Op het goede pad... (...maar de weg is nog lang) Kortrijk, 20 februari 2014
Jan Smets
1. Waar staan we? a. Internationaal b. Eurogebied c. België
2. Wat deed (doet) de ECB? 3. Wat deden (doen) anderen? 4. Wat deed (doet) België? 5. Wat moet nog gebeuren? 6. Besluit
2
Impact van "tapering" door Fed Rendement van overheidsobligaties op 10 jaar
Wisselkoersen t.o.v. de dollar (indexcijfers 1 mei 2013 = 100)
(in %) 6
105
5
100
4
95
3
90
2
85
1
80
0
75 2008
2009
2010
Verenigde Staten
Bron: Thomson Reuters Datastream.
3
2011
2012
Duitsland
2013 Japan
China
Brazilië
India
Indonesië
Opkomende economieën: verandering in de groei tussen 2011 en 20131 (in procentpunt) 0,5 0,0 -0,5 -1,0 -1,5 -2,0 -2,5 -3,0 -3,5 Brazilië
China
India
Rusland
Verandering in de cyclische component Verandering in de potentiële groei Verandering in de effectieve reële groei
Bron: IMF. 1 De cyclische component wordt berekend als het verschil tussen de effectieve reële groei en de geraamde potentiële groei.
4
Zuid-Afrika
Economische groei (%)
2011
2012
2013
2014r
Opkomende landen
+6,2
+4,9
+4,7
+5,4
VS
+1,8
+2,8
+1,9
+2,8
Eurogebied
+1,6
-0,7
-0,4
+1,0
Bron: IMF.
5
Fragmentatie in het eurogebied (bbp, indexcijfers, piek voor de recessie van 2008 = 100, voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens naar volume) 102
100
98
96
94
92
90 2008
2009
2010
2011
Eurogebied
Italië, Spanje, Portugal, Cyprus¹
Bron: EC. ¹ Gewogen gemiddelde (De kwartaalgegevens voor Griekenland zijn slechts beschikbaar tot eind 2010). 2 Gewogen gemiddelde van alle andere landen van het eurogebied.
6
2012 Andere landen²
2013
Economische groei sinds de crisis (bbp, indexcijfers, piek vóór de recessie van 2008 = 100, voor seizoen- en kalenderinvloeden gezuiverde gegevens naar volume)
103 102 101 100 99 98 97 96 95 94 93
België Bron: EC.
7
Eurogebied
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Werkloosheidsgraad (seizoengezuiverde maandgegevens, in % van de beroepsbevolking van 15 jaar en ouder)
14
14
12
12
10
10
8
8
6
6
Eurogebied Bron: EC.
8
België
1. Waar staan we? 2. Wat deed (doet) de ECB? a. Rentebeleid b. Liquiditeitssteun c. Banktoezicht
3. Wat deden (doen) anderen? 4. Wat deed (doet) België? 5. Wat moet nog gebeuren? 6. Besluit
9
Beleidsrentetarieven (procenten) 8
7
6
5
4
3
2
1
0
Verenigde Staten¹
Eurogebied
Japan¹
Verenigd Koninkrijk
China
Bronnen: Bank of England, Bank of Japan, People's Bank of China, Federal Reserve, ECB. 1 Voor de beleidsrentetarieven wordt de lijn gesplitst als de centrale bank zich een band tot doel heeft gesteld, waarvan het plafond wordt aangeduid door een fijnere lijn in dezelfde kleur.
10
Nettoleningen1 van de banken bij de nationale centrale banken (uitstaande bedragen, maandgegevens, in € miljard) 800 600 400 200 0 -200 -400 -600 Duitsland
België, Frankrijk
Spanje, Italië
Griekenland, Ierland, Portugal
Bronnen: NCB's. 1 Verschil tussen de bedragen van de leningen van de NCB’s aan de ingezeten banksectoren en de bedragen van de deposito’s van de ingezeten banksectoren bij de NCB’s.
11
Rendementsecarts van de staatsleningen op 10 jaar (t.o.v. de Duitse Bund, in %) 50
20 18
40
16 14
30
12 10
20
8 6
10
4 2
0
0 2008
Portugal
Bron: Thomson Reuters Datastream.
12
2009
Ierland
2010
Italië
2011
Spanje
2012
2013
Griekenland (rechterschaal)
Europees banktoezicht Gemeenschappelijk toezichtsmechanisme Rechtstreeks toezicht van de ECB op de als belangrijk beschouwde banken Vooraf beoordeling van deze banken (risico's, kwaliteit activa, stresstest)
13
Europees banktoezicht: toepassing op België
BESLISSINGEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK TOEZICHTSMECHANISME
BESLISSINGEN VAN DE NBB
Als belangrijk beschouwde banken
Als minder belangrijk beschouwde banken
Buiten GTM
GTM
Home-toezichthouders
Bron: NBB.
14
Argenta, KBC, Axa, Belfius, Dexia, Bank of New York Mellon
Kredietinstellingen Bijkantoren
Host-toezichthouder grote instellingen
BNP Paribas Fortis, ING, Crelan Crédit Mutuel
Host-toezichthouder andere instellingen
KBL, Monte Paschi, Santander, SocGen, ABN, Deutsche Bank
BESLISSINGEN VAN DE NBB Bijkantoren buiten EER
Verzekeringsondernemingen
Beleggingsondernemingen
1. Waar staan we? 2. Wat deed (doet) de ECB? 3. Wat deden (doen) anderen? a. Financiële regulering b. Europees bestuur c. Aanpassingen van landen
4. Wat deed (doet) België? 5. Wat moet nog gebeuren? 6. Besluit
15
Financiële regulering
Strengere solvabiliteitsnormen
Nieuwe liquiditeitsnormen
Versterking governance
Strikter beloningsbeleid
16
Europees bestuur
Six Pack
Two Pack
Fiscal compact
Procedure macroeconomische onevenwichten
Bankenunie
17
Lopende rekening van de betalingsbalans (jaargegevens, in € miljard)
400 300 200 100 0 -100 -200 -300 2008
Bron: EC.
18
2009
2010
2011
2012
Duitsland
Ierland
Griekenland
Spanje
Frankrijk
Italië
Cyprus
Nederland
Portugal
Andere landen
p.m. Eurogebied
2013
Begrotingsinspanningen sedert 2010 (verandering van het structureel saldo1, in procentpunt bbp)
Geen EDP
2010-2013²
2014
2015
Spanje
Cyprus
Portugal
Frankrijk
Ierland
Nederland
België 2013
2016
Na 2013 tot de middellangetermijndoelstelling³
Bronnen: EC, ECB. 1 Het structureel saldo stemt overeen met het financieringssaldo van de overheid, gezuiverd voor conjunctuurinvloeden en tijdelijke maatregelen. 2 Berekend aan de hand van de najaarsprognoses 2013 van de EC. 3 Volgens de stabiliteitsprogramma's van 2013.
19
Griekenland
Uiterste jaar voor de correctie van het buitensporig tekort
Italië
Duitsland
18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 -2 -4
1. Waar staan we? 2. Wat deed (doet) de ECB? 3. Wat deden (doen) anderen? 4. Wat deed (doet) België? a. Banksysteem b. Begroting c. Structurele hervormingen
5. Wat moet nog gebeuren? 6. Besluit
20
Belang van banken in de economie (in % bbp)
Bronnen: EC, ECB.
21
Bankkrediet aan bedrijven1 (gegevens aan het einde van de maand; veranderingspercentages op jaarbasis, tenzij anders vermeld) 20
15
10
5
0
-5
-10 België Bronnen: ECB, NBB. 1 Inclusief de geëffectiseerde kredieten (vanaf januari 2010 voor het eurogebied).
22
Eurogebied
Bankregulering en - toezicht in België
Bankwet
• • • • •
omzetting internationale regels herstel- en afwikkelingsplannen, afwikkelingsautoriteit structurele hervormingen (trading) goedkeuring strategische beslissingen macroprudentiële autoriteit
Risicogebaseerd toezicht
23
Begrotingssaldo (in % bbp) 8
6
4
2
0
-2
-4
-6 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Primair saldo
2007
2008
2009
Totaal saldo¹
Bronnen: INR, NBB. ¹ Volgens de methodologie die wordt gebruikt in het kader van de procedure bij buitensporige overheidstekorten (EDP).
24
2010
2011
2012
2013r
Reële groei van de primaire overheidsuitgaven (veranderingspercentages naar volume t.o.v. het voorgaande jaar) 5 4 3 2 1 0 -1 -2 -3 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Gecorrigeerde primaire uitgaven¹
2010
2011
2012
2013 r
Bbp²
Bronnen: INR, NBB. 1 Primaire uitgaven gedefleerd aan de hand van de bbp-deflator en gecorrigeerd voor de invloed van conjuncturele, niet-recurrente of budgettair neutrale factoren, alsook voor het indexeringseffect. Dit laatste effect vloeit voort uit het verschil tussen, enerzijds, de effectieve indexering van de bezoldigingen van het overheidspersoneel en de sociale uitkeringen en, anderzijds, het verloop van de bbp-deflator. 2 Voor kalenderinvloeden gezuiverde gegevens.
25
Overheidsschuld (in % bbp) 110 105 100 95 90 85 80 75 70 65 60 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 r Eurogebied
Bronnen: EC, INR, NBB.
26
België
Netto financiële positie (gegevens aan het einde van 2012, in % bbp) 150
100
50
0
-50
-100
-150 NL
MT
BE
DE
FI
AT
FR
IT
SI
EE
SK
Overheid Private sector Totale economie (netto externe positie) Bronnen: EC, NBB.
27
CY
ES
PT
IE
EL
Gezette stappen herstructurering financiële sector vermindering begrotingstekort, stabilisering overheidsschuld verhoging pensioenleeftijd actiever arbeidsmarktbeleid (degressieve werkloosheidsuitkeringen, statuut arbeiders - bedienden) grotere concurrentie netwerkindustrie verbetering concurrentiekracht
28
Rendementen van de OLO en de Duitse Bund (maandgemiddelden) 6
5
4
3
2
1
0 België
Bron: Thomson Reuters Datastream.
29
Duitsland
Renteverschil
1. Waar staan we? 2. Wat deed (doet) de ECB? 3. Wat deden (doen) anderen? 4. Wat deed (doet) België? 5. Wat moet nog gebeuren? a. Prijs- en financiële stabiliteit b. Voltooiing van de EMU c. Begroting d. Groei en werkgelegenheid
6. Besluit 30
Feitelijke inflatie in het eurogebied en verwachtingen op korte en middellange termijn 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0
Totale inflatie Inflatie, ongerekend de levensmiddelen en de energiedragers december 2012 april 2013 Verwachte inflatie in1
juni 2013 oktober 2013 december 2013
Bronnen: EC, Bloomberg, Thomson Reuters Datastream, ECB. 1 Gemeten aan de hand van de impliciete termijnnotering voor een inflatieswap. Aangezien de indexcijfers van de consumptieprijzen met enige vertraging worden gepubliceerd, weerspiegelen de contracten de verwachte inflatie voor de maand die drie maanden aan hun vervaldatum voorafgaat. Zo weerspiegelen de eenjaars contracten van december 2012 de inflatiecijfers die in september 2013 worden verwacht.
31
Voltooiing van de EMU
Bankenunie
• • •
toezichtsmechanisme afwikkelingsmechanisme depositogarantiestelsel
Economische unie
Begrotingsunie
Politieke unie
32
33
Bron: SCvV. ¹ Stijging van de sociale uitgaven.
2060
4,8
2058
2056
2054
2052
2050
2048
2046
2044
2042
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
2016
2014
2012
Vergrijzingsfactuur1 (in % bbp)
34
32
30 5,4
28
26
24
Scenario op basis van de begrotingsdoelstellingen op middellange termijn1 (in % bbp)
110
5
100
4
90 3
80 70
3,6
2
60
1
50
0
40
-1
30 20
-2
10 0
Overheidsschuld (rechterschaal) Primair saldo (linkerschaal) Begrotingssaldo (linkerschaal) Bronnen: SCvV, INR, NBB. 1 Op basis van de macro-economische hypothesen van het referentiescenario van de SCvV en van de hypothese volgens welke de impliciete rente op de overheidsschuld zou stijgen tot 3,75 % in 2025 en zich vervolgens op dat niveau zou stabiliseren.
34
2050
2040
2030
2020
2015
2013
-3
Levensverwachting en effectieve uittredingsleeftijd 85
80
75
70
65
60
Bron: OESO (2011).
35
Levensverwachting in België
Levensverwachting in de EU
Effectieve uittredingsleeftijd in België
Effectieve uittredingsleeftijd in de EU
2010
2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
55
Potentiële economische groei (bijdragen tot de potentiële groei, in procentpunten) 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5
Totale factorproductiviteit
Bron: EC.
36
Kapitaal
Arbeid
Potentiële groei (in %)
2017 r
2015 r
2013 r
2011
2009
2007
2005
2003
2001
1999
1997
1995
0,0
Lopende rekening met de rest van de wereld (in % bbp, gegevens van de betalingsbalans) 8 6 4 2 0 -2 -4 -6 1995
1997
Goederen
Bronnen: INR, NBB.
37
1999 Diensten
2001
2003
Inkomsten
2005
2007
2009
Lopende overdrachten
2011
2013r
Lopend saldo
Loonkostenhandicap (gecumuleerde verschillen in de stijging van de uurloonkosten sedert 1996 ten opzichte van de drie belangrijkste buurlanden, in %) 20 15 10 5 0 -5 -10 -15
Drie belangrijkste buurlanden¹
Bron: CRB. 1 Gewogen gemiddelde aan de hand van de relatieve grootte van het bbp.
38
Duitsland
Frankrijk
Nederland
2013r
2011
2009
2007
2005
2003
2001
1999
1997
-20
Werkgelegenheidsgraad in 2013¹ (In % van de overeenstemmende bevolking (20 tot 64 jarigen), tenzij anders vermeld)
België
Vlaanderen 3 voornaamste partners²
67,3
72,0
74,1
73,2
76,0
-
Laaggeschoolden
47,1
52,1
56,4
Niet-EU-burgers
40,3
47,0
55,2
Van 20 tot 29 jaar
58,1
65,0
67,8
Van 55 tot 64 jaar
41,7
43,0
56,1
Totaal p.m. doelstelling 2020
Bronnen: ADSEI, EC. 1 Gemiddelde van de eerste drie kwartalen. 2 Duitsland, Frankrijk, Nederland.
39
Niet-prijsconcurrentievermogen (verschillen in % tussen België en het referentiegebied; gemiddelde van de laatste drie gekende gegevens)
Infrastructuur Kwaliteit van de handels- en transportinfrastructuur Toegang van de huishoudens tot het internet
R&D en innovatie Gediplomeerden hoger onderwijs wetenschappelijke of technische richting Uitgaven voor R&D p.m. Gefinancierd door de overheid Prestaties op het vlak van innovatie (het Innovation Union Scoreboard) Ondernemingen die hun processen innoveren Omzet van nieuwe producten
Ondernemerschap Ondervraagden die binnen de 3 jaar een onderneming willen oprichten Ondervraagden die een onderneming oprichten of die dat recent deden Bureaucratische belemmeringen bij de ondernemingsactiviteiten Percentage van ondernemingen die e-Procurement gebruiken Toegang tot krediet voor kmo's Risicokapitaal: investeringen in % bbp¹ -40
België ten opzichte van de EU
-20
0
40
België ten opzichte van de drie buurlanden
Bronnen: EC, Wereldbank, Global Entrepreneurship Monitor, IMD Competitiveness Yearbook, ECB. 1 Gegevens voor België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.
40
20
60
80
1. Waar staan we? 2. Wat deed (doet) de ECB? 3. Wat deden (doen) anderen? 4. Wat deed (doet) België? 5. Wat moet nog gebeuren? 6. Besluit
41
Op het goede pad... (...maar de weg is nog lang) Kortrijk, 20 februari 2014
Jan Smets