Engagement Rapport Mei 2015
2
Dit rapport bevat een overzicht van de engagementactiviteiten die Kempen Capital Management (KCM) heeft uitgevoerd voor uw beleggingsportefeuilles in de periode van november 2014 tot en met mei 2015. KCM streeft ernaar om uw vermogen op een verantwoorde manier te beleggen. Engagement is daar een belangrijk onderdeel van. We spreken de ondernemingen aan op hun verantwoordelijkheden rondom milieu-, sociale en governance (ESG) kwesties. Door middel van een constructieve dialoog willen we positieve verandering bewerkstelligen, zowel bij de ondernemingen in de beleggingsportefeuilles van Kempen als bij de externe fondsmanagers waarin u belegt. Ieder kwartaal vindt er een screening plaats om te kijken of de holdings in de portefeuilles voldoen aan de ESGcriteria van KCM. De United Nations Global Compact (UNGC), opgebouwd uit richtlijnen rondom corruptie, milieustandaarden, mensenrechten en arbeidsrechten, vormt de basis voor deze screening. Veel multinationals lopen in hun bedrijfsactiviteiten aan tegen ESG-uitdagingen. Het is echter onmogelijk om met alle ondernemingen in uw beleggingsportefeuilles een intensieve dialoog te voeren om de issues te bespreken. We kiezen daarom voor een thematische benadering waarin we onze engagement richten op een aantal specifieke thema’s en ondernemingen die hierbij betrokken zijn. We zijn ervan overtuigd dat een engagementproces met duidelijke focus een grotere impact heeft op de lange termijn bedrijfsvoering. De afgelopen zes maanden is de engagement-benadering van KCM verder uitgebouwd. In het kader van ons traject naar volledige integratie van ESG-criteria, zijn de engagementactiviteiten verder in het werk van onze beleggingsteams geïntegreerd. Daarnaast heeft KCM een nieuwe ESG researchprovider geselecteerd. Sinds maart 2015 gebruiken we de database van MSCI ESG Research voor de ESG-kwartaalscreening en de selectie van engagement cases. In de introductie op de volgende pagina’s worden de verbeteringen in ons engagementproces nader toegelicht. In dit rapport vindt u thematische engagement papers van KCM, engagement factsheets voor ondernemingen en engagement factsheets voor fondsmanagers, een overzicht van observatie cases, closed cases en uitgesloten ondernemingen. Ondernemingen in de beleggingsportefeuilles van KCM die betrokken zijn bij materiële schendingen van ESG-criteria worden als Engagement case geclassificeerd. Ondernemingen die mogelijk betrokken zijn bij schendingen van ESG-criteria, maar waar momenteel geen sprake is van een materiële schending, of die momenteel niet zijn opgenomen in de fondsen onder beheer van KCM, kunnen als Observatie cases worden gecategoriseerd. Dit betekent dat de portefeuillemanagers op de hoogte zijn van de situatie, maar dat er geen actieve dialoog gevoerd wordt met deze onderneming. Voor de extern beheerde fondsen hebben we Engagement Factsheets voor fondsmanagers opgenomen. Tijdens dit engagementproces moedigen we de fondsmanagers waarmee we samenwerken aan om best practices op het gebied van verantwoord beleggen te implementeren, onder meer op het gebied van ESG integratie, engagement, stemmen en transparantie. Het doel van dit rapport is om u een compleet en gedetailleerd overzicht te geven van de engagementactiviteiten in uw beleggingsportefeuilles. Dit rapport is opgesteld in een transitiefase waarin we de overstap maken van het uitbesteden van engagementactiviteiten naar het nemen van meer interne verantwoordelijkheid voor deze activiteiten. We zijn benieuwd naar uw feedback op dit engagementrapport.
Marieke de Leede Director Responsible Investment
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Managementsamenvatting
Managementsamenvatting
3
Managementsamenvatting
2
Introductie
5
Engagementbeleid
7
Voortgang Engagement
9
Overzicht Engagement Cases
12
Overzicht Observatie Cases
13
Omstreden Projecten in de Grondstoffenwinning
16
Engagement Factsheet: Glencore
19
Engagement Factsheet: Royal Dutch Shell
20
Engagement Factsheet: The Southern Company
21
Kinderarbeid Cacao-industrie
23
Engagement Factsheet: Nestlé
27
Engagement Factsheet: Barry Callebaut
28
Palmolieplantages
30
Engagement Factsheet: IOI Corporation Berhad (IOI)
34
Omstreden Damprojecten
36
Omstreden Arbeidsomstandigheden
40
Engagement Factsheet: Stora Enso Oyi
43
Corruptie
45
Engagement Factsheet: Eni S.P.A.
48
Engagement Factsheet: Securitas AB
49
Introductie Engagement Factsheets Fondsmanagers
50
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Engagement Factsheet: Acadian Asset Manager
51
Engagement Factsheet: Hermes Investment Management
52
Engagement Factsheet: Lupus Alpha
53
Engagement Factsheet: The Vanguard Group, Inc.
54
Wapenbeleid
56
Uitsluitingen
58
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Inhoudsopgave
4
5
Iedere zes maanden stelt KCM voor haar klanten een engagementrapport op. In dit rapport brengen we u op de hoogte van de ontwikkelingen in de engagementbenadering van KCM. De afgelopen maanden zijn we begonnen met de overstap van een “ESG-overlay” naar volledige integratie van ESG-criteria. In plaats van de engagement activiteiten uit te besteden aan een externe engagement manager nemen we nu zelf de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van deze engagement activiteiten. In het volgende hoofdstuk leggen we uit hoe onze activiteiten op het gebied van verantwoord beleggen daardoor veranderen en hoe we dit aan u gaan rapporteren. Het ESG-beleid dat we in 2008 formuleerden, blijft ongewijzigd. We hebben ons gecommitteerd aan de principes van de Principles for Responsible Investment (PRI) en de UN Global Compact (UNGC). We blijven optreden als verantwoorde vermogensbeheerder met een lange termijn beleggingshorizon en gebruiken deze internationale standaarden als basis voor onze ESG-criteria. De voornaamste ontwikkeling is dat KCM voorheen de ESGscreening en de engagementactiviteiten uitbesteedde aan een externe partij (GES Investment Services). Deze samenwerking heeft de afgelopen jaren veel vruchten afgeworpen en heeft KCM geholpen om verantwoord beleggen op de agenda te zetten. Na deze jaren van samenwerking wil KCM echter zelf meer verantwoordelijkheid nemen voor de ESG-gerelateerde activiteiten. In het kader van ons ESG-integratieproces dienen de ESG-screening en de engagementactiviteiten in het beleggingsproces te worden ingebed. Daarom hebben we besloten om de activiteiten niet langer uit te besteden (“ESG overlay”), maar de ESG-screening en de engagementactiviteiten direct zelf te gaan uitvoeren. We kunnen nu meer zelf de regie voeren en hebben het gevoel dat onze engagementinspanningen meer impact hebben als we daar zelf meer direct bij betrokken zijn. Om dit te kunnen doen, hebben we op dagelijkse basis toegang nodig tot de ESG-informatie van de bedrijven en landen in onze beleggingsportefeuilles. In 2014 hebben we onderzocht welke researchleverancier het beste zou passen bij de ESG-informatie die wij nodig hebben. We begonnen met een longlist van acht leveranciers, voerden vervolgens een pilot uit met twee van hen en kozen uiteindelijk MSCI ESG Research als onze nieuwe researchpartner. De kwaliteit van de ESGinformatie, de wereldwijd opererende researchteams, de globale dekking (inclusief ESG-gegevens voor individuele landen en small-caps), de professionele database gekoppeld aan het portefeuillebeheersysteem Factset en het gevarieerde scala aan producten vormden de belangrijkste redenen waarom we MSCI ESG Research gekozen hebben. MSCI ESG Research stelt vast of bedrijven zich bezighouden met omstreden activiteiten (met andere woorden, schenden zij het UN Global Compact?) en voert ook sectorvergelijkingen uit. Daarin wordt beoordeeld welke ondernemingen het beste voorbereid zijn om de ESG-risico’s die in hun sector spelen het hoofd te bieden. Deze vooruitblikkende beoordeling vertaalt zich in een ESG-rating die onze portefeuillemanagers in het besluitvormingsproces rond hun beleggingen kunnen gebruiken. In het tekstkader op de volgende pagina vindt u een nadere uitsplitsing en beschrijving van de producten die MSCI ESG Research aanbiedt en die wij in ons beleggingsproces gebruiken. Eind 2014 hebben we de gegevens van MSCI ESG Research getest en het ESG-screeningproces gesimuleerd. Aan het einde van het eerste kwartaal van 2015 is vervolgens de samenwerking met GES Investment Services beëindigd. Vanaf het tweede kwartaal wordt de ESGscreening uitgevoerd met de database van MSCI ESG Research. Het engagementproces bevindt zich momenteel in een overgangsfase. Waar GES Investment Services eerder de meeste engagementactiviteiten verzorgde, gaat KCM nu het voortouw nemen. We hebben drie engagementniveaus gedefinieerd: engagement bij bedrijven (largeen small-caps), engagement bij de fondsmanagers die op onze Approved List staan en engagement bij andere stakeholders (klanten, kredietbeoordelaars, sectorgenoten, enz.). Wij geloven in de kracht van gezamenlijk optreden en blijven een collectieve engagement benadering volgen. Wij maken daarbij gebruik van het PRIplatform en van andere collectieve engagementinitiatieven om onze invloed sterker te doen gelden. Daarnaast heeft KCM de interne capaciteit op de afdeling Verantwoord Beleggen vergroot.
Introductie
Introductie
6
Aangezien wij ons in een transitiefase bevinden, geeft dit rapport enerzijds een samenvatting van de engagementactiviteiten van de afgelopen zes maanden die samen met GES Investment Services zijn uitgevoerd en anderzijds een toelichting op de engagementactiviteiten die we intern en in samenwerking met andere beleggers hebben opgestart. Een belangrijk element van onze nieuwe engagement benadering is dat we direct de dialoog aangaan met de stakeholders die we het meest kunnen beïnvloeden. Dat betekent dat we onze
Introductie
In het volgende hoofdstuk vindt u meer informatie over onze verder ontwikkelde engagementbenadering.
engagement richten op de ondernemingen in de beleggingsfondsen van Kempen en dat we in dialoog gaan met de externe fondsmanagers. We gaan het beleid, de procedures en de rapportages van deze fondsmanagers op het gebied van verantwoord beleggen nader beoordelen en blijven dat monitoren. Daarnaast bespreken we met hen de uitkomsten van de ESG-screening van hun beleggingen. Dit betekent dat we niet direct in dialoog gaan met ondernemingen in de extern beheerde fondsen. We richten de engagement op de fondsmanagers en moedigen die aan om met de ondernemingen in de portefeuille een dialoog aan te gaan. Voorheen ging GES Investment Services tevens een dialoog aan met diverse ondernemingen in extern beheerde fondsen. Aangezien wij onze engagement nu op fondsmanagerniveau richten, zijn de engagement factsheets voor ondernemingen uit extern beheerde fondsen vervangen door engagement factsheets voor fondsmanagers. De thematische benadering wordt voortgezet. Deze thematische engagement papers worden niet alleen gebruikt bij de beoordeling van de beleggingsportefeuilles van Kempen, maar ze worden ook ingezet in de dialoog met onze externe fondsmanagers. We blijven u informeren over onze engagementinspanningen en het ESGintegratieproces. We zijn benieuwd naar uw feedback op onze engagementaanpak en dit rapport. Producten van MSCI ESG Research Het MSCI ESG Research-model kent drie pilaren (E, S en G), verdeeld over 10 thema’s en zo'n 35 sub thema’s. Op basis van dit model selecteert MSCI ESG Research voor iedere sector de meest prangende kwesties: de heat map. Aan iedere kwestie wordt een gewicht toegekend. Voor iedere onderneming wordt vervolgens een inschatting gemaakt van het risico per sub thema en van de managementcapaciteit om dat risico te beperken. De volgende rapporten worden in het engagementproces van KCM gebruikt:
Sectorrapporten
In de sectorrapporten worden per sector de beleggingsrisico’s en kansen op ESG-gebied aangegeven. Tevens wordt vermeld welke ondernemingen bovenaan en onderaan de ranglijsten staan. Deze rapporten zijn beschikbaar voor iedere MSCI-sector.
UN Global Compact Compliance Screen
Deze screening geeft aan of een onderneming de principes van het UN Global Compact naleeft. De classificatiemogelijkheden zijn Fail, Watch List of Pass (leeft niet na; op de watchlist; of leeft wel na).
IM: Impact Monitor
Per onderneming wordt aangegeven of zij betrokken zijn bij grote controverses op ESG-gebied. De ondernemingen krijgen een vlaggetje (rood, geel of groen) en de controverses worden toegelicht.
ESG Rating
De ESG is een vooruitblikkende beoordeling van materiële kwesties. Bedrijven krijgen een ESG-rating op basis van een zevenpuntsschaal (‘AAA–CCC’). De ESG-ratings geven aan in hoeverre bedrijven aan ESG-gerelateerde risico's blootstaan en in hoeverre het management de capaciteit heeft om deze risico's te beperken. Van ondernemingen met een hoger risicoprofiel wordt verwacht dat zij over betere systemen beschikken om die risico's te beperken. De classificatie van ondernemingen vindt binnen hun eigen sector plaats.
ESG Government Ratings
Ieder land ontvangt een ESG-rating (AAA - CCC) en een kwalitatief landenrapport waarin deze rating wordt toegelicht.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
7
Inleiding KCM is een verantwoorde vermogensbeheerder met een lange termijn beleggingshorizon. We integreren ESG (Environmental, Social, Governance) criteria in ons beleggingsproces en treden op als betrokken aandeelhouders. Via een constructieve dialoog met onze stakeholders gebruiken wij onze invloed om positieve veranderingen in gang te zetten. Binnen KCM vindt onze engagement op diverse niveaus en in diverse vormen plaats: we voeren niet alleen een dialoog met fondsmanagers en met de ondernemingen waarin we beleggen, maar ook met andere stakeholders zoals klanten, kredietbeoordelaars, benchmarkleveranciers en branchegenoten. Een geïntegreerde en collectieve benadering KCM heeft een geïntegreerde benadering voor verantwoord beleggen. Dat betekent dat de engagementactiviteiten zijn ingebed in het werk van de beleggingsprofessionals bij KCM. Wij geloven dat we onze impact verhogen en onze rol als betrokken aandeelhouder versterken wanneer we rechtstreeks de dialoog aangaan met de bedrijven en fondsmanagers waarin we investeren. Daarnaast gelooft KCM in de kracht van gezamenlijke engagement. Samenwerking met andere beleggers en fondsmanagers stelt ons in staat om met onze engagementactiviteiten meer invloed uit te oefenen. Engagementactiviteiten Engagementactiviteiten bij bedrijven De beleggingsportefeuilles van Kempen worden gescreend om te kijken of ze aan onze ESG-criteria voldoen. Daarvoor maken we gebruik van de database van MSCI ESG Research. Deze screening geeft aan welke bedrijven niet voldoen aan de tien principes van de UN Global Compact. Ondernemingen die onvoldoende maatregelen nemen om ESG-risico’s te managen. worden besproken in de ‘challenging sessies’. Tijdens deze bijeenkomsten gaan de portefeuillemanagers en de afdeling Verantwoord Beleggen in discussie over de mogelijke ESG-risico’s in de portefeuille en kan KCM bedrijven selecteren voor engagement. We concentreren ons daarbij op de meest materiële cases: dat betekent dat er sprake dient te zijn van een duidelijke en structurele schending van het UN Global Compact en dat het bedrijf geen duidelijke strategie heeft om toekomstige schendingen te beperken. Ook selecteren we cases waarbij de onderneming direct betrokken is en in de positie verkeert om de situatie te beïnvloeden. We beoordelen of er een realistische kans bestaat dat de engagement een positieve uitwerking op de onderneming heeft. We gebruiken input van MSCI ESG Research om engagementdoelen op te stellen op de volgende terreinen: beleidsontwikkeling, transparantie, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden en deelname aan sectorinitiatieven. Het doel is om waarde te creëren, zowel voor het bedrijf, de aandeelhouder, als de maatschappij. KCM past daarbij een thematische benadering toe om de engagementstrategie gefocust te kunnen toepassen. Zo stellen wij bijvoorbeeld de niet-duurzame productie van palmolie, controversiële arbeidsomstandigheden en maatschappelijke en milieuproblemen in de mijnbouwsector ter discussie. Ons betrokken aandeelhouderschap is zowel op largecaps als op small-caps gericht. KCM heeft een lange historie als belegger en actief aandeelhouder in geconcentreerde small cap portefeuilles. Met het management en het bestuur van die ondernemingen bespreken wij niet alleen de strategie en het financiële beleid, maar ook materiële ESG-kwesties. In het algemeen zijn wij van mening dat engagementactiviteiten bij small-caps zeer effectief kunnen zijn omdat de dialoog een meer concrete en directe impact op het beleid en de handelwijze van de onderneming kan hebben. Engagementactiviteiten bij fondsmanagers Onze engagementactiviteiten met externe fondsmanagers (zowel actieve als passieve strategieën) worden uitgevoerd door het Multi-Management Team (dat externe managers selecteert) in samenwerking met de afdeling Verantwoord Beleggen. Hierbij ligt de nadruk op het verantwoorde beleggingsbeleid van de fondsmanagers, de implementatie daarvan en de wijze waarop het beleid wordt toegelicht. We stimuleren de implementatie van best practices op het gebied van verantwoord beleggen. KCM screent de posities in de externe portefeuille en bespreekt mogelijke controversiële beleggingen met de fondsmanager. We moedigen de externe fondsmanagers aan om als aandeelhouder met deze ondernemingen een dialoog aan te gaan. Alle fondsmanagers worden daarvoor benaderd. Prioriteit wordt daarbij gegeven aan de fondsgroepen die de meeste klantmiddelen onder beheer hebben.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Engagementbeleid
Engagementbeleid
Engagementactiviteiten bij andere stakeholders KCM wil graag alle stakeholders aanmoedigen om de best practices op het gebied van verantwoord beleggen toe te passen. We trachten onze klanten en onze sectorgenoten aan te moedigen om een verantwoord beleggingsbeleid in te voeren en ESG-criteria in het beleggingsproces te integreren. We voeren thematische gesprekken met maatschappelijke belangenorganisaties (NGO’s) en netwerkorganisaties, zoals het platform van de PRI (Principles for Responsible Investment). Voorts benaderen wij kredietbeoordelaars: we moedigen hen aan om ESG-criteria in hun ratingproces voor bedrijven en landen op te nemen. Collectieve engagementactiviteiten Om het engagementproces gefocust, efficiënt en vooral ook effectief te laten verlopen, doet KCM ook mee aan collectieve engagementinitiatieven. De druk op bedrijven neemt toe wanneer beleggers een onderneming gezamenlijk benaderen. Bovendien vergt het engagementproces minder tijd voor individuele beleggers als een van hen bij bedrijven en sectorinitiatieven het voortouw neemt. KCM kan zich bij engagementactiviteiten aansluiten via de PRI Clearinghouse, een wereldwijd platform voor gezamenlijke engagementinitiatieven, maar ook via Eumedion, een Nederlands platform voor gezamenlijke engagementactiviteiten. Daarbij kan KCM het initiatief nemen, maar we kunnen ons ook bij bestaande engagementprojecten aansluiten. Daarnaast werkt KCM samen met andere vermogensbeheerders/pensioenfondsen die soortgelijke engagementdoelstellingen voeren. De gezamenlijke engagementinitiatieven dienen wel op één lijn te liggen met de engagementbenadering van KCM. Voorts dient KCM zorgvuldig te beoordelen wat de gevolgen en de bijbehorende verantwoordelijkheden zijn als we ons bij een initiatief aansluiten. KCM heeft richtlijnen geformuleerd om van geval tot geval te kunnen beoordelen welke samenwerkingsvorm het beste bij onze ondernemingswaarden en engagementdoelstellingen past. Zo is palmolie als kernthema voor engagementactiviteiten geselecteerd en daarom zijn wij momenteel deelnemer in de PRI Investor Working Group on Sustainable Palm Oil. Organisatie Het engagementproces is geïntegreerd in het werk van de beleggingsprofessionals. De engagementactiviteiten vormen een gezamenlijke inspanning van de portefeuillemanagers, het Multi-Management Team en de afdeling Verantwoord beleggen. Iedere week komt de Engagement Working Group bijeen, bestaande uit vijf specialisten op het gebied van verantwoord beleggen. Zij bespreken de uitkomsten van de ESG-screenings en de voorgang van de engagementcases. Klanten worden op kwartaalbasis geïnformeerd over de voornaamste ontwikkelingen op engagementgebied. Tweemaal per jaar wordt er een gedetailleerd engagementrapport uitgebracht. Conclusie Integratie van ESG-criteria vormt de kern van de beleggingsbenadering die KCM op het gebied van verantwoord beleggen voert. Een belangrijk aspect van die integratie vormen de engagementactiviteiten. We passen een collectieve en thematische engagementbenadering toe. Daarmee kunnen we meer invloed uitoefenen. Via een dialoog met onze stakeholders gebruiken we onze invloed om positieve veranderingen in gang te zetten.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Engagementbeleid
8
9
Voortgang Engagement
de afgelopen zes maanden. In totaal zijn er zes thematisch engagement papers en dertien engagement factsheets opgenomen in dit rapport. We hebben een nieuw engagementthema toegevoegd: Milieuvervuiling en mensrechtenschendingen in de grondstoffenwinning (olie, gas en mijnbouw). Kernwapens zijn niet langer een engagementthema. Deze veranderingen worden hieronder nader toegelicht. De engagement factsheets in dit rapport vallen in drie groepen uiteen: vier doorlopende engagement cases voor ondernemingen, vijf nieuwe engagement cases voor ondernemingen en vier engagement factsheets voor fondsmanagers. In de afgelopen zes maanden zijn er twaalf engagement cases afgerond, in de meeste gevallen omdat de betreffende ondernemingen niet voorkwamen in de beleggingsfondsen van Kempen. Op basis van onze geïntegreerde engagementbenadering richten wij ons op ondernemingen waar wij rechtstreekse invloed kunnen uitoefenen en zoeken wij de dialoog met de fondsmanagers waarmee wij samenwerken. Een aantal engagement cases is gesloten omdat voldoende vooruitgang is geboekt. Zo heeft de dialoog die wij in de afgelopen jaren met cacao-ondernemingen hebben gevoerd duidelijke vruchten afgeworpen. Nu ondernemingen in de cacaosector proactief samenwerken om de arbeidsomstandigheden op de cacaoplantages te verbeteren, is het belangrijkste engagementdoel bereikt. De vijf nieuwe engagement cases zijn geselecteerd op grond van de ESG-screening door MSCI ESG Research. De ESG-sessies met de Engagement Working Group en de portefeuillemanagers hebben geresulteerd in de keuze van de volgende vijf ondernemingen: Securitas, Royal Dutch Shell, Eni S.P.A., The Southern Company en Glencore. Bij deze ondernemingen spelen materiële controverses en zijn duidelijke engagementdoelen geformuleerd. De ondernemingen hebben bereidheid getoond om een dialoog met ons aan te gaan. Meer informatie over deze cases kunt u vinden in de factsheets in dit rapport. Het rapport omvat ook vier engagement factsheets voor externe fondsmanagers. Omdat wij ons in een transitiefase bevinden, zijn alleen factsheets opgenomen voor fondsmanagers waarmee wij recent nog overleg hebben gevoerd. De overige engagement factsheets en de thematische papers zijn bijgewerkt voor de ontwikkelingen en de voortgang gedurende de afgelopen zes maanden. De belangrijkste aanpassingen worden hieronder per thema beschreven. 1.
Milieuvervuiling en mensenrechtenschendingen in de grondstoffenwinning
KCM heeft de olie, gas en mijnbouw sector (grondstoffenwinning) al eerder onder de loep genomen en toen besloten om dit thema nog niet op te pakken wegens de complexiteit en het gebrek aan informatie. Naar aanleiding van nader onderzoek en de toegang tot nieuwe onderzoeksrapporten, hebben wij de sector onlangs gekozen als speerpunt in onze engagement. De olie, gas en mijnbouw sector staat voor talrijke ESG-gerelateerde uitdagingen, terwijl de schendingen in de sector vaak zeer ernstig en materieel zijn. Delfstoffenwinning is, naast de duurzame productie van palmolie, geselecteerd als kernthema voor de engagementactiviteiten van KCM. Tot nu toe zijn drie ondernemingen benaderd voor een dialoog binnen dit thema: Royal Dutch Shell, The Southern Company en Glencore. 2.
Kinderarbeid in de cacaosector
Programma’s om de werk- en leefomstandigheden van cacaoboeren te verbeteren, systemen om kinderarbeid te monitoren en bestrijden, en certificering- en verificatiesystemen worden voortdurend opgeschaald. Binnen het CocoaAction programma is concrete vooruitgang geboekt: er zijn zes KPI’s ontwikkeld om de naleving van benchmarks te borgen en de vastgestelde doelen te meten. Verder is afgelopen maart de “Cocoa Barometer 2015“ gelanceerd. Deze barometer geeft inzicht in de ontwikkelingen en structurele problemen in de hedendaagse cacao- en chocoladebranche.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Voortgang Engagement
Dit hoofdstuk beschrijft de voortgang van de engagement cases met betrekking tot de beleggingsportefeuilles in
Na ruim vijf jaar van dialoog en collectieve engagement maken cacao-ondernemingen nu serieus werk van de uitbanning van kinderarbeid en de verbetering van de arbeidsomstandigheden op cacaoplantages in West-Afrika. De problemen zijn nog niet volledig opgelost maar cacao-ondernemingen zijn zich inmiddels wel bewust van de problematiek en reageren op de druk die vanuit beleggers en de maatschappij op hen wordt uitgeoefend. Hoofddoel van onze engagement is de sector vooruit te helpen en het bewustzijn van wantoestanden in de sector te vergroten. De benaderde ondernemingen hebben over het algemeen aangetoont dat zij zich verantwoordelijk voelen om de arbeidsomstandigheden in de sector te verbeteren. Diverse duurzame initiatieven zijn op sectorniveau opgezet en de grote namen in de sector hebben zich aan deze programma’s gecommitteerd. De engagement met Mondelez, ADM en Lindt & Sprungli is beëindigd omdat de beleggingsfondsen van Kempen geen belang in deze ondernemingen hebben. Wij blijven de voortgang van programma’s voor de cacaosector op de voet volgen en blijven Nestlé en Barry Callebaut, twee ondernemingen waarin onze fondsen momenteel wel zijn belegd, aanspreken op de verbetering van arbeidsrechten.
3.
Duurzame productie van palmolie
KCM is betrokken bij verscheidene gezamenlijke engagementprojecten voor de duurzame productie van palmolie. Via onze voormalige Engagement Manager hebben we met acht palmolieproducten een dialoog gevoerd en via de PRI Investor Working Group on sustainable Palm Oil zijn gezamenlijk 29 ondernemingen benaderd. Verder hebben we een brainstormsessie georganiseerd in Nederland en zijn we in dialoog met diverse Nederlandse bedrijven die bij de palmoliesector betrokken zijn. Omdat palmolie een van de kernthema’s van KCM is, blijven wij dit onderwerp volgen, ondanks dat wij op dit moment geen actieve posities in palmolieproducenten hebben. We zetten de engagement met IOI Corp. Voorlopig voort. De palmoliesector is de laatste maanden sterk in beweging. De laatste ontwikkeling betreft een brief die is gestuurd aan de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). In deze brief doen ondernemingen en beleggers (waaronder KCM) een oproep aan de RSPO met het dringende verzoek om zijn normen en de handhaving hiervan aan te scherpen en in lijn te brengen met de best practices op het gebied van de duurzame productie van palmolie. Meer informatie hierover kunt u vinden in het thematisch engagement paper. Een andere interessante ontwikkeling is de lancering van een nieuw initiatief: de Sustainable Palm Oil Transparency Toolkit (SPOTT).
4.
Controversiële damprojecten
Op dit moment zijn er geen actieve engagement cases binnen dit thema. De beleggingsportefeuilles van Kempen bevatten geen ondernemingen die betrokken zijn bij controversiële damprojecten. Dit is echter wel het geval bij enkele externe fondsen. Wij blijven in dialoog met de betreffende fondsmanagers over dergelijke ondernemingen en volgen de vooruitgang die deze ondernemingen boeken. Ondertekening van de sociale en milieustandaarden van de Equator Principles (EP) blijft de belangrijkste stap voor financiële instellingen die bij controversiële damprojecten betrokken zijn. In maart 2015 ondertekende Cathay United Bank als eerste Taiwanese bank de EP. Dit houdt in dat deze bank voortaan sociale en milieurisico’s en -effecten meeneemt in het kredietproces. Het blijft een uitdaging om Aziatische banken te stimuleren de EP te onderschrijven maar nu er weer een schaap over de dam is, volgen er mogelijk meer. Inmiddels hebben in totaal 80 financiële instellingen de EP officieel aangenomen. Dit vertegenwoordigt ruim 70 procent van de internationale projectfinanciering in opkomende markten.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Voortgang Engagement
10
11
Controversiële arbeidsomstandigheden
Binnen dit thema zetten wij de dialoog met Stora Enso voort over de vermeende betrokkenheid bij kinderarbeid in de toeleveringsketen. De onderneming heeft over het algemeen een goede aanpak bij het beheer van ESGgerelateerde risico’s, zoals waterverbruik en naleving van milieuvoorschriften. De onderneming breidt zijn activiteiten echter uit in opkomende markten, terwijl in Europa enkele vestigingen worden gesloten. Hierdoor wordt de onderneming mogelijk geplaatst voor nieuwe uitdagingen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en het maatschappelijk draagvlak voor zijn bedrijfsactiviteiten. Beschuldigingen van wanpraktijken bij grondbeheer in China en Brazilië, waar Stora Enso de beste groeivooruitzichten heeft, onderstrepen dat deze risico’s in de toekomst een materieel effect op de onderneming kunnen hebben. Talloze ondernemingen hebben overigens te maken met vermeende schendingen van arbeidsrechten bij toeleveranciers. KCM blijft deze ondernemingen volgen en zal deze schendingen, indien van toepassing, bespreken met externe fondsmanagers.
6.
Corruptie
KCM en van Lanschot hebben eind 2014 een anti-corruptie statement (‘Call to Action’) ondertekend. Deze ‘Call to Action’ is een initiatief van de UN Global Compact Anti-Corruption Working Group, de Wereldbank, de ‘Open Contracting Initiative’, en Transparency International. Het omvat een oproep aan overheden om anti-corruptie maatregelen te promoten en om beleid en betere systemen te implementeren omtrent behoorlijk bestuur. De vorige engagement case onder dit thema is gesloten omdat Kempen niet langer rechtstreeks belegt in Finmeccanica. Deze onderneming wordt nog steeds verdacht van corruptie en omkoperij en wij zullen dit opnemen met externe fondsmanagers die in Finmeccanica beleggen. Er zijn twee nieuwe cases onder dit thema: Securitas en Eni S.P.A. Securitas is om meerdere redenen geselecteerd voor engagement maar de belangrijkste reden is dat over het geheel genomen de ESG-uitdagingen, waaronder het risico om betrokken te raken bij corruptiegevallen, benedengemiddeld worden aangepakt. Wat betreft Eni S.P.A. zijn er aantijgingen van betrokkenheid bij ernstige gevallen van corruptie. Deze onderneming heeft onlangs zijn anti-corruptiebeleid herzien en KCM heeft met de onderneming gesproken over deze ontwikkelingen.
7.
Wapens
KCM maakte in het verleden een onderscheid tussen producenten van kernkoppen en producenten van raketten waarop kernkoppen worden gemonteerd. Producenten van kernraketten werden ingedeeld in de categorie Engage to Inform. KCM besprak met deze ondernemingen het risico van uitsluiting als zij kernkoppen zouden gaan produceren. In 2014 bevatten de beleggingsportefeuilles van KCM vier ondernemingen in de categorie Engage to Inform. Begin 2015 voegde de ESC Council van KCM enkele criteria toe aan de screening om de betrokkenheid bij de productie van kernwapens te beoordelen. Alle ondernemingen die betrokken zijn bij de productie van kernsplijtingsmateriaal (het materiaal dat zorgt voor de feitelijke explosie binnen het wapen) worden sindsdien uitgesloten. Door deze aanpassing in de screeningmethode is de categorie Engage to Inform komen te vervallen. Enkele ondernemingen die voorheen een engagement case waren, zijn nu uitgesloten. Boeing is een voorbeeld hiervan. Een uitvoeriger beschrijving van het beleid van KCM inzake controversiële wapens kunt u achterin dit rapport vinden.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Voortgang Engagement
5.
12
Overzicht Engagement Cases
Kinderarbeid
Omstreden
Omstreden
Omstreden
cacao-industrie
palmolie-
damprojecten
arbeids-
grondstoffen-
productie
omstandigheden
IOI Corp.
Stora Enso
winning
Engage
Glencore
Barry Callebaut
Royal Dutch Shell
Nestlé
ADM
ICBC
Lindt & Sprungli
Eletrobras
Mondelez Int.
TGB THB AES Corp Alstrom Bangkok Bank Kasikornbank
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Securitas
Eni S.P.A.
Southern Company
Closed
Corruptie
Overzicht Engagement Cases
Omstreden projecten in de
Finmeccanica
13
Overzicht Observatie Cases
zijn bij bepaalde schendingen van ESG criteria, maar die momenteel niet als engagement case geselecteerd zijn. Deze ondernemingen zijn gecategoriseerd als “Observe” cases. We geven een korte toelichting van de schendingen van een aantal observatie cases. Dit is echter geen volledig overzicht van alle observatie cases.
Onderneming
Rio Tinto Plc
ESG-
IM-
rating
vlag
BBB
Rood
UN Global Compact
Toelichting controversiële issues
Fail
Rio Tinto heeft een zeer omstreden milieu-imago. Dat houdt allereerst verband met het weglekken van giftige stoffen bij de uraniummijn Ranger die door
dochtermaatschappij
Energy
Resources
of
Australia
wordt
geëxploiteerd. Daarnaast is de onderneming betrokken bij andere ernstige controverses. Als exploitant van de Indonesische Grasberg mijn wordt Rio Tinto beschuldigd van vervuiling van rivieren met goudresidu en zijn er aantijgingen van schendingen van mensenrechten door veiligheidstroepen in het Indonesische Papoea. Voorts komen inheemse Amerikaans-Indiaanse gemeenschappen in Arizona in opstand tegen Rio Tinto.
Philip Morris
CCC
Geel
Watch List
De onderneming is betrokken bij onethische marketingpraktijken. Zorgpunten
International
zijn onder meer aantijgingen dat de onderneming zich op jonge consumenten
Inc. (PMI)
richt en klanten misleidt wat betreft de veiligheid van haar tabaksproducten. Daarnaast
neemt
PMI
onvoldoende
maatregelen
om
chemische
toevoegingen aan haar producten te verminderen en om de impact op de biodiversiteit binnen de toeleveringsketen aan te pakken.
Lorillard, Inc.
CCC
Geel
Pass
Lorillard behaalt een groot deel van de omzet met de verkoop in de VS van mentholsigaretten en ligt daarmee onder vuur bij de toezichthouder. Mogelijk moet Lorillard aanzienlijke kosten maken om nieuwe productformules te ontwikkelen als menthol van de Amerikaanse markt wordt verbannen (Lorillard boekt momenteel 100% van de omzet in de VS). Lorillard lijkt als een van de weinige ondernemingen in dit segment geen beleid te hebben om de impact op de biodiversiteit en op lokale gemeenschappen te beperken. Daardoor staat de onderneming bloot aan aanzienlijke reputatierisico’s met betrekking tot ontbossing en vernietiging van gronden.
General
B
Rood
Pass
GM kwam in 2014 in een crisis terecht: een ondeugdelijke contactschakelaar
Motors
werd verantwoordelijk gehouden voor de dood van minstens 13 mensen. Na
Company
deze onthullingen riep GM meer dan 10 miljoen auto’s terug voor reparatie,
(GM)
moest zij USD 1,7 miljard aan eenmalige kosten nemen en kreeg zij een boete van USD 35 miljoen van de Amerikaanse transporttoezichthouder. Verder lopen de auto’s van GM qua brandstofbesparingen nog steeds achter op die van sectorgenoten. GM heeft echter wel aanzienlijk in R&D geïnvesteerd: in efficiëntere auto’s met alternatieve aandrijfsystemen waardoor de concurrentiepositie op termijn mogelijk kan verbeteren.
Royal Imtech
Geel
N.V.
Pass
Royal Imtech N.V. is met haar Duitse en Poolse activiteiten betrokken bij controverses op het gebied van omkoping en fraude. Dit heeft geleid tot grote financiële afboekingen en een reorganisatie van de onderneming.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Overzicht Observatie Cases
Onderstaande tabel geeft een overzicht van enkele bedrijven in de beleggingsportefeuilles van KCM die betrokken
14
Avon
ESG-
IM-
rating
vlag
BB
Geel
UN Global Compact
Pass
Toelichting controversiële issues
De
voornaamste
aantijgingen
tegen
Avon
zijn:
de
tegen
Products,
aandeelhoudersbelangen indruisende bestuurdersbeloningen, de recente
Inc.
grote ontslagrondes en een opgeschorte strafrechtelijke vervolging in verband met eerdere overtredingen van anti-corruptiewetgeving (FCPA). Avon worstelt al sinds 2011 met verliezen. De onderneming heeft vanaf december 2013 in Noord-Amerika 1.250 medewerkers ontslagen (ongeveer 30% van het totale personeelsbestand). Voorts heeft de U.S. Federal Trade Commission in 2014 aan bedrijfsonderdeel Avon Cosmetics Taiwan een boete
van
USD
33.000
opgelegd
voor
vermeende
misleidende
informatievoorziening over de kwaliteit van Avon Waters.
Abercrombie
CCC
Geel
Pass
De kans op controverses rondom arbeidsgeschillen en gegevensbeveiliging nemen toe naarmate de onderneming meer winkels sluit en beweegt naar
& Fitch Co.
online verkoop. Bestuurderswisselingen duiden op een onzekere strategische richting, zeker sinds de CEO in december 2014 onverwacht zijn ontslag indiende en de onderneming tot nader order zonder duidelijk leiderschap achterliet. De kans op arbeidsconflicten neemt toe nu er almaar winkels gesloten worden om de overheadkosten te beperken (terwijl er in de VS ondertussen druk wordt uitgeoefend om het minimumloon te verhogen).
SBM Offshore N.V.
A
Geel
Watch List
Corruptie en instabiliteit vormen grote zorgpunten bij SBM. Er liepen eind 2014 nog steeds onderzoeken in de VS en in Nederland die mogelijk tot aanzienlijke omkopingsboetes voor diverse SBM-onderdelen zullen leiden. Verder loopt SBM grote risico’s op het gebied van gezondheid en veiligheid van haar medewerkers, en omtrent biodiversiteit. Dit heeft te maken met de focus van de onderneming op dienstverlening voor de offshore olie- en gaswinning, en met gespecialiseerde dienstverlening als onderhoud en installatie op zee. Deze activiteiten kennen een verhoogd milieurisico en lopen een grotere kans op olielekkage en ongelukken. SBM neemt vrij krachtige maatregelen om deze risico’s te beperken.
BP
BB
Rood
Fail
BP Plc blijft betrokken bij diverse juridische procedures vanwege de maatschappelijke en milieu-impact van de explosie op het olieplatform Deepwater Horizon in 2010 en de olielekkage die daarop volgde. Daarnaast krijgt de onderneming kritiek op de teerzandproductie in Canada.
America Movil S.A.B.
CCC
Geel
Pass
Hervorming van de telecommarkt is een van de topprioriteiten van de Mexicaanse overheid. Doel is om telecomdiensten goedkoper aan te kunnen bieden. De groei van America Movil kan op de lange termijn gedrukt worden door de nieuwe concurrentiewetgeving in Mexico (die in juli 2014 van kracht werd). Verder blijft America Movil op het gebied van corporate governance aanzienlijk achter bij sectorgenoten: dat geldt met name voor de rechten van aandeelhouders en voor bepaalde aspecten van het bestuursbeleid van America Movil. Tot slot neemt de onderneming onvoldoende maatregelen om corruptie te voorkomen en om de privacy van klanten te beschermen.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Overzicht Observatie Cases
Onderneming
Overzicht Observatie Cases
15
Milieuvervuiling en mensenrechtenschendingen in de grondstoffenwinning Thematisch engagement paper
16
Omstreden Projecten in de Grondstoffenwinning
Een belangrijke doelstelling van KCM luidt om beleggers bewuster te maken van de materiële impact van beleggingen in met ondernemingen en/of fondsmanagers om deze kwesties te bespreken en een positieve verandering in gang te zetten. Ondernemingen
in
de
grondstoffenwinning
worden
vaak
bekritiseerd
vanwege
ernstige
milieuvervuiling
en
mensenrechtenschendingen. Deze paper geeft een overzicht van de belangrijkste ESG-kwesties voor de sector en geeft aan waar wij onze engagementinspanningen op richten. Feiten De grondstoffenwinning is al jarenlang een sector waar veel ESG-kwesties spelen, onder andere, als gevolg van een grote CO2-uitstoot, de algehele milieu-impact, de risico’s voor medewerkers en mogelijke sociale onrust. Grondstoffenwinning – de winning van olie, gas en delfstoffen – kan tot ernstige vervuiling van bodem, lucht en water leiden. Als verontreiniging niet goed wordt beheerst, kan het weglekken van chemicaliën de gezondheid schaden van de lokale bevolking, planten en dieren. Deze negatieve effecten kunnen nog jaren aanhouden, ook nadat de grondstofwinning is beëindigd. Daarnaast respecteren bedrijven in de grondstofwinning soms niet de rechten van de lokale bevolking: huizen en grond worden afgepakt zonder volledige toestemming of een passende compensatie. Daar waar de lokale gemeenschappen niet van de grondstofwinning profiteren, leiden deze activiteiten vaak tot sociale onrust, corruptie en gewapende conflicten. In deze gevallen kunnen beveiligingspraktijken tot ernstige schendingen van de mensenrechten leiden. Materialiteit Overtreding De milieuvervuiling bij grondstoffenwinning resulteert in schendingen van de beginselen 7 en 9 van de UN Global Compact, en schendingen van richtlijn II en VI van de OESO-richtlijnen voor internationale ondernemingen. Schendingen van de arbeidsvoorwaarden en activiteiten die de belangen van de lokale gemeenschap schaden, resulteren in schendingen van mensenrechten (de beginselen 1, 2 en 4 van de UN Global Compact). Betrokkenheid van de onderneming Wij richten onze engagementactiviteiten op ondernemingen die direct betrokken zijn bij ernstige en structurele schendingen van onze ESG-criteria. Dat betekent dat deze ondernemingen ofwel eigenaar zijn van de winningsactiviteiten waar de schendingen plaatsvinden, of dat zij een aanzienlijke zeggenschap hebben in het project en in een positie verkeren om de situatie direct te verbeteren, bijvoorbeeld door beleid in te voeren dat in overeenstemming is met internationaal overeengekomen milieu- en mensenrechtenstandaarden. Risico Betrokkenheid bij milieuvervuiling en mensenrechtenschendingen kan tot aanzienlijke risico’s voor de reputatie van de betrokken ondernemingen leiden. Indien ondernemingen het probleem ontkennen en/of weigeren om aan verbeteringen mee te werken, dan kunnen de overtredingen tot financiële risico’s leiden voor de onderneming en voor KCM. Zo kan een onderneming in waarde dalen door boetes, stilleggingen, stakingen en productverlies als gevolg van lekkage of overmatige uitstoot. Tevens kan de onderneming daardoor minder goed in staat zijn om kwalitatief goede partners en medewerkers aan te trekken. Ongelukken en lekkages bij olie, gas en mijnbouwondernemingen veroorzaken al snel enorme milieuschade en een negatieve maatschappelijke impact. Om mogelijke financiële en reputatieschade te voorkomen is het daarom van groot belang voor deze ondernemingen om de kans op ongelukken te beperken. Verder is er bij grondstofwinning een risico op ‘stranded assets’. Dit betekent dat bepaalde bezittingen hun waarde kunnen verliezen. Er bestaat een steeds grotere kans dat fossiele brandstoffen niet kunnen worden gewonnen door nieuwe regelgeving die de uitstoot van CO2 beperken. Daarnaast kunnen deze brandstoffen waarde verliezen omdat er andere, betere, milieuvriendelijkere alternatieven beschikbaar komen.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Omstreden Projecten in de Grondstoffenwinning
ondernemingen die met omstreden projecten in de grondstoffenwinning in verband worden gebracht. KCM voert een dialoog
17
KCM heeft de afgelopen jaren een dialoog gevoerd met ondernemingen in de grondstoffenwinning over hun prestaties op het vlak van milieu en mensenrechten. Het is een complex proces om het gedrag en het managementsysteem bij grote multinationale ondernemingen te veranderen. Daar is een uitvoerige dialoog met stakeholders voor nodig. Toch hebben onze engagementinspanningen de afgelopen jaren tot diverse positieve uitkomsten geleid. Vaak bleek de samenwerking met andere beleggers, waarbij we gezamenlijk druk uitoefenden op ondernemingen, een van de doorslaggevende factoren. Hier volgen enkele voorbeelden van succesverhalen:
Een wereldwijd opererende mijnbouwonderneming heeft beleid ingevoerd op het gebied van mijnafvalbeheer.
Een mijnbouw bedrijf heeft de transparantie verbeterd en is in het jaarverslag gaan rapporteren over milieukwesties.
Ondernemingen beginnen activiteiten met een intensieve CO2-uitstoot (denk aan steenkool) af te bouwen en beginnen meer duurzame energieproductieactiviteiten te ontwikkelen, waarbij zij zich met name richten op zonne- en windenergie.
Toekomstige engagementdoelen De volgende kwesties, die onder verschillende ESG-pijlers vallen, zijn van bijzonder belang voor ondernemingen in de grondstoffenwinning: biodiversiteit en grondgebruik, uitstoot van CO 2 en giftige stoffen, gezondheid en veiligheid, betrekkingen met de lokale gemeenschap en corruptie. Om binnen het engagementraamwerk gefocust en gericht te kunnen werken, besteedt KCM met name aandacht aan de uitstoot van CO2 en aan de mogelijkheden voor ondernemingen om een werkwijze te selecteren waarmee de milieu-impact geminimaliseerd kan worden. Mogelijke aandachtspunten voor engagement: Transparantie
Informatie verschaffen over beleid en rapportages op het gebied van milieu- en mensenrechten-impactstudies
Transparantie over de interactie met beleidsmakers over wet- en regelgeving op het gebied van klimaatverandering.
Beleidsontwikkeling
Beleid formuleren om mensenrechtenschendingen en milieuovertredingen bij toekomstige projecten te voorkomen.
Een specifieker beleid voor milieueffectbeoordelingen formuleren, opstellen en uitwerken, en dat bewaken voor, tijdens en na het sluiten van een winningsbron, inclusief internationaal aanvaarde standaarden voor de opslag van afval.
Beleid te formuleren om de risico’s van klimaatverandering te beperken, inclusief een doel om de uitstoot van C)2 te beperken en technologieën ontwikkelen om de opslag van CO2 (CCS) te kunnen bewerkstelligen.
Materiële risico’s van klimaatverandering integreren in het risicomanagement en de investeringsplanning.
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden
Discussies voeren over de risico’s van de CO2-uitstoot in relatie tot de huidige bedrijfsactiviteiten. O.a. rapporteren over mogelijke ‘stranded assets’, en een scenario waarin de wereldwijde opwarming van de aarde maximaal 2°C bedraagt.
Verbeteren van de communicatie met stakeholders; o.a. aangaan van een duurzame dialoog met de lokale bevolking.
Sectorinitiatieven
Ondernemingen worden aangemoedigd om de CO2-uitstoot op basis van de CDP-standaarden te rapporteren.
Ondernemingen worden aangemoedigd om een standpunt te formuleren over de risico’s van klimaatverandering.
Ondernemingen worden aangemoedigd om zich aan te sluiten bij sectorinitiatieven.
In de meeste landen dienen ondernemingen in de grondstofwinning strikte mensenrechten- en milieuregelgeving te volgen om de impact op mens en milieu tot een minimum te beperken. In de meeste gevallen eist deze regelgeving dat de gebruikelijke stappen van een milieu- en mensenrechten-impactassessment worden gevolgd en dat er milieubeheer- en sluitingsplannen worden ontwikkeld. Voorts dienen de milieuregels en mensenrechten gedurende de activiteit en na sluiting bewaakt te worden. In sommige gebieden kan het echter zijn dat de naleving van de regelgeving niet goed door overheden wordt gehandhaafd. Naast door de overheid opgelegde regelgeving zijn er ook sectorinitiatieven om de prestaties van de sector grondstofwinning op milieu- en mensenrechtengebied te verbeteren. In de bijlage worden de meest prominente initiatieven nader beschreven.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Omstreden Projecten in de Grondstoffenwinning
Engagementresultaten
18
De afgelopen jaren zijn er diverse initiatieven opgesteld om de sociale en milieuprestaties van de sector grondstofwinning op te verbeteren. De onderstaande lijst geeft de bekendste initiatieven weer. Ceres (http://www.ceres.org/files/investor-files/car-factsheet) In oktober 2013 vormde de Amerikaanse non-profitorganisatie Ceres een samenwerkingsverband met 70 beleggers om met ondernemingen die olie, gas of steenkool winnen of elektriciteit opwekken een dialoog aan te gaan over klimaatrisico’s. In brieven vroeg Ceres aan ondernemingen om de risico’s van klimaatacties te beoordelen. Meer over Ceres op: Carbon Tracker (www.carbontracker.org) In 2014 hebben veel olie- en gasmaatschappijen klimaatnotities gepubliceerd. De website van het Carbon Tracker Initiative (CTI) verzamelt relevante informatie over dit onderwerp, inclusief reacties van ondernemingen. In 2014 werd in de CDPenquête aan ondernemingen gevraagd hoe zij tegen het risico aankijken van investeringen die niet langer terugverdiend kunnen worden (‘stranded assets’). CTI heeft de uitkomsten van die enquête verzameld, zie “Carbon Tracker Report Recognizing Risk, Perpetuating Uncertainty”. Daarnaast heeft CTI onlangs een “Bleuprint” gepubliceerd waarin ze het belang aantonen van het testen van scenario’s voor olie- en gas activiteiten in een economie met beperkte CO2 uitstoot. Publish What You Pay (PWYP) Publish What You Pay (PWYP) is een wereldwijd netwerk van maatschappelijke organisaties die gezamenlijk aan de sector de oproep doen om zich open en verantwoordelijk op te stellen. PWYP meent dat een grotere transparantie in de grondstofwinning burgers in staat zal stellen om overheden en ondernemingen aan te spreken op de wijze waarop zij met natuurlijke hulpbronnen omgaan. PWYP heeft als uiteindelijke doelstelling dat de inkomsten uit olie-, gas- en delfstoffenwinning de levens verbeteren van de mensen die in landen met veel natuurlijke hulpbronnen leven. Het mondiale PWYP-netwerk bestaat uit meer dan 650 ledenorganisaties met een mensenrechten-, ontwikkelingswerk-, milieu- of religieuze achtergrond. Voor meer informatie: www.publishwhatyoupay.org Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) www.eiti.org Het EITI is een multi-stakeholders initiatief van o.a. overheden, ondernemingen, maatschappelijke organisaties, en beleggers . EITI wil het openbaar bestuur versterken op basis van meer transparantie en verantwoordingsplicht rond de grondstofwinning. Het is een vrijwillig initiatief: overheden die zich aansluiten, kunnen het in hun land implementeren. Voordat een land als ‘kandidaat’ wordt geaccepteerd, moeten overheden aan vijf criteria voldoen. Bij de implementatie van EITI moeten diverse handelingen worden verricht. In feite komt het er echter op neer dat overheden bekend moeten maken wat zij van ondernemingen uit de grondstofwinning aan gelden ontvangen en de ondernemingen maken bekend wat zij aan overheden betalen. Vervolgens wordt onderzocht of deze bedragen al dan niet overeenstemmen. Een land wordt ‘EITI compliant’ geacht, zodra het valideringsproces is voltooid. Per 2014 doen er 44 landen mee, waarvan er 26 compliant zijn. Daarnaast hebben meer dan 90 van de grootste olie-, gas- en mijnbouwbedrijven een commitment afgegeven om EITI te ondersteunen. Voluntary Principles on Security and Human Rights (http://www.voluntaryprinciples.org) De Voluntary Principles on Security and Human Rights zijn mensenrechtenrichtlijnen die specifiek voor de grondstofwinning sector zijn opgesteld. De deelnemers aan dit initiatief – overheden, ondernemingen en belangenorganisaties – komen overeen om de vrijwillige beginselen proactief te implementeren of daaraan steun te verlenen. International Petroleum Industry Environmental Conservation Association (IPIECA) (http://www.ipieca.org) IPIECA is de wereldwijde brancheorganisatie van de olie- en gassector voor maatschappelijke en milieukwesties. De IPIECA is in 1974 opgericht nadat de VN het United Nations Environment Programme (UNEP) lanceerde. De IPIECA betrekt zowel de upstream- als de downstreamsector van de olie- en gasindustrie bij maatschappelijke en milieukwesties. De leden van de IPIECA vertegenwoordigen meer dan de helft van de wereldwijde olieproductie. International Council on Mining and Metals (ICMM) (http://www.icmm.com) De International Council on Mining and Metals (ICMM) werd in 2001 opgericht als aanjager voor prestatieverbeteringen in de sector metalen en mijnbouw. Dit initiatief brengt 21 ondernemingen uit die sector samen, plus 35 nationale en regionale mijnbouwverenigingen en wereldwijde grondstoforganisaties. Gezamenlijk willen zij de bijdrage van mijnbouw, mineralen en metalen aan duurzame ontwikkeling maximaliseren. ICMM is een ledenorganisatie die wordt geleid door de CEO’s van enkele van de grootste mijnbouwondernemingen en brancheorganisaties ter wereld. De ICMM spant zich in om op maatschappelijk, economisch en milieugebied vooruitgang te boeken.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Omstreden Projecten in de Grondstoffenwinning
Bijlage – Internationale initiatieven rond ondernemingen in de grondstoffenwinning
19
Beweegredenen engagement
Onderneming Glencore houdt zich wereldwijd bezig met de productie, inkoop, verwerking, raffinage, levering en het transport van grondstoffen.
Issue De ESG-performance van Glencore is over
het
geheel
genomen
benedengemiddeld. Materiële risico’s op het gebied van arbeidsrechten en de omgang met lokale gemeenschappen worden door Glencore evenmin goed beheerst.
Feiten Glencore wordt in verband gebracht met
Glencore wordt in diverse geografische gebieden met aanzienlijke arbeidsonrust geconfronteerd. Daarnaast ondervindt de onderneming ernstige problemen om goede relaties met lokale gemeenschappen te onderhouden. Glencore blijft nieuwe projecten ontwikkelen in opkomende markten. Daar is echter een grotere kans op corruptie, binnenlandse onlusten en politieke instabiliteit. Daarom zijn gedegen beleidslijnen nodig op het gebied van arbeidsmanagement en betrekkingen met de lokale overheid en de lokale bevolking. Nu de onderneming het risico op zich neemt om in CentraalAfrikaanse landen te gaan opereren, bijvoorbeeld door Caracal Energy uit Tsjaad over te nemen, moet Glencore laten zien dat het ten aanzien van de genoemde ESG-kwesties hoogstaand beleid weet te implementeren. Glencore heeft het afgelopen jaar een beter beheer van de ESG-risico’s gevoerd. De onderneming heeft afscheid genomen van de gedecentraliseerde ESG aansturing voor de diverse activiteiten in de mijnbouw, landbouw, energiewinning en industrie en koerst nu naar borging op groepsniveau. Dat neemt niet weg dat Glencore een grotere blootstelling aan belangrijke ESG-kwesties blijft houden dan de meeste sectorgenoten. Het besluit van KCM om met Glencore een dialoog aan te gaan, kan dan ook verklaard worden vanuit de wens om te kunnen beoordelen hoe Glencore de risico’s op het gebied van arbeidsonrust en lokale tegenstand wil beheersen.
arbeidsconflicten in onder andere ZuidAfrika, Australië en Peru. Daarnaast is
Engagementresultaten
er bij een aanzienlijk aantal projecten sprake
van
tegenstand
van
de
plaatselijke bevolking.
Materialiteit
Engagementdoelen
Overtreding Overtreding
van
arbeidsrechten
mensen-
(Beginselen
en
1-4
UN
Global Compact).
Betrokkenheid van de onderneming De overtredingen vinden plaats binnen de eigen bedrijfsvoering. Glencore is direct betrokken en verkeert in een positie om de situatie te beïnvloeden. Risico Problemen
in
de
omgang
met
werknemers en lokale gemeenschappen vormen een materieel risico voor de bedrijfsvoering.
Tegenstand
van
de
lokale bevolking en arbeidsconflicten (bijv. stakingen) leveren op de korte en lange termijn een ernstig risico op dat de
bedrijfsvoering
verstoord
raakt.
Voorts zijn veel activiteiten dicht bij kwetsbare
KCM heeft het engagementproces met Glencore onlangs opgestart. We hebben contact gelegd met de onderneming en een afspraak gemaakt voor het eerste gesprek waarin de engagementdoelen worden besproken.
omgevingen
leefgemeenschappen gevestigd.
MSCI ESG Research -
UN Global Compact: Watch List
-
ESG Rating: BB
en
Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en deelname aan sectorinitiatieven. Deze engagement richt zich op: Beleidsontwikkeling Glencore zal worden gevraagd om het HR-beleid toe te lichten in regio’s met een grote kans op arbeidsonrust. De onderneming dient uit te leggen hoe zij met de werknemersrechten omgaat in regio’s met lage lonen en weinig arbowetgeving. In het bijzonder dient Glencore uit te leggen welke procedures er zijn om met mogelijke stakingen om te gaan. Het doel van ons engagement proces is om vast te stellen of de onderneming voldoende commitment toont om de uitvoering van het beleid te verbeteren. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Glencore zal worden gevraagd om uit te leggen wat de onderneming doet om de huidige arbeidsonrust het hoofd te bieden. Daarnaast vragen we de onderneming nader in te gaan op enkele specifieke omstreden projecten, waartegen lokale gemeenschappen in opstand komen. Allereerst zullen we Glencore vragen om inzicht te geven in hoe zij in de Filippijnen omgaat met de voortdurende oppositie van lokale stammen bij de Tampakan koper- en goudmijn. Daar moeten zo’n 5.000 mensen verhuizen. Ten tweede zullen we de onderneming vragen hoe zij omgaat met de aanhoudende kritiek op de uitstoot van de mijnbouw- en smelteractiviteiten in het Australische Mount Isa. We willen ook weten wat voor soort bewustwordingsprogramma worden ingezet om ervoor te zorgen dat Glencore niet van nieuwe incidenten wordt beschuldigd. Ten derde dient Glencore uit te leggen hoe ze in Espinar (Peru) vervuiling met zware metalen beperkt. Tot slot dient de onderneming uit te leggen hoe zij in Colombia bij de Cerrejòn-mijn omgaat met de lokale gemeenschap en of zij overweegt om in die regio haar plannen en strategieën uit te breiden.
Engagement Factsheet: Glencore
Engagement Factsheet: Glencore
20
Engagement Factsheet: Royal Dutch Shell
Royal Dutch Shell plc. (Shell) is als olieen gasmaatschappij wereldwijd actief in upstream- en downstream segmenten. Issue Shell
is
betrokken
activiteiten
in
waar
grote
een
het
bij
omstreden
Noordpoolgebied, kans
bestaat
op
overtredingen van milieunormen. Feiten Shell wil in de zomer van 2015 ten noorden
van
Alaska
in
het
Noordpoolgebied gaan boren. Diverse
Shell wordt met talloze ESG-uitdagingen geconfronteerd: in Nigeria wordt ruwe olie gestolen en leidt sabotage tot lekkage; de gevraagde technologische verbeteringen voor CO2-afvang en -opslag (CCS); en de exploratie in het Noordpoolgebied vormt een bron van zorg omdat de problemen bij olieexploratie en boringen op zee moeilijk te voorspellen en beoordelen zijn. Om onze focus duidelijker op één kwestie te richten, kiest KCM het boren in het Noordpoolgebied als kernonderwerp voor de engagement met Shell. Wij achten dat een materiële, urgente kwestie uit ESG-oogpunt en in financieel opzicht. Wat de zaak nog urgenter maakt, is dat de Amerikaanse toezichthouder, het Bureau of Ocean Energy Management, onlangs voorwaardelijke toestemming voor het boorplan heeft gegeven. Naast Gazprom aan de Russische kant is Shell momenteel de enige mogelijke exploitant in het Noordpoolgebied. Andere ondernemingen, zoals Statoil en Chevron, besloten zich uit het gebied terug te trekken. Onze engagement heeft als doel om het beleid te beoordelen dat bij Shell van kracht is om de risico’s te beperken die aan de specifieke geografische omstandigheden van het Noordpoolgebied kleven. Tevens willen we bespreken hoe Shell lekkage wil voorkomen en als die zich toch voordoet, de lekkage wil gaan opruimen (en in welke mate).
stakeholders hebben hun bezorgdheid geuit: kan Shell het risico, de omvang
Engagementresultaten
van lekkages en de hoge kans daarop wel
managen?
Boren
Noordpoolgebied
is
in
een
het
kapitaal-
intensieve langetermijninvestering met een onzeker rendement. De activiteiten vinden
plaats
uitdagende
een
ongekend
omgeving,
in
zonder
infrastructuur om lekkage binnen de perken te houden. Volgens het Bureau
KCM heeft het engagementproces met Shell over het Noordpoolgebied onlangs opgestart. Aan het begin van het jaar vonden er diverse sessies met experts plaats om meer te weten te komen over de verschillende aspecten van de milieu-uitdagingen. Een van die sessies was geheel gewijd aan het Noordpoolgebied en aan de ervaringen van Shell in dat gebied. Daarmee kregen we een beeld van de voornaamste operationele en economische kwesties waarop Shell kan worden aangesproken. KCM heeft de uitdagingen in het Noordpoolgebied ook besproken met diverse andere beleggers in een collectieve engagementbijeenkomst. Er is een afspraak gemaakt (eind juni) voor een volgend gesprek met Shell om dit onderwerp nader te bespreken.
of Ocean Energy Management is de kans daarop wel 75%. Tot op heden is
Engagementdoelen
het Noordpoolprogramma van Shell niet succesvol geweest, ook al is daar meer dan USD 6 miljard in geïnvesteerd. Materialiteit Overtreding Milieuovertredingen (Beginselen 7-9 UN Global Compact). Betrokkenheid van de onderneming Shell is als exploitant direct betrokken bij de mogelijke controverses. Risico In 2012 kampte Shell met een aantal incidenten
toen
Noordpoolgebied
zij wilde
in gaan
het boren.
Mogelijke toekomstige lekkage vormt
Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en deelname aan sectorinitiatieven. Deze engagement richt zich op: Transparantie Shell is gevraagd om uit te leggen wat de beweegredenen waren om te gaan boren in het Noordpoolgebied, ondanks alle weerstand en operationele problemen die daarbij spelen. Daarnaast is Shell gevraagd om uit te leggen welke break-even prijs gehaald moet worden om bij deze oliewinning een positief rendement te kunnen behalen. Beleidsontwikkeling Shell is gevraagd om het beleid toe te lichten voor verschillende scenario’s die kunnen optreden bij boringen in het Noordpoolgebied waar de omstandigheden ongekend zijn. Wat voor beleid is er om daar lekkage te voorkomen of lekkage op te ruimen? In hoeverre is dat mogelijk? Hoe wordt gelekte olie uit het water verwijderd? Daarnaast is Shell gevraagd om uit te leggen wat voor beleid er is op het gebied van milieuchecks en -tests. Die moeten in het Noordpoolgebied bij zeer specifieke weersomstandigheden uitgevoerd moeten worden. Wat hebben mogelijke lekkages voor gevolgen onder Arctische omstandigheden, zowel in de zomer als in de winter.
een materieel risico, zowel in financieel als in reputatie-opzicht. MSCI ESG Research -
UN Global Compact: Fail
-
ESG Rating: BBB
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden De engagement heeft als doel om vast te stellen in hoeverre Shell klaar is om de diverse risico’s te beperken en de verschillende scenario’s te volgen indien zich een lekkage voordoet. Shell wordt gevraagd om in het geval van een worst-case scenario uit te leggen hoeveel personeel en hulpdiensten er in de regio beschikbaar zijn om direct te reageren op een lekkage. We hebben de onderneming gevraagd in hoeverre zij zich gecommitteerd heeft en in staat is om lekkages in het Noordpoolgebied te voorkomen en op te ruimen, zowel in financieel als in technisch opzicht. Shell is gevraagd om uit te leggen wat zij gedaan heeft om essentiële apparatuur te testen die in het gebied gebruikt zal worden.
Engagement Factsheet: Royal Dutch Shell
Beweegredenen engagement Onderneming
21
Onderneming
Beweegredenen engagement
De Southern Company (Southern) is samen met haar dochterondernemingen een openbaar nutsbedrijf dat elektriciteit produceert en levert. Issue Southern
scoort
benedengemiddeld.
op
ESG-gebied
De
voornaamste
uitdaging is de aanpak van de uitstoot van
giftige
stoffen
en
het
afvalstoffenbeheer.
The Southern Company wordt met talloze ESG-uitdagingen geconfronteerd en loopt bij de beheersing van die risico’s achter op sectorgenoten. Gegeven het hoge productie-aandeel van fossiele brandstoffen is de risicoblootstelling van Southern aan kostenverhogingen redelijk groot (als er bijvoorbeeld CO2-heffingen komen of emissieplafonds worden ingesteld). Daarnaast loopt Southern het risico van milieuclaims en nalevingskosten in verband met de uitstoot van giftige stoffen. Elektriciteitsproductie op basis van fossiele brandstoffen en kernenergie levert zeer giftige bijproducten op. De onderneming werd de afgelopen jaren geconfronteerd met enkele controverses op het gebied van gezondheid en veiligheid en er waren aantijgingen op het gebied van afvalbeheer en de uitstoot van giftige stoffen. KCM heeft als grootste zorg of de onderneming wel in staat is om deze aanzienlijke risico’s te beheersen. Deze engagement heeft als doel om na te gaan of de onderneming echt gecommitteerd is om de uitstoot van giftige stoffen te beperken.
Feiten Southern loopt een grote kans op milieuclaims
en
nalevingskosten
verband met de uitstoot van giftige stoffen. Elektriciteitsproductie op basis van
fossiele
brandstoffen
kernenergie
levert
bijproducten
op.
zeer
en giftige
Daarnaast
dochteronderneming
Gulf
is
Power
gedaagd in een rechtszaak in verband met het weglekken van giftige stoffen uit een
steenkoolasopslag
kolengestookte
bij
Scholz-centrale
de in
Florida. Daardoor is de Apalachicolarivier vervuild. In juni 2014 beweerden diverse milieugroepen dat de visstand en de bedrijvigheid in het rivierengebied gebukt
gaan
onder
de
toxische
vervuiling. Materialiteit Overtreding Milieustandaarden (Beginselen 7-9 UN Global Compact). Betrokkenheid van de onderneming Southern
wordt
direct
met
milieuproblemen geconfronteerd bij de eigen activiteiten en daarnaast ook indirect bij dochtermaatschappijen. Risico De zowel
milieuclaims een
vertegenwoordigen
financieel
als
een
reputatierisico. Nieuwe regelgeving voor de uitstoot van giftige stoffen leidt bovendien
tot
hogere
kosten
Engagementresultaten
in
De prestaties van Southern op ESG-gebied zijn het afgelopen jaar per saldo verbeterd. De onderneming heeft de investeringen in duurzame energie opgevoerd. Southern neemt daarnaast afscheid van enkele kolengestookte centrales en laat delen daarvan op aardgas overgaan. De onderneming bouwt in de VS een schone kolencentrale (Kemper). Dit is een CO 2-afvang en opslagproject (CCS). Daarnaast breidt de onderneming de milieurapportage uit. Dat neemt niet weg dat de onderneming nog steeds een grote risicoblootstelling heeft aan toxische uitstoot en afvalstoffen. KCM heeft het engagementproces met Southern eind 2014 opgestart. Na aanvankelijk e-mailcontact werden er diverse telefoongesprekken gepland om de ESG-uitdagingen te bespreken waar de onderneming mee geconfronteerd wordt. Southern nam bereidwillig de tijd om de aanpak uit te leggen, maar lijkt terughoudend om toe te geven dat de onderneming materiele risico’s loopt op het gebied van toxische uitstoot en afvalstoffen. De dialoog heeft als voornaamste doel om een beter inzicht te krijgen in het milieubeheersysteem (EMS) van de onderneming en het verwerken van gevaarlijke afvalstoffen. Southern legde uit waarom hun EMS niet ISO 14001-gecertificeerd is en voerde aan dat in hun EMS wel alle belangrijke ISO 14001-principes zijn opgenomen. Wat gevaarlijke afvalstoffen betreft, dienen talloze medewerkers op de kantoren en installaties van Southern HAZWOPER-trainingscertificaten te hebben. De onderneming voert echter aan dat nooit 100% van hun medewerkers een HAZWOPERtraining zal krijgen, aangezien er gespecialiseerd personeel is dat zich met het verwerken van afvalstoffen bezighoudt. Wat de uitstoot van giftige stoffen betreft, bevestigde Southern dat zij geen beleid op papier heeft staan gericht op beperking van de uitstoot van giftige gassen, anders dan hun gedragscode die hen verplicht om alle bestaande wetten na te leven. Engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en deelname aan sectorinitiatieven. Deze engagement richt zich op: Transparantie Southern wordt aangemoedigd om meer informatie te verschaffen over belangrijke milieugegevens. Diverse aandeelhouders hebben voor de komende AVA een voorstel ingediend: "om een andere aanpak op het gebied van klimaatbeheer te gaan voeren” en “om transparanter op het gebied van CO2-management te worden."
voor
Southern. MSCI ESG Research
Beleidsontwikkeling Southern is gevraagd om een doelstelling te formuleren voor vermindering van de uitstoot van giftige stoffen en om de koolstofintensiteit van de activiteiten te verminderen.
- UN Global Compact: Watch List - ESG Rating: BBB (onlangs verhoogd)
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Southern is gevraagd de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de verontreiniging met giftige afvalstoffen bij de kolengestookte Scholz-centrale in Florida.
Engagement Factsheet: The Southern Company
Engagement Factsheet: The Southern Company
Kinderarbeid cacao-industrie Thematisch engagement paper
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Engagement Factsheet: The Southern Company
22
23
Een belangrijke doelstelling van KCM luidt om beleggers bewuster te maken van de materiële impact van beleggingen in ondernemingen die met kinderarbeid in de cacao-industrie in verband worden gebracht. KCM voert een dialoog met ondernemingen en/of fondsmanagers om deze kwestie te bespreken en een positieve verandering in gang te zetten.
Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacao-industrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid. Op dit moment werken naar schatting 1,8 miljoen kinderen in de cacao-industrie. Ze moeten vaak zware ladingen dragen, gevaarlijk gereedschap (kapmessen) gebruiken en ze worden blootgesteld aan chemische bestrijdingsmiddelen. Het werk belet kinderen ook naar school te gaan. In internationale verdragen worden deze omstandigheden aangemerkt als ernstige vormen van kinderarbeid, in tegenstelling tot kinderen die helpen op de boerderij van de familie.
Materialiteit Overtreding Kinderarbeid is in strijd met beginsel 5 van de United Nations Global Compact en met richtlijn V van de OESO-richtlijnen voor internationale ondernemingen. Op grond van relevante verdragen van de International Labour Organisation (ILO) mogen ontwikkelingslanden afwijken van de leeftijdsgrens voor kinderarbeid. In deze landen mogen kinderen vanaf 12 jaar lichte arbeid verrichten en vanaf 14 jaar ook reguliere arbeid. Er is sprake van kinderarbeid als kinderen jonger zijn of als ze overmatig zware arbeid verrichten. Betrokkenheid van de onderneming Kinderarbeid komt vooral voor in West-Afrikaanse landen, zoals Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Volgens de Tropical Commodity Coalition (het samenwerkingsverband voor tropische producten) zijn deze landen verantwoordelijk voor 70% van de wereldwijde productie van cacaobonen. Cacaobonen worden verbouwd door ongeveer zes miljoen kleine boeren en komen vervolgens in een complexe productieketen terecht. Het engagementproces richt zich op ondernemingen die niet rechtstreeks van boeren kopen; normaal gesproken gaan de bonen via een aantal tussenschakels naar productiebedrijven, die de halffabricaten weer verkopen aan chocoladeproducenten en consumentenmerken. Ook in die gevallen vereisen de ‘UN Guiding Principles on Human Rights’ dat ondernemingen schendingen van mensenrechten voorkomen of verminderen. Risk Betrokkenheid bij ernstige vormen van kinderarbeid kan tot aanzienlijke risico's voor de reputatie van de onderneming en van KCM leiden. Als de onderneming het probleem ontkent en weigert bij te dragen aan verbeteringen in de branche, kan dit op termijn financiële risico’s opleveren. Ander materieel risico kan ontstaan door de slechte levensomstandigheden van cacaoboeren. Als de situatie niet verbetert, kan dit gevolgen hebben voor toekomstige cacaovoorraden.
Engagementresultaten De afgelopen jaren is onze Engagement Manager met een aantal ondernemingen uit de cacao-industrie in dialoog gegaan over de problemen rondom kinderarbeid. Door middel van brieven, bijeenkomsten, conference calls en een gezamenlijke engagementaanpak zijn de problemen in de productieketen en de slechte levensomstandigheden van boeren bespreekbaar gemaakt. De Engagement Manager werkt samen met het Interfaith Center on Corporate Sustainability (ICCS), één van de grootste Amerikaanse instellingen op het gebied van ESG-engagement. De cacao-ondernemingen laten (onder andere) vooruitgang zien in deelname aan initiatieven die de cacao-industrie heeft ontwikkeld, zoals het Harkin-Engel
Protocol
en
het
daaruit
voortvloeiende
‘Framework
of
Action’,
een
ILO-IPEC
partnership,
certificeringsprogramma's, traceersystemen en verschillende programma's ter verbetering van de levensomstandigheden van cacaoboeren (zie bijlage).
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Kinderarbeid Cacao-industrie
Kinderarbeid Cacao-industrie
Hieronder staan enkele voorbeelden van opmerkelijke verbeteringen in de industrie over de afgelopen jaren:
Een aantal ondernemingen heeft in samenwerking met overheidsvertegenwoordigers uit Ivoorkust en Ghana, de Amerikaanse senator Harkin en de Amerikaanse afgevaardigde Engel een 'Framework of Action' opgezet. Dit is een vervolg op het Harkin-Engel Protocol en stelt als doel om kinderarbeid in 2020 met 70% te verminderen.
De cacao-industrie ontwikkelt standaard indicatoren om de voortgang te meten inzake de bestrijding van kinderarbeid in de productieketen. De World Cocoa Foundation coördineert deze inspanningen. Zij is ook gestart met kinderarbeid monitoringsystemen (CLMS) om na te gaan of kinderarbeid daadwerkelijk afneemt in West-Afrika.
Er wordt gewerkt aan een nieuwe ISO/CEN standaard voor duurzame cacaoproductie. Deze is naar verwachting in enkele jaren klaar. De standaard richt zich op het creëren van goede werk- en leefomstandigheden voor cacaogemeenschappen en gaat verder dan pure naleving van internationale wet- en regelgeving.
De horizontale samenwerking tussen cacao-ondernemingen neemt toe. Dit in tegenstelling tot eerdere samenwerkingsvormen die beperkt bleven tot leveranciers en hun klanten. Werkwijzen en ervaringen worden gedeeld en verder ontwikkeld via initiatieven zoals het International Cocoa Initiative (ICI), de Fair Labour Association (FLA) en CocoaAction.
Op 5 maart 2015 heeft het VOICE-consortium van Europese maatschappelijke organisaties de “2015 Cocoa Barometer” gelanceerd die pleit voor een duurzame cacao-economie. De barometer vormt een gedegen evaluatie van de vele complexe en structurele uitdagingen waarmee de cacao- en chocoladesector vandaag de dag wordt geconfronteerd. De Cocoa Barometer laat niet alleen zien dat boeren aanzienlijk hogere inkomens nodig hebben, maar ook dat er in de waardeketen onvoldoende waarde wordt toegevoegd om alle noodzakelijke investeringen in duurzaamheid te kunnen financieren waarmee de boeren uit de armoede kunnen worden geholpen. Voorts wordt onderkend dat er een belangrijke taak is weggelegd voor overheden in producerende landen om voor betere leefomstandigheden voor hun boeren te zorgen.
Binnen Cocoa Action zijn inmiddels gemeenschappelijke KPI’s voor de programma’s voor boeren ontwikkeld. Dat is een belangrijke stap voorwaarts. Het in mei 2014 gelanceerde CocoaAction is een grootschalig programma voor boeren waarin cacao-ondernemingen samenwerken met de overheden van Ivoorkust en Ghana en met de World Cocoa Foundation. Het programma wil in 2020 300.000 boeren hebben bereikt. Het programma richt zich op de verhoging van de productiviteit van de plantages en op ontwikkeling van de lokale gemeenschap. Essentieel voor het succes van CocoaAction is dat er benchmarks en meetbare doelen worden opgesteld en nageleefd. Een initiatief van de World Cocoa Foundation uit 2012 – CocoaMAP (Cocoa Measurement and Progress) – was van grote invloed op de ontwikkeling van de KPI’s van CocoaAction. De zes KPI’s van CocoaAction richten zich op twee brede doelen: 1. boeren helpen om de productiviteit te verhogen; 2. de cacaoproducerende gemeenschappen ondersteunen om hun bestaan te verbeteren.
Engagementdoelen Ondanks de ondernomen stappen zijn de problemen met kinderarbeid in de cacao-industrie nog niet opgelost. Het toekomstige engagementproces zal zich richten zich op: Transparantie
Langetermijndoelen rapporteren ter bestrijding van kinderexploitatie, gevaarlijke kinderarbeid, en kinderhandel;
Rapporteren conform gebruikelijke KPI's in de industrie over vooruitgang in boerenprogramma's en andere initiatieven, zoals de aantallen inschrijvingen op scholen en de inkomensstijging van boeren (zie de zes KPI’s van CocoaAction).
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Kinderarbeid Cacao-industrie
24
25
Invoeren van strikter beleid tegen kinderarbeid, inclusief verwijzing naar ILO Conventie 182.
Toetsing en verbetering huidige omstandigheden
Verspreiden van verwachtingen over verantwoordelijkheid van ondernemingen verder in de productieketen;
Blijven doorgaan met het invoeren en verbeteren van systemen voor het traceren en monitoren van cacaobonen;
Programma’s uitbreiden om de leefomstandigheden van boeren te verbeteren en boeren opleiden om gevaarlijke kinderarbeid te voorkomen voor kinderen die meehelpen op de boerderij van het gezin;
Scholing bevorderen voor kinderen die kinderarbeid verrichten.
1
Sectorinitiatieven
De invoering van CLMS verder ondersteunen om het aantal kinderen dat kinderarbeid verricht te registreren en vervolgens te verminderen;
Verhogen van het percentage gecertificeerde cacaobonen dat wordt gekocht, bijvoorbeeld door aan te sluiten bij labels als Fair Trade, UTZ Certified, EU Organic en/of Rainforest Alliance;
Ondersteunen van de ‘Children’s Rights and Business Principles’ die zijn gelanceerd door de UN Global Compact, UNICEF en Save the Children.
1
Lid worden van en samenwerken met het CocoaAction-programma.
Onderwijs is belangrijk bij de verbetering van de omstandigheden in de cacao-industrie. Onderwijs is een speerpunt van ons engagementproces bij cacao-ondernemingen. In
sommige programma's voor boeren zijn ook onderwerpen opgenomen als bouwen van scholen, aanstellen van meer docenten, leveren van materialen en onderdak voor docenten. Het meest op onderwijs gerichte programma is het WCF ECHOES-programma.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Kinderarbeid Cacao-industrie
Beleidsontwikkeling
Bijlage – Internationale initiatieven cacao-industrie 2001 Harkin-Engel Protocol Dit protocol, een publiek-private overeenkomst tussen overheidsvertegenwoordigers en grote chocoladeproducenten, bevat concrete initiatieven om kinderarbeid in de cacao-industrie te bestrijden. Eén van die initiatieven is het ontwikkelen van een standaard voor sector brede certificering voor cacao dat is geproduceerd zonder kinderarbeid. De opvolger van dit protocol ('Framework of Action') wil de ergste vormen van kinderarbeid in 2020 met 70% hebben teruggebracht. Hiertoe is een werkgroep opgericht; de ‘Child Labour Cocoa Coordinating Group’ - CLCCG. ILO-IPEC Partnership Hierin wordt gewerkt aan het bestrijden van kinderarbeid in de cacao-industrie in West-Afrika. Het heeft drie doelen: 1) het verbeteren van kennis van overheden, sociale partners en cacaoboeren ter bestrijding van kinderarbeid; 2) het ondersteunen van ontwikkeling en uitbreiding van een monitoringsysteem voor kinderarbeid; 3) het verbeteren van de coördinatierol van nationale kinderarbeid comités. Children’s Rights and Business Principles Deze beginselen zijn uitgevaardigd in 2012 door de UN Global Compact, UNICEF en Save the Children en vormen een belangrijke basis om kinderrechten te versterken. De Children’s Rights and Business Principles stellen dat het werk van kinderen niet mag leiden tot exploitatie of gevaarlijke kinderarbeid. World Cocoa Foundation De World Cocoa Foundation (WCF) brengt donoren, branchegenoten, regeringen van producerende landen, onderzoeksinstituten en NGO's samen om te komen tot een duurzame cacao-industrie. WCF voert programma's uit ten behoeve van boeren in regio's waar cacao wordt verbouwd in Afrika, Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika. International Cocoa Initiative Het International Cocoa Initiative (ICI) is een samenwerking tussen het maatschappelijk middenveld, de vakbonden en de chocola-industrie en werkt aan het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid en dwangarbeid uit de cacaoteelt en chocolaproductie. ICI werkt samen met autoriteiten in cacaoproducerende landen, met nationale en internationale technische agentschappen en met gemeenschappen die cacao verbouwen en biedt duurzame oplossingen om de ergste vormen van kinderarbeid en dwangarbeid in de cacaoproductieketen te bestrijden. Relevante certificeringsprogramma’s De belangrijkste certificeringsprogramma’s zijn Fair Trade, UTZ Certified en Rainforest Alliance. Hierin zijn standaarden op het gebied van kinderarbeid en arbeidsrechten opgenomen. Ieder jaar wordt de naleving gecontroleerd. CocoaAction Het in mei 2014 gelanceerde CocoaAction is een grootschalig programma voor boeren waarin cacao-ondernemingen samenwerken met de overheden van Ivoorkust en Ghana en met de World Cocoa Foundation. Het programma wil in 2020 300.000 boeren hebben bereikt. Het programma richt zich op de verhoging van de productiviteit van de plantages en op ontwikkeling van de lokale gemeenschap. Cocoa Barometer De Cocoa Barometer 2015 geeft een overzicht van de actuele ontwikkelingen op duurzaamheidsgebied in de cacaosector. Belangrijke onderwerpen die momenteel niet genoeg aandacht krijgen, worden voor het voetlicht gebracht. De barometer tracht stakeholders aan te moedigen en in staat te stellen om deze kwesties te bespreken.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Kinderarbeid Cacao-industrie
26
27
Onderneming Het Zwitserse Nestlé is actief in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie. Issue Nestlé is in verband gebracht met kinderarbeid in de cacao-industrie. Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacaoindustrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid in de productieketen. Volgens de Tropical Commodity Coalition, een samenwerkingsverband van Nederlandse NGO’s voor tropische producten, komt 70 procent van de wereldwijde productie van cacaobonen uit Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Cacaobonen worden meestal verbouwd door kleine boeren om vervolgens in een ingewikkelde productieketen terecht te komen. De meeste grote spelers stellen dat het hierdoor moeilijk is om de productieketen goed onder controle te houden. Het Amerikaanse ministerie van Arbeid beveelt aan om cacao uit die landen op een lijst te plaatsen van goederen waarvan men denkt dat ze zijn geproduceerd met dwang- en/of kinderarbeid. Nestlé haalt zijn bonen uit verschillende West-Afrikaanse landen, zoals Ivoorkust en Ghana. Op grond van een gerechtelijke uitspraak in september 2014 kan Nestlé juridisch vervolgd worden voor kinderslavernij. Materialiteit Overtreding Kinderarbeid (Beginsel 5 UN Global Compact). Betrokkenheid van de onderneming Nestlé wordt structureel in verband gebracht met kinderarbeid in de cacaoindustrie. Nestlé koopt de bonen niet rechtstreeks van cacaoboeren. Via tussenschakels gaan de bonen naar productiebedrijven die op hun beurt halffabricaten verkopen aan chocolaproducenten en consumentenmerken. Risico Betrokkenheid bij kinderarbeid kan een materieel risico inhouden. Het is slecht voor de reputatie van Nestlé als de link met kinderarbeid blijft bestaan. Op de lange termijn kan dit ten koste gaan van de financiële resultaten. Een ander belangrijk risico betreft de slechte levensomstandigheden van cacaoboeren. Als deze niet verbeteren, kan dit gevolgen voor toekomstige cacaovoorraden hebben. MSCI ESG Research -
UN Global Compact: Watch List
-
ESG Rating: A
Beweegredenen engagement Nestlé heeft een aantal stappen ondernomen om kinderarbeid in zijn toeleveringsketen te verminderen. Er moet echter nog het nodige werk worden verzet om te waarborgen dat de ketens voor cacao, thee en koffie voldoen aan internationale arbeidsnormen. Hoewel de monitoring van toeleveranciers is verbeterd en trainingsprogramma’s zijn opgezet, loopt Nestlé nog steeds een verhoogd reputatierisico omdat haar wereldwijde cacao- en theemerken (met name Nespresso, Kit Kat, en Nescafe) veel aandacht in de media trekken en kritisch worden gevolgd. KCM zet de dialoog met Nestlé voort om het belang van verbetering van de arbeidsomstandigheden in de toeleveringsketen, en vooral in de cacaosector, te onderstrepen. Met een thematische aanpak vergroot KCM de druk op de hele cacaosector om maatregelen te nemen tegen kinderarbeid. Engagementresultaten Sinds 2009 is KCM in dialoog met Nestlé. De onderneming heeft in de afgelopen jaren diverse maatregelen genomen om de betrokkenheid bij kinderarbeid te verminderen: In 2009 is het Nestlé Cocoa Plan opgezet om de productiviteit te vergroten en de levensomstandigheden voor cacaoboeren in de toeleveringsketen te verbeteren. Veel deelnemende boeren hebben een certificaat van Fair Trade en/of UTZ Certified. Er is een gedragscode voor directe leveranciers en er worden ook richtlijnen geïntroduceerd voor leveranciers van high risk commodities (grondstoffen met een verhoogd risico), zoals cacao. De cacaorichtlijn is in december 2012 geïntroduceerd; doel is dat alle leveranciers de UTZ Good Inside Code of Conduct for Cocoa of gelijkwaardige standaarden volgen. Nestlé doet mee aan initiatieven om kinderarbeid in de cacaosector in West-Afrika te bestrijden, zoals het ILO/IPEC-partnership en het vervolg op het Harkin-Engel Protocol 2001. Nestlé is lid van de Fair Labor Association (FLA) en het Sedex platform, die eisen dat bij elke overtreding van arbeidsrechten een plan van aanpak wordt opgesteld. Nestlé rapporteert uitvoerig over trainings- en opleidingsprogramma’s bij cacao- en koffieleveranciers om interne expertise op het gebied van arbeidsrechten te helpen opzetten. De onderneming werkt aan de uitbreiding van het Nestlé Cocoa Plan. Om de voortgang van deze initiatieven te meten, worden KPI’s ontwikkeld en worden systemen ingevoerd om kinderarbeid te monitoren. Twaalf ondernemingen, waaronder Nestlé, hebben zich gecommitteerd aan het grootschalig programma CocoaAction. Doel is om, in samenwerking met de overheid van Ivoorkust en Ghana en de World Cocoa Foundation, 300.000 boeren te bereiken tot 2020. De nadruk ligt op verhoging van de productiviteit en ontwikkeling van de lokale gemeenschap. In 2015 zijn zes KPI’s ontwikkeld in het kader van CocoaAction. Nestlé kan nu de resultaten van het programma meten en rapporteren over de voortgang van de doelen. Toekomstige engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering van transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden en deelname aan sectorinitiatieven. De engagement met Nestlé richt zich op de volgende doelen: Transparantie Nestlé is gevraagd om transparanter te worden over zijn programma’s voor de bestrijding van kinderarbeid door informatie te verstrekken over langetermijndoelen en te rapporteren op basis van algemene KPI’s voor de sector (o.a. CocoaAction). Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Nestlé is gevraagd de leveranciersrichtlijnen voor cacao verder te verspreiden onder indirecte ketenpartners, traceersystemen te verbeteren en programma’s voor cacaoboeren uit te breiden. Sectorinitiatieven Nestlé is gevraagd de implementatie van systemen voor het traceren van gevaarlijke kinderarbeid voort te zetten. Ook is Nestlé gestimuleerd om het percentage gekochte gecertificeerde cacaobonen te vergroten en de ‘Children’s Rights and Business Principles’ te ondersteunen.
Engagement Factsheet: Nestlé
Engagement Factsheet: Nestlé
28
Engagement Factsheet: Barry Callebaut
Issue Barry Callebaut is in verband gebracht met kinderarbeid in de cacao-industrie. Feiten Al meer dan tien jaar wordt de cacaoindustrie beschuldigd van wijdverbreide inzet van kinderarbeid in de productieketen. Volgens de Tropical Commodity Coalition, een samenwerkingsverband van Nederlandse NGO's voor tropische producten, komt 70 procent van de wereldwijde productie van cacaobonen uit Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen. Cacaobonen worden meestal verbouwd door kleine boeren om vervolgens in een ingewikkelde productieketen terecht te komen. De meeste grote ondernemingen stellen dat het hierdoor moeilijk is om de productieketen goed onder controle te houden. Barry Callebaut haalt zijn bonen uit verschillende West-Afrikaanse landen. In december 2014 publiceerde de International Labor Rights Forum (ILRF) een rapport dat aantoonde dat ondanks initiatieven van de cacaosector nog ongeveer 1,5 miljoen kinderen werken op cacaoplantages in Ivoorkust en Ghana. Materialiteit Overtreding Kinderarbeid (Beginsel 5 UN Global Compact). Betrokkenheid van de onderneming Als chocolaproducent onderkent Barry Callebaut dat kinderarbeid een structureel probleem is. Barry Callebaut koopt de bonen niet rechtstreeks van cacaoboeren. De bonen gaan via enkele tussenschakels naar productiebedrijven.
Beweegredenen engagement Barry Callebaut heeft een aantal stappen ondernomen om kinderarbeid in zijn toeleveringsketen te verminderen maar er moet nog het nodige werk worden verzet. Cacao wordt ingekocht in Ivoorkust en Ghana waar kinderarbeid nog altijd voorkomt op cacaoplantages. De programma’s van Barry Callebaut om de arbeidsnormen in de toeleveringsketen voor cacao te verbeteren zijn vrij gedegen en lijken op die van sectorgenoten. De onderneming boekt goede vooruitgang bij het traceren van de herkomst van cacao en is hierdoor vermoedelijk beter in staat om in de toekomst controverses te vermijden. KCM zet de dialoog met de onderneming voort om het belang van verbetering van de arbeidsomstandigheden in de cacaosector te onderstrepen. Met een thematische aanpak vergroot KCM de druk op de hele cacaosector om maatregelen te nemen tegen kinderarbeid. Engagementresultaten Sinds 2009 is KCM in dialoog met Barry Callebaut. De onderneming heeft in de afgelopen jaren diverse maatregelen genomen om de betrokkenheid bij kinderarbeid te verminderen: Met het Quality Partner Program (QPP) bereikt de onderneming boeren in Ivoorkust en Kameroen en worden productie en daarmee middelen van bestaan voor boeren verbeterd. In maart 2012 is 'Cocoa Horizons' gestart. In tien jaar wordt wereldwijd CHF 40 miljoen geïnvesteerd om opbrengsten, kwaliteit en levensomstandigheden te verbeteren in grote cacaoproducerende landen. Het programma is inmiddels uitgebreid met trainingssessies over o.a. goede landbouwpraktijken, gezondheidsdiensten, alfabetisering en kinderarbeid. Barry Callebaut doet mee aan door de sector opgezette programma’s, zoals het ILO/IPECpartnership en het vervolg op het Harkin-Engel Protocol 2001, en heeft enkele programma’s uitgevoerd om de tracering van cacao in de productieketen te verbeteren. De verwachtingen ten aanzien van toeleveranciers zijn vastgelegd in een gedragscode, die belangrijke bepalingen bevat over arbeidsnormen, waaronder ook kinderarbeid. De onderneming organiseert trainingen voor leveranciers over de gedragscode en de naleving van de gedragscode wordt gecontroleerd. Een aantal producten is gecertificeerd met labels van Fair Trade, UTZ Certified of Rainforest Alliance. De onderneming ontwikkelt ook een eigen verificatiesysteem voor boeren die meedoen aan ‘Cocoa Horizon’. Barry Callebaut heeft gemeld dat meer dan 1.000 boeren gecertificeerd zijn door Rainforest Alliance. Barry Callebaut heeft Biolands, dat uitsluitend duurzame cacao gebruikt, overgenomen. Twaalf ondernemingen, waaronder Barry Callebaut, hebben zich gecommitteerd aan het grootschalig programma CocoaAction. Doel is om, in samenwerking met de overheid van Ivoorkust en Ghana en de World Cocoa Foundation, 300.000 boeren te bereiken tot 2020. De nadruk ligt op verhoging van de productiviteit en ontwikkeling van de lokale gemeenschap. In 2015 zijn zes KPI’s ontwikkeld in het kader van CocoaAction. Barry Callebaut kan nu de resultaten van het programma meten en rapporteren over de voortgang van de doelen.
Risico Betrokkenheid bij kinderarbeid kan een materieel risico inhouden. Het is slecht voor de reputatie van Barry Callebaut als de link met kinderarbeid blijft bestaan. Op de lange termijn kan dit ten koste gaan van de financiële resultaten. Een ander belangrijk risico betreft de slechte levensomstandigheden van cacaoboeren. Hierdoor kan het aanbod in de toekomst gevaar lopen.
Toekomstige engagementdoelen
MSCI ESG Research
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Barry Callebaut is gevraagd de controle op de productieketen te verbeteren en programma’s voor boeren, zoals Cocoa Horizon, uit te breiden.
-
UN Global Compact: Watch List
-
ESG Rating: A
Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering van transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden en deelname aan sectorinitiatieven. De engagement met Barry Callebaut richt zich op de volgende doelen: Transparantie Barry Callebaut is gevraagd om transparanter te worden over zijn programma’s voor de bestrijding van kinderarbeid door informatie te verstrekken over langetermijndoelen en te rapporteren op basis van algemene KPI’s voor de sector (o.a. CocoaAction).
Sectorinitiatieven Barry Callebaut is gevraagd de implementatie van systemen voor het traceren van gevaarlijke kinderarbeid te steunen, het percentage gekochte gecertificeerde cacaobonen te vergroten en de ‘Children’s Rights and Business Principles’ te ondersteunen.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Engagement Factsheet: Barry Callebaut
Onderneming Barry Callebaut is een Zwitserse cacaoen chocolaproducent.
Engagement Factsheet: Barry Callebaut
29
Palm oil plantations Thematic engagement paper
30
Een belangrijke doelstelling van KCM luidt om beleggers bewuster te maken van de materiële impact van beleggingen in ondernemingen die met de niet-duurzame productie van palmolie in verband worden gebracht. KCM voert een dialoog met ondernemingen en/of fondsmanagers om deze kwestie te bespreken en een positieve verandering in gang te zetten. Feiten Palmolie is een belangrijke bron van plantaardige olie geworden, vanwege de lage kosten en hoge opbrengst. Palmolie en afgeleide producten zijn over de hele wereld te vinden in duizenden producten, van donuts tot zeep en van lippenstift tot 2 biodiesel. Sinds 1990 is de consumptie van palmolie wereldwijd vervijfvoudigd. De in Maleisië en Indonesië geconcentreerde palmolieplantages, goed voor ongeveer 80% van de mondiale productie, blijken nogal vaak omstreden. 3 Volgens schattingen is 70% van de palmolieplantages ontstaan door het verwijderen van bossen. Ontbossing bedreigt de biodiversiteit, wat leidt tot het uitsterven van bedreigde Sumatraanse orang-oetans en tijgers. Bovendien zijn inheemse volkeren van tropisch regenwoud en veenlanden in Zuidoost Azië het slachtoffer van landroof en misbruik van mensenrechten. Op plantages in Indonesië zijn vele schendingen van arbeidsnormen, zoals vormen van dwangarbeid of 4 mensenhandel, gerapporteerd. Volgens onderzoek is de productie van palmolie net zo vervuilend is als benzine. Ondanks de omstreden reputatie blijft de vraag naar palmolie het aanbod overstijgen en wordt de productie uitgebreid naar West Afrika. De onderstaande grafieken geven de omvang van de palmolieproductie per land weer, plus het omzetaandeel (per sector) van producten die palmolie bevatten:
Materialiteit Overtreding De controverses die bij palmolieplantages spelen zijn ontbossing, vernietiging van de natuurlijke leefomgeving van de orang-oetan, landroof en overtredingen van arbeidsrechten. Hiermee worden de beginselen 1, 2, 4, 7 en 8 van de UN Global Compact overtreden. Daarnaast creëren de palmolieactiviteiten een groot risico op schendingen van conventies van de International Labour Organisation (ILO), de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de VN-verklaring voor de Rechten van de Mens en de Conventie inzake Biologische Diversiteit.
2
Bloomberg BusinessWeek, Indonesia's Palm Oil Industry Rife With Human-Rights Abuses, E. Benjamin Skinner, 18 juli 2013
http://www.businessweek.com/articles/2013-07-18/indonesias-palm-oil-industry-rife-with-human-rights-abuses 3 4
Down to Earth. April 2011. 100 years of oil palm. http://www.downtoearth-indonesia.org/story/100-years-oil-palm#_ednref16 De Amerikaanse EPA oordeelde vorig jaar dat de palmolieproductie met te veel uitstoot van broeikasgassen gepaard gaat - Ga voor meer informatie
naar: US EPA, december 2011 http://www.epa.gov/otaq/fuels/renewablefuels/documents/420f11046.pdf
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Palmolieplantages
Palmolieplantages
Betrokkenheid van de onderneming Er moet verschil worden gemaakt tussen een directe schending (palmoliekwesties op eigen bedrijfsterrein) en indirecte schending (palmoliekwesties in de keten of bij de dochteronderneming). Een onderneming die rechtstreeks betrokken is bij de kwestie is in staat om de situatie rechtstreeks te beïnvloeden. Als de schending indirect is, moet helder worden gemaakt of de schending materieel is en of de onderneming in de positie is om de situatie te beïnvloeden. Op basis van deze informatie kan KCM de succeskansen van het engagementproces inschatten. De directe of indirecte betrokkenheid van ondernemingen kan via eigen dochterondernemingen of via de toeleveringsketen lopen. De reeks producten waar palmolie voor wordt gebruikt is oververtegenwoordigd in de markt, maar er bestaat beperkt inzicht in de herkomst van het product. Risico Zowel voor directe en indirecte betrokkenheid kleeft er een economisch en een reputatierisico voor bedrijven in de palmolieketen. De risico’s zijn zowel uit financieel als duurzaamheidsoogpunt materieel. Ondernemingen die nietgecertificeerde palmolie inkopen, lopen het risico klanten kwijt te raken. Inmiddels is er meer regelgeving op het gebied van de duurzame palmolie productie, terwijl er ook meer vraag is naar duurzame, gecertificeerde producten. Een slechte relatie met traditionele gemeenschappen vergroot de kans op langdurige en dure juridische conflicten en op reputatieschade. Engagementresultaten KCM heeft de afgelopen jaren via diverse kanalen engagementactiviteiten in de palmoliesector uitgevoerd. Via onze eerdere Engagement Manager hebben we met acht palmolieproducenten een dialoog gevoerd. Daarnaast organiseerde KCM samen met andere Nederlandse financiële instellingen een brainstormsessie over palmolie. Deze sessie werd niet alleen bijgewoond door ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, inkoop en verkoop van palmolie, maar ook door palmolie-experts en beleggers. Naast sectortrends bespraken we de rol van financiële instellingen om de palmoliesector verder te verduurzamen. Daarnaast is KCM via de PRI (Principles for Responsible Investment) een actief lid van de ‘Investor Working Group on Sustainable Palm Oil’. Samen met een groep van 22 beleggers gingen we in gesprek met zo’n 30 ondernemingen over hun plicht om de principes van de RSPO (Roundtable on Sustainable Palm Oil) na te leven. De afgelopen 18 maanden hebben er veel ontwikkelingen plaatsgevonden in de palmoliesector. De sector wil niet langer in verband wordt gebracht met ontbossing, aantasting van natuurgebieden, en uitbuiting van werknemers en lokale gemeenschappen. Hier volgt een overzicht van diverse verbeteringen in de palmoliesector: Steeds vaker worden er impactstudies (Environmental and Social Impact Assessments, ESIA) uitgevoerd. Er wordt vaker een constructieve dialoog gevoerd met de betrokken lokale gemeenschappen. Ongeveer 90% van de wereldwijd verhandelde palmolie komt van leveranciers die zich op duurzaamheidgebied gecommitteerd hebben aan afspraken die strikter zijn dan de RSPO standaarden. De transparantie is toegenomen. Dat heeft geleid tot de publicatie van meer jaarlijkse duurzaamheidverslagen, waarin ook specifiek aandacht wordt besteed aan duurzame palmolieproductie. Een belangrijke ontwikkeling uit 2014 is het Palm Oil Manifesto: een strikter commitment van producenten op het gebied van ontbossing, de ban op de ontwikkeling van nieuwe plantages op veengronden en het behoud van maatschappelijke en economische ontwikkelingen voor de lokale gemeenschap. Er is een nieuwe toolkit gelanceerd; de Sustainable Palm Oil Transparency Toolkit (SPOTT), zie appendix. Een groep ondernemingen en sectorspelers heeft een onderzoek opgezet dat gaat definiëren wat we onder een bos met hoge koolstofvoorraden (High Carbon Stock (HCS) forest) verstaan. Een groep beleggers (met bijna USD 3 biljoen aan beheerd vermogen) en een groep ondernemingen (o.a. Kellogg, PepsiCo, Johnson & Johnson en Mars) hebben in mei 2015 een brief naar de RSPO gestuurd. Deze vereende stem uit de markt wil de RSPO aanzetten om de standaarden aan te scherpen en mechanismes op te leggen die de best practices voor de duurzame productie van palmolie weerspiegelen. Voorts wordt de RSPO aangespoord om de evaluatieperiode te verkorten (de volgende evaluatie is nu pas gepland voor 2018). Dit om te zorgen dat de standaarden relevant blijven, gezien de snelle ontwikkeling van de verwachtingen op het gebied van duurzame inkoop.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Palmolieplantages
31
Palmolieplantages
32
bron: MSCI ESG Research
Voorgestelde toekomstige engagementdoelen De engagementinspanningen en aanbevelingen voor deze thematische aanpak richten zich op: Transparantie Publiceren van KPI’s gerelateerd aan duurzaamheid, zoals CO2-uitstoot, arbeidsrechten en biodiversiteit. De traceerbaarheid van gecertificeerde duurzame palmolie (CSPO) verbeteren, en wel op zodanige wijze dat daardoor een volledig afgescheiden toeleveringsketen wordt ondersteund. Het openbaar maken van concessiegebieden van alle plantages in bedrijfseigendom. Beleidsontwikkeling Publiceren van sociaal en milieubeleid, inclusief expliciete verwijzing naar relevante wet en regelgeving. Beleid formuleren in lijn met de RSPO- / POIG-richtlijnen. Commitment aan meest strikte certificering: gescheiden toeleveringsketen in plaats van groene palmcertificaten. De kwaliteitscontrolemaatstaven voor de beoordeling van mensenrechten verbeteren om verzekerd te zijn van objectieve, grondige controles, verificatie en klachtenprocedures. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Oplossen van voortslepende geschillen met inheemse bewoners en andere belanghebbenden. De dialoog onder aandeelhouders verbeteren en de zorgen van de NGO's aan de orde stellen door duidelijk te maken wat het tijdsbestek is dat van alle partijen wordt verwacht voor het aanpakken van de schendingen. De naleving van de RSPO-principes versterken en de controles aanscherpen. Sectorinitiatieven Alle plantages aanmoedigen om zich RSPO te certificeren en te rapporteren over duurzame productie. De standaarden blijven aanscherpen om binnen het nieuwe initiatief van de Palm Oil Innovation Group (POIG) te kunnen opereren en leden van de RSPO aanmoedigen om hun eigen beproefde processen te ontwikkelen. Commitment aan de standaarden uit het Palm Oil Manifesto, onder meer door gebieden met hoge koolstofvoorraden te behouden, veengebieden ongeacht de diepte te beschermen en de economische en sociale voordelen voor de lokale gemeenschap te waarborgen.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
33
RSPO / ISPO De RSPO (Roundtable on Sustainable Palm Oil, 2004) is een groep van NGO’s, palmolieproducenten en verkopers. Zij belonen ondernemingen die palmolie produceren conform een reeks duurzaamheidsprincipes en criteria. Het ultieme doel van RSPO is om de milieuprestaties en het bedrijfsimago van de palmolieindustrie te verbeteren. In 2011 werd het Indonesian Sustainable Palm Oil System (ISPO) gelanceerd: een door de Indonesische overheid ontwikkeld beleid met als doel om het concurrentievermogen van de Indonesische palmolie-industrie te verbeteren door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en meer aandacht te besteden aan milieuproblemen. www.rspo.org / www.ispo-org.or.id POIG Palm Oil Innovation Group (2013) is een initiatief, ontstaan uit kritiek op de RSPO over het gebrek aan ambitie in de benadering van het oplossen van de problemen in de palmolie-industrie. De groep streeft naar erkenning van ondernemingen die vooroplopen in het aanbieden van duurzame oplossingen in de palmoliesector. REDD Reducing carbon Emissions from Deforestation and forest Degradation (2010) is opgericht als financieel mechanisme om landeigenaren te compenseren voor de waarde van CO 2 dat door ontbossing in de atmosfeer terecht komt. Koolstofpunten verkregen van REDD kunnen worden gebruikt om te betalen voor het behoud van biodiversiteit. www.un-redd.org WNF Het Wereldnatuurfonds (WNF) heeft een initiatief geleid om financiering van een duurzame palmolie-industrie te stimuleren door uniforme prestatiecriteria op te stellen tussen RSPO, investeerders en palmolieproducenten. Het WNF rapporteert jaarlijks over de voortgang met onder andere een unieke enquête onder 35 belangrijke palmolie-investeerders waarin wordt onderzocht wat de uitdagingen zijn voor duurzame palmolie productie. www.wwf.org PRI Clearinghouse: Investor Working Group on Sustainable Palm Oil Een groep van 25 mondiale investeerders, gecoördineerd door de PRI (Principles for Responsible Investment), heeft een werkgroep geformeerd die is gericht op bewustwording van de uitdagingen rondom palmolieproductie. Deze werkgroep, bestaande uit 22 beleggers, ondersteunt duurzame palmolie en is in gesprek met ondernemingen ter ondersteuning van duurzamere activiteiten. De afgelopen twee jaar heeft deze werkgroep zo’n 30 palmolieondernemingen benaderd. Palm Oil Manifesto In juli 2014 hebben Sime Darby Plantation, IOI Corporation Berhad, Kuala Lumpur Kepong Berhad, Musim Mas Group en Asian Agri het Palm Oil Manifesto ondertekend. Het Manifesto eist dat deelnemers zich binnen de gehele toeleveringsketen strikter op duurzame productie richten en vormt een belangrijke stap voor de sector in de richting van duurzame landbouw. De aangesloten bedrijven committeren zich aan de volgende uitgangspunten: geen ontbossing, het creëren van een traceerbare en transparante keten, het beschermen van veengebieden, en het waarborgen van de economische en sociale voordelen voor de lokale bevolking en de gemeenschappen waar palmolie wordt geproduceerd. Deze normen zijn strenger dan, en vormen een aanvulling op de uitgangspunten van de RSPO. Sustainable Palm Oil Transparency Toolkit (SPOTT) SPOTT is een interactieve toolkit die is ontworpen voor beleggers, fabrikanten en andere stakeholders in de palmoliesector. Hiermee kunnen zij kijken welke informatie palmolieproducenten publiceren over de verduurzaming van hun activiteiten. Deze transparantietoolkit maakt gebruik van satellietcartografietechnologie en uitvoerige prestatiebeoordelingen voor 25 van de grootste beursgenoteerde ondernemingen die palmolieplantages bezitten. High Carbon Stock (HCS) studies Een groep ondernemingen en sectorspelers heeft een onderzoek opgezet dat gaat definiëren wat we onder een bos met hoge koolstofvoorraden (High Carbon Stock (HCS) forest) verstaan. Tevens zal worden vastgesteld welke drempels voor HCS-bossen gaan gelden, rekening houdend met maatschappelijke, politieke en milieufactoren in ontwikkelingslanden en opkomende economieën. De HCS-studie zal na voltooiing betrouwbare informatie verschaffen over de uitstoot van broeikasgassen en over sociaal-economische afwegingen bij de besluitvorming om bosgrond voor palmolieplantages te bestemmen.www.carbonstockstudy.com
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Palmolieplantages
Bijlage – Internationale initiatieven palmolie-industrie
34
Onderneming Het Maleisische IOI is de op twee na grootste palmolieproducent van Maleisië. Issue IOI is betrokken bij geschillen over land, veroorzaakt door palmolieplantages. Feiten IOI beheert 12 RSPO gecertificeerde palmolieplantages in Maleisië. De Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) heeft IOI beschuldigd van overtreding van het inheems gewoonterecht op land van het Long Teran Kanan (LTK) volk in Sarawak. De onderneming zou geen Environmental Impact Assessment voor de palmolieplantages hebben uitgevoerd en valse verklaringen hebben afgelegd over bestaande plantages. Verder is IOI in het bezit van illegale plantages in voorheen beboste gebieden buiten de concessiegrenzen. Er zijn ook beschuldigingen dat in het concessiegebied bos illegaal wordt afgebrand. In 2015 is er een nieuwe klacht ingediend bij RSPO tegen IOI Loders Croklaan. IOI wordt beschuldigd van schendingen van zijn eigen duurzaamheidsbeleid, o.a. op het gebied van toezeggingen die eerder waren gedaan met betrekking tot de stopzetting van ontbossing, de verdwijning van veengebieden en de schending van mensenrechten. IOI heeft in een voorlopige reactie zijn bezorgdheid kenbaar gemaakt en een onderzoek aangekondigd. Materialiteit Overtreding Sociale en milieustandaarden (Beginselen 1, 2 en 9 UN Global Compact). Betrokkenheid van de onderneming IOI is rechtstreeks betrokken bij beschreven overtredingen.
de
Risico De betrokkenheid bij controversiële palmolieplantages kan een materieel risico vormen; lokale protesten kunnen leiden tot reputatieschade en aanzienlijke kosten. Daarnaast kunnen juridische geschillen hoge kosten met zich meebrengen. MSCI ESG Research -
UN Global Compact: Watch List
-
ESG Rating: BB
Beweegredenen engagement IOI heeft in de afgelopen jaren belangrijke stappen ondernomen om de productieketen van palmolie te verduurzamen. Toch wordt de onderneming nog steeds beschuldigd van praktijken die strijdig zijn met duurzaamheidsuitgangspunten voor palmolie productie. KCM blijft met IOI in gesprek om de onderneming te stimuleren de dialoog met Sarawak en RPSO voort te zetten en blijk te geven van zijn commitment aan de duurzame productie van palmolie. KCM gebruikt een thematische aanpak om de druk op de gehele industrie te versterken en kijkt integraal naar de totale problematiek rondom palmolieplantages.
Engagementresultaten Sinds 2011 is KCM, in samenwerking met andere beleggers, in gesprek met IOI. In 2014 heeft KCM een bezoek gebracht aan IOI Loders Croklaan in Nederland en recent is er een vervolggesprek gepland voor in juni. Tot nu toe is de dialoog met de onderneming zeer vruchtbaar geweest. In juli 2013 heeft het Federale Hof geoordeeld dat de gemeenschap van Long Teran Kanan (LTK) in Sarawak geen inheems traditionele rechten heeft op de twee plantages van IOI. De onderneming is vastbesloten om een minnelijke schikking te treffen met de LTK gemeenschap. Hierbij wordt bemiddeld door de Dispute Settlement Facility van de RSPO. IOI heeft in de afgelopen jaren onder meer de volgende stappen ondernomen: De onderneming ondersteunt duurzaamheidsnormen voor palmolieplantages en IOI heeft zich geconformeerd aan de gedragscode van de RSPO. IOI heeft zijn due diligence-werkzaamheden op milieugebied toegelicht. Deze informatie wordt echter niet volledig openbaar gemaakt. De onderneming publiceert een rapport over maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en het jaarverslag bevat een hoofdstuk over mvo. IOI heeft in maart 2014 een mensenrechtenbeleid vastgesteld en op zijn website gepubliceerd, met inbegrip van een verwijzing naar inheemse gemeenschappen en het principe van ‘free, prior and informed consent ‘(FPIC). In 2014 heeft IOI het Palm Oil Manifesto ondertekend. Hiermee committeert de onderneming zich aan volgende uitgangspunten: geen ontbossing, het creëren van een traceerbare en transparante keten, het beschermen van veengebieden, en het waarborgen van de economische en sociale voordelen voor de lokale bevolking en de gemeenschappen waar palmolie wordt geproduceerd. Het Manifesto omvat strengere uitgangspunten dan de RSPO. Eind 2014 heeft IOI zich gecommitteerd aan het stopzetten van verdere ontwikkeling van High Carbon Stock (HCS) gebieden, in afwachting van de afronding van de HCS studie. Eind 2014 publiceerde IOI nieuw beleid onder de titel “Verantwoordelijkheid nemen”. De sociale en milieurichtlijnen waaraan IOI zich hierin committeert gaan verder dan die van de RSPO en het Palm Oil Manifesto, met name op het punt van ontbossing. Bovendien geldt het beleid voor alle toeleveranciers van IOI. Door dit beleid is nu 75% van de mondiale palmolieproductie gedekt door een gedegen beleid ten aanzien van ontbossing.
Toekomstige engagementdoelen In het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en naleving van sectorinitiatieven. De engagement met IOI richt zich op de volgende doelen: Transparantie IOI is gevraagd een rapport van huidige en toekomstige palmolieactiviteiten op te stellen en dit regelmatig te actualiseren. Meer specifiek is de onderneming gevraagd om due diligencerapporten online te plaatsen. IOI is ook gevraagd om volledige openheid van zaken te geven over concessiegebieden voor eigen plantages van de onderneming en plantages van joint ventures. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden IOI is gevraagd te reageren op de nieuwe klacht van de RSPO over de vermeende schending van het duurzaamheidsbeleid van IOI.
Engagement Factsheet: IOI Corporation Berhad (IOI)
Engagement Factsheet: IOI Corporation Berhad (IOI)
Engagement Factsheet: IOI Corporation Berhad (IOI)
35
Omstreden damprojecten Thematisch engagement paper
36
Een belangrijke doelstelling van KCM luidt om beleggers bewuster te maken van de materiële impact van beleggingen in ondernemingen die met omstreden damprojecten in verband worden gebracht. KCM voert een dialoog met ondernemingen en/of fondsmanagers om deze kwestie te bespreken en een positieve verandering in gang te zetten. Feiten Grote infrastructurele projecten, in het bijzonder de bouw van dammen en waterkrachtprojecten, kunnen enorme impact hebben op het milieu en op lokale gemeenschappen. Er zijn veel belanghebbenden bij deze grote damprojecten: regeringen, elektriciteits- en nutsbedrijven, adviseurs, bouwbedrijven, banken en verzekeraars. Naar verluidt wordt bij diverse waterkrachtprojecten internationale wet- en regelgeving overtreden, te weten:
De Belo Montedam die op dit moment wordt gebouwd in de Xingurivier in Brazilië. De planning is om het hydroelektriciteitsproject te voltooien in 2019.
De Ilisudam die wordt gebouwd in Zuid-Turkije, gaat naar verwachting in 2015 officieel in werking.
De aanleg van een Soedanese dam in de Nijl: de Merowedam, die begin 2010 werd opgeleverd.
De aanleg van de hydro-elektriciteitsdam Gibe III in Ethiopië is naar verwachting in 2015 gereed. Egypte en Soedan hebben kritiek geleverd op dit project, aangezien Ethiopië met behulp van deze dam de waterstroom kan beheersen.
De bouw van de Xayaburidam in Laos is gestart, maar wordt sterk bekritiseerd door de Mekong River Commission, waar ook de benadeelde buurlanden Vietnam en Cambodja deel van uitmaken.
Een negatief effect van bovengenoemde omstreden waterkrachtprojecten betreft onder andere de gedwongen verhuizing van inheemse volken en lokale gemeenschappen zonder voldoende overleg en compensatie. Dit leidt tot binnenlandse stromen van vluchtelingen die niet langer zelf in hun onderhoud kunnen voorzien. Bovendien hebben de damprojecten een negatief effect op zaken als biodiversiteit en middelen van bestaan door het wijzigen van rivierstelsels en het onder water zetten van grote gebieden. Waterkrachtdammen kunnen bovendien een aanzienlijke bron van watervervuiling vormen. Wetenschappers en rechtsgeleerden hebben al lange tijd geleden onderkend dat waterkrachtdammen tot vervuiling leiden: in het water dat de dam vasthoudt en vervolgens weer laat wegstromen, treden temperatuursveranderingen en veranderingen in de chemische samenstelling op. Daardoor wordt de biologische integriteit van het ecosysteem geschaad. Bij dammen die in gebieden liggen met een zwakke regering, zoals in het geval van de Ethiopische en Soedanese dammen, ontstaan vaak verhoogde risico’s op mensenrechtenschendingen en milieurisico's vanwege het gebrek aan capaciteit om die risico’s te managen. Met landen die stroomafwaarts liggen, kunnen conflicten ontstaan over de verstoring van de essentiële watervoorziening. Aan de andere kant kan waterkrachtproductie in potentie de druk op het klimaat verminderen door de relatief schone manier van energieproductie vergeleken met energieproductie uit kolen, of olie en gas. Materialiteit Overtreding Als de waterkrachtprojecten niet op verantwoorde wijze worden gebouwd, ontstaan risico's op schending van de beginselen 1 en 2 (mensenrechten) en 7 en 8 (milieu) van de UN Global Compact. De damprojecten kunnen ook in strijd zijn met de richtlijnen IV en VI van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Betrokkenheid van de onderneming Het niveau van betrokkenheid is per onderneming verschillend. Onder de ondernemingen die betrokken zijn bij omstreden waterkrachtprojecten, gaat KCM in dialoog met degenen die de grootste invloed op de projecten hebben. In de praktijk gaat het voornamelijk om uitvoerders en financiers. Maar KCM gaat, als dat noodzakelijk wordt geacht voor het proces van engagement, ook in gesprek met bouwbedrijven, verzekeraars, of leveranciers van apparatuur en technische diensten. Risico Betrokkenheid bij de hiervoor genoemde controverses op het gebied van milieu en sociale kwesties veroorzaakt zowel negatieve publiciteit als materiële risico's voor ondernemingen die bij deze projecten betrokken zijn. Er zijn voorbeelden van damaanleg waar vertraging en verstoring optreden door blokkades en protesten van lokale gemeenschappen en andere
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Omstreden Damprojecten
Omstreden Damprojecten
37
lopen ondernemingen het risico van kostbare vertraging. Een indirect risico is het verlies van groei en toekomstige bedrijfsuitbreiding ten gevolge van betrokkenheid bij gevoelige projecten. Beleggingen in deze ondernemingen kunnen zowel reputatierisico’s als materiële financiële risico’s opleveren. Engagementresultaten KCM heeft diverse pogingen ondernomen om ondernemingen die betrokken zijn bij omstreden waterkrachtdamprojecten op hun handelen aan te spreken. Een aantal ondernemingen betrokken bij omstreden damprojecten heeft onder meer verbeteringen
laten
zien
op
het
gebied
van
Environmental
and
Social
Impact
Assessment
(ESIA’s),
schadebeperkingsprogramma's en plannen voor herhuisvesting van lokale gemeenschappen. Bovendien hebben ze beleid en management beter aan laten sluiten op internationale richtlijnen als de Equator Principles (zie appendix). Sommige ondernemingen hebben ook laten zien hoe ze lokale gemeenschappen en inheemse groepen die zijn getroffen door damprojecten hebben geraadpleegd. Voorgestelde toekomstige engagementdoelen Hoewel de initiatieven die hiervoor zijn genoemd positieve stappen voorwaarts zijn, blijven veel kwesties nog steeds onopgelost en/of moeten verder worden verbeterd. De engagementdoelen die hieronder worden opgesomd zijn van toepassing op de meeste omstreden damprojecten. De doelstellingen kunnen wisselen afhankelijk van de thema’s die in deze engagement worden aangesproken met betrekking tot een specifiek omstreden damproject, bijvoorbeeld biodiversiteitskwesties en/of rechten van inheemse volken. De doelen kunnen ook afwijken, afhankelijk van de rol van de betrokken onderneming (d.w.z. of het de uitvoerder is of de financier of hoofdleverancier). Hiermee rekening houdend zijn de engagementdoelen voor ondernemingen die in verband zijn gebracht met omstreden waterkrachtprojecten de volgende: Transparantie
Resultaten openbaar maken van ESIA’s en andere maatregelen die door de onderneming zijn getroffen.
Rapportages laten verifiëren door een onafhankelijke derde partij.
Beleidsontwikkeling
Beleid en programma's afstemmen op internationale initiatieven, zoals de UN Global Compact, de Equator Principles, IFC Performance Standards en het International Hydropower Association’s (IHA) Sustainability Assessment Protocol.
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden
Het uitvoeren van grondige ESIA’s voor de damprojecten waar de onderneming bij betrokken is.
De eigenaar/uitvoerende onderneming moet programma's ontwikkelen om vastgestelde milieu-effecten en sociale effecten (zoals verlies van biodiversiteit en effecten op middelen van bestaan) te beperken.
De eigenaar/uitvoerende onderneming moet samen met de autoriteiten van het gastland lokale gemeenschappen en belanghebbenden raadplegen. Als inheemse groepen onderdeel uitmaken van de betrokken lokale gemeenschappen moet de eigenaar/uitvoerende onderneming ook proberen om hun instemming te verkrijgen.
Als het nodig wordt geacht moet de eigenaar/uitvoerende onderneming een klachtensysteem introduceren om geschillen met lokale gemeenschappen makkelijker op te lossen.
Een monitoringinstrument met controle of auditing door een derde moet worden opgezet zodat a) vooruitgang van mitigatieprogramma's en andere hiervoor genoemde maatregelen kan worden vastgelegd en b) naleving van internationale normen en bedrijfsbeleidslijnen bij dergelijke maatregelen kan worden gegarandeerd.
Sectorinitiatieven
Ondertekenen van internationale initiatieven, zoals de UN Global Compact en de Equator Principles.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Omstreden Damprojecten
tegenstanders. Ernstige milieuschade kan ook leiden tot rechtszaken tegen betrokken ondernemingen. In beide gevallen
Bijlage – Internationale initiatieven damprojecten IFC Performance Standards De International Finance Corporation (IFC) maakt deel uit van de Wereldbank en zet in op positieve ontwikkelingsresultaten bij de activiteiten die ze ondersteunen in ontwikkelingslanden. Deze activiteiten zijn onder andere (i) investeringen die rechtstreeks gefinancierd worden door IFC; (ii) investeringen uitgevoerd met financiële tussenpersonen of beheerd door de Asset Management Company van IFC of een andere dochteronderneming van IFC, en ook investeringen die deels of volledig worden gefinancierd met giften; en (iii) adviesdiensten. In de IFC Performance Standards zijn de verantwoordelijkheden van de klant opgenomen bij het beheer van milieurisico's en sociale risico's. De Performance Standards bestaan uit het volgende: 1.
Toetsing en beheersing van risico's en effecten voor milieu- en sociale aspecten
2.
Arbeidsomstandigheden
3.
Efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen en voorkoming van milieuverontreiniging
4.
Openbare gezondheid, geborgenheid en veiligheid
5.
Landverwerving en onvrijwillige nieuwe vestiging
6.
Behoud van biodiversiteit en duurzaam beheer van levende natuurlijke hulpbronnen
7.
Inheemse volken
8.
Cultureel erfgoed
http://www.ifc.org/wps/wcm/connect/115482804a0255db96fbffd1a5d13d27/PS_English_2012_FullDocument.pdf?MOD=AJPERES Equator Principles De Equator Principles (EP's) vormen een kader voor risicomanagement, dat is overgenomen door financiële instellingen voor het vaststellen, beoordelen en beheren van risico's voor milieu- en sociale kwesties in projecten en is vooral bedoeld om een minimum richtlijn te bieden voor structureel onderzoek naar duurzaamheidspraktijken ter ondersteuning van verantwoorde risicobesluitvorming. De EP's zijn wereldwijd van toepassing, op alle sectoren van de industrie en op vier financiële producten: 1.
Adviesdiensten voor projectfinanciering
2.
Projectfinanciering
3.
Zakelijke leningen gerelateerd aan projecten
4.
Overbruggingskredieten
Op dit moment passen 80 financiële instellingen in 35 landen de EP's officieel toe en dat is meer dan 70% van het internationale projectfinancieringskrediet in opkomende markten. Er komt door de EP's in de projectfinancieringsmarkt steeds meer aandacht voor normen en verantwoordelijkheid op het gebied van sociale kwesties en gemeenschapsaspecten, waaronder krachtige
richtlijnen
voor inheemse
volken,
arbeidsrichtlijnen
en
raadpleging
van
lokaal
getroffen
gemeenschappen. http://www.equator-principles.com/index.php/ep3/ep3 The International Hydropower Association’s (IHA) Sustainability Assessment Protocol De International Hydropower Association (IHA) heeft op sectorniveau een Sustainability Assessment Protocol voor waterkrachtontwikkelingen en activiteiten gepubliceerd. Het protocol verwijst naar een aantal milieu-onderwerpen en sociale onderwerpen die aan de orde moeten komen in verschillende fases van een project van aanleg van een dam en de bijbehorende uitvoeringsfase. Onze aanbeveling aan ondernemingen luidt om naar het protocol te verwijzen als onderdeel van het management van milieu- en sociale kwesties bij damprojecten.
Omstreden Damprojecten
38
http://www.hydrosustainability.org/Document-Library.aspx http://www.hydrosustainability.org/IHAHydro4Life/media/PDFs/Protocol/Protocol-leaflet-2014.pdf
Omstreden Damprojecten
39
Omstreden arbeidsomstandigheden Thematisch engagement paper
40
Omstreden Arbeidsomstandigheden
ondernemingen
die
met
omstreden
arbeidsomstandigheden
in
verband
worden
gebracht.
Omstreden
arbeidsomstandigheden vallen onder de maatschappelijke pijler (S) van ESG. KCM voert een dialoog met ondernemingen en/of fondsmanagers om deze problemen te bespreken en een positieve verandering in gang te zetten. Feiten In alle sectoren zijn ondernemingen betrokken bij omstreden arbeidsomstandigheden. De problemen doen zich voor in voorzieningen die volle eigendom zijn van de onderneming of in voorzieningen in de productieketen. Er zijn veel voorzieningen, waaronder fabrieken, boerderijen, velden, magazijnen, kantoren, mijnen en winkels, waar omstreden arbeidsomstandigheden zich kunnen voordoen en er zijn veel soorten omstreden arbeidsomstandigheden. Onze leverancier van ESG-research onderscheidt op dit gebied zeven prestatie-indicatoren (KPI’s): 1) arbeidsverhoudingen, 2) gezondheid en veiligheid, 3) cao-onderhandelingen en vakbonden, 4) discriminatie en diversiteit onder werknemers, 5) toeleveringsketen – kinderarbeid, 6) toeleveringsketen – overige inbreuken op de ILO-conventies en 7) overige indicatoren. Ondernemingen worden gescreend en krijgen op basis van deze indicatoren een score toegekend, waarna engagement cases kunnen worden geselecteerd. Materialiteit Overtreding Omstreden arbeidsnormen kunnen leiden tot overtreding van de principes 1-6 van de UN Global Compact. Ook richtlijn V van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen is van toepassing. Betrokkenheid van de onderneming Er moet verschil worden gemaakt tussen een directe schending (omstreden arbeidsomstandigheden op het eigen bedrijfsterrein) en een indirecte schending (omstreden arbeidsomstandigheden in de productieketen). Een onderneming die rechtstreeks is betrokken bij de kwestie is in staat om de situatie rechtstreeks te beïnvloeden. De meeste ondernemingen in onze portefeuille zijn echter indirect betrokken bij omstreden arbeidskwesties in de toeleveringsketen. Als de schending indirect is, moet duidelijk worden gemaakt of de schending materieel is en of de onderneming in de positie is om de situatie echt te beïnvloeden. Dit wordt gemeten met behulp van KPI 5 en 6. Deze indicatoren meten de ernst van kinderarbeid en andere omstreden praktijken binnen de toeleveringsketen van een onderneming. Factoren die deze beoordelingen beïnvloeden, zijn onder meer eerdere betrokkenheid bij rechtszaken binnen de toeleveringsketen, het grootschalig of buitensporig voorkomen van kinderarbeid en/of schendingen van arbeidsrechten binnen de toeleveringsketen, verzet tegen aangescherpte praktijken, onveilige omstandigheden voor werknemers binnen de toeleveringsketen en kritiek van NGO’s en/of andere externe waarnemers. Met behulp van deze informatie kan KCM uitzoeken welke ondernemingen het slechtste scoren en besluiten met welke ondernemingen en/of verantwoordelijke fondsmanagers een dialoog waarde zou kunnen toevoegen. Risico Als ondernemingen het probleem ontkennen en weigeren om bij te dragen aan verbeteringen in hun voorzieningen en/of in de productieketen, leiden omstreden arbeidsomstandigheden mogelijk tot rechtszaken, boetes en/of werknemersprotesten die voor de onderneming en voor KCM risico's veroorzaken op het gebied van reputatie en financiën. Bovendien kunnen slechte arbeidsomstandigheden in fabrieken van leveranciers de productiviteit en de kwaliteit negatief beïnvloeden en/of specifiek de levering van goederen verstoren (ten gevolge van stakingen en andere werkonderbrekingen of inefficiënt werken) en dat veroorzaakt bedrijfsrisico's.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Omstreden Arbeidsomstandigheden
Een belangrijke doelstelling van KCM luidt om beleggers bewuster te maken van de materiële impact van beleggingen in
41
De afgelopen jaren heeft KCM, in samenwerking met ander beleggers, meerdere pogingen ondernomen om in gesprek te gaan met ondernemingen over omstreden arbeidsnormen. Dit engagement heeft geleid tot een aantal cocnrete verbeteringen in de industrie en voor individuele ondernemingen: -
KCM heeft meegedaan aan gezamenlijke engagementinitiatieven waaruit persoonlijke ontmoetingen zijn voortgekomen met betrokken ondernemingen om openlijk te spreken over arbeidskwesties.
-
Op basis van engagementaanbevelingen hebben ondernemingen opdracht gegeven voor onafhankelijk onderzoek door de Fair Labor Association (FLA), waaruit rapporten naar voren zijn gekomen met punten ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van werknemers.
-
Diverse ondernemingen in de beleggingsportefeuille van KCM zijn lid geworden van het Better Cotton Initiative. Het doel van dit initiatief is katoen te produceren volgens sociale criteria en milieucriteria en het katoen te certificeren.
Voorgestelde toekomstige engagementdoelen Onze engagementdoelen en aanbevelingen voor deze thematische aanpak richten zich op: Transparantie
Wees transparant over de locatie van productiefaciliteiten en leveranciers.
Maak details openbaar over de invoering van beleid, risicobeoordeling, auditresultaten en verbeterplannen.
Publiceer jaarlijks duurzaamheidgegevens die kunnen worden vergeleken.
Beleidsontwikkeling
Ontwikkel een formele aanpak om arbeidsnormen hoog te houden in alle ondernemingsprocessen, ofwel door specifiek beleid
voor
arbeidsrechten
of
door
het
integreren
van
relevante
aspecten
in
een
gedragscode
en/of
mensenrechtenbeleid.
Sluit de ondernemingsbeleidslijnen (inclusief die van dochterondernemingen) aan op de ILO-conventies en onderschrijf de acht kernconventies.
Vraag hetzelfde van leveranciers.
Zorg ervoor dat een anoniem klokkenluidersysteem is ingevoerd.
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden
Verspreid de verwachtingen over verantwoordelijkheid van ondernemingen verder in de productieketen (niet alleen de grootste leveranciers).
Bouw een eerlijke en betrouwbare relatie met leveranciers op.
Monitor leveranciers proactief op naleving van internationaal vastgelegde arbeidsnormen en controleer of hun uitingen ook conform zijn.
Sectorinitiatieven
De onderneming doet mee aan bestaande duurzame (sector)initiatieven (zoals de UN Global Compact, ICP, FLA, ICI, RSPO en BCI). Indien de onderneming hier niet aan deelneemt, moet er een verklaring worden gegeven voor het gebrek aan betrokkenheid bij deze initiatieven.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Omstreden Arbeidsomstandigheden
Engagementresultaten
42
ILO Conventies De International Labour Organisation (ILO) heeft acht conventies aangemerkt als 'fundamenteel' over onderwerpen die worden gezien als fundamentele principes en rechten op werk: de Conventie inzake de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, 1948 (nr 87); de Conventie inzake het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, 1949 (Nr. 98); de Conventie inzake dwangarbeid, 1930 (Nr. 29); de Conventie inzake de afschaffing van dwangarbeid, 1957 (Nr. 105); de Conventie inzake de minimumleeftijd voor toelating tot de arbeidsmarkt, 1973 (Nr. 138); de Conventie inzake de ergste vormen van kinderarbeid, 1999 (Nr. 182); de Conventie inzake de gelijke beloning van mannen en vrouwen, 1951 (Nr. 100); de Conventie inzake discriminatie in beroep en beroepsuitoefening, 1958 (No. 111). ILO-IFC Better Work initiative Een partnership tussen de International Labour Organisation (ILO) en de International Finance Corporation (IFC) gericht op arbeidsnormen en hun toepassing, met speciale aandacht voor de productieketen. www.betterwork.org Ethical Trading Initiative Een samenwerking tussen ondernemingen, vakbonden en vrijwilligersorganisaties met als doel het wereldwijd verbeteren van het leven van arme en kwetsbare arbeiders die consumentengoederen maken. Ethische handel betekent dat verkopers, merken en hun leveranciers verantwoordelijkheid nemen voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van de mensen die voor hen producten maken om te verkopen. www.ethicaltrade.org Fair Labour Association (FLA) FLA biedt duurzame oplossingen voor ongewenste arbeidspraktijken. FLA levert instrumenten en ideeën aan ondernemingen, geeft trainingen aan fabrieksarbeiders en management, voert structureel onderzoek uit via onafhankelijke beoordelingen en bepleit meer transparantie en verantwoording van ondernemingen, producenten, fabrieken en anderen die betrokken zijn bij mondiale productieketens. www.fairlabour.org SA8000 SA8000 is één van de eerste sociale certificeringsnormen voor een fatsoenlijke werkplek geschikt voor audits in alle industriële sectoren. Het is gebaseerd op de ILO-conventies, VN-recht en nationale wetten en verbindt industrie- en bedrijfscodes om sociale compliance te meten. www.sa-intl.org/sa8000 ICTI CARE process (ICP) Dit is het mondiale initiatief van de speelgoedindustrie om de arbeidsomstandigheden in fabrieken te verbeteren. Speelgoedfabrieken die zijn geregistreerd bij ICTI CARE worden minimaal één keer per jaar gecontroleerd op naleving van de ICP-gedragscode. www.icti-care.org The Accord on Fire and Building Safety in Bangladesh Dit akkoord is een onafhankelijke, juridisch bindende overeenkomst om van alle textielfabrieken in Bangladesh veilige werkplaatsen te maken. Het akkoord behelst onafhankelijke veiligheidsinspecties bij fabrieken en openbare rapportage over de uitkomsten van die inspecties. Het akkoord is getekend door meer dan 150 kledingproducenten uit 20 landen in Europa, Noord-Amerika, Azië en Australië; twee wereldwijd opererende vakbonden (IndustriALL en UNI); en talloze vakbonden uit Bangladesh. De Clean Clothes Campaign, het Workers’ Rights Consortium, het International Labour Rights Forum en het Maquila Solidarity Network zijn NGO’s die het akkoord als getuigen hebben ondertekend. De ILO bekleedt het onafhankelijke voorzitterschap.www.bangladeshaccord.org/
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Omstreden Arbeidsomstandigheden
Bijlage - Internationale initiatieven tegen omstreden arbeidsomstandigheden
43
Onderneming Het Finse Stora papierindustrie.
Enso
is
actief
in
de
Issue Stora Enso is in verband gebracht met vermeende schendingen van mensenrechten, zoals de inzet van kinderarbeid in de toeleveringsketen. Feiten Stora Enso is de afgelopen jaren herhaaldelijk bekritiseerd voor vermeende mensenrechtenschendingen. In maart 2014 werd bekendgemaakt dat Bulleh Shah Packaging (BSP), de joint venture van Stora Enso in Pakistan, met kinderarbeid in verband werd gebracht. BSP zou bij onderaannemers oud papier inkopen dat door kinderen op stortplaatsen was verzameld. BSP koopt ook tarwestro als grondstof voor de productie in. Naar verluidt wordt bij de productie van tarwestro ook kinderarbeid ingezet. Voorts is de onderneming er al eerder van beschuldigd in China langs illegale weg de zeggenschap over 120.000 ha land voor eucalyptus-plantages te hebben verworven. Volgens een studie uit oktober 2010 van het Rights and Resources Initiative (RRI) en het Rural Development Institute (RDI) was er soms sprake van fysieke bedreiging van boeren die de verkoop niet wilden accepteren. Stora Enso is momenteel bezig om ondeugdelijke contracten aan te passen. In mei 2015 spande de Zweedse vakbond van werknemers in de papierindustrie (Pappers) een proces aan tegen Stora Enso wegens de vermeende overtreding van een collectieve arbeids-overeenkomst. Volgens Pappers heeft de onderneming bij de papierfabriek in Kvarnsveden een vijfin plaats van zesploegendienst ingevoerd. Materialiteit Overtreding Mensenrechten en arbeidsrechten (Beginselen 1, 2, 3 en 5 UN Global Compact). Betrokkenheid van de onderneming Stora Enso is zowel direct als indirect, via toeleveranciers in Pakistan en China, betrokken bij bovengenoemde overtredingen. Risico Stora Enso is herhaaldelijk in verband gebracht met mensenrechtenschendingen en dat kan een materieel risico vormen. De reputatie van Stora Enso wordt geschaad als deze praktijken worden voortgezet. Op termijn kan de financiële performance van de onderneming hierdoor worden aangetast. MSCI ESG Research UN Global Compact: Pass ESG Rating: A (onlangs verlaagd)
Beweegredenen engagement Stora Enso heeft over het algemeen een goede aanpak bij het beheer van ESG-gerelateerde risico’s, zoals waterverbruik en naleving van milieuvoorschriften. De onderneming breidt zijn activiteiten echter uit in de opkomende markten, terwijl in Europa enkele vestigingen worden gesloten. Hierdoor wordt de onderneming mogelijk geplaatst voor nieuwe uitdagingen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en het maatschappelijk draagvlak voor zijn bedrijfsactiviteiten. Beschuldigingen van wanpraktijken bij grondbeheer in China en Brazilië, waar Stora Enso de beste groeivooruitzichten heeft, onderstrepen dat deze risico’s in de toekomst een materieel effect op de onderneming kunnen hebben. Stora Enso heeft diverse stappen gezet om kinderarbeid en andere mensenrechtenschendingen in de toeleveringsketen en in de eigen bedrijfsvoering te beperken. KCM zet de engagement met de onderneming voort om het belang van een betere mensenrechten due diligence te onderstrepen. Engagementresultaten Sinds 2010 is KCM, o.a. via haar Engagement Manager, met Stora Enso in gesprek over mensenrechtenkwesties in China en Pakistan. De onderneming heeft diverse stappen gezet om dergelijke praktijken op lokaal en concernniveau te verbeteren: Stora Enso heeft een ethische commissie opgezet en concrete invulling gegeven aan zijn mensenrechtenverklaring. In 2014 stuurde de CEO van Stora Enso een brief aan de aandeelhouders dat de onderneming zich bewust was van kinderarbeid in de toeleveringsketen toen in 2013 activiteiten in Pakistan werden opgestart. De CEO gaf aan dat de onderneming eraan werkte om kinderarbeid in zijn toeleveringsketen uit te bannen door het probleem aan de bron aan te pakken. Er zijn afspraken gemaakt met toeleveranciers over het naleven van mensenrechten en duurzaamheidseisen; er wordt met lokale gemeenschappen samengewerkt om kinderen van gevaarlijke werklocaties weg te halen; en de naleving van de gedragscode voor toeleveranciers werd bewaakt en gecontroleerd. Het United Nations Development Programme (UNDP) heeft een geïntegreerde Environmental & Social Impact Analysis uitgevoerd bij de activiteiten van Stora Enso in Zuid-China. Het rapport bevat een aantal aanbevelingen, onder meer om de contractbeoordelingsprocessen te verbeteren en de betrokkenheid bij lokale stakeholders te versterken om soortgelijke geschillen in de toekomst te voorkomen. Veel landcontracten met Chinese boeren zijn ondertussen heronderhandeld. In 2014 liet Stora Enso een groepsbreed mensenrechtenonderzoek uitvoeren om de feitelijke situatie en hiaten op dit gebied in kaart te brengen. Begin 2015 werden de resultaten van het onderzoek, uitgevoerd door het Danish Institute for Human Rights (DIHR), gepubliceerd. In het rapport zijn de belangrijkste verbeterpunten aangegeven. Toekomstige engagementdoelen De engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, alsmede deelname aan sectorinitiatieven. Deze engagement richt zich op de volgende doelen: Transparantie Stora Enso is gevraagd de aanbevelingen uit het mensenrechtenonderzoek van DIHR op te volgen en te rapporteren over initiatieven omtrent de belangrijkste verbeterpunten. Beleidsontwikkeling Het management van Stora Enso moet commitment tonen om due diligence-processen inzake mensenrechten uit te voeren, met name bij het betreden van nieuwe markten. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Stora Enso moet maatregelen blijven nemen om kinderarbeid in zijn toeleveringsketen in Pakistan uit te bannen en initiatieven ontplooien om het vertrouwen van lokale gemeenschappen in China terug te winnen.
Engagement Factsheet: Stora Enso Oyi
Engagement Factsheet: Stora Enso Oyi
Engagement Factsheet: Stora Enso Oyi
44
Corruptie Thematisch engagement paper
45
Corruptie
ondernemingen die met corruptie in verband worden gebracht. Corruptie valt onder de governance-pijler van ESG. KCM voert een dialoog met ondernemingen en/of fondsmanagers om deze kwestie te bespreken en een positieve verandering in gang te zetten. Feiten Corruptie kan worden gedefinieerd als het misbruik van toevertrouwde bevoegdheid voor persoonlijk gewin. Er zijn vele vormen van corruptie zoals omkoping en afpersing. Het bestaan van corruptie duidt erop dat middelen onjuist worden ingezet en dat de kwaliteit van bijbehorende diensten en materialen ernstig in gevaar wordt gebracht. Zowel het omkopen van een medewerker van de overheid als van een onderneming kan worden gezien als corruptie. Beschuldigingen van corruptie komen onder grote ondernemingen vaak voor: 28% van de ondernemingen in de MSCI All Country World Index is de afgelopen drie jaar betrokken geweest bij nieuwe of lopende omkopingskwesties. Deze gevallen concentreren zich in een relatief klein aantal sectoren (zoals bouw & techniek, gezondheidszorg, telecommunicatie en olie & gas), en houden vaak verband met activiteiten in opkomende markten. Volgens de UN Global Compact wordt corruptie op dit moment erkend als een van de grootste uitdagingen ter wereld. Het is een enorm obstakel voor duurzame ontwikkeling met een onevenredig effect op arme gemeenschappen. Investeerders moeten naast boetes, juridische kosten en andere kosten ook rekening houden met reputatierisico's van corruptie. Materialiteit Overtreding Corruptie is een schending van het VN Verdrag tegen corruptie, dat ook is opgenomen in beginsel 10 van UN Global Compact dat luidt: “Ondernemingen moeten alle vormen van corruptie tegengaan, waaronder afpersing en omkoping.” Corruptie valt ook onder richtlijn VII van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake de bestrijding van omkoping. Betrokkenheid van de onderneming De mate waarin ondernemingen betrokken zijn bij corruptie verschilt per voorval; sommige ondernemingen zijn incidenteel betrokken bij corruptiepraktijken, andere structureel. Bovendien moet onderscheid worden gemaakt tussen een directe schending (corruptiepraktijken die in de invloedsfeer van de onderneming liggen, bijvoorbeeld bij agenten en tussenpersonen) en een indirecte schending (corruptiepraktijken buiten de invloedsfeer van de onderneming). Een onderneming die direct betrokken is bij corruptiepraktijken is in staat om de situatie rechtstreeks te beïnvloeden. Als is vastgesteld dat de corruptie heeft plaatsgevonden buiten de invloedsfeer van de onderneming, is het moeilijker om de onderneming verantwoordelijk te houden voor het voorval. Risico Betrokkenheid bij corruptie leidt tot aanmerkelijke reputatie- en financiële risico’s. De boetes voor corruptie zijn onlangs verhoogd. De Amerikaanse wet tegen buitenlandse corruptiepraktijken (Foreign Corrupt Practices Act, FCPA) is van toepassing op alle personen en ondernemingen die in relatie staan tot de VS. De Britse omkopingswet (Bribery Act) is van toepassing op alle ondernemingen die in relatie staan tot het Verenigd Koninkrijk. De boetes zijn in de loop der tijd gestegen. De grootste 10 boetes zijn allemaal na 2008 opgelegd. Ondernemingen kunnen boetes ter hoogte van wel 140% van de EBITDA of 9% van de jaaromzet krijgen. De grootste boete ooit was USD 1,65 miljard. Ook in andere markten, zoals het Verenigd Koninkrijk, is de anti-corruptiewetgeving de laatste jaren aangescherpt. Ondernemingen die wegens corruptie worden vervolgd, krijgen niet alleen met boetes te maken, maar ook met indirecte kosten, zoals juridische kosten en nalevingskosten, blokkering van de toegang tot markten, minder mogelijkheden voor corporate actions (zoals aandelenemissies) en kosten om de reputatie te herstellen.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Corruptie
Een belangrijke doelstelling van KCM luidt om beleggers bewuster te maken van de materiële impact van beleggingen in
46
Wereldbank of door landen waar deze ondernemingen werkzaam zijn. Daardoor nemen de financiële lasten als gevolg van corruptie nog verder toe. Als ondernemingen het probleem ontkennen en weigeren anti-corruptiemaatregelen te nemen, leidt dat tot materiele risico's voor de onderneming en voor KCM. Engagementresultaten KCM heeft de afgelopen jaren diverse pogingen ondernomen om bedrijven op hun handelen aan te spreken. Deze ondernemingen hebben hun anti-corruptiesystemen aanzienlijk verbeterd en sommige ondernemingen worden op dit gebied inmiddels zelfs als vooraanstaand in de sector beschouwd. Uit onderzoek is gebleken dat grote corruptieschandalen een katalysator kunnen vormen voor hervorming van de anti-corruptieprogramma’s van ondernemingen. De kans op toekomstige overtredingen wordt daardoor beperkt. We vinden enkele van de meest strikte anti-corruptieprogramma’s bij ondernemingen die eerder met aanzienlijke strafvervolging werden geconfronteerd. De engagement met ondernemingen over corruptie richt zich op verbetering van hun beleid, programma's en monitoringsystemen. In het anti-corruptiebeleid van ondernemingen mag geen enkele vorm van corruptie toegestaan zijn (‘zero tolerance’). Programma’s moeten in alle bedrijfsonderdelen geïmplementeerd worden. Daarbij dient er ook een anonieme, door een derde bediende tiplijn voor klachten te zijn, een anti-corruptietrainingsprogramma voor alle medewerkers en een speciale training op maat voor functies met een hoger corruptierisico. Als onderdeel van de monitoring dient het beleid in het programma niet alleen bekendgemaakt, maar ook extern geverifieerd te worden. Diverse ondernemingen hebben hun anti-corruptiesysteem verbeterd naar aanleiding van het engagementproces. Ondernemingen gaan vaak over tot inhuur van compliance functionarissen om een betrouwbaar anti-corruptiesysteem in te voeren als de onderneming betrokken raakt bij mondiale corruptie en het probleem systematisch blijkt. Door het opzetten van nieuwe systemen en het zorgen voor externe controle hebben diverse ondernemingen zich hersteld van corruptieschandalen, zelfs in het geval van een onderneming waar sprake was van een boete van 1,6 miljard USD. Voorgestelde toekomstige engagementdoelen De engagementdoelen voor dit thema richten zich op verbetering van het anti-corruptiesysteem in een onderneming. Transparantie
Het anti- corruptieprogramma en de uitvoering moeten openbaar worden gemaakt.
Externe borging van het anti-corruptieprogramma moet openbaar worden gemaakt.
Beleidsontwikkeling
Formuleer en publiceer anti-corruptiebeleid, inclusief een anti-omkoopbeleid en verwijzing naar relevante wetgeving.
Ontwerp beleid voor politieke bijdragen, liefdadigheidsbijdragen, kleinere smeergelden, giften en reiskosten.
Neem een anonieme, door een derde bediende tiplijn voor klachten op.
Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden
Concern brede invoering van het anti-corruptiebeleid.
Geef alle werknemers training in de gedragscode en geef specifieke werknemers op maat gemaakte anticorruptietraining. Beoordeel werknemers met examens en maak resultaten openbaar.
Communicatie van het anti-corruptiebeleid en de uitvoering naar werknemers, partners en andere belanghebbenden.
Betaal compensatie, schades, boetes en schikkingen.
Sectorinitiatieven
De onderneming moet het al dan niet betrokken zijn bij anticorruptie-initiatieven zoals de UN Global Compact toelichten en wordt aangemoedigd om deel te nemen aan bestaande anti-corruptieprogramma's.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Corruptie
Verder kunnen ondernemingen die betrokken zijn bij corruptie op een zwarte lijst worden geplaatst, bijvoorbeeld door de
47
Corruptie
Bijlage - Internationale initiatieven tegen corruptie Juridische instrumenten tegen corruptie Er zijn verschillende verdragen en wetten tegen corruptie.
het VN Verdrag tegen corruptie, 2003
het OESO-Verdrag tegen omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale handelstransacties, 1997
de UK Bribery Act, 2010 (anti-omkopingswet van Groot Brittannië)
de US Foreign Corrupt Practices Act, 1977 (Amerikaanse wet inzake buitenlandse corruptiepraktijken)
de Inter-American Convention Against Corruption, 1996 (Inter-Amerikaans verdrag tegen corruptie)
de Verdragen van de Raad van Europa inzake corruptie, 1997-1999
The African Union Convention on Preventing and Combating Corruption, 2003 (Verdrag van de Afrikaanse Unie inzake het voorkomen en bestrijden van corruptie)
de US Dodd-Frank Act, 2012 (Amerikaanse wet inzake rapportageplicht en transparantie)
de Transparantierichtlijn van de EU, 2013
de Braziliaanse anti-corruptiewetgeving
het strafrecht van de Volksrepubliek China, 1997
de anticorruptiewetgeving in India, 1988
CleanGovBiz Initiative Het CleanGovBiz Initiatief helpt regeringen om de bestrijding van corruptie te versterken en te bespreken in de samenleving en in de prESGte sector ter stimulering van echte verandering op weg naar integriteit. http://www.oecd.org/cleangovbiz/ World Economic Forum’s Partnering Against Corruption Initiative (PACI) PACI is een initiatief van de prESGte sector opgericht voor ondernemingen om zichzelf te verplichten tot ontwikkeling, invoering en monitoring van anti-corruptieprogramma’s met behulp van netwerkbijeenkomsten met collega's en levering van ondersteuningsinstrumenten door de prESGte sector zelf. http://www.weforum.org/issues/partnering-against-corruption-initiative Extractive Industry Transparency Initiative (EITI) Het EITI is een mondiale richtlijn die transparantie over opbrengsten stimuleert en het nemen van verantwoordelijkheid in de delfstoffenwinning. Het kent een methodologie voor het monitoren en afstemmen van bedrijfsbetalingen en overheidsopbrengsten uit olie, gas en mijnbouw op landniveau. http://eiti.org/ th
UN Global Compact Working group on the 10 Principle Het doel van deze werkgroep bestaande uit meerdere belanghebbenden is om strategische inbreng te bieden aan het werk van de Global Compact inzake anti-corruptie en om de behoeften van ondernemers te bepalen bij het invoeren van de 10e richtlijn. De werkgroep richt zich op het bijdragen aan grotere samenhang door de aansluiting bij bestaande initiatieven te ondersteunen
en
te
vermijden
dat
inspanningen
http://www.unglobalcompact.org/Issues/transparency_anticorruption/
Engagement Rapport ■ Mei 2015
dubbel
worden
gedaan.
48
Onderneming Eni S.p.A. (Eni) houdt zich o.a. bezig met olie-exploratie en -productie, gaswinning, ingenieursdiensten, bouw en chemie. Issue Eni is in verband gebracht met talloze corruptiegevallen. Feiten In Italië, Algerije en de VS doen de autoriteiten onderzoek naar Eni en haar dochter Saipem na beschuldigingen dat bestuurders van Saipem tussen 2006 en 2010 in totaal EUR 197 miljoen aan smeergeld zouden hebben betaald aan hoge Algerijnse regeringsfunctionarissen om voor EUR 8 miljard aan contracten binnen te halen bij de staatsolieen gasmaatschappij Sonatrach. De CEO van Saipem en de CFO van Eni traden in december 2012 af nadat de aanklagers een onderzoek tegen de onderneming hadden ingesteld. Eni heeft een belang van 43% in Saipem en heeft de beschuldigingen herhaaldelijk ontkend. Tegen Eni en dochteronderneming Nigerian Agip Exploration liep ook een corruptieonderzoek in verband met de verwerving van olie-exploratielicentie 245 in Nigeria. Materialiteit Overtreding Corruptie (Beginsel Compact)
10
UN
Eni beschikt over een vrij solide beleid omtrent het beheersen van maatschappelijke en milieurisico’s, vergelijkbaar met de best practices in de sector. Toch kampt Eni nog steeds met beschuldigingen van corruptie en zwakke milieuprestaties in Nigeria en Kazachstan. KCM heeft Eni voor engagement geselecteerd om de maatregelen te kunnen beoordelen die de onderneming gaat nemen om corruptie in de bedrijfsvoering te beperken. De strategie van de onderneming op het gebied van corruptiebestrijding en ethisch handelen wordt overschaduwd door voortdurende beschuldigingen van corruptie en ongepaste betalingen. En dat terwijl deze onderneming al een hoger risico loopt om bij corrupte praktijken betrokken te raken, vanwege de omvangrijke activiteiten in regio’s waar omkoping, onethisch zakendoen, geweld en onrust al een aanzienlijke bedreiging vormen. Het doel van dit engagementproces is onze zorgen te uiten over het commitment van de onderneming om corruptie te bestrijden. We willen een bijdrage leveren aan de implementatie van Eni’s verbeterde anticorruptiebeleid en de bijbehorende programma’s. Engagementresultaten KCM heeft Eni eind 2014 voor een dialoog benaderd. De onderneming was bereid om de corruptieuitdagingen te bespreken en kwam goed voorbereid op gesprek. Tijdens het gesprek gaf Eni aan dat de onderneming spoedig met nieuw anti-corruptiebeleid zou komen. Dat werd eind november 2014 op de corporate website gepubliceerd. De reikwijdte van het beleid werd uitgebreid en de implementatie en naleving zijn verplicht gesteld voor Eni S.P.A en al haar dochtermaatschappijen. Daarnaast heeft Eni op seniorniveau een bovengemiddeld toezicht ingesteld op het anti-corruptiebeleid en de bijbehorende programma’s. Voorts worden er externe controleurs ingehuurd om het beleid te implementeren en de naleving te bewaken. Van de aanvankelijke engagementdoelstellingen van KCM zijn de meeste na deze beleidsactualisatie al bereikt. Tijdens de bijeenkomst hebben we ook gesproken over informatieverschaffing over de corruptiezaken. In de herfst van 2014, net voordat we de onderneming spraken, had Eni voor het eerst een vrij gedetailleerd hoofdstuk over corruptie in het kwartaalbericht opgenomen om de stakeholders te informeren over de lopende juridische onderzoeken.
Global
Betrokkenheid van de onderneming Eni is zowel direct als indirect (via dochtermaatschappijen) betrokken bij corruptiezaken. Risico Betrokkenheid bij corruptie levert ernstige reputatierisico’s op die de toekomstige bedrijfsvoering negatief kunnen beïnvloeden. De boetes en rechtszaken kunnen ook materiële financiële gevolgen hebben. MSCI ESG Research - UN Global Compact: Fail - ESG Rating: BBB
Beweegredenen engagement
De managementontwikkelingen lijken de juiste kant op te gaan. Indien Eni nieuwe corruptieschandalen weet te vermijden, is er geen noodzaak meer om over dit onderwerp een dialoog met Eni voort te zetten. Op dit moment willen we de onderneming echter wel blijven volgen om te kunnen beoordelen of het nieuwe beleid en de nieuwe programma’s inderdaad ingevoerd worden en het gewenste effect hebben: geen grote corruptieschandalen meer. Engagementdoelen Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en deelname aan sectorinitiatieven. Deze engagement richt zich op de volgende doelen: Transparantie Eni is gevraagd om gedetailleerde informatie te blijven verschaffen over de corruptiezaken, inclusief details over de gerechtelijke onderzoeken. Beleidsontwikkeling Eni is gevraagd om nadere details te verschaffen over het implementatiemechanisme voor anticorruptiecontroles en over de externe audits (hoeveel controles per jaar). Ook willen we weten hoe de onderneming bij externe partijen due diligence uitvoert en toezicht houdt, met name bij de zeer risicovolle activiteiten in opkomende markten. Toetsing en verbetering van huidige omstandigheden Eni is gevraagd om aan te tonen dat het anti-corruptiebeleid, inclusief anti-corruptietraining concern breed wordt ingevoerd.
Engagement Factsheet: Eni S.P.A.
Engagement Factsheet: Eni S.P.A.
49
Engagement Factsheet: Securitas AB
Onderneming
Beweegredenen engagement
Securitas AB levert beveiligingsdiensten; met name gespecialiseerde bewakings- en surveillancediensten, en technische oplossingen.
Issue Securitas blijft bij de aanpak van ESGuitdagingen achter bij sectorgenoten.
Alhoewel Securitas momenteel niet betrokken is bij materiële schendingen van de ESG-criteria van KCM, loopt de onderneming wel het risico om in de toekomst betrokken te raken bij arbeidsonrust, veiligheidsongevallen en corruptie. Dit engagementproces heeft als doel om vast te stellen of de onderneming bereid is om het ESG-gerelateerde beleid te verbeteren. Voorts willen we de implementatie van dit beleid volgen en een bijdrage leveren aan een betere informatieverstrekking en rapportage op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Engagementresultaten
Feiten
UN Global Compact.
KCM heeft Securitas eind 2014 benaderd voor een dialoog. De afgelopen zes maanden hebben we twee gesprekken gehad waarin de MVO-aanpak werd besproken. Securitas heeft het belang van MVO de afgelopen drie jaar opgevoerd: in 2014 is niet alleen een nieuwe gedragscode ingevoerd, maar ook nieuw anti-corruptiebeleid dat van medewerkers een hoge mate van ethisch gedrag eist. Hiermee kan de onderneming naar verwachting corruptie- en ethische schandalen afwenden. De gedragscode geldt voor de hele groep (in 53 landen). Er is een e-learning tool voor managers en ook een voor bewakers. Sinds 2013 brengt Securitas een duurzaamheidrapportage uit op basis van enkele indicatoren van de Global Reporting Initiative (GRI). Enkele engagementdoelstellingen van KCM zijn de afgelopen maanden al gerealiseerd: - Het maatschappelijk jaarverslag van Securitas voor 2014 voldoet aan alle GRI4-richtlijnen. - Securitas heeft begin 2015 een nieuw governance, risico en compliance (GRC) systeem ingevoerd. Het is een functie-overschrijdend systeem, waarin al het beleid van de groep is opgenomen (zoals het anti-corruptiebeleid en de gedragscode). Het systeem wordt ook gebruikt om gegevens voor het maatschappelijke verslag op te vragen. - Securitas implementeert nu een anti-corruptietraining voor managers en speciale ‘doelgroepen’. - Securitas heeft onlangs een klokkenluidersregeling in Kroatië ingevoerd, gaat dat binnenkort in ZuidKorea doen en daarna is Cambodja het laatste land waar deze regeling ingevoerd gaat worden. - Securitas is onlangs ‘voorlopig lid’ van de International Code of Conduct Association (ICoCA) geworden en heeft de International Code of Conduct for PrESGte Security Providers ondertekend. Op dit moment is geen enkele organisatie volwaardig lid van de ICoCA; alle leden moeten eerst de vereiste certificering op het gebied van mensenrechten aanvragen.
Betrokkenheid van de onderneming
Engagementdoelen
De onderneming besteedt onvoldoende aandacht aan de arbo-risico’s voor medewerkers, gegeven het feit dat de onderneming diensten
zich
met
bezighoudt
beveiligingswaarbij
het
percentage ongevallen en letsels hoog is.
Niet
alle
activiteiten
zijn
OHSAS18001-gecertificeerd. Daarnaast haalt de onderneming een aanzienlijk omzetaandeel uit overheidscontracten waar de kans op omkoping en corruptie groot is.
Materialiteit Overtreding De onderneming is niet betrokken bij overtredingen van de beginselen van de
Het is een directe verantwoordelijkheid van Securitas om ESG-uitdagingen te beheersen.
Risico Securitas
lijkt
bovenstaande
ESG-
uitdagingen nog onvoldoende te hebben aangepakt en kan daardoor in de toekomst
betrokken
schendingen
van
ongelukken
omtrent
gezondheid
van
raken
bij
Over het algemeen richt de engagement van KCM zich op verbetering op verschillende terreinen: transparantie, beleidsontwikkeling, toetsing en verbetering van huidige omstandigheden, en deelname aan sectorinitiatieven. Deze engagement richt zich op de volgende doelen: Transparantie Securitas is gevraagd bekend te maken in hoeverre zij de arbo-normen naleeft, met name op het gebied van gezondheid en veiligheid van werknemers. Voorts wordt Securitas aangemoedigd om de rapportage over het anti-corruptiebeleid uit te breiden door onder meer aan te geven hoeveel medewerkers er worden getraind en hoe het beleid wordt geïntegreerd in het risk management proces.
arbeidsrechten, veiligheid
en
medewerkers,
en
corruptie.
MSCI ESG Research -
UN Global Compact: Pass
-
ESG Rating: B (onlangs verhoogd)
Beleidsontwikkeling De veiligheid en gezondheid van werknemers komen weliswaar in de gedragscode aan de orde, maar Securitas wordt aangemoedigd om een afzonderlijk arbo-beleid te formuleren. Daarnaast wordt Securitas gevraagd om de arbo-trainingsprogramma’s voor medewerkers te verbeteren, arbodoelstellingen op te stellen en de OHSAS 18001-certificering uit te breiden. Securitas wordt voorts aangemoedigd om een betere structuur voor de beoordeling van leveranciers in te voeren (groepsrichtlijnen in plaats van lokale richtlijnen) en de implementatie van het klokkenluiderssysteem naar alle landen uit te breiden.
Sectorinitiatieven Securitas
wordt
aangemoedigd
om
de
UN
Global
Compact
te
ondertekenen.
50
KCM is in dialoog met externe fondsmanagers om de praktijken voor verantwoord beleggen te bespreken en positieve verandering te stimuleren. Op de volgende pagina´s geven wij een impressie van het engagementproces aan de hand van een aantal factsheets voor externe fondsmanagers waarmee wij in de afgelopen maanden gesprekken hebben gevoerd. Hoe geven wij onze engagement met fondsmanagers vorm? Het Multi Management Team van KCM volgt bij de beoordeling van de uitgangspunten van de geselecteerde externe fondsmanagers voor verantwoord beleggen een gelaagde aanpak. Zo willen wij onze invloed aanwenden om positieve veranderingen te bewerkstelligen en kunnen wij alle beschikbare informatie meenemen in onze besprekingen met de portefeuillemanagers. Hieronder worden de drie lagen van onze aanpak in het kort beschreven. ste
1 laag: regulier engagementgesprek op overkoepelend niveau van fondsmanager Het Multi Management Team streeft naar een open en productieve dialoog met externe fondsmanagers. Wij voeren reguliere engagementgesprekken met alle vermogensbeheerders met wie wij een beleggingsrelatie zijn aangegaan. Doel hiervan is een duidelijk idee te krijgen hoe zij verantwoord beleggen aanpakken, en gebieden te inventariseren waar wij van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen helpen. Tijdens deze gesprekken richten wij ons vooral op twee brede terreinen: ten eerste de bereidheid van de fondsmanagers om een open dialoog met ons te voeren en transparant te zijn over hun inzichten en prioriteiten ten aanzien van verantwoord beleggen, en ten tweede de onderliggende processen. Concrete punten die wij aankaarten, zijn onder meer: Heeft de fondsmanager de PRI ondertekend? Is er een beleid voor verantwoord beleggen geformuleerd? Wat is het engagementbeleid en hoe is het engagementproces ingericht? Wat is het stembeleid? Is er een uitsluitingsbeleid? Hoe groot is de transparantie en hoe rapporteert de fondsmanager over bovenstaand beleid? Bij een nieuwe fondsmanager beginnen wij deze dialoog al tijdens de due diligence om een goed inzicht te krijgen in zijn benadering van verantwoord beleggen. Dit reguliere gesprek over verantwoord beleggen voeren wij minstens één keer per jaar met alle externe fondsmanagers waarmee KCM samenwerkt. de
2 laag: bespreking concrete cases tijdens reguliere contactmomenten Het engagementgesprek wordt in eerste instantie op overkoepelend niveau van fondsmanager gehouden, dus niet op het niveau van individuele fondsen. Tijdens de reguliere contactmomenten met de fondsmanagers in de loop van het jaar gebruikt het Multi Management Team de van MSCI ESG Research ontvangen informatie om concrete controversiële cases te bespreken. De controversiële cases worden bepaald op basis van de uitkomsten van de screening van de portefeuille in de database van MSCI ESG Research. Wij richten ons hierbij op ondernemingen die niet voldoen aan de beginselen van de UN Global Compact. Ondernemingen worden op de “Watch List” geplaatst als zij zijn betrokken bij beperkte ESG-schendingen en worden aangemerkt als “Fail” wanneer zij structureel niet voldoen aan de UN Global Compact. Door concrete gevallen te bespreken wil het Multi Management Team testen in hoeverre ESG-aspecten daadwerkelijk worden meegewogen in het beleggingsproces. De bespreking van afzonderlijke ondernemingen in detail is voor de analist van het Multi Management Team ook een manier om de fondsmanager beter te leren kennen en te peilen hoe goed de fondsmanager bekend is met ondernemingen. de
3 laag: driemaandelijkse controle op ondernemingen op uitsluitingslijst Tot slot worden de totale portefeuilles van de beleggingsfondsen elk kwartaal gecontroleerd of zij niet zijn belegd in ondernemingen die voorkomen op de uitsluitingslijst. Dit is onderdeel van onze reguliere monitoringcyclus en de resultaten van deze controleslag worden vastgelegd op zogenaamde monitoringsheets. De engagement factsheets zijn bedoeld als een samenvatting van onze dialoog met de fondsmanagers en geven inzicht hoe de fondsmanagers waarmee wij samenwerken, verantwoord beleggen aanpakken.
Introductie Engagement Factsheets Fondsmanagers
Introductie Engagement Factsheets Fondsmanagers
51
Fondsmanager
Samenvatting: beleid, proces en informatieverschaffing verantwoord beleggen
Acadian Asset Management
Acadian past een systematisch beleggingsproces toe en gebruikt kwantitatieve modellen om aandelen te beoordelen. Vanuit de overtuiging dat goed bestuurde, duurzame ondernemingen de potentie hebben om positief bij te dragen aan het actief rendement van de portefeuilles van Acadian, zijn aspecten van verantwoord beleggen op meerdere manieren ingebed in het beleggingsproces. Acadian neemt governance-indicatoren mee in haar analyse. Op milieugebied heeft deze analyse vanuit alpha- en risicoperspectief nog niet dezelfde resultaten opgeleverd als de thans gehanteerde governancefactoren, maar er wordt onderzoek verricht naar andere bruikbare factoren. Verder zijn diverse ondernemingen die omstreden zijn op het vlak van milieu, mensenrechten, arbeidsrechten, corruptie en wapens, uitgesloten van het universum van Acadian Global Equity SRI ICBE’s.
Fonds RIC - Acadian Global Equity SRI UCITS
Lid PRI Ja. Acadian ondertekende de PRI in 2012 als een van de eerste kwantitatieve fondsmanagers.
Naleving uitsluitingslijst KCM Ja. Acadian heeft op initiatief van KCM een SRI-fonds opgezet om naleving van de uitsluitingslijst te waarborgen.
Datum laatste contact 28 mei 2015
Het feit dat Acadian een kwantitatieve fondsmanager is, houdt in dat doorgaans niet rechtstreeks contact met ondernemingen wordt onderhouden. Dit is ook de belangrijkste reden waarom Acadian geen overleg voert met de leiding van ondernemingen over ESG-gerelateerde of andere kwesties met betrekking tot beleggingen. Voor de uitoefening van stemrechten werkt Acadian samen met ISS (Institutional Shareholder Services), een platform voor stemmen bij volmacht. Acadian publiceert om bovengenoemde redenen geen engagementrapportages. Wel zijn op de website het beleid verantwoord beleggen en het stemgedrag geplaatst. Het stembeleid en stemgedrag van Russell, dat van toepassing is op de UCITS fondsen, wordt op kwartaalbasis gepubliceerd en is ook online te vinden. Acadian heeft de stemprocedures aan ons toegestuurd. De procedures hebben specifieke ESG richtlijnen.
Engagementresultaten In 2012 heeft Acadian op initiatief van KCM een speciaal ESG-fonds opgericht dat voldoet aan onze uitsluitingscriteria: het Acadian Global Equity SRI fonds. Onze betrokkenheid in de oprichting van dit fonds waarborgt ook dat het fonds zich te allen tijde aan de uitsluitingslijst van KCM houdt. Daarnaast heeft KCM Acadian regelmatig aangemoedigd om de PRI te ondertekenen. Dit heeft de fondsmanager in 2012 gedaan. Acadian voert een open dialoog met ons over hoe verantwoord beleggen het best in hun portefeuilles kan worden geïntegreerd en de fondsmanager is benieuwd naar de uitkomst van de beoordeling van de portefeuilles door MSCI ESG Research. Acadian heeft proactief het Nederlandse verbod op clustermunitie uitgevoerd binnen het ICBE-universum. Sinds september 2013 voldoen alle ICBE’s van Acadian aan de uitsluitingslijst op basis van de Nederlandse regeling inzake clustermunitie. Verbeterpunten Wij zouden graag zien dat Acadian zijn aanpak bijstelt in de richting van actief engagement. Andere aanbieders van passieve fondsen, zoals Vanguard, hebben initiatieven opgestart om in dialoog te gaan met ondernemingen waarin zij een aanmerkelijk aandelenbelang hebben, ook al zijn zij in tegenstelling tot een fundamentele bottom-up beheerder niet actief betrokken bij de selectie van ondernemingen. Screeningsresultaten MSCI ESG Research Van de 285 ondernemingen in de portefeuille voldoet er één, Royal Dutch Shell, niet aan de UNGC. Bij Royal Dutch Shell Plc bestaan nog steeds ernstige controverses rond de sociale en milieueffecten van zijn activiteiten in Nigeria op de lange termijn, waaronder het effect van de olieproductie op de economische ontwikkeling en de volksgezondheid in de gemeenschappen in de Niger Delta en het milieueffect van olielekken en affakkelen. De onderneming staat ook bloot aan kritiek vanwege teerzandproductie en exploratieactiviteiten in het Noordpoolgebied. Acadian heeft het ESG rapport van Shell met interesse ontvangen. Ze gaan de informatie in meer detail onderzoeken en komen binnenkort bij ons terug met hun analyse en conclusies.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Engagement Factsheet: Acadian Asset Manager
Engagement Factsheet: Acadian Asset Manager
52
Fondsmanager Hermes Investment Management
Fonds Hermes Sourcecap Alpha Fund
European
Lid PRI Ja.
Naleving uitsluitingslijst KCM Ja. Het fonds belegt niet in ondernemingen die voorkomen op de uitsluitingslijst van KCM.
Datum laatste contact 13 mei 2015
Samenvatting: beleid, proces en informatieverschaffing verantwoord beleggen Hermes heeft duidelijk beleid voor verantwoord beleggen geformuleerd, waarin uitgangspunten en richtlijnen zijn vastgelegd op basis van de PRI, de UK Stewardship Code en regionale richtlijnen. Voor de uitvoering van haar beleid werkt Hermes samen met Hermes EOS. Dit in 2004 opgerichte dochterbedrijf van Hermes verleent diensten aan institutionele beleggers op het gebied van engagement en stemrechten. Hermes EOS gaat met gemiddeld 400 ondernemingen per jaar in gesprek. Hermes en Hermes EOS zijn twee afzonderlijke entiteiten, maar hun ESG-activiteiten zijn onderling sterk verweven. Hermes stelt “'ESG aware, not ESG driven” te zijn. Dit houdt in dat ESGcriteria niet bepalend zijn voor de asset allocatie maar dat Hermes zich bewust is van ESG-kwesties die spelen bij ondernemingen waarin wordt belegd. Hermes werkt nauw samen met Hermes EOS en het kwantitatieve team op basis van zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens. De fondsmanager maken gebruik van een ESG-dashboard waarin informatie van externe research provider zoals Sustainalytics, Trucost en RepRisk wordt gebundeld en regelmatig wordt geactualiseerd. De ESGdashboards zijn beschikbaar voor alle ondernemingen en alle beleggingsteams van Hermes hebben toegang tot deze ESG-informatie. Hermes streeft ernaar ondernemingen die het slechtst scoren te vermijden en alleen te beleggen in de hoogst scorende ondernemingen. Hermes gaat de dialoog aan met ondernemingen om hun beleid bij te sturen. Als vooruitgang uitblijft, wordt het belang verkocht. Engagement cases van Hermes EOS zijn gebaseerd op de UN Global Compact maar Hermes kan ook eigen engagement cases aanwijzen als de fondsmanager specifieke belangen of posities aanhoudt die afwijken van die van Hermes EOS. Bepalend voor de keuze van engagement cases is of verandering haalbaar is en de onderhavige kwestie relevant is voor aandeelhouders. Hermes EOS rapporteert aan Hermes over engagement cases en Hermes verstuurt een maandelijkse nieuwsbrief aan klanten waarin wordt ingegaan op engagement cases en op nieuws en ontwikkelingen op het gebied van ESG. De beleggingsteams van Hermes zijn niet rechtstreeks betrokken bij het engagementproces, maar hebben wel maandelijks overleg met Hermes EOS over de voortgang van het engagementtraject bij twee à drie ondernemingen. Bij het uitoefenen van stemrechten volgt Hermes de aanbeveling van Hermes EOS en maakt Hermes gebruik van het ISS-platform voor stemmen bij volmacht.
Engagementresultaten In de afgelopen jaren heeft KCM regelmatig contact gehad met Hermes over verantwoord beleggen. We hebben Hermes onder andere gestimuleerd om een eigen beleid voor verantwoord beleggen te formuleren en ook op de website van Hermes informatie te verschaffen over betrokken aandeelhouderschap. Voorheen werd je direct doorgeleid naar de website van Hermes EOS. Tegenwoordig heeft Hermes meer informatie op haar eigen website staan en neemt de fondsmanager meer eigen verantwoordelijkheid voor verantwoord beleggen.
Verbeterpunten De engagementactiviteiten zijn overgedragen aan Hermes EOS. Hermes wordt gestimuleerd om ESG sterker in het beleggingsproces te integreren en de beleggingsteams nauwer te betrekken bij het engagementproces. Verder zouden wij graag zien dat Hermes ook zelf rapporteert over zijn engagementactiviteiten en meer informatie verschaft over de dialoog met ondernemingen waarin het vermogen van het Hermes Sourcecap European Alpha Fund is belegd. Verder overleg over het ESGintegratieproces is gepland voor juni.
Screeningsresultaten MSCI ESG Research Tijdens het overleg in mei zijn de meest controversiële posities in de huidige portefeuille besproken. Op basis van de screening door MSCI ESG Research is het fonds momenteel niet belegd in ondernemingen die niet voldoen aan de UN Global Compact (“Fail”). Drie ondernemingen staan echter op de “Watch List”. Dit houdt in dat zij betrokken zijn bij meerdere omstreden praktijken. Hermes voert momenteel een dialoog met Bayer en GlaxoSmithKline, die ook uit de ESG-screening van MSCI ESG Research naar voren kwamen. De dialoog met Bayer richt zich op het gebruik van neonicotinoïde pesticiden, waardoor de bijenpopulatie wereldwijd zou zijn gedaald, alsook op steeds terugkerende controverses rondom de onjuiste marketing en de veiligheid van bepaalde geneesmiddelen, met name contracepties. Hermes EOS past voor de farmaceutische industrie thematisch engagement toe. De dialoog met GlaxoSmithKline gaat over corruptiegevallen in China en de problemen rondom cyberveiligheid. Het belang van het Hermes Sourcecap European Alpha Fund in GlaxoSmithKline wordt op dit moment heroverwogen. Verder is Hermes onder andere nog in dialoog met Volkswagen over de duale aandelenstructuur, met Sports Direct over dominante aandeelhouders en met Nokia over governance structuren.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Engagement Factsheet: Hermes Investment Management
Engagement Factsheet: Hermes Investment Management
53
Fondsmanager
Samenvatting: beleid, proces en informatieverschaffing verantwoord beleggen
Lupus alpha
Lupus alpha heeft geen beleid voor verantwoord beleggen geformuleerd. De fondsmanager gaat met ondernemingen in gesprek over governance zaken, zoals de onafhankelijkheid van bestuur, functioneren van het management en transparantie. Deze dialoog maakt deel uit van het beleggingsproces. Er is geen speciaal engagementbeleid en evenmin worden er rapportages over engagementactiviteiten uitgebracht. Hoewel dit dus niet expliciet is vastgelegd, nemen de portefeuillemanager in hun bottom-up analyses wel ESG-risico’s in aanmerking indien de risico’s naar hun mening materieel genoeg zijn om de bedrijfsactiviteiten van de onderneming of de beleggingsargumenten te beïnvloeden. Lupus alpha benadert ESG hoofdzakelijk vanuit het oogpunt van reputatierisico. Het is beleid van Lupus alpha om stemrechten niet uit te oefenen. De achterliggende redenering is dat de aangehouden posities te klein zijn om de stemming te beïnvloeden. Een belang wordt verkocht bij ontevredenheid over het beleid van de betreffende onderneming en bij onvoldoende verbetering nadat zorgen kenbaar zijn gemaakt.
Fonds Lupus alpha Pan European Smaller Companies Fund
Lid PRI Ja. Lupus alpha heeft onlangs de PRI ondertekend.
Naleving uitsluitingslijst KCM Ja. Het fonds belegt niet in ondernemingen die voorkomen op de uitsluitingslijst van KCM.
Datum laatste contact 23 april 2015
Ethische fondsen: Lupus alpha beheert al meer dan tien jaar speciale ethische mandaten. Deze mandaten maken gebruik van uitsluitingslijsten (geen engagement, geen best-in-class). De uitsluitingslijst verschilt per klant (verschillen van inzicht over alcohol, tabak, pornografie, etc.). Voor deze ethische screening maakt Lupus alpha gebruik van de diensten van EIRIS, een leverancier van ESG-gegevens. De meeste ethische mandaten worden op pan-Europese basis belegd; het vermogen dat Lupus alpha onder deze mandaten beheert, bedraagt in totaal € 200 miljoen. Het Pan European Smaller Companies Fund is belegd in vijf tot tien ondernemingen die niet in de ethische mandaten zijn opgenomen. Lupus Alpha is bereid om met KCM een dialoog aan te gaan en mogelijke controversiële belangen in zijn portefeuille te bespreken. Zij ontvangen van ons met name graag input over enkele ondernemingen op de Watch List waarin zij een belang hebben, en zijn inmiddels een dialoog aangegaan met de drie bedrijven waar volgens ons mogelijk ESG-kwesties spelen. Lupus alpha heeft zijn bevindingen in al deze gevallen teruggekoppeld naar ons (zie hieronder).
Engagementresultaten In 2014 deed KCM aan Lupus alpha de aanbeveling om de PRI te ondertekenen. Aanvankelijk was de fondsmanager hiertoe niet geneigd vanwege de hogere administratieve rompslomp en kosten. Na herhaald aandringen konden wij Lupus alpha echter overtuigen. Kort geleden heeft Lupus alpha de PRI ondertekend en dit ook formeel gecommuniceerd naar de buitenwereld.
Verbeterpunten Wij hebben Lupus alpha aangeraden om enkele basale uitgangspunten voor verantwoord beleggen vast te stellen. KCM stimuleert Lupus alpha ook om meer informatie over ESG / verantwoord beleggen op zijn website te plaatsen. Daarnaast wordt de manager aangemoedigd om te rapporteren over engagementactiviteiten en informatie te verschaffen over de dialoog met ondernemingen over governance-issues. Tot slot hebben wij bij Lupus alpha erop aangedrongen om een expliciet stembeleid te formuleren en in belangrijke zaken het stemrecht te gaan uitoefenen. Screeningsresultaten MSCI ESG Research Alle ondernemingen waarin het Lupus alpha Pan European Smaller Companies Fund is belegd, voldoen aan de UN Global Compact criteria. Slechts drie ondernemingen zijn betrokken bij omstreden activiteiten en staan op de Watch List. Lupus alpha is in gesprek gegaan met het management van de drie ondernemingen die wij onder hun aandacht brachten (Tomra Systems ASA, Melrose Industries PLC en GEA Group Aktiengesellschaft). Op basis van de gesprekken van Lupus alpha en feedback herzag MSCI ESG Research zijn oordeel, waardoor er nu minder ondernemingen uit de portefeuille van Lupus alpha op de Watch List staan. Uit de gesprekken bleek dat Lupus alpha bekend was met deze kwesties en meer wilde weten over mogelijke controverses. De meeste kwesties betroffen overigens oude issues en zijn gedeeltelijk of volledig opgelost.
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Engagement Factsheet: Lupus Alpha
Engagement Factsheet: Lupus Alpha
54
Engagement Factsheet: The Vanguard Group, Inc.
The Vanguard Group, Inc.
Fondsen Alle fondsen van Vanguard op de KCM-lijst van goedgekeurde fondsen.
Lid PRI Ja. Vanguard (Global) ondertekende de PRI in november 2014. Het beleid van Vanguard geldt voor alle hierboven bedoelde fondsen.
Naleving uitsluitingslijst KCM Nee. Het SRI-fonds voldoet wel aan de uitsluitingslijst van KCM. Enkele andere fondsen volgen een benchmark en beleggen in ondernemingen op de uitsluitingslijst.
Datum laatste contact Wij hebben regelmatig contact met Vanguard. Het laatste formele gesprek vond plaats op 4 maart 2015.
Samenvatting: beleid, proces en informatieverschaffing verantwoord beleggen In november 2014 ondertekende Vanguard de PRI. Volgens de vermogensbeheerder is dit in overeenstemming met de waarden van Vanguard. De PRI sluiten aan bij de overtuigingen en fiduciaire verantwoordelijkheden van Vanguard, dat al lang ESG-factoren in aanmerking neemt bij de beoordeling van beleggingsrisico’s. Vanguard maakt gebruik van stemvolmacht en gaat rechtstreeks de dialoog aan met ondernemingen over ESG-kwesties. Met de ondertekening van de PRI heeft Vanguard een stap gezet om de integratie van ESG-aspecten in de bestaande beleggingsanalyses en portefeuillebelangen te formaliseren en te standaardiseren. Vanguard onderzoekt of ondernemingen in haar fondsen betrokken zijn bij ernstige mensenrechten schendingen en misdaden tegen de menselijkheid. Op basis van deze procedure besluit Vanguard of ze een dialoog aangaan of dat ze het belang in de onderneming verkopen. Daarnaast onderkent Vanguard dat sommige beleggers ervoor kiezen om uitsluitend op basis van sociale en ethische overwegingen te beleggen. Voor deze categorie beleggers is er het Vanguard SRI (Social Responsible Investment) European Stock Fund, dat niet belegt in aandelen die niet aan de SRI-criteria voldoen maar wel zijn portefeuille optimaliseert om de risicofactoren en performance van de index te evenaren. Vanguard spreekt ondernemingen in haar portefeuille aan op materiele governance issues, zoals beloningsbeleid. In de optiek van Vanguard is dit een belangrijk middel om de aandeelhouderswaarde te vergroten en komt het meest concreet tot uiting in de uitoefening van het stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen. Een team van analisten evalueert onafhankelijk elk voorstel en stemt voor de fondsen in overeenstemming met hun stemrichtlijnen. Daarnaast zoekt Vanguard actief de dialoog. Dit maakt het mogelijk om kwesties aan te kaarten waarover niet gestemd hoeft te worden. Door een constructieve dialoog wil Vanguard bedrijven beter in staat stellen om lange termijn waarde te creëren.
Engagementresultaten In de afgelopen jaren heeft KCM Vanguard regelmatig aangemoedigd om de PRI te ondertekenen. De fondsmanager was lang hiertoe niet bereid, maar vorig jaar november besloot hij de PRI toch te ondertekenen, onder meer na herhaalde verzoeken van beleggers. KCM heeft de ondertekening met de fondsmanager besproken en Vanguard heeft een uitvoerig plan gepresenteerd om invulling te geven aan engagement en de zes PRI’s. Omdat de PRI nog maar kort geleden zijn ondertekend, werkt Vanguard nog aan een duidelijke strategie. Een belangrijk recent initiatief was de vorming van het Shareholder Liaison Committee. Vanguard heeft onlangs zijn Europese websites verbeterd door deze uit te breiden met het onderdeel Corporate Governance. Hier is uitgebreide informatie te vinden over corporate governance binnen Vanguard, met inbegrip van stemrichtlijnen, stemgedrag en engagementinitiatieven.
Verbeterpunten In het afgelopen jaar heeft Vanguard belangrijke stappen gezet op het gebied van verantwoord beleggen. De belangrijkste aandachtspunten zijn de invoering van de zes PRI’s en een meer expliciete communicatie naar klanten over actief aandeelhouderschap. Vanguard wordt aangemoedigd om de informatieverschaffing en transparantie over engagementactiviteiten te verbeteren, met andere beleggers samen te werken en zich aan te sluiten bij samenwerkingsverbanden op het gebied van engagement zoals het PRI Clearinghouse.
Screeningsresultaten MSCI ESG Research Tijdens de afgelopen gesprekken waren beleid en ondertekening van de PRI de hoofdpunten. Als een groot aanbieder van passieve oplossingen heeft Vanguard in bijna alle beursgenoteerde ondernemingen een belang. In het volgende gesprek gaan we kijken hoe Vanguard de dialoog aangaat met
Engagement Rapport ■ Mei 2015
enkele
bedrijven
die
niet
aan
de
UN
Global
Compact
voldoen.
Engagement Factsheet: The Vanguard Group, Inc.
Fondsmanager
Wapenbeleid
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Engagement Factsheet: The Vanguard Group, Inc.
55
56
Wapenbeleid
Wapens zijn zo oud als de mensheid. Ze worden over de hele wereld geproduceerd, verhandeld en gebruikt. De wapenindustrie is in veel landen dan ook een machtige economische sector. Anno 2015 zijn wapens moeilijk uit het wereldbeeld weg te denken. Tegelijkertijd bestaat er echter een wereldwijde maatschappelijke beweging die aandacht vraagt voor de negatieve maatschappelijke effecten van de wapenindustrie, met name de illegale wapenhandel of het gebruik van controversiële wapens (bijvoorbeeld clusterbommen). Controversiële wapens raken immers niet alleen militaire doelen, maar treffen vaak ook grote groepen onschuldige burgers. Als een verantwoord belegger wil KCM volledig transparant zijn in haar beleggingen, met inbegrip van de opstelling ten aanzien van wapengerelateerde beleggingen. Daarom heeft KCM een wapenbeleid geformuleerd. Dit beleid is onlangs verder uitgewerkt, zodat nu een meer granulaire en genuanceerde benadering van wapenproducenten mogelijk is. Wapenbeleid van KCM KCM selecteert wapengerelateerde ondernemingen voor belegging alleen indien: 1. deze ondernemingen zich houden aan de internationale wapengerelateerde conventies en verdragen zoals vermeld in de Convention Library5 en 2. deze ondernemingen opereren binnen de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot productie, opslag en gebruik van en handel in wapens en 3.
de betrokken wapens geen controversiële wapens betreffen en
4.
de wapens niet worden geleverd aan landen of personen op de sanctielijst van de EU en/of VN, fragiele of falende staten6, landen die in burgeroorlog zijn, dubieuze en/of corrupte afnemers, terroristische organisaties en (georganiseerde) misdaad.
1. Internationale wapengerelateerde conventies en verdragen KCM heeft in haar beleid specifieke internationale wapengerelateerde conventies en verdragen opgenomen (zie ‘Convention Library’). In de regel zal KCM alleen ondernemingen die zich aan deze conventies en verdragen houden, in aanmerking nemen voor belegging. Om haar standpunt verder te bepalen kan KCM ook andere relevante (internationale) regelingen, zoals het Handvest van de Verenigde Naties, de Common Military List van de Europese Unie en de Europese sanctielijst voor wapens, als referentiekader hanteren. 2. Lokale wet- en regelgeving KCM belegt uitsluitend in ondernemingen die opereren binnen de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot productie, opslag en gebruik van en handel in wapens. Onder productie van wapens wordt verstaan de productie en assemblage van eindproducten, halffabricaten van eindproducten of wapensystemen, munitie, wapengeleidingssystemen en munitiedragers. Met handel in wapens wordt bedoeld zowel de directe handel tussen producent en eindgebruiker van (onderdelen van) wapens als elke vorm van tussenhandel in (onderdelen van) wapens. Daarnaast houdt KCM zich aan artikel 21a van het Besluit marktmisbruik Wft (sinds 1 januari 2013). Krachtens dit besluit mogen Nederlandse financiële instellingen noch direct noch indirect steun verlenen aan (buitenlandse) ondernemingen (of hun meerderheidsaandeelhouders) indien deze ondernemingen clustermunitie produceren, verkopen of distribueren. 3. Controversiële wapens In lijn met het internationale humanitaire recht spreekt KCM zich uit tegen controversiële wapens. Dit betreft wapens waarvan de effecten disproportioneel zijn en die geen onderscheid (kunnen) maken tussen militaire en burgerdoelen. KCM beschouwt persoonsgerichte landmijnen, clusterbommen en nucleaire, biologische en chemische wapens als controversiële wapens. KCM belegt niet in ondernemingen die betrokken zijn bij de ontwikkeling, de productie, het testen, de opslag, de handel en/of het onderhoud van/in dergelijke wapens en munitie. De meest recente uitsluitingslijst kunt u vinden op de website 7 van KCM .
5
http://www.kempen.nl/asset-management/verantwoord-beleggen
6
Fragiele of falende staten: door de Wereldbank gedefinieerd als ‘low income countries under stress’.
7
www.kempen.nl/asset_management.aspx?id=25154&langtype=1033)
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Wapenbeleid
Inleiding
Indien een onderneming in het verleden betrokken is geweest bij de productie van deze controversiële wapens maar dit al drie jaar of langer niet meer het geval is, dan wordt deze onderneming geacht niet meer hierbij betrokken te zijn. Deze ondernemingen worden ieder afzonderlijk getoetst door de Engagement Working Group van KCM. Dual-use criterium Met betrekking tot controversiële wapens past KCM het dual-use criterium toe. Dit criterium van dubbele bestemming is ontwikkeld om te voorkomen dat ondernemingen die uitsluitend generieke onderdelen die in controversiële wapens kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld staal, elektronica, motoren, brandstof), ontwikkelen, produceren, testen, opslaan, onderhouden of verhandelen, worden geacht betrokken te zijn bij controversiële wapens. Tegelijkertijd resulteert het dual-use criterium in de 8 uitsluiting van ondernemingen die essentiële onderdelen ontwikkelen, produceren, testen, opslaan, onderhouden of verhandelen; deze ondernemingen, worden aangemerkt als betrokken bij controversiële wapens. Munitiedragers (zoals vliegtuigen, raketten, onderzeeërs, lanceerplatforms, etc.) die niet primair bedoeld zijn voor controversiële munitie, maar hoofdzakelijk gebruikt worden voor conventionele munitie of voor andere doeleinden, kunnen wel voor belegging in aanmerking komen, met inachtneming van de uitsluitingslijst van afnemers en landen. Dragers die primair bedoeld zijn voor controversiële munitie, worden als controversieel beschouwd en daarom uitgesloten. Kernwapenbeleid Voorheen maakte KCM onderscheid tussen producenten van kernkoppen en producenten van kernraketten. Producenten van kernkoppen waren uitgesloten. Voor ondernemingen die betrokken waren bij de ontwikkeling van kernraketten, werd een engagementproces opgestart. Het nu verder uitgewerkte beleid voor kernwapens is gebaseerd op het dual use criterium. In deze benadering wordt onderzocht of ondernemingen rechtstreeks betrokken zijn bij de productie van essentiële onderdelen van kernwapens en worden ondernemingen alleen uitgesloten indien dit het geval is. Er wordt dus een granulaire benadering toegepast, waarbij ondernemingen worden uitgesloten die onderdelen vervaardigen die zijn ontwikkeld of aanzienlijk zijn aangepast voor uitsluitend gebruik in kernwapens. Het gaat dan bijvoorbeeld over splijtingsmateriaal, dat de nucleaire brandstof uranium of plutonium bevat; zonder dit materiaal zouden er geen kernwapens zijn. Clustermunitiebeleid Het clustermunitiebeleid van KCM is gebaseerd op hetzelfde concept van voorgenomen (enkelvoudige) bestemming en wordt nog versterkt door het “eigendoms-criteria”. Ondernemingen worden uitgesloten indien ze positief screenen op de volgende indicatoren: “eigendom van (ondernemingen waarin een producent van clustermunitie een belang van 50% of meer heeft) / eigendom van (ondernemingen die een belang van minimaal 20% en maximaal 49,99% in een producent van clustermunitie hebben)”. 4. Uitsluitingslijst van afnemers en landen KCM zal beleggingen in (zowel conventionele als controversiële) wapens en munitie verhinderen indien er een substantieel risico bestaat dat de wapens zullen worden gebruikt voor ernstige schendingen van internationale mensenrechten. Ook wapenleveranciers aan fragiele of falende staten, landen die in burgeroorlog zijn, dubieuze en/of corrupte afnemers, terroristische organisaties en (georganiseerde) misdaad komen niet voor belegging in aanmerking. Om vast te stellen welke 9 landen en personen hieronder vallen, volgt KCM onder andere de Europese sanctielijst . Het is beleid van KCM om niet te beleggen in ondernemingen die conventionele en/of controversiële wapens leveren aan landen en personen op de sanctielijst van de EU en/of de VN.
8
Essentiële onderdelen zijn onderdelen die specifiek voor controversiële wapens worden vervaardigd en geen andere – generieke – toepassingen kennen.
9
See http://eeas.europa.eu/cfsp/sanctions/docs/measures_en.pdf (meest recente versie).
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Wapenbeleid
57
58
Onderneming
Notering
Betrokken bij
Schending van
Aecom
VS
Productie van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Aeroteh SA
Roemenië
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Orbital ATK (previous Alliant Techsystems)
VS
Productie van essentiële onderdelen van clustermunitie en productie van landmijnen
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008) Mine Ban Treaty (Ottawa, 1997)
Aryt Industries
Israël
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Ashot Ashkelon
Israël
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Blueprint Technologies
VS
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Bechtel
VS
Productie van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Babcock & Wilcox
VS
Productie van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
China Aerospace Science and Technology Corporation
China
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
China North Industries Group Corporation
China
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
China Spacesat Co., Ltd.
China
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Fluor Corporation
VS
Productie van essentiële onderdelen van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
General Dynamics Corp
VS
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Hanwha Corp
Korea
Marketing en productie van clustermunitie en landmijnen
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008) Mine Ban Treaty (Ottawa, 1997)
Hanwha Engineering & Construction Corp.
Korea
Marketing en productie van clustermunitie en landmijnen
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008) Mine Ban Treaty (Ottawa, 1997)
Honeywell International
VS
Productie van essentiële onderdelen van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Huntington Ingalls Industries
VS
Productie van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Israel Military Industries
Israël
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Inner Mongolia North Heavy Industries
China
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Jacobs Engineering Group
VS
Productie van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Korea Aerospace Industries
Korea
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
L&T Infrastructure Development Projects Ltd
India
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Larsen and Toubro Ltd
India
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Engagement Rapport ■ Mei 2015
Uitsluitingen
Uitsluitingen
Onderneming
Notering
Betrokken bij
Schending van
Lockheed Martin Corp
VS
Productie van kernwapens, en productie van wapensystemen voor lancering van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008) The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Motovilikha Plants JSC
Rusland
Productie van essentiële onderdelen van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Nabha Power Limited
India
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Newport News Nuclear
VS
Productie van essentiële onderdelen van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Norinco
China
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
North Huajin Chemical Industries Co., Ltd.
China
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
North Navigation Control Technology Co., Ltd
China
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Poongsan Holding Corp
Korea
Marketing van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Poongsan Corp
Korea
Marketing van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Raytheon
VS
Productie van essentiële onderdelen van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Roketsan Roket Sanayi ve Ticaret Anonim Sirketi
Turkije
Productie van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008)
Serco Group
VK
Productie van kernwapens
The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
Singapore Technologies Engineering
Singapore
Productie van clustermunitie en landmijnen
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008) Mine Ban Treaty (Ottawa, 1997)
Textron
VS
Productie van clustermunitie en landmijnen
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008) Mine Ban Treaty (Ottawa, 1997)
Productie van kernwapens, en productie van wapensystemen voor lancering van clustermunitie
Convention on Cluster Munitions (Dublin, 2008) The Treaty on the Non-Proliferation of Nuclear Weapons (New York, 1968)
The Boeing Company
Engagement Rapport ■ Mei 2015
VS
Uitsluitingen
59