EINDRAPPORT
van de werkgroep Monitoring ten behoeve van de Wmo-raad Borger-Odoorn inzake
MONITORING SOCIAAL DOMEIN
4 september 2015
De werkgroep Peter Arends, Cor Bakker, Roel Drenth, Carel Hilderink, Cor Hogenkamp, Jan Talens en Jan Top
1
EINDRAPPORT VAN DE WERKGROEP MONITORING TBV DE WMO-RAAD
Beschrijving advies
blz 2
Lijst van Bijlagen: A - Monitoring Sociaal Domein (Gemeente) B – Monitor Sociaal Domein (Gemeente) C - Te verwachten vragen eigen evaluatie Sociale Teams. D - Enquête cliënten. E - De afhandeling van uw hulpvraag. F - Interviewvragen Gemeente G –Interviewvragen Sociaal Team H –Interviewvragen artsen en eerstelijnspsychologen I – Interviewvragen politie
losse bijlage losse bijlage blz 10 blz 12 blz 23 blz 27 blz 29 blz 31 blz 32
1. Algemeen De Wmo-raad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het college van Burgemeester en Wethouders over beleid en uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Een advies van de Wmo-raad is niet bindend. 2. Werkgroep De Wmo-Raad wenst de implementatie van de per 1 januari jl herziene Wmo te volgen. Om dit goed te kunnen doen is een werkgroep ingesteld, de Werkgroep Monitoring. Taak van deze Werkgroep is om een instrument te ontwerpen waarmee dat kan gebeuren, vooral gezien vanuit het perspectief van de burger. De Werkgroep is gemachtigd, voor zover zij dat nodig acht voor de uitvoering van de opdracht, nadere informatie te vragen aan personen en/of instanties, echter wel zonder daarbij in welke vorm dan ook verplichtingen aan te gaan. De Werkgroep rapporteert aan de Wmo-Raad. 3. Uitgangspunten De Werkgroep heeft de volgende uitgangspunten gehanteerd: a. De Werkgroep beperkt zich tot de verantwoordelijkheden op het niveau van de gemeente Borger – Odoorn. b. De Werkgroep gaat er van uit dat het College van B en W het waarborgen van een goede uitvoering van haar beleid tot haar verantwoordelijkheden rekent,
2
ook indien zij deze uitvoering heeft gemandateerd of gedelegeerd aan andere organisaties. c. De te ontwerpen monitor zou het meest zuivere beeld opleveren indien de feitelijk bestaande situatie tot 1 januari 2015 direct zou kunnen worden vergeleken met de feitelijke situatie daarna. De Werkgroep beschikt echter niet over alle noodzakelijke kennis van en gegevens over de situatie tot 1 januari 2015 en zal bij het ontwerpen van de monitor bijzondere aandacht moeten besteden aan dit aspect. d. De Werkgroep bekijkt de activiteiten en voorzieningen binnen het sociaal domein vanuit de optiek van de burger, dwz van alle burgers binnen de Gemeente, en niet exclusief die burgers die vanuit de Wmo worden ondersteund. e. De Werkgroep beseft dat goede realisatie van nieuw beleid (zoals de invoering van de Stichting Sociale Teams) een dusdanige inspanning op onder meer financieel, organisatorisch en personeeltechnisch gebied kan vergen dat de uitvoering van beleid op andere vlakken binnen het sociaal domein in de verdrukking kan raken. f. Hoewel twee van de vier leefgebieden zijn gecombineerd en er dus drie Sociale Teams zijn samengesteld gaat de Werkgroep er van uit dat de resultaten van het monitoren waar mogelijk per leefgebied worden vastgesteld. Dit om te voorkomen dat veronderstellingen die bij het samenstellen van de Sociale Teams zijn gemaakt bijvoorbeeld m.b.t. werklast zonder meer als vaststaande feiten worden gezien. De vier leefgebieden zijn: (1) Borger eo (2) Exloo/Odoorn eo (3) Nieuw Buinen eo (4) De Monden eo. Bij het vaststellen van de werkgebieden van de Sociale Teams zijn de eerste twee gecombineerd.
3
g. De Werkgroep beseft dat bezuinigingsmaatregelen een rol spelen. Deze mogen echter geen invloed hebben op de kwaliteit van de uitvoering van het beleid binnen het sociaal domein. h. De Werkgroep realiseert zich dat overdracht van taken een probleem kan vormen voor zorgverlenende organisaties, maar vindt dat de daarmee samenhangende problematiek niet tot haar werkterrein behoort. 4. Enquêtemoeheid Zowel de centrale als de decentrale overheid zullen de implementatie van de nieuwe Wmo willen monitoren en evalueren. Verder wordt aangenomen dat de binnen de gemeente Borger-Odoorn opgerichte Stichting waarin de Sociale Teams zijn ondergebracht het functioneren van deze teams zal willen toetsen. Naar verwachting zal dit laatste min of meer analoog aan de in 2014 uitgevoerde evaluatie van de pilot met het Sociale Team in Nieuw Buinen gebeuren. Het risico bestaat dat er bij al deze evaluaties dusdanig veel gegevens worden verzameld en enquetes, interviews etc zullen worden afgenomen dat er een zekere enquête-moeheid ontstaat. 5. Samenwerking Om enquêtemoeheid zo veel mogelijk te voorkomen heeft de Werkgroep contact opgenomen met zowel de Gemeente als met de Stichting om op dit gebied tot samenwerking te komen. Daar is positief op gereageerd. De Werkgroep gaat er van uit dat de instrumenten die zij zelf ontwikkelt een aanvulling zijn op datgene wat Gemeente en Stichting al doen of van plan zijn te doen. Bijlage A en B geven een overzicht van de activiteiten van de Gemeente, Bijlage C bevat de vragen die in het kader van het klanttevredenheidsonderzoek van het proefproject in Nieuw Buinen eind 2014 zijn gesteld. Opgemerkt wordt dat het hier tussentijdse overzichten betreft en dat deze instrumenten nog verder ontwikkeld worden. Zij geven echter wel een indicatie van de aspecten waar beide organisaties zich in hun evaluatie op richten. 6. Kernbegrippen De essentie van de Wmo 2015 blijkt uit de meest relevante gehanteerde kernbegrippen. Artikel 1.1.1 van de Wmo 2015 stelt dat maatschappelijke ondersteuning het volgende inhoudt:
4
a. Het bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. b. Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. c. Het bieden van beschermd wonen en opvang. 7. Overige begripsomschrijvingen Uiteraard bevat de wet nog veel andere begripsomschrijvingen. In het kader van dit rapport verdienen de volgende extra aandacht. a. Maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen: (1) ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen, (2) ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen, (3) ten behoeve van beschermd wonen en opvang. b. Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. c. Sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt.
5
d. Zelfredzaamheid: in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
8. Nulmeting Om aansluiting bij het verleden te kunnen realiseren is eigenlijk een nulmeting noodzakelijk (zie ook paragraaf 3c). De Gemeente heeft de daarvoor noodzakelijke gegevens echter niet verstrekt of niet kunnen verstrekken. De Werkgroep heeft weliswaar uit openbare bronnen een aantal gegevens kunnen achterhalen, doch deze bleken achterhaald. Op ambtelijk niveau heeft de Gemeente dat ook bevestigd. De Werkgroep was dan ook niet in staat een op cijfers gebaseerde nulmeting te realiseren. Daarom is op een andere manier getracht aansluiting bij de bestaande situatie te vinden. Daarbij is gebruik gemaakt van de reeds bestaande prestatievelden. Deze zijn in de huidige Wmo weliswaar vervallen, maar in essentie wel terug te vinden. 9. Aansluiting vorige Wmo In de vorige Wmo stonden 9 prestatievelden centraal. Zij vormden de leidraad voor de Wmo-beleidsplannen. Door het “oude` overzicht van prestatievelden aan te passen aan de nieuwe Wmo blijft het gestructureerd benoemen van huidige prestaties zodanig mogelijk dat de relatie met prestaties uit het verleden behouden blijft. Dat neemt niet weg dat het ontbreken van een nulmeting slechts gedeeltelijk kan worden ondervangen. 10. De aangepaste prestatievelden Deze zijn: Prestatieveld 1: De leefbaarheid van de gemeente vergroten. Prestatieveld 2: Jongeren en ouders ondersteunen. Prestatieveld 3: Informatie en advies geven. Prestatieveld 4: Ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers. Prestatieveld 5: Zorgen dat mensen met een beperking mee kunnen doen. Prestatieveld 6: Voorzieningen voor mensen met een beperking. Prestatieveld 7: Opvang voor mensen met problemen. 6
Prestatieveld 8: Openbare geestelijke gezondheidszorg. Prestatieveld 9: Zorg voor mensen met een verslaving.
11. Burgerperspectief Per prestatieveld zijn verschillende aspecten te benoemen, zoals effectiviteit, doelmatigheid te realiseren doelen etc. Een gedeelte daarvan zijn vooral van belang voor de Gemeente en de Stichting Sociale Teams. De Werkgroep heeft zich in het bijzonder geconcentreerd op de onderwerpen en aspecten die vanuit het burgerperspectief van belang zijn. Daarbij staan vooral de feitelijke ervaringen van de burgers zelf centraal. De vragen in de enquete (Bijlagen D en E) zijn hieruit voortgekomen. Vragen gericht aan beleidsbepalende en/of uitvoerende instanties (Bijlagen F t/m I) vloeien daar uit voort en zijn vaak hetzij een afgeleide hetzij bij de individuele burger niet of nauwelijks te bevragen. De Werkgroep heeft zich niet of nauwelijks bezig gehouden met de theoretische en/of praktische systeemkenmerken van het stelsel. 12. Enquête Er is voor gekozen de vragen aan cliënten via een enquête aan hen voor te leggen. Voor wat betreft de verschillende beleidsbepalende en/of uitvoerende organisaties wordt voorgesteld het gesprek aan te gaan door middel van gestructureerde interviews. Dat geeft meer vrijheid eventueel wat dieper op de materie in te gaan en ook aandacht te besteden aan achtergronden en mogelijke oplossingsrichtingen. We zijn er vragen geformuleerd die als raamwerk kunnen dienen. 13. Antwoorden De antwoorden op al deze vragen kunnen vervolgens weer worden herleid naar de verschillende prestatievelden. Tevens kan worden beoordeeld of bepaalde aspecten bij meerdere prestatievelden een rol spelen. Daardoor kunnen beargumenteerd prioriteiten worden gesteld bij verbetermaatregelen. De systematiek waarbij onderwerpen voor vragen weer worden herleid naar de prestatievelden maakt geen onderdeel uit van dit rapport maar kan beschikbaar worden gemaakt na goedkeuring/aanvaarding van het rapport. 14. Aandachtspunten Een aantal zaken verdienen bijzondere aandacht of verduidelijking. a. Cliënten uit taalarme milieus kunnen moeite hebben met het invullen van de enquête. In dat geval kan een niet betrokken en onbevooroordeelde interviewer
7
de vragen mondeling voorleggen, eventueel toelichten en verder assisteren bij de beantwoording. b. Sommige termen die tot 1 januari 2015 werden gebruikt zijn nu officieel vervallen en/of worden alleen nog in de praktijk gebruikt. Het gaat in het verband van dit rapport met name om: (1) de indicatie HH1 (huishoudelijke hulp). Nu wordt veelal gesproken over de algemene voorziening schoonmaakondersteuning. (2) de indicatie HH2 heeft betrekking op het voeren van de regie over het huishouden. Deze indicatie wordt formeel niet meer gebruikt, maar de bedoelde regievoering kan nog wel tot de maatwerkvoorziening behoren. c. Verpleging behoort niet tot het sociaal domein en valt dan ook buiten de reikwijdte van de Wmo. De relatie tussen verzorging en verpleging is echter zo nauw dat naar het oordeel van de Werkgroep enige vragen die betrekking hebben op de verpleging weldegelijk relevant zijn voor een juiste beeldvorming. d. Het perspectief waarmee de Stichting Sociale Teams haar eigen functioneren beoordeelt verschilt aanzienlijk van het perspectief waarmee de Werkgroep haar taak heeft ingevuld. Dat is ook volstrekt logisch. De Werkgroep is van mening dat in het functioneren van de Sociale Teams en overigens ook in de stelselherziening als geheel het veelgenoemde keukentafelgesprek een centrale en uiterst essentiële rol speelt. Juist bij de gang van zaken tijdens en rond die gesprekken wordt het cliënten duidelijk óf de stelselherziening uitsluitend draait om de uiteindelijke betaalbaarheid en dus om het tegengaan van fraude, het doorvoeren van bezuinigingen en het invoeren van een aantal bedrijfsmatige veranderingen óf dat het belang van de cliënt zelf nog steeds alle noodzakelijke aandacht krijgt. De onderzoeksopzet van de Stichting (zie bijlage C) biedt daar naar het oordeel van de Werkgroep onvoldoende aanknopingspunten voor. Daarom heeft zij in Bijlage E een verdergaande vragenset over dit onderwerp opgenomen. Deze kan worden toegevoegd aan de enquete zoals opgenomen in Bijlage D, of door de Stichting worden overgenomen. e. Een aantal gegevens die vrijwel standaard in elke enquete worden opgenomen (leeftijd, geslacht, e.d) zijn buiten beschouwing gelaten. Er is van uitgegaan dat de voorgestelde samenwerking tussen Gemeente, Stichting en Wmo-Raad tot een geïntegreerde monitor leidt en dit soort gegevens al door de Gemeente worden verzameld (zie Bijlage A en B). 15. Aanbevelingen. 8
De Werkgroep beveelt de Wmo-Raad aan het College van B/W een advies te geven waarin de volgende punten zijn verwerkt: a. De Gemeente neemt de regie om te komen tot een gezamenlijke monitor waarin de bijdragen en opvattingen van zowel de Gemeente, de Stichting Sociale Teams als de Wmo-Raad zijn verwerkt. Dat zou het beste kunnen geschieden door het instellen van een gezamenlijke werkgroep die wordt belast met: (1) het vaststellen van de termijn waarop de monitor in werking treedt. Aanbevolen wordt dat op zo kort mogelijke termijn te doen zodat eventuele verbetermaatregelen indien noodzakelijk op zo kort mogelijke termijn in de begroting kunnen worden verwerkt. Tevens wordt aanbevolen de ontworpen instrumenten periodiek toe te passen, de resultaten daarvan zorgvuldig volgens een standaardmethode vast te leggen en ook in trends zichtbaar te maken en nader onderzoek te verrichten naar gesignaleerde knelpunten. (2) het integreren van de bijdragen van de drie genoemde instanties aan een geïntegreerde gezamenlijke monitor. (3) het instellen van een gezamenlijke evaluatiecommissie die de resultaten van de monitor evalueert en omvormt tot mogelijke verbetermaatregelen en tevens trends signaleert. (4) het vaststellen van een voorlichtingsbeleid mbt het sociaal domein. b. Het gestelde in para 14b samen met bijlage E ter beschikking te stellen van de Directeur Stichting Sociale Teams, in afschrift aan de Raad van Toezicht van deze Stichting, of de Wmo-Raad te verzoeken dit te doen. c. Dit rapport in zijn geheel ter beschikking te stellen aan de Stichting Sociale Teams en haar Raad van Toezicht. d. Dit rapport ter informatie ter beschikking te stellen aan de gemeenteraad, de gemeentelijke ombudsman en de gemeentelijke rekenkamer.
9
Bijlage C, behorende bij Eindrapport van de Werkgroep Monitoring tbv de Wmo-Raad
Te verwachten vragen eigen evaluatie Sociale Teams. Opmerking. De in deze bijlage genoemde vragen/onderwerpen betreffen uitsluitend het functioneren van de sociale team. Er wordt niet ingegaan op mogelijke alternatieven voor zaken die de Sociale Teams, al dan niet terecht en al dan niet exclusief, tot hun takenpakket rekenen. Hoewel cliënten de vragen beantwoorden wordt naar het oordeel van de Werkgroep onvoldoende rekening gehouden met het perspectief van de cliënt met betrekking tot de zorg als geheel en de rol die het Sociale Team binnen die context vervult. Van maart 2014 tot aan het eind van dat jaar is in Nieuw Buinen een pilot gehouden met de inzet van een Sociaal Team. Deze werd ook geëvalueerd en de resultaten daarvan zijn vastgelegd in een rapport: Eindevaluatie Pilot Sociaal Team Nieuw Buinen Na het inwinnen van enige algemene informatie werden vragen gesteld over bereikbaarheid en laagdrempeligheid van het sociaal team, over de manier van ondersteuning, en over het resultaat. Tenslotte werd cliënten gevraagd het sociaal team een rapportcijfer te geven. In deze bijlage zijn de onderwerpen/vragen/stellingen opgenomen. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de Eindevaluatie Pilot Sociaal Team Nieuw Buinen, hoofdstuk 6, van 15 december 2014.
Type huishouden respondenten Leeftijd respondenten Ontstaan contact Ik vind het plezierig dat de sociaal werker bij mij thuis komt. Ik vind het goed dat het sociaal team met één vast contactpersoon werkt.
10
Ik kan het sociaal team of de sociaal werker goed bereiken (bellen, bezoeken, mailen). Het was voor mij snel duidelijk wat het sociaal team voor mij kan doen. De sociaal werker is vertrouwelijk omgegaan met mijn gegevens. De sociaal werker heeft goed naar mijn vraag geluisterd, ik kon goed mijn verhaal vertellen. Ik heb zelf inbreng gehad in het vinden van oplossingen. Heeft u samen met de sociaal werker een plan gemaakt? Ik heb zelf kunnen beslissen over wat er in mijn plan staat Ik word voldoende ondersteund door de sociaal werker als ik hulp nodig heb bij het leggen van contacten met andere organisaties Ik ben goed geholpen door de sociaal werker (of het sociaal team). Is er iets veranderd in uw situatie door uw contact met de sociaal werker? Wat is er voor u veranderd door het contact met de sociaal werker? Denkt u dat deze verandering er ook was gekomen als het sociaal team er NIET was geweest? Het contact met de sociaal werker heb ik als prettig ervaren. Ik zou andere mensen ook aanraden om naar het sociaal team te gaan. Rapportcijfer voor het sociaal team.
11
Bijlage D, behorende bij Eindrapport van de Werkgroep Monitoring tbv de Wmo-Raad Enquête cliënten. Onderwerp: sfeer in de buurt en hulp uit de sociale omgeving In onze buurt komen onderlinge meningsverschillen voor. Vaak
soms
nooit
Ik heb nooit ruzie of onenigheid met mensen uit mijn omgeving. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
Als er bij ons in de buurt iets is helpen we elkaar. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
In onze buurt heerst een goede sfeer. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
Het belangrijkste aan de sfeer bij ons in de buurt vind ik dat …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… (Wilt u deze zin aanvullen?) Als ik problemen heb of zou krijgen met buurtbewoners, los ik die zelf op en heb ik geen hulp van anderen nodig. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Hebt U op dit moment problemen? ja
nee
12
Onjuist
Als ik problemen heb of zou krijgen zou ik graag hulp van familie of uit de buurt hebben. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
Als ik problemen heb of zou krijgen die ik niet zelf op kan lossen kan ik altijd bij familie of in de buurt terecht voor hulp. Ja bij familie
ja in de buurt
ja nee bij familie in de buurt
Krijgt U op dit moment hulp van familie of uit de buurt? ja
nee
Dit is niet nodig
Als ik problemen heb of zou krijgen heb ik liever geen professionele hulp, maar als die werd aangeboden zou ik het wel accepteren. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
Is U wel eens professionele hulp aangeboden? ja
nee
Zo ja, hebt u dat toen geaccepteerd? ja
nee
Als ik problemen heb of zou krijgen wil ik gewoon professionele hulp hebben en als ik die niet krijg aangeboden ga ik er om vragen. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Hebt U wel eens om professionele hulp gevraagd? ja
nee
Hebt U die toen ook gekregen? ja
nee
13
Onjuist
Onderwerp: Ondersteuning bij de opvoeding.
Hebt u behoefte aan ondersteuning bij de opvoeding van uw kinderen? ja
nee
Indien U de eerste vraag met “ja” hebt beantwoord: wilt U dan ook een antwoord geven op de andere vragen die bij dit onderwerp horen? Indien U met “neen”hebt geantwoord kunt U de vragen die bij dit onderwerp horen verder overslaan. Bij het oplossen van vragen over de opvoeding krijg ik hulp van: Niemand
Vrienden en buren
Familie
Sociaal Team
Anderen, nl ………………………..
(er is meer dan één antwoord mogelijk) Ik krijg de meeste steun van Vrienden
Familie en buren
Sociaal Team
Anderen, nl ………………………..
De hulp die ik hierbij krijg is voldoende. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
Als er echt problemen zijn, heb ik meer hulp nodig om die te kunnen oplossen. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
14
Onjuist
Onderwerp: Laaggeletterdheid – leesbaarheid publicaties – hulp bij invullen van aanvraagformulieren Opmerking: Een onafhankelijk persoon dient onderstaande vragen mondeling te stellen aan degenen die tot deze doelgroep behoren.
Welke van de volgende twee zinnen is juist? Wilt U het beste antwoord aankruisen? Ik kan berichten en formulieren van de gemeente goed lezen en begrijp ook wat erin staat. Ik kan ze wel lezen maar begrijp niet altijd wat er staat. De brieven en formulieren die ik van de gemeente krijg zijn goed te begrijpen. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
OF: Ik krijg nooit brieven en formulieren van de gemeente. De brieven en formulieren die ik van het Sociaal Team krijg zijn goed te begrijpen Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
OF: Ik krijg nooit brieven en formulieren van het Sociaal Team. De brieven en formulieren die ik van andere hulporganisaties en hulpverleners krijg zijn goed te begrijpen. Juist
Meestal juist
Meestal onjuist
Onjuist
OF: Ik krijg nooit brieven en formulieren van andere hulporganisaties en hulpverleners.
15
Krijgt u hulp bij het lezen of begrijpen van dit soort brieven? Ja
Soms
Nee
Kunt U hulp krijgen als U iets niet begrijpt? Ja
Neen
Weet u waar u waar u dan naar toe moet, of wie u kunt bellen? Ja
Neen
Zou U die hulp wel willen hebben? Ja
Soms
Nee
16
Onderwerp: Huishoudelijke hulp en schoonmaakondersteuning (Het verzorgen van de maaltijden valt hier ook onder.)
Krijgt u hulp in de huishouding en/of bij het schoonmaken? Ja
Nee
Indien U deze vraag met “ja” hebt beantwoord: wilt U dan ook een antwoord geven op de andere vragen die bij dit onderwerp horen? Indien U met “nee” hebt geantwoord kunt U de vragen die bij dit onderwerp horen verder overslaan. Ik krijg hulp in de huishouding en/of bij het schoonmaken van Familie
Mensen uit de buurt
Andere vrijwilligers
Beroepskrachten
Het aantal uren hulp dat ik per week krijg is: Van familie
……….
uur
Van mensen uit de buurt
……….
uur
Van andere vrijwilligers
……….
uur
Van beroepskrachten
……….
uur
Deze hulp wordt betaald door De gemeente
Mijzelf
Familie
Anderen
Had U voor 1 januari 2015 huishoudelijke hulp of hulp bij het schoonmaken? Ja
Nee
Het aantal uren hulp dat ik nu krijg is meer
minder
hetzelfde
als in 2014.
17
Over de hulp die ik van familie of vrijwilligers krijg ben ik Heel tevreden
Tevreden Ontevreden
Heel ontevreden
Over de hulp die ik van beroepskrachten krijg ben ik Heel tevreden
Tevreden Ontevreden
18
Heel ontevreden
Onderwerp: persoonlijke verzorging. Persoonlijke verzorging is de verzorging van uw lichaam. Het verzorgen van uw maaltijden valt hier niet onder. Krijgt U hulp bij uw persoonlijke verzorging? Ja
Nee
Indien U deze vraag met “ja” hebt beantwoord: wilt U dan ook een antwoord geven op de andere vragen die bij dit onderwerp horen? Indien U met “neen” hebt geantwoord kunt U de vragen die bij dit onderwerp horen verder overslaan. Ik krijg hulp bij mijn persoonlijke verzorging van Familie
Mensen uit de buurt
Andere vrijwilligers
Beroepskrachten
Het aantal uren hulp bij mijn persoonlijke verzorging dat ik per week krijg is: Van familie
……….
uur
Van mensen uit de buurt
……….
uur
Van andere vrijwilligers
……….
uur
Van beroepskrachten
……….
uur
Deze hulp wordt betaald door De gemeente
Mijzelf
Familie
Anderen
Had U voor 1 januari 2015 ook al hulp bij uw persoonlijke verzorging? Ja
Nee
Het aantal uren hulp dat ik nu krijg is meer
minder
hetzelfde
als in 2014. 19
Over de hulp bij mijn persoonlijke verzorging die ik van familie of vrijwilligers krijg ben ik Heel tevreden
Tevreden Ontevreden
Heel ontevreden
Over de hulp bij mijn persoonlijke verzorging die ik van beroepskrachten krijg ben ik Heel tevreden
Tevreden Ontevreden
20
Heel ontevreden
Onderwerp: Verpleging Verpleging is hulp die medische kennis en/of vaardigheden vereist. Krijgt U thuis verpleegkundige hulp? Ja
Neen
Indien U deze vraag met “ja” hebt beantwoord: wilt U dan ook een antwoord geven op de andere vragen die bij dit onderwerp horen? Indien U met “nee” hebt geantwoord kunt U de vragen die bij dit onderwerp horen verder overslaan. Ik krijg verpleegkundige hulp van: Anderen, nl ……………………………………….
Beroepskrachten
Het aantal uren verpleegkundige hulp dat ik per week krijg is: ……….
Van beroepskrachten
uur ……….
Van anderen
uur
Deze hulp wordt betaald door De overheid
Mijn verzekering
Mijzelf
Familie
Anderen
Had U voor 1 januari 2015 ook al verpleegkundige hulp? Ja
Neen
Het aantal uren verpleegkundige hulp dat ik nu krijg is meer
minder
hetzelfde
als in 2014. Over de verpleegkundige hulp die ik van beroepskrachten krijg ben ik ben ik Heel tevreden
Tevreden Ontevreden
21
Heel ontevreden
Over de verpleegkundige hulp die ik van anderen krijg ben ik Heel tevreden
Tevreden Ontevreden
22
Heel ontevreden
Bijlage E, behorende bij Eindrapport van de Werkgroep Monitoring tbv de Wmo-Raad
De afhandeling van uw hulpvraag.
Voor het gesprek Wist u waar u moest zijn voor hulp? ja
nee
Als u met “nee”hebt geantwoord, hoe bent u dan toch bij de goede hulpverleners terechtgekomen? door de gemeente
door familie
door bekenden
anders, namelijk …………..
(svp invullen) Op welke manier hebt u contact gelegd? telefonisch
anders, namelijk …………………………………………….
(svp invullen) Vond u het moeilijk om contact te leggen ja
een beetje
nee
Is uw hulpvraag door één persoon behandeld of waren er meerdere personen bij betrokken? Een persoon
Meerdere personen van dezelfde organisatie
23
Meerdere personen van verschillende organisaties
Heeft men u verteld dat u bij het gesprek over uw hulpvraag één of meer mensen mee mocht nemen om u te steunen? (uw partner, een familielid, een vriend, een vrijwilliger van een belangenorganisatie?) Ja
Nee
Wist U, dat U zich bij het gesprek over uw zorgvraag ook kon laten ondersteunen door een onafhankelijk deskundige? Ja
Nee
Is U bij aanvraag van het gesprek verteld waar U zo’n ondersteuner kunt vinden? Ja
Nee
Als U zich hierbij heeft laten helpen, hoe vindt U dan dat dat is gebeurd? Zeer goed
Goed
Voldoende Onvoldoende
Slecht
Zeer slecht
Wist u dat u voor het gesprek al uw ideeën over de gewenste zorg op papier kon zetten? ja
nee
Heeft u dat ook gedaan? ja
nee
Heeft u bij de behandeling van uw hulpvraag iemand meegenomen om u te steunen? ja
nee
Als u "ja" hebt geantwoord, wie was dan die persoon? mijn partner
een ander een buur/vriend familielid
24
een ander,namelijk ……………………… (svp invullen)
Begreep degene die u hielp uw vraag? ja
niet meteen, maar na uitleg wel
na uitleg nog niet
Was hij of zij goed op de hoogte van de mogelijkheden voor hulp? Zeer goed
Goed
Voldoende Onvoldoende
Slecht
Zeer slecht
Tijdens het gesprek Kon u uw verhaal/ uw hulpvraag goed vertellen? ja
nee
Werd er goed naar u geluisterd? ja
dat ging wel
nee
Konden tijdens het gesprek over uw hulpvraag uw vragen direct worden beantwoord? Ja
De meeste wel
De meeste niet
Nee
Wat vond u van uw privacy tijdens het gesprek? Goed
redelijk
matig
slecht
Voelde u zich plezierig en veilig tijdens het gesprek? ja
over het algemeen wel over het algemeen niet helemaal niet
Over de manier waarop het gesprek ging ben ik Zeer tevreden
Tevreden
Ontevreden
25
Zeer ontevreden
Na het gesprek Nadat ik hulp had aangevraagd heb ik 1 dag
3 dagen
1 week
2 weken
Langer dan 2 weken
moeten wachten op een eerste gesprek over mijn zorgvraag. Na het eerste gesprek over mijn zorgvraag heb ik 1 dag
3 dagen
1 week
2 weken
Langer dan 2 weken
moeten wachten op een beslissing over mijn zorgvraag. Na de beslissing over mijn zorgvraag heb ik 1 dag
3 dagen
1 week
2 weken
Langer dan 2 weken
moeten wachten voor ik de toegezegde hulp kreeg. Noodzakelijke hulp was al voor de beslissing over mijn hulpvraag beschikbaar, namelijk ……………. dagen na het eerste gesprek over mijn hulpvraag. (svp aantal dagen invullen) Als er toch vragen of klachten zijn over de hulp die U krijgt, weet u dan waar u daar me terecht kunt? Ja
Nee
Weet U waar U terecht kunt met klachten over het Sociaal Team? Ja
Nee
Weet U waar U terecht kunt met klachten over de Gemeente? Ja
Nee
Weet U dat u bij vragen, klachten, meningsverschillen en/of problemen over de hulp die u krijgt nog steeds bij een onafhankelijke vertrouwenspersoon terecht kunt die u verder kan bijstaan? Ja
Nee
26
Bijlage F, behorende bij Eindrapport van de Werkgroep Monitoring tbv de WMO-Raad Interviewvragen gemeente 1.
Is er een registratie van mantelzorgers, en zo ja hoeveel zijn dat er dan per regio? Wordt de leeftijd van mantelzorgers ook geregistreerd?
2.
Wat is er voor de mantelzorger sinds 1 januari 2015 veranderd vwb inzet, ondersteuning en waardering?
3.
Welke ondersteuning geeft de gemeente aan de mantelzorgers?
4.
Welke waardering geeft de gemeente aan mantelzorgers?
5.
Bestaat er een contactpunt voor mantelzorgers? Hoe wordt dat ondersteund?
6.
Hoeveel vrijwilligersorganisaties binnen het sociaal domein telt de gemeente per regio en waar houden die zich mee bezig?
7.
In hoeverre houden andere vrijwilligersorganisaties, bijvoorbeeld sportverenigingen of culturele instellingen zich ook bezig met nevenactiviteiten die tot het sociaal domein horen? Stimuleert de gemeente dat en hoe doet zij dat dan?
8.
In hoeverre houden zakelijke organisaties zich ook bezig met nevenactiviteiten die tot het sociaal domein horen? Stimuleert de gemeente dat en hoe doet zij dat dan?
9.
Hoeveel en welke van deze vrijwilligersorganisaties zijn er per regio voor de (acute) opvang van mensen met een probleem? Welke organisaties zijn dat?
10.
Zijn er vrijwilligers beschikbaar/bekend die geen deel uitmaken van een organisatie, maar wel bereid zijn mensen met een (acuut) probleem op te vangen?
11.
Vervult de gemeente een coördinerende rol bij de inzet van vrijwilligers? Zo ja, hoe doet zij dat? Zo nee, hoe is die coördinatie dan wel geregeld?
27
Stelt de gemeente hier middelen oor beschikbaar? Hoeveel is dat dan op jaarbasis? 12.
Hoe en door wie worden vrijwilligers(organisaties) ondersteund? Welke middelen zijn daarvoor beschikbaar?
13.
Is er noodopvang geregeld buiten de normale kantooruren bij plotselinge noodzaak daarvoor? Hoe?
14.
Hoeveel vrijwilligersorganisaties zijn er voor de opvang van mensen met een verslaving?
15.
Bestaat er voor het sociaal domein een klachtenregeling? Waar is/zijn die te vinden en hoe is dit gecommuniceerd?
16.
Is er een meetbare verschuiving t.a.v geïndiceerde maatwerkarrangementen t.a.v ZIN- PGB, van individuele voorzieningen naar algemene voorzieningen in de periode 31-12-2014 tot 01-09-2015?
17.
Wat zijn de cijfers hierbij?
18.
Wat zijn de resultaten van de toetsing t.a.v. de uitvoering van contracten t.a.v klantvriendelijkheid en zorgvuldigheid door zorgaanbieders door gemeente?
19.
Welke kansen ziet u om de verplichting (enkele) arbeidsgehandicapten een baan te geven, te realiseren? Lukt dat al in 2015?
20.
Is er binnen de gemeente een regeling die mensen er toe kan verplichten bepaalde vormen van vrijwilligerswerk te doen?
28
Bijlage G, behorende bij Eindrapport van de Werkgroep Monitoring tbv de WMO-Raad
Interviewvragen Sociaal Team 1.
Wat zijn de aantallen per regio vwb in- door- en uitstroom bij zowel het sociaal team als bij andere zorgorganisaties die voor de regio werkzaam zijn? 1
2.
Wat is er voor de mantelzorger sinds 1 januari 2015 veranderd vwb : - inzet, - ondersteuning - waardering?
3.
Wordt de mantelzorger, indien van toepassing, altijd uitgenodigd om bij het gesprek van de burger met een hulpvraag aanwezig te zijn? (vanzelfsprekend als de hulpvrager dit ook wil)
4.
Hoeveel gezinnen per regio krijgen huishoudelijke hulp of hulp bij het schoonmaken maar kunnen wel zelf de regie over de eigen huishouding voeren? (HH1- niveau). Wat betekent dat op jaarbasis in aantal arbeidsuren? Peildata 1 januari 2015 en 1 september 2015.
5.
Hoeveel gezinnen per regio zijn daarnaast niet in staat de regie over het eigen huishouden te voeren? (HH2- niveau). Wat betekent dat op jaarbasis in aantal arbeidsuren huishoudelijke hulp? Peildata 1 januari en 1 september 2015.
6.
Hoeveel gezinnen per regio krijgen hulp mbt de persoonlijke verzorging?
7.
Hoeveel gezinnen per regio krijgen verpleegkundige hulp ?
8.
Is er georganiseerde hulp voor mensen die iets niet begrijpen? Zo ja, waar en hoe.
9.
Hoeveel meldingen van huiselijk geweld komen er op maandbasis per regio binnen?
29
10.
Hoe vaak is dit de eerste keer dat het probleem zich voordoet?
11. Bij hoeveel meldingen van huiselijk geweld wordt professionele hulp ingeschakeld en welke organisatie was dat dan? Hoe groot is het percentage per organisatie waarbij deze hulp succes had? 12.
Hoeveel gevallen van eenzaamheid zijn er per regio en wat is daarvan de oorzaak?
13.
Is er noodopvang geregeld buiten de normale kantooruren bij plotselinge noodzaak daarvoor? Hoe?
14.
Is er een vaste procedure/regel hoe met de verschillende vormen van verslaving wordt omgegaan?
15.
Welke instanties worden (meestal) ingeschakeld?
16.
Hoe groot is het aantal verslaafden per regio vwb de categorieën drugs, alcohol en/of beide?
16.
Hoe groot is de instroom per kwartaal per categorie?
17.
Hoe groot is de uitstroom per kwartaal per categorie?
18.
Heeft de Stichting een klachtenregeling? Waar is die te vinden en hoe is hij gecommuniceerd?
19.
Hoe besteedt de Stichting de publieke middelen/ gelden die bestemd zijn voor informatie over en uitvoering van onafhankelijk cliëntondersteuning?
20.
Informeert de Stichting de klant vooraf over het recht gratis gebruik te maken van een onafhankelijke cliëntenondersteuner?
21.
Hoeveel cliënten hebben hier vanaf 1 januari 2015 gebruik van gemaakt?
30
Bijlage H, behorende bij Eindrapport van de Werkgroep Monitoring tbv de WMO-Raad
Interviewvragen artsen en eerstelijnspsychologen 1.
Is er goede samenwerking en uitwisseling van gegevens tussen artsen, eerstelijns-psychologen en andere gezondheidswerkers en -instellingen
2.
Hoeveel meldingen van huiselijk geweld komen er op maandbasis per regio binnen?
3.
Hoe vaak is dit de eerste keer dat het probleem zich voordoet?
31
Bijlage I, behorende bij Eindrapport van de Werkgroep Monitoring tbv de WMO-Raad
Interviewvragen politie 1.
Hoeveel meldingen van huiselijk geweld komen er op maandbasis per regio binnen?
2.
Hoe vaak is dit de eerste keer dat het probleem zich voordoet?
3.
Is er een vaste procedure/regel hoe met bepaalde vormen van verslaving wordt omgegaan?
4.
Welke instanties worden (meestal) ingeschakeld?
32