november 2014
06
Engagement & onderwijs
‘Kan kunst het verval stoppen?’
aan deze kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee
colofon kunstzone Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs nummer 6, november 2014. Kunstzone wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone. hoofd - en eindredactie
saskia van der linden
judith boessen
jan cLAIRE verschaeren GOOSSENS
Hoofdredactie
Hoofdredactie
Eindredactie
Eindredactie
Saskia van der Linden //
[email protected] Judith Boessenr //
[email protected] Jan Verschaeren //
[email protected] Claire Goossens //
[email protected]
REDACTIE
BDD Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama // www.docentendrama.nl NBDK Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars //www.nbdk.nl vllt Sectie Nederlands van Vereniging Leraren Levende Talen // www.levendetalen.nl > Talensecties > Nederlands vls Vereniging Leraren Schoolmuziek //www.vls-cmhf.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 oktober. vonkc Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur // www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november.
abonnement
LISA van BeNNEKOM
JAN vAn GEMERT
AAFJE Gerritse
Muziek
Drama / Theater
PO
Henk langenhuijsen
Literatuur
Binnenland: € 49,75 // Buitenland: € 99,75 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november. ISSN: 1570-7989
legenda po
Vo
Algemeen
Literatuur
MBO
Beeldend
media
HBO
Muziek
Dans
Drama
ckv
Thema & cover themacoördinatie: Thea Vuik cover: Schuldjongere uit onderzoek
Beeldtaal van schuld Foto: Brigiet van den Berg
Sophie Krier ZIE: Autonomie als bouwsteen
Vormgeving art direction & Vormgeving Marie José Kakebeeke //
[email protected]
verkoop advertenties Paul rooyackers
thea vuik
janneke van wijk
Dans
Beeldend
Beeldend / AV
REDACTIEmedewerkers Ursula van de Bunte Heske ten Cate Madelief Debeij Joost Groeneboer Thijs Tittse Arjaan Verheule
Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo Tel: (0546) 491745
[email protected]
druk Veldhuis Media Raalte // www.veldhuismedia.nl
stichting kunstzone Ineke Kitslaar Baarzenstraat 19 A 5262 GD Vught Tel: (073) 6578950
[email protected]
Wilt u contact met de redactie? Zie onze website voor de email-adressen. Stichting Kunstzone. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Helpdesk arbeidsvoorwaarden voor VLS- en VONKC-leden
De VONKC- en VLS-helpdesks voor belangenbehartiging en arbeidsvoorwaarden worden bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn FPU?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
2
www.kunstzone.nl & volg ons! Volg ons op: www.twitter.com/kunstzone www.facebook.com/kunstzone.nl www.youtube.com/user/kunstzone
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via e-mail terugontvangt. Arbeidsvoorwaarden VLS/VONKC t.a.v. Remko Littooij Kluppelshuizenweg 32 7608 RL ALMELO (06) 16500695 E-mail VONKC:
[email protected] E-mail VLS:
[email protected]
Telefonische bereikbaarheid helpdesk
l l
maandagochtend van 9 tot 10 uur woensdagavond van 17 tot 19 uur
Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
wat je moet weten!
WAT JE MOET WETEN! Zie pagina 47!
kunstzone.nl
Inhoud
thema: Engagement en onderwijs
06
HET STREVEN
De maatschappelijke invloed van kunstenaars
08
16
34
Muziekles versterkt vaardigheden in taal en rekenen
De troostende werking van beeldende kunst in het ziekenhuis
OP DE VLEUGELS VAN de MUZIEK
Kunst als houvast bij ziekte
AUTONOMIE ALS BOUWSTEEN
Kun je als kunstenaar sociale veranderingen versterken?
12
Jonge theatermakers zijn de nieuwe serieuzen De maatschappelijke betrokkenheid van theatermakers
26 20
EXPOSITIE MEER MACHT
Expositie Meer Macht in De Fundatie te Zwolle
MEDIAWIJSHEID OP DE PABO
36
28
Is kunst een middel of heeft het een doel in zich?
Mediawijsheid speerpunt op de PABO van Hogeschool Rotterdam
ENGAGEMENT
22
MEER MACHT DOOR DE OGEN VAN LEERLINGEN
IS OORLOGSKUNST ALTIJD ENGAGEMENT?
Het hoe en waarom van een examenthema
Meningen van leerlingen over de expositie Meer Macht
14
Special guests van het Van Abbemuseum
38
Interview met programmacoördinator Marleen Hartjes
JE BENT WAT JE ZIET
30
Aandacht voor seksuele diversiteit
Onderwijs is het delen van geluk De rol van kunst in het onderwijs
24
Wereldverhalen voor het VMBO
Leerlijn kunstzinnige vaardigheden met wereldverhalen als basis
32
IN DE ETALAGE
Leerlingen enthousiast maken voor kunst en cultuur
en verder
02 Helpdesk Vls/Vonkc 03 Inhoudsopgave 04 Redactioneel 04 Kunstzone Strip 05 De Starter: Lysanne Kapiteijn 19 Krassen 29 Kunstzone Cartoon 40 Weerwolven in beeld 42 Toveren met film 44 @Web: Plastic Madonna 46 De iPad als muziekinstrument 47 Wat je moet weten! 48 Kant in de vakantie 50 Het prachtige risico van falen 52 Leren in balans 54 Cultuurcoach op een IKC 56 Debussy gevat in tekeningen 57 Digizone
november 2014
58 Ganzenveer en eikengal 60 Wat levert Cultuur in de Spiegel ons op? 62 Onderzoek naar Kunst Algemeen 64 Boeksignalementen 65 Recensies 66 Actief met ckv
3
redactioneel
Uitgesproken blikken
SASKIA VAN DER linden hoofdredactie
strip
4
Is-ie-nog-wel-links? Vroeg men zich bij de verjaardag van Freek de Jonge af. Hij zou - stelt Rob Hartmans in De Groene Amsterdammer - inmiddels meer lijken op een conservatieve rebel; en de vraag ronkt kritiekloos door in andere berichtgeving. De Jonge is hoe je het ook wendt of keert een kunstenaar met een groot oeuvre. Hij heeft door de jaren heen altijd engagement in zijn werk getoond. Maar er is nu wat aan de hand. Blijkbaar vindt men engagement pas ‘echt’ als het links is. Natuurlijk vind ik dat ook, maar dat komt omdat dat mijn politieke voorkeur is. Het is echter niet zo dat engagement, maatschappelijke betrokkenheid, per se een politieke, laat staan een bepaalde politieke, kleur moet hebben. Of bedoelt Hartmans dat de geëngageerde kunstenaar links ‘behoort te zijn’? Interessanter dan de vraag of Freek zijn linkse achterban teleurstelt, is de vraag hoe hij zijn engagement vorm geeft. Wat doet hij in de uitvoering van zijn vak met deze betrokkenheid? Gelukkig speelt Hartman in zijn artikel vooral met die vraag. Nog interessanter is wat engagement voor de kunst betekent, is deze inderdaad per definitie politiek gekleurd of minstens activistisch? Maar ook de vraag wat geëngageerde kunst voor het onderwijs betekent. In deze Kunstzone zoeken we naar mogelijke antwoorden en bieden we u ideeën en voorbeelden ter inspiratie aan. In hun filosofisch-pedagogisch benadering van ‘de school’ stellen Jan Masschelein en Maarten Simons, dat wij de wereld voor de leerling ontsluiten of aan hen presenteren. Als dat zo is, kunnen we de kunst van de geëngageerde kunstenaar, met zijn commentaar op die
wereld, goed inzetten. Kunst presenteert altíjd een blik op de werkelijkheid, geëngageerde kunst presenteert een bijzondere, een uitgesproken blik op die wereld. Die uitgesprokenheid maakt geëngageerde kunst een geschikt medium om ‘de wereld’ op de onderwijstafel te leggen, aan leerlingen te presenteren. Die uitgesprokenheid vormt dan onderwerp van de dialoog die u met uw leerlingen voert. Niet als lesstof die overgedragen moet worden en dus gekend moet worden, maar als onderwijsevent waarbij leerlingen de uitspraken in kunst ervaren en in die confrontatie een beeld van zichzelf in de wereld ontwikkelen. Ondertussen zijn we als leerkrachten ook gewoon hard aan het werk. In het vak-, sectieen functiespecifieke deel van Kunstzone komt daarom van alles aan bod: een docent over peerlearning, een voorbeeld van een Alice Moves-project, de ontwikkeling van de Canon of een reactie vanuit het Cultuur in de Spiegelteam op een eerdere publicatie van ons. Soms onderwerpen specifiek voor uw vakgebied, soms daarbuiten, maar daarom niet minder interessant! Daarnaast gebeurt er ook politiek veel. Niet alleen hebben de politieke besluiten over het cultuuronderwijs direct effect op uw mogelijkheden binnen school. Op het moment van dit schrijven speelt bijvoorbeeld de extra ruimte die we krijgen voor professionalisering in geld en in tijd. Deze aandacht voor de docent is een trend die al enige tijd speelt: de professionele ruimte van de leerkracht. Het is een razend interessant onderwerp dat Kunstzone over twee maanden aan de orde stelt.
Saskia
kunstzone.nl
de starter
destarter Lysanne Kapiteijn
Voor het eerst voor de klas, voor het eerst in de docentenkamer. Kunstzone stelt iedere keer een startende docent aan u voor middels een persoonlijk portret. Redactie en samenstelling: Janneke van Wijk
I
k ben opgegroeid in het kleine, gezellige dorp Breezand in de kop van Noord-Holland. Iedereen kent elkaar, we hebben altijd familie om ons heen. Met mijn vader, moeder, broertje en zusje heb ik daar een fantastische jeugd gehad en ik kom er nog heel graag. In de vakanties helpen bij het bloembollenbedrijf van de familie, paardrijden in de weilanden en ‘s zomers met z’n allen naar het strand in Callantsoog. Het onderwijs sprak me aan, omdat ik als kind aan mijn moeder een geweldig voorbeeld had: een geliefde, energieke docent muziek die met veel plezier naar haar werk ging. Ze organiseerde projecten en activiteiten op school waarbij ze mensen samenbracht met de muziek. Ik ging mee naar de zondagochtendconcerten en zag wat het deed met mensen. Mijn moeder creëerde min of meer haar baan en dat vond ik heel inspirerend. De vrijheid sprak me aan, maar vooral dat ze er zoveel plezier in had. Dat moest dan toch wel leuk zijn. Ik werk graag met veel mensen. Ik houd van afwisseling en wil uitgedaagd worden. Kunst en cultuur vind ik interessant, ik houd van de verhalen achter schilderijen, foto’s, beelden. Ik ga graag mee in de gedachten van de maker. Mijn eerste indruk was dat je al snel tijd te kort komt. Er komt veel op je af, je wilt je lessen en vergadermomenten goed voorbereiden, maar daar is soms geen tijd voor. De dagen zijn zo om en dan start je de volgende dag alweer met zes lesuren achter elkaar. Pas op het eind van de dag is er tijd om mail door te nemen. En dan vind je kleine regelklusjes tot grote problemen van mentorleerlingen. Improviseren is lastig, maar hard nodig. Iets minder perfectionistisch zijn en vertrouwen
november 2014
derwijs en we hebben gedurende het jaar scholing en masterclasses bijvoorbeeld op gebied van high performance schools. We starten dit schooljaar met een pilotproject gepersonaliseerd leren waarbij we vakoverstijgende projecten gaan draaien. De lesinhoud is digitaal te bereiken in een mooi vormgegeven omgeving waar iedere leerling een persoonlijk traject aflegt. De docent kan naast het groepswerk in de les ook digitaal het individuele proces monitoren en feedback geven.
CV Lysanne
‘Leraren zijn open over projecten waar ze mee bezig zijn. Met een gezonde competitiedrang ontstaan mooie projecten waarbij de handen ineen worden geslagen.’
Geboortedatum: 17 februari 1988 Woonplaats: Heemskerk Opleiding: docent beeldende kunst en vormgeving NHL Hogeschool Beroep: docent beeldende vorming, CKV en cultuurcoördinator Werkplek: Mavo aan Zee, Den Helder Favoriete tv/film: momenteel series als Suits en Games of Thrones Favoriete muziek: soul, funk, hiphop, maar ook oude disco en folk Favoriet boek: One Line A Day; ik probeer het al een klein jaar vol te houden Favoriet gerecht: pasta’s Passies/ hobby’s: paardrijden, muziek, interieur, reizen Onmisbaar ding: mijn autootje; we maken heel wat kilometers samen
Inspiratie haal ik uit blogs over kunst, design en interieur. Ideeën die ik daar vind, plaats ik weer op Pinterest. Samen met mijn collega’s maak ik fanatiek gebruik van Pinterest. We hebben een account die alle leerlingen gebruiken bij het werken aan de opdrachten: www.pinterest. com/bvmavoaanzee. Ook leerlingen hebben een eigen account die ze gebruiken bij het presenteren van resultaten.
op hoe het eerder ging, helpt dan. Bij Mavo aan Zee hangt een goede werksfeer. Mijn collega’s, inclusief directeur en teamleiders, zijn ondernemend en initiatiefrijk. Leraren zijn open over projecten waar ze mee bezig zijn. Met een gezonde competitiedrang ontstaan mooie projecten waarbij de handen ineen worden geslagen. Initiatieven worden beloond met complimenten vanuit de directie. De school loopt voorop met digitaal on-
In september start ik met een masteropleiding Leren en Innoveren, gericht op onderwijsontwikkeling. Sommige collega’s noemen me gekscherend ‘nerdy’, maar ik mis het studeren echt en wil daar graag mee door. Omdat mijn werkplek me zo ruimte biedt voor eigen initiatief leek me nu het moment om in dit leerproces te stappen. Met veel lesuren erbij zal het druk worden, maar ik kan er wel naar uitkijken. v
5
thema: Engagement en onderwijs
Anselm Kiefer - Occupations (2011), © Anselm Kiefer. Foto: Charles Duprat
Het streven Over de maatschappelijke invloed van kunst Kunnen kunstenaars de wereld verbeteren? Macht krijgen op politiek, sociaal of maatschappelijk terrein? Zelf geloven ze van wel - in ieder geval hebben heel veel kunstenaars de laatste decennia op allerlei manieren geprobeerd maatschappelijke invloed te verwerven. Maar werkt het ook? AUTEUR: HANS DEN HARTOG JAGER //
6
N
eem Joseph Beuys. Deze Duitse kunstenaar en sjamaan predikte in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hartstochtelijk de revolutie, verkondigde dat ‘ieder mens een kunstenaar is’ en was betrokken bij de oprichting van wel drie politieke partijen. Alleen: als kunstenaar leverde hem dat heel veel roem en status op, maar buiten de kunstwereld wist Beuys nooit invloed te krijgen. Wat betekende zijn engagement dan eigenlijk nog? De expositie Meer macht die ik samenstelde in Museum De Fundatie in Zwolle, en het essay Het streven dat ik tegelijk publiceerde, gaan precies over dit zeer actuele dilemma: in hoeverre speelt kunst een rol in de maatschappij? Met dat idee liep ik al langer rond, misschien lag de kiem al wel bij de aanslagen van ‘9/11’. Die hadden, zoals iedereen weet, een enorme impact op de wereld, mensen waren verbaasd, geschokt, ontregeld. Natuurlijk gold dat ook voor kunstenaars, en velen van hen vroegen zich af wat ze konden doen. Het antwoord bleek al snel: (zo goed als) niets. De decennia daarvoor was de kunst zoveel met zichzelf bezig geweest, zo in zichzelf gekeerd geraakt,
dat de maatschappij bij zo’n gruwelijke gebeurtenis nauwelijks nog met kunstenaars rekening hield. Kunstenaars hadden niks meer te vertellen, met als gevolg dat (bijvoorbeeld) een kunstenaar als Damien Hirst, in een vreemde gefrustreerde poging om zowel te provoceren als kunst toch nog iets te laten betekenen, verklaarde dat die aanslagen eigenlijk een geweldig kunstwerk waren - wat hem op heel veel hoon en boosheid kwam te staan. Beperkte macht, alle vrijheid Dat kunst zich beter niet met terrorisme kan inlaten, begrijpt iedereen tegenwoordig wel, maar hoe doe je het dan? Dus zoeken steeds meer kunstenaars, of het nu gaat om Steve McQueen, Anselm Kiefer of Renzo Martens, manieren om invloed te kunnen uitoefenen op de maatschappij. Ze proberen te infiltreren in de maatschappij, provoceren, richten bewegingen op. Maar ze beseffen ook heel goed dat de macht van kunst beperkt is. Zodat ze steeds vaker met de vraag worden geconfronteerd: wat kunnen we betekenen, en hoe? Op het eerste gezicht is het antwoord hierop duidelijk. In de westerse wereld
kunstzone.nl
Het streven
vervult kunst al vele eeuwen de rol van de brenger van schoonheid, reflectie en intellectuele verdieping. Maar met de opkomst van de Romantiek, aan het begin van de 19e eeuw, namen kunstenaars daar niet altijd genoegen meer mee. Ze wilden hun werk niet meer louter in dienst stellen van opdrachtgevers als kerk of bourgeoisie, maar bouwen aan een eigen oeuvre dat een eigen visie op de wereld vertegenwoordigde, een eigen universum met eigen vormen en een eigen logica. Vanuit die gedachte ontstond in het midden van de 19e eeuw het l’art pour l’art-principe: volgens de schrijver Théophile Gautier hoefde de romantische, ‘bevrijde’ kunstenaar zich niets meer van de maatschappij aan te trekken. Volgens dat idee is de kunstwereld een soort reservaat binnen de maatschappij waarin kunstenaars meer mogen dan ‘normale’ mensen ze mogen beledigen, provoceren, de Hitlergroet brengen, noem maar op, allerlei daden waarvoor je in de ‘normale wereld’ in de gevangenis belandt, worden kunstenaars wel toegestaan onder het mom van ‘artistieke vrijheid’. Maar daarvoor betalen ze wel een prijs: de maatschappij tolereert hun vrijheid alleen omdat aan die artistieke ideeën geen praktische consequenties hoeven te worden verbonden. Kunstenaars zijn een soort hofnarren: ze hebben wel de macht om nieuwe, prikkelende, aantrekkelijke beelden te tonen, maar het daadwerkelijk teweegbrengen van verandering is meestal een stap te ver.
artistieke stroming, net zoals abstractie of conceptualisme. Dat was tot ver in de jaren tachtig van de vorige eeuw nauwelijks een probleem. Kunst groeide uit tot een prachtig vreugdevuur van vrijheid, en ijdelheid. Maar de afgelopen jaren, zeker sinds ‘9/11’, dringt bij steeds meer kunstenaars het besef door dat ongelimiteerde vrijheid ook het gevaar van betekenisloosheid in zich draagt. In een wereld waarin alles mag, betekent vrijheid niets. Daarom vragen kunstenaars zich, juist in deze tijd waarin de legitimiteit en de financiering van kunst steeds vaker ter discussie staat, steeds vaker af hoe ze met de muur tussen kunst en maatschappij moeten omgaan - en dat levert nieuwe, intrigerende vragen op. Waarom is kunst die zich met de maatschappij bezighoudt bijvoorbeeld bijna altijd links? Is ze daarmee niet veel te voorspelbaar - en eigenlijk slechte kunst? Waarom is geld in de kunstwereld nog altijd zo’n taboe? Tegelijk vragen steeds meer mensen in de westerse (kunst)wereld zich af hoe het komt dat in samenlevingen waar nooit een ‘muur’ tussen kunst en samenleving is opgetrokken, zoals in Afrika en Azië, kunst opvallend vaak wél politieke consequenties heeft - de Chinese kunstenaar Ai Weiwei staat nu alweer op
Betekenis(loosheid) Toch hebben kunstenaars die vrijheid de afgelopen anderhalve eeuw uitbundig gevierd. Ze maakten kunst die voor de wereld van alledag in eerste instantie onbegrijpelijk was (kubisme, abstractie, conceptualisme), koketteerden met seksualiteit en spotten met machthebbers en geweld en goede zeden. Dat werd vrijwel altijd getolereerd (het gebeurt maar zelden dat een kunstenaar een rechtszaak over zijn werk verliest), omdat de maatschappij het l’art pour l’artprincipe was gaan accepteren omdat ze besefte dat iedereen er baat bij had: door haar vrijheid en afzondering was de kunstwereld een plaats geworden voor experimenten, waar vernieuwende ideeën en ongekende gevoelens kunnen worden getoond. Langzaam werd echter duidelijk dat kunstenaars voor die vrijheid een prijs betaalden. Door zichzelf op te sluiten in een reservaat, door een ‘muur’ op te trekken tussen zichzelf en de buitenwereld, verloor de kunst haar aanspraak op maatschappelijke invloed. Maatschappijkritische kunst, zoals die van Constant, Joseph Beuys, of Hans Haacke, werd een vorm, een
bijna twee jaar huisarrest. En wat betekent het dat het kunstenaars zo veel moeite kost om maatschappelijke invloed te verwerven, maar dat tegelijk hun werk soms wordt verkocht voor bedragen (het duurste geveilde schilderij tot nu toe, Paul Cézannes Kaartspelers, is verkocht voor zo’n 259 miljoen dollar) waarvan zelfs doorgewinterde beurshandelaren behoorlijk onrustig worden? Nieuwe macht Juist omdat die vragen zo prikkelend zijn, toonde de expositie Meer macht geen kunstenaars die denken dat ze de wereld zomaar even kunnen veranderen, maar werk van kunstenaars die zich bewust tot deze dilemma’s verhouden. Constant, Asger Jorn en Joseph Beuys waren erbij, maar ook diverse hedendaagse kunstenaars. Van Anri Sala bijvoorbeeld werd de video Dammi i Colori getoond over Edi Rama, de kunstenaar-burgemeester van Tirana, die grote flatblokken in die stad in felle kleuren liet schilderen (en die het onlangs tot minister-president van Albanië schopte). Of neem Renzo Martens, die in de Congolese jungle een instituut voor hedendaagse kunst aan het opzetten is om zo de leefomstandigheden in het hart van Afrika te verbeteren. Of Yael Bartana, die de zogenaamde Jewish Renaissance Movement in Poland heeft opgericht om de Joodse cultuur in Polen (die door de Holocaust zo bruut werd weggevaagd) terug te brengen. Of het haar lukt is ernstig de vraag, maar de poging levert zo veel op dat het als kunstwerk zeer geslaagd is. Maar is dat wel genoeg? Uiteindelijk gingen zowel Het streven als Meer macht niet zozeer over kunst die de wereld wil verbeteren, maar over de vraag wat kunst in onze wereld kan betekenen. De kunstenaars in Meer macht zoeken naar nieuwe invloed op de maatschappij, terwijl ze ook beseffen dat ze zonder die muur nooit zo’n vrijheid zouden hebben gehad. Kortom, het is kunst die vragen stelt en het geven van antwoorden zo lang mogelijk voor zich uitschuift. Juist omdat kunstwerken die goede vragen stellen bijna altijd interessanter zijn dan kunstwerken die een waarheid in pacht lijken te hebben. Welke waarheid dan ook. v
> Het streven Hans den Hartog Jager Uitgeverij Atheneaum Polak en Van Gennep 192 pagina’s ISBN 9789025302665 Prijs: € 19,99
Constant - Twee Torens (1959), © Constant/Fondation Constant
november 2014
7
thema: Engagement en onderwijs
Autonomie
als bouwsteen
Foto’s van schuldjongeren uit onderzoek Beeldtaal van schuld van Brigiet van den Berg en Sophie Krier.
Hoe kun je als kunstenaar sociale veranderingen versterken? Johan Wagenaar, oprichter van Het Instituut, en Paul Gofferjé, oprichter van No Academy, zochten en vonden hierop het antwoord. AUTEUR: THEA VUIK //
M
idden in de jaren negentig proefde Johan Wagenaar dat kunstenaars meer en meer tussen de mensen gingen staan en zich minder graag in hun ivoren torens ophielden. Een gevoel dat resulteerde in de oprichting van Het Instituut. Ondanks de signalen van verandering waren subsidiegevers toen nog niet zo ver om dit initiatief te steunen. Zo’n tien jaar later werd eenzelfde soort gevoel gedeeld door Paul Gofferjé die startte met een
8
postacademische praktijkopleiding onder de naam No Academy. Uiteindelijk kreeg de één weet van de ander en sindsdien beseffen zij maar al te goed dat ze elkaar prima kunnen aanvullen en versterken. Idealiter kan een pas afgestudeerde kunstenaar/ontwerper na No Academy aanschuiven als expert binnen de interdisciplinaire teams van Het Instituut.
Inmiddels heeft hun meest recente samenwerking voor het onderzoeksproject ONSbank een nominatie opgeleverd voor de Dutch Design Award (categorie design research). Op het moment dat u dit leest, is duidelijk geworden of deze nominatie uitmondde in een echte Award. Ik laaf me nu alvast aan de schalkse (‘ontregelende’) levenslessen van Wagenaar en de vrolijke (‘kritische’) bevlogenheid van Gofferjé. Beiden zijn naast hun eigen kunstenaarschap werkzaam als docent aan respectievelijk Artez Hogeschool voor de Kunsten en de HKU. Vanuit een isolement Veel jonge kunstenaars en ontwerpers voldoen niet meer aan het traditionele model van een maker die een oeuvre ontwikkelt en dat aan een publiek toont. Ze leveren een vorm van culturele research & development die openingen en ontregeling zoekt en zich niet laat leiden door dat wat als nuttig wordt bestempeld. Veel van wat waardevol en mooi is, is dat niet omdat het nuttig is, maar omdat het nieuwe vragen oproept over onze wereld. Dat kritisch bevragen van bekende en onbekende terreinen is wat kunstenaars - ofwel social designers kunnen inbrengen. Op zich is dat geen nieuws: de 20e-eeuwse kunst en design is doortrokken van het verlangen om de kunst uit de musea, salons en galeries te krijgen en een verrijkend en zinvol bestaan in het dagelijkse maatschappelijke leven te geven. Dat verlangen blijft, maar de vorm waarin dat gebeurt verandert drastisch. In de 21e eeuw wordt misschien wel een nieuwe kunst volwassen, een kunst waarin nauwelijks nog is aan te wijzen waar het kunstwerk nu precies is. Waarin er ook geen publiek in de traditionele zin is, omdat er vooral betrokkenen en deelnemers zijn. De kunst lost op in een kleinschalige gemeenschap, in een plan, in een reeks gebeurtenissen. Een kunstvorm waarin ook het genie of de persoon van de kunstenaar van ondergeschikt belang wordt en niet langer de bron van betekenis en waarde is. (Bron: Richard Sennett en Dirk van Weelden)
Gofferjé: ‘Kunstenaars en ontwerpers zeggen heel vaak dat ze maatschappelijke impact willen hebben. Maar Johan en ik vragen ons allebei af of ze daar wel ver genoeg in gaan. We proberen daarom werkelijk iedereen uit z’n comfortzone te halen. Dat geldt niet alleen voor opdrachtgevers - waar iedereen het altijd over heeft - maar ook voor kunstenaars en ontwerpers. Die laatste groep beroept zich misschien iets te gemakkelijk op haar autonome positie en meent automatisch het auteurschap te hebben over heel veel zaken. We hebben vanaf het begin gezegd: laten we in een soort estafettemodel de bevindingen van de kunstenaars/ontwerpers doorgeven aan wetenschappers en laat hen dat verder uitwerken in methodieken. Zeg maar het herstructureren van waar kunstenaars/ontwerpers het eigenlijk over hebben.’
kunstzone.nl
Autonomie als bouwsteen
No Academy No Academy stelt pas afgestudeerde kunstenaars en ontwerpers in staat een ander licht op maatschappelijke vraagstukken te werpen door middel van interventies in de samenleving. Het is een laboratorium voor art and society dat jongere geëngageerde kunstenaars en ontwerpers de kans biedt om op eigen wijze diepgaand onderzoek te doen naar gecompliceerde vraagstukken. Zulke interventies kunnen hard aankomen, maar No Academy schuwt die confrontatie niet. No Academy is een praktijkgericht onderzoeksprogramma voor maximaal zes beginnende kunstenaars en ontwerpers per jaar die hun artistieke kwaliteiten willen inzetten in maatschappelijke projecten. No Academy stimuleert om middels onderzoek en interventies een ander licht te werpen op sociale vraagstukken. Dit doet zij door kunstenaars en organisaties samen te brengen om te onderzoeken wat de gedeelde belangen van opdrachtgevers en kunstenaars/ontwerpers zijn, en op welke manier kritische kunst kan leiden tot gezichtspunten en strategieën die ook door partijen buiten de cultuursector kunnen worden toegepast. No Academy onderzoekt hier de rol van de kunstenaar/ontwerper als critical social designer. Initiatiefnemer is Paul Gofferjé: naast zijn betrokkenheid bij No Academy is hij al ruim 25 jaar werkzaam als docent graphic design aan de HKU en als zelfstandig kunstenaar (fotografie).
Het Instituut Het Instituut is opgericht vanuit het idee dat de reikwijdte van kunst en ontwerp groter is dan een expressief schilderij of mooi vormgegeven boekje. Ze zet creativiteit en originaliteit in en levert nieuwe denkrichtingen in ruimtelijke vraagstukken, beleidsontwikkeling, sociale kwesties of een innovatietraject. Afhankelijk van het vraagstuk wordt een interdisciplinair team van kunst en wetenschap samengesteld. De creatieve makers voorzien het denkproces van verrassende invals-
hoeken. De aanwezigheid van wetenschappers maakt het mogelijk om naar een helder en bruikbaar resultaat toe te werken. Om de interdisciplinaire samenwerking te laten slagen, hebben ze speciale werkmodellen ontwikkeld, zodat goede bedoelingen niet verzanden in compromissen en ‘gepolder’. Het Instituut bestaat sinds 1995 en initiatiefnemer is Johan Wagenaar. Wagenaar is naast zijn werk als zelfstandig kunstenaar ruim 25 jaar werkzaam als tutor aan de afdeling Artez Fine Art in Arnhem.
Wagenaar: ‘De grootste overeenkomst tussen Paul en mij is dat wij allebei een vernieuwende slag kunnen slaan op het gebied van design en kunst. Daarin verschillen wij niet van mening. Het besef van wat nodig is, bepaalt hoe je dat doet en bepaalt ook welke kwaliteiten ingezet moeten worden. Het resultaat daarvan is dat de indeling per discipline niet meer past en dat er een nieuw kunstenaarschap geformuleerd moet worden. Bij sommige bacheloropleidingen speelt dit ook al, maar wij richten ons op de tijd na de academie.’ Gofferjé: ‘We bevragen de vrijblijvendheid van heel veel kunstenaarschap. Is er niet gewoon behoefte aan een ander soort kunstenaar, een kunstenaar die echt betekenisvol werk zou willen maken?’ Wagenaar: ‘Wij bevragen de autonomie van de deelnemers voortdurend. Hoe echt is die? Hoe belangrijk is die? Wat kun je ermee en wat kun je er niet mee? Onze beide stichtingen doen dat. Wij morrelen aan de fundamenten van disciplines, wij stellen die ter discussie. De kunst heeft om een eigen vrijheid te creëren ‘de ander’ deels uitgesloten. Daar geloof ik op de lange termijn niet in. Ik denk dat je vrijheid om te handelen pas echt betekenis krijgt als je die vrijheid durft te plaatsen naast datgene waarvan je zegt af te wijken. Dat is een vrijheid die je moet bevechten en die nooit vanzelfsprekend is.’
Wagenaar: ‘No Academy zet zich vooral in op onderwijs, educatie. Elke met hen werkende student wordt begeleid door een ‘expert’. Je zou het kunnen vergelijken met een meester-gezel constructie. De ‘master’ begeleidt de student in een conceptueel en beeldend onderzoek waarin de persoonlijke betrokkenheid en een kritische wijze van reflecteren de bases zijn. Sommige opdrachtgevers willen graag nog meer toepasbare resultaten zien. In zo’n geval kan deze onderwijsvorm als vooronderzoek jonge en verrassende invalshoeken opleveren, die bijvoorbeeld in een tweede fase voor de kunstenaars en wetenschappers van Het Instituut als uitgangspunt kunnen dienen. Hoe succesvol deze werkwijze kan zijn, zien we bij ONSbank.’
Links: Paul Gofferjé. Rechts: Johan Wagenaar. Foto en manipulatie: Paul Gofferjé
november 2014
9
thema: Engagement en onderwijs
Tussentijdse presentatie Watching debt shrink van team Beatrice Puijk en Taco Stolk voor een jury. Foto: Paul Gofferjé
Samenwerken Grote groepen jongeren in Nederlandse achterstandswijken belanden door torenhoge schulden en ontoereikende schuldsanering op straat en in de criminaliteit. Zo heeft 90% van de jongeren waar Stichting Streetcornerwork in Amsterdam Nieuw-West mee in aanraking komt,
een schuld die niet meer kan worden afbetaald. In veel Nederlandse steden leidt dit schuldprobleem tot uitzichtloze situaties. Het Instituut en No Academy bundelden in het project Schuld Amsterdam hun krachten om iets aan deze situatie te doen. Dit project is uitgemond in ONSbank.
Wagenaar: ‘Het is, denk ik, terecht dat we geselecteerd zijn voor de Dutch Design Awards. Wij laten zien dat kunstenaars/ontwerpers een bijdrage (kunnen) leveren aan ons economisch denken. En dat doen we met een economische constructie die herinnert aan wat Joseph Beuys een ‘sociaal sculptuur’ noemde. Waarin de mens en niet het geld centraal staat.’ Gofferjé: ‘De bank zit echt zó te kijken: ‘Jaaaa, dit is wat wij bedoelen! Dit is waar wij naar op zoek waren.’ Maar dat kunnen ze zelf niet bedacht krijgen.’ Wagenaar: ‘Wij blijven kritisch, we willen niet in het keurslijf van de banken gaan zitten. Wij verdiepen ons in hun denkwijze, maar reageren tegendraads op basis van wat echt nodig is om het probleem anders te benaderen, om de jongeren te helpen. Maar de organisatie van een bank, dat kunnen wij natuurlijk helemaal niet. Hoe zet je nou een bank op? Dat doen we - heel brutaal - sámen met deskundigen van de bank waar we zoveel kritiek op hebben. De voorwaarde voor zo’n samenwerking is dat er een wederzijdse overeenstemming is dat het anders moet en anders kan. Als je met twee verschillende methodes werkt en zo’n project samen doet, dan start je met een opleiding en volgt er een praktijkuitwerking. Een soort estafettemodel. Eerst het een, het vooronderzoek, en dan het ander, de uitwerking. Dit heeft geleid tot ONSbank. ONSbank was er niet geweest als het vooronderzoek niet gedaan was. Het is als een kathedraal die je samen bouwt: dan moet je als deelnemer je individuele bijdrage zien als een onderdeel van de constructie. Iedereen draagt zijn steentje bij. Zo werkt het, en het kan leiden tot dit soort prachtige resultaten.’
10
De jurycommissie van de Dutch Design Awards over ONSbank
‘Het Instituut en No Academy initieerden een onderzoeksproject waarbinnen de betekenis van schuld geëxploreerd wordt. Dit heeft zich vertaald naar een manifestatie en installatie. Vervolgens is daaruit een concrete samenwerking met de Rabobank ontstaan voor een alternatief leensysteem.’ ‘Het resultaat van het onderzoek biedt een oplossing voor een mondiaal probleem; het is meer dan een statement richting de bankwereld. Het concept creëert bewustwording van de huidige leenproblematiek waarvan bijna iedereen onderdeel is. In dit nieuwe leensysteem worden leningen afbetaald met alternatieve methoden. Dit biedt een nieuw perspectief op lenen. De commissie waardeert het feit dat het naast een goed onderzoek, en een esthetisch interessante presentatievorm, ook vervolg krijgt in een nieuw leenmodel in samenwerking met de Rabobank.’ (Bron: www.dutchdesignawards.nl)
kunstzone.nl
Autonomie als bouwsteen
Onderwijsplan Het verlangen om kunst een onderdeel van de samenleving te laten zijn mag dan van alle tijden zijn, de vorm waarin dat gebeurt maakt een stormachtige ontwikkeling door met een scala aan uitingsvormen: taal, organisatie, presentatie, politiek statement, enzovoort. Als het fysieke aspect, het materiaal, niet meer het enige resultaat hoeft te zijn, dan ontstaan er nieuwe mogelijkheden en ontdekkingen. Om die te leren kennen en te oefenen met het ‘nieuwe materiaal’ is een ander soort vervolgopleiding nodig. Inmiddels wil ook Het Instituut zich op onderwijs gaan richten. Er ligt een plan klaar voor een ‘masterachtige’ opleiding, een plan waarvoor Wagenaar inmiddels subsidie heeft gekregen. Deze postacademische praktijkopleiding zal zich gaan richten op competenties die in de kunst- en ontwerpopleidingen minder aan bod komen. Dit schooljaar gaat Wagenaar gebruiken om de plannen uit te werken. Veel wil hij er nog niet over kwijt, omdat het concept nog in ontwikkeling is. We wachten in spanning af. In januari 2015 wordt het nieuwe onderwijsmodel gepresenteerd. v
Gofferjé: ‘No Academy is geen academie: er is geen gebouw, er zijn geen vaste docenten en er is geen vast curriculum. Deze dynamische en fluïde vorm moet voorkomen dat het programma verzandt in te veel bureaucratie en overhead. Het is bedoeld voor die kunstenaars/ontwerpers die echt iets willen voorstellen in én met de maatschappij, zonder dat ze zich dienstbaar of commercieel hoeven op te stellen. Het liefst behandelen we dead horses, onderwerpen waar niemand zich meer aan vergrijpt. Zo hopeloos. Zoals die schuldjongeren bijvoorbeeld. Hoe kunnen we al ontwerpend beter leren van onze onderzoeken? Hoe kunnen we het onderzoek een meer inhoudelijke basis geven? Kunnen we design en kunst anders gaan formaliseren? Wat betekent het om altruïstisch te ontwerpen? Wat is de impact van nieuwe technologieën, globalisering, maatschappelijke veranderingen en ontwerpethiek? Welke nieuwe rol kunnen ontwerpers en kunstenaars spelen in een steeds sneller veranderende, complexer wordende samenleving? Welke vaardigheden, kennis en mentaliteit zijn hiervoor nodig?’ Wagenaar: ‘Wij hebben als kunstenaars en ontwerpers in eerste instantie een artistiek en confronterend doel. Als het onderwerp de kwetsbaarheid van mensen in problemen is, dan vraagt dat zorgvuldigheid. En inderdaad wordt dan de autonomie van de kunstenaar/ontwerper op de proef gesteld. Wij zien het als een uitdagend probleem en als mogelijkheid. Door het onderwerp als centrum van verschillende onderzoeksperspectieven te nemen, ontstaat het idee van een samenhang, waar onder andere Sennett naar verwijst. Vanuit dat besef weet de kunstenaar beter waarmee en hoe hij vorm moet maken en vooral hoe hij zijn autonomie als bouwsteen voor iets groters ziet.’ Gofferjé: ‘Wij zijn allebei docent aan een academie en hebben daardoor veel kennis van hoe dingen werken, maar we weten vooral ook hoe het níet moet. We zijn zo kritisch geworden dat we daar de consequenties uit hebben getrokken. Als je zo kritisch bent als wij zijn, moet je daar ook zelf voor aan de bak en dat hebben we gedaan door No Academy en Het Instituut buiten de kunstopleidingen op te richten.’
ONS BANK ZOEKT NIEUWE BURGERS MET SCHULD M ROBLEE ‘HET IS P EEM L OP PROB M’ LEE OP PROB
Student aan het woord
Domenique Himmelsbach de Vries volgde van 2009 tot 2010 het onderzoeksprogramma van No Academy en werkte vanaf 2012 een aantal keer op projectbasis voor Het Instituut. ‘Het waardevolst van Het Instituut en de No Academy vind ik hun rol als mediator. Dat ze als gids uiteenlopende partijen koppelen en samen onbekend terrein verkennen. Daarnaast zorgen ze ervoor dat de talen van alle verschillende vakgebieden worden overbrugd en vertolkt. Dat deze mediators kunstenaars in staat stellen hun werk buiten de kunstwereld op een waardevolle wijze in te zetten is voor mij grensoverschrijdend. Daarom mogen er meer mediators zoals Het Instituut en No Academy komen. Om klassieke rollen te breken en creatieven te helpen om nieuwe artistieke waarden met sociaal perspectief te ontdekken.’
Nieuwsgierig geworden?
ONS BANK is een bank voor jongeren met schuld, opgericht door kunstenaars en wetenschappers.
> www.dutchdesignawards.nl/nl/finalisten/ design_research/?id=6446 > www.noacademy.org > www.hetinstituut.org.
www.onsbank.nl / www.hetinstituut.org / www.noacademy.org
Poster ONSbank, in opdracht van No Academy en Het Instituut. Ontwerp: Brigiet van den Berg
november 2014
11
thema: Engagement en onderwijs
Jonge theatermakers zijn de nieuwe serieuzen
1
In 1956 choqueerde de toneelschrijver John Osborne het publiek met rauwe dialogen en onverholen maatschappijkritiek in zijn stuk Look Back in Anger. Toneelgroep Amsterdam had er onlangs weer succes mee onder de titel De entertainer in regie van Eric de Vroedt. Hij wordt gezien als dé geëngageerde theatermaker van Nederland. De laatste jaren werkte hij aan het project Mighty Society, een reeks van tien voorstellingen over actuele en maatschappelijke thema’s, waarvoor hij zelfs de Clara Meijer Wichmann-penning, een mensenrechtenprijs, ontving. Daarmee lijkt hij een verandering te hebben teweeggebracht. De roep om meer engagement op het podium klonk het afgelopen decennium immers in meerdere toonaarden en vanuit diverse groeperingen. Maar hij is zeker niet de enige. Inmiddels is er sprake van een ‘nieuwe serieusheid’ bij veel jonge makers. AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN //
V
oor Lucas de Man (1982) is maatschappelijke betrokkenheid een vanzelfsprekend iets. ‘Ik geloof in een creatieve stad waar kunst niet als luxe wordt gezien maar als de ultieme manier om een stad bij elkaar te brengen, tijdens en door de projecten om dat te delen waarmee we allemaal zitten: dat we het niet weten en het nooit zullen weten.’ Vanuit zijn stichting Nieuwe Helden creëert hij diverse kunstprojecten en urban actions voor de publieke ruimte. Als stadskunstenaar van Den Bosch viel hij deze zomer op met het project OOG. Een kunstproject met meerdere onderdelen dat als doel had de menselijke kant van de stad te laten zien, want ‘het zijn de inwoners die ervoor zorgen dat een stad leeft en bruist’. Hij wilde de bewoners de mogelijkheid geven zichzelf, elkaar en de stad te zien. Het omvangrijke stadsproject bestond onder meer uit vijf gigantische ogen die naar de stad keken, hoog in de lucht op verschillende gebouwen hingen. En waarin je zelf ook kon zitten om vervolgens niet alleen naar de stad, maar ook naar jezelf te kijken. Daarnaast was er de theatervoorstelling Los, met het perspectief van de ander, over omgaan
12
met angst en verlies. En hij werkte aan O.N.S., Onderzoek Naar Samenleven, met onder meer het straattheaterproject Staat van de Straat, waarbij in een Bossche wijk, voor en achter de ramen van enkele huizen realistische en alledaagse scènes werden opgevoerd. Creëren is voor De Man een vorm van ‘ont-moeten’. ‘Ik zoek verbinding als troost voor het niet weten en breng betrokkenheid teweeg via ‘meemaken’.’ Co-creatie als engagement. Verbinden Tijdens het Bossche theaterfestival Boulevard in augustus, waar Los te zien was, speelde theatergroep Hertog Zout de voorstelling Wees, het tweede deel in het drieluik Neem me mee naar huis over ontheemd zijn. Het eerste deel, getiteld Hejmen, was gebaseerd op interviews met vluchtelingen en immigranten. Wees gaat over opgroeien zonder ouders en het derde deel zal over dak- en thuislozen gaan. Theatergroep Hertog Zout bestaat vooral uit Letizia Rompelberg (1984) die als regisseur en actrice de afgelopen jaren verscheidene voorstellingen maakte, waarbij ze zich vaak liet inspireren door de locatie, wat als vanzelfsprekend engagement opleverde. Een mooi
voorbeeld is Sluitertijd uit 2010, dat ze maakte in een leegstaande gevangenis in Den Bosch en waarvoor ze exgedetineerden interviewde en hun verhaal centraal stelde. Een vervolg was de indrukwekkende productie Vast, waarin een van de ex-gedetineerden letterlijk zelf aan het woord komt en zijn huiveringwekkende verhaal vertelt over zijn opsluiting en hoe het was toen hij weer vrij kwam. Voor haar voorstellingen werkte Rompelberg samen met onder meer de stichtingen Exodus, Vluchtelingenwerk en Amnesty International. ‘Ik wil theater maken dat verbindt’, stelt Rompelberg. ‘Ik ben me bewust van de maatschappij waarin ik leef en heb het misschien wel naïeve idee dat ik de wereld een beetje mooier kan maken door iets te doen. Door het verhaal van de mens als prutser te vertellen, opdat we de prutser in onszelf en in de ander omarmen. Theater is een krachtige vorm van communiceren, omdat het zowel de ratio als het gevoel kan aanspreken. Ik denk dat ik eigenlijk een vrij gevoelig mens ben. Ik zie en ervaar veel als ik door het leven loop en ben me constant bewust van menselijke emoties. Vooral onvermogen, om me heen en van
kunstzone.nl
Jonge theatermakers zijn de nieuwe serieuzen
2
3
4
5
6
1 Lucas de Man. Foto: Leen Braspenning 2, 3 Wees. Foto: Karin Jonkers 4 HappyPeople. Foto: Karin Jonkers 5 Sally&Molly (Narhea Goossens en Natasja d’Armagnac). Foto: Karin Jonkers 6 OOG
mezelf, en ook angst en onhandigheid spreken me aan. Door verhalen te delen, ontstaat verbinding. Om die reden werk ik graag samen met allerlei instellingen en instanties uit de samenleving, zoals scholen, zorginstanties, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.’ Taboes Ook Narhea Goossens (1985) laat zich inspireren door het menselijke onvermogen. ‘Als theatermaker mag je even boven het dagelijkse leven gaan staan, om vervolgens dat wat pijn doet in schoonheid terug te kunnen geven,’ stelt ze. Zo ontstond Powerwijven, een indringende voorstelling ‘voor én door meiden die te maken hebben gehad met seksueel geweld’. Aan het woord komen twee slachtoffers, zonder dat het zielig wordt. Juist de kracht van de personen spreekt tot de verbeelding. Belangrijk voor haar is het doorbreken van het taboe en de schaamte trotseren. Goossens: ‘Mensen die seksueel misbruikt zijn, willen vaak wel met hun verhaal naar buiten komen, maar helaas kan dit vaak niet. Voor een deel komt dat door hun eigen schaamte, maar ook doordat toehoorders het dikwijls lastig vinden om zich een houding te geven of
november 2014
te reageren. Ook worden signalen nog te weinig opgevangen.’ Met de voorstelling HappyPeople gaat ze nog een stapje verder, al staat ook hier het taboe centraal en wil ze een lans breken voor iets wat nog te vaak in de samenleving wordt weggestopt: openhartig en eerlijk zijn over wat het betekent om depressief te zijn. Samen met theatermaker Natasja d’Armagnac heeft ze vooraf gesprekken gevoerd met personen die weten wat het is om depressief te zijn en met enkele ervaringsdeskundigen. ‘De voorstelling is vooral bedoeld voor organisaties en instellingen,’ zegt d’Armagnac, die tien jaar geleden al actief was met ‘maatschappelijk theater’. ‘We willen met onze productie meer begrip en invoelingsvermogen creëren. Het is een toevoeging aan wat een organisatie te bieden heeft en maakt de omgeving van afhaker tot metgezel. In mijn nabijheid ken ik iemand die depressief is. Ik vind het moeilijk om daar mee om te gaan, om te accepteren dat je een ander eigenlijk niet kan helpen. Bovendien gaat de wens om te helpen vaak over de eigen angst en schuldgevoel.’
en vragen te stellen. Als het niet goed gaat, moet de kunstenaar hoop bieden en troosten,’ stelde Freek de Jonge ooit. Hans Teeuwen maakte dat concreet met de verzuchting: ‘Tsjonge, tsjonge, het is me wat met die politiek tegenwoordig.’ Gelukkig staan tussen ontregelen, troosten en amuseren geen hoge muren en volgen veel jonge theatermakers hun eigen weg. Zonder moraal, met mededogen, bevragend en beschouwend, vanuit een oprechte betrokkenheid met hun omgeving. v
Nieuwsgierig geworden?
> www.tga.nl/medewerkers/ eric-de-vroedt > www.oogdenbosch.nl > www.stichtingnieuwehelden.nl > www.hertogzout.nl > www.narhea.nl > www.sallyenmolly.nl > http://dspace.library.uu.nl/ handle/1874/8423
‘Als het goed gaat in een land, heeft een kunstenaar de taak om te ontregelen
13
thema: Engagement en onderwijs
Special guests van
het Van Abbemuseum ‘Het welzijn van mensen staat centraal, niet de museumcollectie’ – Marleen Hartjes, programmacoördinator Met het Special Guests-programma, wil het Van Abbemuseum kunst en cultuur bereikbaar maken voor een aantal bijzondere doelgroepen: mensen met een visuele en/of auditieve handicap en mensen die door een mobiele beperking niet naar het museum kunnen komen. We spreken met Marleen Hartjes, zij is sinds april coördinator van Special Guests. In 2009 studeerde zij af aan de docentenopleiding beeldende vorming in Tilburg en sindsdien ontwikkelt zij educatieve projecten voor musea en festivals. AUTEUR: JUDITH BOESSEN //
Marleen, je bent opgeleid als docent beeldende vorming. Welke kennis vanuit de docentenopleiding zet je ook daadwerkelijk in binnen je huidige werk? ‘Heel veel, where to begin? Door binnen mijn stages te kiezen voor museumeducatie en kunstprojecten heb ik vooral geleerd om flexibel te zijn, en dat heb je in museumland wel nodig. Tentoonstellingen wisselen voortdurend, maar ook de beeldende kunsten zelf zijn sterk in beweging. Daarnaast ben je voortdurend bezig met de positionering van het museum in de samenleving. Het Van Abbe heeft als uitgangspunt dat het radicaal en gastvrij wil zijn. Dat lijkt een tegenstrijdigheid, maar eigenlijk willen we vernieuwende standpunten toegankelijk maken voor een zo breed mogelijk publiek. Wij zijn een stedelijk museum, en in feite is de collectie daardoor van iedereen, niet alleen
14
Foto: Margot Jans
voor de kenners maar ook voor gewone mensen.’ Special Guests is bedoeld voor mensen met een visuele of auditieve beperking. Hoe ben je betrokken geraakt bij deze specifieke doelgroep? ‘Mijn eerste ervaringen heb ik opgedaan in het stedelijk museum in Den Bosch. Ik werd gevraagd om een programma te ontwikkelen voor dove en slechthorende middelbare scholieren. Ik ben niet thuis in gebarentaal, dus ik moest iets anders bedenken. Je kunt natuurlijk een gebarentolk inzetten, maar dat werkt niet goed. Je krijgt dan een vertaling op vertaling, waardoor er te veel barrières zijn. Toen kwam ik op het idee om chat en
whatsapp in te zetten tijdens rondleidingen. Uiteindelijk heb ik ook nog gewerkt met plexiglazen plaatjes waarop de leerlingen konden tekenen en schrijven. Die ervaringen neem je mee, en maakt dat je extra gemotiveerd bent om iets moois te ontwikkelen voor deze doelgroep.’ Waarom vind jij het belangrijk dat musea zich intensiever bezig moeten houden met specifieke doelgroepen? ‘Allereerst is er al in 2007 een VNverklaring opgesteld die de rechten van mensen met een beperking moet waarborgen. Deze is ook ondertekend door Nederland, maar is tot op heden nauwelijks bekrachtigd. De omzetting naar beleid verloopt heel traag en wij lo-
kunstzone.nl
Special guests van het Van Abbemuseum
pen ook behoorlijk achter op buurlanden. De overheid stelt geen extra middelen ter beschikking om bijvoorbeeld een museum toegankelijk te maken voor doven of blinden. Het is te danken aan andere fondsen dat we dit nu toch kunnen doen. Eigenlijk is dit heel vreemd. Mensen met een beperking betalen, net als ieder ander, belasting om musea en andere culturele instellingen in stand te houden.
dat we de maatschappelijke discussie over hoe we omgaan met gehandicapte mensen hierdoor kunnen aanzwengelen. Ik denk namelijk dat we heel veel kunnen leren van deze minderheden, omdat ze een ander perspectief hebben op onze maatschappij.’ En wat houdt het programma van Special Guests in? ‘Nou, we zijn al in 2013 samen met het Stedelijk in Amsterdam begonnen met een programma voor mensen met Alzheimer. Hierdoor hebben we al behoorlijk wat expertise kunnen opbouwen. Deze kennis en ervaringen worden nu deels vertaald naar andere doelgroepen die nog niet bediend worden in musea, zoals mensen die doof of blind zijn. Het betekent vooral dat we aanpassingen in het educatieve programma doorvoeren om het museum toegankelijker te maken voor deze doelgroepen. We willen het museum als het ware ‘inclusief’ maken. We zijn nu rondleidingen aan het ontwikkelen die meer via andere zintuigen - dan zicht of gehoor - werken.’
“Ik denk dat we heel veel kunnen leren van deze minderheden, omdat ze een ander perspectief hebben op onze maatschappij”
Maar ze kunnen hier lang niet altijd goed gebruik van maken, omdat er weinig aangepaste voorzieningen zijn.’ ‘Zoals ik al eerder zei: een museum heeft een publieke functie en heeft een maatschappelijke rol te vervullen. Wij denken dat kunst tot vragen moet leiden. Vragen over de samenleving, vragen hoe we met elkaar moeten omgaan. De kritische vragen die kunst stelt gaan niet altijd over een esthetische ervaring. Een museum is ook een plek waar je kunt onderzoeken hoe we elkaar als mens kunnen ontmoeten. Omdat hier ook ruimte wordt gegeven aan een minderheid, worden ze gezien en gehoord. Het Special Guestsprogramma sluit hierop aan. Ik hoop
november 2014
‘Voor blinde bezoekers zijn we voelreplica’s aan het maken, zodat mensen de kunstwerken kunnen aanraken. Dit zijn we trouwens ook voor schilderijen aan het doen, en dat is echt iets nieuws. Wat je natuurlijk niet moet proberen is om onze visuele ervaring letterlijk te vertalen naar een tactiele ervaring. Er komt meer bij kijken, en daar zijn we volop mee bezig. Dit doen we trouwens niet alleen. We hebben contact met verschillende experts, maar ook met blinden zelf, om te kijken wat het beste werkt voor hen. Daarnaast moet je kunstwerken ook gewoonweg anders benaderen. Een kunstwerk, wat voor kunstwerk dan ook, is een geheel van eigenschappen. Het heeft een verschijningsvorm, maar ook een geschiedenis en een bedoeling. Je kunt het met blinden natuurlijk prima hebben over de context van het kunstwerk en de bedoelingen van de maker. Het kunstwerk is dan eigenlijk de aanleiding voor een gesprek over bijvoorbeeld een tijdsbeeld, of de vragen die het kunstwerk aan ons stelt. Binnen de
rondleiding gaat het dan ook over het zoeken naar een balans van verschillende soorten kunstwerken. De schilderijen van Kandinsky laten we zien, maar ook horen, in combinatie met de muziek van Schönberg. En bijvoorbeeld het beeld van Honoré de Balzac (Rodin) kan aangeraakt worden, maar we dragen ook een gedicht voor uit zijn oeuvre.’ Heeft dat dan niet ook gevolgen voor de wijze waarop je een tentoonstelling inricht. Wat ga je laten zien? ‘Ja, uiteindelijk levert dit ook andere tentoonstellingen op. We willen het streven naar inclusie door de hele museumorganisatie uitzetten. Niet alleen in de educatie en publieksbemiddeling moeten we toegankelijk zijn voor specifieke doelgroepen, het moet gedragen worden door het hele museum en iedereen die daarin werkt. Dus kunstenaars krijgen van ons nu ook de vraag: hoe zou je deze tentoonstelling of dit kunstwerk toegankelijker kunnen maken voor mensen met een visuele of auditieve beperking? Daarnaast proberen we nu ook meer in te spelen op andere zintuigen: hoe ruikt een ruimte, hoe voelt een kunstwerk aan? Ik merk zelf sterk hoe eendimensionaal ik altijd met kunst bezig ben geweest, dat soort zaken vraag je je simpelweg nooit af.’ Hoe gaat het Special Guestsprogramma komende tijd verder vorm krijgen? ‘We zijn nu nog bezig met pilots, maar vanaf het najaar gaat het activiteitenaanbod echt van start. We hebben dan bijvoorbeeld een luisterroute op de iPad beschikbaar, maar ook rondleidingen in gebarentaal. In een later stadium wordt een ‘buiten de deur’-programma aangeboden voor mensen die langdurig in een ziekenhuis of verzorgingstehuis verblijven. Daarnaast zijn we nu bezig met een grootscheepse bijscholing van onze medewerkers. Iedereen krijgt een basiscursus gebarentaal en rondleiders worden getraind om blinden en slechtzienden te begeleiden. We vinden het belangrijk dat we de kennis en ervaring die we ontwikkelen ook door kunnen geven aan andere musea. Met ons plan willen we gewoon laten zien dat het ook anders kan. Het welzijn van mensen staat hier centraal, niet de museumcollectie.’ v
Nieuwsgierig geworden?
> www.vanabbemuseum.nl/ het-museum/educatie/specialguests
15
thema: Engagement en onderwijs
Op de vleugels
van de muziek
Vakleerkrachten muziek versterken vaardigheden in taal en rekenen Hoe kan de expertise van een vakleerkracht muziek van toegevoegde waarde zijn voor de basisschool bij het realiseren van haar twee centrale kerndomeinen Taal en Rekenen/Wiskunde? Deze vraag staat centraal in twee pilotprojecten van Aslan Muziekcentrum: Muziek en Taal en Op muziek kun je Rekenen. AUTEUR: JOS HERFS // PO
16
kunstzone.nl
OP DE VLEUGELS VAN de MUZIEK
I
n dagelijkse leermomenten doen zich situaties voor waarin de verbinding met een actieve muzikale (of andere kunstzinnige) werkvorm een versterkte impuls geeft aan de brede cognitieve ontwikkeling. Een overbekend voorbeeld uit de (tweede) taalverwerving is het zingen van liedjes. De kracht van melodie en ritme zorgt niet alleen voor een natuurlijk leerproces van de woordenschat en het spelenderwijs toepassen van de juiste intonatie, het laat vooral diepe sporen na in het brein waardoor taalpatronen langdurig worden onthouden. Voor de allerjongsten zijn muziekspelletjes rondom woordenschat, begrijpend lezen, luisteren en soms schrijven daarom een vanzelfsprekend gegeven. Jonge en oudere kinderen beleven veel plezier aan muziekspelletjes met woorden of getallen. Kinderen houden van praten, rijmen, getallen en vormen, ze zijn dol op verzinnen, spelen en zingen. Het belang van onderzoek naar praktische werkvormen die actief een bewuste verbinding tussen muziek en (bijvoorbeeld) taal en/ of rekenen/wiskunde tot stand brengen, moet vooral worden gezocht in het persoonlijke aspect, de sociale coördinatie en de duurzaamheid van het leereffect. Leren dat wordt ondersteund door een muzikale activiteit verrijkt en verdiept zich. Leerstof gedragen op de vleugels van de muziek beklijft beter. Pilotprojecten Hoe kan in dat opzicht de expertise van een vakleerkracht muziek van toegevoegde waarde zijn voor de basisschool bij het realiseren van haar twee centrale kerndomeinen Taal en Rekenen/Wiskunde? In het afgelopen schooljaar 2013-2014 heeft Aslan Muziekcentrum ontwikkeltijd gestoken in twee verkennende pilotprojecten: Muziek en Taal en Op muziek kun je Rekenen. De projecten hebben een verschillend uitgangspunt. Het ontwikkelde materiaal wordt vooralsnog in het komende cursusjaar intern verder uitgewerkt en in de praktijk getest. Een vakleerkracht werkt samen met de leerlingen toe naar aansprekende muzikale prestaties. Daarnaast geeft hij positieve feedback op bijvoorbeeld articulatie, intonatie en mogelijke melodische en ritmische oneffenheden bij het zingen en ritmisch spreken van woorden. Het ambitieniveau waaraan de leerlingen bij de vakleerkracht gewend raken, maakt dat de groepsleerkracht bij oefensituaties van taal- en rekenvaardigheden kan terugvallen op de geleerde muziekspelletjes. Het herhalen en oefenen van reeksen kan op een hoger plan plaatsvinden, in een ontspannende sfeer, waardoor de prestatiemotivatie als geheel bij de leerlingen (en de groepsleerkracht) toeneemt.
november 2014
Taalontwikkeling Muziek en Taal stelt de rol van de leraar centraal. Het educatieteam van Aslan Muziekcentrum wil dat de vakleerkrachten muziek zich goed bewust zijn van de rol van taal. Hoe kun je rondom de muzikale activiteiten in de klas effectieve praatmomenten organiseren, zodat de kinderen ook bij muziek succesvolle taalgebruikers zijn? Welk materiaal en welke werkvormen heb je daarvoor nodig? En wat vraagt dit aan vaardigheden van de vakleerkracht? Het projectmateriaal is vanuit de praktijk ontwikkeld door muziekdocent Ninya de Wever (Aslan Muziekcentrum) en taalonderwijsexpert Suzanne van Norden (Stichting Taalvorming). Het bestaat uit een studiedocument voor muziekdocenten waarin de visie op taalontwikkeling van Stichting Taalvorming wordt uitgelegd en onderbouwd. De theorie wordt in voorbeelden geconcretiseerd aan de hand van fictieve muzieklessen. De beoogde leerresultaten van het muziekonderwijs staan per les vermeld in termen van kennis en vaardigheid. Ook de aspecten van taalontwikkeling worden kort aangegeven. Uit het voorbeeldmodel kan de muziekdocent potentiële momenten voor taalondersteuning afleiden. Aslan Muziekcentrum vraagt van de vakleerkracht muziek dat hij/zij het taalgebruik zorgvuldig voorbereidt. Waar is het gewenst om de leerlingen context te
bieden? Hoe kan de interactie in de klas worden bevorderd? Waar is het nodig om taalsteun te geven? Twee vakleerkrachten muziek hebben de toepassing van specifieke taalstrategieën gedurende de tweede helft van het schooljaar 20132014 uitgeprobeerd en daarover gerapporteerd in een expertmeeting op 26 juni 2014. Op grond van de ervaringen wordt het materiaal verder ontwikkeld, verbeterd en bijgesteld.
“Leren dat wordt ondersteund door een muzikale activiteit verrijkt en verdiept zich” Wiskundig inzicht Op muziek kun je Rekenen is een lessenserie van acht muzieklessen voor leerlingen van groep 3-4. Het gaat om materiaal voor de muziekdocent dat bedoeld is voor bijvoorbeeld een kort reken- en muziekproject in samenwerking met de groepsleerkracht. Muzikale vaardigheden worden verbonden met onderwerpen uit het rekenonderwijs.
(advertentie)
11 okt 2014 18 jan 2015 Ontdek de mode van morgen Een tentoonstelling met bijzondere programma’s: museumlessen, workshops, modeontwerpwedstrijd voor alle niveaus en peer-to-peer programma voor VMBO. Meer informatie: www.boijmans.nl Concept & art direction: Glamcult Studio. Ontwerp: Thonik. Foto: Jouke Bos.
Boij-TFOFIN-educatie-adv-112x110-v3.indd 1
17
29-09-14 12:31
thema: Engagement en onderwijs
Liedjes en muzikale spelletjes voor kinderen die gebaseerd zijn op het onthouden van getallen zijn op zich niet bijzonder. In het muziekonderwijs worden rekenkundige verhoudingen (verdelingen) gewoonlijk toegepast op het leren van ritme en het bespreken van muzikale vormen en patronen. De meest frequente verbinding tussen getallen en muziek is voor de leerlingen het tellen op muziek (de maat). Bewustzijn van maat, ritme en vorm hebben met wiskundig inzicht te maken doordat de leerling de tijdverdeling moet kunnen schatten en pulsen ordenen. Het lesmateriaal van Op muziek kun je Rekenen is ontwikkeld door Anne Boer en Roosje Blenckers (Aslan Muziekcentrum) met ondersteuning van rekenonderwijsexpert Jan van de Craats (Stichting Goed Rekenonderwijs). Het materiaal van de lessenserie Op muziek kun je Rekenen bestaat uit een boekje met een CD die gebruikt kan worden ter voorbereiding. Op de CD staan ook meezingversies van de liedjes. Bij de lessenserie is een keuze gemaakt uit bruikbaar liedrepertoire met een zekere diversiteit. Het materiaal heeft een eerste test ondergaan op twee basisscholen. In het kader van een HBObachelor afstudeeronderzoek Pedagogiek zijn de lessen gevolgd door Regina Schroor, studente aan de Hogeschool van Amsterdam, en in haar eindwerkstuk
Context bieden:
Strategie Aansluiten op voorkennis en ervaringen: • aanhaken bij voorkennis en eerder opgedane ervaringen • verbanden leggen tussen de lesstof en eigen ervaringen van de leerlingen • verbale instructie en uitleg visueel en/of fysiek ondersteunen: duidelijk laten zien • verbanden leggen tussen theorie en praktijk.
Interactie bevorderen:
Interactie tussen leraar en klas, leraar en leerling, leerlingen onderling: • interactief uitleggen, uitnodigen en doorvragen, vertelkring, vragenkring • terugkijken op activiteiten (reflectie) • gerichte groeps- of duo-gesprekken (met een opdracht) • informele gesprekken over wat je aan het doen bent • praatgelegenheid geven tijdens het samenwerken en bij het presenteren
Taalsteun geven:
Taal toegankelijk maken, nieuwe informatie een plaats geven: • heldere uitleg van (nieuwe) woorden, geregeld herhalen: aanbieden, uitleggen en uitbreiden • oog hebben voor en inspelen op het taalniveau van een leerling • positieve feedback geven op taaluitingen van leerlingen
Figuur 1: Taalstrategieën in de muziekles
beschreven. Het materiaal wordt in de komende maanden verder getest en verbeterd voordat het uiteindelijk als uitgave op de markt beschikbaar komt. Actueel Met het ontwikkelen van didactisch materiaal voor de muziekvakdocent rondom
MUZIEK
de kerndomeinen Taal en Rekenen/Wiskunde sluit Aslan Muziekcentrum aan bij actuele ontwikkelingen in de Verenigde Staten in het kader van de introductie van de Core Curriculum State Standards (CCSS). Het attendeert bovendien de docentopleidingen in het kunstvakonderwijs op de rol van taal in het hande-
rekenen
Les
Lied
Domein
INHOUD
Thema
Inhoud
1
Vier Seizoenen
1-2 5-6
Metrum/accenten Grafische notatie Ritmespel
Tijd
Maanden van het jaar. Ordenen. Erbij, eraf. Patronen ontdekken.
2
Alle Vormen
1-2, 4-5-7
Woordritme, Herhaling, Contrast
Vorm
Meten. Eigenschappen van vorm onderzoeken. Patronen
3
Zal ik je eens even wat vertellen?
1-3 5
Uitbeelden Kringspel
Schatten
Optellen, aftrekken. Verdeling: half en kwart. Meer, minder
4
In de getallenstraat
1-4, 6
Hoog, laag
Positioneren
Getallenlijn, telrij, ankergetallen, aantallen, automatiseren
5
Circusprinses
2-5 6-7
Klankverschillen Kort, lang. Halve, kwart Driekwartsmaat
Tellen tot 100
Doorspringen naar 100, tientallen en eenheden
6
De superautomaat
1-3 4-6
Hard, zacht Crescendo, decrescendo
Geld
Euro, samenstellen, bedragen met munten, gepast betalen
7
Wie niet sterk is
1-3 4-6-7
Couplet-refrein, Dynamiek, Instrumenten
Gewicht
Zwaar en licht. Kilogram. Patronen.
8
Tafelrap
1-2, 5
Bodypercussie
Vermenigvuldigen
Automatiseren Tafel van 3 Automatiseren Tafel van 2 t/m 5
Figuur 2: Overzicht lesinhoud Op muziek kun je Rekenen
legenda domeinen
18
1 Zingen
2 Spelen
3 Improviseren
4 Componeren
5 Bewegen
6 Luisteren
7 Noteren
kunstzone.nl
krassen
Kra ssen
lingsrepertoire van een vakleraar. Een element dat binnen de vakspecifieke kennisbasis niet zou mogen ontbreken. Als een taaltoets een kwaliteitseis is voor alle PABO-studenten, dan zou het immers alleszins redelijk zijn te verlangen dat studentleraren in de kunstvakken onder dezelfde condities moeten voldoen aan een vergelijkbaar niveau. v Jos Herfs is onderzoeker/docent bij ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten.
Bronnen - voor wie verder wil lezen
> William M. Anderson & Joy E. Lawrence (2014). Integrating Music Into the elementary Classroom, 9th Edition. Boston: Cengage Learning > Susan M. Drake (2012). Creating Standards-Based Integrated Curriculum. The Common Core State Standards Edition. Third Edition. London: Sage Publications Ltd. > Patrick Gazard (2010). You Can Teach Primary Music. London: Rhinegold Education. > Karin K. Nolan (2009). Musi-matics! Music and Arts integrated math enrichment lessons. Published in partnership with MENC: The National Association for Music Education. Lanham: Rowman & Littlefield Education. > Alexandra van der Hilst (2007). Voorbij de kaders. Verwondering over onze leer-kracht, bewondering voor onze leer-kracht. Hilversum: AB3 Management en Projecten. > Alexandra van der Hilst (2007). Voorbij de kaders. Activiteiten in de klas. Hilversum: AB3 Management en Projecten.
In memoriam Annemiek Tijhaar-van Kersbergen
O
p 11 augustus 2014 is overleden Annemiek Tijhaar- van Kersbergen in de leeftijd van 67 jaar. Na een acute complexe hartoperatie op 14 maart 2014, waarvan ze goed herstellende was, volgde op 29 juli een tweede, niet verwachte operatie. Helaas kwam ze hierna niet meer bij kennis.
Annemiek Tijhaar was eind jaren tachtig secretaris van de AVDTex (Algemene Vereniging Docenten Textiele Werkvormen). Toen de AVDTex opging in de VLBV, is ze nog twee jaar algemeen bestuurslid geweest van de VLBV om de belangen van het vak textiele werkvormen te behartigen.
‘To be a teacher is my greatest work of art.’ naar citaat van Joseph Beuys
Deze zomer bezocht ik de manifestatie Kinderkönigreich van de Poolse kunstenaar Paweł Althamer en Reactor - sculptuur Lab in het Ludwig Forum te Aken. De titel is een verwijzing naar het boek König Hänschen van Janusz Korczak uit 1926. Het boek gaat over een republiek van kinderen, waar de hiërarchie tussen volwassenen en kinderen is omgedraaid. Termen als vrijheid, macht, politiek en democratie staan in het boek en in deze manifestatie centraal. Paweł Althamer wil de kinderen een stem geven en vroeg hen hoe zij een koninkrijk wilden inrichten. Zo schrijven kinderen zelf een grondwet en maakten ze van grote kartonnen dozen hun ideale stad. De kern van de expositie is het Zeichnerkongress, een ruimte waar kinderen overal vrij kunnen tekenen en schilderen. Het is een indrukwekkende ruimte van zo’n zes meter hoog met overal verf. Mijn dochter vroeg voorzichtig of ze ook mocht schilderen. Verguld was ze met haar verfroller, nog gelukzaliger keek ze toen ze ‘zomaar’ tien centimeter op de vloer schilderde. Zo’n klein meisje met een veel te grote schilderschort in zo’n indrukwekkende ruimte, het leverde schattige foto’s op. Maar of ze zich echt vrij voelde, nou nee. Ze wist eigenlijk niet zo goed wat er van haar verwacht werd. Een mechanisme dat we als docenten kunstvakken allemaal kennen. ‘Vrij’ tekenen levert vaak hartjes, dolfijntjes en auto’s op en stimuleert zelden de creativiteit. Maar er is meer aan de hand, het is vaak ook niet helemaal eerlijk. Bijvoorbeeld: Als een kind een hakenkruis of een seksueel shockerende tekening maakt, vind je dat als docent dan net zo goed en knap als een gedetailleerde tekening van een kinderrepubliek? Geef je beide kinderen dezelfde complimenten? Juist de kinderen die de ongeschreven regels van de docent begrijpen, zullen het goed doen bij ‘vrij’ tekenen. De kinderen die deze onbewuste aansluiting niet hebben, kunnen niet weten wat er van hen verwacht wordt. Een context die niet aansluit bij je eigen verwachtingspatroon kan erg imponerend zijn. Net als die gigantische ruimte waar mijn dochter kleiner werd en met vragende ogen om haar heen keek. Thuis was de hiërarchie snel omgedraaid. Ze wilde nog een keer schilderen. Zij stond te zwaaien met een kwast en ik dweilde de vloer.
Mirjam
Tijdens haar hele leven is textiele vormgeving haar grote passie geweest. Ze was een meelevend, kleurrijk en creatief persoon. Mirjam van Tilburg is onafhankelijk kunsteducator en hogeschooldocent bij Willem de Kooning Academie, Hogeschool Rotterdam.
november 2014
19
thema: Engagement en onderwijs
Foto’s: Hans Westerink
Expositie Meer macht Eind juni bracht een groep leerlingen van het Bogerman College in Sneek een bezoek aan de tentoonstelling Meer macht in Museum de Fundatie in Zwolle. Hierin stond de vraag centraal of kunst de wereld kan veranderen, en of kunstenaars in deze tijd nog idealen kunnen nastreven. Fotografie, videokunst, collages en sculpturen lieten zien hoe grote kunstenaars als Steve McQueen en Ai Weiwei met dit dilemma omgaan. TEKST & SAMENSTELLING: MUSEUM DE FUNDATIE // VO
20
kunstzone.nl
EXPOSITIE MEER MACHT
Nieuwsgierig geworden?
Op de volgende pagina treft u een verslagje van de bezoekende leerlingen aan. Lees ook op de pagina’s 6 en 7 het artikel van Hans den Hartog Jager, samensteller van de expositie Meer macht.
november 2014
21
thema: Engagement en onderwijs
Meer macht door de ogen van leerlingen Onlangs hebben leerlingen uit 5-VWO van het Bogerman College in Sneek de expositie Meer macht in museum De Fundatie bezocht. We vroegen hen of er voor kunstenaars nog wel echte macht is weggelegd, en welk kunstwerk hen het meeste heeft geraakt. SAMENSTELLING: JUDITH BOESSEN // VO
Heleen (17)
Sanne (17)
Sirin (18)
‘Ik vond persoonlijk het werk van Anselm Kiefer erg indrukwekkend. We kwamen de ruimte binnen waar de werken hingen en je aandacht werd meteen getrokken door het enorme grijze beeld dat er hangt. De boodschap die achter het kunstwerk Occupations zit, is ook erg mooi. De Hitlergroet wordt niet door iedereen geaccepteerd, maar Kiefer trekt zich er niks van aan en beeldt het toch groot en duidelijk uit, om zo zijn vrijheid van mening te uiten. Dit geeft hem een soort macht. Veel leerlingen vonden dat hij te ver ging, maar er zitten geen slechte bedoelingen achter. Ook de foto waarop Ai Weiwei zijn middelvinger opsteekt, is blijven hangen. Dit komt doordat hij iets heeft gefotografeerd wat je heel vaak ziet of zelf doet. Kunstenaars hebben veel vrijheid, maar krijgen wel steeds minder invloed op de maatschappij. Net zoals Anselm Kiefer trekt Ai Weiwei op een bepaalde manier de aandacht, niet door iets heel moois te creëren, maar door een bekend fenomeen te gebruiken. Ik vond de foto zelf niet bijzonder mooi, maar het gaat dan ook meer om de achterliggende gedachte.’
‘Eén van de kunstwerken die we zagen was een slee van Joseph Beuys. Op die slee lag een stuk vet, een vilten deken en een zaklamp. Dit stond voor wat er met hem was gebeurd in de Tweede Wereldoorlog. Hij werd toen neergeschoten en werd gevonden door Tataren die hem met vet insmeerden en hem in vilt wikkelden. Deze gebeurtenis komt dan ook vaak terug in zijn kunstwerken. Dit sprak mij zo aan, omdat er zo’n heftig persoonlijk verhaal bij het kunstwerk hoorde. Verder vind ik kunstenaars die nadenken over utopieën erg interessant. Het is bijzonder om te zien hoe kunstenaars denken dat de wereld eruit zou moeten zien en hoe steden gebouwd moeten worden om dat te bereiken. Zo was er ook de kunstenaar Constant Nieuwenhuys. Hij maakte schetsen en maquettes van zijn ideale stad. Het zag eruit als een soort lange stad op palen met allemaal verschillende gebouwen die tegen elkaar aangeplakt zaten. Deze stad noemde hij New Babylon. Je hoeft er geen werk te doen, er is alleen vrije tijd, zodat alle mensen hun creativiteit kunnen uiten. Dat vind ik een erg goede en inspirerende gedachte.’
‘Het eerste kunstwerk dat me erg aansprak is van de kunstenaar Anri Sala. Zijn kunstwerk bestaat uit een film die zich afspeelt in de stad Tirana (Albanië) rond het jaar 2000. Tirana is een erg vervallen stad en om daar verandering in te brengen kwam de burgemeester, Edi Rama, met een idee. Hij liet kale flatblokken op een artistieke manier beschilderen. Ik denk dat zijn bedoeling was om de sfeer in de stad te veranderen. De stad wordt in het filmpje zowel ’s nachts als overdag gefilmd. Overdag zijn de vrolijke, felle kleuren duidelijk te zien, maar ’s nachts is het erg rustig op straat en zie je vooral hoe vervallen alles is. Oftewel: kunst kan het verval van een stad niet stoppen. Het tweede kunstwerk, overigens ook een film, is van de kunstenaar Steve McQueen en heet Static. In dit filmpje zie je het Vrijheidsbeeld dat vanuit een helikopter van heel dichtbij wordt gefilmd. De geluiden die bij het filmpje zijn toegevoegd, en dan vooral het lawaai van de helikopter, geven je een onrustig gevoel tijdens het bekijken van het filmpje. Al deze aspecten van het filmpje geven je het gevoel dat, wie het ook gefilmd heeft, dit niet met goede bedoelingen deed. De filmer komt over als een indringer.’
Nieuwsgierig geworden?
Zie ook de beeldreportage over het museumbezoek van deze leerlingen op de pagina’s 20 en 21. Lees ook op de pagina’s 6 en 7 het artikel van Hans den Hartog Jager, samensteller van de expositie Meer macht.
Anri Sala - Damni I colori, video-still (2003). Courtesy Anri Sala, Marian Goodman Gallery, New York.
22
kunstzone.nl
Ontdek op een vernieuwende manier de verrassende verhalen achter de toonaangevende Rabo Kunstcollectie tijdens De Grote Kunstshow.
De Grote Kunstshow beeldende kunst komt tot leven
Zondag 30 november, Stadsschouwburg Amsterdam Voorstellingen 11.00 uur, 14.00 uur, 16.00 uur, 20.00 uur
Info en tickets www.ssba.nl 020-6242311
Rabo Kunstcollectie www.rabobank.nl/kunst
thema: Engagement en onderwijs
Wereldverhalen
voor het VMBO Leerlijn kunstzinnige vaardigheden met wereldverhalen als basis Voor leerlingen maakt de cultuur thuis meestal geen match met de cultuur op school. Dit geldt nog sterker voor leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond. Leerlingen leven thuis, op school en in de eigen vriendengroep in verschillende werelden. Wereldverhalen blijken echter mooie herkenningsmomenten te bieden om te vertellen en uit te wisselen over de eigen culturele herkomst. De driejarige leerlijn heeft wereldverhalen als onderwerp en leerlingen oefenen in deze tijd uitgebreid met de basisvaardigheden cultuureducatie waardoor hun zelfvertrouwen groeit. AUTEUR: MARGRIET JANSEN // VO
H
et Fonds voor de Cultuurparticipatie en het Prins Bernard Cultuurfonds hebben Theater de Meervaart in Amsterdam de financiële mogelijkheid gegeven een leerlijn cultuureducatie voor het VMBO te ontwikkelen. Voortbordurend op de rijke ervaring die de Meervaart met theater-, muziek- en danslessen heeft en in samenwerking met de mensen achter het project Wereldtheater, is in het eerste jaar van de pilot reeds een veelbelovend resultaat neergezet. Wereldverhalen gaat nu het tweede pilotjaar in. De eerste twee pilotjaren worden gemonitord door Cultuur in de Spiegel, in de persoon van Anne Sasbrink. De leerlijn is geschikt voor de niveaus VMBO BB en KB maar blijkt in de uitvoering tevens te passen bij GL en TL. Zie het kader voor de indeling van de drie leerjaren zoals deze nu wordt uitgevoerd op het Mundus College en het Wellantcollege Sloten in Amsterdam Nieuw-West. Herkenning Voor pubers in de leeftijd van 13 tot 16 jaar zijn de belangrijkste vragen: Wie ben ik? Hoe verhoud ik mij tot de wereld? Ze leven in hun eigen, vrij gesloten wereld en kijken vooral naar elkaar. Ze proberen verschillende rollen uit en maken hierin steeds opnieuw keuzes. Verhalen bieden leerlingen een mogelijkheid te refereren, te reageren en herkenning te vinden. Herkenning zonder dat het direct gaat over de moslims of de Turken. Deze leerlijn biedt in de les een vrijer en makkelijker kader om met andere culturen bezig te zijn. De wereldverhalen zijn in de leerlijn geclusterd rondom een aantal voor de VMBO-leerling aansprekende thema’s:
24
Selfie met Akwasi. Foto: Margriet Jansen
onmogelijke liefde, onnozele slimmerd, magische verandering en gebroken belofte. Deze thema’s zijn herkenbaar voor pubers, vanuit hun eigen leven
“Leerlingen geven in de evaluatie massaal aan dat zij ontdekt hebben dat je op verschillende manieren een verhaal kunt vertellen of verbeelden”
en vanuit de films en series die ze bekijken. De thema’s helpen hen bij het conceptualiseren van de verhalen. Citaat uit de rapportage van de monitoring: ‘Ajay vertelt in relatie tot het oude wereldverhaal Sassi en Punnu uit India dat ook nu mensen niet zelf mogen kiezen met wie ze trouwen. Binnen zijn geloof is het gebruikelijk dat de ouders kiezen. De andere leerlingen schrikken hier best wel van. Ajay geeft aan dat hij wel nee mag zeggen als hij echt niet met een meisje wil trouwen. Iedereen heeft nu eenmaal een andere cultuur met andere gebruiken, zo concludeert hij.’ Media De leerlingen werken in de theaterlessen van het eerste leerjaar vooral met
kunstzone.nl
Wereldverhalen voor het VMBO
hun eigen lichaam: houding, mimiek, stemgebruik, taalgebruik. ‘Asjefaaq geeft aan dat hij nu veel minder snel boos wordt. Hij weet nu hoe hij ook anders kan reageren en is niet meer direct witheet als iets vervelends gebeurt. Ook snapt hij beter welke invloed zijn houding of reactie heeft op de ander en hoe hij dit ook kan beïnvloeden door een andere houding aan te nemen. Dit vindt hij zelf heel waardevol en hij is erg blij met dit inzicht. Ihsane en Rojan geven aan dat ze zelfverzekerder zijn geworden en een betere band met vriendinnen hebben. Ze herkennen nu ook hoe acteurs in bijvoorbeeld reclames hun houding, mimiek en stem gebruiken om iets over te brengen.’ In het tweede leerjaar en in de verwerkingslessen doen de leerlingen ervaring op met de andere media (dans, muziek, film en gesproken woord) en in het derde jaar kiezen zij voor de verdieping in een discipline. De verwerkingslessen zijn meer beeldend van karakter.
Driejarige leerlijn Wereldverhalen voor het VMBO
Voor de vakken CKV/kunstvakken en Nederlands. Een les duurt anderhalf tot twee uur. Eerste leerjaar Wereldverhalen verzamelen en lezen in de Nederlandse les. Basisvaardigheden theater met beeldfragmenten in zeven lessen. Verwerkingslessen wereldverhalen in vier lessen. Tweede leerjaar Verzameling wereldverhalen verder uitbreiden en lezen in de Nederlandse les. Kennismaken met kunstdisciplines in hedendaagse en traditionele vorm via een gespecialiseerde docent en beeldfragmenten in acht workshops: • Gesproken woord: Anansi en spoken word. • Muziek: opera en samplen. • Dans: Indiase dans en Urban dans. • Kadrering: schimmenspel en film. • Per discipline een verwerkingsles: in totaal vier lessen. Derde leerjaar Mondelinge presentatie bij Nederlands. Verdieping en specialisatie in discipline naar keuze in vijf lessen. Een (eigen) verhaal presenteren in zes lessen.
Theaterles. Foto: Marc Roodhart
Verwondering en verbeelding Door te werken met meer traditionele disciplines kunnen leerlingen oprecht verwonderd raken. De workshops worden in het tweede leerjaar gegeven door vakdocenten die hun roots hebben in een bepaalde cultuur. Door zelf te dansen, te zingen of te vertellen en door beeldfragmenten te laten zien, zijn zij in staat de kracht van de traditie aan de leerling over te brengen. ‘Ik wist niet dat dit ook bestond, wat gaaf!’ was regelmatig te horen. Leerlingen beseffen dat theater, muziek en dans ook een geschiedenis hebben en cultureel gebonden (kunnen) zijn. Afhankelijk van de eigen culturele achtergrond zien leerlingen iets van de eigen roots terug. In de leerlijn ontwikkelt de leerling de cognitieve basisvaardigheden van cultuureducatie: waarneming, conceptualisering en vooral verbeelding. Analyseren is de vierde cognitie, maar daar zijn deze leerlingen nog niet aan toe, zowel vanwege de leeftijd als het niveau. Leerlingen geven in de evaluatie massaal aan dat zij ontdekt hebben dat je op verschillende manieren een verhaal kunt vertellen of verbeelden. En dat zij veel nieuwe dingen hebben gezien, geleerd en meegemaakt in de workshops. Tijdens de uitvoering was er dan ook, naast het gebruikelijke geklaag, veel enthousiasme te bespeuren. Ook Marlie, de coördinator van Mundus College in Amsterdam, gaf dit achteraf terug: ‘Leerlingen vonden het heel zinnig om te doen, ze vertellen me dat ze veel geleerd hebben. We kunnen achteraf op school merken dat het programma een enorme impact heeft gehad in positieve zin. De leerlingen hebben iets kunnen doen waar ze goed in zijn.’ Zelfvertrouwen De impact op het zelfvertrouwen van de leerlingen lijkt door de reacties
november 2014
al na een jaar zichtbaar. Uiteraard zal dit niet voor alle leerlingen gelden, maar de reacties in de evaluatie zijn bemoedigend. ‘De leerlingen letten sinds de theaterlessen van het eerste leerjaar erg op hun houding en op die van anderen. Ze hebben geleerd hun emoties te uiten op verschillende manieren (bijvoorbeeld boos zijn, maar toch blij reageren). Doordat ze nu veel meer op de houding van anderen letten, zien ze ook dat klasgenoten gegroeid zijn. Sommige klasgenoten zijn niet meer zo verlegen als eerst. De jongens durven beter op meisjes af te stappen. Er zijn in de projectweek dan ook veel stelletjes ontstaan (waarvan de meeste nu al weer uit elkaar zijn). De oefeningen helpen hen om emoties beter te herkennen en te begrijpen, van anderen en van de personages uit de verhalen.’ v Margriet Jansen schrijft en ontwikkelt lesmateriaal en is samen met Emile Schra de drijvende kracht achter Wereldtheater.nl . Met dank aan de monitoringsrapportage van Cultuur in de Spiegel juli 2014, waaruit verschillende citaten in dit artikel zijn gebruikt.
Nieuwsgierig geworden?
Wilt u onderzoeken of de leerlijn Wereldverhalen vanaf seizoen 20152016 geschikt is voor uw school? Geef dan uw telefoonnummer door aan Margriet Jansen, en eventueel een tijdstip waarop u te bereiken bent. Margriet zal dan contact met u opnemen:
[email protected].
25
thema: Engagement en onderwijs:
Mediawijsheid
op de PABO ‘Kinderen hebben het recht om te weten hoe het echt zit.’ Docent beeldend Edwin Schot maakt zich sterk voor mediawijsheid op de PABO Hogeschool Rotterdam. AUTEUR: AAFJE GERRITSE // PO / HBO
‘A
musement is gemaakt richting het publiek, kunst is gemaakt vanuit de maker,’ vertelde docent beeldend Edwin Schot mij als eerstejaars PABO-student. Het zette mij aan het denken over de verschillende kunstzinnige en commerciële ideeën van waaruit een beeld gemaakt kan worden. Iets wat een eerste stap richting mijn vervolgstudies in de kunsteducatie heeft betekend. Het deed mij kritischer kijken naar beelden en maakte mij meer bewust van de invloed van beelden. Beide aspecten hebben sindsdien als onderdeel van mediawijsheid meer aandacht gekregen op de PABO Hogeschool Rotterdam. Docent Edwin Schot heeft hierin een grote rol gespeeld. Ik ben benieuwd waar zijn interesse voor mediawijsheid vandaan komt en wat zijn ideeën zijn over mediawijsheid voor de toekomstige leraar basisonderwijs. ‘Het lezen van reclameboodschappen geeft je als het ware de mogelijkheid om achter de schermen te kijken bij reclamemakers. Het geeft inzicht in hoe beelden worden opgebouwd en hoe wij door de beelden worden beïnvloed’, vertelt Schot. Het fascineerde hem tijdens zijn opleiding tot docent beeldende kunst en vormgeving. Hij raakte geïnteresseerd in het toepassen van beelden, het beeld als middel in plaats van als doel. Schot: ‘Door het analyseren van bijvoorbeeld een afbeelding van eau de cologne leerden we op de opleiding meer over hoe het beeld wordt opgebouwd en ingezet in de wereld van reclame. Door het kijken naar de kleuren, compositie en sfeer leerden we meer over hoe beelden worden afgestemd op het publiek en hoe zij het publiek beïnvloeden. Al is het analyse-
26
Edwin Schot, docent beeldend aan de PABO Hogeschool Rotterdam. Foto: Edwin Schot
ren van reclamebeelden niet het enige aspect van mediawijsheid, het is wel een belangrijk aspect waar ook kinderen mee te maken hebben.’ ‘Kinderen hebben het recht om te weten hoe het echt zit. Dat geldt niet alleen voor het verhaal achter Sinterklaas, maar ook van andere zaken in het leven van een opgroeiend kind. Ze hebben het recht om te weten dat alles aan media met een bepaald doel gemaakt is, dat niet alles wat er op tv gezegd wordt ‘waar’ is. Dit
hebben kinderen nodig om te groeien tot een zelfstandig en weldenkend mens. We willen geen slaafs volk, we willen vooruit! Het mediawijs maken is voor zowel kinderen als voor PABO-studenten van belang. Het onderwijs en dus ook de docenten moeten meegaan in hun tijd.’ PABO De PABO Hogeschool Rotterdam heeft zich als doel gesteld binnen 5 jaar de beste PABO te worden op het gebied
kunstzone.nl
Mediawijsheid op de PABO
van mediawijsheid, vertelt Schot. Een prestigieus idee waarmee het huidige curriculum onder de loep is genomen en de verschillende aspecten van mediawijsheid onderverdeeld zijn bij verschillende vakken zoals onderwijskunde, ICT en beeldend. Zaken als digitaal pesten en de voorbeeldfunctie van de docent wat betreft media worden behandeld bij onderwijskunde; onder het vak ICT vallen de technische aspecten van media. Als sectieleider beeldend heeft Schot de taak om mediawijsheid, op het gebied van omgaan met beelden, te implementeren in het curriculum. Beeldend animatie Studenten meer bewust maken van de beelden om ons heen en wat deze beelden met ons doen, is een belangrijk onderdeel binnen de module beeldende animatie. De studenten, waarvan de mobiel als een soort kledingstuk onderdeel is geworden van henzelf, weten vaak veel over de techniek en het gebruik van de media. Met de mate van bewustzijn over de inhoud en de invloed van media is het vaak anders gesteld. Aan de hand van voorbeelden maken we de studenten duidelijk hoezeer je ‘genept’ wordt in media. Bijvoorbeeld het tv-programma Man vs. Wild, over een man die gaat overleven in de jungle. Iedereen houdt zijn adem in als presentator Bear Grylls via een stenen brug veilig aan de overkant van een reusachtig ravijn komt. Na het bekijken van de beelden wordt er in de les gekeken naar welke beeldende elementen er worden gebruikt om de gevaarlijke situatie over te brengen. Zaken als het verhogen van het contrast, camera-uitsnede, standpunt, enzovoort komen dan aan bod. Vervolgens kijken we naar andere filmpjes van dezelfde plek die op YouTube te vinden zijn. Vele filmpjes tonen ons mensen, waarschijnlijk toeristen, die om het zogenoemde reusachtige ravijn heen lopen en ook de diepte van het ravijn valt op de filmpjes nogal tegen. Voor studenten is dit vaak een eyeopener. Enkele studenten zeggen boos te zijn op zichzelf dat ze erin geloofd hadden, zoals ze vroeger heilig in Sinterklaas geloofden. Ze zeiden nooit meer op dezelfde manier naar het tvprogramma te kunnen kijken, de ‘magie’ was verdwenen. Studenten doen zelf ervaring op met media, bijvoorbeeld door het maken van een animatiefilmpje en een musical. Naast het spelen met de media worden daarbij eerder behaalde leerdoelen, bijvoorbeeld op het gebied van tekenen, toegepast. Voor studenten biedt Schot ook een Hogeschoolbrede keuzecursus aan, waarin zij de mogelijkheden van film en geluid verkennen en er een minidocumentaire wordt gemaakt.
november 2014
Studenten spelen met de mogelijkheden van media bij het maken van de musical Alice in Wonderland. Foto: Laurens Meijnen
Blended learning Vanuit zijn interesse voor (bewegend) beeld heeft Schot zich meer verdiept in het bewerken en maken van video’s. De opgedane vaardigheden komen goed van pas bij het maken van PR-filmpjes voor de school en bij het blended learning dat steeds meer aandacht krijgt binnen de PABO. Blended learning vraagt om meer bewustzijn van de docent over wat er in de klas moet worden aangeboden en wat er op andere manieren kan worden aangeboden aan de studenten. Het voorbereiden van de studenten voor de les middels het kijken naar een instructiefilmpje is daar een voorbeeld van. Schot heeft zich steeds meer verdiept in het maken van deze instructiefilmpjes. Zo maakte hij filmpjes over het gebruik van gereedschap voor handvaardigheid. De studenten met ‘twee linkerhanden’ kunnen het filmpje meerdere keren bekijken waardoor er meer differentiatie mogelijk is.
Daarnaast is er in de les meer tijd voor de begeleiding en het stellen van inhoudelijke vragen. Voor de module animatie maakte Schot een instructiefilmpje over het maken van animatiefilmpjes met Windows Movie Maker. Schot: ‘Het is natuurlijk niet de bedoeling om bij de studenten vierkante ogen te creëren en hen voor elk vak maar filmpjes te laten bekijken. De docent moet goed nadenken over de manier waarop hij de kennis overbrengt op de studenten. Ik zie het digitale niet als vervanging voor het tastbare, dat blijft belangrijk. We moeten altijd kunnen blijven overleven, ook als er geen stroom is. In het onderwijs is het belangrijk om leerlingen dingen te laten maken. Bij digitale media maken de studenten iets door hetgeen een ander gemaakt heeft naar hun eigen hand te zetten. Bij een vak zoals handvaardigheid maken de studenten iets van nul af aan. Dit blijft een belangrijke levenservaring.’ v
27
thema: Engagement en onderwijs:
Elsje van Leeuwen en Melvin Crone. Foto: Thea Vuik
Engagement Een ontwikkelaar en een docent in dialoog over het hoe en waarom van een eindexamenthema
M
elvin Crone (MC), seniordocent aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, was mede verantwoordelijk voor de vaststelling van het eindexamen tehatex VWO Engagement vanuit het College voor Toetsing en Examens (CvTE). Hij is voorzitter geweest van de syllabuscommissie, en hij bespreekt - als voorzitter van de vaststellingscommissie - de examenopgaven en antwoordmodellen voor zowel HAVO als VWO. Samen met de andere leden van deze commissie tracht hij (waar nodig) de vragen te verbeteren. Crone gaat in gesprek met Elsje van Leeuwen (EvL), docent kunstvakken op RSG Broklede in Breukelen, een openbare scholengemeenschap voor HAVO en VWO. Overigens is Elsje van Leeuwen zelf ook enige tijd lid geweest van de syllabuscommissie. AUTEUR: THEA VUIK // VO
28
Elsje Leeuwen (EvL): ‘Eigenlijk vind ik het vreemd dat je aan de ene kant een groep mensen hebt die met tekst en beeld inhoud aan het eindexamenthema geeft, en aan de andere kant een groep mensen die de vragen maakt.’ Melvin Crone (MC): ‘Je zou liever het ene ná het andere willen?’ EvL: ‘Het lijkt me logischer als je eerst de syllabus zou maken en dan pas de vragen. Een veel gehoord kritiekpunt bij al die examenbijeenkomsten is dat je als docent heel veel tijd en energie in die syllabus steekt, maar dat het niet altijd even duidelijk is in hoeverre die kennis noodzakelijk is voor het beantwoorden van de eindexamenvragen.’ MC: ‘Kijk, het één wordt wel gebaseerd op het ander natuurlijk. Waar we een beetje vanaf willen, is dat die syllabus alleen kennisreproductievragen oplevert die je dan in de toets kunt bevragen. Met het thema engagement hebben we die syllabus wel gemaakt, maar het is tegelijkertijd ook een
aanleiding om het over die kunstwerken te hebben. Het is in die zin verhoudingsgewijs minder kennisreproductie en wat meer op de reflectie gericht. Wat veel meer in de lijn van nu ligt, is dat je bijna op een kunstkritische manier naar kunst kijkt. Juist ook om verbinding te maken met het verleden, opdat kunst in het nu betekenis krijgt. Ook oude kunst - bijvoorbeeld van Rembrandt - waarderen we mede om andere kwaliteiten dan in de 17e eeuw. Het is tevens een manier om oude kunst wat toegankelijker te maken voor leerlingen.’ EvL: ‘Heb je het idee dat dat ook duidelijk is in de examens?’ MC: ‘Docenten vonden het moeilijk. Ze vonden bijvoorbeeld het examen niet optimaal aansluiten bij de manier van lesgeven in hun klas. Het staat wel in de syllabus, maar dat wil nog niet altijd zeggen dat het wat over het examen zegt. Het is natuurlijk wel een omslag in de manier waarop je met die stof omgaat als je
kunstzone.nl
ENGAGEMENT
jarenlang chronologisch de kunstgeschiedenis hebt behandeld en je hebt ineens een examen engagement waarin wordt gezegd dat je vanuit het heden moet gaan werken. Tegelijkertijd moet het ook op die oude manier goed mogelijk zijn. Het CvTE mag namelijk geen bepaalde didactiek voorschrijven. Maar het geluid uit het werkveld was wel: ‘Ik heb heel hard met mijn leerlingen gewerkt, maar ik zie er zo weinig van terug in het eindexamen’. Ik hoop dat het met het laatste examen herkenbaarder is geworden en dat keuzes misschien wat logischer voorkomen, dat er meer balans is. Het examen van 2013 was niet herkenbaar genoeg. Het is dan wel minder een kennisreproductie-examen, maar er moet toch óók kennisreproductie in. Je moet de leerlingen en de docent het gevoel geven dat je aansluit op elkaar. Ik hoop dat dat in het laatste examen veel beter is gelukt.’ EL: ‘Mijn leerlingen hebben bijna allemaal het examen niet afgekregen. Ze hebben de neiging om heel erg uitgebreide antwoorden te geven, ook omdat ze het heel erg interessant vonden.’ MC: ‘Klopt. Het onderwerp engagement vinden de meeste leerlingen erg boeiend en het sluit meer aan dan vorige thema’s, denk ik. Ze vinden dat nadenken over kunst en hoe je daarnaar kunt kijken ook erg interessant. Maar om zo’n examen te maken vinden ze ingewikkeld. En ook hoe je dat voor elkaar krijgt in die tijd. Het is heel talig allemaal, hė? Maar ik hoop dat het thema engagement misschien wat beter aansluit bij de praktijkvakken.’ EvL: ‘Dat wat mijn leerlingen ervaren als een praktijkmogelijkheid is extreem verruimd door dit thema. Ze hebben vooral zelf door dat ze veel meer kanten op kunnen. Dat is altijd wel mogelijk, maar daar maken ze dan weinig gebruik van. Ik mis echter als docent de praktische richtlijnen, want hierdoor is met name het beoordelen wel moeilijker geworden.’ MC: ‘Staat er wel in hoor, maar ik ben erachter gekomen dat leerlingen die dit vak gekozen hebben niet zulke lezers zijn. Vandaar ook die podcast, waarmee stapje voor stapje de syllabus doorgenomen wordt. Deze podcast is op te vragen via
[email protected].’
digheden van de leerlingen. Dat is niet erg. Op het moment dat je met nieuwe dingen gaat beginnen heeft het wel iets onzekers. Eerder was ik - tot mijn verbazing - op het VWO bezig met zuivere kennisoverdracht. Terwijl ik op de HAVO meer kunstbeschouwelijk bezig was, van alles en nog wat.’ MC: ‘De HAVO-examens komen me in eerste instantie wat beschouwelijker voor: er wordt meer vanuit het beeld bevraagd. We hebben het aantal pagina’s van de syllabus sinds 2013 nu wel enorm verminderd, van zo’n 110 naar 25 pagina’s. De complexiteit van de teksten is weliswaar toegenomen, maar ook de diversiteit. Je hebt recensies, historische teksten contemporaine teksten, actualiteit.’ EvL: ‘Dat is prima, maar dan heb je weer meer tijd nodig om de stof te behandelen.’ MC: ‘Misschien is dat zo, maar qua structuur blijven we wel bij deze opzet. Dus het levert aan het begin bij de vaststelling van een nieuw thema even een hoop werk op, daarna is dat beduidend minder. Na vier jaar ben je denk ik ook een beetje uitgekeken op het thema. Begin 2015 zullen de conceptteksten van de syllabus gepubliceerd worden. Dat is dus veel eerder dan docenten gewend zijn.’
illustratief en ondersteunend bedoeld waren, en niet zozeer als materiaal om uit je hoofd te leren. De vragen die er in stonden waren behoorlijk gericht op de inhoud van de bundel.’ MC: ‘De teksten die erin staan moet je wel gewoon kennen. Alleen de hoeveelheid tekst is veel minder dan dat het was. Met de kennis van die teksten moet je de kunstwerken kunnen interpreteren. Het zijn teksten die aanleiding geven om er nog eens over door te denken. Dat is het hele idee. We gaan met het nieuwe thema een paragraaf in de syllabus toevoegen over wat je de leerling nou precies leert. Een soort onderwijskundige vingerwijzing: wat gebeurt er nu feitelijk als je interpreteert? Wat zijn alle denkstapjes die een leerling moet nemen waarop je als docent kunt aanhaken?’ EvL: ‘Als docent heb je gewoon meer handvatten nodig en veel meer tijd.’ MC: ‘Meer tijd komt er in ieder geval.’ (Crone doelt hiermee op de vroegere uitgifte van de syllabus. Red.) v
EL: ‘De examenvragen zoals ze er momenteel in zitten vond ik niet zo goed duidelijk maken dat de teksten van de bundel meer
Nieuwsgierig geworden?
> www.digischool.nl > www.mediacultuur.net
(cartoon)
MC: ‘Ben jij anders les gaan geven nu die reflectieve component veel meer aanwezig is?’ EvL: ‘Ja, ik heb dat in ieder geval heel erg geprobeerd. En dat heeft dus soms echt interessante lessen opgeleverd, en daar ben ik ook een beetje tegen de grenzen aangelopen. Het is anders - dat is interessant - en dat is ook een soort ontdekkingsreis. Ik ben veel meer discussies aangegaan. En ik heb hen veel dingen laten schrijven, werkstukken, vergelijkingen, in laten spreken en video’s laten maken. Ik heb geprobeerd een beroep te doen op de reflectieve vaar-
november 2014
29
thema: Engagement en onderwijs:
Onderwijs is het delen van geluk Positief en vastberaden. Soheila Najand is niet in twee woorden te vangen, maar deze eigenschappen typeren haar wel. Maar ze is veel meer, en ze weet en vindt ook veel meer. Stel haar één vraag en er volgt een doordacht hoorcollege met een scherpe analyse van wat er om ons heen gebeurt, en een duidelijke visie op de rol van kunst in het onderwijs. AUTEUR: HENK LANGENHUIJSEN // Soheila Najand
‘I
k heb vijftien punten voor jou,’ zegt ze bij aanvang van het gesprek. Dan steekt ze van wal. ‘Vorming is meer dan jongeren voorbereiden op de arbeidsmarkt. Daarmee doe je ze tekort. Het onderwijs moet weer terug naar de essentie, namelijk jongeren voorbereiden op de samenleving. Voordat je dood gaat, moet je gelukkig kunnen zijn en het onderwijs moet daarbij helpen. We kunnen niet gelukkig worden als we niet weten hoe we functioneren, niet worden gewaardeerd of onszelf niet waarderen. Het is niet voldoende om alleen naar de basisbehoeften te kijken. Een goed huis, goed eten en drinken waren in de vorige eeuw belangrijk, maar nu leven we in een tijd die méér vraagt. Onderwijs heeft twee belangrijke taken: zorgen dat onze kinderen vaardigheden ontwikkelen, waarmee ze zich kunnen onderscheiden, én zorgen dat ze gelukkig worden. De persoonlijke ontwikkeling, de verwerkelijking van de autonomie van het individu, is volledig ondergesneeuwd geraakt. Talenten en passies die niet passen bij de eisen van het bedrijfsleven worden nauwelijks herkend en gestimuleerd. Kunst en cultuuronderwijs zijn daarom onmisbaar.’ Achtergrond Soheila Najand is geboren in Teheran, Iran (1957). Ze volgt er een opleiding tot binnenhuisarchitect en grafisch ontwerper en doet onderzoek naar de relatie tussen ethiek en esthetiek in een totalitaire context. Na de Iraanse Revolutie met de terugkeer van Khomeini in 1979 ziet ze haar wereld dramatisch veranderen en vlucht. Eind 1989 komt ze in Nederland terecht. Haar diploma’s tellen niet meer en ze moet zichzelf opnieuw uitvinden. In Arnhem doet ze de opleiding grafisch ontwerpen aan de Hogeschool voor de Kunsten en de voortgezette opleiding Autonome Beeldende Kunst.
30
Kunst is voor haar een bewustwording en openbaring van menselijke verhoudingen, zowel op het persoonlijke vlak als op het niveau van maatschappelijke processen en betekenissen. Haar kunst bestaat uit installaties, video´s, performances en interventies in de publieke ruimte. Ze vormen een realisering van haar besluit om te investeren in hoop op een betere toekomst en om nergens voor terug te schrikken. Haar kunstwerken worden tentoongesteld in onder meer het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem, Sonsbeek 2001 en Fort Asperen. Najand exposeert ook internationaal; ze is winnares van de achtste Internationale Biënnale Prijs in Caïro. InterArt In 1996 richt zij samen met Farid Shayan en Alex de Vries de Stichting InterArt op, waarvan zij nog steeds artistiek directeur is. Ze reist veel door het land om maatschappelijke ontwikkelingen te volgen en lezingen of workshops te geven over de visie van InterArt omtrent Nieuw Cultureel Burgerschap. Momenteel is ze naast InterArt bezig met de afronding van haar promotieonderzoek aan de VU Amsterdam over de ‘relatie tussen ethiek en esthetiek in de informatie- en netwerksamenleving’. Vooral met InterArt heeft haar visie betekenis gekregen. Ruim tien jaar vertaalt ze die in tal van kunst- en cultuurprojecten en bereikt vooral veel jongeren. Volgens de stichting moet de samenleving transformeren naar een meer symbiotische vorm, zodat individuen meer invloed hebben op bedrijven en hun directe omgeving. Najand: ‘Daarom moeten we nieuwe manieren van denken en communiceren ontwikkelen. Kunst speelt daarbij een wezenlijke rol, net als in de renaissance! Kunst gaat, simpel gezegd, over kijken en bekeken worden en daardoor betrokken raken bij anderen.’ Dat ze met InterArt veel gedaan en bereikt heeft, staat vast. Dat ze nu geen structurele subsidie meer krijgt,
kunstzone.nl
Onderwijs is het delen van geluk
Divertimento II in Fort Asperen.
is een grote teleurstelling. Desondanks gaat InterArt door met projectmatig werk en opdrachten. Nieuw Cultureel Burgerschap In 2006 formuleert InterArt tien kwaliteiten die essentieel zijn voor een Nieuw Cultureel Burgerschap. Die gelden volgens Najand nog steeds, al zijn er dat inmiddels 76 geworden, met dank aan de jongeren die ze ontmoette, waarvan ze er vijftien uitlicht. ‘In projecten met jongeren hoort sensitiviteit centraal te staan. Kunst kan dit voeden en zorgt ervoor dat je je beter gaat voelen en open staat voor wat anderen ervaren. Jongeren moeten leren met hun oren te kijken en met ogen te luisteren. Ook het ervaren van de zachtheid van gevoelens is belangrijk, zoals de huid van een baby of de ochtenddauw. Alleen dan kun je ervaren wat liefde is.’ ‘Het derde punt is de esthetiek. Je moet kunnen benoemen wat je mooi vindt. Als je dat kunt, word je gelukkig. Kunsteducatie leert jongeren waarnemen. Bij de vaardigheden van de 21e eeuw wordt over creativiteit gesproken, maar hoe kun je dat bevorderen als je niet open staat voor schoonheid en dat niet kunt verwoorden? Daarbij hoort ook leren verlangen en je bewust worden van de waarden die je nastreeft. Het bevorderen van flexibiliteit is eveneens belangrijk. Kunst en cultuuronderwijs bieden de mogelijkheid uit je keurslijf te stappen en nieuwe mogelijkheden te zien; onbevangenheid voorkomt dat je binnen de kaders blijft. Om vrijheid te kunnen benutten, moet je flexibel zijn.’
probeer ik altijd veel te geven en verwacht ik ook dat jongeren geven. Juist dat maakt een les waardevol. Goed onderwijs is een vorm van co-creatie en kunstonderwijs is daarvoor bij uitstek geschikt. Eigenlijk moet het woord ‘onderwijs’ veranderen, want je ondergaat dit toch niet? Wie zegt leraren dat ze eigenaar van wijsheid zijn? Wijsheid is delen. Jongeren moeten daarnaast leren initiatieven te nemen en keuzes te maken, want alleen dan kun je in dialoog met anderen komen.’ Spelwijsheid Via spel en amusement kun je veel vaardigheden oefenen, stelt Najand. Via OpenZone, een van haar projecten op scholen, bracht InterArt jarenlang debat en multidisciplinaire kunsten bijeen. ‘Spel is een eigenschap van het menselijk wezen en hoort niet alleen bij kinderen. Spel is ruimte bieden aan zoeken. Ik pleit voor een nieuw onderdeel op school: spelwijsheid. Dat biedt ruimte aan interactie, aan improvisatie, aan verliezen en winnen zonder dat het ten koste gaat van de vreugde die het teweegbrengt. Dat brengt met zich mee dat je leert loyaal te zijn, anderen iets kunt gunnen en toch evenwicht voelt. En dat je trots op jezelf kunt zijn. Zelfbewustzijn is misschien wel de kern van alles. Je moet je eigen God zijn en kunnen scheppen. Die ervaringen kunnen we jongeren via kunst- en cultuuronderwijs meegeven.’ v
Nieuwsgierig geworden?
Geven We moeten, volgens Najand, ook leren om te geven. ‘In Nederlandse tradities is zuinigheid een deugd. Geven wordt te vaak als verlies ervaren, terwijl het juist veel oplevert. In mijn workshops
november 2014
> www.interartlab.nl
31
thema: Engagement en onderwijs:
Foto’s: Leerlingen Mariëndael
In de etalage ‘Kunst en cultuur vergroten de mogelijkheden van onze leerlingen’ Mariëndael in Arnhem is een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen met een lichamelijke of meervoudige beperking, jongeren met autisme en langdurig zieke jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Als school van De Onderwijsspecialisten zet Mariëndael in op kunst- en cultuurprojecten die jongeren met een beperking op een uitdagende manier in de etalage zetten. De Cultradagen zijn hier een mooi voorbeeld van: een divers aanbod van workshops, afgesloten met een prachtige voorstelling door en voor leerlingen. Zo maken we leerlingen enthousiast voor kunst en cultuur. TEKST & SAMENSTELLING: WENDY VAN DER MEIJS // VO
32
kunstzone.nl
LAbrys advertentie kunstzone DEFINITIEF:Layout 1
(advertentie) 03-10-2014
15:04
Pagina 1
Labrys Reizen Educatieve groepsreizen op maat Op reis met leerlingen of studenten? Vraag een vrijblijvende offerte aan! Al meer dan 20 jaar organiseren wij educatieve groepsreizen op maat. Van pril reisplan tot veilige terugkeer, voor ieders budget en met bestemmingen wereldwijd. Indien gewenst komen wij graag op school om een reisplan te bespreken of een offerte mondeling toe te lichten.
vaste contactpersoon deskundig team van (kunst)historici, classici, archeologen en andere specialisten we spreken Nederlands, Engels, Frans, Duits, Italiaans, Grieks en Spaans scherpe offertes volledige informatievoorziening complete verzorging haalbaar reisprogramma actuele informatie over de bestemming gratis service voor reserveringen musea en opgravingen gratis service voor aanvraag gidspermissies en groepssitepass
0 2 4 - 3 8 2 2 1 1 0 | info@ l abrysreizen .nl | w w w.l abrysreizen .nl
november 2014
33
thema: Engagement en onderwijs:
Kunst als houvast bij ziekte Over de troostende werking van beeldende kunst in het ziekenhuis Als afsluiting van mijn Masterstudie Kunst- en cultuureducatie ben ik in het ziekenhuis beland. Niet vanwege ziekte, maar vanwege verbazing over en nieuwsgierigheid naar de beeldende kunstcollecties in ziekenhuizen. Waarom zoveel kunst, waarom deze kunst en wat is haar functie? Een persoonlijke ervaring met een patiënte met kanker: ik bracht een postkaart met een kunstwerk mee. De afbeelding hielp ons om tot existentiële gesprekken te komen die wederzijds als troostend ervaren werden. Deze vragen en ervaringen brachten mij op het spoor van kunst als troostend middel in het ziekenhuis. AUTEUR: ALBERT SANDERS //
W
aarom hebben ziekenhuizen in Nederland een beeldende kunstcollectie? Op ziekenhuiswebsites voeren ze hiervoor verschillende redenen aan. De Nederlandse kunstwereld - en dus ook plaatselijke kunstenaars - moet een podium geboden worden. Verrassend, typische museale doelstellingen, maar voor een ziekenhuis? Natuurlijk, ziekenhuizen hebben bij uitstek de mogelijkheid om 24/7 aan een zeer divers publiek kunst aan te bieden. En veel musea zouden jaloers zijn op dit divers publieksaanbod. Alhoewel in ziekenhuizen, in tegenstelling tot musea, weer andere problemen opduiken: de legitimering van kunst en het feit dat mensen niet vrijwillig naar een ziekenhuis gaan. Op websites van ziekenhuizen lees ik verwijzingen naar kunst als ‘schmink’ voor een vriendelijk ziekenhuisgezicht, als decoratie, als statement van een creatieve organisatie en als kritische ‘bevrager’
34
van de medische wetenschap. Gelukkig verwijzen ziekenhuissites ook naar directe doelstellingen van kunst in relatie met patiëntenwelzijn. Kunst als bliksemafleider en als klankbord voor het ziek zijn, als bijdrage aan een healing environment en als troostend middel. Voorbeelden waarbij kunst in een ziekenhuis als betekenisdrager en betekenisverlener kan functioneren. Volgens mij sluit de ziekenhuiskunst hier aan bij Van Heusden als hij in Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs schrijft over kunst als de verbeelding van onze ervaringen waardoor we er greep op krijgen. Hierbij leg ik een relatie met kunst als houvast bij ziekte. Kunst als (genees)middel? Uit onderzoek en persoonlijke ervaringen weet ik dat mensen in een ziekenhuis tot patiënten (ver)worden. Weggerukt uit hun eigen vertrouwde omgeving worden ze angstig, onzeker en afhankelijk. Kunst kan een positieve bijdrage leveren aan deze negatieve gevoelens en kan zieke mensen inzicht verschaffen in bewustzijn, zelfbeeld en identiteit. Dat komt omdat kunst een communicatie-instrument kan
betekenen voor zowel negatieve als positieve stimuli: een spiegel van de ziel met fantasieën, angsten en wereldbeelden. Ook kan kunst een ontdekkingsmiddel zijn voor nieuwe leerervaringen, anders dan in de eigen werkelijkheid waarbij kunst kan werken als een bliksemafleider van opgedane spanningen. Kunstwerken kunnen emoties oproepen, waarbij deze emoties naar buiten treden, verdicht tot een woord of uitspraak. Dit zelf gevonden woord of deze uitspraak schept orde in de emotionele chaos en kan daardoor een begin vormen van houvast, ordening en troost. Op langere termijn kan kunst een transcenderend middel zijn dat patiënten optilt uit hun eigen begrenzing waardoor er ruimte kan ontstaan voor nieuwe inzichten. De praktijk van het troosten Voor patiënten op de afdeling Heelkunde maakte ik een tentoonstelling met
kunstzone.nl
Kunst als houvast bij ziekte
vorm van non-verbale communicatie door visuele prikkels die door de maker bedacht zijn en door de waarnemer geïnterpreteerd worden. Dit geeft al aan hoe moeilijk het is om eenduidige troostende kunst te kiezen voor zeer diverse patiënten op een afdeling. Tijdens dit onderzoek is gebleken dat in zijn algemeenheid landschappen en mensen in natuurlijke situaties troostend kunnen werken als deze beeldende kunst in een kunst- educatieve context geplaatst wordt. Dat wil zeggen dat via receptie, reflectie en actie gereageerd kan worden. Ook de cultuur op een afdeling in een ziekenhuis is bepalend voor het effect van kunsteducatie. Verplegend personeel zou kunsteducatief bijgeschoold kunnen worden, zodat ze dit ook in het reguliere verplegend werk kunnen inzetten.
“Het effect was dat ze door deze kunstwerken, bewust of onbewust, een gemis uitspraken”
Albert Sanders met een selectie kunstkaarten die hij gebruikte voor zijn onderzoek in het ziekenhuis. Foto: Gerry Brouwer
kunstwerken van mensen in een natuurlijke omgeving en van de natuur an sich. Deze kunstwerken waren het uitgangspunt van interviews met patiënten. Het effect was dat ze door deze kunstwerken, bewust of onbewust, een gemis uitspraken, wat volgens Sarot (2006) op verdriet wijst. Troost is afhankelijk van verdriet, en zonder verdriet geen troost. Het uiteindelijk doel van troost is dat de patiënt zich beter gaat voelen. Troost neemt het verdriet niet weg maar geeft bevestiging van dit verdriet en laat het ontsnappen. Hierdoor vindt afleiding plaats, waardoor de getrooste zich beter kan gaan voelen en er uitzicht geboden wordt.
het strand’, ‘Die jonge stelletjes in het bos, die tijd heb ik zelf ook gehad’, ‘Deze kunstwerken laten de wereld buiten dit ziekenhuis zien, en daar wil ik weer graag naar terug’, ‘Heerlijk dat zonnetje door de bomen, daar word ik blij van’. Een gemis werd bewust of onbewust uitgesproken. Ik hoefde geen vragen meer te stellen, hele verhalen dienden zich aan. Afleiding vond plaats, wat als troostend werd ervaren. Eén patiënte reageerde sterk op de afbeelding van de maartse viool: ‘Deze vind ik wonderbaarlijk. Een soort ontploffing. Ik geloof dat deze bij ziek zijn hoort. Je komt in het ziekenhuis, je verrekt van de pijn en dan gaat het over, dat is een bevrijding!’
Opvallend in mijn onderzoek is dat patiënten sterk reageren op kunstwerken met afbeeldingen van mensen in een natuurlijke omgeving: ‘Het wandelen in de natuur met mijn man, zo lekker op
Voorzichtige conclusies Een belangrijk educatief uitgangspunt is dat socialisatie, kennis, inzicht, ervaring, cultuur, en gezondheid vooraf gaat aan interpretatie. Beeldende kunst is een
november 2014
Een andere conclusie is dat de beeldende kunst in het ziekenhuis moet opboksen tegen een hardnekkig medisch landschap. Om een narratieve ruimte te bieden aan de beeldende kunst moet er visueel ruimte gemaakt worden. Alleen dan kan zij zich voldoende manifesteren aan het zeer brede publiek, en in het bijzonder aan de patiënt. Het steeds weer opnieuw nadenken over wat een healing environment kan zijn, vraagt een constante wisselwerking tussen de diverse doelgroepen van een ziekenhuis. Hierbij kan kunsteducatie een verbindende en innovatieve rol spelen. v
Nieuwsgierig geworden?
> Heusden, B. van (2010). Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. www.cultuurindespiegel.nl. > Sarot, M. (2006). ‘En Jezus weende: Een kleine filosofie van de troost.’ In: Praktische theologie 33(2), p. 165-172. > Voor reacties of meer info:
[email protected].
35
thema: Engagement en onderwijs:
Is oorlogskunst altijd engagement? De vraag of kunst alleen een middel is of altijd een doel in zich heeft, is een kwestie die menig theater/dansmaker zich zal stellen als hij een productie start. Dit onder meer vanwege eventuele subsidie om een boodschap te kunnen verkondigen en/of om een bepaald publiek te trekken. Is het thema oorlog interessant om er een geëngageerde voorstelling op te baseren? Het dagboek van Anne Frank wordt hierbij als voorbeeld genomen. AUTEUR: PAUL ROOYACKERS // PO / VO
36
In de kringen van recensenten en theatermakers/dansmakers hoor je eigenlijk permanent naar aanleiding van een voorstelling de opmerkingen vallen dat het lekker ‘schuurt, wringt, schrijnt, rauw, met een rafelrandje’ en meer van dit soort benamingen. Dan schijnt de voorstelling goed te zijn en geëngageerd. Theater- en dansmakers die geïnterviewd worden, gebruiken de hier genoemde benamingen te pas en te onpas. Theater en dans bedienen zich van nog meer middelen: kijk eens naar de foto’s op posters en aankondigingen van voorstellingen die de laatste jaren de ronde doen. De voorstelling moet ‘doorleefd’ zijn, men moet lijden. Een drama of dans moet eruit zien als een kwelling van de hoogste orde. Publiek moet worden gelokt met alle middelen die tot je beschikking staan. Een boek lezen, het boek zien als
kunstwerk, is voldoende om de lezer geëngageerd te laten denken over het thema. Dat noemen we persoonlijk engagement. Een theater/ dansvoorstelling op basis van een boek kan in de slipstream vergelijkbaar werken. Een lezer of toeschouwer is echter in de meeste gevallen al sterk beïnvloed in zijn mening over het onderwerp. Een theatervoorstelling die in het tvprogramma De Wereld Draait Door komt, zal meteen goed bezocht worden. Sociaal engagement is relevant als veel mensen elkaar beïnvloeden. De voorstelling ANNE In 2013 werd met veel bombarie aangekondigd dat het dagboek van Anne Frank reden genoeg was om een theater te laten bouwen op basis van haar geschriften. Politiek engagement. Amsterdam kreeg een nieuw theater aan
kunstzone.nl
Is oorlogskunst altijd engagement?
Foto: Kurt van der Elst
het IJ en dat zou een vaste speelplek moeten worden voor speciaal deze voorstelling, gebaseerd op het dagboek. De Joodse schrijvers Leon de Winter en zijn vrouw Jessica Durlacher moesten het script schrijven, volgens het echtpaar een logische keuze. Heeft het dagboek voldoende theatrale kracht en is het script boeiend? Een ding is zeker: de voorstelling is in een enorm complex opgebouwd, waarbij de gebouwen, onder andere het Achterhuis, op ware grootte zijn nagebouwd. Los van het prachtige schouwspel - draaiende decors, uitgekiende techniek - is het spel van de acteurs op afstand niet goed te volgen, op rij 21 bijvoorbeeld. Wat is engagement waard als je in een enorme hal zit met 1100 toeschouwers? ANNE verdient intimiteit, zodat je kunt zien wat de acteurs uitdrukken. Het verhaal verdient een kleine zaal. De voorstelling kent namelijk prachtige momenten, bijvoorbeeld de monoloog van de vader van Anne op het einde. Engagement beleven Hoe beleef je geëngageerde kunst? Filosoof Alain de Botton schreef samen met kunsthistoricus John Armstrong notities bij De Nachtwacht, het wereldberoemde schilderij van
november 2014
Rembrandt. Aan het werk wordt door middel van post-its ‘een kwaal’ toegevoegd en ‘een therapie’. De tekst luidt: ‘De goede menigte staat op het schilderij, daar zouden we eigenlijk bij willen horen. De slechte menigte staat ervoor, dat zijn wij. Ik zeg “slecht” want het liefst zouden we het schilderij een beetje voor onszelf willen hebben. Het laat ons zien wat we missen, als we alleen zijn, en het benoemen van die eenzaamheid is een stap op weg naar het verlichten van de pijn.’ De filosoof plaatst een tekst naast een kunstwerk, de toeschouwer kiest voor engagement of niet. Kunst als middel tot engagement.
“Wat is engagement waard als je in een enorme hal zit met 1100 toeschouwers?” De voorstelling ANNE had deze werkvorm ook kunnen kiezen, of in ieder geval een minder frontale aanpak, en met meer interactie. Het Joods Historisch Museum heeft een lespakket
samengesteld voor leerlingen van PO en VO. Aan de hand van een bezoek aan de Hollandsche Schouwburg kunnen leerlingen de deportatie van de Joden begrijpen. En aan de hand van de inleiding van de educatief medewerker kunnen ze de voorstelling op waarde leren schatten. Flamenco en ANNE Ook flamencodanseres Maria Juncal kroop in de huid van Anne Frank. Haar moderne theatrale dansvoorstelling Anne Frank komt wél intiem over. Het publiek maakt deel uit van de dromen en angsten van Anne. Auteur Hanneke Koolen beschrijft in Dans Magazine hoe de danseres het ziet: ‘Ik geloof dat Anne tussen liefde en hemel leefde. Haar dagboek was haar vrijheid, waarin ze haar persoonlijke, eeuwigdurende waarheden met ons deelt. Dat is de reden waarom haar dagboek me aangrijpt, me emotioneert.’ Juncal draagt de voorstelling op aan Los Innocentes, de onschuldigen. Flamenco is afkomstig van zigeuners. De link is gemakkelijk te leggen. Ook deze bevolkingsgroep kent het begrip onderdrukking maar al te goed. Geëngageerde kunst. Een fragment is te zien op YouTube. Zoek op ‘El Encierro de Ana Frank Maria Juncal’. v
37
thema: Engagement en onderwijs
Je bent wat je ziet In een themanummer over maatschappelijk engagement kan het onderwerp mensenrechten, en dan specifiek homorechten, niet ontbreken. Sinds eind 2012 zijn de eindtermen voor zowel PO als VO uitgebreid en is iedere school verplicht aandacht te besteden aan seksuele diversiteit. Maar hoe doe je dat en welk materiaal is beschikbaar? AUTEUR: AD VAN DAM // PO / VO
N
ederland profileert zich al geruime tijd als een gay friendly maatschappij waarin mensen van hetzelfde geslacht dezelfde rechten hebben als hetero’s. Hoewel Amsterdam niet meer de gay capital van de wereld is, heeft Nederland het begrip tolerantie nog steeds hoog in het vaandel staan. Iets dat niet vanzelfsprekend is en steeds aandacht behoeft. Zo neemt het geweld tegen homo’s toe en ook het aantal zelfmoorden onder jonge homo’s is veel hoger dan onder jonge hetero’s. Twee zorgwekkende ontwikkelingen die Filmen op het Alberdingk Thijm College. Foto: Franka Stas
niet passen in een betrokken maatschappij. Het uitscheldgedrag voor homo is helaas op veel scholen nog dagelijks te horen. Anti-pest programma’s, leren over beeldvorming en het aan de kaak stellen van vooroordelen kunnen discriminatie voorkomen en zo een veilige school en maatschappij opleveren voor iedereen. Aandacht voor homoseksualiteit Wil je als docent aandacht besteden aan het thema homoseksualiteit, dan zijn daar verschillende mogelijkheden voor. Je kan aansluiten bij Maatschappijleer, maar ook andere vakken - en zeker CKV - lenen zich daarvoor. Binnen engagement kun je denken aan homoseksuele kunstenaars, maar ook aan kunst die seksuele diversiteit zichtbaar en bespreekbaar maakt. Of je nu het werk van Andy Warhol, Georgia O’Kieffer, David Hockney, Robert Mapplethorpe, Gilbert & George of van Nederlandse kunstenaars bespreekt, zoals werk van Erwin Olaf, Hans van Manen of anderen.
“Ik begon met de homo’s mee te leven en realiseerde me hoe zwaar sommige het hebben” (leerling na afloop van het project Roze in Beeld) Roze in Beeld Er zijn veel mogelijkheden om homoseksualiteit in de kunst te laten zien, horen, voelen, beleven, meemaken. In dit artikel richt ik me op het medium film en specifiek op het project Roze in Beeld, over de zichtbaarheid van LHBT’ers (Lesbiennes, Homo’s, Biseksuelen en Transgenders) op tv en in de film. Zeker bij het vertonen van films is er een diversiteit aan mogelijkheden waarbij zowel klassiekers (Lieve Jongens, Spetters, Antonia, Broke-
Op de set van Uitgesproken. Foto: Ad van Dam
38
kunstzone.nl
JE BENT WAT JE ZIET
back Mountain) als hedendaagse films (Jongens, Eastern Boys, Tom a la ferme, La Vie d’Adèle) leerlingen de mogelijkheid bieden zich zowel met personages te identificeren als te reflecteren op de
verhaallijn en de filmische aspecten. Het zelf maken van beeldend werk, film, dans, theater- of muziekstuk biedt leerlingen de mogelijkheid hun eigen identiteit te ontwikkelen op een specifieke manier. Iets dat CKV meer dan andere vakken in het onderwijs jongeren te bieden heeft. Kunst is vaak een doel op zich, maar soms kan het ook heel goed een middel zijn voor een ander doel: vorming van je identiteit. Filmlessen Binnen het project Roze in Beeld is een online lespakket, ontwikkeld voor de vakken Nederlands, maatschappijleer, Duits en CKV/Film. De lessenreeks is ontwikkeld in samenwerking met docenten van het Alberdingk Thijm College in Hilversum. Docent AV/Film Franka Stas is verantwoordelijk voor de CKV/Filmlessen. Uitgangspunt bij deze filmlessen zijn een aantal dilemma’s die je als filmmaker tegenkomt: hoe voorkom je stereotypen in je verhaallijn, hoe doe je een casting voor een gay-personage en welke rol speelt je montage in het eindresultaat? De
november 2014
leerlingen gaan zelf aan de slag met het opnemen en monteren van een scène uit de korte film Uitgesproken. Deze film is geproduceerd door filmbedrijf Dyzlo Film van de tweelingbroers Lazlo en Dylan Tonk, en staat online op de site. In een aantal achter-de-schermenfilmpjes vertellen Lazlo en Dylan Tonk voor welke dilemma’s zij als makers kwamen te staan en hoe ze daarmee zijn omgegaan. In de reflectie na afloop van het project merkten leerlingen op: ‘Je bent er zelf mee bezig in een andere vorm, maar ondertussen denk je er wel over na.’ En ook: ’Ik begon met de homo’s mee te leven en realiseerde me hoe zwaar sommige het hebben en hoe moeilijk het is om uit de kast te komen.’ Een ander: ‘Ik vind het een leuke manier van les krijgen, en ook leerzaam met al die filmpjes. Ik kreeg zo een beeld van hoe de regisseurs te werk gaan. Alsof ik leerde en film keek tegelijk.’ Waardevolle ervaringen die impliciet en expliciet het onderwerp seksuele diversiteit ter sprake brachten. Talkshow Ook buiten school biedt Roze in Beeld de mogelijkheid om het onderwerp homoseksualiteit op een bijzondere en persoonlijke manier onder de aandacht te brengen. Eind juli werden bezoekers in de groene zaal van Filmtheater Hilversum welkom geheten bij de talkshow die Roze in Beeld organiseerde. De avond begon met een ‘opwarmfotokwis’ waarin in snel tempo bekende homo’s van televisie in beeld kwamen. Zo waren daar uiteraard te zien: Albert Mol in het Wie van de drie-decor, Gerard Reve die minister Marga Klompé kuste bij de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs, Mr. Humphries in Are you being served en Jos Brink die de zeventigjarige koningin Juliana met een kus feliciteerde. Maar ook minder stereotype bekende iconen passeerden de revue: Benno Premsela, Harvey Milk en Conchita Wurst. Daarna kwamen een aantal gasten aan het woord die aan de hand van zelf uitgekozen televisie- en filmfragmenten vertelden over hun coming-out en welke invloed televisie- en film heeft gehad op hun identiteitsontwikkeling. Zo vertelde politievoorlichter Ellie Lust - bekend van Opsporing Verzocht - dat ze samen met haar tweelingzus Marja de dames van ABBA imiteerde en dat beiden heimelijk verliefd waren op de donkere Anni-Frid. En dat ze later gefascineerd keken naar de politieserie Cagney and Lacey die hen beiden inspireerde om bij de politie te gaan werken. Fotostripmaker Ype Driessen playbackte mee met Wake Me Up van George Michael en keek eind jaren negentig met meer dan gewone belangstelling naar de film Love and Death on Long Island. Filmmaker Lazlo Tonk keek als puber
zelf graag naar de tv-serie Saved by the bell, waarin hij de jonge, blonde Zack dagelijks volgde. Tweelingbroer Dylan keek naar Days of our lives met de stoere Peter Blake. Nu ze zelf films maken, zijn ze zich erg bewust van de verhaallijn die ze willen vertellen en wie ze casten voor een ‘gay rol’. De impact van beelden Nadat de gasten hun fragmenten hadden vertoond, kwam het publiek aan het woord. Een aanwezige transgender wilde graag nog eens een fragment van De Travestieshow zien van Robert ten Brink. Een andere bezoeker had veel gehad aan een muziekfragment van Robert Long. De avond werd afgerond met het vertonen van een film uit het Gay & Lesbian Summer Film Festival. Een bijzondere avond waarbij televisie- en filmbeelden verbonden werden met persoonlijke verhalen. De impact van beelden kan mensen veranderen en hun identiteit vormen. Dat was vroeger zo en is nog steeds zo. En daarin spelen school en docenten een belangrijke rol. v
Nieuwsgierig geworden?
> www.edudivers.nl > kenniscentrum voor onderwijs en seksuele diversiteit > www.cocamsterdam.nl > met voorlichters op scholen, de film Help! Een homo in de klas en bestellen van de DVD RAINBOW-project > www.rainbowproject.eu > DVD met 9 korte films voor PO en VO en lesmateriaal: Rights Against INtolerance: Building an Openminded World (RAINBOW). > www.coc.nl > landelijk LHBTplatform (Lesbiennes, Homo’s, Biseksuelen en Transgenders) > www.rozeinbeeld.nl > met tijdlijn en fragmenten, de film Uitgesproken en lesmateriaal voor CKV/film, Duits, Nederlands en maatschappijleer, ook een Facebook-pagina en een boek > www.mediaenmaatschappij.nl > Mediawijsheid en Seksuele Diversiteit: ‘Hé homo!’ > www.theater-aanz.nl > maakt seksuele diversiteit zichtbaar en bespreekbaar in theatervoorstellingen binnen het onderwijs > www.aob.nl > Aob Roze is de groep die zich binnen de Aob bezig houdt met seksuele diversiteit binnen het onderwijs > www.filmeducatie.nl > zoekterm: homoseksualiteit > www.moviesthatmatter.nl > zoekterm: homoseksualiteit
39
Weer wolven
in beeld
“Mijn passie is slagwerk. Ik heb deze installatie gemaakt van drumstokken, claves en een cowbell. De ventilator zorgt voor de verbeelding van mijn persoonlijke ritme.” REDACTIE EN SAMENSTELLING: URSULA VAN DE BUNTE
Foto: Ursula van de Bunte
40
kunstzone.nl
september 2014
41
vak-, functie- en sectorspecifiek
Toveren met ‘Wat ik als kind vroeger leuk vond, doe ik nu zelf met kinderen.’ Tine Reischl is documentairemaker en geeft film- en medialessen. In 2006 startte zij samen met Josefine Salden het initiatief NurLimonade Media. In workshops van een uur, een workshopreeks van meerdere weken of een projectweek maken kinderen en hun leerkrachten kennis met film. Over animatie met kleuters en een kinderpersbureau in de bovenbouw. AUTEUR: EEKE WERVERS // PO
42
D
film
e inspiratie om te werken met film en kinderen komt uit haar eigen jeugd. ‘Mijn vader is filmmaker en als klein meisje mocht ik zelf ook filmpjes maken. Een magische wereld waar ik mijn werk van heb gemaakt. Naast mijn eigen werk wil ik kinderen laten kennismaken met alle facetten van film en ze dezelfde ervaring geven die ik als kind ook had.’ Tien jaar geleden is ze er ingerold, na haar masteropleiding Film Studies. NurLimonade Media werd gevraagd om een projectweek te organiseren voor een middelbare school. Er was nauwelijks budget maar de leerlingen maakten met veel plezier een aflevering van een soap. Iedereen was erg enthousiast en via deze stichting kwamen er meer opdrachten. Inmiddels besteedt Tine de helft van haar tijd aan onderwijsprojecten. Tine wordt ingehuurd omdat scholen zelf
vaak niet toekomen aan film en media. Ze vindt het belangrijk dat leerkrachten betrokken zijn bij de workshops of projecten. De meeste scholen hebben alle technische mogelijkheden en doen er maar weinig mee. Door een actieve rol leren de leerkrachten zelf ook van de projecten en kunnen ze gebruikmaken van hun faciliteiten. Pittige scholen Tine werkt de laatste jaren veel in Amsterdam-Noord, onder andere via Stichting Wijsneus. Deze stichting wil kinderen op school en naschools hun talenten laten ontdekken en media horen daar natuurlijk bij. Tine werkt regelmatig op ‘pittige scholen’ in achterstandwijken, zoals ze die noemt. ‘Op sommige scholen kunnen kinderen een heftige achtergrond hebben. Ik schep dan een sfeer waarin kinderen creatief kunnen zijn, maar wel met heldere grenzen en
kunstzone.nl
Toveren met film
maar sommige gedragsproblemen kun je helaas niet in een uurtje oplossen. Soms moet zo’n kind dan de klas uit. Heel spijtig, maar de rest van de klas heeft ook recht op aandacht.’ Kinderpersbureaus Leuk en plezier zijn woorden die Tine veel gebruikt. Moeten kinderen op school niet ook wat leren? ‘Kinderen leren heel veel tijdens de activiteiten. Ze leren filmen, interviewen, presenteren en monteren. Verder leren ze samenwerken, plannen en taken verdelen. Op een speelse manier leren ze ook dat je als filmmaker je eigen werkelijkheid kunt creëren. Bij het kinderpersbureau bijvoorbeeld leren ze te reflecteren op hun eigen manier van interviewen. Je leert om vragen te stellen en dat - als je beleefd bent - je bijna altijd antwoord krijgt. Kinderen kiezen zelf hun onderwerpen en zo komen ze in contact met een hele nieuwe wereld. Een wereld die zich om de hoek van hun woonomgeving bevindt.’ De kinderpersbureaus leveren zo een bijdrage aan mediawijsheid. In Amsterdam-Noord zijn wijkclubs die uitgaan van de bibliotheek. Kinderen kunnen hier op verschillende dagen een cursus volgen. NurLimonade Media organiseert verschillende kinderpersbureaus en sommige kinderen doen al drie jaar mee. Die kunnen zelf al reportages maken, maar maken ook wel videoclips of animaties. En hoe leerzaam dit allemaal ook is, plezier blijft minstens zo belangrijk. kaders. Respect hebben voor elkaar en voor de apparatuur staat voorop. We doen het met z’n allen en werken samen toe naar het eindresultaat. Soms wil een verlegen kind graag achter de camera en dan stimuleer ik het om juist een rol te spelen. Zo’n kind kan dan helemaal opbloeien. Er zijn helaas ook kinderen met zo’n zware problematiek dat ze alle aandacht naar zich toetrekken. Ik probeer uiteraard iedereen erbij te betrekken,
Filmpjes Met kinderen van de basisschool maakt Tine vaak animaties en stop-motion filmpjes. Toveren met Film is een project voor de kleuters. Ook in een workshop van een uur geeft Tine een korte introductie over film met vragen als: keek je moeder als kind al televisie? En je oma? Ook laat ze een kort filmpje zien en de foto’s van het paard van
Muybridge. Lachend zegt ze: ‘In iedere les een stukje filmgeschiedenis.’ Voor het filmpje neemt ieder kind iets mee van thuis, vaak is dat een knuffel of een ander dierbaar voorwerp. ‘Die knuffel krijgt een hoofdrol in de film. In groepjes spreken de kinderen de voice-over in, ze nemen achtergrondgeluiden op zoals wind of water. Dan natuurlijk nog foto’s maken van de knuffel. Samen wordt dat een heuse korte film met soundtrack.’ Tine heeft een handleiding voor scholen om het filmpje voor te bereiden, maar helaas wordt daar niet altijd gebruik van gemaakt. Wanneer er van tevoren al poppetjes en een decor worden gemaakt, maakt dat het filmpje natuurlijk nog ‘echter’. Jammer is het als er weinig betrokkenheid is. Soms komt er geen enkele ouder of leerkracht naar de eindpresentatie, en dat getuigt van weinig waardering voor het werk van de kinderen. Kunstenaar Tine inspireert de kinderen om mooie dingen te maken. Inspireren de kinderen haar ook? ‘Jazeker, kinderen hebben een heel eigen kijk op de dingen. Dat inspireert mij om ook weer anders te gaan kijken naar vorm en inhoud en soms los te laten wat ik heb geleerd. In mijn eigen werk ben ik echt een perfectionist en dat moet ik loslaten als ik met kinderen werk. Kinderen werken anders dan ik en hebben hun eigen esthetiek. Dit werk moet je ook wel liggen, je moet je kunstenaars-ego aan de kant zetten. Je kunt niet zelf je kunstje doen en kinderen een bijrol geven. De kinderen staan echt centraal. Ik ken wel kunstenaars die om die reden gestopt zijn met werken in het onderwijs. Zelf ervaar ik de combinatie echt als meerwaarde, ik zou echt niet zonder mijn eigen werk kunnen.’ v Eeke Wervers is senior projectleider bij het LKCA.
Nieuwsgierig geworden?
> Tine Reischl is samen met Josefine Salden initiatiefnemer van NurLimonade Media. Ze werken aan documentaires, zowel in opdracht als vrij werk, en in het basis- en voorgezet onderwijs. Zie www.nurlimonade.nl. > Toveren met Film is opgenomen in AliceMoves, het digitale forum waar scholen en cultuuraanbieders elkaar ontmoeten. Zie www.alicemoves.nl.
november 2014
43
@web
@WEB P l a st i c M a do n n a Dat er aan Madonna inmiddels flink gesleuteld is, valt nu toch wel goed te zien. Als je Google moet geloven, weet ook bijna iedereen wie, wat en waar Madonna is. Ze is een stijlicoon van formaat. Toch vind ik het vreemd dat - voordat je bij andersoortige madonna’s aanbelandt - je eerst een flink aantal internetpagina’s door moet scrollen. Ik was op zoek naar de madonna als beeld van de heilige moeder en in welke vormen zij allemaal kan verschijnen. AUTEUR: THEA VUIK
I
k ben namelijk in het ‘rijke’ bezit gekomen van een afbeelding van de Zwarte Madonna die in het Poolse stadje Czestochowa een belangrijke toeristische trekpleister vormt. En daar wilde ik wat meer over te weten komen. Ook heb ik wel eens gehoord van madonna’s die spontaan beginnen te huilen en vervolgens gelovige reizigers trekken, omdat een dergelijk beeld je zou kunnen genezen. Kortom, dat er verschillende bijvoeglijke naamwoorden aan een madonna te koppelen zijn, wist ik wel. Ik wilde echter snel aan de site Plastic Madonna voorbijgaan, omdat ik niet geïnteresseerd ben in siliconen onderdelen. Maar plots las ik iets heel anders. Een madonna van 20 meter hoog! Van plastic!! Ik werd nieuwsgierig. Omdat er steeds meer plastic op aarde komt, gebruikt Peter Smith van stichting Klean in de regel sterke beelden om dit groeiende probleem onder de aandacht te brengen. Laatst nog kon je op een aantal plaatsen de drijvende ‘wereld van zwerfvuil’ bewonderen. Een vijf meter hoge wereldbol opgebouwd uit lege plastic flessen. Het blijkt dat maar liefst 80% van het zee-afval uit plastic bestaat en het blijkt ook dat de helft van het vuil dat rondslingert, uit plastic bestaat. Ik merk het zelfs aan mijn eigen afvalberg. De volste container is die van de categorie plastic. Plastic is bijna niet afbreekbaar en dus kan elk stuk plastic dat je op de grond gooit, jaren en jaren gaan rondzwerven. Je ziet het overal: in steden, in natuurgebieden en zelfs in oceanen waar grote velden drijvend plastic ontstaan. Hierover is een
44
aangrijpend filmpje te zien dat pijnlijk blootlegt wat voor enorme schade dit aan flora en fauna aanricht. Zie www.vimeo. com/m/25563376. Dieren eten nu eenmaal van dit plastic weten zij veel - en zo komt plastic in onze voedselketen terecht. Wie wil er nu toch een situatie laten ontstaan waarin we onze kinderen straks plastic soep te eten geven? Smith in ieder geval niet en besloot daarom over te gaan tot actie: hij wil uit plastic zwerfafval een gigantische madonna fabriceren. Zodat we op die manier het zwerfafval kunnen indammen en nuttig gebruiken. Het beeld van zuivere onschuld kun je heel herkenbaar vatten in een
moeder die haar kind borstvoeding geeft. En dat in plastic, omdat we toch niet willen dat we onze kinderen ongemerkt plastic te eten geven. Deze Plastic Madonna moet een beeld in twaalf delen worden. Daar zit symboliek achter: twaalf discipelen, twaalf maanden én twaalf provincies in Nederland. De bedoeling is dat iedereen gaat meehelpen om zwerfafval in te zamelen en Smith wil voor deze gigantische klus de hulp van onderwijskundig Nederland inroepen. Als afvaldeskundige geeft hij al veel voorlichting op scholen over de gevolgen van zwerfvuil. Voor dit project hoopt hij dat iedere leerling elke dag een stuk plastic zwerfafval verzamelt en naar een zogenaamd verzamelpunt brengt. Vandaaruit wordt dit plastic gebruiksklaar gemaakt en als grondstof gebruikt in een enorme - de grootste in Europa - mobiele 3D-printer. Elke provincie gaat een eigen team samenstellen die al dat door onder andere scholen ingezamelde zwerfvuil gaat bijeenbrengen en opslaan. De printer gaat naar elke provincie toe en print daar één twaalfde deel van het beeld. Het uiteindelijk beeld van twintig meter hoog (!) zal geplaatst worden aan het strand van Rio de Janeiro tijdens de Olympische Spelen van 2016. Kijk voor meer informatie op www.plasticmadonna.com. Ik twijfel nog hevig of ik mijn madonna zal doneren voor dit prachtige duurzaamheidsproject, want ze is bijzonder zwart en mooi van lelijkheid. Maar ook heel erg van plastic. Ach, ik laat haar nog maar even schitteren op een bescheiden plekje. Wie weet, gaat ze zelfs nog een keer huilen. v
kunstzone.nl
Hoe hermetisch zijn de muren van jouw school? De bel is niet het einde. Leren doe je dwars door de muren van het schoolgebouw. Wat als jouw school geen muren had? Keer je school binnenstebuiten. Breng je klaslokaal naar buiten. Rek de schoolmuren op. Hoe rekbaar is onderwijstijd? Vervang schoolmuren door ruimte. Rekken regels ook? Benut de rekbaarheid van schoolmuren. Onderwijsruimte is rekbaar. Schoolmuren tot buiten het plein. De wereld als de muren van je school.
MAAK DE SCHOOLMUREN REKBAAR
De bel is niet het einde. Leren doe je dwars door de muren van het schoolgebouw. Wat als jouw school geen muren had? Keer je school binnenstebuiten. Breng je klaslokaal naar buiten. Rek de schoolmuren op. Hoe rekbaar is onderwijstijd? Vervang schoolmuren door ruimte. Rekken regels ook? Benut de rekbaarheid van schoolmuren. Onderwijsruimte is rekbaar. Schoolmuren tot buiten het plein. De wereld als de muren van je school. Van schoolmuur tot pleinbel. Je leert ook na de bel. Keer je school binnenstebuiten. Breng je klaslokaal naar buiten. Rek de schoolmuren op. Hoe rekbaar is onderwijstijd? Vervang schoolmuren door ruimte. Rekken regels ook? Benut de rekbaarheid van schoolmuren. Onderwijsruimte is rekbaar. Schoolmuren tot buiten het plein. De wereld als de muren van je school. Hoe hermetisch zijn de muren van jouw school? Wat als jouw school geen muren had? Hoe hermetisch zijn de muren van jouw school? Wat als jouw school geen muren had? Breng je klaslokaal naar buiten. Rek de schoolmuren op. Hoe rekbaar is onderwijstijd? Vervang schoolmuren door ruimte. Rekken regels ook? Benut de rekbaarheid van schoolmuren. Onderwijsruimte is rekbaar. Schoolmuren tot buiten het plein. De wereld als de muren van je school. Van schoolmuur tot pleinbel. Je leert ook na de bel. Hoe hermetisch zijn de muren van jouw school? De bel is niet het einde. Leren doe je dwars door de muren van het schoolgebouw. Wat als jouw school geen muren had? Keer je school binnenstebuiten.
The New School Collective
vak-, functie- en sectorspecifiek
De iPad als muziekinstrument Het Fons Vitae Lyceum in Amsterdam experimenteert nu een aantal jaren met de iPad in het onderwijs. Alle huidige eerste- en tweedeklassers van deze VOschool nemen dagelijks een tablet mee de klas in. Muziekdocent Mea van Veen greep haar kans en vroeg de leerlingen een gratis pianoapp te downloaden. Het werd een groot succes. ‘Het bespelen van de iPad is voor mijn klassen een eerste ervaring met het samen musiceren.’ AUTEUR: LISA VAN BENNEKOM // VO
S
tel je voor: je bent muziekdocent in het voortgezet onderwijs, maar je kunt om welke reden dan ook niet terecht in het muzieklokaal. Daar sta je dan met de handen in het haar voor dertig springerige eersteklassers in een theorielokaal zonder enig instrumentarium. Wat nu?! Net als vele andere muziekdocenten overkwam dit ook Mea van Veen, muziekdocent op het Fons Vitae Lyceum in Amsterdam. Sinds kort staat Van Veen in zo’n geval niet meer met lege handen. De iPad blijkt een fantastische uitkomst om overal - van schoolplein tot theorielokaal gezamenlijk te kunnen musiceren. Zwerven door de school Van Veen is al 14 jaar werkzaam als muziekdocent op het Fons Vitae Lyceum. Drie dagen per week geeft ze les aan alle leerjaren van het HAVO en VWO. In maart 2014 kreeg ze een nieuw muzieklokaal. Van Veen: ‘Tijdens de verbouwing kon ik niet altijd terecht in mijn lokaal en heb ik veel door de school moeten zwerven. Dan stond ik weer in een wiskundelokaal zonder instrumenten, waardoor ik vaak alleen toekwam aan het trainen van luistervaardigheid en het behandelen van muziektheorie. Maar ik wilde meer dan dat. Mijn school wil zich profileren
46
Screenshots van de piano-app Piano Free.
als iPad-school en alle eersteklassers hadden dat apparaat altijd bij zich. Ik liet de leerlingen de app Piano Free downloaden en ging met ze aan de slag.’ Dertig piano’s Ze laat een aantal twee- en driestemmige speelstukken zien die ze met haar klassen
uitvoerde. Een menuet van J.S. Bach was een succes. ‘Het is een heel sfeervolle melodie. Ik bespreek het speelstuk eerst klassikaal en laat de leerlingen dan met de oordopjes in tien minuten oefenen op de iPad. Dan gaan de oordoppen uit en spelen we met z’n allen de eerste stem. Vervolgens komt de tweede stem erbij
kunstzone.nl
De iPad als muziekinstrument
en speel je met 30 pianootjes voor het eerst meerstemmig.’ De leerlingen van Van Veen zijn bij het bespelen van de iPads heel gemotiveerd: ‘Ze willen graag dat het samen mooi klinkt. Een foutje bij het klassikaal spelen hoor je natuurlijk meteen. Het is leuk om te zien dat ze elkaar dan corrigeren.’ Volgens Van Veen wijst de gratis pianoapp zich vanzelf. ‘De metronoom kun je gebruiken om een speelstuk in verschillende tempi in te studeren. De toetsen van de piano kun je groter en kleiner maken. En je kunt in meerdere octaven spelen. Mijn leerlingen zijn nu al zover dat ze zeggen: ‘Juf, de baspartij begint toch op C2?’ Al doende breng je ze dus ook begrippen als hoog en laag met de officiële terminologie bij.’
musiceren op de iPads. ‘In de studio’s werken de leerlingen in kleine groepjes. Maar door het gebruik van de iPad als instrument kun je in zeer korte tijd met z’n allen samen spelen. Als je voor het eerst de leerlingen laat musiceren is het fijn om dit klassikaal te doen. Je kunt dan samen in de muziek duiken. Zo zet je het samen spelen in de studio’s in de grondverf.’ Vóór de komst van de iPads beperkte het klassikaal musiceren zich vaak tot zingen en het laten rouleren van groepjes leerlingen op een paar keyboards, vertelt van Veen. Ook werkt ze klassikaal de leerstof van de methode Intro door. ‘Maar dit heeft niet direct met musiceren te maken.’
Meerwaarde iPads Inmiddels is de verbouwing van het muzieklokaal klaar en beschikt Van Veen over een prachtig lokaal met vijf studio’s met in iedere studio vier keyboards. Daarnaast zijn er nog twee ruimtes met een volledige bandopstelling. Toch zal ze in haar vernieuwde lokaal blijven experimenteren met het samen
“Door het gebruik van de iPad als instrument kun je in zeer korte tijd met z’n allen samen spelen”
wat je moet weten!
Ontslag in de kunsteducatie De sector kunsteducatie is de laatste tijd veel in beweging. Subsidies worden afgebouwd, organisaties gereorganiseerd en personeel staat onder druk om als zelfstandig ondernemer te gaan werken. Het begin van een cursusjaar is dan nog extra spannend: zijn er nog genoeg inschrijvingen of ontstaat er leegstand waardoor ontslag in beeld komt? Hoe zit het nu precies en welke rechten heb je als werknemer?
november 2014
Twee arbeidsvoorwaardenregelingen
Beoordelen Het beoordelen van het musiceren op de iPad doet Van Veen in principe klassikaal. ‘Op het moment dat ik een cijfer geef, werk ik al een tijd met een klas. Ik heb een goed beeld van hoe ze bezig zijn geweest. Ik beoordeel dan het werkproces en het klinkende klassikale geluid. Een enkele keer is er wel eens een leerling die tijdens het oefenen een spelletje heeft gespeeld op de iPad. Maar die gaat dan ook onderuit bij het samen spelen.’ Van Veen is zo enthousiast over het gebruik van de iPad als instrument dat ze de iPads zelfs een rol gaf op het open podium van de school. ‘Op de kleine culturele avond plaatste ik leerlingen in groepjes in de zaal. Vanuit het donker begon de eerste groep met het spelen van de melodie. De muziek breidde zich langzaam uit over de hele zaal. Het was een magisch moment.’ De komende jaren gaat ze verder experimenteren met muziek maken op de iPad. ‘De mogelijkheden zijn eindeloos! Ik wil ook de gratis drum-app gaan gebruiken en zo een ritmesectie aan de speelstukken toevoegen.’ v
Binnen de kunsteducatie wordt gewerkt met twee verschillende arbeidsvoorwaardenregelingen: private instellingen die de CAO Kunsteducatie gebruiken en publieke én private (meestal geprivatiseerde gemeentelijke centra) instellingen waar de CAR UWO als rechtspositieregeling geldt. Zowel het verschil tussen de beide regelingen als het verschil tussen publieke en private organisaties is van belang voor het (geldend maken van het) recht van de werknemer. In beide regelingen is het zo dat er deelontslag kan plaatsvinden, maar dan moet er wel een vastgestelde procedure gevolgd zijn.
werk te vinden. Pas wanneer dat niet voldoende lukt, mag er ontslag volgen. Na het ontslag bestaat er recht op een suppletieregeling - een uitbreiding van de wettelijke werkloosheidsuitkering. Werkloosheid die niet voortkomt uit autonome daling, maar door zogeheten bedrijfseconomische redenen, kent niet de verplichting om voorafgaand aan het ontslag een plan te maken om nieuwe werkzaamheden te vinden, maar wel een andere, vaak gunstiger, bovenwettelijke werkloosheidsuitkering. Vaak lopen deze twee varianten door elkaar: er wordt gereorganiseerd én er zijn minder inschrijvingen. Dat maakt het proces nog complexer.
CAO Kunsteducatie
CAR UWO
De CAO Kunsteducatie kent twee verschillende aanleidingen voor ontslag: autonome daling (minder inschrijvingen van cursisten) en bedrijfseconomische redenen, bijvoorbeeld een subsidiemaatregel of reorganisatie. In het geval van autonome daling moet de werkgever met de werknemer tijdig een plan opstellen om vervangend
Voor de docenten die op basis van de CAR UWO zijn aangesteld is de aanleiding voor het ontslag niet van belang. Hier is vooral de omvang van het ontslag relevant, omdat er veel verschil is tussen de regeling voor grote en relatief kleine ontslagen. Na een ontslag van minder dan 5 uur of minder dan de helft van de aanstelling
bij een aanstelling kleiner dan 10 uur geldt een garantieuitkering. Voor ontslagen van 5 uur en meer en voor meer dan de helft van de aanstelling is er een uitgebreid Van werk naar werk-traject met bij uitblijven van resultaat een bovenwettelijke uitkering. Ontslagvolgorde
Bij ontslag vanwege autonome daling vindt het ontslag daar plaats waar de krimp zich voordoet. In alle andere gevallen wordt het ontslag verleend op basis van een afspiegeling binnen verschillende cohorten van de betrokken werknemers. Hierop zijn echter ook weer uitzonderingen mogelijk. Neem contact op
Kortom, er zijn zoveel verschillende factoren die meespelen bij een ontslag dat het sterk aan te bevelen is contact op te nemen met de helpdesk van VLS of VONKC - zie kader op pagina 2 - zodra u in een situatie terecht komt waarbij er voor u ontslag dreigt. Zo zorgt u dat u goed geïnformeerd bent en - indien nodig - ondersteuning krijgt.
47
vak-, functie- en sectorspecifiek
Kant in DE
vakantie
Over kenmerken van de esthetische ervaring Het is vakantie. Eindelijk, hier heb ik naar uitgekeken. Geen cijfers, geen examens, geen roosterwijzingen, geen files en al dat andere dat mijn werk als docent net iets minder leuk maakt. Ik houd van mijn werk hoor, dat vooropgesteld. Maar wat kan ik het toch lekker vinden om niet aan het werk te zijn. Het lijkt erop dat ik juist meer geniet van vakantie als ik veel heb gewerkt. Is dat misschien mijn calvinistische achtergrond? Dat ik vakantie zou moeten verdienen? Calvinistisch of niet, ik ben met vier vrienden in Keulen beland. Nadat we de nodige ah’s en oh’s uitriepen voor de gigantische gotische dom, maakten wij ons op om een potje moderne kunst te gaan kijken in het Museum Ludwig. AUTEUR: THIJS TITTSE //
I
n het Museum Ludwig werd ik overvallen door een hoogst onaangenaam gevoel. Ik keek naar een werk van Daniel Spoerri, een van mijn favoriete kunstenaars uit de jaren zestig. Normalerwijs vergaap ik me aan al die vastgeplakte vieze bordjes, bestek en ander eetgerei. Ik bekijk intensief de spontane compositie en ik verbaas me over die prachtige ouderwetse borden. Ik kijk naar de conservering van de tijd. Mijn hoofd heeft op zulke momenten alleen maar oog voor het kunstwerk. Ruimte en tijd komen te vervallen. Op zulke momenten ben ik in het werk van Spoerri en bestaat er niks anders meer. Maar deze keer raakte ik niet betoverd. Er gebeurde niks. De tijd bleef de tijd, en de ruimte de ruimte. Ik werd niet in het werk gezogen, ik werd niet meegenomen, ik bleef met twee stijve poten in de calvinistische klei haken. Bij elk werk dat ik aanschouwde, dacht ik aan wat ik ermee zou kunnen doen. Ik dacht aan opdrachten voor mijn leerlingen, ik dacht aan vragen voor een toets. De kunstwerken stonden niet meer op zichzelf, maar waren plots innig verbonden met mijn schoolse bezigheden. Wat was er gebeurd?
48
Immanuel Kant Voor deze vraag moet ik te rade gaan bij een filosoof die volgens mij een heel grondige en interessante studie heeft gedaan naar de ervaring van en het oordelen over schoonheid: Immanuel Kant. Hij was een van de eerste filosofen die zich specifiek richtte op het schoonheidsoordeel. Voor die tijd werd dat als iets irrelevants gezien. Het onderzoek dat Kant voerde naar het schoonheidsoordeel, was het derde deel van een invloedrijke trilogie van drie ‘Kritieken’: Kritik der reinen Vernunft (1781), Kritik der praktischen Vernunft (1788) en Kritik der Urteilskraft (1790). Voor onze schoonheidservaring en ons schoonheidsoordeel ga ik dus te rade bij de ‘Kritiek van het oordeelsvermogen’, waarin Kant studie doet naar het teleologisch oordeelsvermogen en het esthetische oordeelsvermogen. Ik zou met alle liefde willen vertellen over de andere delen van Kants Kritik der reinen Vernunft, maar dan komt er geen einde aan dit artikel. Vier eigenschappen van een schoonheidsoordeel Hoe kan het dat ik amper wat voelde toen ik voor die prachtige Spoerri in Keulen
Werk van Daniel Spoerri.
stond? Wat heb ik nodig om zo’n ‘echte kunstervaring’ te hebben, zo’n ervaring die haast mystiek te noemen is. Kant heeft hierbij een aantal ‘voorwaarden’ of regels bedacht. Regels? Kenmerken is een beter woord. Laten we zeggen: eigenschappen, nog beter. Kant heeft vier eigenschappen van een schoonheidsoordeel bedacht. Ik ga ze alle vier na, om te achterhalen waarom ik zo’n matige ervaring met die Spoerri heb gehad. Begriploos Als ik voor een werk sta en ik zou er - volgens Kant - helemaal in opgaan, zou ik niet moeten weten waarom een bepaald werk mij zo aanspreekt. Als ik bijvoorbeeld voor een werk van Mondriaan zou staan en ik zou zeggen: ‘Omdat deze compositie zo harmonieus is, en de
kunstzone.nl
KANT IN DE VAKANTIE
direct op het werk. Mijn brein probeerde direct in taal uit te drukken waarom ik het werk mooi of goed vond. Daarmee gaf ik het werk geen kans om mijn verstand te ontstijgen. In de ogen van Kant voldeed ik niet aan deze eigenschap. Belangeloos Als ik een kunstwerk mooi vind, zou ik daar geen belang bij moeten hebben. Stel dat ik een galeriehouder ben, en voor een schilderij sta dat ik moet verkopen. Dan zou dat mijn esthetische ervaring in de weg staan. Ik heb er namelijk een belang bij om dat schilderij mooi te vinden, ik wil het immers graag verkopen. Een kunstwerk zou me belangeloos moeten behagen; de tweede eigenschap die Kant ons geeft om een ‘echte’ kunstervaring te hebben is het belangeloos welbehagen. Heb ik zonder enig belang naar de Spoerri gekeken daar in Keulen? Nee, absoluut niet. Ten eerste dacht ik er een opdracht in te zien voor mijn leerlingen. Het leek me enig, dat mijn leerlingen op een eigen wijze vorm zouden geven aan het begrip vergankelijkheid. Daarnaast vond ik het belangrijk om dit werk te zien en het in te prenten. Ik ben immers een leraar en ben van mening dat ik een lopende kunstencyclopedie moet zijn en blijven. Daarom moet ik op regelmatige basis mijn kennis telkens laten bijspijkeren door de groten der aarde. Er speelden dus teveel - persoonlijke belangen door de ervaring heen om van een zuivere esthetische ervaring te kunnen spreken.
kleuren perfect afgewogen zijn, vind ik dit werk mooi’. Dan ben ik, volgens Kant, fout bezig. Nou ja, fout, dat is wat populair gezegd en filosofisch incorrect. Laat ik het erop houden dat de eigenschap die Kant heeft geformuleerd, niet in mijn ervaring terug te vinden is. Verder: de schoonheid die je ervaart, gaat je verstand te boven. Zonder aanwijsbare reden daarvoor, ervaar ik het als mooi, en daarmee basta. Mijn esthetisch oordeel over bijvoorbeeld Mondriaan zou begriploos moeten zijn. Terug naar Museum Ludwig. Was mijn ervaring met de Spoerri ‘begriploos’? Nee, ik moet eerlijk toegeven dat, toen ik voor zijn werk stond, ik gelijk probeerde te vatten waarom ik dat werk mooi vond. Begrippen en labels als tijdloosheid, verzetskunst en vergankelijkheid plakten
november 2014
Doelloos Het derde punt waar Kant over rept, is doelmatigheid zonder doel. Soms sta je voor een kunstwerk en dan bekruipt je het gevoel dat het kunstwerk compleet is. Dat alles in het werk klopt, elk druppeltje, lijntje en iedere kleur lijkt op de juiste plek te zitten. Het werk is intern doelmatig, alles heeft een functionele relatie met iets anders. Het klopt en is doelmatig, maar dat kloppen en die doelmatigheid heeft geen extern doel. Eigenlijk heel paradoxaal. Deze spagaat is de doelmatigheid zonder doel. Dat alles klopt is doelmatig, maar het kunstwerk zelf dient geen doel. Eindelijk mag ik mezelf hier, hetzij zachtjes, op de schouder kloppen. Daar in Keulen heb ik voor die Spoerri gestaan en gedacht dat alles aan dat werk klopte. Ik weet niet waarom, maar de theelepeltjes, de koffieschoteltjes en de verrotte stukjes brood lagen precies waar ze zouden moeten liggen. Waarom? Dat weet ik niet en dat zou ik niet moeten willen weten. Maar helaas heb ik aan al die opgeplakte theelepeltjes en schoteltjes wel een doel
gekoppeld: ze moesten mijns inziens vergankelijkheid of conservering uitbeelden. De lepeltjes, schoteltjes en aangevreten stukjes brood heb ik direct een extern doel gegeven. Deze voorwerpen hebben niet in eerste instantie op zichzelf gestaan. Laten we hopen dat ik toch in ieder geval het laatste kenmerk wel goed heb. Gemeenschappelijk Het laatste kenmerk waar Kant over schrijft om een volmaakte esthetische ervaring te hebben, gaat over de gemeenschappelijke ervaring. De overdonderende schoonheid van het werk maakt dat ik een beetje arrogant word. Want het kan toch niet zo zijn dat er mensen zijn die dit werk spuuglelijk vinden? Het is zo ontzettend mooi en overweldigend, dat ik ervan uit moet gaan dat iedereen op deze aarde dezelfde ervaring moet hebben. Toen ik voor mijn Spoerri stond, kwamen er woorden als verzetskunst in mijn hoofd. Ik ben er direct van uitgegaan, dat het werk was gemaakt om tegen het zere been van de academische kunstwereld te schoppen. Ik dacht aan mijn leerlingen die het werk spuuglelijk zouden vinden, omdat hun kleine broertje ook wel zijn krijtjes op zijn bureautje kan vastplakken. Jakkes, nu heb ik alweer gefaald! Niets anders Had ik maar de tijd genomen om mij even te bezinnen, voordat ik het museum binnenstapte. Had ik nou maar niet aan de leerlingen gedacht. Had ik nou mijn hoofd maar leeg gemaakt. Waarom wil ik een wandelende encyclopedie worden? Waarom wil ik iets van die kunstwerken? Sinds wanneer kan ik niet meer onbezoedeld naar kunstwerken kijken? Ik moet wijze lessen trekken uit het werk van Kant. Want van die laffe kunstervaringen heb ik nou wel genoeg gehad. Ik ga in de zon, in mijn tuin zitten. En ik maak mij mentaal klaar om, misschien morgen, wederom naar het Museum Ludwig te gaan. Maar deze keer probeer ik aan niets anders te denken dan aan het moment, het kunstwerk en de ervaring. v
Nieuwsgierig geworden?
> Lees bijvoorbeeld het hoofdstuk over Kant in Denken over kunst van A.A. van den Braembussche. > Liever direct uit de hand van Kant lezen? Lees dan bijvoorbeeld het in 2006 door Ike Kamphof vertaalde boek Opmerkingen over het gevoel van het schone en het verhevene van Kant zelf.
49
vak-, functie- en sectorspecifiek
Foto’s: Miriam Guttmann -
[email protected] - www.miriamguttmann.com
Het prachtige risico van falen Waarom zouden leerlingen binnen het kunstonderwijs aangemoedigd moeten worden om, net als kunstenaars, risico’s te nemen? En welke rol dient de docent hierbij aan te nemen? AUTEUR: VANESSA HUDIG // VO
50
I
n oktober vorig jaar zag ik de documentaire van Corinna Belz over Gerhard Richter. Je ziet hoe Richter eindeloos verf op een doek smeert. Steeds neemt hij afstand, kijkt en gaat weer verder. Plotseling loopt hij weg en mompelt naar de camera dat het echt niet lukt. Hij lijkt verslagen. Op dát moment is dát specifieke doek de enige waarheid en werkelijkheid. Het ‘mislukken’ ervan is voor de kunstenaar een ramp. Op mij kwam dit fragment van de documentaire over als essentieel voor het kunstenaarschap: kunstenaars durven te falen. Ze nemen elke dag een prachtig risico. Onderzoeksresultaten Risico nemen is een houding die, binnen het kunstonderwijs, aangemoedigd en aangeleerd zou moeten worden. Leerlingen die risico nemen, durven een eigen fascinatie met een onderwerp te ontwikkelen. Ze geven zich over aan een zelfonderzoek waarvan de uitkomst nog niet vastligt. Ideeën die inventief zijn, kennen geen precedent. Ze moeten ‘uitgevonden’ worden en dat gaat niet volgens een vastgesteld plan. Om leerlingen te stimuleren risico’s te nemen zal de kunstdocent zowel bij het ontwerpen van de lessen, het begeleiden van de leerlingen als het beoordelen van het werk zijn rol moeten heroverwegen. Dat is
kunstzone.nl
Het prachtige risico van falen
‘I feel that the truly creative classroom is a place where bodies and minds actively pursue new knowledge. Having a creative classroom means that the teacher takes risks on a daily basis and encourages his/her students to do the same.’ Pann Baltz, 1993
brute feiten staan zwart op wit naast de serie foto’s. Ze vertellen niets anders dan de harde werkelijkheid, waardoor elke sentimentaliteit wordt gemeden. De naaktheid van de lichamen benadrukt de kwetsbaarheid van deze jongeren. Tegelijkertijd zijn de lichamen in de kracht van hun leven, ze lijken uit marmer gehouwen. Met elkaar hebben ze een onzichtbare band, ze zijn een fotografische familie. ‘Ik wilde een baanbrekend idee neerzetten, maar het was ook een manier om mijn eigen onvermogen mee vorm te geven. Je wilt wel troost bieden, maar het is te overweldigend.’ Miriam is twee jaar na haar eindexamen nog steeds bezig met het onderwerp. Ze is net aangenomen aan de filmacademie in Amsterdam. Over het kunstonderwijs is Miriam kritisch: ‘In de klas doe je geen ontdekkingen, je zit gevangen in een ruimte.’
één van de uitkomsten van mijn literatuuronderzoek over dit onderwerp. Hierin kwam ook naar voren dat docenten veel kunnen leren van de buitenschoolse situatie. Door met elkaar (in samenwerking en competitie) aan projecten te werken, en door les te krijgen van kunstenaars, maken leerlingen gedurfder werk dan zij op school doen. Bovendien vinden leerlingen achteraf dat hun werk betekenisvol is. Vaak zien ze het als een onderdeel van een voortdurend proces en een persoonlijke zoektocht. Moed Deze uitkomsten van mijn onderzoek heb ik voorgelegd aan een oud-leerling: Miriam Guttmann. Voor haar eindexamen tekenen koos zij het onderwerp Fotografische familie. De aanleiding hiertoe was zeer persoonlijk: binnen een korte periode had een aantal van Miriams klasgenoten een ouder verloren. Dit maakte grote indruk op haar. Ze zegt erover: ‘Het verdriet was letterlijk verstikkend. Ik wilde met mijn serie awareness creëren. Verdriet om gestorven ouders is overal even groot, onafhankelijk van omgeving of sociale achtergrond.’ Miriam had een behoorlijke dosis moed nodig om de serie te maken. Een probleem dat ze ervoer, was dat bijna iedereen in eerste instantie het wel leuk vond om geportretteerd te worden, maar niet als het onderwerp van de foto het verlies van een ouder betrof. ‘Om goede portretten te maken moest ik ze niet lachend fotograferen, er moest duidelijk iets aan ze te zien zijn.’ Miriam vroeg de modellen terug te gaan naar een herinnering. Ze besloot om geen verklarende teksten bij de foto’s te plaatsen. Slechts de naam van de vader of moeder en de sterfdatum. De
november 2014
Onzekerheid Voor Miriam was de middelbare school een periode die werd gekenmerkt door veel stress: de tijdslimieten en de enorme druk maakten dat ze angst kreeg om te falen. ‘Je wordt afgerekend op wat je niet kunt en niet gewaardeerd om wat je wel kan. Juist in de vormende jaren doet zoveel kritiek afbreuk aan je zelfbeeld. Die onzekerheid wordt je tegenstander, je moet in gevecht met jezelf gaan, durven worden wie je eigenlijk bent.’ Docenten denken nog te vaak vanuit een module met vastomlijnde opdrachten waardoor er weinig aandacht is voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling. Als begeleider van het proces kunnen kunstdocenten veel leren van de houding van kunstenaars. Inquiry based learning, waarbij de docent een leerling zelf antwoorden en persoonlijke vragen laat formuleren, is een goede methode om diepere lagen van de motivatie te bereiken. Een begeleider die zelf ook risico neemt, die nieuwe initiatieven ontwikkelt vanuit spontaniteit en ambiguïteit, daagt een leerling uit om te exploreren. Miriam zegt hierover: ‘Het is belangrijk om aangespoord te worden om uit je comfortzone te stappen.’ Beoordelen Het beoordelen van beeldend werk op het aspect ‘risico nemen’ is erg lastig aangezien dit niet altijd zichtbaar is. Om te bepalen of er werkelijk een leerproces heeft plaatsgevonden en er beeldend en inhoudelijk risico’s zijn genomen, is het misschien beter om te luisteren naar de verhalen die naderhand verteld worden. Het geven van een eindcijfer maakt dat het verhaal is afgerond, er wordt niet meer op teruggekomen. Dit komt een voortdurend leerproces niet ten goede. Op mijn specifieke vraag wat het risico nemen in het werk van Miriam betekent, zegt zij: ‘Zoek iets wat je niet durft te doen, maar wat je wel wilt!’ Bij Miriam heeft dit geleid tot het maken van een intense fotoserie, waar zij twee jaar na aanvang nog steeds gefascineerd mee bezig is. ‘Als het van jou is, neem je het met je mee en wordt het onderdeel van de rest van je leven. Juist buiten de muren van het lokaal ligt een enorme wereld om te ontdekken.’ v Vanessa Hudig is docent kunstvakken op het Barlaeus Gymnasium en het Hyperion Lyceum te Amsterdam. Op dit moment is zij bezig met de Master Kunsteducatie aan de AHK. Dit artikel is mede gebaseerd op haar literatuuronderzoek Het prachtige risico van falen, juni 2014. Reacties of vragen kunt u sturen naar vanessahudig@ gmail.com.
51
vak-, functie- en sectorspecifiek
Leren in
balans
Een persoonlijk relaas over kennis en vaardigheden Vanuit mijn ervaring als docent in de onderbouw van het VMBO op het Liemers College in Zevenaar vertel ik graag wat over het doorbreken van mijn lessenstructuur en over het aanleren van vaardigheden. Ik denk dat het, zeker in deze tijd waarin je alles wat je maar wilt kunt vinden via Google of YouTube, heel belangrijk is om aandacht te besteden aan vaardigheden. Vaardigheden die leerlingen nu, vandaag, morgen en in de toekomst hard nodig zullen hebben. AUTEUR: MARENKA VAN TOOR-OUDE NIJHUIS //
I
k geef onder andere het vak Nederlands. De lessen duren op onze school 50 minuten. Vanuit gewoonte zijn mijn lessen vaak als standaard ingevuld. De eerste vijf minuten komen de leerlingen binnen en pakken ze hun spullen voor zich. Daarna
lezen de leerlingen elke les, tenzij er een proefwerk is, zelfstandig 15 minuten in een eigen gekozen leesboek. Hierna geef ik uitleg, maximaal 20 minuten. In een vaklokaal geef ik meestal klassikaal uitleg, op een leerplein per tafelgroepjes, per niveau, individueel of aan de
instructietafel. Er zijn nu al 40 minuten van mijn les voorbij. Ervan uitgaande dat leerlingen vijf minuten voor tijd hun spullen vast opruimen, heb ik nog vijf minuten over. Vijf minuten over, om wat te doen? De methode waarmee ik werk, is heel prettig opgebouwd. Na elk hoofdstuk, na iedere paragraaf wordt precies beschreven aan welke referentieniveaus er is gewerkt. Ik ben docent Nederlands, dus ik leer mijn leerlingen Nederlands. Als ik uit de methode hoofdstuk 1 t/m 6 in een schooljaar behandel, kennen en kunnen mijn leerlingen wat ze moeten kennen en kunnen. Ik vind het nadeel van dit soort methodes dat docenten minimaal worden geprikkeld om verder te denken. Het is heel eng om je lessenstructuur te doorbreken, in mijn geval met als doel het aanleren / verder ontwikkelen van vaardigheden. Je moet over barrières heen stappen, je moet dit durven en bekend zijn met de werkvormen die je zou kunnen inzetten. Je moet de stap maken om de methode los te laten, voor een deel of misschien wel helemaal. Je moet tijd investeren om na te denken hoe je dit alles gaat aanpakken en - zeker niet onbelangrijk - je moet goed weten wat de onderwijsbehoeftes van je leerlingen zijn. Zelf ben ik begonnen met het doorbreken van mijn lessenstructuur door de werkvorm peerScholar in te zetten. Ik maakte met deze werkvorm kennis tijdens mijn studiereis in Canada. Professor Steve Joordens vertelde dat hij deze werkvorm toepaste in zijn klas met 12.000 leerlingen. Even dacht ik dat
52
kunstzone.nl
Leren in balans
ik dit verkeerd had begrepen. Echter, dit was niet het geval. Ik dacht: dan moet ik dat ook kunnen met mijn zeventien BBleerlingen in de eerste klas. Bij de werkvorm peerScholar draait het vooral om de vaardigheden samenwerken en reflecteren. Reflecteren op je eigen en andermans werk. Reflecteren is een lastige, zeer belangrijke vaardigheid voor iedereen. Reflectie is een noodzaak om te groeien en te ontwikkelen. Ruimte om tijdens de lessen meer aandacht te besteden aan deze vaardigheden had ik eigenlijk niet. Mijn gemaakte planner zat helemaal vol en ik had steeds maar weer tijd te kort. Toch maakte ik ruimte, en hoe! De eerste twee lessen waren een drama: het netwerk lag er uit, de wachtwoorden klopten niet, er stond geen opdracht klaar, er waren stekkerdozen te kort voor de opladers van de laptops en ga zo maar door. Ik kwam handen en voeten te kort, het zweet brak me uit. Waarom toch niet gewoon de lesmethode erbij en deze volgen: alle referentieniveaus behalen en klaar? Ik merk dat het doorbreken van de lessenstructuur ook nieuw is voor leerlingen en dus lastig. Het is anders dan anders en dat haalt mij en mijn leerlingen uit de veilige zone. De derde les ging het goed. Elke leerling kon inloggen en zag een opdracht klaarstaan. Ik heb de leerlingen via peerScholar een opdracht gegeven: maak een samenvatting van het hele hoofdstuk mens en maatschappij, verwerk hierin alle begrippen die we de afgelopen tijd zijn tegengekomen. Zo’n opdracht kan bij veel vakken. Bij het vak gym zou je als opdracht kunnen geven: film een koprol of maak een Prezi over het spel volleybal. Bij wiskunde zou je leerlingen opdracht 1 t/m 10 uit het lesboek kunnen laten maken in hun schrift, foto maken en uploaden in peerScholar. Nadat leerlingen hun werk hebben ingeleverd via peerScholar, gaan ze elkaar anoniem feedback geven. Elke
leerling krijgt gemaakte werkstukken van drie verschillende medeleerlingen te zien en geeft hier feedback op. Dit vanuit de leerling zelf en aan de hand van vragen opgesteld door mij als docent. Daarna krijgt iedere leerling gemaakt werk terug met tips en tops van medeleerlingen. Ze kunnen hun gemaakte werk nog aanpassen en daarna indien nodig inleveren bij de docent. Tevens reflecteren ze na afloop op hun eigen gemaakte werk. Mijn leerlingen gingen aan de slag, alleen en in tweetallen. Ze waren de hele les geconcentreerd, actief en enthousiast bezig. Ieder op zijn eigen manier: met een device, met papier, alleen of in tweetallen. Ik vroeg ze waarom ze zo hard aan het werk waren. Ze gaven aan: eens wat anders dan anders, en ze krijgen op hun gemaakte werk feedback van medeleerlingen, dus moet je wel extra goed je best doen. Normaal geeft u feedback, dan doen we het voor u. Nu doen we het echt voor ons zelf. Tja…
“Het belang van het aanleren van vaardigheden is misschien wel groter dan het belang van het aanleren van kennis” En ik, ik had toch meer ruimte dan ik dacht! Ik had mijn handen vrij toen alle leerlingen aan het werk waren en had alle tijd om de klas eens goed te observeren, om individuele gesprekjes te voeren en om leerlingen te helpen bij het verder ontwikkelen van hun vaardigheden, denkend aan samenwerken, creativiteit en reflecteren. Door deze ervaring ben ik enthousiast geworden. Niet zo zeer alleen in mijn werkvorm, maar juist ook om de ruimte
die ik had als docent en de vaardigheden waarmee leerlingen aan het werk gingen. Je kunt leerlingen wel vertellen hoe je feedback moet geven, maar om het te leren moeten ze het toch echt zelf doen en blijven doen. Het doorbreken van mijn lessenstructuur beviel mij en mijn leerlingen goed! Als ik in de toekomst kijk, en de leerling straks volwassen is, zal een toekomstig werkgever nooit vragen hoe je in een zin een onderwerp kunt vinden, wel of hij/zij goed kan samenwerken in een team. Een vaardigheid dus. Als de volwassen leerling een partner krijgt, zal deze niet zo snel vragen wanneer Tachtigjarige oorlog plaatsvond, maar wel zal de partner beroep doen op compassie in moeilijke tijden. Het belang van het aanleren van vaardigheden is dan ook misschien wel groter dan het belang van het aanleren van kennis. Maar het vereist voor docenten wel een andere manier van denken. Ik sluit af met een mooie zin die ik hoorde tijdens mijn studiereis in Canada. Een rector vertelde: ‘Als ik aan een docent vraag, wat doe jij, hoor ik in 99% van de gevallen: I teach English, I teach history. Slechts 1% zegt: I teach kids!’ Vanaf dat moment dacht ik bij mezelf: ik hoor bij die 1%. En ik hoop vanaf nu u ook! v Marenka van Toor-Oude Nijhuis is werkzaam als docente op het Liemers College in Zevenaar. Ze heeft de PABO-opleiding afgerond in Arnhem en haar tweedegraads bevoegdheid Nederlands behaald aan de Hogeschool van Utrecht.
Nieuwsgierig geworden?
> www.liemerscollege.nl > www.peerscholar.com
(advertentie)
november 2014
53
vak-, functie- en sectorspecifiek
Cultuurcoach op een IKC
Buiten spelen. Foto: Jannyke van Ballegooijen.
Je ziet ze steeds meer in Nederland: de Integrale Kind Centra, oftewel IKC’s. Scholen gebaseerd op de vijf O’s: onderwijs, opvoeding, ontwikkeling, opvang en ontspanning. Wat is de rol van cultuureducatie op een IKC? Een portret van cultuurcoach Mariëlle de Hair. AUTEURS: JOSEFIENE POLL EN EEKE WERVERS // PO
M
ariëlle de Hair werkt sinds drie jaar als cultuurcoach bij Kinderopvang Zonnekinderen. Een kinderopvangorganisatie met 23 opvanglocaties in Zuidoost-Gelderland, waarvan er twee onderdeel zijn van een IKC en vijf van een IKC-in-oprichting. De twee IKC-locaties zijn De Tichelaar in Gendt en De Bosmark in Dinxperlo. Mariëlle: ‘Ik werk op alle 23 locaties, zowel op de dagopvang als op de buitenschoolse opvang, en werk daar tussen de 20 en 30 uur per week. Als cultuurcoach is het mijn taak om het cultuurbewustzijn van de kinderen te prikkelen en de pedagogisch medewerkers van Zonnekinderen daarin te trainen en te coachen.’ Aanspreekpunt Mariëlle is aanspreekpunt voor kunst en cultuur en haar werkzaamheden lopen uiteen van cultuuractiviteiten bedenken, uitvoeren en uitzetten bij collega’s, tot het coachen bij de uitvoering. Eén van die activiteiten is de Zonnekinderen Academy, een samenwerkingsproject met Het Musiater in Zevenaar. Tijdens
54
een periode van twaalf weken krijgen de kinderen dans-, zang- en theaterles. Iedere woensdag komen ze naar het theater om te oefenen. Mariëlle: ‘We werken toe naar een voorstelling. Ik schrijf het script, regisseer het stuk en geef de theaterlessen. Twee andere professionele krachten verzorgen de zang- en danslessen.’ Van alle locaties komen de kinderen die zich hebben opgegeven met het busje van Zonnekinderen naar het theater in Zevenaar. Ouders hebben er geen omkijken naar, want het maakt onderdeel uit van de reguliere opvang. Naast een groot project als dit verzorgt Mariëlle ook kleinschaliger activiteiten: ‘Over het algemeen werk ik de ochtenden in de dagopvang. De ene keer werk ik daar aan kunstzinnige vorming, een andere keer verzorg ik een dans- of muziekworkshop. Peuters op de dagopvang vinden ook poppenspel erg leuk. ‘s Middags ga ik dan naar een BSO om daar een activiteit aan te bieden.’ Thema’s Kinderopvang Zonnekinderen werkt op alle locaties met jaarkalenders. Mariëlle
kunstzone.nl
Cultuurcoach op een IKC
Dan heb je toch meer contact met de leerkracht en ook de kinderen leer je beter kennen.’
Schminken en kookles. Foto’s: Liza Beursken
probeert haar activiteiten zo goed mogelijk af te stemmen op het thema dat op dat moment speelt. Deze thema’s worden over het algemeen bepaald door de pedagogisch medewerkers van de kinderopvang. Op de IKC’s gaat dat net even anders: die thema’s worden in overleg met de school bepaald. Op school hebben de kinderen dus hetzelfde thema als op de Buitenschoolse Opvang (BSO). Op De Tichelaar is dat echter nog niet zover. ‘We zijn pas in september gestart, maar voor volgend jaar is dat wel de bedoeling.’ Het afstemmen van thema’s met het onderwijs is niet enkel voorbehouden aan IKC’s. Het gebeurt ook op reguliere brede scholen. Wat is dan die meerwaarde van een IKC? Mariëlle: ‘De lijntjes zijn echt heel kort. Je weet binnen het IKC beter hoe het met een kind gaat. Als er bijzonderheden zijn worden die sneller en uitgebreider teruggekoppeld. En als er een bijzondere aanpak nodig is dan kun je daar samen naar kijken, zowel op school als op de BSO. Het kind wordt dan op dezelfde manier benaderd en dat is voor kinderen vaak heel prettig. En de ouders lopen we natuurlijk daarin niet voorbij. Met hen wordt ook overlegd.
november 2014
Daarbij is het uitgangspunt: hoe kunnen we er gezamenlijk voor zorgen dat het kind zich het beste kan ontwikkelen?’ De kinderen die gebruikmaken van de dagopvang binnen het IKC, maken spelenderwijs al kennis met de school en de leraren. Daardoor is de stap van het dagverblijf naar de basisschool, bij het intreden op vierjarige leeftijd, voor hen minder groot. Meerwaarde Op IKC De Bosmark in Dinxperlo is de situatie anders. Daar is sprake van één directeur die zowel de kinderopvang als de school aanstuurt. Mariëlle: ‘Het lijkt me een meerwaarde wanneer ik bijvoorbeeld onder schooltijd ook op school werkzaam ben. Aan de ene kant voor mijzelf, het zorgt voor verbreding van mijn taken. Werken met een hele klas vraagt toch een andere manier van werken dan werken met een kleiner groepje kinderen. Bovendien brengt het meer contact met de leerkrachten met zich mee. Vorig jaar heb ik in Zevenaar wel een paar workshops op school onder schooltijd gegeven. Alle klassen kwamen toen een half uur à drie kwartier en die heb ik een dansworkshop gegeven.
Samenwerking Met 23 opvanglocaties is het voor Mariëlle onmogelijk om alles alleen te doen. Daarom werkt ze veel samen met collega’s, waaronder sportcoaches en een natuurcoach. ‘Met de coaches hebben we één keer per maand overleg. Samen kijken we naar de thema’s en de activiteiten die we daarbij plannen. We zetten samen een programma uit en stemmen op elkaar af. In dat overleg is er ook ruimte voor intervisie. We bespreken eigenlijk alles.’ De afstemming met de pedagogisch medewerkers kan wel eens beter: ‘Ik heb op elke locatie wel een vast contactpersoon voor cultuur, maar een enkele keer loopt het toch wel eens mis. Omdat het een deel van mijn taak als cultuurcoach is om mijn collega’s te coachen, worden de activiteiten op het gebied van cultuur ook door pedagogisch medewerkers uitgevoerd. Een tijdje terug was er een project in samenwerking met cultureel festival BuitenBlik in Zevenaar. Er waren twee voorbereidende lessen nodig voor een uiteindelijke dans- en filmworkshop. Toen ik kwam voor de uiteindelijke workshop waren de voorbereidende lessen niet gegeven. Op zo’n moment moet je heel goed kijken waar dat aan ligt: geen goede afspraken, motivatie van de kinderen of dat de activiteit moet ‘concurreren’ met een andere leuke activiteit. En soms is het gewoon overmacht. Ik leer wel van dit soort ervaringen en zorg ervoor dat het de volgende keer wel helemaal goed gaat.’ Toekomst Mariëlle zou het fijn vinden als er een cultuurcoach bij zou komen, zodat het aanbod van culturele activiteiten kan worden verbreed en er meer activiteiten kunnen worden aangeboden. ‘Aan de ene kant vind ik het geweldig om met zoveel verschillende kinderen en leeftijden te werken. Maar ik heb soms ook het idee dat ik dingen mis, omdat ik niet overal tegelijk kan zijn. Met wat minder locaties en meer tijd per locatie kan ik meer activiteiten verzorgen en leer ik de kinderen nog beter kennen.’ Dromend over de toekomst zou Mariëlle het liefst werkzaam zijn in één of twee regio’s waar cultuur helemaal centraal staat. ‘En dat alle kinderen daar dan heen kunnen komen, ook van de andere locaties.’ Een IKC waarin cultuur helemaal verweven is? Laten we dat als stip op de horizon neerzetten! v Josefiene Poll en Eeke Wervers zijn werkzaam bij het LKCA.
55
vak-, functie- en sectorspecifiek
Debussy gevat in tekeningen Een geheim van muziek en verbeelding Hoeveel kinderen kunnen zeggen dat ze de muziek van Claude Debussy al op hun vijfde, zesde of zevende kennen? De schoolgenootjes van Mariam Tskhadadze, de zevenjarige dochter van de Nederlands-Georgische pianiste Nino Gvetadze, wel. Samen met de pianiste hebben ruim 200 leerlingen van de Amsterdamse Montessorischool nr. 14 geprobeerd om het geheim van Preludes en Estampes van de Franse componist te ontrafelen. AUTEUR: OLGA DE KORT-KOULIKOVA // PO
A
lle muziekstukken van alle componisten en uit alle tijden hebben hun geheim. Je moet alleen goed luisteren om erachter te komen. Het liefst met dichte ogen. Pas dan hoor je regendruppels, krakende sneeuw onder voeten, zingende vogels. En als je heel goed luistert, voel je zelfs de warme wind die zachtjes met de bladeren speelt.
Al deze klanken, beelden en indrukken komen terug in de pianomuziek van Claude Debussy (1862-1918). Het idee om de kinderen met deze muzikale wereld kennis te laten maken, kwam bij Nino Gvetadze bij toeval. Haar toen nog vijfjarige dochter wilde graag weten waar al die muziek die mama zo mooi achter de piano zat te spelen, om ging. Haar vraag kwam voor Nino als een verrassing, want Mariam zat op dat moment te tekenen en lette ogenschijnlijk helemaal niet op mama’s spel. ‘Wat denk je zelf?’, vroeg Nino op haar beurt. ‘Wat hoor je? Hoor je een storm? Of iemand die heel gelukkig is?’ Op tafel lagen kleurpotloden en papier, en ze stelde het meisje voor om alles te tekenen wat ze in de muziek van Debussy hoorde. Debussy in Pictures Een jaar later, toen Nino Gvetadze besloot haar volgende CD aan de muziek van Debussy te wijden, herinnerde ze zich hoe interessant haar dochter het vond om bij de Preludes tekeningen te maken. Na overleg met docente Martina Laarman van de 14e Montessorischool De Jordaan werd een muziekproject geboren: Debussy in Pictures. De muziek van Debussy ‘gezien’ door de ogen van kinderen uit groep 3, 4 en 5. Zonder een voorbereidende lesbrief of een les van de juf, maar geheel onbevangen en nieuwsgierig, omdat de piano in de gymzaal stond, kwamen de kinderen steeds in groepen van twintig kennismaken met de mama van Mariam. Verzameld rondom de piano luisterden ze naar het verhaal van de pianiste over gehei-
Foto: De Nieuwsmakelaar/Johan Kloosterboer
56
kunstzone.nl
digizone
men die in de muziek verstopt zijn. Geïntrigeerd door wat hen te wachten stond, sloten ze hun ogen en luisterden ze naar wat de muziek hen wist te vertellen. ‘Een zonsopgang!’, ‘Een vrolijke dag!’, ‘Een zee!’. Het enthousiasme van de kinderen was heel groot toen bleek dat ze de taal van de muziek werkelijk konden begrijpen. De vreugde en het verdriet, de zonsopgang of het geluk, ze konden alles horen in de pianoklanken van Les collines d’Anacapri of van La fille aux cheveux de lin. Het enthousiasme werd nog groter toen de kinderen hun muziekverhalen mochten tekenen. Na een kwartier waren de eerste tekeningen klaar: van blije en zonnige tot compleet zwarte - want één van de jongens bekende dat hij geen kleuren behalve zwart voor zich zag. Na afloop van alle workshops had Nino Gvetadze meer dan 200 tekeningen verzameld. CD-presentatie in kleur en klank Een jaar later hield de pianiste haar belofte aan de kinderen om een tentoonstelling te organiseren bij de presentatie van haar Debussy-CD. Op 11 mei 2014 bleek de grote Zuiderkerk in Amsterdam net groot genoeg om de tekeningen van de scholieren op te hangen. De leerlingen van de 14e Montessorischool De Jordaan hadden het deze middag druk met het terugvinden van hun eigen tekeningen. De grootste verrassing kwam tijdens het presentatieconcert, toen ze hun tekeningen op het grote scherm achter de pianiste herkenden. De klanken van de Preludes en Arabesques en de kindertekeningen: de muziek van Debussy was nog nooit zo kleurrijk en fantasievol verbeeld.
De laatste ontwikkelingen vanuit Digischool.
Toegestane HULPMIDDELEN Als voorbereiding op het CSE kunstvakken 2 beeldend 2015 Magazine
Het magazine presenteert het jaarlijks thema en dit thema is voor de vier beeldende disciplines identiek. Het magazine bevat verder informatie over de verschillende wijzen waarop en intenties waarmee kunstenaars en vormgevers het thema in beeld hebben gebracht. Het is een kleurenkatern van acht pagina’s en geeft een korte omschrijving van de CPE-opgave (vanaf december 2014). Begrippenlijst
De taal verstaan De nieuwe CD van Nino Gvetadze is opgedragen aan haar dochter die als vijfjarige een potlood pakte om de muziek van Claude Debussy te tekenen. Wat ze toen hoorde, was geen aangepaste Debussy, gearrangeerd en ‘toegankelijk’ voor kinderen gemaakt. Ze werd geraakt door de oorspronkelijke Debussy, rijk aan kleurschakeringen en klanknuances, verstild en vol onuitgesproken dromen en verlangen. Kinderen hebben geen aanwijzingen nodig om het geluk of de ingehouden tranen in de muziek te horen. Ze moeten alleen gaan zitten en hun ogen sluiten. Net als volwassenen trouwens, maar die geloven helaas vaak al niet meer dat ze de taal van de klassieke muziek kunnen verstaan. v
Tekening uit het project Debussy in Pictures.
Nieuwsgierig geworden?
> Website Nino Gvetadze > www.ninogvetadze.com > Website project Debussy in Pictures > www.debussyinpictures.com > Tekeningen > www.debussyinpictures.com > more… > Pictures > CD Debussy > www.orchidclassics.com/releases/ nino-gvetadze-debussy
november 2014
In de syllabus 2015 is een begrippenlijst opgenomen voor het CSE en CPE. De lijst toont een totaaloverzicht van de begrippen en vaardigheden die elke kandidaat moet (her) kennen en benoemen. Nu op www.examenblad.nl/vak/ kunstvakken-2/2015. Electronische leeromgeving
Sinds september 2014 alle CSE’s vanaf 2002 voor docenten en leerlingen beschikbaar met bronnen, testen, toetsen en praktijkopdrachten in de vorm van een ELO. • K unstvakken 2 VMBO TL en GL 2015 Anders (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2014 Roem (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2013 Onderweg (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2012 Groen (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2011 Kunst en vliegwerk (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2010 Beest-achtig (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2009 Proeven van Kunst (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2008 Verzamelen (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2007 Water (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2006 Remake (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2005 Geraakt (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2004 Familie en vrienden (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2003 Ter plekke (Digischool) • Kunstvakken 2 VMBO TL en GL 2002 Out of Love (Digischool)
Nu op http://moodle.digischool.nl/course/view.php?id=6.
Harry 57
vak-, functie- en sectorspecifiek
Ganzenveer & eikengal De Middeleeuwen voor het PO In de periode dat het Rijksmuseum deels gesloten was, heeft de afdeling Publiek en Educatie allerminst stilgezeten. Deze jaren zijn gebruikt om nieuwe programma’s te ontwikkelen voor PO, VO, families met kinderen en tal van andere doelgroepen. Voor het basisonderwijs leverde dit bijvoorbeeld de workshop Middeleeuwse krabbels en krullen en het project Goede daden, slechte daden op. AUTEUR: MELISSA DE VREEDE // PO
Foto’s: Thijs Gerbrandy
‘K
ijk maar, in iedere geschiedenismethode kom je plaatjes tegen uit de collectie van het Rijksmuseum. Natuurlijk zijn we een museum met kunstschatten en daarom voor scholen interessant om te bezoeken. Maar we vertellen ook het verhaal van Nederland en kunnen daardoor een rol spelen bij andere vakken zoals geschiedenis, maatschappijleer en burgerschap. En daarbij willen we beslist meer zijn dan
het bekende praatje bij een plaatje’, zegt Frouke Jorna, medewerker onderwijs van het Rijksmuseum in Amsterdam. Hoe werkt het Rijksmuseum? In de jaren dat het Rijksmuseum deels gesloten was, werden vanuit het onderwijs twee klankbordgroepen samengesteld die elk uit 25 personen bestonden. Eén voor PO en één voor VO. Van deze beide groepen heeft het museum voor de zomer afscheid genomen. Zij hebben hun inbreng gehad in het aanbod dat op dit moment voor scholen beschikbaar is, door ideeën aan te dragen, concepten te becommentariëren en door met hun leerlingen als proefkonijn te fungeren. Frouke Jorna: ‘Het is nu - een jaar na de opening - tijd om een volgende kwaliteitsslag te maken. Wat moet worden verbeterd aan de bestaande programma’s en welke nieuwe plannen zijn er? We hebben inmiddels twee nieuwe klankbordgroepen kunnen samenstellen. De deelnemers zijn zo divers mogelijk. We hebben zowel jonge types die net zijn begonnen, als docenten die door de wol geverfd zijn. Er zitten directeuren bij, vakdocenten en generalisten. Uit de stad en uit landelijk gebied. En natuurlijk is ook het speciaal onderwijs vertegenwoordigd.’ ‘Voor alle onderwijsprogramma’s die we ontwikkelen, volgen we in principe dezelfde werkwijze: we nemen het curriculum als uitgangspunt. Als museum
58
hebben we een idee dat we toetsen bij de klankbordgroep, maar het kan natuurlijk ook andersom. Dat er bij hen iets leeft dat wij interessant vinden. Dan gaan we ontwikkelen. De docenten leveren feedback. Vervolgens voeren we pilots uit met de klassen van hun scholen. We bespreken alle ervaringen. Dat doen we ook met de leerlingen, zodat we verbeteringen kunnen aanbrengen. Daarna gaan we de workshopdocenten, acteurs en rondleiders inwerken en kan het programma echt starten. We blijven monitoren en evalueren, zodat de kwaliteit gewaarborgd is.’ Een elfje met de ganzenveer De collectie van het museum is vanzelfsprekend het basismateriaal van waaruit gewerkt wordt. Het ligt dan voor de hand om vooral de Gouden Eeuw aan de orde te stellen. Daar is het museum immers het meest om bekend. De eerste programma’s die voor het onderwijs beschikbaar kwamen, concentreren zich dan ook op dit thema, maar inmiddels gaat de aandacht ook uit naar de middeleeuwen. Voor groep 5 tot en met 8 is er de workshop middeleeuwse krabbels en krullen. De groepen 5 en 6 vormen verreweg het grootste percentage van het schoolbezoek aan dit programma. Dat is logisch, want met die leeftijdsgroep wordt het tijdvak Monniken & Ridders aan de orde gesteld. Frouke Jorna: ‘Je merkt dat leerkrachten over het algemeen goed nadenken over hun bezoek en het tijdstip waarop dit het
kunstzone.nl
Ganzenveer en eikengal
beste binnen hun lessencyclus past. Ze willen bijvoorbeeld graag in november, omdat ze dan met dit tijdvak bezig zijn.’ In het beste geval, het is niet verplicht, heeft de klas zich voor het bezoek aan het museum beziggehouden met het bouwen of tekenen van een middeleeuwse stad. De leerlingen onderzoeken door welke bevolkingsgroepen de steden toen zoal bewoond werden, zodat ze zich alvast enige voorstelling kunnen maken van het leven in die tijd. Vervolgens wordt daar in het museum op voortgeborduurd. Besproken wordt hoe normaal het tegenwoordig is dat bijna iedereen kan lezen en schrijven, terwijl in de middeleeuwen bijna niemand dat kon. Daar staat tegenover dat mensen vroeger heel goed waren in het ‘lezen van beelden’. Gezamenlijk wordt stilgestaan bij De zeven werken van Barmhartigheid van de Meester van Alkmaar uit 1504. Iedereen begreep toen dat de zeven voorstellingen een aansporing waren om goed voor de medemensen te zorgen. In de workshop die daarop volgt, vormt het canonvenster Hebban Olla Vogola het uitgangspunt. Leerlingen gaan aan de slag met de betekenis van het woord vriendschap. Zij maken in een elfje en in drie illustraties duidelijk wat dit woord voor hen persoonlijk inhoudt. Voor dit creatieve programma-onderdeel worden authentieke materialen ter beschikking gesteld. Het schrijven gebeurt met een ganzenveer en de zwarte inkt - zo
november 2014
leren zij - is gemaakt van wespenbal en eikengal met water. Een verroeste spijker kan zorgen voor roodgekleurde inkt. Het schilderwerk gebeurt met echte pigmenten. ‘Wij bedenken altijd dingen die je op school niet zo gauw doet, zodat het bezoek aan het museum en de Teekenschool, waarin het Atelier gevestigd is, een echte meerwaarde heeft’, licht Frouke Jorna toe.
“We starten in het nu, grijpen terug naar de Middeleeuwen en maken die informatie relevant door het weer naar het nu te trekken” Kritische burgers Na de zomer gaat een nieuw project voor dezelfde doelgroep en over hetzelfde tijdvak van start: Goede daden, slechte daden. De aanpak wijkt in die zin af van de andere museumprojecten, dat als start niet gekozen is voor een museaal onderwerp, maar voor een filosofisch groepsgesprek. Frouke Jorna: ‘Zodra de leerlingen de workshopruimte binnenkomen, gebeurt er iets onverwachts. Hoe wordt daarop
gereageerd? Wie biedt een helpende hand? Een filmcamera registreert het gedrag van de kinderen, zodat we het samen kunnen bespreken. Daarna gaan we het hebben over goed en kwaad. Keuzes maken. Wat is goed gedrag en is het mogelijk altijd goed te zijn voor iedereen? Voor de workshopdocent is het begeleiden van dit gesprek een nieuwe werkwijze. Hij of zij moet vooral fungeren als gespreksleider en goed doorvragen.’ ‘Na het uitwisselen van verschillende opvattingen, gaan de leerlingen in zeven groepjes hun eigen visie op goede daden uitbeelden in een groepstableau. Ze kiezen een houding, achtergrond, accessoires en rekwisieten. Dan wordt een professionele groepsfoto gemaakt en geprint. Pas daarna gaan we het museum in. Met die prints. En ook dan staan we uitgebreid stil bij het werk van de Meester van Alkmaar. We vergelijken hun eigen denkbeelden over goede daden met die op het schilderij. Is het verstrekken van voedsel aan arme mensen iets wat we alleen op tv zien of doen we dat ook in de eigen omgeving? We bekijken samen of er waarden bestaan die van alle tijden zijn. En zo is de cirkel rond. We starten in het nu, grijpen terug naar de Middeleeuwen en maken die informatie relevant door het weer naar het nu te trekken. Op die manier werken we onder meer aan historisch besef en aan 21ste-eeuwse vaardigheden.De leerlingen worden immers uitgedaagd om kritisch te leren denken.’ v Melissa de Vreede is senior projectleider bij het LKCA.
Nieuwsgierig geworden?
> Op 18 november 2014 organiseert het LKCA in het Rijksmuseum een netwerkdag over museumen erfgoededucatie voor het PO. Verschillende sessies zijn gewijd aan de werkwijze en de programma’s van het Rijksmuseum. Zie www. lkca.nl/agenda. > agenda > bijeenkomsten lkca. > Ga voor alle onderwijsprogramma’s van het Rijksmuseum naar www. rijksmuseum.nl/onderwijs. > De onderwijsprogramma’s van het Rijksmuseum zijn opgenomen in Alice Moves, het digitale forum waar cultuuraanbieders en scholen elkaar ontmoeten. Zie www.alicemoves.nl.
59
vak-, functie- en sectorspecifiek
Wat levert Cultuur in de Spiegel ons op? wetenschappelijk antwoord op een cultuureducatieve vraag. Dit antwoord is van aard theoretisch. Theorie is de poging om vast te stellen wat noodzakelijk waar is, los van bepaalde belangen en begrippen. Vanuit een theoretische houding zijn de praktijk, en de begrippen en visies die deze praktijk vormgeven, enkel onderwerp van onderzoek. Het was dus vanuit Cultuur in de Spiegel niet de bedoeling om cultuureducatoren in Nederland hun eigen begrippen, overtuigingen en handelswijzen te ontnemen, en deze te vervangen door de onze. In de eerste plaats is het niet onze taak om veranderingen door te voeren. In de tweede plaats beschikken wij niet over de deskundigheid van beleidsmakers en docenten. Ons vak als cultuurwetenschappers is om de niet direct waarneembare structuren van cultuur bloot te leggen. Dat hebben we ook in dit geval gedaan.
Dit artikel is een reactie op het artikel van Diederik Schönau in Kunstzone 4 van dit jaar.
Hoe kan deze relatie begrepen worden? Wat levert het leerplankader op? In dit korte artikel worden deze zaken belicht, en - naar wij hopen - verhelderd.
AUTEUR: EELCO VAN ES // PO / VO
O
p 20 maart vond in Zwolle de feestelijke afsluiting plaats van het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel. We moeten vaststellen dat dit project niet alleen tot de beoogde verheldering heeft geleid, maar ook tot verwarring, zoals blijkt uit het stuk van Diederik Schönau in Kunstzone 4 van dit jaar. Deze verwarring betreft de precieze aard van theorie in het algemeen: wat is een theorie eigenlijk en welk soort kennis levert zij? Ook over de inhoud van een theorie van cultuur als cognitie, gebruikt binnen Cultuur in de Spiegel, heerst onduidelijkheid: wat is cognitie precies? Ten derde bestaat er verwarring over de relatie tussen theorie en praktijk, en over het gebruik van het ‘leerplankader’ als middel om theorie in de praktijk te verankeren.
60
“Theorie is de poging om vast te stellen wat noodzakelijk waar is, los van bepaalde belangen en begrippen” Een wetenschappelijk antwoord op een cultuureducatieve vraag Van wezenlijk belang voor het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel is dat het een poging doet om helderheid te verschaffen over de precieze aard van cultuur en, in het verlengde daarvan, van cultuuronderwijs. Bij aanvang van het project was gebleken dat een gebrek aan dergelijke kennis delen van het cultuureducatieve veld parten speelt. Het onderzoeksproject is dus gestart als een
Afstand en inzicht Wat moet het cultuuronderwijs dan wel met een project als Cultuur in de Spiegel? Wat is nu de verhouding tussen theorie en praktijk? Hoe gaat het vertalen van een theorie naar de lespraktijk in zijn werk, en is het überhaupt mogelijk? Het theoretisch kader dat gehanteerd is tijdens dit project geeft kunstvakdocenten een middel om hun werk van een afstand te beschouwen; het biedt inzicht in dat werk. Vanuit het inzicht in de manieren waarop wij met elkaar en met de wereld kunnen omgaan (dit is een eenvoudige definitie van cognitie) is het mogelijk om te bepalen hoe verschillende disciplines in het onderwijs met elkaar zouden kunnen samenhangen. Dit inzicht is het belangrijkste wat ons onderzoeksproject het onderwijs te bieden heeft. Hoe men vervolgens, op basis van deze inzichten, cultuuronderwijs wenst vorm te geven, of te verdedigen, is vers twee. De vaak gehoorde suggestie dat Cultuur in de Spiegel het belang van cultuuronderwijs moet aantonen, is dan ook onjuist. Een theorie van cultuur als cognitie kan de aard en functie van cultuuronderwijs beschrijven en verklaren,
kunstzone.nl
Wat levert Cultuur in de Spiegel ons op?
maar denkend vanuit een dergelijke theorie kan de waarde van cultuuronderwijs niet worden vastgesteld. Hoe de kunsten cultuurvakken vorm kunnen krijgen, is iets dat overgelaten moet worden aan de specialisten; hoe men het belang van deze vakken wil verdedigen ook. Theorie kan enkel dienen om de basis waarop dit geschiedt, te versterken. Emotie en schoonheid De term cognitie is nu een aantal maal gevallen. Cognitie wordt vaak geassocieerd met abstracte vaardigheden, zoals denken en spreken. Dit is een achterhaald gebruik van de term. Cognitie, zoals het wordt opgevat in de cognitiewetenschappen, is een veel ‘breder’ begrip geworden dat alle manieren omvat waarmee een levend wezen zich staande kan houden in de wereld. In het geval van de menselijke cognitie kan het dan gaan over de meest basale, ‘dierlijke’ handelingen, zoals agressie of vluchtgedrag, tot complexe sociale gedragingen als wetenschap en religie. Emotie en schoonheid, kernbegrippen voor het kunstonderwijs, zijn aanwezig in huidige theorieën over de menselijke cognitie, en dus ook in Cultuur in de Spiegel. Emotie is de meest basale vorm van cognitie die we hebben. Emoties zijn, kort gesteld, de lichamelijke processen die onze aandacht richten op voor ons relevante aspecten van de wereld. Emoties zijn dus cruciaal binnen ons model van cognitie: kwamen we zonder te zitten, dan zouden we ons niet kunnen handhaven - zonder emoties zijn we ‘de weg kwijt’. Ook schoonheid, een begrip dat in de kunstpraktijk in heel verschillende betekenissen wordt gebruikt, speelt een belangrijke rol in ons model van de menselijke cognitie. Onze waardering van schoonheid lijkt sterk samen te hangen met onze natuurlijke zoektocht naar evenwicht en harmonie. Evenwicht in het
Met deze reactie van Cultuur in de Spiegel (CiS) willen wij de discussie zoals die tot nu toe in Kunstzone gevoerd werd, afronden. Zowel het stuk van Diederik Schönau als de reactie daarop van Eelco van Es (CiS) zijn in hun vorm en toon een herhaling van eerdere artikelen. Hoewel wij deze bijdragen, afzonderlijk van elkaar, zeker waardevol en verhelderend vinden, levert het als samenspel niets op. De discussie speelt zich namelijk telkens op verschillende
november 2014
menselijk lichaam, tussen mensen onderling, en tussen mens en wereld is de basis van cognitief gedrag. Alle cognitie is erop gericht om een zekere harmonie of evenwicht te bewerkstelligen. Ook het maken en genieten van kunst, een begrip dat wij breder opvatten dan de moderne Westerse kunst, kan op deze wijze worden begrepen. Kunst is een manier om greep te krijgen op het leven, en draagt zo bij aan het bereiken van een zeker evenwicht. Als kunst de concrete, verbeeldende reflectie op het leven is, zoals wij beargumenteren (voor tegenargumenten staan we altijd open!), dan wordt de traditionele band tussen kunst, schoonheid en emotie binnen Cultuur in de Spiegel niet verbroken, maar eerder op een andere manier belicht en verklaard.
“Emotie is de meest basale vorm van cognitie die we hebben. Emoties zijn dus cruciaal binnen ons model van cognitie” Het leerplankader: gemeenschappelijke grond en mogelijke wegen Het op 20 maart gepresenteerde leerplankader, dat een product is van het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO), is bedoeld om kunstvakdocenten te helpen de bovenstaande inzichten in de lespraktijk te verwerken. Dit gebeurt met vallen en opstaan. Het zich eigen maken van een abstracte cognitieve theorie van cultuur vergt tijd en aandacht - en dat zijn kostbare goederen voor docenten. Wat zou het gebruik van
niveaus af. De argumenten scheren op grote afstand langs elkaar heen. Deze discussie wordt in bepaald opzicht over de hoofden van onze lezers heen gevoerd. CiS houdt echter niet op en wij vinden het van groot belang om over CiS te blijven publiceren. Het gaat ons nadrukkelijk om de manier waarop. Niet om publicaties rond CiS zelf, noch om de auteurs. Kunstzone heeft in een eerder stadium geprobeerd om een
dit leerplankader kunstvakdocenten kunnen opleveren? Hoe stelt het hen in staat de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren? Het gebruik van dit kader hoeft niet te leiden tot concrete veranderingen in de lespraktijk, en ook niet tot andere visies op cultuuronderwijs. Wel wordt het mogelijk om met een frisse en zakelijke blik naar het eigen onderwijs te kijken, en de eigen vooronderstellingen over dat onderwijs te bevragen. Het wordt gemakkelijker om aan mensen die niet bekend zijn met deze onderwijspraktijk of die deze belangen niet delen, uit te leggen wat kunstonderwijs is en waarom het belangrijk zou kunnen zijn. Het leerplankader biedt zodoende een gemeenschappelijke grond waarop belanghebbenden en nietbelanghebbenden kunnen terugvallen en tot elkaar kunnen komen. Om dit tot een succes te maken is het cruciaal dat het leerplankader niet als een geïsoleerd middel wordt ingezet. De theoretische achtergrond van Cultuur in de Spiegel moet er altijd bij betrokken worden. Daarbij geven de suggesties en voorbeelden in het leerplankader eerder mogelijke wegen aan dan definitieve antwoorden. Als het denken stopt bij het openslaan van dit document, vervult het niet langer zijn functie. Als docenten zich gesterkt voelen in het denken over de eigen praktijk, en zo meer stabiliteit ervaren in het uitvoeren van en praten over hun vak, dan is het leerplankader als middel geslaagd. De ervaring leert dat de algemene kaders die door de cognitiewetenschappen geboden worden, voldoende ruimte laten voor een creatieve invulling van kunstvakdocenten. De uitdaging ligt er om deze ruimte naar eigen inzicht te benutten. v Eelco van Es is werkzaam in het Cultuur in de Spiegelteam van Barend van Heusden op de Rijksuniversiteit te Groningen.
dialoog tot stand te brengen. Dat is toen niet gelukt. Wij gaan dit opnieuw proberen. We zoeken naar artikelen en bijdragen geschreven vanuit het perspectief van kunstinstellingen, beleidsmedewerkers, ontwikkelaars en docenten die - op de een of andere manier - met de theorie en het leerplankader aan de slag gaan of zijn gegaan.
publiceren. Volg het laatste nieuws hierover op Facebook. We zullen op de Facebookpagina van Kunstzone over dit onderwerp ook een thread aanmaken, waar onze lezers kunnen reageren. Ideeën hierover kunnen altijd gemaild worden naar de hoofdredactie. Hoofdredactie Kunstzone
Daarnaast zijn we van plan een Skype-gesprek op ons Kunstzone-YouTube kanaal te
61
vak-, functie- en sectorspecifiek
Onderzoek naar
Kunst Algemeen De leerling of de docent uitdagen? De studie Algemene Cultuurwetenschappen, het wetenschappelijke vervolg op kunst algemeen, wil graag meer leerlingen uit VWO bovenbouw prikkelen voor deze studie. Door de link te leggen met de belevingswereld van de leerlingen, kom je een heel eind. Maar hoe doe je dat? INGRID HABETS // VO
H
oe breng ik op een aansprekende, prikkelende manier cultuurhistorische kennis over? Hoe verbind ik theorie en praktijk? Hoe sluiten mijn lessen het beste aan bij het centraal schriftelijk examen? Hoe kan ik mijn leerlingen motiveren voor de theoretische kant van kunst? Sluit mijn onderwijs aan op vervolgopleidingen zoals conservatoria, kunstacademies en wetenschappelijke studies zoals Algemene Cultuurwetenschappen? Het afgelopen halfjaar heb ik als teacher in residence bij de Radboud Universiteit onderzoek gedaan naar deze vragen. Met dit soort vragen kampen veel docenten die het vak kunst algemeen geven in de bovenbouw van HAVO en VWO. Het antwoord ligt in de onderzoeken op het gebied van nieuwe media, hedendaagse televisie, digitale kunst en mode. Want al deze onderwerpen sluiten perfect aan bij de leefwereld van de leerling.
“Het antwoord ligt in de onderzoeken op het gebied van nieuwe media, hedendaagse televisie, digitale kunst en mode” Aansluiting Om een aansluiting te realiseren tussen Algemene Cultuurwetenschappen en het vak en de docenten kunst algemeen, is Ingrid Habets
62
kunstzone.nl
Onderzoek naar Kunst Algemeen
er niet alleen inzicht nodig in de studie Algemene Cultuurwetenschappen maar ook in het vak kunst algemeen. De bacheloropleiding Algemene Cultuurwetenschappen zorgt ervoor dat de studenten een breed overzicht krijgen van de verschillende kunststromingen, waardoor zij deze in hun historische en sociale context kunnen plaatsen. Na deze studie beschik je over de benodigde vaardigheden om werken uit de verschillende kunsten - muziek, literatuur, beeldende kunst, podiumkunsten, film, televisie en nieuwe media - te analyseren en te interpreteren en ze in hun onderlinge samenhang te vergelijken. Dat is precies wat het vak kunst algemeen ook doet. Het onderzoek dat plaatsvindt bij Algemene Cultuurwetenschappen kan een enorme verrijking zijn voor de docent kunst algemeen. Neem bijvoorbeeld de onderzoeken op het gebied van nieuwe media, hedendaagse televisie, digitale kunst en mode. Al deze onderwerpen sluiten perfect aan bij de leefwereld van de leerling. Daarbij zijn deze onderwerpen uitermate geschikt voor de periode massacultuur. Ook in de examens wordt er herhaaldelijk gebruikgemaakt van deze onderwerpen. In het examen VWO 2014 1e tijdvak wordt de game Castlevania bij thema angst en beven in verband gebracht met Middeleeuwse kunst. De docenten kunst algemeen lopen echter tegen meer zaken aan. De aansluiting met de praktijk moet gegarandeerd worden. Leerlingen kiezen voor een kunstvak en krijgen de theorie erbij. Docenten moeten de theorie vlot en gevarieerd aanbieden, liefst zo interactief mogelijk, zodat de leerlingen zich niet gaan vervelen tijdens de les. En tegelijkertijd alle cultuurhistorische kennis paraat hebben van zes periodes en vele invalshoeken. Dat vraagt nogal wat. Schipperen tussen praktijk en theorie Tijdens mijn onderzoek heb ik meerdere docenten geïnterviewd. In de praktijk blijkt dat docenten maar moeizaam kunnen schipperen tussen praktijk en theorie. De vaardigheden die het examen kunst algemeen vereist, zijn naast kennis van cultuurgeschiedenis en kunstbeschouwing ook inzicht, leesvaardigheid en goed kunnen formuleren. De drukbezochte examenbesprekingen van dit jaar lieten zien dat docenten veel hulp zoeken bij het interpreteren van het antwoordmodel van CITO. Vooral buiten de eigen discipline is het lastig het antwoordmodel goed te interpreteren. Naast de examenbespreking hanteren veel docenten ook nog de nodige informatie die via internet circuleert. Als tweede corrector van de examens
november 2014
moeten ze naast het correctiemodel in discussie gaan over wat er is gezegd in de examenbesprekingen, via internet en wat eventuele andere collega’s hebben geroepen. Het toepassen van het correctiemodel gebeurt niet meer op basis van de eigen kennis. Is dat omdat de eigen kennis te mager is? Of omdat er zoveel circuleert wat betreft interpretatie van het correctiemodel dat men hierdoor gaat twijfelen aan de eigen kennis?
“Een leerling uit 6-VWO die een studie moet kiezen, wil in de eerste plaats uitgedaagd worden” Er worden al vraagtekens gezet bij de opleidingen eerstegraads kunstdocenten in het hoger beroepsonderwijs. Ze zouden niet het beoogde niveau kunnen garanderen voor een docent in de bovenbouw van HAVO en VWO. Dat staat in de brief van staatssecretaris Sander Dekker van 3 juli 2014. De eerstegraads HBO-kunstdocent mist onderzoekvaardigheden en kennis van de theorie. Dan wordt het toch lastig om een 6-VWO-leerling te inspireren. Die leerling heeft allang het overzicht van de theorie en die wil eindelijk weten hoe achterliggende maatschappelijke en filosofische ontwikkelingen aansluiten bij zijn kennis en onderzoeken hoe de theorie van toepassing is op de kunst die hij/zij zelf maakt. Dan pas wordt deze leerling uitgedaagd op zijn/haar niveau. En alleen op die manier kun je voor de kunstvakken een goede aansluiting garanderen op een academische studie. Docenten geven zelf aan ook niet up to date te zijn wat betreft hedendaagse ontwikkelingen in de kunst, zeker als het gaat om nieuwe media en digitale kunst. Oudere docenten zeggen dat het geen onderdeel van hun opleiding was. Maar ook jongere docenten hebben behoefte aan meer informatie over de achtergronden van kunst in onze tijd. Nascholingsdag Algemene Cultuurwetenschappen Mijn aanbeveling aan Algemene Cultuurwetenschappen is daarom een hele logische: organiseer een nascholingsdag voor docenten kunst algemeen. Het onderzoek dat plaatsvindt bij Algemene Cultuurwetenschappen en de kennis kan een enorme verrijking zijn voor de docent kunst algemeen. Het sluit goed aan bij de leefwereld van de leerling. De motivatie en aandacht van
de leerlingen zal toenemen naarmate zij iets leren over ontwikkelingen waar zij zelf deel van uitmaken. Door het organiseren van een nascholingsdag voor docenten kunst algemeen deelt Algemene Cultuurwetenschappen de kennis met het werkveld en kun ze een grotere toestroom studenten voor Algemene Cultuurwetenschappen verwachten. Uitdaging Het uitgangspunt voor de teacher in residence bij Algemene Cultuurwetenschappen was de bovenbouwdocent kunst algemeen te bereiken en daarmee uiteraard meer studenten aan te trekken voor Algemene Cultuurwetenschappen. Een leerling uit 6-VWO die een studie moet kiezen, wil in de eerste plaats uitgedaagd worden. Wordt deze leerling bij een vak als kunst algemeen voldoende uitgedaagd en geprikkeld, dan zal deze leerling overwegen een studie te kiezen als Algemene Cultuurwetenschappen. Maar dan heb je dus ook goede docenten nodig in de bovenbouw van het VWO. En een goede docent word je niet alleen op basis van je kennis en je ervaring, een goede docent word je als je blijft leren. Alleen dan kun je zelf ervaren hoe het is om te leren. En alleen dan kun de juiste lesmethode kiezen om je leerlingen te inspireren. Ben je als docent in staat om in te spelen op de actualiteit en die te verbinden aan de lesstof, dan komt de uitdaging vanzelf. v Ingrid Habets is kunsthistorica. Ze geeft CKV en Kunst Algemeen op het Corderius College in Amersfoort en is coach en docent cultuurgeschiedenis bij het Interfacultaire Programma van ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten in Zwolle.
Nascholingsdag
> De onderwerpen voor de nascholingsdag zullen een voorkeur voor de 21e eeuw laten zien. Dat heeft verschillende redenen. In de eerste plaats geven docenten zelf aan niet up to date te zijn wat betreft hedendaagse ontwikkelingen in de kunst. Daarbij zijn de 20e en 21e eeuw altijd onderwerp bij de examens kunst algemeen. > De nascholingsdag van Algemene Cultuurwetenschappen voor docenten kunst algemeen zal plaatsvinden op de Radboud Universiteit Nijmegen op 23 maart 2015.
63
BOEKSIGNALEMENTEN
gespot boeksignalementen Kunsteducatie in het basisonderwijs
Kunstgids voor kinderen
Hoe kunnen drama, dans, muziek en beeld boeiend en zinvol gemaakt worden voor zowel de leerling als de leerkracht? Het handboek 4 je mee? bevat 36 lessen drama, dans, muziek en beeldend voor 6- à 7-jarigen. De leeractiviteiten zijn erop gericht om vakoverschrijdend te werken in de onderbouw van het basisonderwijs. Per thema wordt er voor elke discipline een les voorgesteld waarbij je de andere kunstdisciplines makkelijk kunt integreren. 4 je mee?: initiatielessen voor 6-jarigen met cross-overs naar de kunstdisciplines drama, dans, muziek en beeld / B. Selderslaghs, A. van Moorsel, S. Caluwaerts, I. Wolfaert. - Antwerpen: Garant, 2013
Museum Boijmans Van Beuningen heeft een kunstgids samengesteld met vragen als ‘Waar zit Rembrandts kleine Titus aan te denken?’ en ‘Waarom huurt Rineke Dijkstra geen fotomodel in?’. De gids bevat honderden kijk- en filosofeervragen en tientallen tips en weetjes bij kunstwerken in zes Nederlandse musea. Telkens wordt een kleine selectie kunstwerken besproken in de vorm van vragen en antwoorden. De gids is ter plekke te gebruiken. Het is dus niet nodig de hoofdstukjes vooraf te lezen. De zes musea zijn: Museum Boijmans Van Beuningen, KröllerMüller Museum, Centraal Museum, Museum De Pont, Stedelijk Museum, Rijksmuseum. Bij ieder kunstwerk zijn er telkens dezelfde categorieën met vragen. Ouders en kinderen kunnen alle vragen langsgaan, maar ook het type vragen kiezen die ze het leukst vinden om te bespreken. Overigens gaat het niet om de selectie van kunstwerken die in dit boekje staat. Het is juist de bedoeling dat de vragen bij de kunstwerken iedere lezer op ideeën brengt, zodat ouders geïnspireerd worden om ook zonder dit boekje met kinderen naar andere kunstwerken te kijken. De kleine kunstkijker / D. Carasso, C. Schreuder. - Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, 2014. - 192 pag. - ISBN 978-90-6918-273-5
Kinderen met een beperking De SLO heeft een handleiding geschreven bij het leerplankader kunstzinnige oriëntatie in het primair onderwijs voor de aanpassing van het leerplankader aan leerlingen met een fysieke beperking of psychiatrische stoornis die normaal tot moeilijk leren. Hiermee ondersteunen ze scholen voor primair onderwijs die één of meer leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte bedienen bij het maken van deze aanpassingen. Daartoe behoren ook scholen voor speciaal onderwijs. Dit leerplankader is niet bedoeld voor leerlingen die zeer moeilijk leren. Voor scholen met deze leerlingen zijn eigen kerndoelen en leerlijnen ontwikkeld. Kunstzinnige oriëntatie aan kinderen met een speciale onderwijsbehoefte = Handreiking bij SLO-leerplankader voor kinderen met een beperking: een handreiking bij het leerplankader / M. Cordang; S. van Tuinen (eindredacteur). - Enschede: SLO, 2014 www.slo.nl/downloads/2014/kunstzinnige-ori_c3_abntatie-aanleerlingen-met-een-speciale-onderwijsbehoefte.pdf
Draagt het gebruik van rapteksten bij aan kennis en waardering voor poëzie? Een experiment met brugklasleerlingen op het VMBO (2College Jozefmavo te Tilburg) toont aan dat raps goed zijn in te zetten om vormelijke en inhoudelijke poëziekenmerken te behandelen. Rap aan de slag met poëzie! / I. Claessens, 2014 (Levende Talen Magazine Vol. 101 nr. 5, pp. 10-15) www.lt-tijdschriften.nl/ojs/index.php/ltm/article/view/766/757
Divergent denken en creativiteit
Filmeducatie
Om originele beeldende producten te maken moet een leerling in de oriënterende fase van een creatief proces veel, verschillende en originele ideeën genereren. Dit heet divergent denken. Uit die ideeën moet die leerling dan het meest originele idee kiezen om dat verder uit te werken tot een beeldend product. Docenten beeldende vormgeving verwachten dat leerlingen leren waarom en hoe zij divergent moeten denken door het creëren van beeldende producten. De onderzoekers bestudeerden of deze veronderstelling klopt. Ze onderzochten daarom of leerlingen in de gelegenheid zijn om hun divergente denkvaardigheden te verbeteren. Dat wil zeggen of zij die - volgens eigen zeggen - toepassen en of zij die vaardigheid ook als optimaal zien om tot creatieve producten te komen. Ze analyseerden 183 zelfrapportages van leerlingen uit klas 1 tot en met 5 van cultuurprofielschool het Theresialyceum in Tilburg. Daaruit bleek dat slechts 26 procent van de leerlingen vindt dat divergent denken van belang is in creatieve processen en past het zelf ook toe. Wat weten leerlingen over divergent denken bij beeldende vormgeving / M-Th. van de Kamp, W. Admiraal. G. Rijlaarsdam, J. van Drie. - Script, 2014 www.script-onderzoek.nl/script-publicaties/ KunstEnCultuuronderwijs/a1042_Wat-weten-leerlingen-overdivergent-denken-bij-beeldende-vormgeving
64
Rappen en poëzie
De afdeling educatie van EYE heeft een uitgebreide database gemaakt van filmtitels die geschikt zijn voor filmeducatie. Bij elke titel wordt aangegeven voor welk onderwijsniveau deze geschikt is, welk filmaspect bijzonder is en bij welk(e) onderwijsthema(’s) de titel aansluit. Ook wordt - waar mogelijk - verwezen naar bijbehorend lesmateriaal. www.kijk-goed.eyefilm.nl
informatie De meeste vermelde publicaties zijn opgenomen in de online bibliografie cultuureducatie en amateurkunst van het LKCA (Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst). De bibliografie biedt een compleet en actueel overzicht van alle relevante literatuur over cultuureducatie en amateurkunst. Meer informatie: www.lkca.nl/bibliografie, e-mail:
[email protected], (030) 7115100.
kunstzone.nl
Recensies
recensies toneeldansexpositie&boeken Arabische muziek
FADO
Volgens de huidige stofomschrijving kunnen VWO-leerlingen eindexamen doen zonder dat ze ooit een sitar, een salsa of raï hebben gehoord. De zichzelf en zijn leerlingen respecterende muziekdocent neemt natuurlijk geen genoegen met deze etnocentrische onnozelheid. De docent die aandacht wil besteden aan Arabische muziek, heeft daar nu een handig Nederlandstalig hulpje voor: het boek Arabische muziek.
Wervelende dans en melancholieke zang Het is altijd heel erg moeilijk om op het toneel live muziek te combineren met dans. Dans heeft veel ruimte nodig en muziek wordt dan vaak in een hoekje achteraan opgesteld, soms zelfs achter een doek. Het Internationaal Danstheater zet zichzelf nieuw op de kaart door het heel anders te doen.
AUTEUR: EVERT BISSCHOP BOELE
Het boek is geschreven door Leo Plenckers, etnomusicoloog-in-ruste en specialist in Arabische muziek. Het kent twee delen, ongeveer even groot: een historisch deel, lopend tot het eind van de twintigste eeuw, en een meer systematisch deel - ietwat onterecht De moderne tijd gedoopt - waarin na een uitleg van toonstelsels en ritmiek de belangrijkste hedendaagse genres de revue passeren. Wil je meer weten over de verschillende maqams (modi), over de Egyptische diva Umm Kalthoum of over de raï, dan ben je in dit boek aan het juiste adres. De tweede helft van het boek bevat een aantal in westers notenschrift uitgeschreven transcripties van Arabische muziekstukken, en ook een behoorlijk aantal vertalingen van liedteksten, waaronder de beklemmende rap Min Irhabi (Wie is er terrorist?). De getranscribeerde muziekstukken zijn eenvoudig te beluisteren op YouTube of via www.muziekweb.nl van de Centrale Discotheek te Rotterdam. Het boek is prettig geschreven en bevat veel afbeeldingen, helaas in zwart-wit. Voor zover ik kan overzien, is het aantal onvolkomenheden minimaal en zijn het kleinigheden. Zo wordt op pagina 34 gezegd dat de moderne Arabische luit (‘ud) gewoonlijk zes dubbele snaren heeft, terwijl meestal de laagste snaar enkel is en het instrument dus 11 snaren heeft (dat verklaart ook de 11 stemschroeven op de foto op diezelfde pagina). Maar dat zijn kleinigheden en heel andere koek dan de informatie die via de standaard muziekmethodes tot je komt, want daarin struikel je gewoonlijk over de fouten. Het boek is een aanrader voor elke muziekdocent die op niveau geïnformeerd wil worden over Arabische muziek, maar geen zin heeft daarvoor Franse of Engelse literatuur te lezen. Raadpleeg anders de uitgebreide literatuurlijst achterin. Een aanwinst voor je bibliotheek. Arabische muziek Leo Plenckers Bulaaq Amsterdam 2014 317 pagina’s ISBN 9789054601630 Prijs: € 27,50
november 2014
AUTEUR: PAUL ROOYACKERS
In anderhalf uur komen er talloze liederen, intermezzo’s en dansstukken voorbij die adembenemend zijn. De zangeres, de prachtige en fraai geklede Carla Pires, zingt enorm bewogen over het hele toneel, is intrinsiek betrokken bij het toneelbeeld en vervult daarmee een centrale, indrukwekkende rol. De drie muzikanten bespelen uitgebalanceerd hun gitaren en de dans is werkelijk adembenemend. Dertien liederen vullen zeer gemêleerd de avond: allerlei emoties komen in de prachtig vertolkte liederen voorbij, maar de dans is daarbij niet alleen illustratief, maar ook vaak zeer fraai gechoreografeerd aanwezig, en kan zelfs prima op het niet al te grote toneel uit de voeten. Je bent eigenlijk te gast bij een zingende dichteres thuis en droomt weg met de emotief gesluierde dansfrasen die fantasierijk over het publiek uitgestroomd worden als in een droom. Ook al versta je niet de Portugese tekst van de zangeres, het is volledig voelbaar wat zich op het toneel voltrekt en de dans neemt je mee gedurende elk lied. Ieder lied kent een eigen toneelbeeld en ook daar zijn de complimenten voor de choreograaf op zijn plaats. FADO is weer een nieuw programma van het Internationaal Danstheater: het lijkt wel of de dansgroep zichzelf opnieuw aan het uitvinden is. Een kentering naar moderne dans waarbij toch steeds dat vleugje internationale dans de kop opsteekt, is een lekkere mix waar het grote publiek zich geheel thuis bij zal voelen. Je voelt je in Portugal, maar de dans sleept je over veel meer continenten mee de ruimte in. ‘Wat een volmaakt hart zou dan kloppen in mijn borst,’ zingt Carla Pires. Het is alsof iedere toeschouwer uit zichzelf kon treden en spiritueel mee kon zweven op de sfeer die bij iedereen naar binnen sloeg. Tot slot is er een groot compliment voor de entre’acts die tussen ieder lied als een sirene ons op de kust jaagt. Prachtige juweeltjes die een eigen programma verdienen. FADO Internationaal Danstheater Muziek: Carla Pires Zie www.intdanstheater.net/fado
Foto: Ben van Duin
65
actiefm 3
ACTIEF MET CKV
Agenda
(It sucks to be) Helena deel 2 van de Terug uit Troje Trilogie van theatergroep Aluin wordt gespeeld van november tot februari 2015. Als theatervoorstelling staat Helena op zichzelf. De Trojaanse Oorlog is voorbij. Het Griekse leger keert terug met de ontvoerde Helena. Paris is dood en Troje vernietigd. Een goede afloop. Helena is gelukkig. Althans, iedereen zegt dat ze dat moet zijn. Zelf probeert ze haar rol in de wereldgeschiedenis te begrijpen. Oorlog laat nauwelijks te bevatten diepe wonden na. Om de scholieren nog beter te kunnen bereiken speelt Aluin ook twee voorstellingen op een dag, overdag voor scholieren en in de avond voor ‘vrij’ publiek. Voor informatie of boekingen kunt u contact opnemen met Victorine Plante via (06) 20817680 of via
[email protected]. www.aluin.nl > EDUCATIE > (IT SUCKS TO BE) HELENA Beeld en Geluid kent ook educatieve programma’s: 1) LEREN MET BEELD EN GELUID: Radio en televisie, we zijn er allemaal mee opgegroeid en ondanks dat iedereen er dagelijks mee te maken heeft, blijven het magische media. Vensters op de wereld en spiegels tegelijkertijd. Ze verwonderen, informeren, schokken, vermaken, ontroeren, betoveren of onttoveren… En dat allemaal tegelijkertijd, altijd en overal, voor jong en oud. 2) BEELD EN GELUID IN DE KLAS. Het audiovisueel materiaal uit de archieven van Beeld en Geluid is ook beschikbaar om in de klas te gebruiken, tijdens de lessen, op het digibord. TELEBLIK is de onderwijsportal van Beeld en geluid en Kennisnet waar je een schat aan tv-programma’s, films, documentaires en natuurbeelden vindt. De school dient wel over een licentie te beschikken, maar het gebruik van Teleblik is gratis. Kijk op www.teleblik. nl voor meer informatie. 3) WERKVORMENPLANNER is er sinds kort. Hier vind je makkelijk en snel inspirerende voorbeelden van werkvormen die passen binnen de specifieke fase van de les. De aangeboden werkvormen zijn vakoverstijgend en daarom
1
1
breed inzetbaar. Om te laten zien dat het prima geschikt is voor het onderwijs, is er voor docenten de mogelijkheid van een gratis kenningsmakingsbezoek. Ben je werkzaam in het onderwijs en wil je eerst zelf bij Beeld en Geluid komen kijken? Neem dan contact op met de afdeling Reserveringen voor een gratis toegangsbewijs of vraag een vrijkaart aan via www.beeldengeluid.nl > ONDERWIJS, Museum Beeld en Geluid Hilversum
Masterclasses kunstverkenningen in het Bonnefantenmuseum te Maastricht voor docenten basisonderwijs worden gratis aangeboden om het ‘kunst’hart te verwarmen. Simpelweg met veel plezier naar kunst kijken: een verrijking voor jezelf én dat van de kinderen! In de bijeenkomsten wordt veel kunst gekeken en krijgt de docent eenvoudige tools aangereikt om het avontuur van de ‘kunstverkenningen’ voort te zetten met zijn eigen leerlingen. Het is ook mogelijk om één bijeenkomst te bezoeken. Data: 13 januari 2015 van 16.00-17.30 uur: Kennismaken met See, Think, Wonder & de collectie oude kunst; 3 februari 2015 van 16.00-17.30 uur: Dwarsverbanden; 24 maart 2015 van 16.00-17.30 uur: Koninklijke stillevens van de Maastrichtse hofschilder Henri de Fromantiou. Aanmelden kan via (043) 3290111 of via educatie@ bonnefanten.nl. www.bonnefanten.nl > Educatie > Basisonderwijs > Gratis masterclass voor docenten, Bonnefantenmuseum Maastricht
Gratis Educatie Kijkwijzer Maffe materialen en andere genoegens voor scholieren in het voortgezet onderwijs is gratis af te halen bij de infobalie van het Bonnefantenmuseum te Maastricht. Een wolk, regenboog, mobiele telefoon, flesjes water en pijlen van papier… Dit keer geen canvasdoeken of houtsculpturen! Wat bezielden Navid Nuur en Berndnaut Smilde om van deze materialen kunstwerken te maken? En dat niet alleen, als bezoeker word je ook nog eens uitgenodigd
om een actieve en onderzoekende houding aan te nemen. Veel plezier met hun werk en het uitpluizen van de dieperliggende betekenis ervan! De kijkwijzer is te downloaden vanaf de site. Docenten kunnen het informatiepakket dat voor een tentoonstelling is samengesteld, laten toesturen. Van alle vragenlijsten, werkboekjes en CKV-wijzers kan op aanvraag een exemplaar worden toegestuurd. Kopiëren is toegestaan. Jaarfolders en flyers met informatie over actuele tentoonstellingen worden gratis toegestuurd aan de docenten die in het adressenbestand van het Bonnefantenmuseum zijn opgenomen. U kunt zich hiervoor aanmelden bij de afdeling educatie. Wilt u informatie toegestuurd krijgen of wilt u zich aanmelden voor exclusieve previews, dan kunt u contact opnemen met de afdeling educatie: (043) 3290102 of met
[email protected]. www.bonnefanten.nl > Educatie > Voortgezet onderwijs > Voor docenten, Bonnefantenmuseum Maastricht
Combinary not really a memory game van het Van Abbe Museum is zowel in het museum als op school te doen. Kunstwerken vertellen ieder een eigen verhaal en met meer dan 2700 kunstwerken in de collectie is het Van Abbemuseum een huis vol verhalen. In de tentoonstellingen combineert het museum verschillende kunstwerken waarmee ze ook eigen, nieuwe verhalen vertellen. Vanaf 2 november 2013 is een groot deel van de werken uit Combinary ook in het echt zien in de tentoonstelling Er was eens… De collectie nu. Een tentoonstelling met meer dan 600 kunstwerken en archiefstukken, en heel veel verhalen. De werken uit deze tentoonstelling zijn te herkennen aan een gele stip. Combinary geeft je de kans om zelf een origineel verhaal te vertellen. Combineer drie kunstwerken uit de collectie en schrijf je gedachten, associaties en ideeën erbij op. Wie weet wordt jouw verhaal wel gekozen tot Combinary van de week! Mail voor nadere informatie naar
[email protected]. www.combinary.vanabbe.nl, Van Abbe Museum Eindhoven
2
2
3 Koppertjesmaandag
Digitaal aanbod Gouden Eeuw bevat gratis digitaal materiaal voor docenten van het basisonderwijs en voortgezet onderwijs van het Amsterdam Museum. Op dit moment worden er voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs drie museumstukken over de Gouden Eeuw aangeboden, namelijk Museumstuk Amsterdam in de Gouden Eeuw, Museumstuk De wereld in het klein en Museumstuk Koppertjesmaandag. Wat is een museumstuk? Kort gezegd is het een serie opdrachten rondom een stuk uit de collectie van het Amsterdam Museum. Zo’n museumstuk kan heel goed worden gebruikt ter voorbereiding op een bezoek aan het museum. Het museumobject wordt geïntroduceerd, waarna er individueel of in groepjes aan opdrachten kan worden gewerkt. De museumstukken zijn ook via het digibord te projecteren. www.hart.amsterdammuseum. nl/45935/nl/digitaalaanbod-gouden-eeuw > MUSEUMSTUKKEN, Amsterdam Museum
Educatie DP Op School haakt in op de trend dat steeds meer scholen uit praktische overwegingen naar aanbod zoeken voor grote groepen en het liefst op school. Vaak moet het passen in een projectweek. Digital Playground gaat daar in mee en presenteert DP Op School voor groepen vanaf 80 leerlingen. Door gebruik te maken van de iPad als mobiele filmstudio is het mogelijk om met behoorlijk grote groepen tegelijk op school bezig te zijn met een mediawijze filmworkshop. Omdat projectweken vaak een thema hebben laat Digital Playground zich graag verrassen door uw vraag en denken ze met u mee over een passende invulling. Ze hebben al heel wat projecten gedaan en weten wat er mogelijk is! U kunt contact opnemen en kijken wat de mogelijkheden zijn. Bel (010) 4126031 of mail naar
[email protected] voor informatie. www.digitalplayground.nl > Docenten > Workshops op school
4
metckv 8
ACTIEF MET CKV
EYE ontwikkelt educatieve filmprogramma’s, workshops, lesmaterialen en rondleidingen in haar filmmuseum te Amsterdam. Daarnaast ontwikkelt de afdeling educatie ook landelijke filmprogramma’s en lesmaterialen voor alle vormen van onderwijs. EYE Educatie werkt aan deskundigheidsbevordering van docenten en branche en brengt aanbieders en onderwijs met elkaar in contact. Nieuw is Kijk-goed op www.kijk-goed.eyefilm.nl: geschikte films voor filmeducatie. Het is een uitgebreide database van filmtitels die geschikt zijn voor filmeducatie. De titels zijn zorgvuldig geselecteerd door de afdeling educatie van EYE. Bij elke titel wordt aangegeven voor welk onderwijsniveau deze geschikt is, welk filmaspect bijzonder is en bij welk(e) onderwijsthema(‘s) de titel aansluit. Ook wordt waar mogelijk verwezen naar bijbehorend lesmateriaal. Het lesmateriaal van het filmprogramma Beginjaren Film is ook verkrijgbaar voor gebruik op school en bestaat uit een docentenhandleiding en een DVD met werkbladen voor de leerlingen en 18 korte films of filmfragmenten. Neem contact op met de afdeling Educatie om het lesmateriaal te bestellen:
[email protected]. www.eyefilm.nl/educatie, EYE Amsterdam
4
Realistische kunst, net echt! is een museumles voor het VO van Museum Arnhem. De vaste collectie bestaat uit veel realistische en magisch realistische kunstwerken. In deze museumles worden leerlingen uitgenodigd aan de hand van onderwijsleergesprekken na te denken over het begrip realisme en de betekenis daarvan in de beeldende kunst. Bijvoorbeeld: Hoe komt het dat een aantal Nederlandse schilders in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw teruggrepen op het realisme in een kunstwereld waarin voornamelijk expressief en steeds abstracter werd geschilderd. Onderdeel van de museumles is een tekenopdracht op spiegels. In drie stappen ervaren de leerlingen hoe je verschillende werkelijkheden in een beeld kan vatten. Van het resultaat kunnen foto’s gemaakt worden. Doelgroep:
5
5
alle klassen van het voortgezet onderwijs. Prijs: € 75,-- en € 5,-- per begeleidende docent. Maximaal 20 leerlingen per museumdocent. Als de groep groter is, kan er een extra museumdocent ingezet worden en wordt de groep gesplitst. Duur: een uur. Meer info via femke.
[email protected]. www.museumarnhem.nl > educatie > Voorgezet Onderwijs > Museumles realisme, net echt!, Museum Arnhem
Beats by Bach is hét CKVlespakket voor de bovenbouw van HAVO en VWO. Hiermee verandert de klas in een filmset. Als acteurs, regisseurs, editors, producers, stylisten en cameramensen gaan de leerlingen samen aan de slag om een echte film te maken, inclusief lipdub en soundtrack met de muziek van Bach. Beats by Bach werd in 2012 gelanceerd en is inmiddels door ruim 100 scholen in heel Nederland in gebruik genomen. Het lespakket is een initiatief van de Nederlandse Bachvereniging en de Rabobank. Hiermee willen zij jongeren in aanraking brengen met klassieke muziek in het algemeen en met het werk van Bach in het bijzonder. www.beatsbybach.nl
6
Theatermakerij STORM richt zich op bewegingstheater waarbij de expressiemogelijkheden van de leerlingen worden gestimuleerd. De sportieve dans- en theaterworkshops dragen bij aan het durven tonen van jezelf en het versterken van het zelfvertrouwen, waardoor pubers zich beter durven te uiten. Voor het voortgezet onderwijs zijn diverse workshops beschikbaar waarbij de oefeningen veelal zijn gericht op samenwerken, vertrouwen en expressie geven. De workshops zijn fysiek van aard waardoor de leerlingen actief bezig zijn. De opzet van de workshops is prima geschikt voor kunstzinnige educatie. Alle workshops zijn te boeken als losse les, lessenserie of dagproject. Tijdens de dagprojecten zoals Theaterdag of Stuntdag nemen klassen de hele dag deel aan workshops. Alle activiteiten worden volledig op maat gemaakt. www.theatermakerijstorm.nl
7
6
iPad Docententraining wordt georganiseerd door Digital Playground, want er is een hoop te doen rondom de tablet en het onderwijs. In Nederland zijn diverse succesvolle pilots gedraaid met klassen die met een iPad werken. Daarnaast concluderen meerdere onderzoeken dat de motivatie van leerlingen door het gebruik van een tablet toeneemt. Diverse onderwijsdeskundigen zijn overtuigd dat een tablet in de klas dé toekomst is in het onderwijs. 21st Century Skills staan hierbij centraal, ofwel het aanleren van competenties die nodig zijn om samen te werken en te leven in de maatschappij anno nu. Digital Playground heeft een tweetal trainingen ontwikkeld waarin de docent zelf aan de slag gaat met de iPad. Doel: zien wat voor jou werkt. De mogelijkheden zijn legio. Het is door het immense aanbod lastig te bepalen welke apps inhoudelijk van toegevoegde waarde kunnen zijn in het onderwijs. De trainers van Digital Playground helpen docenten op weg met het gebruiken van de iPad in de klas voor zowel PO als VO. Neem voor meer informatie contact op met wiebe@digitalplayground. nl. Natuurlijk kunt u ook bellen: (010) 4126031. www.digitalplayground.nl > Docenten > iPad Docententraining
Van Gogh Museum te Amsterdam biedt schoolarrangementen en lesmateriaal voor VO. Een bezoek aan het Van Gogh Museum is een unieke ervaring. Nergens ter wereld zijn zoveel schilderijen van Vincent van Gogh bij elkaar te zien. De ontwikkeling in het werk van de kunstenaar is dan ook op de voet te volgen. Door te kijken en te vergelijken maken de leerlingen kennis met één van de beroemdste schilders uit de Nederlandse kunstgeschiedenis. 1) Rondleiding: Kijken naar Van Gogh: Een museumdocent neemt uw leerlingen mee langs de collectie van het Van Gogh Museum. 2) Jij als rondleider: Leerlingen worden zelf rondleider in het Van Gogh Museum. 3) Ontvangst met opdrachtkaarten: Een gestroomlijnde entree bij een zelfstandig schoolbezoek aan het museum inclusief gratis opdrachtkaarten over Vincent
7
van Gogh en zijn schilderijen. 4) Ontvangst met multimediatour: Een gestroomlijnde entree bij een zelfstandig schoolbezoek aan het museum. Leerlingen bekijken de schilderijen aan de hand van een multimediatour. 5) Lesmateriaal Van Gogh onder de loep: Docentenhandleiding voor bètavakken In deze docentenhandleiding vindt u informatie en opdrachten waarmee de leerlingen met een technisch oog naar Van Gogh kunnen kijken. De opdrachten zijn te combineren met een bezoek aan het museum, maar dat is niet noodzakelijk. 6) De worsteling van een kunstenaar: In samenwerking met het Van Gogh Museum maakten Marc Verhagen en Jan Kragt een bijzonder stripalbum: Vincent van Gogh. De worsteling van een kunstenaar. Bij het stripalbum is gratis lesmateriaal beschikbaar voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs in Nederlands, Engels en Frans. 7) Lesmateriaal Van Gogh op school: Wilt u voor of na een museumbezoek aandacht besteden aan Vincent van Gogh? Of behoort een bezoek aan het museum helaas niet tot de mogelijkheden? In deze gevallen biedt Van Gogh op school uitkomst. www.vangoghmuseum.nl > BEZOEK MET EEN GROEP > Schoolgroepen > Voortgezet onderwijs, Van Gogh Museum Amsterdam
informatie De vermelde activiteiten vormen een selectie uit de overzichten van de cultuur- en kunstsite CKplus. nl, samengesteld door de beheerders Wil en Hans Weikamp. CKplus geeft actuele overzichten van educatieve activiteiten, exposities en naslagsites van de culturele en kunstinstellingen. Deze informatie vindt u op www.CKplus.nl, e-mail
[email protected].
8
DÉ REISSPECIALIST VOOR HET ONDERWIJS
Al meer 45 jaar bieden wij deskundig reisadvies en zorgen wij voor een vakbekwame uitvoering van uw schoolreis naar vele Europese bestemmingen. Voor een compleet verzorgde reis tot het alleen verzorgen van uw accommodatie of vervoer: bij ons bent u aan het juiste adres. Een reis per touringcar, vliegtuig of trein en verblijf in een hostel, hotel of gastgezin: u kunt met ons alle kanten op. Én als reisspecialist voor het onderwijs zijn wij u natuurlijk graag behulpzaam bij het invullen en voorbereiden van uw educatieve reisprogramma. Kortom, voor een reis op maat, toegesneden op uw wensen en budget is Europa Speciaal Reizen ook uw onderwijsreispartner! Bel of mail ons voor onze gratis reisgids of een vrijblijvende offerte!
,50 pp vanaf € 99 js ri Pa se ,50 pp ag 3-da vanaf € 92 lijn 75 pp 2, 12 4-daagse Ber € vanaf nden 75 pp 9, 18 4-daagse Lo € f na celona va ar B pp se ag 9, da 5f € 27 00 alusië vana pp 75 2, 18 4-daagse And € f vana ce en or Fl pp se 00 ag 9, 5-da vanaf € 21 e 6-daagse Rom agen vanaf € 142,00 pp penh 4-daagse Ko FERTE: OF IJBLIJVENDE VOOR EEN VR izen.nl paspeciaalre offerte@euro 00 1.0 48 – 0412
EUROPA SPECIAAL REIZEN – POSTBUS 4 – 5397 ZG LITH – TEL 0412 481.000 – FAX 0412 481.700
[email protected] - www.europaspeciaalreizen.nl