Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Programmabureau Integrale Veiligheid Noord-Holland Noord Februari 2011
Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 0229-282555 Rapportnummer
2011-1748 Datum
Februari 2011 Opdrachtgever Programmabureau Integrale Veiligheid Noord-Holland Noord Postbus 21 1800 AA Alkmaar
Auteurs Kim Franx, MSc. Drs. Jaap Bouwmeester Bestellingen
Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever
Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Inhoudsopgave 1. Inleiding
pag. 1
1.1 Achtergrond
1
1.2 Doel- en vraagstelling
2
1.3 Onderzoeksaanpak en - verantwoording
3
2. De maatregel
10
2.1 Plan van aanpak
10
2.2 Beoogde werking van de maatregel
11
2.3 Uitvoering van de maatregel
12
3. Effecten op uitgaansgedrag
15
3.1 Frequentie en locatie van uitgaan
15
3.2 Tijdstip uitgaan
16
3.3 Tijdstip thuiskomen
17
3.4 Uitgaven tijdens het uitgaan
18
3.5 Achtergronden van het veranderde gedrag
18
3.6 Waardering voor uitgaansgebied
19
3.7 Draagvlak voor de maatregel
21
4. Effecten op alcoholconsumptie
25
4.1 Effecten op het indrinken
25
4.2 Alcoholgebruik tijdens het uitgaan
5. Maatschappelijke effecten 5.1 Effecten op sociaal maatschappelijk vlak en fitheid
6. Effecten op openbare orde en veiligheid 6.1 Uitgaansgerelateerde incidenten
26
29 29
32 32
6.2 De invloed van de vervroeging van de toegangstijden 34 6.3 Ervaren overlast
34
7. Effecten voor de horeca
38
7.1 Toegangs- en sluitingstijden in 2009 en 2010
38
7.2 Gevolgen toegangs- en sluitingstijden
40
7.3 Maatregelen rond sluitingsuur
42
7.4 Ervaren overlast
43
8. Conclusies
46
Hoofdstuk Inleiding
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Inleiding
1. Inleiding 1.1 Achtergrond De negen samenwerkende gemeenten in de regio Westfriesland1 hebben besloten met ingang van 2 januari 2010 de uiterste toegangstijden voor de horeca aan te passen. Ook in de gemeenten Heerhugowaard en Schagen zijn vergelijkbare maatregelen genomen. De nieuwe regels komen er op neer dat horecagelegenheden na een bepaald tijdstip geen nieuwe bezoekers mogen toelaten. Klanten die eenmaal binnen zijn mogen vervolgens tot uiterlijk de sluitingstijd blijven. In een aantal gemeenten is een uiterste toegangstijd van 12 uur ’s nachts ingevoerd, te is gekozen voor een uiterste toegangstijd van 1 uur ’s nachts Het beoogde effect van het vervroegen van de uiterste toegangstijd is het leveren van een bijdrage aan een vermindering van overlast in het uitgaansleven en het alcoholgebruik door jongeren. De veronderstelling is dat het bekorten van de tijd dat jongeren zouden kunnen indrinken, zal leiden tot een lagere alcoholconsumptie voordat men uitgaat. In de negen Westfriese gemeenten is de maatregel zoals gezegd begin januari 2010 ingevoerd. In deze gemeenten gold vanaf dat moment een uiterste toegangstijd van 12 uur ‘s nachts. Dit tijdstip is voor de Hoornse horeca in juni 2010 verschoven naar 1 uur ’s nachts. Ook Heerhugowaard en Schagen hanteren ook een deur-dicht-tijd van 1 uur. In opdracht van het Programmabureau Integrale Veiligheid Noord-Holland Noord is in december 2009 kort voordat de vervroegde uiterste toegangstijden van kracht werden - een 0-meting uitgevoerd. Het onderzoek is in december 2010 herhaald om een eerste beeld te krijgen van de effecten die zich een jaar na de invoering maatregel voordoen. Het onderzoek richt zich zowel op de bedoelde effecten als op de eventueel onbedoelde effecten van de maatregel.
1
Andijk, Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Stede Broec en Wervershoof
1
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Inleiding
1.2 Doel- en vraagstelling Het doel van het onderzoek is het bieden van inzicht in effecten van het vervroegen van de uiterste toegangstijden van de horeca in een aantal gemeenten. De hoofdvraag is als volgt te formuleren:
Welke effecten zijn een jaar na de invoering van de vervroegde toegangstijden zichtbaar? Bij de beantwoording van deze hoofdvraag worden zowel bedoelde effecten als de eventuele neveneffecten in kaart gebracht. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvragen: 1.
In hoeverre doen zich veranderingen voor in het uitgaansgedrag van de inwoners van de betreffende gemeenten en jongeren in het bijzonder? • Frequentie: vaker/minder vaak/helemaal niet; • Tijd: eerder/zelfde moment/later; • Duur: korter/even lang/langer; • Locaties: zelfde of andere uitgaansgebieden; • Alcoholgebruik tijdens en rond het uitgaan: indrinken, alcoholconsumptie in de horeca, nadrinken.
2.
Voor zover er sprake is van gedragsverandering, waaraan schrijven uitgaanders (en jongeren in het bijzonder) de gedragsverandering zelf toe? • Verandering horecatijden, gedrag van anderen, persoonlijke overwegingen, verandering persoonlijke situatie et cetera.
3.
In hoeverre heeft de eventuele gedragsverandering effect op: • Alcoholconsumptie: lagere alcoholconsumptie door jongeren; • Gezondheid: betere prestaties in de dagen na het uitgaan; • Sociaal maatschappelijk: sociaal leven, deelname activiteiten.
4.
In hoeverre heeft de vervroeging van de uiterste toegangstijden effect op: • Openbare orde en veiligheid: aantal incidenten en beleving veiligheid en overlast; • Ruimtelijk uitgaanspatroon: veranderende voorkeur voor uitgaanslocaties; • Economie: bestedingen tijdens uitgaan, veranderingen in concurrentieverhoudingen.
5.
Wat is het draagvlak voor de vervroeging van de uiterste toegangstijden onder regiobewoners en ondernemers? • Houding van inwoners en ondernemers ten aanzien van de maatregel.
2
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Inleiding
1.3 Onderzoeksaanpak en - verantwoording Analyse Het onderzoek richt zich op inwoners en ondernemers van zowel gemeenten waar met ingang van 1-1-2010 de uiterste toegangstijden zijn vervroegd (onderzoeksgroep), als van gemeenten waar op dat punt geen veranderingen zijn geweest (controlegroep).2 Door het uitgaansgedrag in beide gebieden op twee momenten (resp. kort vóór en een jaar na de invoering van de maatregel) met elkaar te vergelijken, is een scherp beeld te geven van de eventuele effecten van de vervroeging van de toegangstijden. Figuur 1.1 Onderzoeksmethode
Gemeenten waar toegangstijd gaat veranderen
Gemeenten waar Invoering maatregel
toegangstijd is veranderd (onderzoeksgebied)
Gemeenten waar toegangstijd ongewijzigd zal blijven
Geen maatregelen
Gemeenten waar toegangstijd niet is veranderd (controlegebied)
De nulmeting is in december 2009 uitgevoerd kort voordat de eerste aanpassing van de toegangstijden in Westfriesland in januari 2010 van kracht werd. De éénmeting vond plaats in december 2010. Het onderzoek richt zich op inwoners en ondernemers van zowel gemeenten waar de uiterste toegangstijden zijn vervroegd (onderzoeksgebied), als van gemeenten waar op dat punt geen veranderingen zijn geweest (controlegebied). Door het uitgaansgedrag in beide gebieden op twee momenten (voor en na de invoering van de maatregel) met elkaar te vergelijken, is een scherp beeld te geven van de eventuele effecten van de vervroeging van de toegangstijden.
2
Hiertoe behoort ook een aantal gemeenten waar al eerder een uiterste toegangstijd van 1 uur van kracht was, te weten
Harenkarspel, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer.
3
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Inleiding
Tabel 1.1. Overzicht van gemeenten waar maatregel is ingevoerd Onderzoeksgebied
Controlegebied
Gemeenten waar toegangstijden
•
Westfriesland
in 2010 zijn vervroegd
•
Schagen
•
Heerhugowaard
Gemeenten waar toegangstijden
•
Kop van Noord-Holland, excl. Schagen
in 2010 niet zijn veranderd
•
Noord-Kennemerland, excl. Heerhugowaard
Bij bovenstaand schema moet wel worden opgemerkt dat er ook gemeenten zijn waar de maatregel pas in de loop van 2010 is ingevoerd. Dit geldt voor Schagen en Heerhugowaard. Schagen is in april 2010 naar 1 uur gegaan. Heerhugowaard is in maart 2010 naar 12 uur gegaan en in juni 2010 naar 1 uur. In de gemeente Hoorn zijn de vervroegde uiterste toegangstijden wel per 1 januari 2010 ingevoerd, maar op 1 juni aangepast van 12.00 uur in 1.00 uur. Methoden van onderzoek Het onderzoek is net als de 0-meting uitgevoerd door middel van een online-enquête onder de bevolking van de 26 gemeenten in de politieregio Noord-Holland Noord. Daarnaast is een telefonische enquête gehouden onder horecaondernemers in dezelfde regio.
In het onderzoek zijn de volgende onderzoeksmethoden ingezet: • • • •
online-enquête bevolking Westfriesland, Noordkop en Noord-Kennemerland; telefonische enquête horecaondernemers Westfriesland, Noordkop en NoordKennemerland; interviews sleutelinformanten; kwantitatieve analyse ontwikkeling veiligheid.
1. Online-enquête onder bevolking Steekproef en respons In totaal hebben 1.972 inwoners van noordelijk Noord-Holland de vragenlijst ingevuld. Om de inwoners van de Westfriese gemeenten te bereiken is gebruik gemaakt van het Westfrieslandpanel. Voor het enquêteren van inwoners van Noord-Kennemerland en De Kop is een landelijk panel (Panelclix) gebruikt. Van de 1.972 geënquêteerde personen wonen er 1.431 in een gemeente waar in 2010 de toegangstijden van de horeca zijn vervroegd. De overige 541 respondenten wonen in een gemeente waar de tijden in 2010 onveranderd zijn gebleven. Deze groep respondenten is te beschouwen als een controlegroep. Wanneer bepaalde veranderingen zich uitsluitend voordoen in gemeenten waar de toegangstijden zijn veranderd, ligt een relatie met de maatregel voor de hand. Wanneer de ontwikkeling zich in zowel onderzoeksgebied als controlegebied voordoet is deze relatie niet waarschijnlijk.
4
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Inleiding
Er is een representatieve groep inwoners geënquêteerd waaronder ook voldoende jongeren. Bij meer dan 500 jongeren van 16-34 jaar is een enquête afgenomen. Hiervan zijn er ruim 200 jonger dan 24 jaar. Daarnaast zijn ook nog eens 300 ouders van 16-23 jarigen geënquêteerd. Tabel 1.2 Respons bevolkingsenquête 16-34 jaar
35-54 jaar
55 e.o. jaar
totaal
333
516
582
1.431
205
236
100
541
538
752
682
1.972
Gemeenten waar toegangstijden zijn vervroegd: Enkhuizen, Stede Broec, Opmeer, Medemblik, Koggenland, Drechterland, Hoorn, Schagen, Heerhugowaard. Gemeenten met onveranderde toegangstijden: Alkmaar, Anna Paulowna, Bergen, Castricum, Den Helder, Graft- De Rijp, Harenkapsel, Heiloo, Langedijk, Niedorp, Schermer, Texel, Wieringen, Wieringermeer, Zijpe.
In oktober 2010 is een tussenmeting uitgevoerd om tussentijds inzicht in de effecten te krijgen. Aan deze tussenmeting hebben 1.602 inwoners van Westfriesland meegedaan, waaronder ruim 150 Westfriese jongeren van 16-23 jaar.
Representativiteit en weging De gerealiseerde respons komt wat betreft de leeftijdsverdeling goed overeen met de populatie. Verder zijn er enquêtes afgenomen in alle 26 gemeenten van de regio Noord-Holland Noord. Figuur 1.2 respons
27%
populatie
26%
0%
38%
35%
37%
25%
16-34 jaar
50%
37%
75%
35-54 jaar
100%
55 plus
Ondanks de goede afspiegeling naar leeftijd, is nog wel een weging uitgevoerd. Behalve naar de leeftijd is daarbij gekeken naar geslacht en woonplaats van de respondenten. Door de weging zijn de gepresenteerde uitkomsten van de bevolkingsenquête representatief voor de gehele bevolking van de drie noordelijke regio’s van Noord-Holland, wat betreft leeftijd, geslacht en woonplaats.
5
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Inleiding
Nauwkeurigheid Behalve de representativiteit van de respons (dat is de mate waarin deze een afspiegeling is van de gehele bevolking), is ook de nauwkeurigheid van de uitkomsten van belang. De nauwkeurigheid wordt in sterke mate bepaald door het aantal ondervraagde personen in relatie tot de omvang van de bevolking. Wanneer er enkel tientallen inwoners zijn bevraagd, is de kans op een uitkomst die afwijkt van de werkelijke waarde veel groter dan wanneer er honderden of duizenden zijn geënquêteerd. Met andere woorden: hoe groter het aantal respondenten, hoe kleiner de gemiddelde afwijking van de werkelijke waarde. Deze afwijking noemen we de onnauwkeurigheidsmarge. Behalve van het aantal respondenten en de populatieomvang, hangt deze ook af van de gevonden uitkomst. Bij extreme uitkomsten (bijv. 5 of 95%) is de nauwkeurigheid groter dan bij een uitkomst van bijvoorbeeld 50%. Voor de uitkomsten van de bevolkingsenquête gelden afhankelijk van de gevonden uitkomst, de onderstaande onnauwkeurigheidsmarges. 1,0% - 2,5% bevolking onderzoeksgebied3 1,9% - 4,2% bevolking controlegebied4 16-23 jarigen onderzoeksgebied 3,7% - 8,6% 16-23 jarigen controlegebied 4,9% - 11,3% Deze marges zijn hieronder grafisch weergegeven. Figuur 1.3 Onnauwkeurigheidsmarges van de bevolkingsenquête
onnauwkeurighiedsmarge
12,0 11,0
16-23 jaar onderzoeksgebied
10,0
totaal onderzoeksgebied
9,0
16-23 jaar controlegebied
8,0
totaal controlegebied
7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0
5/ 95
15 /8 5 10 /9 0
25 /7 5 20 /8 0
30 /7 0
35 /6 5
40 /6 0
45 /5 5
50 /5 0
0,0
ui t k omst i n % (p- wa a rde )
Leesvoorbeeld: bij de uitkomst (p-waarde) dat 93% van de jongeren wel eens uitgaat, hoort een onnauwkeurigheidsmarge van 4,4%. Dat betekent dat met een grote mate van zekerheid is te stellen dat de werkelijke waarde tussen de 88,6% en 97,4% ligt. Bij de uitkomst dat 70% van de bevolking van het onderzoeksgebied uitgaat hoort een marge van 2,4%. De werkelijk waarde ligt dan dus vrijwel zeker in het interval 67,6% en 72,4%.
3 4
Westfriesland, Heerhugowaard en Schagen Noord-Kennemerland en de Kop van Noord-Holland excl. Heerhugowaard en Schagen
6
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Inleiding
2. Telefonisch enquête horecaondernemers De telefonische enquête richtte zich op alle relevante horecaondernemers in de drie noordelijke regio’s van Noord-Holland. Het ging hierbij naast ‘natte’ horeca als café, dancings en discotheken ook om eetcafés en snackbars en shoarmazaken. Restaurants en andere ‘pure’ eetgelegenheden zijn buiten beschouwing gelaten. In totaal zijn 423 ondernemers benaderd en 204 hebben meegewerkt aan het onderzoek. De responspercentage van 49% is relatief hoog voor een ondernemersenquête en duidt op een grote betrokkenheid van de horeca bij het onderwerp. Tabel 1.3 Respons telefonische enquête horecaondernemers nulmeting
éénmeting
gevestigd in gemeenten waar toegangstijden zijn veranderd
89
86
gevestigd in gemeenten waar toegangstijden niet zijn veranderd
81
115
totaal
170
204
De geënquêteerde horecaondernemers vormen tezamen een representatieve groep. Op basis van de uitkomsten zijn algemene uitspraken mogelijk over de ondernemers in het onderzoeksgebied met een onnauwkeurigheidsmarge (afhankelijk van de waarde van de gevonden uitkomst) van 3 tot 7%.
3. Interviews sleutelinformanten Er zijn interviews uitgevoerd onder OOV-ambtenaren, HIT-coördinatoren, vertegenwoordigers van Koninklijk Horeca Nederland en gezondheidsprofessionals. Deze interviews zijn gebruikt om meer zicht te krijgen op de werking van de maatregel en de mate waarin er (neven)effecten zichtbaar zijn.
4. Analyse politiecijfers Om zicht te krijgen op de verschillen in incidenten per gemeenten zijn politiegegevens op het niveau van de 26 gemeenten geanalyseerd. Idealiter worden in het kader van een effectmeting uitsluitend de uitgaansgerelateerde incidenten geanalyseerd. Deze worden echter niet op systematische en uniforme wijze bijgehouden. Om die reden is een selectie gemaakt van de incidenten die mogelijk uitgaansgerelateerd zijn en zich tevens hebben voorgedaan in het weekeinde. De volgende incidentcodes zijn in de analyse meegenomen5:
5
-
1.4.3. Openlijk geweld (persoon)
-
1.4.4. Bedreiging
-
1.4.5. Mishandeling
-
2.2.1. Vernieling cq. zaakbeschadiging
-
2.7.1. Overlast
-
3.5.2. Alcohol
Gegevens voor de periode tot maart 2009 zijn ontleend aan BPS en vanaf maart 2009 uit het nieuwe systeem BVH
7
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Inleiding
Dit betekent dat alle geregistreerde incidenten die zich rond het uitgaan voordoen zijn meegenomen, maar ook dat er voorvallen zijn meegeteld die zich op andere plaatsen in de gemeente hebben voorgedaan. De cijfers zijn dus niet meer dan indicatief voor de feitelijke ontwikkeling van de uitgaansgerelateerde overlast. Wel mag aangenomen worden dat de eventuele trends die zich in de geanalyseerde cijfers voordoen, ook van toepassing zijn voor de uitgaansgerelateerde incidenten.
8
Hoofdstuk De maatregel
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • De maatregel
2. De maatregel 2.1 Plan van aanpak De maatregel om de uiterste toegangstijden te vervroegen maakt deel uit van een breed pakket van maatregelen gericht op het terugdringen van de alcoholconsumptie door jongeren. De gezamenlijke aanpak van de negen Westfriese gemeenten, komt voort uit een in 2007 getekende samenwerkingsovereenkomst. Bij de uitvoering streven de partijen naar een toenemende bewustwording onder jongeren, ouders en alcoholaanbieders van het alcoholgebruik onder jongeren en de risico's en gevolgen hiervan6. De politieke wil om het alcoholgebruik aan te pakken komt mede voort uit het besef van de schadelijke effecten die overmatig alcoholgebruik heeft op de volksgezondheid en de openbare orde en veiligheid. Voor het project Jeugd en Alcohol zijn drie werkgroepen aan de slag gegaan gericht op 1) preventie, hulpverlening en bewustwording, 2) regelgeving en handhaving en 3) communicatie. De sporen hebben anno 2011 tot diverse resultaten geleid. Hiertoe behoren onder meer, intensievere samenwerking met basisscholen, horeca-ondernemers, Brijder verslavingszorg, GGZ, GGD en het Westfriesgasthuis. Daarnaast zijn er tal van concrete maatregelen genomen zoals ‘alcohol-nee contracten’ en intensievere voorlichting op scholen. Verder houdt de werkgroep communicatie zich actief bezig met het up-to-date houden van de website westfrisland.nl. Bovendien brengt de werkgroep communicatie regelmatig een nieuwsbrief over het onderwerp jeugd en alcohol uit7. Ook zijn er trainingsprogramma’s ontwikkeld voor het signaleren van problematische alcoholgebruikers. Daarnaast is de aanwezigheid van zogenaamde ‘hokken en keten’ geïnventariseerd. In Hoorn en Enkhuizen zijn toezichthouders opgeleid en aangesteld. Deze toezichthouders nemen in de betrokken gemeenten de taken over van de Voedsel en Warenautoriteit waar het gaat om naleving van de Drank en horecawet. De maatregel om de uiterste toegangstijd voor de horecabezoekers op 12 uur ’s nachts te stellen maakt deel uit van het pakket aan maatregelen dat wordt ingezet om het alcoholgebruik in de regio te matigen.
“Het project jeugd en alcohol is de kapstok waarvan de toegangstijden één van de hangertjes is” De mogelijke effecten van dit onderdeel van de aanpak moet dan ook bezien worden in de context van de overige flankerende maatregelen.
6 7
Bron: www.westfrisland.nl. Bron: Plan van aanpak: Jeugd en alcohol in West-Friesland, 2008.
10
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • De maatregel
2.2 Beoogde werking van de maatregel Er is (inter)nationaal veel geëxperimenteerd met sluitingstijden om op die manier invloed uit te oefenen op het uitgaansgedrag, de alcoholconsumptie en de openbare orde en veiligheid. Het stellen van een uiterste toegangstijd van horecagelegenheden om het alcoholgebruik te beperken, is daarentegen voor zover bekend niet eerder toegepast. Over de effectiviteit ervan is vanuit de wetenschappelijke literatuur niets bekend. Dit was overigens ook een van de redenen om de uitvoering van de maatregel en de effectiviteit ervan te monitoren. Aan de maatregel is een aantal aannames en veronderstellingen verbonden. De maatregel is vooral ingezet om het alcoholgebruik van jongeren aan te pakken. De beoogde werking van de maatregel is als volgt. Door regionaal een uiterste toegangstijd in te stellen wordt de vooravond van uitgaande jongeren verkort. Jongeren gaan eerder op de avond op stap. Doordat ze genoodzaakt zijn eerder op de avond al in de uitgaansgelegenheid aanwezig te zijn, is er minder tijd om in te drinken. Deze bekorte indrinktijd heeft als verondersteld gevolg dat er ook daadwerkelijk minder ingedronken wordt. Wanneer dit gebeurt is hiervan een aantal positieve effecten te verwachten. In de eerste plaats komen de jongeren met minder alcohol op de uitgaansgelegenheid binnen. Wanneer het verminderde indrinken niet wordt gecompenseerd tijdens of na het uitgaan, zou dat kunnen resulteren in een daling van de totale alcoholconsumptie. Het verminderde alcoholgebruik zou vervolgens kunnen leiden tot een afname van uitgaansgerelateerde overlast en geweld. Daarnaast is de verwachting dat jongeren die eerder thuis komen en minder hebben gedronken, de dag erna fitter zijn. De beoogde werking van de maatregel en de mogelijke neveneffecten zijn hieronder grafisch weergegeven. Figuur 1.2 De beoogde werking en de mogelijke neveneffecten van de vervroeging van de uiterste toegangstijden in de horeca
Beoogde effecten vervroeging toegangsuur
jongeren gaan vroeger op stap
indrinken neemt af
jongeren zijn vroeger thuis
alcoholconsumptie daalt minder uitgaansoverlast jongeren zijn fitter sociaal-maatsch. effect
Eventuele neveneffecten men mengaat gaatelders minder/elders uit uit overlast overlastneemt neemttoe toe
overig beleid en externe factoren
nadrinken neemt toe omzet en concurrentie
11
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • De maatregel
Neveneffecten Het vervroegen van de toegangstijden kan naast de beoogde effecten ook onbedoelde effecten met zich meebrengen. Zo zouden jongeren het tempo van indrinken kunnen vergroten of in andere plaatsen uit kunnen gaan8. Ook is denkbaar dat jongeren na het uitgaan vaker zullen nadrinken in plaats van voordrinken. Op voorhand werd ook gewezen op de mogelijke gevolgen voor de omzet van horecaondernemingen en de concurrentieverhoudingen binnen de horeca.
Externe factoren Of de bedoelde en onbedoelde effecten zich voordoen is vanzelfsprekend niet uitsluitend afhankelijk van de maatregel rond de toegangstijden. In ieder geval spelen de volgende factoren daarin eveneens een rol: regionale en landelijke initiatieven gericht op het terugdringen van het alcoholgebruik; economische factoren: bijv. koopkrachtontwikkeling beïnvloedt uitgaansgedrag en de bestedingen in de horeca; andere regelgeving: bijv. het rookverbod en het gedeeltelijk terugdraaien daarvan kan invloed hebben op uitgaansgedrag; diverse maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het gedrag en attitude van individuen en daarmee dus ook op bijvoorbeeld het uitgaansgedrag, gebruik van alcohol en de veiligheid op straat. Bovenstaande betekent dat de eventuele geconstateerde effecten nauwkeurig moeten worden beoordeeld op de mate waarin het aannemelijk is dat ze met de vervroeging van de toegangstijden te maken hebben. Ook is op voorhand niet te zeggen of er een jaar na de invoering zich al zichtbare effecten kunnen voordoen, temeer daar de maatregel in een aantal gemeenten pas in de loop van 2010 is ingevoerd en/of is bijgesteld van 12 uur naar 1 uur ’s nachts (zie paragraaf 2.3).
2.3 Uitvoering van de maatregel De negen samenwerkende Westfriese gemeenten in de regio hebben de vervroegde uiterste toegangstijd van 12 uur ’s nachts, op 1 januari 2010 ingevoerd. In de gemeente Heerhugowaard geldt vanaf 1 maart 2010 een uiterste toegangstijd van 12 uur. In juni is het uiterste toegangstijdstip verschoven naar 1 uur ’s nachts. In Schagen is op 1 april 2010 een uiterste toegangstijd van 1 uur ingevoerd. De gemeente Hoorn heeft net als de andere Westfriese gemeenten aanvankelijk gekozen voor een toegangsstop vanaf 12 uur, maar heeft na enkele maanden besloten de regel aan te passen. De toegangstijd in Hoorn is in juni 2010 naar 1 uur verschoven. Er zijn gemeenten die bij specifieke evenementen uitzonderingen hebben gemaakt op de toegangstijd van 12 uur. De Westfriese gemeenten en ook Schagen zetten toezichthouders in om controles op de naleving uit te voeren. De mate waarin dit gebeurt, verschilt per gemeente.
8
Bron: Factsheet, het beperken van horecatoegangstijden in West-Friesland. STAP, 2010.
12
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • De maatregel
In kleinere gemeenten met weinig horecagelegenheden is het toezicht beperkter dan bijvoorbeeld in Hoorn, Schagen, Medemblik en Enkhuizen. Ondernemers die zich niet aan de regels houden krijgen een waarschuwing. Indien deze waarschuwing geen effect heeft krijgt de horecagelegenheid een boete in de vorm van een opgelegde sluiting. In Westfriesland is dit in 2010 vijf keer gebeurd. In Heerhugowaard is in de loop van 2010 pas intensiever toezicht uitgeoefend op de naleving. In de eerste weken na de invoering van de maatregel is de politie bewust tussen elf en twaalf uur op straat gebleven om te zien hoe het uitgaanspubliek en de ondernemers reageerden. Zeker in het begin was duidelijk dat veel publiek pas op het laatste moment, dus kort voor twaalven, zich bij de ingang meldt. Hierdoor ontstonden zeker in de eerste maanden geregeld lange wachtrijen. In het begin is er flexibel omgegaan met de wachtrijen die tussen half twaalf en twaalf uur ontstonden voor de cafés. Tussen twaalf uur en kwart over twaalf werd het in de beginperiode nog wel door de vingers gezien als mensen die in de rij stonden naar binnen werden gelaten. Later is men strenger op gaan treden. Ondanks de strenge regels wacht het publiek veelal tot het laatste moment om uit te gaan. Als gevolg daarvan wordt het fouilleren en het tonen van een identiteitsbewijs heel snel gedaan of overgeslagen omdat iedereen zo snel mogelijk naar binnen moet. Aan de horeca is duidelijk gemaakt dat het nu echt terug moet naar twaalf uur. Het is de taak van de horecaondernemer om aan het publiek duidelijk te maken dat ze op tijd moeten zijn. Het is niet aan de politie om te controleren of cafés zich aan de nieuwe regels houden. Dit is een taak voor de toezichthouders van de gemeente. Als de politie signaleert dat een café zich niet aan de regels houdt, wordt dit doorgegeven aan de gemeente. Het komt nog wel voor dat bezoekers na middernacht nog binnen worden gelaten.
“Het is een kat en -muis spel. Voor een ondernemer is iedere klant er één waarmee ze omzet kunnen maken. Dus als de politie en/of de toezichthouders er niet zijn dan maar via de achterdeur. Dat maakt het lastig. Er moet strakker beleid worden gevoerd en iedere horecaondernemer moet zich er aan houden. Als de gemeente wil dat de nieuwe toegangstijden gaan werken dan zullen ze er strakker op moeten zitten.”
13
Hoofdstuk Effecten op uitgaansgedrag
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
3. Effecten op uitgaansgedrag De maatregel om de uiterste toegangstijden te vervroegen heeft als doel het uitgaansgedrag zodanig te beïnvloeden dat jongeren eerder uitgaan en voorafgaande aan het uitgaan minder indrinken. Om te kunnen zien of deze maatregel het beoogde effect heeft gehad dient in de eerste instantie te worden vastgesteld of jongeren daadwerkelijk eerder op stap gaan. Vervolgens moeten we kijken of het bekorten van de ‘potentiële indrinktijd’, ook daadwerkelijk leidt tot minder alcoholgebruik voor het uitgaan. Wanneer dit wordt vastgesteld, is een relatie te leggen tussen het beleid, de totale alcoholconsumptie en de positieve gevolgen die daaruit voorkomen. In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens ingegaan op de frequentie van het uitgaan in vergelijking met een jaar geleden, de uitgaanslocaties en het tijdstip van uitgaan en weer thuiskomen.
3.1 Frequentie en locatie van uitgaan Frequentie uitgaan In vergelijking met eind 2009 is het bezoek aan horecagelegenheden (zoals cafés, discotheken en dancings) in 2010 niet noemenswaardig veranderd. Het vervroegen van de uiterste toegangstijden heeft dus geen effect gehad op het aantal mensen dat uitgaat en de frequentie waarmee ze dat doen. Afgemeten aan de gehele bevolking in de negen gemeenten waar een toegangstop van 12 of 1 uur is ingevoerd, is het percentage dat wel eens uit gaat vrijwel stabiel gebleven. Onder jongeren in de gemeenten met een uiterste toegangstijd is het percentage jongeren dat uitgaat zelfs exact hetzelfde. Ook bij de controlegroep (inwoners van gemeenten waar de toegangstijd niet is vervroegd) is van een significante verschuiving geen sprake. Tabel 3.1
Gaat u wel eens uit? Dit wil zeggen, bezoekt u wel eens uitgaansgelegenheden zoals cafés, discotheken of dancings? percentage dat ‘ja’ heeft geantwoord
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
totaal
73%
70%
72%
72%
16-23 jarigen
93%
93%
96%
93%
De frequentie van het horecabezoek onder jongeren in de gemeenten met vervroegde toegangstijden is iets afgenomen (70% gaat meer dan eens per maand uit en dat was 76% in 2009). Deze afname is echter ook in het controlegebied waarneembaar en om die reden is een relatie met de vervroegde toegangstijden niet aannemelijk.
15
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
Dag en locatie De meeste regiobewoners gaan zoals verwacht vooral in het weekeinde uit. Iets minder dan één op de drie regiobewoners bezoekt (ook) wel eens doordeweeks een uitgaansgelegenheid. Onder jongeren ligt dit percentage onder de 20 procent. In vergelijking met de situatie in december 2009 hebben zich op dit punt geen verschuivingen voorgedaan. Ruim de helft (58 procent) van de inwoners van noordelijk Noord-Holland gaan in hun eigen woonplaats uit. Dit percentage ligt hoger in steden met uitgebreidere uitgaansmogelijkheden zoals Den Helder, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en Schagen. Inwoners van kleinere plaatsen gaan in de meeste gevallen naar een nabijgelegen grotere plaats met uitgaansgelegenheden. Populaire steden om in de regio uit te gaan zijn, Alkmaar, Amsterdam, Hoorn en Schagen. Inwoners van Heerhugowaard zijn in sterke mate georiënteerd op Alkmaar. Ook inwoners van Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard gaan - net als voor de aanpassing van de toegangstijden - in meerderheid (56 procent) in de eigen woonplaats uit. Bij jongeren is er wel een afname van de populariteit van de eigen woonplaats als uitgaansgebied. Tabel 3.2
Waar gaat u meestal uit? % dat meestal uitgaat in eigen woonplaats
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
alle horecabezoekers
56%
56%
65%
60%
16-23 jarigen
52%
43%
61%
59%
De vraag is dan waar jongeren uit Westfriesland, Heerhugowaard en Schagen die niet meer in hun eigen woonplaats uitgaan, wél naar toe gaan. Er is in ieder geval niet direct sprake van een toenemende populariteit van uitgaansgebieden zonder toegangsstop. Het bezoek aan uitgaanscentra buiten de regio, zoals Amsterdam en Alkmaar, is nauwelijks toegenomen. Het verschil zit met name in de groep die zegt een zeer wisselend uitgaanspatroon te hebben.
3.2 Tijdstip uitgaan De vervroeging van de uiterste toegangstijden heeft zoals verwacht een direct effect op het tijdstip van uitgaan. Dit geldt vooral voor jongeren. Het percentage 16-23 jarigen dat voor middernacht uitgaat is gestegen van 59% naar 78%. Ook ouders van thuiswonende kinderen van 16 jaar en ouder constateren deze trend. In de gemeenten waar de toegangstijden niet zijn veranderd, is sprake van een tegenovergestelde ontwikkeling. Daar gaan juist minder jongeren vóór middernacht uit.
16
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
Onder de totale bevolking is het effect minder goed zichtbaar omdat horecabezoekers van 24 jaar en ouder ook al vóór de wijziging van de uiterste toegangstijden in meerderheid voor twaalven uitgingen. Tabel 3.3
Hoe laat gaat u gemiddeld genomen uit? % dat voor 12.00 uur ’s nachts uitgaat
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
alle horecabezoekers
79%
83%
84%
82%
16-23 jarigen
59%
78%
72%
60%
Het geconstateerde effect van een groter aantal bezoekers dat voor 12 uur uitgaat, is vanzelfsprekend het grootste in de gemeenten waar de uiterste toegangstijd op 12 uur is gesteld. Daar moet iedereen om middernacht binnen zijn. Maar ook onder jongeren die uitgaansgelegenheden in Hoorn, Heerhugowaard en Schagen bezoeken, is het aandeel dat voor twaalven uitgaat licht gestegen.
3.3 Tijdstip thuiskomen Jongeren in de gemeenten waar de toegangstijden zijn vervroegd gaan niet alleen eerder op stap, ze komen gemiddeld genomen ook eerder weer thuis. Het percentage jongeren dat zegt na het uitgaan om 4.00 uur of later thuis te komen, is gedaald van 26 naar 18 procent. Deze trend tekende zich ook al af in de tussenmeting9. Ook ouders van de uitgaande jongeren constateren dat hun kinderen gemiddeld genomen eerder thuiskomen na het uitgaan. In de gemeenten waar de toegangstijden niet zijn veranderd, is het gemiddelde tijdstip waarop jongeren thuiskomen stabiel gebleven. Het is dus aannemelijk dat de gedragsverandering met de maatregel te maken heeft. Tabel 3.4
Op welke tijd bent u gemiddeld genomen na het uitgaan weer thuis? percentage dat na 4.00 uur’ weer thuis is
9
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
alle horecabezoekers
9%
5%
5%
8%
16-23 jarigen
26%
18%
27%
28%
Bij de tussenmeting van oktober 2010 bleek dat het percentage Westfriese jongeren dat na 4.00 uur thuiskomt was gedaald naar 19%.
17
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
Er blijkt sprake van een relatie tussen het moment van uitgaan en het moment van thuiskomst. De verschuiving naar een vroeger moment van thuiskomen doet zich namelijk vooral voor onder jongeren die uitgaan in gemeenten met een uiterste toegangstijd van 12 uur ‘s nachts.
3.4 Uitgaven tijdens het uitgaan De gemiddelde uitgaven tijdens een avond uitgaan zijn sinds het invoeren van de toegangstop niet gedaald. In de gemeenten waar een uiterste toegangstijd van kracht is geworden, geven de horecabezoekers naar eigen zeggen nog precies evenveel uit als in 2009. In de gemeenten zonder vervroegde toegangstop is sprake van een lichte stijging. Tabel 3.5
Hoeveel geeft u gemiddeld uit op een avond uitgaan?10 gemiddelde uitgaven in euro’s
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
alle horecabezoekers
€ 41
€ 41
€ 37
€ 39
16-23 jarigen
€ 29
€ 29
€ 27
€ 32
3.5 Achtergronden van het veranderde gedrag Aan de regiobewoners is gevraagd in hoeverre het eigen uitgaansgedrag is veranderd in het afgelopen jaar en wat daarvan de reden is. Op basis van de beantwoording is wellicht af te leiden wat de impact van de maatregel is geweest. Net als bij de 0-meting geven twee op de vijf inwoners aan dat zijn/haar uitgaansgedrag het afgelopen jaar veranderd is. Onder de 16-23 jarigen ligt dat aandeel een stuk hoger. Toch zijn er geen duidelijke verschillen zichtbaar tussen de meting van 2009 en 2010 en tussen de gemeenten waar de toegangstijden - al dan niet- zijn aangepast. Tabel 3.6
Is uw uitgaansgedrag het afgelopen jaar veranderd? % dat ‘ja’ heeft geantwoord
10
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
alle inwoners
39%
41%
46%
41%
16-23 jarigen
57%
63%
61%
61%
Genoemde bedragen van > 300 euro zijn bij de berekening van het gemiddelde buiten beschouwing gelaten
18
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
Redenen van de veranderingen in het uitgaansgedrag liggen vooral op het persoonlijke vlak. Veel genoemde redenen zijn persoonlijk van aard en hebben bijvoorbeeld te maken met ‘ouder worden’, veranderingen in de relationele sfeer of de komst van een kind. Vier procent van de inwoners van Westfriesland, Heerhugowaard en Schagen noemt als één van de redenen dat hun uitgangsgedrag vanwege de nieuwe toegangstijden is veranderd.
“na de bioscoop kan ik niet meer uit, door de nieuwe toegangstijden” “ik ben minder vaak naar de kroeg gegaan omdat ik soms te laat aanwezig was” “omdat ik in de horeca werk kan ik niet meer uit”
-
-
3.6 Waardering voor uitgaansgebied Uitgaanders beoordelen de meeste aspecten van het door hen meest bezochte uitgaansgebied met een ruime voldoende. De waardering voor de sfeer, de veiligheid en de sluitingstijd van de meest bezochte uitgaansgebieden is ten opzichte van 2009 niet of nauwelijks veranderd. De meest opvallende verandering in waardering betreft de uiterste toegangstijden. In de gemeenten waar de toegangstijden zijn vervroegd, is de waardering voor de toegangstijd aanzienlijk gedaald. In december 2009 gaf men nog een ruime voldoende (7,0) voor het uiterste tijdstip waarop men een horecagelegenheid binnen kon, in december 2010 is dat gedaald naar een 6,4. De dalende waardering voor de toegangstijden is met name sterk onder jongeren. De gemiddelde waardering is een 4,9 en dat was een jaar eerder nog 6,7. Tabel 3.7
Hoe beoordeelt u de volgende aspecten van het uitgaansgebied waar u meestal uitgaat? gemiddeld rapportcijfer
sfeer de veiligheid toegangstijd sluitingstijd
alle horecabezoekers 16-23 jarigen alle horecabezoekers 16-23 jarigen alle horecabezoekers 16-23 jarigen alle horecabezoekers 16-23 jarigen
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
7,2 7,2 7,0 6,9 7,0 6,7 6,9 7.0
7,1 7,0 7,0 6,8 6,4 4.9 6.9 6.8
7,2 7,2 7,0 6.8 7,1 6,8 6,9 6,6
7,2 7,5 7,1 7,1 7,1 6,5 7,1 6,5
Aan de inwoners van de gebieden waar de toegangstijden zijn vervroegd, is de vraag voorgelegd wat zij van de maatregelen vinden en wat ze er persoonlijk van merken. Een kwart van de uitgaanders ziet als positief effect van de maatregel dat het ‘eerder op de avond gezellig’ is in de uitgaansgelegenheden. Ook constateren veel jongeren dat hun vrienden door de maatregel eerder uitgaan. Verder heeft de maatregel voor een deel van de jongeren directe gevolgen gehad op het uitgaansgedrag.
19
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
Zo spreekt één op de zes 16-23 jarigen minder vaak af met vrienden voorafgaande aan het uitgaan. Dit zou kunnen duiden op een verminderde kans op indrinken. Verder blijft een aanzienlijke groep minder lang op feestjes om toch nog (op tijd) uit te kunnen gaan. Tabel 3.8 Stellingen over persoonlijke gevolgen van vervroegde toegangstijden, (% (zeer) mee eens) % (zeer) mee eens doordat de toegangstijden zijn vervroegd….
alle horecabezoekers
16-23 jarigen
.. is het eerder op de avond gezellig in de uitgaansgelegenheden
27%
23%
.. gaan mijn vrienden eerder uit
19%
37%
.. spreek ik minder vaak met vrienden af van tevoren
8%
17%
.. blijf ik minder lang bij verjaardagen/feestjes om daarna toch nog uit te kunnen gaan
15%
43%
Het vervroegen van de horecatoegangstijden heeft voor het overgrote deel (91%) van de inwoners van de Westfriese gemeenten, Heerhugowaard en Schagen geen persoonlijke gevolgen gehad. Bij jongeren ligt het percentage dat wel gevolgen ervaart met 30 procent een stuk hoger. Degenen die persoonlijke gevolgen hebben ervaren konden deze toelichten. Uit de toelichting blijkt dat deze persoonlijke gevolgen zijn onder te verdelen in tenminste drie belangrijke categorieën: Beperking van de mogelijkheid van ‘voorzitten’ of andere activiteiten in de vooravond, zoals een verjaardagsfeest of theater- en bioscoopbezoek; Verder heeft een deel van de uitgaanders zodanige verplichtingen (bijv. avonddienst) waardoor ze niet meer tijdig aanwezig kunnen zijn; Beperken ‘kroeghoppen’: de toegangstop wordt gezien als een beperking van de vrijheid om meerdere uitgaansgelegenheden te bezoeken. Men vindt het hinderlijk dat als het onverhoopt minder gezellig is of als vrienden of bekenden elders blijken te zijn, niet van uitgaansgelegenheid te kunnen switchen.
20
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
• -
• -
-
Beperken kroephoppen
“Het is minder leuk om uit te gaan en je bent alle vrijheid kwijt om meerdere gelegenheden te bezoeken. Met een beetje pech kies je verkeerd en moet je vroeg naar huis omdat de kroeg leegloopt.” “Als het ergens niet gezellig is en we willen na 1 uur nog ergens anders naar toe, kan dit niet meer.” “Dat het mij beperkt in mijn keuze vrijheid.” “Ik geniet minder van mijn avondje uit, omdat ik niet meer van gelegenheid kan wisselen en daardoor mijn kennissen minder zie.” •
-
Verplichtingen die uitgaan beperken
“Dat ik dus minder uit kan gaan omdat ik in de horeca werk. En vaak kom je er niet eens meer in, omdat iedereen kwart voor 12 erheen gaat.” “Ik kon vaak niet uitgaan, omdat ik nog aan het werk was. Dit vond ik heel bezwaarlijk.” “Ik werk in de horeca en dan kan het voorkomen dat ik laat klaar ben en dan kan ik niet meer uit.”
Beperken voorzitten
“Dat ik van te voren nog amper gezellig bij iemand kan voorzitten. Voorzitten betekent nog niet dat we zoveel mogelijk alcohol naar binnenwerken als we kunnen! Het is gewoon vele malen gezelliger als we van te voren nog even rustig bij elkaar kunnen zitten.” “Na verjaardagen ging ik vaak nog even gezellig de kroeg in. Nu moet ik al heel vroeg bij verjaardagen weg om nog de kroeg in te komen”
3.7 Draagvlak voor de maatregel De helft van de inwoners van de gemeenten waar de uiterste toegangstijd is ingevoerd, staat positief tegenover de maatregel. Twee op de tien staat er negatief tegenover. In gemeenten waar de maatregel niet is ingevoerd, blijkt een vergelijkbaar draagvlak voor een uiterste toegangstijd te bestaan. Tabel 3.9 Hoe staat u tegenover het vervroegen van de toegangstijden? gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
(zeer) positief
50%
47%
neutraal
32%
35%
(zeer) negatief
18%
18%
Het standpunt over de maatregel blijkt in sterke mate samen te hangen met de leeftijd en het uitgaansgedrag. Ouderen staan positiever tegenover de maatregel dan jongeren. Onder jongeren en frequente uitgaanders is het percentage tegenstanders het hoogst en onder niet-horecabezoekers en ouderen is het percentage tegenstanders het laagst.
21
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
Figuur 3.1 Stelling: “Hoe staat u tegenover het vervroegen van de toegangstijden?” 55 jaar e.o. 35-54 jaar
43%
30%
28% 0%
29%
30%
42%
16-23 jaar
18%
30%
52%
23-34 jaar
6%
35%
59%
25%
50%
(zeer) positief
75%
neutraal
100%
(zeer) negatief
Figuur 3.2 Stelling: “Hoe staat u tegenover het vervroegen van de toegangstijden?” naar uitgaansfrequentie
nooit
57%
minder dan 1 keer per maand
53%
minstens 1 keer per maand minstens 1 keer per week
37% 33%
45% 26%
0% 25% (zeer) positief
26% 19%
6% 13% 29%
55% 50% neutraal
75%
100% (zeer) negatief
Positief aan de maatregel vindt men vooral dat het vroeger op de avond gezellig is, dat men eerder thuis is en dat men de dag na het uitgaan fitter is. Ook verwacht men een positief effect op de veiligheid en het terugdringen van de overlast. Veel mensen vinden verder dat het uitgaan in zijn algemeenheid best wat vroeger kan. De tegenstanders zien de maatregel als een beperking van de vrijheid. Ook hebben veel tegenstanders de overtuiging dat de doelstellingen (minder alcoholgebruik en overlast), er niet mee worden gerealiseerd. Verder wordt duidelijk dat er ook een groep tegenstanders is die wel gelooft in een beperking van de toegangstijd, maar het gekozen tijdstip (van met name 12 uur) te vroeg vindt. Dit levert namelijk problemen op voor mensen die eerder op de avond nog moeten werken of sporten. Een ander veelgenoemd nadeel is dat de maatregel het switchen van uitgaansgelegenheid te veel beperkt. Men wil graag ook na 12 uur nog ergens anders naar toe kunnen wanneer blijkt dat het elders gezelliger is, c.q. vrienden of bekenden op een andere locatie zijn.
22
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op uitgaansgedrag
Men moet door de vaste toegangstijden voor middernacht besloten hebben, in welke uitgaansgelegenheid men de rest van de avond wil doorbrengen en een deel van de uitgaanders ervaart dit als hinderlijk.
Gewenste uiterste toegangstijd Driekwart van de inwoners van Noord-Holland Noord noemt desgevraagd een uiterste toegangstijd waarop bezoekers nog tot de horecagelegenheid mogen worden toegelaten. Slechts één op de zes regiobewoners is voorstander van het geheel vrijlaten van toegangstijden. Er zijn hierbij geen noemenswaardige verschillen tussen inwoners van gemeenten met of zonder aangepaste toegangstijden. Gevraagd naar het tijdstip vanaf wanneer het moet gelden, worden 12 uur en 1 uur ‘s nachts het meest genoemd. In totaal is een meerderheid (64%) van de inwoners van noordelijk Noord-Holland voor een van beide tijdstippen. Tabel 3.10 Wat zou als het aan u ligt, het tijdstip moeten zijn dat uitgaansgelegenheden geen nieuwe bezoekers meer mogen toelaten? gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
vanaf 12 uur geen nieuwe bezoekers meer toelaten
36%
32%
vanaf 1 uur geen nieuwe bezoekers meer toelaten
28%
29%
vanaf 2 uur geen nieuwe bezoekers meer toelaten
12%
12%
toegangstijd vrijlaten
16%
22%
geen mening
8%
6%
23
Hoofdstuk Effecten op alcoholconsumptie
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op alcoholconsumptie
4. Effecten op alcoholconsumptie In het vorige hoofdstuk is te lezen dat de vervroegde uiterste toegangstijd voor horecagelegenheden als direct effect heeft dat jongeren gemiddeld eerder uitgaan en ook iets eerder weer thuis zijn. Het uiteindelijke doel van de vervroegde toegangstijden in de horeca is een bijdrage te leveren aan de reductie van het alcoholgebruik onder jongeren. De centrale vraag van het onderzoek is dan ook inzicht te geven in de mate waarin dat is gebeurd. Dit hoofdstuk beschrijft de (eventuele) veranderingen in het alcoholgebruik van de inwoners van de gemeenten waar de toegangstijden zijn veranderd, in vergelijking met de overige gemeenten in de regio Noord-Holland Noord. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het indrinken, het alcoholgebruik tijdens het uitgaan en het ‘nadrinken’.
4.1 Effecten op het indrinken Net als in december 2009 zegt driekwart van de jongeren voorafgaande aan het uitgaan ‘soms’, ‘regelmatig’ of ‘vaak’ alcoholhoudende drank te drinken. Een opvallende verandering is dat de groep jongeren die zegt helemaal niet te drinken, is gegroeid van 2 naar 7 procent. Tabel 4.1
Drinkt u alcohol voordat u uitgaat, dus voordat u een uitgaansgelegenheid bezoekt? % ‘soms’, ‘regelmatig’ of ‘vaak’
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
totaal
44%
45%
44%
42%
16-23 jarigen
73%
74%
74%
72%
De inwoners van noordelijk Noord-Holland die een avond uitgaan, consumeren voorafgaande aan het horecabezoek gemiddeld 1,2 glas alcoholhoudende drank. Het indrinkgedrag hangt sterk samen met de leeftijd. Jongeren van 16-23 jaar drinken ruim twee keer het gemiddelde. In de gemeenten met een toegangsstop is sprake van een lichte daling van het aantal glazen dat jongeren indrinken. In de andere gemeenten in de regio doet deze daling zich niet voor. Niettemin is het geconstateerde verschil te klein om van een trend te kunnen spreken. Temeer daar in de tussenmeting in de Westfriese gemeenten van oktober 2010, nog geen daling van het gemiddeld aantal genuttigde glazen te constateren was.
25
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op alcoholconsumptie
Tabel 4.2
Hoeveel glazen alcoholhoudende drank drinkt u gemiddeld voor het uitgaan? gemiddeld aantal glazen
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
totaal
1,2
1,2
1,1
1,2
16-23 jarigen
2,8
2,6
2,6
2,7
Het problematische indrinkgedrag - dat is het percentage jongeren dat bij binnenkomst al meer dan vijf glazen op heeft – blijkt te zijn gedaald van 26 naar 20 procent. In het controlegebied daalde dit percentage eveneens, maar minder sterk: van 22 naar 19 procent. Ook bij deze ontwikkeling geldt dat de verandering nog maar gering van omvang is en dat daarom nog niet met zekerheid van een trend gesproken kan worden. Hoewel de bovenstaande cijfers geen uitsluitsel bieden voor de effectiviteit van de maatregel, bestaat er wel degelijk een verband tussen het tijdstip van uitgaan en het indrinkgedrag. Jongeren die vroeger uitgaan, drinken gemiddeld minder in dan jongeren die later op stap gaan. De samenhang is echter niet oorzakelijk. Wanneer deze jongeren vroeger uitgaan, wil dat niet zeggen dat ze dan ook minder gaan drinken.
4.2 Alcoholgebruik tijdens het uitgaan Ook in het alcoholgebruik tijdens het uitgaan is een lichte verschuiving te constateren. In de gemeenten waar de toegangsstop van kracht is geworden, drinken 16-23 jarigen tijdens het uitgaan gemiddeld een half glas minder. In het controlegebied waar de maatregel niet is ingevoerd, doet deze daling zich niet voor. Net als bij de eerder geconstateerde gedragsveranderingen is ook op dit punt sprake van een vrij klein verschil. Het is dus niet uit te sluiten dat het om een toevallige fluctuatie gaat. De tijd zal moeten leren of de tendens zich doorzet. Tabel 4.3
Hoeveel glazen alcoholhoudende drank drinkt u gemiddeld tijdens het uitgaan? (gemiddeld aantal glazen)
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
totaal
4,5
4,4
4,6
4,4
16-23 jarigen
5,2
4,7
5,1
5,2
26
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op alcoholconsumptie
Op voorhand is onderkend dat een gevolg van vervroegen van het uitgaanspatroon, mogelijk zou kunnen leiden tot een toename van het ‘nadrinken’. Op basis van de enquête onder inwoners van de regio blijkt daarvan geen sprake te zijn. De geconstateerde verschillen zijn minimaal en blijken zich in zowel in het onderzoeksgebied als het controlegebied voor te doen. Een samenhang met het beleid ligt daarom niet voor de hand. Tabel 4.4
Drinkt u na het bezoek aan een uitgaansgelegenheid wel eens alcohol? percentage dat ‘ja’ heeft geantwoord
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
totaal
13%
14%
19%
15%
16-23 jarigen
7%
9%
12%
15%
27
Hoofdstuk Maatschappelijke effecten
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Maatschappelijke effecten
5. Maatschappelijke effecten In de voorgaande hoofdstukken is duidelijk geworden dat de vervroegde toegangstijden effect hebben gehad op het uitgaansgedrag van de inwoners. Men gaat gemiddeld eerder uit en komt ook eerder thuis. Een effect op de alcoholconsumptie lijkt zich ook af tekenen, maar is nog te beperkt om van een duidelijke trend te kunnen spreken. In dit hoofdstuk richt de aandacht zich op het mogelijke effect van het veranderde uitgaansgedrag op sociaal-maatschappelijk gebied. In hoeverre ervaren uitgaanders een dag later nog gevolgen van het uitgaan? En in hoeverre is dit anders dan een jaar eerder?
5.1 Effecten op sociaal maatschappelijk vlak en fitheid De vervroeging van de toegangstijden en de verschuivingen in het uitgaansgedrag die daarvan het gevolg zijn, hebben niet geleid tot aantoonbare effecten op de deelname aan sociale activiteiten of aan de ‘fitheid’ van de horecabezoekers. Men ervaart in vrijwel exact dezelfde mate gevolgen van een avond uitgaan. Tabel 5.1
In hoeverre ondervindt u (negatieve) gevolgen van het uitgaan op de dag nadat u bent uitgeweest? percentage dat ‘regelmatig of ‘’vaak’ gevolgen ervaart verminderde deelname aan sociale activiteiten (b.v. familiebezoek, activiteiten met gezinsleden of vrienden etc.) verminderde deelname aan georganiseerde activiteiten (b.v. sportvereniging, kerk, hobbyclub etc. ) mindere goede prestaties (b.v. op het werk, opleiding, bij het maken van huiswerk, bij het sporten etc.) vermoeidheid of niet helemaal fit zijn
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
6%
6%
6%
9%
5%
4%
6%
6%
6%
5%
6%
7%
16%
16%
15%
15%
Onder de 16-23 jarigen is sprake van een ander beeld. Er zijn meer jongeren die aangeven dat het uitgaan bij hen leidt tot verminderde deelname aan sociale activiteiten, zoals familiebezoek, of activiteiten met gezinsleden of vrienden. Dit geldt zowel voor de gemeenten met, als zonder aanpassingen in de toegangstijden. Deze toename is niet te verklaren uit een hoger alcoholgebruik of een gemiddeld later tijdstip dat men thuiskomt. Mogelijk ligt de verklaring in een groeiende mate van bewustzijn over de gevolgen van overmatig alcoholgebruik.
29
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Maatschappelijke effecten
Tabel 5.2
Gevolgen de dag na het uitgaan op: % dat ‘regelmatig’ of ‘vaak’ antwoordt 16-23 jarigen verminderde deelname aan sociale activiteiten (b.v. familiebezoek, activiteiten met gezinsleden of vrienden etc.) verminderde deelname aan georganiseerde activiteiten (b.v. sportvereniging, kerk, hobbyclub etc. ) mindere goede prestaties (b.v. op het werk, opleiding, bij het maken van huiswerk, bij het sporten etc.) vermoeidheid of niet helemaal fit zijn
gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
7%
14%
16%
20%
8%
5%
13%
13%
10%
11%
15%
15%
36%
40%
35%
37%
Een vergelijkbaar beeld doet zich voor onder ouders van 16-23 jarigen. Ook zij zijn in toenemende mate van mening dat het uitgaansgedrag een negatief effect heeft op de fitheid en de deelname aan het sociale en maatschappelijke leven.
30
Hoofdstuk Effecten op openbare orde en veiligheid
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op openbare orde en veiligheid
6. Effecten op openbare orde en veiligheid Een aanzienlijk deel van de overlast en onveiligheid in het uitgaan is alcohol-gerelateerd. Om die reden streven gemeenten en politie naar terugdringing van het alcoholgebruik. In dit hoofdstuk wordt beschreven in hoeverre het vervroegen van de toegangstijden van invloed is geweest op het aantal incidenten en de beleving van de veiligheid en overlast van het uitgaan.
6.1 Uitgaansgerelateerde incidenten De ontwikkeling van de feitelijke veiligheidssituatie tijdens en rond het uitgaan is af te lezen aan het aantal verstoringen van de openbare orde en veiligheid die bij de politie bekend zijn. Hoewel uitgaansgerelateerde incidenten niet als zodanig worden geregistreerd door de politie, is het wel mogelijk een goede benadering daarvan aan de politiecijfers te ontlenen. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de veiligheid van het uitgaan en de mate waarin zich overlast voordoet zijn specifieke incidenten geanalyseerd die zich in het weekeinde tussen 22 uur ’s avonds en 6 uur ‘s ochtends voordoen. Het maandelijkse aantal uitgaansgerelateerde incidenten per 1000 inwoners is weergegeven in figuur 6.1. Uit de figuur blijkt dat er sinds 2009 sprake is van een dalende tendens van het aantal bij de politie bekende en geregistreerde incidenten. De dalende trend is zichtbaar in zowel de gemeenten met de vervroegde toegangstijden als in gemeenten zonder de gewijzigde toegangstijden. Figuur 6.1 Aantal uitgaansgerelateerde incidenten per 1000 inwoners per maand, januari 2009- december 2010 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2
vervroegde toegangstijden
ongewijzigde toegangstijden
trendlijn
trendlijn
32
dec-10
okt-10
nov-10
sep-10
jul-10
aug-10
jun-10
apr-10
mei-10
feb-10
mrt-10
jan-10
dec-09
okt-09
nov-09
sep-09
jul-09
aug-09
jun-09
apr-09
mei-09
feb-09
mrt-09
jan-09
0,0
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op openbare orde en veiligheid
Er is derhalve uit de bij politie bekende en geregistreerde incidenten geen duidelijk verband te constateren tussen het vervroegen van de toegangstijden op het aantal incidenten dat zich in het weekeinde voordoet. De daling van de uitgaansgerelateerde incidenten is in de gemeenten waar de toegangstijden niet zijn vervroegd, zelfs nog iets sterker. De algemeen dalende trend is mede te verklaren door de vele inspanningen die in de afgelopen jaren gedaan zijn in het kader van het veilig uitgaan. Zo zijn bijvoorbeeld sinds 2005 de zogeheten Horeca Interventie Teams (HIT-teams) actief. Deze politiemensen zijn speciaal belast met het toezicht op de veiligheid van het uitgaan. Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in goede contacten tussen de HITteams, particuliere beveiliging en gemeenten. Ook in het kader van de lokale convenanten Veilig Uitgaan zijn goede afspraken gemaakt tussen gemeenten, politie, horecaondernemers en portiers. Horecaondernemers hebben afgelopen jaren meer geïnvesteerd in portierdiensten. Tijdstip waarop de incidenten zich voordoen Er is sprake van verschuivingen van het tijdstip waarop de incidenten zich voordoen. Dit geldt echter niet alleen voor de gemeenten waar een toegangsstop is ingevoerd, maar ook voor de gemeenten waar dit niet is gebeurd. Het algemene beeld is dat het tussen 22 uur en middernacht wat rustiger is geworden. Daar staat tegenover dat met name in de gemeenten met een toegangsstop is het aantal incidenten tussen middernacht en 1 uur toegenomen. Tussen 1 en 2 uur ’s nachts is weer een afname zichtbaar. Deze afname zien we ook in de gemeenten zonder vervroegde toegangstijden. Het aantal incidenten later in de nacht (na 3 uur) is met name in de gemeenten met een vervroegde toegangstijd gedaald.
2009
33
2010
5-6 u
4-5 u
5-6 u
2009
2010
3-4 u
0 2-3 u
0
1-2 u
100 0-1 u
100
22-23 u
200
4-5 u
200
3-4 u
300
2-3 u
300
1-2 u
400
0-1 u
400
23-0 u
500
22-23 u
500
23-0 u
Figuur 6.2 Aantal uitgaansgerelateerde incidenten naar tijdstip, in resp. gemeenten met vervroegde toegangstijden (A) en gemeenten met ongewijzigde toegangstijden (B) A B
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op openbare orde en veiligheid
6.2 Ervaringen van de politie De politie is verantwoordelijk voor de handhaving en de orde in de stad. Verandering in de toegangstijden verandert niets aan het takenpakket van de politie maar wel aan de uitvoering. Voor de HIT-teams die actief zijn in gemeenten waar een toegangsstop geldt, vindt de briefing eerder plaats. Hierdoor is de politie eerder op straat aanwezig. Tijdens de rondes langs de horecagelegenheden constateert de politie dat het tussen tien en twaalf uur ’s avonds drukker is op straat dan voorheen, zonder dat dat overigens tot een toename van het aantal incidenten leidt. In de eerste uren van de nacht (tussen 12 en 2 uur waar een toegangsstop van 12 uur geldt, resp. tussen 1 en 3 uur waar een tijd van 1 uur geldt) is het een stuk rustiger op straat. In deze periode heeft de politie nu meer tijd voor andere zaken zoals gerichtere controles, bijvoorbeeld alcohol en lichtcontroles. Rond 2 tot 3 uur begint het weer wat drukker te worden op straat. Dat duurt tot ongeveer 4 uur ’s nachts. Dit komt overeen met de oude situatie. Er zijn geen zichtbare effecten van de nieuwe toegangstijden op het tijdstip van overlast. Rond half drie - drie uur vindt de meeste overlast plaats. De portiers gaan na het uiterste toegangsuur doorgaans naar binnen. Dit heeft als voordeel dat ze beter toezicht kunnen houden op de veiligheid in de uitgaansgelegenheden. Als mogelijk nadeel wordt gemeld dat de samenwerking tussen het HIT en portiers hierdoor wordt belemmerd.
6.3 Ervaren overlast Steeds minder inwoners van de drie noordelijke regio’s van Noord-Holland ervaren overlast van het uitgaanspubliek. In 2009 ondervond 40% van de inwoners ‘soms’ of ‘vaak’ hinder van het uitgaanspubliek en in 2010 is dit 35%. Met name degenen die zelf niet uitgaan, ervaren in mindere mate overlast. Tabel 6.1
Ervaart u wel eens overlast van uitgaanspubliek 2009
2010
horecabezoeker
niet-bezoeker
totaal
horecabezoeker
niet-bezoeker
totaal
vaak
4%
3%
4%
3%
4%
4%
soms
38%
31%
36%
36%
21%
31%
zelden of nooit
57%
65%
60%
61%
75%
65%
Opvallend is dat de verschuiving zich uitsluitend voordoet in de gemeenten waar de toegangstijden ongewijzigd zijn gebleven. De positieve trend doet zich niet voor in de gemeenten waar een uiterste toegangstijd is ingevoerd. Deze uitkomst met als peildatum december 2010, komt niet geheel overeen met het resultaat van de tussenmeting in oktober 2010, toen er nog van een lichte daling van de overlast sprake was. Kennelijk fluctueert de ervaren overlast en is wellicht mede het gevolg van specifieke voorvallen.
34
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op openbare orde en veiligheid
Tabel 6.2
Ervaart u wel eens overlast van het uitgaanspubliek? gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
vaak
4%
4%
4%
4%
soms
35%
34%
37%
29%
zelden of nooit
61%
62%
59%
68%
Er wordt men name overlast ervaren van lawaai en vernielingen. Ten opzichte van voorgaande meting is dit nauwelijks veranderd. Dit geldt voor zowel de gebieden waar de toegangstijden zijn vervroegd als waar de tijden hetzelfde zijn gebleven. Tabel 6.3
Soorten overlast gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
lawaai
79%
80%
77%
78%
vernielingen
65%
65%
62%
61%
intimidatie
23%
21%
32%
27%
verkeersoverlast
23%
22%
19%
17%
geweld
17%
16%
22%
17%
Overlast komt vooral voor rond uitgaansgelegenheden, op straat en in de omgeving van de eigen woning. In de gemeenten waar de toegangstijden niet zijn aangepast wordt in vergelijking met 2009 minder overlast ervaren rondom uitgaansgelegenheden. Deze ontwikkeling heeft zich niet voorgedaan in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard. Op alle overige aspecten hebben zich in beide gebieden geen veranderingen voorgedaan.
35
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten op openbare orde en veiligheid
Tabel 6.4
Locatie van overlast gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
rond uitgaansgelegenheden
55%
51%
63%
56%
op straat
60%
61%
49%
50%
omgeving van woning
41%
43%
31%
27%
in uitgaansgelegenheden
21%
21%
35%
32%
in/rond openbaar vervoer
18%
17%
20%
18%
36
Hoofdstuk Effecten voor de horeca
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten voor de horeca
7. Effecten voor de horeca Dit hoofdstuk belicht de effecten van de vervroegde uiterste toegangstijden voor de horecagelegenheden in Noord-Holland Noord. Onderzocht zijn onder meer de ontwikkelingen in de omzet, sfeer en overlast in en rond de horeca.
7.1 Toegangstijden in 2009 en 2010 Een direct resultaat van de maatregel is dat in 2010 géén van de horecagelegenheden in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard na 01.00 uur nog nieuwe bezoekers toelaat. In 2009 waren dit nog 26 ondernemers. In de (overige gemeenten van) de Kop van Noord-Holland en Noord-Kennemerland is het aantal ondernemers dat zijn deuren ook na 01.00 uur openhoudt ten opzichte van 2009 onveranderd. Tabel 7.1
Hanteren uiterste toegangstijd horecagelegenheden (absolute aantallen, n < 50) gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
voor 0.00 uur
3
0
3
0
tussen 0.00 en 01.00 uur
6
57
5
12
na 01.00 uur
26
0
22
21
totaal
35
57
30
33
De meeste ondernemers sluiten – net als in 2009 – hun deuren tussen 02.00 en 04.00 uur, zowel in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard als in de (overige) Kop van Noord-Holland en NoordKennemerland. Er is echter ook een verschuiving waarneembaar; ten opzichte van 2009 zijn er in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard meer horecagelegenheden met sluitingstijden van 04.00 uur en later, voornamelijk cafés en discotheken. In de overige gebieden van Noord-Holland Noord is deze ontwikkeling niet waarneembaar. Tabel 7.2 Sluitingstijd horecagelegenheden gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
40%
22%
32%
32%
vanaf 24:00 tot 02:00 uur
9%
12%
9%
12%
vanaf 02:00 tot 04:00 uur
51%
51%
59%
51%
vanaf 04:00 en later uur
0%
15%
0%
5%
100%
100%
100%
100%
tot 24:00 uur
totaal
38
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten voor de horeca
Wat het oordeel over de huidige toegangstijden betreft is er in Westfriesland, Heerhugowaard en Schagen een duidelijke verschuiving zichtbaar. Waar in 2009 nog 91% van de horecaondernemers (zeer) tevreden was over de tijden, is dit in 2010 nog maar 49%. Het aantal (zeer) ontevredenen is sterk gestegen; van 5% in 2009 naar 47% in 2010. In de overige gebieden van Noord-Holland Noord – waar de maatregel niet is ingevoerd – is het oordeel van horecaondernemers over de toegangs- en sluitingstijden niet veranderd. Tabel 7.3 Tevredenheid huidige toegangs- en sluitingstijden gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
(zeer) tevreden
91%
49%
90%
86%
Neutraal
5%
4%
1%
3%
(zeer) ontevreden
5%
47%
9%
12%
100%
100%
100%
100%
totaal
Horecavertegenwoordigers uit de gebieden met de vervroegde toegangstijden verklaren dat de toegenomen onvrede vooral voortkomt uit het niet kunnen realiseren van de vooraf gestelde doelstellingen. Het gaat hierbij om het terugdringen van alcoholgebruik en het verminderen van de uitgaansoverlast. De gesproken horecavertegenwoordigers zijn van mening dat er geen veranderingen zichtbaar zijn in het alcoholgebruik als gevolg van de nieuwe toegangstijden. Ook de mate van overlast is volgens de horeca niet veranderd. Wel ervaren ondernemers tussen twaalf en twee meer rust op straat. Dit beeld komt overeen met de ervaringen van de politie.
“De uitgaansoverlast is niet minder geworden. Er bevinden zich enkele clubjes van hangjeugd op straat ’s nachts tussen twaalf en drie. Er zijn twee of drie groepen die ook niet meer toegelaten worden in een aantal horecagelegenheden. Deze mensen blijven wel buiten op straat hangen. In de periode tussen twaalf en twee is het wel rustiger, op de hanggroepen na. Na twee uur komen er weer mensen op straat die naar huis gaan.” Andere effecten die onvrede veroorzaken zijn volgens de ondernemers: • Verschuivingen concurrentieposities; kleinere horecagelegenheden missen omzet doordat de functie van verzamelplaats door deze maatregel teniet wordt gedaan. Zowel jongeren als ouderen verlaten rond half 12 de kleinere horecagelegenheden om richting de grotere uitgaansgelegenheden te gaan. • Rookverbod; niet alle horecagelegenheden hebben een rokersruimte. Uitgaanders moeten buiten roken. Na de toegangsstop van 12 of 1 uur kunnen deze mensen niet meer buiten roken. Horecaondernemers laten mensen na de toegangstop daarom binnen roken. • Geen uniformiteit; gemeente Hoorn hanteert een toegangstijd van 1 uur. Dit leidt tot onvrede bij omliggende gemeenten die wel 12 uur hanteren. Uitgaanders die bij hen niet meer naar binnen mogen, kunnen een paar kilometer verderop nog wel uitgaan.
39
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten voor de horeca
7.2 Gevolgen toegangs- en sluitingstijden Drukste periode Hoewel op grond van de vervroegde toegangstijden verwacht kan worden dat het ook vroeger druk is in de (eet)cafés, discotheken en café-restaurants in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard, is deze ontwikkeling niet zichtbaar. In 2009 piekte het aantal bezoekers al voor 0.00 uur en dat is in 2010 nog steeds het geval. Ook in de overige gebieden van Noord-Holland Noord zijn geen significante verschuivingen waarneembaar11. Tabel 7.4 Drukste periode bij (eet)cafés, discotheken en café-restaurants die na middernacht sluiten gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
voor 0.00
76%
76%
59%
62%
tussen 0.00 en 01.00
15%
16%
27%
19%
na 01.00
10%
9%
15%
19%
100%
100%
100%
100%
totaal
Ondanks dat niet kan worden aangetoond dat het eerder druk is in de uitgaansgelegenheden blijkt wel dat jongeren eerder uitgaan. In hoofdstuk 2 werd duidelijk dat het aantal 16-23 jarigen in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard dat voor middernacht uitgaat is gestegen. Desondanks merken horecaondernemers wel dat jongeren tot het laatste moment wachten om uit te gaan. Hierdoor ligt het zwaartepunt van drukke periodes eveneens na middernacht. -
“Wij merken dat de jeugd tot het laatste moment wacht om uit te gaan” “Het nadeel van de toegangstijd van is dat mensen het idee hebben dat de toegangstijd de tijd
is waarop het gezellig wordt. Veel mensen gaan hierdoor pas op het laatste moment uit”. Sfeer De vervroegde toegangstijden in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard zijn niet van invloed op de sfeer in de horecagelegenheden; het percentage ondernemers dat vindt dat de sfeer is verbeterd, verslechterd of gelijk gebleven, verschilt niet (significant) van de percentages in 2009. Deze uitkomst geldt voor alle horecagelegenheden, dus ook voor (eet)cafés, discotheken en café-restaurants die na middernacht sluiten en is waarneembaar in zowel Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard, als in de overige gebieden van Noord-Holland Noord.
11
In overig Kop van Noord-Holland en Noord-Kennemerland lijken de bezoekerspieken in een deel van de bedrijven verschoven naar een vroeger tijdstip (voor 00.00 uur), en in een deel naar een later tijdstip (na 01.00 uur). Bij toetsing blijkt deze meerduidige ontwikkeling echter niet significant.
40
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten voor de horeca
Tabel 7.4 Beoordeling sfeer ten opzichte van vorig jaar gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
de sfeer is verbeterd
17%
10%
17%
15%
het is hetzelfde gebleven
67%
71%
71%
76%
de sfeer is verminderd
16%
19%
12%
9%
100%
100%
100%
100%
totaal
Omzet Ongeveer vier op de tien horecaondernemers in noordelijk Noord-Holland geeft aan dat de omzet in 2010 is gedaald. Hierin verschillen ondernemers in gemeenten met de veranderde toegangstijden nauwelijks van ondernemers in de overige gemeenten. Wel is in de gemeenten met een toegangsstop het aantal ondernemers met een dalende omzet gegroeid, in tegenstelling tot de ontwikkeling in de gemeenten met ongewijzigde toegangstijden. Tabel 7.5. Omzetontwikkeling afgelopen jaar (totaal horecagelegenheden) gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
hoger
27%
28%
25%
26%
gelijk gebleven
42%
28%
23%
37%
lager
31%
43%
52%
37%
totaal
100%
100%
100%
100%
Voor café-restaurants, (eet)cafés en discotheken die na middernacht sluiten hebben de vervroegde toegangstijden mogelijk wel gevolgen gehad. Hoewel er in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard geen (significante) ontwikkelingen waarneembaar zijn, is in overig Noord-Holland Noord – waar de maatregel niet is doorgevoerd – het percentage ondernemers met een dalende omzet afgenomen. Méér ondernemers dan in 2009 geven hier aan dat hun omzet gelijk is gebleven.
41
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten voor de horeca
De vervroeging van de uiterste toegangstijden heeft bij de café-restaurants, (eet)cafés en discotheken dus niet tot een significante daling van de omzet geleid, maar mogelijk wel een verdere stabilisering van de omzet geremd. In verband met de kleine aantallen dient dit resultaat met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Tabel 7.6 Omzetontwikkeling afgelopen jaar (caférestaurants, (eet)cafés en discotheken die na middernacht sluiten)* gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
hoger
34%
27%
24%
27%
gelijk gebleven
26%
32%
11%
38%
lager
40%
41%
65%
35%
totaal
100%
100%
100%
100%
* N < 50: resultaten dienen met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden
De redenen die horecaondernemers in Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard geven voor de lagere omzet zijn nauwelijks veranderd als gevolg van de beleidswijziging; hoewel iets meer ondernemers dan in 2009 de vervroegde toegangstijden als boosdoener noemen, blijft de belangrijkste oorzaak volgens ondernemers de recessie. Horecavertegenwoordigers veronderstellen in de interviews dat de omzet van kleinere horecaondernemers eerder is gedaald dan gestegen. De meerderheid van de klanten die bij kleinere horecagelegenheden zitten gaan voor twaalf uur weg om op tijd bij een grotere uitgaansgelegenheid te kunnen zijn. De grotere uitgaansgelegenheden hebben door deze maatregel eerder klanten in hun uitgaansgelegenheid waardoor de grotere uitgaansgelegenheden minder financiële gevolgen ondervinden van de nieuwe toegangstijd. De daadwerkelijke omzetwikkelingen (in euro’s) van de horecaondernemers in 2009 en 2010 zijn onduidelijk. Slechts een klein aantal horecaondernemers heeft een indicatie van zijn of haar bruto jaarinkomst doorgegeven.
7.3 Maatregelen rond sluitingsuur Horecagelegenheden kunnen verschillende maatregelen treffen om de sluiting soepeler te laten verlopen, zoals eerder stoppen met alcohol schenken of de verlichting aanpassen. De vraag is of horecagelegenheden door verplichte sluitingstijden in mindere mate maatregelen zijn gaan treffen uit bijvoorbeeld angst voor omzetverlies. De resultaten wijzen uit dat dit niet het geval is. De regio’s van Noord-Holland Noord houden gelijke tred als het gaat om de ontwikkeling van het percentage horecagelegenheden dat (soms of altijd) eerder stopt met schenken.
42
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten voor de horeca
Hoewel het lijkt alsof het aantal ondernemers dat altijd eerder stopt met schenken in beide gebieden is gedaald, is dit resultaat niet significant en kan het dus op toeval berusten. Tussen de verschillende typen horecagelegenheden (café-restaurants, snackbars, discotheken etc.) zijn eveneens geen verschillen waarneembaar. Tabel 7.7 Stopt eerder met schenken gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
60%
51%
65%
56%
soms
5%
17%
6%
15%
nee, nooit
35%
32%
29%
29%
100%
100%
100%
100%
ja, altijd
totaal
Het aantal minuten voor sluitingstijd dat horecagelegenheden stoppen met het schenken van alcoholhoudende dranken is licht veranderd, echter niet in de gevreesde richting; in het gebied waar de maatregel is ingevoerd heeft men het aantal minuten eerder op- dan teruggeschroefd ten opzichte van 2009. In het overige gebied van Noord-Holland Noord (waar de beleidswijziging niet is ingevoerd) is het aantal minuten daarentegen iets teruggelopen. Tabel 7.8 Aantal minuten voor sluitingstijd dat gestopt wordt met schenken 2009
2010
Gemeenten met vervroegde toegangstijden
22
25
Gemeenten met ongewijzigde toegangstijden
29
27
totaal
25
26
7.4 Ervaren overlast In horecagelegenheden De vervroegde toegangstijden hebben niet tot een vermindering van de overlast in horecagelegenheden geleid. Zowel bedreiging, vernieling als agressief gedrag worden in 2010 in gelijke mate gesignaleerd als in 2009, onafhankelijk van de invoering van de maatregel. De incidentie van mishandeling in de Kop van Noord-Holland en Noord-Kennemerland (exclusief Schagen en Heerhugowaard) is licht afgenomen12. In Westfriesland, Schagen en Heerhugowaard is deze daling minder evident.
12
Deze daling is significant bevonden bij een alpha van 0,1.
43
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Effecten voor de horeca
Tabel 7.9 Vóórkomen van incidenten in horeca gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
mishandeling
9%
7%
10%
4%
bedreiging
22%
17%
25%
14%
vernieling
24%
24%
28%
25%
agressief gedrag
26%
26%
35%
26%
100%
100%
100%
100%
totaal
Rond horecagelegenheden De overlast rond horecagelegenheden is slechts in beperkte mate veranderd in vergelijking met de situatie van voor de vervroeging van de toegangstijden. In de gemeenten met vervroegde toegangstijden doen zich volgens de ondernemers iets minder vernielingen en agressief gedrag voor. Daar staat tegenover dat er meer ondernemers die drankgebruik en lawaai op straat constateren. Dit wijkt af van de gemeenten waar de tijden niet zijn aangepast. De overige kleine verschuivingen lijken niet in verband te brengen met de wijziging van de horecatijden. Tabel 7.10 Vóórkomen van incidenten rond horeca gemeenten met vervroegde toegangstijden
gemeenten met onveranderde toegangstijden
2009
2010
2009
2010
rond blijven hangen
30%
28%
36%
31%
drank op straat
23%
30%
26%
27%
lawaai/geschreeuw
39%
43%
50%
37%
vernieling
31%
27%
33%
31%
agressief gedrag
34%
28%
32%
24%
100%
100%
100%
100%
totaal
44
Hoofdstuk Conclusies
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Conclusies
8. Conclusies Dit afsluitende hoofdstuk biedt een overzicht van de mate waarin zich - een jaar na invoering bedoelde en onbedoelde effecten hebben voorgedaan als gevolg van de vervroegde toegangstijden voor de horeca in 11 Noord-Hollandse gemeenten. Daaraan voorafgaand wordt eerst stil gestaan bij het karakter van de maatregel zelf en de wijze waarop deze is uitgevoerd. Dit concluderende hoofdstuk wordt afgesloten met een eindconclusie. De maatregel Het instellen van een uiterste toegangstijd in de horeca in 11 Noord-Hollandse gemeenten is onderdeel van een breed pakket van maatregelen om het alcoholgebruik onder en daaraan gerelateerde overlast door jongeren in de leeftijd tot 23 jaar terug te dringen. Het invoeren van een uiterste toegangstijd waarop bezoekers uitgaansgelegenheden nog binnen kunnen, is gericht op het bewerkstelligen van een structurele gedragsverandering waarbij jongeren vroeger op de avond uitgaan en als gevolg daarvan minder zullen ‘indrinken’. Voor de duiding van de geconstateerde effecten is het van belang te constateren dat de maatregel niet in alle onderzochte gemeenten op dezelfde wijze is ingevoerd en gehandhaafd. In de gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Koggenland, Medemblik13, Opmeer en Stede Broec is in het gehele jaar 2010 een uiterste toegangstijd van 12 uur ’s nachts van toepassing geweest. De gemeente Hoorn is in de loop van 2010 van 12 uur naar 1 uur gegaan. Ook in de gemeenten Heerhugowaard en Schagen gold een uiterste toegangstijd van 1 uur. Ook in de gemeenten Heerhugowaard en Schagen gold een uiterste toegangstijd van 1 uur. In Heerhugowaard is deze ingevoerd per 1 maart. Bij de invoering van de maatregel zijn geen expliciete kwantitatieve doelen gesteld of een termijn waarop de effecten van de maatregel zichtbaar zouden moeten zijn. Wel is bij invoering besloten na één jaar te onderzoeken in hoeverre er zich al veranderingen voordoen in het uitgaansgedrag en wellicht ook in de alcoholconsumptie van jongeren. De meting moet bovendien inzicht geven in de mate waarin de maatregel gepaard gaat met onbedoelde neveneffecten. Realisatie van beoogde effecten
Jongeren gaan eerder uit en zijn eerder weer thuis De invoering van een uiterste toegangstijd heeft een direct effect gehad op het uitgaansgedrag van jongeren in de betreffende 11 gemeenten. Het gemiddelde tijdstip waarop jongeren uitgaan is vervroegd, met name in de gemeente waar het gehele jaar een toegangsstop van 12 uur ’s nachts heeft gegolden. Maar ook in de gemeenten waar men tot 1 uur de uitgaansgelegenheid binnen kan, gaan meer jongeren voor middernacht uit. In gemeenten waar de toegangstijden niet zijn veranderd, is van deze ontwikkeling geen sprake: daar zeggen jongeren zelfs iets later uit te gaan dan een jaar eerder.
13
Incl. de fusiegemeenten Andijk en Wervershoof
46
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Conclusies
Gemiddeld genomen komen jongeren in de gemeenten waar een uiterste toegangstijd is ingevoerd ook eerder thuis. Het aantal jongeren dat na vier uur ’s nachts thuiskomt is gedaald. Jongeren gaan gemiddeld vroeger op de avond uit en zijn gemiddeld ook eerder weer thuis. Ook deze ontwikkeling doet zich uitsluitend voor in de gemeenten waar de toegangstijden zijn vervroegd en niet in de andere 15 gemeenten in noordelijk Noord-Holland.
Tijd zal uit moeten wijzen of geringe daling alcoholgebruik zal doorzetten In de gemeenten waar een toegangsstop is ingevoerd lijkt sprake van een lichte daling van de alcoholconsumptie van jongeren tijdens en voorafgaande aan het uitgaan. De verschuiving is echter gering van omvang en daarom is een toevallige fluctuatie in dit stadium niet uit te sluiten. Van een echte trend kan pas gesproken worden als bij een volgende meting een vergelijkbare of sterkere daling te zien is. In de gemeenten waar de toegangstijden onveranderd zijn, is van een daling van de alcoholconsumptie door jongeren geen sprake.
Meer jongeren ervaren negatieve gevolgen van het uitgaan In vergelijking met een jaar eerder voelen de meeste horecabezoekers zich daags na het uitgaan precies even fit en ook even goed in staat deel te nemen aan sociale en maatschappelijke activiteiten. Bij jongeren in de gemeenten waar de uiterste toegangstijd is ingevoerd, doet zich wel een verandering voor. In vergelijking met 2009 ervaren iets meer jongeren persoonlijk nadelige gevolgen van het uitgaan op sociaal-maatschappelijk gebied. Omdat jongeren gemiddeld iets vroeger thuiskomen en de alcoholconsumptie eerder is gedaald dan gestegen, is het aannemelijk dat het hier om een vorm van bewustwording gaat. Mogelijk is door de effecten van de overige, overwegend preventieve, maatregelen en de vele publiciteit over de gevaren van alcoholgebruik, een deel van de jongeren anders gaan denken over het uitgaansgedrag en zich meer bewust geworden van de mogelijke negatieve gevolgen daarvan.
Er is geen aantoonbare relatie met het aantal uitgaansgerelateerde incidenten en de beleving van de veiligheid en overlast Over de gehele politieregio Noord-Holland Noord is sprake van een trendmatige daling van het aantal uitgaansgerelateerde incidenten, zoals overlast, vandalisme, bedreiging en geweldsincidenten. Deze trend doet zich zowel voor in gemeenten waar de toegangstijden zijn aangepast, als in gemeenten waar dit niet is gebeurd. Een relatie met de vervroegde toegangstijden ligt daarom niet voor de hand. Wel is er een verschil in de tijdstippen waarop de overlast en incidenten zich voordoen. Met name in de gemeenten met een uiterste toegangstijd van 12 uur ’s nachts is het tussen middernacht en circa twee uur ’s nachts rustiger in de uitgaansgebieden. In de gemeenten met een toegangsstop van 1 uur ligt de rustige periode wat later. De invoering van de toegangsstop heeft niet geleid tot grote veranderingen in de beleving van de veiligheid van het uitgaan en de mate waarin men overlast ervaart. Opvallend is dat in de gemeenten waar geen toegangsstop is ingevoerd, sprake lijkt van een vermindering van het aantal mensen dat uitgaansoverlast ervaart.
47
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Conclusies
Optreden van onbedoelde effecten Bij de invoering van de maatregel is reeds een aantal mogelijke onbedoelde effecten van de maatregel geïdentificeerd. Uit het onderzoek blijkt dat deze onbedoelde neveneffecten beperkt zijn gebleven. Zo hebben de vervroegde toegangstijden geen effect gehad op het aantal mensen dat uitgaat en de frequentie waarmee ze dat doen. Wel zijn in de gemeenten waar de maatregel is ingevoerd, de uitgaanders in iets mindere mate op de eigen woonplaats georiënteerd. Een grotere groep varieert wat meer tussen uitgaanslocaties. Dit heeft overigens niet geleid tot een frequenter bezoek aan uitgaansgebieden waar de uiterste toegangstijd niet geldt, zoals Alkmaar of Amsterdam. Een ander mogelijk bij-effect dat op voorhand was voorzien betreft een mogelijke omzetdaling en de concurrentieverhoudingen tussen horeca-ondernemingen. Het aantal ondernemingen dat een omzetdaling constateert iets hoger is dan in 2009. De totale omzetdaling zal niet al te groot zijn, want volgens de bezoekers zijn de gemiddelde bestedingen in de horeca sinds 2009 niet gedaald. Wel wordt vanuit de horeca geconstateerd dat de concurrentieverhouding tussen grotere en kleinere uitgaansgelegenheden door de maatregel zijn veranderd. Doordat het uitgaanspubliek om middernacht (of 1 uur) al binnen moet zijn, verblijft men korter of helemaal niet meer in de kleine cafés en gaat men rechtstreeks naar de ‘nachtgelegenheden’. Draagvlak voor de maatregel
De helft van de horecaondernemers staat negatief tegenover de huidige toegangstijden De vervroeging van de toegangstijden heeft onder horecaondernemers geleid tot een dalende tevredenheid over de geldende toegangs- en sluitingstijden. Was eind 2009 nog 90 procent goed te spreken over de geldende tijden, een jaar later is dat nog maar de helft. Redenen voor onvrede zijn de gevolgen van de maatregel voor de concurrentiepositie van specifieke horecagelegenheden, het ontbreken van regionale uniformiteit en de moeilijke uitvoering van de maatregel in combinatie met het rookverbod.
Onder de bevolking bestaat breed draagvlak voor de huidige toegangstijden Een meerderheid van de inwoners van noordelijk Noord-Holland heeft geen problemen met regels voor een uiterst tijdstip waarop horecagelegenheden nog bezoekers mogen toelaten. De helft van de regiobewoners staat positief tegenover de vervroegde toegangstijd. Een derde is neutraal en ongeveer één op de vijf is negatief over de maatregel. Jongeren en frequente horecabezoekers zijn in meerderheid negatief, terwijl ouderen en mensen die weinig of helemaal niet uitgaan, juist in meerderheid positief zijn. Er bestaat onder de meerderheid van de bevolking draagvlak voor een uiterste toegangstijd van 12 uur of 1 uur ’s nachts. Slechts één op de zes regiobewoners is er voor om de toegangstijden helemaal vrij te laten. Ook deze groep bestaat voor een belangrijk deel uit jongeren en frequente horecabezoekers.
48
Effecten van de vervroegde toegangstijden in de horeca • Conclusies
Eindconclusie De eindconclusie van deze effectmeting is dat een jaar na de invoering van de maatregel in beperkte mate effecten zichtbaar zijn. Duidelijk is dat het vervroegen van de toegangstijden van invloed is geweest op het tijdstip van uitgaan. In iets mindere mate heeft het ook effect gehad op het moment van thuiskomst na het uitgaan. In de gemeenten waar in 2010 een uiterste toegangstijd voor het horecabezoek is ingevoerd, lijkt sprake van een lichte daling van de alcoholconsumptie door jongeren. Eventuele effecten op de uitgaansoverlast, de gezondheid en fitheid van horecabezoekers en andere maatschappelijke effecten zijn niet zichtbaar. Of de geconstateerde geringe daling van het alcoholgebruik onder jeugdige horecabezoekers een toevallige schommeling is of het begin van een trend, zal de tijd moeten uitwijzen. Wat de bevolking betreft is deze tijd er nog wel: er bestaat een vrij breed draagvlak voor het stellen van regels voor de uiterste toegangstijd in de horeca. De meerderheid is voor een uiterste toegangstijd van 12 uur of 1 uur ’s nachts. De horeca is hierover meer verdeeld. Ongeveer de helft van de ondernemers staat negatief tegenover de huidige toegangstijden. Het is overigens de vraag of zo kort na de invoering al wel effecten van de maatregel verwacht mogen worden. In de eerste plaats omdat de maatregel niet geheel uniform ingevoerd en in sommige gemeenten inmiddels ook (deels) is teruggedraaid. Verder is de invloed van de maatregel beperkt omdat op het alcoholgebruik, de uitgaansgerelateerde overlast en veiligheid vele factoren van invloed zijn. Belangrijker is nog dat gedragsveranderingen altijd een kwestie van de lange adem zijn en dat pas na verloop van tijd is vast te stellen of de inspanningen daartoe de moeite waard zijn geweest.
49