recht.elektronische.handel.book Page 1 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
1 H OOFDSTUK I
E LEKTRONISCHE
HANDEL IN DE
21 STE
EEUW
A FDELI NG 1
Elektronische handel, juridische stand van zaken Patrick VAN EECKE Dit inleidende hoofdstuk vormt een algemene leidraad doorheen het boek. Het biedt een kort overzicht van de toepasselijke wetgeving op het vlak van elektronische handel zoals diensten van de informatiemaatschappij, bescherming van persoonsgegevens, consumentenbescherming, auteursrecht, telecommunicatie en elektronische handtekeningen. Deze wetgeving wordt verderop in de verschillende hoofdstukken van het boek in detail behandeld.
§ 1. Van klassieke webwinkel tot interactief multiplatform verkoopskanaal Elektronische handel zit in de lift en is op enkele jaren tijd uitgegroeid tot een belangrijke vorm van handeldrijven1. Het internet vormt hierbij traditioneel het belangrijkste communicatiekanaal om in contact te treden met de klant. Ook andere communicatiekanalen zoals digitale interactieve televisie en de mobiele telefoon beginnen vandaag een belangrijke rol te spelen bij de ontwikkeling van elektronische handel2. De klassieke webwinkel vormt nog steeds het belangrijkste instrument om producten en diensten te verhandelen. De producten die via de klassieke webwinkel worden verkocht, zijn wel geëvolueerd: terwijl initieel voornamelijk producten werden verkocht die gemakkelijk op afstand kunnen worden aangeschaft (zoals boeken en cd’s), is het gamma aan producten tegenwoordig veel breder, met sterke stijgers zoals decoratieproducten, kleding en modeaccessoires3. Ook de gemiddelde waarde van een online transactie en het aantal webwinkels blijft stijgen (van 2.100 winkels in 2007 naar meer dan 6.000 winkels in 2010)4. Deze trends en cijfers illustreren dat de consument een groeiend vertrouwen heeft gekregen in elektronische handel. 1 2
3 4
Belgische en Europese statistieken inzake de evolutie van elektronische handel kunnen geraadpleegd worden op http://epp.eurostat.ec.europa.eu. Elektronische handel is steeds ruim gedefinieerd. Zie bv. de definitie van de OECD in 1997 (OECD, Electronic Commerce: Opportunities and Challenges for Government, Paris, OECD, 1997, p. 11), die verwijst naar alle vormen van commerciële transacties die gebaseerd zijn op de elektronische verwerking en verzending van data (inclusief tekst, geluid en beeld). Zie de statistieken van de Belgische vereniging van elektronische handelaars (BeCommerce) op http://becommerce.be/getfile.php?id=1658. Ibid.
larcier
recht.elektronische.handel.book Page 2 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
2
Hoofdstuk I • Elektronische handel in de 21ste eeuw
Vaak zijn deze webwinkels nog gekenmerkt door een beperkte interactie tussen websites en hun gebruikers. Net zoals een traditionele “offline” winkel stallen de webwinkels hun goederen uit aan de potentiële kopers, die de mogelijkheid krijgen om de goederen te bestellen. De interactiviteit is daarbij veelal beperkt tot de mogelijkheid om het aanbod van producten te doorbladeren en de producten rechtstreeks online te bestellen. Hoewel hierbij veelal een bepaalde mate van interactie mogelijk is, betreft het toch voornamelijk een eenrichtingsverkeer van de zijde van de uitbater van de website, die informatie ter beschikking stelt aan de verschillende bezoekers van de website. Tengevolge van allerhande technologische verbeteringen in de hardware en software, de algemene beschikbaarheid van internetaansluitingen en de grotere bandbreedte van internetaansluitingen, transformeerden het internet en de elektronische handel echter van gedaante. Omstreeks 20055 stelde men daarom dat een nieuw online paradigma (“Web 2.0”) zijn intrede heeft gedaan. De belangrijkste kenmerken daarvan kunnen als volgt worden samengevat: Verhoogde interactiviteit – Nieuwe webtechnologieën6 laten toe om bij het surfen specifieke gedeeltes van webpagina’s in te laden, zonder dat de hele webpagina moet worden ingeladen bij een klik op een hyperlink. Samen met de betere performantie van computerhardware en netwerkverbindingen worden de laadtijden van webpagina’s sterk verkort. Hierdoor wordt een echte interactie tussen de gebruiker en een website mogelijk. Nieuwe communicatievormen – De verbeterde interactiemogelijkheden hebben nieuwe communicatievormen doen ontstaan. Terwijl Web 1.0-toepassingen gekenmerkt worden door asynchrone en trage communicatievormen (zoals e-mail en berichten op nieuwsgroepen), laten Web 2.0-toepassingen real-timeen bijna real-timecommunicatie toe, bijvoorbeeld door middel van chatboxen, instant messaging en video conferencing. Gebruikers zijn via hun pc en mobiele telefoon bovendien voortdurend verbonden met het internet. User generated content – Door de verhoogde interactiviteit en nieuwe communicatievormen consumeren doorsnee Web 2.0-gebruikers niet alleen informatie, maar genereren zij ook zelf informatie. Het bekendste voorbeeld daarvan is de online Wikipedia-encyclopedie, die samengesteld is door vrijwilligers. Andere voorbeelden zijn “open source” software7, gebruikerscommentaren op weblogs, alsook productbeoordelingen op webshops. De individuele bijdragen van elke gebruiker kunnen in vele gevallen ook samengebracht worden tot wat “collectieve intelligentie” genoemd wordt, waarbij op basis van statistische analyses van duizenden of zelfs miljoenen gebruikers de populariteit van items wordt bepaald en producten worden geanalyseerd. 5 6 7
Zie oreilly.com/web2/archive/what-is-web-20.html. Zoals de HTML 5 standaard, asynchronous JavaScript and XML (AJAX) standaard, Adobe Flash en Microsoft SilverLight. Dit is software waarvan de zogenaamde broncode beschikbaar is, waardoor gebruikers de software zelf kunnen uitbouwen en verbeteren.
larcier
recht.elektronische.handel.book Page 3 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
Hoofdstuk I • Elektronische handel in de 21ste eeuw
3
Web als platform – Terwijl slechts de internet browser, het e-mailprogramma en enkele specifieke programma’s contact maakten met het internet in het Web 1.0tijdperk, verschuift de software in het Web 2.0-tijdperk langzaam maar zeker van de individuele computer naar het internet. Het internet wordt aldus zelf een softwareplatform (“the web as platform”), waarmee gebruikers rechtstreeks kunnen interageren via hun browser, zonder dat een afzonderlijk programma moet geïnstalleerd worden op een individuele computer. Multi-platform – Web 1.0-toepassingen bestaan veelal uit websites die geconsulteerd worden via een web browser op een traditionele computer. Web 2.0-toepassingen worden daarentegen gebruikt door verschillende apparaten, van mobiele telefoons tot digitale wekkers en gps-toestellen. Gratis dienstverlening – Volgens de wetmatigheden van de informaticasector halveert de prijs van rekenkracht (processorcapaciteit) elke achttien maanden. Hetzelfde geldt voor de prijs van opslagcapaciteit en netwerkcapaciteit. Wanneer de kosten van de almaar goedkopere informaticatechnologie gespreid worden over een almaar toenemend aantal gebruikers, benadert de kostprijs om een online dienst aan te kunnen bieden aan een individuele gebruiker, de nulprijs. Hoewel informaticatechnologie nog steeds zware investeringen kan vergen, wordt de marginale kost om een online dienst aan te kunnen bieden aan een extra gebruiker verwaarloosbaar klein8. Deze economische realiteit van het Web 2.0-tijdperk heeft gezorgd voor vele vernieuwende zakenmodellen die, enigszins paradoxaal, steunen op volstrekt gratis dienstverlening. Hoewel online reclame nog steeds de belangrijkste inkomstenbron vormt, heeft het zogenaamde “freemium”-model veel opgang gemaakt. Bij dit model maakt de overgrote meerderheid van de gebruikers gratis gebruik van de online dienst, en betaalt slechts een kleine minderheid (bijvoorbeeld 5%). Het model is zo opgevat dat de betalende gebruikers een bepaald voordeel – bijvoorbeeld extra functionaliteit of ondersteuning – krijgen waarvoor zij bereid zijn om te betalen. De niet-betalende gebruikers, waarvan de kost op zich verwaarloosbaar is, zorgen ook indirect voor voordelen, doordat zij de dienst mee helpen testen en bekend maken. Naast de webwinkels en de Web 2.0-zakenmodellen gebeurt elektronische handel ook steeds vaker via andere kanalen zoals online veilingen. Hierbij wordt het klassieke patroon van handelaar-klant verbroken en wordt iedereen een mogelijke klant van iedereen. Deze vorm van handeldrijven wordt in het jargon ook i2i genoemd, of “individual to individual”. Mobiele toepassingen – Samen met Web 2.0 hebben ook mobiele toepassingen hun intrede gemaakt, nu de technologische evolutie (smartphones en tabletten) het mogelijk heeft gemaakt om ook op apparaten met kleine schermen interactieve toepassingen te gebruiken. Waar mobiele toepassingen aanvankelijk ontwikkeld werden als een beperkte variant van de bestaande online toepassingen, 8
Zie C. ANDERSON, Free: The Future of a Radical Price, 2009.
larcier
recht.elektronische.handel.book Page 4 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
4
Hoofdstuk I • Elektronische handel in de 21ste eeuw
en aankopen zich veelal beperkten tot belgeluiden en andere accessoires voor gsm’s, worden mobiele platformen nu als een volwaardige en afzonderlijke markt beschouwd. Belangrijk in deze context is de opkomst van de zogenaamde applicatiewinkels (app stores). Dergelijke applicatiewinkels laten gebruikers toe om op een gemakkelijke manier centraal toepassingen of inhoud aan te kopen zonder complexe installatieprocedures. Het enorme succes van de eerste applicatiewinkel van Apple heeft ervoor gezorgd dat binnen een korte tijd elke producent van mobiele besturingssystemen een eigen applicatiewinkel heeft aangekondigd9. Beleidsbeslissingen – Sinds een tiental jaren werden op Belgisch niveau, vaak onder invloed van Europa, meerdere juridische initiatieven genomen om elektronische handel een plaats te geven in het Belgische recht. Deze wetgeving heeft vooral als bedoeling om elektronische handel een duw in de rug te geven en mogelijke juridische obstakels uit de weg te ruimen. Voorbeelden hiervan zijn onder meer de wetgeving inzake elektronische handel, elektronisch betalen, elektronische handtekeningen en elektronisch factureren. Het volgende hoofdstuk schetst in een kort bestek de relevante wetgeving. § 2. Schets van het toepasselijke juridische kader Het juridische kader voor elektronische handel in België wordt gevormd door vele afzonderlijke wetten. In dit hoofdstuk wordt daarom een overzicht gegeven van de oorsprong en het toepassingsgebied van de belangrijkste wetten, waarvan de meeste gebaseerd zijn op Europese richtlijnen. Er wordt hierbij bijzondere aandacht besteed aan de wet van 11 maart 2003 inzake elektronische handel. Deze wet neemt een centrale plaats in de online omgeving in en heeft tegelijkertijd een impact op verschillende aspecten van de elektronische handel. A. Wet Elektronische Handel als juridische basis voor elektronische handel De wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij (hierna de “Wet Elektronische Handel” genoemd) vormt de omzetting in Belgisch recht van de Europese Richtlijn Elektronische Handel (2000/31/EG)10. Zoals reeds aangegeven door de titel (“bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij”), bevat deze wet een heterogene set van regels betreffende de informatiemaatschappij, zoals de principiële vrijheid van vestiging en online dienstverlening, de informatieverplichtingen van online dienstverleners, verplichtingen bij online reclame en rechten en plichten bij de 9
10
Voorbeelden zijn de App Store (voor iPhone en iPad apparaten), de Android Marketplace (voor smartphones gebaseerd op het Google Android besturingssteem), de Windows Phone Marketplace (voor smartphones gebaseerd op het Microsoft Phone besturingssysteem) en de Nokia App Store (voor Nokia smartphones). Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt.
larcier
recht.elektronische.handel.book Page 5 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
Hoofdstuk I • Elektronische handel in de 21ste eeuw
5
sluiting van elektronische contracten. Daarnaast introduceert deze wet ook een specifiek aansprakelijkheidsregime voor enkele online dienstverleners. Zoals hoger vermeld, vervult deze wet een centrale rol in het juridische raamwerk. Omdat zij aangehaald wordt in vele hoofdstukken van dit boek, past het om in dit hoofdstuk dieper in te gaan op haar toepassingsgebied. De Wet Elektronische Handel is van toepassing op dienstverleners die een “dienst van de informatiemaatschappij” leveren (in dit boek vaak kortweg online dienst genoemd). Dit begrip vormt de spil van de Wet Elektronische Handel en wordt omschreven als elke dienst die “gewoonlijk tegen vergoeding” langs elektronische weg op afstand en op individueel verzoek van een afnemer verricht wordt11. Diensten van de informatiemaatschappij bestrijken een grote verscheidenheid aan economische activiteiten die online plaatsvinden, zoals de online verkoop van goederen, diensten waarvoor online contracten gesloten worden, diensten die bestaan in het aanbieden van online informatie of commerciële communicatie, diensten die instrumenten verschaffen voor het opzoeken en ophalen van en het toegang krijgen tot gegevens, diensten voor het doorgeven van informatie via een communicatienetwerk, diensten voor het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk, hosting-diensten, etc.12. Diensten van de informatiemaatschappij bestrijken dan ook een ruimer toepassingsgebied dan louter elektronische handel. Ondanks het brede toepassingsgebied van de Wet Elektronische Handel, worden enkele diensten uitdrukkelijk uitgesloten in artikel 3.4° van de wet. Het betreft sommige activiteiten van advocaten (vertegenwoordiging van cliënten en gerechtelijke procedures), de publieke taken van notarissen, alsook gokactiviteiten. De door de wet geïntroduceerde principes van vrijheid van vestiging en dienstverlening voor onlinediensten kunnen dan ook niet worden ingeroepen voor deze uitgesloten activiteiten. 1. Territoriaal toepassingsgebied Het territoriale toepassingsgebied van de Wet Elektronische Handel is, voor de meeste bepalingen, beperkt tot dienstverleners die in België gevestigd zijn. Volgens het door de Richtlijn Elektronische Handel ingevoerde principe van controle door het land van herkomst moeten de Belgische autoriteiten ervoor zorgen dat de online dienstverleners die op het Belgische grondgebied gevestigd zijn, voldoen aan de Belgische rechtsregels die op hen van toepassing zijn. De meeste bepalingen van de Wet Elektronische Handel zijn daarom enkel van toepassing op dienstverleners die fysiek gevestigd zijn in België. Artikel 2.4° van 11
12
Art. 2.1° juncto 2.3° van de Wet Elektronische Handel. Deze definitie werd geïntroduceerd door art. 1, lid 2 van richtlijn 98/34/EG (“Notificatierichtlijn”), zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG (“Transparantierichtlijn”). Zie overweging 18 van de Richtlijn Elektronische Handel.
larcier
recht.elektronische.handel.book Page 6 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
6
Hoofdstuk I • Elektronische handel in de 21ste eeuw
de wet hanteert hier als criterium de duurzame vestiging voor onbepaalde tijd, waarbij daadwerkelijk een economische activiteit wordt uitgeoefend. De aanwezigheid en het gebruik van technische middelen en technologieën die nodig zijn voor het leveren van de dienst, vormen als zodanig echter geen vestiging van de dienstverlener. Interessant voor de in België gevestigde dienstverlener is dat deze, op basis van het land van herkomstprincipe slechts met de Belgische wetgeving inzake elektronische handel rekening moet houden wat betreft het leveren van zijn diensten in andere Europese lidstaten. De lidstaten aanvaarden het principe van toezicht door het land van herkomst omdat de regels waaraan de dienstverlener onderworpen is, binnen de Europese Unie geharmoniseerd worden. Deze normen die wederzijds erkend moeten worden, worden door de richtlijn omschreven als het “gecoördineerde gebied”. Het betreft enerzijds vereisten voor de dienstverlener met betrekking tot het starten van een activiteit die het verlenen van diensten van de informatiemaatschappij beoogt, zoals regels inzake kwalificatie, vergunning en aanmelding. Anderzijds betreft het regels omtrent het uitoefenen van de activiteit, zoals vereisten inzake gedrag van de dienstverlener, vereisten inzake kwaliteit en inhoud van de dienst inclusief inzake reclame en contracten, en bepalingen inzake aansprakelijkheid van de dienstverlener. Het gaat dus om regels omtrent de toegang tot en de uitoefening van een activiteit. Het zijn met andere woorden de “in de nationale rechtsstelsels vastgelegde vereisten voor dienstverleners van de informatiemaatschappij en diensten van de informatiemaatschappij, ongeacht of die vereisten van algemene aard zijn dan wel specifiek daarop zijn toegesneden.”13 2. Langs elektronische weg Onder het criterium “langs elektronische weg”14 wordt begrepen dat een dienst verzonden en ontvangen wordt via elektronische apparatuur voor de verwerking en opslag van gegevens, en geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen. In de voorbereidende werken15 worden verschillende voorbeelden gegeven van diensten die langs elektronische weg worden geleverd, zoals elektronische correspondentie, forumdiscussies, hosting, webshops, online animatie en certificatiediensten. Hybride diensten – Hybride diensten, die gedeeltelijk online en gedeeltelijk offline worden geleverd, vallen slechts binnen het toepassingsgebied van de Wet Elektronische Handel voor het online gedeelte. Het typische voorbeeld is een online webshop waarlangs fysieke producten worden aangekocht. Het aankoop- en bestelproces valt daarbij onder de Wet Elektronische Handel, maar het leveringsproces van het fysieke product niet. 13 14 15
Richtlijn 2000/31/EG, art. 2h. Richtlijn 98/34/EG, art. 1.2 (zoals ingevoegd door richtlijn 98/48/EG). Parl.St. Kamer 2002-03 (wetsontwerp betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij), 25 oktober 2002 (DOC 50 2100/001), p. 15.
larcier
recht.elektronische.handel.book Page 7 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
Hoofdstuk I • Elektronische handel in de 21ste eeuw
7
Spraaktelefonie – In de memorie van toelichting wordt nog benadrukt dat diensten die via spraaktelefonie of fax worden verricht (zoals de raadpleging van een arts of advocaat), niet onder de bepalingen van de wet vallen. Dit leidt tot vreemde consequenties: indien diezelfde arts of advocaat zijn diensten immers via sms of instant messaging zou verlenen, dan vallen de diensten immers wél onder het toepassingsgebied van de wet. Bovendien verloopt veel spraaktelefonie tegenwoordig grotendeels elektronisch16, waarbij enkel nog het eigenlijke stemgedeelte niet-elektronisch is. De vraag rijst dan ook of de uitzondering van de spraaktelefonie nog volledig gerechtvaardigd is. “Elektronische communicatiediensten” – Hoewel dit niet blijkt uit de Wet of Richtlijn Elektronische Handel, moeten diensten van de informatiemaatschappij worden onderscheiden van de zogenaamde “elektronische communicatiediensten”. Deze diensten zijn onderworpen aan de bepalingen van de Wet Elektronische Communicatie en worden eveneens “gewoonlijk tegen vergoeding” aangeboden, maar bestaan geheel of hoofdzakelijk in het overbrengen van signalen via elektronische communicatienetwerken17. Elektronische communicatiediensten betreffen met andere woorden de fysieke infrastructuur waarlangs communicatie tot stand komt, bijvoorbeeld de diensten die door telecomoperatoren en internettoegangsleveranciers worden geleverd. Diensten van de informatiemaatschappij kunnen eveneens betrekking hebben op communicatie, maar worden altijd geleverd bovenop de elektronische communicatiediensten. Het uitbaten van een chatbox, instant messaging netwerk of microbloggingdienst kwalificeert bijvoorbeeld als een dienst van de informatiemaatschappij. Zulke diensten maken echter gebruik van de infrastructuur (communicatielijnen, routers en fysieke netwerkcomponenten) die uitgebaat worden door telecomoperatoren en internettoegangsleveranciers. De toegang tot en exploitatie van de telecominfrastructuur vormt een elektronische communicatiedienst. Voor alle duidelijkheid bepaalt de Wet Elektronische Communicatie in artikel 2.5° dan ook dat diensten van de informatiemaatschappij niet als elektronische communicatiediensten kunnen worden beschouwd. Moeilijk onderscheid – In de meeste gevallen is het onderscheid tussen diensten van de informatiemaatschappij en elektronische communicatiediensten erg duidelijk. Toch zijn er diensten die tegelijk voor beide kwalificaties in aanmerking komen. Zowel de Richtlijn Elektronische Handel18 als de memorie van toelichting van de Wet Elektronische Handel19 vermelden bijvoorbeeld het doorgeven van 16
17 18 19
Veel bedrijven en particulieren gebruiken zogenaamde ‘“voice-over-ip”, d.w.z. spraaktelefonie die via het internet verloopt. Ook wanneer de eindgebruikers nog analoge telefoonsystemen gebruiken, verloopt het grootste gedeelte van de communicatie in wezen elektronisch, omdat de communicatie tussen telefooncentrales digitaal gebeurt. Art. 2.5° van de wet van 13 juni 2005. Overweging 18 van de richtlijn. Mvt, o.c., 15.
larcier
recht.elektronische.handel.book Page 8 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
8
Hoofdstuk I • Elektronische handel in de 21ste eeuw
informatie en het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk als een voorbeeld van een dienst van de informatiemaatschappij. In dezelfde lijn onderwerpen artikel 12 van de richtlijn en artikel 18 van de wet de zogenaamde mere conduit-diensten (die bestaan uit de doorgifte van informatie in, of toegangsverschaffing tot, een communicatienetwerk) aan een bijzonder aansprakelijkheidsregime. Nochtans bepaalt artikel 2.5° van de Wet Elektronische Communicatie uitdrukkelijk dat het doorgeven van informatie in een communicatienetwerk een elektronische communicatiedienst is. Rekening houdend met het feit dat diensten van de informatiemaatschappij en elektronische communicatiediensten mutueel exclusief zijn, rijst de vraag hoe de diensten van bijvoorbeeld internettoegangsleveranciers moeten worden gekwalificeerd. Waarschijnlijk komen beide diensten tegelijk voor beide kwalificaties in aanmerking, maar telkens voor andere onderdelen. In de technische literatuur worden netwerkdiensten immers opgedeeld in verschillende lagen, waarbij elke laag een afzonderlijke functie heeft. Het gekende OSI-model omvat bijvoorbeeld zeven lagen: Unit
Data
Segment Packet
Laag
Naam Toepassingslaag
Authenticatie, applicaties voor gebruikers
6
Presentatielaag
Formatteert en structureert data zodat het leesbaar is voor ontvanger, encryptie
5
Sessielaag
Start, onderhoudt en beëindigt sessies tussen applicaties
4
Transportlaag
Segmenteert data, verzorgt betrouwbaarheid door foutdetectie
3
Netwerklaag
Routeert datapakketten, selecteert het beste pad, logische adressering
2
Datalinklaag
Toegang tot media, foutdetectie, bepaalt hoe data geformatteerd wordt en hoe toegang tot het netwerk gecontroleerd wordt
1
Fysieke laag
Binaire transmissie, elektrische, mechanische, en functionele specificaties
Frame Bit
Functie
7
Volgens deze analyse zouden elektronische communicatiediensten dan de lagen 1 tot 4 betreffen, terwijl de diensten van de informatiemaatschappij lagen 5 tot 7 omvatten. De dienst die door een typische internettoegangsleverancier wordt geleverd, betreft in wezen een bundel van subdiensten die dan respectievelijk betrekking hebben op een laag tussen 1 tot en met 620.
20
Laag 7 betreft de toepassingslaag, die typisch zal worden aangeleverd door externe dienstverleners (bv. de uitbater van een website). Een typische internettoegangsleverancier kan bij wijze van nevendienst ook diensten binnen laag 7 leveren, maar zulke diensten zullen geen deel uitmaken van zijn internettoegangsdienst.
larcier
recht.elektronische.handel.book Page 9 Friday, June 17, 2011 2:17 PM
Hoofdstuk I • Elektronische handel in de 21ste eeuw
9
3. Op afstand Het criterium “op afstand” vereist dat een dienst van de informatiemaatschappij geleverd moet worden zonder dat de partijen gelijktijdig aanwezig zijn21. De richtlijn geeft in overweging 18 enkele voorbeelden van diensten die van nature niet op afstand worden verricht, zoals een medisch consult waarbij een lichamelijk onderzoek van de patiënt nodig is. Medische diensten kwalificeren daarentegen wél als dienst van de informatiemaatschappij wanneer zij werkelijk op afstand worden verricht, bijvoorbeeld wanneer een arts via een webcam of een elektronische pacemaker medische diensten verricht. 4. Op individueel verzoek Opdat een activiteit zou kwalificeren als een dienst van de informatiemaatschappij, dient hij “op individueel verzoek” geleverd te worden. Deze wettelijke voorwaarde valt in essentie samen met wat in de Engelstalige literatuur het verschil tussen “push”- en “pull”-diensten wordt genoemd. Bij “push”-diensten maakt een leverancier inhoud beschikbaar aan het publiek, ongeacht enige aanvraag en ongeacht het aantal afnemers. Bij “pull”-diensten wordt de inhoud daarentegen slechts ter beschikking gesteld wanneer een afnemer er uitdrukkelijk om vraagt. Push – Het criterium van het individuele verzoek wordt door overweging 18 van de Richtlijn Elektronische Handel treffend geïllustreerd: televisieomroepactiviteiten en radio-omroepactiviteiten (“broadcasting”) zijn volgens deze overweging geen diensten van de informatiemaatschappij, omdat zij niet op individueel verzoek geleverd worden. Ook de Belgische wetgever herhaalt deze zienswijze in de memorie van toelichting van de Wet Elektronische Handel22. Van oudsher zijn dergelijke activiteiten inderdaad “push”-diensten, die niet op individueel verzoek werden geleverd. Een televisiestation zendt haar signalen uit via de analoge kabel of via de ether, die kunnen opgevangen worden door elke burger die daarvoor interesse heeft. De signalen worden echter ook uitgezonden wanneer geen enkele burger zijn televisiezender zou hebben afgestemd op het bewuste televisiestation, want pushdiensten worden geleverd ongeacht het aantal effectieve ontvangers. Bovendien zijn de uitgezonden signalen identiek voor elke ontvanger. Pull – Pull-diensten (vaak ook “punt-tot-punt”-diensten genoemd) worden daarentegen slechts uitgezonden na het specifieke verzoek van een afnemer, en zullen in principe enkel door deze afnemer worden ontvangen. De communicatie vindt dus plaats tussen twee of enkele vooraf geïdentificeerde partijen. Overwe21 22
Richtlijn 98/34/EG, art. 1.2 (zoals ingevoegd door richtlijn 98/48/EG). “Vallen niet onder dit wetsontwerp, de diensten die via de verzending van gegevens zonder individuele oproep worden geleverd en bestemd zijn voor gelijktijdige ontvangst door een onbeperkt aantal ontvangers (‘pointto-multipoint’-transmissie) zoals de televisieomroepdiensten beoogd in artikel 1, punt a, van richtlijn 89/552/ EEG, de radio-omroepdiensten alsmede teletekst (via televisie). Die diensten zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van het begrip dienst doordat ze van point to multipoint worden verzonden en geleverd worden zonder individueel verzoek van de afnemer van de dienst.”
larcier