ASSESSMENT 3, COMPETENTIE 3&5
Doelstelling: De student demonstreert de vaardigheid dat hij GVO-activiteiten, op basis van een reeds vastgestelde programmatische aanpak, uit kan voeren en dergelijke activiteiten kan coördineren (competentie 5 coördinatie van preventieve en voorlichtingsactiviteiten).
Onderbouwing van gemaakte keuzes. Toetsinstument. Over deze opdracht vroeg ik mij af hoe kan ik GVO-activiteiten beoordelen? Waar moet ik dan opletten? Het volgende kwam in mij op; Wanneer een GVO-product gemaakt wordt gebeurd dit aan de hand van een aantal stappen, ofwel planmatig werken. Als dit zo is, dan kan dit ook getoetst worden en bestaat er vast zoiets als een criteria hiervoor. Gezien ook het feit ook dat alles wat aangeboden wordt aan cliënten en de zorg transparant moet zijn, lijkt het mij logisch dat er een kwaliteitsinstrument moet bestaan. Iets waaraan de zorgvrager de verzekeraar kan zien dat het gaat om een kwalitatief goed product. Waarschijnlijk kunnen die producten ook een certificering krijgen, wat in HKZ is opgenomen. Ik ben gaan zoeken op het internet en ik heb daarover het volgende gevonden: Preffi Zoals ik hierboven beschreef worden GVO en preventie activiteiten planmatig en systematisch gemaakt, het is een essentiële voorwaarde voor effectiviteit. Het landelijk centrum GVO is in 1994 gestart met een project om richtlijnen voor effectiviteit van gezondheidsbevordering op te stellen, wat leidde in 1995 tot het Preventie Effect Instrument ofwel preffi 1.0 en sinds 2003, na een uitgebreide test periode, is de preffi 2.0 uitgebracht wat staat voor Preventie Effectmanagement Instrument. Sinds 2006 en 2007 is, als een aanvulling op preffi 2.0, een Empowerment Kwaliteit Instrument (EKI) ontwikkeld. De preffi is ontwikkeld voor alle GVO- en preventiewerkers en voor iedereen die projecten en interventies uitvoert, maar ook voor directies en management van instellingen, financiers van GVO en preventie, ondersteuningsstructuur en afnemers van GVO en preventie. Wat is preffi 2.0 Preffi is een kwaliteitsinstrument dat op een systematische werkwijze ondersteund en tot doel heeft de effectiviteit an gezondheidsbevorderende projecten te vergroten. Preffi 2.0 bestaat uit 8 clusters uit zowel de theorie als praktijk; • • • • • • •
Probleemanalyse doelgroep doelen interventieontwikkeling Implementatie Evaluatie Randvoorwaarden en haalbaarheid
Ieder cluster bevat een aantal criteria waarop een project kan scoren met zwak, matig of sterk. Met behulp van deze scores krijgen alle clusters en het totale project een rapportcijfer. Op basis van deze beoordeling kunnen verbeterpunten en acties worden geformuleerd. Het Preffi-instrument bestaat uit de volgende onderdelen: • Scoreformulier • Operationaliseringen en normering van de Preffi-items • Korte toelichting op het gebruik Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Uitgebreide toelichting op het gebruik Pagina 5 van de uitgebreide toelichting Een preffi beoordeling begint met een projectbeschrijving. De beoordeling van een project alleen op grond van papier staat of valt met de kwaliteit van de projectbeschrijving. Neem daarom de eigen projectbeschrijving goed door, voordat je deze door anderen laat beoordelen. Voor het uitvoeren van een beoordeling heb zowel het scoreformulier als de Operationalisering en normering nodig. • •
EKI-instrument. Het EKI instrument (Empowerment Kwaliteit Instrument) is ontworpen als aanvulling op Preffi 2.0. In opdracht van het programma Gezond Leven van ZonMW heeft het NIGZ in samenwerking met de Universiteit van Humansistiek het EKI-instrument ontwikkeld. Het empweroment denken wordt binnen de gezondheidsbevordering belangrijk gevonden, echter in de praktijk blijkt dit vaak lastig te zijn omdat het denken binnen gezondheidsbevordering sterk gericht is op planmatig, evidence based en doelgericht werken. De empowerment benadering is gericht op de directe doelgroep en stelt de mogelijkheden en wensen van de doelgroep centraal. Het EKI instrument bestaat uit drie delen • scoreformulier • operationalisering en normering van ieder van de items uit de scoreformulier • toelichting op het instrument.
Preffi 2.0 / EKI en gebruik in de praktijk van mijn stage adres. Ik heb binnen de organisatie gevraagd of men het preffi-instrument gebruikt, en of men bekend is met het EKI-instrument wat een aanvulling is op Preffi 2.0 Binnen de GGZ WNB wordt er niet één van deze instrumenten gebruikt. Wel worden er programma's gemaakt zoals budgettering, e-learning bijvoorbeeld. Maar men heeft deze niet gemaakt aan de hand van een GVO model. Ik vind dat GGZ WNB zeker naar dit instrument moet kijken om te zien of het iets is wat bruikbaar is voor de praktijk. Ikzelf vind het EKI-instrument wel een goede methoden, omdat je daardoor bewust gemaakt wordt om de doelgroep centraal te zetten en er in te betrekken. Het is daarom voor mij de uitdaging om samen met mijn studiegenoot eens te kijken of wij volgens een GVO-model voorlichting kunnen geven aan een cliëntengroep van onze gezamenlijke stage plaats. Het onderwerp 'het metabool syndroom” is momenteel een fenomeen te noemen. Hoewel er binnen de GGZ WNB programma's bestaan die hierop aansluiten, vonden wij toch dat desondanks door de onze doelgroep hier niet of weinig gebruik van wordt gemaakt, waarop wij ons afvroegen waardoor dat dit zo is. Waarom maakt onze doelgroep hier bijna geen gebruik van? We richten ons, na voldoende (wetenschappelijke) onderzoeken en relevante literatuur te hebben gelezen, voornamelijk op de belangrijke factor fysieke inactiviteit. Het was voor ons beide interessant een vertaalslag te maken voor sport en bewegen op een gesloten unit waarin mensen verblijven die beperkt zijn in hun vrijheden en die onder begeleiding naar buiten mogen. Het is een uitdaging om dit op die manier te doen dat een ieder zich betrokken voelt in het onderwerp, dan men het gevoel heeft zelf hebben kunnen meedenken en helpen aan een verbetering. Hiermee doelend het programma empowerment te geven. Hiermee sluit het tevens aan op herstelgerichte zorg en rehabilitatie gericht werken. We hebben hierbij gedacht om in een vorm van een klinische les de voorlichting te geven aan de begeleiders van Horst/Ligne/TOA. Opdat zij kennis hebben van het onderwerp; “het metabool syndroom”. Zodat zij de clientengroep kunnen voorlichten. We hebben ook hier de kracht van empowerment trachten te gebruiken.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Uitwerking van competentie 3 & 5 Formuleren van criteria waaraan de preventieactiviteit en voorlichtingsactiviteit aan moet voldoen: Expliciete criteria mogen niet vaag en onrealistisch zijn. Om de criteria juist te formuleren waaraan de preventieactiviteit moet voldoen, maken we gebruik van een ezelsbruggetje : De RUMBA- regel. Criteria moet aan de volgende voorwaarden voldoen : • • • • •
Relevant : Understandable : Measurable : Behavioural : Attainble :
Ze zijn van belang voor het onderwerp en het doel. Ze zijn begrijpelijk voor alle deelnemers. Ze zijn meetbaar. Ze zijn te beschrijven in termen van waarneembaar gedrag. Ze zijn haalbaar onder de omstandigheden.
De vertaalslag met betrekking op onze preventieactiviteit : Doel van de klinische les is de zorgverleners die de klinische les bijwonen uitleg te geven over het metabool syndroom. Wat de risicofactoren zijn m.b.t. metabool syndroom. Welke behandelingen er mogelijk zijn. ( relevant). We doen de klinische les geven aan zorgverleners en daarna aan de cliënten groep die verblijven op Ligne 3. Vandaar we ervoor kiezen om beide lessen in eenvoudige taal te presenteren naar beide groepen ( Understandable). Doordat we een Preffi meetinstrument gebruiken tijdens de klinische les is onze preventieactiviteit meetbaar. ( Measurable). De doelstelling van de klinische les is om bewust te zijn van de effecten van sport en meer bewegingsmogelijkheden op de Ligne 3. Bovendien prikkelen we door een creativiteitstechniek door 8 vragen te stellen aan de zorgverleners m.b.t. sport en bewegingsmogelijkheden op Ligne 3. Na de aanbevelingen die we na de klinische les hopen dat er een verandering ontstaat bij de zorgverleners door bijvoorbeeld sport en beweging een grotere prioriteit te geven voor de cliënten tijdens hun verblijf op Ligne 3. ( Behavioural). Door de aanwezige zorgverleners uit te nodigen om mee te denken hoe en wat kan er veranderd worden m.b.t. sport en beweging op Ligne 3. Meedenken wat realistisch is en meedenken of de aanbevelingen haalbaar zijn.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Probleemanalyse Beoordeling over de huidige stand van zaken qua wetenschappelijke kennis en inzichten. Vanuit de Westerse wetenschap is er steeds meer aandacht voor onze leefwijzen en welke gezondheidsrisico's dit met zich mee brengt, en hoe dit samenhangt met het groeiende probleem als overgewicht. Een nieuw fenomeen is de aandoening; het metabool syndroom. Verschillende artikelen zijn hier inmiddels over verschenen, en hoewel men het nog niet helemaal eens over de oorzaken van het ontstaan van het metabool syndroom, wijst men wel op een gezonde levensstijl als preventie voor het verminderen van het krijgen van het metabool syndroom. Bestaande onderzoeken wijzen uit dat kleine aanpassingen in onze “Westerse” leefwijzen zoals; voldoende bewegen, gezonde voeding, gezond dag/nacht ritme van grote invloed zijn op het metabool syndroom. Een ander artikel wijst er op dat mensen met de aandoening Schizofrenie ook een groot risico lopen. Mede door hun leefstijl (roken, weinig bewegen, slecht dag/nachtritme, ongezonde voeding), maar ook omdat medicatie zoals anti-psychotica een negatiever effect hebben op metabole bijwerkingen. Nog een andere negatieve bijwerkingen van psychofarmaca is het toenemen van lichaamsgewicht. Bronnen: • Standpunt Suiker Stichting Nederland, Baarn augustus 2005. • NRC Handelsblad: Hollen en stilstaan, moderne leefstijl bevordert het metabool syndroom, 13 maart 2003. • Cicero; januari 2004 nummer 1, artikel “het verband tussen buik en hersenen” door Bart Meijer van Putten. • Het Perron; 23e jaargang nr.3, mei-juni 2007, Erkenningsnummer: P509268 • Elianne Tieleman, mei 2006, Eindexamenopdracht afdeling Fysiotherapie Hogeschool van Utrecht: “De effecten van verschillende interventies op patienten met het metabool syndroom”. • Gezondheidskundige interventies / metabool syndroom Drs. B. Sassen, Artikel uit Lectoraat Leefstijl en Gezondheid, promotie onderzoek, Hogeschool Utrecht. http://www.hu.nl/Zwevend/ZwevendLectoraten/Lectoraat+Leefstijl+en+Gezondheid/Promotieonderzoek.htm •
Door leefstijl naar gezondheid, de mythe van het bewegen, Prof. dr. L. Vanhees. Faculteit Gezondheidszorg / Hogeschool Utrecht.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Beschrijving van de specifieke kenmerken van de doelgroep (clientengroep). Ligne 3 is een gesloten setting binnen de Horst/Ligne/Toa van de sector volwassen lang. Ligne 3 biedt momenteel plaats aan 13 cliënten. • De cliënten binnen Ligne 3 variëren qua leeftijd tussen de 18 en 65 jaar. • De cliënten die hier momenteel verblijven hebben een complexe psychiatrische problematiek. • De cliënten hebben met elkaar gemeen dat ze al een langere tijd opgenomen zijn binnen de GGZ WNB. Of een lange hulpverleningsgeschiedenis met veel teleur stellingen, traumatische momenten en een toenemend isolement voor cliënt en familie. • Cliënt heeft begeleiding nodig, waarbij deze 24 uur per dag aanwezig is. • De cliënten zijn relatief kwetsbaar, waarbij te denken is aan : ernstige stoornissen in het denken, gevoel en gedrag ; ernstige problemen in het sociaal en maatschappelijk functioneren ( negatief zelfbeeld, beperkte sociale vaardigheden, achterstand in algemene, interpsychische ontwikkeling, geringe draagkracht ). • Ten aanzien van mobiliteit binnenhuis hebben de cliënten over het algemeen geen hulp nodig ( met uitzonderingen daargelaten). • Van de 13 cliënten hebben 10 cliënten een Rechtelijke Machtiging en 3 cliënten zijn vrijwillig opgenomen. • De cliënten met een Rechtelijke Machtiging mogen naar buiten : het zij onder begeleiding van 2 begeleider,of met een begeleider of onder toezicht van beeld of op afspraak. • De hulpvragen van de cliënten hebben betrekking op meerdere levensgebieden vanuit de rehabilitatiemethodiek. Zowel vanuit de SRH = Systematische rehabilitatie methodiek en de Integrale rehabilitatiebenadering ( IRB) • Hierbij hebben de cliënten behoefte aan toezicht en sturing. • De opnames kenmerken zich in de meeste gevallen doordat cliënten “uitbehandeld’ zijn binnen hun huidige afdeling, een gesloten deur nodig hebben of een terugval krijgen die al dan niet gepaard gaat met een crisis. • Vanuit de rehabilitatiemethodiek wordt de cliënt ondersteund in het formuleren van zijn wensen en behoeftes. • De cliënt wordt enerzijds begeleid in het accepteren van zijn/haar psychiatrische problematiek, anderzijds wordt de cliënt erop gewezen gebruik te maken van zijn resterende vermogens. • Bij het formuleren van wensen en doelen worden in een drie luik gesprek met de cliënt, pb-er en behandelaar opgesteld. • Doelstelling vanuit de begeleiding naar cliënten toe is de kwaliteit van leven verbeteren, waarbij de cliënt zijn onvermogen accepteert en gebruik weet te maken van zijn resterende vermogens. Met als doel dat de cliënt naar tevredenheid kan wonen, werken, leven en sociale contacten kan hebben, dit alles in een zo normaal mogelijk kader. • De cliënt staat centraal en worden eigen verantwoordelijkheid van de cliënt als uitgangspunt genomen.
Determinanten van (Psychische) problematiek, gedrag en omgeving. Hier gaan we zoeken naar beïnvloedende factoren en determinanten die van belang zijn in het oplossen of voorbestaan van het probleem. De uitkomsten van dit cluster geven aan waar de beste aangrijpingspunten voor interventies liggen. We maken hier gebruik van het ASE-model (De Vries 1996, 2000). Uitgangspunt van het ase model is dat mensen redenen kunnen aangeven waarom zij zich op een bepaalde manier gedragen. Het ase model geeft het uiteindelijke gedrag schematisch weer. In deze fasen zijn we gaan inventariseren wat er zoals geboden wordt aan bewegingstherapie op of voor cliënten van Ligne 3. Vinden cliënten zelf dat ze genoeg mogelijkheden krijgen aangeboden tot bewegingsactiviteiten. Wordt er aan de cliënten gevraagd door begeleiders of behandelaar hoe zij hun conditie ervaren en of ze wel of niet aan voldoende lichaamsbeweging doen. Bijvoorbeeld wordt er in het begeleidingsplan aandacht besteed aan bewegings- of sportactiviteit, is dit opgenomen in concreet gedrag. Bijvoorbeeld cliënt maakt per dag 15 minuten een wandeling? Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Intentie: De intentie is de bedoeling, het ‘van plan zijn’ van mensen, om bepaald gedrag te vertonen. De intentie van een persoon kan worden gepeild door vragen : Hoe vaak bent u van plan te sporten of te bewegen deze week? clienten willen wel iets doen aan bewegen, zij maken soms hiertoe concrete afspraken of weten dat ze dat moeten doen ter voorkoming van gezondheidsproblemen. Het komt aanbod tijdens de inventarisatie gedeelte bij het maken van een begeleidingsplan. Barrières: Barrières kunnen de relatie tussen de intentie en het gedrag beïnvloeden. Een drietal factoren kan barrières vormen bij het uitvoeren van de gedragsverandering. Een eerste barrière is dat een positieve intentie in de loop van de TIJD in een negatieve intentie kan veranderen,Bijvoorbeeld dat het voor de cliënt in tijd te lang duurt voordat het resultaat zichtbaar is, m.b.t. bewegen. Een tweede barrière is kan de omzetting van een positieve intentie in gedrag worden beïnvloed door allerlei VOORWAARDEN die de cliënt aan de intentie koppelt. Bijvoorbeeld dat een cliënt als voorwaarden neemt dat hij/ zij zich goed wil voelen ( geen stemmen in het hoofd, ) Cliënten voelen zich belemmerd door hun psychiatrische problematiek, zoals gevoelens van onveiligheid, het niet alleen naar buiten durven kunnen gaan. Door medicatie of drugs/alcohol gebruik. Het niet voor zichzelf kunnen organiseren, het niet kunnen vragen van ondersteuning bij uitvoering van een bewegingsactiviteit. Hospitalisatie wat het verblijf op een afdeling binnen een psychiatrische afdeling met zich mee kan brengen. De cliënt stelt als voorwaarde dat een andere cliënt mee gaat. De druk die er kan heersen om aan een sportactiviteit deel te nemen, waardoor de client ervaart dat hij/zij zich hier aan moet houden kan tot verzet leiden. Als derde kunnen er zich EXTERNE OMSTANDIGHEDEN voordoen waarop een persoon geen invloed heeft. Cliënt voelt zich lichamelijk niet in staat. De cliënt voelt zich moe en lui en is niet gemotiveerd om te gaan bewegen. Het is slecht weer om te lopen naar de bewegingsactiviteit. Cliënt heeft een afspraak met een behandelaar of met een andere discipline. De cliënt krijgt net op dat tijdstip bezoek van familie. De cliënt heeft drie dagen geen vrijheden na positief zijn van drugsgebruik Overgewicht waardoor er al spraken is van een slechte conditie. Attitudes : Cognities zijn de verwachtigingen die een cliënt heeft van een bepaald gedrag. Een determinant die de intentie van een cliënt direct beïnvloed zijn de attitudes, deze worden gevormd op basis van overwegingen om zich op een bepaalde manier te gedragen. Het zijn de redenen die mensen voor een bepaald gedrag hebben. Aan overwegingen worden waarderingen gekoppeld, beoordelingen in positieve of negatieve zin. KENNIS die een persoon heeft over de consequenties van een bepaald gedrag heeft een belangrijke plaats in de uiteindelijke attitude. Is er voldoende kennis over de positieve effecten van lichamelijke activiteit. De afweging van de voor – en nadelen die het persoon ziet aan het gedrag. Cliënt kan bijvoorbeeld denken : Ik kom toch niet meer uit de psychiatrische instelling. Cliënt heeft het vertrouwen en het geloven in herstel verloren in eigen functioneren Cliënten kunnen bang zijn voor letsels en onplezierige gewaarwordingen associëren met bewegen ( resnick-2000). Aan de attitudes kunnen bepaalde emoties gekoppeld worden die ontstaan bij de uitvoering van gedrag. Attitudes kunnen worden opgespoord door te stellen : • Regelmatig bewegen levert op dat ik mijn spanningen loslaat. • Regelmatig bewegen levert op dat ik gewicht verlies. • Regelmatig bewegen geeft mij de mogelijkheid om meer van de unit weg te zijn en naar buiten te gaan. • Regelmatig bewegen buiten geeft mij meer kansen om weg telopen waardoor ik een suïcidepoging kan ondernemen. • Als ik niet lichamelijk actief ben levert dat op dat ik gewoon kan doen waar ik zin in heb. • Als ik niet lichamelijk actief ben levert dat op dat ik nergens naar toe hoef. • Als ik niet lichamelijk actief ben levert dat op dat ik me niet te veel hoef in te spannen.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Sociale invloed : De sociale invloed betreft de mate waarin een persoon al of niet instemt met de opvattingen van personen uit zijn sociale omgeving. REFERENTOPVATTINGEN : opvattingen van de persoon over wat anderen denken of wat iemand denkt dat anderen denken. MOTIVATIE OM TE CONFORMEREN : Of de cliënt geneigd is om zich wel of iets van de opvattingen van anderen aan te trekken. Op ligne 3 zie ik cliënten die gevoelig zijn voor de mening van anderen cliënten. Vooral cliënten met een laag zelfbeeld zijn sterk beïnvloedbaar door de mening van andere cliënten. Door de begeleiding kan ook gezegd worden dat er vandaag geen tijd is voor een wandeling. De GROEP waartoe iemand hoort heeft dan ook een belangrijke invloed op het gedrag van deze persoon, in een groep gelden bepaalde regels en hij is geneigd zich hieraan te passen omdat hij bij die groep wil horen. ( dit is sociale invloed). Sociale invloed kan zijn positief = sociale steun. Het verstrekken van informatie of het bieden van emotionele of materiële steun Bijvoorbeeld een cliënt herinneren om naar een sportactiviteit te gaan, een cliënt extra aandacht geven om te begeleiden naar de sportactiviteit, Aanwezigheid op de sportactiviteit positief bekrachtigen Sociale invloed kan zijn negatief = sociale druk. Bijvoorbeeld dat er opmerkingen komen van medecliënten dat bewegen en sport er niet toe bijdraagt om gezonder te leven in de psychiatrische instelling. Sociale druk kan ook zijn dat er als de personeelsbezetting minimaal is en onvoldoende begeleiders om een cliënt naar een bewegingsactiviteit te begeleiden. De sociale invloed en specifiek de stimulans die mensen ondervinden wordt verschillend ervaren door actieve versus inactieve mensen. De actieve begeleiders zien de stimulans ( omgeving) anders dan inactieve cliënten. Eigen effectiviteit : Hiermee wordt bedoeld de INSCHATTING OVER DE HAALBAARHEID VAN HET GEDRAG die een persoon maakt en draait om de vraag : Denk je dat je het kunt? Volgens Bandura(1986) bepaalt de eigen effectiviteit de mogelijkheden dat iemand ziet wel om gedrag wel of niet te vertonen 1) Zijn er eerdere ervaringen opgedaan m.b.t. sport en bewegen? 2) Is het haalbaar voor de begeleiders bij onderbezetting op de afdeling? ( praktische) vaardigheden nemen een heel belangrijke plaats in bij de eigen effectiviteit. Vanuit de sociale omgeving kan sociale druk worden uitgeoefend op de eigen effectiviteit Deze druk moet de client weerstaan of hij moet onder invloed van deze druk het gewenste gedrag uitvoeren. Vaardigheden ( zoals het uitvoeren en bij de begeleiding duidelijk maken dat een wandeling gewenst is elke dag ) gaan een rol spelen als de persoon pogingen onderneemt het gedrag uit te voeren. Bij lichamelijke activiteit is iemands intentie positiever als deze ervaart controle te hebben over het voor de lichamelijke activiteit gewenste gedrag. De eigen effectiviteit is voor bewegingsgedrag een essentiële factor. Externe variabelen : Externe variabele zijn bijvoorbeeld : 1) de Leeftijd. ( tussen 18 en 65 jaar). 2) Sekse ( 4 mannen en 9 vrouwen). 3) Opleidingsniveau van cliënten. 4) Endogene gezondheidsdeterminant zoals : psychische stoornissen Hieronder komen : Depressie, angststoornissen, afhankelijkheid van alcohol en suïcide. Ook persoonskenmerken en psychische gezondheid spelen een belangrijke rol bij de verworven eigenschappen. Persoonskenmerken kunnen iemand in staat stellen exogene factoren ( zoals stress) en endogene factoren (zoals gezondheidsproblemen) de baas te worden, te reduceren of te tolereren ( coping).
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Ligne 3 & begeleiders Zorgvisie: Volwassenen Lang kijkt naar wat de client wilt; neemt dat op in het begeleidings-of behandelingsplan, en breidt zich uit naar "herstelgerichte zorg": het geheel van rehabilitatie, behandeling en reïntegratie van de clientengroep. Herstel betekent naast leren leven met je beperkingen ook risico`s durven nemen - de crisis voor lief nemen - vanuit het vertrouwen in je kansen en mogelijkheden. Volwassenen Lang gebruikt al enige jaren psychosociale rehabilitatiebenadering zoals beschreven door Wilken e.a. (1994, 1999).
(Samenwerking. Visiedocument 2007-2010 sector Volwassenen Lang). De begeleiders van Ligne 3 bezitten empowermentvaardigheden zoals; • De doelgroep centraal stellen • touwetjes uit handen kunnen geven • flexibel kunnen werken • initieren van participatie processen • kunnen luisteren en in invoelen. • Verantwoordelijkheid bij de groep laten
Formuleren van eventueel tekorten in het aanbod van binnen de gehele GGZ –instelling. Voor de sector volwassen kort is er voldoende aanbod, maar voor volwassen lang en cliënten op een gesloten unit is het aanbod beperkt m.b.t. sport en beweging. Hieronder beschrijf ik wat de mogelijkheden van de cliënten op Ligne 3 gebruik van kunnen maken. Om dit duidelijker te maken beschrijf ik bewegingsactiviteiten waarbij ik een beschrijving geef van de werkwijze en opzet. Sport en bewegings mogelijkheden voor gesloten volwassen lang : Wat Inloopmoment zaalactiviteit Sport en Spel.
Waar Grote sportzaal, Landgoed Vrederust
Zwemmen
De Agger, Landgoed Vrederust
Health 4 U • Training levenstijl en gezonde voeding. • Training conditie en bewegen. • Training gezonde alternatieven. Bewegingstherapie
Op diverse locaties binnen GGZ WNB
Sport Fit Plus
Multi functionele ruimte Horst/Ligne/Toa Fitnesscentrum, te Bergen op Zoom
Wanneer Dinsdag, van 8.45-10.00 uur ( badminton ). Vrijdag, 9.00 u – 10.15 u ( volleybal en andere groepssporten). Dinsdag of in overleg met therapeut ook op andere dagen . Maximaal 1,5 uur. 1 keer per week, op afspraak.
Dinsdag Op inloop en afspraak.
Hieronder een beschrijving van de sport en spel mogelijkheden binnen GGZ WNB. Elke afdeling heeft hiernaast nog een eigen sport en beweging mogelijkheden. Er zijn afdelingen waar via een uitgestippelde route een dag per week gewandeld wordt met een groep cliënten.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Module : Inloop zaalactiviteiten • Werkwijze en opzet : Het is afdeling – sector overstijgend. Bewegingsagogisch aanbod. Er is een vaste begin tijd en een vaste eindtijd, daar binnen kunnen de cliënten komen en gaan, afhankelijk van hun IBP. Ieder bepaalt in principe zijn wijze van deelname, inachtneming van geldende normen en regels. De deelnemers dienen een redelijke mate van zelfredzaamheid te hebben. • Contra- indicatie : Storend-gedrag of psychoses. Cliënten met een ernstige verstandelijke beperking. Module Inloop zwemmen • Werkwijze en opzet : De inloop kent een vaste begintijd, en een vaste eindtijd. Daarbinnen kunnen de mensen komen en gaan, e.e.a. in relatie tot de afspraken in het IBP. Ieder bepaalt in principe zijn wijze van deelname, in achtneming van geldende normen en regels. Van de deelnemers wordt een redelijke mate van zelfredzaamheid gevraagd. • Contra- indicatie : Storend gedrag en zich niet kunnen aanpassen van hygiëne en veiligheid. Psychotisch gedrag of ( ernstig) getraumatiseerde cliënten. Cliënten die ook ineen regulier zwembad terecht kunnen. Health4U Basiscursus “Gezonde voeding en levensstijl “ • Werkwijze en opzet : Health4U bestaat uit 3 fasen. 1 ) een introductiefase : uitleg over het verband tussen medicatiegebruik, levensstijl en overgewicht. 2) Een trainingsfase : Training “levensstijl en gezonde voeding “, training conditie en bewegen “gezonde alternatieven”. 3) Een voortgezette trainingsfase : deze invulling is afhankelijk van de cliënt en de mogelijkheden binnen de GGZ WNB. Te denken valt aan conditietraining, ontspanningstraining, kort therapie op positief denken of ontwikkelen van zelfvertrouwen. Groepsgrootte : minimaal 4 cliënten, maximaal 10 cliënten. • Contra - indicatie : Onvoldoende motivatie. Agressie, automutilatie, bloeiende psychose. Module : Fitness ( big 2 ) : • Het is een open groep. Er wordt gewerkt in een fitnes ruimte waarin verschillende fitness apparatuur staat opgesteld. Voor elke cliënt wordt een oefenschema opgesteld, die de cliënt vervolgens gebruikt om te trainen en/of te oefenen. • Contra- indicaties : cliënten die niet in een groep kunnen functioneren of helemaal geen eigen initiatief kunnen ontplooien. Ernstige fysieke en/of somatische beperkingen. Module ontspanning door inspanning : •
•
Werkwijze en opzet : 1) een gesloten groep, 2) Instroom elke 4 weken. 3) Circulair aanbod. 4) Op indicatie geplaatst worden. 5) Individueel werken in de groep. 6 ) Vaste structuur van leiding, kern en afsluiting via diverse ontspanningstechnieken. 7 ) Er wordt zowel bewegings- als lichaamsgericht gewerkt. Contra – indicatie : Niet zelfstandig en individueel in een groep kunnen werken. Acute fase van een psychose.
Module Ontspanningsoefeningen volgens Jacobson voor cliënten uit de sectoren VK en VL. • •
Werkwijze en opzet : In de groep op basis van een cursorisch aanbod, geënt op de methode Jacobson. Het is een gesloten groep, die via een bepaalde methodiek de beginselen van zelf leren te ontspannen krijgt aangeboden. Er wordt gewerkt met huiswerkopdrachten. Contra – indicaties : Psychosen, cliënten met een ( ernstige) traumatisch verleden of cliënten die door hun toestandsbeeld niet in een groep kunnen zijn.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Formulering van eventueel tekorten binnen het aanbod bij GGZ WNB. • Folders over sport en bewegingsmogelijkheden zijn verkrijgbaar bij de SOS en liggen niet op de units waar cliënten verblijven. • Cliënten van volwassen –lang hebben beperkte mogelijkheden om buiten de unit te sporten gezien het financiële plaatje ( reactie van de klinische les). • Bijvoorbeeld op Ligne 3 heb je in de dag dienst 2 begeleiders op 13 cliënten, dus begeleiden naar een sportactiviteit is niet haalbaar.
Formuleren van criteria waaraan de preventieactiviteit en voorlichtingsactiviteit aan moet voldoen. Expliciete criteria mogen niet vaag en onrealistisch zijn. Om de criteria juist te formuleren waaraan de preventieactiviteit moet voldoen, maken we gebruik van een ezelsbruggetje : De RUMBA- regel. Criteria moet aan de volgende voorwaarden voldoen : Relevant : Understandable : Measurable : Behavioural : Attainble :
Ze zijn van belang voor het onderwerp en het doel. Ze zijn begrijpelijk voor alle deelnemers. Ze zijn meetbaar. Ze zijn te beschrijven in termen van waarneembaar gedrag. Ze zijn haalbaar onder de omstandigheden.
De vertaalslag met betrekking op onze preventieactiviteit : •
•
• •
•
Doel van de klinische les is de zorgverleners die de klinische les bijwonen uitleg te geven over het metabool syndroom. Wat de risicofactoren zijn m.b.t. metabool syndroom. Welke behandelingen er mogelijk zijn. ( relevant). We doen de klinische les geven aan zorgverleners en daarna aan de cliënten groep die verblijven op Ligne 3. Vandaar we ervoor kiezen om beide lessen in eenvoudige taal te presenteren naar beide groepen ( Understandable). Doordat we een Preffi meetinstrument gebruiken tijdens de klinische les is onze preventieactiviteit meetbaar. ( Measurable). De doelstelling van de klinische les is om bewust te zijn van de effecten van sport en meer bewegingsmogelijkheden op de Ligne 3. Bovendien prikkelen we door een creativiteitstechniek door 10 vragen te stellen aan de zorgverleners m.b.t. sport en bewegingsmogelijkheden op Ligne 3. Na de aanbevelingen die we na de klinische les hopen dat er een verandering ontstaat bij de zorgverleners door bijvoorbeeld sport en beweging een grotere prioriteit te geven voor de cliënten tijdens hun verblijf op Ligne 3. ( Behavioural). Door de aanwezige zorgverleners uit te nodigen om mee te denken hoe en wat kan er veranderd worden m.b.t. sport en beweging op Ligne 3. Meedenken wat realistisch is en meedenken of de aanbevelingen haalbaar zijn.( Attainble).
Gekozen interventies: • •
Klinische les Spel (©Speel mee & beweeg!)
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Klinische les Onderwerp: ©Speel mee & beweeg! Het metabool syndroom en gezond bewegen.
Datum: 23 mei 2008
Gegeven door: Marina van Caam & Astrid Groeneveld-Oosterwaal
Ruimte: Multifunctionele ruimte Horst/Ligne/TOA
Doelgroep: De begeleiders en cliënten van Ligne 3 Tijd : 14.00u tot 15.00u Doelstelling: Een bewustmaking bij de begeleiders omtrent het metabool syndroom in relatie gezonde leefstijl en de rol die zij hierin kunnen spelen. Probleemstelling: Een verstoring van de balans tussen voedselopname en lichamelijke activiteit kan leiden tot een gevaarlijke combinatie van aandoeningen, clienten van Ligne 3 bewegen te weinig. Tijd:
Inhoud
Wie
Hulpmiddelen / werkvorm
Introductie: 5 min.
Welkomswoord Uitleg waarom deze klinische les
Marina
Klok/horloge, docerend
Kern :
10 min.
Uitleg metabool syndroom
Astrid
Kaartjes/vel papier
10 min.
Vragen spel
Marina & Astrid
Vraastellingen op papier.
10 min.
Uitleg Gezond bewegen!
Astrid
Brainstormen. Flap over.
Afronding:
Terug kijken op wat we Marina hebben geleerd, samenvatten wat we mee kunnen nemen!
Score formulier
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
©Speel mee & beweeg!
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Inleiding. Middels dit programma willen wij u voorlichting geven omtrent het metabool syndroom en wat u er zelf aan kan doen om dit gezondheid probleem te voorkomen. Het betreft een GVO activiteit, de keuze voor het onderwerp is ons geadviseerd door de activiteiten begeleidster die ondermeer werkzaam is op afdeling de Ligne 3, tevens is ons duidelijk geworden dat het onderwerp een nieuw fenomeen is in de gezondheidszorg. Graag willen wij ons steentje hier in bijdragen, en zijn gekomen om ons te richten op het probleem en wat men er aan zou kunnen doen om het te voorkomen. Door middel van het geven van een klinische les aan begeleiders (van Ligne 3), proberen wij de aandacht te vestigen op het metabool syndroom in relatie gezonde leefstijl om hun zo bewust te maken van de rol die zij hierin kunnen spelen. Immers zij kunnen de cliënten die ze begeleiden voorlichten omtrent het voorkomen van het metabool syndroom en kunnen het (mee) signaleren wanneer iemand een risico loopt. U kunt in het programma lezen wat het metabool syndroom is, waaraan het te herkennen is, en welke aanbevelingen u ter harte kunt nemen om het te voorkomen of te verminderen. We leggen een relatie tussen het metabool syndroom en het effect van een gezonde leefstijl. Tevens geven we een uitleg wat een gezonde leefstijl is en richten ons specifiek op gezond bewegen.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
1.1 Het metabool syndroom In 1974 was al bekend dat overmatig buikvet vaak samengaat met beginnende “suikerziekte” ofwel diabetes (type 2) , een afwijkende vetsamenstelling van het bloed en een te hoge bloeddruk. Hoe het onderling met elkaar te maken had was nog niet duidelijk, het werd later ook wel syndroom X genoemd. Sinds 1998 wordt de naam (term) “metabool syndroom1” door de Wereldgezondheidsorganisatie gebruikt om aan te geven dat het om een stofwisselingsstoornis gaat in een aantal organen tegelijk. Het metabool syndroom komt veel voor in de Verenigde Staten, bij maar liefst een kwart van de bevolking, ook in Nederland is het probleem in opmars. Door het metabool syndroom loopt men het risico op: Diabetes en hart- en vaatziekten.
1.2 Herkennen ofwel symptomen. Er is spraken van het metabool syndroom indien aan drie van de volgende 5 punten (criteria) wordt voldaan. • Vet ophoping in de buikholte ( abdominale adipositas) bij mannen boven 108 cm en bij vrouwen boven 88 cm • Verhoogd gehalte van een vetachtige stof in het bloed (triglyceriden boven1.7 mmol/l) • Verlaagd HDL-cholesterol beneden 1.0 mmol/l bij mannen en beneden 1.3 mmol bij vrouwen • Hoge bloeddruk ( boven 130/85 mmHg). • Nuchtere bloedsuikergehalte (bloedglucose boven 5.6 mmol/l). 1.3 Het ontstaan van het metabool syndroom. Een verstoring van de balans tussen activiteit en voedselopname kan leiden tot het metabool syndroom. De afgelopen eeuw is ons (Westerse landen) leefpatroon sterk veranderd. We eten veel meer tussendoortjes en bewegen veel minder. Er zijn maar weinig schommelingen tussen activiteit en inactiviteit.Dit heeft als gevolg dat de biologische klok in de hersenen tegenstrijdige informatie krijgt, die raakt uit balans, waardoor er een kans bestaat op het krijgen van het metabool syndroom. Ook het dag- en nachtritme heeft zo zijn invloed op de stofwisseling. Het metabool syndroom ontstaat meestal sluipend, mensen kunnen jarenlang met het probleem rondlopen. Het wordt meestal pas ontdekt wanneer er duidelijke klachten zijn van bijvoorbeeld diabetes type 2, of hartklachten. Kortom mensen met een ongezonde leefstijl lopen risico op het krijgen van het metabool syndroom en verhogen hiermee de kans op het krijgen van; diabetes en Hart- en vaatziekten. Voornamelijk inactiviteit is een belangrijke factor in het ontstaan en instandhouden van het metabool syndroom. 1.1 Wat kan u zelf doen om te voorkomen dat je kans hebt op het krijgen van het metabool syndroom! Het hebben van een gezonde regelmaat: • Voldoende lichaamsbeweging, volgens richtlijnen dient men zich in eerste instantie te richten op het verhogen van bewegingsactiviteiten. • Regelmatig eten, weinig snoepen en geen tussendoortjes als snacks en chips, matig met alcohol. • Niet of weinig roken • Gezond dag- en nachtritme Metabool= een verzamelnaam voor stoffen die een onmisbare rol spelen bij het stofwisselingsproces (metabolisme), chemische stoffen die tijdens de stofwisseling worden gevormd. Syndroom= symptomencomplex die bij een ziekte behoren, combinatie van ziekteverschijnselen die als eenheid kan worden opgevat 1
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
• •
Houdt er een gezond lichaamsgewicht op na Bij een vermoeden van het metabool syndroom, neem contact op met een huisarts
2.1 Gezonde leefstijl. Met de komst van de industrie is de leefstijl drastisch veranderd. Er is voedsel genoeg en we kunnen er over beschikken wanneer we maar willen. Onze lichamelijke activiteiten zijn fors verminderd, deden we vroeger alles te voet of met de fiets, nu pakken we al snel de auto. 2.2 Bewegen Een regelmatige lichamelijke activiteit heeft een positief effect op de gezondheid en heeft een gunstig effect op kwaliteit van leven en psychische gezondheid. Regelmatig sporten of bewegen geeft een mens een goed gevoel, omdat je een betere conditie krijgt en je hierdoor fitter voelt. Echter er wordt nog te weinig aan beweging gedaan, vooral door mensen met een chronische aandoening een reden te meer om hier aandacht aan te besteden. Smoezen om niet te bewegen: • Ik ben te moe • Daar ben ik te oud voor • Bewegen is niet goed voor mijn gezondheid • Helemaal alleen begin ik er niet aan • Ik ben geen sportief type • Ik ben te dik • Ik heb gezondheidsproblemen • Ik houd het toch niet vol • Bewegen is duur • Ik beweeg al genoeg • Ik zou niet weten waar ik moet bewegen • Ik zou niet weten hoe ik moet bewegen. 2.3 Wat is gezond bewegen voor volwassenen! Voor volwassenen en mensen vanaf 55 jaar gaat het om een half uur matig intensief bewegen op tenminste vijf, maar bij voorkeur, alle dagen van de week. Matig intensief wil zeggen; als u behoorlijk snel moet ademhalen en als uw hart sneller gaat kloppen. Ga niet zo ver dat u buiten adem raakt en dat u niet meer kunt praten terwijl u beweegt. Of dat u lang nodig heeft om weer bij te komen. Duur en intensiteit van lichamelijke intensiteit zijn inwisselbaar; korter zeer intensief bewegen (hardlopen) mag ook. Voor inactieve 55 – plussers geldt: elke extra hoeveelheid lichaamsbeweging is meegenomen. • • • • • • •
Gezonde bewegingsvormen zijn onder anderen: Dansen Tuinnieren wandelen fietsen Het nemen van de trap inplaats van de lift Gym, bijvoorbeeld te volgen via t.v. Programma.
2.3 Sporten en sportclubs Sporten heeft als voordeel dat je andere mensen leert kennen. Het sporten binnen een club kan de sociale contacten bevorderen. Het andere voordeel is dat wanneer je samen sport je elkaar kan motiveren wat een houvast kan zijn om het sporten of gezond bewegen te blijven doen. Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
2.4 Welke bewegingactiviteiten worden er geboden via de GGZ WNB. Wat
Waar
Wanneer
Inloopmoment zaalactiviteit Sport en Spel
Grote sportzaal Landgoed Vrederust
Dinsdag 8.45u – 10.10u (badminton) Vrijdag 9.00 u – 10.15u (volleybal en andere groepssporten)
Zwemmen
De Agger Landgoed Vrederust
Disndag of in overleg met therapeut ook op andere dagen Maximaal 1,5 uur.
Health 4 U Training levenstijl en gezonde voeding Training conditie en bewegen Training gezonde alternatieven
Op diverse locaties binnen GGZ WNB
1 keer per week 1 uur Op afspraak.
Bewegingstherapie
Multifunctionele ruimte Horst/Ligne/TOA
Dinsdag
Fit Plus
Fitnesscentrum
?
2.5 Tips om gezond te bewegen! • • • • • • • • •
Bedenk voor u zelf welke bewegingsactiviteit bij u past. Bouw duur, intensiteit en frequentie geleidelijk op Mimimaal een half uur per dag sportief bewegen is een gezondstreven Zoek een persoon die u kan ondersteunen bij het uitvoeren van de activiteit(en) Samen bewegen is leuk en motiverend! Geef u zelf de rijd en ruimte om te bewegen. Bespreek met u persoonlijk begeleider wat u ervan wilt opnemen in u begeleidingsplan Vraag begeleiding om samen de boodschappen te doen met de fiets in plaats van met de auto. Plan (eventueel samen) een route op het terrein, van ongeveer 30 minuten en loop deze minimaal 5 keer per week.
Buig uw meest gemaakte smoezen eens om naar: • Ik stap naar mijn begeleider, mede client of vriendin en vraag ze mee om minmaal 30 minuten te gaan wandelen. • Ik vraag mijn vriend(in) na het eten een rondje te gaan fietsen/wandelen. • Welke activiteiten zijn er te vinden in mijn buurt/woonplaats waaraan ik deel kan gaan nemen? Kijk op hoe en waar bewegen voor nuttige tips en links voor mogelijkheden in uw buurt. • Ik schaf van de week een stappenteller aan. Houd 3 dagen mijn dagelijkse stappen bij en maak een plan om X stappen per dag meer te halen
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
3.1 Gezonde voeding. Bij een gezonde leefstijl hoort gezonde voeding. Veel mensen eten te veel en verkeerd of te onregelmatig. Gezonde voeding bevat voedingstoffen die wij nodig hebben om ons lichaam gezond te houden. Over gezonde voeding wordt al veel gezegd en geschreven.Verschillende boeken en tijdschriften schrijven over dit onderwerp, tevens is er op afdeling de Ligne 3 een receptenboek aanwezig waar allerlei tips en gezonde recepten in beschreven zijn. Doch gezien het belang van de combinatie gezond bewegen en gezonde voeding, willen wij er kort de aandacht op vestigen. 3.2 De schijf van vijf. Ieder Voedingsmiddel bevat een verschillende voedingstoffen in wisselende hoeveelheden. Door gevarieerd te eten, is de kans het grootst dat het lichaam voldoende voedingsstoffen krijgt. Voor de basis van gezonde voeding kan men de schijf van vijf gebruiken. Deze bestaat uit een ruime hoeveelheid brood, aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten, groente en fruit en 2 keer per week vis. Dit wordt aangevuld met zuivelproducten en vlees, eieren of vleesvervangers, margarine, bak- en braadproducten. Daarbij is voldoende vocht belangrijk. De schijf van vijf kent vijf regels: • Eet gevarieerd • Eet niet te veel en beweeg • Minder verzadigd vet • Eet volop groente en fruit en brood • Ga veilig om met voeding. Voedingsmiddelen zoals; snoep, gebak. Snacks etc. zoveel mogelijk laten staan, deze zorgen voor te veel calorieen, en ze zijn minder belangrijk voor het leveren van voedingstoffen. Neem eerder een stuk fruit. Wees matig met het gebruik van alcoholische dranken. •
Groente en fruit Belangrijk vanwege: vitamines, zoals vitamine C en foliumzuur, mineralen zoals kalium, vezels en bioactieve stoffen
•
Brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten Belangrijk vanwege: koolhydraten, eiwit, vezels, B-vitamines en mineralen
•
Zuivel, vlees(waren), vis, ei en vleesvervangers Belangrijk vanwege: eiwit, mineralen zoals ijzer en calcium, B-vitamines en visvetzuren
•
Vetten en olie Belangrijk vanwege: vitamine A, D en E en essentiële vetzuren
•
Dranken Belangrijk vanwege: water
3.3 Energie in Balans Als je in gezonde energiebalans bent, voel je je fit en zit je lekker in je vel. Energiebalans is eten en bewegen in balans! Je lichaam is in balans als de hoeveelheid eten die je binnenkrijgt overeen komt met de energie die je verbruikt. Kort gezegd: wat je eet, moet je ook verbranden. Of je in energiebalans bent, heb je grotendeels zelf in de hand. Je bepaalt immers zelf hoeveel je eet en hoe actief je bent. Zit je lekker in je vel? Dan ben je vast en zeker in balans. Dat is wat de energiebalans met je doet: het Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
zorgt goed voor je lijf. En wie zijn energiebalans eenmaal heeft gevonden, houdt hem vaak gemakkelijk vast. Het wordt je tweede natuur. Kijk, daar heb je je hele leven wat aan! Batterij Hoe werkt die energiebalans precies? Vergelijk je lichaam maar met een batterij. De batterij laadt op door ‘voeding’. Hij loopt weer leeg door die energie uit je eten te gebruiken. Wie veel in beweging is, verbruikt veel energie. Maar eet je meer dan je verbruikt, slaat je lichaam de niet gebruikte energie op in de vorm van vet. Je wordt dikker. Eet je minder dan je verbruikt, dan val je af. Energiebalans helpt je omgaan met teveel. Gezond en niet te veel eten is de oplossing voor veel hedendaagse gezondheidsproblemen. Balans-ABC Als je in energiebalans bent, hoef je niet te lijnen of te piekeren over je gewicht. De beloning is dus groot. Wat je ervoor moet doen? Niet meer dan dit ABC’ tje: Afwisselen – Varieer volop met eten uit de Schijf van Vijf en je hebt elke dag een gezond en lekker menu. Zo krijg je alle voedingstoffen binnen die je nodig hebt. Kies vooral voor veel groente, fruit en brood. Je eet gezond als je de regels en vakken van de Schijf van Vijf volgt. Bewegen – Beweeg minstens dertig minuten per dag. Sporten is prima, maar zeker ook activiteiten als wandelen en fietsen, tuinieren en stofzuigen tellen mee. Pak dus wat vaker de fiets, maak een ommetje en neem vaker de trap. Dit is gemakkelijk toe te passen in je dagelijkse leven en dus goed vol te houden. Checken – Hou je gewicht in de gaten. Ga bijvoorbeeld eens in de week op de weegschaal staan. Ben je iets zwaarder dan vorige week, neem dan vaker een Balansdag. Door tijdig te compenseren voorkom je dat je aankomt. Om in gezonde energiebalans te zijn, let je er dus op dat je gezond én niet te veel eet. En meer beweegt. Dan voel je je een stuk lekkerder! (voedingscentrum.nl)
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Als afsluiting. Bedankt voor uw aandacht. Wij hopen dat u er wat van hebt geleerd. Wij hopen dat ons doel bereikt is namelijk; u weet nu wat het metabool syndroom is en wat u er zelf aan kunt doen om dit gezondheid probleem te voorkomen. Wij hopen u te hebben kunnen motiveren om meer te bewegen, en zien u graag op de fiets of wandelend, of tijdens een ander sport evenement. Voor aansluitende informatie verwijzen wij u graag naar de afdeling Volwassen Kort GGZ WNB.
Vertel het verder......................
Marina van Caam Astrid Groeneveld-Oosterwaal
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
©Speel mee & beweeg!
Vraag ?
©Speel mee & beweeg! = een spel horend bij het GVO programma. Het bestaat uit kaarten met vragen (vragen kunnen worden aangepast aan de doelgroep). 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Wat doe jijzelf aan sport? Hoeveel uur per week sport jij? Hoe zie jij als begeleider welke sportactiviteiten er mogelijk zijn op ligne 3? Als jij cliënt zou zijn hoe weet je wanneer je kunt sporten en waar? Wat doe jij als begeleider om de cliënt te stimuleren om een sportactiviteit te ondernemen? Vind jij dat er iedere dag ruimte gecreëerd moet worden om de cliënt de gelegenheid te geven om te sporten? Hoeveel waarde hecht jij als begeleidster aan sport en bewegen? Welke sportactiviteiten zou jij kunnen bedenken voor Ligne 3, die uitvoerbaar zijn? Behoor jijzelf ook tot een risicovolle groep ? Meet je taille met een lintje.
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
Reflectie verslag van Astrid. Samen met Marina van Caam heb ik gewerkt aan de competentie 3 & 5, horende bij Assessment 3. De keuze van een samenwerking kwam tot stand door dat we allebei stage lopen op een zelfde afdeling, namelijk Ligne 3 GGZ WNB. Een opdracht als deze is leuk om samen te doen omdat vaak projecten als GVO in samenwerking wordt gemaakt. De ervaring van samenwerken met Marina is voor positief. Ik weet wat ik van Marina kan verwachten en ik weet dat we elkaar kunnen inspireren en motiveren, wat belangrijk is voor een opdracht als deze. We kunnen onze krachten bundelen, zoals we ook in het projectmatig werken, waarin wij ook samen zitten/werken. Ook kennen we elkaar van de onderwijsgroep te Avans, en zitten we in de zelfde supervisie groep. In alle bijeenkomsten zijn mijn ervaringen positief, kunnen we goed samenwerken en naar elkaar luisteren. Mijn ervaring in deze opdracht is dan opnieuw positief t.a.v. het samenwerken aan een opdracht. Ik had voor mijzelf al een beginnetje gemaakt met zoeken naar informatie omtrent meetinstrumenten waaraan ik GVO programma's kan beoordelen. Marina had een gesprek gehad met Ellen (ZOS medewwerkster) omtrent een keuze van een GVO programma, haar insteek was een GVO programma opzetten/uitvoeren. Samen in gesprek zijn we uitgekomen wat we nu wilden gaan doen met deze opdracht. Ik heb Marina toegestuurd wat ik tot dan toe had gevonden omtrent meetinstrumenten en heb deze ook overlegt met Ellen. Op advies van Ellen heb ik aan andere mensen gevraagt of er zoiets als een meetinstrument wordt gebruikt, waarin duidelijk werd dat men werkt volgens een eigen systeem. Marina heeft inmiddels contact gemaakt met personen die informatie zouden kunnen toesturen omtrent het programma wat gerelateerd is aan ons onderwerp. Zo kwamen we aan 2 onderzoeksartikelen. Ik heb daarnaast nog literatuur gezocht omtrent metabool syndroom en heb bij een groepsgenoot informatie gevraagd omtrent dit onderwerp dit gezien het feit dat ik van haar weet dat zij ook over het zelfde onderwerp voorlichting heeft gegeven. Na het lezen van haar programma vond ik het moeilijk om hier ook iet over te maken. Ik vind het namelijk een goed programma, en dan vind ik onnodig om hetzelfde te doen. Ik heb dus nog eens alle gevonden literatuur gelezen en gezocht naar een andere invalshoek of een manier om een bestaand en inmiddels gebruikt programma aan te vullen of aan te passen naar mijn doelgroep. Dat is mij gelukt, ik heb een andere insteek gevonden, de literatuur wees voornamelijk aan dat lichamelijke activiteiten van grote invloed is op het probleem, hiermee was voor mij het belang van bewegen in relatie tot GVO en de doelgroep duidelijk. Marina begreep ook meteen het belang, en relateerde dit meteen aan haar ervaring met onze doelgroep, namelijk de cliënten van Ligne 3. De activiteiten die we ondernomen hebben. We hebben gezocht in literatuur en praktijk over • Wat is gezond bewegen • Metabool syndroom • GVO en methoden • aanbod activiteiten t.a.v. Bewegen, algemeen en specifiek voor de doelgroep binnen GGZ WNB • Welke bewegingsactiviteiten kan men ondernemen of zijn geschikt voor onze doelgroep. • Gezonde leefstijl • Begeleidingsplannen en inventarisatie formulieren • Aanbod folders / posters We hebben gevonden informatie met elkaar overlegt, veel per e-mail gecommuniceerd maar ook samengewerkt op de afdeling. Ik vind dat ik veel heb gezocht, gevonden en gelezen over het onderwerp. Door informatie met elkaar uit te wisselen en daarna te bundelen zijn we elkaar steeds beter gaan aanvullen. Mijn creativiteit kon ik goed kwijt bij Marina. Van Marina vind ik dat zij vooral de informatie goed heeft weten te bundelen om het op die manier samen tot een geheel te maken. Vaak hadden we zelfde ideeën, en dat vond ik erg goed en sterk van onze samenwerking. Allebei weten we eerdere ervaringen of eerder gebruikte informatie uit het archief te halen en opnieuw te Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
gebruiken. Goed van mij vond ik het bedenken van een spel element om zodoende de doelgroep actief te betrekken zodat je het empowerment kan geven. Goed van Marina vind ik het stimuleren en aansporen van collega`s om te komen naar de klinische les. Ik moet zeggen dat ik van te voren toch wel zenuwachtig was, we hadden wel een uur van te voren afgesproken om het nog eens door te nemen. We hadden de afspraak dat Marina thuis alles zou uitprinten en dat alles mee zou nemen naar de afdeling. We het dan nog eens doornemen, en kunnen aanpassen waar nodig, en dan nog een kopieën maken. Ik vind dat dit ons erg goed heeft geholpen. Onderwijl dat we hier mee bezig waren, merkte ik op dat ik rustig werd en vertrouwen had in ons product. De klinische les zouden we samen goed uitvoeren en naar onze eigen tevredenheid. Ik weet (en Marina ook ) waar ik het over heb, ik weet dat ik kan improviseren en aanpassen aan de situatie. Naar mijn mening is onze inbreng evenredig zowel van kwaliteit inbreng als uitvoerend. We hebben elkaar versterkt. Ons doel hebben we samen gehaald, namelijk;” Een bewustmaking bij de begeleiders omtrent het metabool syndroom in relatie gezonde leefstijl en de rol die zij hierin kunnen spelen”. We hebben het terug gekoppeld naar de aanwezigen, Marina heeft hiervoor score formulieren ingezet (goed van haar!) Het resulteerde in een positieve feedback, we hebben een leuke discussie kunnen uitlokken, men is gaan nadenken over het onderwerp, wat het voor hun betekend en wat het voor de cliënten betekend. We hebben kunnen brainstormen over eventuele mogelijkheden om cliënten van Ligne 3 aan te zetten tot meer bewegen. Ze vonden dat we ons goed hadden verdiept in het onderwerp en mede daardoor alle gestelden vragen hebben kunnen beantwoorden. Het gebruiken van een spel, de vragen op papier en die men dan zelf kon invullen gecombineerd met samenvatten en zo komen tot conclusies werd als een leerzaam en plezierig ervaren. Wel werd gesteld dat het dan goed is om het met een kleine groep uit te voeren. Als feedback kregen wij ook te horen van de aanwezigen dat het gekozen tijdstip niet een goede was, beter hadden we de klinische les van 14.30u tot 15.30u kunnen uitvoeren. Dan hadden meer begeleiders aanwezig kunnen zijn. Ook hadden we de klinsche les eerder en beter moeten promoten. Nu waren weinig begeleiders op de hoogten. Het lijkt mij leuk en goed om het zo ook uit te voeren met de cliënten, de spelvragen kunnen worden aangepast. Ik ben benieuwd naar hun reactie en ideeën. Voor deze opdracht het ik mij wel georeinteerd binnen de groep of zij vonden dat ze genoeg aanbod / mogelijkheden hebben om te kunnen bewegen. Van de aanwezigen vernam ik dat zij vonden dat dit te weinig is. Advies voortkomend uit de klinische les, en tevens aanbevelingen: • Cliënten zouden beter geïnformeerd moeten worden over het aanbod / mogelijkheden. • Dit wordt nu wel gedaan, en regelmatig besproken, doch door middel van folders aanwezig op de afdeling of het gebruiken van posters kan de aandacht hierop ondersteunen. • Een bewegingstherapeut op de afdeling of thans een paar dagdelen per week aanwezig voor de doelgroep. • Cliënten van volwassen –lang hebben beperkte mogelijkheden om buiten de unit te sporten gezien het financiële plaatje ( reactie van de klinische les), hier moet onderzoek naar gedaan worden hoe dit gefinancierd zou kunnen worden, immers bewegen is gezond voor lijf en geest wat bewezen is. • Bijvoorbeeld op Ligne 3 heb je in de dag dienst 2 begeleiders op 13 cliënten, dus begeleiden naar een sportactiviteit is niet haalbaar. • Meer begeleiders op de unit of een special team wat als doelstelling heeft om cliënten naar activiteiten te begeleiden. • Sport en beweging zou meer onder de aandacht mogen komen waardoor begeleiders bewuster worden van de vruchten die sport en beweging voor een cliënt met zich meebrengt. • Sportaccommodatie uitbreiden. • Ervaringsdeskundigen inzetten om cliënten te stimuleren tot het ondernemen van sport en Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB
• •
beweging. Kijken of de mogelijkheid bestaat om een sportactiviteit op de gesloten units meer uit te breiden bijvoorbeeld een home trainer op de gesloten unit weg te zetten. Boodschappen doen op de fiets.
Bronvermelding. • • • • • •
• • • • • • • • • • •
Standpunt Suiker Stichting Nederland, Baarn augustus 2005. NRC Handelsblad: Hollen en stilstaan, moderne leefstijl bevordert het metabool syndroom, 13 maart 2003. Cicero; januari 2004 nummer 1, artikel “het verband tussen buik en hersenen” door Bart Meijer van Putten. Het Perron; 23e jaargang nr.3, mei-juni 2007, Erkenningsnummer: P509268 Elianne Tieleman, mei 2006, Eindexamenopdracht afdeling Fysiotherapie Hogeschool van Utrecht: “De effecten van verschillende interventies op patienten met het metabool syndroom”. Gezondheidskundige interventies / metabool syndroom Drs. B. Sassen, Artikel uit Lectoraat Leefstijl en Gezondheid, promotie onderzoek, Hogeschool Utrecht. http://www.hu.nl/Zwevend/ZwevendLectoraten/Lectoraat+Leefstijl+en+Gezondheid/Promotieonderzoek.htm Door leefstijl naar gezondheid, de mythe van het bewegen, Prof. dr. L. Vanhees. Faculteit Gezondheidszorg / Hogeschool Utrecht. Minder zwaar leven voor mensen die psychofarmaca gebruiken?, Pilotstudie naar de effecten van Heath4U door Eli Lilly. Martin Appelo, Jan Willem Louwerens, Ingemar de Vries. Intranet van GGZ WNB. Programmatische aanpak en uitvoeren van GVO activiteiten en coördineren van de preventie activiteiten. Damrays Vinas Ferreira, ( 2008). Preffi 2.0 toelichting, Louk Peters, Gerard Molleman, Leontien Hommeles, Machteld Ploeg, Clemens Hosman, Eva Liopis, januari 2003, NIGZ Woerden. EKI toelichting; Ir. Femke Visser, Dr. Gerard Molleman, Drs Louk Peters. NIGZ Woerden, April 2007 Boek : Het spel van Kwaliteit en Zorg, Gabrielle Verbeek 2004, ISBN 90 352 2704 2. Gezondheidsvoorlichting en preventie, Leidraad voor verpleegkundigen, ELSEVIER Gezondheidszorg Maarsen, 2004, Barbara Sassen. Visiedocument LIGNE3, 2008. www. Sportiefbewegen.nl Gezond bewegen en veilig sporten, ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport. Directie sport, Den Haag, januari 2000
Astrid Groeneveld-Oosterwaal, HBO-V Major R3 GGZ3, stageplaats Ligne 3 GGZ WNB