effectiviteit planbatenheffing monitoringsrapport Eindrapport 30 oktober 2013
Inhoud 1. Situering
3
2. Reikwijdte van de oefening
3
3. Monitoring planbatenheffing - cijfers
4
4. Vaststellingen en aanbevelingen
18
5. Bijlagen
19
Situering Voorliggend rapport kwam tot stand in coproductie van de beleidsdomeinen Ruimte Vlaanderen en Financiën en Begroting en moet worden beschouwd als een onderdeel van de evaluatie van 1 de planbatenheffing . De globale evaluatie kan als volgt worden ingedeeld: 1. De actualisatie van de tarieven die worden gebruikt voor het berekenen van de planbatenheffing; 2. De evaluatie van de effectiviteit van de planbatenregeling met volgende deeloefeningen: a) Monitoring van de planbatenheffing op basis van geïnde en ingekohierde bedragen afkomstig van de planbatenheffing. b) Een kwalitatieve evaluatie aan de hand van een aantal stellingnames
Reikwijdte van de oefening Dit document heeft betrekking op de operationele aspecten van de planbatenheffing (inkohiering en inning van de bedragen, indiening van bezwaren, doorstroming van opbrengsten naar lokale besturen,…). De meer fundamentele en strategische beleidsevaluatie van de planbatenregeling wordt gekoppeld aan: het derde onderdeel van de drieledige evaluatie-oefening over de planbatenheffing (zie puntje 2b uit het vorige hoofdstuk en 2 het in opmaak zijnde Grond- en Pandenbeleidsplan Vlaanderen . Onderstaand schema biedt inzicht in de wijze van inning, beheer en aanwending van de 3 inkomsten uit de planbatenheffing na 1 juli 2013 . Voorliggend rapport gaat enkel in op de eerste twee blokken van het schema (inning en beheer). Een diepgaande analyse over de aanwending van de middelen verbonden aan de planbatenheffing valt buiten de scope van voorliggend onderzoek om onderstaande redenen. De aanwending van de middelen uit het Rubiconfonds is momenteel het voorwerp van een heroriëntatie-oefening zodat dit fonds gerichter kan ingezet worden ter ondersteuning van lokale besturen die een planningsinitiatief nemen voor het vrijwaren van signaalgebieden en effectief overstromingsgevoelige gebieden van bebouwing. Doel is dat de middelen van het Rubiconfonds in de toekomst kunnen aangewend worden voor de subsidiëring van planschadevergoedingen en planschadekosten ten gevolge bestemmingswijzigingen in functie van het behoud van de waterbergingscapaciteit en het terugdringen van overstromingsrisico’s. Over de wijze waarop (planbaten)middelen op provinciaal en gemeentelijk niveau worden ingezet voor het ruimtelijk beleid is momenteel geen gestructureerde informatie
Artikel 2.6.19. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet in een evaluatiemechanisme dat toelaat om de effectiviteit van de planbatenregeling op te volgen en het adequaat karakter van de tariefregeling te bewaken. 1
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing voorziet in een globaal evaluatierapport om de 5 jaar. Het rapport heeft betrekking op de periode 01.01.2009 - 01.01.2014 en gaat in eerste plaats in op de directe financiële gevolgen van deze regeling. In voorliggend rapport wordt inzicht geboden in de (theoretische) verdeling van de inkomsten uit planbatenheffing over de hiervoor voorziene fondsen of beleidsniveaus. 2
In het huidig voorstel (nog niet gevalideerd door de Vlaamse Regering) is één van de negen beleidsvoorstellen gericht op een evenwichtigere verdeling tussen de kosten en baten verbonden aan het ruimtelijk beleid. Door het transparanter maken van kosten en baten ten gevolge van het ruimtelijk beleid, moet op zijn minst een bewustmakingsproces in gang gezet worden, zowel bij de overheid als bij particuliere eigenaars. Aansluitend werken we aan een systeem waarbij deze kosten en baten beter worden herverdeeld tussen overheden en particuliere eigenaars. 3
De inkomsten uit planbatenheffing, afkomstig van een planologische oplossing voor weekendverblijven, met goedkeuring voor 1 juli 2013, zijn immers bestemd voor de gemeenten op wiens grondgebied de oplossing haar beslag heeft.
beschikbaar. Het organiseren van een brede bevraging hierover bij de lokale besturen viel buiten het tijdsbestek van de opdracht. Over de aanwending van middelen uit het Grondfonds voor de subsidiëring van activeringsprojecten wordt parallel met voorliggende evaluatie een beleidsvoorstel uitgewerkt door Ruimte Vlaanderen. Een uitvoeringsbesluit is in opmaak.
Monitoring planbatenheffing - cijfers In dit hoofdstuk worden een aantal (vooral financiële) indicatoren belicht. Een overzicht van de 4 financiële implicaties van de planbatenheffing is onontbeerlijk bij het beoordelen van dit financieel instrument. Deze cijfergegevens zullen ook hun licht werpen op een aantal operationeeltechnische en juridische issues die gelieerd zijn aan de heffing. Belangrijk bij het interpreteren van de cijfergegevens: De bedragen die in de verschillende tabellen worden voorgesteld moeten voor een deel worden beschouwd als een theoretische benadering. Zo zijn de cijfers die de verdeling weergeven per fonds of per beleidsniveau gebaseerd op het volledige bedrag aan planbatenheffingen dat momenteel (20/08/2013) nog in het planbatenfonds zit. Er wordt immers geen rekening gehouden met de afhouding van de inningskosten door VLABEL. De bedragen die uiteindelijk zullen worden uitgekeerd aan Grondfonds, Rubiconfonds, gemeenten en provincies, zullen dus iets lager liggen dan degene die in de tabellen staan vermeld. De cijfers afkomst van VLABEL dateren van augustus 2013. De cijfers afkomstig van dRV dateren van september 2013.
nr 3.01 3.02 3.03 3.04 3.05
4
indicator Het totaal geïnde bedrag aan planbatenheffingen in de periode 2009-2013 Totaal bedrag aan planbatenheffing ingekohierd in de periode 2009-2013 Het effectief bedrag aan ingekohierde en nog niet geïnde planbaten voor de periode 2009-2013 (inbare bedragen) De verhouding tussen het geïnde en inbare bedrag De totale oppervlakte aan planbatenwaardige bestemmingswijzigingen (oppervlakte op percelen)
Het procesverloop van de planbatenheffing staat beschreven in bijlage 2 van dit document.
bron VLABEL VLABEL VLABEL VLABEL dRV
3.06 3.07 3.08 3.09 3.10 3.11 3.12 3.13
3.01.
Het ingekohierde bedrag per type van planbatenheffing (cfr. Art. 2.6.4. - VCRO) Het geïnde bedrag per type van planbatenheffing (cfr. Art. 2.6.4. - VCRO) Planbatendossiers per gemeente (als gevolg van gemeentelijke RUPs) Planbatendossiers per provincie (als gevolg van provinciale RUPs) Planbatendossiers als gevolg van gewestelijke RUPs 5 Aantal ingediende bezwaren* per type RUP De verhouding tussen wat werd betaald aan planschade en wat werd geïnd aan planbaten voor plannen goedgekeurd in de periode 2009-2013 Hoeveel middelen afkomstig uit planbatenheffing werden al aangewend en waarvoor?
VLABEL VLABEL dRV dRV dRV VLABEL dRV / VLABEL dRV
Het totaal geïnde bedrag aan planbatenheffingen in de periode 2009-2013
…per beleidsniveau 6 beleidsniveau gemeentelijk gewestelijk provinciaal Eindtotaal
Totaal 837.453,67 4.330.648,21 1.382.976,93 6.551.078,81
Grondfonds 654.087,39 3.980.907,18 93.698,26 4.728.692,83
Rubiconfonds 0 349.729,89 0 349.729,89
Gemeenten 183.366,28 0 866.483,37 1.049.849,65
Provincie 0 0 422.550,16 422.550,16
… per provincie 7 provincie Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Eindtotaal
Totaal 920.961,01 215.124,22 8.344,89 415.683,04 4.990.965,65 6.551.078,81
Grondfonds 156.448,89 10.787,74 5.804,03 68.104,5 4.487.547,67 4.728.692,83
Rubiconfonds 20.202,16 0 0 326.836,77 2.690,96 349.729,89
Gemeenten 744.246,32 0 2.540,86 20.730,63 282.331,84 1.049.849,65
Provincies 0 204.336,48 0 0 218.213,68 422.550,16
…per aanslagjaar 8 Aanslagjaar 2010 2011
Totaal 876.997,48 4.645.204,51
Grondfonds 613.952,54 4.023.698,43
Rubiconfonds 0,00 139.453,03
Gemeenten 58.708,46 267.961,01
Provincies 204.336,48 213.910,54
2012
1.028.876,82
91.041,86
210.276,86
723.180,18
4.303,14
2013
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
Eindtotaal
6.551.078,81
4.728.692,83
349.729,89
1.049.849,65
422.550,16
5
Met ‘bezwaren’ wordt bedoeld: één of meerdere documenten die uitgaan van de belastingplichtige of zijn gemandateerde waarin wordt aangegeven dat hij het niet eens is met de aanslag zoals die is ingekohierd. Inhoudelijk kan het bv. gaan om een betwisting van de berekening, om de aanvraag van een vrijstelling van de planbatenheffing op basis van art. 2.6.5. t.e.m. 2.6.7. (VCRO), om een betwisting van het eigenaarschap, …. Opmerkingen m.b.t. het gevoerde beleid of de opportuniteit van de onderliggende bestemmingswijzigingen kunnen wel als bezwaar ingediend worden, maar kunnen niet worden weerhouden als geldige ontheffingsgrond. 6 Met beleidsniveau wordt het beleidsniveau bedoeld die het RUP heeft opgemaakt dat de planbatenheffing heeft veroorzaakt. 7
8
Dit is de provincie waarin het RUP dat de planbatenheffing heeft veroorzaakt zich bevindt.
Dit is het jaar van inkohiering. Dit is dus niet per definitie het jaar van goedkeuring van het RUP dat de planbatenheffing heeft veroorzaakt.
Geïnd bedrag per gemeente
9
geïnd bedrag per beleidsniveau en per fonds*
9
Planbatenheffingen afkomstig van alle types van RUPs die van toepassing zijn op het grondgebied van een bepaalde gemeente.
geïnd bedrag per aanslagjaar per fonds*
3.02
Totaal bedrag aan planbatenheffing ingekohierd
…per beleidsniveau beleidsniveau gemeentelijk gewestelijk provinciaal Eindtotaal … per provincie provincie Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Eindtotaal … per aanslagjaar Aanslagjaar 2010 2011 2012 2013 Eindtotaal
10
10
in de periode 2009-2013.
Totaal
Grondfonds
Rubiconfonds
Gemeenten
Provincies
7.302.721,82 60.094.608,58 40.842.455,93 108.239.786,3
5.340.454,33 12.776.964,99 4.167.067,37 22.284.486,69
0 47.317.643,59 0 47.317.643,59
1.962.267,49 0 19.622.293,27 21.584.560,76
0 0 17.053.095,29 17.053.095,29
Totaal
Grondfonds
Rubiconfonds
Gemeenten
Provincies
19.653.086,66 3.520.715,62 3.468.809,46 39.783.187,48 41.813.987,11 108.239.786,3
753.305,29 3.061.003,69 53.139,47 7.839.640,43 10.577.397,81 22.284.486,69
23.767,24 0 479.980,78 31.668.054,79 15.145.840,78 47.317.643,59
18.876.014,13 16.442,76 31.715,71 275.492,26 2.384.895,9 21.584.560,76
0 443.269,17 2.903.973,5 0 13.705.852,62 17.053.095,29
Totaal
Grondfonds
Rubiconfonds
Gemeenten
Provincies
1.828.031,16 26.840.275,37 71.304.878,86 8.266.600,94 108.239.786,3
1.187.356,5 8.105.734,08 12.478.379,33 513.016,78 22.284.486,69
0 15.492.247,11 31.825.228,72 167,76 47.317.643,59
197.405,49 2.850.356,89 18.536.798,38 0 21.584.560,76
443.269,17 391.937,29 8.464.472,43 7.753.416,4 17.053.095,29
de inkohiering op zich is geen zuivere maatstaf, aangezien naar aanleiding van bezwaarschriften, het toekennen van vrijstellingen enz. …correcties op het ingekohierde bedrag (“onwaarden”) worden geboekt. Na aftrek van de onwaarden, spreken we van het netto-ingekohierd bedrag, of van het netto te innen bedrag, aangezien het bedrag van de onwaarden nooit zal kunnen worden betaald. Ook de toegekende bonificatie is een vorm van onwaarde die in mindering van de te verwachten ontvangsten moet worden gebracht.
3.03
Het effectief bedrag aan ingekohierde en nog niet geïnde planbaten voor de periode 2009-2013 (inbare bedragen)
Hiermee wordt bedoeld: het verschil tussen het bedrag dat werd ingekohierd en het bedrag dat nooit zal worden geïnd als gevolg van ingewilligde bezwaren tegen de heffing en voordelen als gevolg van de bonificatieregeling cfr. Art. 2.6.15. 11 (VCRO) . … per beleidsniveau beleidsniveau gemeentelijk gewestelijk provinciaal Eindtotaal … per provincie provincie Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Eindtotaal … per aanslagjaar Aanslagjaar 2010 2011 2012 2013
11
Totaal
Grondfonds
Rubiconfonds
Gemeenten
Provincies
6.850.993,71 39.238.755,78 38.922.359,30 85.012.108,76
5.098.435,28 11.971.365,70 3.793.109,58 20.862.910,56
0 27.267.390,08 0 27.267.390,08
1.752.558,43 0 18.237.957,41 19.990.515,84
0 0 16.891.292,31 16.891.292,31
Totaal
Grondfonds
Rubiconfonds
Gemeenten
Provincies
18.603.215,18 3.350.573,25 3.416.546,64 20.740.015,5 38.901.758,22 85.012.108,79
636.463,69 3.051.904,92 30.051,5 7.805.226,25 9.339.264,2 20.862.910,56
20.202,16 0 479.980,78 12.659.296,99 14.107.910,15 27.267.390,08
17.946.549,33 16.442,76 2.540,86 275.492,26 1.749.490,63 19.990.515,84
0 282.225,57 2.903.973,5 0 13.705.093,24 16.891.292,31
Totaal
Grondfonds
Rubiconfonds
Gemeenten
Provincies
1.528.559,34 24.027.242,7 51.189.705,81 8.266.600,94
1.059.445,81 6.967.066,34 12.323.381,63 513.016,78
0 14.450.751,4 12.816.470,92 167,76
186.887,96 2.217.487,67 17.586.140,21 0
282.225,57 391.937,29 8.463.713,05 7.753.416,4
De inkomsten uit planbaten die werden betaald met toepassing van de bonificatieregeling, vallen 15% lager uit dan het oorspronkelijk ingekohierde bedrag.
Eindtotaal
3.04
85.012.108,79
20.862.910,56
27.267.390,08
De verhouding tussen het geïnde en inbare bedrag.
19.990.515,84
16.891.292,31
3.05 De totale oppervlakte aan planbatenwaardige bestemmingswijzigingen (oppervlakte op percelen) Onderstaande tabellen geven per categorie van gebiedsaanduiding aan hoeveel hectare werd omgezet in een andere categorie. Het gaat hier om de categorieën, subcategorieën of samenvoegingen van categorieën zoals omschreven in art. 2.6.4. (VCRO). De oppervlakte slaat enkel op kadastrale percelen en niet op bvb. wegenis. Broncategorie (van…)
Opp (ha)
Bedrijvigheid Openbaar nut Groen Landbouw Recreatie Totaal
81,1 472,5 621,1 2.479,8 731,8 4386,3
Doelcategorie (naar…) Bedrijvigheid Landbouw ontginning Recreatie Wonen Totaal
Opp (ha) 1.938,1 164,8 423,4 764,7 1.095,3 4386,3
aandeel bronbestemmingen
aandeel doelbestemmingen
Bron: Ruimte Vlaanderen (Qlikview)
3.06
Het ingekohierde bedrag per type van planbatenheffing (cfr. Art. 2.6.4. - VCRO)
aard wijziging categorie (cfr. Art. 2.6.4. VCRO) 1° groen - wonen
gemeentelijke RUP
provinciale RUP
gewestelijke RUP
totaal
113.354,78
458.130,29
481.798,93
1.053.284
2° landbouw - wonen
1.726.200,69
1.585.291,44
5.386.036,09
8.697.528,22
3° recreatie - wonen
384.778,34
20.679.441,01
2.300.610,98
23.364.830,33
4° openbaar nut - wonen
223.182,77
0
66.694,45
289.877,22
5° bedrijvigheid - wonen
1.648.766,42
168.721,39
143.104,13
1.960.591,94
6° groen - bedrijvigheid
8.233,98
443.269,17
3.734.810,17
4.186.313,32
7° landbouw - bedrijvigheid
1.908.930
15.555.432,83
13.819.285,69
31.283.648,52
8° recreatie - bedrijvigheid
41.722,98
0
417.057,83
458.780,81
9° openbaar nut - bedrijvigheid
0
556.886,38
23.001.526,59
23.558.412,97
10° openbaar nut - recreatie
0
0
66,89
66,89
11° groen - recreatie
4.026,12
19.824,55
210.419,74
234.270,41
12° landbouw - recreatie
20.622,46
2.650,77
157.314,76
180.587,99
13° groen - landbouw
885,98
0
1.885,77
2771,75
14° groen - ontginning
0
0
6.677,4
6677,4
15° landbouw - ontginning
0
0
85.170,59
85.170,59
samengestelde wijzigingen
.222.017,3
1.372.808,1
10.282.148,57
12.876.973,97
totaal
7.302.721,82
40.842.455,93
60.094.608,58
108.239.786,3
Ingekohierd bedrag bestemd voor de gemeente Ingekohierd bedrag bestemd voor de provincie Ingekohierd bedrag bestemd voor het Rubiconfonds Ingekohierd bedrag bestemd voor het grondfonds.
o De ingekohierde bedragen voor planbatenheffing als gevolg van een planologische oplossing voor weekendverblijven zijn niet éénduidig terug te brengen tot de 15 categorieën uit art. 2.6.4. (VCRO).
o Voor de periode 2009-2013 werd voor €19.622.293,27 planbaten ingekohierd als gevolg van een planologische oplossing voor weekendverblijven. Dit bedrag heeft betrekking op RUPs die werden goedgekeurd vóór 1 juli 2013 en is bijgevolg bestemd voor de gemeenten op wiens grondgebied de planologische oplossing haar beslag had.
3.07
Het geïnde bedrag per type van planbatenheffing (cfr. Art. 2.6.4. - VCRO)
aard wijziging categorie (cfr. Art. 2.6.4. VCRO) 1° groen - wonen
gemeentelijke RUP provinciale RUP
gewestelijke RUP
totaal
15.768,86
0
1.042,27
16.811,13
2° landbouw - wonen
488.080,68
6.773,87
1.752.229,08
2.247.083,63
3° recreatie - wonen
1.518,45
948.417,46
0
1.175.250,73
4° openbaar nut - wonen
10.792,96
0
0
10.792,96
5° bedrijvigheid - wonen
123.769,2
0
85.597,02
209.366,22
6° groen - bedrijvigheid
0
204.336,48
63.834
268.170,48
7° landbouw - bedrijvigheid
145.028,29
216.920,25
141.142,87
503.091,41
8° recreatie - bedrijvigheid
35.464,54
0
0
35.464,54
9° openbaar nut - bedrijvigheid
0
1293,43
0
9.175,23
10° openbaar nut - recreatie
0
0
0
0
11° groen - recreatie
283,26
3.212,98
221,88
3.718,12
12° landbouw - recreatie
13.065,53
2.022,46
94.760,05
109.848,04
13° groen - landbouw
225,97
0
934,42
1160,39
14° groen - ontginning
0
0
266,34
266,34
15° landbouw - ontginning
0
0
23.334,15
23.334,15
samengestelde wijzigingen
3.455,93
0
0
1.937.545,44
Totaal
837453,67
1382976,93
6551078,81
geïnd bedrag bestemd voor de gemeente geïnd bedrag bestemd voor de provincie geïnd bedrag bestemd voor het Rubiconfonds geïnd bedrag bestemd voor het grondfonds.
o De geïnde bedragen voor planbatenheffing als gevolg van een planologische oplossing voor weekendverblijven zijn niet eenduidig terug te brengen tot de 15 categorieën uit art. 2.6.4. (VCRO).
o Voor de periode 2009-2013 werd €866.728,51 geïnd. Dit bedrag heeft betrekking op RUPs die werden goedgekeurd vóór 1 juli 2013 en is bijgevolg bestemd voor de gemeenten op wiens grondgebied de planologische oplossing haar beslag had (cfr. Art. 2.6.17. - VCRO). o Van de hierboven vermelde bedragen worden ook nog de inningskosten afgehouden.
3.08
Planbatendossiers
12
per gemeente (als gevolg van gemeentelijke RUPs)
Totaal aantal ingediende dossiers van gemeentelijke RUPs met planbaten: 116 Aantal gemeenten die een planbatendossier indienden voor minstens één gemeentelijk RUP: 64 Bron: Ruimte Vlaanderen (rwo-datamanager)
12
Met ‘planbatendossiers’ wordt bedoeld: het aantal Rups waarvoor de gegevens over ‘planbatenwaardige’ percelen werden doorgegeven aan de Vlaamse Belastingdienst.
3.09
Planbatendossiers per provincie (als gevolg van provinciale RUPs)
Totaal aantal ingediende dossiers van provinciale RUPs met planbaten: 29 Aantal provincies die een planbatendossier indienden voor minstens één provinciaal RUP: 4 Bron: Ruimte Vlaanderen ((rwo-datamanager)
3.10
Planbatendossiers als gevolg van gewestelijke RUPs
Totaal aantal ingediende dossiers van gewestelijke RUPs met planbaten: 19 Bron: Ruimte Vlaanderen (rwo-datamanager)
3.11
Aantal ingediende bezwaren per type RUP (situatie 20 augustus 2013)
Beleidsniveau Gemeentelijk Provinciaal Gewestelijk Totaal
Aantal bezwaren 226 955 570 1751
Meer gegevens over bezwaren tegen planbatenheffing, de aard van deze bezwaren en het feit of deze al dan niet werden ingewilligd, zijn momenteel niet beschikbaar.
3.12
De verhouding tussen wat werd betaald aan planschade en wat werd geïnd aan planbaten voor plannen goedgekeurd in de periode 2009-2013
Onderstaande tabel geeft aan wat het Vlaams gewest heeft betaald aan planschade. 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2007-2013 2009-2013 Antwerpen 2.618.008 37.860 975.117 56.286 11.248 3.698.519 1.042.651 Vlaams-Brabant 1.791.515 572.882 319.329 233.602 1.631.540 4.548.868 2.184.471,00 West-Vlaanderen 228.845 870.529 190.943 30.210 1.320.527 221.153,00 Eindtotaal 4.638.368 1.481.271 319.329 233.602 1.166.060 1.687.826 41.458 9.567.914 3.448.275 Jaar 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2007-2013 2009-2013
planschade 4.638.368 1.481.271 319.329 233.602 1.166.060 1.687.826 41.458 9.567.914 3.448.275
Planbaten (geïnd) 0 0 0 876.997,48 4.645.204,51 1.028.876,82 0 6.551.078,81 6.551.078,81
planbaten / planschade 0% 0% 0% 375% 398% 61% 0% 68% 190%
Bij deze tabellen dient de opmerking te worden gemaakt dat planschadedossiers in de regel gelieerd zijn aan andere dossiers (RUPs) dan de planbatendossiers. 3.13 Hoeveel middelen afkomstig uit de planbatenheffing werden al aangewend en waarvoor? Alles zit nog in het planbatenfonds. Er is dus nog geen aanwending van gelden afkomstig uit planbatenheffing.
Vaststellingen en aanbevelingen Op basis van de cijfers uit het vorige hoofdstuk kunnen enkele conclusies worden getrokken: Er bestaat een aanzienlijk verschil is tussen ingekohierd / inbaar en effectief geïnd bedrag. Hiervoor zijn 4 mogelijke verklaringen: o Er heeft zich nog geen startfeit cfr. art. 2.6.14. (VCRO) voorgedaan dat de planbatenheffing effectief opeisbaar maakt; 13 o startfeiten worden niet geregistreerd met als gevolg dat de heffing niet wordt geïnd; o er loopt een bezwaar-procedure op basis van de uitzonderingen en vrijstellingen van planbatenheffing cfr. Art. 2.6.5. (VCRO). o het RUP of een deel ervan is door de Raad van State geschorst of vernietigd waardoor de planbatenheffing ook wordt opgeschort of vernietigd. Het is niet duidelijk wat de verhouding is tussen het aantal RUPs waar potentieel planbaten op van toepassing zijn en het aantal planbatendossiers afkomstig van gemeentelijke / provinciale RUPs in de RWO-datamanager opgeladen: o Dit kan worden nagegaan door het aantal planbatendossiers in de RWOdatamanager te vergelijken met de gegevens over het aantal RUPs waarop planbaten van toepassing zijn die worden bijgehouden in Bredero. Deze oefening moet nog worden uitgewerkt. De meeste inkomsten worden gehaald uit een omzetting van landbouw naar bedrijvigheid; Het is, op basis van dit monitoringsrapport, nog te vroeg om tot objectieve conclusies te komen over de effectiviteit van de planbatenheffing, d.w.z. over het verschil tussen het doel dat men initieel met de heffing voor ogen had en het doel dat in werkelijkheid werd bereikt. Het formuleren van objectieve conclusies zal volgen uit het derde luik van de evaluatie (cfr. Puntje 2b uit het eerste hoofdstuk). Er dient ook te worden gewezen op het feit dat het totale bedrag aan planbatenheffing dat tot nu toe werd geïnd, nog volledig in het planbatenfonds zit. Er zijn m.a.w. nog geen middelen, afkomstig uit planbatenheffing, effectief besteed. Dit maakt het moeilijk om zinnige uitspraken te doen over de effectiviteit van de planbatenheffing. Naast het verder uitwerken van de evaluatie over de effectiviteit van de planbatenheffing blijft het belangrijk om, op basis van ervaringen uit het recente verleden, de organisatie van het planbatensysteem voortdurend te verbeteren. Dit gebeurt zowel op juridisch vlak - getuige hiervan zijn enkele wijzigingen die in juli 2013 werden aangebracht in de VCRO - als op operationeeltechnisch vlak. Op operationeel-technisch vlak zullen in de loop van 2014 initiatieven worden genomen om de dekkingsgraad van de planbatenheffing verder te verhogen zoals bvb. het verder afstemmen van vergunningenregister en planbaten-perceelsgegevens. Dit is belangrijk i.f.v. registratie van startfeiten. De rol van het uitwisselplatform DSI (Digitale Stedenbouwkundige Informatie) wordt essentieel in het verhogen van de dekkingsgraad van de heffing. Planbatengegevens, afkomstig van RUPs van alle beleidsniveaus zullen namelijk semiautomatisch worden aangemaakt en bijgehouden. Als gevolg hiervan zal monitoring ook veel secuurder kunnen worden uitgewerkt. Communicatie en afspraken met de Vlaamse Belastingdienst en met softwareleveranciers blijven van het grootste belang bij het operationeeltechnisch verbetertraject. Tenslotte moet blijvend worden ingezet op een goede ondersteuning van gemeentelijke en provinciale overheden. Dit kan a.d.h.v. technische richtlijnen en informatieverstrekking via de website, maar ook door het organiseren van infosessies. Zo werden recent een 5-tal infosessies georganiseerd door dRV om gemeenten en provincies uitgebreid in te lichten over de implementatie van de planbatenregeling en de impact van de regeling op de ruimtelijke ordening.
13
Gegevens over verkopen van percelen komen rechtstreeks bij VLABEL terecht.
Bijlagen Bijlage 1: Relevante instrumenten en hun onderlinge samenhang Planbatenregeling RECHTSBASI S
VCRO – art. 2.6.4 – 2.6.7 Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing
WAT
Planbatenheffing is een belasting op de potentiële meerwaarde van een perceel ten gevolge van een bestemmingswijziging.
HOEVEEL
De waarde wordt bepaald aan de hand van in het decreet opgenomen bedragen van vermoede meerwaarden (bedrag per m²). Voor de berekening van de heffing wordt het bedrag van de vermoede meerwaarde van een perceel verdeeld in schijven, die elk onderworpen worden aan een specifiek heffingspercentage (VCRO - art. 2.6.11).
WAARHEEN
Het leek de decreetgever logisch om de middelen verkregen uit de “opzonering” van percelen in te zetten ten bate van een rechtvaardige en consequente inzet en verdeling van gronden en panden. Nadien werd, naar aanleiding van de op dat moment actuele overstromingsproblematiek in Vlaanderen, beslist om een deel van de te ontvangen middelen te kunnen toewijzen naar het Rubiconfonds met het oog op de financiering van projecten onder meer in het kader van integraal waterbeleid. De inkomsten van de planbatenheffing worden in eerste instantie gestort in het Planbatenfonds (VCRO, art. 2.6.17 §2).Vanuit dit Planbatenfonds worden volgende uitgaven als volgt doorgesluisd volgens onderstaand schema.
WAARHEEN
doelbestemming
oorsprong RUP
bedrijvigheid
Gewestelijk
alle andere
doorstorting Aanwending gelden gelden
Rubiconfonds Realisering en subsidiëring van waterbouwkundige werken (integraal waterbeleid) Provinciaal betrokken Lokaal ruimtelijk beleid o.a. provincie • Verwezenlijking ontvoogdingsvoorwaarden Gemeentelijk betrokken • aanwending v/h instrument gemeente planologische ruil
Gewestelijk
Grondfonds
Provinciaal Gemeentelijk Betrokken gemeente Betrokken (uitzondering: regularisatie Provinciaal provincie permanente bewoning Betrokken weekendverblijven) Gemeentelijk gemeente Gemeentelijk
•
Planschadevergoedingen
•
Activeringsprojecten decreet GPB
•
Strategische en projectmatige inzet GPB
•
Stimulering sociaal en betaalbaar woonaanbod
WIE
De planbatenheffing wordt geïnd door de Vlaamse Belastingdienst.
Planbatenfonds RECHTSBASIS
VCRO – art. 2.6.17 Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing
DOEL
In principe is het planbatenfonds enkel een “doorgeefluik” van geïnde heffingen naar diverse bestemmelingen.
INKOMSTEN
Inkomsten uit planbatenheffing
UITGAVEN
o Inningskosten (volgens voorafbepaalde methode) en kosten o.b.v. afspraken bij plandelegatie (VCRO – art. 2.6.6) o Planbatenheffingen volgens stramien in par. 2.1 (planbatenheffing)
BEHEERDER
VLABEL
Rubiconfonds RECHTSBASIS
Decreet van 27 juni 2003 (begrotingsdecreet – oprichting Rubiconfonds) Besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 tot regeling van de werking van het Rubiconfonds Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 houdende vaststelling van de nadere regels betreffende de subsidiëring van projecten in het kader van het Rubiconfonds in het begrotingsjaar 2007
DOEL
Het Rubiconfonds werd in 2003 opgericht na de grote overstromingen van 2002. Doel van het fonds is om de investeringen van het Vlaamse Gewest voor waterbeheersing en de waterbeheersingswerken door lokale besturen te ondersteunen. Het fonds geeft ook financiële steun aan acties die toekomstige schade door overstromingen kunnen voorkomen.
INKOMSTEN
o Planbatenheffingen uit gewestelijke bestemmingswijziging naar zone onder gebiedsaanduiding “bedrijvigheid” o Dotaties vanuit Vlaams Gewest, opgenomen in uitgavenbegroting: In 2007 dotatie van 2.500.000 euro, In 2008 dotatie van 2.538.000 euro, In 2009 dotatie van 2.550.000 euro.
UITGAVEN
o Gehele of gedeeltelijke financiering of subsidiëring van diverse waterbeheersingswerken; o Werkingskosten eigen aan het fonds
BEHEERDER
Het financieel beheer van het Rubiconfonds is ten laste van het departement RWO – Cel SCE (verantwoordelijke: Erwin Cammu). Inhoudelijk worden de dossiers opgevolgd door
de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW).
Grondfonds RECHTSBASIS
VCRO – art. 5.6.3 (algemene rechtsgrond voor Grondfonds) Decreet G&P – art. 3.1.2 (specifieke rechtsgrond voor subsidie-enveloppes voor activeringsprojecten) Besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Grondfonds"
DOEL
Het Grondfonds dient om de uitgaven voortvloeiend uit de toepassingen van de VCRO en het CDRO (coördinatiedecreet 22.10.1996) te kunnen bekostigen, met uitzondering van handhavingsmaatregelen (hiervoor dient het Herstelfonds).
INKOMSTEN
o ontvangsten voortvloeiend uit VCRO, behalve mbt handhaving, zoals deel van de planbatenheffingen (art. 2.6.17, §3, eerste alinea, 5° VCRO) en geldboetes opgelegd door de RvVb (art. 4.8.31, tweede alinea VCRO); o schulden, vorderingen en tegoeden van het Fonds voor de Planschade; o dotaties vanuit Vlaams gewest, opgenomen in uitgavenbegroting: in 2006 12.570.000 euro, in 2007 4.145.000 euro); o beschikbaar saldo voorafgaand begrotingsjaar
UITGAVEN
o financiële ondersteuning van activeringsprojecten (subsidie-enveloppes); o uitgaven die voortvloeien uit de VCRO en het CDRO (coördinatiedecreet 22.10.1996); o (eenmalige) uitgave aan Herstelfonds (art. 6.1.56 VCRO)
BEHEERDER
Het financieel en materieel beheer van het Grondfonds is ten laste van het departement RWO. De beheerder is de leidend ambtenaar van het departement RWO (Peter Cabus). Inhoudelijke ordonnateurs zijn Peter Cabus en Anne Van Renterghem (Anne bij delegatie).
Subsidiëring van activeringsprojecten Nog niet operationeel?
Bijlage 2: procesverloop plancompensaties en planbaten Het schema hieronder geeft een overzicht van het planbatenproces vanaf de RUP-opmaak tot de betaling van de heffing. De verschillende fasen in het proces worden hierna bondig toegelicht. Fase 1: Opmaak van (grafisch) register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn Wanneer? RUP-beslissingsmoment Welke regeling? Hoe uitwisselen? Actoren o Tijdens opmaak RUP o Plenaire vergadering o planbaten o kaart of tabel o planner RO o Voorlopige vaststelling o planschade o bijlage bij het RUP o GIS-verantwoordelijke RO o Definitieve vaststelling o kapitaalschade / gebruikersschade o geo-info naar VLM
90 dagen na het in werking treden van het plan (volgens richtlijn) Fase 2: Opmaak van geografische databank van percelen of delen van percelen die in aanmerking komen voor een planbatenheffing Wanneer? Welke regeling? Hoe uitwisselen? Acties o Na in werking treden van o planbaten o als geografisch bestand o GIS-verantwoordelijke RO (input) een RUP o via planbatenmodule in rwo-datamanager o VLABEL gebruikt de info als basis voor de berekening van de heffing Vóór 31/12 van het jaar volgend op in werking treden van het RUP dat planbaten veroorzaakt Fase 3: Uitvoerbaar verklaren kohieren en versturen van de aanslagbiljetten Wanneer? Welke regeling? Acties o Na opladen geodatabank van o planbaten o VLABEL verstuurt de aanslagbiljetten (deel)percelen in rwo-datamanager o Heffingsplichtige: - betaalt na het stellen van een startfeit (bvb. verkoop of vergunning) - of betaalt binnen het jaar na het versturen van het aanslagbiljet zonder dat zich een startfeit stelt en krijgt 15% korting (bonificatie) - of dient gemotiveerd bezwaar in binnen 3 maand na ontvangst van het aanslagbiljet. Meteen na het stellen van een startfeit conform art. 2.6.14. 1° (VCRO) Fase 4a: het betalen van de heffing Wanneer? Welke regeling? o na de verkoop van een perceel waarop o planbaten planbaten rust Binnen 6 maanden na het stellen van een startfeit conform art. 2.6.14. 2° (VCRO) Fase 4b: het betalen van de heffing Wanneer? Welke regeling? o Na het verkrijgen van een o planbaten stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning Binnen het jaar na ontvangst van het aanslagbiljet Fase 4c: het betalen van de heffing - 15% bonificatie Wanneer? Welke regeling? o Binnen het jaar na ontvangst van het o planbaten aanslagbiljet Binnen 6 maanden na ontvangst van gemotiveerd bezwaar Fase 4d: het afhandelen van bezwaren Wanneer? Welke regeling? o Na ontvangst van gemotiveerd bezwaar o planbaten van de heffingsplichtige
Acties o VLABEL stuurt een betaalbaarstelling o Heffingsplichtige betaalt de planbatenheffing
Acties o VLABEL stuurt een betaalbaarstelling o Heffingsplichtige betaalt de planbatenheffing
Acties o VLABEL stuurt een tweede aanslagbiljet o Heffingsplichtige betaalt de planbatenheffing
Acties o RWO adviseert voor bezwaren met een ruimtelijke component o VLABEL stuurt beslissing naar heffingsplichtige o Heffingsplichtige betaalt indien de beslissing in zijn nadeel is
Het register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn De decreetgever heeft geoordeeld dat de (potentiële) toepassing van de vergoedingsregelingen voldoende kenbaar moet zijn, zowel tijdens de planvorming als na definitieve vaststelling. Daarom is in artikel 2.2.2, §1, eerste lid, 7° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening de verplichting opgenomen om in ruimtelijke uitvoeringsplannen een register - al dan niet grafisch op te nemen van percelen waarop een bestemmingswijziging gebeurt die kan aanleiding geven tot planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade. Die verplichting geldt ook voor bijzondere plannen van aanleg: zie artikel 7.4.12, tweede lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De relatie tussen de planningsprocessen en de verschillende plancompensatieregelingen komt tot uiting aan de hand van het register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn (kortweg grafisch register). Dit register wordt beschouwd als bijlage bij ieder RUP dat werd vastgesteld ná 1 september 2009. Het departement RWO raadt aan om dit register te voorzien van een grafische
component. Niet in het minst omdat voor 3 van de 4 compensatieregelingen die er in worden opgenomen nadien een grafische verwerking noodzakelijk is.
De geografische databank van percelen of delen van percelen die in aanmerking komen voor een planbatenheffing Nadat een RUP in werking is getreden start het proces van de vestiging en inning van planbatenheffingen. Het gaat dus in wezen om een natraject van een RUP. Na inwerkingtreding van een RUP wordt een geografische databank opgemaakt van percelen of delen van percelen die in aanmerking komen voor een planbatenheffing (kortweg ‘geodatabank van (deel)percelen’). Op basis van de inhoud van deze geodatabank zal de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) bepaalde percelen uitzuiveren (bvb. in het kader van de toetsing op kleine bestemmingswijzigingen die principieel vrijgesteld zijn) en aansluitend aanslagbiljetten verzenden naar de heffingsplichtigen.
Planbaten - het innen van de heffing Eigenaars van percelen die door toedoen van een RUP of BPA hun grond in waarde zagen toenemen zullen na het in werking treden van dit plan een aanslagbiljet in de bus krijgen, zonder dat dit onmiddellijk moet worden betaald. De betaling is afhankelijk van startfeiten (zie hierna). Artikel 2.6.13. (VCRO) stelt dat de aanslagen verstuurd moeten worden uiterlijk op 31/12 van het jaar volgend op het in werking treden van het plan. Het aanslagbiljet vermeldt naast het te betalen bedrag ook de grondslag van de heffing en een verwijzing naar het RUP of BPA dat de heffing veroorzaakt heeft. De heffing moet echter pas worden betaald: - onmiddellijk bij verkoop van een perceel (art. 2.6.14. 1° - VCRO), via tussenkomst van de notaris; - binnen de 6 maanden na het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning, die aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. De verkoop of de vergunning zijn dan de zogenaamde “startfeiten” die de heffing betaalbaar stellen. De heffingsplichtige kan bij VLABEL gemotiveerd bezwaar indienen tegen een aanslag. Bezwaren worden bv. ingediend conform de uitzonderingsregels die staan opgelijst in artikel 2.6.5. (VCRO). Bezwaren met een ruimtelijke component worden door VLABEL doorgestuurd naar RWO voor advies. Dit advies gebeurt onder de vorm van een vergunningscheck. De beslissing wordt door VLABEL per beveiligde zending (in concreto: bij aangetekend schrijven) aan de heffingsplichtige bezorgd. Tenslotte kan de heffingsplichtige ook 15% korting krijgen indien hij spontaan betaalt binnen het jaar na ontvangst van het aanslagbiljet, zonder dat zich intussen een startfeit heeft gesteld.
Planschade, kapitaalschade en gebruikersschade na inwerking treden van een RUP Na het in werking treden van een RUP worden de ook de andere compensatieregelingen verder apart behandeld: - Informatie over mogelijke kapitaalschade en gebruikersschade wordt uitgewisseld met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) die op basis van de uitgewisselde informatie kapitaalschaderapporten opmaakt.
Planschade wordt via de rechtbank afgehandeld.
effectiviteit planbatenheffing - monitoringsrapport Eindrapport Monitoringsrapport uitgevoerd door Ruimte Vlaanderen 30/10/2013 Hans van den Berg Dit monitoringsrapport werd samengesteld door: Afdeling Onderzoek en Monitoring Voorliggend rapport kwam tot stand in coproductie van de beleidsdomeinen Ruimte Vlaanderen en Financiën en Begroting en moet worden beschouwd als een onderdeel van de evaluatie van de planbatenheffing.
colofoon Verantwoordelijke uitgever: Ruimte Vlaanderen Vormgeving: Reclamebureau Artex
Koning Albert II-laan 19 bus 12, 1210 Brussel
[email protected] www.ruimtevlaanderen.be