Beste lezer(es), De zomer is weer gearriveerd, de tijd gaat snel. Het land staat in het teken van voetbal (voor de meeste tenminste), maar er gebeuren ook nog een heleboel andere dingen gelukkig. In het Inognieuws deze keer veel informatie. Een artikel uit Trouw over uitspraken van dokter Veeninga van de Sinaï in Amersfoort, een artikel dat veel stof heeft doen opwaaien. Graag horen wij dan ook van jou wat jij hiervan vind! Laat het ons weten! Verder een informatief stuk over een nieuwe vorm van therapie “reminiscentie” en over “het gekwetste kind”. Cor en ik zijn allebei actief binnen patiënten en consumentenorganisaties, dus informeren we je ook graag over nieuws op dat front, zoals de WMO. En natuurlijk vind je informatie over de herdenkingen die in augustus plaats vinden.
En het kabinet is gebleven tot 22 november, dan gaan we weer kiezen, maar of er geluisterd wordt is nog maar de vraag!
In verband met mijn onderzoek naar de persoonlijke omgang met het kamp/oorlogsverleden door verschillende generaties Indo-europeanen (gedeeltelijk Aziatisch, gedeeltelijk Europees), ben ik op zoek naar gesprekspartners uit de tweede en/of derde generatie Indo-europeanen waarvan zijzelf of de ouders/grootouders in de kampen hebben gezeten tijdens de Japanse bezetting in Nederlands-Indië. Ik wil hier graag interviews mee af nemen om in beeld te krijgen hoe de omgang met dit kampverleden zich door de generaties heen ontwikkeld heeft en wat voor invloed dit heeft gehad op het identiteitsvormingsproces van de Indoeuropeanen in de Nederlandse samenleving. Vanwege het moeizame erkenningsproces van de Indo-europeanen als slachtoffergroep binnen de Nederlandse samenleving, heb ik specifiek gekozen voor deze groep van gemengde afkomst. Ik stel de mogelijkheid om een vragenlijst via de mail op te sturen, zodat u deze vrij kan beantwoorden. Ik zou deze dan ook graag weer via de mail of de post terug gestuurd willen krijgen. Als u wilt reageren of vragen of opmerkingen heeft kunt u mailen naar het volgende adres:
[email protected]
Er zijn ook twee DVD recensies binnengekomen, één over “The late late Lien show” en één over de film “Stand van de maan”, de opvolger van “Stand van de zon”. Persoonlijke stukken zijn er ook, waarvoor onze grote dank!! Die maken het Inognieuws altijd het leukst en interessantst. Dus bedankt Emilie, Marianne en Francis! En bedankt Aleid voor je vele inzendingen over zowel nieuws als de gedichten die gemaakt en gebruikt zijn de show “Lucy in the sky”. Wij wensen jullie allemaal een hele fijne en goede zomer toe en veel leesplezier. De volgende inleverdatum voor kopij is 15 september, laat van je horen, want alleen zo kan het Inognieuws vorm krijgen! Vanuit de redactie, Cor en Hansje
Marleen Kers, 2e jaars studente Geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
1
aanging, en ik daarvan getuige mocht zijn. Richard vertelde me dat de Zeedijk voor hem een plek was waar hij in zijn verslaafde jaren kwam om aan zijn verslaving toe te geven. Het was een plek die hij in zijn afkick periode had gemeden als de hel. Nu was hij er terug, samen met een jong meisje, die misschien voor hem wel de onschuld symboliseerde, en kon hij er rustig doorheen wandelen.
Richard Ik weet niet meer wanneer ik Richard heb ontmoet. Het zal ergens begin jaren negentig zijn geweest in de Rank in Nieuwegein. Daar werden toen de ontmoetingsdagen voor de INOG gehouden, georganiseerd vanuit de KJBB.
De tweede herinnering aan Richard die me dierbaar is, stamt van een feest avond van de Inog in het Indisch Cultureel Centrum in Zoetermeer. Er speelde een band en iedereen was lekker aan het dansen. Toen er rustige muziek op werd gezet heb ik met Richard gedanst. Ik maakte moeilijk contact in die tijd, zeker fysiek, en voelde me onhandig. Maar Richard was de rust zelve en straalde plezier uit in het dansen. Daarmee gaf hij me het vertouwen om mijn gespannenheid los te kunnen laten en van het dansen te genieten.
In mijn herinnering was Richard kort van stuk en stevig. Hij had donkerblond stekeltjes haar en een klein brilletje op zijn neus. Zijn huid had een rode gloed, alsof hij iets te lang in de zon had gezeten. Ik maakte begin jaren negentig een turbulente tijd door met het uitzoeken van gebeurtenissen uit mijn jeugd. Er waren in die periode maar weinig mensen waarbij ik me op mijn gemak voelde. Richard viel me op door zijn vriendelijkheid en laagdrempeligheid. Het was niet nodig om me in zijn buurt groter voor te doen dan ik me voelde. Hij accepteerde me met onzekerheid en al.
Nadat Richard de Inog een aantal jaren had bezocht, is hij naar Indonesië vertrokken. Toen we op de afgelopen ontmoetingsdag op de Brug in Amsterdam over hem spraken, vertelde Cor dat zij hem altijd had/heeft ervaren als een Indonesische jongen in een Hollands lijf.
In de afgelopen maand vertelde Hansje me dat Richard in Indonesië is overleden. Na het natuurgeweld dat op Java plaats vond hadden een aantal mensen naar hem geïnformeerd. Toen bleek dat Richard al in januari van dit jaar is overleden aan de gevolgen van problemen met zijn lever. Het schijnt dat hij zelf heeft voelen aankomen dat zijn tijd gekomen was en zijn vader was bij zijn overlijden aanwezig. Richard laat een weduwe na en twee jonge kinderen.
Op Java vond Richard na een onrustig leven zijn geluk en de liefde. Hij trouwde een Javaanse en bekeerde zich tot de Islam. We hoorden dat hij twee zoontjes kreeg en het heel goed maakte. Hoewel het intens verdrietig is dat hij maar relatief kort van zijn nieuwe leven heeft kunnen genieten, ben ik blij dat hij voor zijn dood zijn weg heeft gevonden en de rust waar hij naar verlangde.
Dit schokkende nieuws maakt dat ik ben terug gegaan in de tijd, naar herinneringen die ik heb aan Richard. Twee ervaringen die ik met hem heb gedeeld, bewaar ik in mijn hart. De eerste herinnering is dat we samen zijn gaan eten op de Zeedijk in Amsterdam, bij een Indonesisch restaurantje dat er nu niet meer is. Richard was verzot op Indisch eten en we beleefden een gezellige avond samen. Maar wat het heel bijzonder maakte, was dat Richard de confrontatie met de Zeedijk
Het schijnt dat door toedoen van de recente aardbeving op Java, alle huizen in de straat waar Richard woonde zijn ingestort, op een na. Het huis van zijn weduwe en hun zoontjes staat nog overeind. Misschien heeft Richard van waar hij nu ook moge zijn, zijn gezin beschermd. Die gedachte vind ik troostend. Richard, ik wens je vrede toe, liefs, Emilie
2
Half mei ben ik naar de voorstelling Lucy in the Sky gegaan een heel mooi en heel indringend toneelstuk. Ik heb nog nooit een zaal meegemaakt die zo stil was. Het geheel was voor mij zo indrukwekkend dat ik pas op het laatste moment ontdekte hoe mooi het decor was.
Bij het APCP is het weer druk. Eind juli gaat het kantoor verhuizen en gaat samen met SGOA, RvFOA en COSBO in 1 pand zitten aan de Plantage Middenlaan (bij Artis). Bovendien wordt er druk onderhandeld en gepraat over een samenwerking tussen de vier koepels die de gemeente graag wil. Dat gaat niet over een nacht ijs, dus daar zit veel tijd en energie in. Ik zit zelf in de adviesgroep bij het APCP, die het bestuur adviseert en meedenkt over de verschillende dingen die in deze onderhandelingen naar voren komen. Het APCP heeft ook meegewerkt aan de totstandkoming van een nieuwe site: www.kiesmetzorg.nl zie voor meer informatie hierover verderop in het Inognieuws. De WMO (wet maatschappelijke ondersteuning) vraagt natuurlijk ook nog steeds veel aandacht, al heeft de eerste kamer er nog niet over gestemd. De mening is echter dat de kans erg klein is dat de eerste kamer nu nog tegen zou stemmen, maar ja, je weet het nooit. Voor recente informatie over het werk van het APCP kan je natuurlijk ook altijd op hun site kijken: www.apcp.nl.
Na afloop van de voorstelling heb ik een gedichtenbundel gekocht “Kampongkat: Indisch kampverleden in gedichten en tekeningen”, geschreven door Yolande Bertsch en Frédérique Spigt In Kampongkat geven de twee zusjes voor het eerst gezamenlijk vorm aan dit verleden, dat in ieder van hen zijn sporen achterliet. Bertsch in taal, Spigt in beeld. Bertsch weet in haar gedichten de onbevangenheid te hervinden waarmee zij als kind de wereld tegemoet trad. Maar achter deze bedrieglijke eenvoud onthult zich dat wat werd verzwegen en onzichtbaar gemaakt. Spigt interpreteert met haar felgekleurde tekeningen de periode die zij alleen van horen zeggen kent. Met toestemming van Yolanda Bertsch heb ik wat gedichten overgenomen. Een groot gedeelte van deze gedichten zaten door de voorstelling verweven. Aleid
Vanuit de SGOA kan ik niet veel nieuws vertellen. Zoals ik de vorige keer al meldde waren er enige strubbelingen en ik heb dan ook besloten om te stoppen met mijn lidmaatschap van het algemeen bestuur van de SGOA. In overleg met Cor en het Inogbestuur is Berthy Korvinus benaderd om die rol over te nemen en ze heeft daarin toegestemd. Wegens vakantie is Berthy nog niet aanwezig geweest op een vergadering. Als er nieuws is van de SGOA dan horen we dat in de toekomst via haar. Wil je meer weten over SGOA kijk dan op www.sgoa.nl
Gedichten uit: “Kampongkat” gedichten van Yolande Bertsch en tekeningen van Frédérique Spigt ISBN nr. 90-8105 851 7 Ingezonden door Aleid.
Kampongkat Vandaag kon ik niet baden in de teil Daarom blijven mijn haren vet en steil Het water van mijn oma werd gejat Ik ben een vieze kampongkat We houden jullie vooraan in de gaten Jou, vrome non en vriendelijke lady Mijn moeder kon het huilen niet meer laten Wie steelt er nou het water van een baby
Dat was het weer voor deze keer, Hansje
3
Ik geef geen kik
En strakjes bij het eten krijg ik als troost een slak Mijn broer heeft die geruild voor oude pijptabak Daarna moest ik gaan slapen, een engel aan mijn zij Ik wil Amerikanen, dan worden we weer vrij.
Dan geeft jij mij drie botjes aan Van iemand die is dood gegaan En in mijn oor fluistert hij zacht Geheime spreuken, toverkracht Hij schroeit mijn vel met hete stenen En stompt mij keihard in mijn rug
Wormen
Ik sla terug
We hebben vlees gesmokkeld Gekocht van oma’s ring We stonden watertandend Te kijken in een kring
Hij lacht,hij bloedt Hij vindt mij goed
Het vlees begon te lopen Het draaide op het bord Het was niet te begrijpen We schrokken ons kapot
Harteklop
Lijf, lijf, kinderlijf Loop maar door en wordt niet stijf Blijf niet liggen op je bed Anders wordt je een skelet
Mijn oma schreeuwde woedend Er zitten wormen in!
Hart, hart,harteklop Houd met kloppen nog niet op Klop maar door in de maat Anders word ik vreselijk kwaad
Maar ik begon te denken (Soms ben ik heel erg slim) -Als wij de wormen eten Dan zit ons vlees daarin-
Geest, geest, lieve geest Kom op mijn verjaardagsfeest Ziel, ziel, vliegenier Vlieg niet weg, je hoort hier
Oma vond het een goed plan We smeten alles in de pan De wormen waren niet zo blij Ze legden snel het loodje We deden er wat sambal bij En smulden van het zootje
Olifant, lange snuit Mijn verhaal Mag nog niet uit
Broer
Mijn broer doet al veel werk Hij trekt de schors van bomen Om eten gaar te stomen
Kantjil, de krokodil en de tijger
Hij maakt mij sterk
Op een dag wilde Kantjil een rivier oversteken. Tevergeefs had hij al geruime tijd rondgelopen, zinnend op een middel om aan de overkant te komen, tot hij eindelijk in de verte een krokodil zag drijven. Hij ging erheen en zei: "Dag vriend krokodil! Zeg, ik geloof dat ons geslacht talrijker is dan het uwe." - "Hoe komt u daarbij?" antwoordde de krokodil, die zich verbaasde over zo'n brutaliteit. "Ik denk dat het onze veel
Hij geeft mij les In lopen als een blinde En toch de weg nog vinden Hij heeft een mes Als ik mij in de weg vergis Speelt hij dat hij de vijand is En steekt mij met zijn mes van blik
4
de oever en bleef doodstil zitten, zodat het net leek of hij een boomstam was. Op een van zijn tochten kwam Kantjil in de nabijheid van de krokodil. Kantjil zag de boomstam liggen en omdat hij het niet helemaal vertrouwde zei hij: "Indien u een boomstam bent, keer u dan om; indien u een krokodil bent, blijf dan liggen!"
talrijker is." - "Nee hoor," hield Kantjil vol. "Het onze!" Nu begon de krokodil zich boos te maken en hij dacht erover om het brutale dwerghert op te peuzelen. Dan was hij meteen van het gezeur af. "En toch is het onze talrijker, vriend!" riep de krokodil en hij liet zijn blinkende tanden zien, maar Kantjil was daar helemaal niet van onder de indruk. "Nu dan," sprak het dwerghert, "indien uw geslacht werkelijk veel talrijker is dan het mijne, kom dan met u allen hier bij elkaar, zodat ik het kan nagaan, want ik kan het nog steeds niet geloven. Volgens mij zijn er toch meer dwergherten."
En de boomstam keerde zich om. Toen Kantjil dat zag, maakte hij dat hij wegkwam, terwijl hij de krokodil toeriep: "Een boomstam kan zich niet omkeren, domme krokodil!" De krokodil zon weer op een list; hij ging op zijn achterpoten staan en verroerde geen vin, zodat hij net een dode boom leek. Kantjil, die aan het ronddwalen was, ontmoette hem en toen hij merkte dat de krokodil zich als een boomstam wilde voordoen, zei hij: "Hé, wat is dat? Een boom of een krokodil? Als u een boom bent, keer u dan om, als u een krokodil bent, blijf dan staan!" De boom draaide zich om en Kantjil sprong weg, terwijl hij riep: "Je bent geen boom, je bent een krokodil!"
"Goed!" riep de krokodil. "Ik zal alle krokodillen bij elkaar roepen en dan zul je het zelf zien dat wij met meer zijn." Hij dook onder en na enige tijd kwam hij weer boven met al zijn makkers. "Zo," riep het dwerghert, "nu zal ik u eerst tellen. Ga maar in een rij liggen van hier tot aan de overkant!" En de krokodillen deden wat Kantjil zei. Toen ze zich zij aan zij hadden geschaard van de ene oever tot de andere, sprak Kantjil: "Nu zal ik u gaan tellen." "Best," zeiden de krokodillen en ze bleven doodstil liggen terwijl hun hart heftig klopte van nieuwsgierigheid.
Nu was de krokodil wel heel erg boos op Kantjil en hij wilde niets liever dan de onverlaat verscheuren. Hij zocht een goede plek in het woud, waarvan hij wist dat Kantjil er graag kwam, en maakte daar een nest, dat eruit moest zien als een varkensleger. Toen Kantjil op een dag weer uit wandelen ging, kwam hij bij het nest en zag dat er een klein stukje van een krokodillenstaart uitstak. Hij begreep dat de krokodil hem in de val wilde lokken en verwijderde zich. Nadat hij een eind had afgelegd, kwam hij een tijger tegen, die op zoek was naar een lekker hapje. Om zich te redden zei Kantjil: "Hallo, vriend tijger! Ik weet waar u een heerlijke maaltijd kunt verschalken. Iets verder hier vandaan ligt een vet varken op u te wachten." - "Zeg mij waar, vriend," zei de tijger gretig. "Want dat lust ik zeker wel!" En Kantjil wees hem de weg naar het varkensleger. De tijger haastte zich ernaartoe, want hij had een geweldige trek gekregen, en besprong het. De krokodil schrok zich wild en sprong op om zich te verdedigen. Ze vochten zo hard dat de kluiten aarde ervan in het rond vlogen en toen ze er genoeg van hadden, staakten ze dodelijk vermoeid de strijd.
"Eén... twee... drie... vier... vijf... zes... zeven!" zei Kantjil en hij was aan de overkant. "Ha, krokodillen!" riep hij. "Het was helemaal niet mijn bedoeling om jullie te tellen. Ik moest aan de overkant zijn! Bedankt voor jullie hulp!" En lachend huppelde hij weg, terwijl de krokodillen hem nariepen: "Pas jij maar op, vriendje! Zodra je bij de waterkant komt ben je er geweest!" Niet lang daarna gebeurde het dat Kantjil dorst kreeg en naar de waterkant afdaalde. Hij had nog geen slok genomen of een krokodil had zijn poot beet. "Nu heb ik je, Kantjil!" riep hij. "Zeg, vriend!" zei het dwerghert. "Je wordt bijziend, geloof ik, want je hebt mijn stok te pakken, niet mijn poot." Grommend liet de krokodil los en Kantjil sprong vrolijk weg. De krokodil bleef echter op een middel zinnen om het dwerghert te doden. Op een dag klom hij op
5
"Ach, vriend, heb medelijden! Doe het niet, want ik moet wacht houden bij de gong van de koning!" riep Kantjil uit. "De gong van de koning?" vroeg de tijger. "Ach, laat mij er wat op slaan!" - "Doe het niet!" smeekte Kantjil. "Anders laat de vorst mij zeker ombrengen!" Maar de tijger hield voet bij stuk. "Als je mij niet op de gong van de koning laat slaan, zal ik jou doden!" riep hij. "Welnu," zei het dwerghert, "dan moet het maar zo zijn. Je kunt je gang gaan op voorwaarde dat je mij eerst laat weggaan." "Best," zei de tijger en Kantjil liep weg.
Kantjil had er ondertussen wel voor gezorgd dat hij zich op een veilige afstand bevond; hij was ver het woud ingevlucht, maar de tijger was woedend en ging op zoek naar het dwerghert, want de schande dat hij zo was beetgenomen door Kantjil kon hij niet verdragen. Na lang en lang zoeken vond hij het dwerghert, dat bij een lesoeh-boom stond, die rijkelijk vrucht droeg. Toen de tijger genaderd was, sprak hij: "Je bent een kind des doods, vriendje! Je hebt mij bedrogen, door mij te vertellen dat er een vet varken op mij lag te wachten, maar het bleek een krokodil te zijn. Ik had het bijna tegen hem afgelegd!" Kantjil antwoordde: "Ach, vriend, spreek toch niet zo! Schenk mij alstublieft het leven, want de vorst heeft mij opgedragen zijn eieren, die hier liggen te wachten, te bewaken." - "Waar zijn die eieren dan, mijn vriend?" vroeg de tijger, terwijl het water hem in de mond liep. "Laat mij er wat van eten." - "Doe dat niet!" smeekte Kantjil. "Anders zal de vorst mij zeker doden!" De tijger bleef echter bij zijn verlangen. "Als je mij die eieren niet geeft, zal ik jou verslinden!" riep de tijger. "Nu," sprak Kantjil, "als je erop staat de eieren van de vorst, die ik moet bewaken, op te eten, geef ik je toestemming op de voorwaarde dat je mij laat leven." - "Goed Kantjil," zei de tijger, "ik zal je niet verslinden." - "Laat mij dan eerst weggaan," zei Kantjil. "Want de vorst zal mij zeker doden, wanneer hij erachter komt dat jij zijn eieren wilt opeten." - "Best," zei de tijger en Kantjil verwijderde zich zo snel als hij kon.
Nadat het dwerghert zich een eind verwijderd had, riep hij de tijger toe: "Ga je gang vriend! Sla er maar op!" De tijger sloeg op de wortelhoutplanten en alle wespennesten, die zich daar bevonden, vielen eruit. De tijger werd van alle kanten door de wespen gestoken; meer dood dan levend vluchtte hij zo snel hij kon, brullend van de pijn. Nadat hij een poos had gelopen, zag hij Kantjil weer, zittend bij een grote in elkaar gekronkelde sawah-slang. De tijger zei: "En nu zul je mij niet meer ontsnappen, vriendje, want ik zal voor eens en altijd korte metten met je maken! Je beweerde dat het de gong van de koning was, die je bewaakte, maar het waren wespennesten! Je verdient niet anders dan dat ik je verslind!" - "Ach vriend, doe het niet! Laat mij leven, want ik moet hier de gordel van de koning bewaken!" riep Kantjil. "De gordel van de koning?" zei de tijger. "Och, vriend, ik zou zo graag weten hoe die eruit ziet. Laat mij hem eens zien?" - "Hier is hij, vriend tijger!" zei Kantjil, terwijl hij naar de slang wees. "Och, wat mooi!" riep de tijger uit. "Mag ik hem eens omdoen, vriend?" - "Dat moet je niet doen, mijn beste," zei Kantjil, "anders laat de vorst mij zeker ombrengen, want het is zijn eigen gordel!" - "Wat!" riep de tijger. "Als je mij die gordel niet gauw geeft, dan zal ik je doden!" - "Als dat zo is, goed dan! Maar laat mij eerst weggaan, want anders zal de vorst mij doden!" zei Kantjil en maakte dat hij wegkwam.
De tijger nam nu een hele massa van de vruchten die op de grond lagen in zijn bek en at ze op, maar de vruchten waren zo vreselijk zuur, dat hij er beroerd van werd en hij spuwde ze uit. Woedend ging hij Kantjil achterna, vastbesloten om de lastpost voorgoed onschadelijk te maken. Na enige tijd ontdekte de tijger het dwerghert, dat nu onder een grote boom zat, tussen twee wortelhoutplanten. Dichterbij gekomen sprak hij: "Nu heb ik je, vriendje". Je hebt mij beetgenomen door te doen alsof je eieren van de vorst bewaakte en toen ik ervan at bleken het lesoeh-vruchten te zijn. Je bent er gloeiend bij!"
Toen hij zich op een veilige afstand bevond, riep hij de tijger toe: "Ga uw gang, vriend. Doe de gordel maar om!" De tijger pakte de prachtig glanzende gordel en deed haar om; ze sloot goed om het lichaam, vond hij. "Hij
6
De Stand van de Maan is het vervolg op De Stand van de Zon. Het verhaal gaat verder waar het in De Stand van de Zon is gebleven, alleen is de armoede nu groter. De film is op dezelfde manier gemaakt als z’n voorganger. Regisseur Leonard Retel-Helmrich begaf zich weer met zijn camera tussen de familie van Rumidja en werd één met hen. Daardoor schonken de mensen geen enkele aandacht aan de camera en was hij in staat om bijzondere momenten vast te leggen. En dat terwijl de camera soms heel dicht op de huid van de mensen zit. Ook in deze film zitten geen interviews en is er geen voice-over gebruikt. De film vertelt het verhaal. Het lijkt erop dat Retel-Helmrich, die ook zelf de camera hanteerde, erg gecharmeerd was van de complimenten op z’n werk voor De Stand van de Zon, want nu gaat hij zich soms te buiten aan mooi-filmerij en spielerei. Mooie beelden zijn natuurlijk nooit verkeerd, maar hier voegen ze weinig toe aan het verhaal. Soms werkt het zelfs afleidend als de camera rondjes draait en beelden letterlijk op z’n kop zet. Dat heeft het verhaal ook niet nodig, want dat is indringend genoeg om op zichzelf te staan. Vooral het tweede deel is erg aangrijpend, als duidelijk wordt dat Rumidja financieel het hoofd maar amper boven water kan houden en haar zonen zich bekeerd hebben tot de Islam. Dat heeft Retel-Helmrich bijzonder goed in beeld gebracht. Het begin van de film is aan de trage kant en lijkt, ook door de weinig ter zake doende shots, nergens naar toe te gaan. Een scène lang straatkatten volgen in Jakarta houden het verhaal alleen maar op. Maar zoals gezegd komt het verhaal daarna wel degelijk op gang en ontvouwt zich een boeiende film. Retel-Helmrich heeft dit keer ook fictie-elementen in z’n film ingebouwd. Enkele scènes zijn zo gemonteerd dat ze de gedachtes van bepaalde personen verbeelden. Knap gedaan, maar het is wel een directe ingreep van een filmmaker die misschien niet iedereen in een documentaire vindt passen. De Stand van de Maan heeft misschien niet zo’n impact als z’n voorganger, maar het is zeker ’n aangrijpende en indrukwekkende documentaire. De film was winnaar van de Joris Ivens Award tijdens het IDFA documentaire festival in 2004 en van de
sluit nog niet voldoende!" riep het dwerghert De slang kronkelde zich vaster om het lichaam van de tijger. Totdat de tijger stierf en Kantjil huppelde zorgeloos verder door het bos. Ingezonden door Aleid.
DVD recensie
De familie van de 62 jarige weduwe Rumidja uit Jakarta, Indonesië is wederom aanwezig in dit vervolg op De Stand van de Zon. Het leven in Indonesië is er de laatste jaren niet beter op geworden. De armoede neemt steeds meer toe, schulden kunnen niet meer worden afbetaald en twee families delen één appel, die is uitgedeeld door de kerk. De oudste zoon van Rumidja is al tot de Islam bekeerd, omdat hij anders niet mag trouwen met zijn vriendin, die moslima is. Nu zal ook haar tweede zoon Bakti zich bekeren, om dezelfde reden. Bakti gokt en drinkt veel, maar staat ook vooraan om een brand te blussen. Dat blussen gaat op een Middeleeuwse manier; een emmertje met water doorgeven. Een brandweerauto laat zich pas de volgende ochtend zien. Gevolg hiervan is dat er een hele wijk in vlammen opgaat. Moslims en christenen leven naast elkaar, maar ook in Indonesië is het conflict tussen de twee godsdiensten voelbaar, zelfs in huis. De imam van een moskee is duidelijk in zijn uitspraken tegen christenen en joden. Regelmatig zijn er demonstraties tegen het westen en vooral tegen president Bush en de U.S.A. Rumidja denkt er sterk over om terug naar het platteland te verhuizen waar ze is geboren, al is daar ook nauwelijks werk voorhanden. Maar in Jakarta is het ieder voor zich en God (of Allah?) voor ons allen, op het platteland kan ze in elk geval hulp van anderen krijgen om iets op te bouwen. Commentaar
7
gemeenten. Het huidige kabinet wil de gevolgen van deze ingreep eerst afwachten voordat het verdere stappen neemt. Zwakke groepen zoals ouderen en gehandicapten mogen, volgens de regering, niet de dupe worden van de reorganisatie.
Grand Jury Prize op het Sundance filmfestival 2005. Conclusie Het leven in Indonesië is er de laatste jaren niet beter op geworden. De armoede neemt toe en uitzicht op werk is er nauwelijks. De weduwe Rumidja kan het hoofd amper boven water houden. Haar twee zonen helpen haar wel, maar beide zijn reeds bekeerd tot de Islam om te kunnen trouwen. Rumidja denkt er sterk over om de boel in Jakarta achter zich te laten en naar haar geboortestreek terug te keren. De Stand van de Maan is het vervolg op De Stand van de Zon. De film heeft niet dezelfde impact als z’n voorganger, maar heeft zeker heel aangrijpende momenten. Vooral naar het einde toe wordt de film erg boeiend. De beeldkwaliteit is voldoende en het geluid is er behoorlijk op vooruit gegaan in vergelijking met z’n voorganger. Als extra is er alleen een trailer beschikbaar. De DVD is als losse editie verkrijgbaar, maar ook samen in één box met De Stand van de Zon
Over Het gekwetste Kind Als het fundament goed is, dan wordt het huis vanzelfsprekend stevig en sterk. Met andere woorden: de worteling in het bestaan is van essentieel belang voor onze verdere levensloop. Gaby Stroecken. Centraal staat het kind in de volwassene. De keuze van dit thema heb ik gemaakt omdat ik enerzijds zelf in de loop van mijn opleiding en ook voordien in mijn leven geconfronteerd ben geworden met mijn eigen gekwetste kind, ik voelde mij slachtoffer van mijn verleden. Door te rouwen om het verlies, kon ik verder met mijn leven gaan. Anderzijds vind ik het belangrijk om als therapeut met je eigen leven in het reine te komen, als je de stap wil zetten naar cliënten toe. Fundamenteel is het opkomen voor kinderen in 't algemeen ( waarbij ik ervaarde dat ik steeds terecht kwam bij kindermishandeling ) en specifiek met dit thema het opkomen voor het kind in de volwassene.
Ludo Keeris Te bestellen via onze site: stichtinginog.nl
AWBZ blijft voorlopig bestaan ANP 10 juni 2006
DEN HAAG - Een volgend kabinet moet beslissen hoe de volksverzekering AWBZ het beste kan worden gereorganiseerd. Het huidige kabinet heeft dat vrijdag besloten. De AWBZ regelt bijvoorbeeld de zorg voor ouderen, psychiatrische patiënten en gehandicapten. Elke Nederlander betaalt er premie voor.
Wanneer we het gekwetste kind trachten te situeren in de tijd, dan zien we dat het vooral plaats krijgt in het verleden, bij onze wortels, maar er gaat ook invloed uit naar het nu en naar de toekomst. In verband met het richting uitgaan en het doelen stellen.
Uitleg
Het systeem dreigt uit zijn voegen te barsten omdat steeds meer mensen steeds meer zorg nodig hebben uit het fonds. Vriend en vijand zijn het erover eens dat de verzekering niet in huidige vorm kan blijven voortbestaan. De Kamer heeft al besloten een aantal onderdelen, zoals huishoudelijke zorg voor ouderen, over te hevelen naar
Samensteller van de teksten rond psychotherapie en het Gekwetste Kind is Anita Vets, psychotherapeute in de interactionele vormgeving. Zij geeft ook de
8
onopgeloste conflicten uit de kindertijd, die zich door ons hele leven heen blijven herhalen. Anna Freud heeft het over de aard, de vorm en betekenis van defensiemechanismen. Verdedigingsmechanismen kan men omschrijven als cognitieve handelingen om zich te beschermen tegen de negatieve effecten van extreme angst. Er bestaat een uitgebreid repertoire van dergelijke mechanismen. C.G. Jung beschrijft de paradoxale aard van het kind in de mens, hij noemt het verwonde kind een modern archetype (pas afgelopen 50 jaar). Jung heeft het ook over onze levensopdracht en onze roeping: namelijk het individuatieproces als een levenslang proces van psychische groei, van zelfwording, zelfverwezenlijking. Rogers geeft ons de dynamiek van de creativiteit weer en duidt op de invloed van de omgeving in verband met de ontwikkeling van het oorspronkelijk zelfconcept van het kind. Het kind bezit alle natuurlijke ingrediënten nodig voor het creatief zijn, vooral het gevoel van IK Ben waardoor je voldoening over jezelf ervaart. Probleemgedrag wordt vanuit Rogers verklaard vanuit de falende omgeving, die het kind onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld zijn positieve eigenschappen te ontwikkelen en waardoor de mens vervreemdt van zijn oorspronkelijk zelfconcept. Fritz Perls beschrijft de neurose als een groeistoornis ten gevolge van behoeften die niet naar behoren bevredigd zijn tijdens de zuigelingen en peuterfase en heeft de narcistische deprivatie tot gevolg waardoor we onvolwaardigheidsgevoelens krijgen. Eric Berne met de transactionele analyse legt de nadruk op de toestand van het kinderego, hetgeen verwijst naar het spontane natuurlijke kind dat we allemaal eens geweest zijn. Hij beschrijft enerzijds het natuurlijke en anderzijds het aangepaste kind. Milton Erickson geloofde dat ieder mens zijn eigen unieke wereldkaart bezit, een innerlijk geloofssysteem dat geheel onbewust is en een soort hypnotische trance teweegbrengt. Door de hypnosetechnieken toe te passen leer je je aan te passen bij de trance waar cliënten zich al in bevonden. Door regressie naar een vroegere leeftijd in de trance van
workshop Thuiskomen bij jezelf en werkt als psychotherapeute. Waar situeert zich het gekwetste kind? Vertrekkend van de tijdslijn, situeren we bovenaan de toekomst, richting en doel in ons leven, middenin bevindt zich de persoon met zijn omgeving in het hier en nu. Het gekwetste kind situeren we bij de wortels, het verleden, waar kom ik vandaan, mijn oorsprong en de archetypen. Er gaat ook een invloed uit naar het hier en nu en naar de toekomst, de richting die we uitgaan en het doel dat we in ons leven stellen. Bij volwassenen kan je vanuit het hier en nu naar 't verleden gaan op zoek naar de kwetsuren van het kind. Wortels of het verleden: gezin van herkomst, invloed van opvoeding, vrienden, school, kultuur, milieu en tradities. Waar kom ik vandaan? · oorsprong · archetypen · biologisch: genen, DNA.
Het 'kind' is alles wat verlaten en onbeschermd is, en terzelfder tijd in het bezit van een goddelijke macht, het onbeduidende twijfelachtige begin, en het zegevierend einde. Het 'eeuwige kind' in de mens is een onbeschrijflijke ervaring, een ongerijmdheid, een handicap, en een goddelijk voorrecht; een onzekere factor die de uiteindelijke waarde of waardeloosheid van een persoonlijkheid bepaalt. C.G. Jung (Bradshaw, p. 281)
Samenvatting van de verschillende therapeuten. Al de volgende therapeuten en psychologen hebben de mogelijke gevolgen aangetoond van kwetsuren opgelopen in het verleden als kind en hebben het belang aangetoond om aan 't gekwetste deel in ons tijd te geven, een plek te geven, ermee bezig zijn, ondertussen wel gewoon verder levend, want het gezin heeft je nodig, zo ook je partner, je kinderen, je familie,je vrienden, je kennissen, je collega's, enz... Sigmund Freud noemde de neiging tot herhaling van het verleden de 'herhalingsdwang'. Freud was de eerste die tot het inzicht kwam dat onze neurosen en karakterstoornissen het resultaat zijn van
9
loyaliteiten. De loyaliteitsconflicten, het grootboek en de onontkoombaarheid van de roulerende rekening. Dit is een rekening die van generatie tot generatie wordt doorgeschoven. De haast onvermijdelijke herhaling kan slechts gestopt worden als de ouder het mishandelde-kind-in-zich erkent en begrijpt. Nagy legt ons de begrippen vertrouwen en betrouwbaarheid uit die nu de hoekstenen van de contextuele therapie zijn. Hij legt ook 't verband uit tussen horizontale relaties en verworven recht en verticale relaties en natuurrecht, alsook het verband tussen onrechtvaardigheid en het gerechtigd zijn tot destructie uit en als laatste de betekenis van het mobiliseren van vertrouwen in de therapie. Volgens de NLP'rs Bandler & Grindler kan je door je kracht van ervaringen als volwassene te gebruiken je verleden wijzigen. De techniek van het ankeren kan hiervoor toegepast worden. Geschiedenisverandering berust op het cybernetische uitgangspunt dat onze hersenen en ons centraal zenuwstelsel geen verschil kunnen zien tussen een echte en een gefantaseerde ervaring, als die gefantaseerde ervaring maar levendig en gedetailleerd genoeg is. Bij geschiedenisverandering gebruik je de kracht van je ervaringen als volwassene om de innerlijke sporen van het verleden te wijzigen. Ankeren, een techniek van Bandler en Grindler, die we kunnen toepassen. Een anker is elke zintuiglijke beleving die ons aan een vroegere ervaring terug doet denken. Oude liedjes zijn goede voorbeelden van ankers. We kunnen de pijnlijke herinneringen uit onze kindertijd veranderen door ze te koppelen aan krachtgevende ervaringen die wij in ons volwassen leven hebben opgedaan. Als je als baby je behoeften niet vervuld kreeg, kun je jezelf een nieuwe babytijd geven. Alice Miller heeft het over het schenden van het uniek-zijn, door de regels die er in opvoeding gesteld worden. Volgens haar kan je het verleden niet veranderen maar wel onszelf, onze verloren integriteit heroveren. Dan schetst zij het psychisch klimaat van een (op illusie baserend) goede kindertijd, vervolgens schetst zij hetgeen typerend is voor mensen met een helpend beroep en het ontstaan van de alsof-persoonlijkheid of het
het Kind is het mogelijk de kernovertuigingen rechtstreeks en snel te wijzigen. A. Lowen zegt dat het doel van de bioenergetica is de mens te helpen om zijn primaire aard te herwinnen. Hij haalt een aantal mogelijke conflicten aan in de persoonlijkheid ontstaan tijdens de kinderjaren, hij geeft ook een overzicht van de verschillende lagen van de persoonlijkheid met de eigenschappen van iedere levensfase en daaraan verbonden de te ontwikkelen kwaliteiten. Assagioli helpt ons om bij onze kern te komen en weer één te worden door een handleiding te geven om met onze subpersoonlijkheden aan de slag te gaan om het vergroten van het besef van een zelf of centrum in plaats van uiteen te vallen in talloze elkaar beoorlogende zelven en zelfjes. Ken Wilber in de werelden van het ego heeft het over de ontwikkelingsdriehoek, die in elk belangrijk stadium van de ontwikkeling aanwezig is, namelijk differentiatie, transcendentie en operatie. Bettelheim Bruno legt het begrip identificatie met de agressor uit en het ontstaan van delinquent gedrag ten gevolge van mishandeling. Watzlawick laat ons vooral de pathologische communicatie zien en meer specifiek de bestanddelen, het pathogene karakter en de effecten op het gedrag van dubbele bindingen. Het gaat vooral over dat iemand niet die ene mogelijkheid kan kiezen die hem zou helpen ontdekken wat de mensen bedoelen: hij kan, zonder aanzienlijke hulp van buiten, niet de berichten van anderen bespreken. Zonder dit vermogen is de mens gelijk aan elk zelfregulerend systeem dat zijn regulateur is kwijtgeraakt: het gaat een spiraal van eindeloze, maar altijd systematische afwijkingen beschrijven. Boszormenyi-Nagy geeft ons een beschrijving van de sociale structuur van het gezin. Een gezin is een sociale structuur die door zijn eigen wetten wordt geregeerd. Vaak negeren en ontkennen volwassenen hun verleden als mishandeld kind, vooral om de pijn en het gemis niet te hoeven te voelen en om de illusie te kunnen bewaren dat hun ouders 'goed' waren. Nagy legt ons de loyaliteit tussen ouders en kind uit, het verschil tussen horizontale en verticale
10
geschreven. Kortom een boek voor zowel de geïnteresseerde leek als de psycholoog therapeut .Uitgeverij Ankh-Hermes
onechte zelf ten gevolge van de aanpassing van het kind aan de behoefte van de ouders. Bradshaw geeft een beschrijving van enerzijds het verwonde kind en anderzijds het magische kind. Hij noemt het ook het aangepaste zelf (ego) en het wezenlijke zelf (ziel). Hij gaat er vanuit dat om met je wezenlijke zelf in contact te treden, er eerst een gezonde relatie nodig is tussen je magische kind (ziel) en je verwonde kind (ego). Aanbevolen boeken om te lezen zijn: ”Vrij van Schaamte” John Bradshaw ISNB 90-202-6001-4 Van pijn naar levenskracht € 22.46 De auteur stelt het duidelijk in zijn voorwoord bij dit boek. 'Ik was gewend te drinken om de problemen van het drinken op te lossen. Hoe meer ik dronk om mijn op schaamte berustende eenzaamheid en pijn te verdringen, des te meer voelde ik me beschaamd. Zo raakte ik in een vicieuze cirkel en werd ik geconfronteerd met een van de meest destructieve krachten in het menselijke bestaan. Pas toen ik deze schaamte onderkende en haar kon benoemen, kreeg ik het vermogen van mijn verslaving af te komen'.
John Bradshaw: Wanneer koesteren hoop betekent; De helende kracht van het kind in jezelf
€
21.75
Bij onze geboorte zijn we nog een onbeschreven blad. 'Het kind in jezelf' zoals John Bradshaw het noemt, wordt tijdens het opgroeien, in die eerste kwetsbare jaren, heel vaak verwond door verlatenheid, misbruik, ontkenning van afhankelijkheid of een slecht functionerend gezinsverband. Deze 'verwonding van het innerlijke kind' leidt tot gevoelens van eenzaamheid, pijn, onzekerheid en verdriet. In ons verdere leven blijven wij functioneren volgens de patronen van deze scheefgegroeide ontwikkeling. Eenmaal volwassen uit zich dat in overreacties, verslavingen, destructief en dominant gedrag, problematische relaties en verlies van energie.
Schaamte kent vele oorzaken en vele gezichten, aspecten die aan de orde komen in het eerste deel van dit boek. Waar komen onze schaamtegevoelens vandaan en wat zijn onze (vaak onbewuste) defensiemechanismen die we ertegen in het geweer brengen? In deel 2 gaat de auteur in op de de vraag hoe we de 'vergiftigende' werking van schaamte te lijf kunnen gaan. Hij beschrijft 12 stappen om vergiftigende schaamte om te zetten in een gezond gevoel van schaamte. Hoe kunnen we ons innerlijke kind bevrijden? Hoe kunnen we ons verenigen met delen van onze persoonlijkheid die los zijn komen te staan van onszelf? Hoe kunnen we onszelf weer liefhebben?
John Bradshaw, de bekende Amerikaanse psycholoog, heeft een therapie ontwikkeld die erop gericht is om in contact te komen met je oorspronkelijke ik. Het is een therapie die een gevoel van 'thuiskomen' geeft. Door het herstellen van de relatie met het kind in onszelf kunnen de wonden geheeld en gemiste ontwikkelingen ingehaald worden. Met praktische oefeningen en voorbeelden leer je om het kind in jezelf te vinden, te herstellen, vast te houden, te koesteren en te beschermen. Op die manier maak je voor
Een diepgravend en helder boek over een ingewikkeld en complex fenomeen. Het is afwisselend praktisch en theoretischfilosofisch van aard en recht vanuit het hart
11
ten gevolge van verlating, mishandeling in alle mogelijke vormen, de verwaarlozing van de behoeften die een afhankelijk kind bij zijn ontwikkeling heeft, en de emotionele verwarring ontspruitend aan een niet of slecht functionerend gezinssysteem. De stap voor stap benadering, van de ene ontwikkelingsfase naar de volgende, is de grondigste en meest doeltreffende manier om onze emotionele verwondingen te genezen. Bradshaw gelooft dat zijn workshop de enige is die deze benadering volgt. Worden de behoeften, die we als kind hadden niet vervuld, dan maken we alle kans om met een verwond Kind de volwassenheid binnen te stappen, 'volwassen kinderen'. De enorme energie van de volwassen-kindbeweging heeft getuigenis afgelegd van deze nieuwe inzichten in het archetype van het verwonde Kind. Wanneer mensen het verwonde Kind in henzelf weer hebben opgeroepen en liefdevol gekoesterd, begint de creatieve energie van hun fantastische natuurlijke kind aan de dag te treden. Is het kind geïntegreerd, dan wordt het een bron van nieuwe groei en vitaliteit. Nu we de oude en alomheersende traditie van de kindermishandeling beginnen aan te vechten, geven we nieuwe benamingen aan de demonen incest, fysieke mishandeling en emotionele mishandeling. Wij zien duidelijk de zielenmoord bestaande uit de geestelijke verwonding die voortkomt uit de schending van het IK BEN van het kind.
jezelf een nieuwe start mogelijk op weg naar een gelukkiger leven. Uitgeverij Het Spectrum
Hoe zag Bradshaw Het Gekwetste Kind? Bradshaw geeft een beschrijving van enerzijds het verwonde kind en anderzijds het magische kind. Hij noemt het ook het aangepaste zelf (ego) en het wezenlijke zelf (ziel). Hij gaat er vanuit dat om met je wezenlijke zelf in contact te treden, er eerst een gezonde relatie nodig is tussen je magische kind (ziel) en je verwonde kind (ego). Het Verwonde Kind: Wanneer het verwonde Kind wordt weggehouden, blijft het het leven verstoren met driftbuien, overtrokken reacties, huwelijksproblemen, verslavingen, negatief oudergedrag, en heilloze en smartelijke relaties.
Ons tijdperk is er een geweest van rampen en duistere verwoesting. De hele geschiedenis der mensheid kent niets dat hiermee te vergelijken valt. Miljoenen zijn omgekomen bij de strijd voor vrijheid en democratie. Ik geloof dat de catastrofe van het nazidom geworteld is geweest in de opbouw van het Duitse gezin, met zijn op bescherming berustende en autoritaire ouderlijke tucht en gedragsregels. Maar, al werden deze regels in Duitsland tot in het extreme doorgevoerd, het waren geen Duitse regels. Het zijn namelijk over de hele wereld verbreide regels die kinderen generaties lang verwond hebben en die heden ten dage nog steeds bestaan. Omdat deze regels als normaal beschouwd werden, was men zich er niet van bewust hoe desastreus ze waren. Met de verklaring van de rechten van de
Drie dingen vallen op bij het werken met het Kind: 1. de snelheid waarmee mensen veranderen wanneer ze eenmaal met hun Kind beginnen te werken; 2. het ingrijpende karakter van die verandering; 3. en de geestkracht en creativiteit die vrijkomen wanneer in het verleden geslagen wonden genezen. Hierbij is het nodig om mensen te helpen af te rekenen met het onverwerkte verdriet dat uit hun kindertijd is blijven hangen. Verdriet
12
magische Kind en het ego met het verwonde Kind. Toch moet je ego geïntegreerd en functioneel zijn, wil je overleven en de eisen van het leven van alledag aankunnen.
mens bij de Amerikaanse en Franse revolutie - ook al kleefden daar smetten aan - brak een nieuwe en gulden periode aan. Net als de mythische Feniks is deze uit de as opgestegen. Ons besef van het bestaan van het verwonde Kindsarchetype heeft ons ertoe gebracht het Kind te genezen en weer te erkennen.
Een sterk geïntegreerd ego geeft je zelfvertrouwen, het gevoel greep op je leven te hebben. Het terugvinden van en het opkomen voor je verwonde Kind stelt je in staat je ego te helen en te integreren. Wanneer je het eenmaal hebt geïntegreerd wordt je ego je bron van kracht die je de ruimte geeft de mogelijkheden van je magische Kind, je wezenlijk zelf, te onderzoeken. Hoe paradoxaal het ook mag lijken, je ego moet sterk genoeg zijn om je beperkingen opleggende defensiviteit en strikte controle te laten varen. Je moet een sterk ego hebben om boven je ego uit te kunnen stijgen. Om het in een eenvoudig beeld te vervatten: het ego is als de lanceerraket die je in je baan brengt. Daarna neemt je ziel het over en gaat in de onbegrensde weidsheid van de ruimte aan het werk. De relatie tussen je magische Kind (ziel) en je verwonde Kind (ego) moet gezond worden gemaakt voordat je met je wezenlijk zelf in contact kunt treden.
Het magische Kind als het authentieke zelf: Je magische Kind is je wezenlijke zelf. De psychologen maken een onderscheid tussen het wezenlijke zelf en het aangepaste zelf. Het woord dat ze dikwijls gebruiken om je wezenlijke zelf te beschrijven is het woord ziel. Het woord voor je aangepaste zelf is ego. Volgens hun model is je ego dat beperkte deel van je bewustzijn dat je gebruikt om je aan te passen aan de eisen gesteld door je gezin, je familie en de cultuur waar je in leeft. Je ego wordt door deze overlevingseisen beperkt. Het is je aan tijd gebonden zelf en wortelt in je familie van oorsprong zowel als in de cultuur waarin je geboren bent. Alle culturele en gezinssystemen zijn van relatieve aard en vertegenwoordigen slechts een van de vele mogelijke wijzen om de werkelijkheid te verstaan en te interpreteren. Zelfs al is je egoaanpassing in de relatie tot je familie en cultuur volledig functioneel geweest, dan nog was ze in de relatie tot je ware zelf nog steeds beperkt en fragmentarisch. Volgens de transpersoonlijke theorie is je ego in vergelijking tot je ziel altijd niet-authentiek. Daarom identificeer ik de ziel met het
Wanneer je het werken met je ego achter de rug hebt (het doorwerken van je basaal verdriet of gewettigd trauma), ben je klaar voor een volledige zelfverwezenlijking. In feite is het je magische Kind dat je motiveert om je egoarbeid te doen. Het verwonde Kind kan de herstelwerkzaamheden niet uitvoeren, aangezien het het te druk heeft met zich verdedigen en overleven. Wanneer het hele leven één chronische aanval van kiespijn is, kan men niet over die pijn heen uitkijken en zien dat er groenere weiden zijn. Aangezien je magische Kind je authentieke zelf is, heeft het altijd aan je staan trekken om een mogelijkheid tot zelfverwerkelijking te krijgen. Ook wanneer je ego afgesloten was en blind en doof vanwege zijn opgaan in overlevingskwesties. Je Kind zal de dingen ervaren zoals je ze in je kindertijd oorspronkelijk ervaren hebt, maar deze keer zal je volwassen zelf erbij zijn om je Kind te beschermen en steun te geven, terwijl dit belangrijke onvoltooide
13
verwonde Kind gedwongen tot het idealiseren van de ouders. Een dergelijke idealisering schept een fantasiebinding waardoor het verwonde Kind zich verzekerd voelt van de liefde van zijn ouders. Maar zij heeft ook generaties lang de kindermishandeling in stand gehouden. (Bradshaw p. 14 - 282).
zaken alsnog voltooid. (Bradshaw p 11 -12 282 - 283 - 285 - 286).
Hoe zag Alice Miller Het Gekwetste Kind? Alice Miller heeft het over het schenden van het uniek-zijn, door de regels die er in opvoeding gesteld worden. Volgens haar kan je het verleden niet veranderen maar wel onszelf, onze verloren integriteit heroveren. Dan schetst zij het psychisch klimaat van een (op illusie baserend) goede kindertijd, vervolgens schetst zij hetgeen typerend is voor mensen met een helpend beroep en het ontstaan van de alsof-persoonlijkheid of het onechte zelf ten gevolge van de aanpassing van het kind aan de behoefte van de ouders. De grote moderne therapeut Alice Miller noemt het de 'logica van de absurditeit'. Het is logisch, wanneer men begrijpt hoe het kernmateriaal onze beleving vorm geeft. Het is net alsof je een zonnebril op hebt: Hoeveel zonlicht er ook is, het wordt allemaal op dezelfde manier gefilterd. Als de brilleglazen groen zijn, zal de wereld groen lijken. Zijn de glazen bruin, dan zul je heldere kleuren niet heel goed zien.
We kunnen ons verleden totaal niet veranderen, de krenkingen die ons in onze kindertijd zijn aangedaan, kunnen we niet ongedaan maken. Maar we kunnen wél onszelf veranderen, onszelf 'repareren', onze verloren integriteit heroveren. Dat kunnen we doen door te besluiten de in ons lichaam opgeslagen kennis van wat vroeger gebeurd is nader te bekijken en deze dichter bij ons bewustzijn te brengen. Dat is inderdaad een ongemakkelijke procedure, maar het is de enige die ons de mogelijkheid biedt eindelijk de onzichtbare en toch zo wrede gevangenis van de kindertijd te verlaten en onszelf te transformeren van onbewust slachtoffer van het verleden in een verantwoordelijke mens die zijn geschiedenis kent en ermee leeft. De verdringing van vroeger ondergane wrede mishandelingen drijft veel mensen er bijvoorbeeld toe het leven van anderen en dat van zichzelf te verwoesten, huizen van buitenlandse burgers in brand steken, wraak nemen en dat dan nota bene ook nog 'patriottisme' te noemen, teneinde de waarheid voor zichzelf te verbergen en de vertwijfeling van het gemartelde kind niet te voelen. Vroeger moest ik me vaak afvragen of we ooit zouden kunnen begrijpen aan hoeveel eenzaamheid en verlatenheid wij als kinderen blootgesteld zijn geweest. Inmiddels weet ik dat dit inderdaad mogelijk is. Ik denk hier niet aan kinderen die duidelijk verwaarloosd zijn opgegroeid en met die waarheid volwassen zijn geworden. Ik bedoel hier de talrijke mensen die in therapie komen met het beeld van een gelukkige en beschutte kindertijd, waarmee ze zijn opgegroeid. Het betreft hier patiënten die zelf veel mogelijkheden of zelfs talenten hadden, die ze ook hebben ontwikkeld, en die soms vanwege hun gaven en prestaties werden geprezen. De internalisering van het oorspronkelijke drama is zo volmaakt
Het is dus duidelijk dat wij, als wij willen veranderen, ons kernmateriaal zullen moeten veranderen. Aangezien het ons Kind is geweest dat in den beginne onze beleving heeft georganiseerd, kunnen we door met het Kind in contact te treden ons kernmateriaal rechtstreeks en onmiddellijk wijzigen. Het werken met het Kind is een belangrijk nieuw therapeutisch werktuig en verschilt enorm van de manier waarop in het verleden therapie bedreven werd. Een van de grote vorderingen die er in onze generatie gemaakt zijn is wel geweest dat kindermishandeling aan de kaak gesteld is. Wij zijn gaan inzien dat onze heersende regels betreffende het opvoeden van kinderen hun schenden en geweld aandoen in hun uniek-zijn en hun waardigheid. Deze regels hebben deel uitgemaakt van onze emotionele verblinding. Alice Miller heeft met pijnlijke helderheid aangetoond hoe onze moderne opvoedingsregels er op gericht geweest zijn het kind in het ideaalbeeld van de ouder te laten passen. Zij hebben eveneens het
14
geconfronteerd met een lot in de kindertijd dat mij typerend leek voor mensen met helpend beroep. Er was een emotioneel erg onzekere moeder die voor haar gevoelsevenwicht was aangewezen op bepaalde gedragingen of een bepaalde geaardheid van het kind. Het is heel goed mogelijk dat die onzekerheid voor het kind en de complete omgeving verborgen is gebleven achter een harde, autoritaire en zelfs totalitaire façade. Daarbij kwam een verwonderlijke bekwaamheid van het kind om die behoefte van de moeder of van beide ouders intuïtief, dus ook onbewust, aan te voelen en te beantwoorden. Dat wil zeggen: om de functie van het kind onbewust was opgedragen, ook te aanvaarden. Daarmee verzekerde het kind zich van de 'liefde' van zijn ouders. Het voelde dat het in een behoefte voorzag en daardoor kreeg zijn leven zin. Deze aanleg tot aanpassing wordt nader uitgewerkt en vervolmaakt, en zulke kinderen worden niet alleen de moeder (vertrouweling, trooster, raadgever, steunpilaar) van hun moeder, maar nemen ook verantwoordelijkheid op zich voor broers en zusters, zodat bij hen tenslotte een heel bijzondere gevoeligheid voor onbewuste signalen van behoeften bij de ander ontstaat. Geen wonder dat ze later vaak het beroep van psychotherapeut kiezen.
geslaagd dat de illusie van de goede kindertijd overeind kan blijven. Om het psychisch klimaat van een dergelijke kindertijd te kunnen beschrijven, wil ik eerst een aantal stellingen formuleren waarvan ik uitga. Het is een van de oerbehoeften van het kind om van het begin af gerespecteerd en serieus genomen te worden als wat het in zijn verschillende ontwikkelingsfasen in werkelijkheid is. 'Wat het in zijn verschillende ontwikkelingsfasen is' wil zeggen: de gevoelens, de gewaarwordingen en de expressie daarvan, en dat geldt al voor de zuigeling. In een sfeer van respect en verdraagzaamheid voor de gevoelens van het kind kan het kind in de scheidingsfase de symbiose met de moeder opgeven en geleidelijk overgaan tot autonomie. Om deze voorwaarden voor een gezonde ontwikkeling mogelijk te maken, zouden de ouders van die kinderen eveneens in een degelijk klimaat moeten zijn opgegroeid. Zulke ouders zouden hun kind het gevoel van veiligheid en geborgenheid kunnen geven waarin zijn vertrouwen kan groeien. Ouders die zo'n klimaat als kind niet hebben gekend, zijn noodlijdend, dat wil zeggen: ze zoeken hun hele leven naar wat ze op het juiste moment niet van hun ouders hebben kunnen krijgen: iemand die helemaal op hen ingaat, hen volledig begrijpt en serieus neemt. Dat zoeken zal natuurlijk nooit geheel bevredigd worden, want het heeft betrekking op een onherroepelijk voorbije situatie: de eerste tijd na de geboorte.
Wie anders zou, zonder een dergelijke voorgeschiedenis, de belangstelling opbrengen om de hele dag te speuren naar wat zich afspeelt in het onbewuste van een ander? In het ontstaan en de vervolmaking van dit gedifferentieerde sensorium, dat het kind al vroeg ertoe brengt een helpend beroep te kiezen, liggen echter ook de wortels van de stoornis. Deze drijft de helper ertoe zijn in de kinderjaren niet vervulde behoeften telkens weer te willen bevredigen bij surrogaatpersonen.
Een mens met een onbevredigde en onbewuste - namelijk afgeweerde - behoefte is echter onderworpen aan de dwang om zo'n behoefte op allerlei surrogaatmanieren toch nog te bevredigen zolang hij zijn verdrongen levensgeschiedenis niet kent. Het geschiktst daarvoor zijn de eigen kinderen. Een pasgeboren baby is met huid en haar aan zijn ouders overgeleverd. En omdat zijn leven afhankelijk is van hun aandacht, doet de zuigeling ook alles om ze niet kwijt te raken. Het kind zal vanaf zijn eerst levensdag alles doen om te overleven, net als een jong plantje dat met de zon meedraait. In de loop van mijn twintigjarige werkzaamheid als therapeute ben ik telkens weer
De vroege aanpassing van de zuigeling leidt ertoe dat de behoeften van het kind aan liefde, respect, weerklank, medeleven, weerspiegeling verdrongen moeten worden. Hetzelfde geldt voor de gevoelsreacties op ernstig falen, hetgeen ertoe leidt dat bepaalde eigen gevoelens (bijvoorbeeld jaloezie, afgunst, woede, verlatenheid,
15
machteloosheid, angst) in de kinderjaren en vervolgens als volwassene niet ervaren kunnen worden. Dat is juist zo tragisch omdat het hier gaat om mensen die in wezen in staat zijn tot gedifferentieerde gevoelens. Men merkt dat wanneer ze belevenissen uit hun kindertijd beschrijven die vrij waren van angst en pijn. Meestal heeft dat betrekking op natuurervaringen. Daarbij konden ze gevoelens hebben zonder hun ouders te kwetsen, ze onzeker te maken, hun macht te besnoeien, hun evenwicht in gevaar te brengen. Ze hebben een hele kunst ontwikkeld om gevoelens op afstand te houden, want een kind kan die alleen beleven wanneer er iemand bij is die het mét die gevoelens aanvaardt, begrijpt en begeleidt. Wanneer zo iemand ontbreekt, wanneer het kind het risico loopt de liefde van moeder of surrogaatpersoon te verliezen, dan kan het de natuurlijkste gevoelsreacties niet 'in zijn eentje', in het geheim beleven - het moet ze verdringen. Maar ze blijven als informatie in zijn lichaam opgeslagen.
het kind, omdat ze zelf eigenlijk kinderen waren, op zoek naar een beschikbaar mens. En hoe paradoxaal het ook mag klinken - een kind is beschikbaar. Een kind kan niet bij je weglopen, zoals je eigen moeder destijds heeft gedaan. Een kind kun je zo opvoeden dat het wordt zoals je graag wilt. Bij het kind kun je respect krijgen, je kunt eisen dat het je eigen gevoelens beleeft, je kunt je spiegelen in zijn liefde en bewondering, je kunt je in vergelijking met het kind sterk voelen, je kunt het aan een vreemde overlaten wanneer je het zelf niet aankunt, je voelt je eindelijk het middelpunt van de belangstelling, want de ogen van het kind volgen de moeder op de voet. Wanneer een vrouw tegenover haar moeder al die behoeften heeft moeten onderdrukken en verdringen, dan kan ze nog zo ontwikkeld zijn, maar bij haar eigen kind komen die behoeften te voorschijn uit de diepte van het onbewuste, en ze eisen bevrediging. Het kind voelt dat duidelijk aan en houdt al heel vroeg op eigen behoeften te uiten.
In het gehele verdere leven van zo iemand zullen die gevoelens kunnen opleven als herinnering aan het verleden, maar zonder dat de oorspronkelijke samenhang duidelijk wordt. De betekenis kan pas ontraadseld worden wanneer men erin slaagt verband te leggen tussen de oorspronkelijke situatie en de thans ondergane intense gevoelens. De nieuwe, blootleggende therapeutische methoden gaan van die wetmatigheid uit en stellen ons in staat ervan te profiteren.
Wanneer echter later bij de volwassene tijdens de therapie de gevoelens van verlatenheid van destijds opkomen, dan gebeurt dat met zo'n hevige pijn en vertwijfeling dat we volledig begrijpen: die mensen zouden destijds hun pijn niet hebben overleefd. Daarvoor zou een empathische, begeleidende omgeving nodig zijn geweest, en die had nu juist ontbroken. Bij de afweer van bijvoorbeeld het vroegkinderlijke gevoel van verlatenheid vindt men allerlei mechanismen. Naast simpele loochening zien we meestal de aanhoudende, uitputtende worsteling om met behulp van symbolen (verdovende middelen, groepen, alle mogelijke culten, perversies) tot bevrediging van de verdrongen en inmiddels geperverteerde behoeften te komen. Vaak ziet men rationalisaties, want die bieden een uiterst betrouwbare vorm van bescherming, die echter een noodlottig effect kan hebben wanneer het lichaam zoals bij ernstige ziekten gebeurt - de controle overneemt.
Laten we als voorbeeld nemen het gevoel dat men verlaten is. Niet het gevoel van een volwassen mens die zich eenzaam voelt en daarom pillen slikt, drugs gebruikt, de bioscoop bezoekt, bij kennissen op bezoek gaat, nodeloze telefoongesprekken voert om op de een of andere manier de 'leegte' te overbruggen. Nee, ik bedoel het oorspronkelijke gevoel van het kleine kind, dat al deze afleidingsmogelijkheden niet heeft, en dat zijn ouders niet heeft kunnen bereiken met communicatie, verbaal dan wel preverbaal. Niet omdat het zulke slechte ouders had, maar omdat de ouders zelf noodlijdend waren, aangewezen op een bepaalde, voor hen noodzakelijke reactie van
Al die afweermechanismen gaan gepaard met de verdringing van de oorspronkelijke situatie en de bijbehorende gevoelens. De aanpassing aan de behoeften van de ouders
16
leidt vaak (maar niet altijd) tot de ontwikkeling van de 'alsof-persoonlijkheid', of tot wat men vaak het onechte zelf noemt. De mens ontwikkelt een houding waarbij hij alleen laat zien wat er van hem wordt verlangd en hij geheel opgaat in wat hij laat zien. Het ware zelf kan zich niet ontwikkelen en differentiëren, omdat men daarnaar niet kan leven.
Hoe ziet Nagy Het Gekwetste Kind? Nagy beschrijft de sociale structuur van het gezin, de loyaliteiten en het volste recht. Een gezin is een sociale structuur die door zijn eigen wetten wordt geregeerd. De belangrijkste wetten van gezinsstructuren zijn:
Omdat het zo moeilijk is eigen, echte gevoelens te ervaren en te ontplooien, ontstaat er een blijvende binding, waarbij geen afbakening mogelijk is. De ouders hebben namelijk in het verkeerde zelf van het kind de gezochte bevestiging gevonden, een surrogaat voor de zekerheid die hun ontbreekt, en het kind, dat geen eigen zekerheid heeft kunnen opbouwen, is eerst bewust en later onbewust afhankelijk van zijn ouders. Het kan niet op zijn eigen gevoelens afgaan, heeft daarmee geen ervaring opgedaan, het kent zijn ware behoeften niet, het is in hoge mate van zichzelf vervreemd. In die situatie kan het zich niet van zijn ouders losmaken, en ook als het de volwassen leeftijd heeft bereikt, wenst het voortdurend bevestigd te worden door personen die de 'ouders' vertegenwoordigen, zoals partners, groepen en bovenal de eigen kinderen.
(1) het hele systeem doet iedereen zich op zodanige wijze manifesteren dat het gezin alleen te definiëren is aan de hand van de relatie tussen de leden, niet aan de hand van de som van de delen. (2) Het hele systeem werkt volgens een bepaald evenwichtsprincipe, zodat wanneer één lid van het gezin het evenwicht verstoort, een ander lid dat compenseren zal. Zo kan bijvoorbeeld een drankzuchtige, onverantwoordelijke vader tegenwicht krijgen van een zich geheel van drankgebruik onthoudende, onverantwoordelijke moeder; een onbeheerst driftig hysterische vrouw heeft misschien als tegenwicht een gelijkmatig gestemde, zachtmoedige, op bedeesde toon sprekende echtgenoot. (3) Het hele systeem wordt beheerst door regels. Bij gezonde gezinnen zijn die regels bespreekbaar en staan open voor discussie; bij ongezonde zijn die regels star en valt er niet aan te tornen.
De erfgenamen van de ouders zijn de onbewuste, verdrongen herinneringen, die ons dwingen het ware zelf diep voor onszelf te verstoppen. Zo volgt op de eenzaamheid in het ouderlijk huis het latere isolement in onszelf.
(4) De leden van het systeem spelen rollen om de behoeften van het systeem in evenwicht te houden. In gezonde gezinssystemen zijn die rollen flexibel en verwisselbaar; binnen ongezonde zijn de rollen star en liggen ze vast. Het gezinssysteem bestaat ook uit onderdelen, waarvan de voornaamste het huwelijk is. Wanneer het huwelijk op het punt van intimiteit te kort schiet, neemt het binnen het gezin geldende principe van evenwicht en complementering de zaak over. Voor een evenwichtig gezin moet het huwelijk gezond zijn. Ontbreekt het evenwicht, dan zal de dynamische energie binnen het systeem de kinderen ertoe drijven om dat evenwicht te herstellen. Als pa niet erg over
17
een persoon die autonoom is geworden, juist door zich rekenschap te geven van het bestaan van loyaliteitsbanden en die dit besef daadwerkelijk in zijn levensontwerp heeft geïntegreerd.
ma te spreken is, kan hij zich voor bevrediging van zijn emotionele behoeften tot zijn dochter wenden. Zo kan een dochter haar vaders kleine pop of prinsesje worden. Een jongen kan zijn moeders manneke, of zelfs DE man in haar leven worden, in plaats van zijn vader. Er zijn vele, niet door sekse bepaalde variaties. Een meisje kan in plaats van vader de zorg voor moeder op zich nemen, een jongen kan in emotioneel opzicht de rol van vaders vrouw vervullen. In alle gevallen wordt een verticale gekruiste binding tussen beide generaties tot stand gebracht. De kinderen zijn er om zich om het huwelijk van hun ouders te bekommeren en worden gebruikt om de eenzaamheid van hun ouders op te lossen.
Verticale tegenover horizontale loyaliteit: Tussen de elkaar steeds opvolgende generaties zijn verticale loyaliteitsbanden ingebed: de asymmetrische, onomkeerbare relatie tussen ouder en kind. Relaties, waarbij de betrokkenen op voet van gelijkheid staan, waarbij wederzijdse verplichtingen en rechten ontstaan, vormen dan de horizontale loyaliteiten. Deze loyaliteiten missen het onomkeerbare karakter van de ouder-kind relatie.
Loyaliteit
Bewegende balans: In de levensloop van de
Loyaliteit tussen ouders en kinderen: Het
mens zullen de verticale en horizontale loyaliteitslijnen elkaar telkens snijden. Daarin komen het vermogen om oude en nieuwe loyaliteitsbanden in balans te brengen en de mogelijkheid tot vrijheid voor nieuwe betrokkenheid en ontwikkeling. Juist in de volgende overgangsfasen moeten nieuwe evenwichten gevonden worden: geboorte groei volwassenheid - relaties - huwelijk ouderschap - grootouderschap - het verlies van ouders. De nieuwe relaties die men kiest op basis van zijn oorspronkelijke loyaliteiten brengen ook nieuwe verwachtingen en verplichtingen. Beide partners hebben te maken met hun verticale loyaliteiten. Inherent aan het leven zelf is het feit dat verticale en horizontale loyaliteiten met elkaar geconfronteerd worden en conflicten oproepen. Dat is de realiteit van het leven. Het zijn gewone menselijke, acceptabele fenomenen. Binnen zijn eigen te vormen volwassen voorwaarden zal men een evenwicht moeten vinden om openlijk loyaal te kunnen zijn; de mogelijkheid daartoe zal steeds onderzocht moeten worden.
gezamenlijk hebben van loyaliteitswortels en van het door de vorige generaties opgebouwde erfgoed vormt een onvervangbare band tussen mensen. Deze band is niet alleen bestand tegen fysieke en geografische spreiding, maar is tevens bepalend voor de mate waarin nakomelingen zich vrij kunnen voelen om vanuit de oorspronkelijke bronnen van vertrouwen andere relaties aan te gaan die buiten de sfeer liggen van de gezinnen van herkomst. Mensen blijven loyaal aan het oorspronkelijke gezin, ook lang nadat ze, ogenschijnlijk door eigen keuze of door noodzaak, alle banden daarmee verbroken hebben.
De primaire loyaliteitsband tussen ouder en kind, het beschikbaar zijn en het in staat zijn om te kunnen geven, zijn voor ieder van invloed op de houding die ingenomen zal worden ten opzichte van de wereld buiten het gezin van herkomst. De loyale gebondenheid aan de oorsprong zet vaak onzichtbare krachten in werking. In relaties die met anderen worden aangegaan, is men zich vaak niet bewust dat men in de keuzen hiervan en in de beslissingen die worden genomen, loyaal blijft aan zijn oorsprong. Loyaliteit is daarom een fundamentele kracht bij de vorming van het individu. In dit concept van het erkennen en herkennen van loyaliteitsbanden is het volwassen individu
Verticale loyaliteitsbanden zijn, hoewel ze dikwijls ontkend of geminimaliseerd worden, diep geworteld en hebben de kleur van bloed. Door verbreking, vermijding, ontkenning of beschadiging van deze loyaliteitsbanden zullen nieuw te vormen relaties vaak ernstig
18
blijven meestal verborgen, maar de effecten kunnen te voorschijn komen bij het intreden van een nieuwe fase, bijvoorbeeld wanneer iemand het gezin verlaat. Het loslaten van de exclusiviteit van het gezin van herkomst en het zich wijden aan vrienden, relaties en huwelijken, vereisen het basisvertrouwen van waaruit de nieuwe rechten, verwachtingen en verplichtingen vorm kunnen aannemen. In sommige gezinnen is iedere beweging naar autonomie van het kind een disloyaliteit. Het thuisblijven wordt dan openlijk afgekeurd maar bedekt gewaardeerd als bewijs van loyaal zijn aan het gezin van oorsprong. Veel zelfstandig levende volwassenen functioneren nog als intensief met hun ouders verbonden kinderen. Geen verbintenissen aangaan, bijvoorbeeld niet trouwen, kan voortkomen uit een volledig beschikbaar zijn en blijven voor ouders (overloyaal).
te lijden hebben. De vitale bronnen leveren dan te weinig zuurstof. Wanneer men verticale en horizontale loyaliteiten voorstelt als een ladder, dan lijkt het alsof de sport van de ladder geen houvast meer biedt en telkens afbreekt op hetzelfde punt, het verbindingspunt. Iedere
relatie kan immers worden beëindigd, behalve de relatie tussen ouders en kinderen.
Loyaliteitsconflicten: Loyaliteitsconflicten worden onleefbaar wanneer de intensiteit en de spanning van het niet openlijk loyaal kunnen zijn naar de verticale loyaliteit toenemen. Horizontale en verticale lijnen kunnen elkaar zo diep treffen dat een ademen levenbenemende situatie kan ontstaan. Loyaliteitsconflicten zijn in ieders leven voelbaar en hieraan inherent. Iedere belangrijke levenskeuze impliceert een verschuiving binnen het loyaliteitssysteem. Autonomie en vrijheid willen hier zeggen dat men een weg heeft ontdekt om een evenwicht te vinden binnen zijn eigen volwassen voorwaarden. Dit evenwicht is te zien als een aan beweging onderhevige balans.
Delinquentie: Een delinquent kind lijkt een breuk in het gezin te veroorzaken maar blijkt dikwijls juist op een bijzondere manier loyaal te zijn. In zijn delinquentie beschermt het kind zijn ouders tegen de pijn van hun verstoorde huwelijksrelatie en vult daarmee de mogelijke leegte van de relatie op. Wanneer het gezin niet bij de behandeling betrokken wordt, zal de taak van de hulpverlener om het kind te begeleiden, zijn loyaliteit te beschermen en recht te doen vaak belemmerd worden. Als gevolg daarvan maakt het kind vaak een ander tot zondebok en slachtoffer. Het raakt zijn opgekropte woede kwijt tegen de buitenwereld en zuivert daarmee het beeld van zijn ouders. Dit werkt als een communicerend vat, want als men zich tegen de buitenwereld afzet en daarmee de wereld omlaag drukt,'stijgen' de ouders.
Onzichtbare loyaliteiten: Wanneer de
intensiteit en de spanning van het niet openlijk loyaal kunnen zijn naar de oorsprong toenemen, worden de loyaliteiten meer of minder onzichtbaar omdat men ze moet ontkennen. Deze onzichtbare loyaliteiten zijn beklemmend en beïnvloeden de gekozen relatie. Zij verhinderen en stremmen wederkerigheid. Dit maakt per se onvrij, zelfs zo sterk dat ze op een ketting lijken waaraan men geklonken is. De onzichtbare loyaliteit ten opzichte van ouders of vorige generaties werkt door in de gedragingen tegenover derden (gekozen relaties) die met de oorzaak ervan niets te maken hebben. De verborgen loyaliteitsbetrekkingen verwijzen naar de balansen van verworven verdiensten, verplichtingen en betrouwbaarheid van generaties en komen onbewust tot uiting.
Incest en loyaliteit: Het vertrouwen van een kind, zijn loyaliteit en zijn behoefte om de ouders te behagen, kunnen makkelijk geëxploiteerd worden. Het kind wil loyaal blijven, terwijl het uitgebuit en misbruikt wordt. De reserves aan vertrouwen - in ieder mens aanwezig door de asymmetrie bij de geboorte - worden daardoor voortdurend uitgehold. Wanneer er sprake is van incest, is de levensgeschiedenis vaak omgeven door geheimen en schaamte. Soms fungeert het
Volwassenheid en loyaliteit Groei of
volwassenwording van welk lid van het gezin ook, impliceert verschuivingen en veranderingen in de loyaliteitshuishoudingen. De krachten van het loyaliteitssysteem
19
kind zelfs als een ouder van de ouders: parentificatie. Zo zal het ook de emotionele en fysieke noden van de ouders proberen op te vangen. Als men cliënten in incestsituaties wil helpen, is het van het grootste belang de loyaliteiten te respecteren. Een cliënt zal eerder de behandeling afbreken dan zijn fundamentele loyaliteiten te verraden. De erkenning van de hieraan ten grondslag liggende diepe bezorgdheid voor de familieleden zal dan de vrijheid geven om te kunnen praten.
naar de ouders. Ten einde huwelijksproblemen te kunnen begrijpen is het van wezenlijk belang erachter te komen hoe de loyaliteitshuishouding is opgebouwd. Het huwelijk leidt vaak tot een confrontatie tussen de oorsprongsloyaliteiten. Zijn hierin onevenwichtigheden, dan vormen deze de bepalende factoren voor verstoorde balansen in de huwelijksrelatie. Het huwelijk heeft de meeste kans tot wederkerigheid en rechtvaardigheid in de balans van geven en nemen als de oorspronkelijke loyaliteitssystemen van beide partners gerespecteerd en erkend worden en beiden het vermogen bezitten hierin hulp te bieden aan elkaar.
Men moet de relationele basis binnen de loyaliteitshuishouding in beschouwing blijven nemen, en de ouder de verantwoordelijkheid, die hij als volwassene draagt, laten behouden. Vaak blijkt dat de ouders zelf emotioneel verwaarloosd waren als kind en in veel gevallen fysiek of seksueel mishandeld werden. Wanneer ook deze zijde belicht wordt, doet dat niets af aan de ouderlijke verantwoordelijkheden, maar worden de ouders niet buiten spel gezet en wordt het kind niet aangezet tot verraad aan zijn fundamentele loyaliteiten.
Opeenvolgende generaties: Ieder individu is
geboren in een samenstel van vroegere en huidige relaties, die de aard van de toekomstige relaties vormen. Het al of niet krijgen van nakomelingen is daar onlosmakelijk mee verbonden. Het vraagstuk van en de strijd om die keuze, waarin partners soms jarenlang gevangen zitten, kan een gevolg zijn van loyaliteitsconflicten. Het kan ogenschijnlijk lijken op een machtsconflict, maar vanuit het drie generatie perspectief kan het vaak herleid worden tot de doorgaande lijnen tussen grootouders, ouders en kinderen.
Het grootboek en de roulerende rekening:
Het pasgeboren kind krijgt een eigen plaats in het grootboek van verdiensten en verplichtingen, de balans van rechtvaardigheid door de generaties heen. Iedere generatie geeft, op wat voor wijze dan ook, aan de volgende generatie door wat van de vorige werd ontvangen. Dit proces omvat dus altijd drie generaties. Wat uit balans is geraakt in één generatie, hoopt en verwacht men in de volgende weer in evenwicht te brengen door het zelf als ouder beter te doen. Wanneer de grootouders en de ouders nog rekeningen met elkaar te vereffenen hebben, zal ook het kind daarin betrokken worden. Inherent aan het leven is dat er altijd rekeningen blijven openstaan. Wanneer er sprake is van een ernstige stagnatie in een verticale lijn, een rekening die gepresenteerd wordt, dan moet bijvoorbeeld een kind deze rekening betalen: 'Kind van de rekening'.
Echtscheiding en loyaliteit van betrokken kinderen: De kinderen die gedwongen worden om te kiezen tussen hun ouders, komen in een onmogelijke, gevaarlijke positie. Een kind wil en kan niet kiezen. Kinderen mogen wel gehoord worden over hun mening, maar een kind mag nooit beladen worden met de ondragelijke last om de hoofdverantwoordelijke te zijn die de beslissing moet nemen bij welke ouder het zal gaan leven. Bovendien behoren de vragen aan het kind zo geformuleerd te worden dat men het kind niet in een deloyale positie van de ene ouder naar de andere brengt.
Gespleten loyaliteit: Een kind raakt betrokken bij een gespleten primaire loyaliteit wanneer ouders aan het kind eisen stellen die in conflict met elkaar zijn, op een dusdanige manier dat het kind alleen loyaal
Huwelijk, partnerschap en loyaliteit:
Conflicten en problemen binnen relaties kunnen vaak gaan om verborgen loyaliteiten
20
van het legaat leveren een specifieke bijdrage voor de individuele vrijheid en scheppen tegelijk vitale bronnen naar de samenleving toe. Hierdoor verwerft men het volste recht om dit door te geven naar de toekomst.
kan zijn aan één ouder ten koste van zijn loyaliteit naar de andere ouder. In tegenstelling tot een loyaliteitsconflict waarbij het gaat om een breuk tussen de verticale loyaliteit en de horizontale loyaliteit, betekent een gespleten primaire loyaliteit een ernstige scheur in de zijnsloyaliteit tussen twee ouders en hun kind.
Het volste recht.
Het erven van een toekomst: De verworvenheden, baten en lasten uit het verleden van voorouders en ouders vormen tezamen het erfgoed. In onze wortels zijn bepalende feiten aanwezig die door de generaties aan ieder worden doorgegeven. Deze feiten kunnen van velerlei aard zijn. Sommige existentiële feiten staan vast: ieder die geboren is, is van vrouwelijk of van het mannelijk geslacht. Andere invloeden worden erfelijk doorgegeven, zoals huidskleur, ras en aanleg. Men is niet vrij ten aanzien van de keuze ervan. Beïnvloeding vanuit vorige generaties en ouders gaat ook uit van levensfeiten en gebeurtenissen zoals overlijden en geboorte; zo laten ook scheiding, adoptie en het doorgemaakt hebben van onderdrukking en oorlogen hun indrukken na op de komende generaties.
Vertrouwen en betrouwbaarheid Vanuit het beginsel van rechtvaardigheid heeft Nagy de begrippen betrouwbaarheid en verdiend vertrouwen ontwikkeld, die nu de hoekstenen vormen voor de contextuele therapie. Relaties zijn kansen geven om te geven, niet alleen om te ontvangen. Het in acht nemen van elkaars belangen en het daardoor scheppen van betrouwbare relaties is van fundamentele betekenis. Wanneer men zijn eigen belangen in het oog houdt en tegelijkertijd oog heeft voor de belangen van de ander, kan er een balans ontstaan die wederzijds fair is. Wanneer men dus zowel rekening houdt met zichzelf als met de ander en daardoor zorg heeft voor een evenwicht in de wederzijdse belangen, kan men aanspraak maken op verdienste. Van daaruit kan men een recht ontwikkelen op erkenning van de ander. Het feit dat relaties mogelijkheden zijn om vertrouwen te verdienen en te geven met het daaruit voorvloeiende gerechtigd zijn om aanspraak te maken op de zorg van de ander, heft de tegenstelling op tussen het zoeken van winst voor jezelf en het rekening houden met andermans belang. Het proces van het verwerven van recht slaat een brug tussen op zichzelf gericht egoïsme en op de ander gericht altruïsme. Het gerechtigd zijn door verdienste en dus gerechtigd zijn om aanspraak te maken op de zorg van de ander vat Nagy samen onder het Engelse woord entitlement.
De wijze waarop ieder individu al deze feiten, verworvenheden en lasten voor zich- of haarzelf in het levensplan integreert, en daarmee een schakel vormt naar de komende generaties, is zijn of haar legaat (legacy). Binnen dit individuele legaat heeft men reeds te maken met twee stromen van invloeden vanuit de generaties, namelijk van moeders en van vaderszijde. Het is een hele puzzel om uit de beide families de werkzame krachten te zeven en te transformeren naar de toekomst. Een mens kan zich moeilijk verzetten tegen één kant van zijn overgeërfde krachten en lasten van zijn oorsprong. Wanneer men een deel van zijn oorsprong negeert of ontkent maakt dat onvrij en werpt dat een last op voor de toekomst en mogelijk ook voor de komende generaties. Als men zijn wortels erkent, de waarde ervan opneemt en in zijn leven inbouwt, verwerft men hiermee een recht op vrij worden en draagt men bij aan de toekomst. De bewerking en de ervaring
Horizontale relaties en verworven recht. Iedere relatie heeft op zijn minst twee kanten en iedere relatie heeft haar eigen voorwaarden voor belangen en rechten. Belangenconflicten zijn in gezinnen dus onvermijdelijk. De rechtvaardigheid in de
21
die men in de loop van het leven te incasseren krijgt, weegt zwaarder naarmate het beleven van onrecht gekoppeld is aan gebrek aan vertrouwen waaronder men als kind geleden heeft.
balans van geven en nemen is in symmetrische, horizontale relaties pas te beoordelen over een langere tijdsduur en kan nooit van moment tot moment gewogen worden, omdat er dan altijd sprake is van voor- en nadeel uitgebuit door de partner, desondanks kan een relatie tussen partners betrouwbaar zijn als er over een langere tijd gemeten sprake is van wederzijdse verdienste in de vorm van het tonen van zorg én het reageren op die zorg. De criteria waaraan men kan afmeten of een balans tussen partners fair is, zijn dan wederzijdse betrokkenheid en billijkheid in geven en nemen.
Het natuurrecht van de pasgeborene wordt groter als de ouders niet goed voor hem of haar zorgen. Ouders die zelf ernstig hebben geleden onder onrecht, verwachten soms een onvervulbare mate van betrouwbaarheid van hun kinderen. Zij vragen zoveel dat het kind wel moet falen. Op deze wijze vormen de kinderen opnieuw het bewijs voor de ouders dat het leven altijd onbetrouwbaar blijft.
Verticale relaties en natuurrecht of inherent recht.
Door het kind buiten proportie verantwoordelijk te maken en het geen erkenning te geven voor het vertrouwen dat het geeft, maar het integendeel een verwijt te maken over zijn falen, kunnen ouders het kind belasten met een niet aflatend gevoel van in de schuld te staan. Hoewel het kind aanspraak kan maken op verdiend vertrouwen, krijgt het daar geen bewijzen van en dus geen besef van gerechtigd te zijn. In dit proces verliest het kind het vertrouwen in de wereld en ontwikkelt een recht, namelijk het recht om destructief wraak te nemen. Het heeft immers ervaren dat het niets oplevert om vertrouwen te geven en zelf betrouwbaar te zijn.
Van ouders van kleine kinderen wordt voortdurend zorg gevraagd, het kind heeft daar zelfs recht op, het zou immers zonder zorg niet kunnen overleven en wij spreken dan ook van het natuurrecht of inherent recht van het kleine kind, van wie nog niets terug verwacht kan worden. Toch zijn er ouders die zelf zo beschadigd zijn in hun jeugd, dat zij niet kunnen beantwoorden aan het beroep dat door het kind op hen gedaan wordt. Onrechtvaardigheid en het gerechtigd zijn tot destructie. Onrechtvaardige levensomstandigheden maken iemand gerechtigd om aanspraak te maken zonder dat men er zelf verdienste tegenover hoeft te stellen. In die zin is het te vergelijken met het natuurrecht van de pasgeborene die ook aanspraak mag maken zonder terug te geven. Dit is dus in tegenstelling tot de gewone gang van zaken in het leven, waarbij de gerechtigde aanspraak parallel loopt met het door verdienste verworven recht. Naarmate het levenslot ons gunstig is geweest, moeten wij dus te meer onze gerechtigde aanspraak verdienen. Dit klinkt paradoxaal omdat het in het leven er vaak naar uitziet dat men recht kan ontlenen aan de machtige positie die men bekleedt, bijvoorbeeld als ouders ten opzichte van kinderen of als werkgever ten opzichte van werknemers. Als wij voldoende vertrouwen en rechtvaardigheid hebben ervaren, kunnen wij wegen vinden om met de onrechtvaardigheden die in ieders leven voorkomen om te gaan. Onrechtvaardigheid
De betekenis van het mobiliseren van vertrouwen in de therapie. Het bouwen van vertrouwen is zowel de ideologische fundering als het voornaamste gereedschap in de therapie. Het is het proces waarbij ook de rudimenten van vertrouwen tussen gezinsleden of anderszins belangrijke relaties naar voren worden gehaald en geactiveerd. Is het mogelijk dat iemand nog bevrijd kan worden uit de cirkelgang van het gerechtigd zijn tot destructie en het daardoor weer oproepen van onrecht voor zichzelf en anderen? Aan de basis voor de behoefte tot destructie ligt het nooit begrip ondervonden hebben voor de aangedane onrechtvaardigheid en het geschonden vertrouwen.
22
pijn, komt de groei. De schrijfster bekijkt beide zijden van verlies: het gemis, maar ook de constructieve kant, de mogelijkheden die verlies ook in zich draagt. Het boek is duidelijk geschreven door een gestudeerde vrouw. Het is inhoudelijk pittig. Maar nergens wordt het droog. Viorst gebruikt voldoende persoonlijke verhalen van collega’s, cliënten en beroemdheden om het levendig te houden. Ook schuwt ze niet haar eigen ervaringen te delen met de lezer. Dat maakt Noodzakelijk verlies een oprecht boek. De schrijfster gaat het niet om haar theorie, maar werkelijk om de mogelijkheid van persoonlijke groei die verlieservaringen ook in zich dragen. Het is duidelijk dat zij zelf heeft doorgemaakt waarover ze schrijft: 'Als we beseffen hoezeer onze reacties op verlies ons leven bepalen, kan dat het begin zijn van wijsheid en hoopgevende verandering.’ Noodzakelijk verlies:Judith Viorst Anthos, 2002; ISBN 90 414 0928 9 Nu in midprice-editie: € 12,50
Judith Viorst:
Recensie door Marga Haas 'Wij kunnen geen autonome mensen, verantwoordelijke mensen, verbonden mensen, bespiegelende mensen worden zonder te verliezen, te verlaten en los te laten.’ Met deze dramatische zin eindigt Judith Viorst haar boek Noodzakelijk verlies. Dramatisch, maar ook hoopgevend en opbeurend. Want behalve dat het pijn doet, kan verlies ook iets moois opleveren. Namelijk dat we groeien. Viorst is psychoanalytica en dat is te merken. In haar boek beschrijft ze de weg die ieder mens door het leven gaat. En de verliesmomenten die daarin kunnen en moeten voorkomen. Het begint al bij de geboorte. Als hulpeloze en afhankelijke baby’s hebben we behoefte aan een moeder, meer dan aan wie of wat ook. Toch worden we allen door onze moeders verlaten en moeten wij onze moeders verlaten. Zij verwijdert zich van ons doordat ze een eigen leven heeft. En wij moeten leren er ook een te krijgen. Zo beschrijft de auteur het hele mensenleven aan de hand van de onontkoombare en universele verlieservaringen. Van de symbiose met de moeder, via het Oedipus- dan wel Elektracomplex naar de ontwikkeling van het Id, het Ego en het Superego. Over de patronen uit de kindertijd die zich herhalen in het volwassen leven. Over het ik-ideaal, de verwachtingen over onszelf, die we nooit helemaal kunnen waarmaken. Het verlies van de jeugd in de middelbare leeftijd. Het verlies van fysieke en geestelijke mogelijkheden en werk in de ouderdom. En natuurlijk het verlies van geliefden. In alle levensfasen en -ervaringen die Viorst beschrijft, geeft ze er blijk van te weten van het verlies dat een mens kan lijden. Dit verlies hoeft een mens echter niet terneer te slaan en moedeloos te maken. Na en in de
Een klein stukje uit het boek: Liefde mag dan de brug van het ene naar het andere individu zijn, de liefde waaraan wij in eerste instantie denken, is er alleen voor ons, een allesomvattende en ondeelbare liefde. Maar het duurt niet lang voor het tot ons doordringt dat de liefde die we krijgen niet uitsluitend voor ons is, dat andere, rivalen, naar de liefde van onze ware geliefde dingen, dat we hunkeren naar wat we niet kunnen krijgen- dat we hunkeren naar het onmogelijke. In dit prachtige en ontroerende boek van Judith Vorst worden de moeilijkste en gevoeligste onderwerpen van het leven besproken. Hoe is het om je jeugd te verliezen? Soms hebben mensen verwachtingen van een relatie die onmogelijk zijn. Je weet dat je iemand verliest, maar wil dingen koesteren. Je kunt ook idealen en illusies verliezen. En soms verlies je door je gezondheid ook dingen. Je draait niet meer mee in de maatschappij, omdat jij dat vanwege gezondheidsklachten niet meer kunt. Of door het ouder worden verlies je, je
23
controle en overgave. Het duidelijkst speelt dit dilemma op het terrein van intimiteit en seksualiteit, zoals in het aarzelen tussen zich laten gaan en zelfbeheersing, of tussen overgave en autonomie. Net als Claude Steiner (zie de boekbespreking hierboven) komt ook bij haar het thema verantwoordelijkheid ter sprake. Daarbij gaat het niet eenvoudigweg om een keuze tussen verantwoordelijkheid weigeren of op zich nemen. Het kan immers heel terecht zijn om zichzelf erkende gebieden van onvermogen toe te staan (pag. 251) en in bepaalde beperkte gevallen de controle over te geven. In praktisch elk hoofdstuk komt naar voren dat onze pogingen tot controle steeds onvolmaakt zullen zijn (zie de Amerikaanse titel), en ook dat het voor velen van ons niet meevalt om dit onder ogen te moeten zien. Ieder zal moeten aanvaarden dat hij slechts onvolmaakte controle heeft. Het kernbegrip controle heeft meerdere gezichten. Enerzijds heeft controle een negatieve bijbetekenis als vorm van onvrijheid, anderzijds een positieve bijbetekenis als in staat zijn tot iets. Iets controleren betekent dan iets beheersen. In die zin verwijst controle naar vaardigheden, zoals o.a. emotiemanagement (een term die de auteur trouwens niet gebruikt).
vitaliteit. Vooral het verlies van mensen die we liefhebben, doet vaak heel veel pijn! In het boek confronteert de auteur ook uit eigen ervaring de lezer met de pijn van ons verlies. Maar ook laat ze zien dat het soms noodzakelijk is om jezelf persoonlijk te ontwikkelen. Ze schrijft op een duidelijke manier, met hier en daar de nodige dosis humor. Ze weet je te raken tot op het bot. Ze leert je verlies te begrijpen en hoe je hier op de juiste manier mee om kunt gaan.
Een ander boek van: Judith Viorst (1998)
Ons levenslange gevecht tegen macht en overgave Amsterdam, Anthos, Tien jaar geleden verscheen in Nederland de vertaling van het eerste boek van Judith Viorst onder de titel Noodzakelijk verlies. Onlangs is haar tweede boek Imperfect control in het Nederlands vertaald. Wederom een gedegen studie. Dit keer over onze worsteling met macht en onmacht in veel aspecten van het dagelijks leven. Achtereenvolgens gaat ze in op vragen rond vrijheid en onvrijheid, op het gevoel van controle in de opvoeding, op het baas over onszelf worden in de puberteit, op de macht van seks, op machtsverhoudingen binnen een relaties, op ouderschap, op macht en onmacht in werksituaties (onder de titel: de baas zijn en onder een baas staan), op slachtoffers en overlevenden, op allerlei vormen van overgave en uiteindelijk op macht en onmacht ten aanzien van ziekte en dood. Een uitgebreid notenoverzicht van bijna honderd paginas vormt het slot van het boek.
Dat Judith Viorst als referentiekader de psychoanalyse gebruikt vind ik een goede keuze. Daardoor is ze in staat om het complexe onderwerp recht te doen. Met name in de hoofdstukken over macht en onmacht in relaties en in werksituaties beschrijft ze overtuigend hoe het hierbij vaak gaat om herhalingen van vroegere patronen, om oude gevoelens van machteloosheid en soms ook onderdrukte woede en pijn. Hiermee verheldert ze hoe op beslissende momenten overdracht een rol speelt. Ze geeft ook aan hoe mannen en vrouwen van elkaar verschillen en ze maakt ook aannemelijk hoe dergelijke patronen tot stand gekomen zijn. In de laatste twee hoofdstukken komt ook ethiek aan bod door aandacht voor wat moreel aanvaardbaar geacht wordt. Er is ook zoiets als morele controle. Dit bespreekt ze aan de hand van de bekende studie van
In haar rijk van voorbeelden voorziene tekst behandelt Judith Viorst op genuanceerde wijze de dilemmas en paradoxen die het thema oproept, zoals het dilemma tussen
24
daadwerkelijk aan te pakken. In zekere zin kan het besluit van overlevenden om zichzelf aan gevaar bloot te stellen worden opgevat als een herbeleving van het trauma. Ook in dit geval is er sprake van een poging om greep te krijgen op de traumatische ervaring. Anders dan bij een werkelijke herbeleving van het trauma gaat het hier echter om een bewuste keuze, die gepaard gaat met een grondige voorbereiding en daarom veel meer uitzicht biedt op succes. Mensen die nooit hebben geleerd hoe ze zich fysiek tegen een aanvaller moeten verweren, kunnen zich door het volgen van een cursus zelfverdediging psychisch sterker gaan voelen en tegelijk een fysiologische herconditionering ondergaan. Voor vrouwen kan het ook een manier zijn om kenbaar te maken dat ze de onderdanige en verzoenende rol die de samenleving traditioneel van hen eist niet langer willen spelen. Melissa Soalt, een therapeut die zelfverdedigingscursussen voor vrouwen verzorgt, beschrijft hoe de deelnemers aan haar trainingsprogramma een andere reactie op gevaar gaan vertonen als gevolg van een reeks oefeningen met een oplopende moeilijkheidsgraad, waarbij de instructeurs de rol spelen van een steeds agressiever wordende aanvaller:
Milgram naar de gevolgen van te vergaande gehoorzaamheid en van zich verschuilen achter autoriteit. Groepsprocessen komen in dit boek weinig aan bod. Voor een groepsdynamische studie van het begrip controle moeten we nog steeds bij Schutz terecht. Viorst gaat wel expliciet in op wat er speelt op het betrekkingsniveau in opvoeding, in intieme partnerrelaties, in arbeidssituaties en in slachtofferpatronen. Daarom vind ik haar behandeling van het thema van belang voor beter inzicht in wat er speelt in groepen.
van Judith Lewis Herman Wat hebben verkrachte vrouwen en oorlogsveteranen, mishandelde kinderen en politieke gevangenen gemeen? En wat zijn de overeenkomsten tussen de overlevenden van concentratiekampen en de overlevenden van mishandeling binnen het gezin? Judith Herman geeft in dit baanbrekende boek de resultaten van haar onderzoek naar geweld en laat zien welke verbanden er bestaan tussen de persoonlijke gruwelen en maatschappelijke trauma's.
We willen dat ze niet alleen weten wat angst is, maar ook dat ze wel degelijk terug kunnen vechten. Na de eerste les begint het machtsgevoel groter te worden dan het gevoel van angst, of komt in elk geval op hetzelfde niveau te staan. Ze schrikken niet meer van het fysieke effect van spanning. Ze raken gewend aan het feit dat ze hartkloppingen krijgen. We leren hun hoe ze moeten ademhalen, hoe ze onder druk rustig kunnen blijven [...] De vierde les maakt meestal de meeste emoties los [... ] Dan wordt er een gevecht nagebootst dat heel lang duurt en waarbij de instructeur die de rol van de overvaller speelt maar door blijft gaan. Op een gegeven moment denken de deelnemers dat ze niet meer kunnen, maar ze moeten wel. Zodoende ontdekken ze dat ze meer reserves hebben dan ze dachten, ook wanneer ze na afloop van het gevecht doodop zijn en zitten te huilen en te trillen als een blad. Dat is een heel belangrijke doorbraak.
Passage uit Trauma en Herstel: (255-257) LEREN VECHTEN Wie in een werkelijke situatie de macht naar zich toetrekt, heeft vaak bewust gekozen voor het aangaan van een confrontatie met gevaar. In deze fase beginnen overlevenden te begrijpen dat hun posttraumatische symptomen een pathologische ovedrijving zijn van de normale reactie op gevaar. Vaak zijn ze zich intens bewust van hun overgevoeligheid voor dreigende situaties en voor mensen of dingen die hen aan het trauma herinneren. In plaats van dergelijke herbelevingservaringen passief over zich heen te laten komen, geven veel overlevenden er de voorkeur aan om hun angstgevoelens
25
Ook voor kinderen is er van alles te beleven. Er is een kinderquiz over Indonesië en - en dat is overigens niet alleen voor kinderen! er zijn workshops Zelf zandsculpturen maken. Het passende gereedschap en speciale sculptuurzand zijn voorhanden. Op het terrein is natuurlijk ook een terras te vinden en er is een Indisch warenwinkeltje.
Doordat de deelnemers aan deze zelfverdedigingscursus hun angstgevoelens doelbewust onder ogen zien, brengen ze weer een normale fysiologische reactie op gevaar tot stand en slagen ze erin het 'actiesysteem' dat door het trauma gefragmenteerd is geraakt en niet meer functioneert te herstellen. Een en ander heeft tot gevolg dat ze de wereld met meer zelfvertrouwen tegemoet treden: 'Ze houden hun hoofd rechtop, ze ademen gemakkelijker, hun oogcontact is beter, ze hebben meer houvast [... ] Ze zeggen vaak dat ze op straat meer mensen om zich heen zien omdat ze niet langer naar de grond kijken en zich klein proberen te maken.'
Wanneer, waar en hoe Zandsculptuur Apeldoorn 2006 start op 17 juni en is te bezoeken t/m 27 augustus. Het terrein is dagelijks geopend van 9.00 - 17.00 uur. Met de auto volgt u de borden Apenheul, Park Berg&Bos en/of Zandsculptuur Apeldoorn. Voor informatie over bereikbaarheid met het openbaar vervoer, verwijzen wij naar de website Reisinformatie >> Entree tickets zijn te koop aan de kassa van het terrein of via de voorverkoop (is voordeliger) bij oa. de ANWB. Aan de kassa op het terrein betaalt een volwassene t/m 64 jaar 7 euro. Uiteraard zijn er goedkopere tickets voor 65+, kinderen en groepen. Alle informatie hierover en Meer informatie te vinden op http://www.zandsculptuurapeldoorn.nl/ Ingezonden door Aleid
Wat gebeurt er als afgeknipte haren in de handen vallen van een vijandige tovenaar? Hoe loopt het af met Rama in de romantische legende van Ramayana? De antwoorden worden gepresenteerd in zandsculpturen... betoverend mooie creaties die Indonesië tot leven wekken. Zandsculptuur Apeldoorn 2006 heeft als thema: Betoverend Indonesië...
DAGJE UIT PASAR MALAM BESAR OP 26 MEI 2006
Gamelan-muziek Om Indonesië optimaal tot leven te laten komen, klinkt op de achtergrond gamelanmuziek. Bovendien is bij elke sculptuur via een simpele druk op de knop van een vertelpaaltje extra informatie te krijgen. Dit kunnen verhalen zijn, of feiten en vertellingen waarop de scène is gebaseerd.
Na een zowaar voorspoedig verlopen treinreis vanuit Emmen even voor twaalf uur op Den Haag C.S. gearriveerd. In de stromende regen met onze kaartjes de rij langs gewaad, ik heb nog nooit zoveel blankstaande alun alun rond de pasar gezien, en snel meteen door naar het Indonesie-paviljoen waar het dan nog niet druk is, maar (al wel) goedkoper dan in de grote tent. De toko’s zijn nog niet
26
van de bijdrage van Adriaan. De titel van zijn verhaal herinner ik me niet letterlijk, maar het thema behelst, weliswaar zwaar aangezet, mythen en leugens (om bestwil). De foto’s in het boek zijn vaak vrolijke familiekiekjes van feesten, bruiloften, uitjes, kortom de positieve buitenkant van het indische leven in Nederland.. Wat zich aan de binnenkant voordeed en afspeelde, daarover vertelt Adriaan naar aanleiding van zijn prachtige leugenlandverhaal. Zoals zijn gevoel van buitengeslotenheid als na-oorlogs wit kind met bruine zusjes, die met moeder de oorlog hadden meegemaakt in het land waar Adriaan weliswaar was gemaakt maar niet geboren, wat hem als kind dan ook geregeld te verstaan werd gegeven. Aanleiding voor zijn geaffecteerde correcte ABN lag in zijn schooltijd te midden van klasgenoten uit zeer gegoede Gooise milieus. Het taboe op gemengdbloedigheid van (voor) ouder(s), waardoor er zoveel spaans en italiaans bloed door veel aderen stroomde. Vermakelijke overeenkomst trof van Dis aan in Zuid-Afrika: het negroide blanke uiterlijk van de echtgenote van Vewoerd, oprichter apartheid. Ja, ook daar dus leugenland. Ook kwam ter sprake hoe en waarom hij dezelfde levensfase in zijn drie índische boeken’ op verschillende wijze heeft verwerkt. Ik heb veel herkenbare ervaringen gehoord, ook niet weg te lachen oppervlakkige mij emotionerende belevenissen. Maar dat bezinkt langzaam en kan ik (nog) niet verwoorden. Het uur was omgevlogen en ik was erg voldaan over mijn keuze van dit programma-onderdeel. We hadden nog tijd voor een bezoek aan de pasar boekoe waar aan vele verleidingen weerstand moest worden geboden, op een paar boeken en cd’s na.
allemaal volledig ingeruimd, het is ook pas de tweede dag. Het verschil tussen de aziatische moslim- en euraziatische dameskleding vind ik ieder jaar weer erg interessant, klaarblijkelijk is er wel een markt voor eerstgenoemde mode, waarin niemand die ik ken dood zou willen worden aangetroffen. Dan door naar het Cultuurpaviljoen voor de foto-expositie “Indisch leven in Nederland”. Tja, metgezel Ed had toen al trek en vertrok richting eettent, zodat ik in eigen tempo alle foto’s en alle bijschriften grondig kon bekijken, evenals de filmfragmenten en het ter inzage liggende boek helemaal kijklezen. Leuk om een bekend gezicht te spotten, zoals van twennie Emmy! Maar na bijna twee uur eetbreak en groeiende on(ge)rust(heid) mijnerzijds bleken we mobiel incommunicado (t.g.v. een lege accu van wie?). Ed wachtte bij het hoofdpodium mijn komst af. waar om 15.45 uur anklungorkest Saung Anklung Udjo optrad. Ik blijk dus weer vele dubbelgangers te hebben, maar het is goed gekomen. De rest van de middag vloog om met (ook on)nodige aankopen en een vergeefse zoektocht naar een rumah makan met plek (slentershoppen kost niet alleen geld maar ook tijd), dus terug naar de grote tent, gepiknikt met allerlei gerechtjes gecombineerd met overheerlijke tempe kering van een Indonesische damesmodetoko, riant gezeten op een ruime bank vlakbij het grote podium onder het genot van weliswaar erg luide live krontjongmuziek. Zodoende waren we ruim op tijd voor ons avondprogramma, het interview met Adriaan van Dis om 19.00 uur. De zaal was tjok. Stipt werd begonnen met de voortijdig gearriveerde gast. Nou, de jaren tellen, grijze krulloze kop, ik vond hem meer lijken op een niet kalende Wim de Bie dan op een oudere Adriaan, maar ach wat betekent uiterlijke schijn? De signalen van binnenuit klopten wat mij betreft wel. Interviewer Wim Willems en een animerende Adriaan waren op dreef, ik heb geboeid geluisterd naar de verhalen, verhelderende anekdotes en toelichtingen op foto’s uit het boek “ Indisch leven in Nederland”, naar aanleiding
Precies zestien uur heeft ons welbestede dagje uit geduurd, we kwamen thuis toen de aarde daar begon te beven…. Een goede zomer wens ik jullie toe en misschien tot zioens op de pasar Jembatan! OP ZONDAG 30 juli a.s. in Amsterdam op De Brug. Je bent vanaf 12.00 uur welkom. Marianne Camphuisen.
27
Pasar malam besar, vakantie en het weer.
en moet ze ophouden met lezen, of breien of naaien. En op de pasar zei ze: “al kan ik maar elke dag een paar minuutjes er in lezen dan vind ik dat al goed.” Deze eerste dag van de pasar viel op een donderdag en wel op hemelvaartsdag, een vrije dag voor veel mensen. Waarschijnlijk was het daardoor zo erg druk, want voor het zeer begeerlijke gerecht martabak moest ik de in rij staan en zeker drie kwartier geduld hebben. Tegen 5 uur besloten we dat het genoeg geweest was en na nog even 2 kleine spekkoeken gekocht te hebben, reden we huiswaarts.
Ergens in de winter besloten we niet naar Noorwegen te gaan dit jaar, maar dat uit te stellen. We zouden twee weken vakantie nemen in eigen land in combinatie met de pasar malam besar in den haag. Na wat gezoek werd het een camping in Wassenaar op fietsafstand van het Malieveld. Omdat we niet op tijd gereserveerd hadden bleek de camping met Hemelvaart geen plek meer te hebben. Gelukkig hebben we genoeg familie in de Randstad wonen bij wie we de eerste dagen van onze vakantie konden logeren. En wat waren we blij dat gedaan te hebben, want het was te verschrikkelijk weer om lekker buiten op een camping te vertoeven: regen, 10 tot 12 graden en veel wind uit noordwest. Er was een lichtpuntje en dat was de pasar.
Vrijdag was het koud en nat en zijn we de deur niet uitgeweest. Zaterdag reden we weg bij familie waar we gelogeerd hadden en kwamen om half twaalf op de camping in Wassenaar aan. Het was koud, maar de zon scheen en gaf voldoende motivatie om de bustent aan onze camper te bevestigen. Na een uurtje was ook dat geklaard. De zon had ons hoop gegeven, want we hadden onze fietsen mee en waren mentaal voorbereid op een paar flinke fietstochten langs de kust en het achterland. ’s Avonds echter werd die hoop steeds zwakker. Het werd 12 graden in de bustent, het straalkacheltje op gas moest aan. Ieder halfuur steeg de temperatuur 1 graad. Om 23.00 uur was het 17,5 graden, het kacheltje ging uit en wij de bus in, ook koud. Met fleecekleding en al dan maar onder de wol en de radio op ‘met het oog op morgen’. Zondagmorgen verzamelden we alle moed en warme kleding om een wandeling naar Scheveningen te maken. En van wandelen kunnen we allebei heel erg genieten, zo ook deze keer. Op het strand aangekomen hebben we onze regenjacks aangedaan tegen de wind! ’s Avonds in de bustent weer het straalkacheltje aan, vroeg onder de wol en maandagochtend klaarmaken om naar de pasar te gaan. Piet zou boodschappen doen.
Zo togen we met mijn moeder naar Den Haag en slenterden we over de markt mijn moeder voortduwend in een rolstoel. Het was koud en het bleef koud. Het was erg druk, niet alle restaurantjes waren klaar voor het ontvangen van eters zo rond het middaguur. Uiteindelijk vonden we een geschikte plek en hebben we genoten van gado gado en saté ayam. Waar we nog meer van onder de indruk waren, was de boekpresentatie van Reggie Baay: De ogen van Solo. Tijdens het voorlezen van wat stukjes uit dat boek zag ik dat zelfs mijn moeder een traan moest wegpinken. En direct na afloop zei ze dat ze dat boek wel wilde kopen. Dus niet te lang gewacht, wij naar de pasar boekoe en daar zat de schrijver te signeren. Ik heb er een voor mij en een voor mijn moeder laten signeren.
Deze dag op de pasar bestond vooral uit slenteren langs allerlei stands en restaurantjes. In het Bibittheater heb ik geluisterd naar Frans Leidelmeier over Artdecobeelden van Bali. Hij had er ook lichtbeelden van die beelden bij, die in het
Mijn moeder is 79 en kan steeds minder zien. Na 10 minuten lezen worden haar ogen moe
28
ventos, een fado kwartet dat op het grote Tong Tong podium acte de présence gaf. Fado-muziek heeft iets melancholisch, iets met heimwee, beetje droevig en verlangend. Het raakte me weer zoals ik er al eerder door geraakt was. Er kwamen tranen in mijn ogen en ik voelde dat ik afscheid nam. Afscheid van wat ik heb kunnen loslaten: het overheersende van mijn ouders, de dood van mijn vader, het niet meer hebben van een betaalde baan, het gedrevene om altijd maar bezig te moeten zijn. Na afloop heb ik hun cd gekocht en daarna in de camper nog een keer beluisterd. Het blijft me raken. (Enkele dagen later heb ik bij Kruidvat in de opruiming twee cd’s fado-muziek gekocht, toevallig.)
Nusantaramuseum in leiden te zien zijn. Vilan van de Loo vertelde over de Indische schrijfster Lin Scholte en had een interview met de dochter van de schrijfster. In het najaar verschijnt er een herdruk van de boeken die Lin Scholte geschreven heeft met een bibliografie door Vilan van de Loo. Een paar jaar geleden toen Vilan van de Loo voor het eerst iets van zich liet horen op de pasar malam besar heb ik haar gehoord en gezien. Vanaf dat moment was ik een fan van haar. Ook in het Indisch Huis heb ik haar een keer horen spreken. Zij richt zich voornamelijk op Indische schrijfsters die niet of nauwelijks in de geijkte literaruurboeken genoemd worden. Het werd tijd naar de camping te gaan, het regende. Ik had een regenbroek bij me en een poncho, maar geen handschoenen. En wat kan het dan koud zijn! Om 21.00 uur zat ik in de bustent te bibberen, dus ging de gaskachel meteen aan. Het hielp niet. We gingen de bus in en de standkachel van de camper ging aan. Het werd heerlijk 20 graden!
En opnieuw ben ik in het Bibittheater gaan luisteren naar Reggie Baay. Hij werd geïnterviewd en las voor uit “De ogen van Solo”. Na afloop ben ik naar hem toegegaan en heb hem bedankt voor het voorlezen en dat ik in het boek begonnen ben te lezen, en dat ik regelmatig even moet stoppen omdat ik eigen ervaringen in mijn dagboek moet opschrijven. Hij was verrast dat ik over mijn leeservaring vertelde en kon zich voorstellen dat er herkenning zou zijn. Op weg naar de camping was het weer koud, wel droog. Piet wachtte mij op in de bus en niet lang daarna ging de kachel weer aan.
Dinsdagmorgen scheen het zonnetje flauwtjes, de wind was nog steeds noordwest en was wat harder dan maandag. Toch ging ik op de fiets naar het Malieveld. Piet hield het voor gezien en zou de hele dag gaan lezen. Om 14.00 uur zat ik klaar in de Bengel voor een lezing over Indische en Indonesische schilderkunst door J.P. Glerum. Hij kan goed vertellen en aan de hand van lichtbeelden werd voor mij duidelijk wat er in de kunstwereld gezien wordt als echte, doorleefde schilderkunst en technisch in orde maar zonder ziel, schilderijen voor de toerist en gevoelsuitingen van de schilder. Niet dat ik nu het verschil precies kan zien, maar ik begreep het gelukkig allemaal wel. Wat ook interessant was, is dat de oorspronkelijke Indonesische schilderkunst nog lange tijd gerelateerd was aan religie en herhaling van verhalen die verbeeld werden. Pas sinds de jaren zestig zoeken Indonesische schilders naar wat hun eigen schildersidentiteit is. Ik liet dit alles op mij inwerken onder het genot van gado gado en pisang goreng. Hierna heb ik een half uur geluisterd naar Quatro
Woensdagmorgen zag er slecht uit: regen buien, veel wolken en wind, en heel af en toe de zon. Toch maar de wandelschoenen aangedaan, coltrui en regenjas. Even wassenaar zien. En we hebben het ruim twee uur volgehouden. Na het middagmaal besloot ik niet naar de pasar te gaan. Gevoelens van afscheid hielden mij teveel bezig. Donderdag ging ik vroeg op pad. Ik wilde wat foto’s maken van de pasar en inkopen doen. Ruim op tijd zat ik in het Bintang theater om te gaan kijken naar een dansvoorstelling van een Indonesische choreografe. Meestal zijn er moderne dansvoorstellingen op de pasar en als het kan, ga ik er heen. Zelf heb ik vanaf mijn zevende gedanst tot ik ongeveer 35 was. Het begon met klassiek ballet en er kwamen steeds meer vormen bij. Tussen mijn 24e en 30e heb ik veel en
29
intensief gedanst en meegedaan aan voorstellingen. En ook nu weer werd ik verrast door de mogelijkheden van dans op krontjongmuziek! Later op de dag heb ik een workshop proberen te mee doen, maar mijn knie let het afweten, wat ik heel erg spijtig vond. Als laatste heb ik die dag een workshop Javaans schrift gedaan. Mede vanwege mijn fascinatie voor tekens en het beroep dat ik heb uitgeoefend (docent Nederlands), was ik heel erg nieuwsgierig naar deze workshop. Het was leuk. Rond zes uur besloot ik Piet weer op te zoeken en warempel het was droog, de zon scheen en de wind was flink afgenomen. Op mijn gemakje fietste ik naar de camping, genietend van de bloemenkleuren in de bermen.
Elk jaar organiseert de Stichting op de tweede zaterdag in september een partnerdag. Als inog’er wordt u van harte uitgenodigd om samen met uw partner de inloop van zaterdag 9 september te bezoeken. U kunt ook komen met een vriend/vriendin/familielid. We beginnen de dag om 11.00 uur, een half uur van te voren is de deur al open en kunt een kopje koffie of thee nemen aan de toog van de Brug, en informeel wat kletsen. Om 13.00 uur lunchen we samen. En om 14.15 uur start het middagprogramma. Tussen 17.00 en 17.30 uur sluiten we het themagedeelte af. En als extra organiseren we een Indische rijsttafel die om 18.15 uur begint.
De volgende dag, vrijdag, had Piet een afspraak in Utrecht met oud-collega’s en oud-studenten. Het weer had zich gebeterd, zon, geen wind, nog wel fris. Dus fietste ik met Piet mee naar het Centraal station. In Den Haag heb ik wat geslenterd en gewinkeld en nagedacht over mijn bezoeken aan de pasar. We hadden al besloten om zondag weer naar huis te gaan en niet te blijven tot dinsdag, want de weersvooruitzichten waren niet uitnodigend. Dus heb ik alvast wat opgeruimd in tent en auto.
Om de dag goed te laten verlopen is het noodzakelijk te weten hoeveel mensen er komen en eventueel mee eten, en of er gegadigden zijn die mee willen helpen bij het samenstellen van de avondmaaltijd. Wilt u daarom het aan u toegestuurde formulier doornemen en invullen en in bijgeleverde enveloppe versturen? Er zit al een postzegel op. Graag vóór 13 augustus 2006 terugsturen.
Zaterdag was het droog met af en toe een zonnetje, nog wel fris. Toch zijn we op de fiets gestapt en naar Katwijk gegaan. Via de kustweg heen, waar het druk was van andere fietsers, wielrenners, wandelaars en hardlopers en door het achterland terug, waar het een stuk rustiger was! Het was een ervaring die we nog eens over willen doen. Terug op de camping hebben we de bustent van de camper gehaald en nog even in het zonnetje gezeten.
Omdat de Stichting financieel afhankelijk is van donaties, moet zij de kosten van de huur van de Brug en de maaltijden in rekening brengen. Dat betekent dat de entree voor overdag 2 euro 30 bedraagt en de avond is 1 euro 50. De lunch is 1 euro per persoon en de rijstmaaltijd 4 euro per persoon. Aan de toog van de brug kunt u thee, koffie, frisdrank en licht alcoholische dranken verkrijgen. De prijslijst hangt bij de deur naar de keuken.
Zondagmorgen ging om 7 uur de wekker en om half negen reden we de camping af op weg naar huis. En wat was het weer heerlijk om thuis te zijn. Echter wel de cv. aangezet!
Namens het bestuur van de Stichting Belangenbehartiging Indische naoorlogse generatie, Met vriendelijk groet,
Francis
Francis van Kelegom
30
over het algemeen redelijk tot goed functioneerden. Alleen op ziekte of ingrijpende gebeurtenissen reageerden ze gevoeliger. „En dat is iets anders dan het hebben van een posttraumatische stressstoornis.” Veel partners en kinderen van oorlogsslachtoffers hebben absoluut problemen, benadrukt hij: „Daar wil ik niets aan afdoen. Vraag is alleen hoe dat komt: door het verhaal van hun naaste, waardoor deze mensen zelf een trauma oplopen, of door het agressieve gedrag of het aanhoudende zwijgen van een oorlogsslachtoffer? Het laatste ligt veel meer voor de hand.” In die zin, zegt hij, onderscheiden partners en kinderen van oorlogsslachtoffers zich niet van familieleden van verslaafden of psychiatrisch patiënten. „Maar een secundair oorlogstrauma klinkt gewoon beter dan lijden onder een alcoholische vader.” Hij signaleert in de hele samenleving toch al een groeiende neiging van mensen om zich als slachtoffer te zien van welk –vermeend– trauma dan ook. Maar de ’status’ van het trauma heeft zijn prijs: „Als familieleden van slachtoffers de oorlog de schuld blijven geven van hun eigen psychische toestand, komen ze niet aan de werkelijke problemen toe. Ze blijven steken in hun slachtofferrol en staan zo genezing in de weg.”
Het want 113 9733 BG Groningen, 0505423747. e-mail:
[email protected] Adres en telefoonnummer van de Brug: Aalbersestraat 248a, 1067 GM Amsterdam; 020-6138374 Uit TROUW; 03-05-2006
Oorlogstrauma niet overdraagbaar op kind Psychiater Arend Veeninga: Wetenschappelijk bewijs ontbreekt door Wybo Algra
De wijdverbreide gedachte dat partners en kinderen van oorlogsslachtoffers zelf ook een oorlogstrauma kunnen ontwikkelen, berust op drijfzand.
Dat stelt psychiater Arend Veeninga in het Maandblad Geestelijke volksgezondheid, dat zaterdag verschijnt. „Familieleden noemen wel eens dezelfde klachten als mensen die zelf traumatische oorlogservaringen hebben meegemaakt: angst, spanning, slapeloosheid en zelfs herbeleving”, zegt Veeninga. „Veel behandelaars spreken dan van een ’secundair trauma’. Maar er zijn geen wetenschappelijke bewijzen dat dit ziektebeeld bestaat.” Veeninga is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie en werkt in het Sinai Centrum in Amersfoort, dat zich toelegt op de behandeling van slachtoffers van oorlog en geweld. Daar raakte hij geïnteresseerd in de vermeende ’besmettelijkheid’ van oorlogstrauma’s. Niet alleen voor familieleden, ook voor behandelaars die veel met getraumatiseerde mensen werken. „Er is onderzoek naar gedaan, onder meer bij Vietnam-veteranen en familieleden van slachtoffers van de holocaust”, ontdekte hij. „Maar dat onderzoek kan de toets der kritiek zelden doorstaan.” Zo zag hij studies met een duidelijke ’voorselectie’ van proefpersonen die al onder behandeling waren, of al meenden een secundair trauma te hebben. Ook vond hij wetenschappelijke studies die juist níet wijzen op het bestaan van secundair trauma. Uit een overzicht van onderzoeken onder kinderen van holocaustslachtoffers bleek dat deze mensen
REACTIE
Het bovenstaande artikel heeft nogal wat reacties losgemaakt. Cor had op het forum van onze site een aantal reacties gezet en er was zelfs iemand bij die twijfelde of hij de therapie bij het Sinaï wel door zou laten gaan. Dat verbaasde me heel erg. En ergens ook niet. Ik ken Arend Veeninga, ben zelf een aantal jaren bij hem cliënt geweest en heb me door hem altijd zeer gehoord en gezien gevoeld.
31
hebben. Het is het ontbreken van de basisveiligheid die ons beide getekend heeft. Ik pleit er dan ook voor om het beestje bij de naam te noemen. Zeg maar gewoon waar je last van hebt, in plaats van dat etiket. En met het risico om betweterig genoemd te worden: Verschuil je niet achter een titel van “oorlogstrauma”, maar kijk hoe je jezelf weer veilig kunt voelen in jezelf en in de wereld, dat is al moeilijk genoeg.
En dat maakt veel uit denk ik. Als ik namelijk het stuk lees, lees ik alleen maar dat hij zegt dat partners en kinderen van oorlogsslachtoffers zélf geen óórlogsslachtoffer zijn. En daar ben ik het helemaal mee eens. De kritiek van veel mensen zat hem erin dat ze vonden dat hij hun klachten niet serieus zou nemen, maar daar is absoluut geen sprake van en dat staat ook letterlijk zo in het artikel. Hij zegt: “veel partners en kinderen van oorlogsslachtoffers hebben absoluut problemen…daar wil ik niets aan afdoen.” Waarom dan toch al die reacties? Als ik naar mezelf kijk dan weet ik nog goed dat toen ik begon met mijn verwerkingsproces ik me nog heel onzeker voelde over mijn hele Inogproblematiek. Mocht dat wel, was het niet gewoon een smoesje, deugde ik gewoon toch niet en was deze “verklaring” van mijn problemen wel reëel. Die onzekerheid maakte dat ik me erg snel aangevallen voelde als ook maar iemand dreigde afbreuk te doen aan mijn “status” van Indische naoorlogsegeneratie. Alsof diegene dan ook afbreuk deed aan de problemen die ik ervaarde, aan mijn pijn en verdriet. Toen ik eenmaal door had dat het dát was wat mij triggerde, begreep ik ook dat het het belangrijkste voor mij was om zélf te accepteren en aanvaarden dat ik problemen had en ja, dat die ook te maken hadden met het oorlogsverleden van mijn moeder. Mijn therapie in het Sinaï heeft me geholpen om dit te accepteren en een plaats te geven in mijn leven. De oorlog is voor mijn moeder traumatisch geweest en dat trauma van haar is in mijn jeugd onderdeel geweest voor de vorming van mijn jeugdtrauma, als ik het zo maar even mag noemen, maar dat wil voor mij dus niet zeggen dat ik oorlogsslachtoffer ben. Ik herken me ook in wat Arend Veeninga zegt dat ik als naoorlogse generatie niet veel verschil van een kind met een alcoholische ouder of psychisch zieke ouder. Natuurlijk heb ik meer met het fenomeen oorlog omdat dat zo’n grote rol heeft gespeeld in het leven van mijn moeder (en mijn vader trouwens ook maar op een andere manier). Maar ik herken ook veel in een vriendin van mij die ook uit een gebroken gezin komt, met een onstabiele en overheersende moeder en een afwezige vader, maar wiens ouders geen oorlogstrauma
Hansje Reactie 2 Ruim 26 jaar heb ik me verdiept in het fenomeen ‘Naoorlogse generatie problematiek’ In 1980 kwam ik voor het eerst in contact met twee jonge meiden die elk op hun eigen manier gestressed reageerden als het ‘oorlogstrauma’ van hun moeder ter sprake kwam. De een uitte dit in Boulemia, de ander door Anorexia te ontwikkelen. Allebei in een extreem ernstige vorm. Beide zusjes zijn door de P.U.R. gelijkgesteld met een 1e generatie ‘oorlogsgetroffene’ waardoor zij in aanmerking kwamen voor een uitkering en andere voorzieningen. Mijn visie op het gelijkstellen met een oorlogsgetroffene is in de loop der jaren behoorlijk aangepast, juist om datgene wat Hansje in het stukje hier boven aanhaalt, “wat onderscheidt de naoorlogse generatie van mensen die in hun jeugd in extreme mate zijn bloot gesteld aan fysiek of geestelijk geweld of zijn geconfronteerd door verslavingsgedrag van een of beide ouders? Wat onderscheidt een kind die incest heeft meegemaakt en of anderszins seksueel is misbruikt en daar jarenlang niet over heeft kunnen spreken van een naoorlogse generatie? Wie kan mij daar een antwoord opgeven? In de jaren dat ik bij Stichting Pelita werkzaam was en regelmatig geconfronteerd werd met de kinderen van 1e generatieoorlogsgetroffenen merkte ik dat het leven in een gezin, waar nà de oorlog “de oorlog” dagelijkse kost was, juist omdat er niet over gesproken werd of omdat er juist wel, maar ‘onhandig’ over werd gesprokenis voor veel naoorlogse generatiekinderen ‘de ervaringen van DE OORLOG en BERSIAP in het
32
voormalig Nederlands Oost Indië een groot persoonlijk probleem geworden. Nà aankomst in Nederland ging alle aandacht in 1e instantie uit naar : hoe kom ik aan woonruimte en werk? De aandacht ging uit naar de 1e generatie ouders in positieve en negatieve zin. Vaak ook was de partner van de 1e generatieoorlogsgetroffene slachtoffer door het gedrag van het oorlog ’slachtoffer’. In zo’n gezin kunnen kinderen niet veilig en beschermd opgroeien. In een gezin waar geweld wordt gebruikt kan niemand zich veilig voelen. In die zin kan ik me verenigen met de stellingname van psychiater Veenema.
(20 april 1951 - ) is een Nederlands dichter en vertaler. Rawie werd geboren te Scheveningen. Drie jaar na zijn geboorte, in 1954, verhuisde het gezin Rawie naar Winschoten. In 1970 verhuisde Rawie naar de stad Groningen om daar talenstudies te gaan volgen. In 1975 werd hij medewerker van het tijdschrift De nieuwe Clercke, onder het pseudoniem Albert Zondervan.
Naarmate de 2e wereldoorlog steeds meer geschiedenis wordt en er al vele nieuwe oorlogen zijn geweest en nog elke dag plaats vinden wordt het ook moeilijker om te begrijpen dat er nu, anno 2006, ruim 60 jaar na de 2e wereldoorlog, mensen zijn die het verdriet uit hun jeugd –over de oorlog van hun ouders-geen plek kunnen geven. Ik begrijp wel heel goed dat mensen in hun jeugd door de zorg van die ouders over te nemen, niet aan een eigen leven zijn toegekomen. Ik begrijp ook heel goed dat je op een bepaald moment besluit om in therapie te gaan om je eigen leven te ordenen en een eigen start te maken en te kiezen om eens zelf te gaan leven en daar ruimte voor te creëren. Ik begrijp heel goed dat daar tijd, rust, veiligheid en vertrouwen voor nodig is. Alleen begrijp ik niet dat je je recht om te ordenen gaat ontlenen aan andermans oorlog.
In 1976 publiceerde hij, samen met Driek van Wissen, het duo-debuut De match LuteijnDonner. Dit werk had als subtitel een schaakcursus in tweemaal twaalf sonnetten. Verzorgd door Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen. Door beide auteurs wordt dit werk niet genoemd in hun verzameld werk. In 1979 maakte hij zijn solo-debuut met Het meisje en de dood waarna in 1982, na een korte maar intensieve ziekenhuisopname, Intensive care volgde. In datzelfde jaar werd hij nationaal bekend door zijn optredens in het televisieprogramma van Sonja Barend. De bundel Kwade trouw kwam uit in 1986, en in 1989 werd hem de Wessel Gansfort prijs toegekend. Met Woelig stof uit datzelfde jaar verdiende hij algemeen erkenning bij de literaire kritiek.
Dat de oorlogherinneringen van de ouders een enorme impact hebben gehad tijdens de opvoeding van de naoorlogse generatie is een ding dat zeker is, maar op een gegeven moment ben je aan jezelf verplicht om te kiezen voor je eigen leven en welzijn. Herinneringen zullen altijd terug komen, het is echter aan jou om te bepalen wat je er mee doet. Is de herinnering de baas of ben jij de regisseur over je leven? Op een gegeven moment is het niet meer realistisch om de oorlog van je ouders de schuld te geven over verkeerde keuzes die je maakt.
In 1990 verscheen sonnetten, een bibliofiele uitgave. In 1992 verscheen Onmogelijk geluk, zijn grootste verkoopsucces. in 1997 verscheen de vertaling van Vier gedichten van Aleksandr Blok. In 1999 verschenen Geleende tijd en Gedeeld verleden (bibliofiel) en in 2004 Verzamelde verzen. In zijn woonplaats Groningen, maar ook daarbuiten, staat Rawie bekend om zijn flamboyante levensstijl. In 1987 werd hij met een kapotte alvleesklier door overmatig drankgebruik en een longontsteking opgenomen in een ziekenhuis en verkeerde
Cor van Drongelen
Ik hoop dat hier veel reacties op komen. 33
drie maanden tussen leven en dood. Hierna leek Rawie zijn leven enigszins te hebben gebeterd wat, volgens critici, zijn werk zeker ten goede komt.
Zo universeel en herkenbaar als maar zijn kan en dat verklaart voor een stuk waarom er van Jean-Pierre Rawie's dichtbundels al honderdduizenden werden verkocht. Jaloerse collega's en boosaardige critici durven de protserige pathetiek en kinderlijke kadans van zijn karamelleverzen over romantische liefde en wenkende dood wel eens hekelen, maar honderdduizenden kopers vergissen zich niet. Het staat niet hip in literaire middens te poneren dat je van Rawie houdt. Rawie is de Herman Brusselmans van de poëzie. Het establishment lust hem niet, maar het publiek des te meer. Een beetje rebel vindt dat prima zo, en goede schrijvers horen per definitie een beetje rebels en tegendraads te zijn.
Hoewel sommigen zijn werk saai noemen is het een vaststaand feit dat hij, met Annie M.G. Schmidt, Nel Benschop en Toon Hermans, tot de best verkopende dichters van Nederland hoort. Zinnen uit zijn werk duiken steeds vaker op in rouwadvertenties.
Verzamelde Verzen, een verzorgde, eenmalige gelegenheidsuitgave (met goudkleurig bandje) ter gelegenheid van het 25-jarig dichterschap van Jean-Pierre Rawie leert mij dat de Groninger poëzieridder in 25 jaar zowat 150 gedichten geschreven heeft, als ik het vertaalwerk buiten beschouwing laat. Om de twee maanden één gedicht, da's niet zo vlijtig, maar ach, who cares? Er zijn dichters die een oeuvre hebben neergepend waarmee je een volwassen berggorilla kan neerknuppelen, maar waarvan de kwaliteit van die aard is dat je haast zou denken dat die berggorilla heeft helpen meeschrijven. Rawie daarentegen is het type dichter dat op grond van een handvol meesterwerkjes al dubbel en dik zijn hemel heeft verdiend: Sterfbed bijvoorbeeld:
Rawie stond er niet meteen. Kwalitatief, bedoel ik. In zijn eerste bundel staan enkele gedichten waar hij tegenwoordig nog net een aanmoedigend applausje mee zou oogsten bij een opgebrande leraar Nederlands, maar ook niet meer dan dat: Nu het een jaar geleden is dat wij voorgoed met elkaar braken moet ik er werkelijk voor waken dat ik je niet voortdurend mis. Het was als ik me niet vergis wel beter om een aantal zaken maar dat het mij nog droef kan maken stemt op zichzelf tot droefenis.
Mijn vader sterft; als ik zijn hand vasthoud, voel ik de botten door zijn huid heen steken. Ik zoek naar woorden, maar hij kan niet spreken en is bij elke ademtocht benauwd.
Ach, elke liefde eist een tol en wat het ons ook heeft gekost, van terugbetalen was geen sprake:
it's better to have loved and lost than never to have loved at all.
Dus schud ik kussens en verschik de deken, waar hij met krachteloze hand in klauwt; ik blijf zijn kind, al word ik eeuwen oud, en blijf als kind voor eeuwig in gebreke.
Ik hield ervan je aan te raken.
Werkelijk alles aan dit gedicht lijkt fout: de praalzuchtige pathos, de wollige wendingen, een Engelse zegwijze met een baard, en een slotregel om van in je broek te pissen. En ondanks alles vind ik dit lang geen mis vers. Het geheel is hier duidelijk meer dan de som van de delen. Misschien vind ik dit wel een sterk gedicht uit pure tegendraadsheid, want dit soort gedichten mag tegenwoordig niet
Wij volgen één voor één hetzelfde pad, en worden met dezelfde maat gemeten; ik zie mijzelf nu bij zijn bed gezeten zoals hij bij zijn eigen vader zat: straks is hij weg, en heeft hij nooit geweten hoe machteloos ik hem heb liefgehad.
34
meer geschreven worden van de poëziepolitie. Te klassiek, ouderwets, gekunsteld. Huisvrouwenpoëzie. Als er één bevolkingsgroep is waar ik veel respect voor heb, dan zijn het wel de huisvrouwen, de sloven die elke dag in de weer zijn voor man, kroost, poezen en goudvis. Moeten we die dames kwellen met gedichten van Dirk van Bastelaere? Moeten we hen inpeperen dat ze hun vrouwenbladen beter inruilen voor een abonnement op Yang? De vraag stellen is ze beantwoorden. Is Jean-Pierre Rawie dan een vrouwendichter? Absoluut niet, ik ben dol op 's mans werk, en meer man dan ik kan een man niet zijn (nota aan mezelf: 1. voorgaande zin eruit knippen wegens irrelevant; 2. morgen laatste dag inschrijvingen lessenreeks macramé)
een hoogtepunt in de Nederlandse dichtkunst en zo heeft hij er nog wel een paar geschreven. Meer moet dat eigenlijk niet zijn.
Enkele gedichten uit zijn beginjaren klinken nogal luchtig, soms zelfs een beetje vulgair. In Ansicht dreigt de dichter zowaar zijn penis af te bijten, en in Intensive Care I mag de slang uit de neus van de zieke 'en nu ik fijn weer alles ruiken kan / blijft ook het ongeremde ruften van / mijn kindse buurman niet onopgemerkt.' Verstokt rondeel en De paarse tuinbroek zijn bijna light verse: 'Want waar de liefde aan kapot ging, / maanden na die eerste zoen, / was dat jij dat paarse rotding / nooit eens van je kont wou doen.' Er mag al eens gelachen worden. Rawie lijkt mij iemand die tussen alle ellende door met vrouwen die komen en vooral weer gaan, en altijd die op de loer liggende, pretentieuze, onberekenbare klootzak van een Dood - enorm veel schik heeft in het leven, het soort man dat tegen de spiegel uitschreeuwt hoe ongelukkig hij wel is, om vervolgens niet meer bij te komen van het lachen.
Recensent: PHILIP HOORNE
Bij het boek zit een cd. Als ik mijn ogen sluit zie ik een Nederlandse huiskamer. Enkele dames nippen aan hun koffie of thee en happen voorzichtig in dunne plakjes cake. Dan ruimt gastvrouw Toos de tafel af en schuift een cd in de lader van haar splinternieuwe Philips. "Dames, komen jullie maar lekker naar de salon, we gaan Rawie luisteren." Gekir als van schoolmeisjes. Ina plengt al op voorhand een traan, tast in haar mouw en is gelukkig daar een propere zakdoek te voelen. POËZIERAPPORT: 8,5 / 10
van uit het I.P. Kwesties van oorlogsschade en rechtsherstel verbinden Indische organisaties in het Indisch Platform Sinds het aantreden van voorzitter Jan de Kleyn is het Indisch Platform, gesprekspartner van de overheid daar waar het gaat om Indische belangen, een nieuwe weg ingeslagen. Het resultaat is nu dat alle groepen uit de Indische gemeenschap in het Platform zijn vertegenwoordigd. Recent is toegetreden de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp (SVJ), opgericht met het doel de Nederlandse Staat de onbetaalde rekeningen aan de Indische gemeenschap finaal te laten afhandelen. Deze aansluiting illustreert het voornemen van de Indische groep om de handen ineen te slaan. Actueel daarbij zijn de resultaten van het onderzoek van het Nederlandse Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) naar de financiële afhandeling van de kwesties van oorlogsschade en rechtsherstel, een onderzoek dat tot stand kwam op aandringen van het Indisch Platform. Het Indisch
Het succes van Jean-Pierre Rawie: hij schrijft prachtige gedichten over Leven, Liefde en Dood, in een heldere en aansprekende taal. Door de strakke versvorm, de rigide rijmschema's en de afgelijnde thematiek heeft hij zichzelf een aantal beperkingen opgelegd, wat een gedeeltelijke verklaring kan zijn voor zijn niet zo omvangrijk oeuvre, maar voor mij hoeft hij niks meer te bewijzen. Het hierboven opgenomen Sterfbed is voor mij
35
Commissionair of Human Rights met het verzoek om Japan te verplichten tot compensatie van de comfortwomen over te gaan.
Platform bestaat op dit moment uit 24 Indische organisaties. Bij de totstandkoming van het “Gebaar” van de regering, waarbij financiële middelen ter beschikking werden gesteld aan de Indische gemeenschap, was er veel kritiek op het Indisch Platform. Het Platform zou elitair optreden en was onvoldoende representatief voor de Indische groep. De Indische gemeenschap sluit nu in het Indisch Platform de gelederen en wil de Indische belangen gezamenlijk behartigen.
Conferentie Dialoog Nederland – Japan: De 10de conferentie van de Dialoog Nederland Japan vindt plaats op 8 juli te Oegstgeest. Met drie toespraken wordt stilgestaan
Reactie voorzitter IP op 'Sporen van
vernieling. Oorlogsschade en rechtsherstel in Indonesië, 1940 - 1957'
Presentatie onderzoek schade en rechtsherstel
Oorlogsschade: te laat, niet af, ontkenning, misleiding en onwil; Rechtsherstel: niet van de grond gekomen Als er iets duidelijk wordt uit deze rapporten, dan is het dat de minister toen ongelijk had. De regering zit wel op Indisch geld. Al meer dan 60 jaar; feiten tonen dit aan.
Op 22 mei 14.00 uur wordt het deelonderzoek naar schade en rechtsherstel van NIOD-onderzoeker Peter Keppy Sporen van
vernieling. Oorlogsschade, roof en rechtsherstel 1940-1957 overhandigd aan de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Jan de Kleyn geeft als voorzitter van het Indisch Platform een eerste reactie op het boek. Een verslag van de presentatie en de reactie van de voorzitter kunt u t.z.t. nalezen op de website van het Indisch Platform www.indischplatform.nl
Mijn vraag, namens de Indische Gemeenschap, is nu……..Wat gaat de regering daar aan doen? Ik ben Jan de Kleyn, voorzitter van het Indische Platform, het overlegplatform dat de belangen behartigt van 24 aangesloten Indische organisaties en dat fungeert als de gesprekspartner voor de overheid, daar waar er Indische zaken een rol spelen.
Mei vorig jaar verscheen het eerste deel van deze studie van de hand van historicus Hans Meijer: De Indische rekening, waarin de ronduit beschamende afhandeling van de niet-uitgekeerde salarissen aan de Nederlandse (en inheemse) gouvernementsambtenaren en de militairen van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) uit de doeken werd gedaan.
Ik ben gepensioneerd Luitenant-generaal van de Koninklijke Landmacht. Ik ben, voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Azië, in 1941, op Borneo geboren. In het Indisch Platform vertegenwoordig ik geen organisatie of stichting.
15 augustus documentaire erevelden Java: Nederland 3, 23.00 uur”: De documentaire van de Oorlogsgravenstichting over de erevelden op Java wordt uitgezonden op 15 augustus Nederland 1 om 23.00 uur. In deze documentaire wordt aandacht aan de erevelden besteed door het interviewen van personen van wie familieleden aldaar begraven liggen. De documentaire wordt tevens op DVD uitgebracht.
Op 31 mei vorig jaar heb ik in Bronbeek een reactie gegeven op het boek van Hans Meijer over de backpay . Dit was het eerste rapport van de deelstudie “De financiële afwikkeling van schade en rechtsherstel”, uit het onderzoeksprogramma “Van Indië tot Indonesië”. Dit onderzoek, dat door het NIOD wordt uitgevoerd, in opdracht van het ministerie van VWS, is door het Indisch Platform bepleit als het 3de onderdeel van “Het
Comfort Woman:De International Solidarity Council zal een petitie aanbieden aan de High
36
Indische regeringen en de Indonesische regeringen in de periode van 1940-1957 met deze kwesties zijn omgegaan. De Heer Keppy heeft een onbevooroordeeld onderzoek voltooid dat een goed beeld geeft van de financiële afwikkeling van schade en rechtsherstel in die chaotische periode. Daarmee is een waardevolle en noodzakelijke aanvulling op de geschiedschrijving over die zeventien jaar in Nederlands Indië, gerealiseerd. We zijn hem en het NIOD, (in deze spreek ik ook mijn dank uit aan Professor Blom), daarvoor zeer erkentelijk. Het voorliggende onderzoek gaat om twee kwesties: oorlogsschade en rechtsherstel. De Heer Keppy heeft duidelijk gemaakt dat het hier om twee verschillende begrippen gaat en dat van begin af aan sprake is geweest van twee verschillende afhandelingstrajecten . Bij oorlogsschade draait de overheid voor de vergoeding op, waarbij de samenleving als geheel de lasten draagt. Bij rechtsherstel gaat het om de teruggave van goederen tussenburgers onderling, bedrijven of andere organisaties, waarbij overheid als scheidsrechter optreedt. Wanneer teruggave onmogelijk is, dus bij onvoltooid rechtherstel, komt eigenlijk een regeling voor vergoeding van schade aan de orde.
Gebaar”, dat de regering wilde maken in de richting van de Indische gemeenschap. De andere onderdelen van “ Het Gebaar” waren de door de regering ter beschikking gestelde 350 miljoen gulden voor de individuele uitkeringen en de 35 miljoen gulden voor de collectieve doelen. Ik heb toen (31 mei vorig jaar) gezegd dat ik - doordat er nu vele organisaties zijn aangesloten bij het Indisch Platform voor het eerst mag spreken namens een deel van de Indische gemeenschap. Nu, bijna een jaar later, zeg ik dit met nog meer stelligheid; in de afgelopen maanden hebben zich immers nog meer organisaties bij het IP aangesloten. Alle categorieën zijn vertegenwoordigd en alle functies zijn gedekt binnen het Indisch Platform. Burgers, vrouwen en kinderen, van binnen en buiten de kampen, militairen, ambtenaren en de eerste en tweede generatie uit de sectoren wetenschap, cultuur, welzijn en zorg. Ik zeg nu: de Indische gemeenschap sluit in het Indisch Platform de gelederen en wil de Indische belangen gezamenlijk behartigen.
Terug naar het boek van de Heer Keppy.
Om met oorlogsschade te beginnen.
Ik ben met een aantal leden van het IP in de gelegenheid gesteld al eerder van het conceptrapport kennis te nemen, Vandaar dat ik nu ook een eerste inhoudelijke reactie kan geven. Allereerst onze complimenten voor dit boekwerk, waarin het complexe vraagstuk van oorlogschade en rechtsherstel op heldere wijze wordt uiteengezet. De Heer Keppy heeft omvangrijk archiefmateriaal uit binnen en buitenland geanalyseerd en heeft zich hier en daar moeten behelpen met gefragmenteerde en incomplete gegevens.
Het is zeker dat er enorme materiele schade is aangericht.
Oorlogsschade door:
--- preventieve vernietiging van havens, fabrieken, loodsen, kantoren, plantages en olievelden door Nederlandse vernielingsbrigades voor en tijdens de Japanse invasie, de zogenoemde defensie schade; --- door beschietingen en bombardementen door het Japanse leger; --- door de massale roofpartijen (rampokken) door de Indonesische bevolking, tijdens de Japanse invasie, de Japanse bezetting en tijdens de Indonesische revolutie; en --- door de Geallieerde beschietingen en bombardementen op steden tijdens 1940-
We spreken onze waardering uit over de wijze waarop de Heer Keppy deze moeilijk te kwantificeren materie, zo volledig mogelijk heeft weergegeven. Hij is in staat gebleken, om chronologisch inzichtelijk te maken hoe de diverse Nederlandse regeringen, de Nederlands
37
overheid en nam de, daarbij ook voor haar, belangrijke financiële beslissingen. Als je iets niet wil, verzin je er een reden bij. MISLEIDING en ONWIL: Al vroeg na de Japanse bezetting is besloten afstand te nemen van de intentie tot vergoeding van de oorlogsschade, maar de openlijke afwijzing van de schadevergoeding werd nog niet uitgesproken. Men hield zich op de vlakte. Zo is wel jarenlang hoop gegeven, twijfels gecreëerd en verwarring gezaaid. Er werden immers wel diverse commissies geïnstalleerd en weer ontbonden; helaas met te onduidelijke opdrachten. Geen van die instanties slaagde erin de materiele schade op een betrouwbare wijze te reconstrueren en te kwantificeren.
1945 en tijdens de Nederlandse militaire acties en Indonesische militaire acties.
Verschillende oorzaken en verschillen daders dus.
Het is ook duidelijk hoe daarmee is omgegaan. Ik moet eigenlijk zeggen niet mee is omgegaan. U moet van mij geen analyse verwachten van dit wetenschappelijke werk. Ik ga af op de conclusies/feitelijkheden, die uit het onderzoek naar voren komen. Conclusies van een objectief wetenschappelijk onderzoek, dat in opdracht van het ministerie van VWS is verricht door een gerenommeerd instituut, dat zich van meet af aan volledig onafhankelijk van het Indisch Platform heeft opgesteld. Ik haal hier de zaken aan, die mij echt hebben geraakt. Ik kan dat weergeven met de woorden: TE LAAT; NIET AF; ONTKENNING; MISLEIDING en ONWIL
Vanaf 1945 verdween de term oorlogschade steeds meer naar de achtergrond om plaats te maken voor termen als rehabilitatie en reconstructie. Het ging niet meer om de daadwerkelijke geleden materiele oorlogschade. Het ging nu om een beperkt pakket aan maatregelen om individuen weer in staat te stellen op een bescheiden wijze, een bestaansmogelijkheid op te bouwen.
TE LAAT : Er wordt niet tijdig een schaderegeling uitgewerkt en wettelijk afgekondigd; immers : Nederland verklaarde al in december 1941 Japan de oorlog. Pas eind februari 1942, kwam er een vage intentieverklaring, om een post in de begroting te reserveren voor vergoeding van schade, als gevolg van oorlogshandelingen. NIET AF: we weten dan niet: --Wat onder oorlogshandelingen valt. --Welke objecten voor vergoeding in aanmerking komen --Welk bedrag moet worden gereserveerd. Je kunt er dus alle kanten mee uit. En je kan het ook helemaal opzij zetten; als of het er niet is. ONTKENNING: Gouverneur-generaal Van Mook ontkent in 1943 de verplichting tot vergoeding van materiële schade. In 1945 stelt de Nederlands Indische overheid, in Brisbane, dat er geen wettelijke verplichting tot vergoeding is. Economisch herstel ging boven vergoeding van oorlogsschade aan de individuele burger; men vond de financiën niet toereikend voor een algemene oorlogschadevergoeding. De Nederlandse overheid ondersteunt dit gelegenheidsargument; Nederland bemoeide zich immers voortdurend met de financiële aangelegenheden van de Nederlands Indische
Het onderwerp oorlogsschade werd niet besproken tijdens de Ronde Tafel Conferentie (augustusdecember 1949) waarin de grote lijnen voor de soevereiniteitsoverdracht tussen Nederland en Indonesië werden vastgelegd. Indonesië nam als rechtsopvolger alle rechten en plichten van Nederlands-Indië over en kon zodoende de afwijzing van vergoeding van oorlogschade zonder meer overnemen. Deze was immers niet wettelijk geregeld. Ook van Japan konden geen herstelbetalingen meer worden verwacht. Het vredesverdrag van San Francisco in 1951, stelde vast dat de geallieerden en hun onderdanen afzagen van schadeclaims tegen Japan. Nederland ondersteunde dit. Nederland was immers een van de ondertekenaars en ontnam daarmee zijn onderdanen een individueel grondrecht. Was dat aanleiding voor de Nederlandse overheid om de aansprakelijkheid dan vervolgens op zich te nemen en deze daadwerkelijk vorm te geven ? Geen sprake van !
38
diensten en goederen. Het militaire bestuur hief zelfs de detailhandel op, zonder vergoeding.
In 1951 leek er opnieuw een kans op een serieuze behandeling van de oorlogschade toen de Commissie Achterstallige Betalingen werd ingesteld. Helaas….Schade werd gedefinieerd als een tegemoetkoming voor verloren huisraad en aanvullend in de bestaande rehabilitatie regeling opgenomen.
In 1946 was het grotendeels onbekend hoe de Japanse bezetter was omgesprongen met de eigendommen van vijandelijke burgers. Het was wel duidelijk dat een vergelijking met Nederland totaal niet opging.
De zoveelste teleurstelling.
Er bleef nog wel ruimte over voor de afhandeling van zeer schrijnende gevallen. In 1954 bloedde de discussie volledig dood. De afhandeling van oorlogsschade was een schande. Te Laat; Niet af; Ontkenning; Misleiding en Onwil.
Het rechtsherstel kwam niet van de grond door: De tegenwerking van Japanse beheersinstituten en bedrijven;De slechte geallieerde voorbereiding op die machtsoverdracht en het terughoudend reageren van Amerikaanse zijde op de teruggave van waardevaste goederen door Japan, zoals diamanten en goud; De Japanse economie moest immers weer worden opgebouwd.
Het rechtsherstel.
Met het rechtsherstel ging het anders dan met het oorlogsschadevraagstuk. Dit was bij ordonnantie geregeld en dus wel wettelijk bekrachtigd. Financiële overwegingen waren hier immers geen beletsel; claims vormden geen bedreiging voor de schatkist. Met uitzondering van de achterstallige salarissen, de backpay kwestie dus. Dit zou namelijk financieel wel een probleem betekenen voor de schatkist. De Nederlands Indische regering redeneerde daarom dat de rehabilitatieregeling voldoende compensatie bood en dat rechtsherstel op het specifieke gebied van arbeidsovereenkomsten niet nodig was. Hiermee werd deze kwestie van rechtsherstel uitgesloten.
Het rechtsherstel kwam ook niet van de grond door:
Het uitbreken van de Indonesische revolutie; Het beheer van grote gebieden met plantages van Java en Sumatra door Indonesiërs; Dit bezit was een bron van inkomsten voor o.a. de revolutionaire strijd en zou daarenboven zeker kunnen worden gebruikt bij politieke onderhandelingen.
Het rechtsherstel kwam ook niet van de grond door:
Het niet terugkeren van- of niet melden/reageren door de eigenaren, als gevolg van zeer gebrekkige informatie over de procedures tot restitutie;De onbekendheid over de eigenaren;De hoge eisen van bewijsvoering en identificatie; en de verkoop door de Staat, waarbij de opbrengsten werden meegenomen in de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië of de schuldvereffening met de Verenigde Staten van Amerika.
Rechtsherstel in Nederlands-Indië verliep anders dan het rechtsherstel in Nederland. In Nederlands Indië draaide het rechtsherstel om beheer, bescherming en teruggave van goederen en niet om het ongedaan maken van ontrechting. In Nederlands-Indië werden wel goederen onder dwang of in afwezigheid van de eigenaren ontvreemd, maar hieraan lag geen systematische onteigening en dus onthechting aan ten grondslag.
Samenvattend
Er is geen recht gedaan aan de belangen, de rechten van oorlogsgetroffenen uit Nederlands Indië bij de afwikkeling van oorlogsschade en rechtsherstel. De afhandeling van de backpay kwestie is een schandvlek in de geschiedenis van het handelen van de Nederlandse regering.
Dit beheer leek te voldoen aan het door Japan getekende Landoorlogreglement, maar de grenzen werden in de praktijk flink opgerekt. Japanse legeronderdelen, bedrijven en beheersinstellingen gaven geen of te lage vergoedingen voor de gevorderde
39
rechten opkomen zijn we zeurpieten, de eeuwige slachtoffers, die zich zelfs in hun slachtofferschap koesteren, altijd maar klagen en nooit genoeg krijgen. Ik zei het vorig jaar al bij de presentatie van het boek over de backpay: als wij van meet af aan fatsoenlijk zouden zijn behandeld, als de zaak direct op redelijke wijze was afgehandeld, zoals in vele andere landen wel is uitgevoerd, dan was ons ‘zeuren’ niet nodig geweest. Dan had u nu niets van ons gehoord. Want we zijn geen zeurpieten. We zijn de meest succesvolle migranten groep die Nederland ooit gekend heeft. We hebben onze bijdrage aan de wederopbouw en het economische herstel geleverd. Wij willen nu dat onze groep finaal recht wordt gedaan. Het is onze laatste mogelijkheid.
Dat geldt evenzeer voor de wijze waarop de Nederlandse regering is omgegaan met de vergoeding voor oorlogsschade. Uit het rapport komt naar voren, dat er bij de toenmalige regeringen van meet af aan, geen belangstelling was om te zoeken naar een echte oplossing van het vraagstuk van oorlogsschade. Van meet af aan is er dus sprake geweest van onwil. Te vaak zijn er halfslachtige maatregelen genomen, zijn er rechten ontkend, het begrip oorlogschade vertroebeld, duidelijkheid uit de weg gegaan, valse hoop gegeven, en is de kwestie uiteindelijk afgeschoven naar de rechtsopvolger Indonesië, zonder dat daarvoor condities waren gecreëerd, die er voor moesten zorgen dat die rechtsopvolger zich daar ook iets van moest aantrekken. Het rechtsherstel werd wel geregeld, dat kwam immers niet ten laste van de rijksbegroting. Dat dat niet helemaal van de grond kwam, lag aan de omstandigheden, maar ook aan het gebrek aan inzet voor de belangen van de oorlogsgetroffenen uit Nederlands Indië; Weer gingen de economische belangen voor. Weer werden rechten van de individuele burger ondergeschikt gemaakt aan hogere politieke en economische motieven. Ondergeschikt gemaakt aan de belangen van de VS in verband met de wederopbouw van Japan. Ondergeschikt gemaakt aan de belangen van een vlotte soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië. Welke redenen daar ook allemaal aan ten grondslag liggen, de uitkomst voor de Indische oorlogsgetroffenen is, dat zij daar de dupe van zijn geworden. De voorzitter van de Raad voor oorlogschade voorspelde in 1949 dat de afwijzing van de vergoeding voor oorlogsschade de betrokkenen niet alleen materieel zou treffen, maar hen ook het gevoel zouden geven als tweederangs Nederlanders door het leven te gaan Hij heeft gelijk gekregen.
Want dames en heren, deze onderzoeken tonen nog iets anders aan: Tijdens een van de overleggen tussen de regering en het Indisch Platform, over de tot stand koming van “Het Gebaar”, heeft de minister van financiën (de Heer Zalm) gesteld dat de regering niet zit op Indisch Geld. (Geld dat toebehoort aan de Indische Gemeenschap) Als er iets duidelijk wordt uit deze rapporten, dan is het dat de minister toen ongelijk had. De regering zit wel op Indisch geld. Al meer dan 60 jaar; feiten tonen dit aan. Mijn vraag, namens de Indische Gemeenschap, is nu……..Wat gaat de regering daar aan doen?
Het Indisch Platform vindt dat de regering nu aan zet is. Van u verwachten we, over niet al te lange tijd, een antwoord op die, voor ons toch wel prangende vraag.
De onderzoeken van de Heren Meijer en Keppy tonen aan dat dit niet alleen het gevoel is van de oorlogsgetroffenen uit Nederlands Indië, het zijn feitelijkheden. We zijn als tweederangsburgers behandeld. En als we als gevolg daarvan, voor onze
Activiteiten Indisch Huis
Het Indisch Huis heeft besloten om gelet op de financiële onzekerheden alleen
40
maal, een poging om vorm te geven aan een Indisch Herinneringscentrum is mislukt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het Indisch Platform op geen enkele wijze bemoeienis heeft gehad met de ontwikkelingen binnen het Indisch Huis. De stichting het Indisch Huis is één van de aangesloten organisaties en evenals alle overige aangesloten organisaties volledig autonoom. Het Indisch Huis is geen verantwoording verschuldigd aan het Platform voor het door haar gevoerde beleid.
gegarandeerd kostendekkende activiteiten te laten doorgaan. De komende periode kunt u terecht voor een aantal theateruitvoeringen over Max Havelaar in het Theater van de herinnering. De eerste voorstelling vindt 26 mei plaats. Daarnaast wordt een aantal cultuurhistorische wandelingen georganiseerd. Voor meer informatie kunt u terecht op www.hetindischhuis.nl. Kort verslag van de ingelaste vergadering van het Indisch Platform d.d. 24 mei 2006, aangaande het Indisch Huis. Op 24 mei jl. heeft de voorzitter van de Stichting het Indisch Huis op zijn verzoek in het Indisch Platform opening van zaken gegeven over de problemen die er momenteel spelen binnen het Indisch Huis. Vaststaat dat er een exploitatie tekort is van in elk geval € 300.000 op een jaarlijkse subsidie van € 400.000 en dat de voorgenomen verhuizing van het Indisch Huis naar Plein 1813 op losse schroeven is komen te staan. In opdracht van het ministerie van VWS wordt momenteel door Robin Linschoten een onderzoek naar de gang van zaken ingesteld. Hierover konden nog geen mededelingen worden gedaan omdat het onderzoek nog niet is afgerond. Hangende het onderzoek zijn direct maatregelen getroffen waaronder het ontslag van de directeur, van diegene die de financiën beheerde en van 6 projectmedewerkers. Daarnaast worden er geen nieuwe kosten gemaakt en zijn alle niet gegarandeerd kostendekkende activiteiten geannuleerd. Vooralsnog wordt geconstateerd dat de situatie er somber uit ziet voor het Indisch Huis en dat er rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid dat de subsidiënt, het ministerie van VWS, niet zonder meer bereid zal zijn de subsidie van het Indisch Huis te continueren.
2. Het Indisch Platform neemt nu, gelet op de omstandigheden, een standpunt in met betrekking tot een gewenste situatie in de toekomst. Het Indisch Platform is unaniem van mening dat er een Indisch Herinneringscentrum moet komen. Kerndoelstelling van het Herinneringscentrum dient te zijn het levend houden van de herinneringen aan WOII en het overdragen van kennis over de periode van WOII, de Bersiap, de repatriëring/migratie en de inpassing in de Nederlandse samenleving. Overige, meer culturele activiteiten kunnen daarbij een ondersteunende rol vervullen, maar zijn geen doel op zich. De jaarlijkse subsidie van € 400.000 biedt ook onvoldoende mogelijkheden voor een ambitieuze opzet. De activiteiten zullen daarop moeten worden aangepast. 3. Het Indisch Platform zal het ministerie van VWS benaderen en bepleiten dat er nu daadwerkelijk een Indisch Herinneringscentrum gaat komen. De voorzitter van het Indisch Platform is gemandateerd om hierover in overleg te gaan met het VWS .
Het Indisch Platform heeft vervolgens een inhoudelijke discussie gevoerd over het belang dat de aangesloten organisaties wel of niet stellen in de voortgang van het Indisch Huis. Uit deze discussie zijn de volgende conclusies getrokken. 1.
Op 30 juli vindt de pasar Jembatan plaats op De BRUG. Wouter Muller is een van de gasten Er staat ook een INOG stand.
Het Indisch Platform betreurt het ten zeerste dat, voor de tweede
41
Wat zou haar moeder zeggen, als zij haar tegen kwam!" 'Reminiscentie'
(Van Dale)Verschijnsel, dat herinneringen oproept aan iets overeenkomstigs uit het verleden. (Prof. Alfons Marcoen, Universiteit van Leuven) Terugdenken, het op een min of meer levendige en gevoelsgeladen wijze ophalen van en/of verwijlen bij herinneringen aan gebeurtenissen uit het verleden. (Pollo Hamburger, Coördinator reminiscentie Flevohuis, Amsterdam Reminiscens: (Van Dale)Gedachte aan een verschijnsel uit het verleden, dat overeenkomst vertoont met een huidige waarneming.
Dit versje werd gezongen tijdens een van onze eerste 'herinneringsbijeenkomsten', zoals wij onze groepsreminiscentie noemen. De vrouw die het had gezongen vertelde dat het een diabolo-versje uit haar jeugd was. "Aan het eind van iedere zin ging-ie de lucht in, soms wel drie hoog"! zei ze trots en ze stond op, zong het nog eens en demonstreerde de gebaren erbij. De anderen rond de tafel kenden het versje ook, maar sommigen herinnerden zich een iets andere tekst en niemand had het ooit gepresteerd om de diabolo (een dubbele blikken of rubberen kegel) zo hoog te gooien.
Reminiscentie: Gedachte aan een verschijnsel uit het verleden, dat overeenkomst vertoont met een huidige waarneming.
Niet Ziekelijk
'Denken en praten over vroeger', we doen het allemaal. Op familiefeestjes en reünieën worden graag herinneringen opgehaald. En hoe vaak gebeurt het niet, dat we bij het horen van een bepaalde muziek of het ruiken van een bepaalde geur opeens aan een gebeurtenis of ervaring uit het verleden moeten denken? Zowel het denken aan vroeger als het praten daarover valt onder het begrip 'reminiscentie' genoemd. In de Nederlandse taal leidde dit woord een enigszins sluimerend bestaan, maar de laatste tijd is het actueel geworden als benaming van een activiteit in de ouderenzorg.
Reminisceren:Terugdenken, het op een min of meer levendige en gevoelsgeladen wijze ophalen van en/of verwijlen bij herinneringen aan gebeurtenissen uit het verleden. Reminiscentiewerk: Methode om herinneringen aan verwerkte ervaringen op te roepen en vervolgens deze herinneringen mondeling, schriftelijk of beeldend vorm te geven. Reminiscentiewerk kent vele verschillende benaderingen, afhankelijk van kennis, bekwaamheid, zelfvertrouwen en ervaring van de mensen die het gebruiken. Het is geen bundel uitputtend geteste technieken. Maar het is een losse verzameling van ideeën resulterend in diverse benaderingen, activiteiten en praktijken die verschillen naargelang het doel en de plaats waar het zich afspeelt.
Huub Buijssen en Karin Poppelaars hebben een handleiding geschreven voor het werken met deze activiteit. In hun inleiding constateren zij dat de opvattingen over reminiscentie in betrekkelijk korte tijd ingrijpend zijn veranderd: 'Het is nog niet zo lang geleden dat het ophalen van herinneringen ofwel 'feminiseren' algemeen beschouwd werd als een teken van regressie, dus van geestelijke achteruitgang bij oudere mensen. "Hij praat zoveel over vroeger, hij is vast kinds aan het worden," zei men dan. Niet alleen leken maar ook psychologen, artsen, maatschappelijk werkenden en verpleegkundigen dachten er zo over. Begin jaren zestig stelde de Amerikaanse gerontoloog Butler dit in een vooraanstaand tijdschrift
Therapeutische effecten van Reminiscentie door Pollo Hamburger "Gisterenavond liep ik op de Dam En raad eens wie ik tegen kwam? Annie met haar vrijer, Annie met haar vrijer, Annie met haar vrijer uit Volendam. En Annie liep in het midden, twee vrijers aan haar hand,
42
dragen aan een jongere generatie. Dat geeft voldoening en versterkt het gevoel van eigenwaarde. Voor jongeren heeft dit ook voordelen. Door het verminderde contact met de grootouders missen zij een mogelijkheid om hun wereld in een historisch perspectief te plaatsen. Ouders voorzien hier vaak niet in, reminiscentie kan de leemte opvullen. Als het lange termijn geheugen nog redelijk in tact is kunnen ook dementerenden profiteren van reminiscentie. In dat stadium van dementie doet reminiscentie dus een beroep op wat de dementerende nog wél kan. Dit is voor mensen die voortdurend geconfronteerd worden met afnemende capaciteiten is dit een verademing. Dementerenden hebben veel hulp nodig, raken afhankelijk van anderen die hen helpen, begeleiden en corrigeren. Maar met reminisceren zijn de rollen omgedraaid: de oudere heeft iets te vertellen wat de begeleider niet weet. Zo kan reminisceren het gevoel van eigenwaarde versterken. Het kan ook zorgen voor meer 'grip' op het leven, al is het maar grip op het 'proces van zich herinneren'. Reminiscentie is dan ook voor de meeste ouderen een plezierige activiteit, die sterke therapeutische effecten kan hebben. Terecht leggen Buijssen en Poppelaars nadruk op het plezier dat zowel de deelnemer als de begeleider aan reminiscentie beleven. Voor de begeleiders is het uiterst boeiend om te zien hoe mensen in een groeiend vertrouwen steeds meer stukjes van hun verleden prijsgeven. Zo bouwt hun eigenheid zich als een mozaïek voor je op. Voor de deelnemers is het vaak een verrassende (her)ontdekking van hun identiteit. Dit is belangrijk omdat het wonen in een instelling en hun geestelijke achteruitgang een zware aanslag op die identiteit doen. Onze ervaring is dat de deelnemers gaandeweg steeds enthousiaster worden en het zeer betreuren als de activiteit afgelopen is.
ter discussie. Butler betoogde daarin dat het ophalen van herinneringen geen ziekelijk verschijnsel is, maar juist noodzakelijk voor succesvol ouder worden. In Engeland en Amerika heeft men het belang van reminiscentie voor ouderen al jaren geleden ingezien, de activiteit is daar ingeburgerd. In Londen bestaat sinds tien jaar het 'Age Exchange Reminiscence Centre' dat reminiscentie in allerlei vormen onderzoekt en toepast. De Europese Commissie is eveneens overtuigd van het nut voor ouderen en heeft internationale conferenties over reminiscentie in Engeland, Duitsland, België en Denemarken gefinancierd. Nu volgt ook Nederland. Wat maakt reminiscentie zo aantrekkelijk als activiteit in de ouderenzorg? Ouderen hebben een natuurlijke behoefte om te praten over vroeger. Dat helpt hen de balans van het leven op te maken. Maar in onze maatschappij worden de mensen behalve ouder ook eenzamer. De tijd dat opa en oma tot hun dood in het gezin bleven wonen, is al lang voorbij. En daarbij is het voor hen ook moeilijker geworden om hun levensverhaal door te vertellen aan een jongere generatie. Veel ouderen wonen alleen, of verblijven in een instelling. Het aanbieden van reminiscentie als activiteit voor ouderen kan dus gezien worden als 'inspringen op een behoefte'.
Zich kenbaar maken
Door de verhalen over hun leven kunnen ouderen duidelijk maken wie en wat zij zijn: wat ze beleefd en gepresteerd hebben, wat hen heeft gevormd. Dit 'zich kenbaar maken' onderscheidt reminiscentie van andere activiteiten. De Ierse gerontoloog Faith Gibson schrijft: 'Het delen van ons levensverhaal met anderen, is een manier om een positieve indruk te maken. Het is een manier om ons zelf interessanter te maken voor anderen. Zo wordt de dreiging bestreden van een negatief stigma en sociale uitsluiting, die algemeen worden geassocieerd met ouder worden. Het maakt gebruik van het verleden om het heden en de toekomst te verzekeren.' Door reminiscentie hebben ouderen de mogelijkheid kennis en levenservaring over te
Geen theekransje
'Maar wat is er nu zo nieuw aan reminiscentie?' vraagt u zich misschien af. Want in de ouderenzorg wordt toch veel naar oude films gekeken, worden oude liedjes gezongen en fotoboeken doorgebladerd. Ook hebben
43
therapeutische effecten hebben.' Ik denk dat Buijssen en Poppelaars deze stelling baseren op het verschil dat zij maken tussen reminiscentie en life review. Hierover schrijven zij: 'Bij reminisceren staan positieve herinneringen centraal, terwijl bij life review ook negatieve herinneringen aan de orde komen. Het hele leven wordt kritisch doorgenomen en geëvalueerd.' Zij leggen ook uit dat 'life review vaak door psychologen en psychiaters wordt toegepast in het kader van een therapie, bijvoorbeeld bij de behandeling van depressie of verstoorde rouw.' Het is waar dat reminiscentie zich op positieve herinneringen richt, maar minder positieve herinneringen zijn natuurlijk niet uit te sluiten.
de meeste activiteitenbegeleiders ervaren dat ouderen het prettig vinden om over vroeger te praten. Dat is zo, maar Buijssen en Poppelaars waarschuwen er terecht voor dat reminiscentie geen theekransje of praatgroep is met als thema 'weet je nog wel oudje?' Het is een gestructureerde activiteit. Buijssen en Poppelaars vertalen dit in een methodische aanpak die de grondslag vormt van hun boek. Zij wijzen de lezer stap voor stap de weg, vanaf het maken van een werkplan tot en met het realiseren van reminiscentiebijeenkomsten. Een groot deel gaat over het werken met groepen en het begeleiden van het groepsproces. De auteurs willen daarbij wel erg weinig aan het toeval over laten. Opmerkingen in de trant van: 'Als u merkt dat de oudere uw vraag niet begrijpt, biedt het stellen van dezelfde vraag, maar dan in andere bewoordingen vaak uitkomst,' worden niet geschuwd. De doelgroep die de auteurs op het oog hebben bestaat uit alle hulpverleners die met ouderen werken. Zij bevelen hun boek ook aan in het kader van activiteitenbegeleiding en omgangskunde op de verschillende opleidingen. Het boek is vooral op de praktijk gericht. Er wordt aandacht besteed aan de selectie van deelnemers, aan de voorbereidingen die nodig zijn voordat je een sessie kunt starten en aan onderwerpen waarover gereminisceerd kan worden. Ook wijden Buijssen en Poppelaars hoofdstukken aan triggers (middelen om de herinneringen op te wekken) en aan de eerste en laatste bijeenkomst. Heel handig is het tweede deel dat thema's voor reminiscentie bevat, inclusief een overzicht van belangrijke gebeurtenissen in de jaren twintig tot en met zestig. Ook lijstjes met per thema gerangschikte vragen ontbreken niet. Vooral dit laatste kan een goede inspiratiebron zijn.
Faith Gibson onderscheidt drie aspecten van reminiscentie: 1. Life review, waarbij 'zelf-evaluatie' en 'in het reine komen met het leven' belangrijke elementen zijn. 2. Oplossen van problemen in het heden door stil te staan bij de oplossing van problemen in het verleden. 3. Lering en vermaak. Zij maakt dus geen onderscheid en betoogt dat deze drie aspecten onderling zijn verweven en deel uitmaken van hetzelfde proces: reminiscentie. De praktijk brengt mij er toe haar gelijk te geven.
Beleving en waarheid
In het Flevohuis onderzoeken wij momenteel of reminiscentie behalve als recreatieve groepsactiviteit, ook zinvol is als therapie. Daartoe reminisceren we met individuele ouderen in een vroeg stadium van dementie. Als eerste voorbeeld een man wiens vrouw enkele maanden geleden was overleden. Hij was somber en lag veel op bed. Incidenteel was hij verbaal agressief tegen de verpleging en dreigde hij met lichamelijk geweld. De reminiscentie was er op gericht hem in het verwerkingsproces te steunen. Tijdens de eerste gesprekken bracht hij frequent en geëmotioneerd het overlijden van zijn vrouw ter sprake. Als ik het onderwerp voorzichtig op zijn jeugd bracht, klaarde hij op. Hij vertelde graag over zijn vader, zijn vriendinnetje op de lagere school en het kattenkwaad dat hij had uitgehaald.
Is het therapie?
De auteurs hebben een apart hoofdstuk gewijd aan reminiscentie met ouderen met dementie. www.dementia.nl Na een korte uitleg over dementie zetten zij de positieve effecten op een rij. Dat zijn er heel wat en dat brengt mij op een opmerking aan het eind van hun inleiding: 'Reminiscentie is geen therapie(..). Wel kan reminiscentie
44
opgelost en de veranderingen en verliezen kranig had verwerkt. Tijdens de vierde sessie glimlachte ze soms en op de daaropvolgende sessies werd haar stemming steeds opgewekter. Vanaf de zesde sessie lachte ze af en toe en maakte ze voor het eerst grapjes. Op de afdeling maakte zij een tevredener indruk en begon zij te helpen met huishoudelijke taken. Tegen een personeelslid merkte zij op: Ik heb schijnbaar een boeiend leven gehad.'
En hij was trots op het werk dat hij had gedaan. Meestal verliet hij de sessie in een opgewekte stemming. Na een aantal gesprekken kwamen we toe aan de ontmoeting met zijn vrouw en de fijne herinneringen die hij aan haar had. Voor het eerst kon hij over haar praten zonder te huilen. Tegen het eind van de sessies kon hij zonder in somberheid te vervallen praten over de dromen die hij over zijn vrouw had en over zijn verdriet als hij wakker werd. Op de afdeling lag hij minder vaak in bed. Of ook zijn afnemende agressiviteit (mede) een gevolg was van de reminiscentie kan ik niet beoordelen, omdat hij na een paar sessies een hogere dosering van een rustgevend medicijn had gekregen. Later bleken enkele glorieuze feiten uit zijn verleden niet waar te zijn. Maar dat is voor reminiscentie niet relevant: het gaat om de beleving, niet om de waarheid. Ik weet niet of hij de betreffende feiten bewust verdraaide, of dat hij ze zelf geloofde, maar kennelijk had hij deze terugblik op zijn leven nodig.
Van beiden heb ik de verhalen in een boek vast gelegd, geïllustreerd met foto's en tekeningen. 'Tijdens de reminiscentie heb ik zoveel mogelijk positieve herinneringen naar voren gehaald. Ik heb niet gegraven naar negatieve herinneringen maar heb ze ook niet afgekapt. In beide gevallen was de reminiscentie een activiteit waarbij de therapeutische effecten voorop stonden. Weliswaar ervoeren de deelnemers het zelf als een plezierige activiteit en niet als therapie, maar hoe essentieel is dat? Ik denk dat het doel van reminiscentie en de daaraan gekoppelde aanpak bepaalt of het een therapie is of een activiteit met therapeutische aspecten. Ik breng dit te berde omdat het verschil tussen therapie en recreatieve activiteit belangrijk kan zijn voor de financiering. In de Nederlandse gezondheidszorg wordt nu eenmaal graag met hokjes gewerkt. Zo kan het vaststellen van wat reminiscentie is, bepalend zijn voor de vraag of er bijvoorbeeld wel subsidie of geen subsidie aan wordt toegekend.
Gevoel van eigenwaarde
Een ander voorbeeld is een vrouw, die al enkele maanden op de afdeling Psychogeriatrie was opgenomen. Zij was nogal achterdochtig en was moeilijk te corrigeren in haar heftigheid als zij dacht dat zij benadeeld werd. Toen ik haar uitnodigde om iets over haar leven te vertellen was haar eerste reactie, dat haar leven niet leuk was geweest en niets voorstelde. De reminiscentie richtte zich op het verbeteren van haar gevoel van eigenwaarde in de hoop, dat zij zich beter zou gaan voelen en wat meer vertrouwen in haar omgeving zou krijgen. Na een wat aarzelend begin wist zij toch wel iets te vertellen over de schoolvakken waarin zij goed was. Daarbij werd haar strakke gezicht iets levendiger. Verder leek zij nauwelijks vreugde te scheppen in het gesprek, hoewel zij toestemming gaf voor een vervolg. De keren daarop bleek haar beeld van haar leven er een te zijn van 'hard werken' en niet veel meer. Bovendien had zij twee maal een echtgenoot verloren. We richtten ons samen op het feit dat zij de problemen in haar leven toch goed had
Niet alleen praten
Het boek van Buijssen en Poppelaars gaat alleen over reminiscentie in de vorm van 'praten over vroeger.' Slechts heel terloops wordt aangestipt dat ouderen vaak spontaan meezingen bij het horen van oude liedjes. Maar het ophalen van herinneringen kan aanleiding zijn tot zoveel meer. Wij vragen deelnemers aan een groep af en toe om een vertelde situatie uit te beelden. Zij kunnen dan zichzelf spelen, maar ook bijvoorbeeld hun ouders. Dat geeft meestal aanleiding tot veel hilariteit en al doende komen er nieuwe herinneringen naar boven. Ook vragen we deelnemers om iets van vroeger te tekenen. Een woning, een omgeving of een voorwerp.
45
• gehandicaptenzorg (lichamelijk en verstandelijk)
Daarbij komen details naar boven, waar met vertellen niet aan was gedacht. In feite werken die activiteiten dus als nieuwe 'triggers.' Zo kan ook het bezoek aan een tentoonstelling of aan een oude buurt als trigger werken. Evenals een uitstapje naar het strand of het bos. Ook kunnen de verhalen die verteld zijn (mits opgetekend), gebruikt worden als uitgangspunt voor nieuwe activiteiten. Ik denk hierbij aan een tentoonstelling of een toneelstukje. De overdracht van kennis aan jongeren is al vermeld, maar andersom kan het natuurlijk ook. Te denken valt aan een ontmoeting waarin ouderen en jongeren de wereld uit hun jeugd vergelijken. Al dat soort activiteiten valt onder het begrip 'reminiscentie.' Al beperken Buijssen en Poppelaars zich dus enigszins in hun beschrijving van reminiscentie, hun boek maakt duidelijk wat een steun reminiscentie kan zijn bij het ouder worden en geeft uiterst praktische richtlijnen aan ieder die het als activiteit wil gaan toepassen. Ik denk daarbij niet alleen aan professionele hulpverleners. Ook mantelzorgers die reminiscentie bewust willen gebruiken, kunnen hun voordeel doen met het boek. Van harte aanbevolen.
De informatie van de zorgaanbieders wordt verzameld en gepubliceerd door de 28 RPCP’s. Het aanbod van gepubliceerde zorgaanbieders groeit voortdurend. Welke zorgaanbieders er per regio op Kiesmetzorg.nl staan, is te zien op de kaart. De site biedt, naast de informatie over zorgaanbieders, ook algemene informatie over zorgsoorten. Ook kunt u meer lezen over de wijze waarop u de zorg kunt aanvragen, wat de kosten zijn, welke rechten en plichten u heeft en waar u met klachten terecht kunt. Meningen en ervaringen Bijzonder aan de site is dat mensen die zorg gebruiken of hebben gehad, hierover hun mening en ervaringen kunnen doorgeven. Het gaat daarbij om allerlei ervaringen: zowel positieve als negatieve, over zorg in het algemeen en over specifieke zorgaanbieders. De uitkomsten van enquêtes worden door de RPCP’s gebruikt om kwaliteitsverbetering in de zorg te bewerkstelligen.
Nieuwe site: www.kiesmetzorg.nl Waarom deze site? Kiesmetzorg.nl is een hulpmiddel om vraaggestuurde gezondheidszorg mogelijk te maken. Met deze website bieden de Regionale Patiënten Consumenten Platforms (RPCP’s) individuele zorgconsumenten informatie over zorg. Informatie die vergeleken kan worden en helpt bij het maken van een keuze voor een zorgvorm of zorgaanbieder. Informatie van individuele zorgaanbieders afzonderlijk maakt het namelijk niet makkelijk om het aanbod van verschillende zorgaanbieders te vergelijken. Met Kiesmetzorg.nl wordt vergelijken wél eenvoudig.
op DVD Vandaag heb ik een dvd box gekocht van The Late Late Lien Show en op internet heb ik er een beschrijving van gevonden: “The late late lien shows eindelijk op dvd!!! Ongetwijfeld het hoogtepunt van deze mijmeringen zijn de eind jaren 70 begin 80 door de VARA -TV uitgezonden “Late Late Lien Shows” waarin Wieteke van Dort als Tante Lien muzikale gasten ontvangt, maar ook mensen met Indische recepten of die folkloristisch kunnen dansen. Er is een modeshow, Johan Fabricius en Yvonne Keuls komen langs, de adellijke krissenkenner Richard Aubrie imponeert en de legendarische verteller Indra Kamadjojo weet iedereen te boeien met zijn verhalen van de
Zorgaanbieders op de site Kiesmetzorg.nl biedt informatie van de volgende soorten zorgaanbieders: • thuiszorg • verpleeghuizen • verzorgingshuizen/woonzorgcentra • geestelijke gezondheidszorg/psychiatrie
46
Kantjil. Op geheel eigen wijze presenteert Tante Lien samen met Elly Ruimschotel als haar zuster Toetie deze opmerkelijke shows die destijds door heel veel mensen bekeken zijn. Bekende coryfeeën als Anneke Gronloh, Willem Nijholt, de Blue Diamonds, Ais Lawalata, Robert Kreis, Coen Pronk, Sandra Reemer, Margie Ball, Boudewijn de Groot, Piet Hendriks en Trudy Labij passeren de revue. Voor de muzikale omlijsting zorgen de Saté Babi Boys die onder de bezielende leiding van Harry Bannink de shows een extra impuls geven.”
Publiekstrekkers en premières Onder het motto ‘het paradijs roept’ mikt de festivalorganisatie met een brede programmering op een breed publiek. Het hoofdprogramma bestaat uit publieksfilms waarin de geschiedenis van Nederlands-Indië en de Indische gemeenschap van nu centraal staan. Enkele titels zijn ‘Kinderjaren’ van Piet Oomes, ‘Tjoet Nja' Dhien’ van Eros Djarot en ‘Oeroeg’ van Hans Hylkema’. Ook zullen de films ‘Het land van mijn ouders’ en ‘Wij komen als vrienden’ van Marion Bloem worden getoond op groot doek.
Ik heb een stukje gekeken en ik heb ervan genoten, tenminste van de verhalenverteller Indra Kamadjojo. Als kind heb ik nog in zwart-wit naar de verhalen van Kantjil gekeken en geluisterd en er vanavond dus van genoten. Op internet heb ik één van de verhalen van vroeger terug gevonden De moraal van de verhalen is altijd: wie niet sterk is moet slim wezen! Ik vraag mij af wie zich deze serie nog herinnert, het was dus echt in zwart wit in 1957 (ongeveer!!) In de “Late late Lien show” werden ook de verhalen van Kantjil verteld, maar er was dus ooit ook een kinderserie over Kantjil het dwerghertje en als ik mij dat goed herinner was dat met een schimmenspel met handen op de muur weergegeven!
Met de keuze voor een driedaags festival is er voldoende ruimte voor artistieke diepgang en een dialoog over wezenlijke vragen als: Wat is een typisch Indische film? Bovendien prikkelt het festival de discussie over het erfgoed van Nederlands-Indië en de identiteit van “de Indo”, toen en nu. Op het festival gaat oa de film ‘Soerabaja Surabaya’ van Peter Hoogendijk in première. Het volledige programma wordt in augustus bekendgemaakt. Nederlands-Indië is overal Het Indisch erfgoed staat weer volop in de belangstelling. Zestig jaar na de Indonesische onafhankelijkheid is er meer dan ooit aandacht voor de cultuur van de Indische gemeenschap in Nederland. Ouderen herijken hun Indische afkomst of verleden, Nederlandse jongeren onderzoeken hun banden met het voormalig NederlandsIndië. In dit licht is het Indisch Filmfestival een uniek evenement, waar het Indisch erfgoed op het gebied van de cinema voor het eerst in Nederland alle ruimte krijgt. Dit gebeurt door een kritische selectie films te presenteren van Nederlandse, Indonesische en Nederlands-Indische makers.
Aleid
Op 13, 14 en 15 oktober is Nederlands-Indië weer even heel dichtbij, voor iedereen die naar het Filmmuseum in Amsterdam komt. Want dan presenteert het Indisch Filmfestival een unieke collectie films, die het verhaal vertellen van een bijzondere cultuur, toen en nu. In het Filmmuseum Vondelpark kunnen bezoekers drie dagen lang films zien waarin de Indische cultuur een belangrijke rol speelt. Het festival is nadrukkelijk voor iedereen, van de eerste generatie tot en met hun allerjongste nazaten, van liefhebbers van Nederlands-Indië tot en met fans van de Aziatische cinema.
Het Indisch Filmfestival betekent een bevestiging van de status van Amsterdam als filmfestivalstad. In de hoofdstad vinden jaarlijks vele festivals plaats, waaronder CineKid, IDFA, CineDans en CinemAsia. Het Indisch Filmfestival is een initiatief van Stichting Docu Shot, en is mogelijk gemaakt door de Stichting Het Gebaar en een
47
en de Indische naoorlogse generatie zullen hun medewerking verlenen.Net als voorgaande jaren zal de herdenking beginnen bij het raadhuis, Raadhuisplein 1. Een ieder die aan de herdenking wil deelnemen, kan meelopen vanaf het raadhuis naar het monument. Vertrek vanaf het raadhuis is gepland om 19.45 uur.
bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Oproep films Het Indisch Filmfestival is op zoek naar films waarvan het onderwerp of de maker enig verband heeft met de Nederlands-Indische cultuur of Indonesië. Dit kunnen zijn: fictie, documentaires, korte films, animaties en kinderfilms.
14 augustus 2006 - Den Haag
Besloten herdenking in het gebouw van de Tweede Kamer.
Neem voor meer informatie contact op met: Janine Dijkmeijer (Productie Indisch Filmfestival)
[email protected] of telefoon 06 – 42 133812
15 augustus 2006 - Den Haag
Herdenkingen / Reünies augustus 2006
Herdenking einde WO II voor Zuidoost-Azië en voor het Koninkrijk der Nederlanden.Om 10.30 uur een Herdenkingsbijeenkomst in het World Forum Convention Center (voormalig Nederlands Congres Centrum) te Den Haag en om 12.30 uur een Herdenkingsplechtigheid bij het Indisch Monument.
15 augustus 2006 – Breda
Om 14.00 uur organiseert regio NoordBrabant West van de KJBB de herdenking in de achtertuin van Huize Raffy aan de Bernard de Wildestraat 400 in Breda. Hierbij worden alle mannen, vrouwen en kinderen herdacht die gestorven zijn tengevolge van de Japanse bezetting en de Bersiapperiode in Nederlands-Indië. Meer informatie: Ankie Cordier de Croust (016-145 55 29) en Will van de Corput (076- 581 25 64)
14 augustus 2006 – Amstelveen Herdenking gevallenen en slachtoffers in NederlandsIndië bij het Indië-monument in het Broersepark om 19.30 uur. Meer informatie: mw M. Zuyderhoff Belle (020-645 79 99) of via
[email protected] 14 augustus 2006 - Nieuwerkerk aan den IJssel Om 20.00 uur vindt bij het Indiëmonument aan de Kerklaan ter hoogte van nummer 42 de jaarlijkse herdenking plaats van militairen en burgers, die in de periode 1941-1951 zijn omgekomen in het voormalig Nederlands-Indië. De oprichting van het monument in 1998 is een initiatief geweest van een aantal militairen, die deel hebben genomen aan de politionele acties tussen 1945 en 1951. Op verzoek van de Indische naoorlogse generatie heeft het college van burgemeesters en wethouders in 2001 besloten de herdenking een bredere inhoud te geven. Met name zal ook de Indische naoorlogse generatie bij de herdenking betrokken worden.
15 augustus 2006 - De Bilt / Bilthoven Vele jaren wordt de capitulatie
van Japan herdacht in de gemeente De Bilt / Bilthoven. Omdat het de enige herdenking in deze regio is, komen er elk jaar meer mensen. Ook komen er meer jongeren en mensen, die de oorlog daar niet hebben meegemaakt, maar uit respect en erkenning. Tijdens de herdenking worden in de vazen voor elk jaar 1 rode roos geplaatst. Daarna wordt 1 witte roos, voor de toekomst, door iemand van de vierde generatie tussen de rozen gezet. Dit jaar zullen er dus 61 rode rozen de vazen sieren. De herdenking vindt plaats voor het oorlogsmonument bij het gemeentehuis aan de Soestdijkseweg 173. Aanvang precies om 13.30 uur. U wordt verzocht om 13.15 uur
Stichting Evenement is op verzoek van het gemeentebestuur belast met de feitelijke organisatie. Een deputatie van oud-militairen
48
Gevallenen in Zuid-Oost Azië 1941-1949. Inlichtingen: Spielenhorst 31, 7531 ES Enschede (053-432 90 76)
aanwezig te zijn. Na de herdenking is er gelegenheid om zelf bloemen neer te leggen bij het monument. Na afloop is er koffie/ thee met spekkoek.Meer informatie: mevrouw J. Hildering (030-2202505)
15 augustus 2006 – Hardenberg Hardenberg herdenkt de oorlogsslachtoffers van WO II in Zuidoost-Azië. Tevens wordt een zestal inwoners van Hardenberg herdacht die na de capitulatie van Japan in Indonesië zijn omgekomen. De plechtigheid vindt plaats in het Indië-plantsoen, gelegen achter Theater 'De Voorvegter'. Aanvang 19.30 uur. Meer informatie: mevrouw B. Hans (052 323 22 81)
15 augustus 2006 - Den Bosch
Op het terrein van het Indische / Molukse verzorgingstehuis De Grevelingen staat een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiapperiode. Informatie over de herdenking is te verkrijgen bij Comité HONI 42-49, Postbus 2315, 5202 CH ’s Hertogenbosch. Bereikbaar via e-mail:
[email protected]. Telefoon 06-4881 3929.
15 augustus 2006 – Steenwijk
Het Comité Indisch Monument Steenwijk organiseert de jaarlijkse herdenking in het Slingerbos te Steenwijk. Om 11.00 uur wordt de vlag halfstok gehesen, waarna de ceremonie een aanvang neemt. Er zijn voldoende zitplaatsen aanwezig en parkeren is mogelijk bij zwembad De Waterwijck. Het Comité vraagt een bijdrage en opgeven is gewenst voor 1 augustus. Meer informatie via de volgende telelefoonnummers: 0521-514510 of 0521-513280.
15 augustus 2006 - Den Helder
Stichting 15 augustus Herdenking Den Helder nodigt u uit tot het bijwonen van de herdenking van het formele einde van WO II, de capitulatie van Japan en alle gevallenen in Zuid-Oost Azië 1945 - 1949, bij het monument "Voor hen die vielen" aan De Vijfsprong te Den Helder. Locatie : vanaf 10.00 uur ontvangst in de r.k.school "De Windwijzer", van Galenstraat 137 met koffie en cake. Herdenking: om 11.00 uur bij het monument "Voor hen die vielen", aan De Vijfsprong tot 12.00 uur.Informeel samenzijn vanaf 12.00 uur in het kassencomplex de "Oranjerie" aan de Soembastraat 83 met koffie en spekkoek, waarbij tevens aanwezig een kleine catering. Als u voornemens bent kransen, bloemstukken of bloemen te leggen, kunnen deze worden afgeleverd op 15 augustus 2006 van 09.00 uur bij het monument. Onderscheidingen mogen gedragen worden.Inlichtingen: mw.W.Postma-Reindorp (secretaris), Kruiszwin 4129, 1788 RJ Den Helder,(0223-64 33 62)
15 augustus 2006 – Zwolle
De herdenking wordt gehouden bij het Indië / Nieuw Guinea Monument 1941-1962 in Park Eekhout (vlakbij NS) aan de Burg. Van Rooijensingel te Zwolle. Vanaf 19.00 uur kunnen belangstellenden terecht. Spreker op deze bijeenkomst is oa Willem ter Haar. Wouter Muller komt zingen. Info bij dhr J.E. Hielckert, telf. 038 454 13 62, e-mail:
[email protected].
17 augustus 2006 – Arnhem
Op landgoed Bronbeek vindt de herdenking plaats van de Japanse Zeetransporten. Ontvangst vanaf 10.00 uur. Melden bij de grote tent op Bronbeek. Toespraken vanaf 11.15 uur. Een maaltijd is mogelijk als het tevoren wordt besteld en het bedrag overgeschreven. Nadere inlichtingen en aanmelding: de heer E. Herni (025-262 13 79)
15 augustus 2006 – Enschede
Bij het oorlogsmonument in Enschede wordt een besloten herdenkingsbijeenkomst gehouden op 15 augustus. De bijeenkomst begint om 10.00 uur en bestaat uit een toespraak, een kranslegging en het Wilhelmus. Het programma duurt 2 uur en 45 minuten. De jaarlijkse herdenking wordt georganiseerd door Stichting Herdenking
49
23 augustus 2006 – Arnhem
Herdenking Jongenskampen bij het gelijknamige monument op Bronbeek, Velperweg 147 te Arnhem om 13.05 uur. Maaltijden ad € 5,- tevoren opgeven en overschrijven. Inlichtingen bij Frits den Ronden (070-327 48 07) of Marc van Nuffelen (031-863 30 25)
01: Van de redactie 01: Gesprekspartners gezocht 02: In memoriam 03: Nieuws van het APCP & SGOA 03: Lucy in de sky 04: Kantjil, de krokodil en de tijger 07: Recensie Stand van de maan 08: AWBZ blijft voorlopig bestaan 08: Uit de boekenkast: publicaties over het gekwetste kind 26: Betoverend Indonesië 26: Dagje uit naar de Pasar Malam 28: Pasar malam besar, vakantie en het weer 30: Beste Donateurs 31: Oorlogstrauma niet overdraagbaar 31: Reactie ‘s 33: Jean Pierre Rawie, dichter 35: Nieuws van het IP 40: Het Indisch Huis 42: Wat is reminiscentie? 46: Website Kies met zorg 46: The late late Lien show op cd 47: Indisch Filmfestival in Amsterdam 48: 15 augustus Herdenkingen in het land 50: Inhoud
26 augustus 2006 – Arnhem
Drie replica's van pagoden vormen samen met een plaquette een gedenkteken voor de krijgsgevangenen en dwangarbeiders die bezweken bij de aanleg van de spoorweg tussen Birma en Siam in 1942-1943. De pagoden verwijzen naar de Drie Pagoden Pas op de grens van beide landen. Het monument op Bronbeek werd geplaatst in 1989 en op 24 juni onthuld door Prins Bernard. In 2002 werd de plaquette bij het monument vernieuwd; in 2003 werden nieuwe pagoden geplaatst, die een meer realistische weergave zijn van de werkelijkheid. Aanvang herdenking 11.20 uur.
30 augustus 2006 – Arnhem
Stichting E.G.N.V.M.J. 1942-1945 organiseert een herdenkingsreünie op Bronbeek voor ALLE slachtoffers van Japanse vrouwenkampen in Nederlands-Indië 19421945. Tijd: 11.00 - 17.00 uur, kosten € 10,(incl. 1 koffie + cake bij aankomst en nasi rames maaltijd). Gastspreker is de heer G.L.J. Huyser. Liesbeth List treedt ’s middags op. Het dameskoor Terpsichore en de muziekkapel Natres luisteren de herdenkingsplechtigheid op. NB: Schriftelijk aanmelden bij mevr. J.M. Dalmeijer, Tormentil 116, 8265 DR Kampen of via e-mail:
[email protected]
Dit 2e nummer van INOG nieuws is extra dik vanwege d vakantie. Veel te lezen, veel om over na te denken. We hopen velen van jullie te ontmoeten tijdens de 9e Pasar Jembatan op De Brug, en anders op 9 september tijdens de INOG-partner dag. Kan je partner niet mee, of heb je geen partner, kom dan gewoon, zoals tijd, naar de inloop. Je bent bij deze uitgenodigd om mee te genieten van de overheerlijke Indische maaltijd. Vergeet intussen niet om na te denken over jouw bijdrage aan INOG nieuws. Prettige vakantie, of wat je ook gaat doen probeer er van te genieten. De redactie van Inog nieuws
Foto: B van Bohemen
50
51