is ook een middel om niet
tegen een hoger loon mannen in dienst te nemen in bijvoorbeeld vaste nachtploegen, hetgeen sinds de invoering van de Equal Pay Act zou betekenen dat de dagarbeiders een even grote loonsverhoging zou moeten worden gegeven.
Bij het bakkerijbedrijf bestond duidelijk de neiging om banen
die voor de invoering van de Equal Pay Act uitsluitend door mannen werden verricht, aan vrouwen te geven. Er zijn ook bewijzen dat het bestaan van de beschermende wetgeving kan worden gebruikt om het vrouwen onmogelijk te maken bepaalde banen aan te nemen.
In het bakkerijbedrijf konden voor een aantal van de hoogst
gewaardeerde banen alleen mannen in dienst worden genomen omdat daarvoor in een roulerend ploegenstelsel moest worden gewerkt en er geen vrijstelling was voor vrouwen.
In Fabriek 1 was het voor een van de meer
geschoolde werkzaamheden noodzakelijk ook nachtwerk te verrichten, zodat vrouwen dat werk tot voor kort niet konden doen; nu wordt dit werk ook verricht door vrouwen op normale arbeidsuren, terwijl de mannen dag- en nachtwerk verrichten.
De beschermende wetgeving op zichzelf hoeft vrou-
wen dus niet altijd mogelijkheden voor geschoolde arbeid te ontnemen; dit is veel meer afhankelijk van de manier waarop die wetgeving wordt
109 geïnterpreteerd.
Tijdens het onderzoek heeft een van de plaatselijke
vakbondsbestuurders een beschrijving gegeven van zijn ervaringen in een van de fabrieken waar een groot aantal ploegenarbeiders in dienst is en waarvan de bedrijfsleider ons de toegang heeft geweigerd.
Hij vertelde
dat er tot voor kort vrouwen werkzaam waren in een tweeploegenstelsel en dat de mannen in een roulerend drieploegenstelsel werkten waarvoor een hogere toeslag werd betaald.
Hij was door een groep vrouwen benaderd
met het verzoek om met het bedrijf te onderhandelen over een vrijstelling om nachtdiensten te verrichten, en in eerste instantie had hij geweigerd dit te doen.
Officieel is het beleid van de vakbond gericht te-
gen nachtarbeid door vrouwen en voor vermindering van nachtwerk in het algemeen.
Maar hun gevoelens in dit opzicht waren sterker dan hij had
gedacht.
Ze gingen zich beklagen bij het plaatselijke parlementslid
en zeiden tegen hem dat hun vakbond hun gelijke rechten ontzegde.
Het
resultaat was dat de betrokken vakbond in de onderhandelingen tot een overeenkomst kwam volgens welke vrouwen die dat willen samen met de mannen in een drieploegenstelsel kunnen werken en zo ook hetzelfde kunnen verdienen.
Het is een zuiver vrijwillige overeenkomst, die elke drie
maanden opnieuw moet worden bezien.
In dit geval is het te danken aan
de sterke vertegenwoordiging van de vakbond in het bedrijf dat nachtarbeid geen voorwaarde is geworden bij het in dienst nemen van vrouwen, maar dat dit volledig vrijwillig blijft.
Vrouwen worden ook niet gedwongen
deze ploegendiensten te blijven verrichten wanneer ze tot de conclusie komen dat het hun niet bevalt en ze raken hun baan niet kwijt als ze terug willen keren naar hun vroegere werktijden.
Twee belangrijke fac-
toren spelen hier een rol: 1) de vakbond is sterk vertegenwoordigd in het bedrijf, en 2) de vrouwen hebben een werkelijke keuze of zij deze ploegendiensten al dan niet willen verrichten. Dit is nu juist wat in de meeste bedrijven waar vrouwen werken ontbreekt. "Vrouwenwerk" wordt over het algemeen niet gekenmerkt door organisatie binnen een sterke vakbond, er is geen verplichting bij het aanvragen van een vrijstelling rekening te houden met de wensen van de arbeidskrachten, en er is geen enkele keuze of men voor bepaalde werkzaamheden wel of geen ploegenarbeid wil verrichten, aangezien ploegenarbeid vaak tot een voorwaarde voor een bepaalde werkzaamheid wordt gemaakt.
In het geval van
Fabriek 2 werd het tweeploegenstelsel ingevoerd zonder overleg met de vakbond of met de arbeidskrachten, en vrouwen die normale arbeidsdagen hadden gewerkt stonden voor de keuze ploegendiensten te gaan verrichten of hun baan kwijt te raken.
110 Zelfs met de beschermende wetgeving blijven vrouwen die. niet georganiseerd zijn in een sterke vakbond erg kwetsbaar omdat vrijstellingen erg gemakkelijk kunnen worden verkregen.
Als de beschermende wetgeving zou
worden afgeschaft, zou zelfs die geringe bescherming verdwijnen.
Aan-
gezien vrouwelijke arbeiders niet voldoende georganiseerd zijn zouden ze bij intrekking van de wetgeving totaal onbeschermd zijn.
Bij handhav-
ing kan de wetgeving in zijn huidige vorm echter worden gebruikt als een middel om bepaalde banen te reserveren voor mannen.
Een mogelijke op-
lossing zou misschien kunnen worden gevonden in een uitbreiding van de beschermende wetten, zodat deze ook voor mannen zouden gelden, en het invoeren van een nieuw systeem van vrijstellingen, waarbij meer zeggenschap van de arbeiders in beslissingen met betrekking tot de werktijden een voorwaarde zou zijn voor het verlenen van vrijstelling.
Een derge-
lijke zeggenschap kan het gemakkelijkst tot stand worden gebracht door een sterke vakbondsvertegenwoordiging.
Het is duidelijk dat deze op-
lossing haalbaar is en kan worden uitgewerkt tot tevredenheid van de bedrijfsleiding zowel als de betrokken arbeiders, zoals is gebleken uit onze interviews met de telefonistes.
Bij de telefooncentrale is de vak-
bond betrokken bij de discussies over de taakvaststelling die ieder jaar worden gevoerd met de betrokken werknemers, en hoewel er bij dit werk nacht- en zondagsdiensten moeten worden verricht, werd er praktisch geen melding gemaakt van problemen die ontstonden door de werktijden. De kwestie van ploegenarbeid voor vrouwen is binnen de vakbeweging van bijzonder belang geworden in het licht van de voorstellen van de Equal Opportunities Commission (Commissie voor gelijke kansen), en de GMWU heeft als bijdrage tot het debat een discussienota gepubliceerd over ploegenarbeid.
Het TUC staat met betrekking tot ploegenarbeid voor
vrouwen op het standpunt dat de beschermende wetgeving moet worden gehandhaafd en uitgebreid, zodat zij ook voor mannen geldt, en dat nachtwerk zoveel mogelijk moet worden afgeschaft.
111 Op plaatselijk niveau zijn veel individuele vakbondsmensen het er over eens dat ploegenarbeid geen goede zaak is voor vrouwen,, en vooral niet voor vrouwen met kinderen.
De meeste plaatselijke vakbondsvertegen-
woordigers van onze steekproef zijn tot op zekere hoogte van mening dat vrouwen eigenlijk geen ploegenarbeid behoren te verrichten, omdat dit ernstige gevolgen zou hebben voor het gezin, en vooral voor de verzorging van de kinderen.
Deze opvatting bestaat niet alleen bij
plaatselijke vakbondsbestuurders en werknemersvertegenwoordigers, maar ook bij veel van de vrouwen die zelf in ploegendienst werken.
Veel
van de werknemersvertegenwoordigers en plaatselijke vakbondsvertegenwoordigers vonden ook dat in de ideale situatie getrouwde vrouwen thuis behoren te blijven om voor hun kinderen te zorgen en ze betreurden het dat hit niet mogelijk was omdat de meeste echtgenoten daarvoor niet genoeg geld verdienden.
Een gevolg van deze opvatting was dat men
ervan uitging dat werkende vrouwen - behalve wanneer ze aan het hoofd stonden van een onvolledig gezin - niet de belangrijkste kostwinner waren en dat hun loon om die reden niet zo hoog hoefde te zijn als dat van mannen.
Zoals we hebben gezien waren ook bi-jna alle ondervraagde
vrouwen deze mening toegedaan, zelfs de vrouwen die wel degelijk de "belangrijkste" kostwinner waren.
Het feit dat vrouwen niet worden be-
schouwd als volwaardige kostwinners betekent dat hun werk en hun loon wordt gezien als minder belangrijk dan dat van mannen.
Een van de
ondervraagde vakbondsvertegenwoordigers vond dat het werk van vrouwen absoluut minder belangrijk was omdat "....de man tenslotte de kostwinner is, nietwaar?
Dus als er een baan vrij is moet die naar een man gaan."
Later voegde hij daar nog aan toe: "Ik heb altijd gezegd dat een vrouw thuis hoort te blijven...."
Omdat de betrokken werkzame mannelijke
vakbondsleden vinden dat het loon van een vrouw van bijkomstig belang is, wordt het feit dat ze over het algemeen slecht betaald worden in ieder geval op plaatselijk niveau niet gezien als een probleem. Parallel hieraan werd de opvatting gehuldigd dat het werk van vrouwen niet mag botsen met hun verantwoordelijkheden thuis.
Bij de twee be-
drijven waar part-timers werden ondervraagd waren alle plaatselijke betrokken vakbondsvertegenwoordigers daar eigenlijk helemaal tegen, en wanneer er ontslagen moesten vallen werden er op aandringen van de bonden op plaatselijk niveau altijd deeltijdbanen opgeofferd voor het behoud van de full-time banen.
Wanneer men een dergelijk beleid in
de praktijk brengt en tegelijkertijd vrouwen ertoe aanmoedigt om
112
part-time té gaan werken, veroordeelt men de vrouwen ertoe dat ze tweederangs arbeiders worden zonder de rechten die full-timers genieten. Onder de in dit onderzoek deelnemende bedrijven hadden de bonden met vrouwelijke leden die werk deden dat niet als "vrouwenwerk" werd geclassificeerd de neiging vrouwen te beschouwen als "honoraire mannen": als ze mannenwerk deden, moesten ze zich als mannen gedragen; dit begrip gelijkheid werd gebruikt ter rechtvaardiging van alle weigeringen de specifieke problemen van vrouwen onder ogen te zien.
Veel
vrouwen voelden dat de bonden niet genoeg belang stelden in kwesties die zich specifiek bij vrouwen voordoen, zoals menstruatieproblemen en problemen met de verzorging van kinderen.
Veel vrouwen voelden ook
dat de bonden er bij alle promoties voor zorgden dat die naar mannen gingen.
Deze ontevredenheid over de bonden kwam niet voort uit een
negatieve houding tegenover vakbonden.
De meeste vrouwen stonden juist
erg positief tegenover de vakbonds gedachte.
Hun kritiek was gericht
op het beleid van hun specifieke bonden in het verband van hun eigen werkplaatsen. Ons onderzoek heeft een eerste inzicht gegeven in de redenen die vrouwen ertoe doen besluiten in ploegendienst te gaan werken en in de gevolgen van ploegenarbeid in hun leven.
Het is gebleken dat de keuze van werk-
tijden voor vrouwen in hoge mate beperkt is door hun verantwoordelijkheid voor het grootbrengen van kinderen en dat, gezien het gebrek aan voorzieningen voor de opvang van kinderen en de heersende opvattingen betreffende de centrale rol van een moeder binnen het gezin, hun werktijden moeten worden ingepast in hun verplichtingen tegenover het gezin, die op de eerste plaats komen.
Vrouwen hebben de neiging de gevolgen
van hun ploegenarbeid te beoordelen op basis van deze overheersende ideologie.
Ploegenstelsels die "botsen" met de gezinsverplichtingen maken
het werk dat in deze diensten verricht wordt meestal ontoegankelijk voor vrouwen.
We hebben ook aan het licht gebracht dat ploegenarbeid voor
vrouwen niet noodzakelijk een hoger loon oplevert dan werk op normale werktijden, vooral niet wanneer we het vergelijken met de lonen van mannen.
Dit punt is, samen met de onvoldoende organisatie van vrouwen in
vakbonden, een factor van betekenis bij de huidige diecussies over de beschermende wetgeving.
113 11,
Bibliografie (1978) Women and Shiftwork:
Brown, D.
findings.
some preliminary
Ergonomics 21, blz. 87O
Carpentier, J. and Cazamian, P.
(1977) Nightwork.
I.L.O. Geneva.
Department of Employment
(1979) New Earnings Survey. HMSO, London.
Department of Employment
(1980)
Department of Employment Gazette July 1980. HMSO, London.
Equal Opportunities Commission
(1979) Health and Safety Legislation EOC, Manchester.
Fishwick, F.
(1980)
The introduction and extension of Shiftworking.
NEDO Books, London.
General and Municipal Workers Union
(1980)
Harrington, J. M.
(1978)
Shiftwork and Health.
Marsh, A.
(1979)
Shiftwork and Women.
Salaman, G.
(1974)
Community and Occupation.
Shiftwork:
A GMWU Discussion
Document: GMWU, Esher, Surrey. HMSO, London, HMSO, London.
Cambridge U.P. London. Uitgebreide case-studies van de zeven onderzochte bedrijven in Engeland kunnen worden aangevraagd bij : David Brown, Department of Applied Social Studies, Sheffield City Polytechnic, Pond Street, SHEFFIELD. Afkortingen ASTMS
Association of Scientific, Technical, Management and Supervisory Staff
AUEW
Amalgamated Union of Engineering Workers
EETPU
Electrical, Electronic, Telecommunications and Plumbing Union
EOC
Equal Opportunities Commission
GMWU
General and Municipal Workers Union
TGWU
Transport and General Workers Union
UCW
Union of Communication Workers
USDAW
Union of Shop, Distributive and Allied Workers
115 12.
Bijlage 1:
Noord-Ierland
Ploegenarbeid voor vrouwen in Noord-Ierland John Ditch en Mike Morrissey De algemene situatie en het probleem geschikte bedrijven te vinden voor het onderzoek Voor we dit verslag beginnen moeten we een aantal opmerkingen maken van methodologische en praktische aard en ook met betrekking tot de algemene situatie in Noord-Ierland.
In de eerste plaats komt uit gegevens over
de economische activiteit van vrouwen in Noord-Ierland duidelijk naar voren dat er veel minder ploegenarbeid door vrouwen voorkomt dan men zou verwachten op basis van vergelijkbare gegevens voor Groot-Brittannië. Dit houdt verband met de algemene achteruitgang van de Noordierse economie, de geringere deelname van vrouwen in het arbeidsproces en de verschuiving van arbeidskrachten uit de industriële sector naar de dienstensector. Het vinden van geschikte bedrijven in de vereiste sectoren voor dit onderzoek bleek onverwacht grote moeilijkheden op te leveren.
In de
eerste plaats omdat er maar weinig industriële vestigingen zijn waar vrouwen in ploegenstelsels werkzaam zijn en in de tweede plaats omdat in de vestigingen waar dat wel het geval was, het aantal vrouwen maar heel gering is.
We hebben geprobeerd vast te stellen hoeveel vrouwen die
onder de bepalingen met betrekking tot werktijden vallen, in totaal handenarbeid verrichten, maar bij de New Earnings Survey (N.1), de enige potentiële bron voor dergelijke gegevens, was de steekproef niet groot genoeg geweest om het aantal exact vast te stellen.
We zijn er echter
wel in geslaagd cijfers te krijgen over het totale aantal vrouwen waarvoor vrijstellingen zijn afgegeven in 198O.
Werkgevers verspreid over
60 vestigingen hebben geldige vrijstellingen voor een totaal van 18O jongeren van boven 16 jaar en voor 1863 vrouwen van boven 18 jaar (3,5% van het totale aantal vrouwelijke werknemers in de industrie).
Aan
elke werkgever werd een vragenlijst toegestuurd waarin informatie werd gevraagd over de aard van hun bedrijf, en de mate waarin ploegenarbeid werd verricht door vrouwen.
Zestien werkgevers hebben de vragen beant-
woord en tien daarvan hadden geen vrouwen in ploegendienst.
Drie bed-
rijven hadden samen acht vrouwen in dienst die ploegenarbeid verrichtten.
Bij de overige drie bedrijven waren in totaal 620 vrouwen werk-
zaam in een tweeploegenstelsel;
twee hiervan wilden geen toestemming
geven de betrokken vrouwen te ondervragen (590 vrouwelijke arbeiders).
116 Bij een onderzoek als dit doet zich een groot aantal praktische problemen voor.
Een daarvan is ongetwijfeld het feit dat de interviews moeten
worden gehouden op merkwaardige tijdstippen in de nacht en vaak in een tochtige en lawaaierige omgeving.
In Noord-Ierland stuitten we op uit-
zonderlijke weerstand van veel werkgevers, bij de overheid zowel als bij particuliere bedrijven, om toestemming te geven voor de interviews. Als verklaring hiervoor werden genoemd:
de gespannen situatie in Ulster,
de kosten van het verlies van produktietijd, de mogelijkheid dat er arbeidsonrust door zou ontstaan, en het feit dat door een recente verandering in het ploegenstelsel een herscholingsprogramma moest worden uitgevoerd. Tijdens de interviews deden zich nog twee problemen voor.
In de eerste
plaats blijkt er een groot wantrouwen te bestaan met betrekking tot het beantwoorden van vragen voor sociaal onderzoek.
Terughoudendheid en
wantrouwen is karakteristiek voor het dagelijks leven in Ulster.
Verder
was men bang dat de door ons genoemde doelstellingen van het onderzoek een "dekmantel" waren voor een onderzoek dat in werkelijkheid van de werkgever of van anderen uitging en zou leiden tot een andere taakstructurering, tot ontslag of tot arbeidstijdverkorting.
Sinds de interviews
is voor de textielarbeiders arbeidstijdverkorting aangevraagd;
ze zijn
nu per vier weken een week zonder werk. De bejaardenverzorgsters waren in overheidsdienst, waar ten gevolge van een reeks bezuinigingsmaatregelen al geen nieuw personeel meer in dienst wordt genomen en in de toekomst ook ontslagen niet kunnen worden uitgesloten.
Onder de part-timers, die maar weinig bescherming genieten op
grond van de Industrial Relations wetgeving (i.V.ra. de betrekkingen tussen werkgevers en werknemers) bestonden grote weerstanden tegen het onderzoek.
De onderzoekscoördinatoren hebben echter expliciet en met grote
nadruk erop gewezen dat de verschafte gegevens alleen zodanig zouden worden gebruikt dat absolute anonimiteit en vertrouwelijkheid gehandhaafd zou blijven. De sociaal-economische situatie De economie van Noord-Ierland is sinds de jaren 20 voortdurend achteruitgegaan, of, zoals sommigen zouden zeggen, heeft een steeds terugkerende crisis doorgemaakt.
De economie is gefundeerd op een smalle
en kwetsbare basis, met name op de belangrijke sectoren landbouw, textiel en scheepsbouw, en de opbouw en herstructurering van deze sectoren zijn bepalend geweest voor de economische activiteit in dit gebied.
117 De eerste systematische reactie op deze achteruitgang was de poging van de Noordierse regering om in de jaren 50 en het begin van de jaren 60 door het stimuleren van de investeringen grote hoeveelheden vlottend kapitaal aan te trekken.
Dit bleek vooral aantrekkelijk voor werkgevers
op het gebied van de synthetische vezels en de petrochemische industrie. Voor een periode van iets meer dan tien jaar (tot het einde van de jaren zeventig) leek het erop dat Noord-Ierland zich net staande zou weten te houden temidden van de economische neergang.
De grote veranderingen in
de wereldeconomie, de belangrijke vergroting van de produktiecapaciteit van de zogenaamde derde wereldlanden, plus de Europese concurrentie na de toetreding tot de EEG, hebben echter geleid tot een tweede en veel ernstiger fase van de-industrialisatie.
Dit heeft belangrijke gevolgen
gehad voor de werkgelegenheidssituatie, vooral in Belfast en omstreken, maar steeds meer ook in heel Noord-Ierland.
Deze provincie heeft nu het
hoogste werkloosheidscijfer in het Verenigd Koninkrijk (15,4%), en ontslagen en arbeidstijdverkorting komen steeds meer voor.
De persoonlijke
en sociale gevolgen van deze situatie worden nog verscherpt door het algemeen heersende geweld, de lage lonen en de hoge prijzen (1). Noord-Ierland is verdeeld in 13 recruteringsgebieden op het gebied van werkgelegenheid, en het gemiddelde cijfer voor de economische activiteit van vrouwen voor de provincie als geheel is 36% (de economisch actieve bevolking als percentage van de vrouwelijke bevolking van 15 jaar en ouder).
Het gedeelte van deze economisch actieve vrouwen dat getrouwd
is en/of kleine kinderen heeft is veel kleiner dan men zou verwachten op basis van vergelijkbare gegevens uit andere EEG-landen.
Als verklarin-
gen hiervoor kunnen worden genoemd de tamelijk "traditionele" opvatting over de rol van de vrouw die bij velen in dit gebied nog bestaat en het tekort aan voorzieningen voor de opvang van baby's en peuters (2). Hoewel het cijfer voor de economische activiteit van vrouwen in de afgelopen 15 jaar omhoog is gegaan, is er helaas een absolute achteruitgang geweest in het aantal full-time banen en een duidelijk toename van het aantal part-time banen voor vrouwen. Aantallen werknemers in loondienst (3) Vrouwen FT 1971 1975 1978 ':979
PT
148 O82 34 728 144 203 56 902 145 4o4 69 062 (geen aparte cijfers beschikbaar)
Totaal 182 810 201 105 214 466 225 250
118 Volgens de Labour Force Survey van 1977 was meer dan 82% van de vrouwen die part-time werkten getrouwd, tegen 44,5% bij de full-timers.
De
veranderingen in de arbeidsstructuur van vrouwen houden direct verband met de structurele teruggang in de textiel- en kledingindustrie.
Byrne,
McShane e.a. v/ijzen erop dat er in de afgelopen 25 jaar meer dan 30.000 banen voor vrouwen verloren zijn gegaan in de textielindustrie en meer dan 13-000 in de kledingindustrie. In 1978 was ongeveer 23% van alle vrouwelijke arbeidskrachten (214 466) werkzaam in de industriële sector.
Bijna alle anderen zijn werkzaam in
de dienstensector, die zich steeds meer uitbreidt. De inkomens in Noord-Ierland zijn de laagste in het Verenigd Koninkrijk. De inkomsten van vrouwen liggen echter dichter bij het gemiddelde inkomen voor vrouwen in Groot-Brittannië dan mutatis mutandis voor mannen het geval is:
het gemiddelde bruto weekinkomen voor vrouwen is meer dan 90%
van het equivalent voor Groot-Brittannië.
Er kunnen drie algemene oor-
zaken worden gegeven voor het in het algemeen lage peil van de lonen in Noord-Ierland.
"In de eerste plaats hebben de hoge werkloosheidscijfers
over het algemeen een negatieve invloed op de lonen.
In de tweede plaats
functioneert het mechanisme dat het minimumloon regelt maar gebrekkig/ onvoldoende.
Tenslotte - en dit is de belangrijkste factor - is er de
industriële en arbeidsstructuur in Noord-Ierland, met name de overheersende rol van traditionele sectoren die nu op hun retour zijn en waarin van oudsher lage lonen worden betaald, zoals de textiel- en kledingindustrie en de landbouw." (4) Onze opmerkingen over ploegenarbeid door vrouwen moeten tegen deze achtergrond worden bezien. De wetgeving Aangezien de Health and Safety at Work (etc) Act (wet met betrekking tot gezondheid en veiligheid op het werk) (1974) alleen van kracht was in Groot-Brittannië, moesten er aparte wetten worden gemaakt voor NoordIerland.
Daarom werd in 1974 een Joint Consultative Group on Health
and Safety at Work gevormd, en deze kwam tot de conclusie dat de bestaande regelingen in Noord-Ierland onvoldoende waren en dat ze dienden te v/orden gewijzigd, in grote lijnen in dezelfde richting als in GrootBrittannië was gebeurd.
In haar voorlopige rapport komt de groep tot
de volgende conclusie (5): "dat de situatie in Noord-Ierland in hoge mate overeenkwam met de stand van zaken in Groot-Brittannië zoals die werd vastgelegd door Robens. De wetgeving was gecompli-
119 ceerd en erg verouderd en het geheel was neergelegd in zoveel afzonderlijke wetten dat het voor een leek moeilijk te volgen was. We hebben bijvoorbeeld gezien dat er krachtens de Factories Act (NI) (1965) 190 verschillende series voorschriften waren uitgevaardigd. De Groep kwam ook tot de conclusie dat de omstandigheden in het bedrijfsleven en in de fabrieken in Noord-Ierland zoveel overeenkwamen met die in de rest van het Verenigd Koninkrijk dat de voorstellen van Robens ook op plaatselijk niveau voor dit gebied hun waarde behouden." De Consultative Group gaf het advies in Noord-Ierland een bureau te vestigen dat een taak zou krijgen die ongeveer gelijk was aan die van de Britse Health and Safety Commission, maar ook dat (6) "de toepassing van de wet en de belangrijkste uitvoerende taken met betrekking tot gezondheid en veiligheid in handen blijven van het Departement en van bestaande instanties." Dienovereenkomstig verschilt de Health and Safety at Work (Northern Ireland) Order van 1978 op een aantal punten van de Britse wetgeving. De belangrijkste verschillen hebben echter alleen betrekking op de uitvoering van de Order.
Overeenkomstig de voorstellen van de Consulta-
tive Group werd er één bureau gevestigd dat geen uitvoerende bevoegdheden bezat.
De vijf basistaken werden als volgt omschreven (7):
"onderzoek, scholing, de algemene bevordering van gezondheid en veiligheid op het werk, het doen van aanbevelingen voor nieuwe reglementen van gezondheid en veiligheid, en het maken en goedkeuren van richtlijnen." Het bureau mag ook aanbevelingen doen met betrekking tot het uitvoeringsbeleid en speciale onderzoeken, maar alleen het Departement mag deze uitvoeren, hoewel het statutair wel verplicht is aandacht te schenken aan de voorstellen van het Bureau.
Een laatste verschil dat hier ook mee
in verband staat is dat de Employment Medical Advisory Service in NoordIerland onder het Department of Manpower Services valt. Ofschoon de nieuwe Order alle voordien bestaande wetgeving vervangt, blijft voor specifieke terreinen de bestaande wetgeving van kracht tot nieuwe bepalingen gereed zijn.
Zo is in Noord-Ierland de Factories Act
van 1965 nog volledig van kracht met uitzondering van sectie 135· Bepalingen met betrekking tot ploegenarbeid vallen onder de secties 97 en 115 van de Wet.
Om vrouwen in dienst te mogen hebben voor ploegen-
arbeid, moeten werkgevers krachtens de Wet vrijstelling aanvragen.
De
criteria voor het verlenen van vrijstellingen zijn "het algemeen belang", "waarborgen voor de betrokken arbeiders" en "het efficiënt functioneren van het bedrijf".
Sectie 97 had betrekking op ploegenarbeid tussen
120 7.00 en 22.00 uur.
Het verlenen van een vrijstelling is afhankelijk
van een stemming onder de werknemers: er moet een duidelijke meerderheid voor de ploegenarbeid zijn.
Volgens sectie 115, waaronder alle
andere vormen van ploegenarbeid vallen, is het vereist dat alle consultatie waartoe aanleiding bestaat, plaatsvindt.
Over het algemeen bete-
kent dit dat overleg wordt gepleegd met de betrokken vakbond, dat er een onderzoek wordt ingesteld naar de voorzieningen voor de ploegenarbeiders, eventueel ook wat betreft het vervoer, en dat het ongevallencijfer in de fabriek wordt bekeken.
Wanneer er geen vakbond is, worden
de arbeidskrachten geraadpleegd. De verantwoordelijkheid voor de toepassing van de wetten is gelegen bij het Factory Inspectorate van het Department of Manpower Services.
In
mei 198O bestond dit Factory Inspectorate uit een hoofdinspecteur, twee onderhoofdinspecteurs, negen eerste inspecteurs, zes inspecteurs (het korps zou uit 16 man moeten bestaan), drie brandinspecteurs en vier assistent-inspecteurs.
Hoofdinspecteur R. Thompson zei toen wij hem
ondervraagden, dat er in de afgelopen jaren in Noord-Ierland een veel soepeler houding was ontstaan tegenover ploegenarbeid.
Voordien was
die houding bepaald geweest door een verouderde opvatting over de sociale rol van de vrouw en een industriële basis die gekenmerkt werd door een geringe economische activiteit onder vrouwen.
Pogingen om de econo-
mische basis in Noord-Ierland te verbreden hebben geleid tot de komst van bedrijven van buiten het gebied zelf, die andere arbeidsstructuren en -betrekkingen meebrachten.
Bovendien was een uitbreiding van ploe-
genarbeid noodzakelijk geworden voor een efficiënt gebruik van kapitaalintensieve bedrijfsinstallaties.
De veranderende houding ten opzichte
van vrouwen vond zijn weerslag in een wetgeving met betrekking tot gelijke kansen en de erkenning van het feit dat het eigenlijk discriminerend was vrouwen uit te sluiten van bepaalde soorten van ploegenarbeid. Al deze factoren hebben ertoe geleid dat de bedrijven steeds meer vrijstellingen zijn gaan aanvragen.
Hier moet echter wel bij worden aange-
tekend dat de economische crisis in de kledingindustrie, waarin een groot gedeelte van de vrouwelijke arbeiders in Noord-Ierland werkzaam is, ervoor gezorgd heeft dat veel arbeidskrachten zijn afgestoten, en dit is een ontwikkeling in tegenovergestelde richting. Opvattingen en ervaringen van de werkgevers We hebben een aantal interviews afgenomen bij mensen die belast waren met personeelszaken, en deze hebben nuttige informatie gegeven en bruik-
121 bare opmerkingen gemaakt.
Een grote werkgever, een multinational op
het gebied van de synthetische vezels, zei dat een aantal jaren geleden ongeveer 18 vrouwen in dienst waren genomen om te gaan werken in een drieploegenstelsel. "Aanvankelijk was het 'experiment' een succes, maar na een maand of twaalf waren er steeds meer vrouwen die ontslag aanvroegen, en uit de afsluitende gesprekken kwam bijna zonder uitzondering naar voren dat er moeilijkheden thuis waren ontstaan, hetzij tengevolge van problemen met jonge kinderen, hetzij door het soort ploegenarbeid dat de echtgenoot verrichtte, of in het geval van ongehuwde vrouwen wegens het gevoel dat de werktijden zo botsten met hun sociale leven dat ze niet meer acceptabel waren. Vervolgens (mogelijk ten gevolge van geruchten die buiten de fabriek de ronde deden) waren er bijna geen vrouwen meer die solliciteerden, met als resultaat dat er bij ons nu nog maar drie vrouwen in ploegendienst werken. Dit beeld is misschien in zekere mate beïnvloed door de algemene inkrimping in de sector van de synthetische vezels, maar we zijn op grond van onze ervaringen toch tot de conclusie gekomen dat na de 'experimentele' periode (ondanks de mogelijkheid van hogere verdiensten) de nieuwigheid van ploegenarbeid eraf is en het voor de meeste vrouwen niet meer erg aantrekkelijk is." Andere personeelschefs verklaarden echter dat er grote tevredenheid bestond over vrouwelijke werknemers, en dat ze over het algemeen betrouwbaar en ijverig waren en "geen problemen" opleverden. Een grote werkgever in de tabaksindustrie gaf ons gedetailleerde informatie over de arbeidssituatie in het betrokken bedrijf.
Er werd ge-
werkt met een tweeploegendienst.(maandag tot donderdag van 6.00 tot 14.00 en van 14.00 tot 22.00; tot 17.00). ploegen.
vrijdag van 6.00 tot 11.30 en van 11.30
Er werkten in totaal 463 vrouwen en 56O mannen in deze
Het arbeidsverzuim voor mannen en vrouwen samen bedroeg 7,6%,
het verloop 8,0%.
Er bestond een verdeling van de arbeid:
bij de be-
werkings- en fabricage-afdeling werkten hoofdzakelijk mannen, bij de inpakafdeling hoofdzakelijk vrouwen.
De personeelschef zei:
"Aanvankelijk willen vrouwen erg graag in ploegendienst werken, maar naarmate hun kinderen ouder worden verrichten ze vaak liever dagdiensten. (We hebben) geen problemen met het aantrekken van vrouwen voor ploegenarbeid want wij zijn hier het best betalende bedrijf en de uren komen hun goed uit, omdat ze de halve dag bij hun gezin kunnen doorbrengen." De lonen, die naar Noordierse maatstaven hoog waren, varieerden van £99,93 voor een arbeider in rang 1 tot £128,66 voor rang 8.
Meer dan
90% van de vrouwelijke werknemers is ingedeeld in de rangen 3, 4 en 5·
122 Case studies Bejaardenverzorgsters De eerste groep vrouwelijke ploegenarbeiders die we ondervraagd hebben waren bejaardenverzorgsters in bejaardenhuizen in Belfast en omgeving. Er waren een stuk of twaalf van deze bejaardenhuizen bij het onderzoek betrokken, en de meeste daarvan waren gebouwd aan het begin van de jaren 70, toen de Health and Personal Social Services (gezondheidszorg en sociale dienstverlening) in Noord-Ierland gereorganiseerd werd.
Alle
ondervraagde vrouwen werkten in een "modern" huis, waar geprobeerd werd een vriendelijke, persoonlijke sfeer te scheppen en men het idee van "een instelling" zoveel mogelijk probeerde weg te nemen.
De meeste ge-
bouwen waren geheel gelijkvloers, dit om zowel voor de bejaarden als voor het personeel alles gemakkelijker bereikbaar te maken.
Het perso-
neel in huizen met twee verdiepingen verklaarde dat hun werk moeilijker en vermoeiender was door deze tekortkoming in het ontwerp van het gebouw. Een opmerkelijk verschijnsel dat zich in veel van de huizen voordeed, was, in ieder geval voor de buitenstaander, de muffe lucht, een mengeling van ontsmettingsmiddel en lichaamsgeur.
Daarnaast was kenmerkend
het in het algemeen welwillende en vriendelijke optreden van het personeel. Bejaardenverzorgsters hebben een reeks taken en verantwoordelijkheden, waaronder: voorzien (onder toezicht van het staflid dat daarmee belast is) in de lichamelijke verzorging van de bewoners, d.w.z. kleden, wassen en baden en andere persoonlijke behoeften; maaltijden serveren en waar nodig voeden, bedden opmaken, verzorging van linnengoed en kleding; verzorging van zieken op een manier die zoveel mogelijk een verzorging thuis benadert.
Hiervoor verdienen de bejaardenverzorgsters tussen
£61,65 en £64,50 per week. In totaal werden er 21 bejaardenverzorgsters geïnterviewd:
12 part-
timers, die ongeveer 25 uur per week werkten, en 9 full-timers, die 40 uur per week werkten.
De verzorgsters met een volledige baan moesten -
maximaal drie maal per week - nachtdienst verrichten (van 20.00 tot 8.00).
Ook de part-timers werkten 's nachts, sommigen vaker dan ande-
ren, maar over het algemeen alleen wanneer er personeelsgebrek was. Er werd gewerkt met een gemengd ploegenstelsel om te zorgen voor een maximale bezetting op tijden dat er erg veel werk was (tijdens de maaltijden en voor het naar bed brengen van de bewoners, tussen 20.00 en 22.00).
De part-timers werkten van 8.00 tot I3.OO, van 12.30 tot
17.00 en van 17.OO tot 21.00.
123 De meeste vrouwen stonden positief tegenover dit schijnbaar onregelmatige ploegensysteem.
Het stelde hen ertoe in staat hun sociale con-
tacten te blijven onderhouden, bij het gezin te zijn en hun boodschappen te doen.
Op de vraag wat de voordelen waren van een dergelijk
ploegenstelsel antwoordde een van de vrouwen: " als je bijvoorbeeld een afspraak met de tandarts moet maken of zoiets, dan kun je die zetten op een dag dat je van 8.00 tot 13.00 werkt, of als je een afspraak hebt voor 's morgens, dan kun je dat doen op een dag dat je om half twaalf gaat werken, dat geeft dus helemaal geen problemen. En als je de kinderen ergens heen moet brengen, dan kan je dat 's ochtends of 's middags doen, net welke uren je moet werken." Het werk bleek erg veel bevrediging te geven.
Veel vrouwen beschouwden
hun zorg voor de bewoners niet alleen als iets dat hun persoonlijk bevrediging schonk, maar ook vanuit sociaal oogpunt nuttig en gewaardeerd. Bejaarden hebben in hun laatste levensjaren steun en verzorging nodig en bij veel vrouwen bestond een samenhangende en goed verwerkte ideologie met betrekking tot het "zorgen voor de medemens" (8). Zoals twee vrouwen het uitdrukten: " Ik vind het echt geweldig met bejaarden te werken, daarom doe ik het, het is echt heel fijn om te doen, weet u, sommige dingen die ze doen zijn echt fantastisch, echt waar." "Ik hou vooral van het verpleegwerk, als -:-.. noms verpleegsters ziek zijn. Ik ben zelf geen verpleegster, maar ik zou het graag zijn geworden, ik vind het erg fijn om te doen." Er kwam echter duidelijk naar voren dat ook de beloning een belangrijke rol speelde (voor 75% van de ondervraagden), dat deze in de meeste gevallen werd gebruikt om het gezin te helpen onderhouden en dat de vrouwen het geld niet voor zichzelf uitgaven.
In dit verband is het van belang
te weten dat van de getrouwde vrouwen de echtgenoten op één uitzondering na (80% van de ondervraagden) een baan hadden.
Een mogelijke verklaring
hiervoor is dat een werkloze op grond van de Supplementary Benefit Regulations het inkomen van zijn vrouw moet opgeven en dat alles wat zijn vrouw meer verdient dan £4 per week van zijn uitkering wordt afgetrokken. In die situatie is er voor een vrouw weinig of geen aansporing om te blijven werken als hun echtgenoot werkloos is. Op de vraag of er problemen waren in verband met het werken in ploegendienst werd over het algemeen een ontkennend antwoord gegeven.
De
meeste vrouwen (80%) hadden geen problemen met slapen, geen van de vrou-
124 wen klaagde .over vermoeidheid, en slechts één vrouw vond dat haar sociale activiteiten er negatief door waren beïnvloed.
Sommige vrouwen
zeiden zelfs dat ze hun sociale contacten hadden uitgebreid sinds ze waren gaan werken. "Ik geloof van wel, want ik heb een heleboel mensen ontmoet die hier komen, niet alleen de mensen die hier werken, maar ook de bezoekers die hier erg vaak komen." Er waren echter wel enkele moeilijkheden met betrekking tot de verdeling van het werk thuis.
Het was duidelijk dat de echtgenoten er in het be-
gin problemen mee hadden zich aan te passen aan het feit dat hun vrouw ploegenarbeid verrichtte.
Maar uit de antwoorden van de vrouwen bleek
dat er na enige tijd een aanvaardbare routine ontstond, waarbij de echtgenoot een beperkt aantal huishoudelijke taken ging verrichten, zoals koken, voor de kinderen zorgen en boodschappen doen. Het probleem dat het belangrijkst was en met de meeste nadruk naar voren werd gebracht hield verband met de middagdienst van de part-timers, en werd beschouwd als nadelig voor het goed vervullen van de huishoudelijke taken: "We werken hier eigenlijk allemaal liever 's morgens, want dan kun je als je thuis komt veel meer doen, terwijl als je 's middags werkt, 's morgens eerst je man en je zoon naar hun werk moeten gaan, en dan heb je nog maar een paar uur voor je naar je werk moet. In die twee uur kun je gewoon niet zoveel doen, maar als je om éen uur thuis komt en kan werken tot zes uur, als de mannen van hun werk komen, dan heb je veel meer tijd." Concluderend kunnen we dus zeggen dat deze vrouwen een verzorgende taak verrichten, waarmee de traditionele rol van de vrouw als een huiselijk en vriendelijk persoon wordt overgeplant naar betaald werk. waren ongeschoold en kregen geen echte opleiding.
De vrouwen
De vrouwen waren zeer
toegewijd en over het algemeen waren ze tevreden met hun loon, dat meestal gebruikt werd om de financiële speelruimte van het gezin te vergroten.
Het was echter duidelijk dat het werk als "vrouwenwerk" wordt
beschouwd en dat de beloning voor mannen "onvoldoende" zou zijn. De Weefsters De tweede groep vrouwen die we ondervraagd hebben werkten bij een bedrijf in synthetische vezels, dat gevestigd was in een marktstad in mid-Ulster, waar het werkloosheidscijfer voor mannen 28% bedroeg en voor vrouwen 24%. Het was een moderne fabriek, een vestiging van een multinationaal bedrijf, die nog geen tien jaar geleden geopend was.
De onderlinge betrekkingen
125 in het bedri-jf leken vriendelijk en de kantine en de ontspanningsmogelijkheden waren voldoende. hoorlijk veel lawaai;
De machines in de fabriek maakten be-
er werd op het moment van de interviews niet op
maximale capaciteit gewerkt.
De meeste vrouwen gingen gezamenlijk in
auto's naar hun werk en waren er dan binnen een kwartier. Het aantal werknemers en de verdeling daarvan over de verschillende ploegen was als volgt:
september I98O
Alleen dagdiensten
Twe eplo egendi enst per week wisselend
Vaste avondploeg
8.OO-I6.OO
8.00 -16.00 16.00-24.00
I6.OO24.00
18.OO· 24.00
vrouwen
40
1
16
mannen
16
23 65
-
Het arbeidsverzuim bedroeg in 1979 in totaal 10%. ring, ongeveer 3%·
Het verloop was ge-
De structuur en de veranderingen in het aantal
arbeidskrachten waren alsvolgt:
sept. jan. jan. jan. jan. jan. jan. jan. sept.
73 74
73
76 77 78 79 80 80
Totaal
Mannen
Vrouwen
FT
FT
PT
1 38 38 60 63 64 72 64
_
PT
2 9 42 51 90 102 95 98 82
2 4 13 27 27 25 18
2 10 82 93 163 192 186 195 164
De lonen waren: Spoelopwikkelaar, opsteker, stopper en breukcontroleur: Basisloon
Premie voor locatie
Totaal
£57,57
£3,42
£60,99
Kettingscheerder en markeerder: £59,57
£3,42
£62,99
De volgende toeslagen voor ploegendienst werden betaald aan alle rangen: tweeploegendienst £6,27;
alleen avonddiensten £6,27;
alleen nacht-
diensten £16,53· Veertien vrouwen bij dit bedrijf waren bereid onze vragen te beantwoorden.
Daarnaast hebben we vier vrouwen ondervraagd die ongeveer hetzelfde
werk deden bij een zusterbedrijf binnen dezelfde onderneming, maar bin-
126 nen het recruteringsgebied Belfast. De vrouwen in dit bedrijf waren over het algemeen jonger dan de bejaardenverzorgsters;
elf van hen waren jonger dan 30 jaar.
Acht vrouwen
waren getrouwd, een vrouw was gescheiden, een was weduwe en vijf waren ongetrouwd en woonden thuis.
Er waren maar zes vrouwen met kinderen,
en hiervan hadden er slechts drie schoolgaande kinderen. Iedere nieuwe werknemer is verplicht een opleiding te volgen van tenminste drie weken.
Er was maar een vrouw die melding maakte van moei-
lijkheden om op het werk te komen.
Een vrouw had een CSE-diploma
(Certificate of Secondary Education; kan worden behaald wanneer men op l6-jarige leeftijd de school verlaat), twee hadden een GCE-diploma (General Certificate of Education; kan al op 15-jarige leeftijd worden behaald), veertien hadden geen officieel schooldiploma.
Zeven vrouwen
hadden echter verder geleerd nadat ze van school waren gegaan.
Er waren
maar vijf vrouwen die al eerder ploegenarbeid hadden verricht; twee vrouwen waren werkloos geweest en negen hadden een volledige baan overdag gehad. In tegenstelling tot de bejaardenverzorgsters was er een hoge mate van ontevredenheid over het werk.
Twaalf vrouwen zeiden dat ze er een hekel
aan hadden, en als oorzaken werd vaak opgegeven dat het werk vervelend was en dat er teveel lawaai was. de werktijden.
Geen van de vrouwen was tevreden over
Het was echter duidelijk dat de beloning voor de vrouwen
hoog genoeg was om te blijven, want 17 van hen noemden geld als de voornaamste reden om te werken.
Er waren ook minder aanwijzingen dat er
vriendschapsbanden ontstonden op het werk.
Acht vrouwen zeiden dat ze
alleen maar in ploegendienst werkten omdat dat bij hun baan hoorde. Zes voelden zich er specifiek toe aangetrokken vanwege het extra geld dat het opbracht. Ook hier bleek de middagdienst de meeste problemen op te leveren; dit werd door twaalf van de vrouwen verklaard.
Vijftien zeiden dat ze lie-
ver op "normale" uren zouden willen werken omdat het werk in ploegendienst hun sociale activiteiten verstoorde - vooral op vrijdagavond. Hier moet echter bij worden aangetekend dat drie vrouwen uit beide textielbedrijven in dezelfde ploeg werkten als hun echtgenoot, en voor deze vrouwen waren er weinig moeilijkheden. De lonen werden beschouwd als voldoende of goed (95%)·
Slechts 6l%
was echter van mening dat de lonen hoog genoeg waren voor mannen. Kennelijk gingen zij ervan uit dat mannen hoger loon "nodig hebben" dan vrouwen.
127 Uit dit overzicht is duidelijk dat deze vrouwen tamelijk weinig betrokkenheid voelen met de intrinsieke kenmerken van hun werk.
De finan-
ciële factor is de belangrijkste band tussen werkgever en werknemer. Er bestond vooral ontevredenheid over de gevolgen van de ploegenarbeid voor de sociale activiteiten van de vrouwen;
dit kan echter worden
verklaard uit het feit dat 60% van de ondervraagde vrouwen jonger dan 30 jaar was en dat 40% ongetrouwd was.
129 Verwijzingen 1.
Zie Β · Black, J. Ditch, M. Morrissey and R. Steeleî_ Northern Ireland.
Low Pay Unit 1980j
E. Evasont
Low Pay in Family Poverty
in Northern Ireland.CPAG 1978;and J. Ditch and M. Morrissey; Recent Developments in Northern Ireland Social Policy^in:M. Brown and S. Baldwinf 2.
The Yearbook of Social Policy.RKP 1980.
Zie D. Byrne and L. McShane et
al.: Policy and Services for Pre
School Children in Northern Ireland.
Equal Opportunities Commission
(N.I.) 1979. 3.
Zie J· Ditch and B. Osborne: Women and Work in Northern Ireland: A Survey of Data.
Occasional Paper in Social Policy No. 3 Ulster
Polytechnic 1980. 4.
Ibid. biz. 20
5.
Progress Report. Work.
J oint Consultative Group on Health and Safety at
(N.I.) 1976, biz. 1
6.
Ibid. biz. 2
7.
Health and Safety Agency for Northern Ireland.
Health and Safety at
Work in Northern Ireland and Great Britain the differences in the Law. 1980, biz. 3
8.
Zie D. Watson'.Caring for Strangers.RKP 1980.
131
BIJLAGE Β
VOORBEELD 1
HET BAKKERIJBEDRIJF
Werkloosheidspercentage in de streek
9,7%
Gemiddeld loon voor vrouwelijke handarbeiders
£60 à £70 voor een 40urenweek
Grootte van het bedrijf
ca. 1500 werknemers, waarvan 162 in vaste nachtdienst. Buiten de vaste nachtdienst werd een rouleer systeem met drie diensten toegepast, waarin echter geen vrouwen werk zaam waren.
Geïnterviewde groep
30 vrouwen in vaste nachtdienst
Werktijden
Van zondag tot donderdag, van 21.30 of 22.15 uur tot 06.45 uur
Bezoldiging
Rang 1
Leeftijd van de vrouwen
<29 30-49 >50
£75,125 voor een 40urenweek Rang 2 £75,75 inbegrepen een toeslag van 25% voor ploegendienst 4 25 1
25 waren getrouwd 23 hadden schoolgaande kinderen 5 hadden een invalide of werkloze echtgenoot 6 waren de enige kostwinner van het gezin
132
VOORBEELD 2
DE FABRIEK VAN ELEKTRISCHE MEETAPPARATUUR
Werkloosheidspercentage in de streek
7,2%
Gemiddelde lonen in de streek (april 1979) Handarbeidsters Hoofdarbeidsters
£1,374 per uur £1,736 per uur
Grootte van het bedrijf
ca. 434 werknemers
Geïnterviewde groep
15 van de 15 vrouwen die in de avondploeg werkten (met contracten van beperkte duur)
Werktijden
Van maandag tot donderdag, van 17.00 of 17.15 uur tot 21.30 uur 17 uur ir totaal
Bezoldiging
£31,14 per week + £5,10 toeslag voor ploegendienst
Leeftijd
20-39 > 40
11 4
Alle vrouwen waren getrouwd Van 9 onder hen was het oudste kind 10 jaar of jonger
133
VOORBEELD 3
HET VERPAKKINGSBEDRIJF
Werkloosheidspercentage in de streek
7,2%
Gemiddelde lonen in de streek (april 1979) Handarbeidsters Hoofdarbeidsters
£1,374 per uur £1,736 per uur
Grootte van het bedrijf
169 werknemers, waaronder 39 vrouwen
Geïnterviewde groep
24 vrouwen in tweeploegendienst
Werktijden
de ene week van 6 tot 14 uur, de andere van 14 tot 22 uur
Bezoldiging
£1,285 per uur, met een toeslag van 125% voor de uren tussen 20 en 22 uur
Leeftijd van de vrouwen
< 19 20-39 40-49
1 15 8
17 waren getrouwd 10 hadden kinderen van minder dan 11 jaar
134
HET SERVICESTATION AAN DE SNELWEG
VOORBEELD 4 Werkloosheidspercentage in de streek
7,2%
Gemiddelde lonen in de streek (april 1979) Handarbeidsters Hoofdarbeidsters
£1,374 per uur £1,736 per uur
Grootte van het bedrijf
168 full-time en 22 part-time werknemers, waaronder respectievelijk 89 en 17 vrouwen
Geïnterviewde groep
23 vrouwen in full-time dienst en 7 in part-time dienst; de voltijdse werkneemsters werkten in een tweeploegensysteem met weekenddiensten
Werktijden
In dezelfde week nu eens van 7 tot 15 uur, dan weer van 15 tot 23 uur
Bezoldiging
£1,375 per uur
Leeftijd van de vrouwen
Full-time <19
20-29 30-39 >40
Part-time 11 7 2 3
11 van de full-time getrouwd 18 van de full-time geen kinderen 5 van de part-time kinderen waarvan geen 10 jaar oud
<29 >30
3 4
krachten waren krachten hadden krachten hadden het oudste nog was
135
VOORBEELD 5
DE BUSMAATSCHAPPIJ
Werkloosheidspercentage ia de «¡treek
7,2%
Gemiddelde lonen in de streek (april 1979) Handarbeidsters Hoofdarbeidsters
£l,374 per uur £1,736 per uur
Grootte van het bedrijf
775 werknemers, waaronder 39 vrouwen
Geïnterviewde groep
17 vrouwen die in een onregelmatig tweeploegenstelsel werkten
Werktijden
Van 04.00 uur tot 00.30 uur, net vroege, late, "middelste" en onderbroken diensten; 41 à 45 uur basiswerktijd + overwerk
Bezoldiging
Conducteurs Chauffeurs Chauffeurs op eenmansbussen
Leeftijd van de vrouwen
< 19 20-39 40-49 >60
£1,35 £1,38 £1,79
1 10 3 3
11 waren getrouwd Slechts 3 hadden nog schoolgaande kinderen
136
VOORBEELD 6
DE TELEFOONCENTRALE
Werkloosheidspercentage in de streek
7,2%
Gemiddelde lonen in de streek (april 1979) Handarbeidsters Hoofdarbeidsters
£1,374 per uur £1,736 per uur
Grootte van het bedrijf
Hoofdcentrale: 139 werknemers in dagdienst en 36 in nachtdienst; 3 mannen in dagdienst 16 vrouwen in nachtdienst + 42 vrouwen part-time
Geïnterviewde groep
21 vrouwen
Werktijden
De nachtploeg werkt van 18.00 uur tot 08.00 uur en op zondagen De full-time krachten werken één hele nacht van 13a 14 uur en 4 andere diensten per week
Bezoldiging
Basisloon voor een 41-urenweek £65,29 + van 19 uur tot 6 uur een toeslag van 1 1/3 + op zondagen een toeslag van l| en een tijdscompensatie van 75% (d.w.z. 8 gewerkte uren tellen voor 14 uur)
Leeftijd van de vrouwen
-<29 30-49 50-59
15 van de hoofdcentrale 6 van de hulpcentrale
1 15 5
Alle 21 waren getrouwd 19 hadden kinderen thuis 11 hadden schoolgaande kinderen, maar slechts 2 kinderen waren minder dan 9 jaar oud
137
VOORBEELD 7
DE COMPUTEROPERATEURS
Werkloosheidspercentage in de streek
7,2%
Gemiddelde lonen in de streek (april 1979) Handarbeidsters Hoofdarbeidsters
£1,374 £1,736
Grootte van het bedrijf
Twee bedrijven met ieder ca. 100 werknemers
Geïnterviewde groep
9 vrouwen, waarvan 4 in een continu rouleersysteem, 4 in tweeploegendienst en 1 in 12-urendiensten
Werktijden
Variabel ; geen weekendwerk Voor degenen die in roulerende diensten werken begint de nachtdienst te 23.30 uur
Bezoldiging
minimum £3500 per jaar, inbegrepen een toeslag van 34,9% voor ploegendienst
Leeftijd van de vrouwen
19-22 Achteraan in de 30
7 2
Geen van hen had kinderen en slechts éen was getrouwd
139
BIJLAGE C
GEZINSVERANTWOORDELIJKHEID VAN DE VROUWEN
Aard van de ploegendienst
Kinderen die nog niet naar school gaan
Avonddienst
3:20%
Part-time werk in het servicestation
2:28,5%
Telefonistes nacht- en avonddienst
Schoolgaande kinderen
Kinderen die van school af zijn of geen kinderen
10:66,6%
2:13,3%
2:28,5%
3:42,9%
—
15:71,4%
6:28,5%
-
23:76,7%
7:23,4%
Tweeploegendienst in het verpakkingsbedrij f
3:12,5%
11:45,8%
10:41,6%
Tweeploegendienst op de bussen
—
5:29,4%
12:70,6%
Tweeploegendienst als full-time kracht in het servicestation
1:4,3%
1:43%
21:81,3%
Computeroperateurs
-
-
TOTAAL
9:6%
! Vaste nachtdienst
67:46%
9:100% 70:48%