Blz.111 474. Ferdinand Porsche, beroemd ontwerper van auto's, overlijdt en komt bij de hemelpoort. Sint-Pieter vangt hem op en zegt: 'Meneer Porsche, vanwege uw grote verdienste voor de ontwikkeling van de auto mag u een wens doen'. Porsche denkt even na en zegt 'Goed, laat me dan een uurtje met God babbelen'. Petrus knikt, brengt hem naar de troonkamer en stelt hem voor aan God. Porsche vraagt aan God: 'Beste God, U ontwierp 'de vrouw', waar zat U met uw hoofd toen U haar uitvond?'. God: 'Hoe bedoel je?'. Porsche: 'Nou, je ontwerp stikt van de fouten. Ga maar na: De voorkant is niet aerodynamisch Het maakt veel te veel lawaai De onderhoudskosten liggen extreem hoog Het is 5 a 6 dagen in de maand volkomen nutteloos De achterkant hangt te los Het moet constant opnieuw geverfd en afgewerkt worden De uitlaat zit te dicht bij de inlaat De koplampen zijn vaak te klein Het brandstofverbruik ligt veel te hoog God denkt even na en antwoordt dan: 'Meneer Porsche, dat mag dan misschien wel zo zijn, maar volgens de statistieken rijden er meer mannen met mijn uitvinding dan met de jouwe'. 475. Marc staat in de supermarkt aan te schuiven. Achter hem staat een knappe blondine. Wanneer hij zich omdraait, glimlacht ze naar hem en steekt haar hand op als begroeting. Hij is verbaasd en vraagt aan haar of zij hem misschien ergens van kent. Zij zegt hierop stilletjes tegen hem: "Marc, jij bent waarschijnlijk de vader van een van mijn kinderen". Marc schrikt hiervan en begint diep na te denken. Plots denkt hij terug aan lang geleden, aan de eerste en (enige keer) dat hij vreemd gegaan is. Hij vraagt aan de dame: "Ben jij de blondine die ik op mijn vrijgezellenavond genomen heb op de biljarttafel, terwijl al mijn maten stonden te supporteren en jouw vriendin mij geselde met een natte selderstengel? Waarop de vrouw verschrikt antwoordt: "Marc, ik ben gewoon de lerares Nederlands van jouw dochter"
Blz.112 476. De 70-plussers kennen dit wel uit ervaring. De min 70-ers kunnen het gedicht misschien al stilaan vanbuiten leren. Prachtig gedicht van Annie M.G. Schmidt. Ik ben nog fit van lijf en verstand. Wel wat artrose in mijn heup en mijn knie. Als ik me buk, is het net of ik sterretjes zie. Mijn pols is iets te snel, mijn bloeddruk wat te hoog. maar ik ben nog fantastisch goed...zo op 't oog Met de steunzolen die ik heb gekregen, loop ik weer langs de Heer zijn wegen, kom ik in de winkels en ook weer op het plein. Wat heerlijk zo gezond te mogen zijn. Wel gebruik ik een tabletje om in slaap te komen en over vroeger te kunnen dromen. Mijn geheugen is ook niet meer zoals het was en ik ben weer vergeten wat ik gisteren nog las. Ook heb ik wat last met mijn ogen en mijn rug raakt meer en meer gebogen. De adem is wat korter, mijn keel vaak erg droog. Maar ik ben nog fantastisch...zo op 't oog. Is het leven niet mooi, het gaat zo snel voorbij, als ik kijk naar de foto's, over vroeger van mij. Dan denk ik terug aan mijn jeugdige jaren. Wilde ik een jas, dan moest ik heel lang sparen. Ik ging fietsen en wandelen, overal heen, en ik kende geen moeheid, zo het scheen. Nu ik ouder word, draag ik vaak blauw, grijs of zwart en ik loop heel langzaam, vanwege mijn hart. Doe het maar op uw gemak, zei de cardioloog. U bent nog fantastisch...zo op 't oog De ouderdom is goud, ja begrijp me wel. Als ik niet kan slapen en dan tot honderd tel.
Dan twijfel ik, denk ik of dat wel waar is en of dat beeld van goud niet een beetje raar is. Mijn tanden liggen in een glas, mijn bril op tafel, gehoorapparaat in mijn tas Mijn steunzolen naast het bed op de stoel. U weet dus wat ik met die twijfel bedoel. Trek niets in twijfel, zei de pedagoog. U bent nog fantastisch goed...zo op 't oog. En 's morgens als ik ben opgestaan en eerst de afwas heb gedaan, lees ik het laatste nieuws in de krant. Ik wil toch bijblijven en naderhand doe ik van alles, eerst geef ik de planten water, de kamer stoffen doe ik later. Wel gaat alles wat traag heb na 't eten wat last van mijn maag. Maar ik wil niet zeuren, want 't mag, dat is heel gewoon op je oude dag. Aanvaard het rustig zei de psycholoog.. U bent nog fantastisch goed...zo op 't oog
Blz.113 477. Een blondje besluit een aquarium te kopen om zoutwatervissen te kweken. Ze besluit naar zee te rijden ten einde aan zout water te geraken. Op de pier van Oostende gekomen ontmoet ze een visser. Ze speekt hem aan en vraagt om zout water. “Wat kost een emmer water” vraagt de blonde meid aan de man. “Vijf euro” zegt de man. “Goed, doe me maar een emmer.” De man schept een emmer water uit de zee en de blonde betaald 5 euro. Thuis gekomen kiepert ze deze in het aquarium. Ze stelt vast dat ze heel wat tekort komt en dat ze nog enkele malen heen en weer zal moeten rijden. Terug in Oostende zit daar nog steeds datzelfde mannetje. Ze spreekt hem terug aan, maar ondertussen was het laag tij geworden... Amaai, zegt ze, Je hebt al goed verkocht vandaag!
478. De vertegenwoordiger komt doodmoe in het kleine stadje aan. Er is maar 1 hotelletje. Tot overmaat van ramp zijn alle kamers bezet. Hij smeekt de baas: “Leg me te slapen, geeft niet waar, maar ik moet absoluut kunnen uitrusten.” “Wel, zegt de hotelier, ik heb hier een twee-persoonskamer waar er maar een bed bezet is. Als je met die man op een akkoord komt om de kamer en de prijs ervan te delen is dat voor mij goed. Maar, ik zeg je van tevoren, hij snurkt geweldig. Het is zelfs zo erg dat alle gasten 's morgens hun beklag erover doen.” “Maakt niks uit, antwoordt de vertegenwoordiger, Ik ben veel te moe.” De twee mannen komen tot een akkoord en eten 's avonds aan dezelfde tafel. 's Morgens komt de vertegenwoordiger als eerste de trap af om naar het ontbijtzaaltje te gaan. Vrolijk fluitend en goed gehumeurd de hotelbaas groetend. “Nou moe,” zei deze. “Zo vrolijk, heb je goed geslapen, heeft hij niet gesnurkt?” “Helemaal niet, zegt de vertegenwoordiger. Geen enkel moment.” “Hoe is dat in Godsnaam mogelijk,” vroeg de hotelbaas. “Heel eenvoudig,” zegt de vertegenwoordiger. “Ik kwam een beetje later dan hij de kamer binnen. Hij lag al op zijn bed. Ik heb hem een kus gegeven op zijn achterwerk en gezegd: Goedenacht, schoonheid. En die kerel heeft daarna de hele nacht rechtop in bed gezeten om me in de gaten te houden.”
Blz.114 479. Tijdens een vlucht in een tweezitter wordt de piloot onwel. De passagier is in paniek en probeert zenuwachtig de radio: “May day, May day!! De piloot is buiten bewustzijn!” Ik krijg hem niet wakker!... en ik kan niet vliegen! May day” Ze hoort een rustige stem die zegt: “Hier de controletoren. Ik ontvang U luid en duidelijk en zal U hier door praten. Ik heb heel wat ervaring in dit soort zaken, blijf gewoon kalm en alles komt in orde. Geef me uw hoogte en positie a.u.b.” “Vlug” zegt ze in de micro: “Ik ben 1m70, blond en zit in de stoel vooraan rechts.” Lange stilte... “OK,” zegt de stem uit de toren traag. “Herhaal dan nu na mij: Onze Vader, die in de hemel zijt..... “
480. Vader Haai en zijn zoon zijn onderweg. Plotseling zwemt er boven hen een groep mensen. Zegt vader haai: “Wel, mijn zoon, nu gaan we zo ver naar boven, dat alleen de bovenste helft van onze vin te zien is en draaien enkele ronden rond die zwemmers!” Zo gezegd, zo gedaan. Vader haai: “Jongen, nu doen we dat opnieuw, maar laten nu onze hele vin zien!” Dus die twee zwemmen weer enkele ronden rond die zwemmers en duiken daarna iets dieper. Vader haai: “Wel, mijn zoon, nu langs beneden aanvallen en vreten maar! Dat doen ze dan ook; Alle zwemmers worden opgepeuzeld. Een beetje later, terwijl vader en zoon daarna rustig en tevreden rondzwemmen en nagenieten, vraagt zoon haai: “Papa, waarom hebben we eigenlijk eerst al die ronden rond die zwemmers gezwommen, we hadden ze toch zonder probleem direct kunnen opeten?”“Zoon, 't is heel simpel, leeg gescheten smaken ze gewoon veel beter!”
Blz.115 481. Betekenis van de kleuren! Gisteren liep ik langs het Gemeentehuis Hasselt, waar de Belgische driekleur vrolijk wapperde. Er stond een Amerikaanse toerist in alle ernst naar die vlag te staren. Hij vroeg me wat nu de betekenis is van de kleuren rood, geel en zwart. Ik zei tegen hem: "Dat heeft alles te maken met de belastingen in Belgie." "Als we de belastingaangifte in de bus krijgen, worden wij rood van woede." "Als we het te betalen bedrag lezen, trekken we geel weg." " Om vervolgens ons zwart te betalen !" De Amerikaan knikte begripvol en antwoordde: "Bij ons is dat precies hetzelfde, alleen zien wij er nog sterretjes bij."
482. “Hallo André, hoe gaat het nog met jou?” “Ach dag Rik, dat moet nu wel lukken zeker dat we elkaar tegenkomen in Harelbeke.” Rik woont in de ardennen en houdt er een forellen kwekerij op na. Zegt André zo fier als een gieter: “Ik ben eergisteren vader geworden.” “En is het een jongen of een meisje” vroeg Rik. “Een meisje” “En hoe gaat het met de moeder” ging Rik verder. “Ik weet het niet, ik heb het haar nog niet gezegt”
Blz.116 483. Boerenverstand. Een landbouwer laat 17 paarden na aan zijn 3 zonen. In zijn testament verdeelt hij de erfenis als volgt, - mijn oudste zoon de helft van alle paarden ; - mijn tweede zoon een derde van alle paarden ; - mijn jongste zoon een negende van alle paarden. Omdat het onmogelijk is om 17 paarden te delen door 2, door 3 of door 9, beginnen de problemen tussen de 3 zonen. Op een gegeven ogenblik beslissen ze, ten einde raad, om hun buur, ook een landbouwer, wiens intelligentie ze al lang bewonderen, om raad te vragen, in de hoop dat die een oplossing kan vinden. De boer neemt het testament en leest het aandachtig, na enkele ogenblikken gaat hij thuis zijn eigen paard halen en voegt het toe aan de 17 andere. Nu staan er 18 paarden in de wei. Vanaf nu wordt het mogelijk voor de erfgenamen om tot de verdeling over te gaan, zoals voorzien in het testament van hun vader: - de oudste neemt de helft van de 18 paarden = 9 paarden. - de tweede neemt een derde van de 18 paarden = 6 paarden. - de jongste neemt een negende van de 18 paarden = 2 paarden. Samen hebben ze nu, 9 + 6 + 2 = 17 paarden. Er blijft 1 paard over, dat van de buurman, die het terug mee naar huis neemt. Een boer kan ook rekenen al is het met een hindernis!! 484. Alcoholcontrole... Een Brit wonende tussen Brugge en Antwerpen is zwaar onder invloed van alcohol en ziet zwart als een oude bakelieten telefoon, ge weet wel die van vroeger... Een politieman houdt de auto aan, stelt zich voor en vraagt: "Heeft u gedronken?"... Met een dikke tong antwoordt de man: "Yes... deze morgen... is mijn dochter getrouwd... en ik hou niet van kerken... dus ben ik naar het café geweest... en heb enkele biertjes gedronken... Daarna... gedurende het banket... heb ik 3 flessen gekraakt... een Corbières... een Minervois... en ... een faugères. Om te eindigen... gedurende het feest... heb ik 2 flessen... Johnny Walker... black label... keizer gemaakt..." Uiteindelijk antwoordt de politieagent, geïrriteerd: "Weet u dat ik politieagent ben en u aangehouden heb voor een alcoholtest???"... Vol humor antwoordt de Brit: "En U... weet u dat... dit voertuig ... Engels is... en mijn vrouw rijdt!!???"...
Blz.117 485. De juiste uitleg ... Jef en Lowie zijn boeren. Van Lowie weet heel het dorp dat hij socialist is. Op een dag staan ze op het veld een beetje te praten over het weer, over de gewassen en over de beesten. Ineens zegt Jef tegen Lowie: "Mag ik nu eens iets vragen? Gij zijt socialist, maar wat wil dat eigenlijk zeggen, socialist zijn?" "Dat zal ik eens vlug uitleggen", zegt Lowie. "De socialisten zijn voor een eerlijke herverdeling." "Eerlijke herverdeling, wat wil dat nu weer zeggen?", vraagt Jef. "Wel, ik zal een voorbeeld geven", antwoordt Lowie. "Gij hebt twee ezels. Ik heb er geen. Socialisme wil zeggen dat gij één van uw ezels aan mij geeft, dan hebben we er elk één. Dat is herverdeling en dat zou toch beter zijn." "Goh, daar is iets van", zegt Jef. "Daar moet ik eens over nadenken." Hij gaat naar huis voor het middageten. Aan tafel zegt hij tegen zijn vrouw: "Germaine mens, ik heb met Lowie gesproken. Ik peins dat ik ook socialist ga worden." "Socialist?", vraagt Germaine. "Waarom? Wat is dat voor iets?" "Wel", zegt Jef. "Wij hebben twee ezels. Lowie heeft er geen. Als ik er één aan hem geef, dan hebben we alle twee een ezel. Dat is herverdeling en dat zou toch beter zijn." "Goh, daar is iets van", zegt Germaine. "Daar moet ik eens over nadenken." Ze zit een poosje te denken en zegt dan ineens: "Zeg Jef, maar Lowie heeft toch twee koeien. Wij geen, als wij een ezel aan hem geven, moet hij toch een koe aan ons geven. Denkt ge niet? "Toemme, da's ook waar", zegt Jef. Hij naar Lowie. "Lowie, jong, ik heb eens met ons Germaine gesproken", zegt hij. "Wij zouden ook wel socialist willen worden, maar ze zegt dat gij twee koeien hebt. Als wij een ezel aan u geven, dan moet gij toch een koe aan ons geven." Lowie bekijkt hem en zegt: "Jef, ofwel heb ik dat niet goed uitgelegd, ofwel hebt ge me niet goed begrepen, maar socialisme, dat werkt alleen met ezels.
486. Een man stapt de apotheek binnen en vraagt en vraagt aan de apotheker: “Kan ik een hier een capoot krijgen?” De apotheker, een beetje uit zijn lood geslagen door die ruwe taal: “Kan je dat niet een beetje beleefder vragen?” De kerel haalt zijn penis boven en vraagt: “Kan je geen manteltje versieren voor deze kerel hier?”
Blz.118 487. Een vrouw komt bij de dokter, bont en blauw geslagen... Dokter: "wat is er gebeurd?" Vrouw: "Dokter, elke keer als mijn man dronken thuiskomt slaat hij me ineen..." Dokter: "daar ken ik een zeer doeltreffende remedie tegen: als uw man dronken thuiskomt, neem een kopje kamillethee en begin te gorgelen, gorgelen, gorgelen." 2 weken later komt de vrouw terug bij de dokter zij ziet er herboren en fris uit. Vrouw: "Dokter, dat is een geniale oplossing! Telkens mijn man beschonken thuiskwam en ik kamillethee gorgelde, is er niets gebeurd! Dokter: "Zie je nu hoe eenvoudig het is om je mond te houden ?" 488. Bij de politie van Brugge rinkelt de telefoon De politie: “bie de fidderolle” De beller: “ja, allo ik bel’n van’t ool van Pluto vo junder te zegn dak zuste e zwoane omverre gereen en. Wak moek nu doen?” De politie: “baja, tis nu juste tjahtsizoen en vo zuke pruts kommen wiender nie buten wi: je pluumdem, je leegdem, e je doedem greed in den oven lik e kalkoene.” De beller: “aja, tis goet, mo wa moekik me zien motto doen?” 489. Moedermelk. Studenten in een hogere biologie klas kregen hun periode examen. De laatste vraag was: 'geef zeven voordelen van moedermelk' .... De vraag was de moeite waard, Een student, had het er moeilijk mee, maar hij schreef ; 1) Het is de perfecte formule voor de baby. 2) Het biedt immuniteit tegen verschillende ziekten. 3) Het is altijd de juiste temperatuur. 4) Het kost niets. 5) Het bindt het kind aan de moeder en vice versa. 6) Het is altijd beschikbaar als het nodig is. En toen wist hij niets meer te bedenken. Tot slot, in wanhoop, net voor de bel ging voor het einde van de test, schreef hij nog vlug - - - 7) Het wordt geleverd in twee aantrekkelijke verpakkingen en het is hoog genoeg van de grond zodat de kat er niet bij kan! Hij kreeg zijn 100 punten...
Blz.119 490. Een man gaat naar de dokter en zegt: “Dokter ik heb van die nare dromen, en geraak maar niet in slaap. “Waarvan droom je dan wel?” vraagt de dokter. “Ik zie een hele kudde schapen die aan het voetballen zijn.””Oke” zegt de dokter, “ik zal je wat pillen meegeven die je vandaag nog moet innemen en het zal rap over zijn.” “Mag ik die pillen morgen niet nemen.” “Waarom” “Wel” zegt de man, “vanavond spelen ze de finale.”
491. Een man staat aan de toog een pintje te drinken. Plots neemt hij zijn oog uit en werpt het tegen het venster, het wipt omhoog, tegen de muur en springt dan in zijn hand. Niemand die wat zegt. Een half uur later hetzelfde ritueel en een uur later opnieuw. De man naast hem vraagt waarom hij dat eigenlijk doet. “Wel” zegt de man, “ik kijk of mijn fiets er nog staat.”
492. Een parkwachter gaf instructies aan een groep wandelaars. Hij waarschuwde: “Het is niet uitgesloten dat u een grizzlybeer tegenkomt, hoewel ze de mensen meestal uit de weg gaan. Maar het ware toch beter dat u van die kleine belletjes aan je rugzak bind, je kan ze krijgen in de winkel daar aan de overkant. Moest je uitwerpselen van een grizzly vinden op uw weg, maak dan dat je wegkomt.” “Hoe weten wij nu dat ze van een grizzly zijn?” vroeg een van de wandelaars. “Dat ziet u meteen, de uitwerpselen zitten vol met kleine belletjes.”
493. Jantje komt te laat op school en zegt: “Ik moest de stier wegbrengen om een koe te dekken” Vraagt de schoolmeester: “Kan je vader dat niet doen?” “Zeker kan mijn vader dat maar de stier doet het wel beter.”
494. Op een avond loopt Patrick zijn stamcafé binnen en zegt: “Wim geef me snel een pintje, ik had ruzie met mijn vrouwtje en ik beef nog. ”Oh ja” vroeg zijn vriend: “hoe is het afgelopen.” ”Toen alles voorbij was kwam ze op handen en voeten naar me toe gekropen, echt waar. Zegt Wim: “Dat is verrassend! En wat zei ze?” “Kom van onder dat bed, broekschijter.” 495. Een belangrijk computerbedrijf heeft aangekondigd dat er een borstimplantaat op de markt zal komen die muziek opslaat en ook kan afspelen afhankelijk van de cupmaat en de afmeting van de speaker. Het wordt gezien als een zeer grote sociale doorbraak, omdat vrouwen altijd klagen dat mannen naar hun borsten kijken en niet naar ze luisteren.
Blz.120 496. Een kelner vraagt aan een gierige Nederlander na het dessert of hij nog iets verlangt. “Jazeker,” zegt hij na de rekening bekeken te hebben. “Ik wil de rekening graag geflambeerd.”
497. Prins Filip, die van België, bezoekt een boerderij en de pers is er natuurlijk bij. Een fotograaf maakt een foto van de varkensstal. Zegt de prins: “Schrijf nu niet onder de foto Filip met de varkens of zo …” De volgende dag stond de foto in de krant en eronder stond, Prins Filip, derde van links.
498. Jefke komt thuis van school en vraagt aan zijn ouders: “Wat voor een spel is overspel?” Zegt zijn moeder: “Overspel is geen spel, want er zijn geen winnaars, alleen verliezers.” Waarop zijn vader zegt: “Maar …. meedoen is belangrijker dan winnen.
499. Definitie. De ene vriendin tegen de andere: “Het huwelijk is als een fata morgana in de woestijn, paleis, palmbomen, kameel …….Plots verdwijnt alles, enkel de kameel blijft over.”
500. Komt een man bij de garage. Vraagt hij aan de garagehouder: “Ik wil graag twee spiegels voor mijn Lada.” Zegt de garagehouder: “Ik vind het een goede ruil.”