Rapport Prins Claus Prijzen Commissie 2015 mei 2015 De Prins Claus Prijzen De Prins Claus Prijzen worden toegekend voor uitzonderlijke verdiensten op het gebied van cultuur en ontwikkeling. De prijzen worden jaarlijks uitgereikt aan personen, groepen of organisaties die met hun culturele activiteiten de ontwikkeling in hun land bevorderen. Het Prins Claus Fonds laat zich leiden door het principe ‘Cultuur is een basisbehoefte’ en bekroont relevante bijdragen in gebieden waar de middelen of de mogelijkheid tot culturele expressie en creatieve productie beperkt zijn en behoud van cultureel erfgoed in het geding is. Procedure Het Fonds benadert cultureel deskundigen uit haar internationale netwerk om kandidaten voor te dragen. Het Fondsbureau onderzoekt de aanbevelingen en vraagt deskundigen om een second opinion. De Prins Claus Prijzen Commissie komt twee keer per jaar bijeen om de informatie over de genomineerden te bespreken en brengt vervolgens advies uit aan het bestuur van het Prins Claus Fonds. De Grote Prins Claus Prijs en de overige tien prijzen worden jaarlijks in december uitgereikt tijdens een ceremonie in het Koninklijk Paleis te Amsterdam, in aanwezigheid van leden van de koninklijke familie en een internationaal gezelschap van genodigden. Ook worden de Prins Claus Prijzen aan de winnaars in eigen land overhandigd door de Nederlandse ambassadeurs aldaar. De Prins Claus Prijzen Commissie 2015 Bregtje van der Haak (voorzitter), filmmaker en journalist, Nederland Suad Amiry, architect en schrijver, Palestina Salah Hassan, hoogleraar Afrikaanse kunstgeschiedenis en beeldcultuur, Soedan / VS Kettly Mars, schrijver, Haïti Ong Keng Sen, theaterproducent en artistiek directeur, Singapore Gabriela Salgado, onafhankelijk conservator, Argentinië / VK Fariba Derakhshani, coördinator Prijzen Programma en secretaris Prijzen Commissie, Nederland Voor de Prins Claus Prijzen 2015 werden 250 mensen benaderd om iemand voor te dragen. Het bureau ontving 103 nominaties. Tijdens de eerste bijeenkomst van de Prijzen Commissie, in december 2014, werd een shortlist opgesteld. De 38 kandidaten op deze lijst werden nader bekeken en aan deskundigen en adviseurs werd een second opinion gevraagd. Na een gedegen beoordeling van de genomineerden heeft de Prijzen Commissie tijdens haar tweede bijeenkomst in mei 2015 elf winnaars van de Prins Claus Prijs 2015 geselecteerd. In juni 2015 werden de nominaties voorgelegd aan het bestuur van het Prins Claus Fonds.
Beleid en criteria Het Prins Claus Fonds huldigt een ruime opvatting van cultuur, waarin een breed scala van artistieke en intellectuele disciplines aan bod komt. De Prins Claus Prijzen worden uitgereikt aan kunstenaars en intellectuelen uit waardering voor de buitengewone kwaliteit van hun werk en hun grote verdienste voor de ontwikkeling van de samenleving. De prijzen worden toegekend aan personen, groepen en organisaties die voornamelijk gevestigd zijn in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en de Caraïben. Kwaliteit staat bij een Prins Claus Prijs voorop. Bij de beoordeling van het werk van een laureaat wordt gekeken naar diens professionele en persoonlijke achtergrond, en wordt bepaald in hoeverre het werk op cultureel en sociaal gebied een positieve bijdrage levert. De Prins Claus Prijzen zijn een blijk van erkenning voor artistieke en intellectuele kwaliteit, voor experiment en vernieuwing, durf en vasthoudendheid. Met deze prijzen beoogt het Fonds inspirerend leiderschap aan te moedigen en de invloed van cultuuruitingen op de maatschappij te vergroten. Aanbevelingen voor de Prins Claus Prijzen 2015 De Grote Prins Claus Prijs 2015 Newsha Tavakolian Iran Beeldende kunst, fotografie, media en journalistiek Newsha Tavakolian (Teheran, 1981) is een baanbrekend kunstenaar en fotojournalist. Haar werk biedt een fascinerend perspectief van binnenuit op het hedendaagse leven in Iran en het MiddenOosten. Door mensen centraal te stellen in haar werk creëert zij een mengeling van kunst en reportage en schept aldus intieme portretten en verrassende menselijke verhalen, die ons een verhelderend beeld geven van de samenleving. Tavakolian is autodidact en begon op haar zestiende te fotograferen in een tijd dat er in Iran slechts een handjevol vrouwelijke professionele fotografen waren. Sindsdien uit zij haar grote betrokkenheid door verslag te doen van gebeurtenissen in eigen land en daarbuiten, ongeacht de vele problemen waarmee ze wordt geconfronteerd. In 1999 versloeg ze de studentenopstand in Teheran, werkte voor hervormingsgezinde kranten en breidde ze haar werkterrein uit naar Irak, Libanon, Syrië, Saoedi-Arabië, Pakistan en Jemen. Onder vaak gevaarlijke omstandigheden legde zij onverschrokken gebeurtenissen vast, en haar foto’s zijn dan ook wereldwijd gepubliceerd. Toen het na de verkiezingen in 2009 steeds moeilijker werd om als fotojournalist in Teheran te werken, zocht Tavakolian naar rustiger, allegorischer manieren om de Iraanse werkelijkheid in beeld te brengen. Door vloeiend te manoeuvreren tussen fotojournalistiek en fotografische kunst, en verwijzend naar het hedendaagse mondiale kunstdebat, ontwikkelde ze een krachtige, esthetische en visuele stijl. De complexe verhalen die tot leven komen in Tavakolians stills, video’s, installaties en fotoalbums rekenen af met stereotypen en de al te eenvoudige voorstelling van het werkelijk leven en van toekomstverwachtingen in Iran. In Look, een serie openhartige foto’s van vrienden en buren, laat zij zien hoe onzeker en onveilig jongeren uit de middenklasse zich voelen. In Listen krijgen Iraanse vrouwen, die niet in het openbaar mogen zingen en geen cd’s mogen opnemen, de gelegenheid om zonder geluid voor haar camera op te treden. In andere series verdiept zij zich in vrouwelijke Koerdische strijders, de maatregelen van regeringen om de jeugd te indoctrineren, Iraniërs die lijden onder sancties en oudere vrouwen die hun zoon hebben verloren in de oorlog tegen Irak. Vanuit haar sterke engagement begeleidt Tavakolian jonge Iraanse fotografen en inspireert zij met haar kunst een nieuwe generatie fotografen in het Midden-Oosten. Zij is mede-oprichter van
EVE, een internationaal collectief van vrouwelijke persfotografen, en leverde een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van het Rawiyah-collectief van fotografen. Newsha Tavakolian wordt gelauwerd voor haar schitterende en aangrijpende getuigenis van het complexe en dubbelzinnige leven in het Iran van nu. Zij weet fotojournalistiek en kunst effectief te combineren met een krachtige visuele taal. Zij maakt zich sterk om vrouwen een stem te geven en jonge fotografen bij te staan. Moedig en volhardend brengt zij de sociale en politieke realiteit van de Iraanse geschiedenis en cultuur in beeld, en verschaft daarmee kritisch inzicht. Zij wordt gehuldigd omdat zij mensen verbindt door middel van fotografie, en bijdraagt tot intercultureel begrip en mededogen. Prins Claus Prijzen 2015 Latif Al-Ani Irak Fotografie, Cultureel erfgoed Latif Al-Ani (Karbala, 1932) is een scherpzinnig observator en baanbrekend fotograaf, die in zijn werk op unieke wijze verslag doet van het leven in Irak, tussen de jaren vijftig en zeventig van de vorige eeuw. Zijn talrijke foto’s vormen een verslag van de tijdgeest, de diversiteit van een actieve samenleving, de voortdurende verandering en vernieuwing. Naast fotojournalistieke rapportages over stedenbouw, nieuwe architectuur en industriële projecten, brengt hij straattaferelen in beeld, etalages in drukke stadscentra, arbeiders, studenten en gezinnen, vakantietripjes, festivals, officiële gelegenheden, sociale bijeenkomsten en familiefeesten, rustieke landschappen en badplaatsen. Met zijn knappe composities en scherpe contrasten van licht en diepte geeft hij een levendig beeld van het drukke dagelijks leven. Als kind van een generatie die zich op vernieuwende wijze bezighield met moderne kunst, toont hij in zijn prachtige, doorgaans zwart-wit foto’s de sociale thema’s van zijn tijd: de status van de vrouw, de kracht van de burgermaatschappij, het bouwen aan een nationale cultuur en de verhouding van Irak tot de rest van de wereld. De beelden geven inzicht in die bloeiende en cultureel belangrijke periode in Irak en bieden in de nasleep van de verwoesting in dit land mogelijkheden tot onderzoek van sociaal, historisch en persoonlijk belang. Al-Ani was de oprichter van de foto-afdeling van het ministerie van Informatie, speelde een leidende rol in de Iraakse Vereniging van Fotografie en wordt gezien als de grondlegger van de fotografie in zijn land. Latif Al-Ani wordt gelauwerd omdat hij een buitengewoon rijk en gelaagd archief heeft opgericht van unieke historische beelden uit de Iraakse samenleving. Hij heeft de Iraki’s en de wereld een belangrijke geheugenbank geschonken, die getuigt van het moderne, welvarende en op de toekomst gerichte land dat Irak was vóór de verwoestingen tijdens de Golfoorlog. Hij wordt geëerd vanwege zijn leidende rol in de ontwikkeling van de documentaire fotografie in Irak. Amakhosi Zimbabwe Cultuur en ontwikkeling Amakhosi (Makokoba, Bulawayo, 1980) is een dynamische, geëngageerde theatergroep die door middel van collectieve creativiteit en sociaal activisme mensen mondiger maakt. In down-to-earth, aantrekkelijke en vaak humoristische opvoeringen speelt de groep verhalen van gewone mensen, met onderwerpen als de politiek van landbezit, rijkdom en etnische identiteit, huwelijk, familie, aids, corruptie en machtsmisbruik, en dan altijd gekoppeld aan de invloed van dergelijke zaken op het dagelijks leven. Hoewel gevormd door het dorpsleven en de lokale esthetiek, staat Amakhosi open
voor een experimentele benadering en worden in hun producties lokale stijlen in dans, komedie en zang vermengd met internationale theatertradities. Oprichter en directeur Cont Mhlanga heeft vele toneelstukken en satires geschreven, zoals Nansi Le Ndoda, Workshop Negative, Stitsha, The Members, Dabulap en The Good President. Hij is van mening dat kunstenaars het geweten van de samenleving moeten zijn en zet voortdurend vraagtekens bij zijn eigen rol. Mhlanga heeft een rotsvast geloof in de transformerende kracht van de kunst en maakt zich sterk voor artistieke expressie en mensenrechten tegen een achtergrond van censuur en arrestaties. Het Amakhosi Cultural Centre staat in Bulawayo, de op één na grootste stad van Zimbabwe, en is al dertig jaar actief in de uitvoerende kunsten: verschillende generaties hebben hier een opleiding gekregen in toneel, dans, muziek, video en film, en kunstmanagement. Naast oefenruimtes is er een buitenpodium waar gastoptredens, concerten en openbare sessies plaatsvinden en jongeren in groepsverband of individueel hun werk laten zien en kritiek daarop ontvangen. In zijn voortdurende zoektocht naar een breder publiek heeft Amakhosi onlangs twee radiostations opgericht. Amakhosi wordt gelauwerd vanwege zijn charmante, humoristische en scherpe portrettering van de problemen van gewone mensen. De leden van de groep steunen kritische stemmen en leren mensen voor zichzelf op te komen en het heft in eigen hand te nemen. Zij verdienen eer voor de buitengewone veerkracht waarmee zij de waarde van de kunst in de samenleving hooghouden; omdat zij de verlangens van de gemeenschap tot speerpunt van hun activiteiten maken en omdat zij in een moeilijke context moed, reflectie en vermaak creëren. Jelili Atiku Nigeria Performancekunst Jelili Atiku (Ejigbo, Lagos, 1968) is een fantasierijke performancekunstenaar. Zijn provocerende spektakels worden gekenmerkt door opvallende uitdossingen, verwarrende lichaamstaal en bijzondere attributen, waarmee hij een dialoog op gang wil brengen en ingeroeste opvattingen wil beïnvloeden. Hij kan plotseling in het centrum van Lagos verschijnen, midden op straat, in dichtbevolkte arme wijken en moedigt mensen dan aan om te reageren en mee te doen met zijn visuele presentaties. Atiku is opgegroeid met de performancetradities van de Yoruba en verweeft lokale elementen met internationale performancekunst, wat resulteert in een bijzondere mengeling van actie, symbolisme, vertellingen, vermomming, kledij, kleurcodes en toneel. Hij is een nauwgezet onderzoeker en zijn onderwerpen betreffen onder andere commentaar op de mensenrechten in Nigeria, zoals in Assassination of a Political Prisoner (Moord op een politieke gevangene), politiek geladen kritiek op de heersende klasse en Boko Haram, plaatsgebonden interventies betreffende klimaatverandering, elektronisch afval en brandstofsubsidies. Ook maakte hij Araferaku (vrij vertaald als Een deel van mij is weg), een ontroerend en persoonlijk loflied op zijn vader. Door zijn pionierswerk in de hedendaagse Nigeriaanse performancekunst en zijn onverflauwde experimenteerlust verlegt Atiku de grenzen van artistieke communicatie en kweekt hij meer begrip, deelname en waardering bij het volk. Hij is een inspirerende figuur voor jonge generaties en geeft een stem aan hun toekomst. Jelili Atiku wordt gelauwerd omdat hij een nieuwe artistieke taal creëert, die traditionele Yoruba kunstvormen verbindt met internationale performancekunst. Zijn performances stemmen tot nadenken, tarten vaste aannames en nodigen uit tot dialoog, dat alles om op een onconventionele en dynamische manier de gemeenschap te ontwikkelen. Hij neemt risico’s, zowel persoonlijk als artistiek, teneinde nieuwe wegen te kunnen inslaan en een breder publiek te kunnen
bereiken. Jelili Atiku wordt geëerd voor de toewijding waarmee hij baanbrekend werk verricht om ruimte te creëren voor de hedendaagse performancekunst in Nigeria. Jean-Pierre Bekolo Kameroen Film Jean-Pierre Bekolo (Yaoundé, 1966) is een avant-garde filmmaker en sociaal-cultureel activist. In zijn verbeeldingsvolle werk worden stereotypen in Afrika en de Afrikaanse cinema omvergehaald. Zijn onderhoudende films spelen zich af op diverse niveaus en vermaken de kijker met opwindende verhalen, vileine humor en dramatische schoonheid. Bekolo bepleit artistieke vrijheid en maakt zich sterk voor de bewustmaking van filosofieën en culturen in Afrika. In Quartier Mozart toont hij de hybride, complexe en humoristische context van de stad Yaoundé in een speelse hiphopversie van een traditioneel verhaal over gender, macht, magie en politiek. Aristotle’s Plot drijft de spot met regels en definities, actiefilms en ‘Afrikaanse’ films, gericht op een Europees publiek, maar is tegelijk een fraaie bespiegeling over de aard van het bestaan met zijn dubbelzinnigheden, die niet in strakke categorieën zijn te vatten. Zijn streven om de kijker aan te moedigen een alternatieve werkelijkheid te bedenken komt tot uiting in zijn gefingeerde documentaire The President, een hilarische, wrange satire op machtswellustige Afrikaanse leiders, als ook in Les Saignantes, zijn dystopische sciencefictionthriller met adembenemende surrealistische beelden, waarin extreme corruptie, feminisme, sociaal verval en conflicten tussen de generaties aan bod komen. Bekolo’s werk over de nieuwe beeldvorming van Afrika bestaat ook uit documentaires die de mensen iets willen bijbrengen, bijvoorbeeld Grandmother’s Grammar over de baanbrekende Senegalese cineast Djibril Diop Mambety, en Les Choses et Les Mots de Mudimbe over deze beroemde Congolese filosoof, polyglot en veelweter. Jean-Pierre Bekolo wordt gelauwerd omdat hij zich op een creatieve, uitdagende wijze verzet tegen de heersende filmconventies in Afrika en voor zijn eclectisch bewerken van die conventies. Hij creëert een uniek vernieuwend oeuvre, dat zowel onderhoudend is als ook een diepzinnige sociaal-politieke boodschap uitdraagt. Hij wordt geëerd vanwege zijn uiterst originele esthetiek, zijn verzet tegen de onjuiste voorstelling van Afrikaanse culturen en vooral omdat hij eens te meer laat zien hoe krachtig film kan zijn. Etcetera Argentinië/Chili Beeldende kunst Etcetera (Buenos Aires, 1997) is een collectief dat uitdagende kunst maakt in de openbare ruimte. De leden van dit collectief reageren op politieke en sociale problemen en maken de mensen daar bewust van. Ze zijn brutaal, direct en grensoverschrijdend en hun toegankelijke en speelse, maar ook serieuze interventies worden gekenmerkt door theatrale elementen, parodie, absurditeit, verwarring en verrassing. Door op te wekken tot actieve deelname laten zij de grenzen tussen kunst en het werkelijke leven vervagen. Etcetera is opgericht door o.a. Loreto Garín Guzmán (Valparaïso, 1977) en Federico Zukerfeld (Buenos Aires, 1979). Zij brengen kunst naar de mensen op specifieke locaties en bij politieke manifestaties, en stellen tevens sociale en politieke kwesties aan de orde op officiële kunstinstellingen. Etcetera heeft prachtige theatervoorstellingen gemaakt, zoals die waarin gemaskerde personen martelingsscènes spelen met enorme poppen, als protest tegen de straffeloosheid van de Argentijnse militaire dictatuur in de jaren negentig van de vorige eeuw en de economische crisis in
2001. In 2005 richtten zij de Movimiento Internacional Errorista op (Internationale Beweging van Erroristen, spelend met het Spaanse woord ‘error’, dat ‘afdwaling' betekent). Onder het motto: ‘Wij zijn allemaal “erroristen”’ protesteerden zij tijdens de Summit of the Americas tegen George W. Bush. Hun acties bestonden onder meer uit de landing van een ‘erroristenleger’ met soldaten die speelgoedgeweertjes droegen, met als gevolg dat er een enorme politiemacht op de been werd gebracht; of een invasie in de straten van Buenos Aires met legertrucks en gemaskerde erroristen met kartonnen machinegeweren, waar een vlaggetje met PANG! uitkwam. Op die manier dreven zij de spot met een geconstrueerde vijand in de oorlog tegen het terrorisme en hekelden het absurde ervan. Hun interventie Errar de Dios (Afdwalen van God), over de relatie tussen godsdienst en de wereldwijde financiële crises is een installatie waarin onder anderen Angela Merkel, God, Monsanto, de heilige Paulus en Goldman Sachs optreden en er aan paus Franciscus een petitie word aangeboden ‘om de hel voorgoed af te schaffen’. Het Etcetera collectief wordt gelauwerd omdat het interactieve publiekskunst en openbare interventies ontwikkelt in zowel Argentinië als in andere landen. Ze verdienen hulde voor hun creativiteit en originaliteit, en omdat zij weigeren onrecht als de norm te beschouwen. Zij streven ernaar de geschiedenis te verbinden met het heden en lokale problemen te plaatsen in het licht van internationale conflicten. Ze worden geëerd vanwege hun diepgaande sociale betrokkenheid en het bewustmaken van de bevolking in Argentinië en daarbuiten. Perhat Khaliq China Muziek Perhat Khaliq (Ürümqi, 1982) is een charismatische singer-songwriter en gitarist. Zijn muziek komt recht uit het hart. Met grote oprechtheid geeft hij uitdrukking aan diepe menselijke waarden en emoties, met een authentieke stem die raakt aan de innerlijke overtuiging van de mensen. Zijn muziek vermengt traditionele Oeigoerse muziek met moderne rock en blues, en zijn poëtische teksten, meestal in het Oeigoers, hebben een sterk persoonlijke en lokale inslag. Perhat Khaliq is afkomstig uit de autonome Oeigoerse regio Sinkiang. Hij is autodidact en verdient in zijn geboortestad zijn geld met optredens in bars. In augustus 2014 werd hij in één klap bekend bij een miljoenenpubliek omdat hij tweede werd in het programma Voice of China, waarin hij akoestisch gitaar speelde en een van zijn nummers zong. Met zijn gepassioneerde, gruizige stem gaf hij een aangrijpende vertolking voor jong en oud, voor een publiek dat genoeg heeft van oppervlakkige muziek en de steeds groter wordende commercialisering. Dat hij zijn persoonlijke sociale invloed boven zijn muziek stelt werd één overrompelend moment duidelijk toen hij ervoor koos om niet zijn hand triomfantelijk omhoog te steken. Daarmee liet hij zien dat in het Oeigoerse ethos respect en vriendschap meer waarde hebben dan individuele triomf, die zoveel andere landen hoog in het vaandel hebben staan. Bij het directe menselijke contact dat Khaliq met zijn meeslepende muziek en zijn innemende persoonlijkheid maakt, vallen etnische verschillen weg en worden de kloven in de complexe, multi-etnische Chinese samenleving overbrugd. Perhat Khaliq wordt gelauwerd voor zijn vaardige, expressieve liederen, zijn poëtische teksten en uitmuntende muzikale uitvoeringen. Hij blaast traditionele Oeigoerse muzikale vormen nieuw leven in, waardoor dit unieke culturele erfgoed in stand wordt gehouden en tevens wordt vergroot. Hij laat zijn muziek horen buiten zijn eigen gemeenschap en toont aan dat je met muziek op authentieke wijze met miljoenen mensen kunt communiceren. Hij wordt geëerd omdat hij culturele verschillen overbrugt en mensen tot in hun diepste wezen raakt.
Fatos Lubonja Albanië Literatuur, media en journalistiek Fatos Lubonja (Tirana, 1951) is journalist, schrijver, televisiecommentator en prominent criticus in Albanië, die zijn landgenoten vaak een schokkende, maar noodzakelijke spiegel voorhoudt. Hij zat zeventien jaar gevangen wegens ‘opruiing en propaganda’ – hij had kritische artikelen geschreven en zou lid zijn van een dissidente ondergrondse beweging. Maar na zijn gevangenschap was hij alleen nog maar gesterkt in zijn geloof in democratie. Tijdens zijn eenzame opsluiting schreef Lubonja De laatste slachting, een boeiende Stalinistisch-Albanese herinterpretatie van het Oedipus-verhaal, en publiceerde later Het tweede vonnis, waarin hij zijn gevangenschap en het totalitaire doolhof beschrijft. Lubonja werd vrijgelaten in een tijd dat iedereen de loftrompet stak over de nieuwe, zogenaamd democratische regering, maar hij was een van de eersten die kritiek leverde op de voortdurende schendingen van de mensenrechten, waaronder ook het mishandelen van vroegere functionarissen van het afgezette regime, diezelfde mensen die hem gevangen hadden gezet. Lubonja spreekt zich uit tegen allerlei vormen van onderdrukking en onrecht, en dat doet hij zonder aanzien des persoons, met consequente objectiviteit in zijn analyses en met behoud van zijn onafhankelijkheid. Hij ontmaskert het bedrog en het misbruik van de machtshebbers en van diegenen die hen willen opvolgen, zowel ter linker- als ter rechterzijde. Zijn deels fictieve boek De valse Apocalyps gaat over zijn ervaringen tijdens de politieke crisis in 1997, toen Albanië afgleed naar anarchie. Lubonja schrijft regelmatig in kranten en geeft commentaar op de televisie. Hij is hoofdredacteur van het tijdschrift Përpjekja (Het streven), waarin gevoelige kwesties aan de orde komen, zoals het Albanese nationalisme, identiteit en mythen, de groeiende vriendjespolitiek en de verwoesting van plaatselijk bouwkundig erfgoed. Fatos Lubonja wordt gelauwerd vanwege zijn oprechte en scherpzinnige literaire verslagen van cruciale episoden in de recente Albanese geschiedenis, met behoud van zijn intellectuele integriteit en van zijn onafhankelijkheid onder zeer zware omstandigheden. Hij vecht onophoudelijk voor democratie, mensenrechten, vrije meningsuiting en het recht om verslag te doen van de geschiedenis van zijn land in een context waarin die vrijheid nog steeds wankel is. Hij verruimt het publieke debat en biedt een podium voor andere kritische geluiden. Hij wordt gehuldigd omdat hij onbevreesd de waarheid zegt. Ossama Mohammed Syrië Film Ossama Mohammed (Latakia, 1954) is een humanistisch filmmaker die met krachtige beelden aspecten van de complexe geschiedenis van Syrië over het voetlicht brengt en daarmee laat zien hoe machtsmisbruik het weefsel van de samenleving verwoest. Zijn film Step by Step is het verslag van de ervaringen van jonge rekruten met ideologie en gezag. Stars in Broad Daylight is een vernietigende satire op autoritaire systemen, patriarchaat en corruptie. Het is een vernieuwende, artistiek gedurfde film met indrukwekkende beelden en een sterke visuele compositie, die heeft bijgedragen tot het definiëren van de taal en esthetiek van de Syrische cinema en van grote invloed is geweest op de plaatselijke cultuur. Hoewel openbare vertoningen verboden waren, werden zijn films clandestien bekeken en besproken, wat mensen inspireerde tot sociale en artistieke moed. Voordat Mohammed in 2011 werd verbannen vanwege een verklaring over politieke gevangenen op het filmfestival in Cannes, maakte hij een wekelijks discussieprogramma over kunst en film, steunde hij collega’s en was verantwoordelijk voor manifesten als het Framework for the Development of Syrian Cinema (Plan voor de ontwikkeling van de Syrische cinema) in 1999.
De film Silvered Water, Syria Self-Portrait is opgenomen door ‘1001 Syriërs’ in samenwerking met Wiam Simav Bedirxan, een Koerdische activiste in Homs. Het zijn gruwelijke beelden van wreedheden, vastgelegd op mobiele telefoons en verzameld op YouTube, gecombineerd met de wanhoop van een banneling die van ver toekijkt en een aangrijpend ooggetuigenverslag van Bedirxzan in de straten van Homs, in haar moedig streven om de werkelijkheid getrouw weer te geven. Op onvervaarde en poëtisch wijze worden we in het diepst van ons hart geraakt door de realiteit van het Syrische conflict. Ossama Mohammed wordt gelauwerd omdat hij film gebruikt als een krachtig medium om scherpe vragen te stellen over menselijkheid, macht en conflicten, en vanwege zijn vernieuwende, poëtische, esthetische en praktische bijdrage aan de filmkunst in Syrië. Realistisch en creatief biedt hij talloze dilemma’s en hindernissen het hoofd en roept op tot discussies over Syrië en het gebruik van schokkende beelden. Hij heeft een nieuwe filmmodus uitgevonden, waarin hij via sociale media spreekt over zijn ervaring als banneling en de situatie in zijn door oorlog verscheurde land, en dat alles in een compact pluralistisch verhaal. Ossama Mohammed wordt geëerd omdat hij bevestigt dat mensen het nodig hebben om in conflictsituaties getuigenis af te leggen en de macht te benutten van creativiteit en cultuur. Oksana Shatalova Kazachstan Beeldende kunst Oksana Shatalova (Rudnyy, 1972) is een invloedrijke kunstenaar, conservator en kunstcriticus uit een industriestadje in het Aziatische deel van Kazachstan. In haar geëngageerde werk zet zij vraagtekens bij de Kazachse samenleving en hoe die wordt voorgesteld, en doet dat met subtiele foto’s en video’s waarin het Sovjetverleden en de dagelijkse sociale en economische problemen grondig worden geanalyseerd. The Romantics is een ironisch onderzoek naar de relatie tussen de staat en de burgers, waarin wordt gekeken hoe de arbeiders reageren op de verandering van socialisme naar kapitalisme. In Conservation worden kanttekeningen gezet bij door de staat opgelegde vooruitgangsnormen via afbeeldingen van verlaten gebouwen. Haar werken over ‘politics of the body’ geven een geestig feministisch commentaar op het huidige Kazachstan met zijn traditionele patriarchaat en commercialisering. In verschillende video’s gebruikt zij haar eigen lichaam als een flirterige heks (Witches), een mechanische sekspop (Biotech), een fabrieksmeisje (Red Flag) en vrouwen die gezichtsoefeningen doen (Tortures of Beauty), of baden in melk en rozenwater (Mummification). Haar werk als conservator laat zien hoe kunstenaars zich bewegen tussen het centrum en de periferie, waarbij zij naar beide kanten kijken. Een voorbeeld daarvan is ‘Stills’, een fotoproject in Centraal-Azië, waar meer dan tachtig kunstenaars aan meededen, bestemd voor het CentraalAziatische paviljoen op de Biennale in 2011. Shatalova is een van de meest actieve kunstcritici in Centraal-Azië en publiceert regelmatig scherpe artikelen in catalogi, kunsttijdschriften en online over de toestand van de kunst in haar regio en daarbuiten. Zij is codirecteur van de School voor Theorie en Activisme – Bishek, een cultureel en research instituut, waar jonge kunstenaars (Tadzjieken, Oezbeken, Kirgiezen en Kazachen) lessen en begeleiding krijgen. Oskana Shatalova wordt gelauwerd vanwege haar uitzonderlijke inzet voor de rol van de kunst in een geïsoleerde en moeilijke context. Zij combineert haar veelzijdige kennis van de Kazachse samenleving met hedendaagse conceptuele talen om uitdrukking te geven aan significante realiteiten, over culturele grenzen heen. Zij verwoordt op intelligente wijze kritische standpunten en deelt haar ideeën via haar publicaties. Zij wordt geëerd omdat zij haar artistieke werk consequent richt op sociaal belangrijke kwesties, in het bijzonder de ongelijkheid tussen de seksen, en omdat zij zo genereus kunstenaars in Centraal-Azië begeleidt, adviseert en steunt.
Y’en a Marre Senegal Muziek, media en journalistiek Y’en a Marre (Dakar, 2011) is een multidisciplinair collectief van populaire rappers en onderzoeksjournalisten, die via de hiphopcultuur het burgerschap een nieuwe vorm willen geven. Omdat ze de steeds terugkerende problemen zat waren en wisten dat iedereen dat ‘Y’en a Marre’gevoel koesterde (‘We zijn het zat. De maat is vol.’) besloten mede-oprichters Thiat, Kilifeu, Fadel Barro, Denise Sow, Aliou Sane, Djily Bagdad, Ahmed Seck, Abdoulaye Niass, Fou Malade en Simon gebruik te maken van hun bekendheid en vaardigheden, en richtten zij het collectief op om verandering teweeg te brengen. Hun eerste actie was een burgerinitiatief: ‘1000 klachten over de regering’. Vervolgens organiseerde het collectief protestacties tegen het besluit van president Wade om buiten de grondwet om aan de macht te kunnen blijven. In 2012 speelden ze een leidende rol in het motiveren van stemgerechtigden om te verhinderen dat hij werd herkozen, en deden dat met campagnes en nummers als ‘Ga stemmen, dat is jullie wapen’. Y’en a Marre treedt spontaan op in openbare ruimten en rappen hun boodschappen via concerten, radio, mobiele telefoons en internet. Dat doen ze in zowel het Frans als het Wolof, doorweven met slang, om zo alle lagen van de bevolking te bereiken. Via hun nummer ‘Dox Ak Sa Gox’ (Deelnemen aan de gemeenschap) en de lancering van l’Observatoire de la Démocratie et de la Bonne Gouvernance (Observatorium van Democratie en Goed Bestuur) worden burgers geholpen om lokaal de zaken in eigen hand te nemen en gekozen functionarissen ter verantwoording te roepen. Y’en a Marre is niet verbonden aan een politieke partij en preekt geweldloosheid. Ondanks politiegeweld, arrestaties en pogingen tot omkoping stimuleren ze burgers hun verantwoordelijkheid te nemen. Met hun gedurfde methoden bereiken zij jonge activisten in heel Afrika. Y’en a Marre wordt gelauwerd omdat zij de rap in Senegal nieuw leven hebben ingeblazen via hun sociaalbewogen teksten en muziek. Hun campagnes zijn een krachtige mix van cultuur en activisme, waarin de hiphop een essentiële rol speelt. Met grote moed en energie proberen ze de burgers politiek bewust te maken en stimuleren ze hen om op vreedzame wijze weer betrokken te raken bij het bestuur en richting te geven aan de toekomst. Zij worden gehuldigd omdat zij met hun populaire rapnummers en overtuigende methoden jongeren direct aanspreken en prikkelen tot actie, en zodoende de idee van democratie een nieuwe impuls geven in West-Afrika en daarbuiten.