Europees Recht Cursus + Lessen + Arresten Jonathan Van Dooren
JVD
Europees Recht
Europees Recht Inhoud
Deel I: Inleiding • A. Historiek van de Europese Gemeenschappen en de Europese Unie o Niet Communautaire initiatieven tot Europese Samenwerking Marshall-‐plan, OEES en OESO Benelux COMECON De Raad van Europa EFTA o Communautaire initiatieven tot Europese samenwerking/integratie EGKS E.P.G en E.D.G EURATOM EEG • B. De uitbreiding van de Europese Unie o Toetreding 1 tot 4 o 5e en 6e EU-‐uitbreiding o Verdere EU-‐uitbreidingen in de toekomst • C. Versteviging en uitdieping van de EU via de interne markt • D. Het Verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) • E. Het Verdrag van Amsterdam o Inleiding o Innovaties Justitie en binnenlandse zaken Mensenrechten Beleidsmaatregelen ten behoeve van de burger Extern beleid Institutionele wijzigingen Flexibiliteit – nauwere samenwerking o Structuur Algemene bedenkingen • F. Het Verdrag van Nice • G. De Europese Conventie en het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa • H. Het Verdrag van Lissabon o Algemeen o De belangrijkste vernieuwingen o Het VEU o Het VWEU o Toekomstige wijziging van het Verdrag n.a.v. economische crisis?
2
JVD
Europees Recht
Deel II: Bronnen • A. Primaire rechtsbronnen • B. Akkoorden door de Unie gesloten • C. Afgeleid Unierecht o Wetgevingshandelingen Verordening Richtlijn Besluit o Niet-‐ wetgevingshandelingen o Niet-‐bindende rechtshandelingen • D. Andere bronnen • E. Vindplaatsen • F. Rechtsleer • G. Citeerwijzen • H. Internet Deel III: De instellingen van de Unie • A. Het Europees Parlement o Samenstelling o Besluitvorming o Bevoegdheden Wetgevende bevoegdheden Controlerende bevoegdheden • B. De Europese Raad o Samenstelling o Besluitvorming o Bevoegdheden • C. De Raad o Samenstelling o Besluitvorming o Bevoegdheden • D. De Commissie o Samenstelling o Besluitvorming o Bevoegdheden • E. Het Hof van Justitie o Samenstelling o Bevoegdheden • F. De Europese Centrale Bank • G. De Rekenkamer • H. Andere organen
3
JVD
Europees Recht
Deel IV: Rechtsbescherming • A. Relatie Hof van Justitie – Gerecht • B. Statistische gegevens • C. Toegang tot het Hof van Justitie – Gerecht o Onderscheid rechtstreekse en onrechtstreekse procedure o Rechtstreekse toegang to het Hof van Justitie en het Gerecht o Procesverloop Rechtstreekse beroepen Prejudiciële vragen • D. Rechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie: beroep wegens niet- nakoming o Commissie tegen lidstaat Procedure Gevolgen van een veroordeling Arrest Waterkeyn Artikel 260, lid 2 VWEU o Lidstaat tegen lidstaat • E. Rechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie/Gerecht: specifieke procedures o Beroep tot nietigverklaring o Beroep wegens nalaten o Beroep tot schadevergoeding Schade ingevolge dienstfout van ambtenaar Schade n.a.v. EU-‐rechtshandelingen van wetgevende aard • F. Onrechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie o Bevoegdheidsverdeling nationale rechter/Hof van Justitie o Interpretatie van het Unierecht o Geldigheidscontrole Grenzen aan de bevoegdheid van de nationale rechter bij geldigheidscontrole Relatie tot wettigheidscontrole volgens Art. 263 VWEU Gevolgen van de ongeldigheid • G. Adviesbevoegdheid van het Hof van Justitie Deel V: Verhouding nationaal recht – EU-recht: Voorrang en directe werking • A. Voorrangsbeginsel o Grondslag o De voorwaarden van het voorrangsbeginsel o De reikwijdte van het voorrangsbeginsel o Gevolgen • B. Directe werking o Vallen vragen over directe werking binnen de prejudiciële bevoegdheid van het Hof? o Grondslag voor directe werking van verdragsbepalingen o Voorwaarden voor directe werking van verdragsbepalingen in arrest van Gend en Loos o Verdere ontwikkeling in de rechtspraak van het Hof
4
JVD
• •
Europees Recht
o Directe werking van afgeleid EU-‐recht Wetgevingshandelingen • Verordeningen • Richtlijnen • Besluiten Niet-‐ wetgevingshandelingen • De gedelegeerde handelingen • De uitvoeringshandelingen Niet bindende rechtshandelingen Directe werking van internationale akkoorden die de Unie binden • Geldigheidscontrole van EU-‐handelingen in het licht van internationale verplichtingen van de Unie • Overeenkomsten door de Unie geslote als middel om zich tegen de toepassing van nationale voorschriften te verzetten Uitzonderingen op de directe werking van verdragsbepalingen Grenzen van directe werking • Begrenzing door het nationale procesrecht • Begrenzing in de tijd C. Aansprakelijkheid van een lidstaat voor niet of slechte uitvoering van EU- verplichtingen D. Weerslag rechtspraak over directe werking en voorrang op de Belgische rechter
Deel VI: Het materiële recht • A. De interne markt o Vrij verkeer van goederen De Douane-‐unie • Verbod van douanerechten en heffingen van gelijke werking als douanerechten • Het gemeenschappelijk douanetarief Verbod van kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen • Kwantitatieve beperkingen • Maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen Verplichtingen van de lidstaten o Vrij verkeer van personen Werknemers Recht van vestiging Niet economisch actieve burgers o Vrij verrichten van diensten o Vrij verkeer van kapitaal
5
JVD •
Europees Recht
B. De mededingingsregels o Regels voor ondernemingen Art. 101 VWEU • Het verbodsprincipe • Sanctie bij inbreuk op verbod van Art. 101, lid 1 VWEU • Vrijstelling Art. 102 VWEU Bevoegdheden van de Commissie bij de toepassing van Art. 101-‐ 102 VWEU Concentratiecontrole o Steunmaatregelen van de lidstaten Algemeen Het principe van “onverenigbaarheid” is niet absoluut Controle • Controle van bestaande steun • Controle van nieuwe steun Terugvordering van illegale steun
Deel VII: Externe betrekkingen • A. De internationale rechtspersoonlijkheid van de Unie • B. Doelstellingen en coherentieverplichting • C. De externe bevoegdheid van de Unie (materiële bepalingen) o Het bestaan van een externe bevoegdheid De expliciet externe bevoegdheid van de Unie De impliciet externe bevoegdheid van de Unie o De aard van de externe bevoegdheid De exclusieve externe bevoegdheid van de Unie De gedeelde externe bevoegdheid van de Unie Gemengde akkoorden o Keuze voor rechtsgrondslag • D. De uitoefening van de externe bevoegdheden door de Unie o Sluiten van akkoorden (procedurele bepaling) o Instrumenten van het extern beleid o Het extern optreden van de Unie Extra: Frans gastcollege
6
JVD
Europees Recht
Deel I: Inleiding A. Historiek van de Europese Gemeenschappen en de Europese Unie
Reeds initiatieven na WOII om tot samenwerking in Europa te komen 2 vormen van samenwerking: • De niet-‐communautaire initiatieven tot Europese samenwerking • De communautaire initiatieven tot Europese samenwerking De niet-communautaire initiatieven: • Het Marshall-plan, OEES en OESO: o Einde WOII Marshall = Amerikaanse generaal o Enorme bombardementen in Europa, Duitsland was een puinhoop, ook andere delen van Europa Marshall: nobel initiatief Amerikaans project om een reconstructie van het Europese continent te realiseren o Vooral Europese economie en industrie reconstrueren, maar de VS ( zij financieren dit) gaan de condities bepalen: VS waren grote winnaars van WOII Samenwerking en coördinatie tussen de Europese landen in ruil voor Amerikaanse financiële steun via de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking = OEES (opgericht in 1948) Marshall-‐plan heeft efficiënt gewerkt door de OEES o 1961: OEES omgevormd tot de OESO = Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling De OESO wordt een wereldorganisatie (De VS, Japan, Australië) De OEES was Europees Club van de rijken Breder actiegebied Zetel OESO in Parijs o De OESO is geen supranationale instelling, ze kan geen juridisch bindende besluiten aan haar leden opleggen. Veel minder juridisch sterk gemaakt dan de EU, veel soepeler. De OESO heeft geen rechterlijke instanties o Belang OESO goede experten, goede economisten Strijd tegen de fiscale fraude, is niet evident een van de grote actieterreinen van de OESO (tegen de belastingsparadijzen) Hun economische studies zijn van groot belang voor Bv. De EU
7
JVD
Europees Recht
•
De Benelux: o In 1944 opgericht o Doel: douane-‐unie oprichten (vrij verkeer van personen, goederen en diensten) De EU heeft zijn inspiratie gevonden in het Benelux-‐initiatief o Probleem Benelux: Vele initiatieven ook gerealiseerd onder een grotere koepel van de Europese gemeenschap Benelux zal veel van zijn aantrekkingskracht gaan verliezen overgenomen door grotere entiteiten, met efficiëntere mechanismen dan de Benelux o Benelux bestaat nog, maar eerder complementair
•
De Comecon: o In 1949 opgericht o Stalin weigerde deel te nemen aan de OEES Als reactie richt de USSR haar eigen economische samenwerking op = Coucnil for Mutual Economic Assistance Pan-‐Europees initiatief, van het westen tot het oosten Sovjet-‐ Unie en haar sattelietstaten o Sovjet-‐Unie geen lid van de OEES (1948) Vandaar de Comecon (1949) De Comecon is een reactie op het Marshall-‐plan en de OEES = soort economische organisatie van communistische landen (Landen met staatshandel = volksrepublieken = communistische landen) De voorzitter is een Sovjet Volgt instructies van de communistische partij van de Sovjet-‐Unie Alles van hogeraf geregeld: Bv. : • Hongarije was leverancier voor bussen van de landen van de Comecon • Lada’s uit Oost-‐Duitsland o Opgedoekt in 1991 (Door de heroriëntatie naar de Westerse handel) Lidstaten verliezen hun afzetmarkt Landen heroriënteren zich op het westen worden lid van de EU
•
De Raad van Europa: o In 1949 opgericht o Heeft niets te maken met de Europese Raad o Churchill ligt aan de basis o Brede waaier van landen Straatsburg o Doel: ‘to create an organization which will bring European states into a closer cooperation’ o Uitnodiging van andere landen Eerste uitnodiging Turkije (wat impliceert dat Turkije als een Europese staat werd beschouwd) o Ondertussen quasi alle landen van het Europese continent zijn lid Behalve: Belarus (Wit-‐Rusland) Vaticaan is waarnemer
8
JVD
•
Europees Recht
o Raad van Europa is bevoegd voor heel uiteenlopende domeinen (Onderwijs, cultuur, sociale zaken, …) o Één van de belangrijkste activiteiten Bescherming van de rechten van de mens! o Weinig directe beslissingsbevoegdheid De Raad van Europa is geen supranationale instelling maar een intergouvernementele organisatie (lidstaten moeten de beslissing eerst in hu neigen rechtssysteem incorporeren) o Rechten van de mens = belangrijke pijler van activiteiten 1950: EVRM wordt in Rome ondertekend (soms ook verdrag van Rome genoemd) EHRM (Straatsburg) ≠ Hof van Justitie van de EU (Luxemburg) • EHRM is gecreëerd op basis van het EVRM Geen EU-‐ instelling • Sinds verdrag van Lissabon: EU zou verdragspartij bij EVRM moeten worden (nu enkel staten) want ook bescherming van grondrechten is een belangrijke activiteit (Prof is hier geen voorstander van, dit zou een hiërarchie tot gevolg hebben waar bij het EHRM boven het Hof van Justitie zou komen te staan.) European Free Trade Associaton (EFTA) o = Europese Vrijhandels Associatie (EVA) o Opgericht in 1960 door een aantal Europese landen als alternatief voor en reactie op de oprichting van de EEG o Zwitserland, Zweden, Noorwegen, Oostenrijk, Denemarken, Portugal en VK (later ook Liechtenstein) o Doel: vrijhandelszone (geen douane-‐unie) o Geleidelijk tal van EFTA staten verzoeken om lid EU te worden o De EFTA heeft een belangrijk akkoord met de Europese Gemeenschap, het akkoord betreffende de EER (= Europees Economische Ruimte). De EFTA ligt dus aan de oorsprong van de principes van de vrije markt van de EG. (Zwitserland heeft na een referendum de toetreding tot de Europees Economische Ruimte verworpen).
9
JVD
Europees Recht
De Communautaire initiatieven • EGKS o In 1951 opgericht o Schuman (Frans politicus) o EGKS = Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal o Verdrag van Parijs (1951): Frankrijk, Duitsland, Italië en de Benelux o Plan: Na WOII de meest vitale en strategische industrietakken van Frankrijk en Duitsland (Steenkool, staal en ijzer) onder supranationaal gezag plaatsen o Politieke hoofdbedoeling: Via economische integratie oorlog in Europa in de toekomst voorkomen o Structuur van de EGKS werd grotendeels overgenomen door de EEG Instellingen waren: • De Hoge Autoriteit (later Commissie) • De Raad • De Vergadering (Later Europees Parlement) • Hof van Justitie o De organisatie was onmiddellijk een succes: Naoorlogse dynamische atmosfeer van heropbouw Hoge vraag naar kolen en staal Competent beleid (evenwel snel geconfronteerd met crisissen op de kolen-‐ en staalmarkt) o Voor een periode van 50 jaar opgericht en op 23 juli 2002 opgeheven • De E.P.G. en de E.D.G. o Door succes EGKS Andere initiatieven op vlak van Europese Integratie E.P.G. = Europese Politieke Gemeenschap E.D.G. = Europese Defensieve Gemeenschap o Mislukt Te kort na WOII Anti-‐Duitse sfeer Frankrijk weigerde oprichtingsverdrag E.D.G. Ook E.P.G. sneuvelde o Als reactie op mislukking geopteerd voor een benadering vanuit een algemeen perspectief van economische integratie Paul-‐Henri Spaak, J.W. Beyen Oprichting EEG
10
JVD •
•
Europees Recht
EURATOM o Apart verdrag voor de sector kernenergie o Opgericht in 1957 (verdrag gesloten door de EGKS-‐leden) o Geloof dat kernenergie de energie van de toekomst was apart verdrag o EURATOM-‐verdrag is voor onbepaalde tijd gesloten en nooit gewijzigd o Alle landen die toetreden tot de EU worden automatisch lid van EURATOM EEG o Opgericht in 1957 o Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap werd samen met EURATOM-‐verdrag in Rome ondertekend ‘Verdragen van Rome’
Het EEG-verdrag, EGKS-verdrag en EURATOM-verdrag waren eind de jaren ’50 de drie grote communautaire basisakkoorden waarop de voormalige EG steunde. • EEG-‐verdrag groeide uit tot belangrijkste pijler van het Europese integratieproces • EGKS (modelverdrag) o Kolensector komt in de jaren ’50-‐’60 in een zware crisis (mijnramp Marcinelle 1956) o Staalsector was er ook slecht aan toe (wereldconcurrentie) o EGKS-‐beleid werd voor een belangrijk deel een “reconversiebeleid” De ontwikkeling van de EEG en nadien de EG/EU verliep vanaf 1957 volgens twee krachtlijnen: • Pogingen om het Europese integratieproces te versterken o Interne Markt Programma o Totstandkoming Verdrag van Maastricht, Verdrag van Amsterdam, Verdrag van Nice o De mislukte poging via het verdrag tot vaststelling van een Europese Grondwet en uiteindelijk het Verdrag van Lissabon • Veel Europese staten willen lid worden van de Europese Gemeenschap (later EU) Herhaalde ‘uitbreidingen’
11
JVD
Europees Recht
B. De uitbreiding van de Europese Unie De Europese Unie zoals ze nu bestaat (27 lidstaten) is de resultante van verschillende ‘toetredingsgolven’: • 18 april 1951: België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Italië De 6 oorspronkelijke lidstaten (zij ondertekenen ook EEG-‐ en EURATOM-‐verdrag) • 1 januari 1973 (eerste toetreding): VK, Ierland en Denemarken (Noorwegen ondertekende het toetredignsverdrag maar de toetreding werd bij referendum verworpen) • 1 januari 1981 (tweede toetreding): Griekenland • 1 januari 1986 (derde toetreding): Spanje en Portugal (= “Het Europa van de Twaalf”) • 1 januari 1995 (vierde toetreding): Oostenrijk, Zweden en Finland • 1 mei 2004 (vijfde toetreding): Letland, Estland, Litouwen, Polen, Malta, Cyprus, Tsjechië, Slowakije, Slovenië en Hongarije • 1 januari 2007 (zesde toetreding): Bulgarije en Roemenië • 2013: Toetreding van Kroatië (Op voorwaarde dat ratificatieprocedures worden afgewerkt) “Toetredingswachtkamer” formeel toetredingsverzoek bij de EU door IJsland, Turkije, Macedonië, Montenegro, Albanië en Servië Van Toetreding 1 tot Toetreding 4 (1) Britten wouden toetreden tot de succesvolle EEG. Franse generaal de Gaulle was van mening dat de Britse toetreding de werking van de EEG zou ondermijnen Met het verdwijnen van de Gaulle verdween ook het Franse verzet tegen het lidmaatschap van het VK in 1973 werd het VK, Ierland en Denemarken lid van de EG. (2)Griekenland was een militaire dictatuur van 1967 tot 1974 en was economisch een van de minst ontwikkelde gebieden in West-‐Europa. ). Toetreding tot de EG werd gezien als een garantie voor het versterken van de democratie (en economie). (3) Consolideren van democratie en economische heropleving waren ook belangrijke drijfveren bij de toetreding van Spanje en Portugal • Franco overleden (Spanje) • Salazar verwijderd na Anjerrevolutie (Portugal)
12
JVD
Europees Recht
(4) Zweden, Finland en Oostenrijk waren reeds lid van de EFTA • De EFTA beoogde een vrijhandelszone tussen de EFTA-‐lidstaten te organiseren o Geen douane-‐unie geen gemeenschappelijk buitentarief o Wel: EFTA Free Trade Network met diverse derde landen • De Noren wezen voor een tweede keer de toetreding tot de EG af • De EFTA-‐landen en de EG hadden wel al een akkoord over de oprichting van een Europese Economische Ruimte (=EER) gesloten. o Door de toetreding van Zweden, Finland en Oostenrijk tot de EU heeft dit akkoord veel van zijn betekenis verloren o Door deze overeenkomst worden de EU-‐principes en rechtsregels die de interne markt beheersen alsook het EU-‐mededingingsbeleid toegepast op een territorium dat ook de EFTA-‐landen omvat die het akkoord hebben geratificeerd o EFTA nog 4 lidstaten (Noorwegen, Zwitserland, IJsland en Liechtenstein) en Zwitserland heeft het EER-‐akkoord in een referendum verworpen Het EER-‐akkoord blijft dan ook enkel van toepassing op de relaties met IJsland, Noorwegen en Liechtenstein
Vijfde en zesde EU-uitbreiding Na het einde van de Koude Oorlog Tien Centraal en Oost-‐Europese landen wensen lid te worden van de EG. (In de Sovjet-‐Unie voerde Gorbatsjov ‘transparante hervormingen’ door (niet volledig onder controle) en dit leidde tot het eind van de Comecon en de Sovjet-‐Unie.) • Tien Hongarije, Polen, Tsjechische Republiek, Slowakije, Roemenië, Bulgarije, Litouwen, Estland, Letland en Slovenië • Ook nog verzoeken van Cyprus en Malta o Malta Malta had reeds in 1991 zijn verzoek ingediend, samen met Cyprus. In 1996 waren er in Malta verkiezingen De anti-‐EU partij wint de verkiezingen De nieuwe regering wou het toetredingsproces stopzetten De EU heeft het toetredingsverzoek van Malta ‘gefreezed’ In 1998 nieuwe verkiezingen Pro-‐EU partij wint de verkiezingen vragen EU om hun verzoek te ontvriezen In 2000 verdergezet in 2004 lid van de EU o Cyprus Veel vragen en problemen ingevolge de feitelijke verdeling van het eiland na de bezetting van het noordelijke deel door Turkije (1974) 16e eeuw: deel van het Ottomaanse Rijk (zij hadden het van Venetië ontnomen) en dit tot 1878 met de conferentie van Berlijn. De Britten doen een voorstel aan de sultan om die te steunen tegen Rusland Britten willen verhinderen dat Rusland de Zee-‐engten naar de Middellandse zee zou bezitten Het VK beschouwde Cyprus als kroonkolonie.
13
JVD
Europees Recht
De bevolking: • Overgrote meerderheid 80% Griekse Cyprioten • 17% Turkse Cyprioten • Anderen… Reactie tegen de Britten in 1960 de onafhankelijkheid wordt gegeven (VK was veel macht verloren na de WO). Er werd een trilateraal verdrag gesloten tussen Griekenland, Turkije en het VK, waarin stond dat er geen verandering aan de constitutionele rechtssituatie mocht gebeuren. Dit gaf aanleiding tot terroristische aanslagen door Grieks-‐Cyprioten tegen Turks-‐Cyprioten Griekenland was een militaire dictatuur, toen het de eenheid van Griekenland -‐ Cyprus uitriep: eenzijdige verbreking verdrag. Enkele uren later landen al Turkse parachutisten (bezetten het noorden). Noord-‐Cyprus roept de onafhankelijkheid uit in 1983 (Denktash) enkel door Turkije aanvaard. Het eiland is dus de facto gesplitst, enkel de regering van Cyprus is erkend (gesitueerd in Zuid-‐ Nicosia) ~ spreken voor het hele eiland. De commissie verleende een positief advies met betrekking tot Cyprus is lid geworden in 2004. • De toepassing van het acquis communautaire wordt opgeschort voor het Noordelijke deel van het eiland • Formeel is het hele eiland lid van de EU
Over al deze formele verzoeken heeft de Europese Commissie adviezen uitgebracht overeenkomstig Art. 49 VEU Handelt over de uitbreiding van de EU en ook de procedure tot uitbreiding van de EU. In het tweede deel van dit artikel is een nieuw verdrag nodig, gesloten tussen de lidstaten van de EU en de potentiële nieuwe lidstaat. Cruciale rol van de lidstaten die met unanimiteit nieuwe lidstaten aanvaarden! Een lidstaat kan zich steeds tegen toetreding van nieuwe lidstaten verzetten. Één lidstaat kan dus de toetreding blokkeren. Het nieuwe verdrag moet ook door alle bestaande lidstaten geratificeerd worden, de toetreding is pas verwezenlijkt na de bekrachtiging. Bv. toetreding Kroatië: heeft nog disputen, voornamelijk met Slovenië en deze laatste heeft voor het ratificeren nog een oud dossier opgerakeld. (5) 5/10 landen uit Centraal en Oost-‐Europa kregen in 1997 een positief advies • Hongarije, Polen, Tsjechische Republiek, Slovenië en Estland • De andere 5 kregen een negatief advies van de Commissie. Ze voldeden niet aan de politieke en/of economische vereisten voor lidmaatschap o Bulgarije Onvoldoende economische stabiliteit o Slowakije Onvoldoende politieke stabiliteit, onvoldoende democratische structuren en schending van de rechten van Hongaarse minderheden
14
JVD •
Europees Recht
1998 Toetredingsonderhandelingen met de 1+5 aangevat (Cyprus + de 5 geselecteerde kandidaat-‐lidstaten) o Cyprus kon bij de onderhandelingen betrokken worden na een politieke deal in 1995 waarbij Griekenland het akkoord van de andere lidstaten voor deze onderhandelingen kon bekomen Hiervoor heeft Griekenland haar verzet tegen een douane-‐unie met Turkije opgeheven 1 januari 1996 komt er tussen de EU en Turkije een douane-‐unie tot stand
In februari 2000 Toetredingsonderhandelingen met de 5+1 (De 5 resterende kandidaat-‐lidstaten + Malta) 10 lidstaten konden toetreden tot de EU op 1 mei 2004: Letland, Estland, Litouwen, Polen, Malta, Cyprus, Tsjechië, Slowakije, Slovenië en Hongarije Bulgarije en Roemenië later op 1 januari 2007 Eén van de belangrijkste opdrachten van de nieuwe toetredende lidstaten is dat ze zich moeten schikken naar het “Acquis Communautaire” Ze moeten alle verworven EU-‐ recht vanaf het moment van hun toetreding toepassen, inclusief verdragen, EU-‐ wetgeving en rechtspraak • Wel toegestaan is een ‘transitieperiode (overgangsregime) • Pre- toetredingsstrategie alle landen van centraal-‐ en oost europa Ze kwamen allemaal vanuit het communisme moesten belangrijke adaptaties doorvoeren Een steeds groter wordende EU! Noodzaak om de instellingen binnen de EU te moderniseren en de besluitvorming aan te passen • Intergouvernementele conferentie (IGC) = formeel mechanisme voor de herziening van verdragen • De IGC liep van maart 1996 tot juni 1997 Hoofdopdracht: interne hervormingen bewerkstelligen (moderniseren, besluitvorming aanpassen) • Dit leidt tot het Verdrag van Amsterdam (2 oktober 1997) maar is onvoldoende om de uitbreiding van de EU een basis te bieden. • Op 14 februari 2000 Een nieuwe IGC over de institutionele hervorming Dit leidt tot het Verdrag van Nice (26 februari 2001)
15
JVD
Europees Recht
Verdere uitbreidingen in de toekomst Turkije • Reeds in de associatieovereenkomst van 1963 met Turkije (Akkoord van Ankara) mogelijke toetreding van Turkije vooropgesteld o Associatieakkoord = meest geprivilegieerde vorm van samenwerking die de Europese gemeenschap met anderen kan organiseren (staat helemaal aan de top) o Dit akkoord is vandaag nog het basisakkoord voor de relaties tussen de EU en Turkije o Dit was en is eigenlijk een Pre-‐toetredingsakkoord o Het akkoord bevat eigenlijk een zeer uitzonderlijk element: Douane-‐unie met Turkije wordt beoogd (in 1996 gerealiseerd) Turkije, San Marino en Andorra zijn de enige landen waarmee de EU een douane-‐unie vormt • Eerste grote migratiegolven vanuit niet-‐EG landen EU heeft werknemers nodig, economie kent een enorme Boom bilaterale akkoorden met Turkije, Marokko, … o Niet alleen werknemers, ook familie o Begin jaren 70 Keerpunt Eerste economische crisis enorme domper om verder te werken met Turkije, maar ook voor andere bilaterale akkoorden komen er problemen Er is werkloosheid minder nood aan massale migratie • EG-‐ Turkije geen vrij verkeer van personen tussen Turkije en EU! o Maar: Besluit 1/80 van Associatieraad EEG-‐Turkije Wel: Art. 6 Turkse werknemers die legaal werken in een lidstaat van de Unie krijgen een geprivilegieerde behandeling Na 1 jaar werken heeft die Turkse werknemer het recht om te blijven als deze werkgever nog steeds werk voor hem heeft Art. 7: familieleden van de werknemers • Maar om verschillende redenen was een toetreding van Turkije niet te snel te verwachten: o De politieke situatie in Turkije o De gespannen relatie met Griekenland o De kwestie Cyprus o Vooral de politieke en de sociaal-‐economische situatie in de EU • In 1987 stelt Turkije zich kandidaat om lid te worden van de EG in 1989 geeft de Europese commissie een negatief advies (om zowel politieke als economische redenen) o Hoe dichter Cyprus bij toetreding komt, hoe meer frustratie bij Turkije o 15 juli 1997 Commissie geeft 10 adviezen De 1+5 (Cyprus + …) toetredingsonderhandelingen Sterke reacties: Ideeën Turkse federatie (Turkije + Noord-‐Cyprus)
16
JVD •
•
•
•
•
Europees Recht
Kentering in 1999 Turkije wordt formeel als ‘kandidaat-‐lidstaat’ gekwalificeerd zonder dat er toetredingsonderhandelingen beginnen Eerst waren er ingrijpende politieke veranderingen nodig in Turkije o Ligt mede aan de oorzaak: Aardbeving in Turkije Griekenland schiet te hulp In 2002 zet Turkije belangrijke stappen: o Bv. Afschaffen doodstraf in vredestijd o Maar de politieke criteria waren nog steeds onvoldoende om onderhandelingen te starten In 2004 vraagt Turkije opnieuw op 3 oktober 2005 wordt gestart met toetredingsonderhandelingen Maar worden opgeschort (falen EU-‐Grondwet) o Turkije weigert de Republiek Cyprus te erkennen en weigert toegang aan Cypriotische boten en vliegtuigen in hun havens en luchthavens, ook na de toetreding van Cyprus tot de EU in 2004 Tot op heden Enkel minder belangrijke hoofdstukken van het acquis communautaire voor onderhandelingen met Turkije geopend (zolang Turkije niet wil toegeven over de punten ten aanzien van Cyprus) Grootste moeilijkheden voor Turkije om lid te worden liggen bij de houding van Duitsland en Frankrijk Zij vinden Turkije niet ‘Europees genoeg’ (Religieuze en geografische ligging) om lid van de EU te kunnen zijn
Kroatië • Op 3 oktober 2005 start toetredingsonderhandelingen • Heeft Art. 49 VEU quasi-‐doorlopen • Sterke druk van Oostenrijk om onderhandelingen te starten • Strubbelingen in onderhandelingen o Territoriaal dispuut (Baai van Piran) tussen Kroatië en Slovenië (de zaak is hangend) o Slovenië heeft verschillende dossiers die onopgelost zijn tegenover Kroatië (Bv. Claim van 172 miljoen) Slovenië zal dus de toetreding blokkeren (Veto van iedere EU-‐lidstaat over de toetreding van nieuwe lidstaten) • Pas in juni 2010, na een referendum Slovenië heeft veto opgeheven • In 2011 toetredingsonderhandelingen afgesloten en ondertekend, maar nog niet alle lidstaten hebben het verdrag geratificeerd • Juli 2013 kunnen we een toetreding verwachten
17
JVD
Europees Recht
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië • In december 2005 kandidaat-‐lidstaat geworden • Onderhandelingen nog niet van start vele problemen met Griekenland o Grieken denken dat de naam Macedonië tot hun cultuurpatrimonium hoort • De andere landen van de Westelijke Balkan: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië (Buiten Albanië allemaal ex-‐Joegoslavië) o Allemaal de belofte gekregen dat zij op termijn EU-‐lidstaat kunnen worden Potentiële kandidaat-‐lidstaten o Stabilisatie-‐ en associatieproces gestart Doel: deze landen dichter bij de EU brengen o Uitzondering! Kosovo losgescheurd van Servië en door de VN erkend als onafhankelijke staat maar niet door alle landen van de EU ( Griekenland, Cyprus, Spanje, Roemenië en Slowakije) willen Kosovo niet erkennen Ze zijn bang dat dit inspiratie zou geven aan groepen/nationaliteiten in hun eigen land die ook onafhankelijkheid zouden willen Bv. Spanje – Catalonië o Resultaat: kosovo staat nergens ( Art 49 VEU lidstaten kunnen toetreding tegenhouden) IJsland • Formeel verzoek tot lidmaatschap van de EU (in 2009) ten gevolge van de economische en financiële crisis • In 2010 Europese raad beslist de toetredingsonderhandelingen te starten o Behoorde tot de EFTA (EER) Het zou kinderspel moeten zijn om lid te worden van de EU o Toch geen vlot verloop Door de bankencrisis van 2008 hebben Britse en Nederlandse spaarders enorm veel geld verloren door IJsland en eisen hiervoor vergoeding 1 lidstaat tegen = weinig vooruitgang in de toetreding Moeilijke onderhandelingen inzake visserijbeleid
18
JVD
Europees Recht
C. Versteviging en uitdieping van de Europese Unie via de interne markt: ‘Europa 1992’
Voltooiing van de interne markt • 1985 Witboek over de voltooiing van de interne markt door de Europese Commissie officieel gelanceerd als werkprogramma o Doel: Voormalige EG een nieuwe interne dynamiek geven o Economische crisis van de tweede helft van de jaren ‘70 en begin jaren ‘80 Slecht voor het functioneren van de EG Lidstaten grijpen terug naar neo-‐protectionisctische remedies Dreiging van een nieuwe koude oorlog tussen Oost en West blijft hangen • Vernieuwing en versnelling van het integratieproces o Uitblijven van een volwaardige Gemeenschappelijke Markt Zware financiële en economische implicaties o In 1985: CECCHINI-‐rapport gepubliceerd Cost of Non-‐Europe berekend. Bv. : afschaffing van de grenscontroles zou een kostenbesparing van 24 miljard Ecu/jaar verwezenlijken (Ecu = European Corrency Unit, thans euro) o 1985: Jacques Delors = nieuwe voorzitter van de Europese Commissie hij geeft belangrijke dynamische impulsen aan het Europese integratieproces Tegen eind 1992 diende het werkprogramma “De voltooiing van de interne markt” te zijn gerealiseerd o Geboortejaar werkprogramma interne markt is eveneens het jaar waarin Gorbatchov in de Sovjet-‐Unie aan de macht kwam Oude bestaande politieke concepten, structuren en evenwichten beginnen te wankelen (Oost-‐Europa komt in beweging): • Val van de Berlijnse muur (1989) • Duitse hereniging (1989) • Fundamentele politiek omwentelingen in alle Oost-‐ Europese landen • Opdoeken van de COMECON • Uiteenspatten van de Sovjet-‐Unie (1991) • Opkomend nationalisme en etnische conflicten Deze totaal nieuwe politieke situatie in Europa plaatste de Unie voor de moeilijke keuze tussen “verdieping” dan wel “uitbreiding” • Moest de Unie zo vlug mogelijk worden uitgebreid of eerst kwalitatief worden verbeterd? Het Verdrag van Maastricht (1992) Overgaan tot een Economische en monetaire Unie en ook een Politieke Unie Illustratie van de keuze voor verdieping
19
JVD •
Europees Recht
Wat is nu de betekenis van “De voltooiing” van de interne markt? o Onder het ‘oude’ EEG-‐verdrag was reeds sprake van een gemeenschappelijke markt en van de Vier Vrijheden: vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal o Door rechtspraak van het Hof van Justitie kwam het begrip “gemeenschappelijke markt” reeds dicht bij dit van “interne markt” Arrest Schul (1982) • Het hof heeft hier niet alleen de basis gelegd voor het concept van “1 markt” Het begrip gemeenschappelijke markt heeft betrekking op de afschaffing van alle belemmeringen van het intracommunautair handelsverkeer “teneinde de nationale markten te verenigen tot één enkele markt die de omstandigheden van een binnenlandse markt zoveel mogelijk benadert” • Ook 2 juridische technieken ontwikkeld (in de rechtsbescherming) o Het concept van de voorrang van het EEG recht = bij strijdigheid tussen nationaal recht en EGrecht, moet de voorrang gaan naar het EG/EUrecht o Directe werking = EG/EU – regels kunnen ingeroepen worden voor de nationale rechtbanken o Interne markt in plaats van de gemeenschappelijke markt Wat is de meerwaarde van de interne markt? = Wat kon het Werkprogramma over de interne markt nog toevoegen aan het EEG-‐Verdrag van 1957? Nieuwe programma heeft een complementair karakter ten aanzien van het ‘oude’ EEG-‐Verdrag Accentueringeffect = versterken Acceleratie-effect deadline 31 december 1992 versneld o Uiteindelijk formele verdragsherziening EEG verdrag amenderen naam van het kind: verdrag zonder specifieke naam, maar in het Nederlands: De Europese akte (1986) eerste belangrijke inhoudelijke wijzigingen van het verdrag van Rome Concept van de interne markt wordt juridisch geïntegreerd in het verdrag De deadline van 31 december 1992 wordt ook opgenomen Stevige juridische basis voor de interne markt Besluitvorming wordt vereenvoudigd • Voordien: Richtlijnen kunnen worden genomen op voorstel van de Commissie maar de raad moet ze nemen met eenparigheid van stemmen (grote handicap om snel en efficiënt het programma te realiseren) • Introductie van Art. 100 A (Nu: Art. 114 VWEU) waardoor van de unanimiteitsregel van art. 100 (Nu: Art. 115 VWEU) kon worden afgeweken om richtlijnen te nemen die noodzakelijk waren ter voltooiing van de interne markt
20
JVD
Europees Recht
Er wordt een juridische definitie gegeven van het concept ‘interne mark’ = “Een ruimte zonder binnengrenzen, waarin het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd” (Art. 26 VWEU) o Om inhoudelijk de doelstellingen van de interne markt te realiseren moeten de resterende materiële, technische en fiscale belemmeringen tussen de lidstaten opgeheven worden Materiële belemmeringen • Fysieke controles op goederen en personen Meest zichtbare obstakels voor de interne markt Technische belemmeringen • = Alle mogelijke verschillen in regulering van het economisch leven tussen de lidstaten die de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden • Van intellectuele en industriële eigendomsrechten tot onderlinge erkenning van diploma’s (zeer breed) Fiscale belemmeringen • Heffing van BTW en accijnzen en hun weerslag op de tussenstaatse handel Parallel met het concept interne markt ook nog andere initiatieven die relevant zijn: • Het Europa van de burger o Problemen: terrorisme, drugsbestrijding en vooral de positie van niet-‐EU onderdanen • Conventie van Dublin o Eerste stap voor het harmoniseren van het asielbeleid in de EU o Systeem opgezet waardoor de verantwoordelijke lidstaat wordt aangeduid voor het behandelen van een asielaanvraag ingediend in één van de lidstaten Om asiel shopping te vermijden o Asiel aanvragen ? moet gebeuren bij de verantwoordelijke staat, de eerste staat waar de persoon voet aan wal zet (na weigering niet naar andere lidstaat van de conventie van Dublin gaan) o Dit verdrag is ook buiten het EEG kader gesloten, maar ondertussen ook al geïntegreerd in het EU recht • De Schengen-‐Akkoorden (1985 en 1990) o Aanvankelijk een louter intergouvernementeel initiatief van de Franse president Mitterand en de Duitse Kanselier Kohl o Personen-‐ en goederencontroles aan de binnengrenzen van de Schengen-‐ lidstaten opheffen. Tegelijkertijd werden de controles aan de buitengrenzen verscherpt o Schengen-‐Akkoord is juridisch gezien volledig buiten EEG kader ondertekend o Uiteindelijk als protocol aan het Verdrag van Amsterdam toegevoegd (met uitzonderingsbepalingen voor het VK, Ierland en Denemarken) EU-‐ recht geworden
21
JVD
Europees Recht
o Opmerking: IJsland en Noorwegen zijn geen EU-‐lidstaten maar passen wel het Verdrag van Schengen toe (Paspoort-‐Unie laten functioneren). Ook Zwitserland en Liechtenstein passen inmiddels het Schengen-‐Akkoord toe. o Opmerking:Nieuwe lidstaten zijn bij hun toetreding gebonden door het Schengenacquis. Bulgarije en Roemenië behoren door Nederlands verzet nog niet tot de Schengen landen. (Nederland vraagt een grotere inspanning tegen corruptie en georganiseerde misdaad) Tekorten van het project van “de interne markt”? • Het monetaire was volledig buiten het project ‘de interne markt’ in alle lidstaten nog een eigen nationale munt • Ondertussen het vrij verkeer van goederen versterken en accentueren. Lidstaten gebruiken hun nationaal muntbeleid in functie van protectionistische doeleinden terechtkomen in een spiraal van competitieve devaluaties o Waarom? Omdat door het bevorderen van de intracommunautaire handel (handel tussen lidstaten EG) op een artificiële wijze wordt een concurrentievoordeel gecreëerd (exportbevorderend effect) • Totaal nieuw project nodig waardoor we zouden proberen een Europese monetaire eenheid tot stand te brengen Als respons op een van de hiaten/lacunes van de voltooiing van de Europese interne markt: • Druk door monetaire lacune • Externe druk (buitenlands beleid, veiligheidsbeleid) o Balkan in de achtertuin van de EG van toen Verkrachting als strategie om etnisch te purifiëren o De EG doet niets (had geen beleidsmogelijkheid) Het was (enkel) een economische gemeenschap Een verdieping van het Europese project is nodig. Dit wordt het verdrag van Maastricht
22
JVD
Europees Recht
D. Het verdrag betreffende de Europese Unie (Verdrag van Maastricht) Door het Verdrag van Maastricht wordt de EEG opgedoekt op moment dat verdrag van Maastricht in werking zal treden. We spreken van de Europese Gemeenschap Het economische is niet langer het enige actieterrein Kritiek: De tekst van het verdrag liet redactioneel veel te wensen over Het verdrag bevatte bepalingen die met name op het vlak van de monetaire Unie voor het Europa na de interne markt van vitaal belang waren Juridisch gezien staat het Verdrag van Maastricht los van de Europese Akte Toch is er een band tussen beide: • De interne markt wordt uitdrukkelijk vermeldt als één van de pijlers van het economisch beleid dat op zijn beurt moet instaan voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie • De interne markt is nauwelijks te splitsen van het verwezenlijken van een economische en monetaire Unie De eengemaakte markt kan maar optimaal functioneren in het kader van dergelijke Unie Pijlerstructuur: (Visuele voorstelling: Tempel met 1 fronton en 3 ongelijke pijlers) Europese Unie Gemeenschappelijke beginselen I II III EGKS GBVB JBZ E(E)G EURATOM • Fronton: Gemeenschappelijke bepalingen (Titel I) en de slotbepalingen (Titel VII) • Pijler I communautaire pijler of supranationale pijler+ ook een monetaire dimensie o Verdrag Europese Gemeenschap (EG) EEG wordt EG! o EGKS en EURATOM blijven bestaan als aparte verdragen, maar worden wel gewijzigd via bepalingen opgenomen in Pijler I o Grootste Pijler
23
JVD
Europees Recht
Pijlers II en III zijn de niet-‐communautaire of intergouvernementele pijlers Enkel met unanimiteit van de lidstaten (niet makkelijk om operationeel te zijn) • Pijler II Bepalingen betreffende een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (extern beleid) • Pijler III Bepalingen betreffende de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (intern beleid) Opmerkingen: • Het VEU is moeilijk leesbaar en is een ‘klassiek’ internationaal akkoord tussen lidstaten, en moet zodoende geratificeerd worden in alle lidstaten o Deense bevolking had het verdrag bij referendum afgewezen Na aanpassingen (gunstig voor Denemarken) goedgekeurd in een nieuw referendum o Frankrijk Referendum met nipte meerderheid o Ook in VK en Duitsland moeilijkheden met de ratificatie • Waar plaats je het Hof van Justitie ? o Het hof heeft geen controlemogelijkheden over de besluitvorming in pijler II en III o Enkel bevoegdheid in de Pijler I o Pas met het Verdrag van Lissabon (verdwijnen pijlerstructuur) werd de officiële benaming: Het hof van Justitie van de Europese Unie o Alle arresten tussen oktober 1993 en 2009 zijn geveld door dit Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen
E. Het Verdrag van Amsterdam
Inleiding • Herziening van de Verdragen waarop de EU is gegrondvest (Art. 48 VEU) • De intergouvernementele conferentie (IGC) wordt opgestart in 1996 o IGC = formeel mechanisme voor de herziening van de verdragen en de coördineerde de onderhandelingen tussen de 15 regeringen van de lidstaten o Doel: De Unie aan te passen aan de uitdagingen van de komende jaren Snel evoluerende internationale ontwikkelingen Globalisering van de wereldeconomie Milieuvraagstukken Immigratie Terrorisme • Voornaamste mislukking Men is er niet in geslaagd om het institutionele mechanisme van de EU te moderniseren o Wel minder belangrijke doelstellingen bereikt innovaties • Verdrag van Amsterdam (1997) is resultaat van deze IGC van 1996
24
JVD
Europees Recht
Innovaties • Justitie en binnenlandse zaken o De nieuw gecommunautariseerde materies Overheveling van beleidsdomeinen uit de 3e pijler naar de 1e pijler • Gemeenschappelijk optreden op het gebied van asiel, visa, immigratie en controles aan de buitengrenzen onder communautaire regels en procedures gebracht Schengen-‐samenwerking wordt volledig geïntegreerd in de EG-‐ Pijler Justitiële samenwerking in burgerlijke en commerciële zaken ook overgeheveld naar EG-‐kader o Samenwerking inzake strafrecht en politie in de vernieuwde voormalige derde pijler Versterking van de rol van Europol Bevoegdheid van het Hof van Justitie wordt binnen de derde pijler uitgebreid • Volwaardige prejudiciële procedure (niet voor alle lidstaten) • Directe beroepsmogelijkheden (niet voor particulieren) • Twee nieuwe instrumenten o Besluiten en kaderbesluiten (stemmen grotendeels overeen met de beschikkingen en richtlijnen uit het EG-‐kader) uitdrukkelijk voorzien dat ze geen directe werking hebben (Besluitvorming blijft via unanimiteit) • Mensenrechten o Voor de eerste keer schorsen van het lidmaatschap van de EU vooropgesteld (Bij ernstige en voortdurende schending van mensenrechten) Art. 7 VEU o Uitdrukkelijk in het Verdrag dat de EG en de EU gebonden zijn door het EVRM en dat het Hof van Justitie in dit verband toezicht moet uitoefenen De mogelijkheid om de EG en/of de EU tel aten toetreden tot het EVRM werd echter niet aanvaard (Later wel met het Verdrag van Lissabon) • Beleidsmaatregelen ten behoeve van de burger o Handhaven en scheppen van banen één van de voornaamste uitdagingen van de Unie o Lidstaten engageren zich om in 10 jaar (tegen 2010) de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden (“Lissabonstrategie”) o Totstandkoming van een duurzame ontwikkeling van het milieu wordt één van de uitdrukkelijke doelstellingen van de Unie o Versterkte bescherming van de belangen van de consument
25
JVD •
•
•
Europees Recht
Extern beleid o Het GBVB wordt aangepast Europese Raad krijgt een grotere rol bij het uitstippelen van de gemeenschappelijke strategieën voor het extern beleid van de Unie Unanimiteit blijft de regel Creatie van de ‘constructieve onthouding’ • = Een lidstaat die daartoe een formele verklaring aflegt, is niet verplicht een bepaal besluit toe te passen, die lidstaat aanvaardt echter wel dat het besluit bindend is voor de Unie Institutionele wijzigingen o Niet gelukt er zijn eerst nog institutionele aanpassingen vereist alvorens verder uitbreiding mogelijk wordt Dit leidt tot het Verdrag van Nice (2001) Ook de wijzigingen aangebracht in het Verdrag van Nice zijn vrij beperkt en onvoldoende om de institutionele structuur fundamenteel aan te passen in het licht van de “grote” EU-‐uitbreiding Flexibiliteit – nauwere samenwerking o Flexibiliteitclausules Op basis hiervan kan een kleien groep lidstaten (Bv. 12 of 15) een bindend besluit aannemen, indien het onmogelijk blijkt om volgens de normale regels een besluit te nemen dat voor alle lidstaten geldt Voorwaarden + speciale goedkeuringsprocedure • Aanvankelijk enkel in de 1e en 3e pijler Vanaf de inwerkingtreding van het Verdrag van Nice ook in de 2e pijler • Minimum aantal lidstaten werd vastgesteld op 8 Sinds Verdrag van Lissabon is dit 9 Evenwicht tussen de belangen van de lidstaten die op bepaalde gebieden binnen het kader van de Unie nauwere samenwerking wensen, en lidstaten die niet vanaf het begin willen meedoen aan een dergelijke samenwerking
Structuur van het Verdrag van Amsterdam Algemene bedenkingen: • Met het Verdrag van Amsterdam worden een aantal belangrijke domeinen van de 3e pijler (samenwerking op het gebeid van justitie en binnenlandse zaken) overgeheveld naar de communautaire pijler (1e pijler) • Maar institutioneel zeer mager
26
JVD
Europees Recht
F. Het Verdrag van Nice Resultaat van de Intergouvernementele conferentie die gestart was in 2000 De Europese Unie voorbereiden op een verdere uitbreiding overeengekomen om de besluitvorming en de instellingen op een aantal punten aan te passen • Op vlak van instellingen weer grotendeels een fiasco • Wel wordt er vooruitgang geboekt via een apart protocol Het protocol betreffende de uitbreiding van de EU o Aan de verschillende kandidaat-‐lidstaten werd een gewicht gegeven in de diverse EU-‐instellingen en in de besluitvorming o zodat de nieuwe lidstaten waarmee onderhandeld wordt op dat moment als het ware gewikt en gewogen worden
G. De Europese Conventie en het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa
Aan het Verdrag van Nice werd een Verklaring betreffende de toekomst van de Unie” gehecht Breder en diepgaander debat over de toekomst van de EU Thema’s: • Vereenvoudiging van verdragen • Nauwkeurige bevoegdheidsafbakening tussen Unie en lidstaten o Wie is bevoegd om wat te doen te veel overlappingen, spanningen, meer en meer inter-‐institutionele conflicten • Het statuut van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie o Wat met de Europese conventie voor de rechten van de mens Zou het niet nuttig zijn dat de EU toetreedt tot de Europese conventie voor de rechten van de mens opgenomen als belangrijk punt • De rol van de nationale parlementen in het Europese bouwwerk o Nationale parlementen zouden eigenlijk meer moeten kunnen worden betrokken bij het Europees gebeuren Ontwerptekst voor een Europese grondwet • Alle lidstaten ondertekenen Dan begint de lijdensweg WANT het moet worden geratificeerd o Een aantal lidstaten krijgen twijfels: Referenda in Frankrijk en Nederland resultaat : 2 negatieve uitslagen = einde Europese grondwet • Sarkozy heeft initiatief genomen om de belangrijkste ingrediënten uit die Europese grondwet in een apart verdrag te gieten, maar zonder het woord grondwet te vernoemen (Grondwet in EU was taboe) = fameuze verdrag van Lissabon
27
JVD
Europees Recht
H. Het Verdrag van Lissabon Algemeen In plaats van alle bestaande verdragen in te trekken en te vervangen door 1 enkele tekst met de benaming ‘Europese Grondwet’ Klassieke verdragswijziging met 2 substantiële onderdelen: • Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) Belangrijkste principes en institutionele bepalingen • Het Verdrag betreffende de werking van de Unie (VWEU) Met de verschillende beleidsdomeinen Ondertekend tijdens de Europese Raad van Lissabon van 18 en 19 oktober 2007 Enkele moeilijkheden voor ratificatie • Ierland eerste referendum is negatief o Nieuwe politieke garanties ten gunste van Ierland en een veranderde economische context Tweede referendum met positieve uitslag • Duitsland Uitspraak van het Duits Grondwettelijk Hof o Men maakte de ratificatie afhankelijk van een aanpassing van het Duitse nationale recht Uiteindelijk geratificeerd en inwerkingtreding op 1 december 2009 De belangrijkste vernieuwingen Een groot aantal vernieuwingen van het Europees Grondwettelijk Verdrag is behouden in het Verdrag van Lissabon (veel inhoud gered) • Afschaffing van de pijlerstructuur o De Europese Unie treedt in plaats van de Europese Gemeenschap en krijgt rechtspersoonlijkheid o EG-‐verdrag wordt gewijzigd VWEU genoemd Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (voormalige 3e pijler) samen met de bevoegdheden betreffende “visa, asiel, immigratie en andere beleidsterreinen van vrij verkeer van personen” in Titel IV VWEU “De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht” gewone besluitvormingsregels en rechterlijke controle door het Hof van Justitie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (voormalige 2e pijler) blijft opgenomen in het VEU en daarvoor gelden dus afwijkende regels (besluitvorming Intergouvernementele principes blijven hier gelden) o EEG Maastricht EG Lissabon EU VEU = 2e pijler VWEU = Vooral de communautaire (1e) pijler en de 3e pijler
28
JVD
Europees Recht
o vanaf 1 december 2009 : Hof van de Europese Unie en niet langer Hof van de Europese Gemeenschappen
•
•
Hervorming van de Europese instellingen o Europese Raad en de Europese Centrale Bank Als EU-‐instelling erkend (Art. 13 VEU) o De Europese Raad (instelling die bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders) Vroeger roterend voorzitterschap om de 6 maand Nu: Permanente voorzitter voor de Europese Raad (2,5 jaar) (verlengbaar misschien) Van Rompuy (1 van de topfuncties gecreëerd door het verdrag van Lissabon) (Art. 15 VEU) o Er wordt een vertegenwoordiger van de EU voor veiligheid en buitenlands beleid aangesteld lady Ashton (Britse dame) aan de top van de vroegere 2e pijler = hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Zij zit de Raad van Ministers voor die zich met buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid bezig houdt Ze heeft een dubbel ‘gezicht’ : • Niet alleen voorzitter de raad van ministers voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid • Ook Vicevoorzitter van de Europese Commissie Zowel in de Raad van Ministers als voorzitter en in de Commissie als vicevoorzitter (voorzitter is Barrosso zij is de nummer 2 na Barrosso) De invoering van het burgerinitiatief o Als ten minste 1 miljoen burgers (afkomstig uit een aanzienlijk aantal lidstaten) een petitie ondertekenen, kan via zo’n burgerinitiatief de Europese Commissie worden verzocht om wetgevende voorstellen in te dienen initiatiefrecht voor de burger op wetgevend vlak ! Ondertekenaars uit ten minste ¼ van de lidstaten o Mogelijke voorstellen : Verbod op genetisch gemodificeerde organismen • Door Greenpeace maar dit was te vroeg Legalisering van het homohuwelijk voor de gehele Europese Unie Eeuwig verbieden van het privatiseren van water o De voorstellen moeten juridisch aanvaardbaar zijn Ze moeten binnen de bevoegdheid van de Unie vallen en mogen niet strijdig zijn met de waarden van de Europese Unie Op dit moment nog geen concrete uitgewerkte voorstellen
29
JVD •
•
Europees Recht
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt juridisch bindend o Belangrijke vernieuwing ingevolge Lissabon Mogelijkheid voor een lidstaat om de Europese Unie te verlaten o Een lidstaat krijgt de mogelijkheid om de Unie te verlaten (Art. 50 VEU)
Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) (Lezen met Verdrag) Art. 1 VEU Oprichting van de Europese Unie (die in de plaats treedt van de Europese Gemeenschap krijgt bevoegdheden van de lidstaten • Men wil een verbond tussen de Europese volkeren oprichten besluiten met een zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger • Veel kritiek: veel afstand tussen burger en “Brussel”! (hoe ruimer de EU wordt) Psychologisch nochtans besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burger Art. 2 VEU: Fundamentele waarden van de Unie De waarden waarop de Unie berust: • Eerbied voor de menselijke waardigheid • Vrijheid • Democratie • Gelijkheid • De rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot een minderheid behoren o Voor het eerst wordt de eerbied voor de rechten van minderheden als fundamentele waarde van de Unie erkend in het primair recht Art. 3 VEU: Doelstellingen van de Unie Bevordering van de samenhang (Rijkere leden betalen mee voor armere regio’s) Art. 4 VEU: Loyale samenwerking De Unie heeft een toegewezen bevoegdheid, er moet loyale samenwerking zijn Art. 5 VEU: Bevoegdheidsregeling (basisprincipes) Beginselen van subsidiariteit en evenredigheid • Principe 1: Het Subsidiariteitsbeginsel De vraag of een bepaalde materie moet behandeld worden door de lidstaten of de Europese Unie. o De Unie zal enkel optreden wanneer de lidstaten op centraal ,regionaal of lokaal niveau een bepaalde doelstelling kunnen verwezenlijken, heeft dit de voorkeur. Maar als de Unie de doelstelling beter kan verwezenlijken, dan moet de EU dit doen o Als de Unie exclusief bevoegd is, is er geen subsidiariteit o Sinds verdrag van Lissabon nationale parlementen krijgen een rol bij het toezicht op het subsidiariteitsbeginsel Alle ontwerpen van EU-‐wetgeving moeten naar de nationale parlementen gestuurd worden
30
JVD
Europees Recht
Specifieke procedures De parlementen geven een gele of oranje kaart met betrekking tot het wetgevingsontwerp ze kunnen op institutionele wijzen interveniëren in EU politiek. • Oranje is moeilijker te doen doorgronden • Voorbeeld: september 2012, voorstel commissie voor beperking stakingsrecht reactie in nationale parlementen! Principe 2: Proportionaliteit
•
Art. 6 VEU • Handvest van de grondrechten van d EU heeft dezelfde juridische waarde als de Verdragen • De Unie treedt toe tot het EVRM o Institutionele vraagstukken In welke mate moet er van de Unie-‐zijde al dan niet voorzien worden in een rechter De specificiteit van de prejudiciële procedure en de invulling van de ontvankelijkheidsvoorwaarden voor procedures bij het EHRM (uitputting interne rechtsmiddelen) moeten worden verduidelijkt in het te sluiten toetredingsakkoord • Het EVRM en de fundamentele vrijheden zoals bepaald in de nationale grondwetten algemene beginselen Recht van de Unie Art. 7 VEU De Raad kan bepaalde rechten van een lidstaat schorsen. Dit kan enkel indien: • Een ernstige en voortdurende schending van de fundamentele waarden van de Unie wordt vastgesteld • Ook wanneer wordt vastgesteld dat een duidelijke gevaar bestaat voor dergelijke schending Naar aanleiding van de Oostenrijk-‐kwestie (februari 2000) Extreem rechtse partij van Haider die mee aan de macht kwam Art. 8 VEU Nieuw artikel over de relatie met de buurstaten van de EU • Wat is zijn buurstaten? Marokko ondermeer ook! Niet grensgebonden, wel in de buurt • Lid 2: hiermee kunnen gemeenschappelijke overeenkomsten gesloten worden (sui generis akkoorden)
31
JVD
Europees Recht
Art. 9 – 12 VEU Bepalingen inzake democratische beginselen • Gelijkheid van burgers • Representatieve democratie • Rol van nationale parlementen • Europese burgerinitiatieven • Open en transparant beleid Art. 13 – 19 VEU De instellingen van de Unie: • Het Europees Parlement • De Europese Raad (pas sinds Lissabon als instelling opgenomen) • De Raad • De Europese Commissie • Het Hof van Justitie van de Europese Unie • De Europese Centrale Bank (pas sinds Lissabon als instelling opgenomen) • De Rekenkamer Art. 20 VEU Mogelijkheid en procedure voor “nauwere samenwerking” tussen een aantal lidstaten van de Unie Art. 21 – 46 VEU Dit is de vroegere 2e pijler Het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid Art. 47 – 55 VEU Slotbepalingen • Niet als “gemeenschappelijke bepalingen aangeduid” • Hebben een algemene betekenis en onder meer betrekking op: o Verdragsherziening (Art. 48 VEU) o Lidmaatschap van de EU (Art. 49 VEU) o Terugtrekking uit de EU (Art. 50 VEU) o Rechtspersoonlijkheid van de EU (Art. 47 VEU) Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) Art. 1 VWEU Het VWEU regelt de werking van de Unie en bepaalt de gebieden, de afbakening en de voorwaarden van uitoefening van haar bevoegdheden VEU en VWEU = basis van de Unie
32
JVD
Europees Recht
Art. 2 – 6 VWEU: Bevoegdheden van de Europese Unie • Sinds het Verdrag van Lissabon lijst van bevoegdheden van de Europese Unie • Het eigenlijke beleid van de EU wordt omschreven Exclusieve bevoegdheden Enkel de Unie is bevoegd om wetgevend op te treden en juridisch bindende handelingen vast te stellen • De lidstaten kunnen niet optreden tenzij ze door de EU gemachtigd zijn of bepaalde handelingen van de EU verder uitvoeren • Exclusieve bevoegdheden in Art. 3 VWEU o EU exclusief bevoegd in volgende gebieden: Douane-‐unie Vaststelling mededingingsregels (werking interne markt) Monetair beleid van de landen die de Euro als munt hebben Instandhouding biologische rijkdommen van de zee (in kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid) Gemeenschappelijke handelspolitiek o Tevens is EU exclusief bevoegd om een internationale overeenkomst te sluiten indien een wetgevingshandeling van de Unie in die sluiting voorziet (indien die sluiting noodzakelijk is om de Unie in staat et stellen haar interne bevoegdheid uit te oefenen of indien die sluiting gevolgen kan hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kan wijzigen) Gedeelde bevoegdheden Zowel de Europese Unie als de lidstaten kunnen wetgevend optreden en juridisch bindende handelingen vaststellen • Het concept van gedeelde bevoegdheden o Vroeger geen institutionele plaats in het EG-‐Verdrag o Wel in Lissabon gedeelde bevoegdheden in het verdrag • Ook hier is het subsidiariteitprincipe van toepassing • Door de voorrang van het Unierecht kunnen de lidstaten geen maatregelen nemen die afwijken van deze die door de EU werden vastgesteld o Zolang er geen EU-‐maatregelen bestaan lidstaten vrij om een eigen beleid te voeren • Voorbeelden: o Interne markt o Sociaal beleid o Milieu o Energie Aanvullende bevoegdheden Lidstaten blijven bevoegd om een beleid te voeren. De EU kan het beleid van de lidstaten alleen ondersteunen, coördineren of aanvullen. • Ook hier speelt het subsidiariteitsbeginsel een rol • Het optreden van de EU moet een Europese dimensie hebben • Harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten is uitdrukkelijk verboden bij deze bevoegdheden
33
JVD •
Europees Recht
Voorbeelden: o Industrie o Cultuur o Toerisme o Onderwijs
Twee bevoegdheden niet in 1 van de 3 algemene bevoegdheidscategorieën opgenomen, maar afzonderlijk vermeld: • De coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid omwille van de politiek gevoeligheid • Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid o Bijzonder statuut verdere uitwerking niet in het VWEU, maar in het VEU Art. 7 – 17 VWEU Vallen onder de titel “Algemeen toepasselijke bepalingen”. Verwijzen naar: • De noodzaak tot samenhang in het beleid • De opheffing van ongelijkheden tussen mannen en vrouwen • De noodzaak om een hoog niveau van werkgelegenheid en onderwijs te bevorderen • In het EU-‐beleid iedere vorm van discriminatie op basis van ras, geslacht, religie tegen te gaan • Eisen inzake milieubescherming en consumentenbescherming • … Art. 18 – 19 VWEU Elke discriminatie op grond van nationaliteit is verboden. Het Europees Parlement en de Raad kunnen regelingen treffen met het oog op het verbod van bedoelde discriminaties Art. 20 – 24 VWEU: Het Europees burgerschap Het Europees burgerschap komt naast het nationaal burgerschap, niet in de plaats ervan. Aan het Europees burgerschap zijn enkele rechten verbonden: • Een Persoonlijk recht om zich vrij op het grondgebied van de Unie te verplaatsen en te verblijven (Burgerschapsrichtlijnen 2004) • Het recht om te kiezen en verkozen te worden bij gemeenteraadsverkiezingen en verkiezingen voor het Europees parlement in de lidstaat waar de EU-‐burger woonachtig is o Niet voor nationale verkiezingen • Op het grondgebeid van derde landen geniet iedere EU-‐burger wiens lidstaat niet vertegenwoordigd is, de bescherming van de diplomatieke en consulaire instanties van iedere andere lidstaat (onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat) • Het petitierecht: Het recht o meen verzoekschrift in te dienen volgens de procedure van Art. 11 VEU • Het recht om een klacht in te dienen bij de Europese ombudsman • …
34
JVD
Europees Recht
Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie Ontstaan Sinds de jaren ’70 Het Hof van Justitie erkent de grondrechten zoals die voortvloeien uit de constitutionele tradities van de lidstaten, het EVRM en andere internationale grondrechteninstrumenten als algemene beginselen van het recht van de Unie. Er was echter geen ‘lijst’ Handvest van de grondrechten van de Europese Unie • Grondrechten zichtbaarder maken en rechtszekerheid van de burgers vergroten • Politieke verklaring die geen juridische verplichtingen inhield (2000) • In 2007 Aangepaste versie ondertekend die de weg opende om het Handvest juridisch bindend te maken • Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie juridisch bindend De rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest behoren tot het primair recht van de Unie Toepassingsgebied ratione personae • Actief toepassingsgebied ratione personae (= personen die zich op de rechten van het Handvest kunnen beroepen) Per artikel bekijken o Sommige bepalingen voor iedereen (recht op leven) o Andere bepalingen enkel voor EU-‐burgers Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement • Passief toepassingsgebied ratione personae (= de personen/instellingen die plichten halen uit het Handvest) o De bepalingen van het Handvest zijn gericht tot de instellingen, organen en instanties van de Unie en de lidstaten (enkel wanneer ze het recht van de Unie ten uitvoer brengen) Voor lidstaten niet enkel handelingen van lidstaten wanneer ze het recht van de Unie uitvoeren (omzetten richtlijnen in nationaal recht), ook bij optreden binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie o Er wordt niets gezegd over inter-‐particuliere relaties Toepassingsgebied ratione materiae Zowel burgerlijke, economische als sociale rechten gegroepeerd rond 6 beginselen (elk een Titel van het Handvest): • Waardigheid • Vrijheden • Gelijkheid • Solidariteit • Burgerschap • Rechtspleging
35
JVD
Europees Recht
Er worden geen “nieuwe” rechten gecreëerd het is gebaseerd op: • De fundamentele rechten en vrijheden die worden erkend in het EVRM • De grondwettelijke tradities van de lidstaten • Het Europees Sociaal Handvest • Rechtspraak van het Hof van Justitie • Wel is bij de opstelling van het Handvest rekening gehouden met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen (Art. 3 van het Handvest verbiedt het reproductief klonen) De rechten, vrijheden en beginselen van het Handvest moeten uitgelegd worden overeenkomstig de Toelichtingen bij het Handvest van de grondrechten (Bijgevoegd als een soort artikelsgewijze commentaar) • Volgens de toelichtingen zelf Niet juridisch bindend, maar wel een waardevol hulpmiddel voor de interpretatie Toekomstige Wijziging van het Verdrag van Lissabon naar aanleiding van de economische crisis? De stabiliteit van de Eurozone wordt vandaag bedreigd door de zogenaamde schuldencrisis, ontstaan door onder andere onevenwichten in de begrotingstekorten van de lidstaten Economische en financiële crisis = Zeer actueel probleem • 1e crisis 2008 • in 2011-‐2012 weer naar boven Criteria voor het oprichten van de Europese Monetaire Unie (5 Criteria van Maastricht) welke bepaalden wanneer een EU-‐land klaar was voor de invoering van de euro: • Stabiele prijzen o De inflatie mag niet meer dan 1,5 procentpunt hoger zijn dan het percentage in de 3 EU-‐landen met de laagste inflatie in het voorgaande jaar • Begrotingstekort (hekelpunt) o Dit moet doorgaans minder bedragen dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) • Schuldenlast (hekelpunt) o De nationale schuld mag niet meer bedragen dan 60% van het BBP, maar een land met een hoger schuldniveau kan toch de euro invoeren mits het schuldniveau gestaag daalt • Rentevoeten o De langetermijnrente mag niet meer dan 2 procentpunten liggen boven het percentage in de 3 EU-‐landen met de laagste inflatie in het voorgaande jaar • Stabiele wisselkoers o De wisselkoers van de nationale munt moet 2 jaar binnen vooraf vastgestelde marges zijn gebleven Begrotingstekorten en schuldenlast zeer moeilijke punten • •
België scoorde goed met lage inflatie, maar niet goed met begrotingstekort Positieve trend voor België van 125% richting 90 % schuld Laatste anderhalf jaar weer richting de 100 %
36
JVD
Europees Recht
In 1997 aanvullend op het verdrag Een Pact voor Stabiliteit en Groei • Doel: De begrotingsdiscipline met betrekking tot de EMU waarborgen • Crisis toont aan dat criteria onvoldoende werden nageleefd In 2011 pact herzien en versterkt Verschillende noodfondsen opgericht om lidstaten in nood te helpen • Vooral in Duitsland ligt de financiële steun aan andere lidstaten (politiek) gevoelig In maart 2012 Het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie gesloten • Buiten het EU kader gesloten • Tussen 25 EU lidstaten (VK en Tsjechische Republiek doen niet mee) • Ook wel Fiscal Compact genoemd bouwt verder op het versterkte Pact voor Stabiliteit en Groei o Voorziet dat partijen een zogenaamde ‘schuldenrem’ in hun nationaal recht verankeren • Voorziet in bevoegdheden voor de Commissie en een procedure voor het Hof van Justitie (ook al is het een klassiek internationaal verdrag)
37
JVD
Europees Recht
Deel II: Bronnen
A. Primaire rechtsbronnen
Oorspronkelijke basisverdragen • EGKS-‐Verdrag (1951, officieel afgelopen op 23 juli 2002) • EURATOM-‐Verdrag (1957) • EEG-‐Verdrag (1957) Wijzigingen van de basisverdragen • Fusieverdrag (1965) Fusie van de instellingen van de 3 basisverdragen o (geen fusie van de verdragen zelf of gemeenschappen) • Europese Akte (1986) Verdrag betreffende de Europese Unie (1992) Verdrag van Amsterdam (1997) Verdrag van Nice (2001) Verdrag van Lissabon (2007)
B. Akkoorden door de Unie gesloten Arrest Haegeman Zaak over het associatieakkoord met Griekenland • De rechtbank van Brussel heeft een prejudiciële vraag gesteld • Het Hof van Justitie Bilaterale akkoorden gesloten met derde landen moeten beschouwd worden als een handeling van de instellingen van de Europese Gemeenschap (Nu de Unie) o Het Hof kan onderzoeken naar Bv. Directe werking, materiële draagwijdte Akkoorden die de EU met derde Staten sluit, zijn als “handelingen van de Unie” te beschouwen • Gezien de vele akkoorden en omvangrijke reikwijdte Zeer belangrijke rechtsbron
C. Afgeleid Unierecht
Rechtshandelingen die de EU-‐instellingen kunnen vaststellen Basisartikel: 288 VWEU • In de eerste plaats Handelingen van de Raad en de Commissie • Sinds inwerkingtreding van Verdrag van Maastricht (en Amsterdam) Europees Parlement en de Raad kunnen gezamenlijk wetgevend optreden = Codecisieprocedure
38
JVD
Europees Recht
Twee categorieën bindende rechtshandelingen: • Wetgevingshandelingen • Niet-‐wetgevingshandelingen o Ofwel gedelegeerde handeling o Ofwel uitvoeringshandeling Zowel wetgevingshandelingen als niet-‐wetgevingshandelingen kunnen de vorm aannemen van verordeningen, richtlijnen of besluiten
Wetgevingshandelingen
Art. 289 VWEU (Volgens een wetgevingsprocedure vastgestelde rechtshandelingen Wetgevingshandelingen) Verordening • 3 componenten Een verordening… o Heeft een algemene strekking Verordeningen zijn niet tot iemand specifiek gericht, maar binden iedereen o Is bindend in al haar onderdelen o Is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat (niet gedefinieerd in het artikel wat hiermee wordt bedoeld) De verordening moet niet worden omgezet in nationale wetgeving Omzetting is zelfs verboden Hof van Justitie heeft dit uitdrukkelijk gezegd Uitvoeringsmaatregelen of sanctieregelingen uitgevaardigd door de lidstaten kunnen natuurlijk wel De verordening heeft in de regel directe werking kan door partijen voor de nationale rechter rechtstreeks worden ingeroepen • Nuance: De verordening moet relevant zijn • Arrest Faccini Dori Hof van Justitie o Verordeningen verschillen precies van richtlijnen omdat verordeningen naast verticale directe werking (Tussen particulier en overheid) ook een horizontale directe werking hebben (tussen particulieren onderling) dit bestaat niet bij richtlijnen, zij hebben geen horizontale directe werking o Recent verduidelijkte het Hof: Als verordenign (nog) niet is gepubliceerd, dan kan zij ook geen particulieren binden
39
JVD •
Europees Recht
Dringt enorm diep door in de nationale rechtsorde EU-‐instellingen kunnen maar verordeningen vaststellen voor zover zij krachtens het Verdrag hier de bevoegdheid toe hebben gekregen o Beleidsdomeinen waar met verordeningen wetgevend kan opgetreden worden door de EU: Landbouwbeleid Mededingingsbeleid Sociale zekerheid van migrerende EU-‐werknemers o Art. 352 VWEU Kapstokartikel Artikel dat de bevoegdheid geeft aan de instellingen van de Unie om ook op te treden daar waar het verdrag het niet met zoveel woorden heeft bepaald De Raad stelt dan op voorstel van de Commissie en na goedkeuring door het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de passende bepalingen vast
Richtlijn • Art. 288 VWEU: “Een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen.” o Verordening is eigenlijk tot niemand specifiek gericht wel een bindend rechtsinstrument o Richtlijn heeft een totaal ander concept is gericht tot de lidstaat en is bindend ten aanzien van het resultaat dat door die richtlijn wordt beoogd o Men laat aan de lidstaat de keuze wat vorm en middelen betreft • ‘Ruime discretionaire bevoegdheid’ in theorie in de praktijk laten vele richtlijnen niet zo veel keuze voor de lidstaten • Richtlijnen hebben steeds een uitvoeringstermijn (2 en 3 jaar zijn meest frequente termijnen, deze worden in de richtlijn zelf aangegeven) Termijn waarbinnen de lidstaten de richtlijnen moeten uitvoeren o Voor het verstrijken van deze termijn rust op de lidsttaen geen verplichting om de nodige omzettingsmaatregelen te nemen o Wel is er een verplichting om geen maatregelen te nemen die de verwezenlijking van het door de richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in gevaar zouden brengen • Richtlijnen zijn hét rechtsinstrument om de wetgevingen van de lidstaten te harmoniseren o “De Raad moet met eenparigheid van stemmen beslissen” In de Europese Akte wijkt men van deze unanimiteitsvereiste af voor de verwezenlijking van de Interne Markt Unanimiteit blijft echter altijd vereist voor: • Regelingen betreffende belastingen • Vrij Verkeer van personen • Rechten en belangen van werknemers
40
JVD •
•
Europees Recht
Richtlijnen in zeer veel en zeer uiteenlopende domeinen o Milieubescherming o Consumentenbescherming o Personenverkeer De Vraag of lidstaten aansprakelijk kunnen gesteld worden voor het niet tijdig of verkeerd uitvoeren van richtlijnen Arrest Francovich (Zie verder)
Richtlijnen vergelijken met verordeningen Verordeningen Goed omlijnde domeinen Directe werking zowel horizontaal als verticaal Richtlijnen Zeer uiteenlopende en verschillende domeinen Enkel verticale directe werking
Besluit • Nieuwe term sinds het Verdrag van Lissabon o Vroegere term beschikking • Art. 288 VWEU: “Een besluit is verbindend in al zijn onderdelen. Indien de adressanten worden vermeld, is alleen het voor hen verbindend.” • Via Besluiten kunnen EU-‐instellingen dus niet enkel in een individuele situatie een beslissing nemen, maar ook beslissingen met algemene strekking nemen o Besluiten individueel tegen lidstaten (Bv. steunmaatregelen) o Besluiten kunnen ook rechtstreeks tot particulieren worden gericht zeer drastisch Bv. Tegen ondernemingen bij een inbreuk op art. 101 of 102 VWEU (eventuele boete) In kader van het mededingingsrecht kan een besluit worden genomen gericht naar een onderneming (inbreuk op mededingingsregels zware boete voor Microsoft)
41
JVD
Europees Recht
Niet-wetgevingshandelingen Sinds het Verdrag van Lissabon Verduidelijking 3 categorieën bindende handelingen: • Wetgevingshandelingen (Zie hierboven) • Gedelegeerde handelingen • Uitvoeringshandelingen Gedelegeerde handeling • = Handeling van de Commissie die een eerdere wetgevingshandeling aanvult of wijzigt (Art. 290 VWEU) • In de oorspronkelijke wetgevingshandeling worden de doelstellingen ,de inhoud, de strekking en de duur van de bevoegdheidsdelegatie uitdrukkelijk afgebakend • De essentiële onderdelen worden uitsluitend door de wetgevingshandeling geregeld • De modaliteiten van de delegatie worden in de delegerende wetgevingshandeling vastgelegd o De wetgever blijft enige controle behouden Men kan bezwaar aantekenen tegen een voorgenomen gedelegeerde handeling Men kan (in extremis) de delegatie zelf terug intrekken Uitvoeringshandeling • Handeling van de Commissie (of in uitzonderlijke gevallen van de Raad) • Deze handeling geeft uitvoering aan een andere bindende handeling o Indien het noodzakelijk is dat deze laatste handeling volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd en het dus niet wenselijk is dat elke lidstaat apart voor de uitvoering optreedt • Met dit type handelingen wordt het comitologiesysteem voortgezet ( dat reeds bestond voor het Verdrag van Lissabon) o Via dit systeem behouden de lidstaten enige controle over de Commissie o Elke ontwerpmaatregel moet door de Commissie aan een comité van nationale experts worden voorgelegd vooraleer de uitvoeringshandeling in werking kan treden
Niet-bindende rechtshandelingen
Aanbevelingen en adviezen zijn niet verbindend
42
JVD
Europees Recht
D. Andere bronnen Rechtspraak van het Hof van Justitie • De inbreng van het Hof is van uitzonderlijk belang voor de ontwikkeling van het recht van de Europese Unie
E. Vindplaatsen
• • •
•
F. Rechtsleer
De basistekst Het Verdrag van Lissabon (VEU en VWEU) EU-‐wetgeving gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie De rechtspraak van het Hof van Justitie (HvJ) en het Gerecht gepubliceerd in de Jurisprudentie van het Hof van Justitie o Ook op internet Ook belangrijk zijn de door de Europese Commissie gepubliceerde verslagen
•
Boeken en tijdschriften
•
Zie V&A
G. Citeerwijzen
H. Internet •
Zie cursus p51
43
JVD
Europees Recht
Deel III: De instellingen van de Europese Unie
Institutionele structuur en besluitvorming zoals deze op 1 september 2012 toepasselijk is
A. Het Europees Parlement
(Art. 13-14 VEU – Art. 223-224 VWEU) Samenstelling Sinds het verdrag van Lissabon Vertegenwoordigers van de burgers van de Unie • Vroeger (Verdrag van Nice) Vertegenwoordigers van de volkeren van de Staten die in de Gemeenschap zijn verenigd • Sinds 1979 worden de leden rechtstreeks verkozen (via verkiezingen) voor een periode van 5 jaar o Vroeger via het systeem van getrapte verkiezingen Nationale parlementen kozen een aantal personen in hun midden om te zetelen in het Europees Parlement Tot 1971 getrapte verkiezingen o Vanaf 1971 rechtstreekse verkiezingen • Transitieperiode Er zijn 754 in plaats van 751 parlementairen in 2014 zou dit moeten teruggebracht zijn tot 751 • Leden zetelen niet per nationaliteit, ze zetelen volgens hun politieke ideologie o Politieke ideologieën op het Europees niveau: Grootste fractie in EU-‐parlement die van de Europese volkspartijen : Christendemocratische partijen, centrumrechtse partijen Tweede grootse fractie Europese socialisten Andere fracties liberalen, … o Het bestaan van “Europese politieke partijen” wordt expliciet erkend (Art. 224 VWEU) Maar tot op dit moment enkel nationale partijen Besluitvorming Art. 231 VWEU Voor zover in de Verdragen niets anders is bepaald, gebeurt de besluitvorming met meerderheid van de uitgebrachte stemmen In vele gevallen Strenger • Meerderheid van de leden nodig (Amendementen op de begroting) • Meerderheid van 2/3 van de uitgebrachte stemmen die een meerderheid van de leden vertegenwoordigt (Motie van afkeuring betreffende het beleid van de Commissie)
44
JVD
Europees Recht
Bevoegdheden Wetgevende bevoegdheden Verdrag van Lissabon Onderscheid tussen gewone en bijzondere wetgevingsprocedures • De bijzondere wetgevingsprocedures De Advies-‐ en instemmingsprocedure o Adviesprocedure Parlement is instantie die niet bindende adviezen geeft op voorstellen van wetgeving De Raad neemt de beslissing o Instemmingsprocedure Parlement kan een voorstel goed-‐ of afkeuren Parlement heeft een vetorecht (maar geen formele mogelijkheid om het voorstel te amenderen) • De gewone wetgevingsprocedures o Codecisieprocedure Sinds het Verdrag van Maastricht werkelijk wetgevende bevoegdheden (Art. 294 VWEU) Het parlement krijgt het laatste woord Sinds het Verdrag van Lissabon is dit de gewone wetgevingsprocedure o Samenwerkingsprocedure Door het Verdrag van Lissabon afgeschaft Het parlement kan zijn zin niet opleggen aan de Raad De Raad blijft ook autonoom in het uitoefenen van zijn bevoegdheid Parlement kan dus blokkeren maar zich niet in de plaats stellen van de Raad Het Parlement en de Raad moeten het beiden eens zijn over het voorstel van de Commissie Evolutie steeds meer bevoegdheden naar het Europees Parlement Controlerende bevoegdheden • Op het terrein van het budget o Verwerping budget Is al gebeurd o Vereenvoudiging met het Verdrag van Lissabon Afschaffing onderscheid tussen verplichte en niet-‐verplichte uitgaven Parlement en Raad hebben nu evenveel zeggenschap over de jaarlijkse begroting en het meerjarig financieel kader In het begin Jaarlijkse goedkeuring van begroting Nu Meerjarenprogramma’s (7jaar) • Het volgende zal in 2013 gestemd worden voor periode 2014-‐2020
45
JVD •
•
•
•
Europees Recht
Extern beleid Verdragen die de EU met derde staten wil afsluiten o Associatieovereenkomsten moeten door het parlement worden goedgekeurd o Ook akkoorden die een specifiek institutioneel kader creëren door het instellen van samenwerkingsprocedures met derde landen Akkoorden die aanzienlijke gevolgen hebben voor de begroting o Wordt niet gedefinieerd o Arresten die dit moeten definiëren visserijakkoorden Motie van afkeuring = motie van wantrouwen tegen de commissie o Niet tegen de Raad van ministers Belangrijke taak bij het aantreden van een nieuwe commissie (sinds het Verdrag van Maastricht)
B. De Europese Raad
(Art. 15 VEU – Art. 235-236 VWEU) Bestaan van de Europese raad De Europese Raad (°1974) is er gekomen naar aanleiding van de eerste grote institutionele crisis • Jaren ‘70 eerste Grote energiecrisis Frustraties bij belangrijke lidstaten (Frankrijk) o Franse president Giscard d'Estaing o Einde van de grote groei van de jaren 60 • Moeilijkheden Midden-‐Oosten Een van de voornaamste punten van bezwaar de Europese leiders hadden onvoldoende kanalen om direct met elkaar contact te hebben en eventueel besluiten erdoor te drukken In de eerst plaats moest men op informele wijze deze leiders (de politieke top van de lidstaten) bij elkaar te brengen • Wie is absolute top ? o Frankrijk president o Duitsland kanselier o In andere landen ? Staatshoofd? zeer informeel, proberen oplossingen zoeken voor dingen die vastlopen Niet geformaliseerd en niet geïnstitutionaliseerd Belangrijke realisaties van Europese toppen volgens oude formule (informeel en niet institutioneel) • Oplossen van de fameuze kwestie van de Britse bijdrage Tatcher o Zij kwam altijd met hetzelfde af De Britten betalen ‘te veel aan de EG-‐ begroting’ en krijgen te weinig voordelen hieruit
46
JVD
Europees Recht
o Heeft bijna een decennium aangesleept en heeft de werking van de EG-‐ instellingen in de jaren 80 vertroebeld o In 1984 fameuze top van Fontainebleau probleem opgelost
In de jaren 90, EG was et groot en te complex aan het worden Met het Verdrag van Lissabon is ook de Europese Raad een EU-‐instelling geworden • Een geïnstitutionaliseerde structuur tegenovergestelde van wat d'Estaing voor ogen had • Let op! Raad van Europa heeft niets te maken met de Europese raad wij behandelen hier de Europese raad Samenstelling • Staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten • Commissievoorzitter • Voorzitter van de Europese Raad o Het Verdrag van Lissabon introduceert een permanente voorzitter Vroeger: Staatshoofd/regeringsleider van het land dat op dat moment het roterend voorzitterschap waarnam Nu: Voorzitter wordt met gekwalificeerde meerderheid door de Europese Raad gekozen en voor 2,5 jaar benoemd (1 keer hernieuwbaar) De Huidige: H. Van Rompuy • Ook de hoge vertegenwoordiger neemt deel aan de werkzaamheden van de Europese Raad (Ashton) Besluitvorming • In principe consensus • In een aantal gevallen Gekwalificeerde meerderheid o In deze gevallen hebben de Commissievoorzitter en de voorzitter van de Europese Raad geen stemrecht Bevoegdheden Art. 15 VEU • Krachtlijnen, impulsen van het beleid vaststellen • De Europese raad is geen wetgevingsorgaan geen wetgevingsbevoegdheden Belangrijke concrete bevoegdheden van de Europese Raad: • Aanstelling van de Commissievoorzitter en benoeming van de Commissie • Benoeming van de directie van de ECB • Ook strategische rol bij schorsen lidmaatschap van de unie (tot op heden nog niet gebeurd), • Bij verdragsherziening (gewone en vereenvoudigde) Leidende rol Europese Raad uit de praktijk gegroeid het bepalen van het EU -‐ uitbreidingsbeleid
47
JVD
Europees Recht
C. De raad (van Ministers) (Art. 16 VEU – Art. 237-243 VWEU)
Samenstelling Een vertegenwoordiger van elke lidstaat op ministerieel niveau (gemachtigd om de regering van de lidstaat die hij vertegenwoordigt, te binden) Het voorzitterschap wordt voor een periode van 6 maanden uitgeoefend volgens een toerbeurtsysteem Roterend voorzitterschap blijft dus van toepassing Rotatiesysteem • Hongaars voorzitterschap achter de rug • Op dit moment Cyprus nog steeds voorzitter tot 31 december 2012 Één instelling, maar zetelen in verschillende formaties (met ministers die bevoegd zijn voor het behandelde onderwerp) • De raad algemene zaken • De raad buitenlandse zaken uitzondering: geen roterend voorzitterschap maar een permanente voorzitter: De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid mevrouw Ashton • Raad economische en financiële zaken ECOFIN • Raad werkgelegenheid Er zijn er 10 Naar buiten toe is dit altijd gewoon ‘De Raad’ Besluitvorming • In de regel neemt de Raad besluiten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen (tenzij in het verdrag anders is bepaald) • In sommige gevallen een ‘lichtere’ volstrekte meerderheid • In andere gevallen Eenparigheid (besluitvorming inzake fiscaliteit of sociale zekerheid Grondige wijziging van de regels met betrekking tot de gekwalificeerde meerderheid door het Verdrag van Lissabon • Eerste Overgangsfase Tot 2014 werken we nog met de regels die zijn vastgelegd in het verdrag van Nice • Tweede Overgangsregeling o De Lissabon-‐regels worden van kracht o Maar een lidstaat zal bij het stemmen over een voorstel kunnen verzoeken om de Nice-‐regels toe te passen o Tot 2017
48
JVD
Europees Recht
Overzicht: De gekwalificeerde meerderheid • De gekwalificeerde meerderheid: Nice o Tot 1 november 2014 o Ponderatieregeling (stemmenweging) o Cumulatieve voorwaarden: Minimum 255/345 stemmen (73,9 %) Meerderheid van de lidstaten (of 2/3 indien niet op voorstel van de Commissie) keurt het besluit goed o [gekwalificeerde meerderheid vertegenwoordigt minstens 62% van de totale bevolking van de Unie] • De gekwalificeerde meerderheid: Lissabon o Vanaf 1 november 2014 De gekwalificeerde meerderheid wordt bereikt wanneer deze bestaat uit: • Minimum 55% van de leden van de Raad (minstens 15 lidstaten; 72 % indien niet op voorstel van de Commissie) • En deze leden minstens 65 % van de EU-‐bevolking vertegenwoordigen De stemmen van de lidstaten worden niet langer gewogen [blokkeringsminderheid minstens 4 lidstaten] o Tussen 1 november 2014 en 1 april 2017 Lidstaten kunnen verzoeken dat de oude regeling inzake gekwalificeerde meerderheid wordt toegepast (Nice) Compromis van Ionnina (Verklaring No. 7 Lissabonverdrag) o Vanaf 1 april 2017 gelden de Lissabon-‐regels onverkort Het aantal gevallen waarbij stemming met gekwalificeerde meerderheid is vereist, werd door de opeenvolgende verdragswijzigingen stelselmatig uitgebreid De Raad is een belangrijke instelling in het besluitvormingsproces van de Unie. Sinds het verdrag van Amsterdam beslist de Raad, doorgaans in samenspraak met het Europees Parlement ( medebeslissingsprocedure) over de Europese wetgeving • Commissie is nodig om een besluit te kunnen nemen Enkel de Commissie heeft recht van initiatief op het terrein van de EU-‐wetgeving o Uitzondering: GBVB Justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking De administratieve samenwerking in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
49
JVD
Europees Recht
Het comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) • Verricht de voorbereidende werkzaamheden van de Raad • Bestaat uit 2 configuraties COREPER I en COREPER II o COREPER I behandelt technische dossiers o COREPER II behandelt de politieke en economische dossiers • In de praktijk overstijgt het belang van de COREPER dat van het louter voorbereiden van de werkzaamheden o Indien de vertegenwoordigers in de COREPER een consensus kunnen vinden Dossier als A-‐punt op de agenda van de Raad Zal zonder debat worden aangenomen o Indien COREPER geen consensus vindt De ministers zullen zelf de beslissing moeten nemen Dossier als B-‐punt op de agenda van de Raad • Comitologie o Comités met experts uit de lidstaten die het dossier voor COREPER voorbereiden o Bvb. vaststellen van visquota’s in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid De Raad wordt ook bijgestaan door een Secretariaat-generaal Bevoegdheden Belangrijkste taken van de Raad (Art. 16 VWEU) • Wetgeving en begroting • Beleidsbepalende en coördinerende taken • Sluiten van internationale akkoorden o De Raad kan ook de Commissie machtigen om akkoorden te sluiten in naam van de Unie
D. De Commissie
(Art. 17 VEU – Art. 255-250 VWEU) Samenstelling Leden worden op grond van hun algemene bekwaamheid en Europese inzet gekozen uit personen die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden • Tot 31 oktober 2004 30 leden o Ten minste 1 onderdaan van elke lidstaat o Maximum 2 leden met dezelfde nationaliteit o De grote lidstaten hadden elk 2 leden (Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en het VK) o De andere 20 lidstaten elk 1 lid
50
JVD •
•
Europees Recht
Een te groot aantal commissarissen zou de Commissie tot een onwerkbaar geheel maken Voorwaardelijk compromis (IGC 1996) o 1 Commissaris per lidstaat o Mits de weging van de stemmen binnen de Raad eveneens werd herzien als compensatie voor de grote lidstaten die hun 2e commissaris zouden verliezen Verdrag van Nice Zowel de samenstelling van de Commissie herzien als de herweging van de stemmen in de Raad o Vanaf 1 november 2004 1 commissaris per lidstaat o Art. 4, lid 2 Protocol betreffende de uitbreiding van de Unie Vanaf de Unie 27 lidstaten zou tellen Het aantal leden van de Commissie kleiner dan het aantal lidstaten De Commissieleden zouden worden aangeduid op basis van een rotatiesysteem Concrete regeling voor de afslanking van de Commissie Pas vastgelegd in het Verdrag van Lissabon • Aantal commissarissen = 2/3 van het aantal lidstaten (pas vanaf 2014) • … tenzij de Europese Raad met eenparigheid van stemmen besluit dit aantal te wijzigen Art. 17 (5) VEU • De huidige Commissie telt 27 leden
De samenstelling van de Commissie zelf gebeurt in 2 fasen • De Europese Raad draagt eerst bij gekwalificeerde meerderheid een kandidaat-‐ voorzitter voor. Deze voordracht wordt door het Europees Parlement goedgekeurd bij gewone meerderheid • Daarna stelt de Raad, samen met de verkozen Commissievoorzitter de lijst vast van de overige personen die hij tot lid van de Commissie zal benoemen o Als College wordt deze nieuwe Commissie dan ter goedkeuring aan het Europees Parlement voorgelegd Behandeld als college en niet ten aanzien van een individuele Commissaris De facto kan er wel een grote druk zijn om een voorgestelde Commissaris toch te vervangen om de goedkeuring door het Europees Parlement niet in het gedrang te brengen • Bv. : Buttiglione-‐incident Buttiglione kwam in opspraak door uitspraken zoals “homoseksualiteit is een zonde” en “vrouwen horen thuis hun man te steunen” o Na de goedkeuring door het Europees Parlement wordt de Commissie door Europese Raad bij gekwalificeerde meerderheid benoemd
51
JVD
Europees Recht
De ambtstermijn van de Commissie is 5 jaar en de Commissarissen zijn herbenoembaar De bevoegdheden van de voorzitter zijn door het verdrag van Nice uitgebreid • Redenen: o Als reactie op moeilijkheden in het verleden Ontslag “Santer Commissie” o Om te garanderen dat de coherentie binnen een college met meer dan 20 leden gewaarborgd blijft • De voorzitter staat in oor de interne organisatie van de Commissie, hij/zij verdeelt de taken onder de leden en hij/zij kan een lid verzoeken ontslag te nemen Binnen de Commissie zijn de taken onder de Commissarissen verdeeld en “portefeuilles” worden toegewezen • Karel De Gucht Handel Doelstelling uit Verdrag van Lissabon Extern optreden van de EU versterken • De functie van de Commissaris voor externe betrekkingen en de functie van Hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands en veiligheidsbeleid worden samengevoegd • Dit is nu de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid o Niet enkel lid van de Commissie, ook één van de vice-‐voorzitters o In tegenstelling tot de andere Commissarissen wordt deze hoge vertegenwoordiger: Door de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid en met instemming van de commissievoorzitter benoemd Europees Parlement stemt ook over deze hoge vertegenwoordiger ( moet voor het Parlement verschijnen in een hoorzitting) o Huidige: Lady Catherine Ashton Besluitvorming • Gewoonlijk via consensus (aangezien de Commissie optreedt als college) • Op verzoek van een Commissaris kan er ook overgegaan worden tot stemming o In dit geval worden de besluiten genomen met een volstrekte meerderheid van de in het Verdrag vastgestelde leden, ongeacht inhoud en aard van het voorstel
52
JVD
Europees Recht
Bevoegdheden Belangrijkste bevoegdheden (Art. 17 VEU) • Initiator van EU besluitvorming Formuleren van voorstellen voor EU-‐ wetgeving • Beperkte wetgevende bevoegdheden Slechts zeer uitzonderlijk o Art. 106, lid 3 VWEU o Positie van openbare bedrijven en ondernemingen waaraan bijzondere of exclusieve rechten zijn verleend • Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen (bevoegdheid verleend door de Raad of het Parlement) • Onderhandelingen met derde landen o Binnen het onderhandelingsmandaat dat de Raad heeft verstrekt • Externe vertegenwoordiging, behalve GBVB • Adviezen en aanbevelingen uitbrengen • Toezicht op toepassing EU recht o Lidstaten (Art. 258 VWEU) Nagaan of de lidstaten hun verplichtingen onder het Unierecht zijn nagekomen o Ondernemingen (Art. 101 en 102 VWEU) Sanctioneren bij inbreuken op mededingingsvoorschriften
53
JVD
Europees Recht
E. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Art. 251 – 281 VWEU)
Samenstelling Het Hof van Justitie • Zetel in Luxemburg o ≠ Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Straatsburg) • 27 rechters (1 per lidstaat) o Zetelen in kamers van 3 of 5 rechters o Grote kamer 13 rechters o Voltallige zitting zeer uitzonderlijk Advocaten-generaal • Taak: In het openbaar en in volkomen onpartijdigheid en onafhankelijkheid met redenen omklede conclusies nemen aangaande de zaken die aan het Hof zijn voorgelegd • De conclusies van advocaten generaal zijn niet bindend voor het Hof • Let op: o Deze functie is niet te vergelijken met de functie van Openbare Aanklager • Op dit ogenblik zijn er 8 Rechters en advocaten-‐generaal worden gekozen uit personen die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en benoemd in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten (voor een termijn van 6 jaar, met mogelijkheid tot herbenoeming) Het Gerecht • Tot 1989 enkel Hof van Justitie in Luxemburg • Sinds 1 september 1989 een nieuw Gerecht toegevoegd, Het Gerecht van Eerste Aanleg Om de werkdruk in het Hof van Justitie te verlichten o De 27 rechters in het Gerecht worden op eenzelfde wijze benoemd als de rechters in het Hof van Justitie • In 2004 Ook een Gerecht voor ambtenarenzaken (met 7 rechters) • Sinds Lissabon wordt het Gerecht van Eerste aanleg gewoon ‘Het Gerecht’ genoemd • Bij het Gerecht en het Gerecht voor ambtenarenzaken zijn geen advocaten-‐ generaal Belangrijk Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken • Zaak: Livio Missir Mamachi di Lusignano tegen Commissie • Verhaal: o (Nazaat van de koning van Cyprus) o Man was ambtenaar bij de commissie en had een zoon die ook ambtenaar was geworden bij de Europese Commissie, de man woont in Oudenaarde.
54
JVD
•
Europees Recht
o Zoon actieve jonge ambtenaar (gehuwd en kinderen) overgeplaatst naar Rabat, Marokko o ‘De woning voor de diplomaat is niet klaar’ en het gezin wordt in afwachting in een andere woning geplaatst o In deze andere woning Roofmoord Diplomaat wordt vermoord en vrouw ook vermoord o De kinderen worden opgesloten het oudste dochtertje belt naar Livio, de vader van de diplomaat o Rover wordt gevat achteraf o Een zeer uitzonderlijk erg incident Rond de periode van Al Qaida – dreiging de EU had geen extra veiligheidsmaatregelen genomen voor hen Aansprakelijkheid? o Wat is de schade ? royale schadevergoeding aangeboden door de Commissie, maar opa vond dit veel te weinig o Hij verzet zich tegen het voorstel van de commissie Procedure begint o Het Gerecht erkent in zijn arrest dat de Commissie een fout heeft begaan en dan ook tot op zekere hoogte financiële aansprakelijkheid dient te dragen Volgens het Gerecht was dit reeds gebeurd door de vergoeding van de Commissie De eis voor bijkomende financiële vergoeding werd afgewezen o Op 12 mei 2011 uitspraak Livio is niet akkoord en gaat in beroep o Nu een zaak hangend bij het Gerecht want de beroepsinstantie voor het Gerecht in ambtenarenzaken is ‘het Gerecht’ Luciano zit verveeld want volgens hem zou het Hof meer begrip tonen
Bevoegdheden Zie “Rechtsbescherming”
F. De Europese Centrale Bank (Art. 282-284 VWEU)
• •
Zetel in Frankfurt Vormt samen met andere centrale banken van de lidstaten die de Euro als munt hebben De centrale schakel in het Eurosysteem o De ECB voert samen met deze nationale centrale banken het monetair beleid voor de Eurozone 55
JVD •
Europees Recht
ECB Belangrijke rol in het aanpakken van de eurocrisis o De ECB intervenieert op de internationale financiële makten om het vertrouwen in de EMU-‐lidstaten te vergroten o ECB werkt samen met de Commissie en het IMF voor het opvolgen van de hervormingen in de lidstaten die een aanpassingsprogramma werden opgelegd o Voorstel Commissie ECB belasten met toezicht op de 6000 banken in de Eurozone en zo een bankenunie in de Eurozone te creëren
G. De Rekenkamer (Art. 285-287 VWEU)
• • •
Controle van de rekeningen Alle ontvangsten en uitgaven van de Unie vallen onder de controle van de Rekenkamer Na afsluiting van elk begrotingsjaar Jaarverslag o Toegezonden aan de EU-‐instellingen o Gepubliceerd in het Publicatieblad
H. Andere organen en instanties van de EU niet vermeld in Art. 13, lid 1 VEU
Het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s • Geven elk op hun terrein niet-‐bindende adviezen kunnen geven aan het Parlement, de Raad en de Commissie • Zuiver adviserend De Europese Investeringsbank (EIB) • Bevorderen van de doelstellingen van de EU voornamelijk door investeringsprojecten te financieren binnen de EU die de economische en sociale samenhang van de EU versterken De Europese Ombudsman • Klachten van EU-‐burgers over wanbeheer bij instellingen van de EU onderzoeken Agentschappen van de Europese Unie • Eigen rechtspersoonlijkheid • Specifieke taken • Over de gehele EU gevestigd • Zeer divers: o Informatie verzamelen en verspreiden o Sommige kunnen individueel bindende beslissingen nemen o De Commissie bijstaan bij het uitwerken van wetgevingsvoorstellen of uitvoeringshandelingen
56
JVD
Europees Recht
Deel IV: Rechtsbescherming
A. Relatief Hof van Justitie – Gerecht
• •
•
•
• •
Enkel het Hof van Justitie is bevoegd voor prejudiciële vragen Hof van justitie als beroepsinstantie tegen uitspraken van het Gerecht die de partijen niet aanvaarden o Uiterlijk binnen de 2 maanden te rekenen vanaf de betekening van de bestreden beslissing van het Gerecht o Dergelijke hogere voorziening staat open voor iedere partij die geheel of gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld o Hogere voorziening staat eveneens open voor de lidstaten en EU-‐ instellingen die niet in het geding voor het Gerecht zijn tussengekomen Tegen beslissingen van het Gerecht voor ambtenarenaken kan een hogere voorziening worden ingesteld bij het Gerecht o In uitzonderlijke gevallen is een nieuw onderzoek door het Hof van Justitie mogelijk Wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of samenhang van het recht van de Unie in het gedrang komt (Eerste advocaat-‐generaal stelt dit voor) Hogere voorziening kan alleen rechtsvragen betreffen en moet gebaseerd zijn op: o De onbevoegdheid van het Gerecht/ Gerecht voor ambtenarenzaken o Onregelmatigheden in de procedure voor het Gerecht/ Gerecht voor ambtenarenzaken waardoor aan de belangen van de verzoekende partij afbreuk is gedaan o Een schending van het Europees recht door het Gerecht/ Gerecht voor ambtenarenzaken Het verzoek om hogere voorziening heeft geen schorsende werking In geval van gegrondheid van de hogere voorziening beslissing van het Gerecht/ Gerecht voor ambtenarenzaken vernietigd o Het Hof van Justitie/Gerecht kan dan zelf de zaak afdoen wanneer deze in staat van wijzen is, dan wel haar voor afdoening verwijzen naar het Gerecht/ Gerecht voor ambtenarenzaken
B. Statistische gegevens over het Hof van Justitie Zie Bijlage 7
57
JVD
Europees Recht
C. Toegang tot het Hof van Justitie – Gerecht Onderscheid rechtstreekse en onrechtstreekse procedure 2 types procedures • Rechtstreekse toegang leidt tot procedures waarbij lidstaten aan het Hof van Justitie worden gedaagd • Onrechtstreekse toegang = prejudiciële procedure o Meest frequent (meer dan de helft van de procedures) o Eigenlijk oorsprong bij nationale rechters vraag stellen aan het Hof van Justitie Geschil tussen A en B voor een nationale rechter Nationale rechter kan een vraag stellen (enkel) aan het Hof van Justitie (niet aan het gerecht, maar er zijn voorstellen) Exclusieve bevoegdheid van het Hof van Justitie Het Gerecht is bevoegd voor de rechtstreekse beroepen tegen de EU-‐instellingen • Belangrijke uitzondering: Het Gerecht is niet bevoegd voor rechtstreekse beroepen die op grond van het Statuut aan het Hof van Justitie zijn voorbehouden: o Beroepen van lidstaten tot nietigverklaring en wegens nalaten tegen het Europees Parlement en/of de Raad o Beroepen van EU-‐instellingen tegen andere EU-‐instellingen (inter-‐ institutionele conflicten) Het Gerecht is bevoegd om kennis te nemen van de rechtstreekse beroepen ingesteld door particulieren (natuurlijke en rechtspersonen) en door lidstaten tegen de Commissie o Pas in hogere voorziening bij het Hof van Justitie • Alle procedures door particulieren geïnitieerd tegen welke de instelling ook is steeds bij het Gerecht
58
JVD
Europees Recht
Rechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie en het Gerecht: procedurerooster, algemene structuur • Art. 258 VWEU Commissie tegen lidstaat o Wanneer de Commissie van oordeel is dat de lidstaat zijn verdragsverplichtingen niet nakomt • Art. 259 VWEU Lidstaat tegen lidstaat o Lidstaat tegen lidstaat voor het Hof van Justitie • Art. 263 VWEU Lidstaten, EU-‐instellingen of particulieren tegen EU-‐ instellingen met het oog op wettigheidscontrole van EU-‐rechtshandelingen (nietigheidsberoep) o Particulieren (tegen EU-‐instellingen) Het Gerecht o Lidstaat tegen de Commissie Het Gerecht o Lidstaat tegen de Raad of Europees Parlement Het Hof o Tussen instellingen Het Hof • Art. 265 VWEU Lidstaten, EU-‐instellingen of particulieren tegen EU-‐ instellingen wegens nalatigheid • Art. 268 VWEU Particulieren tegen EU-‐instellingen in een vordering wegens niet-‐contractuele aansprakelijkheid van EU-‐instellingen Schema (E = Eiser , V = Verweerder) Artikel Europese Lidstaten EU-instellingen Particulieren Commissie (Raad – EP) 258 E V 259
E -‐ V
263
E/V
E
E/V
E
265
E/V
E
E/V
E
268
V
V
E
In de rechtstreekse procedure kunnen particulieren niet tegen andere particulieren procederen Particulieren kunnen geen lidstaten voor het Gerecht dagen Particulieren kunnen niet door lidstaten of EU-‐instellingen voor het Hof van Justitie of het Gerecht worden gedaagd Lidstaten kunnen enkel gedaagd worden door de Commissie of andere lidstaten
59
JVD
Europees Recht
Procedureverloop Rechtstreekse beroepen • Instelling van het beroep en schriftelijke behandeling o Beroep ingesteld door middel van een bij de griffie ingediend verzoekschrift o Onmiddellijk na ontvangst ingeschreven in het register en een mededeling over het beroep in het Publicatieblad van de EU o Rechter-‐rapporteur aangesteld om de zaak te volgen Bij een beroep voor het Hof van Justitie eventueel ook een advocaat-‐generaal o Het verzoekschrift wordt aan de verwerende partij betekend Verweerder krijgt een maand om een verweerschrift in te dienen o De verzoeker heeft recht op een repliek, de verweerder op een dupliek (hiervoor krijgen ze telkens een maand) o De president kan op deze termijnregeling een verlenging toestaan • Einde schriftelijke behandeling o Na schriftelijke procedure krijgen de partijen 3 weken de tijd om te laten weten of zij een terechtzitting wensen o Het Hof/Gerecht beslist: Of er in de zaak maatregelen van instructie nodig zijn Naar welke rechtsprekende formatie de zaak moet worden verwezen Of er een terechtzitting moet plaatsvinden (waarvan de president de datum zal vaststellen) o Samenvatting door de rechter-‐rapporteur van de argumenten die door de partijen worden aangevoerd rapport ter terechtzitting (tijdens de terechtzitting in procestaal openbaar gemaakt) • Openbare terechtzitting en conclusie advocaat-‐generaal o De rechters en de advocaat-‐generaal kunnen aan de partijen alle vragen stellen o Enkele weken later presenteert de advocaat-‐generaal zijn conclusie aan het Hof Juridische aspecten van het geding Stelt een oplossing van het probleem voor o De conclusie van de advocaat-‐generaal bindt het Hof van Justitie niet • Arrest o Na beraadslaging van de rechters wordt het arrest uitgesproken ter openbare terechtzitting
60
JVD
Europees Recht
Prejudiciële procedure • De Prejudiciële vraag Door de nationale rechter gesteld via een verwijzingsarrest, -‐vonnis of –beschikking • Het verzoek wordt in alle officiële talen van de EU vertaald en door de griffier betekend aan de partijen in het hoofdgeding (ook aan de lidstaten en EU-‐ instellingen) o + mededeling in het Publicatieblad van de EU • De partijen, lidstaten en EU-‐instellingen krijgen 2 maanden om schriftelijke opmerkingen in te dienen bij het Hof van Justitie • Het vervolg van de procedure is gelijk aan die bij de rechtstreekse beroepen voor het Hof van Justitie o Schriftelijke en mondelinge procedure • Nadat de advocaat-‐generaal zijn conclusie heeft genomen en de rechters hebben beraadslaagd, wordt het arrest in het openbaar uitgesproken en door de griffier aan de nationale rechter, de lidstaten en de betrokken EU-‐instellingen gezonden
D. Rechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie: Beroep wegens niet- nakoming
Commissie tegen lidstaat (Art. 258 VWEU) Procedure • Art. 258 VWEU • Indien de Commissie van oordeel is dat een lidstaat één van de krachtens de verdragen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen zal de Commissie een ingebrekestelling sturen naar de lidstaat o De Commissie zal de lidstaat verzoeken om binnen een bepaalde termijn zijn opmerkingen te maken over een vermeende verdragsinbreuk (eventueel overleg tussen Commissie en lidstaat) • Als de contacten en ingebrekestelling niet leiden tot het door de Commissie gewenste resultaat Commissie zal een met redenen omkleed advies sturen naar de lidstaat met een nieuwe termijn voor naleving o Niet echt een advies o Wel een vanuit juridisch oogpunt zeer belangrijke handeling waarbij de politieke of administratieve fase van Art. 258 VWEU wordt afgesloten o Dit advies is niet vatbaar voor een beroep tot nietigverklaring (volgens Art. 263 VWEU)
61
JVD •
•
•
•
Europees Recht
Enkel indien de lidstaat niet binnen de door de Commissie gestelde termijn het advies volgt kan de contentieuze of rechterlijke fase bij het Hof van Justitie aanvangen o De Commissie is echter niet verplicht om een procedure te starten en kan hier ook niet toe gedwongen worden Indien het Hof vaststelt dat een lidstaat ene verdragsverplichting niet is nagekomen, is deze lidstaat “gehouden die maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof” Vanzelfsprekend (Art. 4, lid 3 VEU) Vaststelling van een inbreuk Quasi automatisch veroordeling van de lidstaat door het Hof van Justitie o Het Hof verwerpt alle mogelijke “verzachtende omstandigheden” of verontschuldigen gebaseerd op constitutioneelrechtelijke moeilijkheden, politieke moeilijkheden, complexiteit voor het regelen van de materie, … o Vaste rechtspraak Dat een lidstaat zich ter rechtvaardiging van de niet-‐ nakoming van uit het gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtingen niet kan beroepen op bepalingen, praktijken of situaties uit zijn nationale rechtsorde “Slechte rechtspraak” (EU-‐recht doelbewust en systematisch verkeerd uitgelegd door de hoogste rechterlijke instanties in de lidstaat) o Zaak Cohn-‐Bendit Verhaal • Geen revolutionair meer, nu parlementair • In de fameuze revolte in Parijs tegen de regering Pompidou en generaal De Gaulle Studentenmanifestaties • 1968 een van deze fameuze studentenleiders • Ze wouden een hervorming in het onderwijs en maatschappelijk beleid • Repressief optreden van de franse politie De voornaamste kopstukken worden gepakt en gevangen gezet • Hier wordt vastgesteld dat Cohn-‐Bendit de Duitse nationaliteit had • Er werd beslist om hem het land uit te zetten met het verbod om nog ooit Frans territorium te betreden (eind jaren 60) • Cohn-‐Bendit krijgt later vanuit Parijs een aanbod om te komen werken voor een uitgeverij hij gaat hierop in en botst op het verbod van betreding o ‘Hij is een gevaar voor de openbare orde’ • Hij wil het besluit aanvechten o Rechtsmiddel Richtlijn ‘vrij verkeer van personen’ o Richtlijn met directe werking inroepbaar voor nationale rechter Hij roept dit in voor de Franse rechter
62
JVD
•
Europees Recht
o 1979 Franse Raad van state legt de argumentatie van Bendit naast zich neer en zegt lees definitie van het concept richtlijn Definitie betekent volgens de Franse RvS dat de richtlijn geen directe werking heeft ‘Acte Clair’ Fransen wilden geen prejudiciële vraag stellen aan Hof van Justitie want dan was men gebonden door het antwoord Slechte, gevaarlijke rechtspraak o Solange-‐beslissing van het Duitse Bundesverfassungsgericht Verhaal • Verordening van de EG van toen misschien voorrang van de verordening • 2 korte hoofdargumenten om bevreesd te zijn voor die voorrang: o Er waren in 74’ nog steeds geen rechtstreekse verkiezingen voor het EU Parlement Zolang er geen rechtstreekse verkiezingen zijn o Ze wilden stellen dat er geen efficiënte bescherming was van de EG-‐rechten in het EG kader Zolang er geen codex is van grondrechten • De 2 hoofdargumenten bestaan op dit moment niet meer want er zijn rechtstreekse verkiezingen in het EU parlement en er is het handvest van de grondrechten Men is zeer terughoudend om dergelijke situaties van “slechte rechtspraak” via een procedure volgens Art. 258 VWEU door het Hof van Justitie te laten beslechten men hoopt dat de betrokken rechterlijke instantie later wel zal ‘bijdraaien’ o Zaak Madame Perreux Franse Raad van State stapt van de visie uit het arrest Cohn-‐Bendit af in Frankrijk kan een richtlijn worden ingeroepen wanneer ze voldoende duidelijk is en onvoorwaardelijk is (= de termen van het Hof van Justitie)
Gevolgen van een veroordeling • Arrest volgens Art. 258 VWEU Declaratoir karakter o Hof stelt vast dat een lidstaat zijn verplichtingen uit de Verdragen niet nakomt
63
JVD •
•
Europees Recht
Lidstaat zal maatregelen moeten nemen welke voor de uitvoering van het arrest nodig zijn (Art. 260, lid 1 VWEU) Toch is dit ten aanzien van sommige arresten niet steeds gebeurd o Fameuze zwarte dinsdag arresten (1982) België wordt 6 keer veroordeeld dezelfde morgen 6 keer vergelijkbare situaties domein : bescherming leefmilieu (kwaliteit lucht, water) Hoofdprobleem in de 6 gevallen: regionalisatie van België • De Belgische staat tegen het Hof van Justitie “dit zijn bevoegdheden van de regio’s” De commissie zal niet de regio’s voor het Hof dagen de regio’s spelen niet mee in zulke procedures Het ministerie van buitenlandse zaken zal België moeten vertegenwoordigen voor het Hof “ wij zijn niet bevoegd” Het Hof houdt geen rekening met deze argumenten daarom 6 keer veroordeeld door het Hof 4 van de 6 veroordelingen uit 1982 zijn 6 jaar later nog steeds niet uitgevoerd De commissie wil een voorbeeld stellen Hof van justitie houdt geen rekening met ‘verzachtende omstandigheden’ België opnieuw veroordeeld Dit incident heeft geleid tot een kentering op 2 niveaus
Arrest Waterkeyn (Kentering op niveau van de rechtspraak zelf) • Arrest Waterkyn o Noord-‐Franse zaak o Verhaal: Familienaam van een publiciteitsagent die reclame maakt voor Schotse whisky Maar in Frankrijk wetgeving dat reclame voor sterke dranken aan banden legde • Onderscheid op basis van drank o Whisky zeer gevaarlijk o Cognac minder gevaarlijk • Eigenlijk puur protectionistisch onder het mom van een gezondheidsbeleid Commissie was een procedure gestart discriminatie in Franse wetgeving door het Hof van justitie veroordeeld Paar maanden later Waterkyn wordt vervolgd door de Franse autoriteiten gebaseerd op de Franse wet die whiskydranken viseert
64
JVD
Europees Recht
Is het mogelijk dat de Franse autoriteiten zich gaan baseren in een vervolging op een wetgeving waarvan het Hof voordien al heeft geoordeeld dat deze radicaal in strijd was met het non-‐ discriminatie beginsel in het EG-‐recht De rechterlijke macht van de lidstaat zou ook het hof van justitie moeten volgen Waterkyn zal dus niet kunnen veroordeeld worden op grond van een wetgeving in strijd met het EEG-‐verdrag
Artikel 260, lid 2 VWEU (Kentering door herziening van de verdragen Verdrag van Maastricht) • Men beoogt om via een bijkomende procedure en het mogelijk opleggen van financiële sancties, lidstaten ertoe aan te zette narrest van het Hof volgens Art. 258 VWEU stipter na te komen • Geldelijke sancties kunnen worden opgelegd wanneer een lidstaat een arrest waarin ze veroordeeld is niet naleeft o Commissie tegen Griekenland Griekenland zal als eerste slachtoffer zijn van de procedure commissie tegen lidstaat dwangsom gevraagd door de commissie Dwangsom: 20 000 euro per dag voor het in gebreke blijven met de uitvoering van een eerder arrest o Commissie tegen Spanje Dwangsom wegens het niet uitvoeren van een arrest (Niet-‐ nakoming van de krachtens een richtlijn opgelegde grenswaarden betreffende de kwaliteit van de zwem-‐binnenwateren) o Commissie tegen Frankrijk Opstand van de Bretoense vissers in verband met regels visnetten Franse republiek wordt veroordeeld EU wetgeving wordt niet gerespecteerd Aantal jaren later nieuwe procedure tegen Frankrijk (maar ondertussen al het Verdrag van Maastricht dus mogelijke financiële sancties) • Een soort ‘test’ situatie • De commissie zal zien hoe ver ze kan gaan in de formule forfaitaire som OF dwangsom • Forfaitaire som (levert geen extra controle) dus Combineren met een dwangsom • wat antwoordt het hof van justitie? Volgt standpunt van de Commissie en interpreteert OF als OF/EN • Zowel een forfaitaire som als een dwangsom
65
JVD •
•
Europees Recht
Methode tot berekening van de dwangsom? o Een uniform forfaitair basisbedrag waarop coëfficiënten en factoren worden toegepast naargelang de ernst en de duur van de inbreuk en van de financiële situatie van de lidstaat De regeling van Art. 260, lid 2 VWEU Gevolgen voor het Belgisch constitutioneel recht o 1 van de problemen is de regionalisatie bevoegdheden naar deelentiteiten terwijl de lidstaat zelf zich nog steeds moet verantwoorden bij inbreuken waarvoor ze niet (meer) bevoegd is o Wijziging in 1993 Wanneer de staat is veroordeeld door een internationaal of supranationaal rechtscollege ten gevolge van het niet nakomen van een internationale/supranationale verplichting door een Gemeenschap of een Gewest kan onder bepaalde voorwaarden de staat in de plaats treden van de betrokken Gemeenschap/Gewest voor de uitvoering van het beschikkend gedeelte van de uitspraak
Lidstaat tegen lidstaat (Art. 259 VWEU) • Art. 259 VWEU • Mogelijkheid dat een lidstaat zich tot het Hof van Justitie kan wenden indien hij van mening is dat een andere lidstaat één van de krachtens de Verdragen op hem rustende verplichtingen niet nakomt • Typisch internationaalrechtelijke procedure • Past eigenlijk niet in het EU-‐rechtelijk kader bijna geen arresten • Remsystemen ingebouwd in de procedure o Vooraleer een klagende lidstaat een procedure kan inleiden tegen een andere lidstaat zal ze eerst de commissie op de hoogte moeten brengen De Commissie zal formeel op de hoogte gebracht worden o Enkel indien de Commissie binnen de 3 maanden na de klacht geen advies heeft uitgebracht kan de klagende lidstaat zich tot het Hof wenden o Wel advies Indien de Commissie van mening is dat er inderdaad van een inbreuk sprake is dan zal de Commissie de fakkel van de procedure overnemen De Commissie zal het werk overnemen Het wordt een procedure volgens Art. 258 VWEU • Nauwelijks toegepaste procedure 3 arresten o Frankrijk tegen VK Visserijgeschil o België tegen Spanje Import van wijn in bulk
66
JVD
Europees Recht
o Spanje tegen VK Gibraltar Spaans gebied dat op een bepaald moment Brits wordt Dekolonisatie maar bevolking wou Brits blijven Ook al betwist geweest voor Europees Hof voor de rechten van de mens • Zaak Matthews • Toch verkiezingen voor Europees Parlement in Gibraltar • Gibraltar werd kiesdistrict in Wales Brits besluit werd door Spanje aangevochten • Commissie wou zich hier niet te veel in mengen • Spanje heeft de zaak verloren
E. Rechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie/Gerecht: Specifieke procedures EU-‐instellingen kunnen voor het Hof van Justitie/Gerecht worden gedaagd naar aanleiding van: • Een beroep tot nietigverklaring (Art. 263 VWEU) • Een beroep wegens nalaten (Art. 265 VWEU) Door lidstaten, EU-‐instellingen en particulieren • Een beroep tot schadevergoeding door particulieren (Art. 268 VWEU) Door particulieren Het Gerecht is bevoegd voor de rechtstreekse beroepen tegen EU-‐instellingen behalve voor diegene die overeenkomstig het Statuut aan het Hof van Justitie zijn voorbehouden: • Beroepen tot nietigverklaring en wegens nalaten van lidstaten tegen het Europees Parlement en/of de Raad • Beroepen van EU-‐instellingen tegen andere EU-‐instellingen Het Gerecht is dus bevoegd om kennis te nemen van de rechtstreekse beroepen ingesteld door particulieren (natuurlijke en rechtspersonen) en door lidstaten tegen de Commissie Beroep tot nietigverklaring: wettigheidscontrole van EU-rechtshandelingen (Art. 263 VWEU) Het Hof van Justitie gaat de wettigheid na van: • Wetgevingshandelingen • Handelingen van de Raad, de Commissie en de ECB, voor zover het geen aanbevelingen of adviezen, betreft • Handelingen van het Europees Parlement en de Europese Raad die beogen rechtsgevolgen ten aanzien van derden te hebben • Ook de handelingen van de organen of instanties van de Unie waarmee rechtsgevolgen ten aanzien van deren worden beoogd
67
JVD
Europees Recht
Ingeleid door een lidstaat, het Europees Parlement, de Raad of de Commissie Ook de Rekenkamer, de ECB en het Comité van de Regio’s kunnen een beroep tot nietigverklaring instellen indien dit beroep op de vrijwaring van hun prerogatieven gericht is De gronden die kunnen worden ingeroepen: • Onbevoegdheid • Schending van de Verdragen of enige uitvoeringsregeling daarvan • Schending van wezenlijke vormvereisten • Misbruik van bevoegdheid Beroepsmogelijkheden voor particulieren Particulieren kunnen zich op dezelfde gronden beroepen om de nietigheid te vorderen van EU-‐rechtshandelingen Wel strikte ontvankelijkheidsregels • Alleen niet het geval als de particulier de geadresseerde is van een handeling Voor beleidshandelingen enkel mogelijk in mededingingszaken (Art. 101 of 102 VWEU) Particulieren kunnen ook een beroep instellen tot nietigverklaring tegen handelingen die hen ‘rechtstreeks en individueel’ raken Particulieren kunnen ook nog een beroep instellen tegen regelgevingshandelingen die hen rechtstreeks raken en die geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengen (Ingevoerd door het Verdrag van Lissabon) Voor Lissabon mochten particulieren rechtshandelingen met een algemene strekking niet op hun wettigheid laten toetsen Zeer strikte definitie van het begrip ‘individueel raken’ • Plaumann Arrest (1963, Een van de oudste arresten van het Hof van Justitie) o Concept van individueel geraakt zijn Werd zeer eng geïnterpreteerd o Plaumann heeft gezegd dat het besluit dat tot B is gericht moet bijna het effect hebben alsof de EU-‐instelling het besluit tot A had willen richten maar toch tot B heeft gericht (maar beoogt A te treffen) • Arrest Jégo-‐Quéré (2002) o Visserij o Voor het Gerecht o De toegang van particulieren wordt te beperkend uitgelegd Er werd gepleit om de toegang van particulieren tot de rechter in Luxemburg te verruimen o Men pleitte om het concept individueel geraakt zijn te verruimen o Bekendste advocaat-‐generaal Jacobs zal hetzelfde standpunt verkondigen in visserijzaak ‘Union de Pequenos Agricultores’
68
JVD •
Europees Recht
Zaak Union de Pequenos Agricultores o Men trachtte de toegang van particulieren en vooral het concept ‘individueel geraakt zijn’ te verruimen
Deze pogingen worden ‘een koude douche’ want uiteindelijk het arrest van het Hof in deze zaak: • Het Hof zal tot het besluit komen dat het Hof deze oproep voor verruiming van de toegang niet kan onderschrijven • Deze beperkingen werden door de verdragsauteurs gewild en kan niet door interpretatie van een rechter overboord worden gegooid • Het is de taak van de verdragsopstellers om de nodige verruimingsoperaties door te voeren • Dit moet niet via rechterlijke interpretatie geregeld worden Het verdrag van Lissabon wijzigt de voorwaarden waaronder particulieren een beroep tot nietigverklaring kunnen instellen in die zin dat de voorwaarde van ‘individueel geraakt zijn’ in sommige omstandigheden niet meer wordt vereist Dit is het geval voor regelgevingshandelingen die hen rechtstreeks raken en die geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengen De eerste zaak (op niveau van het gerecht) in deze nieuwe regelgeving: • De zaak Inuit Tapiriit Kantami (2011) o Voor het eerst het begrip ‘regelgevingshandeling’ gedefinieerd Regelgevingshandelingen = Alle handelingen van algemene strekking met uitzondering van wetgevingshandelingen • Heel veel procedures door ondernemingen om de wettigheid van maatregelen aan te vechten Termijn Beroepen volgens Art. 263 VWEU moeten ingesteld worden binnen een termijn van 2 maanden • Termijn begint te lopen vanaf de dag van bekendmaking van de handeling • Eventueel worden een aantal dagen bijgevoegd naargelang de plaats waar eiser gelokaliseerd is Verlengd met een forfaitaire termijn wegens afstand van 10 dagen Beroep ontvankelijk en gegrond Aangevochten handeling wordt nietig verklaard • Nietigheid werkt ex tunc Gaat terug tot aan de oorsprong van de handeling • Nietigheid werkt erga omnes • Art 264 VWEU Omwille van deze verregaande implicaties Het hof (als het dit nodig vindt) bepaalt welke gevolgen van de vernietigde handeling als definitief moeten worden beschouwd o Het Hof kan dus beslissen dat bepaalde gevolgen in stand worden gehouden • Art 266 VWEU De instellingen, organen of instanties van wie de handeling nietig is verklaard moeten de maatregelen nemen die nodig zijn voor de uitvoering van het arrest
69
JVD
Europees Recht
Beroep wegens nalaten (Art. 265 VWEU) • Niet op Examen! Beroep tot schadevergoeding (Art. 268 io Art. 340 VWEU) Enkel aandacht besteed aan de niet-‐contractuele aansprakelijkheid Art. 340, tweede alinea VWEU: “Inzake de niet-contractuele aansprakelijkheid moet de Unie overeenkomstig de algemene beginselen welke de rechtsstelsels der lidstaten gemeen hebben, de schade vergoeden die door haar instellingen of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt.” • Duidt op vorderingen die door particulieren tegen EU-‐instellingen worden ingesteld • Dergelijke vorderingen moeten voor het Gerecht worden ingesteld • Bij deze vordering gelden de klassieke regels: o Er moet dus een causaal verband bestaan tussen de handeling of gedraging van de Unie en de schade • De kwestieuze handeling of gedraging moet onrechtmatig zijn, maar er wordt niet meer geëist dat ze eerst via de procedure van Art. 263 VWEU op haar wettigheid wordt getoetst Schade ingevolge dienstfout van de ambtenaar • Zaak Stanley Adams (1985, Hof van Justitie) o Stanley Adams Maltese origine (op dat moment nog geen lid EU) Topfunctie in multinational Hoffman-‐Laroche (medische apparatuur, medicamenten) o Hoffman-‐Laroche Zwitserse MNO o Ethische kwestie prijzen veel te hoog o Prijsafspraken tussen ondernemingen o De man begint informatie te versturen naar de Europese Commissie over de afspraakpraktijken van Hoffman-‐Laroche o Deze afspraken zijn radicaal in strijd met de kartelvoorschriften van het toenmalige EG-‐Verdrag De Hofmann-‐Laroche beschikking boetebeschikking gericht tot Hoffman-‐Laroche (moet gemotiveerd worden) o Absolute top van Hoffman Laroche wil de mol hebben alles doen om die te vinden Bellen naar de heer Schlieder Ze vinden Stanley Zwitserland bankgeheim (geweldig onder druk) • Bankgeheim schenden = 25 jaar in de gevangenis
70
JVD
Europees Recht
Mevrouw Stanley Adams pleegt zelfmoord Boek van Stanley Adams wereldwijd opgekocht door Hoffman-‐ Laroche Niet meer te vinden De Commissie klopt op tafel en Stanley wordt vrijgelaten Stanley gaat naar Luxemburg Stanley Adams tegen Commissie voor het Hof van justitie wegens buitencontractuele aansprakelijkheid Fout van ambtenaar aan telefoon Stanley Adams is nadien rector geworden van de universiteit Saint Andrews (Schotland) prestigieuze Universiteit Nadien beschuldigd van moord op zijn 3e vrouw afgezet als rector BELANGRIJK! Via telefoon heeft een ambtenaar een fout gemaakt en hiervoor stelt Stanley de Commissie aansprakelijk
o o
o
o
Schade naar aanleiding van EU-rechtshandelingen van wetgevende aard • Principe EU-‐rechtshandelignen die economische beleidskeuzen impliceren en schade berokkenen kunnen slechts onder zeer speciale omstandigheden aanleiding geven tot een schadevergoeding • Schadevergoeding is maar mogelijk indien het gaat om een duidelijk gekwalificeerde schending van een hogere rechtsregel die ter bescherming van particulieren is gegeven in de praktijk worden zeer veel vorderingen to schadevergoeding afgewezen • Bayrische Vermehrungsbetriebe (HNL) (1978, Hof van Justitie) o Het Hof: Op gebieden die onder het economische beleid van de Gemeenschap vallen, kan van de particulier worden gevergd dat hij binnen redelijke grenzen bepaalde voor zijn economische belangen schadelijke gevolgen van een normatieve handeling draagt, zonder uit de openbare middelen schadeloos te worden gesteld o Deze regeling geldt, zelfs als is de betrokken EU-‐handeling ongeldig verklaard o Er is volgens het Hof enkel plaats voor een schadevergoeding indien kan worden aangetoond dat “de betrokken instelling de grenzen harer bevoegdheden klaarblijkelijk ernstig heeft overschreden”
71
JVD
Europees Recht
F. Onrechtstreekse toegang tot het Hof van Justitie (Art. 267 VWEU) Art. 267 VWEU regelt de onrechtstreekse toegang to het Hof Via een prejudiciële procedure • Aan het Gerecht kunnen geen prejudiciële vragen worden gesteld Het Hof van Justitie is exclusief bevoegd voor deze prejudiciële procedure Werking De prejudiciële procedure is een van de belangrijkste technieken van EU-‐ rechtsbescherming Werking (2 dimensies): • Voor de nationale rechterlijke instantie rijst een vraag over o Hetzij de interpretatie van het Unierecht interpretatievragen o Hetzij de geldigheid van een EU-‐rechtshandeling Geldigheidsvragen Een rechtshandeling van de EU wordt door 1 van de partijen ingeroepen en men betwist de geldigheid Meestal deze • De nationale rechter kan of moet dan het geding schorsen en een vraag hieromtrent stellen aan het Hof van Justitie De prejudiciële vraag o Term: omdat het ‘pre’ Vanaf het moment de nationale rechter de vraag stelt aan het Hof van Justitie Geding geschorst voor de nationale rechter • Het antwoordt van het Hof = Het Prejudicieel arrest Is bindend voor de nationale rechter die de prejudiciële vraag heeft gesteld o De partijen moeten dit antwoord dus afwachten • De nationale rechter moet dan het antwoord van het Hof in het geschil dat voor hem hangend is toepassen en hieruit de nodige conclusies trekken o Het prejudicieel arrest moet toegepast worden op het hangend geschil Onderscheid tussen verwijzingsmogelijkheid en verwijzingsplicht (Art. 267 VWEU) De nationale rechter die de vraag stelt aan het Hof van Justitie kan dat in bepaalde gevallen doen ( verwijzingsmogelijkheid) en in andere gevallen moet hij dit doen (verwijzingsplicht) • Verwijzingsmogelijkheid o Indien de vraag wordt opgeworpen door een nationale rechterlijke instantie dan kan deze instantie het Hof van Justitie verzoeken hierover uitspraak te doen
72
JVD
Europees Recht
Verwijzingsplicht o Wanneer deze rechterlijke instantie wil afwijken van een eerdere door het Hof gegeven interpretatie, dan is zij verplicht opnieuw een prejudiciële vraag te stellen o Indien een prejudiciële vraag wordt opgeworpen voor een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen niet vatbaar zijn voor hoger beroep (Voor België Hof van Cassatie, de Raad van State en het Grondwettelijk Hof) dan moet deze instantie verwijzen naar het Hof van Justitie o Als ze niet verwijzen De partijen kunnen zelf niets doen, ze staan machteloos want ze kunnen de zaak niet zelf bij het Hof brengen De Commissie kan wel iets doen Maar staat niet te springen om een geding te voeren tegen een lidstaat met slechte rechtspraak Spoedprocedure Het Verdrag van Lissabon voegt in Art. 267 VWEU een alinea toe volgens dewelke het Hof zo spoedig mogelijk uitspraak doet als een prejudiciële vraag wordt opgeworpen in een bij een nationale rechterlijke instantie aanhangige zaak betreffende een gedetineerde persoon • Prejudiciële spoedprocedure (vanaf 1 maart 2008 van toepassing) • Deze spoedprocedure moet het Hof in staat stellen de gevoeligste vragen in aangelegenheden betreffende de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ( als bedoeld in Titel V, 3e deel VWEU)binnen een aanzienlijk verkorte termijn te behandelen o Gemiddelde duur gewone procedure = 1,5 jaar o Ambitie om de volledige spoedprocedure binnen maximum 3 maanden af te ronden • Bv. : Geschillen waarbij het antwoord van het Hof doorslaggevend is voor een persoon in hechtenis of voor de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in familiezaken • Enkel de partijen in het geding, de instellingen en de lidstaat van de verwijzende rechter kunnen schriftelijke opmerkingen indienen. In gevallen van uiterste spoed kan de schriftelijke procedure zelfs achterweg worden gelaten Het bodemgeschil = het geschil dat voor de nationale rechter hangend is wordt geschorst in de prejudiciële procedure •
73
JVD
Europees Recht
Bevoegdheidsverdeling nationale rechter/Hof van Justitie De prejudiciële procedure = een rechterlijke samenwerking tussen nationale rechters en het Europees Hof van justitie Zeer uniek (Geen beroepsmogelijkheid tegen prejudiciële arresten) De nationale rechter is de spilfiguur waarrond de prejudiciële procedure draait Hij beslist of er een vraag wordt gesteld en hoe deze wordt geformuleerd • Kan zich hierbij laten leiden door suggesties van de partijen • De redenen die de nationale rechter ertoe aanzetten om een vraag op ene of gene wijze te formuleren zijn niet vatbaar voor rechterlijke controle door het Hof van Justitie (Relevantie van de vraag wordt niet door het Hof beoordeeld) • De nationale rechter beschikt in de prejudiciële procedure over een grote autonomie (Hij is wel verplicht te verwijzen indien hij een laatste instantie uitspraak doet) • Het Hof van Justitie laat de soevereiniteit in handen van de nationale rechter Nuancering Het Hof zal zelf een controle op de prejudiciële vraag verrichten om te vermijden dat over algemene of hypothetische vraagstukken rechtsgeleerde adviezen zouden worden gevraagd • Arrest Foglia t. Novello (1981) o ‘Proefproces’ o Een interpretatie van het hof uitlokken o Het versturen van bepaalde goederen naar Frankrijk in een handelsrelatie tussen Folio en Novello (2 Italiaanse partijen) Ze willen hun relatie laten verduidelijken Italiaanse goederen, partijen Voor een Italiaanse rechter die een vraag stelt Het Hof zal weigeren om een antwoord te geven De nationale rechter moet bij het formuleren van zijn vraag uiteenzetten waarom (wanneer dit niet ondubbelzinnig uit de stukken blijkt) een antwoord noodzakelijk is voor het beslechten van een geschil Nuancering In de Prejudiciële procedure kan het Hof enkel het Unierecht interpreteren (of de geldigheid van een EU-‐handeling onderzoeken) • In vele gevallen gaat het om conflictsituaties tussen Unierecht en nationaal recht Voor de nationale rechter beroept 1 partij zich op nationaal recht en de andere partij beroept zich op EU-‐recht In het bodemgeschil wordt vertrokken van een conflict tussen nationale normen en EU normen • Om het geschil op te lossen is een verduidelijking van de EU norm nodig De nationale rechter stelt vraag in functie van de conflictsituatie • Het Hof zal bij dergelijke prejudiciële vragen de uitleggingsvragen eruit halen en de oorspronkelijk gestelde prejudiciële vraag herformuleren in functie van de bevoegdheid van het Hof
74
JVD
Europees Recht
Splitsing van enerzijds “interpreteren” en anderzijds “toepassen” • Interpreteren behoort tot de bevoegdheid van het Hof • Toepassen behoort tot de bevoegdheid van de nationale rechter • Het Hof interpreteert en deze interpretatie moet door de nationale rechter voor de beslissing van het geschil worden toegepast Verwijzingsplicht • Arrest Cilfit (1982) o Het Hof beantwoordde de vraag in welke mate een nationale rechter waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, werkelijk verplicht is een prejudiciële vraag te stellen o Antwoord: Het kan zijn dat het hof in andere geschillen de vraag reeds heeft aangeraakt dan heeft het niet veel zin dat de nationale rechter weer een vraag stelt, want er is reeds een prejudicieel arrest in een gelijksoortige zaak De Acte éclairé Ook kan de juiste toepassing van het Unierecht zo evident zijn dat redelijkerwijze geen twijfel kan bestaan omtrent de wjze waarop de gestelde vraag moet worden opgelost De Acte Clair Interpretatie van het Unierecht Het Hof is bevoegd te interpreteren: • De Verdragen • De handelingen van de instellingen, de organen of de instanties van de Unie • Akkoorden die de Unie sluit met derde staten (als handelingen van de instellingen te beschouwen in de zin van Art. 267 VWEU Arrest Haegeman, 1974) Het begrip “uitlegging” wordt nader omschreven • Arrest Denkavit (1980) o Onder de in Art. 267 VWEU aan het Hof gegeven bevoegdheid wordt begrepen dat het Hof het EU-‐voorschrift verklaart en uitlegt en de betekenis en strekking van het voorschrift aangeeft “zoals het sedert het tijdstip van zijn inwerkingtreding moet of had moeten worden verstaan en toegepast” o Het aldus uitgelegde voorschrift moet door de nationale rechter worden toegepast op rechtsbetrekkingen die zijn ontstaan en tot stand gekomen voor het arrest waarbij op verzoek om uitlegging is beslist Slechts bij uitzondering is het Hof van dit principe afgeweken (Zie Defrenne)
75
JVD
Europees Recht
Geldigheidscontrole Prejudiciële bevoegdheid van het Hof net enkel interpretatie van het Unierecht, maar ook geldigheidscontrole van de handelingen van de instellingen, de organen of de instanties van de Unie Het Hof heeft zelf voor klaarheid moeten zorgen (Er wordt niets gezegd over de relatie tussen Art. 267 VWEU en Art. 263 VWEU, de gronden voor ongeldigheid, de gevolgen, …) • Grenzen aan de bevoegdheid van de nationale rechter bij geldigheidscontrole o Arrest Foto Frost (1987) Vraag of de nationale rechter zelf uitspraak kon doen over de geldigheid van een EU-‐rechtshandeling Antwoord: • De nationale rechter die niet in laatste instantie uitspraak doet, kan zonder te verwijzen de geldigheid bevestigen • Indien de rechter van oordeel zou moeten zijn dat de EU-‐ handeling ongeldig is, kan hij dit niet op eigen gezag beslissen en moet hij naar het Hof verwijzen Anders wordt de uniformiteit van de rechtstoepassing van het EU-‐ recht aangetast • Relatie tot wettigheidscontrole volgens Art. 263 VWEU o Rechtspraak van het Hof Als grond voor ongeldigheid kunnen dezelfde gronden worden ingeroepen als bij wettigheidscontrole volgens Art. 263 VWEU o Biedt de onrechtstreekse geldigheidscontrole volgens Art. 267 VWEU een antwoord op deze voor particulieren moeilijke directe toegang tot de Europese rechter? Antwoord in Arrest Textilwerke Deggendorf (1994) Duitse zaak Een steunprogramma van de Duitse autoriteiten aan de Duitse textielsector ( crisis in deze sector) Steun aan bepaalde ondernemingen De Europese Commissie is altijd gevoelig voor nationale steunmaatregelen Dit verstoort de concurrentie Reactie van de Commissie op dit plan Eis dat de al verleende steun moest terugbetaald worden aan de autoriteiten (door Textilwerke Deggendorf) De rechtshandeling van de Europese Commissie Besluit gericht tot de Duitse autoriteiten maar het betrof eigenlijk Textilwerke Deggendorf Dus een besluit gericht tot een andere persoon maar die rechtstreeks Deggendorf raakt Deggendorf heeft niets gedaan 2 maanden gaan voorbij
76
JVD
Europees Recht
Deggendorf begint procedure voor de Duitse rechter en zal de geldigheid proberen te betwisten van het besluit dat gericht was naar de Duitse autoriteiten Duitse rechter zal prejudiciële vraag stellen aan het Hof Het Hof zat in een moeilijk parket er zijn geen beroepstermijnen bij geldigheidscontrole (geen termijn van 2 maanden) Het Hof zal zeggen Deggendorf had de kans om te procederen voor het Hof in een procedure Deggendorf tegen Commissie voor het besluit van de commissie gericht naar Duitsland De onderneming heeft dat niet gedaan De onderneming heeft dus eigenlijk haar procesrecht verspild Nadien probeerde de onderneming dan hetzelfde te bereiken via een prejudiciële procedure o Grote analogie met de Belgische zaak Beaulieu Gevolgen van ongeldigheid o Arrest Roquette Frères (1980) Het hof laat zich met betrekking tot bepaalde gevolgen van de ongeldigheid van verordeningen inspireren door wat ten aanzien van de vernietiging van de verordeningen is bepaald Assimilatie gaat niet volledig op Een uitspraak betreffende de nietigheid volgens Art. 263 VWEU leidt in beginsel tot een nietigheid ex tunc en erga omnes Ongeldigheid volgens Art. 267 VWEU heeft geen dergelijke vergaande gevolgen o Een prejudiciële procedure Speelt tussen de nationale rechter en het Hof van Justitie (andere nationale rechters zijn hier niet bij betrokken) o Arrest International Chemical Corp (1981) Quasi erga omnes effect van een ongeldigheidsverklaring Waarom quasi ? • Een arrest van het Hof waarbij de ongeldigheid wordt vastgesteld, ofschoon het rechtstreeks alleen tot de verwijzende rechter is gericht, vormt dat arrest voldoende grond voor iedere andere rechter om die handeling als ongeldig te beschouwen met het oog op een door hem te geven beslissing • De nationale rechterlijke instanties zijn vrij te beoordelen of er belang bestaat bij het opnieuw opwerpen van een vraag die het Hof reeds heeft beslist, ingeval het Hof voordien de ongeldigheid van een handeling van een gemeenschapsinstelling heeft vastgesteld (Bv. wanneer er nog twijfels zijn omtrent de redenen, omvang, gevolgen van de ongeldigheid)
•
77
JVD
Europees Recht
G. Adviesbevoegdheid van het Hof van Justitie Het Hof van Justitie heeft de bevoegdheid gekregen om zich uit te spreken over de verenigbaarheid van een voorgenomen akkoord van de EU met derde landen of internationale organisaties Opgenomen in Art. 218, lid 11 VWEU • Wie kan dit advies inwinnen? Een lidstaat, het Europees Parlement, de Raad of de Commissie (Geen particulieren) • Zij kunnen advies inwinnen van het Hof over de verenigbaarheid van een voorgenomen overeenkomst met de Verdragen Comptabiliteit van voorgenomen akkoorden zal worden onderzocht (getoetst) door het Hof aan het primaire recht van de EU (de verdragen) • Afwijzend advies van het Hof Het voorgenomen akkoord zal niet in werking kunnen treden (behoudens in geval van wijziging van het akkoord of herziening van de Verdragen) • Maar wanneer wordt een akkoord voorgenomen ? o Enorme brede ruimte tussen een idee en een effectief onderhandeld akkoord o Art. 218, lid 11 VWEU zegt gewoon dat de lidstaat/Commissie/EU-‐ parlement zich tot het hof kunnen wenden of het voorgenomen akkoord niet in strijd is met het EU-‐recht
78
JVD
Europees Recht
Deel V: Verhouding nationaal recht – EU-recht: voorrang en directe werking Nauw verband tussen voorrang en directe werking, zonder dat het evenwel identieke begrippen zijn • Directe werking garandeert de handhaving van het voorrangsbeginsel in geval van conflict tussen het recht van de Unie en daarmee strijdig nationaal recht • Directe werking kan ook aan de orde zijn zonder dat er een conflictueuze toestand bestaat tussen de nationale regels en de EU-‐regels
A. Voorrangsbeginsel
Grondslag • Bij een conflict tussen Unierecht en nationaal recht zal voorrang moeten worden gegeven aan het Unierecht o Enkel in het geval een “Unieconforme” interpretatie niet mogelijk is, geldt het voorrangsbeginsel als conflictregel • Het voorrangsbeginsel is jurisprudentieel ontwikkeld ( niet in de oorspronkelijke Verdragen) • In het Verdrag van Lissabon werd het voorrangsbeginsel wel opgenomen in Verklaring 17 o Verklaring 17 gaat over de voorrang = verklaring betreffende de voorrang o De verklaring verwijst naar de rechtspraak van het Hof in het bijzonder naar het Arrest Costa t. Enel (1964) Een van de belangrijkste arresten van het Hof Verhaal • Costa = Italiaan • Enel = Italiaanse energiemaatschappij • In de jaren 60 wordt Enel genationaliseerd • Costa is aandeelhouder van de vroegere privé onderneming • Costa is niet akkoord met nationalisering procederen tegen de nieuwe entiteit Enel • Strijd tussen Costa en Enel voor de Italiaanse rechter • De rechter zal het geding schorsen en een prejudiciële vraag stellen waarin de relatie nationaal recht en EEG-‐verdrag centraal zal staan Interpretatievraag Redenering van het Hof • Het EEG-‐verdrag heeft een eigen rechtsorde in het leven geroepen (centraal argument) die niet te vergelijken is met het klassieke internationale terrein
79
JVD
•
•
•
• • •
•
Europees Recht
Deze nieuwe rechtsorde maakt deel uit van de rechtsorde van de lidstaten en nationale rechters moeten daarmee rekening houden De lidstaten hebben door het EEG-‐verdrag te tekenen en te sluiten een gemeenschap opgericht met eigen organen, rechtspersoonlijkheid, bevoegdheden, … In de mate waarin de lidstaten bevoegdheden hebben overgedragen is ook de soevereiniteit van de lidstaten begrensd Gevolg Ze kunnen niet meer optreden in die gebieden die zijn overgedragen aan de EEG Doen ze dit toch ? conflict nationaal recht een EEG-‐recht en dan moet de voorrang gaan naar het EEG-‐recht De kern van het betoog van het Hof is deze eigen rechtsorde die het Eeg verdrag in het leven heeft geroepen Bijkomend argument is een tekstargument In het verdrag is wel de hypothese voorzien dat er conflict kan zijn, maar dat is een uitzondering die a contrario bewijst dat men niet mag afwijken van het EEG-‐recht
De voorwaarden van het voorrangsbeginsel • Het voorrangsbegisnel zal vooral aan de orde zijn bij een conflict tussen direct werkende bepalingen van het Unierecht en strijdige nationale rechtsregels • De directe werking van de bepaling is niet vereist opdat het Unierecht voorrang zou hebben • De directe werking van sommige bepalingen van het Unierecht zorgt voor de handhaving van de voorrang, maar er is geen voorwaarde voor • De enige voorwaarde is dat de bepalingen voldoende duidelijk zijn om als toetssteen te dienen De reikwijdte van het voorrangsbeginsel Eerste grote zaken over voorrang Bijna allemaal Italiaanse zaken • In Italië was het principe van dualisme van toepassing Internationaal recht kan maar doordringen in de Italiaanse rechtsorde als het is omgezet in Italiaans recht • Dit is moeilijk verenigbaar met de eigen aard van het communautaire recht • Daarom in de jaren ‘60 veel Italiaanse zaken De voorrang van het recht van de Unie geldt niet alleen voor reeds bestaande nationale rechtsregels, maar ook voor later aangenomen nationale bepalingen • Arrest Simmenthal (1978) o Simmenthal = Onderneming in het noorden van Italië o Conflict met de Italiaanse autoriteiten omtrent import o Verordening rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat iedereen moet dit dus toepassen
80
JVD
Europees Recht
o Nadat de verordening is genomen Italiaans wetgevend optreden ‘decreto lege’ o Er ontstaat een conflict tussen de verordening en interne Italiaanse wetgeving (de wet kwam erna) o Lex posterior derogat priori redenering in Italië o Maar wat is nu de juiste betekenis van het effect van een verordening? Door het arrest Costa Enel mag de voorrang niet gaan naar het Italiaanse recht Het Italiaanse Grondwettelijk Hof ziet niet graag wetten opzij geduwd worden (tenzij men de wetten afweegt tegenover de grondwet) (De prejudiciële procedure in het EEG-‐recht vindt haar oorsprong in het Italiaanse procesrecht! Dat verband houdt met het adiëren van het Corte constitutionele) De Italiaanse gewone rechtsmachten mogen de wet niet opzij duwen (wanneer er een conflict is tussen wet en grondwet moeten zij zich wenden tot het Italiaanse Grondwettelijk Hof = prejudiciële vraag stellen) o In de zaak simmental Italiaanse rechter zegt zoiets (De vraag stellen aan het Italiaans Grondwettelijk Hof) is niet conform Costa Enel maar hij mag niet het decreet zomaar opzij zetten want in strijd met rechtspraak van het Italiaans Grondwettelijk Hof Voorrang is gemonopoliseerd door het grondwettelijk hof o Het Hof van justitie zal stellen dat de nationale procedures niet tot gevolg mogen hebben dat de werking van het voorrangsbeginsel wordt aangetast o Radicale uitspraak uitspraak van Italiaans Grondwettelijk Hof die de voorrang opschort tot het Italiaanse Hof dit toekent deze redenering is niet in overeenstemming met het voorrangsbeginsel zelf • Arrest internationale Handelsgesellschaft (1970) o Het voorrangsbeginsel is niet beperkt tot nationaal wetgeving, ook ten aanzien van het nationaal grondwettelijk recht o Het voorrangsbeginsel geldt ook voor afgeleid Unierecht Gevolgen • Nationale regel dus gewoon buiten toepassing verklaren en de EU-‐regel toepassen • Het Hof van Justitie heeft aan het voorrangsbeginsel het principe gekoppeld dat het de taak is van de nationale rechter om de volle werking van het Unierecht te garanderen
81
JVD
Europees Recht
B. Directe werking Niet eenvoudig het begrip ‘directe werking’ precies te definiëren (Geen definitie in het verdrag). In een deel van de doctrine wordt een onderscheid gemaakt tussen “directe werking” en “rechtstreekse toepasselijkheid” • De toepassing van directe werking houdt meestal in dat particulieren zich op de EU-‐regels beroepen voor de nationale instanties o In geschillen met de nationale overheid (Verticale directe werking) o In geschillen met andere particulieren (Horizontale directe werking) o Onderscheid horizontale en verticale directe werking Verticaal Niet met gelijke partijen Overheid tegenover particulieren Horizontaal Inter-‐particuliere conflicten Arrest van Gend en Loos (1963) • Leading case Mijlpaalarrest, zeer oud arrest • Nederlandse zaak • Onderneming van Gend en Loos Nederlandse transportonderneming • Transport van goederen van Duitsland naar Nederland o Douanerechten ? In het begin van de jaren 60 Ja(nog geen douane-‐unie) o Nu ? Geen douanerechten meer • Een paar weken later wordt een identieke lading opnieuw getransporteerd en de Nederlandse douane zegt ‘zoveel douanerechten betalen’ Identieke lading maar plots veel meer douanerechten • In het oude EEG-‐verdrag Artikel 12 In het handelsverkeer tussen de lidstaten mogen de douanerechten niet worden verhoogd en er mogen geen nieuwe worden ingesteld o De douanerechten die bestaan moeten uiteindelijk op 0 gebracht worden (Artikel 13) • Volgens van Gend en Loos is het hier een verhoging van douanerechten en dus radicaal in strijd met de tekst van artikel 12 • Nederlands grondwettelijk recht in Nederland was er een zeer progressieve regeling waarbij voorrang werd verleend aan verdragen op strijdige interne wetten In Nederland is de voorrangsregel zeer expliciet opgenomen in de grondwet (zeer vooruitstrevend) • De voorrang naar het verdrag zelfs al is de wet van latere datum, op voorwaarde dat het verdrag ‘ééniedervebindend’ is Het moet gaan over direct werkende verdragsbepalingen
82
JVD •
•
•
Europees Recht
De Nederlandse rechter wil vooral weten heeft artikel 12 van het EEG-‐verdrag interne werking ? o Want dan moet hij de clausule van de Nederlandse grondwet toepassen en zal voorrang moeten worden gegeven aan artikel 12 op de strijdige Nederlandse praktijken o Vragen van directe werking geformuleerd in termen van interne werking dit zijn interpretatievragen van het EEG-‐recht Dan is dit een vraag die uiteindelijk gesteld moet worden aan het Hof van Justitie De tariefcommissie van Nederland heeft deze vraag gesteld En het Hof kan deze dus onderzoeken Hier wordt de basis gelegd voor 100’en arresten die zullen volgen
Het Hof van justitie is dus bevoegd om prejudiciële vragen over directe werking te beantwoorden • 2e etappe Vraag: Heeft artikel 12 nu directe werking ? o Het Hof zal het verdrag als zodanig doorbladeren De geest, structuur en bewoordingen van het verdrag = Het hele verdrag o Het hof zegt Het EEG-‐verdrag heeft een nieuwe rechtsorde gecreëerd Vooral ook een prejudiciële procedure gecreëerd door het EEG-‐ verdrag o Een prejudiciële procedure heeft maar zin wanneer je ervan uitgaat dat bepalingen van dat EEG-‐verdrag ook op een of andere manier voor de nationale rechter kunnen worden ingeroepen De kern van directe werking zit in deze redenering Het hof besluit dat het verdrag als zodanig zich leent tot directe werking • Laatste etappe Verplichting om iets niet te doen (geen doaunerecht introduceren of de bestaande verhogen ) deze verplichting is duidelijk, onvoorwaardelijk en moet niet verder worden uitgewerkt en er is geen discretionaire ruimte in de toepassing van artikel 12 Artikel 12 heeft dus directe werking Voorwaarden voor directe werking: Duidelijk en onvoorwaardelijk, van geen voorbehoud afhankelijk gesteld, geen nadere uitvoering behoeven om te worden toegepast en de nationale rechter mag niet over discretionaire ruimte beschikken bij de toepassing van de bepaling
83
JVD
Europees Recht
Ontwikkeling van de directe werking van de Verdragsbepalingen in de rechtspraak van het Hof na het arrest Van Gend en Loos • In bijna alle gevallen over vragen over directe werking van materieelrechtelijke bepalingen van het EEG-‐verdrag Het Hof bevestigt bijna altijd directe werking • Arrest Lütticke (1966) o Op het vlak van de indirecte belastingen mag er geen discriminatie zijn met betrekking tot de oorsprong van de goederen Dergelijke discriminatie is in strijd met de werking van het EEG-‐verdrag o In de jaren ‘60 deze Duitse zaak Duitse regering had onderscheid gemaakt o Geen hogere binnenlandse belastingen dan op gelijksoortige producten o Overgangsperiode om de bestaande discriminaties op te geven 1966 o De zaak speelt zich af na deze periode o De feiten zijn anders dan in de zaak van Gend en Loos o Bij Gend en Loos was de verbodsbepaling duidelijker Hier is het gebonden aan een bepaalde termijn o Duidelijke discriminatie van geïmporteerde goederen benadeling (hogere belasting) voor buitenlandse goederen o Hoe oplossen? Hier zijn wel keuzemogelijkheden o Hof van Justitie De situatie bekijken na het verstrijken van de overgangstermijn Verplichting om iets te doen o In arrest van Gend en Loos was het een verplichting om iets niet te doen o Na het verstrijken van de termijn slaat de verplichting over de Duitse overheid zal moeten nalaten om een hogere discriminerende belasting te heffen op geïmporteerde goederen • Arrest Reyners (1974) o Nederlander die in Brussel rechten studeert o De man behaalt zijn diploma licentiaat in de rechten kon zich als stagiair inschrijven aan de balie (Om nadien ook zelfstandig advocaat te worden) o Patron aanvaardt hem niet al stagiair Art. 428 Ger. W. (Toen jaren ’70) bepaalde dat om het beroep van advocaat uit te oefenen je de Belgische nationaliteit moet hebben of dat er reciprociteitsovereenkomsten moesten gesloten zijn met andere landen ( en met Nederland hadden we er geen) o In het EG-‐recht: Discriminatie op grond van nationaliteit wegwerken o De Belgische overheid zal een vraag stellen aan het Hof
84
JVD •
Europees Recht
Arrest Defrenne (1976) o Heeft betrekking op een principe van het EEG-‐verdrag o Art. 119 Iedere lidstaat verzekert gedurende de eerste etappe en handhaaft vervolgens de toepassing van het beginsel van gelijke verloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke arbeid (revolutionair voor een verdrag uit 1958) o Mevrouw Defrenne is een stewardess bij Sabena Mannelijke collega’s stewards o Er is een verschil in behandeling door Sabena Ze geven de stewards meer loon dan de stewardessen o Ze zal 15 jaar van haar leven geven voor gelijke behandeling van stewards en stewardessen bij Sabena o (Er zijn 3 arresten Defrenne bij het Hof van Justitie (Dit is het 2e) directe werking van Art. 119) o De Belgische rechter zal een prejudiciële vraag stellen Heeft Art. 119 directe werking? Gevolg Tal van andere lidstaten die interveniëren aan de kant van de Belgische staat ‘dit kan toch geen directe werking hebben?’ In de eerste plaats gaat het om een economisch beginsel, het Hof probeert uit te leggen waarom dit artikel in het EEG verdrag is gekomen Volgens het Hof is de oorsprong te vinden in het garanderen van gelijke concurrentievoorwaarden (Als de loonprijs gelijk is tussen vrouwen en mannen in alle landen zijn er ook geen oneerlijke concurrentievoordelen) Ook belangrijke sociale dimensie o Na 1962 heeft de Europese Commissie geen enkele lidstaat voor het Hof gedaagd ‘geen dwingend effect van Art. 119’ wordt gebezigd als argument tegen de directe werking in deze zaak Foute redenering 2 zaken onderscheiden: De procedure Commissie tegen lidstaat en de techniek van de directe werking zijn 2 gescheiden procedures o Resolutie van de regeringen van de lidstaten ze zouden het principe van gelijke verloning voor gelijk werk later realiseren het Hof verwerpt deze actie Ze zouden het verdrag kunnen amenderen, maar de deadline zomaar verschuiven kan niet o Het hof zal besluiten dat artikel 119 geëigend is om directe werking te hebben
85
JVD
•
Europees Recht
o Nuancering Het hof zal de directe werking beperken tot open discriminaties onderscheid tussen open en gesloten discriminaties puur jurisprudentieel • Open discriminatie = discriminatie tussen man en vrouwen in dezelfde onderneming wel directe werking o Het Verenigd Koninkrijk maakt opmerkingen in de zaak mogelijke financiële en economische implicaties o Het Hof zal dan beslissen dat de werking in de tijd moet beperkt worden Het hof zal ten uitzonderlijke titel bepalen dat zijn uitspraak alleen zal gelden voor de toekomst en niet voor het verleden (Een breuk met de Denkavit redenering) o Mevrouw Defrenne zal kunnen genieten van haar eigen arrest Het Hof komt tot het besluit dat enkel zij de directe werking zal kunnen inroepen Arrest Gravier (1985) o Belgische zaak o Franse studente die naar België komt omdat ze zich wil bekwamen in de kunst van het tekenen van stripverhalen o Ze komt naar Luik door de gespecialiseerde opleiding De Opleiding kost 600 euro, Belgische studenten betalen 50 euro, buitenlandse studenten betalen de volle Pot Redenering Belgische staat ze kunnen niet voor iedereen in de wereld onderwijs betalen o Er komt procedure omwille van het feit dat ze dit moet betalen De Belgische rechter zal een interpretatievraag stellen of de discriminerende behandeling van Gravier ten aanzin van haar Belgische collega-‐studenten al dan niet in strijd is met het EEG-‐verdrag o 2 relevante gegevens Vroeger artikel 7 EEG-‐verdrag Binnen de werkingssfeer van dit verdrag, zijn discriminaties op grond van nationaliteit verboden Het principe van vrij verkeer van diensten mag niet leiden tot discriminatoire behandeling tussen EEG-‐onderdanen Is onderwijs een dienst ? Mag men dan hier discrimineren zonder in strijd te komen met het principe van vrij verkeer van diensten o Het Hof Enkel antwoord op oud Art. 7 (is voldoende) Toegang tot onderwijs (in het bijzonder beroepsonderwijs) valt onder de werking van EEG-‐ verdrag o Gravier wint
86
JVD •
Europees Recht
Arrest Walrave en Koch (1974) o Feiten: Walrave (Nederlandse wielrenner) en Koch (Duitse gangmaker) Ze willen samen op de piste rijden UCI (l’Union Cyclisme National) • = Groepering alle nationale wielerbonden • Zetel in Basel Reglement UCI : het is verplicht dat de nationaliteit van de gangmaker (derny) dezelfde is als de wielrenner o Prejudiciële vraag: (1) Kan het EG-‐Verdrag toegepast worden tussen particulieren? (2) Vallen sportactiviteiten onder het EG-‐verdrag? o Hof van Justitie (1) Ja, wanneer ze relevant zijn (2) Ja, als sport een economische activiteit (beroep) is
Directe werking van afgeleid EU-recht Het onderscheid tussen verordeningen en richtlijnen is hier van groot belang. Ten gevolge van het Verdrag van Lissabon moet nog een bijkomend onderscheid gemaakt worden tussen wetgevingshandelingen en niet-‐wetgevingshandelingen • Wetgevingshandelingen o Verordeningen Uit hun aard In tal van arresten werd de directe werking van verordeningen bevestigd. Deze eigenschap werd door het Hof afgeleid uit de definitie zelf (Art. 288 VWEU) • Arrest Politi (1971) Wanneer hun inhoud zich daartoe leent kunnen verordeningen zowel verticale (particulier-‐overheid) als horizontale (particulieren onderling) directe werking hebben • Arrest Faccini Dori (1994) o Feiten: Italiaanse studente zet vluchtig handtekening op straat onder document Wist niet dat dit een contract was o EG-‐richtlijn: 1 week opzeggingstermijn bij koop buiten een normale plaats (winkel) o HvJ: Erkennen van horizontale directe werking van richtlijnen doorkruist bevoegdheidsverdeling tussen EG en lidstaten o Richtlijn zou gelijk aan verordening worden Kan enkel door Verdragswijziging o Stap terug
87
JVD
Europees Recht
o Richtlijnen Verticale directe werking • Zeer uitgebreide rechtspraak o Arrest Grad (1970) en Arrest Sace (1970) Met deze arresten werd een bres geslagen in de toen heersende redenering dat richtlijnen, gezien hun definitie, geen directe werking konden hebben o Geleidelijk op weg naar mogelijke verticale directe werking van richtlijnen • Arrest Ratti (1979) o Feiten Ratti was een producent van verven, vernissen en oplosmiddelen. Omtrent dergelijke gevaarlijke stoffen bestaat een harmonisatierichtlijn om nationale veiligheidnormen die neerkomen op protectionisme uit te sluiten. Italië̈ heeft zo’n protectionistische regeling en verbood Ratti om zijn verf-‐ producten nog langer in te voeren. Ratti beroept zich voor de Italiaanse rechter op de harmonisatierichtlijn. De rechter stelde het Hof een prejudiciële vraag over de directe werking van de richtlijn o Hof van Justitie Het Hof verwerpt de a contrario redenering gebaseerd op de tekst van de definitie van verordeningen De dwingende werking en het nuttig effect van richtlijnen De verplichting in de richtlijnen moet onvoorwaardelijk en nauwkeurig zijn Conclusie Indien de omzettingstermijn verstreken is, en de richtlijn is duidelijk en onvoorwaardelijk, dan komt verticale directe werking toe aan de richtlijn o Heel veel richtlijnen komen in aanmerking voor verticale directe werking op voorwaarde dat de uitvoeringstermijn die in de richtlijn is opgenomen, verstreken is • De lidstaten dienen zich gedurende de omzettingstermijn van een richtlijn te onthouden van maatregelen die de verwezenlijking van het door de richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in gevaar zouden brengen
88
JVD
Europees Recht
Arrest Kolpinghuis (1987) o Kolpinghuis was een Nederlandse café-‐uitbater, die zijn eigen bruisend mineraalwater maakte door kraantjeswater te mengen met lucht o Dit is in strijd met de EG-‐richtlijn omtrent mineraalwater, die evenwel niet was omgezet in de Nederlandse rechtsorde o De vraag werd gesteld aan het Hof van Justitie of de overheid, die de richtlijn niet heeft omgezet, zich er kan op beroepen in een geschil met een particulier o Het Hof antwoordde hier duidelijk ontkennend op o Een omgekeerde verticale directe werking kan dus niet. De overheid kan zich niet beroepen op een richtlijn die ze zelf niet heeft omgezet • Arrest Costanzo (1989) o Feiten Costanzo, een Italiaanse aannemer, krijgt een overheidsopdracht van de stad Milaan voor het bouwen van een voetbalstadion niet Hij maakt zich sterk dat hij de opdracht wel had gekregen, indien de Italiaanse wetgever een Europese richtlijn in verband met grote openbare aanbestedingen had omgezet Hij roept in het geschil met de stad Milaan voor de nationale rechter de betreffende richtlijn in De rechter stelt een prejudiciële vraag aan het Hof, of Costanzo zich tegen de stad – een lokale overheid – kan beroepen op een richtlijn die niet is omgezet o Hof van Justitie Lokale overheden moeten de richtlijn; waarvan de omzettingstermijn verstreken is, toepassen, ook al is ze niet omgezet Principiële afwezigheid van horizontale directe werking voor richtlijnen • Vloeit voort uit het feit dat richtlijnen in de regel geen verplichtingen opleggen aan particulieren, maar enkel aan lidstaten •
89
JVD
•
•
Europees Recht
Arrest Marshall (1986) o Feiten Marshall, een diëtiste in dienst van de National Health Service van Southampton, moest op een bepaalde leeftijd met pensioen. Deze pensioenleeftijd lag vroeger dan voor mannen (vgl. met Defrenne II) Voor de nationale rechter (geschil met de NHS) beroept Marshall zich op een EG-‐ richtlijn. De rechter stelde een prejudiciële vraag aan het Hof over de directe werking van de richtlijn o Hof van Justitie Het Hof besliste dat het dwingend karakter van een richtlijn enkel speelt ten aanzien van de Lidstaat aan wie de richtlijn gericht is. Er kan geen directe werking zijn van de richtlijn, nu deze geen verplichtingen oplegt aan particulieren o Kritiek in de doctrine In de doctrine werd verdedigd dat, gezien de meeste richtlijnen even duidelijk zijn als verordeningen, deze richtlijnen ook moeten kunnen werken tussen particulieren wanneer de overheid in gebreke is gebleven om deze uit te voeren. De deur werd op een kier gezet met het arrest Marleasing Arrest Marleasing (1990) o Voegt een belangrijke nuancering toe aan het arrest Marshall o Feiten In deze Spaanse zaak bestond een geschil tussen twee particulieren, met betrekking tot het vennootschapsrecht De ene vennootschap wou de nietigheid van de andere bekomen van de Spaanse rechter Over de nietigheidsgronden in het vennootschapsrecht bestond een richtlijn, die evenwel niet was omgezet in nationale wetgeving Nu vroeg de rechter zich af of de Marshall-‐ rechtspraak ook gold in deze context o Hof van Justitie Het Hof besliste dat de nationale rechter – als deel van het staatsgezag, dat de richtlijn ten uitvoer moet leggen – het nationaal recht zoveel mogelijk moet uitleggen in het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn
90
JVD
Europees Recht
In dit geval kwam het erop neer dat de nationale rechter de strijdige nationale wetgeving niet langer mocht toepassen. Hier werd de deur voor horizontale directe werking van richtlijnen dus opengezet • Arrest Faccini Dori (1994) o Duidelijk antwoord Een stap terug gezet o Het erkennen van een horizontale directe werking van richtlijnen doorkruist de bevoegdheidsverdeling zoals die in het Verdrag is neergelegd • Tweede belangrijke nuancering (Marshall (Foster)) De ruime interpretatie van het begrip overheid o Voorwaarden Het moet gaan om een entiteit die belast is met de uitvoering van een taak van openbaar belang Aan die entiteit moet een bijzondere bevoegdheid zijn toegekend door de overheid die verdergaat dan deze die voortvloeit uit de regels die in betrekkingen tussen particulieren gelden Er wordt toezicht uitgeoefend door de overheid (de overheid treedt regulerend op) o In de zaak Marshall Openbaar Ziekenhuis o In de zaak Foster Genationaliseerde onderneming Nuancering! Bedenking met betrekking tot algemene rechtsbeginselen • Zaak Mangold (2005) o Het als algemeen rechtsbeginsel erkende verbod van discriminatie op grond van leeftijd (verder geconcretiseerd in Richtlijn 2000/78) o Het Hof stelde dat de nationale rechter verplicht was elke eventuele strijdige bepaling buiten toepassing te laten, ook al was de omzettingstermijn van deze richtlijn nog niet verstreken Om de volle werking van de algemene rechtsbeginselen te verzekeren • Zaak Kücükdeveci (2010) o De inroepbaarheid van deze algemene beginselen in contractuele verhoudingen tussen particulieren wordt hier bevestigd o Door het Hof werd de mogelijkheid erkend om het beginsel van non-‐discriminatie op grond van leeftijd (algemeen rechtsbeginsel) rechtstreeks toe te passen in een geschil tussen particulieren
91
JVD
•
•
Europees Recht
o OPGEPAST Deze rechtspraak wijzigt dus de vaste rechtspraak (dat er geen sprake is van horizontale directe werking voor bepalingen uit richtlijnen) niet o De in een richtlijn geconcretiseerde primairrechtelijke basisprincipes kunnen derhalve zowel ten aanzien van de overheid als tussen particulieren onderling worden ingeroepen Handvest van de grondrechten o In het geval een grondrecht echter als algemeen rechtsbeginsel is erkend kan, op grond van deze rechtspraak, een particulier zich wel op het grondrecht beroepen ten aanzien van een andere particulier o Wel steeds de voorwaarde dat er een band moet zijn met het EU-‐recht o Vele van de in het Handvest neergelegde grondrechten zijn verder uitgewerkt in richtlijnen en verhogen dus de mogelijke toepasselijkheid ervan in particuliere verhoudingen
o Besluiten Besluiten, in de betekenis van de vroegere “beschikkingen”, hebben een individuele strekking en hebben slechts onder bepaalde voorwaarden directe werking: • Als de termijn verstreken is binnen dewelke de lidstaten aan het besluit moesten voldoen • Per specifiek geval moet er worden nagegaan of de aard, het opzet en de bewoordingen van het besluit zich lenen tot directe werking • Uiteraard moeten ook de traditionele voorwaarden van duidelijkheid en onvoorwaardelijkheid voldaan zijn Wanneer een besluit enkel gericht is tot een lidstaat, is dit enkel voor hen verbindend Het kan dus niet ingeroepen worden door een particulier tegen een andere particulier Een besluit kan ook gericht zijn tot een particulier en in die gevallen (mits voldaan is aan de voorwaarden) is een horizontale directe werking niet onmogelijk Niet-wetgevingshandelingen o De gedelegeerde handelingen Dit zijn de handelingen die bevoegdheden overdragen aan de Commissie om niet-‐wetgevingshandelingen te stellen (Art. 290 VWEU) Deze hadnelignen voldoen niet aan de voorwaarden voor directe werking
92
JVD
•
•
Europees Recht
o De uitvoeringshandelingen Uitvoeringshandelingen kunnen de vorm aannemen van verordeningen en richtlijnen en zijn dus onderworpen aan de daarvoor geldende regels (zie hierboven) Niet bindende rechtshandelingen o Steeds rekening houden met het feit dat niet de vorm van een handeling bepalend is, maar de aard van de handeling afhankelijk is van de inhoud Hof zal hier bij de toetsing steeds rekening mee houden o Aanbevelingen, adviezen, conclusies, resoluties, bekendmakingen en richtsnoeren Handelingen die niet-‐verbindend zijn en kunnen geen rechten in het leven roepen waarop particulieren zich kunnen beroepen Directe werking van internationale akkoorden die de Unie binden o Het is mogelijk dat een internationale verbintenis van de Unie door particulieren wordt ingeroepen in geschillen met de nationale overheid of met andere particulieren o Geldigheidscontrole van EU-handelingen in het licht van internationale verplichtingen van de Unie Relatie tussen EU-recht en GATT/WTO-verplichtingen • Arrest International Fruit Company (1972) o Feiten International Fruit Company is een Nederlandse firma, die fruit importeert. De onderneming meent dat Nederland de verplichtingen van de EG (hier: de GATT) niet uitvoert, doordat de EG een verordening heeft uitgevaardigd in strijd met de GATT. o De Nederlandse rechter stelt een prejudiciële vraag aan het Hof over de geldigheid van de betrokken verordeningen, en of International Fruit Company zich kan beroepen op de GATT tegen de Nederlandse douane o Hof van Justitie (trapsgewijsze analyse zoals in Arrest Van Gend en Loos) Het Hof stelt eerst en vooral dat Art. 177 EEG (Art. 234 EG) geen beperkingen stelt aan de geldigheidscontrole van het Hof met betrekking tot communautaire handelingen Het Hof verklaart zich bevoegd De geldigheid kan worden aangetast door een bepaling van internationaal recht indien de EU gebonden is door deze bepaling en deze bepaling geëigend is om rechten toe te kennen
93
JVD
•
Europees Recht
aan particulieren Dus twee zaken te onderzoeken: • Is de EEG gebonden door de GATT? Het Hof antwoordt bevestigend, gezien de EEG de GATT eenzijdig heeft aanvaard • Heeft de bepaling uit de GATT directe werking? Eerst en vooral wordt onderzocht of de geest, de structuur en de bewoordingen van de GATT zich lenen tot directe werking Het Hof antwoordt ontkennend, gezien de grote soepelheid van de bepalingen. Nadruk wordt gelegd op diplomatiek overleg bij geschillen (Het Hof moet dus niet meer overgaan tot het onderzoek van de betrokken bepaling zelf) Besluit: International Fruit Company kan zich niet op de GATT beroepen Arrest Portugal tegen Raad (1999) o Opname van de GATT in de WTO-‐structuur in ‘94 o Geschil tussen Portugal en de Raad over een samenwerkingsovereenkomst met India/Pakistan inzake toegang tot de markt van textielproducten o Portugal claimt dat de samenwerkingsovereenkomst de GATT procedures inzake invoervergunningen schendt o Kan Portugal zich op de GATT beroepen of is de IFC-‐ doctrine nog steeds geldig? o Zelfs na de juridisering van de geschillenbeslechting van de GATT komt geen directe werking toe aan de GATT, en kan het dus niet dienen in een geldigheidscontrole o Het Hof beroept zich op het feit dat de belangrijkste handelspartner (de VS) de directe werking van het GATT-‐Verdrag niet aanvaardt, waardoor onevenwichtige toepassing van de GATT zou ontstaan als de EG dit wel aanvaard o Uit de aard en opzet van de GATT kan worden afgeleid dat de GATT geen directe werking kan hebben in de EG-‐rechtsorde
94
JVD
Europees Recht
Arrest Van Parys (2005) o Feiten Van Parys importeert Zuid-‐Amerikaanse bananen. De EG stelde een quotum in voor de invoer van dergelijke bananen, en verhoogde de invoerrechten voor alles wat daarboven wordt ingevoerd. Volgens Van Parys is dit een schending van de GATT o Van Parys krijgt inderdaad gelijk van de WTO in een einduitspraak o De vraag rees dan voor de Belgische rechter of de rechtspraak van het arrest Portugal tegen Raad nog geldig was. Hiertoe werd een prejudiciële vraag gesteld o Hof van Justitie Zelfs na een einduitspraak van de WTO komt geen directe werking toe aan de GATT • Zaak FIAMM en FEDON (2008) o Feiten Vraag tot schadevergoeding ingediend door bedrijven die getroffen zijn door represaillemaatregelen ingesteld door de VS onder het WTO geschillenbeslechtingsmechanisme o Uitspraak van het Hof De voorwaarden voor schadevergoeding zijn niet vervuld • Nuancering op het principe van de niet-‐directe werking van de GATT/WTO o Geldigheidstoets is mogelijk indien De EU-‐handeling uitdrukkelijk naar specifieke bepalingen van de WTO-‐overeenkomst verwijst Arrest Fediol (1989) of De EU-‐handeling uitvoering geeft aan een in het kader van de WTO aangegane verbintenis Arrest Nakajima (1991) Relatie tussen het EU- en VN-recht • Zaak Kadi (2005) en Yusuf en Al Barakaat (2005) o Achtergrond De geldigheid van een EU-‐verordening aangenomen ter uitvoering van een VN-‐ resolutie (Veiligheidsraad) werd in vraag gesteld, onder andere wegens beperkte waarborgen van grondrechtenbescherming •
95
JVD
Europees Recht
o Is het Hof van Justitie bevoegd Gerecht van Eerste Aanleg Enkel marginale toetsing aan jus cogens is mogelijk Hof van Justitie Geen enkele internationale overeenkomst kan afbreuk doen aan de autonomie van de EU-‐rechtsorde o Overeenkomsten door de Unie gesloten als middel om zich tegen de toepassing van nationale voorschriften te verzetten Leidraad “Een bepaling van een door de gemeenschap met derde staten gesloten overeenkomst moet worden geacht rechtstreeks toepasselijk te zijn, wanneer zij, gelet op haar bewoordingen en op het doel en de aard van de overeenkomst, een duidelijke en nauwkeurig omschreven verplichting behelst, voor welker uitvoering en werking geen verdere handeling vereist is” Komt neer op een dubbel onderzoek • De ingeroepen regel moet op haar directe werking worden onderzocht • Ook de directe werking van het akkoord zelf (waarin het ingeroepen voorschrift zich bevindt) moet worden onderzocht, in die zin dat het zich niet tegen directe werking mag verzetten Arrest Haegeman (1974) • Het Hof stelt hier overeenkomsten gesloten door de Unie op gelijke hoogte met EU-‐rechtshandelingen, met als gevolg dat het Hof bevoegd is deze akkoorden te interpreteren krachtens Art. 267 VWEU o Het Hof kan de materieelrechtelijke bepalingen van deze akkoorden interpreteren o Het Hof kan ook de directe werking van deze akkoorden nagaan Arrest Bresciani (1976) • Italiaanse zaak • Import van dierenhuiden uit Senegal Om Italiaans leer van te maken • Vraag of de Italiaanse autoriteiten bepaalde douanerechten mochten heffen? • Fameuze ACP (African Caribbean Pacific) – landen De Europese Gemeenschap had een collectieve overeenkomst gesloten Bepaalde heffingen mochten niet worden opgelegd volgens de Yaoundé-‐overeenkomsten Heeft deze verbodsbepaling directe werking of niet ? • Italiaanse rechter stelt vraag aan het hof Of de bepaling van deze associatieovereenkomsten directe werking bezit? • Directe werking voor de betrokken bepaling dus geen heffing op deze import
96
JVD
Europees Recht
Arrest Polydor tegen Harlequin (1982) • De zaak sleept aan voor de hele jaren `70 • The Bee Gees (Amerikanen) werken met het Polydor label (polydor USA) alleenrecht om de muziek van The Bee Gees te verspreiden • Polydor UK speelt cruciale rol (UK is het mekka van de moderne muziek) • Britse Copyright Act inbreuk op intellectuele eigendom is schending hiervan • Miljoenen platen verkocht Polydor UK bepaalt de prijzen • In Londen bijzonder interessante discount-‐record shop (vreemde kortingen, acties) De Harlequin Record Shop o Massa’s Bee Gees platen die door Harlequin worden verkocht, in andere record shops minder verkoop o Detectives kopen hier een plaat en onderzoeken: In plaats van Polydor UK staat er Polydor P Gewoon platen die door Polydor Portugal zijn geproduceerd ( een stuk goedkoper) geen illegale productie o Harlequin zegt Wij hebben enkel de Portugese platen geïmporteerd ( ze deden niets illegaal perfect legaal) o Polydor UK vindt dit niet interessant ze beginnen een kortgedingprocedure tegen Harlequin • Strijd Polydor UK tegen Harlequin Record Shop • De Britse rechter stelt prejudiciële vraag aan het Hof • Argumenten Harelquin o Hoofdargument Beroept zich op het bilateraal akkoord tussen de EEG en Portugal van `72 Een vrijhandelsakkoord Waarom Portugal Portugal was lid van de EFTA (Spanje niet) o Kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking in het onderlinge handelsverkeer tussen EEG en Portugal zijn verboden • Zaak Deutsche Grammophon Gesellschaft (1974) (Bijzonder veel gelijkenissen met Polydor zaak) o Toplabel voor klassieke muziek o Duits komt niet sympathiek over invloed WOII o Deutsche Grammophon Gesellschaft wordt de nummer 1 op vlak van klassieke muziek
97
JVD
• •
•
•
•
Europees Recht
o Italië land van de kunst, cultuur en geschiedenis hier verkopen ze nauwelijks een plaat o Er komt een Deutsche Grammophon Gesellschaft Roma het gaat zeer goed Roma produceert steeds meer o Roma begint te verkopen aan afnemers in Duitsland ( de prijs in Italië was ook zeer scherp) o De Duitse rechter zal een prejudiciële vraag stellen in de zaak Metro tegen Deutsche Grammophon Gesellschaft o Het Hof moet een belangrijk punt trancheren Moet de Duitse copyright wetgeving primeren op het principe van vrij verkeer van goederen ? o Het Hof zal een salomonsoordeel vellen Als de goederen rechtmatig geproduceerd zijn, op basis van een correcte juridische titel Er is een gemeenschappelijke markt Vrij verkeer van goederen De platen die legaal zijn geproduceerd in Italië kunnen legaal verkocht worden in Duitsland Logisch dus dat Harlequin zegt Het is hier ook vrij verkeer van goederen Grote verschil tussen de 2 zaken Het gaat hier niet over intracommunautaire handel maar tussen de EEG en Portugal (Doelstellingen akkoorden zijn verschillend) o De ene wil een gemeenschappelijke markt creëren o Akkoord tussen EEG en Portugal wil geen gemeenschappelijke makt creëren o Bepalingen in de akkoorden zijn quasi identiek geformuleerd maar hebben daardoor nog niet dezelfde doelstelling Het Hof oordeelt dat Harlequin zich niet kan beroepen op de bepalingen uit het akkoord EEG-‐Portugal omdat dit een andere situatie is dan bij de zaak Metro tegen Deutsche Grammophon Gesellschaft Het Hof besluit dat de nationale voorschriften inzake industriële en commerciële eigendomsrechten verder toepasselijk blijven en dat Polydor UK zich dus tegen de import van grammofoonplaten uit Portugal kan verzetten De Polydor zaak is een mislukte poging om te werken via directe werking want het Hof weigert de connectie te maken
98
JVD
Europees Recht
Arrest Pabst & Richarz (1982) • Associatieovereenkomst met Griekenland van 1962 • Art. 53 van deze overeenkomst Bewoordingen van het artikel en het doel van de overeenkomst leiden tot de directe werking (De bepaling bevat een duidelijke en nauwkeurige verplichting waarbij voor haar uitvoering en werking geen nadere handeling vereist is) Arrest Kupferberg (1982) • Betrekking op het akkoord EEG-‐ Portugal (Zelfde akkoord als in zaak Polydor tegen Harlequin) • Geding tussen een Duitse importeur van portwijn en de Duitse administratie omtrent het niveau van de toepasselijke belasting • Indirecte belastingen worden discriminatoir toegepast door Duitse douane op geïmporteerde Portugese wijn (want er was een gunstiger tarief voor de inlandse likeurwijn) • De importeur (Kupferberg) vindt dat dit discriminerend is • Tussenkomst van regeringen (Duitse, Franse, Deense) Dit kan toch geen directe werking hebben, ze beroepen zich op de redenering in de zaak Polydor (maar niet juist) • Eenmaal akkoorden gesloten zijn, moeten zij ter goeder trouw worden uitgevoerd • Portugal kent de directe werking niet, in de EEG kent men dit wel • Het akkoord EEG-‐Portugal bevat een institutioneel mechanisme om de uitvoering van de overeenkomst op te volgen Het Hof zal besluiten dat het artikel duidelijk en nauwkeurig is geformuleerd en directe werking heeft Er wordt rekening gehouden met ‘gelijkaardige’ bepalingen in het Verdrag, maar er zal niet zomaar op grond van woordelijke gelijkenissen worden beslist tot analoge directe werking. Ieder akkoord en elke bepaling daarin zijn specifiek en de concrete vooraarden voor directe werking zullen dus steeds moeten getoetst worden o Het akkoord met Turkije Associatieakkoord van 1963 en Additioneel Protocol van 1970 • = Akkoord van Ankara (Grotendeels kopie van het akkoord van Athene met Griekenland)
99
JVD
Europees Recht
3 juridische instrumenten in de bilaterale relatie tussen de EU en Turkije • Het Associatieakkoord o Werd gesloten met het oog op de toetreding van Turkije tot de Unie Turkije is nog steeds geen lid o Het akkoord voorziet dat de partijen ‘zich laten leiden door de Artikelen 45-‐47 VWEU’ (De bepalingen over vrij verkeer van werknemers binnen de Unie) ten einde onderling geleidelijk het vrij verkeer van werknemers tot stand te brengen • Het Aanvullend Protocol o Bepaalt dat het vrij verkeer van werknemers tussen Turkije en de Unie geleidelijk wordt verwezenlijkt o Art. 37 Nationaliteitsdiscriminaties op vlak van beloning en andere arbeidsvoorwaarden ten aanzien van Turks werknemers die legaal tewerkgesteld zijn in een lidstaat van de Unie zijn verboden o Art. 41 Verdragspartijen mogen onderling geen nieuwe beperkingen invoeren met betrekking tot de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten (standstill) • Besluiten van de Associatieraad o De Associatieraad legt de nodige regels vast Werd gecreëerd door het akkoord en kan besluiten nemen die bindend zijn voor de partijen (tot op heden nog geen besluiten om het vrij verkeer van werknemers te verwezenlijken) Arrest Demirel (1987) • Duitse zaak • De Turkse echtgenote van een Turkse werknemer in Duitsland heeft geen verblijfsvergunning gekregen. Dit is niet in strijd met het EEG Verdrag of vrij verkeer van personen want elk lidstaat is vrij dit te regelen. Er werd vastgesteld dat ze illegaal verbleef • De Duitse rechter stelt een prejudiciële vraag Of de Turkse onderdaan, zelfs bij ontstentenis van besluiten van de Associatieraad, zich direct op de clausule inzake vrij verkeer van werknemers uit het Akkoord en het Additioneel Protocol kon beroepen in een geschil met de Duitse autoriteiten? • Het Hof van Justitie o Het Hof stelt dat een bepaling van een door de Unie met derde staten gesloten overeenkomst geacht wordt rechtstreeks te werken “wanneer zij, gelet op haar bewoordingen en op het doel en aard van de overeenkomsten, een duidelijke en nauwkeurige
100
JVD
Europees Recht
omschreven verplichting behelst, voor welke uitvoering en werking geen verdere behandeling vereist is” o De Associatieraad had niet de nodige uitvoeringsbesluiten genomen en de betreffende verdragsbepalingen hadden volgens het Hof “in wezen een programmatorisch karakter en zijn derhalve “niet voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk om het vrije verkeer van werknemers rechtstreeks te kunnen regelen” o Mevrouw Demirel kon zich dus niet beroepen op Art. 12 van het Associatieakkoord en Art. 36 van het Aanvullend Protocol o Demirel verliest de zaak geen directe werking o Maar niet het hele akkoord! Er zijn Bv. bepalingen in het Aanvullend Protocol die, op zichzelf, lijken geëigend te zijn om direct te werken Arrest Savas (2000) • Het Hof bevestigt hier de directe werking van de standstill-‐ bepaling van Art. 41 van het Aanvullend Protocol inzake vestiging en vrij verrichten van diensten Arrest Sevince tegen Staatssecretaris van Justitie (1990) • Prejudiciële vraag van de Nederlandse Raad van State Of particulieren voor een Nederlandse rechterlijke instantie besluiten van een associatieraad konden inroepen? • Het Hof van Justitie Bepalingen van besluiten van de Associatieraad kunnen directe werking hebben op voorwaarde dat ze duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen bevatten • Algemeen kan uit dit Arrest worden afgeleid dat besluiten van gezamenlijke instellingen, die door een akkoord in het leven worden geroepen (zoals een Associatieraad) rechtstreekse werking kunnen hebben voor zover deze besluiten voldoende duidelijk en precies zijn o Het feit dat de betreffende besluiten niet werden gepubliceerd is geen beletsel om deze tegenover een overheidsinstantie in te roepen (wel een probleem indien het een geschil tussen particulieren betreft) Arrest Kazim Kus (1992) • Het Hof moest zich uitspreken over het concept “legale arbeid” en “recht op verblijf” (Op basis van het Besluit 1/80 van de Associatieraad EU-‐Turkije) • Turkse man is met een Duitse vrouw getrouwd en krijgt een arbeidsvergunning. Na een paar jaar komt het tot een
101
JVD
Europees Recht
scheiding kan hij blijven? Ze willen hem uitzetten, maar hij heeft daar al enkele jaren gewerkt. • Hof van Justitie o Besluit 1/80 Iedere Turkse werknemer die tot de arbeidsmarkt van een lidstaat behoort, heeft het recht om na 1 jaar legale arbeid in deze lidstaat bij dezelfde werkgever een hernieuwing van de arbeidsvergunning te bekomen o In casu kwam vast te staan dat Kus op basis van Besluit 1/80 in Duitsland recht had op een verlenging van zijn arbeidsvergunning Er kon geen twijfel over bestaan dat hij ook over een recht van verblijf beschikte aangezien het Hof dit reeds in het Sevince-‐arrest had erkend De rechtspraak van de arresten Demirel, Sevince en Kus samengevat • Wanneer een lidstaat aan een Turkse werknemer de toelating verleent om op zijn grondgebied werkzaamheden te verrichten en derhalve in de lidstaat legaal te verblijven, mag de betrokken werknemer niet worden gediscrimineerd op grond van zijn nationaliteit • Dit betekent dat de lidstaat van ontvangst aan deze Turkse onderdaan “geen nadere of striktere voorwaarden mag stellen dan aan eigen onderdanen” Bedenking Rechtspraak over directe werking kan niet worden geïsoleerd van materieelrechtelijke interpretatie (wisselwerking) Er moet ook op gewezen op het verregaande karakter van het Associatieakkoord met Turkije in vergelijking tot andere bilaterale samenwerkingsakkoorden met derde landen Arrest El-‐Yassini (1999) • Engelse zaak • Marokkaan die uitgezet ging worden (er bestaan ook bilaterale akkoorden met Marokko) • Samenwerkingsakkoord EEG-‐Marokko Een werknemer die legaal werkt in een lidstaat mag niet gediscrimineerd worden op vlak van loon, sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden. Akkoorden van de EEG met Marokko bevatten niets over verblijfsrecht (zoals dit wel het geval is tussen EEG-‐Turkije) • Het Hof van Justitie o Wezenlijke verschillen in bewoordingen, voorwerp en doel tussen de regels betreffende de associatie EEG-‐Turkije en de overeenkomst EEG-‐Marokko o Het Hof verwerpt de analoge toepassing van de rechtspraak van het Hof op de overeenkomst EEG-‐ Marokko
102
JVD
Europees Recht
Men kan weigeren de verblijfstitel van de Marokkaanse werknemer te verlengen. Voor een Turkse werknemer was dit anders geweest Zeer uitgesproken keuze van het Hof “om zoveel mogelijk” de rechtspositie van Turkse staatsburgers (voor zover deze door de bepalingen van het Associatieakkoord, Aanvullend Protocol of besluiten van de Associatieraad worden bepaald) te integreren in het licht van de principes die in het communautaire recht toepasselijk zijn • Arrest Dörr (2005) o Het Hof diende na te gaan of de procedurele waarborgen die toepasselijk zijn op de verwijdering van EU-‐onderdanen van het grondgebied van een lidstaat ook van toepassing waren op Turkse werknemers (die een bij Besluit 1/80 toegekend recht genieten) Het Hof wijst op Art. 12 van de Associatieovereenkomst ( Vrij verkeer van Turkse werknemers geleidelijk tot stand brengen) en Art. 36 van het Aanvullend Protocol o Assimilatieredenering toepassen o Procedurele waarborgen expulsie ook aan Turkse onderdanen geven o Als gevolg van Art. 7 van Besluit 1/80 is dit ook toepasselijk op de gezinsleden van Turkse werknemers De “zoveel mogelijk” interpretatie is uiteraard begrensd door de grenzen van het materiële vertrekpunt • Noch het Associatieakkoord of het Aanvullend Protocol, noch de besluiten van de Associatieraad regelen de eerste toegang van Turkse staatsburgers in een EU lidstaat Deze materie blijft exclusief in handen van de autoriteiten van de lidstaat • Wat wel is geregeld (ingevolge Besluit 1/80) is de toegang tot de arbeidsmarkt na een periode van legale arbeid • Arrest Bozkurt (2010) o Voor de berekening van tijdvakken van arbeid Afwezigheid wegens zwangerschap, arbeidsongeval of kortstondige ziekte konden worden gelijkgesteld met tijdvakken van arbeid, maar dit was niet het geval wanneer iemand volledig en blijvend arbeidsongeschikt was geworden •
103
JVD
Europees Recht
o Bij gebreke van een specifieke bepaling die aan Turkse werknemers het recht verleende van voortgezet verblijf op het grondgebied van een lidstaat na er arbeid te hebben verricht, verviel in een dergelijke situatie het verblijfsrecht dat uit Art. 6 van Besluit 1/80 wordt afgeleid • Arrest Ziebell (2011) o Turk met Duitse naam (Ziebell) komt op het slechte pad, wordt beschuldigd van zware misdaden ze willen hem weg zenden (gevaar voor Duitse samenleving) Kan dit? o Richtlijn 2004/38 betreffende Europees burgerschap (geeft garanties) Ziebell wil er zich op beroepen o Turkse inwoners zoveel mogelijk als onderdanen behandelen (interpretatieredenering). Het Hof weigert dit te volgen: Ziebell heeft de Turkse nationaliteit en niet een van de lidstaten en de regelgeving kan niet zomaar getransponeerd worden o De lidstaten bepalen soeverein wie ze op hun grondgebied toelaten. Er is geen vrij verkeer met Turkije geregeld Het hangt dus af van de nationale regelgeving of ze toegelaten worden De eerste toegang tot het grondgebied van een lidstaat van Turkse werknemers wordt enkel en alleen bepaald door de lidstaten zelf Er is geen sprake van “vrij verkeer” van werknemers tussen de EU en Turkije Daarom staat het concept “legale arbeid” centraal want dit is in staat het verblijfsrecht mede te bepalen • Arrest Savas (2000) o Herhaling van dit principe + ‘Het legale karakter van arbeid door een Turkse werknemer impliceert dat de situatie van de betrokkene op de arbeidsmarkt van de lidstaat van ontvangst “stabiel en niet slechts van voorlopige aard is” Het moet dus gaan om een niet betwist recht van verblijf’ o Het is dus uitgesloten dat de uitoefening van arbeid door een Turkse werknemer met een verblijfsvergunning die door fraude is bekomen, rechten ten gunste van de betrokkene kan doen ontstaan o De lidstaat mag geen andere of nieuwe voorwaarden toevoegen (verblijfsvoorwaarden strikter maken) voor een verblijfsvergunning voor Turkse staatsburgers die onder de werkingssfeer van Art. 6, lid 1 van Besluit 1/80 vallen o Analoge redenenring voor Art. 7, eerste alinea van Besluit 1/80
104
JVD
Europees Recht
Art. 41 Aanvullend Protocol Ondubbelzinnige verplichting om geen nieuwe beperkingen van vrijheid van vestiging in te voeren in de relaties met Turkije • Arrest Savas (2000) o De eerste toelating van een Turkse onderdaan tot het grondgebied van een lidstaat wordt exclusief door het nationale recht van die staat geregeld o De betrokkene kan krachtens het EU-‐recht slechts bepaalde rechten doen gelden op het gebied van het verrichten van een zelfstandige werkzaamheid en, daarmee samenhangend, op het gebied van verblijf, voor zover hij legaal in de betrokken lidstaat verblijft o Het is volgens het Hof aan de nationale rechter om te bepalen of de nationale regeling die de bevoegde nationale autoriteiten op Savas hebben toegepast, tot gevolg heeft dat zijn situatie is verslechterd ten opzichte van de regels die golden op de datum dat het Protocol in werking trad • Arrest Soysal (2009) o Soysal is een Turks onderdaan, hij is vrachtwagenchauffeur en rijdt al vele jaren het traject Istanbul – Duitsland. Hij had hiervoor geen visum nodig o De visumregeling in Duitsland wordt verstrengd Veel rompslomp, moeilijkheden Hij heeft een visum nodig o Het hof bevestigt dat Art. 41 van het Aanvullend Protocol moet worden uitgelegd dat de standstill bepaling van dit artikel zich vanaf de inwerkingtreding van dit Protocol verzet tegen de invoering van een visumplicht voor Turkse onderdanen om een lidstaat te kunnen binnenkomen teneinde er voor rekening van een in Turkije gevestigde onderneming diensten te verrichten, wanneer bij de inwerkingtreding geen visumplicht gold In bepaalde lidstaten hebben de Turkse chauffeurs dus een visum nodig en in andere niet o De regeling heeft geen weerslag op het visumprobleem en dit is niet de bedoeling
105
JVD
Europees Recht
o Andere akkoorden Naast Turkije ook akkoorden met Tunesië, Marokko en Algerije Regelen niet het persoonsverkeer tussen deze landen • Wel voorschriften inzake het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit tussen werknemers uit deze landen • Voorschriften inzake het verbod van discriminatie tussen onderdanen van lidstaten wat betreft arbeidsvoorwaarden en loon Deze akkoorden bepalen ook dat werknemers uit de betreffende landen die legaal in een lidstaat zijn tewerkgesteld, alsmede de bij hen woonachtige gezinsleden, niet zullen worden gediscrimineerd op vlak van sociale zekerheid tegenover eigen onderdanen van de lidstaten waar zij werkzaam zijn De bepalingen hebben een declaratoir karakter, maar kunnen eveneens in een perspectief van rechtsbescherming een belangrijke betekenis hebben Arrest Kziber (1991) • Samenwerkingsovereenkomst tussen de Unie en Marokko • Marokkaans meisje (dochter van een in België verblijvende Marokkaanse werknemer) wordt 18 jaar en vindt geen werk • Ze gaat bij de Nationale dienst voor arbeidsvoorziening en wil zich beroepen op de Belgische steunregeling voor jonge werklozen, maar hiervoor is de Belgische of Europese nationaliteit nodig Verzoek afgewezen • Prejudiciële vraag Of Mej. Kziber zich kon beroepen op de reeds vermelde bepalingen van het Akkoord EU-‐Marokko inzake samenwerking op het gebied van arbeidskrachten? • Hof van Justitie o Arbeidsvoorwaarden, lonen, sociale zekerheid Duidelijke non-‐discriminatiebepaling (akkoord EEG-‐ Marokko) die voldoet aan de criteria van de directe werking • Verregaande implicaties Veel arresten Het Hof weigert te aanvaarden dat illegaal in een lidstaat verblijvende onderdanen hun verblijfssituatie zouden kunnen regulariseren via de directe werking van dit beginsel (Zonder het principe zelf van directe werking van de non-‐discriminatieregel in vraag te stellen) • Arrest Kondova (2001) o Een Bulgaarse studente reist naar Engeland (weinig kans op controle) met een reisvisum voor een kort verblijf van 3 maanden en neemt er een studentenjob. Ze blijft illegaal in het Verenigd Koninkrijk en keert niet meer terug naar Bulgarije (was toen ze vertrok nog geen lid van EU) o Bij het aanvragen van haar verblijfsvergunning had ze de ambtenaar die haar de vergunning had
106
JVD
•
•
Europees Recht
toegekend, bewust misleid over de ware redenen van haar verblijf (‘purpose’) o Nadien beroept ze zich op de Associatieovereenkomst EU-‐Bulgarije (Europa Akkoord) Ze voerde aan dat ze zich als zelfstandige wenste te vestigen om algemene huishoudelijke diensten te verrichten o Het Hof Art. 45 van het Associatieakkoord is enkel van toepassing op personen die een zelfstandige activiteit gaan uitoefenen en de Britten kunnen eisen stellen o Het Hof aanvaardt niet dat het afleggen van valse verklaringen aanleiding zou kunnen geven tot het ontlenen van rechten uit de Associatieovereenkomst Arrest Simutenkov (2005) o De Rus Simutenkov is beroepsvoetballer, Spaanse voetbalploeg werft hem aan Verblijfstitel en werkvergunning in Spanje (licentie als niet-‐ communautaire speler) o Het opstellen van buitenlandse spelers tijdens competities op nationaal niveau wordt beperkt (er mogen er maar 2 geïnstalleerd worden) Dit geldt niet voor EU-‐onderdanen (onbeperkt) o Simutenkov wil een wijziging van zijn licentie naar een licentie voor spelers van de Unie Op grond van de partnerschapsovereenkomst EU-‐Russische Federatie Deze verbiedt dat een Russisch onderdaan op grond van nationaliteit wordt gediscrimineerd met betrekking tot arbeidsvoorwaarden o Spaanse voetbalbond wijst het verzoek af o Het Hof van Justitie Kan een particulier zich op deze bepaling beroepen voor de rechterlijke instanties van een lidstaat? Ja Recht op gelijke behandeling op vlak van arbeidsvoorwaarden voor legaal tewerkgestelde Russische werknemers Dit recht verzet zich tegen een op nationaliteit gebaseerde beperking (Arrest Bosman, 1995) o Deze rechtspraak is ook toegepast door het Hof op gelijkaardige zaken met professionele Turkse voetbalspelers het Hof bevestigt de mogelijkheid van verticale directe werking van bepalingen uit een Akkoord met een derde land + De mogelijkheid van een horizontale directe werking
107
JVD
Europees Recht
Uitzonderingen op de directe werking van Verdragsbepalingen Kapitaalverkeer • Arrest Casati (1981) o Het principe van vrij verkeer van kapitaal bezit geen directe werking o Het Hof Zowel een tekstueel als een inhoudelijk argument Formulering van Art. 71, eerste alinea VEEG (nu opgeheven) volgens hetwelk de lidstaten “ernaar streven” geen nieuwe deviezenbeperkingen binnen de Gemeenschap in te voeren is te vaag geformuleerd om directe werking te hebben Bovendien is kapitaalverkeer “nauw verbonden met het economisch en monetair beleid van de lidstaten” o Nu hebben de bepalingen in verband met vrij verkeer van kapitaal wel directe werking Steunmaatregelen • De regeling inzake steunmaatregelen in Art. 107 VWEU heeft nog steeds geen directe werking 2 redenen o Sociaal-‐economische dimensie van de regels betreffende steunmaatregelen nopen tot “het in aanmerking nemen en afwegen van ingewikkelde economische feiten en omstandigheden, die aan snelle verandering onderhevig kunnen zijn” o De Commissie beschikt over specifieke controlebevoegdheden en in Art. 108 VWEU zijn procedures voorzien waarin het toezicht op de nationale steunmaatregelen wordt uitgewerkt • Het ontbreken van directe werking van de voorschriften inzake steunmaatregelen is niet absoluut o Het niet aanmelden van nieuwe steunmaatregelen, of het uitvoeren van het voornemen van steunmaatregelen toe te kennen vooraleer de Commissie hierover uitspraak heeft kunnen doen en zonder de door het Hof gestelde termijn van 2 maanden te respecteren Geeft aanleiding tot het mogelijk inroepen van het verbodsprincipe voor de nationale rechter Grenzen van directe werking • Begrenzing door het nationale procesrecht o Directe werking moet, als rechtsfiguur, uiteindelijk voor de nationale rechter worden gerealiseerd. De nationale rechter functioneert echter binnen een rechterlijke organisatie die van lidstaat tot lidstaat verschilt (zijn bevoegdheid en de procedureregels die de toegang tot de rechter regelen Nationaalrechtelijk bepaald) o Arrest Rewe (1976) en Arrest Comet (1976) Nederland heeft een rechtbank voor douanekwesties (werkt met gespecialiseerde rechtsmachten) • Nadeel voor de rechtszoekende: U moet snel procederen, maar 60 dagen Is deze termijn ook van toepassing op het Europees recht?
108
JVD
Europees Recht
Vraag of aan het direct werkend karakter van een EU-‐regel een zelfstandig vorderingsrecht kon worden ontleend dat los stond van de nationale procedureregels? In casu hadden partijen de nationale beroepstermijnen laten verstrijken Het Hof meende dat de directe werking binnen de nationale procesinfrastructuur diende te worden gerealiseerd Beroepstermijnen en dergelijke blijven dan ook gelden en kunnen tot gevolg hebben dat de directe werking van de EU-‐norm geen toepassing kan vinden Het Hof staat echter niet toe dat dit tot discriminerende situaties aanleiding zou geven o Deze visie werd bevestigd in Arrest Francovich o Het principe van procesautonomie moet genuanceerd worden Bij de toepassing van de nationale procedureregels moet het gelijkheids-‐ en het effectiviteitsbeginsel gerespecteerd worden Gelijkheid De toepassing van de nationale procedureregels ten aanzien van het EU-‐recht mogen niet ongunstiger zijn dan de toepassing ervan voor gelijksoortige nationale verordeningen Effectiviteit De nationale procedureregels mogen niet alsdusdanig de inroepbaarheid van het recht van de Unie uiterst moeilijk of onmogelijk maken Begrenzing in de tijd o In het arrest Defrenne beperkte het Hof ten uitzonderlijke titel de werking in de tijd van zijn arrest (wegens financiële implicaties) Waardoor meteen ook de werking van de directe werking in de tijd werd beperkt Omwille van dwingende overwegingen van rechtszekerheid besluit het Hof dat zowel openbare als particuliere belangen zich er in beginsel tegen verzetten dat in het verleden betaalde lonen wederom in het geding worden gebracht Volgens het Hof kan dus op de directe werking van Art. 157 VWEU geen beroep worden gedaan voor loonaanspraken over tijdsvakken voorafgaande aan de dag waarop het arrest is uitgesproken • Behalve wanneer een werknemer voor die datum reeds een procedure voor de nationale rechter is gestart (Dit was relevant voor Mevr. Defrenne) Arrest Blaizot (1988) • Voorafgaand aan dit arrest vorderden enkele studenten het surplus van hun inschrijvingsgelden terug op basis van de Gravier-‐rechtspraak • Vraag of de redenering van het Arrest Gravier (luidens dewelke onderdanen van een lidstaat niet mogen gediscrimineerd worden met betrekking tot toegang tot beroepsonderwijs) ook van toepassing was op de toegang tot universitair onderwijs
•
109
JVD
•
Europees Recht
Het Hof van Justitie deed 2 belangrijke uitspraken: o Een universitaire opleiding kan ook een beroepsopleiding zijn, en zal dan dus binnen de werkingssfeer van het EEG-‐Verdrag vallen o In afwijking van het arrest Denkavit bepaalt het Hof dat zijn arrest beperkt wordt in de tijd, omwille van de rechtszekerheid en de financiële gevolgen voor de Lidstaten. Het arrest werkt slechts voor de toekomst (tenzij voor degenen die voorden een beroep in rechte voor de nationale rechter hebben ingesteld)
C. Aansprakelijkheid van een lidstaat voor niet of slechte uitvoering van EU-verplichtingen •
Basisarrest Arrest Francovich (1991) o Italiaanse zaak over de insolventierichtlijn van 1980 (gevallen van collegiaal ontslag). Francovich wou er zich op beroepen, want er was een geschil door het feit dat de Italiaanse staat de richtlijn niet op tijd had uigevoerd o Het Hof komt hier tot de conclusie dat de insolventierichtlijn van 1980 duidelijk de kring van personen aangeeft op wie ze betrekking heeft en dat ook de inhoud van de garantie kan worden bepaald toch kan er volgens het Hof geen directe werking van de richtlijn zijn omdat in de richtlijn niet is gepreciseerd wie de garantie verschuldigd is en de Staat niet automatisch kan worden geacht deze verschuldigd te zijn op de enkele grond dat hij niet tijdig de nodige uitvoeringsmaatregelen heeft getroffen o Dit belet het Hof niet om het aansprakelijkheidscriterium van de staat te introduceren voor schade als gevolg van het niet nakomen van op hem rustende EU-‐verplichtingen o De redenering van het hof is hoofdzakelijk gebaseerd op de specifieke aard van het EU-‐recht (de eigen rechtsorde) en de “volle werking” van de EU-‐bepalingen o Voorwaarden voor aansprakelijkheid volgens het Hof (3) Het door de richtlijn voorgeschreven resultaat moet de toekenning van rechten aan particulieren inhouden De inhoud van die rechten moet kunnen worden vastgesteld op basis van de bepalingen van die richtlijn Er moet een causaal verband bestaan tussen de schending van de op de staat rustende verplichting en de door de benadeelde persoenen gelede schade Deze voorwaarden zijn voldoende om voor particulieren een recht op schadevergoeding in het leven te roepen, dat zijn grondslag rechtstreeks in het Gemeenschapsrecht vindt 110
JVD
•
•
Europees Recht
o Er zal zaak per zaak moeten gekeken worden of er een voldoende gekwalificeerde schending is Rekening houden met De mate van duidelijkheid en nauwkeurigheid van de geschonden rechtsregel Of er al dan niet opzettelijk een schending is Of er schade is veroorzaakt Of de eventuele rechtsdwaling al dan niet verschoonbaar is met de handelswijze van de Unie-‐instelling zelf en of deze al dan niet heeft bijgedragen tot het in stand houden van de strijdige nationale maatregelen of praktijken o In het geval er geen of een beperkte marge is voor lidstaten zal de vereiste van een voldoende gekwalificeerde schending al voldaan zijn door de loutere inbreuk o Indien er een ruime marge voorzien is, zal het moeten gaan om een duidelijke en ernstige overschrijding van de grenzen van zijn beoordelingsbevoegdheid, om te leiden tot een voldoende gekwalificeerde schending o De gevolgen van de schade zullen echter in het kader van het nationale aansprakelijkheidsrecht ongedaan moeten worden gemaakt Er mag geen discriminatie bestaan en de doeltreffendheid moet worden gegarandeerd De materiële en formele voorwaarden van de nationale regels voor schadevergoeding mogen dus niet ongunstiger zijn voor een schending van het Unierecht dan voor een gelijksoortige nationale verordening en zij mogen er niet toe leiden dat het effectief verkrijgen van deze schadevergoeding in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk wordt Andere interessante arresten Arrest Brasserie du pêcheur (1996) en Arrest Factortame (1996) Arrest Köbler (2003) o Een lidstaat is ook aansprakelijk voor de schade veroorzaakt aan particulieren door een schending van het EU-‐recht die kan worden toegerekend aan een hoogste rechterlijke instantie
111
JVD
Europees Recht
D. Weerslag rechtspraak over directe werking en voorrang op de Belgische rechter •
Arrest Le Ski van het Hof van Cassatie (1971) o In dit arrest analyseerde het Hof van Cassatie achtereenvolgens De constitutioneelrechtelijke dimensie (De vraag waarom de regel “lex posterior derogat priori” niet van toepassing was) De internationaalrechtelijke dimensie (Voorrang van de internationale verdragsregel wegens de aard zelf van het Verdrag) De Europeesrechtelijke dimensie (a fortiori dient direct werkend EU-‐recht voorrang te hebben op strijdige wetten)
112
JVD
Europees Recht
Deel VI: Het materiële recht
A. De interne markt
Korte opsomming van belangrijke materieelrechtelijke onderwerpen die niet aan bod komen: • Sociaal beleid o Diverse richtlijnen betreffende gezondheid en veiligheid op het werk, gelijke behandeling van mannen en vrouwen o Bepaalde aspecten van het arbeidsrecht (Bv. Collectief ontslag) • Consumentenbescherming o Europese wetgeving aangaande Prijsaanduiding van levensmiddelen, misleidende reclame, bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, consumentenkrediet, … • Milieubescherming o Richtlijnen met algemene draagwijdte met betrekking op Het principe van “de vervuiler betaalt” en milieu-‐effectrapportage o Tal van sectoriële milieurichtlijnen over water en luchtkwaliteit, afvalstoffen en afvalstoffenbeleid, biotechnologie, … • Transportbeleid o Zeer uitgebreid en gedetailleerd o Wetgeving betreffende weg, spoor, binnenwateren, zee-‐ en luchtvervoer • Andere domeinen o Vennootschapsrecht, openbare aanbestedingen, belastingen, … De Unie heeft ook vergaande bevoegdheden op het externe vlak Deze externe bevoegdheden van de Unie zijn sterk uitgebreid en verder verfijnd door de opeenvolgende verdragswijzigingen en de rechtspraak van het Hof Vrij verkeer van goederen Het principe van “vrij verkeer van goederen” is in het VWEU gebaseerd op 2 pijlers: • (1) De Douane-‐unie en • (2) Het verbod van kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking Opmerking: Art. 28 VWEU jucnto Art. 29 VWEU hebben tot gevolg dat het principe van vrij verkeer van goederen niet alleen toepasselijk is op goederen van oorsprong uit de Unie, maar ook op goederen van oorsprong uit derde staten die zich in het vrij verkeer bevinden. Goederen uit derde staten bevinden zich in het vrij verkeer wanneer in een lidstaat de invoerformaliteiten zijn verricht en de douanerechten en heffingen van gelijke werking zijn voldaan Goederen van oorsprong uit derde staten kunnen ook in transit worden ingevoerd in een lidstaat, eventueel worden doorgevoerd naar andere lidstaten en daarna naar nog een andere lidstaat worden uitgevoerd. In deze hypothese zullen de douanerechten van de Unie in deze laatste lidstaat worden betaald. Voor het Verdrag van Lissabon was het ook mogelijk dat goederen in een lidstaat A werden ingevoerd (douanerechten werden hier betaald) en lidstaat B de toestemming van de Commissie kreeg om de betrokken
113
JVD
Europees Recht
goederen van het vrij verkeer uit te zonderen volgens oude procedure die niet meer terug te vinden is in het VWEU Veel problemen want eigenlijk een negatie van de interne markt (1) De Douane-‐unie • Concept douane-‐unie o Eens binnen in EU in het vrij verkeer (zelfde behandeling als producten die in de Unie zijn geproduceerd) o 1 belangrijke nuance : mogelijk voor goederen uit derde landen (wanneer ze het territorium van de lidstaat bereiken) invoerrechten zullen moeten worden betaald en dan in het vrij verkeer (normaal) o Soms worden ze niet als zodanig geïmporteerd ( geen douanerechten betaald), invoerformaliteiten sterk vereenvoudigd ze krijgen de status van ‘in transit’ = transitgoederen Begeleidend document transitdocument Er moeten geen invoerrechten betaald worden Ze zullen enkel worden doorgevoerd o ‘Dedouaneren’ dan zullen in de andere lidstaat de noodzakelijke invoerrechten worden betaald en alle formaliteiten gerespecteerd worden (de goederen waren niet bestemd voor het eerste land) o Pas hierna klunen de goederen gecommercialiseerd en dus verhandeld worden o Geen rechtspraak afschaffing douanerechten • Het verbod van alle douanerechten en heffingen van gelijke werking tussen de lidstaten van de douane-unie o Tussen de lidstaten van de Unie zijn douanerechten in het onderlinge handelsverkeer verboden o Moeilijker Verbod van de heffingen van gelijke werking als douanerechten Heffingen van gelijke werking ≠ douanerechten Ze worden niet gedefinieerd in het EG-‐Verdrag Denkavit arrest (1979) • Precies over het concept van heffingen van gelijke werking • Feiten: o Frankrijk o Geen typisch franse situatie o Sanitaire situatie in slachthuizen Zeer slecht • Franse autoriteiten doen onderzoek De sector moet saneren en er moeten degelijke controles zijn De sector moet een fonds in het leven roepen voor onafhankelijke inspecteurs (De slachterijen moesten dit zelf betalen) • Voor ieder geslacht dier moest een klein bedrag betaald worden door diegene die het dier liet slachten Een bepaald financieel recht betalen voor ieder geslacht dier Dit om een solide inspectiedienst te organiseren
114
JVD
Europees Recht
Het Franse vlees wordt iets duurder door de invoering van deze regels Slachten duurder vlees duurder • Vastgesteld ? grootwarenhuizen zullen buitenlands vlees importeren (Bv. uit Duitsland), dit ten koste van het Franse vlees • De Franse minister komt onder druk te staan Heffing op de import van vlees om dezelfde concurrentievoorwaarden te creëren o Buitenlands vlees wordt eigenlijk bevoordeeld want hier is geen heffing o ‘Un droit compensatoir’ om het verschil te compenseren door de Franse slachtheffing • Dateert van 1979 en deze definitie is nog steeds van toepassing Heffing van gelijke werking (ongeacht de benaming of structuur) = Iedere eenzijdig opgelegde geldelijke last die wegens grensoverschrijding op goederen wordt gelegd • 2 nuances Sommige heffingen gaan wel kunnen worden opgelegd o Diegene die een tegenprestatie vormen voor de werkelijk verleende diensten aan de importeur of de exporteur (+ Proportionaliteit) Bv. : Levend vee Gezondheidscontroles op het vee vooraleer die de grenzen mogen overgebracht worden (dit kost geld) Dan niet beschouwd als heffing van gelijk werking o Wanneer de heffing deel uitmaakt van een algemeen stelsel van belastingen Ook geen sprake van een heffing van gelijke werking Bv. : BTW (ook op ingevoerde producten) • Geen discriminatie bij deze nuances! Zaak Cararra • Cararra is bekend om marmer • Veel vrachtwagens in het dorp en daardoor kapotte wegen • De gemeente Beslist om een heffing op te leggen voor iedere bepaalde hoeveelheid marmer die het grondgebied van Cararra verlaat • Zaak voor de Italiaanse rechter • Het gaat hier om de gemeentelijke grens (Niet naar een andere lidstaat) • Het hof zal uiteindelijk moeten kijken of het een heffing van gelijke werking is of niet Dit soort heffing wordt gezien als een heffing van gelijke werking •
115
JVD
Europees Recht
o De toepassing van één gemeenschappelijk douanetarief op import uit derde staten (indien dit laatste element ontbreekt dan is er sprake van een vrijhandelszone) Bij invoer van een bepaald product uit een derde staat éénzelfde douanetarief, waar het product ook wordt ingevoerd Alle lidstaten hanteren dus eenzelfde douanecode en er mag geen differentiatie bestaan bij het bepalen van het douanerecht tussen de lidstaten • Zelfde tarieven • Zelfde teksten en reglementeringen • Geschillen worden beslecht door het Hof Voorbeeld: Rusland
België
Nederland
Frankrijk …
Rusland zal steeds hetzelfde importtarief betalen, ongeacht in welk land van de EU het haar producten invoert Geen belasting bij grensoverschrijding binnen de EU! De invoertaks is dezelfde in alle EU-‐landen anders gevaar voor “Trade Deflection” = alle invoer zou naar het land met de laagste invoertaks gaan Verschil met een vrijhandelszone Onderling zijn ook alle handelsbelemmeringen afgeschaft, maar bij een vrijhandelszone is er geen gemeenschappelijk buitentarief Geschillen worden belecht door het Hof • Onder welk tarief valt een goed? Veel prejudiciële vragen • Bv. Frankfurterworst: er zit eigenlijk weinig vlees in maar wel veel plastiek Wat voor product is het dan en onder welk tarief valt het?
116
JVD
Europees Recht
Bv: is sangria een wijn? Eenzelfde goed moet wel altijd onderworpen zijn aan hetzelfde tarief • Soms maakt de EU zelf uitzonderingen op goederen uit bepaalde landen Bv. ontwikkelingslanden (2) Verbod van kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen • Art. 34 – 36 VWEU • Kwantitatieve beperkingen o De in-‐ of uitvoer van goederen wordt tot bepaalde hoeveelheden beperkt Quota o Komt al lang niet meer voor in de handel binnen de Unie o Weinig rechtspraak over dit concept Arrest Rosengren (2007) • Zweedse wet betreffende het monopolie op de verkoop van alcoholische dranken verbod aan particulieren om alcoholische dranken rechtstreeks in te voeren zonder deze persoonlijk te vervoeren = een kwantitatieve beperking • Maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen o Maatregelen van gelijke werking niet verwarren met heffingen van gelijke werking Heffingen Geldelijke lasten Maatregelen te situeren op een ander niveau (Art. 34-‐36 VWEU) o Art. 34 VWEU principieel verbod van maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen o Art. 35 VWEU Idem voor uitvoerbeperkingen o Art. 36 VWEU Uitzonderingen op het principe in Art. 34 en 35 VWEU! Geen carte blanche voor de lidstaten Rechterlijke controle + het Hof van Justitie laat slechts onder zeer strikte voorwaarden toe dat lidstaten afwijken van het verbod in Art. 34 en 35 VWEU • Reden voor de striktheid Hanteren van Art. 36 VWEU impliceert een afwijking van een van de fundamentele beginselen van de Unie nl. Vrij verkeer van goederen o Geen omschrijving in het VWEU van het begrip “maatregelen van gelijke werking” als kwantitatieve beperkingen o Het Hof heeft dit dan gedefinieerd Vaak misbruik van nobele doelen om protectionistische of neo-‐ protectionistische maatregelen te nemen • Bv. Milieubescherming, volksgezondheid, … •
117
JVD
Europees Recht
o Arrest Dassonville (1974) Feiten • De benaming ‘Schotse whisky’ is beschermd in België, men moet echtheidsdocumenten hebben • Dassonville is een Belgisch bedrijf dat Schotse whisky verkoopt, ze openen ook een filiaal in Parijs. Frankrijk beschermt de benaming Schotse whisky niet • Op een bepaald ogenblik is er een tekort aan whisky in België Dassonville haalt whisky uit haar voorraad in Parijs en laat het naar België komen • Er is controle van de inspectie, en Dassonville heeft geen documenten voor de uit Frankrijk geïmporteerde whisky Prejudiciële vraag: Is de Belgische bescherming van de benaming ‘Schotse whisky’ een maatregel met beperkende werking? Het Hof van Justitie • Geeft een definitie van het begrip “maatregel”: Iedere handelsregeling der lidstaten, die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren … Ruime interpretatie Handelingen van de lidstaten kunnen snel door de verbodsbepalingen worden gegrepen • Wanneer er geen EU regeling bestaat over een bepaalde zaak (zoals de bescherming van whisky) dan mag een lidstaat toch wetgeving maken. Maar dit mag nooit een willekeurige maatregel , discriminatie of een verkapte beperking zijn • Rule of reason: Redelijkheidsprinicpe Redelijke maatregelen zijn toegelaten (controle door het Hof) Indien een lidstaat maatregelen neemt die enkel op ingevoerde producten van toepassing zijn (en niet op nationale producten) dan vallen deze maatregelen per definitie onder de Dassonville-‐formule die iedere discriminerende handeling uitsluit o Arrest Cassis De Dijon (1979) Drank Beste cassis wordt in Dijon gemaakt Dit werd geïmporteerd door Duitsland Controleurs stellen vast dat in Franse Cassis maar 21% alcohol zit. Duitse wetgeving zegt dat er minstens 24% moet inzitten om de benaming Cassis te gebruiken. Prejudiciële vraag: Er was geen EU recht over Cassis, dus situatie Dassonville Iedere lidstaat kan eigen regels maken Belemmeringen van het intracommunautaire verkeer als gevolg van dispariteiten van de nationale wetgeving moeten worden toegelaten voor zover dringende behoeften ze noodzakelijk maken • Bv. : volksgezondheid, consumentenbescherming In casu verwierp het Hof het inroepen van de bescherming van de volksgezondheid door de Duitse regering om de commercialisering
118
JVD
Europees Recht
van Franse Cassis met een te laag alcoholgehalte tegen te gaan Er was geen proportionaliteit tussen het middel en het doel verboden maartregel in strijd met Art. 36 VWEU o Zaak Reinheitsgebot Bier in Duitsland moet gebrouwen worden op basis van het Reinheitsgebot Franse bieren konden hierdoor de naam bier niet gebruiken Protectionistisch o Arrest Miro Belgische jenever voldeed niet aan Nederlandse definitie Maatregel van beperkende werking o Zaak de Smedt Margarine moest wettelijk verplicht verkocht worden in een kubusvorm Boter in een andere vorm en ander soort papier Dit was zodat consumenten gemakkelijk het verschil zouden zien (margarine was goedkoper) Onderneming importeerde een hoeveelheid margarine in cilindervorm in strijd met de wet Prejudiciële vraag over de kubusvorm Regeling is disproportioneel aan het doel, er zijn andere mogelijkheden zoals een ander etiket
o Arrest Rosengren Zweedse monopolie op de verkoop van alcoholische dranken Maatregelen die beogen het alcoholgebruik te sturen ter voorkoming van schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mensen en die alcoholmisbruik proberen tegen te gaan “vallen onder de in artikel 30 EG erkende aandachtsgebieden van volksgezondheid en openbare orde” Maar de Zweedse wet beperkte te zeer het vrij verkeer en voldeed niet aan het evenredigheidsbeginsel o Uit deze rechtspraak (Dijon) zijn volgende beginselen ontwikkeld Producten uit andere lidstaten dienen op het grondgebied van elke lidstaat te worden toegelaten wanneer zij rechtmatig zijn geproduceerd • In overeenstemming met de voorschriften van het uitvoerende land en daar op het grondgebied in de handel gebracht • Lidstaten moeten dus bij het uitwerken van technische of handelsregelingen niet enkel het nationaal belang voor ogen hebben, maar ook rekening houden met de gewettigde belangen in andere lidstaten
119
JVD
Europees Recht
Maatregel moet de bescherming van een algemeen belang beogen (zo dwingend dat een uitzondering op het fundamenteel principe van vrij verkeer van goederen gerechtvaardigd is) De maatregel moet noodzakelijk zijn ( lidstaat moet noodzakelijkheid aantonen) en men moet kiezen voor de minst handelsbelemmerende maatregel Niet meer belemmeren dan nodig (=Proportionaliteitsregel) Opgelet: Lidstaten kunnen de uitzonderingen van Art. 36 VWEU of de dwingende redenen van algemeen belang (Rule of reason) niet meer inroepen indien er een harmonisatierichtlijn is genomen op grond van Art. 114 VWEU Want dan ontbreekt een “communautaire regeling” niet langer o Arrest Gysbrechts (2008) De Cassis De Dijon rechtspraak geldt ook ten aanzien van maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve uitvoerbeperkingen Naast voorwaarden waaraan goederen moeten voldoen Ook maatregelen die de handel tussen de lidstaten kunnen belemmeren, maar die betrekking hebben op verkoopmethoden o Arrest Keck en Mithouard (1993) Feiten • In Frankrijk gold een strengere regeling omtrent de wekelijkse rustdag. Dit leidde in het grensgebied met Duitsland tot de beperking van de vrije handel Prejudiciële vraag aan het Hof of dit een maatregel van gelijke werking is Hof van Justitie • Het Hof oordeelde dat dergelijke maatregelen niet beschouwd kunnen worden als “maatregelen van gelijke werking”, maar ze vallen wel onder de ruime definitie van “maatregelen van gelijke werking” van het arrest Dassonville Op voorwaarde dat de bepalingen van toepassing zijn op alle marktdeelnemers die op het nationale grondgebied activiteiten ontplooien en zowel rechtens als feitelijk dezelfde invloed hebben op de verhandeling van nationale producten als op die van producten uit andere lidstaten Verplichtingen van de lidstaten o Arrest Commissie tegen Frankrijk (1997) o Sinds dit arrest zijn lidstaten om belemmeringen inzake het vrij verkeer van goederen ten gevolge van acties van particulieren te verhinderen
•
•
120
JVD
Europees Recht
Vrij verkeer van personen • Algemeen o Art. 45 – 53 VWEU regelt het vrij verkeer van personen Onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen (personen die anders dan in loondienst werkzaamheden verrichten) De voorwaarden waaronder ook niet-‐economisch-‐actieve burgers binnen de Unie kunnen reizen en verblijven wordt niet geregeld door het VWEU, maar door afgeleid recht Art. 21 VWEU inzake het Europees Burgerschap is ook zeer belangrijk! o Richtlijn 2004/38 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (= Burgerschapsrichtlijn) Het burgerschap van de Unie staat in deze richtlijn centraal en is “de fundamentele status … van onderdanen van de lidstaten die hun recht van vrij verkeer en verblijf uitoefenen” Met deze richtlijn werd e gefragmenteerde wetgeving en de rechtspraak van het hof op dit vlak geconsolideerd en uitgebreid De regeling van Richtlijn 2004/38/EG kan kort worden samengevat • Een burger van de Unie die max. 3 maanden in een andere lidstaat wenst te verblijven, dient slechts in het bezit te zijn van een geldige identiteitskaart • Een burger van de Unie die meer dan 3 maanden in een andere lidstaat wenst te verblijven en geen werknemer of zelfstandige is, dient minstens over voldoende bestaansmiddelen en over een ziektekostenverzekering te beschikken • Onder de voorwaarden bepaald door de richtlijn kan de migrerende burger een duurzaam verblijfsrecht verkrijgen De richtlijn bepaalt ook • De administratieve formaliteiten • De gronden op basis waarvan een burger het inreisrecht of verblijf kan worden geweigerd o Openbare orde o Openbare veiligheid o Volksgezondheid De richtlijn bevat ook specifieke voorschriften inzake bescherming tegen verwijdering
121
JVD
•
Europees Recht
o Bepalingen inzake familieleden van migrerende burgers De echtgeno(o)t(e), de kinderen en bloedverwanten in opgaande lijn van migrerende werknemers hadden reeds op basis van Art. 10 van Verordening 492/2011 het recht zich samen met de migrerende werknemer die onderdaan is van een lidstaat, in de lidstaat van tewerkstelling te vestigen In de loop der jaren ook regelingen voor familieleden van zelfstandigen en dienstverstrekkers Met Richtlijn 2004/38/EG werden de verschillende regelingen voor familieleden geuniformiseerd en gecodificeerd • Het noodzakelijke aanknopingspunt om de richtlijn te kunnen toepassen blijft dus de situatie van de migrerende EU-‐burger Zonder migratie van een burger die onderdaan is van een lidstaat kunnen familieleden die onderdaan van derde staten zijn, niet binnen het bereik van de richtlijn vallen • De richtlijn bepaalt tevens de administratieve formaliteiten De term “familieleden” omvat • De echtgen(o)t(e) • De kinderen jonger dan 21 jaar of ten laste • De bloedverwanten in opgaande lijn die ten laste zijn • Ook de partner in een geregistreerd partnerschap • Telkens ongeacht hun nationaliteit Werknemers o Vrij verkeer van werknemers Reeds verwezenlijkt vanaf 1970 o Art. 45 VWEU Alle discriminatie op grond van nationaliteit tussen de werknemers van de lidstaten voor wat betreft werkgelegenheid, beloning en overige arbeidsvoorwaarden moeten zijn opgeheven Impliceert ook het recht van de werknemer om in te gaan op een aanbod van tewerkstelling in een andere lidstaat, zich daartoe te verplaatsen en in een andere lidstaat te verblijven teneinde er te kunnen werken en er verder te verblijven na er een betrekking te hebben vervuld o Art. 48 VWEU Vaststellen van Europese regels op het vlak van sociale zekerheid die het vrij verkeer van werknemers effectief dienen te realiseren (wat mettertijd ook is gebeurd) o Uitzonderingen op het non-‐ discriminatiebeginsel van Art. 45 VWEU Gebaseerd op overwegingen van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid De uitzonderingen op dit non-‐ discriminatiebeginsel moeten strikt worden geïnterpreteerd omdat ze een afwijking vormen op één van de grondbeginselen van gelijke behandeling Er mogen aan het recht op vrij verkeer slechts beperkingen worden gesteld wanneer de aanwezigheid of het gedrag van de onderdanen van een andere lidstaat “een werkelijke en genoegzaam ernstige bedreiging voor de openbare orde oplevert” (Het Hof)
122
JVD
Europees Recht
In de praktijk Lidstaten kunnen deze “bedreiging” niet gemakkelijk aantonen (bewijslast ligt bij de lidstaat, zij moet bewijzen dat er een bedreiging is De EU-‐onderdaan moet niet aantonen dat hij geen bedreiging vormt) De Richtlijn 2004/38/EG geeft aan de begrippen “openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid” een Europeesrechtelijke interpretatie Het inroepen van deze beperkingen kan aan de criteria van de betrokken richtlijn worden getoetst De Richtlijn codificeert de voorwaarde dat het gedrag een “actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving moet vormen” o Ook voor betrekkingen in overheidsdienst kunnen lidstaten uitzonderingen formuleren op Art. 45 VWEU (ook hier strikte interpretatie) NMBS-‐arresten (1980) • Feiten o Voor alle dienstbetrekkingen binnen de NMBS gold een nationaliteitsvereiste Van de gedelegeerd bestuurder tot de schoonmaakploeg Alle personeelsleden dienden Belg te zijn • Prejudiciële vraag aan het Hof of dit in strijd is met Art. 39 EG-‐Verdrag (= Art. 45, lid 4 VWEU) • Hof van Justitie o Het Hof antwoordde dat beperkingen op vrij verkeer van werknemers mogelijk zijn, wat betreft dienstbetrekkingen in overheidsdiensten inzoverre “die de uitoefening van het openbaar gezag en het dragen van verantwoordelijkheid voor de bescherming van algemene staatsbelangen impliceren”. Het is duidelijk dat dit niet het geval is voor alle dienstbetrekkingen o In casu De betrekkingen aangeduid als machinist, sjouwer, spoorlegger, verpleegster, nachtwaker, loodgieter, … kunnen niet als overheidsdienst in de zin van Art. 45, lid 4 VWEU worden beschouwd o De vereiste van de Belgische nationaliteit was dus in strijd met de non-‐discriminatieregel van Art. 45 VWEU Zaak Walrave Koch (1974) • Een sportactiviteit kan worden beschouwd o Als een economisch activiteit (waarop de verdragsbepalingen van toepassing zijn) o Als een fysieke bezigheid (waarop de verdragsbepalingen geen invloed hebben) •
123
JVD
•
Europees Recht
o Het Hof heeft ook in zijn rechtspraak verduidelijkt dat Art. 45 VWEU zich niet alleen verzet tegen discriminerende nationale maatregelen, maar ook tegen een nationale maatregel die (zelfs wanneer deze zonder discriminatie op grond van nationaliteit van toepassing is) toch de uitoefening van de in het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheden door Unie-‐onderdanen van gelijk welke lidstaat kan belemmeren of minder aantrekkelijk maakt Dergelijke belemmeringen kunnen wel worden gerechtvaardigd door • De redenen die uitdrukkelijk in het VWEU voorzien zijn • Dwingende redenen van algemeen belang (“Rule of reason”) voor zover deze geschikt zijn en niet verder gaan dan noodzakelijk (=evenredig) om het beoogde doel te bereiken o Ten aanzien van de lidstaten die in 2004 en 2007 zijn toegetreden De oude lidstaten mogen het vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten gedurende een overgangsperiode van max. 7 jaar beperken Recht van vestiging o Geregeld in Art. 49 – 53 VWEU o Heeft betrekking op personen die zich in een andere dan hu neigen lidstaat vestigen om als zelfstandige of onder de vorm van een vennootschap economische activiteiten uit te oefenen Beperkingen op dit vestigingsrecht zijn verboden o Het in Art. 49 VWEU bepaalde non-‐discriminatieprincipe heeft directe werking en kan dus door particulieren worden ingeroepen o Vaak zal een vestiging in een lidstaat ook afhankelijk zijn van het bezit van bepaalde diploma’s, certificaten, beroepservaring, … Lidstaten kunnen de toegang tot bepaalde beroepen regelen en bepaalde titels voorschrijven Daarom kan Art. 49 VWEU niet worden gesplitst van Art. 53 VWEU Art. 53 VWEU bepaalt dat de Raad richtlijnen kan vaststellen inzake de onderlinge erkenning van diploma’s, certificaten en andere titels Tal van richtlijnen vastgesteld met betrekking op onderlinge erkenning van diploma’s in de medische of paramedische sector (Artsen, verplegers, tandartsen), maar ook voor Bv. Architecten In het kader van de voltooiing van de interne markt werden deze specifieke equivalentierichtlijnen aangevuld door algemene erkenningsrichtlijnen Grondig hervormd en vereenvoudigd (Voortaan 1 richtlijn) Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
124
JVD
Europees Recht
o Nuancering Arrest Heylens (1987) Arrest Vlassopoulou (1991) • Feiten o Vlassopoulou behaalde haar diploma rechten in Griekenland. Zij wilde vervolgens gaan werken in een Duits advocatenkantoor, om het vnl. Grieks cliënten te adviseren. Volgens de Duitse regelgeving moest zij echter eerst een equivalentie-‐examen afleggen met betrekking tot het nationaal recht. Nu bestond er geen richtlijn aangaande advocaten, en werd het aanvaard dat dergelijke examens werden opgelegd • Prejudiciële vraag of dit ook gold voor een louter adviserende functie? • Hof van Justitie o Het Hof stelde dat zelfs niet-‐discriminerende kwalitatieve vereisten het recht op vestiging kunnen belemmeren. Dit is het geval wanneer vereist wordt dat reeds verworven kennis opnieuw bewezen wordt. Bijkomende eisen zijn slechts gerechtvaardigd, wanneer deze noodzakelijk zijn voor de goede uitoefening van het beroep • De principes van Arrest Vlassopoulou zijn van toepassing op alle gereglementeerde beroepen (zowel inzake het vrij verkeer van vestiging, werknemers als diensten) o Uitzonderingen op het non-‐discriminatiebeginsel van Art. 49 VWEU Voorzien in het Verdrag en gebaseerd op overwegingen van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid (Art. 52 VWEU) en werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag (Art. 51 VWEU) Notarissenzaken (2011) • Voor België • Het Hof besliste dat het beroep van notaris niet afhankelijk mag worden gemaakt van een nationaliteitsvereiste. Een nationaliteitsvereiste is verboden en het beroep van notaris valt niet onder de verdragsuitzondering van Art. 51 VWEU aangezien dit geen rechtstreekse en specifieke deelname inhoudt aan de uitoefening van het openbaar gezag o Het Hof heeft ook in zijn rechtspraak verduidelijkt dat Art. 49 VWEU zich ook verzet tegen een nationale maatregel die (zelfs wanneer deze zonder discriminatie op grond van nationaliteit van toepassing is) toch de uitoefening van de in het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheden door Unie-‐onderdanen van gelijk welke lidstaat kan belemmeren of minder aantrekkelijk maakt Dergelijke belemmeringen kunnen wel worden gerechtvaardigd door
125
JVD
Europees Recht
De redenen die uitdrukkelijk in het VWEU voorzien zijn Dwingende redenen van algemeen belang (“Rule of reason”) voor zover deze geschikt zijn en niet verder gaan dan noodzakelijk (=evenredig) om het beoogde doel te bereiken Niet economisch actieve burgers o Sinds het Verdrag van Maastricht is vrij verkeer voor de burgers van de Europese Unie mogelijk o Tot Maastricht Eindpunt van creatie van de interne markt , en beginpunt van iets ruimer dan enkel het economische o Primair recht Art. 20 -‐ 21 VWEU Art. 20 VWEU Burger van de Unie is eenieder die de nationaliteit van een EU-‐lidstaat bezit; supplementair aan nationaal burgerschap (Toekennen van het nationaal burgerschap behoort exclusief tot de bevoegdheid van de nationale staten) (Ook lezen met algemeen Art. 18 VWEU geen discriminatie op grond van nationaliteit binnen de EU) Rechten en plichten in het verdrag bepaald: • Recht op verplaatsing en verblijf binnen de Unie • Actief en passief kiesrecht voor verkiezingen van het Europees Parlement en de gemeenteraad in de lidstaat van verblijf • Recht op diplomatieke en consulaire bescherming in het buitenland • Recht om verzoekschriften te richten aan het Europees Parlement en te corresponderen in eigen taal met de ombudsman en de EU-‐instellingen • Onder de voorwaarden van het Verdrag en de uitvoeringsmaatregelen (verder uitgewerkt in de volgende verdragsbepalingen (Bv. Art. 21 concretiseert het recht op verplaatsing en verblijf binnen de Unie) en secundaire wetgeving) Wat valt binnen de werkingssfeer van de verdragen? • Vlaamse zorgverzekering enkel voor personen die wonen en werken in Vlaanderen o Hof van Justitie Er is discriminatie Want personen die in Vlaanderen werken, maar er niet wonen (Bv. In Frankrijk), worden gediscrimineerd o Is er ook discriminatie indien men in Wallonië woont ? Neen dit is volledig intern, geen EU-‐recht want het er is geen verkeer tussen lidstaten • •
•
126
JVD
Europees Recht
o Secundair recht Richtlijn 2004/38 = Burgerschapsrichtlijn Van toepassing op “iedere burger van de Unie die zich begeeft naar of verblijft in een andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit bezit, en diens familieleden die hem begeleiden of zich bij hem voegen” • Niet van toepassing op statische Unieburger Enkel migrerende Unieburgers Vervangt oude rechtsinstrumenten in verband met vrij verkeer van werknemers, zelfstandigen, studenten, … • Voor de inwerkingtreding van de richtlijn (in werking getreden in 2006) Uitgebreid gamma van richtlijnen Allemaal samengevoegd in deze nieuwe richtlijn Onderwerp van de richtlijn (Art. 1) • Voorwaarden voor uitoefening van het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten door burgers van de Unie en hun familieleden • Duurzaam verblijfsrecht (na 5 jaar onafgebroken verblijf) • Beperking aan vrij verkeer en verblijfsrecht op grond van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid Familieleden volgens de Richtlijn 2004/38 • Echtgenoot • Partner met geregistreerd partnerschap o Voor zover het gastland dit gelijk stelt aan huwelijk en als voldaan is aan voorwaarden van het gastland • Rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn o Van EU burger alsmede die van de echtgenoot of partner o De kinderen (onder 21 jaar of nog steeds ten laste) • Rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn o Van de EU burger alsmede die van de echtgenoot of partner o Die ten laste zijn Rechten op grond van de Richtlijn 2004/38 • Uitreis-‐ en inreisrecht (Art. 4) o Geldige identiteitskaart of paspoort o Gratis inreisvisum voor familieleden die visumplichtig zijn • Verblijfsrecht (Art. 6 – 7) o Minder dan 3 maanden Geldige identiteitskaart of paspoort o Meer dan 3 maanden Als werknemer of zelfstandige
127
JVD
Europees Recht
Als u niet werkt ? Gastland kan voorwaarden stellen zodat u geen beroep hoeft te doen op het sociale zekerheidsstelsel van dat land • Voldoende bestaansmiddelen en • Ziekteverzekering • Recht op gelijke behandeling (Art. 24) o Uitzondering: recht op sociale bijstand voor verwerving van een duurzaam verblijfsrecht Duurzaam verblijfsrecht (Art. 16) • Na onafgebroken periode van vijf jaar legaal verblijf o Uitzonderingen of 5 jaar-‐regel voor werknemers en zelfstandigen (Art. 17) • Onvoorwaardelijk verblijfsrecht • Ook van toepassing op familieleden zonder nationaliteit van een EU lidstaat • Duurzaam verblijfsrecht vervalt pas na afwezigheid van 2 opeenvolgende jaren Beperkingen (Art. 27) • Toch de toegang weigeren Zeer strikte criteria • Openbare orde en openbare veiligheid o Evenredigheidsbeginsel o Gebaseerd op persoonlijk gedrag van de betrokkene (nooit een bepaalde categorie/groep de toegang ontzeggen) o Strafrechtelijke veroordelingen op zich onvoldoende o “Actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving” • Volksgezondheid o “Potentieel epidemische ziekten” – Lijst WHO o Andere besmettelijke parasitaire ziekten als gastland maatregelen neemt ten aanzien van eigen onderdanen o Vaststelling ziekte na 3 maanden is nog geen reden tot uitzetting o Arrest Baumbast (2002) Feiten • Het Duits-‐Colombiaans gezin Baumbast krijgt in 1990 een verblijfsvergunning voor 5 jaar in het Verenigd Koninkrijk • Tussen 1990 en 1993 werkte Mr. Baumbast in het Verenigd Koninkrijk • In 1995 wordt een verlenging van de verblijfsvergunning geweigerd
128
JVD
Europees Recht
Rechtsvraag • Heeft Mr. Baumbast als burger van de Unie een rechtstreeks werkend verblijfsrecht? Uitspraak Hof van Justitie • Cruciale uitspraak Zorgt voor boost van burgerschapsrechten • Ex Art. 18 EG (Nu Art. 20 VWEU) heeft direct werking (Met rechterlijke toetsing van voorwaarden) • Verblijfsrecht kan niet worden geweigerd omdat ziekteverzekering geen spoedseisende zorg in het Verenigd Koninkrijk dekt o Arrest Jipa (2008) Feiten • Gheorghe Jipa werd in 2006 teruggestuurd van België naar Roemenië wegens ‘illegaal verblijf’ (Voor Roemenië lid werd van de Unie Op dat moment was Jipa dus geen burger van de Unie) • Mr. Jipa krijgt een verbod om gedurende 3 jaar naar België te reizen op grond van Roemeens echt Uitreisverbod Rechtsvraag • Is de Roemeense wetgeving in overeenstemming met het recht op vrij verkeer onder EU burgerschap? (Roemenië is ondertussen lid van de EU, België EU lidstaat en Jipa EU burger) Uitspraak Hof van Justitie • Een dergelijke beperking kan enkel indien o Gebaseerd op persoonlijk gedrag en een werkelijke, ernstige bedreiging van openbare orde en veiligheid o Evenredig aan het te bereiken doel o Arrest Zhu en Chen (2004) Feiten • Catherine Zhu, kind van Chinese ouders, wordt in Belfast ( Noord-‐Ierland) geboren en verkrijgt daardoor de Ierse nationaliteit en woont nadien samen met haar moeder in Wales (VK). Het VK weigert een verblijfsvergunning aan Zhu en Chen • In Ierland is de regel Wie geboren wordt op Iers grondgebied (Ook Noord-‐Ierland) kon opteren voor de Ierse nationaliteit Rechtsvraag • Hebben Zhu en Chen recht op verblijf op grond van het EU-‐ recht (omdat de baby de Ierse nationaliteit heeft en dus een burger van de EU is. En een burger van de Unie heeft het recht te reizen en te verblijven binnen het territorium van de EU)
129
JVD
Europees Recht
(In principe is de baby altijd in de grenzen van het Verenigd Koninkrijk gebleven Wel: Ze verblijft in het Verenigd Koninkrijk, maar heeft de Ierse nationaliteit) Antwoord van het Hof • Voldoende bestaansmiddelen en ziekteverzekering • “Nuttig effect” verblijfsrecht kind impliceert rechten voor de moeder Dit is een zeer bijzondere, specifieke situatie o Arrest Metock (2008) Feiten • De asielaanvraag van 4 personen met Kameroense nationaliteit wordt afgewezen in Ierland. Tijdens hun verblijf trouwen ze met burgers van de Unie die niet de Ierse nationaliteit hadden (geen schijnhuwelijk). De Ierse overheid weigert hen een verblijfsvergunning omdat ze niet voldoen aan de voorwaarde van ‘voorafgaand legaal verblijf in andere lidstaat’ • Kunnen zij een recht van verblijf claimen op basis van het EU-‐recht als echtgenoot van een gemigreerde EU-‐burger ? Ierse overheid weigert want ze hebben nooit legaal verbleven in een andere EU-‐lidstaat en hebben ook nooit legaal verbleven in een andere lidstaat van de EU Rechtsvraag • Is de Ierse regeling in overeenstemming met de burgerschapsrichtlijn? Antwoord van het Hof • De richtlijn maakt geen onderscheid op basis van voorgaand legaal verblijf in een andere lidstaat • Garantie van normaal gezinsleven n gastland zodat EU-‐ burgers er niet van worden weerhouden om hun recht op vrij verkeer uit te oefenen De richtlijn voorziet wel dat er geen misbruik kan worden gemaakt van de rechten toegekend aan familieleden o Bv. wanneer er sprake is van een schijnhuwelijk kunnen er geen verblijfsrechten worden toegekend o Omgekeerde discriminatie Eigen onderdanen die buiten het toepassingsgebied van het Unierecht vallen, worden strenger behandeld dan onderdanen van andere EU-‐lidstaten Vaak in situaties van recht op gezinshereniging – verblijfsrecht Grensoverschrijdende situatie Er kan toepassing gemaakt worden van de richtlijn Geen grensoverschrijdende situatie Pech, geen mogelijkheid om de richtlijn in te roepen, enkel nationaal recht
130
JVD
• •
Europees Recht
o Arrest Ruiz Zambrano (2011) Belgische zaak Feiten • De asielaanvraag van een Colombiaans koppel in België wordt geweigerd. In afwachting van een beslissing tot regularisatie worden 2 kinderen geboren met de Belgische nationaliteit. De vader (Ruiz Zambrano) werkte zonder arbeidsvergunning en kwam daardoor niet in aanmerking voor werkloosheidsuitkering • Toen de regel in België Wanneer kinderen worden geboren in België en geen andere staat als nationaliteit hebben, om te vermijden dat deze kinderen staatsloos worden krijgen deze kinderen de Belgische nationaliteit ( en worden zij dus ook burgers van de EU en hebben dan alle rechten onder het Europees burgerschap) • De ouders claimen een verblijfsrecht op basis van de Belgische nationaliteit van hun kinderen. Ze claimen ook een arbeidsvergunning om zo hun kinderen te kunnen onderhouden Verschil met de zaak Zen en Chu Bij Zen en Chu heeft het kind een andere nationaliteit dan de staat van verblijf Ierse nationaliteit en verblijf in het Verenigd Koninkrijk Hier hebben de kinderen de Belgische nationaliteit en verblijven ze ook in België Rechtsvraag • Heeft Ruiz een recht op verblijf en arbeidsvergunning op basis van het EU burgerschap van zijn kinderen? • Is het recht van de Unie van toepassing? Doctrine van puur interne situaties o De verdragsbepalingen inzake het vrij personenverkeer en de ter uitvoering van deze bepalingen vastgestelde handelingen kunnen niet worden toegepast op activiteiten die geen aanknopingspunt hebben met een van de situaties waarop het Unierecht ziet, en waarvan alle relevante elementen geheel in de interne sfeer van een lidstaat liggen Uitspraak van het Hof • Richtlijn 2004/34 is niet van toepassing o Enkel met betrekking tot EU-‐burger die zich begeeft naar of verblijft in een andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit bezit en diens familieleden • Artikel 20 VWEU verzet zich tegen ‘nationale maatregelen die tot gevolg hebben dat burgers van de Unie het effectieve genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan hun status
131
JVD
Europees Recht
van burger van de Unie ontleende rechten Iedere burger van de Unie moet effectief van die rechten kunnen genieten • Is in casu het geval: risico dat kinderen zullen verplicht worden het grondgebied van de Unie te verlaten om hun ouders te volgen → En dus geen gebruik zullen kunnen maken van hun rechten als EU-‐burgers Hier geen enkel grensoverschrijdend aspect. Men baseert zich op het primair recht van Art. 20 VWEU Een nieuw criterium naast het klassieke criterium om te kijken of het Europees recht van toepassing is en of nationale maatregelen al dan niet een inbreuk vormen op de rechten verbonden aan het burgerschap van de Unie Verrijkende gevolgen o Arrest McCarthy (2011) Feiten • Mevr. McCarthy heeft de dubbele Brits-‐Ierse nationaliteit. Ze is in het VK geboren en heeft er altijd verbleven zonder te werken. Ze huwt met een Jamaicaan zonder verblijfsvergunning in VK. Mevr. McCarthy wenst zich op haar Ierse nationaliteit te beroepen om haar echtgenoot een verblijfsvergunning te bezorgen onder EU-‐recht Rechtsvraag • Moet het Verenigd Koninkrijk verblijfsrecht toekennen aan de Jamaicaanse echtgenoot van Mevr. McCarthy op basis van EU-‐recht? Uitspraak van het hof • Zelfde redenering als bij Ruiz Zambrano • Richtlijn 2004/38 niet van toepassing o Het hof weigert mee te gaan in het puur formele aspect van de grensoverschrijdende situatie Dubbele nationaliteit = Onvoldoende om te voldoen aan het criterium van een grensoverschrijdend element • Primair burgerschapsrecht? o De betwiste nationale maatregel heeft niet tot gevolg dat Mevr. McCarthy het effectieve genot van haar burgerschapsrechten wordt ontzegd of haar recht om vrij te reizen en te verblijven wordt belemmerd o Anders dan in Ruiz Zambrano wordt McCarthy niet verplicht om het grondgebied van de Unie te verlaten o Ze heeft een onvoorwaardelijk verblijfsrecht in het Verenigd Koninkrijk op grond van internationaal recht o Het niet toekennen van het verblijfsrecht aan de Jamicaan heeft geen impact op de uitoefening van de Europese burgerschapsrechten van mevrouw McCarthy
132
JVD
Europees Recht
o Arrest Dereci (2011) Feiten • Derdelanders vragen regularisatie van verblijf in Oostenrijk op grond van familieband met Oostenrijkse EU-‐burgers die hun recht op verkeer nog niet hebben uitgeoefend Rechtsvraag • Leidt de weigering van het Oostenrijkse ministerie van Binnenlandse Zaken om aan verzoekers een verblijfsvergunning toe te kennen ertoe dat hun familieleden, burgers van de Unie, het effectieve genot wordt ontzegd van de belangrijkste aan hun status van Unieburger ontleende rechten? Uitspraak van het Hof • Het criterium van de ontzegging van het effectieve genot van de belangrijkste aan de status van Unieburger ontleende rechten is van zeer bijzondere aard o Bv. Indien EU-‐burger feitelijk verplicht wordt om het grondgebied van de Unie te verlaten (Ruiz Zambrano) of de jure zijn status van EU-‐burger dreigt te verliezen (Rottman) Men ontneemt Rottman de Duitse Nationaliteit na neutralisatie als Oostenrijker en hij zou dus zijn status als burger van de Unie verliezen o Conclusie van alle zaken hier Naar een dubbele jurisdictietest voor toepassing van het EU recht ? Eerste toets Een effectief grensoverschrijdend element? • Puur formeel, zoals dubbele nationaliteit is niet voldoende • Er mag geen belemmering zijn door een nationale maatregel van de mogelijkheid van de EU-‐burger om naar een andere lidstaat te gaan (achterliggende filosofie) Tweede toets Wanneer het om een puur interne situatie gaat en er dus geen grensoverschrijdend element is • Zeer uitzonderlijk, als u kan aantonen dat zonder het verblijfsrecht de rechten als EU-‐burger niet kunnen worden uitgeoefend o Arrest Bressol (2010) EU-‐burgerschap impliceert ook een recht op gelijke behandeling Feiten • Franse Gemeenschap beperkt inschrijving aantal niet-‐ ingezeten studenten voor 9 medische en paramedische opleidingen • Want veel inschrijvingen van buitenlandse (lees: Franse) studenten in de Waalse onderwijsinstellingen
133
JVD
Europees Recht
Rechtsvraag • Is dit verenigbaar met het beginsel van non-‐discriminatie op grond van nationaliteit? Uitspraak van het Hof • Indirecte discriminatie ingezeten en niet-‐ingezeten studenten op basis van woonplaatsvereiste • Mogelijke rechtvaardiging wegens volksgezondheid Na de studies trekken de afgestudeerde artsen terug naar Frankrijk en dus te weinig dokters in de Franse Gemeenschap (legitieme doelstelling) o Nationale rechter moet nagaan of dergelijk risico bestaat o Nationale autoriteiten moeten bewijs leveren (dat er geen ander alternatief is) o Beperking moet noodzakelijk en evenredig zijn Het Belgisch Grondwettelijk hof • Het quotum kan voor enkele van de opleidingen wel degelijk worden verantwoord en het quotum zal dus kunnen ingevoerd worden voor deze richtingen Vrij verrichten van diensten • Geregeld in Art. 56 – 62 VWEU • Geregeld in Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt • Het begrip “diensten” (in de zin van Art. 57 VWEU) Dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding gescheiden en ze omvatten werkzaamheden van industriële, commerciële of ambachtelijke aard of vrije beroepen o Financiële tegenprestatie vereist (Vormen van onderwijs: vaak gratis of goedkoop) o Het begrip omvat ook vrije beroepen Groot toepassingsgebied • Art. 56 Beperkingen ten aanzien van onderdanen der lidstaten die in een andere lidstaat dan deze waarin ze gevestigd zijn diensten verrichten moeten zijn opgeheven tegen 1 januari 1970 • Zelfde principe als bij de Cassis De Dijon-‐rechtspraak o Een nationale regeling betreffende het verrichten van diensten is toegestaan indien deze geen discriminatie inhoudt tegen een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter o Nationale regels die zonder onderscheid worden toegepast en gerechtvaardigd zijn door dwingende redenen van algemeen belang (“Rule of reason”) en niet vervangen kunnen worden door minder restrictieve maatregelen (proportionaliteitsprincipe) zijn toegelaten
134
JVD •
Europees Recht
De vraag of een regeling van een lidstaat, volgens dewelke een in een andere lidstaat gevestigde onderneming die in de eerstgenoemde lidstaat diensten wil verrichten, verplicht is werkvergunningen te bekomen in het land waar de dienst wordt verricht, in overeenstemming is met Art. 56 VWEU o Arrest Rush Portuguesa (1990) Verrichten van diensten van een Portugese onderneming in Frankrijk Art. 56 en 57 VWEU verzetten zich ertegen dat een lidstaat een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter verbiedt om zich op zijn grondgebied met zijn personeel vrij te verplaatsen of de verplaatsing van het personeel aan beperkende voorwaarden onderwerpt (zoals de voorwaarde om ter plaatse personeel aan te werven, of de verplichting werkvergunningen aan te vragen) De oplegging van dergelijke voorwaarden discrimineert de in een nadere lidstaat gevestigde dienstverrichter ten opzichte van zijn in het land van ontvangst gevestigde concurrenten (deze kunnen hun eigen personeel vrij inzetten) en tast bovendien zijn capaciteit aan om de prestatie te verrichten o Arrest Vander Elst (1994) Belgische onderneming (gespecialiseerd in restauratie van gebouwen met architectonische waarde) die met haar eigen werknemers (waarvan sommigen de Marokkaanse nationaliteit hadden) afbraakwerken in Frankrijk wil uitvoeren. Bij een controle van de Franse arbeidsinspectie vastgesteld dat de Marokkaanse werknemers niet over een Franse werkvergunning beschikken en volgens de arbeidsinspectie was een visum voor verblijf van korte duur (wat de Marokkanen wel hadden) niet voldoende om in Frankrijk beroepswerkzaamheden in loondienst te mogen verrichten Werken worden stopgezet en Vander Elst krijgt een hoge boete Het Hof van Justitie • De nodige vergunning is een extra financiële last (ook de forse administratieve boete) • Vrijheid van diensten bevat 2 elementen: o Vanuit het oogpunt van de dienstverrichter/verstrekker o Vanuit oogpunt dienstontvangers o Beide door het concept gevat • Ieder discriminatie moet worden afgeschaft (Art. 56 VWEU)! De verplichting vooraf een vergunning te hebben is een beperking op de vrijheid van diensten. Vooral ook het feit dat er bijdragen aan verbonden zijn Extra last voor de werkgevers die in feite zwaarder worden belast dan de Franse Ondernemingen
135
JVD
Europees Recht
De Marokkanen hadden een geldig visum voor verblijf van korte duur om gedurende de voor de uitvoering van het werk benodigde tijd op Frans grondgebied te verblijven Er was dus voldaan aan de in de lidstaat van ontvangst geldende regeling inzake immigratie en verblijf van vreemdelingen • De regeling van de werkvergunning beoogt de toegang van werknemers uit derde landen tot de Franse arbeidsmarkt te regelen Maar de Marokkanen die tijdelijk worden uitgezonden hebben niet de bedoeling zich op de arbeidsmarkt van Frankrijk te begeven (na het werk zullen ze terugkeren naar België) o Vanuit het oogpunt van de dienstgenieters De opheffing van discriminaties bij het verrichten van diensten speelt ook ten gunste van de dienstgenieter Bevestigd in Richtlijn 2006/123/EG Op basis van de burgerschapsrichtlijn (2004/38) dient een burger van de Unie voor een verblijf van max. 3 maanden in een andere lidstaat (Bv. met het oog op het genieten van een dienst) slechts in het bezit te zijn van een geldige identiteitskaart o Arrest Society for the Protection of Unborn Children (SPUC) tegen Ierland (1991) Feiten • Ierland is een streng katholiek land en het uitvoeren van abortussen is verboden bij wet en wordt strafrechtelijk vervolgd • Ierse studentenorganisatie verstrekt informatie over medische zwangerschapsonderbreking en over adressen met klinieken in Verenigd Koninkrijk • Ierse strafwet Verbod tot dergelijke informatiestrekking Prejudiciële vraag of de studentenorganisatie deze propaganda mag verspreiden? Hof van Justitie • Lidstaat met verbod op abortus kan dergelijke informatie verbieden Het Hof oordeelt dat Ierland het verspreiden van dergelijke informatie door ingezetenen (dus niet van dienstverleners gevestigd in een derde EG-‐Lidstaat) mag verbieden, nu het abortus zelf ook verbiedt • Het Hof stelt evenwel dat het vrij verkeer van diensten ook van toepassing is op dienst-‐genieters (Dienst in de zin van art. 57 VWEU) • Het Hof oordeelt dat iedere EG-‐burger het recht heeft zich te verplaatsen naar een derde EG-‐Lidstaat, om daar een dienst te genieten die legaal wordt aangeboden Vrouwen kunnen naar buitenland gaan voor een zwangerschapsonderbreking •
136
JVD
Europees Recht
o Arrest Josemans (2010) Betreffende de vrijheid van dienstverrichting Josemans is een coffeeshop-‐eigenaar in Maastricht. Via een reglement van de stad wordt de toegang tot coffeeshops voorbehouden voor Nederlandse ingezetenen (lokale), om de overlast en het drugstoerisme tegen te gaan. In Nederland is het bezit van softdrugs voor eigen gebruik niet strafbaar en de verkoop in coffeeshops wordt (hoewel bij wet verboden) door de autoriteiten gedoogd Prejudiciële vraag of de reglementering van de stad Maastricht in strijd is met het EU-‐recht Hof van Justitie • Het principe van gelijke behandeling heeft betrekking op alle discriminaties, zowel zichtbare als onzichtbare. De maatregel vertrekt van het principe van de woonplaats (= niet op nationaliteit gebaseerd, maar bepaalde straal rond de gemeente), maar is toch een gevaarlijk referentiepunt volgens het Hof, want hoofdzakelijk ten nadele van inwoners van andere lidstaten kan dit objectief gerechtvaardigd worden? o Legitieme belangen? Ja Tegengaan van drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast is een onderdeel van de drugsbestrijding houdt verband met de handhaving van de openbare orde alsook met de bescherming van de gezondheid van de burgers (zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de Unie) o Maatregelen die het vrij verrichten van diensten beperken, kunnen slechts hun rechtvaardiging vinden in het doel van bestrijding van het drugstoerisme en de daarmee gepaard gaande overlast, indien zij geschikt zijn om de verwezenlijking van dit doel te verzekeren en niet verder gaan dan voor het bereiken daarvan noodzakelijk is Een beperkende matregel kan slechts geschikt orden geacht om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te warborgen, wanneer het bereiken daarvan daadwerkelijk op coherente en stelselmatige wijze wordt nagestreefd • Besluit: in casu is de beperkende maatregel in weze niet incoherent Een lidstaat die maatregelen neemt tegen de toestroom van inwoners van andere lidstaten waar het verboden is De inbreuk op het principe van vrij verkeer van diensten wordt gerechtvaardigd door het doel drugstoerisme en overlast tegen te gaan
137
JVD
Europees Recht
Vrij verkeer van kapitaal • Er werd bij het arrest Casati al gewezen op het feit dat de artikelen 67 en verder van het EEG-‐Verdrag (nu opgeheven) geen directe werking bezaten. Door verschillende handelingen van de Unie (onder meer deze genomen in het kader van de voltooiing van de interne markt) heeft het principe van vrij verkeer van kapitaal vastere vorm en inhoud gekregen • Sinds het Verdrag van Maastricht gelden de artikelen 63 en 64 VWEU inzake vrij verkeer van kapitaal ( deze hebben wel directe werking) De formulering is dan ook veel strikter dan vroeger o Art. 63, lid 1 VWEU Alle beperkingen van het kapitaalverkeer tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en derde landen zijn verboden o Art. 63, lid 2 VWEU Idem voor het betalingsverkeer o Uit de rechtspraak van het Hof blijkt dat ook Art. 63 VWEU een verbod inhoudt van zowel discriminatoire maatregelen als belemmeringen die zonder onderscheid van toepassing zijn • Art. 65 VWEU Uitzonderingsgronden • Maatregelen zonder onderscheid kunnen ook gerechtvaardigd worden op basis van dwingende redenen van algemeen belang (‘rule of reason’) indien zij geschikt zijn en niet verder gaan dan nodig is voor het bereiken van dat doel • Ook kan de Raad en aanzien van het kapitaalverkeer met derde staten uitzonderingen op het vrij verkeer uitvaardigen
B. De mededingingsregels
Bestaan uit twee afdelingen o Regels voor ondernemingen o Regels betreffende maatregelen van lidstaten • De EU mededingingsregels beogen de doelstelling van de interne markt te verwezenlijken en een regime van eerlijke mededinging mogelijk te maken Regels voor ondernemingen • Basisvoorschriften Art. 101 en 102 VWEU o Art. 101 VWEU viseert Kartels o Art. 102 VWEU Misbruik van machtspositie • Art. 101 VWEU o Het verbodsprincipe Art. 101, lid 1 VWEU verbiedt overeenkomsten, besluiten van ondernemingsverenigingen of onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst •
138
JVD
Europees Recht
“Overeenkomst tussen ondernemingen” Zodra er een wilsovereenstemming tussen partijen is (schriftelijk of mondeling) • De vorm is van secundair belang “Onderneming” Niet alleen rechtspersonen, maar ook fysieke personen • Onderneming dient als economisch begrip te worden begrepen (en valt niet altijd samen met een juridische ondernemingsstructuur) Verschillende ondernemingen die tot 1 concern behoren en die tegenover elkaar over geen economische autonomie beschikken, zullen voor de toepassing van Art. 101 , lid 1 VWEU als 1 onderneming beschouwd worden aangezien ze één economische eenheid vormen (Besluit Commissie Christiani & Nielsen, 1969) Het gedrag van de dochteronderneming wordt dan aan de moedermaatschappij toegerekend “Onderling afgestemde feitelijke gedraging” Het louter bestaan van een parallel gedrag is op zichzelf nog geen onderling afgestemde feitelijke gedraging. Een onderneming mag haar gedrag aanpassen aan dit van een andere onderneming, maar er mag geen contact zijn met concurrenten om het gedrag van de concurrent te beïnvloeden “Een besluit van een ondernemersvereniging” met mededingingsbeperkende bedoelingen of gevolgen valt ook onder het kartelverbod Twee materiële vereisten voor de toepassing van het verbodsprincipe • Er moet worden aangetoond dat de overeenkomst of onderling afgestelde gedraging de handel tussen de lidstaten ongunstig zou kunnen beïnvloeden Ruim geïnterpreteerd en dus snel vervuld • Er moet verhindering, beperking of vervalsing van de concurrentie zijn De merkbaarheidsvereiste • Arrest Völk tegen Vervaecke (1969) o Belgische zaak o Belgische onderneming Vervaecke (Limburg) Onderneming die bepaalde keukenapparaten verdeelt o Völk (Duitse leverancier) probeert winkels aan hen te binden door alleenverkoopovereenkomsten af te sluiten Vervaecke sluit zo’n overeenkomst Exclusieve afnameverplichting o Voordeel voor Vervaecke Meestal goedkopere aankoopprijs
139
JVD
•
Europees Recht
o Er werd in de overeenkomst een minimumaantal bepaald Maar Vervaecke kan een stuk minder verkopen (veel minder vraag) Voor Vervaecke is de overeenkomst niet interessant o Vervaecke wil de overeenkomst opzeggen schadevergoeding door Vervaecke aan Völk (niet interessant om zomaar op te zeggen) Maar de overeenkomst blijven respecteren is ook niet interessant o Zaak komt voor de nationale rechter Vervaecke roept de toepassing van Art. 101 VWEU in o Prejudiciële vraag Valt dit binnen de werkingssfeer van Art. 101, lid 1 VWEU? o Interessant arrest Dit is een minuscule overeenkomst tussen 2 kleine ondernemingen o Het hof heeft voor de eerste keer een nieuw begrip geïntroduceerd ‘De merkbaarheid’ De concurrentievervalsing moet merkbaar zijn In minuscule omstandigheden Niet merkbaar Kan verwaarloosd worden Art. 101 is niet geschreven voor dit soort kleine, beperkte overeenkomsten Bijna de doos van Pandora geïntroduceerd De commissie heeft dit aangegrepen voor de rechtszekerheid in haar “de minimis” bekendmaking (bagatelbekendmaking) Formulering aan de hand van 2 hypothesen o Indien het gezamenlijk marktaandeel van de partijen bij de overeenkomst op geen van de relevante markten waarop de overeenkomst van invloed is, groter is dan 10% voor zover de overeenkomst is gesloten tussen ondernemingen die daadwerkelijke of potentiële concurrenten zijn op één of meer van deze markten (overeenkomsten tussen concurrenten) o Indien het marktaandeel van elk van de partijen bij de overeenkomst op geen van de relevante markten waarop de overeenkomst van invloed is, groter is dan 15% voor zover de overeenkomst is gesloten tussen ondernemingen die geen daadwerkelijke of potentiële concurrenten zijn op één of meer van deze markten (overeenkomsten tussen niet- concurrenten) Bv. Verticale overeenkomsten tussen producent en verdeler
140
JVD
Europees Recht
o Wanneer moeilijk te kwalificeren is of het gaat om een overeenkomst tussen concurrenten dan wel tussen niet-‐concurrenten 10%-‐drempel van toepassing o Afwijkende marktaandeeldrempels indien de relevante markt gekenmerkt wordt door het bestaan van parallelle netwerken van overeenkomsten met gelijkaardige effecten (Bv. bij de bier-‐ en petroleumdistributie) De Geïsoleerde overeenkomst (1) komt niet aan de drempel Als men het netwerk bekijkt Dan komt men misschien wel aan de drempel Art. 101, lid 1 VWEU Niet-‐limitatieve lijst van voorbeelden van overeenkomsten die aan de materiële vereisten van Art. 101, lid 1 VWEU en aan de merkbaarheidsvereiste voldoen En dus als verboden moeten worden beschouwd • Bv. Opleggen van prijzen, marktverdelingsafspraken, productieafspraken, … o Sanctie bij inbreuk op het verbod van Art. 101, lid 1 VWEU De verboden overeenkomsten of besluiten van ondernemersverenigingen zijn van rechtswege nietig Een nietigheid die alleen door de nationale rechter kan worden uitgesproken (schadevergoeding zal moeten bekeken worden door de nationale rechter) De Commissie kan inbreuken op het kartelverbod vaststellen en eventueel beboeten Niet verwarren met de nietigheidssanctie volgens Art. 101, lid 2 VWEU die exclusief in handen van de nationale rechter berust o Vrijstelling Art. 101, lid 3 VWEU Het verbod kan buiten toepassing worden verklaard voor overeenkomsten, besluiten van ondernemingsverenigingen of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die aan 4 materiële voorwaarden (cumulatief) voldoen • De productie of distributie of economische of technische vooruitgang verbeteren o (Nadelen van overeenkomsten moeten afgewogen worden tegen de voordelen) o Bv. Alleenverkoopovereenkomst kan ondanks de concurrenteibeperking toch de distributie bevorderde Bv. op een vreemde markt doordingen o Bv. Specialisatieovereenkomst tussen 2 bedrijven om samen een goed te produceren (Economies of scale)
141
JVD
Europees Recht
De gebruikers een billijk voordeel verschaffen De concurrentie niet meer beperken dan nodig (proportionaliteitsbeginsel) • Een rest aan mededinging overlaten De Commissie heeft de bevoegdheid om voor bepaalde overeenkomsten Art. 101, lid 3 VWEU toe te passen en dus het verbod buiten toepassing verklaren • Groepsvrijstellingen Door middel van een verordening worden gehele categorieën van overeenkomsten vrijgesteld o Verticale overeenkomsten (tussen niet-‐ concurrenten) Bv. Alleenverkoopovereenkomst o Horizontale overeenkomsten (tussen concurrenten) Bv. Specialisatieovereenkomsten Bv. R&D overeenkomsten o Verticale overeenkomsten en kartels in de motorvoertuigensector o Bepaalde overeenkomsten, besluiten en kartels in de verzekeringssector o Overeenkomsten inzake technologieoverdracht • Arrest Gründig & Consten o Gründig, een Duitse onderneming in de audiovisuele sector, had het moeilijk om door te breken op de Franse markt. Om door te breken, sloot zij een overeenkomst met het Franse Consten, die het exclusief verkooprecht op het Franse territorium verkreeg. Dit lukt inderdaad o Hof van Justitie Het Hof stelde vast dat de overeenkomst tussen Gründig en Consten viel onder de verbodsbepaling van Art. 101, lid 1 VWEU De overeenkomst werd echter vrijgesteld door een groepsvrijstelling voor verticale overeenkomsten (zij waren niet elkaars concurrenten op de Franse markt) genomen ter uitvoering van Art. 101, lid 3 VWEU • •
•
•
De groepsvrijstellingen voor verticale overeenkomsten en horizontale overeenkomsten worden verder toegelicht en aangevuld in richtsnoeren van de Commissie Geen automatische vrijstelling De betrokken overeenkomst zal moeten voldoen aan de eisen en criteria die in de verordening zijn opgesomd
142
JVD
Europees Recht
Drastische hervorming van het kartelbeleid van de EU in 2004 Decentralisatie (Verordening 1/2003) • Vanaf 1 mei 2004 hebben de nationale rechtelijke instanties en nationale mededingingsautoriteiten de bevoegdheid gekregen om Art. 101 VWEU volledig toe te passen (met inbegrip van lid 3) voor 2004 was dit een bevoegdheid die enkel de Commissie toekwam • Vanaf 1 mei 2004 wordt de (verplichte) voorafgaande aanmelding van overeenkomsten bij de Commissie opgeheven o De aanmelding vroeger Zo konden de betrokken ondernemingen zekerheid verkrijgen omtrent de rechtsgeldigheid van hun overeenkomsten (Virtuele ontheffingsprocedure Het voordeel was een grote rechtszekerheid) Er was een te grote toevloed aan zaken (De Commissie behandelde max. 20 zaken/jaar en er waren 1000’en aanmeldingen) o Nu moeten ondernemingen zelf ex ante beoordelen of hun overeenkomst aanvaardbaar is in het licht van Art. 101 VWEU o Enkel indien het algemeen belang van de Unie dit vereist, kan de Commissie ambtshalve bij besluit vaststellen dat Art. 101 VWEU niet op een overeenkomst of kartel van toepassing is (‘Mijlpaalbesluiten’) Zo kan de Commissie meer middelen vrijmaken voor het opsporen en bestrijden van de meest schadelijke kartels Na 5 jaar wordt de nieuwe regeling van Verordening 1/2003 geëvalueerd Algemeen positief • Enkele kritische opmerkingen o De verschillen die bestaan tussen de handhavingssystemen van de lidstaten (geldboeten, bewijsstandaard) o Het niet optimaal functioneren van het systeem van toezending aan de Commissie van schriftelijke beslissingen van nationale rechterlijke instanties met betrekking tot de toepassing van Art. 101 VWEU Art. 102 VWEU o Dit artikel verbiedt misbruik van machtspositie op de interne markt of op een wezenlijk deel ervan Het hebben van een machtspositie op zichzelf is niet verboden Het misbruik is verboden
•
143
JVD
Europees Recht
o Om het bestaan van een machtspositie te bepalen de ‘relevante markt’ Deze ‘relevante markt’ wordt afgebakend op grond van het geografisch en het productenmarkt criterium o Het geografisch criterium De Michelin zaak In Nederland had Michelin een quasi-‐monopolie voor banden van vrachtwagens Het Hof van Justitie en de Commissie oordelen dat voor bepaalde autobanden de Nederlandse markt reeds een wezenlijk deel van de interne markt was in de zin van Art. 102 VWEU o De zaak wordt complexer met het 2e referentiepunt Het onderzoek naar de relevante productenmarkt Bv. Markt voor fototoestellen • Als je een bepaald type produceert Wat moet dan het referentiepunt zijn in termen van productenmarkt ? De volledige markt of beperken tot de fototoestellen die geproduceerd worden voor beroepsfotografen ? • Als men zich beperkt tot de beroepsfotografie Meteen de top en hier zijn maar een handvol producenten • Een zeer belangrijk element de substitueerbaarheid van het product De zaak United Brands (1978) • United Brands = Amerikaanse multinational Vooral gespecialiseerd in de productie en transport wereldwijd van bananen (Chiquita bananen) • Prijzenonderzoek op de Europese markt van bananen o In een aantal Europese landen Bananen zijn luxeproducten! o In Denemarken Bv. zijn bananen bijna even duur als alcohol o Hoe is dit mogelijk ? Het zijn dezelfde bananen als bij ons (maar tot 5 of 6 maal duurder) o De leverancier van bananen kan bijvoorbeeld nationale markten proberen te beschermen • Afnemers van Denemarken mogen zich Bv. niet bevoorraden bij andere landen Enkel in het land van productie • Bij de toetreding van Denemarken tot de Europese Gemeenschap (1971) De Commissie observeert de prijs van bananen voor toetreding en na toetreding o Toetreding = vrij verkeer van goederen Er had normaal een substantiële verlaging moeten zijn van
144
JVD
Europees Recht
de Deense prijzen voor bananen, tot ongeveer onze prijzen (Nederland/Duitsland) o Commissie stelt vast dat deze prijzen hoog bleven De interne markt functioneerde niet voor bananen • De Commissie stelt na onderzoek vast dat de afnemers van bananen in Nederland/Duitsland verbod opgelegd kregen door United Brands om te verkopen aan Deense afnemers • United Brands bouwde opnieuw de grenzen op tussen Duitsland en Denemarken Geen vrij verkeer van bananen want Deense afnemers konden zich niet bevoorraden bij Duitse leveranciers Daarom geen goedkope bananen op de Deense markt = Exportverbod Duitse leveranciers van bananen mogen niet leveren aan Deense afnemers • We mogen het niet toelaten dat ondernemingen in de plaats van lidstaten treden om het goederenverkeer te regelen! Een boetebeschikking van de Commissie aan United Brands • Motivering van de Commissie Een exportverbod = inbreuk op vrij verkeer van goederen in het kader van de machtspositie van United Brands (want in de wereldhandel voor bananen heeft United Brands een absolute machtspositie) Het Komt tot een zaak tussen United Brands en de Commissie • Standpunt United Brands Je kan de bananenmarkt niet isoleren tot een aparte markt Je moet de fruitmarkt nemen (dus ook appelen, peren, … ) o Als we het zo bekijken, heeft United Brands nog geen 3% van de wereldmarkt in handen o Het hof van Justitie zal het standpunt van United Brands verwerpen en het standpunt van de Commissie volgen • Het Hof moet een argument geven om de bananenmarkt als een aparte relevante productenmarkt te justifiëren o De banenmarkt vormt wel een afzonderlijke markt volgens het Hof, te onderscheiden van een markt voor ander fruit, omdat de banaan een voorkomen heeft evenals een smaak, een samenstelling, een gebruiksmogelijkheid en een permanent productieniveau (zij wordt het hele jaar door in voldoende hoeveelheden geproduceerd) waardoor zij in staat is in de constante behoeften te voorzien van belangrijke groepen van de bevolking, met name kinderen, oudere personen, zieken Dit is de doodsteek voor United Brands
145
JVD
•
Europees Recht
o Op basis hiervan heeft United Brands een heuse boete gekregen o Deze omschrijving zorgt ervoor dat de banaan als een apart product kan worden behandeld en dus ook een afzonderlijke productenmarkt behelst o De meest frequente misbruiken van machtspositie worden als voorbeelden opgesomd in Art. 102 VWEU Bevoegdheden van de Commissie bij de toepassing van Art. 101 – 102 VWEU o De Commissie kan inbreuken op Art. 101 en 102 opsporen, vaststellen en kan ook voorlopige matregelen nemen o Bevoegdheden van ambtenaren van de Commissie zijn zeer ruim Producent van scheikundige producten Klacht van een onderneming tegen de onderneming bij de Commissie De Commissie moet zeker zijn Bevoegdheden ambtenaren van de commissie Heel ruim Huiszoekingen Ondernemingen zijn verplicht om hun medewerking te verlenen Arrest AM & S Europe Limited tegen Commissie (1982) • Zaak over de grenzen van de inspectiebevoegdheden van de Commissie • Australische onderneming met zetel in Londen • Common Law Legal privilege = Correspondentie tussen de advocaat en de cliënt is onschendbaar (Not even the Queen mag daarnaar kijken) o Bij het onderzoek door de Commissie Verzamelen van inlichtingen en inspecties De onderzoeksbevoegdheden van de Commissie werden aanzienlijk uitgebreid door Verordening 1/2003 De Commissie heeft nu niet enkel de mogelijkheid om kantoren te onderzoeken, maar onder welbepaalde voorwaarden ook privé gebouwen (Bv. woning van de directeur) o De Commissie kan dergelijke inbreuken sanctioneren door middel van het opleggen van geldboeten of dwangsommen De geldboeten kunnen zeer hoog zijn en max. 10% van de wereldwijde omzet van de bij de inbreuk betrokken ondernemingen bedragen De omvang van de boete hangt af van de zwaarte en duur van de inbreuk (zware inbreuken: Exportverbod, prijsafspraken, collectieve boycot), de marktpositie van de ondernemingen, de wijze waarop de inbreuk werd afgedwongen, …
146
JVD
Europees Recht
Vanaf 2 ondernemingen Dan is de vraag als je via een kartel inbreuk pleegt Wie nam dan het initiatief, hoe wordt het nalaven van de verboden afspraak georganiseerd? Ook element dat medebepalend zijn om de hoogte van de boete te bepalen o Voorbeelden Zaak Johnson & Johnson • Periode van de eerste seksuele revolutie Zwangerschapstest • Zwangerschapstesten worden in het Verenigd Koninkrijk in enorme hoeveelheden verkocht Leuk gebeuren, democratische prijzen (Verkoopscijfers van J&J zijn fenomenaal) • In Duitsland (na 1 januari 1973, economische boom is geweest) Ook hier vinden ze zwangerschapstest wel leuk Maar in Duitsland verschrikkelijk duur! • Duitse verdelers van geneesmiddelen ontdekken dat op de markt van zwangerschapstesten de prijs een stuk goedkoper is in het Verenigd Koninkrijk (Het Verenigd Koninkrijk is al lid van de EG) • Klachten van Duitse potentiële afnemers bij de Commissie • Bij bestelling in Londen zullen de Londense ondernemers weigeren te leveren Exportverbod • Resultaat Inbreuk op het vrij verkeer van goederen Strijdigheid met Art. 101 VWEU Volkswagenbeschikking • Volkswagen probeert ook op de Italiaanse markt de VW te verkopen (In Italië bijna enkel Fiat) Volkswagen produceert voor heel Europa maar dringt niet door in Italië • Ze gaan de prijzen uiterst scherp zetten ( net geen verlies) om het merk VW een aanwezigheid te geven op de Italiaanse markt • Duitsers beginnen hun VW te kopen in Italië (bijna 15% goedkoper dan in Duitsland) Volkswagen had deze bedoeling niet • Volkswagen Duitsland zegt dat er niet meer verkocht mag worden aan Duitse en Oostenrijkse afnemers Een exportverbod voor Italiaanse dealers van VW om aan Duitse en Oostenrijkse afnemers te verkopen • Grote boete voor Volkswagen Vitaminekartel (2001) • Op geheime plaatsen werden vergaderingen georganiseerd om de markten te verdelen • Niet enkel de markt werd verdeeld maar ook de prijs werd bepaald
147
JVD
Europees Recht
Initiatiefnemer van dit gebeuren De Zwitserse MNO Hoffman-‐Laroche • De Commissie zal aan het kartel een recordboete opleggen van 855 miljoen euro o De motivering in interessant De commissie zal een differentiatie doorvoeren van de kartelpartijen o Hoffman-‐Laroche (de aanstichter van het kartel) kreeg de grootste boete (462 miljoen euro) Kartel van autoglasproducenten (2008) • De Commissie kreeg een anonieme tip over een kartel op de autoglasmarkt en start een onderzoek • Er werd gevoelige informatie uitgewisseld o Richtprijzen werden afgesproken o Markten werden verdeeld • Dit kartel van 4 ondernemingen neemt 90% van de markt voor haar rekening = Absolute machtspositie (Art. 101 VWEU) • Leidt tot hoge boete van meer dan 1 miljard euro voor de verschillende ondernemingen samen o Asahi (Japanse onderneming) Beweert dat ze van niets wist De Commissie zal Asahi bijna geen boete opleggen •
Belangrijk hier Het Europees mededingingsrecht is ook van toepassing op ondernemingen die buiten de EU zijn gevestigd wanneer hun activiteiten binnen de EU plaatsvinden Effectendoctrine Amerikaanse chipfabrikant Intel (2009) • Bijna alle computermerken gebruiken de chips van Intel (Royale verdoken kortingen) • Andere kleinere bedrijven kunnen absoluut geen voet aan wal krijgen in de wereld van de computerproductie 1 van deze producenten brengt de zaak aan het rollen door officieel een klacht in te dienen bij de Europese Commissie • Enorm onderzoek Heeft geleid tot de fameuze beschikking met een recordboete voor 1 onderneming (door misbruik van machtspositie) Meer dan 1 miljard euro Microsoft (2004) • Hier heeft het niet veel te maken met Art. 101 VWEU, want Microsoft heeft een machtspositie Dus Art. 102 VWEU • De wereld van Microsoft is veel machtiger dan de wereld van de Europese Commissie o Microsoft huurt uitmuntende juristen De Europese commissie heeft niet de macht die Microsoft heeft •
148
JVD
Europees Recht
Boete wegens misbruik van machtspositie omdat Microsoft misbruik maakte van haar machtspositie door onder andere haar concurrenten te verhinderen software te ontwikkelen die compatibel is met het Microsoft ‘operating system’ Microsoft zal de Boete betwisten (en de boete wordt verlaagd) • Besluit Wanneer de commissie een boete oplegt omwille van Art. 101 of 102 VWEU wordt dit bijna altijd betwist Makkelijk om te betwisten ? o Op vlak van ontvankelijkheid Ja, omdat de boetes individuele besluiten zijn (vroegere term: beschikkingen) o Bij het Gerecht zijn dan verschillende situaties mogelijk Boete bevestigen Boete verhogen Niet het geval (geen zaken) In vele arresten wordt de boete verlaagd of zelfs ongedaan gemaakt • Door verkeerde inschatting van de zwaarte van de inbreuk • Meestal door het niet goed inschatten van de duur van de inbreuk o Sinds 2004 heeft de Commissie (door Verordening 1/2003) ook de bevoegdheid gekregen om structurele maatregelen op te leggen om inbreuken te verhinderen (Bv. De opsplitsing van een onderneming) Concentratiecontrole o Vragen of het vergoten van de machtspositie in se kan vallen onder Art. 102 VWEU Neen, want groei van een onderneming op zich is geen misbruik (Door velen beschouwd als een lacune) o Veel voeten in de aarde gehad om te komen tot wetgeving De wetgeving van de verschillende staten zit niet op dezelfde golflengte o In 1989 Verordening inzake concentratiecontrole die een preventief toezicht instelt op concentraties met een communautaire dimensie (in 2004 gewijzigd en vervangen) o De bedoeling was om een toezicht te creëren op ondernemingen die al een machtspositie bekleden (fusies, opslorpen) Wanneer zo’n concentratie een bedreiging is voor de mededinging op de Europese markt preventief toezicht o Een concentratie heeft een communautaire dimensie wanneer bepaalde drempels (wereldomzet, EU-‐omzet, …) zijn bereikt Uitzondering met betrekking tot de EU-‐omzet De “single country”-‐uitzondering = Wanneer elk van de betrokken ondernemingen meer dan 2/3 van haar totale EU-‐omzet in een en dezelfde lidstaat haalt (dan is er een onvoldoende graad van “grensoverschrijding”) •
•
149
JVD
Europees Recht
Krantenartikel uit de Volkskrant op 6/12/12: ‘Te dure Philips-Tv gekocht: krijg ik dan deel van mijn geld terug?’ Philips en zes andere elektronicabedrijven hebben zich schuldig gemaakt aan kartelvorming en krijgen om daarom van de Europese Commissie een gezamenlijke boete van 1,47 miljard euro. Vier vragen, waaronder: kunnen consumenten die jarenlang teveel hebben betaald voor hun computer- en televisieschermen de schade ergens claimen? Zeven bedrijven maakten zich schuldig aan prijsafspraken, maar de boetes die zij kregen lopen sterk uiteen. Hoe wordt de hoogte van die boetes bepaald? De Europese Commissie heeft daarvoor in 2006 regels opgesteld. Daarin staat dat de hoogte van de boete afhangt van meerdere zaken. Zo wordt ze onder meer gerelateerd aan de omzet van het betrokken bedrijfsonderdeel. De boete mag niet meer bedragen dan 10 procent van die omzet. Ook de aard, omvang en duur van de overtredingen worden meegewogen. Bedrijven die meewerken aan het onderzoek kunnen een korting krijgen op de boete. Het bedrag dat Philips nu moet betalen, lag om die reden 30 procent lager dan de Europese Commissie in eerste instantie had bepaald. Het bedrijf dat zichzelf als eerste 'aangeeft' bij de autoriteiten kan zelfs rekenen op totale kwijtschelding van de boete. Het Taiwanese bedrijf Chungwha, dat ook deelnam aan het kartel, hoeft daarom geen geld over te maken naar Brussel. Philips gaat in beroep omdat het de hoogte van de boete 'onrechtvaardig' vindt. Is dat verweer kansrijk? Het bedrijf zegt het niet met zo veel woorden, maar het suggereert dat de boete te hoog is omdat het bedrijfsonderdeel dat de boete kreeg al in 2001 werd afgestoten. Toen richtte Philips samen met LG Electronics een joint-venture op waarin de desbetreffende activiteiten werden ondergebracht. Wat de commissie betreft snijdt de suggestie van Philips geen hout. Een woordvoeder laat weten: 'Philips en LG speelden een beslissende rol in hun gezamenlijke dochterbedrijf. Bedrijven kunnen zich niet onttrekken aan hun wettelijke plichten op het gebied van mededinging door een simpele verandering van hun bedrijfsstructuur.' De joint-venture ging overigens in 2006 failliet. Daar is dus geen geld meer te halen. Miljoenen consumenten zijn gedupeerd, verklaarde eurocommissaris Almunia gisteren. Hoe groot is de schade die de getroffen consumenten hebben geleden? Niet alleen consumenten zijn gedupeerd. Ook de producenten van beeldschermen die hun beeldbuizen bij de karteldeelnemers kochten, zijn volgens de Europese Commissie benadeeld. Hoe groot die schade in totaal is, is lastig te becijferen, zegt de woordvoerder van eurocommissaris Almunia. 'Het is heel moeilijk te schatten hoe hoog de prijzen geweest zouden zijn als er geen kartel was geweest. Uit economisch onderzoek weten we wel dat prijzen gemiddeld 20 tot 30 procent stijgen als gevolg van kartelafspraken.'
150
JVD
Europees Recht
Kunnen consumenten die zich benadeeld voelen aanspraak maken op een deel van de boetes die zijn opgelegd? Nee, dat geld gaat naar de respectievelijke schatkisten van de Europese lidstaten. Totaal Verkeerd: De boete gaat naar de schatkist van de Europese Unie. Consumenten die gedupeerd zijn, kunnen met het onderzoek van de Commissie in de hand in hun eigen land naar de rechter stappen. Weinig betrokkenen zullen dat doen, aangezien het gaat om zogenoemde strooischade. Dat is schade die per persoon relatief klein is, maar omvangrijk in zijn geheel. Dat soort schade kan alleen verhaald worden als benadeelden zich verenigen en collectief schade kunnen claimen. Consumenten staan wat dat betreft nog niet erg sterk in Europa, zegt Sandra de Jong van de Consumentenbond. 'Wij lobbyen nog steeds voor goede collectieve schadevergoedingen, omdat we vinden dat geld dat eigenlijk van consumenten is afgepakt, ook naar hen moet terugvloeien.' • Besluit van de Commissie van 5 december 2012 • Kartel waarvan Philips de organisator was Kartel tussen Philips en een 7tal andere bedrijven op de markt van Flatscreenschermen • Prijsafspraken, marktverdelingsafspraken Gevaarlijke kartelprocedés • Heeft geleid tot een artificiële prijsverhoging (ongeveer 30% te veel) • Gezamenlijke boete: 1,47 miljard euro Heel hoge boete • Initiële boete had hoger gelegen Maar Philips heeft goed meegewerkt • Het Taiwanees bedrijf Chungwha, dat ook deelnam aan het kartel hoeft geen boete te betalen omdat het bedrijf al eerste zichzelf had aangegeven bij de Europese omissie Totale kwijtschelding van de boete Wat kan je hier tegen doen ? Kan de consument zijn geld terugkrijgen ? Zal uiteindelijk niet veel opbrengen (is individueel gezien een klein bedrag)
151
JVD
Europees Recht
Steunmaatregelen van de lidstaten • Algemeen o Steunmaatregelen Complexe aangelegenheid (Art. 107-‐109 VWEU) o Zo goed als alle lidstaten kennen een vorm van steunmaatregelen Steun aan ondernemingen of sectoren in moeilijkheden Steun voor ontwikkelingen van nieuwe technologieën o Vaak sociaal-‐economische motieven Keerzijde: Kunnen zeer concurrentieverstorend werken o Art. 107, lid 1 VWEU “Steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, zijn onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt” o 4 voorwaarden om te spreken van overheidssteun in de zin van Art. 107, lid 1 VWEU (1) Het moet gaan om een steunmaatregel (2) Die door de overheid wordt verleend of, in welke vorm ook, met staatsmiddelen is bekostigd en aan de overheid is toe te schrijven (3) Die bepaalde ondernemingen of producties (Sectoren) begunstigt (4) Die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen en de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt o (1) Steunmaatregel Niet gedefinieerd in het VWEU Kijken naar de beslissingspraktijk van de Commissie en de rechtspraak van het Hof en het Gerecht Binnen steunmaatregel verstrekken van een financieel voordeel • Ook het verstrekken van fiscale voordelen en het verlagen van de sociale lasten voor een onderneming • Ook het gratis ter beschikking stellen van bepaalde terreinen • SABENA-‐Zaak o Voorstellen van de Belgische overheid om overbruggingskredieten te verlenen met het oog op het vermijden van een faillissement o (2) Met staatsmiddelen bekostigd Vaste rechtspraak Enkel voordelen die rechtstreeks of zijdelings met staatsmiddelen worden bekostigd worden als steunmaatregelen beschouwd
152
JVD
Europees Recht
Met andere woorden Een (al dan niet rechtstreekse) overdracht van overheidsmiddelen o (3) Begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties Selectiviteitvereiste Maatregelen die alle ondernemingen zonder onderscheid bevoordelen vallen buiten de toepassing van Art. 107, lid 1 VWEU • Bv. Een algemeen toepasselijke belastingsvrijstelling o (4) De mededinging verstoren of dreigen te verstoren en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden In het algemeen geldt een vermoeden dat een door de lidstaat verleende steunmaatregel de mededinging beperkt, tenzij toepassing kan worden gemaakt van “de-‐minimis”-‐verordening “De-‐minimissteun” is steun die beneden een bepaalde drempelwaarde ligt en die het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloedt en de mededinging niet vervalst of dreigt te vervalsen • Onweerlegbaar vermoeden dat steun beneden de drempelwaarde (over een periode van 3 belastingsjaren 200.000 euro per onderneming) niet valt binnen het toepassingsgebied van Art. 107, lid 1 VWEU • Hele kleine steunbedragen vallen onder de drempel van ‘merkbaar’ Dit merkbaarheidscriterium is in de praktijk gegroeid Ryanair-‐zaak (2008) o Charleroi Belangrijke luchthaven geworden (vooral voor en door Ryanair) o Zonder Ryanair was de luchthaven van Charleroi nooit opgericht geweest Zeer goed voor Charleroi (veel tewerkstelling) o Waalse Gewest Financiële steun aan Ryanair (Bv. kortingen op landingsrechten) o Beheerder van de luchthaven Financiële steun (Bv. kortingen op grondafhandelingsheffingen) o Commissie vond dat dit niet kon op basis van Art. 107 VWEU Beschikking tegen Belgische staat Een gedeelte van de steun was onverenigbaar met de interne markt Een andere deel was wel verenigbaar met de interne markt o Ryanair heeft de beschikking tegen België betwist voor het Gerecht Commissie heeft de zaak verloren Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting met betrekking tot de eerste voorwaarde van de staatssteundefinitie (Steunmaatregel)
•
153
JVD •
•
Europees Recht
Het principe van “onverenigbaarheid” is niet absoluut o Steunmaatregelenverbod is niet absoluut o Bepaalde steunmaatregelen worden als verenigbaar met de interne beschouwd o Art. 107, lid 2 bevat reeds de iure een aantal uitzonderingen (limitatief opgesomd) Steun van sociale aard aan individuele verbruikers • Bv. verstrekken van goedkope boter in ziekenhuizen, rusthuizen Steun wegens schade ingevolge van natuurrampen Steun in Duitsland door de scheiding Oost en West o Art. 107, lid 3 VWEU Bepaalde steunmaatregelen kunnen “als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd” Bepaalde steunmaatregelen kwalificeren in overeenstemming met de Europese Interne markt Beleid is via Soft-‐law tot stand gekomen (Guidelines, kaderregelingen) • Bv. Naar aanleiding van de financiële crisis heeft de Commissie ook verschillende mededelingen met betrekking tot staatsteun aan banken uitgevaardigd o Tot 1998 kon de Commissie steunmaatregelen in de zin van Art. 107, lid 1 VWEU enkel verenigbaar verklaren volgend op een individuele aanmelding door de steunverlenende lidstaat Veel inspiratie uit het kartelrecht De Commissie kreeg de bevoegdheid om bij verordening te bepalen welke steunmaatregelen verenigbaar zijn met de interne markt Op basis van deze bevoegdheid heeft de Commissie een algemene groepsvrijstellingsverordening uitgevaardigd • De steunmaatregelen die voldoen aan de erin opgesomde voorwaarden zijn verenigbaar met de interne markt zonder te moeten worden aangemeld bij de Commissie o Bv. KMO-‐steun o Opleidingssteun o Steun voor kwetsbare en gehandicapte werknemers Controle o Controleprocedure op steunmaatregelen Art. 108 VWEU Onderscheid tussen bestaande en nieuwe steun • Bestaande steunmaatregelen Art. 108, lid 1 VWEU voortdurend onderzoek door Commissie • Nieuwe steunmaatregelen Art. 108, lid 3 VWEU moeten door de lidstaat bij de Commissie worden aangemeld
154
JVD
Europees Recht
o Controle van bestaande steun Art. 108, lid 1 VWEU • Bestaande steun voortdurend onderzoek door de Commissie • De Commissie kan ‘dienstige maatregelen’ voorstellen welke de geleidelijke ontwikkeling of de werking van de interne markt vereist Indien de Commissie een strijdigheid met Art. 107 VWEU vaststelt • Commissie zal eerst de lidstaat aanmanen om zijn opmerkingen te maken • De Commissie zal dan bepalen dat de steunmaatregel moet worden gewijzigd of ingetrokken • Als dit besluit niet door de lidstaat binnen de door de Commissie gestelde termijn wordt opgevolgd Dan kan de Commissie zich rechtstreeks wenden tot het Hof Het Hof Wegens de ingewikkelde sociaal-‐economische aard van de materie en de specifieke controleregeling van Art. 108 VWEU Geen directe werking van Art. 107 VWEU • Benadeelde ondernemingen (Bv. concurrenten van de steunontvanger) kunnen derhalve de betrokken steunmaatregel niet voor de nationale rechter aanvechten o Controle van nieuwe steun Art. 108, lid 3 VWEU • Elke lidstaat moet elk voornemen tot invoering (of wijziging) van een steunmaatregel in de zin van Art. 107, lid 1 VWEU op voorhand bij de Commissie aanmelden • Indien de Commissie van oordeel is dat het voornemen van de lidstaat volgens Art. 107 VWEU onverenigbaar is met de interen markt De Commissie start de procedure van Art. 108, lid 2 VWEU • De betrokken lidstaat kan niet overgaan tot tenuitvoerlegging van de voorgenomen steun voor de eindbeslissing van de Commissie (“standstill-‐verplichting”) o Deze bepaling heeft wel directe werking o Er is directe werking wanneer lidstaten voorgenomen steunmaatregelen uitvoeren zonder aanmelding bij de Commissie (of vooraleer de Commissie een eindbeslissing heeft genomen over voorgenomen steunmaatregelen die werden aangemeld)
155
JVD
Europees Recht
Art. 4 Verordening 659/1999 • Termijn van 2 maanden na ontvangst van een volledige aanmelding voor het afsluiten van het vooronderzoek door de Commissie • Als de Commissie binnen deze termijn geen beslissing neemt de steun wordt geacht te zijn goedgekeurd • De lidstaat kan dan (nadat ze de Commissie daarvan op de hoogte heeft gebracht) overgaan tot de uitvoering van de steun, tenzij de Commissie binnen 15 werkdagen na ontvangst van deze kennisgeving alsnog een besluit uitvaardigt • Na verloop van de termijn van 2 maanden en in afwezigheid van een negatieve beslissing van de Commissie mag de lidstaat zijn voornemen uitvoeren en valt de steunmaatregel onder het regime van bestaande steun Stel dat de Belgische overheid steun wil verlenen aan Brussels Airlines Kleine financiële ingreep faillissement vermijden (steun is dringend nodig) • Maar: wachten op de reactie van de Commissie (onverwijld?) Volgens de rechtspraak moet ze binnen de 2 maand reageren, dit is ‘good governance’
•
Terugvordering van illegale steun o De Commissie concludeert bij het afsluiten van het onderzoek dat de steun die reeds is uitgevoerd onverenigbaar is met de interne markt De lidstaat zal alle maatregelen moeten nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen (Art. 14, lid 1 Verordening 659/1999) Uitzondering voor terugvordering in strijd met een algemeen beginsel van het Unierecht of wanneer de steun verjaard is o Indien de begunstigde onderneming weigert om de volgens het EU-‐recht ten onrechte toegekende steun terug te betalen, moet de lidstaat deze voor de nationale rechterlijke instanties terugvorderen Situatie herstellen De terug te vorderen som omvat het bedrag van de uitgekeerde steun met rente tegen een door de Commissie vastgesteld percentage (Rente vanaf de dag waarop de steun voor de begunstigde beschikbaar was tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling) o Beaulieu zaak (1990) Beaulieu Belgische Tapijtenproducent Kreeg in de jaren ‘80 veel steun van de overheid (750 miljoen BEF) Juist over de grens met Frankrijk ook een Belgische tapijtenproducent die geen steun ontving Oneerlijke concurrentie volgens hen Klacht bij de Commissie wegens concurrentievervalsing (België schendt de regels flagrant)
156
JVD
Europees Recht
De Commissie vroeg in een beschikking dat de steun moest worden teruggevorderd (dit was de allereerste keer dat de Commissie dit vroeg) Volgens België heeft de Commissie die bevoegdheid niet Dus naar het Hof Commissie tegen België • België werd veroordeeld wegens het niet uitvoeren van de beschikking • Beaulieu: “Het geld is verdwenen in de onderneming” Ze hadden hun bedrijfsstructuur helemaal gewijzigd om het geld onvindbaar te maken. En ze argumenteerden dat ze het te goeder trouw hadden ontvangen Ze weigerden te betalen Belgische rechtbank van koophandel • België eiste dat Beaulieu het geld zou teruggeven • Beaulieu verloor en moest dus terugbetalen • Ook in Beroep en Cassatie verloren
157
JVD
Europees Recht
Deel VII: Externe betrekkingen
• •
•
• •
Externe betrekkingen van de Unie Het optreden van de Unie ten aanzien van en met derde landen en internationale organisaties Associatie Een bevoorrechte relatie ontwikkelen met andere landen die geassocieerd worden met de EU Noodzaak van een extern beleid op het niveau van de Unie was een logisch gevolg van de interne dynamiek van de Europese integratie o De interne markt vereist dat de Unie vaak als eenheid optreedt (of ten minste de lidstaten hun extern beleid op een aantal domeinen coördineren) (Extern optreden geregeld in Titel V, Hoofdstuk I van het VEU en in het Vijfde Deel van het VWEU) Niet langer enkel de traditionele onderwerpen (zoals handel) steeds meer belang op andere domeinen
A. De internationale rechtspersoonlijkheid van de Unie
•
•
•
•
•
Internationale rechtspersoonlijkheid van de Unie (die haar toelaat om internationaal op te treden en dus verdragen te sluiten) Oude Art. 281 VEG Gemeenschap bezit rechtspersoonlijkheid (algemene bepaling dus het gaat om “internationale rechtspersoonlijkheid”) o AETR zaak (1971) Internationale rechtspersoonlijkheid van de EG wordt uitdrukkelijk bevestigd Voor de EU was dit niet expliciet in het Verdrag geregeld o Oude Art. 24 VEU voorzag dat de Raad (ter uitvoering van het GBVB) overeenkomsten kon sluiten met derde landen o Art. 38 VEU bepaalde hetzelfde voor de PJSS Derde landen erkenden de internationale rechtspersoonlijkheid van de EU Door het wegvallen van de pijlerstructuur en het onderscheid tussen de EU en EG, heeft het Verdrag van Lissabon een einde gemaakt aan het onderscheid tussen de internationale rechtspersoonlijkheid van de EU en de EG en derhalve ook aan de controverse omtrent de rechtspersoonlijkheid van de EU De Unie treedt in plaats van de EG o Het huidige Art. 47 VEU bepaalt dat de Unie rechtspersoonlijkheid bezit De toekenning van deze rechtspersoonlijkheid maakt het voor de Unie mogelijk om o Akkoorden te onderhandelen en te sluiten o Lid te worden van internationale organisaties o Toe te treden tot internationale akkoorden o Let wel De uiteindelijke uitoefening van deze rechten en plichten blijft onderworpen aan het principe van de toegekende bevoegdheid 158
JVD
Europees Recht
B. Doelstellingen en coherentieverplichting •
• •
•
Een van de doelstellingen van het Verdrag van Lissabon was te zorgen voor een effectiever, meer daadkrachtig en coherent extern beleid van de Unie Coherentie impliceert o Het ontbreken van tegenstrijdigheden o Het nastreven van compatibiliteit o Het creëren van synergie tussen de verschillende beleidsdomeinen Art. 21, lid 1 en 2 VEU bevatten de algemene principes die het gehele extern optreden van de Unie sturen Art. 21, lid 3 VEU versterkt verder de horizontale coherentieverplichting (tussen de beleidsdomeinen van de Unie) o Deze bepaling is de lex specialis voor het extern beleid van het algemeen coherentieprincipe en heeft betrekking tot De coherentie tussen de externe beleidsdomeinen De coherentie tussen de interne beleidsdomeinen met een externe dimensie o De huidige coherentiebepaling richt zich niet langer alleen tot de Commissie en de Raad, maar ook tot de hoger vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheid o Deze bepaling valt onder de bevoegdheid van het Hof (vroeger niet) Delicate afweging tussen juridische criteria (Bv. procedurele verplichtingen) en een politieke beoordeling (valt niet onder de bevoegdheid van het Hof) o Ondanks deze specifieke coherentieverplichting (Art. 21, lid 3 VEU) kunnen problemen van coherentie tussen de verschillende beleidsdomeinen (ingevolgde de in institutionele structuur van de Unie en de mogelijke bevoegdheidsproblemen) niet uitgesloten worden Ook via de instellingen wordt geprobeerd de coherentie verder te versterken
159
JVD
Europees Recht
C. De externe bevoegdheid van de Unie (materiële bepalingen) Het bestaan van een externe bevoegdheid • De basis voor een EU-‐bevoegdheid, zowel bij het interne als het internationale optreden, steunt op het principe van de toegekende bevoegdheden (Art. 5 VEU) Overgedragen door de lidstaten • Rechtspraak van het Hof In de motivering van het besluit houdende de sluiting van een overeenkomst moet een aanduiding zijn van de substantiële (materiële) en procedurele rechtsgrondslag o De keuze van rechtsgrond moet gebaseerd zijn op objectieve gegevens, in het bijzonder het doel en de inhoud, die vatbaar zijn voor rechterlijke toetsing De EU zal voor het sluiten van internationale overeenkomsten steeds de juridische basis uit het VEU of VWEU moeten aangeven waarop de overeenkomst is gebaseerd o Deze aanduiding is niet aangegeven n inde overeenkomst zelf Maar in het besluit houdende de sluiting van de overeenkomst (De keuze van juridische basis is een internrechtelijke kwestie moet niet besproken worden met de contracterende partij) o In de praktijk Nadat de overeenkomst is ondertekend door elk van de partijen Ratificatieprocedure Eens deze interne procedures zijn afgerond wordt het besluit gepubliceerd in het publicatieblad (tekst van de overeenkomst wordt aan het besluit toegevoegd) • De expliciete externe bevoegdheid van de Unie o Oorspronkelijk weinig expliciete rechtsgrondslagen om een extern beleid te voeren Art. 207 en 217 VWEU om handelsakkoorden en associatieakkoorden te sluiten met derde landen o Er werd ook veelvuldig gebruik gemaakt van de ‘kapstokbepaling’ van Art. 352 VWEU (Het oude Art. 308 VEG) Het oude Art. 308 VEG bepaalde dat de Gemeenschap kon optreden om de doelstellingen van de gemeenschappelijke markt te verwezenlijken, ook al voorzag het Verdrag niet in de daartoe vereiste bevoegdheden De huidige bepaling is niet beperkt en schrijft voor dat de Unie kan optreden “in het kader van de beleidsgebieden van de Verdragen”. Tevens expliciet opgenomen dat dit niet kan leiden tot harmonisatie van die domeinen die door de Verdragen expliciet zijn uitgesloten en dat tevens geen beroep kan gedaan worden op deze bepaling voor doelstellingen van het GBVB en bij toepassing van het Art. 40 steeds moet in acht genomen worden
160
JVD
Europees Recht
Deze residuaire bevoegdheidsbepaling blijft duidelijk aan strikte voorwaarden en procedurele vereisten onderworpen • De Raad stelt bij unanimiteit, op voorstel van de Commissie en na goedkeuring door het Europees Parlement, de passende bepalingen vast • Een beroep op deze bepaling is enkel mogelijk indien er geen andere materiële bevoegdheid kan gevonden worden o De noodzaak om een beroep te doen op Art. 352 VWEU werd dan ook deels opgevangen door een sterke uitbreiding van de materiële beleidsdomeinen waarop de voormalige Gemeenschap actief werd en de invoering van nieuwe rechtsgrondslagen in de Europese Akte en vooral de daaropvolgende verdragswijzigingen Zo werd in sommige materies expliciet bepaald dat de toenmalige Gemeenschap overeenkomsten met derde landen kon sluiten (Bv. milieu, ontwikkelingssamenwerking) In andere materies werd dan weer voorzien dat de Gemeenschap de samenwerking met derde landen kon bevorderen (Bv. onderwijs, cultuur, volksgezondheid) Het Verdrag van Lissabon voegde ook een uitdrukkelijke rechtsgrond toe om overeenkomsten te sluiten betreffende de terugname van onderdanen van derde landen door het land van herkomst of oorsprong (“Readmission”) o Deze materiële rechtsgronden voorzien dus in een uitdrukkelijke bevoegdheid om extern op te treden De impliciete externe bevoegdheid van de Unie o Rechtspraak omtrent de doctrine van de impliciete bevoegdheden (implied powers) Verminderde ook de noodzaak om een beroep te doen op Art. 352 VWEU AETR zaak (1971) • Het is niet nodig dat het Verdrag expliciet de bevoegdheid verleent om een akkoord met een derde land te sluiten Deze bevoegdheid kan ook stilzwijgend (impliciet) aanwezig zijn in het Verdrag of kan voortvloeien uit handelingen die door de instellingen van de Unie in het kader van die verdragsbepalingen zijn genomen o Latere rechtspraak Krämer (1976) en Advies 1/76 (1977) Een externe impliciete bevoegdheid kan ook bestaan indien de Unie intern bevoegdheid is om een bepaalde doelstelling te verwezenlijken en het sluiten van een akkoord met een derde land noodzakelijk is om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken (Deze externe bevoegdheid hangt dus af van een interne bevoegdheid) Indien internationaal optreden door de Unie niet noodzakelijk is om een interne doelstelling te verwezenlijken, dan heeft de Unie ook niet de bevoegdheid akkoorden te sluiten
•
161
JVD
Europees Recht
Poging om deze complexe materie te codificeren in het Verdrag van Lissabon Art. 216 VWEU: “1. De Unie kan een overeenkomst met een of meer derde landen of internationale organisaties sluiten wanneer de Verdragen daarin voorzien (expliciet) of wanneer het sluiten van een overeenkomst ofwel nodig is om, in het kader van het beleid van de Unie, een van de in de Verdragen bepaalde doelstellingen te verwezenlijken, of wanneer daarin bij een juridisch bindende handeling van de Unie is voorzien of wanneer zulks gevolgen kan hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kan wijzigen (impliciet). 2. De door de Unie gesloten overeenkomsten zijn verbindend voor de instellingen van de Unie en voor de lidstaten” De aard van de externe bevoegdheid • De exclusieve externe bevoegdheid van de Unie o Indien de bevoegdheid van de Unie exclusief is, is ieder parallel optreden van de nationale lidstaten uitgesloten De Unie kan exclusief bevoegd zijn omdat hetzij het Verdrag hierin expliciet voorziet, hetzij die bevoegdheid afgeleid (impliciet) is o Het Verdrag van Lissabon heeft gepoogd de ter zake bestaande rechtspraak te codificeren Art. 2, lid 1 VWEU verwijzing naar de exclusieve bevoegdheid van de Unie • Enkel de Unie kan optreden • Lidstaten kunnen enkel optreden na machtiging door de Unie of ter uitvoering van de handelingen van de Unie Art. 3, lid 1 VWEU opsomming van de relevante domeinen waarvoor een expliciete exclusieve bevoegdheid is opgenomen • De douane-‐unie • Vaststelling van mededingingsregels (nodig voor de werking van de interne markt) • Monetair beleid voor de Eurozone • Instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee (in kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid) • De gemeenschappelijke handelspolitiek Art. 3, lid 2 VWEU Mogelijke impliciete exclusieve bevoegdheid • Sluiten van een internationale overeenkomst door de Unie, indien die noodzakelijk is om de Unie in staat te stellen haar interne bevoegdheid uit te oefenen of indien die sluiting gevolgen kan hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kan wijzigen
162
JVD •
•
Europees Recht
De gedeelde externe bevoegdheid van de Unie o Tweeledig onderscheid Concurrerende bevoegdheid (Art. 2, lid 2 VWEU) Zowel de Unie als de lidstaten zijn bevoegd om op te treden, maar van zodra de Unie haar bevoegdheid opneemt, verliezen de lidstaten hun bevoegdheid om op te treden en wordt het dus een exclusieve bevoegdheid • In Art. 4, lid 1 en 2 VWEU domeinen opgesomd o Interne markt o Sociaal beleid o Milieu o Consumentenbescherming o Vervoer o … Parallelle of complementaire gedeelde bevoegdheid De Unie en de lidstaten zijn én blijven beiden bevoegd. De lidstaten behouden derhalve hun bevoegdheid zelfs indien de Unie beslist op te treden • In Art. 4, lid 3 en 4 VWEU beleidsterreinen opgesomd o Onderzoek o Technologische ontwikkeling o Ontwikkelingssamenwerking o Humanitaire hulp o Ook nog de mogelijkheid van een coördinerende, aanvullende en ondersteunende bevoegdheid van de Unie (Art. 2, lid 5 en Art. 6 VWEU) Gemengde akkoorden o Als de Unie geen bevoegdheid heeft om een akkoord te sluiten, zijn het de lidstaten die bevoegd blijven o In sommige gevallen zullen de akkoorden gesloten met derde landen of internationale organisaties gemengde akkoorden zijn Zowel de Unie als de lidstaten als een derde land of internationale organisatie zijn partij o In de praktijk vaak het geval dat in een akkoord bepaalde delen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen en andere onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten. Het is eveneens mogelijk dat er sprake is van een gedeelde bevoegdheid omtrent een bepaalde materie (expliciet uit het Verdrag of leer van de impliciete bevoegdheden) Bv. De expliciet in het verdrag voorziene gedeelde bevoegdheid inzake ontwikkelingssamenwerking De Unie is niet exclusief bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking, maar kan wel zelfstandig een akkoord sluiten op grond van Art. 211 VWEU zolang het akkoord voornamelijk beoogt bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen zoals deze vervat zijn in Art. 208 VWEU en Art. 21 VEU en de andere partij een ontwikkelingsland is • Art. 211 VWEU Unie treedt alleen op en lidstaten behouden hun bevoegdheden
163
JVD
Europees Recht
In de uitoefening van deze bevoegdheden is het mogelijk dat de lidstaten verkiezen om binnen het EU-‐kader op te treden of door opname van bepalingen die behoren tot de bevoegdheid van de lidstaten Sprake van een gemengd akkoord Het gemengd karkater van een akkoord is op juridische gronden gestoeld, maar is in de praktijk vaak door politieke of pragmatische overwegingen ingegeven Belangrijk gevolg De periode nodig voor de sluiting van deze gemengde akkoorden wordt aanzienlijk verlengd. Het akkoord moet immers door de Unie en door elke lidstaat afzonderlijk, volgens diens grondwettelijke bepalingen geratificeerd worden oplossing om hieraan tegemoet te komen De (voorlopige) inwerkingtreding van bepalingen die behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de Unie (Bv. handel) Het Verdrag van Lissabon doekt de praktijk van de gemengde akkoorden niet op Bv. Het vrijhandelsakkoord met de Republiek Korea na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is een gemengd akkoord Gemengde procedure bij negotiatie-‐onderhandelingen met derde landen Door Commissie genegotieerd, niet samen met de lidstaten (kunnen er wel toezicht op uit oefenen en hebben kunnen overleggen) Akkoorden sluiten Ratificeren door lidstaten (zal gemiddeld 3 jaar duren niet goed voor de internationale credibiliteit van de EU) Bijna alle belangrijke akkoorden zijn gemengde Bv. Akkoord met Mexico: wil niet als ontwikkelingsland beschouwd worden, in akkoord wel bepaalde bepalingen in verband met ontwikkelingshulp. •
o
o
o
o
Keuze voor rechtsgrondslag • De keuze van rechtsgrond kan ook implicaties hebben voor de wijze van besluitvorming en dus ook voor de actoren die daarbij betrokken worden • In veel gevallen beoogt de Unie meerdere doelstellingen na te streven bij het sluiten van een akkoord en in die gevallen moet gezocht worden naar de hoofddoelstelling van de overeenkomst o De doelstellingen die hieraan subsidiair zijn, worden door de hoofddoelstelling ‘geabsorbeerd’ Men kan dan terugvallen op de enkele rechtsgrondslag van de hoofddoelstelling
164
JVD
Europees Recht
o Enkel als een akkoord 2 of meerdere doelstellingen beoogt te bereiken, zonder dat de ene doelstelling ondergeschikt is aan de andere 2 of meer rechtsgrondslagen voor de sluiting van de overeenkomst o Een dubbele rechtsgrondslag kan niet als de besluitvormingsprocedures niet compatibel zijn of de prerogatieven van het Europees Parlement worden aangetast
D. De uitoefening van de externe bevoegdheden door de Unie
Sluiten van akkoorden (procedurele bepaling) • Art. 218 VWEU regelt de wijze waarop de Unie akkoorden met derde landen kan sluiten indien er een expliciete of impliciete bevoegdheid is o Deze procedurele bepaling geldt in de regel voor alle gebieden van het Unierecht en dus ook voor het GBVB en PJSS waarvoor vòòr het Verdrag van Lissabon een afzonderlijke procedure gold. (Let wel, ook nu nog zijn er voor het GBVB bijzondere voorschriften) • De Commissie kan aanbevelignen formuleren aan de Raad o Indien exclusief of hoofzakelijk GBVB De Hoge vertegenwoordiger formuleert de aanbevelingen • De Raad wijst de onderhandelaar of het hoofd van het onderhandelingsteam van de Unie aan Onderhandelingsrichtsnoeren + machtigign tot opening van de onderhandelingen o GBVB-‐akkoorden Onderhandeld door de Hoge vertegenwoordiger o Andere gevallen De Commissie o De onderhandelaar wordt bijgestaan door een speciaal comité • Nadat de tekst is onderhandeld kan de Raad het akkoord ondertekenen en sluiten o Wijze waarop de Raad een odnerhandelignsmandaat geeft en waarop ze het akkoord sluit hangt af van de materie Algemene regel Raad beslist met gekwalificeerde meerderheid Indien de materie intern onder de unanimiteitsvereiste valt (Associatieakkoorden; economische, financiële en technische samenwerkingsakkoorden met kandidaat-‐lidstaten) Raad beslist met unanimiteit Bv. Toetreding van de Unie tot het EVRM • Unanimiteit • + interne ratifictaie in alle lidstaten (Art. 218, lid 8 VWEU)
165
JVD
Europees Recht
In de loop de jaren Pogingen om de rol van het Europees Parlement te versterken o In Verdrag van Lissabon Goedkeuringsvereiste van het Europees Parlement is nodig voor Het akkoord met betrekking tot de toetreding tot het EVRM Akkoorden met een materie waarvoor de gewone wetgevende procedure wordt toegepast of akkoorden waarvoor een bijzondere wetgevingsprocedure geldt waarbij de goedkeuring van het Europees Parlement vereist is o Geldt niet voor akkoorden die vallen onder het GBVB o Art. 218, lid 10 VWEU Steeds geldt dat het Europees Parlement onmiddellijk en volledig geïnformeerd wordt in alle fases van de procedure • Mogelijkheid om het Hof om een advies te verzoeken omtrent de verneigbaarheid van een voorgenomen overeenkomst (Art. 218, lid 11 VWEU) o Ook bepalignen betreffedne de mogelijke schorsing van een akkoord (Art. 218, lid 9 VWEU) Instrumenten van het extern beleid • De Unie kan ook via autonome (unilaterale) maatregelen (zoals verordenignen en besluiten) ingrijpen in het externe gebeuren • Het meest voor de hand liggende blijft natuurlijk het slutien van akkoorden met derde landen (of internationale organisaties) • Multilaterale, bi-‐regionale en bilaterale overeenkomsten o Multilateraal In het kader van de WTO o Bilateraal Associatieakkoorden • Meest verregaande samenwerking met derde landen • Organiseren soms een “pre-‐toetreding” (Bv. Turkije) • Kunnen soms ook de vorm van een bi-‐regionaal akkoord aannemen Bilaterale vrijhandelsakkoorden • Met Korea, Colombia, Peru • Kunnen evolueren naar bi-‐regionale handelsakkoorden Samenwerkings-‐ en/of partnerschapsakkoorden • Met Rusland, Oekraïne, Mexico Sectoriële akkoorden • Handelsakkoorden, technische, wetenschappelijke, economische, samenwerking op vlak van onderwijs, visa, … •
166
JVD •
Europees Recht
Het Verdrag voorziet ook in het nemen van beperkende maatregelen Zowel tegen derde landen als tegen individuen = Smart sanctions (Art. 215 VWEU en Art. 75 VWEU o Bv. De bevriezing van tegoeden o Solidariteitsclausule (Art. 222 VWEU)
Het extern optreden door de Unie • Taakverdeling bij het sluiten van akkoorden Art. 218 VWEU (deze vindt men ook terug in de beleidsvoering van de Unie naar de buitenwereld toe) • Vroeger Deze taak van vertegenwoordiging was vooral weggelegd voor de Commissie, bijgestaan of gecontroleerd door gespecialiseerde Raadsinstanties. De rol van het Parlement was beperkt • Coherentie verder versterken Door middel van de dubbele functie van de Hoge vertegenwoordiger als vicevoorzitter van de Commissie (Art. 18, lid 4 VEU) o Door de overname van de portefeuille van de Commissaris voor externe betrekkingen o Door het voeren als mandataris van de Raad van het GBVB van de Unie o Het optreden als permanente voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken (Art. 18, lid 2 VEU) o De opname van de post van voorzitter van de Europese Raad (Art. 15 VEU) zou er verder ook toe moeten bijdragen dat de externe positie van de Unie en de eenheid (met één stem spreken) wordt versterkt • De Hoge vertegenwoordiger wordt bijgestaan door een Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) (Art. 27 VEU) o De dienst wordt samengesteld uit ambtenaren van de bevoegde diensten van de Raad en de Commissie en uit gedetacheerde medewerkers van de diplomatieke diensten van de lidstaten o Deze heterogene samenstelling Bijdragen tot meer coherentie in het extern beleid o Doel Grotere rol dan de vroegere delegaties van de Commissie o Concrete inrichting en werking van de dienst Besluit van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en de werking van de EDEO De EDEO is een functioneel autonoom orgaan van de EU en beschikt over de juridische bevoegdheid om zijn taken te kunnen uitvoeren en zijn doelstellingen te verwezenlijken Bestaat uit Centrale administratie en delegaties van de Unie in derde landen en internationale organisaties Ondersteunt de Hoge vertegenwoordiger bij het uitoefenen van zijn verschillende functies • Staat ook de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de Commissie bij bij de uitoefening van hun taken op vlak van externe betrekkingen
167
JVD
Europees Recht
Overige bepalingen • Coherentie van het extern beleid (samenwerking met andere instellingen) • Beheer van het EDEO-‐budget • Unie delegaties in derde landen • Veiligheidsmaatregelen • … In kader van het GBVB De unie wordt vertegenwoordigd door de Hoge vertegenwoordiger (Art. 27 VEU) o En “op zijn niveau” ook door de voorzitter van de Europese Raad (Art. 15, lid 6, alinea 2 VEU) Beleidsdomeinen buiten het GBVB Vertegenwoordigingsbevoegdheid voor de Europese Commissie (Art. 17 VEU)
•
•
168
JVD
Europees Recht
Extra: Frans Gastcollege
Les 22-11-2012: La France dans l ‘Union Européene Niet de implementatie EU-recht in recht van landen • Teveel “eigen land voorop”-‐mentaliteit • De Franse prof is geen specialist in politiek, Maresceau wel Juridisch kader van Frankrijk in de EU • Plaats EU in Franse grondwet o Huidige grondwet van de vijfde republiek, van 1958 Niet gedacht dat deze lang stand zou houden, want De Gaulle was toen terug president • Had zelf de grondwet geschreven Maar wel in stand gebleven, mits kleine aanpassingen Tweede Langst durende grondwet van Frankrijk • De langste is 90 jaar gebleven Misschien aanpassen aan de huidige verwachtingen van de Fransen? o Geen enkele vermelding van de EU Lacune in de grondwet Nochtans al lang de kans gehad! Andere landen, zoals Nederland, hebben het wel gedaan Legt vooral het accent op het onafhankelijkheid van Frankrijk en soevereiniteit. Niet echt Europees of buitenlands gericht o Europees recht wordt op het zelfde niveau behandeld als het internationaal recht Nochtans raar Arrest Van Gend en Loos = “arret foundateur” Door deze arresten Specifiek karakter Europees recht o Art. 55 Franse grondwet Erkent voorrang van EU-‐recht Maar speciale clausules, andere partijen bij de verdragen moeten deze verdragen ook respecteren • Internationaal rechtelijke ENAC Eerste keer voorrang aan tekst EU gegeven • Wetsbepalingen die indirect het EU-‐recht raken o Gecreëerd in defensieve gedachten van Franse recht o Art. 11: president kan een verdrag aan een referendum onderwerpen Subtiele ondertoon: Geen tegenspraak met de Franse instellingen door de EU, maar indirect kunnen ze wel geraakt worden Meerdere keren gebruikt, laatste keer in 2005: Voor de EU grondwet, voorganger van het verdrag van Lissabon Keuze ligt bij de president, discretionaire bevoegdheid
169
JVD
•
Europees Recht
o Art. 54: Ander mechanisme: preventieve controle Voorafgaand aan ratificatie Is het verdrag conform met de grondwet? Meer officiële plaats voor het EU-‐recht in de FR grondwet o Geleidelijk aan wordt het EU-‐recht opgenomen in de Grondwet o Vooral door het Verdrag van Maastricht Grondwet dan herzien Plaats van de EU Geconstitutionaliseerd! o Titel 15 (88-‐1 tot 88-‐7) Moeilijke bevalling: Delors (minister en later voorzitter EU Commissie): EU recht is eigen zoals een UFO! Maar toch constitutionalisatie: wel beperkt Idee: lidstaten willen samenwerken! (in Franse politiek: Europa kan geen bevoegdheden stelen! Maar gemeenschappelijk uitgeoefend: meer soevereiniteit bij de Franse staat, kan invloed uitoefenen) • Bv. Euro: Frankrijk kan meer invloed uitoefenen, daarvoor was de belangrijke munt de Mark, nu kunnen ze meer invloed uitoefenen door het gemeenschappelijke muntbeleid • Definitie is eigenlijk totaal niet te verenigen met idee van Europa op lange termijn o Hierover geen woord in grondwet Titel 15: • Vooral het verdrag Lissabon heeft deze titel verrijkt! • Nieuwe clausules hierdoor • Bv. 88-‐5: sindsdien herzien: voorziet dat elk verdrag van uitbreiding van de EU nu aan de bevolking moet worden voorgelegd In een referendum aan bevolking worden voorgelegd o Ratio: Chirac voelt zijn bevoegdheden verminderen en kan er op Europees niveau niet op reageren (was een voorstander van eigen soevereiniteit), links was er ook tegen: links zegt dat Europa aan sociale dumping doet (Bv.: Poolse loodgieters zouden de Franse loodgieters verdringen) schrik voor val Franse economie! Dus eigenlijk links en rechts staan niet te springen o Debat over toetreding van Turkije: tekst van de EU grondwet heeft hier niets mee te maken! Maar populisten zeggen: Pro grondwet is eigenlijk Pro de toetreding van Turkije… o Daarom is dit nu in de Franse grondwet vastgelegd: Geen toetreding Turkije en proberen controle op uitbreiding te krijgen Ter bescherming van de Franse economie
170
JVD
Europees Recht
o Maar te laat eigenlijk o Nieuwe clausule heeft geen enkele impact op de finale stem o En clausule geldt niet voor Kroatië, wel vooral tegen Turkije o Niet vriendelijk tegenover Turkije Dan komt Sarkozy • Is zeker tegen Turkije • Verandert 88-‐5 • Referendum nu niet verplicht als de tweede kamer van het parlement met 2/3meerderheid stemt tegen het referendum • De stem van de kamers kan het niet verplichten, kan enkel vrijstellen, maar uiteindelijke bevoegdheid blijft bij de Franse president • Initiatief van Sarkozy, ook al vindt hij dat Turkije niet erbij moet komen • Nu meer manoeuvreerruimte, kan het nog altijd vragen, maar in sommige gevallen moet het nu niet meer
De plaats van het EU recht in de Franse juridische orde • Hangt niet enkel af van de grondwet, maar ook en vooral van de rechtspraak o Vooral van Franse rechter • Plaats van het grondwettelijk hof o Heeft de taak van preventieve controle aan de Franse grondwet van nieuwe verdragen Vermijden van tegenstrijdigheden Eerst project van verdrag • Franse staat noch niet verbonden, dus geen diplomatieke schaamte • Daarom PREVENTIEVE CONTROLE Vraag voor controle enkel door de vier presidenten • Eerste minister, president, voorzitters van twee kamers van het parlement • Op vraag van een aantal senatoren en Kamerleden kan dit gevraagd worden aan hun respectievelijke voorzitter Indien het niet conform is • Kan niet aangenomen worden • Conflict van normen vooraf opgelost o Franse grondwet KAN aangepast worden, zodat ze in overeenstemming is met het Verdrag • Indien ze dit niet doen, Frankrijk niet gebonden Alle grote Europese verdragen voorgelegd aan het hof • Enkele waren strijdig met grondwet o Dan wel grondwet aangepast o Laatste keer: Verdrag van Lissabon • Kan internationale werking afremmen
171
JVD
Europees Recht
o Controle van wetten aan internationale normen Gedaan naar aanleiding van wet abortus in 1975 Art. 55 GW: verdragen boven de Franse wet, maar grondwettelijk hof heeft toen anders geoordeeld: Grondwettelijk hof heeft niet de macht om art. 55 GW te kunnen gebruiken • Niet bevoegd voor conflict van normen Franse wet aan internationale verdragen te toetsen • Was aan de gewone rechter (administratieve en burgerrechtelijke) om de wetten aan de verdragen te toetsen en te sanctioneren o Vraag van prioriteit van de grondwettelijkheid Controle van grondwettelijkheid in het begin was te slecht georganiseerd • In feite: enkel de belangrijke individuen konden dit aanvragen, niet de gewone burgers! o Gewone burgers konden niet zeggen dat hun fundamentele rechten waren geschonden • Hervorming van de grondwet onder Sarkozy: controle op de wetten veralgeend: Question Prioritaire de Constitutionnalité (QPC): alle individuen die vinden dat hun fundamentele rechten geschonden zijn kunnen de grondwettelijkheid laten opheffen: gevatte rechter moet serieusheid van de klacht onderzoeken (in België is dit ook) Dan moet hij aan Cassatie Of conseil d’etat vragen of dit zo is. In laatste instantie vragen deze het dan het Grondwettelijk Hof o Gevatte rechter gaat wet onderzoeken, maar enkel ten aanzien van grondwet! Maar niet aan het EVRM of het EU recht, voorrang aan nationaal grondwettelijk recht, daarna pas internationaal recht! • In strijd met andere mechanisme, onder andere prejudiciële vragen: QPC: onttrekt rechten aan nationale rechters die het wel heeft met prejudiciële vragen • Cassatie Houdt niet van de QPC! o Arrest 22 juin 2010: Hof van Justitie (HVJ) had geldigheid bevestigd maar onder een voorwaarden: rechter mag altijd het HVJ nog vatten als hij het nodig acht!
172
JVD
Europees Recht
Politiek luik Eerste sectie: Rol van de politieke instituten • In Frankrijk komen vragen van grondwettelijkheid klassiek van de Franse president • De Gaulle: heeft doctrine geïnstalleerd: domaine réservé: alles van nationale orde (defensie en EU) is exclusieve bevoegdheid van de president, niet van de eerste minister! Maar eerste minister zorgt voor controle en bundeling vragen EU recht bij ministeries • Secrétariat général des affaires européennes (SGAE) o Administratief Orgaan onder bevoegdheid eerste minister o Verifieert alle documenten die gaan over de positie van Frankrijk met betrekking tot vragen die betrekking hebben op de EU o Zorgt voor coördinatie tussen de verschillende Franse ministeries o En die documenten gaan voorgelegd worden ter controle aan de president Sectie twee: Europa in dagelijks politieke leven Frankrijk • Vooral jaren ’50 belangrijk: herbouw Europa • Extremisten in de jaren ’50 waren tegen Europa o Bv. Franse communisten: te weinig imperialisme van Frankrijk en teveel invloed van de Duitse verliezers • Centrum partijen waren voor de EU • Vandaag is de politieke kaart vertroebeld o UMP: De Gaulle zou er zich niet meer in vinden qua Europese visie van de UMP (zijn toenmalige partij), is een partij voor de EU geworden. Maar federatie van Europa niet voorop gesteld! Dus EU niet als land o Nationalisten: niet voor Europa (logisch) o PS: over het algemeen wel voor, maar “front de gauche” (PS + communisten): positie we zijn voor Europa, maar niet Europa van de kapitalisten: wel sociaal Europa! o Bizar fenomeen: “decalage pays légal et pays réel” Scheuring tussen • De leidende elite (politieke en economische): zijn wel voor de EU EN • De gewone man weet het niet meer o Minder geïnformeerd o Ziet EU niet als de elite o Staan eerder weigerachtig hierover o 2005 met referendum EU grondwet heeft men dit nogmaals gezien 90 % van parlement zou nochtans voor hebben gestemd Maar 55% van bevolking tegen gestemd
173
JVD
Europees Recht
o Moet de EU dan transparanter worden? o Debat over het EU fenomeen o Fenomeen in andere landen ook gezien o Europees niveau te onbekend Niemand kent de Europarlementariërs Vaak tweederangs politici Lijsten te duister op gesteld
Sectie drie: Plaats van Frankrijk in de EU • Frankrijk heeft vooral interesse in de Commissie, niet Parlement • Het verdedigt hier zijn belangen: niet altijd negatief • Het heeft nog nooit tegen een tekst van de Commissie gestemd, allemaal geïmplementeerd • Maar visie dat Frankrijk alle invloed heeft verloren o Maar onderschatting Franse invloed: derde grootste diplomatie ter wereld o Maar defaitistische interpretatie • Parlement: tweederangs instelling: niet zo belangrijk! • “Les politiques de l’union” o Bv.: nu begroting o Altijd klassieke standpunten: Verenigd koninkrijk: verminderen budget Europa kost voor elke burger 25 euro, 1% van nationale rijkdom Duitsland ook voor besparen, maar niet zo fel als de Britten • Frankrijk vormt landbouwbeleid (van Frankrijk) o Nieuwe regering doet dit ook (nochtans geen basis bij de Franse landbouwers) • Duitsers andere visies o Frankrijk is van mening Eerst financiële crisis oplossen dan zien voor politieke unie o Merkel: Eerst politieke unie, dan lost de crisis zich op want economische regering o Vergelijk met Palestijnen en Israëli’s: altijd tegenstrijdige belangen! o Nochtans Frans-‐Duitse lijn belangrijk voor Franse diplomatie
174