Effectiviteit arbocatalogi bouwnijverheid
November 2013
Arbouw is hét kennis- en service-instituut op het gebied van arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. Arbouw biedt praktische informatie, instrumenten en richtlijnen op basis van onderzoek naar arbovriendelijke werkmethoden, risico’s, ongevallen en beroepsziekten. Arbouw organiseert ook de uitvoering van het cao-pakket preventiezorg. Dit alles met het doel de gezondheid, veiligheid en duurzame inzetbaarheid van werknemers in de bouw te verbeteren en het ziekteverzuim te verminderen. In het bestuur zijn vertegenwoordigd: Bouwend Nederland, FOSAG, NOA, FNV Bouw en CNV Vakmensen.
© Stichting Arbouw 2014. Alle rechten voorbehouden. De producten, informatie, tekst, afbeeldingen, foto’s, illustraties, lay-out, grafische vormgeving, technische voorzieningen en overige werken van Stichting Arbouw (“de werken”), waarin substantieel is geïnvesteerd, zijn beschermd onder de Auteurswet, de Benelux Merkenwet, de Databankenwet en andere toepasselijke wet- en regelgeving. Behoudens wettelijke uitzonderingen mag niets daarvan worden verveelvoudigd, aan derden ter beschikking gesteld of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Arbouw. Het bekijken van de werken en het maken van kopieën voor eigen individueel gebruik is toegestaan voorzover binnen de toepasselijke wet- en regelgeving aangegeven grenzen. De woord- en beeldmerken op de werken zijn van Stichting Arbouw en/of haar licentiegever(s). Het is niet toegestaan één of meerdere van deze merken en logo’s te gebruiken zonder voorafgaande toestemming van Stichting Arbouw of betrokken licentiegever(s). Stichting Arbouw is niet aansprakelijk voor (de inhoud van) haar (informatie) producten, software daaronder mede begrepen, noch voor het (her) gebruik daarvan door derden.
EFFECTIVITEIT ARBOCATALOGI BOUWNIJVERHEID
Auteur: Tamara Onos, Arbo Advies Onos
Bestelcode: ARB 0000 9725 Rapportnummer: 13-169 ISBN: 97894943318
Harderwijk, november 2013
2
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING ....................................................................................................... 5 1 1.1 1.2 1.3
INLEIDING .................................................................................................... 8 Algemeen .......................................................................................................... 8 Onderzoeksvragen ............................................................................................ 8 Leeswijzer......................................................................................................... 9
2 2.1 2.2 2.3 2.4
OPZET VAN HET ONDERZOEK ............................................................ 10 Uitvoering en begeleiding .............................................................................. 10 Afbakening ..................................................................................................... 10 Opbouw van het onderzoek ............................................................................ 10 Rapportage ...................................................................................................... 11
3 3.1 3.2 3.3 3.4
ARBOCATALOGI BOUWNIJVERHEID ................................................ 12 Arbowetgeving en de arbocatalogus .............................................................. 12 Totstandkoming arbocatalogi bouwnijverheid ............................................... 12 Structuur ......................................................................................................... 13 Uitgangspunten ............................................................................................... 13
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
BEVINDINGEN ........................................................................................... 16 Inleiding .......................................................................................................... 16 Respons........................................................................................................... 16 Goede beheersmaatregelen voor prioritaire risico’s ....................................... 19 Beheersmaatregelen zijn eenduidig en onderscheidend vastgelegd ............... 25 Aansprekende en inspirerende omgeving....................................................... 28 Arbocatalogi zijn bekend en maatregelen worden toegepast ......................... 29
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
BESCHOUWING ......................................................................................... 32 Respons........................................................................................................... 32 Goede beheersmaatregelen voor prioritaire risico’s ....................................... 32 Beheersmaatregelen zijn eenduidig en onderscheidend vastgelegd ............... 34 Aansprekende en inspirerende vormgeving ................................................... 34 Arbocatalogi zijn bekend en maatregelen worden toegepast ......................... 35
6 6.1 6.2
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ................................................... 37 Conclusies....................................................................................................... 37 Aanbevelingen ................................................................................................ 39
3
BIJLAGE 1: AANDACHTSPUNTENLIJST INTERVIEWS FASE 1 ................. 41 BIJLAGE 2: GEÏNTERVIEWDE PERSONEN FASE 1 ....................................... 44 BIJLAGE 3: AANDACHTSPUNTENLIJST BEZOEKEN IN FASE 2 ............... 46 BIJLAGE 4: BESTUURSNOTITIE ARBOUW 2011 ............................................. 50 BIJLAGE 5: DEELNEMENDE BEDRIJVEN FASE 2 .......................................... 58 BIJLAGE 6: OPMERKINGEN VAN BEDRIJVEN FASE 3 ................................ 62
4
SAMENVATTING Arbouw heeft tien arbocatalogi ontwikkeld en in beheer. In de arbocatalogi bouwnijverheid staan concrete maatregelen om arborisico’s te voorkomen of te verminderen. In opdracht van Arbouw heeft Arbo Advies Onos onderzoek verricht naar de effectiviteit van de arbocatalogi bouwnijverheid. Het onderzoek bestond uit drie fases: 1. Een deskresearch waarbij delen van de arbocatalogi bestudeerd zijn. 2. Interviews met personen en vertegenwoordigers van partijen die betrokken waren bij de totstandkoming van de arbocatalogi. 3. Bedrijfsbezoeken bij bedrijven, waarbij werksituaties ter plekke zijn opgezocht in de arbocatalogi. Vooraf heeft Arbouw gedefinieerd waaraan een effectieve arbocatalogus voldoet: 1. De arbocatalogus bevat goede beheersmaatregelen voor de prioritaire risico’s in een branche. 2. De arbocatalogus heeft deze maatregelen eenduidig en onderscheidend vastgelegd. 3. De arbocatalogus heeft een aansprekende en inspirerende vormgeving en verpakking. 4. De arbocatalogus is algemeen bekend en de maatregelen uit de catalogus worden toegepast. Respons In fase 2 zijn zeven personen geïnterviewd van werkgevers- en werknemersorganisaties en vijf medewerkers van Arbouw. Hiermee is een representatief deel van de organisaties die betrokken waren bij de bouw van de arbocatalogi geïnterviewd. In fase 3 zijn 18 bedrijven bezocht. Hoewel dit relatief veel hoofdaannemers waren, zijn gespecialiseerde aannemers tijdens de bedrijfsbezoeken ruim aan bod gekomen.
5
Conclusies Hoewel tweederde van de ondervraagden de arbocatalogi niet kent, zijn de genoemde risico’s en beheersmaatregelen voor het grootste gedeelte goed en duidelijk. Knelpunten die de effectiviteit belemmeren zijn: - De onbekendheid van de arbocatalogi bouwnijverheid. - Verschillen in informatie binnen een (deel)catalogus en tussen catalogi. - De verzameling van veiligheidsaspecten in één risico ‘Onveiligheid’. Op grond van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat het bestaan van twee bronnen (A-bladen en catalogi) geen negatieve invloed heeft op de effectiviteit. In paragraaf 6.2 worden aanbevelingen gedaan om de effectiviteit te vergroten. Aanbevelingen De bouwnijverheid kent niet één arbocatalogus, maar heeft verschillende arbocatalogi. Elke catalogus is opgesteld door minimaal één werkgroep bestaande uit diverse werkgevers- en werknemersorganisaties. Alle catalogi samen bevatten zeer veel informatie over een groot aantal beroepen, taken en risico’s. De werkgevers- en werknemersorganisaties zijn er samen met Arbouw in geslaagd om catalogi te maken die in opzet en inhoud nagenoeg uniform zijn. Op grond van dit onderzoek wordt aanbevolen om de catalogi tweejaarlijks grondig door te nemen en aan te passen. Wijzigingen in techniek gaan snel en het geven van oude of achterhaalde beheersmaatregelen is funest voor de geloofwaardigheid van de catalogi. Bij deze periodieke herzieningsrondes kunnen zo nodig ook beroepen of taken toegevoegd worden, wanneer dit vanuit de praktijk nodig blijkt te zijn.
6
Geadviseerd wordt in de eerstvolgende herzieningsronde een aantal structurele wijzigingen door te voeren: 1. Alle verschillen binnen een (deel)catalogus moeten verwijderd worden. Via het taakportaal moeten dezelfde maatregelen genoemd worden als via het beroepenportaal. 2. Wijzig het risico onveiligheid in meerdere separate risico’s, zodat veiligheidsrisico’s niet allemaal door elkaar genoemd worden, wanneer via het taak- of beroepenportaal informatie wordt gezocht. Hiervoor kan de indeling gebruikt worden die via het risicoportaal te zien is. 3. Maak een goede zoekfunctie. Deze zoekfunctie moet gericht zijn op de voornaamste gebruikers van de catalogi; KAM-coördinatoren en directeuren. Deze personen zullen specifieke informatie zoeken (waar moet de steiger aan voldoen, hoeveel mag men in deze situatie tillen, is stofafzuiging bij dit gereedschap verplicht, et cetera). 4. Zorg voor een goed documentbeheerssysteem. Op dit moment worden wijzigingen handmatig doorgevoerd. Dit werkt verschillen tussen teksten in de hand en is zeer tijdrovend. 5. In overleg met de betrokken partijen zijn afspraken gemaakt over welke risico’s wel en welke niet worden opgenomen in de arbocatalogi. De uniformiteit zou groter worden als in aanvulling hierop afspraken gemaakt worden over: a. De invulling van de arbeidshygiënische strategie. b. Het detailniveau van de beheersmaatregelen. c. De schrijfstijl. Naast deze inhoudelijke aanpassingen, is het van belang om continu aandacht te blijven besteden aan de arbocatalogi bouwnijverheid. De bekendheid van de catalogi kan alleen groeien (of gelijk blijven) als zowel Arbouw als de werkgevers- en werknemersorganisaties regelmatig aandacht blijven besteden aan de arbocatalogi.
7
1
INLEIDING
1.1
Algemeen
Arbouw heeft tien arbocatalogi ontwikkeld en in beheer. In de arbocatalogi bouwnijverheid staan concrete maatregelen om arborisico’s te voorkomen of te verminderen. Arbouw heeft Arbo Advies Onos opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren naar de effectiviteit van de arbocatalogi. Het voorliggende rapport beschrijft de bevindingen van het onderzoek. 1.2
Onderzoeksvragen
Het onderzoek naar de effectiviteit van de arbocatalogi bouwnijverheid moet antwoord geven op de volgende onderzoeksvraag: - Zijn er knelpunten die de effectiviteit van het stelsel van arbocatalogi in de bouwnijverheid belemmeren? Met als specifieke subvragen: o Heeft het bestaan van twee bronnen waarin risico’s en beheersmaatregelen zijn vastgelegd (A-bladen en de catalogi) invloed op de effectiviteit van de arbocatalogi (bijvoorbeeld doordat ze leiden tot onduidelijkheid)? o Als er feitelijke knelpunten zijn die de effectiviteit van de arbocatalogi belemmeren, wat zijn dan mogelijkheden om de effectiviteit te vergroten? Arbouw beschouwt een arbocatalogus als effectief als deze voldoet aan de volgende vier kenmerken: 1. De arbocatalogus bevat goede beheersmaatregelen voor de prioritaire risico’s in een branche. 2. De arbocatalogus heeft deze maatregelen eenduidig en onderscheidend vastgelegd. 3. De arbocatalogus heeft een aansprekende en inspirerende vormgeving en verpakking. 4. De arbocatalogus is algemeen bekend en de maatregelen uit de catalogus worden toegepast. Daarbij kan worden opgemerkt dat Arbouw een rol heeft bij de eerste drie kenmerken. De implementatie van maatregelen, punt 4, valt buiten de rol die aan Arbouw is toegekend. Dit onderzoek zal zich richten op alle vier de kenmerken, waarbij het zwaartepunt ligt op de eerste drie kenmerken.
8
1.3
Leeswijzer
De opzet van het onderzoek wordt in hoofdstuk twee beschreven. In hoofdstuk drie wordt algemene achtergrondinformatie gegeven over het fenomeen arbocatalogus in het algemeen en over de arbocatalogi bouwnijverheid in het bijzonder. Het onderzoek heeft informatie opgeleverd over veel deelaspecten en van veel verschillende organisaties en personen. Er is daarom voor gekozen om in hoofdstuk vier de bevindingen van het onderzoek puur cijfermatig te bespreken. In hoofdstuk vijf worden deze bevindingen beschouwd, waarbij ingegaan wordt op de betekenis en mogelijke oorzaken van de cijfers en op verbanden tussen bevindingen. Tenslotte wordt in hoofdstuk zes afgesloten met de conclusies en aanbevelingen.
9
2
OPZET VAN HET ONDERZOEK
2.1
Uitvoering en begeleiding
Het onderzoek is uitgevoerd door Tamara Onos, gecertificeerd arbeidshygiënist. Voor het onderzoek is een begeleidingscommissie vanuit Arbouw aangesteld. Deze begeleidingscommissie bestond uit Jim Steenkamp, Ton Spee en Jan Warning en een vertegenwoordiger vanuit het bestuur, Andrew Wiersma, tevens beleidsadviseur bij Bouwend Nederland. 2.2
Afbakening
In overleg met de begeleidingscommissie is ervoor gekozen om het onderzoek in eerste instantie te richten op vijf van de tien arbocatalogi, namelijk: - Natuursteen. - Afbouw. - Schilderen-vastgoedonderhoud. - Bouw en infra. - Glaszetten. Omdat er veel overlap is tussen de tien catalogi, zijn ook de andere vijf catalogi tijdens dit onderzoek incidenteel aan de orde gekomen. 2.3
Opbouw van het onderzoek
Het onderzoek is in drie fasen opgedeeld. De eerste fase bestond uit een deskresearch. Fase twee richtte zich op (belangen)organisaties en deskundigen die betrokken waren bij de totstandkoming van de arbocatalogi. En de derde fase draaide om de gebruikers van de arbocatalogi. Fase 1 Fase 1 bestond uit deskresearch. Tijdens de deskresearch zijn de vijf genoemde arbocatalogi bestudeerd. De bevindingen van de deskresearch zijn besproken in de begeleidingscommissie. Mede op basis van deze bevindingen is een basisvragenlijst opgesteld voor de interviews van fase 2. In bijlage 1 is deze vragenlijst opgenomen. Fase 2 De interviews van fase 2 zijn afgenomen met personen of vertegenwoordigers van partijen die betrokken waren bij de ontwikkeling van één of meer arbocatalogi bouwnijverheid en/of die momenteel betrokken zijn bij aanpassingen aan de catalogi (zie bijlage 2). 10
Fase 3 In fase 3 zijn bedrijven geïnterviewd. Voor de bedrijfsbezoeken is een aandachtspuntenlijst opgesteld (zie bijlage 3) die vooraf is besproken met de begeleidingscommissie. Tijdens de bedrijfsbezoeken is deze lijst besproken met de contactpersoon van het bedrijf. Waar mogelijk zijn werkzaamheden op een bouwplaats of in een werkplaats bekeken. Samen met medewerkers van het bedrijf is ter plekke op een iPad gezocht in de arbocatalogi bouwnijverheid naar de werkzaamheden die op dat moment plaatsvonden. Daarbij zijn de genoemde maatregelen in overleg met de medewerkers van het bedrijf beoordeeld. De medewerkers waren zowel directeuren als KAM-coördinatoren, uitvoerders en uitvoerenden. In sommige gevallen hebben meerdere personen van een bedrijf de iPad gebruikt om informatie op te zoeken. Een deel van de vragen uit de vragenlijst is ook gesteld aan de medewerkers op de bouw. Dit is afhankelijk geweest van hoe het gesprek liep, welke aspecten naar voren kwamen en hoeveel tijd beschikbaar was voor het onderzoek. Voor de bezoeken van fase 3 zijn bedrijven gezocht via het eigen netwerk en via internet. Geprobeerd is een evenwichtige verdeling te krijgen in grootte en type bedrijf. In fase 3 zijn ook de resultaten betrokken van een bestuursnotitie die Arbouw in 2011 heeft opgesteld. Deze bestuursnotitie, Evaluatie implementatie arbocatalogi bouwnijverheid, is opgenomen in bijlage 4. Voor de evaluatie zijn gegevens gebruikt van de reguliere jaarlijkse enquête die door het EIB uitgevoerd wordt onder werkgevers en werknemers. Aan de enquête hebben 840 bedrijven en 4500 werknemers in de B&U en GWW deelgenomen. Arbouw heeft bestaande informatiebronnen gebruikt om aanvullende informatie te krijgen over bedrijven en werknemers in de Afbouw en Onderhoud, waaronder een internetenquête onder 87 werknemers en 100 werkgevers in de Afbouw. 2.4
Rapportage
Alle personen die meegewerkt hebben aan dit onderzoek, hebben een persoonlijk verslag ontvangen van hun interview of bedrijfsbezoek. Daarnaast zijn alle gegevens anoniem verwerkt in een tussenrapport (fase 1 en 2) en een eindrapport (fase 1, 2 en 3). Het tussenrapport is in januari 2013 besproken met de begeleidingscommissie. Het eindrapport is besproken in de begeleidingscommissie (augustus 2013) en in het bestuur van Arbouw (november 2013). Een samenvatting van het tussenrapport is verzonden aan alle personen die in fase 2 zijn geïnterviewd. Alle deelnemers aan het onderzoek hebben een exemplaar ontvangen van het eindrapport.
11
3
ARBOCATALOGI BOUWNIJVERHEID
3.1
Arbowetgeving en de arbocatalogus
Arbocatalogus De Arbowet- en regelgeving bestaat uit doelvoorschriften. Dit houdt in dat de wet aangeeft waar een werkgever aan moet voldoen, maar niet op welke manier hij dit doel moet bereiken. In 2007 is het begrip arbocatalogus geïntroduceerd. In een arbocatalogus leggen werkgevers- en werknemers vast op welke manier voldaan kan worden aan de doelvoorschriften uit de Arbowet. Inmiddels heeft een groot aantal branches een arbocatalogus opgesteld. Marginale toetsing Elke arbocatalogus wordt marginaal getoetst door de Inspectiedienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (I-SZW). Dit houdt in dat zij vier punten nagaan: - Is beschreven voor welk werkgebied de catalogus bedoeld is? - Zijn werkgever en werknemers betrokken bij het opstellen van de arbocatalogus? - Is de catalogus beschikbaar voor werkgevers en werknemers? - Is de catalogus begrijpelijk, logisch en niet in strijd met de wet? 3.2
Totstandkoming arbocatalogi bouwnijverheid
Arbouw is het expertisecentrum voor arbeidsomstandigheden in de bouw. De organisatie is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties. Het doel van Arbouw is om de arbeidsomstandigheden in de bouw te verbeteren en het ziekteverzuim te verminderen. Bij het opstellen van de arbocatalogi voor de Bouwnijverheid heeft Arbouw het uitvoeringsproces op zich genomen (inhoudelijke input, format en lay-out). Hierbij is zij begeleid door de werkgevers- en werknemersorganisaties. Per bouwcatalogus is een werkgroep opgezet. Hierin waren vertegenwoordigers aanwezig van de werkgevers- en werknemersorganisaties. Elke organisatie toetste gedurende het proces alle informatie, besluiten en inhoudelijke gegevens bij de achterban. Op het moment dat de paritaire organisaties akkoord waren over de vorm en inhoud van de catalogi, zijn deze inhoudelijk getoetst door de Inspectie SZW (destijds nog Arbeidsinspectie).
12
3.3
Structuur
Op dit moment zijn er tien arbocatalogi bouwnijverheid: - Afbouw. - Funderingen. - Natuursteen. - Slopen. - Bestratingen. - Glaszetten. - Platte daken. - Bouw en Infra. - Metaalconservering. - Schilderen - Vastgoedonderhoud. De catalogi zijn te bereiken via de ‘paraplu-pagina’ www.arbocatalogibouwnijverheid.nl. Daar kan de bezoeker kiezen voor één van de catalogi met elk een eigen website. De arbocatalogi zijn grotendeels gelijk opgebouwd. Via drie verschillende ingangen of portalen (beroep, risico en taak) krijgt de bezoeker een overzicht van mogelijke maatregelen per type risico. De catalogi Slopen en Bestratingen kennen het taakportaal niet. Bij de (deel)catalogus Funderingen is het taakportaal vervangen door een procesportaal. Overigens komt de gebruiker die binnenkomt via het risicoportaal uiteindelijk weer uit op het beroepenportaal. Deze twee portalen zijn identiek, omdat maatregelen altijd beroepsgebonden of situatie specifiek zijn. Oorspronkelijk is gekozen voor een structuur met twee portalen: beroep en risico. Eind 2011 en begin 2012 is het derde portaal op verzoek van enkele branches toegevoegd. 3.4
Uitgangspunten
Bestaande normen De betrokken organisaties hebben bij het vaststellen van de gezondheidskundige normen en beheersmaatregelen afgesproken dat er van bestaande afspraken zou worden uitgegaan. Dat houdt in dat er geen nieuwe afspraken zouden worden gemaakt en dat de catalogi maatregelen zouden bevatten die in het verleden waren vastgesteld. De tilgrens is bijvoorbeeld in het verleden vastgesteld op 25 kilo en in de arbocatalogi is deze grens ongewijzigd overgenomen.
13
Prioritaire risico’s In de arbocatalogi bouwnijverheid zijn alleen prioritaire risico’s opgenomen. Welke risico’s prioritair zijn, is vastgesteld op basis van: 1. De Bedrijfstakatlas van Arbouw. 2. Ervaringen en deskundigheid van Arbouw. Iedere werknemer in de bouw krijgt periodiek een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aangeboden. De frequentie is afhankelijk van de leeftijd. Bij dit onderzoek worden biomedische gegevens bepaald en vullen werknemers een vragenlijst in. Uit deze vragenlijsten komt naar voren van welke aspecten (bijvoorbeeld geluid, stof, gevaarlijke stoffen) werknemers hinder en/of klachten ondervinden. Alle gegevens worden verwerkt in de Bedrijfstakatlas. Hierin is zichtbaar welk deel van de populatie hinder en/of klachten ondervindt van een bepaald aspect. Daarnaast zijn risico’s toegevoegd aan de arbocatalogi op basis van ervaringen en deskundigheid van Arbouw. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om stoffen met lange termijn effecten die niet naar voren komen uit de Bedrijfstakatlas, maar wel een belangrijk risico vormen. Arbeidshygiënische strategie Het is belangrijk en verplicht om bij het bepalen van maatregelen de arbeidshygiënische strategie te hanteren. Dit houdt in dat maatregelen van een zo hoog mogelijk niveau moeten worden genomen, tenzij het redelijkerwijs niet gevraagd kan worden van de organisatie. De volgorde is daarbij: 1. Bronaanpak. 2. Collectieve bescherming. 3. Individuele bescherming. 4. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Met bronaanpak wordt bedoeld dat gekozen wordt voor een ander proces of werkwijze of voor een ander product waarmee het probleem vermindert of verdwijnt. Maatregelen die bescherming bieden aan het collectief zijn maatregelen die alle werknemers beschermen, zoals goede afzuiging van gevaarlijke stoffen. Bij individuele bescherming wordt één werknemer beschermt, maar andere mensen in de omgeving niet. Alleen als het niet anders kan, mag gekozen worden voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). De maatregelen in de arbocatalogi bouwnijverheid zijn gerangschikt volgens drie onderdelen van de arbeidshygiënische strategie: bronmaatregel, collectief en individueel. In het eerste conceptmodel was gekozen voor een indeling in twee type maatregelen: maatregelen voor werkgevers en maatregelen voor werknemers. Op verzoek van de betrokken organisaties is dit gewijzigd in de arbeidshygiënische strategie. 14
Arbouw bladen Arbouw heeft samen met werkgevers- en werknemersorganisaties voor een groot aantal onderwerpen de zogenaamde A-bladen (Arbouw bladen) opgesteld. In deze A-bladen zijn beheersmaatregelen voor specifieke onderwerpen of activiteiten opgenomen. In A-bladen staan twee soorten beheersmaatregelen: afspraken en ambities. De afspraken zijn beheersmaatregelen waaraan werkgevers en werknemers zich vanaf dat moment committeren. Ambities zijn beheersmaatregelen waar men naar toe wil werken. Alle partijen zijn het erover eens dat deze wenselijk zijn, maar op dit moment nog niet gevraagd kunnen worden van bedrijven. Afspraken die gemaakt zijn in A-bladen, zijn overgenomen in de arbocatalogi. Daarnaast zijn de A-bladen als achtergrondinformatie opgenomen in de arbocatalogi (doorlink mogelijkheid), zodat ook de ambities voor iedereen zichtbaar zijn. Deze ambities zijn echter geen onderdeel van de arbocatalogi.
15
4
BEVINDINGEN
4.1
Inleiding
Voor het onderzoek naar de effectiviteit van de arbocatalogi bouwnijverheid zijn de volgende vier kenmerken van een effectieve arbocatalogus gedefinieerd: 1. De arbocatalogus bevat goede beheersmaatregelen voor de prioritaire risico’s in een branche. 2. De arbocatalogus heeft deze maatregelen eenduidig en onderscheidend vastgelegd. 3. De arbocatalogus heeft een aansprekende en inspirerende vormgeving en verpakking. 4. De arbocatalogus is algemeen bekend en de maatregelen uit de catalogus worden toegepast. De bevindingen worden aan de hand van deze vier kenmerken besproken. Begonnen wordt met het bespreken van de respons. 4.2
Respons
Fase 2 In fase 2 zijn zeven personen geïnterviewd van werkgevers- en werknemersorganisaties en vijf medewerkers van Arbouw (zie ook bijlage 2). Het is niet gelukt om afspraken te plannen met vertegenwoordigers van CNV. Fase 3 In totaal zijn 18 bedrijven bezocht. In bijlage 5 zijn de kenmerken van de deelnemende bedrijven uitgebreid weergegeven. In voorliggende paragraaf worden alleen de belangrijkste kenmerken genoemd. In afbeelding 1 is te zien dat het merendeel van de 18 bedrijven werkzaam is in de B&U (n=10). Vijf bedrijven vallen onder Afbouw en Onderhoud (inclusief 2 natuursteenbedrijven) en drie in de GWW.
16
Afbeelding 1: Werkgebied deelnemende bedrijven Er zijn relatief veel allround aannemingsbedrijven bezocht in fase 3 (n=9, 7 B&U en 2 GWW). De overige negen zijn gespecialiseerde bedrijven. De meeste bedrijven zijn lid van één of meer brancheverenigingen (n=15). Het merendeel daarvan is lid van Bouwend Nederland (n=10). Omdat de meeste bedrijven zijn gevonden via het eigen netwerk, is het merendeel van de bezoeken afgelegd in de provincie Gelderland. In afbeelding 2 is de bedrijfsgrootte van deelnemende bedrijven weergegeven. Bijna de helft van de bedrijven heeft 20 of minder werknemers (n=8). Overige bedrijven waren middelgroot (n=8) tot zeer groot (n=2).
Afbeelding 2: Bedrijfsgrootte deelnemende bedrijven
17
Bij drie bedrijven heeft alleen een interview plaatsgevonden. Bij de overige zijn werkzaamheden bekeken in de werkplaats (n=2) of op locatie (n=13). Bij twee bedrijven zijn twee verschillende locaties bezocht. In totaal is er tijdens de bezoeken met 36 mensen een (deel)arbocatalogus beoordeeld. Dit houdt in dat de mensen zelf op een iPad een werksituatie hebben opgezocht en aangegeven hebben wat hij of zij van het zoekresultaat vond. Het aantal mensen per bedrijf met wie een (deel)arbocatalogus is beoordeeld, varieert van één tot zes. Van de 36 personen was 42% een medewerker, 14% een uitvoerder, 19% een KAM-coördinator of vergelijkbare functie en 25% een directeur (zie afbeelding 3). De vragen van de vragenlijst (bijlage 3) zijn niet allemaal aan alle 36 mensen gesteld. Dit was afhankelijk van de loop van het gesprek en de hoeveelheid tijd die beschikbaar was.
Afbeelding 3: Functie van de personen met wie een (deel)catalogus is beoordeeld Er zijn 68 zoekacties uitgevoerd. Dat wil zeggen dat een specifieke vraag of werksituatie is opgezocht in de arbocatalogi. Het aantal zoekacties per bedrijf varieert van één tot 13. Elke zoekactie is gestart op de paraplupagina. De persoon die de iPad in handen had, heeft zelf gekozen voor de meest passende arbocatalogus. Dat is niet altijd de catalogus van de eigen branche. Als een uitvoerder van een bedrijf dat valt onder Bouw en Infra iets wil weten over de werkzaamheden van een schilder die als onderaannemer op zijn bouw werkt, dan kan het best zijn dat hij zoekt in Afbouw en Onderhoud. Er is gezocht in zeven verschillende catalogi, maar het meest in Bouw en Infra (56%).
18
Afbeelding 4: (Deel)arbocatalogus waarin gezocht is tijdens fase 3 van het onderzoek 4.3
Goede beheersmaatregelen voor prioritaire risico’s
4.3.1
Prioritaire risico’s
Fase 2 Zoals in hoofdstuk drie is aangegeven, zijn de prioritaire risico’s per beroep vastgesteld op basis van twee peilers: 1. De Bedrijfstakatlas. 2. Ervaringen en expertise van Arbouw. Uit de interviews van fase 2 is gebleken dat deze heldere norm ervoor gezorgd heeft dat er bij het opstellen van de arbocatalogi vrijwel geen discussie over plaatsvond. Met de stelling dat alle belangrijke onderwerpen zijn opgenomen in de arbocatalogi waren de meeste geïnterviewden het zeer eens (n=6) en eens (n=5). Toch was niet bij iedereen bekend dat ook de expertise en ervaringen van Arbouw een rol speelden bij het bepalen van de prioritaire risico’s. Tijdens de interviews werden namelijk de volgende kanttekeningen geplaatst. 1. Onderwerpen die niet voorkomen in de vragenlijsten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, kunnen nooit een prioritair risico worden. Als voorbeelden werden genoemd: blootstelling aan nanodeeltjes en veiligheidskundige aspecten zoals begaanbaarheid van bouwplaatsen. 2. In de vragenlijsten wordt vooral gevraagd naar beleving (ervaart u hinder van geluid, heeft u last van stof). Als mensen een onderwerp als onvermijdbaar zien of als ongevaarlijk, komt het niet naar voren en wordt niet bestempeld als prioritair risico, terwijl het misschien wel een probleem is voor de gezondheid.
19
Fase 3 Bij 64 zoekacties in fase 3 is gevraagd of degene die de zoekactie had uitgevoerd het eens was met het rijtje getoonde risico’s.
Afbeelding 5: Mening over genoemde risico’s bij zoekacties tijdens fase 3 In driekwart van de gevallen was men het eens met de getoonde risico’s. Bij 27% van de zoekacties miste men een risico of vond het niet terecht dat een risico genoemd werd. Beide mogelijkheden kwamen ongeveer even vaak voor. Als de gebruiker een risico miste, was de onderzoeker het hiermee in op één na alle gevallen eens. Als de gebruiker vond dat een risico niet genoemd had moeten worden, was de onderzoeker het daarmee in geen van de gevallen eens. Meestal was het zo dat het risico in deze specifieke situatie niet speelde, maar over het algemeen in soortgelijke situaties wel. Cijfermatig houdt dit in dat de onderzoeker van mening is dat bij 7/8 van de zoekacties (88%) de juiste prioritaire risico’s zijn getoond. 4.3.2
Maatregelen
Goede maatregelen Een goede maatregel is duidelijk, effectief, toepasbaar en maar op één manier uit te leggen. In de interviews in fase 2 gaven de meeste mensen (8 van de 12) aan dat de maatregelen in de arbocatalogus goede maatregelen zijn. Wel werd aangegeven dat de formulering van maatregelen niet altijd helder is. Bovendien worden gelijke maatregelen soms inhoudelijk verschillend beschreven. Uit de deskresearch kwam naar voren dat er regelmatig kwalitatieve termen worden gebruikt (regelmatig afwisselen, goede werkhouding, juiste werkhoogte).
20
In fase 3 is gevraagd wat de gebruikers vonden van de maatregelen die bij de zoekacties naar voren kwamen. In onderstaande tabel is een samenvatting weergegeven van de antwoorden. Vraag over getoonde maatregelen Van toepassing op het bedrijf/situatie Duidelijk Toepasbaar Volgt men deze maatregelen in de praktijk Maatregelen gemist
ja 44 50 40 33 10
deels 13 3 12 18
nee 3 7 8 9 50
Tabel 1: Mening over de getoonde maatregelen bij zoekacties in fase 3 De meeste getoonde maatregelen waren geheel of gedeeltelijk van toepassing op de situatie van dat moment. De maatregelen waren volgens de gebruikers vaak duidelijk (bij 50 van de 60 zoekacties). Als de maatregel niet duidelijk werd gevonden, kwam dit door: - Kwalitatieve termen (‘zorg voor een veilige werkplek’). - Een grote hoeveelheid, niet makkelijk leesbare informatie (‘een brei aan informatie’). - Onvolledigheid (‘steiger op de rem zetten wordt genoemd, waarom alle andere vereisten niet’, ‘ik heb nog steeds aanvullende informatiebronnen als de Abomafoon nodig’). Enkele mensen vonden het bovendien hinderlijk dat via verschillende zoekroutes verschillende maatregelen of anders geformuleerde maatregelen naar voren kwamen (‘uniformiteit en eenduidige formuleringen missen’). Dit speelt binnen een catalogus, maar ook tussen catalogi. Twee voorbeelden: - In de arbocatalogus Glaszetwerk komt de maatregel ‘gebruik www.veiligophoogte.nl voor de selectie van een veilige werkplek’ naar voren via beroepen -> glaszetter. Deze maatregel wordt niet genoemd via taken -> glaszetwerk -> voorbereidend werk of via taken -> glaszetwerk -> plaatsen van glas in kozijnen. - Bij het beroep ‘sloper’ worden andere maatregelen genoemd via de arbocatalogus Slopen dan via Bouw en Infra. Zo wordt de verwijzing naar BRL SVMS-007 via Bouw en Infra niet genoemd. Tweederde van de genoemde maatregelen werden door de gebruikers als toepasbaar beoordeeld (40 van de 60). In 50 van de 60 gevallen werd aangegeven dat er geen mogelijke maatregelen gemist werden. De maatregelen die toepasbaar waren in de betreffende situatie worden in 9 van de 60 gevallen niet toegepast. 21
Tijdens de interviews (fase 3) heeft de onderzoeker de mate waarin gebruikers tevreden waren over een zoekresultaat ingedeeld in drie categorieën: goed, matig en slecht. Het gaat hier om een subjectieve indeling op basis van de reacties van de gebruikers.
Afbeelding 6: Tevredenheid over de resultaten van zoekacties in fase 3 In de Arbouw bestuursnotitie 2011 waren werkgevers en werknemers gematigd positief over de inhoud van de arbocatalogi. De voorgestelde maatregelen werden als helder en duidelijk beoordeeld. Het enthousiasme over de praktische uitvoerbaarheid was iets minder groot, met name onder werkgevers in de GWW. De voorgestelde maatregelen worden niet altijd als effectief beoordeeld, eveneens met name door werkgevers in de GWW. Voor elke situatie een maatregel Alle geïnterviewden in fase 2 waren het eens: niet voor alle situaties die voor kunnen komen in de bouw zijn maatregelen opgenomen. Dit heeft voornamelijk te maken met de grote diversiteit binnen de bouw en de steeds wisselende omstandigheden op een bouwplaats. Elke bouwplaats is anders. Geïnterviewden vonden het ook niet nodig. Zij gaven aan dat de arbocatalogi voldoende handvatten bieden om voor de meeste situaties een oplossing te bedenken. Bovendien biedt het mogelijkheden voor innovatie, out of the box denken en het combineren van maatregelen. Alles uitwerken en voorschrijven remt dit. Niet iedereen in fase 3 was het hiermee eens. Meerdere mensen hadden graag gewild dat de arbocatalogi volledig zouden zijn en dat het gebruik van andere bronnen niet meer nodig zou zijn. Tegelijkertijd wilden (andere) gebruikers een helder overzicht van de belangrijkste maatregelen. Aangegeven is dat er binnen Arbouw te weinig kennis aanwezig is over de metaalconservering. Daardoor is er te weinig kennis over mogelijke maatregelen. En zijn niet alle mogelijke maatregelen opgenomen in de arbocatalogus. 22
Actualiteit Niet alle maatregelen zijn actueel en correct. Als voorbeeld werd de maatregel tegen blootstelling aan dieselmotoremissie genoemd: ‘de aanschaf van nieuw materieel dat minimaal voldoet aan de Euro-2-norm’. Euro normen gelden voor on-road machines (met kenteken) en per 2014 moeten deze wettelijk aan Euro VI voldoen. Voor off-road (zonder kenteken) gelden andere normen (Stage/Tier). Aangegeven werd dat het essentieel is dat maatregelen actueel zijn. Het vertrouwen in het systeem verdwijnt als er foute of verouderde informatie in staat. Deze opmerking werd zowel in fase 2 als in fase 3 meerdere keren gemaakt. 4.3.3
Arbeidshygiënische strategie
De maatregelen worden binnen de arbocatalogi bouwnijverheid ingedeeld conform de arbeidshygiënische strategie (zie ook paragraaf 3.4). Het aantal niveaus en de invulling van deze niveaus zoals de arbocatalogi bouwnijverheid die hanteert, wijkt af van de wijze waarop de Arbowet dit doet. Aantal niveaus Artikel 3 van de Arbowet geeft aan dat de arbeidshygiënische strategie vier niveaus kent: 1. Bronmaatregelen. 2. Collectieve maatregelen. 3. Individuele maatregelen. 4. Persoonlijke beschermingsmiddelen. De arbocatalogi bouwnijverheid onderscheiden alleen de eerste drie. Invulling van de niveaus Binnen de Arbowet wordt met een collectieve maatregel bedoeld dat één maatregel bescherming biedt aan alle medewerkers die te maken hebben met het risico. Een individuele maatregel beschermt één enkele medewerker, namelijk de medewerker die het werk uitvoert. Bij de deskresearch van fase 1 en de interviews van fase 2 is gebleken dat de invulling van de arbeidshygiënische bij de arbocatalogi bouwnijverheid anders is dan de wettelijke invulling. Bij de arbocatalogi bouwnijverheid worden met collectieve maatregelen de maatregelen bedoeld die de werkgever neemt voor iedereen die op dat werk aanwezig is. In sommige gevallen worden persoonlijke beschermingsmiddelen daarom genoemd onder collectieve maatregelen: de werkgever schaft deze voor alle werknemers tegelijkertijd aan. 23
Individuele maatregelen zijn bij de arbocatalogi bouwnijverheid vaak maatregelen die de werknemer zelf kan nemen om zichzelf te beschermen. Aangegeven is dat hiermee beoogd is om de werknemer handelingsperspectief te geven (dit kan ik zelf doen). Het lijkt erop dat de oorspronkelijke indeling (wat doet de werkgever / wat doet de werknemer) leidend is geweest bij de vertaling in de arbeidshygiënische strategie (bron/collectief/individueel). Het verschil in interpretatie van de arbeidshygiënische strategie wordt vooral door deskundigen als een probleem ervaren. Vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemers weten hoe het destijds is afgesproken en zien hier geen probleem. In fase 3 is niet gevraagd of men hinder ondervond van het interpretatieverschil. Voorkeursvolgorde De arbeidshygiënische strategie schrijft voor dat een werkgever eerst moet proberen een maatregel op bronniveau toe te passen. Alleen als dit niet kan, mag een maatregel van een niveau lager toegepast worden, met als laatste mogelijkheid persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit wordt via een pop-up aangegeven op de homepagina van de arbocatalogi bouwnijverheid. Enkele geïnterviewden (n=4) gaven aan dat hun achterban dit waarschijnlijk niet goed weet. Tijdens fase 3 is aan 20 personen gevraagd of de arbeidshygiënische strategie bekend is. Bij 12 personen was dit het geval. Functie Directeur KAM-coördinator Uitvoerder Medewerker Totaal
Arbeidshygiënische strategie bekend niet bekend 5 2 4 1 0 3 3 2 12 8
Tabel 2: Bekendheid met de arbeidshygiënische strategie in fase 3 In de arbocatalogi zijn de maatregelen in kopjes verdeeld, conform de arbeidshygiënische strategie. Aan elf mensen is gevraagd of zij deze indeling duidelijk vonden. Vijf mensen vonden dit duidelijk. De overige vonden het niet duidelijk (n=2) of niet belangrijk (n=4).
24
Gevraagd is op basis waarvan maatregelen worden gekozen. Hierop werden de volgende antwoorden gegeven: - De arbeidshygiënische strategie wordt gevolgd (n=4). - Maakt niet uit, je moet toch alles toepassen (n=2). - We kiezen wat het prettigst werkt (n=1). - We kiezen bij voorkeur voor collectieve maatregelen (n=1). - Op de bouwplaats wordt uiteindelijk toch meestal voor PBM’s gekozen (n=1). Inconsistenties In fase 1 is naar voren gekomen dat maatregelen niet altijd onder hetzelfde niveau van de arbeidshygiënische strategie genoemd worden. Bij het ene beroep kan een maatregel vallen onder collectief, terwijl diezelfde maatregel bij een ander beroep valt onder individueel. 4.3.4
A-bladen
Afspraken die gemaakt zijn in A-bladen zijn opgenomen in de arbocatalogi bouwnijverheid. Omdat in A-bladen soms aanvullende informatie en ook ambities zijn opgenomen, wordt in extra informatie verwezen naar de A-bladen. Door het merendeel van de geïnterviewden (fase 2) wordt het niet als verwarrend gezien dat er meerdere bronnen zijn waar oplossingen worden genoemd. In fase 2 zijn mensen geïnterviewd die meermaals betrokken zijn bij A-blad-trajecten en het verschil en de verhouding tussen arbocatalogi en A-bladen goed begrijpen. In fase 3 is niet expliciet gevraagd naar de A-bladen. Wel werd tijdens zoekacties regelmatig door de gebruikers geklikt op de A-bladen en op de arbovriendelijke hulpmiddelen. Men vond dit zeer nuttige toevoegingen. 4.4
Beheersmaatregelen zijn eenduidig en onderscheidend vastgelegd
4.4.1
Indeling in beroepen, risico’s en taken
Structuur De grote meerderheid van de geïnterviewden in fase 2 kan zich goed vinden in de huidige opzet van tien arbocatalogi met grotendeels dezelfde structuur van beroepen, risico’s en taken. Twee personen willen aanvullend graag een arbocatalogus voor de bouwplaats. Dit voorstel is bij de opzet van de arbocatalogi besproken, maar niet doorgegaan omdat er partijen waren die het niet wilden. In fase 3 is geen vraag gesteld over de structuur van arbocatalogi. Wel bleek dat bij 66 van de 68 zoekacties in een juiste (deel)arbocatalogus werd gestart.
25
Zoekroute Bij de arbocatalogi kan gezocht worden via verschillende ingangen of portalen, namelijk beroep, taak en risico. Bij sommige catalogi ontbreekt het taakportaal. Bij de 68 zoekacties in fase 3 was ‘beroep’ de meest toegepaste route (53%). Ook het taakportaal werd veel gebruikt (32%). In sommige gevallen werd via de drie routes gezocht. Dit was het geval als informatie niet direct of helemaal niet gevonden werd.
Afbeelding 7: Toegepaste zoekroute tijdens fase 3 van het onderzoek Beroepen De indeling in beroepen is gebaseerd op de beroepsrisicoprofielen van Arbouw. Zowel in fase 2 als in fase 3 gaf iedereen aan dat de beroepen indeling duidelijk is. Voor de meeste medewerkers in de bouw is het naar verwachting helder onder welk beroep zij vallen (een tegelzetter is een tegelzetter). Soms kunnen er meerdere beroepen vallen onder één benaming. Er zijn bijvoorbeeld een groot aantal verschillende soorten schilders/constructieschilders. Dan kan het zijn dat mensen zich niet herkennen in de verzamelgroep. Twee voorbeelden werden genoemd: - Iemand die voor zijn beroep boorplatformen voorziet van een coating, ziet zichzelf niet als constructieschilder en vult mogelijk schilder in. - Het beroep ‘metal stud monteur’ komt niet voor in de lijsten. Het is de vraag of de medewerker zich zal realiseren dat hij onder plafondmonteur / monteur afbouw valt. Soms worden beroepen samengevoegd, zoals bijvoorbeeld Metselaar (renovatie / onderhoud) en Voeger (nieuwbouw, renovatie, restauratie). Er kunnen dan maatregelen of risico’s genoemd worden die niet voor alle specialisaties herkenbaar of van toepassing zijn.
26
Taken Het portaal ‘Taken’ is later ingevoerd. Deze indeling is gebaseerd op de Stabu/RAW bepalingen. In fase 2 en 3 is gebleken dat niet alle branches behoefte hebben aan dit portaal. Maar de branches die daar wel behoefte aan hadden, zijn ook tevreden over de taak-indeling. Slechts enkele taken werden gemist (zie bijlage 6). Risico’s Wanneer het portaal ‘Risico’s’ geopend wordt, volgt een overzichtelijke indeling van risico’s. Sommige risico’s bevatten meerdere subrisico’s. Deze subrisico’s zijn overigens niet zichtbaar als eerst gekozen is voor een beroep. Dan zie je ‘onveiligheid’ en niet ‘werken op hoogte’, ‘arbeidsmiddelen’, ’elektrocutie en verbranding’ et cetera. Tijdens de zoekacties in fase 3 werden diverse signalen gegeven waaruit blijkt dat er mogelijk teveel onderwerpen vallen onder het kopje ‘onveiligheid’: - Men herkende ‘onveiligheid’ niet als de plaats waar men informatie zou krijgen over bijvoorbeeld steigers of arbeidsmiddelen. Als men het rijtje risico’s zag, klikten ze gauw weer verder (‘Het staat er niet bij.’). - De hoeveelheid informatie onder veiligheid werd regelmatig te groot gevonden (‘Een woordenbrij,’). Inconsistenties De taken zijn later toegevoegd bij de arbocatalogi. Uit interviews en uit de deskresearch blijkt het voor te komen dat een maatregel wel naar voren komt via de beroepen ingang, maar niet via de taken ingang (en andersom). De verschillende arbocatalogi zijn opgesteld door verschillende werkgroepen. Iedere werkgroep was verantwoordelijk voor zijn eigen teksten. In diverse interviews, zowel in fase 2 als in fase 3, werden opmerkingen gemaakt die hieruit voortvloeien: - De algemene teksten over risico’s zijn niet overal gelijk. - Sommige taken of beroepen zijn opgenomen in meerdere arbocatalogi en de geboden informatie is via de verschillende routes anders. - Dieselmotoremissie wordt bij sommige arbocatalogi genoemd onder kankerverwekkende stoffen en bij andere onder schadelijke stoffen (constatering deskresearch).
27
4.5
Aansprekende en inspirerende omgeving
4.5.1
Navigatie
Voor de geïnterviewden in fase 2 is de navigatie duidelijk. Binnen enkele muisklikken is de juiste informatie te vinden. Het gaat hier wel om mensen die het systeem goed kennen. Of de achterban de navigatie ook duidelijk vindt, kunnen de geïnterviewden niet aangeven. In fase 3 bleek dat mensen vrij makkelijk gezochte informatie kunnen vinden. De website wijst zichzelf. Het merendeel van de gebruikers gaf dan ook aan dat informatie makkelijk te vinden is (14 van de 16 personen aan wie dit gevraagd is). Niet bij alle bedrijven is gevraagd hoeveel muisklikken men nodig denkt te hebben om bij de benodigde informatie te komen. De bedrijven aan wie dit wel is gevraagd, waren over het algemeen tevreden over het aantal klikken (gemiddeld 3). Twee bedrijven sprongen hier met 10 benodigde muisklikken uit. In afbeelding 8 is per bedrijf weergegeven hoeveel muisklikken zij zeggen nodig te hebben. Op de horizontale as zijn de 18 bedrijven weergegeven. Op de verticale as staat het aantal muisklikken. Wanneer het aantal 0 is, is de vraag niet beantwoord door het bedrijf.
Afbeelding 8: Aantal muisklikken nodig om gewenste informatie te vinden Zowel in fase 2 als in fase 3 werd door een aantal mensen aangegeven dat een goede zoekfunctie gewenst is. Men hoopt daarmee nog sneller antwoord te krijgen op concrete vragen (bijvoorbeeld ‘waar moet een steiger aan voldoen’).
28
4.5.2
Vormgeving
In fase 2 wordt de vormgeving omschreven als zakelijk en duidelijk. De helft van de geïnterviewden in fase 2 vindt dit niet storend, maar soms zelfs gewenst. Sommige geïnterviewden gaven aan dat er meer goede foto’s bijgevoegd moeten worden. Arbouw is hiermee bezig. In fase 3 is bij negen interviews gevraagd of men de vormgeving goed vond. Acht personen gaven aan dat de vormgeving goed was, één persoon vond de vormgeving door de lange teksten niet goed. De maatregelen uit de arbocatalogi zijn makkelijk uit te printen. In fase 2 bleken de meningen over de noodzaak hiervan verdeeld te zijn. Eén persoon gaf aan dat er mogelijk veel bouwvakkers zijn die het zouden waarderen als de website goed leesbaar zou zijn op een mobiele telefoon. In fase 3 gaf tweederde van de personen aan de voorkeur te hebben aan een papieren uitdraai (9 personen gevraagd). 4.5.3
Wijzigingen
In twee interviews (één in fase 2 en één in fase 3) is aangegeven dat het fijn zou zijn als wijzigingen in de website zichtbaar zouden worden gemaakt. 4.5.4
Niet bouw-arbocatalogi
De personen die in fase 2 geïnterviewd zijn, kunnen geen voorbeelden bedenken van niet-bouw arbocatalogi die componenten bevatten die als voorbeeld zouden kunnen dienen voor de arbocatalogi bouwnijverheid. De arbocatalogus van de fietsenmakers en 5xBeter werden als inspirerende voorbeelden genoemd, maar daarbij werd aangegeven dat dit voor de bouw (met veel beroepen en een grote diversiteit) waarschijnlijk niet haalbaar is. Deze vraag is niet gesteld in fase 3. 4.6
Arbocatalogi zijn bekend en maatregelen worden toegepast
4.6.1
Bekendheid
Fase 2 Een deel van de geïnterviewden in fase 2 (5 van 10) geeft aan dat de arbocatalogi bouwnijverheid waarschijnlijk bij het merendeel van de werkgevers niet bekend zijn. Een net zo groot gedeelte geeft aan dat het fenomeen arbocatalogus wel bekend zal zijn, maar de inhoud niet. In 2010 heeft FNV Bouw onder haar leden een enquête gehouden. 278 medewerkers gaven antwoord op de vraag ‘kent u het fenomeen arbocatalogus’. 40% aan van het bestaan van de arbocatalogus af te weten. De vraag of de inhoud van de arbocatalogus bekend is, is door 226 medewerkers beantwoord. 40% van de deelnemers gaf aan bekend te zijn met de inhoud van de arbocatalogus. 29
Fase 3 In fase 3 is aan 24 personen gevraagd of zij bekend waren met de arbocatalogi. Een derde van deze mensen (n=8) gaf aan het fenomeen arbocatalogus te kennen. Dit waren directeuren (3 van de 6) en KAM-coördinatoren (5 van de 6). Geen van de uitvoerders of medewerkers die deze vraag gesteld is, kenden de arbocatalogi. De mensen die de arbocatalogi wel kenden, waren werkzaam bij: - een natuursteenbedrijf (n=1), - een aannemersbedrijf GWW (n=2), - een aannemersbedrijf B&U (n=3), - een schildersbedrijf (n=1), - een rietdekkersbedrijf (n=1). De mensen die de arbocatalogi kennen, zijn werkzaam bij bedrijven van uiteenlopende omvang: - 0-20 werknemers (2 personen), - 21-50 werknemers (2 personen), - 51-200 werknemers (2 personen), - 200+ werknemers (2 personen). Zes van de acht personen die de arbocatalogi kennen, heeft deze wel eens gebruikt. De manier waarop de arbocatalogi gebruikt worden verschilt: - Geraadpleegd bij een specifieke vraag (n=2). - Verwerkt in de functie RI&E van het bedrijf (n=2). - Eénmaal doorgenomen daarna niet meer (n=1). - Regelmatig geraadpleegd als één van de informatiebronnen naast Abomafoon, Arbouw site, etc. (n=1). De cijfers uit de bestuursnotitie van Arbouw uit 2011 waren anders. Hierin is aangegeven dat in de enquêtes 80% van de werkgevers (n=850) en ongeveer 50% van de werknemers (n=4587) aan gaf te weten dat er een arbocatalogus voor de bedrijfstak is. Van de personen die de catalogi kennen, heeft 60% van de werkgevers en iets minder dan 40% van de medewerkers deze wel eens geraadpleegd.
30
4.6.2
Doelgroep
In de gesprekken in fase 2 is ook aan de orde gekomen, wie nu eigenlijk de doelgroep is van de arbocatalogi bouwnijverheid. De mensen die verantwoordelijk zijn voor arbeidsomstandigheden (werkgever, arbocoördinator, preventiemedewerker, KAMcoördinator) zouden dat in eerste instantie zijn. Een deel van de mensen geeft aan dat het daarnaast mooi zou zijn als werknemers de arbocatalogi zouden gebruiken, maar voor de werkgevers is dit essentieel. Eén iemand gaf aan dat de arbocatalogi niet geschikt zijn voor medewerkers (net als dat de beleidsregels niet voor werknemers geschikt waren). Ook in fase 3 is aangegeven dat KAM-coördinatoren, uitvoerders en directeuren de belangrijkste doelgroep zijn voor de catalogi. Het is enerzijds niet nodig dat medewerkers de catalogi gebruiken en anderzijds werd aangegeven dat de teksten (hoeveelheid en formulering) ongeschikt zijn voor een groot deel van de medewerkers. 4.6.3
Toepassing
De personen met wie in fase 3 gesproken is, gaven aan dat de (deel)arbocatalogi bouwnijverheid bekende maatregelen weergeven. De risico’s en mogelijke maatregelen van alledaagse werkzaamheden zijn bekend. Voor deze werkzaamheden zal dan ook geen gebruik gemaakt worden van de (deel)catalogi. Alleen bij bijzondere werkzaamheden of bij specifieke vragen is het een mogelijk naslagwerk. 4.6.4
Hoofd- en onderaannemers
In de bouw is vaak sprake van een hoofdaannemer met één of meer onderaannemers. Uit de interviews in fase 2 blijkt dat werkgevers niet altijd weten wie nu verantwoordelijk is voor het nemen van beheersmaatregelen. Meerdere geïnterviewden in fase 2 (7 van 12) geven aan dat de arbocatalogi geen rol hebben in het verhelderen van de verantwoordelijkheden. In fase 3 is deze vraag ook gesteld. Vrijwel iedereen (15 van 16) gaf aan dat dit altijd helder is en altijd is vastgelegd (15 van 15). Niemand (0 van 16) vond het nodig om de verantwoordelijkheden vast te leggen in de catalogi.
31
5
BESCHOUWING
5.1
Respons
In fase 2 zijn zeven personen geïnterviewd van werkgevers- en werknemersorganisaties en vijf medewerkers van Arbouw. Hiermee is een representatief deel van de organisaties die betrokken waren bij de bouw van de arbocatalogi geïnterviewd. De respons in fase 3 ligt met 18 bedrijven onder het streefgetal van 20. Ook hebben er relatief veel hoofdaannemingsbedrijven meegedaan. Voor deze bedrijven leek het makkelijker om tijd vrij te maken om mee te doen aan dit onderzoek dan voor gespecialiseerde aannemers. Bij de zoekacties in de catalogi heeft dit niet veel uitgemaakt. Tijdens de bezoeken aan bouwlocaties waren het vaak de werkzaamheden van onderaannemers (metselaars, voegers, isoleerders, plafondmonteurs, betonstaalvlechters, et cetera) die bekeken zijn. In veel gevallen hebben de medewerkers die aan het werk waren ook de zoekactie op de iPad uitgevoerd. 5.2
Goede beheersmaatregelen voor prioritaire risico’s
5.2.1
Prioritaire risico’s
Op basis van de Bedrijfstakatlas en ervaringen van Arbouwdeskundigen zijn de prioritaire risico’s per beroep en per taak vastgesteld. De geïnterviewden in fase 2 zijn van mening dat de juiste prioritaire risico’s hierdoor genoemd worden bij beroepen en taken. Geïnterviewden in fase 3 deelden deze mening in drie kwart van de gevallen. Bij een kwart van de zoekacties (27%) was de geïnterviewde het oneens met de getoonde risico’s. In de helft van deze gevallen miste de gebruiker een risico. De onderzoeker was het hiermee vrijwel altijd eens (in één geval niet). In de andere helft van de gevallen waren er volgens de gebruiker teveel risico’s genoemd. De onderzoeker was het hiermee in geen van de gevallen eens. Veelal gold het risico niet voor deze specifieke situatie, maar over het algemeen bij vergelijkbare situaties wel.
32
5.2.2
Maatregelen
Maatregelen die zijn opgenomen in de arbocatalogi zijn steeds voorgelegd aan de achterban. In fase 2 gaven de meeste mensen aan dat maatregelen in de arbocatalogi goede maatregelen zijn. In fase 3 gaven de gebruikers een tevreden indruk na tweederde van de zoekacties. Slechts bij 5% van de zoekacties gaf de gebruiker een ontevreden indruk. Zowel in fase 2 als in fase 3 werd aangegeven dat maatregelen soms niet duidelijk zijn. Dit wordt veroorzaakt door subjectieve omschrijvingen, grote hoeveelheden tekst, niet makkelijk leesbare informatie en onvolledigheid (het ene detail wel, het andere niet). Benadrukt moet worden dat dit af en toe voorkomt, maar niet in de bulk van de gevallen. In de bestuursnotitie van Arbouw uit 2011 beoordeelden werknemers en werkgevers de maatregelen als helder en duidelijk. Doordat verschillende commissies verantwoordelijk waren voor de catalogi, komt het voor dat via verschillende routes andere maatregelen worden gevonden voor dezelfde activiteit. Ook komt het voor dat dezelfde maatregel of hetzelfde risico anders is geformuleerd. Dit werd door meerdere mensen in fase 3 hinderlijk gevonden. 5.2.3
Arbeidshygiënische strategie
De maatregelen worden binnen de arbocatalogi bouwnijverheid ingedeeld conform de arbeidshygiënische strategie. Het aantal niveaus en de invulling van deze niveaus zoals de arbocatalogi bouwnijverheid die hanteert, wijkt af van de wijze waarop de Arbowet dit doet. Het verschil in interpretatie van de arbeidshygiënische strategie wordt vooral door deskundigen als een probleem ervaren. Vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemers weten hoe het destijds is afgesproken en zien hier geen probleem. Ook in fase 3 zagen geïnterviewden dit niet als bezwaarlijk. In fase 3 waren 12 van de 20 mensen bekend met de arbeidshygiënische strategie. Vier van negen mensen volgen deze strategie ook bij het kiezen van maatregelen (streven naar bronaanpak). 5.2.4
A-bladen
De aanwezigheid van A-bladen naast de arbocatalogi is volgens de geïnterviewden in fase 2 niet verwarrend. De status van A-bladen en de gebruikswijze en locatie in de arbocatalogus is wel reden tot discussie tussen de betrokkenen. In fase 3 is niet specifiek gevraagd naar de A-bladen. Bij zoekactiviteiten klikten gebruikers regelmatig door naar de A-bladen. Men was over het algemeen positief over de bruikbaarheid van de A-bladen.
33
5.2.5
Hoofd- en onderaannemers
In de bouw is vaak sprake van een hoofdaannemer met één of meer gespecialiseerde aannemers. De geïnterviewden in fase 2 en 3 geven aan dat de arbocatalogi naar hun mening geen rol hoeven te spelen in het verhelderen van de verantwoordelijkheden van hoofd- en onderaannemers. 5.3
Beheersmaatregelen zijn eenduidig en onderscheidend vastgelegd
5.3.1
Indeling in beroepen, risico’s en taken
De grote meerderheid van de geïnterviewden in fase 2 (11 van de 12) kan zich goed vinden in de huidige opzet van tien arbocatalogi met grotendeels dezelfde structuur van beroepen, risico’s en taken. De indeling in beroepen en taken lijkt goed aan te sluiten bij de praktijk. Slechts een enkel beroep of een enkele taak werd gemist. De prioritaire risico’s zijn vastgesteld op grond van de Bedrijfstakatlas en ervaringen van deskundigen van Arbouw. Deze indeling wordt als goed gezien. In fase 2 is de kanttekening gemaakt dat onderwerpen die niet in de Bedrijfstakatlas voorkomen, onderbelicht blijven. Omdat ook ervaringen en deskundigheid van Arbouw een reden is om onderwerpen toe te voegen, zou dit geen probleem mogen zijn. In fase 3 werd opgemerkt dat het risico onveiligheid teveel subrisico’s omvat. Hierdoor zijn risico’s minder goed vindbaar en is de hoeveelheid informatie bij dit risico groot. 5.4
Aansprekende en inspirerende vormgeving
5.4.1
Website
Voor de geïnterviewden is de navigatie duidelijk. Binnen enkele muisklikken is de juiste informatie te vinden. Dit geldt voor mensen die het systeem goed kennen (fase 2), maar ook voor mensen die het systeem voor het eerst gebruiken (fase 3). Geïnterviewden waren over het algemeen tevreden over de vormgeving van de website. Wel gaven diverse mensen aan dat een goede zoekfunctie gewenst is om direct specifieke dingen op te zoeken (bijvoorbeeld ‘waaraan moet een veilige steiger voldoen’). Sommige mensen hadden behoefte aan meer foto’s. In fase 3 gaf tweederde van de personen aan de voorkeur te hebben voor een papieren uitdraai boven een digitaal toegankelijke (deel)arbocatalogus. Aangegeven is dat het wijzigen van de teksten van de arbocatalogi bouwnijverheid lastig en tijdrovend is. Daarnaast zijn, mede door het toevoegen van taken en gegevens uit nieuwe A-bladen, inconsistenties ontstaan. 34
5.5
Arbocatalogi zijn bekend en maatregelen worden toegepast
5.5.1
Bekendheid
In dit onderzoek zijn vier verschillende bronnen die iets zeggen over de bekendheid van de arbocatalogi. Het beeld dat deze bronnen schetsen is niet eenduidig: - De geïnterviewden in fase 2 vermoeden dat het merendeel van de werkgevers de catalogi niet of niet inhoudelijk kent. - In de FNV enquête uit 2010 gaf 40% van de werknemers aan de arbocatalogi te kennen. - In de Arbouw bestuursnotitie van 2011 gaf 80% van de werkgevers en 50% van de werknemers aan de arbocatalogi te kennen. - Een derde van de geïnterviewden in fase 3 kent de catalogi. Dit waren directeuren en KAM-coördinatoren. Geen van de uitvoerders en andere medewerkers aan wie deze vraag is gesteld, kenden de catalogi. Het positieve beeld uit 2010 en 2011 komt in het huidige onderzoek niet naar voren. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn: - Er zit twee tot drie jaar tussen de verschillende onderzoeken. Mogelijk waren meer werkgevers en werknemers op de hoogte van de arbocatalogi toen deze relatief kort geleden gelanceerd waren. In de loop van de tijd kan die kennis zijn weggeëbd. - Het kan zijn dat de geënquêteerden ten onrechte aan hebben gegeven dat zij de catalogi kennen. In fase 3 van dit onderzoek werd in eerste instantie meerdere keren aangegeven dat men de catalogi kende, terwijl bij doorvragen bleek dat men de RI&E MKB of de algemene website van Arbouw in gedachten had. - Een andere mogelijkheid is dat de verschillende uitkomst wordt veroorzaakt door een verschil in type deelnemers. Aan een internetenquête doen mensen mee die met enige regelmaat van een computer gebruik maken. Bij het huidige onderzoek waren meerdere mensen betrokken die nooit of weinig met een computer werken. Mogelijk zijn mensen die regelmatig met computers werken beter op de hoogte van digitale ontwikkelingen zoals de arbocatalogi. Vrijwel alle geïnterviewden die aangaven de catalogi te kennen, maken ook daadwerkelijk gebruik hiervan. Een deel doet dit als informatiebron. Een ander deel heeft de inhoud van de catalogi verwerkt in bedrijfsprocedures en -documenten.
35
5.5.2
Toepassing
Als in fase 3 gekeken wordt naar het daadwerkelijk gebruik, dan is dit beperkt. Zeven van 24 geïnterviewden hebben de catalogi daadwerkelijk gebruikt. Vrijwel alle geïnterviewden gaven aan de arbocatalogi te zullen gebruiken bij bijzondere werkzaamheden of bij specifieke vragen. Als gekeken wordt naar de mate waarin de inhoud van de catalogi overeen komen met de toepassing in de praktijk, dan blijkt dat de maatregelen genoemd bij 60 zoekacties (85%) geheel (n=33) of gedeeltelijk (n=18) worden toegepast in de praktijk. 5.5.3
Doelgroep
Zowel in fase 2 als in fase 3 wordt de directeur of de KAM-coördinator gezien als voornaamste gebruiker van de catalogi. Geïnterviewden verwachten niet dat werknemers de catalogi snel zullen gebruiken.
36
6
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
6.1
Conclusies
Definitie effectiviteit Arbouw beschouwt een arbocatalogus als effectief als deze voldoet aan de volgende vier kenmerken: 1. De arbocatalogus bevat goede beheersmaatregelen voor de prioritaire risico’s in een branche. 2. De arbocatalogus heeft deze maatregelen eenduidig en onderscheidend vastgelegd. 3. De arbocatalogus heeft een aansprekende en inspirerende vormgeving en verpakking. 4. De arbocatalogus is algemeen bekend en de maatregelen uit de catalogus worden toegepast. Beoordeling effectiviteit Goede beheersmaatregelen voor prioritaire risico’s Over het algemeen kan gezegd worden dat de catalogi goede beheersmaatregelen bevatten over de relevante risico’s. In het onderzoek zijn tijdens enkele zoekacties beheersmaatregelen naar voren gekomen die niet relevant of niet actueel waren. Ook kwam het voor dat een risico niet besproken werd dat wel relevant was. Het prioritaire risico ‘onveiligheid’ omvat meerdere belangrijke risico’s. Hierdoor was het voor mensen niet altijd duidelijk waar zij informatie konden vinden. Bovendien werd de hoeveelheid getoonde informatie in sommige gevallen als te groot ervaren. Beheersmaatregelen zijn eenduidig en onderscheidend vastgelegd Bij het merendeel van de beheersmaatregelen is het duidelijk wat er met de maatregel bedoeld wordt. Verwarring treedt op als informatie op verschillende plekken niet gelijk is: - Genoemde maatregelen en/of risico’s kunnen bij de ene (deel)catalogus anders zijn dan bij een andere (deel)catalogus, ook al gaat het om hetzelfde beroep. - Het taakportaal geeft soms andere informatie dan het beroepenportaal (binnen een (deel)catalogus). - Vergelijkbare beroepen hebben soms afwijkende maatregelen en/of risico’s (binnen een (deel)catalogus). Aansprekende en inspirerende vormgeving Alle betrokkenen waren tevreden over de vormgeving. Een enkele geïnterviewde had graag meer foto’s gezien. Meerdere mensen misten een goede zoekfunctie.
37
Arbocatalogi zijn bekend en maatregelen worden toegepast Deelnemers aan fase 3 van dit onderzoek waren veelal niet bekend met de catalogi. Acht van de 24 personen aan wie dit gevraagd is, kende de arbocatalogi. De personen die de catalogi kenden, gebruikten deze op één na allemaal. Personen die de catalogi niet kenden, gaven aan het eind aan dat zij de catalogi met name als naslagwerk zouden gebruiken. Voor de alledaagse werkzaamheden vinden zij dit niet nodig. Enquêtes van FNV (2010) en een bestuursnotitie van Arbouw (2011) gaven positievere resultaten met betrekking tot bekendheid. De maatregelen die in de catalogi staan, zijn maatregelen die binnen de desbetreffende branche bekend zijn en de maatregelen worden (geheel of gedeeltelijk) toegepast. Onderzoeksvraag De onderzoeksvraag van het onderzoek naar de effectiviteit van de arbocatalogi bouwnijverheid luidde: Zijn er knelpunten die de effectiviteit van het stelsel van arbocatalogi in de bouwnijverheid belemmeren? Het onderzoek kent twee subonderzoeksvragen: - Heeft het bestaan van twee bronnen waarin risico’s en beheersmaatregelen zijn vastgelegd (A-bladen en de catalogi) invloed op de effectiviteit van de arbocatalogi (bijvoorbeeld doordat ze leiden tot onduidelijkheid)? - Als er feitelijke knelpunten zijn die de effectiviteit van de arbocatalogi belemmeren, wat zijn dan mogelijkheden om de effectiviteit te vergroten? Hoewel tweederde van de ondervraagden de arbocatalogi niet kent, zijn de genoemde beheersmaatregelen en risico’s voor het grootste gedeelte goed en duidelijk. Knelpunten die de effectiviteit belemmeren zijn: - De onbekendheid van de arbocatalogi bouwnijverheid. - Verschillen in informatie binnen een (deel)catalogus en tussen catalogi. - De verzameling van veiligheidsaspecten in één risico ‘Onveiligheid’. Op grond van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat het bestaan van twee bronnen (A-bladen en catalogi) geen negatieve invloed heeft op de effectiviteit. In paragraaf 6.2 worden aanbevelingen gedaan om de effectiviteit te vergroten.
38
6.2
Aanbevelingen
De bouwnijverheid kent niet één arbocatalogus, maar heeft verschillende arbocatalogi. Elke catalogus is opgesteld door minimaal één werkgroep bestaande uit diverse werkgevers- en werknemersorganisaties. Alle catalogi samen bevatten zeer veel informatie over een groot aantal beroepen, taken en risico’s. De werkgevers- en werknemersorganisaties zijn er samen met Arbouw in geslaagd om catalogi te maken die in opzet en inhoud nagenoeg uniform zijn. Op grond van dit onderzoek wordt aanbevolen om de catalogi tweejaarlijks grondig door te nemen en aan te passen. Wijzigingen in techniek gaan snel en het geven van oude of achterhaalde beheersmaatregelen is funest voor de geloofwaardigheid van de catalogi. Bij deze periodieke herzieningsrondes kunnen zo nodig ook beroepen of taken toegevoegd worden, wanneer dit vanuit de praktijk nodig blijkt te zijn. Geadviseerd wordt in de eerstvolgende herzieningsronde een aantal structurele wijzigingen door te voeren: 1. Alle verschillen binnen een (deel)catalogus moeten verwijderd worden. Via het taakportaal moeten dezelfde maatregelen genoemd worden als via het beroepenportaal. 2. Wijzig het risico onveiligheid in meerdere separate risico’s, zodat veiligheidsrisico’s niet allemaal door elkaar genoemd worden, wanneer via het taak- of beroepenportaal informatie wordt gezocht. Hiervoor kan de indeling gebruikt worden die via het risicoportaal te zien is. 3. Maak een goede zoekfunctie. Deze zoekfunctie moet gericht zijn op de voornaamste gebruikers van de catalogi; KAM-coördinatoren en directeuren. Deze personen zullen specifieke informatie zoeken (waar moet de steiger aan voldoen, hoeveel mag men in deze situatie tillen, is stofafzuiging bij dit gereedschap verplicht, et cetera). 4. Zorg voor een goed documentbeheerssysteem. Op dit moment worden wijzigingen handmatig doorgevoerd. Dit werkt verschillen tussen teksten in de hand en is zeer tijdrovend. 5. In overleg met de betrokken partijen zijn afspraken gemaakt over welke risico’s wel en welke niet worden opgenomen in de arbocatalogi. De uniformiteit zou groter worden als in aanvulling hierop afspraken gemaakt worden over: a. De invulling van de arbeidshygiënische strategie. b. Het detailniveau van de beheersmaatregelen. c. De schrijfstijl.
39
In de eerste herzieningsronde kunnen ook de grammaticale en inhoudelijke opmerkingen meegenomen die tijdens de verschillende fasen van dit onderzoek naar voren zijn gekomen. Naast deze inhoudelijke aanpassingen, is het van belang om continu aandacht te blijven besteden aan de arbocatalogi bouwnijverheid. De bekendheid van de catalogi kan alleen groeien (of gelijk blijven) als zowel Arbouw als de werkgevers- en werknemersorganisaties regelmatig aandacht blijven besteden aan de arbocatalogi.
40
BIJLAGE 1: AANDACHTSPUNTENLIJST INTERVIEWS FASE 2 Algemeen 1. Wat is uw functie? 2. Met welke branche houdt u zich bezig? 3. Op welke wijze bent u betrokken bij de arbocatalogi? 4. Met welke arbocatalogus (catalogi) houdt u zich voornamelijk bezig? Effectiviteit (kenmerken zoals Arbouw ze heeft geformuleerd) Kunt u aangeven in welke mate u het eens bent met de hierna genoemde stellingen. Daarbij hanteren we een schaal van - - (helemaal niet mee eens) tot + + (helemaal mee eens). Kunt u uw mening toelichten per stelling. 5. De arbocatalogus waar ik mee werk, adresseert de voornaamste (prioritaire) risico’s van mijn branche. 6. De arbocatalogus bevat goede maatregelen (toepasbaar, effectief, duidelijk, etc.) 7. De maatregelen zijn eenduidig vastgelegd: ze zijn maar op één manier uit te leggen. 8. Het is in elke situatie duidelijk welke beheersmaatregelen genomen moeten worden. 9. De vormgeving is aansprekend en inspireert tot het nemen van maatregelen. 10. De arbocatalogus is binnen mijn branche algemeen bekend. 11. De maatregelen uit de arbocatalogus worden toegepast. 12. De arbocatalogus heeft een aansprekende en inspirerende vormgeving. Arbeidshygiënische strategie Maatregelen worden in de arbocatalogi onderverdeeld volgens de arbeidshygiënische strategie (bron, collectief, individueel). 13. Is de prioritering volgens de arbeidshygiënische strategie is duidelijk en hanteerbaar? 14. Is het onderscheid tussen collectieve en individuele maatregelen u duidelijk. 15. Op welk type maatregel (bron, collectief, individueel) komt u meestal uit? Effectiviteit (naar de mening van de geïnterviewde) 16. Wanneer vindt u een arbocatalogus effectief? 17. Voldoet de arbocatalogus aan dat criterium? Ervaren knelpunten 18. Zijn er knelpunten als het gaat om de arbocatalogus en de effectiviteit daarvan? a. Zo ja, welke? b. Hoe zouden deze opgelost kunnen worden? 41
Gehanteerde ingangen 19. De arbocatalogus kan via drie verschillende ingangen gebruikt worden, namelijk: - Beroep - Risico - Taak a. b. c. d. e.
Wat vindt u van deze indeling? Zou u deze indeling zelf ook zo gemaakt hebben? Mist u nog een ingang? Welke ingang wordt naar uw mening het meest toegepast? Brengt de aanwezigheid van drie verschillende ingangen problemen met zich mee?
Navigatie 20. Hoe komt u meestal op de pagina van de arbocatalogus? 21. Hoe zoekt u uw weg door de arbocatalogus? 22. Kunt u de onderwerpen gemakkelijk vinden? 23. Met hoeveel muisklikken bent u waar u wilt zijn? A-bladen Voor een aantal onderwerpen en activiteiten bestaan A-bladen. 24. Wat is naar uw mening het verschil tussen A-bladen en arbocatalogi? 25. Wanneer gebruikt u de A-bladen en wanneer de arbocatalogi? 26. Is het een probleem dat er twee bronnen zijn waarin risico’s en beheersmaatregelen zijn vastgelegd? 27. Leidt dit tot verwarring? 28. Zijn de verschillen tussen beiden duidelijk? Andere arbocatalogi 29. Kent u andere arbocatalogi buiten de bouwnijverheid? 30. Zijn er arbocatalogi die u (op bepaalde punten) beter vindt dan de bouwcatalogi? En zo ja: a. Welke catalogus? b. Wat is er precies beter aan? c. Waarom is dit niet gedaan bij de bouw (voor zover bekend)? d. Zou het alsnog toegepast moeten worden in de bouwcatalogi?
42
Overig 31. In de bouw is vaak sprake van een hoofdaannemer en één of meerdere onderaannemers. a. Is het altijd duidelijk wie de maatregel moet nemen? b. Is het altijd duidelijk welke arbocatalogi van toepassing zijn? c. Op welke manier kan dit aspect van de bouw invloed hebben op de effectiviteit van de arbocatalogus? 32. Heeft u nog andere opmerkingen over (de effectiviteit van) arbocatalogi? Fase 3 In fase 3 worden bedrijven bezocht. Daar worden interviews gehouden met medewerkers (KAM, maar ook uitvoerend medewerkers) en wordt een bouwplaats bezocht. 33. Welk aspect moet in fase 3 in ieder geval meegenomen worden? 34. Heeft u andere tips voor fase 3? 35. Kent u bedrijven die mee zouden willen werken aan fase 3?
43
BIJLAGE 2: GEÏNTERVIEWDE PERSONEN FASE 2 De heer N.A. Braas, Vereniging van Wapeningsstaal Nederland De heer Braas is lid van het bestuur van de Vereniging van Wapeningsstaal Nederland met onder andere arbeidsomstandigheden in zijn portefeuille. Namens de VWN is de heer Braas lid van het bestuur van de Aannemersfederatie en van het bestuur van Arbouw. De heer Braas was betrokken bij de ontwikkeling van de onderdelen van de arbocatalogus Bouw en Infra die betrekking hadden op wapeningsstaal. Mevrouw M. Caspers, Arbouw Mevrouw Caspers is werkzaam als ergonoom op de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling van Arbouw. Zij is in dienst gekomen op het moment dat de originele arbocatalogi klaar waren. Momenteel is zij betrokken bij het aanbrengen van inhoudelijke wijzigingen in de arbocatalogi op haar vakgebied. De heer H. Crombeen, FNV Bouw De heer Crombeen is sectorbestuurder bouwsector bij FNV Bouw. Hij was lid van de werkgroepen Bouw en Infra en Bitumineuze dakdekkingen (Platte Daken). Mevrouw M.T. van Dijk, Arbouw Mevrouw van Dijk is medewerker Bedrijfstakondersteuning bij Arbouw. Zij heeft alle originele teksten opgenomen in de arbocatalogus en voert wijzigingen door in het systeem. Zij is betrokken bij het opzetten van het zoeksysteem van de arbocatalogi bouwnijverheid. De heer R. Enter, KWS De heer Enter is hoofd Kwaliteit, Arbo en Milieu bij KWS. Hij was namens Bouwend Nederland lid van de paritaire commissie bij het samenstellen van de arbocatalogus Bouw en Infra. De heer A.C.P. Frijters, Arbouw De heer Frijters is beleidsadviseur Veiligheid en bouwproces op de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling van Arbouw. De heer Frijters was betrokken bij de ontwikkeling van de arbocatalogus Platte Daken en Bestratingen. Hij heeft een inhoudelijke bijdrage geleverd tijdens commissievergaderingen.
44
Mevrouw E.R.M. Lakrone, Arbouw Mevrouw Lakrone is onderzoeksassistent van de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling. Zij heeft bij de ontwikkeling van de arbocatalogi de inhoudelijke controle van verwijzingen naar de Arbowet- en regelgeving verzorgt. Momenteel is zij betrokken bij het opzetten van het zoeksysteem voor de arbocatalogi bouwnijverheid. Tenslotte verzorgt zij de helpdesk van Arbouw. In die rol krijgt zij vragen van werkgevers en werknemers, waardoor zij vaak gebruik maakt van de arbocatalogi en ook hoort waar werkgevers en werknemers tegenaan lopen bij de arbocatalogi. De heer G. van der Meulen, NOA De heer van der Meulen is vanuit NOA beleidsmatig verantwoordelijk voor arbeidsomstandigheden. Hij is vanaf de ontwikkeling betrokken geweest bij de arbocatalogus Bouw en Infra. Mevrouw T. Remkes, Aannemersfederatie Mevrouw Remkes is senior beleidsmedewerker bij de Aannemersfederatie Nederland. Zij was namens de gespecialiseerde aannemers lid van de werkgroep tijdens de ontwikkeling van de arbocatalogus Bouw en Infra. De heer J. Steenkamp, Arbouw De heer Steenkamp is projectmanager bij Arbouw. Hij is vanuit Arbouw vanaf het begin betrokken geweest bij de ontwikkeling en opzet van de arbocatalogi. Bij vijf catalogi was hij secretaris van de werkgroep (Bouw en Infra, Afbouw, Schilderenvastgoedonderhoud, Glaszetten, Metaalconservering). De heer R.L.A.M. Veraart, KV FOSAG De heer Veraart is bestuurder bij de FOSAG. Hij heeft onder andere arbeidsomstandigheden in zijn portefeuille. De heer Veraart was lid van de paritaire commissie en namens FOSAG betrokken bij de catalogi Schilderenvastgoedonderhoud, Metaalconservering en Glaszetten. Mevrouw J. Waage, FNV Bouw Mevrouw Waage is beleidsmedewerker algemene belangenbehartiging bij FNV bouw. Zij heeft kwaliteit van de arbeid in haar portefeuille. Daarnaast heeft zij arbeidsvoorwaarden sector woningbouwcoöperaties in haar pakket. Mevrouw Waage is de centrale coördinator binnen FNV Bouw voor de Bouwcatalogi. Zij is vanaf de ontwikkeling betrokken geweest bij de ontwikkeling van de bouwcatalogi.
45
BIJLAGE 3: AANDACHTSPUNTENLIJST BEZOEKEN IN FASE 3 Bedrijfsgegevens 1. Naam van het bedrijf 2. Naam en functie van de persoon aan de telefoon/bij het gesprek 3. Vestigingsplaatsbedrijf 4. Werkzaamheden bedrijf 5. Aantal vaste medewerkers 6. Gemiddeld aantal medewerkers inclusief inleners 7. Bent u lid van een branchevereniging? Zo ja, welke? 8. Adres locatie 9. Naam en telefoonnummer contactpersoon 10. Dag afspreken Onderstaande vragen worden voorgelegd aan de persoon aan de telefoon en aan één of meer mensen op de bouwplaats (afhankelijk van de mogelijkheden). Arbocatalogus 11. Bent u bekend met het fenomeen arbocatalogi? Nee: niet bekend met arbocatalogus Starten bij vraag 23. Ja: bekend met het fenomeen arbocatalogi 12. Welke catalogi kent u? 13. Hoe heeft u gehoord van de catalogi? 14. Heeft u de deel(catalogi) weleens bekeken? 15. Maakt u er gebruik van? a. Zo nee, waarom niet? b. Zo ja: Wanneer gebruikt u de catalogi, met welke reden? 16. Wie binnen het bedrijf maken (nog meer) gebruik van de deel(catalogi)?
46
Website en navigatie 17. Welke drie arborisico’s vindt u het belangrijkst in uw werk? 18. Kunt u over die onderwerpen makkelijk informatie vinden? (toelichting) 19. Met hoeveel muisklikken bent u waar u wilt zijn? 20. Hoe vindt u de vormgeving van de website? (zijn bijvoorbeeld meer foto’s nodig) 21. Heeft u opmerkingen over de website? 22. Bekijkt u de catalogi digitaal of print u enkele pagina’s uit? Op de bouwplaats/locatie worden één of meer situaties bekeken. Daarna wordt met de tablet de paraplu pagina geopend. Aan de medewerker wordt gevraagd de betreffende situatie op te zoeken. Mocht dat niet lukken, dan helpt de onderzoeker. Noteren: Hoe komt de medewerker bij de regels voor die situatie? Zijn er bijzonderheden aan de wijze waarop de medewerker zoekt? 23. U ziet nu een aantal maatregelen. Wat vindt u van deze maatregelen? a. zijn ze duidelijk b. zijn ze werkbaar/toepasbaar c. zijn ze effectief d. zijn ze voor uw werksituaties bruikbaar e. past u deze ook toe (en zo ja, welke) f. is het voor u duidelijk of uw situatie voldoet aan de catalogi 24. Heeft u een opmerking over de maatregelen (formulering, type, et cetera)? Noteren: Voldoet de situatie volgens de onderzoeker aan de catalogi? Dan algemene vragen doornemen: Gehanteerde ingangen 25. De meeste deel(catalogi) kunnen via drie verschillende ingangen gebruikt worden, namelijk: Beroep Risico Taak a. b. c. d.
Wat vindt u van deze indeling? Mist u nog een ingang? Klopt de indeling in beroepen? Herkent u zich in één van de beroepen? Klopt de indeling in taken? Zijn de genoemde taken logisch? Sluit het aan bij uw praktijk? 47
Effectiviteit (kenmerken zoals Arbouw ze heeft geformuleerd) Kies samen een beroep die hoort bij het bedrijf en open dit beroep. 26. U ziet nu een rijtje met risico’s. Zijn dit naar uw mening de belangrijkste risico’s van dit beroep? Mist u nog risico’s (zo ja, welke). Open een risico dat voorkwam op de bouwlocatie 27. U ziet nu een aantal maatregelen. Wat vindt u van deze maatregelen? a. zijn ze duidelijk b. zijn ze werkbaar/toepasbaar c. zijn ze effectief d. zijn ze voor uw werksituaties bruikbaar e. past u deze ook toe (en zo ja, welke) f. voldoet de werksituatie zoals we die net bekeken hebben naar uw mening aan de eisen aan de van de catalogi? Zo nee: i. Was u zich daarvan bewust? Zo ja: waarom wordt toch zo gewerkt? ii. Vindt u dat er risico’s zijn voor de veiligheid en gezondheid in deze situatie? Zo ja: waarom wordt toch zo gewerkt? iii. Weet u wat de consequenties kunnen zijn van het niet naleven van de catalogi? (zo nee, vertellen van risico’s veiligheid/gezondheid/overtreding wet: boete) iv. U mag afwijken van de catalogi als u uw eigen maatregelen minstens zo goed vindt. Wist u dat? 28. Heeft u een opmerking over de maatregelen (formulering, type, et cetera)? Arbeidshygiënische strategie 29. Hoe kiest u een maatregel? U ziet dat de maatregelen worden onderverdeeld in bron, collectief, individueel. 30. Is deze indeling duidelijk? 31. Deze indeling wordt de arbeidshygiënische strategie genoemd. Kent u deze strategie? 32. Wat verstaat u onder bronmaatregel? 33. Wat verstaat u onder een collectieve maatregel? 34. Wat verstaat u onder een individuele maatregel? 35. Speelt deze indeling een rol bij het kiezen van een maatregel? 36. Op welk type maatregel (bron, collectief, individueel) komt u meestal uit. 37. Wettelijk moet je de arbeidshygiënische strategie volgen. Dit houdt in: in principe een bronmaatregel kiezen en alleen als het niet anders kan, naar een lager niveau gaan. Wist u dat?
48
Overig In de bouw is vaak sprake van een hoofdaannemer en één of meerdere onderaannemers. 38. Is het altijd duidelijk wie de maatregel moet nemen? 39. Moeten de catalogi voorschrijven of hoofdaannemer of onderaannemer de maatregel moet nemen? Effectiviteit (naar de mening van de geïnterviewde) 40. Is de arbocatalogus nuttig voor u? 41. Heeft u suggesties om de catalogus te verbeteren?
49
BIJLAGE 4: BESTUURSNOTITIE ARBOUW 2011 Evaluatie implementatie arbocatalogi bouwnijverheid In 2010 heeft het bestuur van Arbouw, na correspondentie met de verschillende dragende organisaties, besloten om de implementatie van de arbocatalogi in de diverse sectoren na een periode van twaalf maanden te evalueren. Door verschillende dragende organisaties werd verschillend aangekeken tegen de wenselijkheid om de arbocatalogi te integreren in één arbocatalogus. De evaluatie zou bouwstenen kunnen aanleveren voor een besluit hierover. Opzet Arbouw heeft ervoor gekozen om deze evaluatie onder te brengen bij de reguliere jaarlijkse enquête door het EIB onder werkgevers en werknemers. Aan de enquête van het EIB hebben 840 bedrijven en 4500 werknemers in de B&U en de GWW deelgenomen. In aanvulling daarop heeft Arbouw in november 2011 1800 bedrijven en 2600 werknemers in de afbouw en het onderhoud benaderd voor een internet-enquête. De respons op deze laatste enquête is teleurstellend. Ook na een herinnering bleef de respons steken op 87 werknemers en 100 werkgevers. De resultaten voor afbouw en onderhoud geven een indicatie maar moeten als minder representatief voor de sector worden beschouwd. Niet alle vragen zijn zowel aan werknemers als werkgevers gesteld. In een enkel geval verschilt de vraagstelling van het EIB met die voor afbouw en onderhoud. Een weergave van de belangrijkste resultaten is te vinden in de bijlage. Verder heeft de Stichting van de Arbeid in 2011 een evaluatie van de arbocatalogi in heel Nederland laten uitvoeren. Tenslotte heeft er ook een analyse plaatsgevonden naar bezoekersaantallen van de verschillende websites van de arbocatalogi. Resultaten enquête De arbocatalogi zijn sinds ruim een jaar beschikbaar en kunnen zich in een redelijke bekendheid verheugen. Ongeveer tachtig procent van de werkgevers en rond de vijftig procent van de werknemers weet dat er een arbocatalogus voor de bedrijfstak is. Niet iedereen is op de hoogte dat er verschillende arbocatalogi voor afzonderlijke branches bestaan. Zie tabel 1 in de bijlage. Op verschillende manieren zijn bedrijven en werknemers geattendeerd op het bestaan van een arbocatalogus. Het zijn verschillende bronnen (werkgeversorganisatie, arbodienst, Arbouw, preventiemedewerker) die in de verschillende branches meer of minder hebben bijgedragen aan bekendheid. Zie tabel 2a en 2b.
50
Ongeveer zestig procent van de werkgevers en iets minder dan veertig procent van de werknemers die bekend zijn met het fenomeen arbocatalogus, zegt de arbocatalogus zelf wel eens (of meerdere keren) op internet te hebben geraadpleegd. Er bestaat weinig onduidelijkheid over de vraag welke arbocatalogus voor wie van toepassing is. Negentig procent van de bedrijven en tachtig procent van de werknemers weet welke arbocatalogus voor hem/haar geldt. Ook is voor de meeste werkgevers duidelijk welke arbocatalogus voor andere bedrijven in de bouwnijverheid van toepassing is (tabel 4 en 5). In het algemeen is men gematigd positief over de inhoud van de arbocatalogi. De voorgestelde maatregelen in de arbocatalogus worden als helder en duidelijk beoordeeld. Het enthousiasme over de praktische uitvoerbaarheid is iets minder groot, met name onder werkgevers in de GWW. De voorgestelde maatregelen worden niet altijd als effectief beoordeeld, ook weer met name door werkgevers in de GWW. Werknemers zijn overwegend positief over helderheid en duidelijkheid en vinden dat de voorgestelde maatregelen soms effectiever en praktischer uitvoerbaar kunnen zijn (zie de tabellen 6 tot 8). De meerderheid van zowel werkgevers als werknemers is van mening dat de arbocatalogus effect heeft gehad en kleine veranderingen teweeg heeft gebracht in het eigen bedrijf (tabel 9). Als het gaat om de vraag of men een voorkeur heeft voor één arbocatalogus voor de hele bouwnijverheid dan wel voorstander is van meerdere arbocatalogi voor de diverse branches zijn de meningen verdeeld. En veel mensen hebben geen mening over deze kwestie(tabel 10). Grote en kleine bedrijven Voor de antwoorden van werkgevers in de B&U en GWW is het mogelijk een onderverdeling naar grootteklasse te maken. Het blijkt dat de arbocatalogus meer bekendheid geniet in grotere ondernemingen. Toch is van de bedrijven met minder dan tien werknemers 83% (B&U) of 88% (GWW) op de hoogte van het bestaan van een arbocatalogus. Verder hebben kleine bedrijven iets minder vaak de arbocatalogus zelf geraadpleegd en weten met iets minder zekerheid welke arbocatalogus voor hun van toepassing is. Opvallend is verder dat grotere bedrijven iets kritischer zijn over de kwaliteit van de arbocatalogus. Van de bedrijven met minder dan tien werknemers in de GWW vindt 73% dat de arbocatalogus meestal helder en duidelijk is, is dat bij de grote bedrijven slechts 26%. Als er wordt gevraagd naar de voorkeur voor meerdere arbocatalogi voor de diverse bouwsectoren of voor één enkele arbocatalogus verschillen de antwoorden niet noemenswaardig tussen grote en kleine bedrijven.
51
Onderzoek Stichting van de Arbeid In het voorjaar van 2011 heeft de Stichting van de Arbeid een rapport gepresenteerd over de evaluatie van de implementatie van arbocatalogi in heel Nederland. Hierin is onder meer ook een enquête opgenomen. Hiervoor zijn ook in de afbouw bedrijven telefonisch benaderd (een respons van 56 bedrijven). De bekendheid met de arbocatalogus lag een jaar geleden nog een stuk lager dan nu, op circa 25%. Volgens de onderzoekers was dat toen niet slecht in vergelijking met andere sectoren met veel midden en kleinbedrijf. Door de Stichting van de Arbeid is ook een inhoudelijke evaluatie gemaakt van de afspraken in de catalogus. Helaas is deze evaluatie niet herleidbaar tot afzonderlijke sectoren. Medewerkers van Arbouw die wel eens arbocatalogi van andere sectoren onder ogen krijgen zijn van mening dat de catalogi in de bouwnijverheid van bijzondere kwaliteit zijn door de degelijke en systematische opbouw, door de breedheid van beschreven risico’s en detaillering van maatregelen. Wel is het zo dat arbocatalogi in andere sectoren soms meer enthousiasmerend zijn. Bezoekers websites Voor 2011 is bijgehouden hoeveel bezoekers de verschillende websites van arbocatalogi hebben gehad. Er waren dat jaar ruim zestien duizend unieke bezoekers op de verschillende websites (zie tabel 11). Het is verleidelijk om het aantal bezoekers per arbocatalogus te vergelijken, uiteraard moet daarbij ook de grootte van de branche worden gerelateerd aan het aantal bezoekers. Opvallend is dat de arbocatalogus afbouw relatief de meeste bezoekers heeft gehad. De meest bezochte pagina’s zijn de beroepenpagina en de risicopagina. Bij de arbocatalogus schilders ook de pagina werken op hoogte. Interessant is ook te kijken via welke verwijzende websites men bij de betreffende arbocatalogus is gekomen. Een belangrijke verwijzer is de overkoepelende webpagina arbocatalogi-bouwnijverheid.nl, naast de Arbouw-website en arboportaal.nl. Opvallend is dat bezoekers niet via websites van dragende organisaties de betreffende arbocatalogus bezoeken. Dat geldt niet voor de arbocatalogus schilderen die veel via de website van FOSAG wordt bezocht. Conclusie en beleidsaanbevelingen Ruim een jaar na de introductie bestaat er in de bedrijfstak een grote bekendheid met het feit dat er een arbocatalogus is. Hoewel er nog veel werknemers (en in mindere mate werkgevers) zijn die niet weten dat er voor hen een arbocatalogus geldt, lijkt het niet nodig apart dat Arbouw apart aandacht aan bekendheid van de arbocatalogus besteedt. Wel is het nodig om daar waar het in de communicatie kan aandacht te besteden aan het feit dat er een arbocatalogus is. Ook kan het geen kwaad dat dragende organisaties op hun websites meer prominent naar de arbocatalogus verwijzen. 52
Wat betreft de helderheid en duidelijkheid van de arbocatalogus is er weinig aanleiding om hier extra in te investeren. Wel dient de toepasbaarheid in combinatie met effectiviteit van maatregelen een punt van aandacht te zijn. Dit is in zekere zin niet een ‘probleem van de arbocatalogus’, maar geldt in het algemeen voor veel arbomaatregelen. In het voortdurende streven om de arbeidsomstandigheden naar een hoger plan te tillen en hier over te communiceren, moet Arbouw dit aspect zwaar laten wegen. Over de vraag of het wenselijk is om te streven naar één arbocatalogus voor de bouwnijverheid zijn de meningen verdeeld. Een feit is dat er weinig onduidelijkheid lijkt te bestaan over welke arbocatalogus voor wie van toepassing is. Als het gaat om herkenbaarheid voor de bouwnijverheid vervult de ‘paraplupagina’ arbocatalogibouwnijverheid.nl een belangrijke functie. Deze pagina heeft ook een belangrijke rol bij het doorverwijzen naar de afzonderlijke catalogi. Deze evaluatie geeft weinig aanleiding om te streven naar één geïntegreerde arbocatalogus voor de hele bouwnijverheid. Bijlage 4.1 Tabellen evaluatie arbocatalogi
Ja, dat wist ik Nee, ik dacht dat er één arbocatalogus was Nee, ik heb nog nooit van een arbocatalogus gehoord
bedrijven B&U GWW 58% 66% 25% 22%
17%
12%
A&O 56% 23%
werknemers bouwplaats UTA 24% 32% 24% 22%
A&O 41%
12%
52%
59%
46%
Tabel 1. “Wist u dat er sinds 2010 arbocatalogi van kracht zijn voor de diverse sectoren in de bouw?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
53
de preventiemedewerker de werkgeversorganisatie de arbodienst Arbouw Aboma de Arbeidsinspectie anders
door collega’s door mijn werkgever de vakbond de arbodienst Arbouw de Arbeidsinspectie anders
bedrijven B&U GWW 32% 56% 39% 58% 37% 49% 40% 37% 30% 51% 5% 33% 6% 8% werknemers bouwplaats 22% 24% 22% 7% 18% 1% 6%
A&O 7% 29% 9% 45%
11%
UTA 18% 36% 59% 7% 20% 2% 11%
A&O 6% 28% 9% 6% 47% 6%
Tabel 2a en 2b. “Hoe bent u te weten gekomen dat er diverse arbocatalogi zijn voor de bouw?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
Dat doe ik vaak Dat doe ik regelmatig Dat doe ik een enkele keer Dat doe ik nooit
Bedrijven B&U GWW 1% 17% 8% 44% 53% 38% 39%
A&O 13% 50% 37%
Werknemers bouwplaats UTA 1% 3% 6% 34% 46% 62% 47%
A&O 6% 22% 72%
Tabel 3. “Heeft u wel eens een arbocatalogus op het internet geraadpleegd?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
54
Nee Ja
bedrijven B&U GWW 8% 7% 92% 93%
A&O 4% 96%
Werknemers bouwplaats UTA 20% 18% 80% 82%
A&O 10% 90%
Tabel 4. “Is het duidelijk welke van de arbocatalogi voor uw bedrijf van toepassing is?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
Nee Ja
bedrijven B&U 9% 91%
GWW 4% 96%
A&O 6% 94%
Tabel 5. “Is het duidelijk welke van de arbocatalogi voor welke sector van toepassing is?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven naar sector)
bedrijven B&U 2% 65% 32% 1%
GWW 3% 44% 53%
altijd meestal soms zelden nooit * te kleine aantallen om zinvol te vergelijken
A&O 6% 77% 15% 2%
werknemers bouwplaats 10% 62% 25% 3%
UTA 3% 74% 23% 1%
A&O*
Tabel 6. “Hoe vaak vindt u de voorgestelde preventiemaatregelen in de arbocatalogus helder en duidelijk?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
55
bedrijven B&U GWW 1% 42% 27% 56% 71% 2% 1%
A&O**
werknemers bouwplaats 2% 40% 50% 8%
UTA 2% 53% 44% 1%
A&O*
Altijd meestal Soms zelden Nooit * te kleine aantallen om zinvol te vergelijken ** vraag is niet gesteld aan werkgevers A&O Tabel 7. “Hoe vaak vindt u de voorgestelde preventiemaatregelen in de arbocatalogus praktisch uitvoerbaar?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
bedrijven B&U 1% 49% 49% 1%
GWW 1% 27% 71% 1%
Altijd meestal Soms zelden Nooit *te kleine aantallen om zinvol te vergelijken
A&O 2% 75% 21% 2%
werknemers bouwplaats 5% 50% 40% 5%
UTA 2% 59% 38% 1%
A&O*
Tabel 8. “Hoe vaak vindt u de voorgestelde preventiemaatregelen in de arbocatalogus effectief?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
Ja, grote veranderingen Ja, kleine veranderingen Nee, geen veranderingen
Bedrijven B&U GWW 1% 1% 73% 64% 26% 35%
A&O 2% 56% 42%
Werknemers bouwplaats 8% 51% 41%
UTA 5% 50% 45%
A&O 10% 50% 40%
Tabel 9. “Denkt u dat de arbocatalogus verandering teweeg heeft gebracht in uw bedrijf?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
56
meerdere arbocatalogi een enkele arbocatalogus geen voorkeur weet niet
Bedrijven B&U 17% 45% 23% 15%
GWW 26% 13% 51% 10%
A&O 44% 35% 15% 6%
Werknemers bouwplaats 29% 15% 31% 25%
UTA 25% 21% 30% 24%
A&O 50% 50%
Tabel 10. “Bent u voorstander van meerdere arbocatalogi voor de diverse bouwsectoren of heeft u een voorkeur voor een enkele arbocatalogus voor de bouwplaats?” (Procentuele verdeling van het aantal bedrijven/werknemers naar sector)
Aantal Unieke bezoeken bezoekers Bouw & Infra Afbouw Schilderen Glaszetten Natuursteen Platte daken Bestratingen Slopen
10.991 3.430 1.674 1.330 669 2.148 1.821 457
7.363 2.712 1.420 1.055 539 1.693 1.461 336
Gemiddeld aantal pagina’s per bezoek 4.63 3.72 2.84 2.81 2.73 3.31 3.81 5.28
Gemiddelde bezoektijd in minuten 3.19 2.11 1.33 1.40 2.04 2.10 2.31 3.24
Tabel 11. Aantal bezoeken en unieke bezoekers op de verschillende websites van de arbocatalogi in 2011
57
BIJLAGE 5: DEELNEMENDE BEDRIJVEN FASE 3 Hieronder zijn de kenmerken weergegeven van de bedrijven die meededen in fase 3.
Afbeelding 1: Werkgebied van de deelnemende bedrijven in fase 3 Soort bedrijf Aannemingsbedrijf B&U Aannemingsbedrijf GWW Bestratingsbedrijf Natuursteenbedrijf Rietdekkersbedrijf Schildersbedrijf Sloopbedrijf Steigerbouwer Totaal
Aantal 7 2 1 2 1 3 1 1 18
Tabel 1: Deelnemende bedrijven in fase 3 verdeelt naar bedrijfssoort
58
Afbeelding 2: Lidmaatschap bij een branchevereniging
Afbeelding 3: Provincie waar het bedrijfsbezoek plaatsvond
Afbeelding 4: Bedrijfsgrootte van de deelnemende bedrijven in fase 3
59
Afbeelding 5: Functie van de personen waarmee gesproken is per bedrijf
Afbeelding 6: Personen met wie een (deel)arbocatalogus beoordeeld is
Afbeelding 7: Aantal zoekacties per bedrijf
60
Afbeelding 8: (deel)arbocatalogus waarin gezocht is
61
BIJLAGE 6: OPMERKINGEN VAN BEDRIJVEN FASE 3 Tijdens de zoekacties van fase 3 zijn enkele opmerkingen geplaatst door bedrijven. Hieronder worden deze genoemd. Ad 4.4.1 Taken In fase 3 werden enkele taken gemist: - De werkzaamheden van natuursteenmedewerkers op begraafplaatsen en bouwplaatsen. - Bodemsaneren. - Het werken met een veeg-zuigwagen als onderdeel van asfaltwerk. - Bewegwijzering als onderdeel van verkeersvoorzieningen. - Werken met verontreinigde grond als onderdeel van grondwerk. Ad 4.4.1 Beroepen Tijdens een interview werd aangegeven dat de beroepen Geleiderail monteur en Vakman verkeersmaatregelen gemist werden.
62
Arbouw Postbus 213 3840 AE Harderwijk T 0341 46 62 00 F 0341 46 62 11
[email protected] www.arbouw.nl Voor vragen over arbeidsomstandigheden: Arbouw Infolijn 0341 46 62 22 bestelcode: 13-169 ISBN: 9789490943318
ARB 0000 9725