Eindrapportage project:
10 jaar Stichting Zohor
Stichting Zohor Lange Herenvest 122 2011 BX Haarlem
[email protected] 1
Inleiding: Stichting Zohor is een zelforganisatie van en voor Marokkaanse en Arabische vrouwen. De afgelopen jaren hebben wij een veelheid aan activiteiten georganiseerd allen gericht op de participatie en emancipatie van Marokkaanse en Arabische vrouwen in de Haarlemse samenleving. In november 2008 bestond onze organisatie 10 jaar en wij wilden dit niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Wij wilden aan onze deelnemers van de bijeenkomsten en de vele maatschappelijke organisaties laten zien wat wij de afgelopen jaren hebben bereikt en hoe wij de komende jaren verder willen gaan. Hiertoe hebben wij een project ontwikkeld met de volgende onderdelen: • Een congres over interculturele hulpverlening • Een intercultureel vrouwenfeest • Een brochure over 10 jaar Stichting Zohor. In deze eindrapportage willen wij allereerst verslag doen van het congres interculturele hulpverlening en tot welke conclusies dit heeft geleid. Vervolgens zullen wij verslag doen van het interculturele vrouwenfeest en welke conclusies we hieruit kunnen trekken. Voor de brochure 10 jaar Stichting Zohor tenslotte verwijzen wij graag naar de bijlage. 2
Verslag Congres Interculturele Hulpverlening d.d. 13 november 2009 In het kader van het 10 jarige jubileum van Stichting Zohor heeft de organisatie het initiatief genomen om een congres te organiseren over een onderwerp waar veel gezinnen met een Marokkaanse of Arabische achtergrond mee te maken hebben gehad n.l. interculturele hulpverlening. Als dagvoorzitter trad op de heer Bol, voorzitter van de stedenband Haarlem‐Mutare. De opkomst was goed te noemen met in totaal 130 aanwezigen waarbij veel maatschappelijke organisaties in Haarlem waren vertegenwoordigd. Inleiding door de Wethouder Welzijn: Mevrouw Hilde van der Molen De wethouder gaf aan Stichting Zohor ervaren te hebben als een organisatie die actief is geweest op verschillende maatschappelijke terreinen zoals: volwasseneneducatie, onderwijs en hulpverlening. Daarbij werden lastige onderwerpen zeker niet vermeden. De gemeente Haarlem neemt allochtone zelforganisaties zeer serieus. Zij signaleren vaak ontwikkelingen en/of problemen bij de eigen achterban. Zij staan in direct contact met hun mensen en zijn belangrijk voor het maatschappelijk debat. Stichting Zohor is voor de gemeente een school voorbeeld hoe het eigenlijk moet. Zij pakken gevoelige onderwerpen op, zoals bv loverboys, eerst bespreekt ze het met haar achtervan en als de problematiek meer is uitgekristalliseerd gaat zij in gesprek hierover met de hulpverlenende instellingen. Om burgers meer te betrekken bij de ontwikkelingen in hun buurt heeft de gemeente wijkcontracten geïnitieerd. Meer allochtone vrouwen zetten zich hier nu voor in en zijn hierbij sterk betrokken. Als alle vrouwen in het netwerk van Zohor telkens weer 5 nieuwe vrouwen weten te bereiken dan kan dit tot goede resultaten leiden voor de participatie van vrouwen in de Haarlemse samenleving. Daarnaast speelt in Haarlem de problematiek van huiselijk geweld en eerwraak. Deze hebben een grote prioriteit in het gemeentelijk beleid en de wethouder nodigt Stichting Zohor uit om hier samen over na te denken en met ideeën te komen. De toespraak werd afgesloten met het uitreiken van het boekje 10 Stichting Zohor aan de wethouder. 3
Presentatie 10 jaar Stichting Zohor Deze presentatie werd gegeven door Raja en Najat. Zij gaven hierbij een toelichting op het gekozen thema voor dit jubileum: interculturele hulpverlening en de activiteiten die zij de afgelopen jaren hebben georganiseerd. Ook in 1998 bij de oprichting was een dergelijke bijeenkomst, toen spraken 250 vrouwen met maatschappelijke instellingen in Haarlem waarom allochtone zo moeilijk bereikbaar zijn voor instellingen. Zij stelden dat er op dit terrein helaas nog niet zoveel is veranderd en hopen vandaag samen te kunnen kijken welke concrete stappen er gezet kunnen worden samen met de hulpverlenende instellingen. De vrouwen van Stichting Zohor beantwoorden de vragen van de Wethouder Om de verschillende vrouwen achter Stichting Zohor beter te leren kennen stelde de wethouder enkele persoonlijke vragen aan Raja, Najat, Jamila, Rabiat en Hayat over hun motivatie en ambities. Interviews met partners van Stichting Zohor De heer Pop, ex burgemeester van Haarlem, werd gevraagd wat Stichting Zohor voor Haarlem heeft betekent. De heer Pop gaf aan dat de activiteiten van Zohor in feite zijn voort gekomen uit het beleid Allemaal Haarlemmers. Mensen dienen op eigen kracht over drempels heen te stappen. Zohor heeft hierin een perfecte netwerkfunctie. De zaken die zij aandragen moeten altijd serieus genomen worden en gezamenlijk naar oplossingen gezocht worden. Vooral in deze lastige tijden met afnemende tolerantie is Zohor het cement van deze stad. Joke Kuipers, moedercentra: bij de moedercentra komen bijna dagelijks leden van de achterban van Zohor langs, maar ook Nederlandse vrouwen en vluchtelingenvrouwen. Ze werken allen vanuit de kracht van vrouwen. Vrouwen en m.n. allochtone vrouwen participeren steeds meer. De eenvoudige vragen als: ‘wat kan je en wat wil je’ staan hierbij centraal. Vrouwen komen dan zelf met ideeën, want ze willen graag allemaal vooruit. De heer Duivenstein, Mondiaal Centrum Haarlem (MCH): ‘Stichting Zohor vestigde zich in 2000 in het MCH. Sindsdien heeft zij vele activiteiten ontwikkeld echter deze waren voor het MCH niet altijd even zichtbaar. De heer Duiventstein zou er een voorstander van zijn als meer van de activiteiten van Zohor plaats zouden vinden in het MCH. Op de vraag vindt je dat Zohor zich meer op ontwikkelingssamenwerking moet richten antwoordde de heer 4
Duivenstein dat de blik naar buiten altijd goed werkt en gaf daarbij ook aan dat zij kunnen leren van organisaties die al veel ervaring hebben met ontwikkelingssamenwerking. Herman Lock, beleidsmedewerker gemeente Haarlem: Stichting Zohor heeft veel invloed gehad in de stad. De gemeente ziet zichzelf als een partner van Zohor en niet als een tegenstander. Dit bleek onlangs tijdens de iftar viering in het gemeentehuis toen er zorg was dat er uit de migranten gemeenschappen alleen mannen zouden komen. Zohor zorgde er voor dat ruim 10 vrouwen met een Arabische/Marokkaanse achtergrond aanwezig waren. De heer Dokhane, Samenwerkende Marokkaanse Organisaties Haarlem (SMOH) bracht naar voren dat zij veel activiteiten in samenwerking met Zohor organiseren, o.a.: de Marokko week en de Iftar viering. Samen met Stichting Avenir, De Brug, St. SOM, Zohor hebben wij elkaar hard nodig om dingen voor elkaar te krijgen. Lunch Er werd een uitgebreide en heerlijke lunch verzorgd door een cateringbedrijf. Inleiding Dhr. N. Dahnan, kinderarts en deskundige interculturele hulpverlening De heer Dahnan werkt als kinderarts in het Lucas/Andreasziekenhuis in Amsterdam. Hij maakte duidelijk het ziekenhuis te zien is als een belangrijke proeftuin voor interculturele zorg. In het Ziekenhuis wordt namelijk eerst gemeten of een bepaalde aanpak werkt, dus wanneer het in feite bewezen is. Dit in tegenstelling van het publieke debat, waarbij geen meting plaats vindt en er weinig gedaan wordt met de oorspronkelijke voorstellen. Het is belangrijk om te investeren in een goede vorm van interculturele hulpverlening, de kinderen van nu vormen straks de samenleving van ons allemaal. Er is op dit moment sprake van een duidelijke groei van westerse en niet‐westerse allochtonen, met name de niet westerse groep groeit sterk. In de kindergeneeskunde is op dit moment 60% van de patientjes van allochtone afkomst. Meer dan de helft hiervan is van Marokkaanse afkomst, logisch dat ze dan ook opvallen. Er is in de media veel opheft geweest over de hoge babysterfte onder allochtonen. Uit onderzoek is echter gebleken (tot 2000) dat de oorzaak vooral ligt in onvoldoende toegankelijkheid en kwaliteit in de zorg. Ook in 2008 blijkt dat niet alleen Nederland maar heel Europa tekort schiet op deze punten. Minister Klink onderkent deze problemen en is van mening dat dit aangepakt dient te worden. 5
Het is tevens duidelijk geworden dat veel allochtonen voor hun medische hulp blijven steken in de eerstelijnszorg. Mensen (zowel allochtoon als autochtoon voelen zich afgepoeierd in de eerstelijnszorg, voor patiënten met een sterk accent of een gebrekkige taalvaardigheid ligt het nog lastiger. Ernstige ziekten worden hierdoor te laat ontdekt met als gevolg een hoger sterftecijfer. Een van de belangrijkste oorzaken hiervan is het overheidsbeleid. Zeven jaar geleden is besloten geen extra aandacht te besteden aan de diversiteit in de zorg en tot nu toe zijn er slechts Kamervragen over gesteld. Alhoewel de minister hier graag stappen in wil zetten ontbreekt het aan een wetenschappelijk kader en wordt de discussie sterk beïnvloed door het maatschappelijke debat. Onlangs werd bij een workshop over diabetis gevraagd naar de taak van de huisarts en als antwoord werd gegeven: ‘zijn taak is ons te verhinderen om naar het ziekenhuis te gaan’. Vaak begrijpen allochtone en autochtone patiënten de zorgverlener niet en nuances vallen nog sneller weg bij allochtone patiënten. Momenteel worden er workshops gehouden voor artsen in opleiding die moeten werken met patiënten die de Nederlandse taal niet volledig machtig zijn, dit lijkt goed te werken. Op de vraag uit de zaal of alles wat hij naar voren heeft gebracht alleen van toepassing is op de gezondheidszorg of ook geldt voor de maatschappelijke organisaties antwoordt de heer Dahnan: ‘het geldt voor alle vormen van zorg’. Het is voorts van belang om een integrale vorm van zorg aan te bieden, daarmee kan immers een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van leven bereikt worden. De verbetering van de eigen deskundigheid is een taak van de zorgaanbieders. Optreden cabaretier Amar El Ajouri Workshops Ouders o.l.v. Khadija Sidali Er zijn veel knelpunten te constateren op het gebied van ouders en interculturele hulpverlening. Dit wordt vooral veroorzaakt door een taalbarrière. De hulpverlening sluit vaak niet aan en gaat teveel uit van de zelfredzaamheid waardoor veel mensen niet worden bereikt. Daarnaast is er een ruim aanbod maar onvoldoende samenwerking. Diversiteitbeleid krijgt pas aandacht als kinderen overlast geven en in de hulpverlening is de Nederlandse opvoedstijl de norm. De hulpverlening is vaak ongeduldig en allochtone ouders schamen zich vaak op met hun problemen naar buiten te treden. Hulpverlenende instanties zijn vaak niet bekend met de doelgroepen en de gebruikte taal is vaak te ingewikkeld. Aan de andere kant hebben m.n. allochtonen last van het afschuifsysteem in de hulpverlening. 6
Vrouwen o.l.v. Jamila Hamdi Vrouwen met een buitenlands klinkende achternaam ervaren veel problemen op de arbeidsmarkt. Bij sollicitaties krijgt men vaak geen ontvangstbevestiging. Er is een gebrek aan samenwerking vooral op beleidsniveau. Daar heeft men het vooral over de algemene problematiek maar niet die van specifieke doelgroepen zoals vrouwen, kinderen en ouders. Op uitvoerend niveau zijn er duidelijk minder problemen. Kinderen/jongeren o.l.v. Chaib Lajlufi Ook in deze workshop kwamen de verschillen in opvoeding tussen allochtone e n autochtone ouders, waarbij de allochtone opvoedingsstijl vaak als agressief en onderdrukkend werd vertaald (je doet wat ik zeg) en de autochtone als veels te vrij en zonder structuur. Scholen lijken hierin niet open te staan voor de betrokken allochtone ouders, blijkbaar valt hun opvoedingsmethoden niet binnen het verwachtingspatroon. Plenaire discussie o.l.v. Nora Azarkan In het forum hebben plaats genomen Femke Nannes (Context), de heer Opbergen (Geestgronden), de heer Dahnan (Kinderarts) en de heer Rademakers (gedragswetenschapper van Bureau Jeugdzorg Noord‐Holland). Allereerst rapporteren de verschillende workshops hun bevindingen waarna de forumleden hierop reageren. De heer Rademakers kan de punten die vandaag genoemd zijn goed herkennen en zijn organisatie is er zich goed bewust en wordt ook aan gewerkt om op dit terrein verbeteringen tot stand te brengen. De methodieken die Jeugdzorg gebruikt zijn gericht op het invoegen en aansluiten op de gezinnen waar zij mee in aanraking komen. Soms is dit echter niet voldoende. Volgens mevrouw Nannes is het nadeel van een specifieke aanpak waarbij hulpverleners met een andere achtergrond mensen met de zelfde achtergrond helpen, dat de autochtone medewerkers niets leren. De heer Dahnan brengt hier tegen in dat het helemaal niet nodig is om in de cultuur van mensen te duiken. Het investeren in het herkennen van problemen is veel meer nodig. Veel gezondheidsorganisaties hebben zelf al veel gedaan aan diversiteitbeleid. Het is een proces dat gaat van onbewust/onbekwaam naar bewust/bekwaam. Deze laatste stap is vaak het 7
moeilijkst. Het gaat dan ook niet allen om de afkomst van de patiënt, maar allochtonen kunnen door hun achtergrond wel helpen bij het verschaffen van inzicht Ook bij de geestgronden worden mensen met een andere achtergrond ingezet, maar het is lastig de juiste mensen te vinden. Het is dan ook niet mogelijk het personeelsbestand op korte termijn te kleuren omdat er ook weinig verloop is. Er is nu wel een vakgroep bezig met de ontwikkeling van een ander soort hulpverlening. In de gezondheidszorg werk men aan een keurmerk diversiteit. Veertien ziekenhuizen doen mee aan dit project. Het blijft daarbij lastig om te zien dat instellingen hier werkelijk in willen investeren zeker als prikkels ontbreken. Bij de Geestgronden is helemaal geen specifiek aanbod voor allochtonen, maar met veel stoornissen kunnen mensen prima terecht. De instelling heeft wel specifieke projecten voor allochtonen, sinds kort is er ook samenwerking met de Geestgronden. De heer Opbergen geeft voorts aan dat door het groeiend aantal allochtonen t.o.v. autochtonen druk zal ontstaan op de hulpverlening. Als gevolg hiervan zullen instellingen zich steeds meer op hun kerntaken gaan richten. Zaal: er is nu sprake van een groeiende doelgroep, meer differentiatie in de zorg zal werken, investeer daarom in de kennis die er is. Conclusie Mevrouw Nannes geeft aan dat de aandachtsgebieden duidelijk zijn, er is een groeiende groep die minder profiteert van zorg en hulpverlening. Door m.n. samenwerking moet duidelijk worden welke zorg geboden kan worden aan deze groep. De heer Opbergen brengt naar voren dat de Geestgronden blijft proberen iedereen te bereiken, maar afstemming tussen organisaties is nodig om duidelijk te krijgen wie precies wat doet. De heer Dahnan concludeert dat naast het keurmerk het belangrijk is om te investeren in het zelfmanagement van groepen. Met buurtgericht werken bereik je verschillende groepen mensen. Of je nodigt jongeren in het ziekenhuis uit om hen te interesseren voor het werk in de gezondheidszorg.
8
De heer Rademakers stelt dat de groep ‘herstellen doe je samen’ moet verder vorm krijgen Vervolgens moeten we de vacatures laten invullen door kandidaten met een allochtone achtergrond. Afsluiting door Raja Alouani Mevrouw Alouani geeft aan zeer verheugd te zijn over de grote opkomst voor dit congres. Ze stelt voorts dat het hier niet bij mag blijven en er een vervolgbijeenkomst moet komen waarin geïnventariseerd wordt hoever we zijn gekomen en welke stappen er nog concreet gezet moeten worden. Ze nodigt vervolgens de aanwezigen uit om deel te nemen aan de Marokkaanse theeceremonie en dankt iedereen voor zijn/haar aanwezigheid.
9
Conclusies en aanbevelingen Congres: Conclusies: • De sociaaleconomische problematiek onder allochtone patiënten/cliënten neemt sterk toe; • Er is in Haarlem nog weinig sprake van interculturele hulpverlening; • De aanpak en methodiek is nog weinig aangepast aan de diversiteit van de samenleving; • Er is een tekort aan deskundige medewerkers op het gebied van hulpverlening aan allochtone vrouwen; • Er is een grote onbekendheid over elkaar en onvoldoende communicatie tussen maatschappelijke instellingen en allochtone vrouwen; • Er is veel angst over en weer dat elkaars waarden normen worden bedreigd.
Aanbevelingen: • Maatschappelijke instellingen dienen meer gebruik van allochtone sleutelfiguren, zij spelen een belangrijke rol in de eigen gemeenschap; • Er dient een vervolg congres plaats te vinden om interculturele hulpverlening tot stand te brengen en tot meer onderlinge krachtenbundeling te komen; • Maatschappelijke organisaties dienen hun medewerkers bij te scholen dan wel allochtone medewerkers te werven om interculturele hulpverlening mogelijk te maken • Er dienen meer activeringsgerichte activiteiten te worden aangeboden waarin taal een belangrijke rol speelt; • Medewerkers van instellingen dienen uit hun kantoor te komen en mensen meer rechtstreeks te benaderen; • De laagdrempeligheid dient vergroot te worden evenals de deskundigheid op interculturele vraagstukken; • Diversiteitbeleid dient geïmplementeerd te worden binnen de instellingen en ook vertaald worden in personeelsbeleid. 10
Evaluatieve opmerkingen Over het algemeen kan worden gesteld dat het project een groot succes is geweest met voor beide activiteiten een hoge opkomst met voor de deelnemers interessante ontmoetingen en discussies. Daarnaast willen wij nog een aan tal opmerkingen maken over het congres. Congres: Het congres had een hoge opkomst en de meeste maatschappelijke organisaties waren deze dag vertegenwoordigd. Veel zaken rond interculturele hulpverlening zijn aan de orde geweest en er zijn nieuwe inzichten en oplossingsrichtingen naar voren gebracht. Duidelijk is wel dat er nog veel werk aan de winkel is en behoefte aan samenwerking om deze vorm van hulpverlening een succes te maken. Desalniettemin zijn er nieuwe contacten gelegd tussen organisaties en voorlopige afspraken gemaakt. Voorts heeft dit congres aanleiding gegeven om een gesprek te organiseren tussen Stichting Zohor en de Wethouder. De uitkomst van dit overleg was dat er een vervolg op dit congres moet komen. De wethouder heeft daartoe opdracht aan SAMS gegeven om in samenwerking met Stichting Zohor een vervolgconferentie te organiseren die moet uitmonden in een plan van aanpak voor interculturele hulpverlening in Haarlem. Wij zullen hier graag onze medewerking aan verlenen.
11