Frankrijk Frankrijk is een haast perfect land. Het heeft alles, en zelfs in overvloed. Op de kaart oogt het ook bevallig: het is ongeveer even breed als hoog, en ligt prachtig verankerd op twee zeeën. Het heeft besneeuwde hooggebergten, ingesneden plateaus, rijke landbouwgronden, woeste kusten, zonnige stranden, marécageuse gebieden, verlaten bijna-woestijnen...ja, het is er allemaal. Er zijn de haast lege en achterlijke dorpjes, en er is de hypernerveuze grootstad Parijs. Er zijn de diverse microklimaten, de evenveel-als-dagen-in-een-jaar soorten kazen, de ontelbare heerlijke wijnen en zondig-wufte parfums, kortom, je kan het niet bedenken of het is er. En dat allemaal in een cirkel van zeg 1000 km. diameter. Ik kom graag in Parijs, maar zou er niet willen wonen. Je wordt er neurasteniek. Het is totaal normaal dat Parijzenaars (net als New-Yorkers) zo kort van stof zijn. Dat heeft niets met arrogantie te maken, maar alles met survival : als je niet bikkelhard je eigen territorium verdedigt, word je helemaal weggedrumd. In Parijs woon je in de hoogte, en beweeg je in de diepte. 's Nachts zit je als een kip in een legbatterij vijf hoog, en overdag moet je als een mol de ondergrond in wil je ergens geraken: vijf minuten voor drie stations, zegt de Parijzenaar, en het klopt als een bus. Bovengronds is er niet meer aan te beginnen, je ergert je dood. Het is een schande hoe Parijs als een immens zwart gat alle verkeer in Frankrijk opzuigt. Alle doorgaand verkeer (Oost-West zowel als Noord-Zuid) moet door Parijs, en wordt via een belachelijk verouderd drie-soms-vier-banden periphérique-je er druppelgewijs doorheen gepompt. De langverwachte grote ring is nog steeds niet klaar. Zelfs per trein, zelfs per vliegtuig : altijd door Parijs, en steeds in stukjes. Geen doorgaande trein van Gare du Nord naar Gare de Lyon. Met de bus of metro tussen Roissy en Orly, want er zijn praktisch geen nationale vluchten vanuit Roissy. Het is allemaal zo stuntelig. En dan die péages! Het is ontzettend duur om zich te verplaatsen in Frankrijk : veel tijdverlies in Parijs, en dure lange ritten daarbuiten. Maar de TGV is heerlijk praktisch. En zo is de Minitel. Je zit bij iemand gezellig thuis in de living en je wil die zakenreis voor 's anderendaags organiseren. Je gastheer tokkelt wat op het toetsenbord van zijn Minitel, reserveert even je stoel in de TGV, en tovert daarenboven de balans en resultaatsrekening van de te bezoeken firma op het scherm. TGV en Minitel zijn slechts twee van de menigvuldig mogelijke voorbeelden van de Franse technische inventiviteit. Men zegt vaak: de Fransen kunnen het wel aardig bedenken, maar ze kunnen het niet betrouwbaar produceren. Zonder mij hieromtrent een expert te durven noemen, maak ik een andere analyse. De Fransen kunnen wel degelijk kwaliteit afleveren als dat moet: de tijd dat mijn Peugeot (ach, wat heb ik heimwee naar mijn 404!) als een melaatse brokken auto verloor behoort al lang tot het verleden. Kijk trouwens weer maar naar die Minitel en die TGV : de TGV RIJDT, terwijl de Engelsen het opgegeven hebben en de Duitsers nu beginnen kleine ritjes te maken. De Fransen KUNNEN het dus wel, alleen, zij waren in het verleden weinig gemotiveerd om het ook te DOEN.
1/6
Waarom dan wel? De Fransen denken van oudsher alleen NATIONAAL en niet INTERNATIONAAL. Ze krijgen dan ook omzeggens niets in het buitenland verkocht. De TGV en de Minitel zouden commerciële successen kunnen zijn in elk modern uitgestrekt land. Denken we maar aan de States! Maar nee, het lukt hen niet dat te verkopen. Ze zijn hier in feite slachtoffer van wat we daarstraks zo prezen in het land: ze hebben alles zelf,waarom zouden ze zelfs maar naar buiten KIJKEN ? Laat staan met iemand daarbuiten gaan praten! Ze spreken trouwens geen vreemde talen. Het Frans is immers ook zoveel mooier en subtieler. En toch niet uitwijken naar het buitenland om daar business te doen zeker! Welk vreemd land heeft diezelfde "art de vivre" en rijke cultuur? Tracht eens voor jezelf als oefening wat Duitse of Britse filmacteurs op te noemen. Eén hand zal volstaan, terwijl je zonder aarzelen dertig, veertig Franse acteurs of actrices kan opsommen. De Fransman blijft dus thuis binnen l'hexagone. Mijn stelling nu is: zolang je binnen je eigen land blijft met je producten, is kwaliteit een mindere zorg. Het is pas als je "lange" distributielijnen hebt, dat je zeer gevoelig bent voor de complexe, langdurige, opleidingsintensieve en dus dure reparatieprocedures. Dan zal je dus kwaliteit moeten leveren. Kijk maar naar de Japanners: zij hebben het ook op die manier gedaan. In het begin hadden ze helemaal geen garagenet en ze moesten dus "drie jaar garantie" kunnen aanbieden aan de achterdochtige koper. Zijn de Fransen chauvinistisch? Misschien wel in de politiek, misschien ook in kultureel opzicht (maar dan wellicht terecht), maar zeker niet in zakelijk opzicht ten overstaan van de andere Europese landen (Japan en de VS is een andere geschiedenis). Ik heb er altijd een grote openheid ervaren ten overstaan van onze producten. Ik vind trouwens ook dat het onmogelijk is om een robotfoto te maken van DE Franse zakenman. Il y en a de toutes les couleurs : verwaande lege praters, knappe bescheiden bollen, sympathieke loyale partners. Misschien wijst die vaststelling erop dat de Fransman ons erg verwant is en dat we daarom erin slagen doorheen de sjablonen beter de echte mens te zien.
United Kingdom Hier kan ik het echt niet laten met scherp te schieten. Ik hou inderdaad helemaal niet van Groot-Brittanië. Ik ben er zeer dikwijls geweest en ik ben er telkens haast depressief van teruggekomen. Niets is in orde in dit land. Ik moet waarschijnlijk een uitzondering maken voor de Londense City, waarmee ik niets te maken heb en dus ook helemaal niet ken. Daarbuiten echter is het huilen met de pet op. Allereerst spreekt de Brit archislecht: er zijn vreselijk veel dialecten, en ze klinken allemaal afschuwelijk gemeen. De Brit eet ook slecht: hij slaagt erin zelfs de meest eenvoudige voedselproducten hun natuurlijke smaak te ontnemen. Enkel het ontbijt kan charmeren. Hij rijdt daarbij ook nog verkeerd. Hij rijdt in oude rommel. De treinen zijn vies, traag 2/6
en tochtig, en ze verongelukken vijf maal per jaar. Huizen en hotels zijn vuil, armoedig vochtig-met-enkele-ramen, haast bouwvallig. De winkels op het platteland en in de voorsteden lijken wel pandjeshuizen. Groot-Brittanië staat tien jaar achter op het kontinent, maar de meeste Britten beseffen het nog steeds niet. Vele Britten zijn overigens nooit van hun eiland afgekomen tenzij met een charter naar een Spaans strand en terug. De Brit werkt weinig en is niet efficiënt. Dikwijls is het mij overkomen dat ik, komende van Brussel, om kwart voor negen lokale tijd als eerste voor een nog gesloten deur stond. En dan komen ze allemaal binnendruppelen. "Oh, isn't John in yet? Let's have a cup of thea first en let's organize our meeting." Je komt dan een groezelig conferentiezaaltje binnen met een kudde ordeloze stoelen en waar de vuile kopjes van gisteren nog op een gammele tafel staan. Het duurt een uur vooraleer de vergadering aanvangt en dan begint het gezwam. Het zal wel liggen aan ons onvermogen om de subtiele Engelse geest te vatten. Het zit hem al in de taal, dit in tegenstelling tot het Amerikaans. "The weather is nice,...isn't it?". De Brit maakt nooit een krachtig statement en kan dus ook nooit "gepakt" worden. Hij dekt zich voortdurend in, maakt meestal slechts heel vage beloften (die hij dan overigens zelden nakomt), en is doorgaans noch bereid, noch in staat enige investering te doen. Het vervelende is echter dat hij dit niet openlijk ZEGT. Ik ben nog bereid te aanvaarden dat de Brit zwijgt uit de min of meer nobele gedachte om niet teleur te stellen. Het resultaat blijft niettemin weinig fraai: hij heeft wat rookgordijnen rond zich opgetrokken, en je gaat verward en toch ongelukkig huiswaarts. Het lijkt mij dat dezelfde tactiek gespeeld wordt in de Britse politiek. Thatcher en Major beseffen natuurlijk wel dat ze niet meer meeKUNNEN met het continent, maar ze willen dit niet toegeven. Ze trachten daarom verwarring te zaaien en de tegenstrever te misleiden en te verzwakken. "Verdeel en heers" is de Britse lijfspreuk sinds eeuwen. Ook na de tweede wereldoorlog heeft Churchill, met succes overigens, tweedracht gestookt tussen Roosevelt en Stalin en de "geallieerden" snel in een koude oorlog uiteengedreven. Wist u, beste lezer, dat de UK zijn winter- en zomeruur niet synchroniseert met het Europese kontinent, maar wel met de USA ? Zouden we dit land niet beleefd, doch met aandrang moeten verzoeken de EG te verlaten ? "Kom lui, laten we ophouden want het wordt schunnig" (Wim Sonneveld).
Spanje Barcelona ken ik vrij goed, Sevilla een beetje en Madrid helemaal niet. En zoals ieder van u ben ik ook de laatste keer één keer teveel naar de Costa Brava gegaan. Spanje is een lelijk, dor land. Het is er ook erg vuil. Er zijn ook teveel rokers, bah. Maar de Spanjaard is wel een actief baasje. Na het autarkisch gesloten Franco-tijdperk is hij druk doende de achterstand in te halen. De Spanjaard is weliswaar trots, maar niet chauvinistisch. Hij staat zeer open voor 3/6
buitenlandse producten en werkt zich de naad uit de broek om ze succesvol aan de man te brengen. Hij werkt hard en vrij professioneel. De "manana" attitude lijkt mij alleen te kloppen voor de administratie, waar wij met onze Jomme Docksen trouwens al niet veel beter presteren. Het is mij opgevallen hoe weinig de Spanjaard slaapt. Hij arriveert weliswaar laat op kantoor (9 u.), maar blijft typisch tot zeven, zelfs acht uur 's avonds. En vergeet maar die siësta, die bestaat al sinds lang niet meer. Het (overigens verukkelijk) avondeten komt niet op tafel voor 21.30 u., en voor één uur 's nachts is hij zelden in bed. Vermoeiend. Het contakt is niet eenvoudig. De Spanjaard spreekt ongaarne Engels, omdat hij te trots is om fouten te maken. De discussie speelt zich dus af in het Spaans-Castillaans, wat ze allemaal spreken ondanks het feit dat ze thuis de lokale taal praten. De Spanjaard spreekt ontzettend snel en zeer onduidelijk: de Spaanse woorden zijn meestal erg kort, hard van klank en worden vaak maar half uitgesproken. Ik spreek een mondje Spaans zolang het mijn vakjargon betreft, maar als men over de "ninos" begint bij het nuttigen van een "tapa" of bij het "ir de vinos" (pintje gaan drinken) moet ik al snel afhaken en overschakelen op "automatische piloot". Ik zit dan wat versuft te knikken en te glimlachen tot iedereen in mijn richting blijft kijken omdat iemand mij blijkbaar een vraag heeft gesteld. Ik noem het soms ook "tenniskijken" omdat mijn blik van links naar rechts meegaat naar de steeds wisselende sprekers. De trots van de Spanjaard heeft ook een positieve kant: hij is een plantrekker en zal je niet lastig vallen met onbelangrijke problemen. Hij is te trots om hulp te vragen als dat niet echt hoeft. Geef hem een manual en een demotoestel, en hij redt zich wel. Es claro, me gusta ir a Barcelona.
Portugal Ondanks het feit dat Portugal op hetzelfde Iberisch schiereiland ligt, is het merwaardig genoeg totaal verschillend van Spanje. Portugal is groen, niet zo heet en zelfs mooi. Maar het is erg achterlijk. Ik geloof dat er maar één enkele autoweg-as is (namelijk van Porto naar Lissabon), maar die is zelfs nog steeds niet klaar. Voor het overige zijn het allemaal smalle, bultige en kronkelige asfaltwegen waar het onmogelijk is om iemand in te halen. De Portugezen doen dat dan toch, wat leidt tot zeer veel ongevallen. In plaats van gevaarlijk te razen kijkt men beter naar het landschap met zijn groene heuvels, begroeid met wijnstokken voor de "vinho verde". Hier en daar ziet men de befaamde tegelhuisjes en kleine karren getrokken door een ezel of ...door een oud vrouwtje! De Portugees is een echte lieverd. Hij spreekt vreemde talen zonder moeite. Hij is helemaal niet trots. Integendeel, hij heeft een beetje een minderwaardigheidscomplex en probeert zich voortdurend te affirmeren. Ik herinner mij een zware avond in Lissabon, waar mijn klanten in een restaurant, uitgebaat door een van hun vrienden, een eetmarathon hebben ontketend. Het begon zeer onschuldig. We aten een uitmuntend visgerecht, waarvan ik vroeg of dit misschien een typisch Portugees gerecht was. Dat had ik niet moeten doen. Ze werden het onder elkaar niet eens of dat gerecht nu typisch was of niet. Het 4/6
resultaat was dat de patron erbij gehaald werd, en die begon dan wat-hij-vond-zijnde-Portugese gerechten aan te slepen. Bij elk gerecht hoorde tot overmaat van ramp telkens een andere (meestal witte) wijn. Bij elke nieuwe hap staarden zij mij met stralende oogjes vol verwachting aan: "Do you like it?". En natuurlijk was het lekker. Hup, weer een nieuwe vis of doortrapt schaaldier aangerukt. Deed ik, in een poging om deze dolle rit te stoppen, wat koeltjes, dan werd integendeel het tempo nog opgedreven om toch maar snel het vorige te vergeten. Luis en Joao deden zelf overigens uitgebreid mee. Ik herinner mij uit de steeds neveliger wordende conversatie dat Luis mij voorspelde dat Portugal de Europese Silicon Valley zou worden. "Wij hebben alles wat daarvoor nodig is", zei hij: klimaat (ja), werklust (ja), centen (ja, de EEG is erg vrijgevig), opleiding (daarover kan ik niet oordelen). Ik vrees niettemin dat er geen beginnende kritische massa van bedrijven en universiteiten aanwezig is. Portugal wordt dan misschien geen Silicon Valley, maar dan wellicht toch een Europees Florida. Het leven is er uiterst goedkoop, zegge vier maal goedkoper dan bij ons. Het lijkt mij dan ook het ideale land om met pensioen te gaan.
België Wie zijn we zelf ? Velen zeggen dat we zelfs niet bestaan! Er zijn geen Belgen, er zijn Vlamingen en Walen. Juist.., en de Brusselaars dan? Of we dit leuk vinden of niet, er zijn toch een aantal kenmerken die opgaan voor de hele regio die wij (nu nog?) België noemen. België is klein-Frankrijk. We hebben een beetje van alles, maar dan wel heel bescheiden. Een beetje bergen, een beetje strand (dat overigens zeer gezellig uitgebaat wordt, vergelijk maar eens Knokke met Cadzand), een beetje heide, een beetje weiden-met-koeien, een beetje landbouw-Haspengouw. Alles heel wat minder dan Frankrijk, maar toch heel wat meer dan Nederland. Is de natuur redelijk attractief, dan is het werk der Belgen daarin echter katastrofaal lelijk te noemen. België, het lelijkste land ter wereld. Opgepast met zulke krasse uitspraken, maar de laatste eeuw hebben we niet veel fraais neergezet. De dorpskern is meestal wel gezellig vol cafés-met-terras (dit is trouwens iets wat elke uitgeweken Belg mist), maar de lintbebouwing die daarvandaan vertrekt is afschuwelijk. Huizen springen uit de band naar voren, naar achteren, naar omhoog. Hoekige dozen met een deur-met-venster-naast (en altijd vrouwetongen op de vensterbank). Boven, twee ramen. De huidige variant is een garagepoort naast de deur en boven één groot raam. Meestal ramen in koud blank aluminium want dat slijt niet. Opzij een blinde muur. De garagedeur staat bijna altijd open zodat men in het licht van een peerlamp een wasmachine en vrieskast ziet, twee rijen gammele rekken langs de muur met allerlei rommel en op de grond een rij oude schoenen en de hoge laarzen van de hele familie. Voor de open garage staat de eigenaar 's zaterdags zijn auto te wassen. Niets is zo lelijk als een open garage aan de voorkant van een huis. 5/6
Achter aan het huis zie je steevast twee aanbouw toestanden: een zogenaamde "achterkeuken" waarin het eigenlijke leven zich afspeelt, en een "kot", zijnde een met betonplaten gemuurd en met golfplaten gedakt hok. Daarin bevinden zich de fietsen, de grasmaaier, de tuinmeubelen en de spa-hark-riek. Tegen het kot staan altijd wat palen, stukken glas en boonstaken aangeleund. Vaak is er een derde niet "aan" maar "op"bouw: het duivenhok. Hierop staat de "melker" 's zondagsochtends met zorgelijke kop (uitgedoofde sigaar erin en geruite pet erop) zijn duiven te lokken. Dit beeld is uniek ter wereld. Het verkeer in België verloopt redelijk vlot. In vergelijking met andere landen zijn er zelfs niet veel files. Het wegennet is overigens uitstekend. Terugkomend uit het buitenland in het duister of in de mist, waardeer je pas de permanente verlichting van de wegen. Wij, de domme Belgen. Waar komt deze kreet vandaan? Je kan geen grap in Frankrijk of Nederland horen of ze begint met..."Er was eens een Belg...". Volgens mij komt het vanwege de taal. Noch de Vlaming, noch de Brusselaar of Waal spreekt een als "zuiver" bestempelde taal (Nederlands of Frans). Daardoor wekken ze beiden in het naburige "cultuurland" een meewarige domme indruk. Iets dergelijks gebeurt ook met de Zwitser waarover zowel in Duitsland als Frankrijk gelijkaardige grappen bestaan. In feite is er iets tragisch met ons aan de hand. Wij spreken verscheidene talen en zijn daar ook een beetje fier op. Maar we spreken GEEN ENKELE taal correct. Wat de vreemde talen betreft is dit natuurlijk erg normaal, maar men gunt ons zelfs niet onze EIGEN taal correct te spreken. Vaderlandslozen en moedertaalwezen, dat zijn wij. Stellen wij cultureel wat voor ? Weinig, vrees ik. Wallonië is helemaal op Frankrijk gericht. Vlaanderen doet wat krampachtig zelfstandig. We hebben wel knappe schrijvers (dit stukje bevestigt dit ten overvloede) en plastische kunstenaars. Theater en film zijn nog altijd een eerder vreemd medium. Zolang het gaat over schipper Buyl, pastoor Philips, boer Moeremans, of veldwachter Van der Sarren, dan is het spontaan en zelfs leuk. Proberen we iets buiten de Boerenkrijg, het dorpsplein of de bossen, dan valt het meestal tegen. Te traag en te artificieel. Eén uitzondering : het gezelschap Yvonne Lex. Yvonne Lex, sed Lex. We hebben geen visie in dit land. Vroeger, in het begin van de eeuw, hadden we die wel. De Waalse ingeniérie was gekend overal ter wereld. België was het eerste industriële land op het kontinent. De Société Générale was een high-tech bedrijf met ambitieuze koloniale projekten. Nadien zijn we beginnen kibbelen: jij krijgt meer dan ik! Vittende apothekers. Kampioenen van het compromis en de trouvailles. We hebben de politici die we verdienen. En de koning? Die man heeft wel enige sympathie bij de bevolking omwille van zijn eerlijkheid, maar kijkt te droevig-ernstig om enig enthousiasme te kunnen wekken. Excelleren we niet in onze prestaties, we excelleren ook niet in excessen. Kwalen zoals drugs, vandalisme, aids, stakingen...het valt nogal mee. We werken behoorlijk en we houden onze manieren. Houden zo !
6/6