EINDRAPPORTAGE Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West april 2010
“Onderzoek alles, behoud het goede.” 1
EINDRAPPORTAGE
april 2010
Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
Opdrachtgevers:
1
Diocesane Commissie voor Regiovorming en Kerkopbouw, Bisdom van Haarlem-Amsterdam RK Kapelanie All Saints Church RK Parochie van de H. Drie-eenheid RK Parochie Nossa Senhora de Fatima RK Parochie van de H. Maria Magdalena RK Parochie van de VVL
1 1 Tess 5:21
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
Inhoud Inhoud...................................................................................................................................2 Inleiding.................................................................................................................................3 Een korte beschrijving en analyse van de huidige situatie van de regio........................................4 De pastorale uitdagingen van de regio......................................................................................8 diversiteit................................................................................................................................8 zorgzaamheid..........................................................................................................................8 missionair...............................................................................................................................9 Regionale structuur en organisatie..........................................................................................10 Financiële onderbouwing........................................................................................................12 Het dilemma.........................................................................................................................14 de waarde van zorgzaamheid..................................................................................................14 de waarde van continuïteit......................................................................................................14 de waarde van duurzaamheid..................................................................................................15 Conclusie en advies...............................................................................................................16 Hoe zou dit er in de regio concreet uit kunnen zien?..................................................................16 Wat betekent dit voor kerkgangers, pastores en anderen?..........................................................18 Wat zijn de effecten van dit toekomstbeeld op de duurzaamheid van de regio?.............................19 Aanbevelingen.......................................................................................................................20 A. De regio kent diversiteit en pastorale zorgzaamheid als kernpunten.........................................20 B. Er is een meer uitgewerkte visie noodzakelijk; hoe willen wij kerk zijn in deze tijd?...................20 C. De structuur van de regio dient te worden aangepast............................................................21 D. Maak keuzes in het profiel van kerklocaties...........................................................................21 E. Overige aanbevelingen........................................................................................................21 Bronnen................................................................................................................................22 Bijlagen................................................................................................................................23 Bijlage A: Parochiegrenzen en kerklocaties................................................................................23 Bijlage B: All Saints in de regio................................................................................................23 Bijlage C: Financiële rapportage...............................................................................................23 Bijlage D: Vastgoedrapportage ...............................................................................................23
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
2
Inleiding Bij de visitatie door de Diocesane Commissie voor Regiovorming en Kerkopbouw (DCRK) aan de parochies binnen de regio Amsterdam oud-West op 25 februari 2009 is afgesproken een stuurgroep de opdracht te geven een advies toekomstplan op hoofdlijnen te ontwikkelen. De opdracht luidde: Ontwerp op hoofdpunten een advies toekomstplan. De hoofdpunten betreffen in ieder geval: 1. Een advies met betrekking tot de bestuurlijke en organisatorische samenwerking tussen de parochies (inclusief de migrantenparochies); 2. Een advies op hoofdlijnen met betrekking tot de inhoudelijke samenwerking op de pastorale deelterreinen (liturgie, sacramenten, uitvaarten, individueel pastoraat, categoraal pastoraat, catechese, diaconie) en op het terrein van de missionaire kerk (inclusief oecumene en interreligieuze dialoog); 3. Het toekomstplan wordt onderbouwd met een duurzaam en toekomstbestendig financieel plan en een plan ten aanzien van de toekomst van de gebouwen. De stuurgroep beëindigt zijn opdracht met het uitbrengen van een eindrapport aan de visitatievergadering (regio en DCRK). De visitatievergadering besluit om dit rapport al dan niet (gewijzigd) te aanvaarden als een toekomstplan voor de regio. Het resultaat bevat geen tijdsplanning of stappenplan voor de implementatie. Na vaststelling van het toekomstplan stelt de visitatievergadering een projectgroep in, die het toekomstplan gaat implementeren. Tot lid van de stuurgroep zijn benoemd: Jeroen Hoekstra, dienstverlener kerkopbouw, regiovorming en migrantengemeenschappen (voorzitter), Martin Frederiks, stafmedewerker DCRK bisdom, Erik de Jongh, regiovoorzitter IPV, Jac Hetsen mhm, pastor uit de regio, Marie-Louise van Oppenraay, bestuurslid uit de VVL-M, Jo Snelder, lid van het pastoraal team van de VVL, Hans Simis, pastoraatsgroeplid uit de H3E, Joris van Gerven, parochiecoördinator (secretaris). Na drie bijeenkomsten van de stuurgroep is Martin Frederiks uit de stuurgroep gestapt, omdat hij conflicterende belangen ervaarde. De stuurgroep heeft dit betreurd. De stuurgroep heeft ten opzichte van alle partijen een onafhankelijke positie ingenomen. Wel heeft de stuurgroep getracht steeds voeling te houden met de belangen en afwegingen zoals die leefden op het niveau van parochies, pastores en bisdom. Dat gebeurde door te luisteren naar het overleg met de parochies in de IPV, met pastores en met het bisdom. Het was immers de gehele visitatievergadering die de stuurgroep heeft ingesteld. Als extern financieel adviseur is de heer Cees Backer RE RA aangezocht. Hij heeft voor de stuurgroep op basis van de jaarcijfers 2006-2008 een begroting gemaakt voor de gehele regio in de periode 2010-2013, en daarnaast de effecten van een aantal mogelijke beleidsbeslissingen doorgerekend. Doordat de – overigens voorlopige – cijfers van de VVL parochie erg lang op zich lieten wachten, was het niet meer redelijk van de heer Backer te vragen deze op tijd doorgerekend te hebben. Daarop zag de stuurgroep zich helaas genoodzaakt de eindrapportage uit te stellen tot maart 2010. Daarnaast heeft de heer Hilgersom van ToornendPartners als makelaar alle kerkgelegenheden bezocht en een inschatting gemaakt van de verkoopwaarde van de kerkgebouwen.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
3
Een korte beschrijving en analyse van de huidige situatie van de regio. De regio oud-West bestaat uit zeven gemeenschappen in zes kerklocaties. De gemeenschappen Augustinus en De Boom vormen samen de parochie van de H. Drie-eenheid. De Vincentius en De Liefde vormen samen de VVL-parochie, die een personele unie is aangegaan met de parochie van de H. Maria Magdalena. De omvang van deze territoriale parochies blijkt uit bijgevoegde overzicht.2 Daarnaast zijn er twee migrantengemeenschappen in de regio, namelijk de Portugeestalige gemeenschap, Nossa Senhora de Fatima, en de Engelssprekende Afrikaanse gemeenschap, All Saints Church. Het territorium van de regio valt samen met het nieuwe stadsdeel Amsterdam West. De regio beschikt over zes kerkgebouwen en een pastorie. De kerkgebouwen zijn de Augustinus, De Boom, de Fatima, de Magdalena, De Liefde en de Vincentius. De pastorie is gelegen naast de Liefde. Daarnaast beschikt de VVL parochie over vastgoed zonder kerkelijke functie. Tot slot beschikt het bisdom over twee gebouwen in de regio met een pastorale bestemming: de pastorie van de Boom, waar de congregatie van sma is gehuisvest, en de pastorie van de Magdalena, alwaar Casa Migrante en het secretariaat van de Spaanstalige parochie te vinden zijn. In de regio is in de afgelopen 40 jaar ervaring opgedaan met kerksluiting en -verkleining. Het duurt enige tijd voordat er na zo'n ingrijpende reorganisatie weer stabiele gemeenschappen ontstaan. In de periode tot 2007 zijn drie kerkgebouwen gesloten (Vondel, Jozef en Chassé) en vier kerkgebouwen verkleind (Magdalena, Vincentius, Liefde en Augustinus). De parochies van het Allerheiligst Hart van Jezus, van de H. Vincentius a Paulo en van de H.H. Nicolaas en Barbara fuseerden tot de VVL-parochie. De parochies van de H. Augustinus-West, van de H. Franciscus van Assisië en van OLV van Altijddurende Bijstand fuseerden tot de parochie van de H. Drie-eenheid. Gemeenschappen zagen zich zo opgaan in een groter geheel, of verplaatsten zich van een grote kerk naar een kleinere kerkgelegenheid. Bij deze reorganisaties stond de zorg voor de mensen uit de gemeenschappen altijd voorop, vanuit de leidraad van pastorale zorgzaamheid en nabijheid. Dat betekende zorg hebben voor de gemeenschappen in de eigen buurt, en het pastoraat daar present houden. De participatie van katholieken is in de afgelopen decennia in de gehele kerk afgenomen. Ook in de regio oud-West is het aantal Nederlandssprekende kerkgangers afgenomen en zijn verschillende gemeenschappen vergrijsd. Toch kunnen deze gemeenschappen rekenen op groepen betrokken vrijwilligers. Vrijwilligers die hun schouders zetten onder de werkvelden van liturgie, catechese, diaconie en gemeenschapsopbouw. De stuurgroep stel vast dat de gemeenschappen klein en kwetsbaar zijn. Geen van de territoriale gemeenschappen lijkt in de huidige vorm een toekomstperspectief te hebben dat de tien jaar overschrijdt. De parochies zijn ook bestuurlijk zwak, en draaien op een minimum aan bestuurders. Uit de kerncijfers3 van Kaski blijkt dat er zo'n 350 kerkgangers per zondag te vinden zijn in de territoriale parochies. Eveneens is er een trend4 te zien van verdere verwachte afname naar 230 kerkgangers in 2016. Daarnaast komen er in de Fatima-parochie op dit moment zo'n 200 mensen per zondag, en in de All Saints gemeenschap circa 150. Dat je voor deze bezoekersaantallen geen zes kerklocaties open kunt houden, lijkt evident.
2 bijlage A: Overzichtskaart regio oud-West 3 bron: Kaski, Parochiestatistiek 2006/2007 en 2007/2008 in de regio Amsterdam oud-West. 4 bron: Kaski, Prognose kerkgangers, in: DCRK, Presentatie visitatie regio Amsterdam oud-West, februari 2009.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
4
Er bestaat vanuit de territoriale gemeenschappen een groot bezwaar en weerstand tegen de decentraal gelegen Boomkerk als 'centrale' regiokerk. Men hecht, ook vanuit de eigen geschiedenis met kerkverkleining, sterk aan de eigen vierplek met bijbehorende geloofscultuur. Aan behoud van de monumentale Boomkerk en invulling van het beoogde pastorale centrum hebben de huidige gemeenschappen geen behoefte. Een dergelijk centrum gaat in het oordeel van de parochies de krachten van de gemeenschappen in de regio te boven. De parochie van de H. Drie-eenheid heeft geïnvesteerd in een complex dat deze gemeenschappen niet past, en staat er onthand bij. Tijdens het verzamelen van de gegevens door de stuurgroep is gebleken dat er voor de VVL en Magdalenaparochie geen financiële gegevens beschikbaar waren over de afgelopen jaren. Het heeft veel tijd en energie gekost om in het bijzonder de voorlopige cijfers uit de VVL boven tafel te krijgen. Het is voor de stuurgroep een zorg dat er in deze parochies een situatie heeft kunnen ontstaan waarin financiële jaarstukken al meer dan vijf jaar niet waren geproduceerd. De komst van All Saints naar de Boomkerk is niet vanzelfsprekend verlopen. De verhuizing werd niet door de gemeenschap van All Saints gesteund, en er is nog altijd een tweeslachtige houding ten aanzien van de Boomkerk. Zo willen All Saints en/of de sma een diaconaal steunpunt opzetten juist in het voedingsgebied, in Amsterdam Zuidoost, om de mensen pastoraal nabij te zijn. Zoals ook Father Affum zelf zei: “het probleem van de afstand is niet oplosbaar. Je kunt maatregelen nemen (bijvoorbeeld ten aanzien van vervoer) en dat doen we ook, maar het werkt onvoldoende.”5 Dat roept de vraag op hoeveel commitment er op langere termijn vanuit de All Saints is om in deze regio aanwezig te blijven. Zonder dat commitment lijkt de Boomkerk met daarin een kwetsbare Nederlandse gemeenschap nauwelijks bestaansrecht te hebben. Daarnaast is het facilitair centrum in de Boomkerk nog altijd niet gereed, wacht de kerk dringend op restauratie, en is ook de verwarming defect geraakt. Voor All Saints betekent dat een terugloop in bezoekersaantallen en sterk teruglopende inkomsten. Ook liepen wederzijdse verwachtingen sterk uiteen. Dit geheel levert nog altijd stevige bestuurlijke spanningen tussen de H. Drie-eenheid en All Saints.6 De Portugeestalige gemeenschap Nossa Senhora de Fatima heeft net als de All Saints een bovenregionale aantrekkingskracht. De parochianen van deze internationale gemeenschap (Portugezen, Brazilianen, CaapVerdianen, enzovoort) komen uit het hele gebied van het bisdom. Echter is niet één duidelijk voedingsgebied aan te wijzen, zoals bij de All Saints. De gemeenschap is bestuurlijk zwak en dat maakt haar kwetsbaar. Zij heeft de beschikking over en eigen kerkgebouw dat men in eigen beheer heeft. Als gemeenschap is men krachtig en solidair. De achterban is evenwel niet financieel daadkrachting. In 2004 presenteerde het bisdom de beleidsnota Nieuwe Tijden, Nieuwe wegen.7 De parochies wordt daarin gevraagd samen te gaan werken in regioverband. De vorming van één regio oudWest kreeg tot nu toe met name vorm in een interparochieel overleg binnen de IPV, een werkgroep Regionale Activiteiten en Bezinning en de benoeming van de pastores voor de regio. Toch mag ook geconcludeerd worden dat de regiovorming de afgelopen twintig jaar werd gehinderd door gebrek aan leiderschap en onvoldoende visie op regiovorming. Men was zich bewust van de noodzaak van regionaal beleid, maar in plaats van het voortouw te nemen is vastgehouden aan het in stand houden van gemeenschappen. De stuurgroep ziet hiervoor verschillende oorzaken.
5 Het gaat hier om de afstand tussen het voedingsgebied van All Saints in Zuid-Oost en de locatie van de Boom in oud-West. Bron: J. Affum, mededeling aan de stuurgroep, september 2009. 6 Zie over dit onderwerp ook bijlage B – All Saints in de regio. 7 Bisdom Haarlem, %ieuwe tijden, nieuwe wegen – beleidsnota bisdom Haarlem, 1 mei 2004.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
5
1. Pastores bevinden zich in het spanningsveld tussen de keuze voor pastorale nabijheid in de regio en de rol van de pastor als herder. Aan de ene kant heeft een pastor verantwoordelijkheid en trouw jegens de bestaande gemeenschappen. De historische keuze voor pastorale nabijheid versterkte dit. Anderzijds is het ook wenselijk dat een herder voor zijn schapen uit loopt en keuzes maakt voor een solide toekomst (waaronder regionale samenwerking). In dit spanningsveld werkten pastores ieder vanuit een eigen visie. Zij vonden het lastig om tot een gezamenlijke visie te komen. 2. De pastores hebben inzake regiovorming ook geen geschikte sparring partners gevonden in de besturen. Omdat de parochies bestuurlijk zwak waren, konden de parochiebesturen deze opdracht ook zelf niet oppakken. Het interparochieel overleg van de IPV heeft hierin goed werk verricht, maar was daarbij eveneens gebonden aan een gebrek aan bestuurlijke kracht en de spanning tussen nabijheid en centralisatie. 3. Binnen de gemeenschappen heeft dit geleid tot een cultuur waarin elke kerklocatie in de eerste plaats aan zichzelf genoeg had, en waarin samenwerking vooral werd gezien als voorwaarde voor het behoud van de eigen lokale gemeenschap. Een reorganisatie, zoals de personele unie tussen de VVL- en Magdalaneparochie en de fusie tot parochie van de H. Drie-eenheid, leidde bovendien tot een periode van herstel, waarin men vooral op zichzelf gericht is. 4. De visie van het bisdom om van onderaf te bouwen aan de toekomst, heeft in een bestuurlijk zwakke regio als deze niet gewerkt. Het bisdom heeft daarin niet de leiding genomen. Ook was er in de afgelopen periode sprake van ingrijpende problemen rond pastoraal personeel, waarvan het bisdom zich in de ogen van de parochies teveel afzijdig hield. Naar aanleiding van de visitatie-vergadering en parallel aan het traject van de stuurgroep werd men zich ook in het interparochieel overleg binnen de IPV in de afgelopen periode meer bewust van de noodzaak te komen tot vitalisering. Op alle locaties hebben hieromtrent parochiebijeenkomsten plaatsgevonden en ook binnen IPV verband is intensief gezocht naar de vitale krachten binnen de gemeenschappen die op de lange termijn de belofte in zich hebben van een levende missionaire kerk. Tussen de Nederlandse gemeenschappen in de regio blijken duidelijke verschillen te zijn; de een meer liturgisch-sacramenteel gericht, de ander meer catechetisch, zoekend naar de betekenis van het geloof in de wereld en het eigen leven.8 Verder zijn er binnen de regio al diverse vieringen, bezinningsactiviteiten en ook (orgel)concerten die laagdrempeling zijn en een missionaire aantrekkingskracht hebben. Deze krachten zou de stuurgroep graag willen honoreren. Tegelijk ontstaat de indruk dat elke locatie vooral nog uit was op eigen behoud. Toch ontstond er ook een koers van meer gezamenlijkheid en een eerlijker beeld van elkaar en zichzelf. Het is noodzakelijk dit proces te blijven faciliteren.9 Er zal steeds opnieuw over een gezamenlijke visie op de regio gesproken moeten worden. Daaraan heeft het in deze regio de voorbije tien jaren ontbroken. Zo'n visie dient tevens te steunen op een levend theologisch fundament.10 Vanuit de huidige gemeenschappen bezien kan een nieuwe droom voor de regio alleen vaste vorm krijgen vanuit het onderlinge geloofsgesprek. De regio zal zich dus blijvend moeten inspannen om het proces van regiovorming levend te houden. 8 aanbeveling 3 9 aanbeveling 18 10 Zie bijvoorbeeld S. Stoppels, Voor de verandering – werken aan vernieuwing in gemeente en parochie, Boekencentrum 2009; M. Brinkman, Kerkverval en kerkgroei: communicerende vaten?, Sminia-lezing 2008, die zeven hedendaagse motivaties van kerkelijke betrokkenheid beschrijft waarbij je als missionaire kerk kunt aansluiten; en ook het onderzoek “Bruggen van hoop” dat zeven signalen ïdentificeert van succesvolle missionaire kerken (H. de Roest, En de wind steekt op! – kleine ecclesiologie van de hoop, Meinema 2009).
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
6
Een visioen krijgt immers slechts gestalte doordat er mensen zijn die er warm voor lopen. Daaraan zal blijvend gewerkt moeten worden.11 Daarnaast kan geïnvesteerd worden in nieuwe vormen van kerkelijke presentie in de regio die niet primair door de huidige gemeenschappen worden gedragen.
11 aanbeveling 17
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
7
De pastorale uitdagingen van de regio De R.K. Kerk in oud-West zal herkenbaar moeten zijn in haar katholiciteit. Centrale elementen van die kerk zijn zowel de sacramenten als het missionaire karakter. In onze regio moeten we daartoe het proces van grensoverschrijdende activiteiten verder op gang brengen. Een proces waarin de gezamenlijkheid en het enthousiasme voor wat we willen uitdragen groter wordt dan de zorgen om locaties. Leidende vragen die ons bepalen bij wat we willen uitdragen zijn: Hoe willen wij hier in de regio kerk zijn? Hoe fijnmazig moet ons netwerk zijn om nabij te kunnen zijn. Wanneer is een locatie te klein en kwetsbaar om nog goed te kunnen functioneren? Wat is de kern van het pastoraat nu en de komende tien jaar in deze wijk? Voor welke uitdagingen zie je je als kerk in deze regio gesteld? diversiteit Binnen de regio is interculturaliteit een belangrijk gegeven. De regio kent een groot aantal inwoners van niet-Nederlandse herkomst. Dat is ook te zien bij de kerkgangers. Daar liggen mogelijkheden tot groei en verjonging. Daarnaast wonen er vele moslims, met wie in samenwerking met het stadsdeel een dialoog bestaat op het gebied van sociaal-maatschappelijke inzet en interculturele ontmoeting. Daarin participeren ook de protestantse Augustana en Nassaukerk, met wie binnen de regio wordt samengewerkt op gebied van diaconie en Kerk&Buurt. Ook de twee migrantengemeenschappen geven handen en voeten aan de multiculturele diversiteit van de regio.12 Daarnaast zijn er nauwe banden met de Spaanstalige en Surinaamse gemeenschap. Zij zijn alle een teken van de aanwezigheid van de internationale katholieke Kerk in onze regio. De multiculturele en interreligieuze dialoog is dus een uitdaging waarvoor de kerk zich in onze regio geplaatst weet, juist ook in deze tijd van polarisatie.13 De migrantengemeenschappen komen samen op basis van eigen taal en cultuur. De samenwerking zal daardoor eerder liggen op diaconale en sociaal-maatschappelijke terreinen dan in de liturgie.14 Er is naast een regionaal gemeenschapsgevoel ook bij de territoriale gemeenschappen een groot verlangen naar eigenheid en diversiteit.15 Gezien de multiculturele samenstelling van de regio zou ook Stg. Migrante nadrukkelijker deel kunnen uitmaken van de regio. De Spaanstalige parochie zal haar secretariaat verplaatsen naar de Nicolaasparochie in de binnenstad. Dat zou betekenen dat alleen Stg. Migrante met een diaconale functie in de pastorie van de Magdalena aanwezig blijft. Er zou dan aan gedacht kunnen worden om Stg. Migrante te bundelen met de diaconie van de andere migrantengemeenschappen. De regio biedt daartoe mogelijkheden, zoals de herhuisvesting van Casa Migrante in het regiocentrum van de Boom. De pastorie van de Magdalena zou dan eventueel door het bisdom kunnen worden afgestoten. zorgzaamheid In de Kerk bestaat een traditie om lokaal, dicht bij mensen in de buurt, aanwezig te zijn. Dit is ook een voorwaarde voor missionair kerk-zijn.16 Je kunt mensen niet bereiken als je ze niet kent. De kerk wil participeren in de buurt, daar waar de mensen zijn. Zo krijgt de waardevolle christelijke levensovertuiging in een interreligieuze wijk gestalte in de zorg voor de ander.
12 Deze gemeenschappen zijn voorbeelden van de keuzekerk die door Erik Sengers wordt beschreven in E. Sengers, 450 jaar katholieke kerk in %ederland – een geschiedenis in modellen, Analecta Bisdom Haarlem-Amsterdam, mei 2009. 13 aanbeveling 4 14 aanbeveling 19 15 aanbeveling 1 16 aanbeveling 2
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
8
Dat geldt in de eerste plaats voor de zorg voor de kleine gemeenschappen van gelovigen die nu binnen die buurten leven vanuit het Evangelie en zo getuigen van Gods woord. Die zorg is vooral gericht op de onderlinge betrokkenheid. Pastores zouden een deel van hun tijd moeten besteden aan de mensen in deze gemeenschappen om over geloof te praten, zodat mensen “elkaar ook gelovig (…) beter leren kennen.”17 Dat geeft hen meer bagage om ook zelf als 'zout' in hun buurten en netwerken missionair aanwezig te zijn.18 Schaalvergroting staat daarom op gespannen voet met missionaire presentie. Maar ook de tien zorgcentra in de regio vragen om passende pastorale zorg. Deze regio daagt uit om ook het ouderenpastoraat naar buiten toe vorm te geven.19 Ten slotte krijgt de zorg om de ander ook gestalte juist door de aanwezigheid van migrantengemeenschappen. Deze gemeenschappen hebben een belangrijke functie, zeker binnen het werkveld van diaconie. Dit kan een aanknopingspunt zijn om na te gaan of de regio (bijvoorbeeld in samenwerking met Stg. Migrante voor de Spaanstaligen) een brandpunt kan worden van diaconie voor de migrantengemeenschappen die binnen Amsterdam te vinden zijn.20 De diaconale noden in migrantengemeenschappen kunnen een appel doen op het sociaal bewustzijn en de diaconie van ook de autochtone gemeenschappen. missionair Het pastoraat moet zich richten op haar primaire taken rondom catechese en het vieren van de sacramenten, en voorts op de missionaire uitdagingen van diversiteit en zorgzaamheid zoals hierboven geformuleerd. Andere taken krijgen dan minder prioriteit, of kunnen op een andere wijze worden ingevuld.21 Te denken valt aan een actievere rol van de vragende partij. Bij de voorbereiding voor doop en huwelijk wordt bijvoorbeeld actief een beroep gedaan op de vragende partij bij de organisatie. Of aan het overdragen van taken naar vrijwilligers, bijvoorbeeld rondom uitvaarten en rouw, met voor de pastores een belangrijke rol in de ondersteuning en begeleiding. Omdat veel van de kerkgebouwen in de wijk geen traditionele uitstraling hebben, vraagt dit van de gemeenschappen om zich op andere manieren zichtbaar te maken. Ook dat raakt aan onze missionaire opdracht. Helderder profileren waar je als gemeenschap voor staat, het vieren voor en door doelgroepen of vanuit een bepaalde spiritualiteit, maar ook een kwalitatief hoogstaande pr; van kerkblad tot website, van folder tot in de lokale media. Maar pr is meer dan een mooie website. Profilering en pr vragen in de eerste plaats om een visioen, een idee van wat goed is om in onze regio te bereiken. Zodat je kunt uitdragen waar je werkelijk achter staat.22 Dat zou naar onze mening een uitwerking moeten zijn van de hier genoemde pastorale uitdagingen van diversiteit en zorgzaamheid. Daarnaast moet je als kerk ook zichtbaar durven zijn en een antwoord bieden op actuele problemen in de samenleving, juist op lokaal niveau.23
17 bron: De pastorale zorg om de toekomst van de Kerk in oud-West – verklaring van de pastores voor de IPV oudWest, april/mei 2009. 18 aanbeveling 5 19 aanbeveling 7 20 aanbeveling 6 21 aanbeveling 10 22 aanbevelingen 9 en 11 23 aanbeveling 12
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
9
Regionale structuur en organisatie Binnen de regio is een centraal overleg ontstaan in de IPV. Op het gebied van regionalisering heeft dit tot weinig concrete resultaten geleid. De IPV fungeerde als gezamenlijke stem naar buiten, maar intern kwam men moeizaam nader tot elkaar. De functie van de IPV is uitgespeeld in deze regio.24 De lokale gemeenschappen hebben zich steeds hevig verzet tegen het idee van een centrale regiokerk. Voor de migrantengemeenschappen geldt, dat zij eerst en vooral op het eigen taal- en cultuurgebied zijn gericht. Daardoor hebben deze gemeenschappen een bovenregionale aantrekkingskracht. Zij hebben zich dus weinig betrokken gevoeld bij de regio. De migrantengemeenschappen zijn eerder toevallig in deze regio gevestigd, dan dat zij in de regio zijn ingebed. De twee besturen die over drie territoriale parochies met vijf kerklocaties zijn aangesteld, bestaan naast de pastoor in totaal uit vijf personen. De draagkracht van deze besturen is gering. Het is evident dat dit op termijn onhoudbaar is. Bovendien is, ook gezien de toekomstverwachtingen binnen de regio, een sterkere vorm van samenwerking vereist. Daarbij zou juist de veelkleurigheid van de gemeenschappen van deze regionale parochie een uitstraling naar buiten toe kunnen hebben. Het lijkt de stuurgroep daarom noodzakelijk om snel toe te werken naar één parochie die de hele regio bestrijkt.25 De centrale organisatie moet daarbij niet een verstikkende deken zijn, maar ondersteunend aan een gemeenschap van kwetsbare gemeenschappen. De stuurgroep kiest er uitdrukkelijk voor de migrantengemeenschappen deel te laten uitmaken van de nieuwe regioparochie.26 De Portugeessprekende gemeenschap is bestuurlijk zwak, en kan dus profiteren van een sterkere vorm van samenwerking. De gemeenschap van All Saints heeft zich tot op heden duidelijk buiten de regio om geprofileerd. Ook zijn de huidige bestuurlijke verhoudingen tussen All Saints en de parochie van de H. Drie-eenheid kwetsbaar. Tegelijk is een bestuurlijke fusie inclusief All Saints een manier om hen deel te laten uitmaken van de regioparochie en zo duurzaam aan de regio te binden. De taken van een bestuur van de nieuwe regioparochie moeten naar het inzicht van de stuurgroep meer onderscheiden blijven van pastorale taken. Deze pastorale taken liggen juist op gemeenschapsniveau. Bestuursleden zouden dan ook qualitate qua kunnen worden aangezocht, waarbij bestuurders niet in de eerste plaats de gemeenschappen vertegenwoordigen, maar op basis van persoonlijke kwaliteiten bijdragen aan de regio. Deze taakverdeling dient bij de implementatie van een reorganisatie nader uitgewerkt te worden.27 Binnen de nieuwe regionale parochie is van groot belang dat de constructieve vormen van overleg en ontmoeting tussen gemeenschappen worden voortgezet. Alleen dan kan samenwerking op gebied van diaconie, catechese en missionair kerk-zijn vorm krijgen. Naast het parochiebestuur zou daarom een pastoraal beraad moeten worden ingesteld.28 In dat beraad hebben pastores en pastoraal vrijwilligerskader zitting. Zo ontstaat een beraad waar alle gemeenschappen van de regio elkaar kunnen blijven ontmoeten. Op basis van die ontmoeting kunnen ook in de toekomst nieuwe initiatieven ontstaan voor verdere regionale samenwerking.
24 25 26 27 28
aanbeveling 16 aanbeveling 13 aanbeveling 13 aanbeveling 15 aanbeveling 14
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
10
De regioparochie dient krachtig ondersteund te worden door één regiosecretariaat.29 Dat is slagvaardiger dan afzonderlijke secretariaten en kan professioneler naar buiten treden. Gezien de ervaring van de stuurgroep, dat het zeer veel moeite en tijd heeft gekost voor de huidige bestuurders om binnen de VVL-M te komen tot jaarstukken, en tevens gezien de beperkte beschikbaarheid van vrijwilligers en de meer gecompliceerde boekhouding (in Navision) na fusie van de parochies tot een regioparochie, ligt het in de rede om de verwerking van de financiën in handen te leggen van een extern bureau. De jaarstukken worden daarbij uiteraard in samenwerking met en onder verantwoordelijkheid van de penningmeester opgesteld.30 De pastores dragen nu al gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de pastorale bediening in de regio. Waar mogelijk kan dit in de toekomst door onderlinge taakverdeling en profilering strategisch en efficiënt worden vormgegeven. Een van de pastores legt zich dan toe op de liturgie, en op de bediening van sacramenten. Iemand is verantwoordelijk voor het vormgeven van ouderenpastoraat, en beantwoordt zo aan de grote vraag die de regio hieromtrent stelt. Een andere pastoraal werkende geeft invuling aan het thema van culturele diversiteit, zoekt de verbinding tussen gemeenschappen en geeft de dialoog daartussen vorm. Weer een ander, die affiniteit heeft met de jongere generatie, is verantwoordelijk voor het vormgeven van een catechetisch-missionair aanbod voor hen.31 Bij het aanstellen pastoraal personeel zal rekening moeten worden gehouden met deze aandachtsgebieden en met kwaliteiten op het gebied van taal en cultuur voor de migrantengemeenschappen.
29 aanbeveling 28 30 aanbeveling 29 31 aanbeveling 8
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
11
Financiële onderbouwing De heer Backer heeft allereerst een geconsolideerde jaarrekening32 over de periode 2006-2008 voor de regio samengesteld, en op basis daarvan een begroting gemaakt voor de jaren 2010 tot 2014. Uit de geconsolideerde Rekening en Verantwoording blijkt dat de gezamenlijke parochies een oplopend jaarlijks tekort vertonen. In 2008 bedroeg dit tekort € 82.313,- Langzaam wordt dus het opgebouwde vermogen van de parochies opgegeten. Bovendien is op veel plekken te weinig geïnvesteerd in onderhoud van (zowel kerkelijk als ander) vastgoed, met achterstallig onderhoud tot gevolg. De bijdragen uit parochie-activiteiten, zoals de collecte, de actie kerkbalans en stipendia bedroegen in deze regio in 2008 slechts 34 % van de totale opbrengsten. De rest van de inkomsten werd gegenereerd door de opbrengst uit bezittingen. Dat betekent dat niet de huidige generatie kerkgangers, maar de bijdragen van vorige generaties onze parochiële activiteiten grotendeels bekostigen. Dat is voor de stuurgroep ongewenst, en stuit ook bij het bisdom op bezwaren.33 Bij ongewijzigd beleid, dat wil zeggen zonder sluiting van locaties en zonder ingrijpende renovaties of restauraties zoals die van de Boomkerk, loopt het jaarlijks tekort verder op. Het verwachte cumulatieve tekort binnen de regio bedraagt in totaal € 421.150,- voor de periode 2010-2014. Onttrekking van € 2 miljoen aan het vermogen voor restauratie van de Boomkerk doet dit tekort nog met € 320.000,- oplopen tot € 741.150,-, omdat de opbrengst uit bezittingen verder afneemt. Dit tekort is bovendien nog optimistisch, omdat de All Saints gemeenschap in de regio de grootste netto bijdrager is met een positief cumulatief resultaat van € 185.130,-. All Saints had in de periode waarop de cijfers van deze begroting zijn gebaseerd echter weinig kosten aan vastgoed, en betaalde geen afdrachten of kosten voor de priester. Ook zijn sinds de verhuizing naar De Boom samen met het aantal bezoekers ook de inkomsten van All Saints sterk afgenomen.34 Zolang de All Saints gemeenschap niet zou participeren in een regioparochie, kan deze opbrengst bovendien niet aan deze regioparochie worden toegerekend. Er zijn bij deze cijfers nog enkele kanttekeningen te plaatsen. Zo waren er vanuit de VVL-parochie uitsluitend voorlopige cijfers bekend. Definitieve cijfers, uitsplitsing van kosten naar locatie, en informatie over het niet-kerkelijk vastgoed van deze parochie ontbraken. Daarom zijn er twee aannames gehanteerd. Ten eerste zijn de kosten voor de locaties De Liefde en de locatie Vincentius op ieder 50% van de totale kosten gezet. Het verschil tussen deze aanname en het werkelijke percentage kan echter niet van doorslaggevend belang zijn voor onze conclusies. Ten tweede heeft de stuurgroep het niet-kerkelijk vastgoed buiten beschouwing moeten laten. Er is van uit gegaan dat dit vastgoed bij verkoop en herbelegging grofweg evenveel kan opbrengen als de thans vigerende netto huuropbrengsten, verminderd met de jaarlijkse onderhoudsreservering. Het verdient aanbeveling deze aanname aan de werkelijkheid te toetsen.35 Door eventuele meeropbrengsten zouden verdergaande maatregelen mogelijk achterwege kunnen blijven.
32 Gebaseerd op de R&V's over die jaren van de parochies van de H. Maria Magdalena, H. Drie-eenheid, N.S. de Fatima, All Saints en van de IPV, en op basis van de voorlopige cijfers van de parochie van VVL. 33 bron: E.F.T Duijsens, econoom van het bisdom, mededeling aan de visitatievergadering, februari 2009. 34 Er waren voor de stuurgroep nog geen cijfers over 2009 beschikbaar om dit te onderbouwen. 35 aanbeveling 27. Bij het ter perse gaan van dit rapport waren deze cijfers nog altijd niet beschikbaar.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
12
Nadat de begroting van het nulscenario in kaart was gebracht, heeft de stuurgroep enkele scenario's laten doorrekenen. Op basis van ervaringen elders in het bisdom36 en op basis van de leeftijd en de weerstand tegen centralisering van parochianen binnen de regio, is uitgegaan van het wegvallen van zowel de materiële kosten37 per gemeenschap als 70% van de parochiële opbrengsten per gemeenschap bij sluiting van een locatie. Uit deze berekeningen is gebleken dat het cumulatief negatief resultaat bij deze scenario's in dezelfde orde van grootte blijft als het nulscenario. Het snijden in kerklocaties heeft dus nauwelijks een direct effect op het cumulatieve tekort, omdat de materiële kosten en parochiële opbrengsten per gemeenschap elkaar onvoldoende ontlopen. Er is uitsluitend sprake van een indirect effect; de opbrengst bij verkoop van een locatie kan worden herbelegd. Wanneer bij sluiting en verkoop van kerklocaties de verkregen middelen worden herbelegd, kan wel degelijk een positiever resultaat worden behaald. De verkoopwaarde bij het afstoten van locaties is daarbij grofweg ingeschat door makelaar Hilgersom van ToornendPartners.38 Hij is uitgegaan van de verkoopwaarde bij herontwikkeling door het realiseren van woningen. Er dient hierbij wel opgemerkt te worden dat bij herbelegging de verhouding tussen levend en dood geld schever wordt.39 Gedurende de zomer ontstond van verschillende kanten de indruk dat het bisdom een deel van de opbrengsten uit verkoop van een kerklocatie zou willen onttrekken aan de regio ten behoeve van kerkenbouw elders in het diocees. Deze indruk werd bevestigd door het meest recente decreet van de Bisschop.40 Dit decreet deed de druk toenemen om tot een resultaat te komen dat zowel het belang van de regio als het belang van het bisdom dient. De stuurgroep is er bij de financiële doorrekening van sluiting en verkoop van locaties van uitgegaan dat gerealiseerde opbrengsten binnen de regio blijven. De accountant heeft een aantal beleidsbeslissingen doorgerekend,41 waarbij de opbrengsten uit de toe- en afname van het vermogen zijn meegerekend. Op basis van deze doorgerekende beleidsbeslissingen heeft de stuurgroep de verschillende maatregelen kunnen wegen. Vanuit financieel opzicht lijkt het sluiten en herontwikkelen van de Boomkerk een aantrekkelijke optie. Dan zou echter eerst de monumentale status aan de kerk moeten worden ontnomen. Het is niet realistisch om dat op relatief korte termijn te realiseren, en het zal zeer grote inspanningen vergen. Toch noemen we deze beleidsmaatregel hier. Indien de All Saints gemeenschap in de toekomst niet aanwezig zou blijven in de Boomkerk, dient sluiting mogelijk overwogen te worden. Concluderend stelt de stuurgroep dat het direct financieel effect van sluiting van locaties verwaarloosbaar is. Het effect door herbelegging van verkregen middelen heeft een positief effect, maar wordt de toch al scheve verhouding tussen levend en dood geld nog schever. Indien men zou willen kiezen voor een beperking van de scheefgroei tussen leven en dood geld, is er slechts één manier om de regio verder te saneren. Dat kan uitsluitend door te snijden in personele kosten. De totale personele kosten in de regio (pastoraal en ondersteunend personeel) dragen met circa € 150.000,- per jaar in grote mate bij aan het jaarlijkse tekort. 36 37 38 39
bron: accountant C. Backer RE RA, mededeling aan de stuurgroep, november 2009. Dit zijn de kosten voor een locatie en haar activiteiten, zonder de personele kosten. bron: ToornendPartners, Rapport advisering parochies regio oud-West, maart 2010. Onder levend geld wordt verstaan de opbrengsten door actieve parochianen. Onder dood geld wordt verstaan de opbrengsten uit bezit. 40 Bisschoppelijk decreet inhoudende regeling van herschikking financiële middelen bij vervreemding van registergoederen ter zake de continuïteit van de presentie van de R.K. Kerk in het diocees Haarlem-Amsterdam, 1 februari 2010. 41 bron: C. Backer RE RA, Financiele rapportage regio oud-West, maart 2010.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
13
Het dilemma In de opdracht van de stuurgroep stonden een verantwoord pastoraal beleid èn een duurzaam financieel en gebouwenbeleid voorop. De door het bisdom tijdens de visitatie-vergadering gepresenteerde voorstellen beoogden met financiële duurzaamheid de continuïteit van de kerk in onze regio veilig te stellen. Deze voorstellen bevatten echter geen pastorale criteria. Het blijkt ook bijzonder lastig zulke criteria te formuleren. In dit advies is de stuurgroep op zoek gegaan naar een balans tussen pastorale visie en financiële randvoorwaarden. Uitgangspunt was om een oplossing te presenteren, waarvan zowel bisdom als regio zeggen: dat biedt perspectief voor een pastoraal en financieel solide toekomst. Deze financiële en pastorale uitgangspunten zijn, toen er meer over de cijfers in onze regio bekend werd, tegenover elkaar komen te staan. We merkten dat een duurzaam financieel scenario niet mogelijk is, zonder de verhouding tussen dood en levend geld verder te verstoren en/of in te grijpen in personele kosten. Een personele ingreep lijkt pastoraal echter vast te lopen. Hoe kun je personeel verminderen, het aantal gemeenschappen verkleinen en toch nog voldoende pastorale zorg bieden? Pastoraat en financiële duurzaamheid lijken hier conflicterende waarden te vertegenwoordigen. de waarde van zorgzaamheid Het ideaal is om de lokale gemeenschappen te blijven voeden, tot het moment dat zij zelf beseffen te klein en kwetsbaar geworden te zijn. Dat is het moment om een locatie te kunnen afstoten. De stuurgroep kiest liever niet voor het onmiddellijk sluiten van locaties. De realiteit is echter dat de financiële situatie niet toelaat die beslissing langer voor ons uit te schuiven. Sluiting van locaties alleen lijkt financieel geen duurzame oplossing; de regio wordt daarmee meer en meer afhankelijk van opbrengsten uit bezit. Personele ingrepen zijn óók noodzakelijk. Dat betekent snijden in vitale krachten binnen de regio. Het is duidelijk dat met een kleinere pastorale bezetting niet alle gemeenschappen blijvend bediend kunnen worden. Personele ingrepen brengen zo ook sluiting van locaties met zich mee. Door de verminderng van pastoraal personeel kan dan echter nauwelijks zorg worden geboden aan mensen van wie de locatie wordt opgeheven. Dat betekent dat we deze mensen (en hun inzet en financiële bijdrage) zullen verliezen. Tot op heden heeft de regio steeds gehandeld op basis van zorgzaamheid voor de gemeenschappen, en een onontkoombare crisis daarbij getracht uit te stellen. Nu men gedwongen wordt tot ingrijpender maatregelen, dreigt deze zorgzaamheid in de verdrukking te raken. Naast de cijfermatige kant heeft de stuurgroep daarom herhaaldelijk stilgestaan bij het effect van kerksluiting op de huidige parochianen. Als uitgangspunt voor elke keuze geldt in onze ogen dat ook deze gelovigen, waaronder minder mobiele ouderen, zorgzaam omringd blijven worden en zich niet in de steek gelaten voelen. de waarde van continuïteit Om op langere termijn en voor een volgende generatie te zorgen voor continuïteit van de kerkelijke presentie, moet er geïnvesteerd worden in missionaire vormen van kerk-zijn die niet direct worden gedragen door de huidige gemeenschappen. We kunnen de continuïteit van de geloofsgemeenschap in de regio oud-West niet garanderen wanneer we het moeten hebben van mensen die nu naar de parochiekerken komen. Maar een investering in nieuwe vormen van kerkzijn brengt met zich mee dat er minder pastorale en financiële draagkracht is om te zorgen voor de huidige gemeenschappen.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
14
Van sommige pastores klinkt een pleidooi om van de Boomkerk en het regiocentrum een plek te maken met nieuwe uitstraling. Er zou een katholiek centrum voor Amsterdam West kunnen ontstaan. Als alle bestaande gemeenschappen ter ziele gaan, en deze investering floreert, dan heb je toch iets behouden van de kerkelijke presentie. Dit idee vindt binnen de territoriale gemeenschappen echter geen weerklank. De stuurgroep meent dat de keuze voor continuïteit zo vormgegeven zou moeten worden, dat deze blijvend aansluit bij de diversiteit binnen de regio. de waarde van duurzaamheid De regio lijkt te staan voor de keuze om te investeren in de zorg voor mensen in de gemeenschappen, of te investeren in een volgende generatie. Dat is het centrale dilemma waarrond de stuurgroep zich beweegt: ofwel investeren in de continuïteit door een nieuwe katholieke presentie in de regio, ofwel zorgen voor de huidige gemeenschappen. Beide zijn in de ogen van de stuurgroep van groot belang.42 Beide keuzes vragen bovendien eerder een investering dan een sanering. Toch is een sanering pas voldoende als er niet langer sprake is van een negatief exploitatieresultaat. Anders blijft het vermogen afnemen, en loopt het tekort steeds verder op. Een duurzame toekomst vraagt dus om een grondige sanering, die ruimte biedt om te investeren in zorgzaamheid en continuïteit. Sanering lijkt uitsluitend voldoende effect te hebben door, samen met het herbeleggen van de opbrengst van afgestoten onroerend goed, in te grijpen in personele kosten.
42 aanbeveling 2
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
15
Conclusie en advies De condities voor het rapport van de stuurgroep zijn te komen tot een pastoraal verantwoord en financieel duurzaam beleid. Alle kleine kerklocaties sluiten is pastoraal onverantwoord, als vervolgens de zorg voor de mensen niet in stand gehouden kan worden. Financiële duurzaamheid kan door personele reductie worden bereikt, en dat betekent dat niet alle locaties kunnen worden opengehouden. In die spanning lijkt een financiële injectie door het Fonds voor Kerkenbouw de enige oplossing,43 ook al heeft dit tot gevolg dat de verhouding tussen levend en dood geld verder afneemt. De hieronder geschetste oplossing sluit aan bij de visie van de Bisschop op de reorganisatie van de Haarlemse kerk.44 De Bisschop stelt zich daarin allereerst ten doel dat de parochies worden uitgedaagd zich niet in zichzelf op te sluiten, maar zich te verbinden met elkaar in een regio. Om dat te bereiken moeten we mensen uit de huidige gemeenschappen uitdagen om nieuwe verbanden met elkaar te vinden. Dat sluit aan bij de voorgestelde fusie tot één parochie die de hele regio bestrijkt. Dit doel houdt tevens een zorgzaamheid in voor de reeds betrokken parochianen. We moeten deze gelovigen niet van ons vervreemden maar bij de kerk blijven betrekken. Het zijn onze medegelovigen. We weten dat een groot deel van hen niet naar een alternatieve kerkgelegenheid zal verhuizen. Door de regio werkelijk te reorganiseren en daarbij ruimte te geven aan de diversiteit in geloofsbeleving binnen de regio, ontstaat voor elke gelovige een keuze voor een plek waar hij of zij zich thuis kan voelen, en worden deze gelovigen tegelijk geprikkeld om nieuwe banden met elkaar aan te gaan. Ook is er speciale aandacht voor de ouderen uit de gemeenschappen die hun kerkplek gaan verliezen, door in te zetten op een goed en aandachtig ouderenpastoraat. Een tweede doelstelling voor regiovorming is volgens de Bisschop om voluit missionaire kerk te durven zijn. Hij schrijft daarover: “Mensen zijn op zoek naar spiritualiteit, naar God. Het is aan ons om mensen op het spoor van Christus en Zijn kerk te zetten.”45 De missionaire continuïteit van de kerk in onze regio kan gestalte krijgen in een aanbod van catechese, diaconie en aandacht voor de culturele diversiteit in de regio. Dat kan, behalve door interculturele dialoog en de aanwezigheid van migrantengemeenschappen, vorm krijgen in een hedendaags missionair catechetisch centrum dat laagdrempelig is en zich mede richt op een nieuwe generatie geloofsgenoten. De derde doelstelling die de regiovorming meebrengt, is het sacramenteel leven van de kerk blijvend onder de aandacht te brengen. Ook daarvoor dient een belangrijke plek te zijn, met aandacht voor liturgie en bediening van sacramenten. Een kerk met klassieke entourage en een kwalitatief hoogstaande liturgie kan daaraan positief bijdragen.
Hoe zou dit er in de regio concreet uit kunnen zien? Op alle locaties is het perspectief op langere termijn zorgwekkend. De stuurgroep maakt een positieve keuze voor pastorale zorgzaamheid en diversiteit. Wat heeft de regio ten minste nodig om daaraan recht te doen? 43 i.e. het herbeleggen van in de regio na afstoten van kerklocaties verkregen financiële middelen. Het vermogen dat vrijkomt bij een reorganisatie van het pastoraat wordt ondergebracht in een diocesaan Fonds voor Kerkenbouw. Uit dit Fonds worden kosten gedekt die de draagkracht van regio’s te boven gaan. 44 Bisdom van Haarlem, De Haarlemse kerk in reorganisatie – stand van zaken gebouwenbeleid in de regio, oktober 2008 45 bron: De Haarlemse kerk in reorganisatie, ibid.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
16
De Boomkerk zou een plaats kunnen worden met een meer hoogkerkelijk profiel dan nu, waarin de liturgie centraal staat.46 Restauratie van de Boomkerk verdient dan prioriteit. De stuurgroep maakt zich ernstig zorgen over het uitblijven van subsidie, waardoor er niet met de restauratie kan worden aangevangen. Het verwerven van subsidie moet voorafgaande aan de reorganisatie topprioriteit krijgen.47 Er zijn in de Boomkerk zondagse vieringen voor Nederlandssprekenden en vieringen voor Engelssprekende Afrikanen. Deze kerk kan met de focus op liturgie een bovenregionale aantrekkingskracht krijgen. Het regiocentrum van de Boom kan een brandpunt worden van culturele diversiteit.48 De All Saints gemeenschap gebruikt het centrum als plaats van ontmoeting.49 Daarnaast is er ruimte voor de diaconie van de verschillende migrantengemeenschappen in Amsterdam. De Portugese gemeenschap zou in deze graag willen samenwerken met de Spaanstalige Stichting Migrante. Deze stichting wordt dan ook van harte uitgenodigd zich (deels) in het regiocentrum te vestigen of daar haar activiteiten te organiseren. Tot slot fungeert het centrum als centrum voor interculturele dialoog en als plek waar kerk en buurt elkaar kunnen ontmoeten. Het is een levend centrum waar de Nederlandssprekende gemeenschappen, de migrantengemeenschappen en de multicultureel samengestelde regio elkaar ontmoeten en zich met elkaar verbinden. Ook de voorbereidingen op de sacramenten kunnen hier worden gehouden, waarna ze in de Boomkerk worden gevierd. In het regiocentrum van de Boom is met deze invulling geen plaats meer voor een missionair catechetisch centrum. Het lijkt de stuurgroep bovendien verstandig de Boom-locatie met een hoogkerkelijk profiel te scheiden van een meer laagdrempelig catechetisch missionair centrum. De Vincentiuskerk kan worden omgevormd tot dat catechetisch missionair centrum voor onder meer jongvolwassen zoekers.50 Daar kunnen activiteiten plaatsvinden die aansluiten bij de geloofsbeleving en kerkelijke cultuur van mensen die nu met name in de gemeenschappen van Vincentius en Augustinus te vinden zijn. Op deze manier worden wel kerklocaties, maar geen gemeenschappen afgestoten. In de Vincentius is gedurende de week tevens ruimte voor hedendaagse vormen van gebedsdiensten die een aantrekkingskracht hebben op de generatie van dertigers en veertigers. Op basis van de ligging, de vitaliteit en het geloofsprofiel van de Vincentius lijkt deze locatie het meest geschikt voor zo'n laagdrempelig centrum. Zolang de personele bezetting dat toelaat, moet er ook ruimte zijn voor de liturgie op de reguliere zondag. De Fatimakerk fungeert als centrum voor de Portugeessprekende gemeenschap,51 waarvoor elders geen ruimte is. In deze kerk zal naast de zondagse samenkomst van de Portugeessprekenden tevens een viering worden gehouden voor Nederlandssprekenden, met een eigen liturgische kleur. Ook zien we hier na sluiting van de Magdalenakerk ruimte voor het pastoraat voor de Surinamers. De liturgisch-sacramentele kerk kan in dit voorstel steunen op zowel de Boomkerk als de Fatimakerk (en in voorlopigheid op de Vincentius). Met het diaconaat in het centrum van de Boom en een missionair-catechetisch centrum in de Vincentius is tevens de basis gelegd voor een missionaire kerk, verspreid over twee locaties in de regio. Zowel pastoraal als financieel zijn er niet voldoende middelen en menskracht om alle locaties te bedienen. Bovendien wordt er ruimte gemaakt voor missionair-catechetische activiteiten in de pastorale agenda. Dat betekent dat de kerklocaties van de Liefde, Magdalena en Augustinus, en ook de pastorie van de Liefde gefaseerd moeten worden afgestoten.52 46 47 48 49 50 51 52
aanbeveling 20 aanbeveling 21 aanbeveling 22 zie hierover ook bijlage B – All Saints in de regio. aanbeveling 23 aanbeveling 24 aanbeveling 25
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
17
De Liefde is de kleinste en meest zwakke gemeenschap in de regio. In de pastorie van de Liefde is veel achterstallig onderhoud. Deze locatie heeft bovendien een hoge financiële opbrengst bij verkoop. De kerk zal op korte termijn gesloten moeten worden. De gemeenschap uit de Magdalena kan zich verplaatsen naar zijn oorspronkelijke noodkerk, de nabijgelegen Fatimakerk. Er zouden naast het noodzakelijke onderhoud tevens enkele praktische aanpassingen aan de Fatimakerk kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld op het gebied van geluidsisolatie tussen de ruimtes. Dan kan de Nederlandse gemeenschap er vóór de Portugeestalige viering een viering houden. Het pastoraat voor de Surinamers, dat zich meer en meer ontwikkelt vanuit de Magdalena, moet meegenomen worden in het besluit op welk moment de Magdalena wordt afgestoten. De Fatimakerk biedt wellicht ook voor het pastoraat voor de Surinamers onderdak. Voor de Augustinus geldt, dat er in de toekomstige nieuwbouw van het verzorgingstehuis ook kan worden aangesloten bij de vieringen van de geestelijke verzorging, zonder dat daarvoor een eigen kerkgebouw nodig is. Zie ook de opmerkingen over het ouderenpastoraat. De opbrengst van de verkoop van locatie Augustinus kan worden vergroot, door te wachten met afstoten tot het gebouwencomplex Nieuw-Vredenburgh wordt gesloopt. Uiteraard zullen de beslissingen en fasering rondom sluiting van locaties met de betreffende gemeenschappen besproken moeten worden. Wanneer zo'n gemeenschap daarvoor kiest, kan men met elkaar een kleine eigen gemeenschap blijven vormen, bijvoorbeeld door de huur van een zaal elders. Inzet van pastoraal personeel, ook voor zondagsvieringen, blijft dan echter achterwege. De stuurgroep hoopt door de extra aandacht voor de ouderen van de gemeenschappen middels het ouderenpastoraat, en door in te zetten op kwaliteit vanuit de andere locaties, de grootste groep van de gemeenschappen te behouden.
Wat betekent dit voor kerkgangers, pastores en anderen? Kerkgangers hebben in dit toekomstbeeld de keuze tussen de Nederlandstalige zondagsviering in de Boomkerk of de Fatimakerk en zolang de personele situatie dat toelaat ook in de Vincentiuskerk. Daarnaast is er de Portugeestalige viering in de Fatimakerk en de Engelstalige viering in de Boomkerk. Daarnaast vinden zij activiteiten rond interculturaliteit, diaconie en kerk & buurt in het regiocentrum van de Boom. Voor een missionair-catechetisch aanbod kunnen zij terecht in de locatie Vincentius. Het ouderenpastoraat situeert zich in de hele regio, vooral vanuit de ouderencentra, waarbij speciale aandacht is voor de ouderen uit de gemeenschappen die hun kerkplek hebben moeten opgeven. Op deze manier krijgt de zorgzaamheid voor parochianen vorm. Voor de pastores betekent dit beeld, dat zij zich meer kwalitatief kunnen onderscheiden. Allereerst dragen zij de pastorale zorg voor vier gemeenschappen; de Nederlandse gemeenschappen in de Boomkerk en in de Fatima, en de twee migrantengemeenschappen in deze kerken. Ieder van hen is daarnaast verantwoordelijk voor een van de aandachtsgebieden: liturgie en de bediening van sacramenten, ouderenpastoraat, culturele diversiteit, missionaire catechese. Op deze manier verankeren de pastores de continuïteit voor de toekomst op een nieuwe manier in de regio. Dit doet bovendien recht aan de kwaliteiten van de pastores die er nu zijn.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
18
Voor elk van de te ondernemen activiteiten geldt, dat kwaliteit een nieuwe aantrekkingskracht kan uitstralen.53 “Niet zozeer de locatie, maar de kwaliteit van het aanbod is een belangrijk criterium.”54 Dat bevestigt ook een onderzoek55 naar de sleutels tot succes voor contact met een jongere generatie, waarin de kwaliteit van het aanbod en ruimte voor eigen inbreng als onmisbare factoren worden genoemd. Van een hoogwaardige liturgie en kwalitatieve sacramentele bediening kan een aantrekkingskracht uitgaan, die nieuwe mensen aantrekt. Een laagdrempelig eigentijds centrum voor geloofsbeleving kan de generatie 'zoekers' in contact brengen met de kerk. En met expertise in interculturele verbanden kan de kerk een nieuwe rol spelen in dit multiculturele stadsdeel. Een dergelijke reorganisatie komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Dit vergt een degelijke voorbereiding met een eigen implementatieplan en begeleiding van buitenaf. Verandering heeft zijn tijd nodig om vruchten af te werpen. Tijdens een studiedag werd daarover nog opgemerkt: “Je moet verandering laten ontstaan door nieuwe activiteiten naast de bestaande te bouwen, successen te laten verspreiden als een olievlek, en verandering niet te zien als diskwalificatie van het verleden.”56
Wat zijn de effecten van dit toekomstbeeld op de duurzaamheid van de regio? Op basis van de financiële rapportage kunnen we dit toekomstbeeld in cijfers uitdrukken. Het betreft hier het totale financieel resultaat van de regio over vier jaren (2010-2014) per beleidsmaatregel. Het effect van een maatregel is hier dus niet de verkoopwaarde van een gebouw, maar de totale (rente)opbrengst die het extra vermogen bij verkoop van dat gebouw in vier jaar genereert. De onzekerheden, zoals genoemd in de financiële paragraaf, dienen hierbij wel worden meegenomen. Cumulatief tekort bij geen beleid: -/Effect van restauratie Boomkerk: -/Effect van verkoop Liefde: Effect van verkoop Magdalena: Effect van verkoop Augustinus: Noodzakelijke personele bezuiniging:
€ 421.150,€ 320.000,€ 430.750,€ 127.710,€ 140.240,€ 42.450,-
Cumulatief resultaat:
nihil
We komen dus uit op de noodzaak om zo'n € 10.000,- per jaar te bezuinigen op personeel. In een eerste fase is de huidige personele bezetting nog nodig. Door natuurlijk verloop kan op langere termijn een betere balans ontstaan tussen dood en levend geld.
53 aanbeveling 26 54 bron: De Haarlemse kerk in reorganisatie, ibid. 55 bron: Protestants Dienstencentrum Zuid-Holland, Best Practices – samenvattende rapportage project Gat van de kerk, mei 2007. 56 bron: Dekenaat Amsterdam, Dekenale studiedag %ieuwe generaties binden, 16 oktober 2009 te Heiloo
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
19
Aanbevelingen A. De regio kent diversiteit en pastorale zorgzaamheid als kernpunten 1. Honoreer de diversiteit in geloofsbeleving en -cultuur als sleutelwoord voor de toekomst binnen de regio.57 2. Zorgzaamheid voor de huidige gemeenschappen en missionair kerk-zijn dienen elkaar niet uit te sluiten en vragen beide om nabijheid.58 3. Maak ruimte voor verschillen in geloofsbeleving; catechetisch zoekend en meer liturgischsacramenteel.59 4. Erken de multiculturele en interreligieuze dialoog als uitdaging voor deze regio, juist ook in deze tijd van politieke en maatschappelijke polarisatie.60 5. Versterk het geloofsgesprek tussen gelovigen, zodat zij kunnen functioneren als dragers van geloof in hun eigen buurten en netwerken.61 6. Creëer een brandpunt vanuit de diaconie van migrantengemeenschappen in deze regio, ook ter versterking van de diaconie van autochtone gemeenschappen in samenwerking met kerk & buurt.62 7. Geef een expliciete plaats aan het ouderenpastoraat binnen de regio, in samenwerking met de geestelijk verzorgers in de zorgcentra. Neem hierin op de zorg voor de ouderen in de gemenschappen van de locaties die moeten sluiten.63 8. Laat pastores zich op basis van eigen kwaliteiten toeleggen op een profiel rondom liturgie, rondom zorg en ouderenpastoraat, rondom diversiteit en interculturele contacten en rondom hedendaagse vormen van catechese en jongeren.64
B. Er is een meer uitgewerkte visie noodzakelijk; hoe willen wij kerk zijn in deze tijd? 9. Maak een pastoraal beleidsplan dat aansluit bij de aanbevelingen onder A.65 10. Durf prioriteiten te leggen in een beleidsplan; investeer in de goede dingen en laat los wat je daardoor niet meer kunt doen.66 11. Maak een communicatieplan waardoor je zichtbaar, bereikbaar en aanspreekbaar bent en via moderne media je boodschap kunt overbrengen.67 12. Heb oog voor actuele kerkelijke en maatschappelijke ontwikkelingen en speel er op in.68
57 58 59 60 61 62 63 64 65
zie noot 15 zie noot 16 en 42 zie noot 8 zie noot 13 zie noot 18 zie noot 20 zie noot 19 zie noot 31 zie noot 22. We verwijzen hierbij naar het aanbod dat 'De zalige zalm' heeft gedaan aan de IPV, om te komen tot een nieuw en breed gedragen visioen voor de toekomst: De Zalige Zalm, offerte 'Stappenplan toekomst parochies Amsterdam Oud-West', februari 2010. 66 zie noot 21 67 zie noot 22 68 zie noot 23
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
20
C. De structuur van de regio dient te worden aangepast 13. Kom tot één regionale parochie, met één bestuur, inclusief de migrantengemeenschappen.69 14. Creëer een pastoraal beraad waarin pastores en vrijwilligerskader van gemeenschappen tot overleg komen.70 15. Maak een heldere taakverdeling tussen bestuur en pastoraal beraad. Zoek bestuurders aan op basis van hun kwaliteiten.71 16. Hef de IPV op bij de reorganisatie van parochies.72 17. Kies, om de regio levend te houden, voor een structuur waarin blijvend aandacht is voor het vormen van een pastorale visie.73 18. Bevorder vormen van samenwerking tussen gemeenschappen, zodat zij niet uitsluitend op zichzelf gericht blijven.74 19. Focus in de samenwerking met migrantengemeenschappen niet op liturgie, maar op andere terreinen.75
D. Maak keuzes in het profiel van kerklocaties 20. Geef de Boomkerk een hoogkerkelijk karakter waarin liturgie centraal staat.76 21. Zet in op restauratie van de Boomkerk.77 22. Maak van het pastoraal centrum in de Boom een brandpunt van multiculturele diversiteit.78 23. Investeer in de Vincentiuskerk om deze om te vormen tot een laagdrempelig catechetisch missionair centrum.79 24. Behoud de Fatimakerk als locatie voor de Portugeessprekenden, met daarnaast een Nederlandstalige liturgie.80 25. Neem maatregelen om de locaties De Liefde, Magdalena en Augustinus gefaseerd te sluiten. Houd daarbij voor de Augustinus rekening met de toekomstplannen voor de omgeving van deze locatie, en voor de Magdalena met de ontwikkeling van het pastoraat voor de Surinaamse gemeenschap.81
E. Overige aanbevelingen 26. Investeer bij alle activiteiten in kwaliteit; doe het goed of doe het niet.82 27. Zoek uit welke extra opbrengsten de vervreemding van niet kerkelijk vastgoed kan opleveren ten behoeve van de langdurige financiële zekerheid in de gemeenschappen.83 28. Organiseer één professioneel regiosecretariaat.84 29. Draag zorg voor een professioneel beheerde boekhouding, eventueel door dit werk uit te besteden aan een externe instelling.85
69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85
zie noot 25 en 26 zie noot 28 zie noot 27 zie noot 24 zie noot 11 zie noot 9 zie noot 14 zie noot 46 zie noot 47 zie noot 48 zie noot 50 zie noot 51 zie noot 52 zie noot 53 zie noot 35 zie noot 29 zie noot 30
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
21
Bronnen Backer RE RA, C., Financiele rapportage regio oud-West, maart 2010 [bijlage C] Bisdom van Haarlem, Nieuwe tijden, nieuwe wegen – beleidsnota bisdom Haarlem, 1 mei 2004. Bisdom van Haarlem, De Haarlemse kerk in reorganisatie – stand van zaken gebouwenbeleid in de regio, oktober 2008 Bisdom van Haarlem-Amsterdam, Bisschoppelijk decreet inhoudende regeling van herschikking financiële middelen bij vervreemding van registergoederen ter zake de continuïteit van de
22
presentie van de R.K. Kerk in het diocees Haarlem-Amsterdam, 1 februari 2010. Brinkman, M., Kerkverval en kerkgroei: communicerende vaten?, Sminia-lezing 2008. Dekenaat Amsterdam, Dekenale studiedag Nieuwe generaties binden, 16 oktober 2009 te Heiloo. Kaski, Parochiestatistiek 2006/2007 en 2007/2008 in de regio Amsterdam oud-West. ––– , Prognose kerkgangers, in: DCRK, Presentatie visitatie regio Amsterdam oud-West, februari 2009. Pastores oud-West, De pastorale zorg om de toekomst van de Kerk in oud-West – verklaring van de pastores voor de IPV oud-West, april/mei 2009. Protestants Dienstencentrum Zuid-Holland, Best Practices – samenvattende rapportage project Gat van de kerk, mei 2007. Roest, H. de, En de wind steekt op! – kleine ecclesiologie van de hoop, Meinema 2009. Stoppels, S., Voor de verandering – werken aan vernieuwing in gemeente en parochie, Boekencentrum 2009. Sengers, E., 450 jaar katholieke kerk in Nederland – een geschiedenis in modellen, Analecta Bisdom Haarlem-Amsterdam, mei 2009. ToornendPartners, Rapport advisering parochies regio oud-West, maart 2010 [bijlage D]. Zalige Zalm, De, offerte 'Stappenplan toekomst parochies Amsterdam Oud-West', februari 2010.
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
Bijlagen Bijlage A: Parochiegrenzen en kerklocaties Bijlage B: All Saints in de regio Bijlage C: Financiële rapportage
uitsluitend opgenomen in de uitgebreide versie van dit rapport Bijlage D: Vastgoedrapportage
uitsluitend opgenomen in de uitgebreide versie van dit rapport
Eindrapportage Stuurgroep Toekomstplan Regio Amsterdam Oud-West
23
Bijlage B – All Saints in de regio De Engelstalige All Saints gemeenschap heeft een moeizame en voor de gemeenschap ook pijnlijke verhuizing achter de rug van de Van Ostadestraat naar de Boomkerk. Daarmee is de afstand tot het voedingsgebied, Amsterdam Zuid-Oost, groter. Voor de kerkgangers zijn de reiskosten hierdoor gestegen. Ook is er een wisseling geweest van de voorgangers. De nieuwe kerk en bijgebouwen waren op het moment van de verhuizing nog niet gereed. Met name in de winterperiode is het afzien geweest, mede vanwege verwarmingsproblemen. Alles samen heeft dit gevolgen gehad voor de gemeenschap. Zij heeft een aanzienlijk deel van haar achterban, al dan niet tijdelijk, verloren aan andere gemeenschappen, waaronder deels aan The Blessed Trinity. Daarmee zijn ook de inkomsten gedaald. De All Saints als vierende gemeenschap komt voort uit een diaconaal project van de SMA. De SMA heeft aangegeven de vierende gemeenschap te willen inbedden in het diocees. Tegelijkertijd wil men de diaconale kant herpakken in Zuid-Oost. De All Saints gemeenschap wordt uitgenodigd om permanent onderdeel te worden van de nieuwe parochie die de hele regio omvat. Ondanks aanloopproblemen en discussies over beloften en verwachtingen meent de stuurgroep dat juist in deze samenwerking de sleutel ligt tot de toekomst voor zowel de All Saints als de nieuwe regionale parochie. De stuurgroep heeft echter ook oog voor de moeilijkheden en problemen die er nog altijd zijn voor de All Saints en tussen de gemeenschappen onderling. Ofschoon er geen mogelijkheden gezien worden door de stuurgoep voor de All Saints om zich elders te vestigen, dichter bij het voedingsgebied, zou dit voor de All Saints wel de beste oplossing zijn. The Blessed Trinity bewijst dat een migrantengemeenschap nabij het natuurlijke voedingsgebied op alle gebieden, pastoraal, bestuurlijk en financieel, zelfstandig kan zijn en vitaal naar de toekomst. Helaas is de locatie van The Blessed Trinity te klein om beide gemeenschappen te huisvesten, zeker ook gezien de sociale aspecten van het gemeenschap zijn die beide gemeenschappen kenmerken, hetgeen om voldoende bijruimten vraagt naast de liturgische ruimte. Stel nu dat de All Saints om welke reden dan ook geen stabiele factor is in de regio OudWest, wat betekent dit voor de regio? Is de Boomkerk afhankelijk van de All Saints? Een vraag die in de wandelgangen nog wel eens gesteld wordt. De stuurgroep stelt nadrukkelijk dat dit niet zo is. De Boomkerk heeft in de regio een eigen positie en toekomst, samen, maar ook zonder de All Saints. Mocht de All Saints gemeenschap Oud-West verlaten, ziet de stuurgroep de mogelijkheid om de Portugese gemeenschap op te nemen in de Boom. Daarmee komt het kerkgebouw aan de Jacob Catskade vrij om af te stoten. Als derde steunpunt naast de Boom en de Vincentius zou de Magdalena dan het plaatje aan kerklocaties completeren.