Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ
TA. Wiegers LJ. Schoonmade PFM. Verhaak
U vindt dit rapport en andere publicaties van het NIVEL in PDF-format op: www.nivel.nl
ISBN 978-94-6122-147-6 http://www.nivel.nl
[email protected] Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729 ©2012 NIVEL, Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het NIVEL te Utrecht. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning in artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Inhoud
Beleidssamenvatting 1 Inleiding
5 7
2 2.1 2.2 2.3
Methode Zoekstrategie Screening Bepalen methodologische kwaliteit
9 9 10 12
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Interventie onderzoek Stoppen met roken interventies Interventies om af te vallen dan wel niet aan te komen Interventies om de conditie te verbeteren Interventies om de kwaliteit van leven te verbeteren
15 15 21 29 33
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Samenvatting en discussie Samenvatting Methodologische kanttekeningen Beschouwing Conclusie
39 39 40 41 42
Literatuur
43
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
55 57 65
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
3
4
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Beleidssamenvatting Inleiding Comorbiditeit van lichamelijke ziekten komt veel voor bij mensen met psychiatrische stoornissen. Mogelijke oorzaken, naast fysiologische verklaringen (veranderingen in de stofwisseling door de ziekte of door de medicatie) zijn mede gelegen in de ongezonde lifestyle van mensen met een psychiatrische aandoening. Ze roken meer, bewegen minder, eten ongezonder en hebben meer alcohol- en drugsafhankelijkheid. De afgelopen decennia zijn verschillende lifestyle interventies om risicofactoren voor hart- en vaatziekten en diabetes te beïnvloeden ontwikkeld in het kader van de preventie van deze aandoeningen. Bij de Inspectie voor de gezondheidszorg wil men meer inzicht krijgen in de gezondheidswinst die lifestyle begeleiding binnen de GGZ oplevert, met name bij mensen die anti-psychotica gebruiken. Men heeft behoefte aan een onderbouwing die GGZinstellingen motiveert om sterker in te zetten op lifestyle verbetering en om alert te zijn op de risicofactoren die in de klinische GGZ extra spelen, zoals comorbiditeit en geneesmiddelengebruik. Het doel van dit onderzoek is het door middel van literatuuronderzoek vaststellen welk wetenschappelijk aangetoond effect lifestyle interventies hebben op de ontwikkeling van lichamelijke klachten bij psychiatrische patiënten, in het bijzonder patiënten die antipsychotica gebruiken. Daarvoor is de volgende vraagstelling geformuleerd: Welke effect heeft lifestyle begeleiding bij patiënten in de GGZ op lichamelijke uitkomstparameters die een verhoogd risico op lichamelijke ziekten inhouden, in het bijzonder bij mensen die antipsychotica gebruiken? Methode Voor dit onderzoek is een brede zoekstrategie gehanteerd om publicaties te vinden die iets zeggen over de effecten van lifestyle interventies bij patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening. Meer dan 7000 verwijzingen zijn gevonden. Op basis van vooraf vastgestelde criteria (doelgroep: patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen; soort publicatie: interventiestudies met gerapporteerde effecten; uitkomstmaten: zowel fysiologische (gewicht, bloedwaarden) als psychologische (kwaliteit van leven) parameters; publicatieperiode: 2000 tot heden) zijn alle gevonden publicaties gescreend. Uiteindelijk zijn 106 publicaties nader bekeken, onderverdeeld in vier thema’s: stoppen-met-roken interventies, interventies om af te vallen, dan wel niet aan te komen, interventies om de conditie te verbeteren en interventies om de kwaliteit van leven te verbeteren. Resultaten De overkoepelende conclusie uit de interventiestudies met betrekking tot stoppen met roken is dat de verschillende studies een sterk wisselend resultaat laten zien. Een in de
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
5
behandeling geïntegreerde interventie om te stoppen met roken heeft aantoonbaar beter resultaat dan een losstaande interventie, het gebruik van Bupropion als medicatie en van nicotinepleisters kunnen een behandeling effectiever maken, maar een gevonden effect kort na de interventie kan bij een follow-up meting weer verdwenen zijn. Het gebruik van antipsychotica speelt bij de stoppen met roken studies geen rol. Veel van de interventies om mensen af te laten vallen hebben een component “beweging” en wanneer dit het geval was, wordt er in de meerderheid een positief effect op gewichtsafname gevonden. Ook wanneer dieet bespreking een onderdeel van de interventie is treffen we in de meerderheid een gewichtsverandering aan. Deze verandering is in de regel gering. Medicijngebruik werd in deze onderzoeken vaak constant gehouden, maar er is onderzoek waarin juist de aard van de medicatie onderzocht is als effect modificator. Bij de olanzapine gebruikers was het resultaat het grootst, zij bleven het best op gewicht, gevolgd door de risperidone gebruikers. Bij de haloperidol gebruikers was er geen verschil tussen interventie- en controlegroep. De meest onderzochte interventies om mensen te activeren of hun kwaliteit van leven te verbeteren betreffen beweging in verschillende verschijningsvormen: wandelen, hardlopen, fitness, ontspanningsoefeningen, activering, of meer bewegen in zijn algemeenheid, al dan niet in combinatie met voorlichting of advies. Conclusies ten aanzien van deze interventies zijn moeilijk te geven. Er is sprake van zeer uiteenlopende interventies, veelal met beperkt resultaat, die ook nog moeilijk met elkaar te vergelijken zijn omdat er ook heel verschillende uitkomstmaten gebruikt worden. Anti-psychotica gebruik is bij deze studies vaak niet expliciet genoemd. Conclusies Het staat buiten kijf dat de belangrijkste veranderingen op het gebied van lifestyle bij mensen met een ernstige psychiatrische aandoening te maken hebben met stoppen met roken, gewichtsmanagement, meer bewegen en gezonde voeding. Deskundigen zijn het daarover tamelijk unaniem eens maar er heerst ook consensus over het feit dat deze veranderingen bij doelgroepen als psychiatrische patiënten, thuislozen, gevangenen e.d. lastig te onderzoeken zijn. Wellicht vindt men daarom ook weinig harde evidentie, zoals ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg in 2010 al concludeerde ten aanzien van interventies in de publieke gezondheidszorg: voor minder dan de helft van de veel aangeboden interventies was “iets bekend” over de effectiviteit (IGZ, 2010). Of deze beïnvloeding blijvend effect heeft op rookgedrag, eetgewoonten, fysiologische uitkomstmaten als gewicht e.d. en psychologische uitkomstmaten als mentaal functioneren is heel moeilijk vast te stellen met empirisch onderzoek dat aan alle methodologische maatstaven voldoet. Het is, gegeven de beschikbare evidentie, mogelijk om met behulp van medicatie of nicotine pleisters mensen minder te laten gaan roken, en met beweegprogramma’s, in combinatie met dieetadviezen of gedragsinterventies, is het gewicht van psychiatrische patiënten gunstig te beïnvloeden. In het algemeen geldt dat de effecten van beperkte omvang zijn. Verder is het in het algemeen effectiever om op een geïntegreerde wijze een aantal benaderingen tegelijk aan te bieden: (dieet)adviezen, beweegprogramma’s en gedragsmatige interventies lijken in combinatie met elkaar effect te sorteren.
6
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
1 Inleiding
Comorbiditeit van lichamelijke ziekten komt veel voor bij mensen met psychiatrische stoornissen. Mensen met een depressie hebben bijvoorbeeld een grotere kans op CVA, epilepsie, diabetes (Evans e.a., 2005) of obesitas (Luppino e.a., 2010). Bij mensen met schizofrenie wordt het metabool syndroom (waaronder verhoogde waarden voor gewicht, bloeddruk, bloedsuikerwaarde, etc.) vaker aangetroffen (Mitchell e.a. 2011) en is er een grotere kans op cardiovasculaire ziekten (Hennekens e.a., 2005). Als gevolg daarvan sterven mensen met ernstige psychiatrische stoornissen, zoals schizofrenie en bipolaire stoornis, eerder dan gemiddeld (Druss, 2007), grotendeels aan ziekten die in principe te voorkomen zijn, zoals hart- en vaatziekten en diabetes. Mogelijke oorzaken, naast fysiologische verklaringen (veranderingen in de stofwisseling door de ziekte of door de medicatie, vgl Evans e.a., 2005) zijn mede gelegen in de ongezonde lifestyle van mensen met een psychiatrische aandoening. Ze roken meer (Compton e.a., 2006), bewegen minder (Richardson e.a., 2005), eten ongezonder (Faulkner e.a., 2003) en hebben meer alcohol- en drugsafhankelijkheid (Drake & Mueser, 2002). De afgelopen decennia zijn verschillende lifestyle interventies om risicofactoren voor hart- en vaatziekten en diabetes te beïnvloeden ontwikkeld in het kader van de preventie van deze aandoeningen (Janiszewski & Ross, 2009). Daar waar sprake is van een combinatie met een psychiatrische aandoening zal aan deze laatste omstandigheid extra aandacht besteed moeten worden (Silverstein & Bellack, 2008). Juist daarom zijn er de afgelopen jaren ook interventies ontwikkeld om de lifestyle van mensen met een psychiatrische stoornis op gunstige wijze te beïnvloeden. Zo is sinds 2002 Health4U, een lifestyle interventieprogramma voor mensen met psychische problemen, beschikbaar. Het programma wordt in Nederland binnen de geestelijke gezondheidszorg op ongeveer 125 locaties aangeboden. Hieraan hebben al aan meer dan 10.000 mensen deelgenomen. (zie www.health4U.nu). Deze interventies zijn echter niet gericht op mensen met ernstige psychiatrische problemen, bovendien is niet bekend in hoeverre er interventiestudies naar de effectiviteit hiervan zijn uitgevoerd. Er is in het buitenland, met name in de Verenigde Staten, al wel heel wat onderzoek gedaan naar lifestyle interventies bij mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (zie bijvoorbeeld Cabassa e.a. 2010), maar het is niet duidelijk in welke mate buiten de Verenigde Staten effecten van dergelijke interventies zijn vastgesteld en evenmin is duidelijk in welke mate dergelijke interventies thans in de Geestelijke Gezondheidszorg in Nederland of daarbuiten worden uitgevoerd. Bij de Inspectie voor de gezondheidszorg wil men meer inzicht krijgen in de gezondheidswinst die lifestyle begeleiding binnen de GGZ oplevert, met name bij mensen die anti-psychotica gebruiken. Men heeft behoefte aan een onderbouwing die GGZinstellingen motiveert om sterker in te zetten op lifestyle verbetering bij deze groep patiënten en om alert te zijn op de risicofactoren die in de klinische GGZ extra spelen, zoals comorbiditeit en geneesmiddelengebruik.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
7
Omdat bekend is dat de comorbiditeit hoog is, worden mensen die langdurig zijn opgenomen met ernstige psychiatrische aandoeningen periodiek gescreend op lichamelijke stoornissen zoals het metabool syndroom, op extrapyramidale bijwerkingen als gevolg van anti-psychotica gebruik, en op andere psychische stoornissen als depressie of verslaving (vgl. Slooff e.a., 2008). In de ogen van de inspectie geschiedde dit echter nog onvoldoende (IGZ, 2009). Het doel van dit onderzoek is het door middel van literatuuronderzoek vaststellen welk wetenschappelijk aangetoond effect lifestyle interventies hebben op de ontwikkeling van lichamelijke klachten bij psychiatrische patiënten, in het bijzonder patiënten die antipsychotica gebruiken. Daarvoor is de volgende vraagstelling geformuleerd: Welke effect heeft lifestyle begeleiding bij patiënten in de GGZ op lichamelijke uitkomstparameters die een verhoogd risico op lichamelijke ziekten inhouden, in het bijzonder bij mensen die antipsychotica gebruiken? De doelgroep voor dit literatuuronderzoek is: patiënten met ernstige psychische of psychiatrische problematiek, zoals schizofrenie of schizo-affectieve stoornis, manischdepressieve aandoening, psychose of psychotische depressie of ernstige angststoornis of depressie. Verslavingsproblematiek is na overleg hierbij expliciet uitgesloten, en in navolging daarvan ook ernstige slaapstoornissen, delirium, dementie, geheugenstoornissen of cognitieve stoornissen, omdat het niet goed mogelijk is om bij deze aandoeningen een duidelijk onderscheid te maken tussen behandeling van de klacht of aandoening of lifestyle interventie. In hoofdstuk 2 zal de werkwijze van dit literatuuronderzoek worden toegelicht. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de soorten lifestyle interventies die gevonden zijn, met een korte beschrijving van de aangetoonde effectiviteit en de kanttekeningen die daarbij gemaakt kunnen worden. De conclusies staan geformuleerd in hoofdstuk 4. Bijlage 1 is een kopie van de gebruikte methodologische beoordelingsschaal. Bijlage 2 geeft een overzicht enkele kenmerken van de publicaties die in dit rapport besproken zijn, gerangschikt naar methodologische kwaliteit. Bijlage 3 geeft een overzicht van enkele onderzoekskarakteristieken van diezelfde publicaties, maar nu gerangschikt naar jaar van publicatie.
8
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
2 Methode
Dit onderzoek is een literatuurstudie waarbij verschillende databases zijn doorzocht op interventieonderzoek waarbij lifestyle interventies bij mensen met ernstige psychiatrische stoornissen worden toegepast. De doorzochte databases zijn Pubmed, PsycINFO, Cochrane Library en Embase. Daarnaast is gezocht naar Nederlandse grijze literatuur in de CGL-database (Centrum voor Gezond Leven) en PICARTA. De zoekstrategie is allereerst uitgewerkt voor PubMed en daarna, zo nodig met enige aanpassingen, ook toegepast op de andere databases.
2.1
Zoekstrategie Voor het vaststellen van de zoekstrategie is begonnen met het definiëren van de doelgroep: psychiatrische patiënten, dat wil zeggen: patiënten met ernstige psychische of psychiatrische problematiek, zoals schizofrenie of schizo-affectieve stoornis, manischdepressieve aandoening, psychose of psychotische depressie of ernstige angststoornis of depressie. Vervolgens zijn daar definities voor lifestyle interventies aan toegevoegd, dat wil zeggen: interventies ter bevordering van gezond gedrag en het terugdringen van risico’s op ziektes en aandoeningen die met lifestyle samenhangen, zoals stoppen met roken, gezond eten en meer bewegen. Tenslotte zijn de soorten studies waar we naar op zoek zijn aan de zoekstrategie toegevoegd, waarbij de nadruk is gelegd op originele publicaties over interventiestudies. In onderstaand kader staat de volledige zoekstrategie weergegeven. Kader 1 Zoekstrategie in PubMed “mental illness”[tiab] OR “ bipolar disorder” [tiab] OR “bipolar affective”[tiab] OR “psychiatric disorder”[tiab] OR “psychiatric disorders”[tiab] OR schizofrenia[tiab] OR “schizoaffective disorder”[tiab] OR “schizoaffective disorders”[tiab] OR “borderline personality”[tiab] OR “psychotic disorder”[tiab] OR “psychotic disorders”[tiab] OR “psychoses”[tiab] OR psychosis[tiab] OR depression[tiab] OR “mentally ill” [tiab] OR "Mental Disorders"[Mesh:NoExp] OR "Adjustment Disorders"[Mesh] OR "Anxiety Disorders"[Mesh] OR "Dissociative Disorders"[Mesh] OR "Mood Disorders"[Mesh] OR "Neurotic Disorders"[Mesh] OR "Personality Disorders"[Mesh] OR "Schizophrenia and Disorders with Psychotic Features"[Mesh] OR “mentally ill persons”[mesh] AND "life style"[mesh] OR "health behavior"[mesh] OR overweight[mesh] OR "exercise"[mesh] OR smoking[mesh] OR smoking[tiab]OR "life style"[tiab] OR lifestyle[tiab] OR "health behavior"[tiab] OR “health behaviour”[tiab] OR “healthy behaviour”[tiab] OR “healthy behaviour”[tiab] OR overweight[tiab] OR obesity[tiab]
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
9
AND “intervention studies”[mesh] OR "health education"[mesh] OR support[tiab] OR advice[tiab] OR counseling[tiab] OR counselling[tiab] OR interventions[tiab] OR intervention[tiab] OR training[tiab] OR “weight management”[tiab] OR “health education”[tiab] OR coaching[tiab] OR “motivational interviewing”[tiab] OR “motivational interview”[tiab] OR “health promotion”[mesh] OR "smoking cessation"[mesh] OR "tobacco use cessation"[mesh] OR "exercise"[tiab] OR “physical activity”[tiab] AND (review[tiab] OR "Review"[Publication Type] OR "Meta-Analysis as Topic"[Mesh] OR metaanalysis[tiab] OR "Meta-Analysis "[Publication Type] OR “randomized controlled trial”[pt] OR randomized[tiab] OR randomly[tiab] OR random OR trial[ti] OR rct[tiab] OR “cohort studies”[mesh] OR (cohort[tiab] AND (study[tiab] OR studies[tiab]) OR case[tiab] OR "observational study"[tiab]) OR “observational studies”[tiab] NOT ("Letter"[Publication Type] OR "Editorial"[Publication Type] OR "Comment"[Publication Type])) NOT ("Animals"[Mesh] NOT ("Animals"[Mesh] AND "Humans"[Mesh])) Limieten: Taal: engels, frans, duits, nederlands 2001 – heden Einde zoekstrategie
Deze zoekstrategie leverde op 20 januari 2012 in Pubmed 3949 titels op. Herhaling van de search in Embase leverde 3972 titels op, de search in PsychINFO leverde 1389 titels op, de search in PICARTA 218 en de search in Cochrane 837. Na ontdubbelen bestond het bestand uit 7777 titels, de meeste met abstract.
2.2
Screening
De gevonden titels zijn globaal gescreend aan de hand van de volgende criteria: 1. Betreft het onderzoek GGZ-cliënten (intramuraal of ambulant) met een ernstige psychische aandoening, zoals schizofrenie, manisch-depressieve aandoening, schizoaffectieve stoornis, psychotische, melancholische of atypische depressie, ernstige angststoornis? 2. Betreft de psychische aandoening NIET specifiek verslavingsproblematiek (alcohol, drugs), sleep disorders of delirium, dementia, amnestic, cognitive disorders? 3. Betreft het onderzoek NIET de behandeling of kenmerken van de psychische aandoening zelf, zoals behandeling van de stoornis, risicofactoren voor de stoornis, medicijngebruik voor de stoornis of therapietrouw? 4. Betreft het onderzoek een interventieonderzoek naar de effecten van lifestyle interventies, zoals gezondheidsvoorlichting en -opvoeding, beweegprogramma's, lifestyle advies, dieetadvies, (kortdurende) interventies om te stoppen met roken, motivational interviewing m.b.t. een gezonde lifestyle? 5. Vermeldt het artikel uitkomstmaten, zoals gewicht(sverlies), veranderingen in bloeddruk, bloedsuikerwaarden of cholesterolwaarden, stoppen met roken of verandering in kwaliteit van leven?
10
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Bij elke stap van de screening was de keuzemogelijkheid nee, ja of onduidelijk. Bij nee viel het artikel uit de selectie. Van de artikelen die na stap 5 nog in de selectie zaten is vastgelegd wat de gebruikte onderzoeksmethode is. Er zijn verschillende onderzoeksmethoden (zie kader 2) waarbij aan een RCT (Randomised Controlled Trial) de hoogste waarde gehecht wordt. Kader 2 Er zijn vele onderzoeksmethoden om aan te tonen of een bepaalde behandeling effect heeft. De hoogst gewaardeerde methode is een RCT ofwel Randomised Controlled Trial (gerandomiseerd onderzoek met controlegroep) waarin proefpersonen (deelnemers) gerandomiseerd worden, dat wil zeggen door het lot worden ingedeeld in een interventiegroep en een controlegroep. In de trial, dat is: het praktische deel van het onderzoek, krijgt de interventiegroep vervolgens de te onderzoeken interventie, terwijl de controlegroep geen behandeling krijgt, of de ‘standaard’ behandeling. Vooraf en na afloop van de trial worden metingen uitgevoerd die relevant zijn voor de aangeboden interventie, bijvoorbeeld gewicht of rookgedrag bij interventies gericht op afvallen of stoppen met roken. Op basis van die vier metingen (voor en na de trial, bij de interventiegroep en de controlegroep) wordt beslist of een interventie effectief is geweest. Het voordeel van randomiseren is dat toevallige verschillen tussen deelnemers, zoals leeftijdverschillen, die samen zouden kunnen hangen met de gekozen uitkomstmaat, min of meer gelijkelijk over de interventiegroep en de controlegroep verdeeld zijn en er daarom bij de analyses niet meer voor gecontroleerd hoeft te worden. De metingen die vóór de interventie worden uitgevoerd heten de baseline scores of uitgangswaarden. Is randomiseren niet mogelijk (of niet gewenst), dan kan ook een cohort-studie met een pre-post-design worden uitgevoerd. Dat betekent dat een groep deelnemers gedurende een bepaalde tijd gevolgd wordt, waarbij een voormeting wordt vergeleken met een nameting (pre-post). Wordt daar ook een controlegroep bij betrokken, zonder dat de deelnemers gerandomiseerd zijn, dan heet de studie een quasi-experiment. Een case studie is een gevalsbeschrijving, met of zonder de beschrijving van een controle persoon die de interventie niet gekregen heeft. Een (systematische) review of een meta-analyse is geen beschrijving van een interventieonderzoek, maar een vergelijking van meerdere onderzoeken. In een review worden, zoals in dit rapport, verschillende onderzoeken besproken. Een voorbeeld daarvan is het eerdergenoemde onderzoek van Cabassa e.a. (2010) uit de Verenigde Staten. In een meta-analyse worden de uitkomsten uit meerdere onderzoeken bij elkaar opgeteld en opnieuw geanalyseerd.
De resultaten van de screening waren als volgt: van de 7777 titels waren er 406 publicaties waarin sprake is van onderzoek naar lifestyle interventies bij psychiatrische patiënten. Van deze 406 publicaties is de volledige tekst opgezocht voor zover in Nederland verkrijgbaar. Aan de hand van de volledige tekst is nogmaals nagegaan of de betreffende publicatie aan de bovenstaande criteria voldoet en op grond daarvan zijn 309 publicaties alsnog guitgesloten. De resultaten van de zoekstrategie en de daarop volgende selectie staan weergegeven in figuur 2.1.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
11
Van de 127 gevonden reviews zijn de 10 meest recente publicaties nagekeken op onderzoeken die nog niet in onze selectie waren opgenomen (zie literatuurlijst). Op grond daarvan zijn nog negen publicaties toegevoegd aan de 97 die aan alle criteria voldeden. Figuur 2.1 resultaat van zoekstrategie en selectie 7777 titels gevonden en gescreend op titel en abstract 7372 titels niet relevant
406 publicaties, waarvan de volledige tekst is opgevraagd
97 publicaties die aan alle eisen voldoen, 9 nieuwe publicaties gevonden in recente reviews
106 publicaties die aan alle eisen voldoen: 56 RCTs 17 quasi experimenten 28 pre-post designs 5 case studies
2.3
309 publicaties uitgesloten: Reviews (127) Geen psychiatrie (22) Geen interventiestudie (57) Geen lifestyle interventie (37) Betreft behandeling aandoening (20) Geen uitkomstdata (13) Presentatie / poster (21) Dubbel (5) Niet in Nederland verkrijgbaar (7)
Bepalen methodologische kwaliteit Om verantwoorde conclusies te kunnen trekken uit de resultaten van de gevonden onderzoeken is het belangrijk om rekening te houden met de methodologische kwaliteit van de betreffende publicaties. De methodologische kwaliteit van een onderzoek staat los van de inhoud en betreft uitsluitend uitvoeringsaspecten. Er bestaan verschillende ‘tools’ om de methodologische kwaliteit van een publicatie te beoordelen en voor dit onderzoek is besloten aan te sluiten bij het eerder genoemde onderzoek uit de Verenigde Staten (Cabassa e.a., 2010). Door Cabassa e.a. is een aangepaste ‘Methodological Quality Rating Scale’ of MQRS gebruikt, bestaande uit 13 items die betrekking hebben op de verschillende methodologische aspecten van het onderzoek, zoals: is het repliceerbaar (is de beschrijving in de publicatie zodanig dat herhaling mogelijk is?), zijn er baseline gegevens (uitgangswaarden) opgenomen, wat is de follow-up lengte (tijdsverloop tussen interventie en meting) in maanden? Vanwege de vergelijkbaarheid is besloten dezelfde lijst voor dit onderzoek te hanteren. De volledige lijst is terug te vinden in Bijlage 1. Het
12
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
scorebereik loopt van 0 tot 17. Overigens zegt deze score vooral iets over de kwaliteit van de publicatie, niet van het onderzoek zelf, omdat alleen wat beschreven is ook beoordeeld kan worden. Sommige items op de lijst geven ruimte voor interpretatie, bijvoorbeeld het item over reproduceerbaarheid. Moeten daarvoor de interventie en de meetmethodes volledig, stap voor stap beschreven zijn, of is het voldoende als bijvoorbeeld verwezen wordt naar een programma dat mogelijk elders beschreven staat? En hoe moet het item ‘multisite’ begrepen worden: is dat elk onderzoek waarbij de deelnemers uit twee of meer afzonderlijke groepen (instellingen, andere locaties) afkomstig zijn of alleen als er tussen die groepen ook onderlinge vergelijkingen gemaakt worden? Om vast te kunnen stellen of deze onduidelijkheden van invloed zijn op de beoordeelde methodologische kwaliteit van de publicaties is een deel van de publicaties door twee van de onderzoekers onafhankelijk van elkaar gescoord. Vervolgens is de mate van overeenstemming tussen beide beoordelaars berekend en die komt uit op 84%, met een spreiding van 70 tot 100% overeenstemming. De gevonden score voor methodologische kwaliteit staat los van de in- en exclusiecriteria maar wordt als toegevoegde waarde beschouwd. Gezien het grote aantal publicaties in de uiteindelijke selectie (106) is er in eerste instantie voor gekozen om alleen de publicaties van hoge methodologische kwaliteit in dit rapport te bespreken. Daarbij is een grenswaarde van 10 punten op de aangepaste MQRS-schaal aangehouden, gebaseerd op een driedeling in de mogelijke score: 1 t/m 5 is lage kwaliteit, 6 t/m 10 is matige kwaliteit en hoger dan 10 is goede kwaliteit. Omdat de gekozen grenswaarde van 10 punten toch enigszins arbitrair is, is er vervolgens voor gekozen om alle gerandomiseerde onderzoeken te bespreken, ongeacht hun methodologische kwaliteit, omdat randomisatie met gebruik van een controlegroep een van de belangrijkste voorwaarden is voor het uitvoeren van interventieonderzoek. Van de niet-gerandomiseerde onderzoeken worden wel alleen die publicaties besproken die van een redelijke methodologische kwaliteit zijn, dat wil zeggen met een waarde hoger dan 10 op de gebruikte methodologische schaal.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
13
14
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
3 Interventie onderzoek
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de interventiestudies die in dit literatuuronderzoek gevonden zijn. De publicaties zijn onderverdeeld in vier thema’s: stoppen-met-roken interventies, interventies om af te vallen, dan wel niet aan te komen, interventies om de conditie te verbeteren en interventies om de kwaliteit van leven te verbeteren. Deze thema-indeling is niet vooraf vastgelegd maar achteraf toegevoegd, om enige structuur in de resultaten aan te brengen. Omdat niet vooraf op soort interventie geselecteerd is, bevat de selectie ook publicaties met meerdere of gecombineerde interventies. Deze zijn ingedeeld bij het thema dat voor die publicatie het meest relevant was. Bij elk thema wordt aangegeven wat de methodologische kwaliteit van de gevonden publicaties is. Hiervoor is de aangepaste MQRS-schaal (Methodological Quality Rating Scale) uit het onderzoek van Cabassa e.a. (2010) gebruikt (bijlage 1). Daarna worden per thema een korte karakterisering en de belangrijkste uitkomsten gegeven van alle gevonden publicaties over gerandomiseerd onderzoek, aangevuld met een korte karakterisering van overige publicaties met een methodologische score van meer dan tien punten. Er is voor gekozen om naast alle gerandomiseerde onderzoeken alleen de overige publicaties met een relatief hoge methodologische score te bespreken, omdat de conclusies van een onderzoek over de effectiviteit van bepaalde interventies alleen een bredere geldigheid hebben als dat onderzoek methodologisch goed is uitgevoerd. De door ons gehanteerde grenswaarde van tien punten is evenwel arbitrair, want er zijn geen richtlijnen voor het beslissen welke publicatie nog ‘goed genoeg’ is om de resultaten te vermelden en welke niet. Vandaar dat wel alle gerandomiseerde onderzoeken besproken worden. In bijlage 2 zijn van alle studies tabellen opgenomen die informatie geven over het antipsychotica gebruik, de interventie en beperkingen van de studies, gerangschikt naar soort onderzoek en score voor methodologische kwaliteit. In bijlage 3 zijn van alle studies enkele inhoudelijke karakteristieken weergegeven, zoals omvang, gemiddelde leeftijd, patiëntencategorie, duur van de interventie en methodologische score, gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie.
3.1
Stoppen met roken interventies Het literatuuronderzoek heeft 30 publicaties opgeleverd waarin resultaten gepresenteerd zijn van allerlei onderzoek naar stoppen-met-roken interventies. Het betreft 16 gerandomiseerde studies, 4 studies met een quasi-experimentele opzet, 8 studies met een pre-post design en 2 case studies. In bijlage 2, tabel A, staat een overzicht van de geïncludeerde studies met betrekking tot stoppen met roken interventies, gerangschikt naar soort onderzoek en score voor methodologische kwaliteit. Daarbij is kort de interventie beschreven, het gebruik van antipsychotica (voor zover vermeld) en de belangrijkste beperking van de studie. In bijlage 3, tabel E, staan dezelfde publicaties gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie. Daarin zijn gegevens
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
15
opgenomen over de omvang van de steekproef, de gemiddelde leeftijd van de patiënten en de patiëntcategorie waartoe zij behoren en de duur van de beschreven interventie. Van de 16 publicaties over gerandomiseerde trials hebben acht een score voor de methodologische kwaliteit hoger dan 10. Bij de overige publicaties is er nog één met een score boven de 10. De gemiddelde score voor de methodologische kwaliteit van de publicaties over stoppen-met-roken interventies is 8,6. De meeste studies (78%) zijn single-site studies, dat wil zeggen dat ze op één plek of binnen één instelling uitgevoerd zijn, allemaal presenteren ze uitgangswaarden en in driekwart van de studies (73%) worden objectieve uitkomstmaten gebruikt. Daar staat tegenover dat minder dan de helft van de studies (43%) de uitvallers in de resultaten heeft meegeteld en dat in nog niet een derde van de studies (30%) de metingen en analyses ‘blind’ zijn uitgevoerd, dat wil zeggen: zonder dat de persoon die de metingen verricht of de data analyseert weet of de betreffende persoon deel uit maakt van de interventiegroep of van de controlegroep. Uitkomsten In tabel 3.1 zijn van de 16 gerandomiseerde studies en de ene overige publicatie met voldoende methodologische kwaliteit de interventie en de belangrijkste resultaten weergegeven. Ze worden hieronder stuk voor stuk kort besproken. De belangrijkste uitkomstmaat in het McFall onderzoek onder 943 veteranen met PTSD (post traumatic stress disorder) is het gestopt zijn met roken, gedefinieerd als: tenminste 7 dagen niet gerookt hebbend. Van de interventiegroep bleek 15,5% tussen zes en 18 maanden niet meer gerookt te hebben, terwijl dat bij de controlegroep 7% was. In beide groepen kon dit voor ruim de helft van de deelnemers die zeiden te zijn gestopt met roken ook bevestigd worden door het meten van koolmonoxide gehalte in de uitgeademde lucht. De interventie in dit onderzoek hield in dat de stoppen-met-roken behandeling geïntegreerd was in de behandeling die de deelnemers ontvingen voor hun psychische klachten, terwijl de controlegroep voor hulp bij het stoppen met roken verwezen werd naar een aparte kliniek. Het gebruik van psychofarmaca is in de baseline data wel genoemd, maar in de resultaten niet. Het is dus onduidelijk in hoeverre er een relatie bestaat tussen het gebruik van antipsychotica en het effect van de interventie. De studie van Hall beschrijft een onderzoek onder 202 patiënten waarin een programma met counseling sessies en individuele feedback wordt vergeleken met een enkel contact waarbij een brochure over stoppen met roken wordt overhandigd. De deelnemers aan de interventie hadden een grotere kans te stoppen met roken of tenminste een poging daartoe te doen als ze een zware roker waren (meer dan 20 sigaretten per dag). Anti-psychotica gebruik is in deze studie niet aan de orde, omdat het gaat om patiënten met een depressie. Het onderzoek van Evins e.a. uit 2007 onder 51 schizofrenie patiënten was gericht op het vaststellen van de meerwaarde van een specifieke medicatie (Bupropion) bij patiënten die een intensieve stoppen-met-roken behandeling ondergaan. Die behandeling bestond uit wekelijkse bijeenkomsten van een uur, gedurende 12 weken, inclusief het gebruik van nicotinepleisters en nicotine kauwgom. Het toevoegen van Bupropion aan de intensieve behandeling bleek tot een significante vermindering van het aantal gerookte sigaretten en tot een significant hoger percentage stoppers te leiden: 50% tot 100% meer dan in de
16
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
placebo-groep. De terugval na afloop van de behandeling was echter hoog. Het gebruik van anti-psychotische middelen is gedurende het onderzoek constant gehouden en er is geen verband gevonden met het effect van de interventie. De publicatie van Evins uit 2001 betreft een onderzoek onder 18 schizofrenie patiënten met anti-psychotische medicatie, die allemaal een stoppen-met-roken advies kregen en een stoppen-met-roken programma volgden. De interventie betrof een 12 weken durend gebruik van Bupropion versus een placebo bovenop de gebruikelijke medicatie en behandeling. Slechts een deelnemer (in de interventiegroep) bleek tijdens het onderzoek te zijn gestopt met roken en dat ook vol te hebben gehouden tot aan de laatste meting. Na de behandeling en bij de nameting werd in de interventiegroep wel minder gerookt dan in de controlegroep. In de interventiegroep werd op elk meetmoment significant minder gerookt dan aan de start van het onderzoek, terwijl in de controlegroep ook minder gerookt werd, maar het verschil was nooit significant. Een mogelijk verband van de uitkomsten met het gebruik van anti-psychotica wordt niet vermeld. Baker e.a. (2006) beschrijven een studie onder 298 patiënten waarin intensieve behandeling, inclusief motivational interviewing, cognitieve gedragstherapie en nicotine replacement therapy (zoals nicotine pleisters) als aanvulling op de standaard behandeling wordt vergeleken met alleen de standaard behandeling. Er werd na 12 maanden geen significant verschil gevonden tussen beide groepen in het aantal dat gestopt was met roken, wel bleek in de interventiegroep bij de patiënten die alle sessies hadden bijgewoond significant meer mensen gestopt te zijn bij de follow-up metingen of minder te roken dan degenen die niet alle sessies hadden bijgewoond. Medicatie wordt verder niet genoemd. Het onderzoek van George onder 59 schizofrenie patiënten betreft een vergelijking tussen bupropion + nicotine pleister versus placebo + nicotine pleister beide gecombineerd met gedragstherapie gericht op stoppen met roken. Op korte termijn was er een significant verschil tussen beide groepen, met meer stoppers in de interventiegroep, maar op langere termijn was dat verschil niet meer significant. Anti-psychotische medicatie is niet in de analyses betrokken. In het onderzoek van Chou onder 68 schizofrenie patiënten is gekeken naar het effect van nicotinepleisters als toevoeging aan een stoppen-met-roken programma. De interventiegroep bleek significant minder nicotine-afhankelijk en rookte na drie maanden significant minder sigaretten dan de controle groep. Er is niet vermeld hoeveel patiënten anti-psychotica slikten en dus ook niet of er een relatie is met de interventie. De publicatie van Evins (2004) is een verslag van een follow-up meting, twee jaar na een interventie waarin medicatie (bupropion) is toegevoegd aan cognitieve gedragstherapie. Gebleken is dat deelnemers die na afloop van de interventie significant minder waren gaan roken na twee jaar vaker waren gestopt dan de overige deelnemers. Deze uitkomst werd bevestigd door CO-metingen. Aan het eind van de interventie was één persoon gestopt met roken (6%), bij de nameting na 2 jaar waren 4 personen (22%, twee uit de interventiegroep en twee uit de controlegroep) gestopt met roken, maar 3 van die 4 kregen
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
17
tijdens de interventie of daarna bupropion voorgeschreven. Evins (2004) rapporteert verder dat er na twee jaar geen verschil in rookgedrag is gevonden tussen deelnemers die een conventioneel anti-psychoticum gebruikten en deelnemers die een atypisch middel (waaronder clozapine) gebruikten. Tabel 3.1
onderzoeken naar de effecten van stoppen-met-roken interventies bij mensen met een psychiatrische aandoening
publicaties
interventie
resultaat
gerandomiseerd onderzoek McFall M. geïntegreerde zorg e.a. (2010) versus standaard zorg met verwijzing naar stoppen met roken behandeling Hall SM. e.a. (2006)
Evins AE. e.a. (2007)
Evins AE. e.a. (2001)
Baker A. e.a. (2006)
George TP. e.a. (2008) Chou KR. e.a. (2004)
geïntegreerde zorg was significant beter dan standaardzorg, met het grootste verschil op 6 maanden na de interventie op zowel de uitkomstmaat ‘tenminste 7 dagen niet gerookt hebben’ als de uitkomstmaat ‘tenminste 30 dagen niet gerookt hebben’ en nog steeds een significant verschil 18 maanden na de interventie. computerized in de interventiegroep was het aantal stoppers groter dan motivational feedback in de controlegroep, de interventie lijkt vooral de kans te versus korte contacten vergroten dat zware rokers (20 of meer sigaretten per dag) een stoppoging doen en vooral bij mensen die al van plan waren te gaan stoppen met roken. medicatie (bupropion) het toevoegen van bupropion aan een groepstherapie versus placebo en behandeling met kortdurende of langdurende nicotinegroepstherapie replacement therapie (pleister of kauwgom) had significant meer effect op het verminderen van het roken dan toevoegen van een placebo. In de interventiegroep had 52% na 8 weken gedurende 4 weken niet gerookt, in de controlegroep was dat 19%. Echter, de terugval na afloop van de behandeling was hoog. medicatie (bupropion) na afloop van de behandeling en zes maanden daarna versus placebo en waren in de interventiegroep significant meer patiënten groepstherapie geminderd met roken dan in de controlegroep, maar er was maar één patiënt (in de interventiegroep) blijvend gestopt met roken. motivational geen verschil tussen interventiegroep en controle groep interviewing, cognitieve in stoppen met roken, maar van de deelnemers die alle gedragstherapie en sessies bijwoonden stopten er meer met roken en waren nicotine replacement er meer na 3 maanden nog steeds gestopt, er was een therapie versus sterke dosis-respons relatie tussen deelname aan de standaard behandeling behandelsessies en vermindering van het roken. medicatie (bupropion) Bupropion plus nicotine pleister had significant meer versus placebo met effect op stoppen met roken dan placebo plus nicotine nicotinepleister en pleister bij een meting direct na de interventie (34,5% groepstherapie versus 10,3%), maar niet bij een nameting na 6 maanden nicotinepleisters en patiënten in de interventiegroep bleken na afloop en 3 wekelijks contact versus maanden later significant minder afhankelijk van niets nicotine en significant minder sigaretten te roken dan de patiënten in de controlegroep, bevestigd door metingen van CO in de adem. - tabel 3.1 wordt vervolgd
18
-
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
- vervolg tabel 3.1 -
publicaties
interventie
resultaat
Evins AE. e.a. (2004)
follow-up analyse medicatie (bupropion) versus placebo en groepstherapie
McFall M. e.a. (2005)
geïntegreerde versus aparte stoppen-metroken behandeling
deelnemers die na afloop van de interventie significant minder rookten dan daarvoor waren na twee jaar vaker gestopt dan de overige deelnemers. Deelnemers in de controlegroep die gestopt waren met roken bleken in de tussentijd bupropion gebruikt te hebben. deelnemers in geïntegreerde zorg kregen significant vaker nicotine pleisters en –kauwgom voorgeschreven en waren significant vaker gestopt met roken, maar het verschil tussen de groepen op de primaire uitkomstmaat was niet significant geen significant verschil op basis van cotinine meting na 20 weken, wel op basis van de CO meting, zowel na 20 als na 36 weken geen significant verschil ten aanzien van gestopt zijn met roken
Gallagher SM. e.a. (2007) Evins AE. e.a. (2008)
groepstherapie met of zonder nicotinepleister en zelfstoppers nicotinepleisters en gedragstherapie met of zonder medicatie MacPherson groepstherapie met of L. e.a. zonder nicotinepleister (2010) Williams JM. e.a. (2010)
twee vormen van behavioral counseling
Hebert KK. (2010) dissertation Weiner E. e.a. (2012)
standaard zorg plus aanvullende counseling versus standaard zorg medicatie versus placebo en groepstherapie Vickers KS. exercise counseling e.a. (2009) versus health education quasi-experimenteel onderzoek Brown RA. motivational e.a. (2003) interviewing of kort advies
deelnemers in de gerichte therapiegroep hadden een significant grotere kans om zeven dagen niet te roken, maar blijvend niet roken verschilde niet tussen de groepen. geen significant verschil in uitkomsten wat betreft het blijvend gestopt zijn met roken, zowel na zes maanden als na 12 maanden. Maar ongeacht de groep, hoe meer sessies, hoe groter de kans op stoppen met roken meer deelnemers in de interventiegroep stopten met roken, maar het verschil was niet significant vanwege de te kleine groep geen significante verschillen gevonden op de uitkomstmaten: vier weken gestopt zijn met roken of minder roken geen significante verschillen gevonden op de stoppenmet-roken uitkomst geen significant verschil op de uitkomstmaten: stoppen met roken, pogingen tot stoppen en vermindering van het roken. Wel significant meer vertrouwen in het eigen kunnen ten aanzien van stoppen met roken.
Het onderzoek van McFall e.a. (2005) betreft 66 veteranen met PTSD die deels geïntegreerde en deels losstaande stoppen-met-roken behandeling ontvingen. De primaire uitkomstmaat is het gestopt zijn met roken, gedefinieerd als: tenminste 7 dagen niet gerookt hebbend. Deelnemers in geïntegreerde zorg kregen significant vaker nicotine pleisters en –kauwgom voorgeschreven en waren significant vaker gestopt met roken, maar het verschil tussen de groepen op de primaire uitkomstmaat was niet significant, als gevolg van onvoldoende power van de studie. In het onderzoek van Gallagher e.a. (2007) werden 180 psychiatrische patiënten verdeeld over drie onderzoekscondities: groepstherapie, groepstherapie plus nicotine pleisters en geen gerichte stoppen-met-roken interventie. De uitval was groot en er werd geen
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
19
significant verschil tussen de groepen gevonden op basis van cotinine (een stofje in het speeksel) meting na 20 weken. Er werden wel significante verschillen gevonden op basis van de CO (uitgeademde lucht) meting, zowel na 20 als na 36 weken, met groepstherapie als enige significante voorspeller. Nicotine pleisters leverden nauwelijks een bijdrage daaraan. De publicatie van Evins e.a. uit 2008 beschrijft een onderzoek onder 199 depressieve patiënten die allemaal nicotine pleisters gebruiken en gedragstherapie volgen, waarbij de helft bupropion krijgt en de andere helft een placebo. Een intention-to-treat analyse (waarbij uitvallers meegerekend worden) vond geen significant verschil ten aanzien van gestopt zijn met roken. In het onderzoek van McPherson e.a. (2010) onder 68 depressieve patiënten wordt een gedragstherapie gericht op het stoppen met roken vergeleken met standaard (groeps)therapie, beide inclusief nicotine pleisters. Deelnemers in de gerichte therapiegroep hadden een significant grotere kans om zeven dagen niet te roken, maar blijvend niet roken verschilde niet tussen de groepen. Williams e.a. (2010) beschrijven twee vormen van ‘behavioral counseling’ bij 87 patiënten die allen nicotine pleisters en voorlichting kregen. De interventie was een zeer intensieve vorm van therapie met 24 sessies van 45 minuten en een matig intensieve vorm met 9 sessies van 20 minuten. Er is geen significant verschil gevonden in uitkomsten wat betreft het blijvend gestopt zijn met roken, zowel na zes maanden als na 12 maanden. Maar ongeacht de groep, hoe meer sessies men had bijgewoond, hoe groter de kans dat men stopte met roken. In het proefschrift van Hebert (2010) wordt een studie beschreven waarbij 92 depressieve patiënten, die zelf vragen om hulp bij het stoppen met roken, gerandomiseerd zijn over een groep met standaard zorg met 5 telefonische sessies binnen een maand en een interventiegroep met 15 sessies gedurende 2 maanden. Meer deelnemers in de interventiegroep stopten met roken, maar het verschil was niet significant vanwege de te kleine groepen. De publicatie van Weiner e.a. (2012) beschrijft een studie met 32 ambulante psychiatrische patiënten, verdeeld over een groep die bupropion ontvangt gedurende 12 weken en een groep die een placebo ontvangt, beide naast de standaard behandeling. Er zijn geen significante verschillen gevonden op de uitkomstmaten: vier weken gestopt zijn met roken of minder roken Vickers e.a. (2009) beschrijven een pilot studie onder 60 depressieve patiënten waarbij onderzocht wordt of beweging kan helpen bij het stoppen met roken. Er zijn geen significante verschillen gevonden op de stoppen-met-roken uitkomst. In de quasi-experimentele studie van Brown onder 191 jongeren met een psychiatrische aandoening is motivational interviewing vergeleken met een kort advies en informatie over stoppen met roken. Ten aanzien van de uitkomstmaten stoppen met roken, pogingen
20
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
tot stoppen met roken, lengte van de stoppoging en vermindering van het aantal sigaretten, bleek er geen verschil tussen beide groepen. Wel bleek motivational interviewing significant bij te dragen aan het vertrouwen van de jongeren, met name jongens, in eigen kunnen om van het roken af te blijven. Medicatie is in deze studie niet genoemd. Conclusie ten aanzien van stoppen met roken interventies. Aanwezige studies Er zijn 30 publicaties geïncludeerd (zie bijlagen 2 en 3) die een interventieonderzoek beschrijven gericht op het stoppen met roken, waarvan 13 als doelgroep expliciet schizofrenie patiënten hebben, of patiënten met meerdere psychiatrische aandoeningen waaronder schizofrenie. Acht studies zijn gehouden bij mensen met (ernstig) depressieve klachten, vier studies zijn gehouden bij patiënten met een posttraumatisch stresssyndroom (PTSD). In vijf studies is de doelgroep ruim omschreven als ‘psychiatrische diagnose’ of ‘verschillende diagnoses’. Interventies De meest onderzochte interventie in de 30 gevonden publicaties is een vorm van gedragstherapie (12 keer). Daarna volgen medicatie (7 keer), cognitieve gedragstherapie (7 keer) en ‘nicotine replacement therapy’, dat wil zeggen: nicotine pleisters of kauwgom (7 keer) en motivational interviewing (6 keer). Drie maal wordt een vorm van geïntegreerde zorg onderzocht en ook drie maal een vorm van counseling. Effecten Van de 30 opgespoorde studies zijn er negen (acht gerandomiseerde studies en een quasiexperimentele studie) van een methodologisch aanvaardbaar niveau en binnen die negen studies laten er drie een overwegend positief effect zien (McFall M. e.a. (2010), Evins AE. e.a. (2007) en Chou KR. e.a. (2004)), hebben er vijf een gemengd resultaat en laat er één weinig tot geen resultaat zien (Brown RA. e.a. (2003)). Het gebruik van antipsychotica speelt bij deze studies eigenlijk geen rol. Een in de behandeling geïntegreerde interventie om te stoppen met roken heeft aantoonbaar beter resultaat dan een losstaande interventie (McFall M. e.a. (2010)), het gebruik van Bupropion als medicatie en van nicotinepleisters kunnen een behandeling effectiever maken (Evins AE. e.a. (2007), Chou KR. e.a. (2004)), maar een gevonden effect kort na de interventie kan bij een follow-up meting weer verdwenen zijn (George TP. e.a. (2008)).
3.2
Interventies om af te vallen dan wel niet aan te komen Het literatuuronderzoek heeft 40 publicaties opgeleverd waarin resultaten gepresenteerd zijn van onderzoek naar het voorkómen van verdere gewichtstoename of het bevorderen van gewichtsverlies. Het betreft 19 gerandomiseerde studies, 8 studies met een quasiexperimentele opzet, 11 studies met een pre-post design en 2 case studies. In bijlage 2, tabel B, staat een overzicht van de geïncludeerde studies met betrekking tot gewichtmanagement, gerangschikt naar soort onderzoek en score voor methodologische kwaliteit. Daarbij is kort de interventie beschreven, het gebruik van antipsychotica (voor zover vermeld) en de belangrijkste beperking van de studie. In bijlage 3, tabel F, staan dezelfde publicaties gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie. Daarin zijn
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
21
gegevens opgenomen over de omvang van de steekproef, de gemiddelde leeftijd van de patiënten en de patiëntcategorie waartoe zij behoren en de duur van de beschreven interventie. Van de 19 publicaties over gerandomiseerde trials hebben zes een score voor de methodologische kwaliteit hoger dan 10. Bij de overige publicaties zijn er nog twee met een score boven de 10. De gemiddelde score voor de methodologische kwaliteit van de publicaties over gewicht management interventies is 8,7. De meeste studies (85%) zijn op één plek of binnen één instituut uitgevoerd, alle studies presenteren uitgangswaarden en gebruiken objectieve uitkomstmaten. Daar staat tegenover dat maar de helft van de studies (50%) de uitvallers in de resultaten heeft meegeteld en dat in minder dan een op de vijf studies (17,5%) de metingen en analyses ‘blind’ zijn uitgevoerd, dat wil zeggen: zonder dat de persoon die de metingen verricht of de data analyseert weet of de betreffende persoon deel uit maakt van de interventiegroep of van de controlegroep. De interventies variëren van dieetadvies en gezondheidsvoorlichting met of zonder een vorm van bewegen, tot uitgebreide programma’s zoals ‘Solutions for Wellness’ en ‘Healthy Living’. Het ‘Solutions for Wellness’ programma is gericht op het bevorderen van een gezonde lifestyle met als voornaamste elementen: een gezonder dieet en meer beweging. Het bestaat uit 12 groepslessen (meestal wekelijks) over voeding, eetgewoontes, fysieke activiteiten en houding en gedrag in het algemeen, gegeven door daar speciaal in getrainde zorgverleners en bedoeld voor patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen. Het ‘Healthy Living’ programma lijkt daar op en bestaat ook uit een 12 weken durend programma waarin aandacht besteed wordt aan voeding, beweging en gedrag en dat specifiek is gericht op volwassenen met schizofrenie. Uitkomsten In tabel 3.2 zijn de interventie en de belangrijkste resultaten weergegeven van de 19 publicaties over gerandomiseerd onderzoek en de overige twee met voldoende methodologische kwaliteit. Ze worden hieronder stuk voor stuk kort besproken. In de studie van McCreadie e.a. werden 102 schizofrenie patiënten verdeeld in drie groepen, waarbij een groep naast de gebruikelijke behandeling gratis fruit en groente ontving plus instructies hoe gezond te eten en gezond eten klaar te maken, een groep naast de gebruikelijke behandeling alleen gratis fruit en groente ontving en een groep alleen de gebruikelijke behandeling onderging. Uitkomstmaten waren eetgewoontes (aantal porties fruit en groente per week), en daarnaast bloedwaarden, mentale status, BMI (body mass index), fysieke activiteit en cardiovasculair risico. Op de eerste uitkomstmaat vertoonden de groepen na 12 maanden geen verschil, hoewel er direct na afloop van de interventie (na 6 maanden) wel een significant verschil was met een hogere consumptie groente en fruit in de twee groepen die dat gratis hadden gekregen. Op alle andere uitkomstmaten was er geen significant verschil tussen de groepen na 12 maanden. Medicatie is in deze publicatie niet genoemd. De studie van Littrell e.a. (70 patiënten die anti-psychotica slikken) maakt gebruik van het Solutions for Wellness programma en de belangrijkste uitkomstmaten zijn gewicht en BMI. Alle patiënten kregen aan het begin van de studie olanzapine voorgeschreven. In de interventiegroep werd gemiddeld geen verandering van het gewicht gevonden, terwijl in
22
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
de controlegroep het gemiddelde gewicht na zes maanden significant was toegenomen. Invloed van de medicatie was niet te meten. In de studie van Wu e.a. onder 128 patiënten met schizofrenie zijn vier condities naast elkaar onderzocht, waarvan twee met lifestyle interventies. Conditie 1: medicatie (metformin) plus standaard zorg, conditie 2: placebo plus standaard zorg, conditie 3: lifestyle interventie (psycho-educatie, dieet en bewegingsprogramma) plus medicatie (metformin), conditie 4: lifestyle interventie plus placebo. Na 12 weken liet de placebogroep gemiddeld een gewichtstoename zien terwijl de andere drie groepen gewichtsafname lieten zien, met de sterkste afname in die groep waar lifestyle interventies gecombineerd werden met aanvullende medicatie. Ook werd een verlaging van de glucose- en insulinewaarden gevonden, behalve in de placebogroep. Er werd geen relatie vastgesteld met de anti-psychotische medicatie. De studie van Brar e.a. onder 71 patiënten vindt bij de intention-to-treat analyse statistisch significant gewichtsverlies en verlaging van het BMI in beide behandelgroepen, dat wil zeggen, zowel na een serie van maximaal 20 gedragstherapiesessies gericht op gewichtsverlies als na gebruikelijke zorg zonder specifieke aandacht voor gewichtverlies. Wanneer de niet-deelnemers (patiënten die al voor de start van de behandeling afzagen van deelname) worden weggelaten uit de analyse blijken in de gedragstherapie groep meer mensen meer dan 5% gewicht verloren te hebben dan in de standaard zorg groep. Hetzelfde blijkt het geval als de uitvallers uit de analyse weggelaten worden. Medicatie is in de analyses niet meegenomen. In het onderzoek van Álvarez-Jiménez e.a. onder 61 patiënten is een geprotocolleerd interventieprogramma, bestaande uit informatie en voorlichting, dieetadvisering, beweging en gedragstherapie, vergeleken met routine zorg, bestaande uit informatie, gewichtscontrole en advies. Voor de randomisering in interventie- en controlegroep waren de patiënten verdeeld over drie anti-psychose-medicatie groepen. Hoewel zowel in de interventie- als in de controlegroep het gemiddelde gewicht bleek toegenomen, was dat in de interventiegroep significant minder dan in de controlegroep. Rekening houdend met de anti-psychose medicatie was het verschil tussen interventie- en controlegroep het grootst in de groep olanzapine gebruikers, gevolgd door de groep risperidone gebruikers. In de groep haloperidol gebruikers was geen significant verschil gevonden tussen interventiegroep en controlegroep. Als gekeken werd naar BMI in plaats van gewicht werden dezelfde verbanden gevonden. De studie van Kwon e.a. betreft 48 patiënten die allen olanzapine gebruiken. De interventie bestond uit een dieet- en bewegingsprogramma, inclusief een voedseldagboek en voedselvoorlichting en een bewegingsdagboek en bewegingsvoorlichting. De controlegroep kreeg geen specifieke behandeling. Gewichtverlies en afname van BMI na 12 weken was groter in de interventiegroep dan in de controlegroep. Er waren geen significante verschillen in bloeddruk of laboratoriumwaarden na 12 weken.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
23
Tabel 3.2 publicaties
onderzoeken naar de effecten van gewichtsmanagement interventies bij mensen met een psychiatrische aandoening interventie
resultaat
gerandomiseerd onderzoek McCreadie gratis groente en RG. e.a. fruit, dieet adviezen (2005) en instructie versus gratis groente en fruit versus standaard zorg Littrell KH. e.a. (2003) Wu RR. e.a. (2008)
Brar JS. e.a. (2005)
AlvarezJimenez M. e.a. (2006) Kwon JS. e.a. (2006) Weber M. & Wyme K.. (2006) Wu MK. e.a. (2007) Khazaal Y. e.a. (2007) Milano W. e.a. (2007)
wel verschil tussen groepen direct aan het eind van de interventie, maar niet.12 maanden na afsluiting van de interventie in primaire uitkomstmaat: consumptie van fruit en groente. Op geen enkel moment significante verschillen tussen groepen op bloedwaarden, mentale status, BMI, fysieke activiteit en risico op hart- en vaatziekten. Ook geen significante wijzigingen in dieet of eetgewoontes van de patiënten. ‘Solutions of significant verschil in verandering van gewicht, zowel Wellness’ direct na de interventie als 2 maanden later, waarbij de programma versus interventiegroep vrijwel op gewicht is gebleven en de standaard zorg controlegroep is aangekomen. medicatie versus op de primaire uitkomstmaten gewicht, BMI en placebo en psycho- tailleomvang lieten de drie interventie groepen educatie, dieet en significante verbeteringen zien, maar de placebo groep bewegingsprogram niet. De lifestyle plus metformin groep liet significant ma versus standaard betere resultaten zien dan de andere groepen, ook op zorg glucose en insuline waarden. gedragstherapie in beide groepen werd significant gewichtverlies gemeten gewichtsverlies en het verschil tussen de groepen was niet significant. versus standaard Meer mensen in de interventiegroep raakten meer dan 5% zorg van hun gewicht kwijt dan in de controlegroep als de nietdeelnemers uit de analyse werden weggelaten en ook als de uitvallers uit de analyse werden weggelaten. vroege in de interventiegroep was de gewichttoename significant gedragsinterventie minder dan in de controlegroep, evenals de toename in versus routine zorg BMI, ook als rekening gehouden werd met de antipsychotische medicatie. dieet en beweging significant groter gewichtsverlies en verandering van BMI management in interventiegroep, geen significante verschillen in psychiatrische symptomen, bloedwaarden of andere laboratoriumwaarden cognitieve/gedrags- geen significant verschil in gewicht, taille-heup-ratio of therapie versus BMI gebruikelijke zorg calorie-beperkt dieet significant meer gewichtsverlies en verlaagd BMI, en beweging versus tailleomvang en heupomvang in de interventiegroep na zes geen interventie en na 12 maanden, wisselend beeld voor relevante laboratoriumwaarden cognitieve/gedrags- significant verschil tussen de groepen op twee van de drie therapie versus korte opvattingen-schalen, maar niet op gewicht, maar in de voedingsvoorlichting interventiegroep was het gemiddelde gewicht afgenomen, in de controlegroep toegenomen afvaldieet en in beide groepen toename van gewicht en BMI, in de beweging versus controlegroep meer dan in de interventiegroep standaard zorg - tabel 3.2 wordt vervolgd
24
-
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
- vervolg tabel 3.2 –
publicaties
interventie
resultaat
Gillhof K. e.a. groepsbijeenkomsten significante reductie van het BMI in interventiegroep, (2010) en fitness training significant verschil in de mate van verandering tussen de versus standaard groepen, geen significant effect op cardiovasculaire en zorg metabole parameters Iglesiasvoorlichting en geen significante verschillen gevonden in gewicht of BMI, Garciá C. e.a. counseling m.b.t. niet tussen de groepen en niet binnen de groepen (2010) dieet, bewegen en gezonde gewoonten versus standaard zorg Evans S. e.a. individuele interventiegroep significant minder aangekomen en (2005) voedingsadviezen significant kleinere verandering van het BMI en versus standaard tailleomvang dan de controlegroep zorg Brown S. e.a. health promotion in de interventiegroep meer gewichtverlies dan in de (2009) sessies versus controlegroep maar geen significant verschil als rekening standaard zorg gehouden werd met medicatie-gerelateerde risico’s. Methapatara gezond-leven gewichtsverandering was bij laatste meting significant W. & brochure met of verschillend tussen beide groepen. In de interventiegroep Srisurapanont zonder motivational was het gewicht significant verder afgenomen dan in de M. (2011) interview controlegroep. Jean-Baptiste gedragsinterventie In eerste interventiegroep significant meer gewichtsverlies M. e.a. (2007) versus standaard dan in controle/wachtlijstgroep, gewichtverlies zette door zorg na afloop van de interventie. Brown C. & gewichtverlies geen significant verschil in verandering Smith E.. strategieën versus gewicht,.significant beter eetpatroon en meer beweging in (2011) standaard zorg de interventiegroep, maar uitval was groot. Cordes J. e.a. gewichtmanagement gewichtstoename was minder in de interventiegroep dan in (2011) groepsessies versus de controlegroep, maar uitval was groot standaard zorg Mauri M. e.a. psycho-educatie significant gewichtverlies op elk meetmoment in de (2008) programma versus interventiegroep maar niet in de controlegroep met na 12 standaard zorg weken een gemiddelde afname in de interventiegroep van 3,6 kg en een gemiddelde toename in de controlegroep van 0,2 kg en na 24 weken een gemiddelde afname in beide groepen van respectievelijk 4,5 kg en 3,4 kg ten opzichte van de uitgangswaarden. Vergelijkbare veranderingen zijn gezien voor BMI quasi-experimenteel onderzoek Menza M. e.a. Healthy Living significant gewichtsverlies en afname van BMI in (2004) programma met interventiegroep, evenals significante verbetering in gedragsinterventies bloeddruk, bloedwaarden, hoeveelheid beweging en en motivational kennis van voeding, maar niet in cholesterolwaarden counseling versus standaard zorg Voruganti activeringsprogram- weinig verandering in gehanteerde symptoomscores maar LNP. e.a. ma versus wachtlijst significante verbetering van ‘self-esteem’ en algemeen (2006) functioneren en significant gewichtsverlies in de interventiegroep
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
25
Weber en Wyne (2006) beschrijven een onderzoek bij 17 psychiatrische patiënten die antipsychotica gebruiken, waarbij de helft cognitieve gedragstherapie krijgt, bestaande uit wekelijks een groepsbijeenkomst van een uur gedurende 16 weken en de nadere helft gebruikelijke zorg, inclusief eens in de vier weken wegen en opmeten. De gedragstherapiegroep viel meer af, maar de verschillen in gewicht, taille-heup-ratio en BMI waren niet significant. In de studie van Wu e.a. (2007) onder 53 schizofrene patiënten die clozapine gebruiken en overgewicht hebben, krijgt de interventiegroep een dieet voorgeschreven (caloriebeperkt) en een zes maanden durend bewegingsprogramma (wandelen of traplopen gedurende 60 minuten, drie dagen per week). De interventiegroep verloor significant meer gewicht en verlaagde het BMI, de tailleomvang en de heupomvang significant meer dan de controlegroep na zes en na 12 maanden. Relevante laboratoriumwaarden lieten een wisselend beeld zien: triglyceride niveau was na zes maanden in de interventiegroep significant lager dan in de controlegroep, maar na 12 maanden niet. Andere waarden lieten geen verschil zien tussen de groepen. Khazaal e.a. (2007) beschrijven een studie onder 61 patiënten die antipsychotica gebruiken, naar het effect van cognitieve gedragstherapie op eetgedrag en gewichtgerelateerde opvattingen. De interventie is specifiek ontwikkeld voor patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening en bestaat uit 12 twee uur durende wekelijkse sessies. De eerste sessie is een motivational groepsinterview, in de daarop volgende sessies wordt aan een scala van onderwerpen aandacht besteed, zoals zelfobservatie van het eetgedrag, cognitieve herstructurering van niet passende opvattingen over gewicht en eetgedrag, gedragsbeïnvloeding gericht op matigen. De controlegroep kreeg een twee uur durende voorlichtingsbijeenkomst, afgesloten met een samenvatting en voedingsaanbevelingen op papier en de aansporing de aanbevelingen te volgen en te proberen gewicht te verliezen. Analyses lieten een significant verschil tussen de groepen zien op twee van de drie opvattingen-schalen, maar niet op gewicht. Bij analyse binnen de groepen bleek over een periode van 24 weken in de interventiegroep het gemiddelde gewicht te zijn afgenomen (3,5 kg), terwijl het in de controlegroep was toegenomen (0,6 kg). Verandering van medicatie door enkele patiënten bleek geen invloed op de resultaten te hebben. De studie van Milano e.a. (2007), met 36 psychiatrische patiënten die olanzapine gebruiken, betreft een vergelijking tussen een calorie-beperkt dieet plus oefeningen (3x per week gedurende 30-60 minuten) versus geen speciale interventie. In beide groepen was sprake van gewichtstoename en toename van het BMI, in de controlegroep meer dan in de interventiegroep. Het verschil is niet getoetst op significantie. In de studie van Gillhoff e;a; (2010) bij 50 patiënten met een bipolaire stoornis wordt een brede lifestyle interventie met groepssessies en wekelijkse fitnesstraining vergeleken met het op de wachtlijst staan. Analyses laten zien dat de interventie geleid heeft tot een significante reductie van het BMI terwijl in de controlegroep het BMI toenam. Er was een significant verschil in de mate van verandering tussen de groepen, maar alleen bij vrouwelijke patiënten. Dezelfde tendens werd gevonden met gewicht als uitkomstmaat, maar die was niet significant. De interventie had geen significant effect op
26
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
cardiovasculaire en metabole parameters. Iglesias-Garcia e.a. (2010) beschrijft een studie met 15 schizofrene patiënten die antipsychotica gebruiken. De helft kreeg een gestructureerd educatief programma aangeboden, bestaande uit informatie en counseling op drie terreinen: voeding, beweging en gezonde gewoontes, en zelfvertrouwen. Uitkomstmaten waren gewicht, BMI, tailleomvang, bloeddruk en hartslag. Er werden geen significante verschillen gevonden in gewicht of BMI, niet tussen de groepen en niet binnen de groepen. Wel trad in beide groepen een kleine maar significante vermindering van de tailleomvang op. In de studie van Evans e.a. (2005), onder 51 patiënten die in de voorgaande drie maanden olanzapine voorgeschreven hadden gekregen, wordt een interventiegroep die zes individuele voedingsvoorlichtingssessies binnen een periode van drie maanden plus voorlichtingsbrochure krijgt aangeboden vergeleken met een controlegroep die alleen de voorlichtingsbrochure krijgt. Uitkomstmaten waren gewicht, tailleomvang en BMI. Na drie maanden was de interventiegroep significant minder aangekomen (2 kg versus 6 kg in de controlegroep) en had een significant kleinere verandering van het BMI en tailleomvang dan de controlegroep. Ook waren er significante verschillen tussen de groepen in activiteitenniveau, waarbij de interventiegroep zichzelf als actiever omschreef dan de controlegroep. Na zes maanden werden vergelijkbare verschillen gevonden wat betreft gewicht en BMI, maar de uitval was erg groot. Brown e.a. (2011) beschrijven een onderzoek onder 136 patiënten met een ernstige psychiatrische stoornis naar het effect van een gewichtverlies programma. De interventie is een 12 maanden durend programma, waarvan drie maanden intensieve benadering, met wekelijks een drie uur durende sessie over voeding, activiteit en doelen stellen, gecombineerd met samen eten en bewegen, drie maanden ‘onderhoudscontact’ met een keer in de maand een drie uur durende sessie en een wekelijks telefonisch contact en zes maanden af en toe nog contact. Hoewel in de interventiegroep meer gewichtverlies optrad dan in de controlegroep was er geen significant verschil als rekening gehouden werd met medicatie-gerelateerde risico’s. Methapatara en Srisurapanont (2011) beschrijven 64 schizofrene patiënten die allemaal een brochure ontvingen over gezond leven. De helft ontving daarnaast een programma bestaande uit vijf sessies van een uur met onder andere individuele motivational interviewing gericht op obesitas/overgewicht en het nut van een dagelijkse wandeling, een groepssessie met voorlichting over voeding, beweging en de introductie van de pedometer en het oefenen met de pedometer. Primaire uitkomstmaat was verandering in gewicht. Het gewicht in de interventiegroep nam meer af dan in de controlegroep, maar van de drie meetmomenten (week 4, week 8 en week 12) was alleen op week 12 de gewichtsverandering significant verschillend tussen beide groepen (gemiddeld 2,21 kg). Het aantal patiënten met een significante vermindering van het gewicht was groter in de interventiegroep dan in de controlegroep. In de studie van Jean-Baptiste e.a. (2007) onder 16 psychiatrische patiënten met antipsychotische medicatie, kreeg de helft een gedragsinterventie bestaande uit wekelijkse groepssessies met een psychiater en een diëtist, terwijl de andere helft op de
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
27
wachtlijst stond. Na afloop van de interventie kreeg de wachtlijstgroep ook de interventie aangeboden. Uitkomstmaten als gewicht en bloeddruk werden wekelijks gemeten tijdens de interventie en maandelijks na de interventie. Bloedwaardes werden aan het begin en eind van de interventie gemeten en 6 maanden later. In de eerste interventiegroep trad significant meer gewichtsverlies op vergeleken met de controle/wachtlijstgroep en het gewichtverlies zette door na afloop van de interventie. Brown en Smith (2009) beschrijven een onderzoek waarin eerst zorgverleners werden getraind om gezondheidsvoorlichting te geven als onderdeel van het reguliere zorgplan. 27 patiënten met ernstige psychische stoornis werden gerandomiseerd over twee groepen, een interventiegroep die vijf gezondheidsvoorlichtingsessies kreeg en een controlegroep die standaard zorg kreeg. De interventiegroep verloor wat gewicht en de controlegroep werd wat zwaarder, maar het verschil was niet statistisch significant. Het eetpatroon in de interventiegroep was significant verbeterd (bv. meer groente en fruit) en men bewoog ook meer dan de controlegroep, maar de uitval uit de interventiegroep was groot (33%). Ook de studie van Cordes e.a. (2011) bij 74 patiënten die pas kort olanzapine gebruiken, heeft ook de verandering van gewicht als primaire uitkomstmaat. De interventie was een gestructureerd gewichtmanagement programma, bestaande uit 12 tweewekelijkse groepssessies, geleid door een diëtist, gespecialiseerd in het counselen van psychiatrische patiënten. De groepssessies boden een combinatie van voorlichting, beweging en gedragstherapie. Analyses lieten op de meeste uitkomstvariabelen geen verschillen zien. Het olanzapine gebruik was geassocieerd met een significante gewichtstoename, hoewel minder in de interventiegroep dan in de controlegroep, maar dit zou ook toegeschreven kunnen worden aan de hoge uitval (66%). De publicatie van Mauri e.a. (2008) betreft een studie met 49 patiënten die met olanzapine werden behandeld. De interventie was een psycho-educatie programma met wekelijkse, 30 minuten durende bijeenkomsten. De controlegroep ontving na 12 weken ook de interventie. Gewicht en BMI waren de primaire uitkomstmaten. Een significant gewichtverlies werd gezien op elk meetmoment (na 12 weken en na 24 weken) in de interventiegroep maar niet in de controlegroep met na 12 weken een gemiddelde afname in de interventiegroep van 3,6 kg en een gemiddelde toename in de controlegroep van 0,2 kg en na 24 weken een gemiddelde afname in beide groepen van respectievelijk 4,5 kg en 3,4 kg ten opzichte van de uitgangswaarden. Vergelijkbare veranderingen zijn gezien voor BMI. In de quasi-experimentele studie van Menza e.a. onder 51 patiënten die allemaal ten minste 3 maanden atypische anti-psychotische medicatie gebruikten, werd het effect van een Healthy Living programma, inclusief motivational counseling technieken, op gewicht en BMI vergeleken met standaard zorg. In de interventiegroep trad significant gewichtverlies en afname van het BMI op na 12 maanden, terwijl er in de controlegroep sprake was van gewichttoename en toename van het BMI. Ook de secundaire uitkomstmaten (bloeddruk, beweging, enz.) lieten in de interventiegroep een significante verbetering zien en in de controlegroep niet. Een analyse van gewicht en BMI met soort medicatie als onafhankelijke variabele leverde geen significante verschillen op.
28
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Voruganti e.a. beschrijven een activeringsprogramma gebaseerd op avontuur en recreatie voor 23 patiënten, terwijl de 31 patiënten op de wachtlijst de controlegroep vormen. In de interventiegroep trad significant gewichtverlies op, terwijl in de controlegroep sprake was van bescheiden gewichttoename. Medicatie is in deze studie niet meegenomen. Conclusie ten aanzien van interventies om het gewicht te beïnvloeden. Aanwezige studies Er zijn 40 publicaties geïncludeerd (zie bijlagen 2 en 3) die een interventieonderzoek beschrijven gericht op gewichtsmanagement, waarvan 29 als doelgroep expliciet schizofrenie patiënten hebben, of patiënten met meerdere psychiatrische aandoeningen waaronder schizofrenie. Een studie is gericht op mensen met (ernstig) depressieve klachten, twee studies zijn gehouden bij patiënten met een psychose en twee bij een patiëntengroep met een bipolaire stoornis. In zes studies is de doelgroep ruim omschreven als ‘verschillende psychiatrische diagnoses’ of ‘severe mental illness (SMI)’. Interventies De meest onderzochte interventies die in de 40 gevonden onderzoeken genoemd worden zijn gedragstherapie (11 keer), dieet (8 keer) en beweging (8 keer), al dan niet in combinatie met elkaar of met voorlichting of advies. Zeven keer is er sprake van onderzoek naar het effect van een specifiek programma, dat wil zeggen: een uitgebreid beschreven en geprotocolleerde behandeling, zoals het Solutions for Wellness of het Healthy Living programma, maar ook het Weight Watchers programma wordt genoemd. Drie maal wordt motivational interviewing onderzocht en ook drie maal wordt medicatie expliciet in het onderzoek betrokken. Effecten Van de 40 opgespoorde studies zijn er acht van een methodologisch aanvaardbaar niveau en binnen die acht studies laten er vijf een overwegend positief effect zien (Littrell KH. e.a. (2003), Wu RR. e.a. (2008), Brar JS. e.a. (2005), Alvarez-Jimenez M. e.a. (2006) en Menza M. e.a. (2004)), de overige drie laten een gemengd resultaat zien. In het algemeen (ook de methodologisch zwakkere gerandomiseerde onderzoeken in beschouwing nemend) laat een meerderheid van de studies waarbij een bewegingscomponent is betrokken een positief effect zien, evenals de meeste studies die zich mede op dieet richten. Voorlichting of gedragstherapie als op zichzelf staande interventie leidt maar in een minderheid tot positieve effecten. Een aparte categorie onderzoeken richt zich op vervanging van antipsychotische medicatie die tot gewichtstoename leidt. Dit heeft maar beperkt effect. Combinatie van medicatie met beweegprogramma’s is succesvoller (Alvarez-Jimenez, Wu e.a. (2008)
3.3
Interventies om de conditie te verbeteren Het literatuuronderzoek heeft 21 publicaties opgeleverd waarin resultaten gepresenteerd zijn van onderzoek naar effecten van lichamelijke beweging op uitkomstmaten als gewicht, cardiovasculaire risicofactoren of kwaliteit van leven. Het betreft 10 gerandomiseerde studies, 3 studies met een quasi-experimentele opzet, 7 studies met een pre-post design en 1 case studie. In bijlage 2, tabel C, staat een overzicht van de geïncludeerde studies met betrekking tot interventies om de conditie te verbeteren,
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
29
gerangschikt naar soort onderzoek en score voor methodologische kwaliteit. Daarbij is kort de interventie beschreven, het gebruik van antipsychotica (voor zover vermeld) en de belangrijkste beperking van de studie. In bijlage 3, tabel G, staan dezelfde publicaties gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie. Daarin zijn gegevens opgenomen over de omvang van de steekproef, de gemiddelde leeftijd van de patiënten en de patiëntcategorie waartoe zij behoren en de duur van de beschreven interventie. Van de 10 publicaties over gerandomiseerde trials hebben drie een score voor de methodologische kwaliteit hoger dan 10. Bij de overige publicaties is er geen met een score boven de 10. De gemiddelde score voor de methodologische kwaliteit van de publicaties over oefeningen en fitness interventies is 7,8. De meeste studies (95%) zijn single-site studies, vrijwel allemaal (95%) presenteren ze baseline gegevens en veel van de studies (84%) worden objectieve uitkomstmaten gebruikt. Daar staat tegenover dat minder dan de helft van de studies (42%) de drop-outs in de resultaten heeft meegeteld en dat in maar net een op de tien (11%) van de studies de metingen en analyses ‘blind’ zijn uitgevoerd, dat wil zeggen: zonder dat de persoon die de metingen verricht of de data analyseert weet of de betreffende persoon deel uit maakt van de interventiegroep of van de controlegroep. In tabel 3.3 zijn de interventie en de belangrijkste resultaten weergegeven van de 10 publicaties over gerandomiseerd onderzoek. Ze worden hieronder stuk voor stuk kort besproken. Uitkomsten De studie van Beebe e.a. met 10 schizofrenie patiënten beschrijft het effect van een wandelprogramma met vier deelnemers in de interventiegroep en zes in de controlegroep. Fitheid, uitgedrukt in een zes-minuten loopafstand, BMI, vetpercentage en psychologische status waren de voornaamste uitkomstmaten. Er werd geen statistisch significant verschil gevonden tussen de interventiegroep en de controlegroep op de meeste uitkomstmaten, behalve ten aanzien van het vetpercentage. Dat bleek in de interventiegroep sterker verminderd dan in de controlegroep. De soort medicatie is niet in de analyses meegenomen. De publicatie van Taveira e.a. beschrijft een interventieonderzoek bij 88 veteranen met diabetes en een depressie. De interventie betreft een groepsaanpak voor de behandeling van diabetes en cardiovasculaire risicofactoren, waar voorlichting en gedragsbeïnvloeding deel van uitmaken. Belangrijkste uitkomst is het percentage deelnemers dat een hemoglobinewaarde bereikt die binnen de 2006 American Diabetes Association (ADA) richtlijn voor behandeling ligt. Na zes maanden hebben de deelnemers in de interventiegroep significant vaker dan de deelnemers in de controlegroep een HB waarde die binnen de gestelde norm ligt, maar de veranderingen op secundaire uitkomsten (bloeddruk, cholesterolwaarden) zijn niet significant verschillend in beide groepen. De studie van Forsberg e.a. onder 41 psychiatrische patiënten en hun begeleiders beschrijft een interventie in de vorm van een serie studiebijeenkomsten waar enerzijds aandacht wordt besteed aan (het belang van) koken en gezond eten en anderzijds aan fysieke activiteiten, zoals fitness training, sport en spel. De controlegroep kreeg studiebijeenkomsten over esthetiek aangeboden. Na 12 maanden werd in de
30
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
interventiegroep een significante afname van het aantal personen met metabool syndroom gezien en niet in de controlegroep, maar fysieke activiteit of gewicht en BMI waren in beide groepen niet gewijzigd. Tabel 3.3
onderzoeken naar de effecten van beweging en fitness interventies bij mensen met een psychiatrische aandoening
publicaties interventie gerandomiseerd onderzoek Beebe LH. wandeltraining versus e.a. (2005) geen training Taveira TH. e.a. (2011)
groepsconsulten met voorlichting en begeleiding versus standaard zorg
Forsberg KA. e.a. (2008)
studiegroep gezond eten en bewegen versus studiegroep esthetiek
Vancampfort D. e.a. (2011)
ontspanningsoefeningen versus rustig lezen
Marzolini S. e.a. (2009)
bewegingsprogramma versus standaard zorg
Edgelow M. e.a. (2011)
activeringsprogramma versus standaard zorg
Callaghan P. e.a. (2011)
oefeningen volgens eigen tempo versus voorgeschreven tempo gezond bewegen groep versus wachtlijst
Skrinar GS. e.a. (2005) Haffmans PMJ. e.a. (2006) Knapen J. e.a. (2003)
hardlooptherapie versus physiotraining fitness training versus algemene bewegingstherapie
resultaat
geen significant verschil in 6-minuten wandelafstand, in verlaging van het BMI of in psychologische maten, wel in afname van het percentage lichaamsvet significant meer deelnemers in de interventiegroep die voldoen aan ADA richtlijn voor hemoglobinewaarde, maar niet voor andere bloedwaarden en voor tabaksgebruik, significant verschil tussen voor- en nameting in interventiegroep significante afname van deelnemers met metabool syndroom in interventiegroep, maar niet in controlegroep, significante afname van systolische bloeddruk in nameting vergeleken met voormeting in interventiegroep, maar een toename bloedwaarden zoals insuline en HBA1c significant effect op ‘state anxiety’, psychologische stress en subjectief gevoel van ‘well-being’ geen significant verschil in loopafstand, significante toename spierkracht en verbetering algehele mentale gezondheid geen significante verschillen in activiteitenniveau gevonden significant lagere score op depressie, hoger op eigenwaarde, algemene geestelijke gezondheid en kwaliteit van leven geen significante verschillen op lichamelijke of psychologische uitkomstmaten, significante verbetering van het subjectieve oordeel over de algemene gezondheid in de interventiegroep binnen de fitnessgroep significant betere depressiescore en in de hardloopgroep significant hogere score op de PSES significante verbeteringen in de cardiorespiratoire fitness in fitnessgroep, significant hogere scores op de Physical Self-Perception Profile schaal in beide groepen, verschil tussen de groepen niet significant.
Vancampfort e.a. (2011) beschrijven een studie met 64 schizofrenie patiënten waarbij de interventiegroep een techniek van spierontspanning kreeg aangeboden, als onderdeel van een breder bewegingsprogramma, terwijl de controlegroep gevraagd werd rustig te gaan zitten lezen. Met het afnemen van een vragenlijst, direct voor en na de interventie- of controleconditie werd een significant verschil aangetoond in scores op gevalideerde vragenlijsten als de SAI (State Anxiety Inventory) en de SEES (Subjective Exercise Experience Scale).
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
31
Marzolini e.a. (2007) beschrijven het effect van een bewegingsprogramma in een onderzoek onder 13 schizofrenie patiënten. De primaire uitkomstmaat was de zesminuten-wandeltest. De uitkomst liet een niet-significante toename van de wandelafstand in de interventiegroep zien, een significante toename van de spierkracht en een significante verbetering op de totaalscore van de MHI (Mental Health Inventory). De publicatie van Edgelow e.a. (2001) beschrijft een studie onder 18 patiënten met een ernstige psychische stoornis naar het effect van een activeringsprogramma. De uitkomst was dat de patiënten in de interventiegroep gemiddeld 47 minuten per dag minder sliepen en dus meer actief waren, terwijl de patiënten in de controlegroep na afloop 22 minuten per dag meer sliepen dan daarvoor, maar het verschil was niet significant. Ook op andere uitkomstmaten werden geen verschillen gevonden. Callaghan e.a. (2011) beschrijven een studie onder 38 depressieve vrouwen die een aerobic trainingsprogramma aangeboden kregen, waarbij de interventiegroep zelf mocht bepalen hoe hard ze wilde trainen en de controlegroep zich aan de voorgeschreven richtlijn moest aanhouden. De interventiegroep bleek na afloop significant lager te scoren op depressie, hoger op eigenwaarde, algemene geestelijke gezondheid en kwaliteit van leven. Er waren geen significante verschillen op uitkomstmaten als algemene gezondheid, sociale steun, hartslag, gevoel van inspanning. De interventiegroep hield het wel langer vol, dat wil zeggen, was bij meer sessies aanwezig dan de controlegroep. Skrinar e.a. (2005) beschrijft een onderzoek naar een Healthy Lifestyle interventie bij 20 patiënten die antipsychotische medicatie gebruiken. De interventiegroep kreeg gedurende 12 weken vier keer per week een trainingsprogramma en twee keer per week een seminar over gezond gedrag aangeboden, terwijl de controlegroep op de wachtlijst daarvoor gezet werd. Er werden geen significante verschillen gevonden wat betreft lichamelijke uitkomstmaten of psychologische uitkomstmaten, alleen het subjectieve oordeel over de algemene gezondheid was significant verbeterd in de interventiegroep. Haffmans e.a. (2006) beschrijven een Nederlandse studie bij 60 depressieve patiënten waarbij twee vormen van beweging (hardlopen en een soort fitnesstraining) worden vergeleken met een controlegroep die niet aan deze activiteiten meedoet. Binnen de fitnessgroep was er na zes weken een significant betere depressiescore en in de hardloopgroep was de score op de PSES na zes weken significant hoger, zowel binnen de groep als tussen de groepen. De schrijvers suggereren een verband tussen de verbeterde fysieke conditie en de lagere depressiescore, maar tonen dat niet aan. In de studie van Knapen e.a. (2003) met aan de start 205 psychiatrische patiënten werden twee soorten bewegingsprogramma’s vergeleken, een algemeen programma met bewegings- en ontspanningsoefeningen en een op de persoon toegesneden fitness programma. De fitnessgroep toonde significante verbeteringen in de cardiorespiratoire fitness. Beide groepen lieten significant hogere scores op de Physical Self-Perception Profile schaal zien, maar het verschil tussen de groepen was niet significant.
32
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Conclusie ten aanzien van interventies om de conditie te verbeteren. Aanwezige studies Er zijn 21 publicaties geïncludeerd (zie bijlagen 2 en 3) die een interventieonderzoek beschrijven gericht op conditieverbetering, waarvan 8 als doelgroep specifiek schizofrenie patiënten hebben, of patiënten met meerdere psychiatrische aandoeningen waaronder schizofrenie. Eveneens acht studies zijn gericht op mensen met (ernstig) depressieve klachten, twee studies zijn gehouden bij patiënten met een psychose. In drie studies is de doelgroep ruim omschreven als ‘verschillende psychiatrische diagnoses’ of ‘severe mental illness (SMI)’. Interventies De meest onderzochte interventie die in de 21 gevonden onderzoeken genoemd wordt is beweging in verschillende verschijningsvormen: wandelen hardlopen, fitness, ontspanningsoefeningen, activering, of meer bewegen in zijn algemeenheid, al dan niet in combinatie met voorlichting of advies. Slechts in drie van de 21 publicaties wordt beweging niet expliciet als interventie genoemd, namelijk bij Taveira e.a. (2011), waar het gaat om groepsconsulten met voorlichting, bij Baker e.a. (2009), waar het gaat om motivational interviewing, gedragstherapie en nicotine vervangingstherapie en bij Wirshing e.a. (2006), waar het gaat om een lezing in het kader van het Solutions for Wellness programma en een kennis quiz. In drie van de onderzoeken wordt een bewegingsprogramma gecombineerd met dieet voorlichting of gezondheidsvoorlichting. Effecten Van de 21 opgespoorde studies zijn er drie van een methodologisch aanvaardbaar niveau en deze drie studies laten alle drie een gemengd resultaat zien (Beebe e.a. (2005), Taveira e.a. (2011) en Forsberg e.a. (2008)). Een algemene conclusie over de effectiviteit van de beschreven interventies is moeilijk te geven, omdat de uitkomstmaten in de verschillende onderzoeken zeer uiteenlopend zijn, variërend van bloedwaarden en spiersterkte tot stemming en algehele gezondheid. Dit leidt er toe dat wanneer positieve effecten op één parameter (b.v. bloedsuikerwaarde) gemeld worden, op andere parameters als b.v. gewicht weer geen effect gevonden wordt. Unaniem positieve resultaten uit methodologisch deugdelijke studies zijn niet gevonden.
3.4
Interventies om de kwaliteit van leven te verbeteren Het literatuuronderzoek heeft 15 publicaties (zie bijlagen 2 en 3) opgeleverd waarin resultaten gepresenteerd zijn van onderzoek naar het effect van een breed scala aan lifestyle interventies op de kwaliteit van leven. Het betreft 11 gerandomiseerde studies, 2 studies met een quasi-experimentele opzet en 2 studies met een pre-post design. In bijlage 2, tabel D, staat een overzicht van de geïncludeerde studies met betrekking tot interventies om de kwaliteit van leven te verbeteren, gerangschikt naar soort onderzoek en score voor methodologische kwaliteit. Daarbij is kort de interventie beschreven, het gebruik van antipsychotica (voor zover vermeld) en de belangrijkste beperking van de studie. In bijlage 3, tabel H, staan dezelfde publicaties gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie. Daarin zijn gegevens opgenomen over de omvang van de steekproef, de gemiddelde leeftijd van de patiënten en de patiëntcategorie waartoe zij behoren en de duur van de beschreven interventie. Van de 11 publicaties over gerandomiseerde trials hebben drie een score voor de
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
33
methodologische kwaliteit hoger dan 10. Bij de overige publicaties is er geen met een score boven de 10. De gemiddelde score voor de methodologische kwaliteit van de publicaties over kwaliteit van leven interventies is 8,7. De meeste studies (93%) zijn single-site studies, vrijwel allemaal (93%) presenteren ze baseline gegevens en in ruim de helft van de studies (53%) worden objectieve uitkomstmaten gebruikt. Daar staat tegenover dat maar een op de vijf van de studies (20%) de drop-outs in de resultaten heeft meegeteld en dat in maar net iets meer dan een kwart (27%) van de studies de metingen en analyses ‘blind’ zijn uitgevoerd, dat wil zeggen: zonder dat de persoon die de metingen verricht of de data analyseert weet of de betreffende persoon deel uit maakt van de interventiegroep of van de controlegroep. In tabel 3.4 zijn de interventie en de belangrijkste resultaten weergegeven van de 11 publicaties over gerandomiseerd onderzoek. Ze worden hieronder stuk voor stuk kort besproken. Uitkomsten De studie van Kilbourne e.a. is een onderzoek onder 58 veteranen met een bipolaire aandoening. De interventie bestaat uit self-management bijeenkomsten voor cliënten met informatie en voorlichting over cardiovasculaire risico’s, care management in de vorm van een care manager die regelmatig contact zoekt en als liaison fungeert tussen de patiënt en de zorgverlener, en bijeenkomsten over het toepassen van richtlijnen voor zorgverleners. Na zes maanden werd een significante verbetering gevonden in de fysieke gezondheid gerelateerde kwaliteit-van-leven scores (SF-12) in de interventiegroep en een significante verslechtering daarvan in de controlegroep. De mentale gezondheid gerelateerde kwaliteit-van-leven scores van de SF-12 waren niet significant veranderd. Er is ook geen verschil tussen de groepen gevonden wat betreft veranderingen in het algemeen functioneren of in symptomen van de bipolaire stoornis. In het onderzoek van Godfrin e.a onder 106 depressieve patiënten wordt een interventie geëvalueerd die gebaseerd is op stressvermindering door middel van mindfulness. De interventie bestaat uit 8 wekelijkse groepsbijeenkomsten plus dagelijks huiswerk (waaronder meditatie en bewegingsoefeningen). Primaire uitkomstmaat was het terugkeren van de depressie, een van de secondaire uitkomstmaten was de zelfgerapporteerde kwaliteit van leven. Cliënten in de interventiegroep hadden significant minder vaak last van een terugkerende depressie en scoorden significant hoger op de gebruikte kwaliteit-van-leven-bij-depressie schaal. McKibbin e.a. beschrijven een nameting bij 52 schizofrenie patiënten met diabetes van wie een deel zes maanden eerder een Diabetes Awareness and Rehabilitation Training had ondergaan, bestaande uit groepssessies met informatie over diabetes, voeding en beweging. Uitkomstmaten waren BMI, tailleomvang en bloedwaarden, naast ernst van de psychiatrische en depressieve symptomen en het cognitief functioneren. Bij de nameting bleek de interventiegroep significant beter te scoren op BMI en tailleomvang en op kennis over diabetes, maar niet op bloedwaarden. De mogelijke invloed van medicatie op de gevonden effecten is gecontroleerd, maar er is geen verband gevonden. Een belangrijke conclusie in dit artikel is dat door dit onderzoek is aangetoond dat de resultaten, behaald direct na de interventie, ook bij een nameting zes maanden later nog steeds zichtbaar zijn.
34
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
De publicatie van McKibbin e.a. uit 2006 beschrijft dezelfde studie als hiervoor samengevat, onder 57 schizofrenie patiënten met diabetes van wie een deel een Diabetes Awareness and Rehabilitation Training had ondergaan. In de interventiegroep trad een significante reductie van BMI en gewicht op, ten opzichte van de controlegroep. De soort diabetes behandeling had geen invloed op het gewichtverlies in de interventiegroep. Kennis over diabetes was significant verbeterd in de interventiegroep. Chafetz e.a. (2008) beschrijven een studie onder 309 psychiatrische patiënten waarin standaard eerstelijnszorg wordt vergeleken met standaardzorg plus wellness training, een individuele vaardigheidstraining, gericht op het verbeteren van zelfwaardering, zelfmonitoring en zelfmanagement van fysieke gezondheidsproblemen. Uitkomstmaten waren ervaren gezondheid en gezondheid gerelateerd functioneren. Er werden significante verschillen gevonden in de interventiegroep op de SF-36 schaal voor fysiek functioneren en op de zelf gerapporteerde algemene gezondheid, maar niet op de andere SF-36 schalen of op gezondheid gerelateerd functioneren. Forsberg e.a. (2010) vergeleken, in een studie met 31 psychiatrische patiënten, een 12 maanden durend programma voor gezond leven in de vorm van een studiekring met twee keer per week een bijeenkomst, een keer gericht op dieet en voeding en een keer gericht op bewegen, met een esthetisch programma bestaande uit wekelijkse bijeenkomsten gericht op allerlei artistieke technieken. De primaire uitkomstmaat was gezondheidgerelateerde kwaliteit van leven, gemeten met de SF-36. Op geen van de uitkomstmaten werd een significante verbetering gevonden in de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep, behalve op de ‘Sense of Control (SOC)’score en de ‘Global Assessment of Functioning (GAF)’score. De studie van Schuch e.a. (2011) met 26 depressieve patiënten, beschrijft hete effect van individuele oefentherapie versus standaard behandeling. Uitkomstmaten waren depressie en kwaliteit van leven. In beide groepen trad verbetering op van de depressie en van de kwaliteit van leven. In de interventiegroep was er significant meer verbetering op de depressieschaal en in het psychologische domein van de kwaliteit van leven schaal dan in de controlegroep. Duraiswamy e.a. (2007) onderzochten in een groep van 61 schizofrenie patiënten het effect van een 15-daagse yoga-therapie of oefentherapie als toevoeging aan de standaard behandeling. Kwaliteit van leven was een van de uitkomstmaten, naast psychologische en sociale variabelen. De psychologische en sociale scores verbeterden in beide groepen, maar de kwaliteit van leven score verbeterde alleen significant in de yogagroep.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
35
Tabel 3.4
publicaties
onderzoeken naar de effecten van kwaliteit van leven interventies bij mensen met een psychiatrische aandoening, gerangschikt naar methodologische kwaliteit interventie
gerandomiseerd onderzoek Kilbourne bipolar disorder medical AM.e.a. care (BCM) inclusief (2008) zelfmanagement sessies versus standaard zorg Godfrin KA. op mindfulness e.a. (2010) gebaseerde cognitieve therapie versus standaard zorg McKibbin CL. training in omgaan met e.a. (2010) diabetes versus standaardzorg + informatie McKibbin CL. training in omgaan met e.a. (2006) diabetes versus standaard zorg + informatie Chafetz L. e.a. standaard eerstelijns (2008) zorg met of zonder wellness training Forsberg KA. e.a. (2010) Schuch FB e.a. (2011)
studiegroep gezond leven versus studiegroep esthetiek beweging versus standaard zorg
Duraiswamy e.a. (2007)
Yogatraining versus physical training
Shahidi M. e.a. (2011)
Laughter Yoga versus bewegingsprogramma versus controlegroep Druss BG. e.a. groepsbijeenkomsten (2010) versus standaard zorg
Resultaat significante verschillen in verandering van SF-12 scores voor fysieke gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven, maar niet in SF-12 scores voor mentale gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven significant minder mensen in de interventiegroep dan in de controlegroep kregen een terugval en in de interventiegroep verminderde de ernst van de depressieve symptomen significant, de kwaliteit van leven werd significant hoger gescoord in de interventiegroep significant meer verbetering in BMI en tailleomvang en meer kennis over diabetes in de interventiegroep, maar geen verbetering in bloedwaarden significante reductie van BMI en gewicht, verbetering kennis over diabetes, en verlaging van plasma triglyceride in de interventiegroep. significante verschillen op de SF-36 schaal voor fysiek functioneren en op de zelf gerapporteerde algemene gezondheid, maar niet op de andere SF-36 schalen of op gezondheid gerelateerd functioneren geen significante verbetering gevonden op kwaliteit van leven maten verbetering van depressie en kwaliteit van leven, in interventiegroep significant meer verbetering op depressieschaal en psychologische domein van de kwaliteit van leven schaal dan in controlegroep psychologische en sociale scores verbeterden in beide groepen, maar de kwaliteit van leven score verbeterde alleen significant in de yogagroep significante verbetering van de depressiescore zien in beide interventiegroepen en significante verbetering van de tevredenheid-met-het-leven score in yogagroep interventiegroep bij de nameting significant actiever en maakten meer gebruik van zorg
Brown S. & gezondheidsvoorlichting kleine, maar significante verbeteringen in gewicht en Chan K.(2006) sessies of standaard zorg beweging
De publicatie van Shahidi e.a. (2011) betreft een onderzoek onder 70 depressieve vrouwen, verdeeld over twee interventiegroepen en een controlegroep. Uitkomstmaten zijn depressie en tevredenheid met het leven. Beide interventiegroepen lieten in vergelijking met de controlegroep een significante verbetering van de depressiescore zien en de Lach-yoga groep liet een significante verbetering van de tevredenheid-met-hetleven score zien.
36
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Het onderzoek van Druss e.a. (2010) is gericht op het verbeteren van het zelfmanagement bij 80 patiënten met een ernstige psychiatrische stoornis. De interventie was gebaseerd op het Chronic Disease Self Management Program. Uitkomstmaten waren activering, zorggebruik, medicatietrouw en gezondheidgerelateerde kwaliteit van leven, gemeten met de SF-36. Patiënten in de interventiegroep waren bij de nameting significant actiever en maakten meer gebruik van zorg. Op andere uitkomstmaten werden geen significante verschillen gevonden. Brown en Chan (2006) beschrijven een onderzoek onder 28 patiënten met een ernstige psychiatrische stoornis, naar het effect van zes wekelijkse, op het individu toegesneden gezondheidvoorlichting sessies, vooral gericht op afvallen. Uitkomstmaten waren dieet, beweging, psychologische symptomen, fysieke gezondheid, conditie en mentale gezondheid. Analyses toonden kleine, maar significante verbeteringen in gewicht en beweging. Op andere uitkomstmaten werden geen significante verschillen gevonden. Conclusie ten aanzien van interventies om de kwaliteit van leven te verbeteren. Aanwezige studies Er zijn 15 publicaties geïncludeerd (zie bijlagen 2 en 3) die een interventieonderzoek beschrijven gericht op vergroten van de kwaliteit van leven, waarvan 7 als doelgroep specifiek schizofrenie patiënten hebben, of patiënten met meerdere psychiatrische aandoeningen waaronder schizofrenie. Drie studies zijn gericht op mensen met (ernstig) depressieve klachten, een studie is gehouden bij patiënten met een bipolaire stoornis en een studie bij patiënten met een sociale angststoornis. In drie studies is de doelgroep ruim omschreven als patiënten met ‘severe mental illness (SMI)’ Interventies Bij de meeste van deze studies zijn de interventies minder concreet en de uitkomsten minder specifiek dan bij de eerder besproken studies. Veel interventies zijn een vorm van gedragsbeïnvloeding / groepsbijeenkomsten / voorlichtings-, trainings- of studiebijeenkomsten (11 keer), al dan niet in de vorm van cognitieve gedragstherapie (2 keer) of in het kader van een Solutions for Wellness programma (3 keer). Drie keer is de interventie gericht op beweging. Effecten Van de 15 opgespoorde studies zijn er drie van een methodologisch aanvaardbaar niveau en deze drie studies laten alle drie een gemengd resultaat zien (Kilbourne e.a. (2008), Godfrin e.a. (2010) en McKibbin e.a. (2010)). Voor deze laatste categorie studies geldt in nog sterker mate hetzelfde als voor de vorige categorie: uitkomstmaten zijn veelvuldig en divers, en we treffen geen interventies aan die unaniem op alle onderzochte parameters verbetering aanbrengen. Wel laten de best opgezette studies zien dat groepsgewijze behandelprogramma’s op onderdelen van kwaliteit van leven tot verbeteringen leiden die niet tot stand komen bij controlegroepen.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
37
38
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
4 Samenvatting en discussie 4.1
Samenvatting Voor dit onderzoek is een brede zoekstrategie gehanteerd om publicaties te vinden die iets zeggen over de effecten van lifestyle interventies bij patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening. Meer dan 7000 verwijzingen zijn gevonden, waaronder een aantal Nederlandstalige rapporten. Op basis van vooraf vastgestelde criteria (doelgroep: patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen; soort publicatie: interventiestudies met gerapporteerde effecten; uitkomstmaten: zowel fysiologische (gewicht, bloedwaarden) als psychologische (kwaliteit van leven) parameters; publicatieperiode: recent, dat wil zeggen: 2000 tot heden) zijn alle gevonden publicaties gescreend. Slechts een van de gevonden Nederlandstalige publicaties is in deze selectie meegenomen, omdat de overige bij nader inzien niet binnen de inclusiecriteria vielen. Uiteindelijk zijn 106 publicaties nader bekeken om uit te vinden wat lifestyle interventies voor effect kunnen hebben wanneer ze worden toegepast bij een populatie van patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen. De publicaties zijn onderverdeeld in vier thema’s: stoppen-met-roken interventies, interventies om af te vallen, dan wel niet aan te komen, interventies om de conditie te verbeteren en interventies om de kwaliteit van leven te verbeteren. Over de uitkomsten van de studies in dit onderzoek valt het volgende te zeggen. Er zijn 30 publicaties geïncludeerd die een interventieonderzoek beschrijven gericht op het stoppen met roken. De meest onderzochte interventie in deze publicaties is een vorm van gedragstherapie (12 keer). Daarna volgen medicatie (7 keer), cognitieve gedragstherapie (7 keer) en ‘nicotine replacement therapy’, dat wil zeggen: nicotine pleisters of kauwgom (7 keer) en motivational interviewing (6 keer). Drie maal wordt een vorm van geïntegreerde zorg onderzocht en ook drie maal een vorm van counseling. Van de 30 opgespoorde studies zijn er negen van een methodologisch aanvaardbaar niveau. Binnen die negen studies laten er drie een overwegend positief effect zien (McFall e.a. (2010), Evins e.a. (2007) en Chou e.a. (2004)), hebben er vijf een gemengd resultaat en laat er één weinig tot geen resultaat zien (Brown e.a. (2003)). Het gebruik van antipsychotica speelt bij deze studies eigenlijk geen rol. De overkoepelende conclusie uit de interventiestudies met betrekking tot stoppen met roken is dat de verschillende studies een sterk wisselend resultaat laten zien. Een in de behandeling geïntegreerde interventie om te stoppen met roken heeft aantoonbaar beter resultaat dan een losstaande interventie (McFall e.a. (2010)), het gebruik van Bupropion als medicatie en van nicotinepleisters kunnen een behandeling effectiever maken (Evins e.a. (2007), Chou e.a. (2004)), maar een gevonden effect kort na de interventie kan bij een follow-up meting weer verdwenen zijn (George e.a. (2008)). Er zijn 40 publicaties geïncludeerd die een interventieonderzoek beschrijven gericht op gewichtsmanagement, dat wil zeggen, gericht op afvallen dan wel niet (verder) aankomen. De meest onderzochte interventies die in deze onderzoeken genoemd worden
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
39
zijn voorlichting, beweging, dieet en gedragstherapie al dan niet in combinatie met elkaar. Voorts zijn er studies waarin verandering van medicatie centraal staat of interventies onder verschillende medicatie-regimes worden vergeleken. Veel van deze interventies hebben een component “beweging” en wanneer dit het geval was, wordt er in de meerderheid een positief effect op gewichtsafname gevonden. Ook wanneer dieet bespreking een onderdeel van de interventie is treffen we in de meerderheid een gewichtsverandering aan. Feitelijk zijn deze vaak klein, soms in daadwerkelijk gewichtsverlies (Wu e.a. (2008), Brar e.a. (2005)), soms in het voorkómen van verdere gewichtstoename (Littrell e.a. (2003), Alvarez-Jimenez e.a. (2006)). Medicijngebruik werd in deze onderzoeken vaak constant gehouden, maar het onderzoek van Alvarez-Jimenez e.a. (2006) laat een duidelijk verband met de soort medicatie zien. Bij de olanzapine gebruikers was het resultaat het grootst, zij bleven het best op gewicht, gevolgd door de risperidone gebruikers. Bij de haloperidol gebruikers was er geen verschil tussen interventie- en controlegroep. Er zijn 21 publicaties geïncludeerd die een interventieonderzoek beschrijven gericht op het verbeteren van de fysieke conditie en het verminderen van het cardiovasculaire risico. De meest onderzochte interventie die in deze onderzoeken genoemd wordt is beweging in verschillende verschijningsvormen: wandelen, hardlopen, fitness, ontspanningsoefeningen, activering, of meer bewegen in zijn algemeenheid, al dan niet in combinatie met voorlichting of advies. Slechts in drie van de 21 publicaties wordt beweging niet expliciet als interventie genoemd. Er zijn 15 publicaties geïncludeerd die een interventieonderzoek beschrijven gericht op vergroten van de kwaliteit van leven. Veel interventies zijn een vorm van gedragsbeïnvloeding / groepsbijeenkomsten / voorlichtings-, trainings- of studiebijeenkomsten (11 keer), al dan niet in de vorm van cognitieve gedragstherapie (2 keer) of in het kader van een Solutions for Wellness programma (3 keer). Drie keer is de interventie gericht op beweging. Conclusies ten aanzien van deze interventies zijn moeilijk te geven. In beide groepen onderzoek is er sprake van zeer uiteenlopende interventies, veelal met beperkt resultaat, die ook nog moeilijk met elkaar te vergelijken zijn omdat er ook heel verschillende uitkomstmaten gebruikt worden. Anti-psychotica gebruik is bij deze studies ook vaak niet expliciet genoemd.
4.2
Methodologische kanttekeningen Over de methodologische waarde van de studies in dit onderzoek valt het volgende te zeggen. De studies naar stoppen met roken en naar gewichtsmanagement zijn talrijker en zijn gemiddeld van betere kwaliteit dan de studies met de beide andere soorten interventies, maar ook bij de methodologisch betere studies is de omvang van de steekproef vaak een groot probleem. De kleine groepen, vaak vanwege de terughoudendheid van potentiële deelnemers of het grote aantal uitvallers, maakt een stevige conclusie vaak lastig. Een ander zwak punt van veel van het gevonden onderzoek is dat er maar zelden lange termijn resultaten gepresenteerd worden. Bij de stoppen met roken onderzoeken gebeurt dat in een kwart van de gevallen, bij de studies naar gewicht
40
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
in een op de vijf gevallen, bij de studies naar verbetering van de conditie gebeurt dat in een op de tien gevallen. Alleen bij de studies naar kwaliteit van leven wordt vaker een follow-up van 12 maanden of meer gepresenteerd, namelijk in twee op de vijf publicaties.
4.3
Beschouwing Het staat buiten kijf dat de belangrijkste veranderingen op het gebied van lifestyle bij mensen met een ernstige psychiatrische aandoening te maken hebben met stoppen met roken, gewichtsmanagement, meer bewegen en gezonde voeding (Bradshaw et al. 2005). Deskundigen zijn het daarover tamelijk unaniem eens maar er heerst ook consensus over het feit dat deze veranderingen bij doelgroepen als psychiatrische patiënten, thuislozen, gevangenen e.d. lastig te onderzoeken zijn (Bryant et al. 2011). Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg concludeerde in 2010 al dat voor minder dan de helft van de veel aangeboden interventies “iets bekend” is over de effectiviteit (IGZ, 2010). Wellicht vindt men daarom ook weinig harde evidentie. Onze conclusies komen overeen met de resultaten uit eerdere literatuur reviews. Stoppen met roken is, in verband met psychiatrische aandoeningen, zeer relevant omdat psychiatrische patiënten twee tot drie keer zoveel roken (Snyder, 2006). Wat opvalt bij de stoppen-met-roken interventies is dat de succesvolle studies rond geïntegreerde zorg alle gericht waren op patiënten met posttraumatische stress stoornis (PTST). Fu e.a. (2007) concluderen in een review dat een tweerichtingsverband tussen roken en PTST aannemelijk is: nicotine opname maakt een persoon kwetsbaarder voor de ontwikkeling van PTST en PTST zet aan tot roken en verhindert stoppogingen. Daarom moet een stoppen-met-roken interventie toegesneden worden op de specifieke individuele behoeften van de patiënt en is integrale zorg geboden. De gouden standaard in de algemene populatie voor stoppen met roken is: nicotinepleisters en bupropion gekoppeld aan psychologische ondersteuning (Campion et al. 2008). De gemelde positieve effecten van Bupropion bij schizofrene patiënten wordt ook in uitgebreidere reviews bevestigd: Bupropion vergroot de mate van niet-roken onder schizofrene patiënten zonder hun geestestoestand te beïnvloeden. (Tsoi e.a. 2010). In de in door ons onderzochte studies onder psychiatrische patiënten vinden we maar gedeeltelijk steun voor die standaard: soms blijken nicotinepleisters, medicatie of gedragstherapie te werken, soms niet. Een van de grote problemen van de behandeling van psychoses is de gewichtstoename die met het gebruik van antipsychotica gepaard gaat. In 2003 concluderen Werneke e.a. nog dat er maar weinig goede interventies zijn onderzocht voor patiënten met overwicht die antipsychotica gebruiken. Ook in een Cochrane review uit 2007 wordt geconcludeerd dat kleine effecten bij mensen met schizofrenie haalbaar zijn, maar meer niet. Aanpassing van de medicatie op zodanige wijze dat gewichtstoename niet optreedt is maar beperkt mogelijk. Praharaj e.a. (2011) concluderen dat het mogelijk is om bij door olanzapine veroorzaakte gewichtstoename op korte termijn met meformin een matige gewichtsafname te bereiken. Daarom is non-farmacologische behandeling bij het voorschrijven van antipsychotica cruciaal (Alvarez-Jimenez e.a. 2008). Gabriele et al (2009) concluderen in een review dat
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
41
gedragsinterventies (i.h.a. een mix van dieet counseling, fysieke activiteit en levensstijl (zoals maaltijdritme) ertoe bijdragen dat mensen minder aankomen (wanneer de interventie meteen bij de start van antipsychotica gebruik wordt ingezet) of afvallen (wanneer de interventie pas later wordt ingezet) Het gaat niet om geweldige verschillen maar gemiddeld is er 2,5 tot 4 kg te winnen. Aangaande de positieve effecten van het activeren van patiënten met ernstige psychiatrische problemen is de algemene teneur in de literatuur dat dit zeker aan te bevelen is, maar dat de effecten niet heel groot zijn. (Calaghan, 2004, Wolf et al. 2011). Vancampfort e.a. (2010) concluderen uit een review van 8 studies dat bewegen bij mensen met schizofrenie tot verbetering in cardiovasculaire en metabole parameters leidt, alsmede tot vermindering van psychiatrische symptomen. Uit een Cochrane review uit 2011 (Gorczynski & Faulkner, 2011) komt naar voren dat de effecten van bewegingstherapie voor schizofrene patiënten in die zin wisselend zijn, dat de therapie wel tot minder negatieve psychische symptomen leidt, maar niet tot meer positieve symptomen en dat de therapie wel tot gezondheidsverbetering leidt, maar niet tot een verandering in Body Mass Index. Kemp et al. (2009) concluderen dat de meeste gedragsinterventies op zijn best tot een matig succes leiden en dat veel effecten na verloop van tijd weer verdwijnen. Richardson e.a. (2005) betogen dat lifestyle changes zich het best kunnen richten op een toename van inspanning van een matige intensiteit in de dagelijkse routine. Op deze wijze voorkomt men dat de effecten afhankelijk zijn van de deelname aan een aparte activiteit, omdat ze worden ingebouwd in het dagelijks leven.
4.4
Conclusie Beïnvloeding van roken, overgewicht en voedingspatronen en het stimuleren van activiteit is belangrijk als het om mensen met een ernstig psychiatrische aandoening gaat. Of deze beïnvloeding blijvend effect heeft op rookgedrag, eetgewoonten, fysiologische uitkomstmaten als gewicht e.d. en psychologische uitkomstmaten als mentaal functioneren is heel moeilijk vast te stellen met empirisch onderzoek dat aan alle methodologische maatstaven voldoet. Het is, gegeven de beschikbare evidentie, mogelijk om met behulp van medicatie of nicotine pleisters mensen minder te laten gaan roken, en met beweegprogramma’s, in combinatie met dieetadviezen of gedragsinterventies is het gewicht van psychiatrische patiënten gunstig te beïnvloeden. In het algemeen geldt dat de effecten van beperkte omvang zijn. Verder is het in het algemeen effectiever om op een geïntegreerde wijze een aantal benaderingen tegelijk aan te bieden: (dieet)adviezen, beweegprogramma’s en gedragsmatige interventies lijken in combinatie met elkaar effect te sorteren.
42
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Literatuur
Referenties Alvarez-Jimenez M, Hetrick SE, Gonzalez-Blanch C, Gleeson JF, McGorry PD. Non-pharmacological management of antipsychotic-induced weight gain: systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials. Br J Psychiatry 2008; 193(2):101-107. Bryant J, Bonevski B, Paul C, McElduff P, Attia J. A systematic review and meta-analysis of the effectiveness of behavioural smoking cessation interventions in selected disadvantaged groups. Addiction 2011; 106(9):1568-1585. Cabassa LJ., Ezell JM, Lewis-Fernandez R. Lifestyle interventions for adults with serious mental illness : A systematic literature review. Psychiatric Services, 2010, 61 (8), 774-782. Campion J, Checinski K, Nurse J. Review of smoking cessation treatments for people with mental illness. Adv Psychiatr Treat 2008; 14(3):208-216. Compton MT, Daumit GL, Druss BG. Cigarette smoking and overweight/obesity among individuals with serious mental illnesses: a preventive perspective. Harvard review of psychiatry 2006 14: 212-222. Drake RE, Mueser KT. Co-occuring alcohol use disorder and schizophrenia. Alcohol Research & Health. 2002, 26:99-102. Druss BG, Improving medical care for persons with serious mental illness: challenges and solutions. Journal of Clinical Psychiatry, 2007 68 (sup.4) 40-44. Evans DL, Charney DS, Golden RN, Gorman JM, Krishnan KRR, Nemeroff CB. Mood disorders in the medically ill: scientific review and recommendations Biol Psychiatry 2005; 58:175-189. Faulkner G, Cohn T, Remington G. Interventions to reduce weight gain in schizophrenia. Cochrane Database Syst Rev 2007;(1):CD005148. Faulkner G, Soundy AA, Lloyd K. Schizophrenia and weight management: a systematic review of interventions to control weight. Acta Psychiatrica Scandinavica 2003, 108: 324-332. Fu SS, McFall M, Saxon AJ, Beckham JC, Carmody TP, Baker DG et al. Post-traumatic stress disorder and smoking: a systematic review. Nicotine Tob Res 2007; 9(11):1071-1084. Gorczynski P, Faulkner G. Exercise therapy for schizophrenia. Cochrane Database Syst Rev 2010;(5):CD004412. Hennekens, CH, Hennekens, AR, Hollar, D, Casey DE. Schizofrenia and increased risks of cardiovascular diseaes. American Heart Journal, Vol. 150, (6), 2005, 1115-1121. IGZ. Patiënt met schizofrenie en verslaving gebaat bij meer samenhang in zorgaanbod. Inspectie Gezondheidszorg, Den Haag 2009. IGZ. Staat van de gezondheidszorg 2010. Meer effect mogelijk van publieke gezondheidszorg. Inspectie Gezondheidzorg, Den Haag 2010.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
43
Janiszewski, PM, Ross R. The utility of physical activity in the management of global cardiometabolic risk. Obesity, 2009, 17 (supp 3): S3-S14. Luppino FS., Wit LM. de, Bouvy PF., Stijnen Th., Cuijpers P., Penninx BWJH., Zitman FG. (2010). Overweight, obesity and depression. A systematic review and meta-analysis of longitudinal studies. Archives of General Psychiatry, 67, 220-229. Mitchell AJ, Vancampfort D, Sweers K, Winkel R van, Yu W, Hert M de. Prevalence of metabolic syndrome and metabolic abnormalities in schizophrenia and related disorders - a systematic review and metaanalysis. Schizophrenia Bulletin Advance Access december 2011. doi:10.1093/schbul/sbr148. Richardson CR, Faulkner G, McDevitt J et al.. Integrating physical activity into mental health services for persons with serious mental illness. Psychiatric Services, 2005 56 : 324-331 Silverstein SM, Bellack AS. A scientific agenda for the concept of recovery as it applies to schizophrenia. Clinical Psychology Review, 2008, 28: 1108 – 1124. Slooff CJ, Sijtzema H, Touw KP, Schilthuis M, Withaar F, Oven W van, Wiersma D. Disease management bij patiënten met psychotische stoornissen. Maandblad Geestelijke volksgezondheid jaargang 2008 63, (1): 7-19. Snyder M. Serious mental illness and smoking cessation. Issues Ment Health Nurs 2006; 27(6):635-645. Tsoi DTY, Porwal M, Webster AC. Efficacy and safety of bupropion for smoking cessation and reduction in schizophrenia: Systematic review and meta-analysis. Br J Psychiatry 2010; 196(5):346-353. Werneke U, Taylor D, Sanders TAB, Wessely S. Behavioural management of antipsychotic-induced weight gain: A review. Acta Psychiatr Scand 2003; 108(4):252-259.
44
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Interventie onderzoeken Acil A.A., Dogan S., & Dogan O. (2008) The effects of physical exercises to mental state and quality of life in patients with schizophrenia. J.Psychiatr.Ment.Health Nurs. 15, 808-815. Alvarez-Jimenez M., Gonzalez-Blanch C., Vazquez-Barquero J.L., Perez-Iglesias R., Martinez-Garcia O., Perez-Pardal T., Ramirez-Bonilla M.L., & Crespo-Facorro B. (2006) Attenuation of antipsychoticinduced weight gain with early behavioral intervention in drug-naive first-episode psychosis patients: A randomized controlled trial. Journal of Clinical Psychiatry 67, 1253-1260. Archie S., Wilson J.H., Osborne S., Hobbs H., & McNiven J. (2003) Pilot study: access to fitness facility and exercise levels in olanzapine-treated patients. Canadian Journal of Psychiatry 48, 628-632. Attux C., Martini L.C., de Araujo C.M., Roma A.M., Reis A.F., & Bressan R.A. (2011) The effectiveness of a non-pharmacological intervention for weight gain management in severe mental disorders: Results from a national multicentric study. Revista Brasileira de Psiquiatria 33, 117-121. Baker A., Richmond R., Castle D., Kulkarni J., Kay-Lambkin F., Sakrouge R., Filia S., & Lewin T.J. (2009) Coronary heart disease risk reduction intervention among overweight smokers with a psychotic disorder: Pilot trial. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry 43, 129-135. Baker A., Richmond R., Haile M., Lewin T.J., Carr V.J., Taylor R.L., Jansons S., & Wilhelm K. (2006) A randomized controlled trial of a smoking cessation intervention among people with a psychotic disorder. American Journal of Psychiatry 163, 1934-1942. Baker A., Richmond R., Lewin T.J., & Kay-Lambkin F. (2010) Cigarette smoking and psychosis: Naturalistic follow up 4 years after an intervention trial. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry 44, 342350. Ball M.P., Coons V.B., & Buchanan R.W. (2001) A program for treating olanzapine-related weight gain. Psychiatric Services 52, 967-969. Beebe L.H., Tian L., Morris N., Goodwin A., Allen S.S., & Kuldau J. (2005) Effects of exercise on mental and physical health parameters of persons with schizophrenia. Issues Ment.Health Nurs. 26, 661-676. Bradshaw T., Lovell K., Bee P., & Campbell M. (2010) The development and evaluation of a complex health education intervention for adults with a diagnosis of schizophrenia. J.Psychiatr.Ment.Health Nurs. 17, 473-486. Brar J.S., Ganguli R., Pandina G., Turkoz I., Berry S., & Mahmoud R. (2005) Effects of behavioral therapy on weight loss in overweight and obese patients with schizophrenia or schizoaffective disorder. Journal of Clinical Psychiatry 66, 205-212. Brown C., Goetz J., & Hamera E. (2011) Weight loss intervention for people with serious mental illness: a randomized controlled trial of the RENEW program. Psychiatric Services 62, 800-802. Brown R.A., Ramsey S.E., Strong D.R., Myers M.G., Kahler C.W., Lejuez C.W., Niaura R., Pallonen U.E., Kazura A.N., Goldstein M.G., & Abrams D.B. (2003) Effects of motivational interviewing on smoking cessation in adolescents with psychiatric disorders. Tob.Control 12 Suppl 4, IV3-10. Brown S. & Chan K. (2006) A randomized controlled trial of a brief health promotion intervention in a population with serious mental illness. Journal of Mental Health 15, 543-549.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
45
Brown S. & Smith E. (2009) Can a brief health promotion intervention delivered by mental health key workers improve clients' physical health: A randomized controlled trial Journal of Mental Health 18, 372-378. Callaghan P., Khalil E., Morres I., & Carter T. (2011) Pragmatic randomised controlled trial of preferred intensity exercise in women living with depression. BMC.Public Health 11, 465. Centorrino F., Wurtman J.J., Duca K.A., Fellman V.H., Fogarty K.V., Berry J.M., Guay D.M., Romeling M., Kidwell J., Cincotta S.L., & Baldessarini R.J. (2006) Weight loss in overweight patients maintained on atypical antipsychotic agents. Int.J.Obes.(Lond) 30, 1011-1016. Chafetz L., White M., Collins-Bride G., Cooper B.A., & Nickens J. (2008) Clinical trial of wellness training: Health promotion for severely mentally ill adults. Journal of Nervous and Mental Disease 196, 475-483. Chen C.K., Chen Y.C., & Huang Y.S. (2009) Effects of a 10-week weight control program on obese patients with schizophrenia or schizoaffective disorder: a 12-month follow up. Psychiatry and Clinical Neurosciences 63, 17-22. Chengappa K.N., Kambhampati R.K., Perkins K., Nigam R., Anderson T., Brar J.S., Vemulapalli H.K., Atzert R., Key P., Kang J.S., & Levine J. (2001) Bupropion sustained release as a smoking cessation treatment in remitted depressed patients maintained on treatment with selective serotonin reuptake inhibitor antidepressants. Journal of Clinical Psychiatry 62, 503-508. Chou K.R., Chen R., Lee J.F., Ku C.H., & Lu R.B. (2004) The effectiveness of nicotine-patch therapy for smoking cessation in patients with schizophrenia. Int.J.Nurs.Stud. 41, 321-330. Cooper T.V., Hanson B.S., Burke R.S., & Hunt Y.M. (2008) Sequential treatment for nicotine dependence and postcessation weight concern in a female diagnosed with paranoid schizophrenia. Clinical Case Studies 7, 340-355. Cordes J., Th N.J., Regenbrecht G., Zielasek J.R., Correll C.U., Schmidt-Kraepelin C., Lange-Asschenfeldt C., Agelink M.W., Kahl K.G., Gaebel W., Klimke A., & Hauner H. (2011) Can an early weight management program (WMP) prevent olanzapine (OLZ)-induced disturbances in body weight, blood glucose and lipid metabolism? Twenty-four- and 48-week results from a 6-month randomized trial. World Journal of Biological Psychiatry. DiClemente C.C., Delahanty J.C., Kofeldt M.G., Dixon L., Goldberg R., & Lucksted A. (2011) Stage movement following a 5A's intervention in tobacco dependent individuals with serious mental illness (SMI). Addictive Behaviors 36, 261-264. Druss B.G., Zhao L., von Esenwein S.A., Bona J.R., Fricks L., Jenkins-Tucker S., Sterling E., DiClemente R., & Lorig K. (2010) The Health and Recovery Peer (HARP) Program: A peer-led intervention to improve medical self-management for persons with serious mental illness. Schizophrenia Research 118, 264-270. Duraiswamy G., Thirthalli J., Nagendra H.R., & Gangadhar B.N. (2007) Yoga therapy as an add-on treatment in the management of patients with schizophrenia--a randomized controlled trial. Acta Psychiatrica Scandinavica 116, 226-232. Dutra S.J., Stoeckel L.E., Carlini S.V., Pizzagalli D.A., & Evins A.E. (2012) Varenicline as a smoking cessation aid in schizophrenia: effects on smoking behavior and reward sensitivity. Psychopharmacology (Berl) 219, 25-34. Edgelow M. & Krupa T. (2011) Randomized controlled pilot study of an occupational time-use intervention for people with serious mental illness. Am.J.Occup.Ther. 65, 267-276.
46
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Evans S., Newton R., & Higgins S. (2005) Nutritional intervention to prevent weight gain in patients commenced on olanzapine: a randomized controlled trial. Aust.N.Z.J.Psychiatry 39, 479-486. Evins A.E., Cather C., Culhane M.A., Birnbaum A., Horowitz J., Hsieh E., Freudenreich O., Henderson D.C., Schoenfeld D.A., Rigotti N.A., & Goff D.C. (2007) A 12-week double-blind, placebo-controlled study of bupropion sr added to high-dose dual nicotine replacement therapy for smoking cessation or reduction in schizophrenia. Journal of Clinical Psychopharmacology 27, 380-386. Evins A.E., Cather C., Rigotti N.A., Freudenreich O., Henderson D.C., Olm-Shipman C.M., & Goff D.C. (2004) Two-year follow-up of a smoking cessation trial in patients with schizophrenia: increased rates of smoking cessation and reduction. Journal of Clinical Psychiatry 65, 307-311. Evins A.E., Culhane M.A., Alpert J.E., Pava J., Liese B.S., Farabaugh A., & Fava M. (2008) A controlled trial of bupropion added to nicotine patch and behavioral therapy for smoking cessation in adults with unipolar depressive disorders. Journal of Clinical Psychopharmacology 28, 660-666. Evins A.E., Mays V.K., Rigotti N.A., Tisdale T., Cather C., & Goff D.C. (2001) A pilot trial of bupropion added to cognitive behavioral therapy for smoking cessation in schizophrenia. Nicotine and Tobacco Research 3, 397-403. Faulconbridge L.F., Wadden T.A., Berkowitz R.I., Pulcini M.E., & Treadwell T. (2011) Treatment of Comorbid Obesity and Major Depressive Disorder: A Prospective Pilot Study for their Combined Treatment. J.Obes. 2011, 870385. Forsberg K.A., Bjorkman T., Sandman P.O., & Sandlund M. (2008) Physical health--a cluster randomized controlled lifestyle intervention among persons with a psychiatric disability and their staff. Nordic Journal of Psychiatry 62, 486-495. Forsberg K.A., Bjorkman T., Sandman P.O., & Sandlund M. (2010) Influence of a lifestyle intervention among persons with a psychiatric disability: a cluster randomised controlled trail on symptoms, quality of life and sense of coherence. J.Clin.Nurs. 19, 1519-1528. Gallagher S.M., Penn P.E., Schindler E., & Layne W. (2007) A comparison of smoking cessation treatments for persons with schizophrenia and other serious mental illnesses. J.Psychoactive Drugs 39, 487-497. George T.P., Vessicchio J.C., Sacco K.A., Weinberger A.H., Dudas M.M., Allen T.M., Creeden C.L., Potenza M.N., Feingold A., & Jatlow P.I. (2008) A placebo-controlled trial of bupropion combined with nicotine patch for smoking cessation in schizophrenia. Biological Psychiatry 63, 1092-1096. Gillhoff K., Gaab J., Emini L., Maroni C., Tholuck J., & Greil W. (2010) Effects of a multimodal lifestyle intervention on body mass index in patients with bipolar disorder: A randomized controlled trial. Primary Care Companion to the Journal of Clinical Psychiatry 12, e1-e8. Godfrin K.A. & Van Heeringen C. (2010) The effects of mindfulness-based cognitive therapy on recurrence of depressive episodes, mental health and quality of life: A randomized controlled study. Behaviour Research and Therapy 48, 738-746. Goldstein T.R., Goldstein B.I., Mantz M.B., Bailey B., & Douaihy A. (2011) A brief motivational intervention for preventing medication-associated weight gain among youth with bipolar disorder: treatment development and case report. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology 21, 275280.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
47
Gulliver S.B., Wolfsdorf B.A., & Morissette S.B. (2004) Treating tobacco dependence: Development of a Smoking Cessation Treatment Program for outpatient mental health clinics. Cognitive and Behavioral Practice 11, 315-330. Haffmans P.M.J., Kleinsman A., van W., Huijbrechts I., & Hoencamp E. (2006) Comparing running therapy with physiotraining therapy in the treatment of mood disorders. Acta Neuropsychiatrica 18, 173-176. Hall S.M., Tsoh J.Y., Prochaska J.J., Eisendrath S., Rossi J.S., Redding C.A., Rosen A.B., Meisner M., Humfleet G.L., & Gorecki J.A. (2006) Treatment for cigarette smoking among depressed mental health outpatients: a randomized clinical trial. American Journal of Public Health 96, 1808-1814. Hamersveld S.v. & Drost S. (2009) S.O.S. Van Systematisch Onderzoek Somatiek op metabole risico's naar leefstijlinterventies op maat bij mensen met ernstige psychiatrische stoornissen. Symfora Groep, Amersfoort. Hassapidou M., Papadimitriou K., Athanasiadou N., Tokmakidou V., Pagkalos I., Vlahavas G., & Tsofliou F. (2011) Changes in body weight, body composition and cardiovascular risk factors after long-term nutritional intervention in patients with severe mental illness: An observational study. BMC Psychiatry 11. Hebert K.K. (2010) Effects of proactive telephone counseling on cessation rates of smokers with major depression. University of California; San Diego State University, San Diego, pp 1-98. Heggelund J., Nilsberg G.E., Hoff J., Morken G., & Helgerud J. (2011) Effects of high aerobic intensity training in patients with schizophrenia - A controlled trial. Nordic Journal of Psychiatry 65, 269-275. Hertzberg M.A., Moore S.D., Feldman M.E., & Beckham J.C. (2001) A preliminary study of bupropion sustained-release for smoking cessation in patients with chronic posttraumatic stress disorder. Journal of Clinical Psychopharmacology 21, 94-98. Hill K.P. & Chang G. (2007) Cognitive behavior therapy and nicotine replacement for smoking cessation in psychiatric outpatients with major depression. Addictive Disorders & Their Treatment 6, 67-72. Iglesias-Garcia C., Toimil-Iglesias A., & Alonso-Villa M.J. (2010) Pilot study of the efficacy of an educational programme to reduce weight, on overweight and obese patients with chronic stable schizophrenia. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing. 17, 849-851. Jean-Baptiste M., Tek C., Liskov E., Chakunta U.R., Nicholls S., Hassan A.Q., Brownell K.D., & Wexler B.E. (2007) A pilot study of a weight management program with food provision in schizophrenia. Schizophrenia Research 96, 198-205. Kalarchian M.A., Marcus M.D., Levine M.D., Haas G.L., Greeno C.G., Weissfeld L.A., & Qin L. (2005) Behavioral treatment of obesity in patients taking antipsychotic medications. Journal of Clinical Psychiatry 66, 1058-1063. Khazaal Y., Chatton A., Prezzemolo R., Hoch A., Cornuz J., & Zullino D. (2008) A game for smokers: a preliminary naturalistic trial in a psychiatric hospital. Patient.Educ.Couns. 70, 205-208. Khazaal Y., Fresard E., Rabia S., Chatton A., Rothen S., Pomini V., Grasset F., Borgeat F., & Zullino D. (2007) Cognitive behavioural therapy for weight gain associated with antipsychotic drugs. Schizophrenia Research 91, 169-177.
48
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Kilbourne A.M., Post E.P., Nossek A., Sonel E., Drill L.J., Cooley S., & Bauer M.S. (2008) Service delivery in older patients with bipolar disorder: A review and development of a medical care model. Bipolar Disorders 10, 672-683. Knapen J., Van d., Van C., David A., Peuskens J., Knapen K., & Pieters G. (2003) The effectiveness of two psychomotor therapy programmes on physical fitness and physical self-concept in nonpsychotic psychiatric patients: A randomized controlled trial. Clinical Rehabilitation 17, 637-647. Kwon J.S., Choi J.S., Bahk W.M., Yoon K.C., Hyung K.C., Chul S.Y., Park B.J., & Geun O.C. (2006) Weight management program for treatment-emergent weight gain in olanzapine-treated patients with schizophrenia or schizoaffective disorder: A 12-week randomized controlled clinical trial. Journal of Clinical Psychiatry 67, 547-553. Lee S.J., Choi E.J., & Kwon J.S. (2008) A naturalistic multicenter trial of a 12-week weight management program for overweight and obese patients with schizophrenia or schizoaffective disorder. Journal of Clinical Psychiatry 69, 555-562. Lindenmayer J.P., Khan A., Wance D., Maccabee N., Kaushik S., & Kaushik S. (2009) Outcome evaluation of a structured educational wellness program in patients with severe mental illness. Journal of Clinical Psychiatry 70, 1385-1396. Lising-Enriquez K. & George T.P. (2009) Treatment of comorbid tobacco use in people with serious mental illness. J.Psychiatry Neurosci. 34, E1-E2. Littrell K.H., Hilligoss N.M., Kirshner C.D., Petty R.G., & Johnson C.G. (2003) The effects of an educational intervention on antipsychotic-induced weight gain. J.Nurs.Scholarsh. 35, 237-241. MacPherson L., Tull M.T., Matusiewicz A.K., Rodman S., Strong D.R., Kahler C.W., Hopko D.R., Zvolensky M.J., Brown R.A., & Lejuez C.W. (2010) Randomized controlled trial of behavioral activation smoking cessation treatment for smokers with elevated depressive symptoms. J.Consult Clin.Psychol. 78, 55-61. Marzolini S., Jensen B., & Melville P. (2009) Feasibility and effects of a group-based resistance and aerobic exercise program for individuals with severe schizophrenia: A multidisciplinary approach. Mental Health and Physical Activity 2, 29-36. Mauri M., Simoncini M., Castrogiovanni S., Iovieno N., Cecconi D., Dell'Agnello G., Quadrigli M., Rossi A., Donda P., Fagiolini A., & Cassano G.B. (2008) A psychoeducational program for weight loss in patients who have experienced weight gain during antipsychotic treatment with olanzapine. Pharmacopsychiatry 41, 17-23. McCreadie R.G., Kelly C., Connolly M., Williams S., Baxter G., Lean M., & Paterson J.R. (2005) Dietary improvement in people with schizophrenia: randomised controlled trial. British Journal of Psychiatry 187, 346-351. McDevitt J. & Wilbur J. (2006) Exercise and people with serious, persistent mental illness. Am.J.Nurs. 106, 50-54. McFall M., Atkins D.C., Yoshimoto D., Thompson C.E., Kanter E., Malte C.A., & Saxon A.J. (2006) Integrating tobacco cessation treatment into mental health care for patients with posttraumatic stress disorder. American Journal on Addictions 15, 336-344.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
49
McFall M., Saxon A.J., Malte C.A., Chow B., Bailey S., Baker D.G., Beckham J.C., Boardman K.D., Carmody T.P., Joseph A.M., Smith M.W., Shih M.C., Lu Y., Holodniy M., & Lavori P.W. (2010) Integrating tobacco cessation into mental health care for posttraumatic stress disorder: a randomized controlled trial. JAMA 304, 2485-2493. McFall M., Saxon A.J., Thompson C.E., Yoshimoto D., Malte C., Straits-Troster K., Kanter E., Zhou X.H., Dougherty C.M., & Steele B. (2005) Improving the rates of quitting smoking for veterans with posttraumatic stress disorder. American Journal of Psychiatry 162, 1311-1319. McKibbin C.L., Golshan S., Griver K., Kitchen K., & Wykes T.L. (2010) A healthy lifestyle intervention for middle-aged and older schizophrenia patients with diabetes mellitus: a 6-month follow-up analysis. Schizophrenia Research 121, 203-206. McKibbin C.L., Patterson T.L., Norman G., Patrick K., Jin H., Roesch S., Mudaliar S., Barrio C., O'Hanlon K., Griver K., Sirkin A., & Jeste D.V. (2006) A lifestyle intervention for older schizophrenia patients with diabetes mellitus: A randomized controlled trial. Schizophrenia Research 86, 36-44. Melamed Y., Stein-Reisner O., Gelkopf M., Levi G., Sivan T., Ilievici G., Rosenberg R., Weizman A., & Bleich A. (2008) Multi-modal weight control intervention for people with persistent mental disorders. Psychiatr.Rehabil.J. 31, 194-200. Menza M., Vreeland B., Minsky S., Gara M., Radler D.R., & Sakowitz M. (2004) Managing atypical antipsychotic-associated weight gain: 12-month data on a multimodal weight control program. Journal of Clinical Psychiatry 65, 471-477. Methapatara W. & Srisurapanont M. (2011) Pedometer walking plus motivational interviewing program for Thai schizophrenic patients with obesity or overweight: a 12-week, randomized, controlled trial. Psychiatry and Clinical Neurosciences 65, 374-380. Milano W., Grillo F., Del Mastro A., De Rosa M., Sanseverino B., Petrella C., & Capasso A. (2007) Appropriate intervention strategies for weight gain induced by olanzapine: A randomized controlled study. Advances in Therapy 24, 123-134. Oeland A.M., Laessoe U., Olesen A.V., & Munk-Jorgensen P. (2010) Impact of exercise on patients with depression and anxiety. Nordic Journal of Psychiatry 64, 210-217. Ozenoglu A., Ugurlu S., Balci H., & Eker E. (2007) Nutritional approach to metabolic changes arising out of schizophrenia therapy: case report. Internal Medicine 46, 1213-1218. Pagoto S., Bodenlos J.S., Schneider K.L., Olendzki B., Spates C.R., & Ma Y. (2008) Initial investigation of behavioral activation therapy for co-morbid major depressive disorder and obesity. Psychotherapy.(Chic.) 45, 410-415. Pelletier J.R., Nguyen M., Bradley K., Johnsen M., & McKay C. (2005) A study of a structured exercise program with members of an ICCD Certified Clubhouse: program design, benefits, and implications for feasibility. Psychiatr.Rehabil.J. 29, 89-96. Poole Hoffmann V., Ahl J., Meyers A., Schuh L., Shults K.S., Collins D.M., & Jensen L. (2005) Wellness intervention for patients with serious and persistent mental illness. Journal of Clinical Psychiatry 66, 1576-1579.
50
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Porsdal V., Beal C., Kleivenes O.K., Martinsen E.W., Lindstrom E., Nilsson H., & Svanborg P. (2010) The Scandinavian Solutions for Wellness study - a two-arm observational study on the effectiveness of lifestyle intervention on subjective well-being and weight among persons with psychiatric disorders. BMC.Psychiatry 10, 42. Poulin M.J., Chaput J.P., Simard V., Vincent P., Bernier J., Gauthier Y., Lanctot G., Saindon J., Vincent A., Gagnon S., & Tremblay A. (2007) Management of antipsychotic-induced weight gain: prospective naturalistic study of the effectiveness of a supervised exercise programme. Aust.N.Z.J.Psychiatry 41, 980989. Richardson C.R., Avripas S.A., Neal D.L., & Marcus S.M. (2005) Increasing lifestyle physical activity in patients with depression or other serious mental illness. Journal of Psychiatric Practice 11, 379-388. Schuch F.B., Vasconcelos-Moreno M.P., Borowsky C., & Fleck M.P. (2011) Exercise and severe depression: preliminary results of an add-on study. J.Affect.Disord. 133, 615-618. Scocco P., Longo R., & Caon F. (2006) Weight change in treatment with olanzapine and a psychoeducational approach. Eat.Behav. 7, 115-124. Segan C.J., Borland R., Wilhelm K.A., Bhar S.S., Hannan A.T., Dunt D.R., & Ferretter I.T. (2011) Helping smokers with depression to quit smoking: collaborative care with Quitline. Medical Journal of Australia 195, S7-11. Shahidi M., Mojtahed A., Modabbernia A., Mojtahed M., Shafiabady A., Delavar A., & Honari H. (2011) Laughter Yoga versus group exercise program in elderly depressed women: A randomized controlled trial. International Journal of Geriatric Psychiatry 26, 322-327. Skrinar G.S., Huxley N.A., Hutchinson D.S., Menninger E., & Glew P. (2005) The role of a fitness intervention on people with serious psychiatric disabilities. Psychiatr.Rehabil.J. 29, 122-127. Steinberg M.L., Ziedonis D.M., Krejci J.A., & Brandon T.H. (2004) Motivational interviewing with personalized feedback: a brief intervention for motivating smokers with schizophrenia to seek treatment for tobacco dependence. J.Consult Clin.Psychol. 72, 723-728. Taveira T.H., Dooley A.G., Cohen L.B., Khatana S.A., & Wu W.C. (2011) Pharmacist-led group medical appointments for the management of type 2 diabetes with comorbid depression in older adults. Annals of Pharmacotherapy 45, 1346-1355. Van Citters A.D., Pratt S.I., Jue K., Williams G., Miller P.T., Xie H., & Bartels S.J. (2010) A pilot evaluation of the In SHAPE individualized health promotion intervention for adults with mental illness. Community Mental Health Journal 46, 540-552. Vancampfort D., De Hert M., Knapen J., Wampers M., Demunter H., Deckx S., Maurissen K., & Probst M. (2011) State anxiety, psychological stress and positive well-being responses to yoga and aerobic exercise in people with schizophrenia: a pilot study. Disability and Rehabilitation 33, 684-689. Vickers K.S., Patten C.A., Lewis B.A., Clark M.M., Ussher M., Ebbert J.O., Croghan I.T., Decker P.A., Hathaway J., Marcus B.H., & Hurt R.D. (2009) Feasibility of an exercise counseling intervention for depressed women smokers. Nicotine.Tob.Res. 11, 985-995. Voruganti L.N., Whatham J., Bard E., Parker G., Babbey C., Ryan J., Lee S., & MacCrimmon D.J. (2006) Going beyond: an adventure- and recreation-based group intervention promotes well-being and weight loss in schizophrenia. Canadian Journal of Psychiatry 51, 575-580.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
51
Vreeland B., Minsky S., Gara M.A., Toto A.M., Kosseff C.O., Verna M., & Haytas L.A. (2010) Solutions for wellness: Results of a manualized psychoeducational program for adults with psychiatric disorders. American Journal of Psychiatric Rehabilitation 13, 55-72. Vreeland B., Minsky S., Menza M., Rigassio R.D., Roemheld-Hamm B., & Stern R. (2003) A program for managing weight gain associated with atypical antipsychotics. Psychiatric Services 54, 1155-1157. Watanabe N., Furukawa T.A., Chen J., Kinoshita Y., Nakano Y., Ogawa S., Funayama T., Ietsugu T., & Noda Y. (2010) Change in quality of life and their predictors in the long-term follow-up after group cognitive behavioral therapy for social anxiety disorder: A prospective cohort study. BMC Psychiatry 10. Weber M., Colon M., & Nelson M. (2008) Pilot study of a cognitive-behavioral group intervention to prevent further weight gain in Hispanic individuals with schizophrenia. Journal of the American Psychiatric Nurses Association 13, 353-359. Weber M. & Wyne K. (2006) A cognitive/behavioral group intervention for weight loss in patients treated with atypical antipsychotics. Schizophrenia Research 83, 95-101. Weiner E., Ball M.P., Buchholz A.S., Gold J.M., Evins A.E., McMahon R.P., & Buchanan R.W. (2012) Bupropion sustained release added to group support for smoking cessation in schizophrenia: a new randomized trial and a meta-analysis. Journal of Clinical Psychiatry 73, 95-102. Weinstock L.M., Munroe M.K., & Miller I.W. (2011) Behavioral activation for the treatment of atypical depression: a pilot open trial. Behav.Modif. 35, 403-424. Williams J.M., Steinberg M.L., Zimmermann M.H., Gandhi K.K., Stipelman B., Budsock P.D., & Ziedonis D.M. (2010) Comparison of two intensities of tobacco dependence counseling in schizophrenia and schizoaffective disorder. Journal of Substance Abuse Treatment 38, 384-393. Wirshing D.A., Smith R.A., Erickson Z.D., Mena S.J., & Wirshing W.C. (2006) A wellness class for inpatients with psychotic disorders. Journal of Psychiatric Practice 12, 24-29. Wu M.K., Wang C.K., Bai Y.M., Huang C.Y., & Lee S.D. (2007) Outcomes of obese, clozapine-treated inpatients with schizophrenia placed on a six-month diet and physical activity program. Psychiatric Services 58, 544-550. Wu R.R., Zhao J.P., Jin H., Shao P., Fang M.S., Guo X.F., He Y.Q., Liu Y.J., Chen J.D., & Li L.H. (2008) Lifestyle intervention and metformin for treatment of antipsychotic-induced weight gain: a randomized controlled trial. JAMA 299, 185-193.
52
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Reviews die gecontroleerd zijn op gemiste publicaties Berg M. vd. Effecten van preventieve interventies voor lokaal gezondheidsbeleid : een overzicht op basis van de leeflijnen uit de handleidingen voor roken, alcohol, overgewicht en depressie. Bilthoven: RIVM, 2010. Bryant J, Bonevski B, Paul C, McElduff P, Attia J. A systematic review and meta-analysis of the effectiveness of behavioural smoking cessation interventions in selected disadvantaged groups. Addiction 2011; 106(9):1568-1585. Cabassa LJ, Ezell JM, Lewis-Fernandez R. Lifestyle interventions for adults with serious mental illness: a systematic literature review. Psychiatr Serv 2010; 61(8):774-782. Faulkner G, Cohn T, Remington G. Interventions to reduce weight gain in schizophrenia. Cochrane Database Syst Rev 2007;(1):CD005148. Gabriele JM, Dubbert PM, Reeves RR. Efficacy of behavioural interventions in managing atypical antipsychotic weight gain. Obes Rev 2009; 10(4):442-455. Gierisch JM, Bastian LA, Calhoun PS, McDuffie JR, Williams JW, Jr. Smoking Cessation Interventions for Patients with Depression: A Systematic Review and Meta-analysis. J Gen Intern Med 2011. Gorczynski P, Faulkner G. Exercise therapy for schizophrenia. Cochrane Database Syst Rev 2010;(5):CD004412. McCloughen A, Foster K. Weight gain associated with taking psychotropic medication: an integrative review. Int J Ment Health Nurs 2011; 20(3):202-222. Roberts SH, Bailey JE. Incentives and barriers to lifestyle interventions for people with severe mental illness: a narrative synthesis of quantitative, qualitative and mixed methods studies. J Adv Nurs 2011; 67(4):690708. Vancampfort D, Knapen J, Probst M, van Winkel R, Peuskens J, Maurissen K et al. [The therapeutic value of physical exercise for people with schizophrenia]. Tijdschr Psychiatr 2010; 52(8):565-574.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
53
Nederlandstalige publicaties die niet zijn meegenomen in dit onderzoek Niet gericht op de doelgroep: Berg M van de. Effecten van preventieve interventies voor lokaal gezondheidsbeleid : een overzicht op basis van de leeflijnen uit de handleidingen voor roken, alcohol, overgewicht en depressie. Bilthoven: RIVM, 2010.Hollander, E. den, Bogers, r. Leefstijlinterventies in GGD-regio’s: inventarisatie via GGD’en: bijlage bij het RIVM rapport ‘leefstijlinterventies in Nederland. Bilthoven, RIVM, 2009. Geen interventiestudie: Bakker P. Wat je aan jezelf kunt veranderen en wat niet - De kans op een succesvolle aanpak van problemen als angststoornissen en depressies is groot, maar die kans neemt drastisch af bij stoppen met roken en afvallen. Psychologie magazine 20[4], 58-62. 2001. Beeck L van. Voor veel patiënten gaan dagen in rook op : De ondersteuning van de chronisch psychiatrische patiënt door verpleegkundigen bij het einde van het 'gedoogbeleid' roken in de psychiatrie. Op Stapel: (2006) [39], 31-38. 2006. Dogterom, C. Wikken en wegen! Evidence based leefstijl training bij psychiatrische patiënten met overgewicht, obesitas, of metabool syndroom. Scriptie MANP GGZ Cohort, 2007. Repko M, Brink W van de, Huyser J. Kunnen patiënten met een depressieve stoornis stoppen met roken? Tijdschrift voor Psychiatrie 49[10], 753-762. 2007. Wolters, R.G. Overgewicht binnen de instelling: een onderzoek naar overgewicht binnen de instelling en een manier om er voor te zorgen dat deze tot stilstand komt of wordt verminderd. Windesheim / School of Social Work, 2010. Boven, V. Lichamelijk welbevinden in de ambulante behandeling van mensen met schizofrenie. Scriptie Hogeschool Utrecht
54
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Bijlage 1
Adapted Methodological Rating Scale
Methodological Attributes 1. Study Design
2. Replicability
3 0
Points Awarded Single group pretest-posttest Quasi-experimental (nonequivalent control group/nonrandomization) Randomization with control group Intervention/follow-up description insufficiently detailed
3. Baseline
1 0
Procedures contain sufficient detail No baseline scores client characteristics or measures reported
1
Baseline scores, client characteristics or measures reported
4. Quality Control
0 1
5. Follow-up Length
0
No intervention standardized specified Intervention standardized by manual, procedures, specific training and so forth Less than 6 months
6. Follow-up Rate
7. Collaterals 8. Objective verification
1 2
1 2 0 1 2 0 1 0 1
9. Dropouts
0
10. Independent
1 0 1
11. Analyses
12. Multisite 13. Cultural and linguistic adaptations to depression treatments
6-11 months 12 months or longer Less than 70% completion 70-84.9% completion 85-100% completion No collateral verification of participant self-report Collaterals interviewed No objective verification of participant self-report Verification of records (paper records, insurance claim, medical charts, diagnostic interviews) No discussion or enumeration of dropouts or dropout excluded from analysis (no intent to treat analysis) Intervention dropout enumerated Follow-up conducted non-blind or by an unspecified method
1 0 1 0
Follow-up conducted by person blind to participants’ treatment conditions No statistical analyses conducted or clearly inappropriate analyses Appropriate statistical analyses Single site study Parallel replication at two or more sites Cultural and linguistic adaptations not reported or discussed.
1
Cultural and linguistic adaptation reported or discussed
0
Note: Scores could range from 0 (low) to 17 (high). Adapted from Miller et al., 1995; and Vaughn and Howard (2003). As cited in Cabassa, L. J., Ezell, J. & Lewis-Fernández, R. (2010). Lifestyle interventions for adults with serious mental illness: A systematic literature review. Psychiatric Services, 61 (8), 774-782.
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
55
56
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Bijlage 2 Tabel A publicaties
kenmerken van 30 onderzoeken naar de effecten van stoppen-met-roken interventies bij mensen met een psychiatrische aandoening, gerangschikt naar methodologische kwaliteit aange- % gebruik interventie paste antiMQRS psychotica score
zwakte van het onderzoek
gerandomiseerde onderzoeken McFall M. e.a. (2010)
14
23,8%
geïntegreerde zorg versus standaard zorg
selectieve groep
Hall SM. e.a. (2006)
13
n.v.t.
computerized motivational feedback versus korte contacten
resultaten niet generaliseerbaar
Evins AE. e.a. (2007)
13
100%
medicatie (bupropion) versus placebo en groepstherapie
kleine steekproef
Evins AE. e.a. (2001)
12
100%
medicatie (bupropion) versus placebo en groepstherapie
kleine steekproef
Baker A. e.a. (2006)
12
onbekend
George TP. e.a. (2008)
12
100%
motivationel interviewing, cognitieve gedragstherapie en nicotine-vervangende therapie versus treatment as usual medicatie (bupropion) versus placebo met nicotinepleister en groepstherapie
oorzaak-gevolg relatie ter discussie Kleine steekproef
Chou KR. e.a. (2004)
11
onbekend
nicotinepleisters en wekelijks contact versus niets
Evins AE. e.a. (2004)
11
56%
follow-up analyse medicatie (bupropion) versus placebo en groepstherapie
klein, korte follow-up periode kleine steekproef
McFall M. e.a. (2005)
10
onbekend
geïntegreerde versus aparte stoppen-metroken behandeling
geen biomarkers
Gallagher SM. e.a. (2007) Evins AE. e.a. (2008)
9
onbekend
groepstherapie met of zonder nicotinepleister en zelfstoppers
interne validiteit
8
n.v.t.
nicotinepleisters en gedragstherapie met of zonder medicatie
uitval
MacPherson L. e.a. (2010) Williams JM. e.a. (2010) Hebert KK. (2010) dissertation Weiner E. e.a. (2012)
8
n.v.t.
groepstherapie met of zonder nicotinepleister
groot aantal weigeringen
8
100%
twee vormen van behavioral counseling
onduidelijk onderscheid
8
n.v.t.
standaard zorg plus aanvullende counseling versus standaard zorg
?
8
100%
medicatie versus placebo en groepstherapie
kleine steekproef
Vickers KS. e.a. (2009)
5
n.v.t.
exercise counseling versus health education
kleine steekproef
- Bijlage 2 tabel A wordt vervolgd
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
-
57
- Vervolg bijlage 2 tabel A -
publicaties
aange- % gebruik interventie paste antiMQRS psychotica score
zwakte van het onderzoek
quasi-experimental / intervention-control-groups Brown RA. e.a. (2003)
11
Hertzberg MA. e.a. (2001) Hill KP. e.a. (2007)
9 9
onbekend
motivational interviewing of kort advies
onduidelijk medicatie of placebo en groepstherapie
kleine steekproef
gedragstherapie met of zonder nicotinepleister
kleine steekproef
Steinberg 7 96% ML. e.a. (2004) single group pre-post design
motivational interviewing, psychoeducatie of minimaal contact
zelfselectie van deelnemers
Chengappa KNR. e.a. (2001) McFall M. e.a. (2006)
8
n.v.t.
medicatie en counseling
korte duur
8
onbekend
geïntegreerde zorg
geen randomisatie
Khazaal Y. e.a. (2008)
7
onbekend
spel
selection bias
DiClemente CC. e.a. (2011) Baker A. e.a. (2010)
7
onbekend
follow up van korte A5-interventie (Ask, Advise, Assess, Assist and Arrange)
subgroup analysis
Segan CJ. e.a. (2011)
6
Dutra SJ. e.a. (2012)
5
100%
gedragstherapie
kleine steekproef
Gulliver SB. e.a. (2004)
3
onbekend
gedragstherapie
?
Cooper TV. E.a. (2008)
6
onbekend
gedragstherapie
case study
LisingEnriquez K. e.a. (2009)
3
ja
motivational interviewing
case study
6
n.v.t.
groot aantal weigeringen
onduidelijk follow-up van interventie met nicotinevervangende therapie, motivational interviewing en cognitieve gedragstherapie n.v.t. co-management model
beperkte follow-up geen controle groep
case study
58
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Tabel B
kenmerken van 40 onderzoeken naar de effecten van gewichtsmanagement interventies bij mensen met een psychiatrische aandoening, gerangschikt naar methodologische kwaliteit
publicaties aange- % gebruik Interventie paste antiMQRS psychotica score
zwakte van het onderzoek
gerandomiseerde onderzoeken McCreadie RG. e.a. (2005) Littrell KH. e.a. (2003)
14
onbekend
12
100%
Wu RR. e.a. (2008)
12
100%
Brar JS. e.a. (2005)
11
100%
AlvarezJimenez M. e.a. (2006) Kwon JS. e.a. (2006)
11
100%
vroege gedragsinterventie versus routine zorg
korte duur
11
100%
dieet en beweging management versus standaard zorg
kleine steekproef
Weber M. & Wyme K.. (2006) Wu MK. e.a. (2007)
10
100%
cognitieve/gedragstherapie versus gebruikelijke zorg
kleine steekproef
10
100%
calorie-beperkt dieet en beweging versus geen interventie
lage motivatie
Khazaal Y. e.a. (2007)
10
100%
cognitieve/gedragstherapie versus korte voedingsvoorlichting
open-label design
Milano W. e.a. (2007)
10
100%
afvaldieet en beweging versus standaard zorg kleine steekproef
Gillhof K. e.a. (2010)
10
IglesiasGarciá C. e.a. (2010) Evans S. e.a. (2005)
10
100%
9
100%
Brown S. e.a. (2009)
9
onbekend
Methapatara W. & Srisurapanon t M. (2011) JeanBaptiste M. e.a. (2007)
9
ten minste gezond-leven brochure met of zonder 34% motivational interview
8
gratis groente en fruit, dieet adviezen en instructie versus gratis groente en fruit versus standaard zorg ‘Solutions of Wellness’ programma versus standaard zorg
medicatie kan verstoren
medicatie versus placebo en psycho-educatie, korte duur dieet en bewegingsprogramma versus standaard zorg gedragstherapie gewichtsverlies versus open-label standaard zorg design
onduidelijk groepsbijeenkomsten en fitness training versus standaard zorg
100%
kleine steekproef
korte duur
voorlichting en counseling m.b.t. dieet, bewegen en gezonde gewoonten versus standaard zorg individuele voedingsadviezen versus standaard zorg
kleine steekproef
health promotion sessies versus standaard zorg
kleine steekproef
gedragsinterventie versus standaard zorg
kleine steekproef
kleine steekproef kleine steekproef
- Bijlage 2 tabel B wordt vervolgd
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
-
59
- Vervolg bijlage 2 tabel B -
publicaties aangepaste MQRS score Brown C. & 8 Smith E.. (2011) Cordes J. 8 e.a. (2011) Mauri M. e.a. (2008)
7
% gebruik Interventie antipsychotica
zwakte van het onderzoek
onduidelijk gewichtverlies strategieën versus standaard zorg
uitval
100%
gewichtmanagement groepsessies versus standaard zorg
Hoge uitval
100%
psycho-educatie programma versus standaard kleine zorg steekproef
quasi-experimental / intervention-control-groups Menza M. e.a. (2004)
11
100%
Healthy Living programma met gedragsinterventies en motivational counseling versus standaard zorg activeringsprogramma versus wachtlijst
kleine steekproef
Voruganti LNP. e.a. (2006) Poulin MJ. e.a. (2007)
11
onbekend
10
100%
Porsdal V. e.a. (2010)
9
100%
Wellness programma versus standaard zorg
observatie onderzoek
Vreeland B. e.a. (2003)
8
100%
groepssessies met motivational counseling versus standaard zorg
geen randomisatie
Melamed Y. e.a. (2008)
8
100%
gedragstherapie, voedingsadvies en beweging versus standaard zorg
Scocco P. e.a. (2006)
8
100%
medicatie, voedingsvoorlichting, voedingsdagboek
geen individuele randomisatie kleine steekproef
Ball MP. e.a. (2001)
6
100%
Weight Watchers programma versus standaard zorg
?
kleine steekproef, geen RCT gedragsinterventies en bewegingsprogramma geen RCT versus standaard zorg
single group pre-post design Kalarchian MA. e.a. (2005) Chen CK. e.a. (2009)
9
100%
groepssessies voor gedragstherapie
geen controle groep
9
100%
voedseladvies, beweging en gedragsinterventies
geen controle groep
Weber M. e.a. (2008)
8
100%
groepsbijeenkomsten en voedsel- en activiteitendagboek
kleine steekproef
Hassapidou M. e.a. (2011) Attux C. e.a. (2011)
7
28%
dieet advies
geen controle groep
7
80,9%
Wellness programma
korte followup - Bijlage 2 tabel B wordt vervolgd
60
-
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
- Vervolg bijlage 2 tabel B -
publicaties aange- % gebruik Interventie paste antiMQRS psychotica score Lee SJ. e.a. 6 100% dieet en bewegingsmanagement (2008)
zwakte van het onderzoek
Lindenmaye r JP. e.a. (2009) Archie S. e.a. (2003)
6
99,5%
Solutions for Wellness programma
geen randomisatie
5
100%
toegang tot fitness ruimte
kleinl, geen controlegroep
Centorrino F. e.a. (2006) Faulconbrid ge LF. e.a. (2011) Hamersveld S. van (2009) scriptie case study Ozenoglu A. e.a. (2007) Goldstein TR. e.a. (2011)
5
100%
voedingsadvies en fitness training
veel uitval
5
onbekend
groepssessies voor gewichtsmanagement vaardigheden
kleine steekproef
5
onbekend
lifestyle coaching met motivational interviewing
kleine groep
8
Ja
medicatie + gezonde voeding en dieetadvies
case study
6
ja
motivational interventions
case study
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
uitval niet meegerekend
61
Tabel C
kenmerken van 21 onderzoeken naar de effecten van beweging en fitness interventies bij mensen met een psychiatrische aandoening, gerangschikt naar methodologische kwaliteit
publicaties aange- % gebruik paste antiMQRS psychotica score
interventie
zwakte van het onderzoek
gerandomiseerde onderzoeken Beebe LH. 12 100% e.a. (2005)
wandeltraining versus geen training
mogelijk selectie bias
Taveira TH. e.a. (2011)
12
n.v.t.
groepsconsulten met voorlichting en begeleiding versus standaard zorg
single site
Forsberg KA. e.a. (2008) Vancampfor t D. e.a. (2011) Marzolini S. e.a. (2009)
11
73%
studiegroep gezond eten en bewegen versus studiegroep esthetiek
kleine steekproef
Edgelow M. e.a. (2011)
8
onbekend
activeringsprogramma versus standaard zorg
kleine steekproef
Callaghan P. e.a. (2011) Skrinar GS. e.a. (2005)
8
n.v.t.
oefeningen volgens eigen tempo versus voorgeschreven tempo
uitval
7
100%
gezond bewegen groep versus wachtlijst
kleine steekproef
Haffmans PMJ. e.a. (2006) Knapen J. e.a. (2003)
6
onbekend
hardlooptherapie versus physiotraining
gedeeltelijke controle groep onvoldoende controle groep
9
onduidelijk ontspanningsoefeningen versus rustig lezen
kleine steekproef
8
onduidelijk bewegingsprogramma versus standaard zorg
kleine steekproef
5
onduidelijk fitness training versus algemene bewegingstherapie
quasi-experimental / intervention-control-groups Heggelund J. e.a. (2011) Acil AA. e.a. (2008)
9
100%
bewegingsprogramma versus computerspel
geen randomisatie
6
100%
bewegingsprogramma versus standaard zorg
kleine steekproef
Oeland AM. e.a. (2010)
6
onbekend
bewegingsprogramma versus standaard zorg
lage deelname graad
- Bijlage 2 tabel C wordt vervolgd
62
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
-vervolg bijlage 2 tabel C –
publicaties aange- % gebruik paste antiMQRS psychotica score
interventie
zwakte van het onderzoek
motivational interviewing, gedragstherapie en nicotine vervangingstherapie
korte followup
activeringstherapie en dieet counseling
geen controle groep
single group pre-post design Baker A. e.a. (2009)
9
onbekend
Pagoto S. e.a. (2008)
8
n.v.t.
Van Citters AD. e.a. (2010) Richardson CR. e.a. (2005) Weinstock LM. e.a. (2011) Pelletier JR. e.a. (2005)
7
onbekend
gezondheidsbevordering en bewegingsprogramma
geen controle groep
6
onbekend
informatie en bewegingsprogramma
kleine steekproef
6
n.v.t.
gedragsactivering
kleine steekproef
5
onbekend
fitness sessies
kleine steekproef
Wirshing D. e.a. (2006)
3
onbekend
Wellness lezing met kennis quiz
?
6
ja
wandelprogramma
case study
case study McDevitt J. e.a. (2006)
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
63
Tabel D publicaties
kenmerken van 15 onderzoeken naar de effecten van kwaliteit van leven interventies bij mensen met een psychiatrische aandoening, gerangschikt naar methodologische kwaliteit
aange- % gebruik paste antiMQRS psychotica score
gerandomiseerde onderzoeken Kilbourne 12 onduidelijk AM.e.a. (2008) Godfrin 11 n.v.t. KA. e.a. (2010) McKibbin 11 onbekend CL. e.a. (2010) McKibbin 10 onbekend CL. e.a. (2006) Chafetz L. 9 onbekend e.a. (2008) Forsberg KA. e.a. (2010) Schuch FB e.a. (2011)
9
73%
Duraiswamy e.a. (2007)
8
100%
Shahidi M. e.a. (2011)
8
n.v.t.
Druss BG. e.a. (2010)
8
Brown S. & Chan K. (2006)
7
9
onbekend
interventie
zwakte van het onderzoek
bipolar disorder medical care (BCM) inclusief zelfmanagement sessies versus standaard zorg op mindfulness gebaseerde cognitieve therapie versus standaard zorg
single site
training in omgaan met diabetes versus standaardzorg + informatie
kleine steekproef
training in omgaan met diabetes versus standaard zorg + informatie
kleine steekproef
standaard eerstelijns zorg met of zonder wellness training
kleine steekproef
studiegroep gezond leven versus studiegroep esthetiek
uitval
beweging versus standaard zorg
kleine steekproef
kleine steekproef
Yogatraining versus physical training
gedeeltelijke controle groep Laughter Yoga versus geen bewegingsprogramma versus controlegroep controle groep groepsbijeenkomsten versus standaard zorg single site gezondheidsvoorlichting sessies of standaard zorg
kleine steekproef
quasi-experimental / intervention-control-groups Vreeland B. e.a. (2010)
9
onbekend
Bradshaw T. e.a. (2010)
6
98%
single group pre-post design Poole 7 onbekend Hoffmann V. e.a. (2005) Watanabe 6 onbekend N. e.a. (2010)
64
Solutions for Wellness programma met en zonder extra bewegen
korte interventie
gezondheidsvoorlichtingprogramma
geen controle groep
Solutions for Wellness programma
geen controle groep
cognitieve gedragstherapie
geen controle groep
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Bijlage 3 Tabel E Auteurs (jaar van publicatie)
karakteristieken van 30 publicaties over stoppen-met-roken interventies, gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie
steekproef (N) Leeftijd bij aanvang IG=interventie, (M, SD) CG=controle IG=interventie, CG=controle randomized controlled trials Evins AE. IG=9, IG=45.5 ± 7.2, e.a. (2001) CG=9 CG=42.7 ± 7.9 Chou KR. IG=26, IG=38.4 (09.5), e.a. (2004) CG=42 CG=38.7 (11.7) Evins AE. IG=9, ? e.a. (2004) CG=9 McFall M. IG=33, IG=52.9 (11.1), e.a. (2005) CG=33 CG=52.3 (8.1) Hall SM. e.a. IG=163, IG=42.2 (12.8), (2006) CG=159 CG=41.5 (12.4) Baker A. e.a. IG=147, 37.24 (11.09) (2006) CG=151 George TP. IG=29, IG=41.2 ± 9.2, e.a. (2008) CG=29 CG=39.3 ±6.9 Evins AE. IG=25, IG=44,8 (9.2), e.a. (2007) CG=26 CG=43.6 (10.9) Evins AE. IG=97, IG=43 (12), e.a. (2008) CG=102 CG=43 (10) Vickers KS. e.a. (2009) McFall M. e.a. (2010)
IG=30, CG=30 IC=472, SCC=471
MacPherson L. e.a. (2010) Williams JM. e.a. (2010)
IG=35, CG=33 IG=45, CG=42
IG=40.9 (11.8), CG=41.8 (12.1) IC=54.4 (53.6 55.2), SCC=54.7 (54.0 - 55.5) IG=45.0 (12.2), CG=42.6 (11.5) IG=43.5 (12.1), CG=47.1 (10.5)
Hebert KK. IG=46, IG=46.2 (13.4), (2010) CG=46 CG=45.4 (12.8) dissertation Gallagher IG1=60, IG1=42.55 (9.43), SM. e.a. IG2=60, IG2=43.55 (9.82), (2007) CG=60 CG=42.45 (10.35) Weiner E. IG=24, IG=49.5 ± 7.8, e.a. (2012) CG=22 CG=47.8 ± 8.2 quasi-experimental / intervention-control-groups Hertzberg IG=10, 50 MA. e.a. CG=5 (2001)
patiëntencategorie
duur van de aangepaste interventie MQRS score
schizofrenie
12 weken
12
schizofrenie
8 weken
11
schizofrenie
12 weken
11
PTSD*
6 weken
10
depressie
18 maanden
13
psychotische stoornis schizofrenie
6 weken
12
10 weken
12
schizofrenie
12 weken
13
unipolaire depressieve stoornis depressie
13 weken
8
10 weken
5
militair gerelateerde PTSD depressie
18 maanden
14
26 weken
schizofrenie, 26 weken schizoaffectieve stoornis ernstige 2 maanden depressie
8
schizofrenie en andere SMI**
36 weken
9
schizofrenie
12 weken
8
veteranen met PTSD*
12 weken
9
- Bijlage 3 tabel E wordt vervolgd
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
8
8
-
65
- Vervolg bijlage 3 tabel E -
Auteurs (jaar van publicatie) Brown RA. e.a. (2003) Steinberg ML. e.a. (2004) Hill KP. e.a. (2007)
steekproef (N) Leeftijd bij aanvang IG=interventie, (M, SD) CG=controle IG=interventie, CG=controle IG1=116, 15.4 IG2=75 IG1=32, ‘ IG1=44.17 (9.5), IG2=34, IG2=42.9 (7.92), CG=12 CG=42.25 (10.72) IG=3, IG=54.3 (7.09), CG=6 CG=39.2 (14.0)
single group pre-post design Chengappa 25 45.8 ± 9.5 KNR. e.a. (2001) Gulliver SB. 161 54 e.a. (2004)
duur van de aangepaste interventie MQRS score
psychiatrische 2 sessies diagnose schizofrenie, 40 min schizoaffectieve stoornis depressie 3 maanden
11 7 9
depressie
9 weken
8
veteranen met verschillende diagnoses PTDS*
10 weken
3
9 maanden
8
verschillende diagnoses verschillende diagnoses schizofrenie, schizoaffectieve stoornis depressie
1 uur
7
?
6
12 weken
5
6 maanden
6
110 44.1
schizofrenie, psychose
12 maanden
7
1 55
schizofrenie
?
6
1 38
schizofrenie
?
3
McFall M. e.a. (2006) Khazaal Y. e.a. (2008) Baker A. e.a. (2010) Dutra SJ. e.a. (2012)
107 52,12 (6,8)
Segan CJ. e.a. (2011) DiClemente CC. e.a. (2011)
227 45,2 (13,6)
case study Cooper TV. E.a. (2008) LisingEnriquez K. e.a. (2009)
patiëntencategorie
51 43.7 ± 12.8 247 37.8 (11.0) 102 46.77 (10.25)
* PTSD=Post Traumatic Stress Disorder ** SMI=Serious Mental Illness
66
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
Tabel F
karakteristieken van 40 publicaties over gewicht management interventies, gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie
Auteurs (jaar van aantal (N) publicatie) IG=interventie CG=controle randomized controlled trials Littrell KH. e.a. IG=35, (2003) CG=35
Leeftijd (M, SD) IG=interventie, CG=controle
patiënten categorie
duur van de interventie
IG=33.66 ± 9.23, CG=34.51 ± 9.99
schizofrenie, schizoaffectieve stoornis schizofrenie
16 weken
12
6 maanden
14
schizofrenie, schizoaffectieve stoornis, psychose, bipolaire stoornis, depressie schizofrenie, schizoaffectieve stoornis psychose
3 maanden
9
14 weken
11
3 maanden
11
schizofrenie, schizoaffectieve stoornis schizofrenie, schizoaffectieve stoornis schizofrenie
12 weken
11
16 weken
10
6 maanden
10
psychose
12 weken
10
McCreadie RG. e.a. (2005) Evans S. e.a. (2005)
102 45 (13) IG=29, CG=22
IG=34.6 (9.6), CG=33.6 (11.6)
Brar JS. e.a. (2005)
IG=34, CG=37
IG=40.0 ± 10.1, CG=40.5 ± 10.6
Alvarez-Jimenez M. e.a. (2006) Kwon JS. e.a. (2006)
IG=28, CG=33 IG=33, CG=15
IG=26.0 (15.5), CG=17.5 (8.5) IG=32.0 ± 9.2,, CG=29.8 ± 6.07
Weber M. & Wyme K.. (2006) Wu MK. e.a. (2007) Khazaal Y. e.a. (2007) Jean-Baptiste M. e.a. (2007)
IG=8, CG=9
?
IG=28, CG=25 IG=31, CG=30 IG=8, CG=10
IG=42.2 ± 7.5, CG=39.0 ± 6.7 IG=43 (9.8), CG=38.3 (10.4) IG=52.37, CG=40.73
Milano W. e.a. (2007) Wu RR. e.a. (2008) Mauri M. e.a. (2008)
IG=22, CG=14 128 (4x32)
IG=46, CG=45 26.3 (25.5 - 27.1)
Brown S. e.a. (2009) Gillhof K. e.a. (2010) Iglesias-Garciá C. e.a. (2010)
IG=15, CG=11 IG=26, CG=24 IG=7, CG=7
49 38.9
IG=50.4, CG=47.0 IG=48.1 ± 11.5, CG=48.9 ± 12.0 39,9
aangepaste MQRS score
schizofrenie, 16 weken schizoaffectieve stoornis schizofrenie, 3 maanden bipolaire stoornis schizophrenia 12 weken
8 10 12
bipolaire, 12 weken schizoaffectieve, psychotische depressieve stoornis Severe and 10 weken enduring MI* bipolaire stoornis 5 maanden
7
10
schizofrenie
10
9
3 maanden
- Bijlage 3 tabel F wordt vervolgd
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
-
67
- Vervolg bijlage 3 tabel F –
Auteurs (jaar van aantal (N) publicatie) IG=interventie CG=controle Brown C. & IG°47, Smith E.. (2011) CG°42 Cordes J. e.a. IG=36, (2011) CG=38
Leeftijd (M, SD) IG=interventie, CG=controle 44.6 ± 10.9
patiënten categorie
duur van de interventie
aangepaste MQRS score 12 maanden 8
IG=38.2 ± 11.2, CG=35.8 ± 10.9
schizofrenie, schizoaffectieve stoornis schizofrenie
SMI**
24 weken
8
Methapatara W. IG=32, IG=43.16 (9.27), & Srisurapanont CG=32 CG=37.59 (10.83) M. (2011) quasi-experimental / intervention-control-groups Ball MP. e.a. IG=11, IG=43.8 ± 8.1, schizofrenie, (2001) CG=11 CG=43.3 ± 7.1 schizoaffectieves toornis Vreeland B. e.a. IG=31, IG=42.6 ± 9.1, schizofrenie, (2003) CG=15 CG=47.8 ± 6.5 schizoaffectieve stoornis Menza M. e.a. IG=31, IG=42.6, schizofrenie, (2004) CG=20 CG=47.2 schizoaffectieve stoornis Scocco P. e.a. IG=9, IG=51,7 (12.4), schizophrenisch (2006) CG=8 CG=39.2 (9.9) spectrum Voruganti LNP. IG=23, IG=32.04 (7.51), schizofrenie, e.a. (2006) CG=31 CG=40.83 (9.44) schizoaffectieve stoornis Poulin MJ. e.a. IG=59, IG=36.1± 6.1, schizofrenie, (2007) CG=51 CG=35.3 ± 5.2 schizoaffectieve, bipolaire stoornis Melamed Y. e.a. IG=28, 46,18 schizofrenie, (2008) CG=31 schizoaffectieve stoornis Porsdal V. e.a. IG=314, IG=41.2 (± verschillende (2010) CG=59 11.97), psychiatrische CG=39.9 (±12.55) diagnoses single group pre-post design
4 weken
9
10 weken
6
12 weken
8
Archie S. e.a. (2003)
10 27
Kalarchian MA. e.a. (2005)
35 42.0 (±10.3)
Centorrino F. e.a. (2006)
17 40.5 ± 8.5
Lee SJ. e.a. (2008) Weber M. e.a. (2008)
232 36.9 (8.5) 7 39
schizofrenie, schizoaffectieve stoornis schizofrenie of gerelateerde psychose schizofrenie, schizoaffectieve stoornis schizofrenie, schizoaffectieve stoornis schizofrenie, schizoaffectieve stoornis
12 maanden 8 weken
8
20 maanden
11
18 maanden
10
3 maanden
8
6 maanden
9
6 maanden
5
6 maanden
9
48 weken
5
12 weken
6
8 weken
8
- Bijlage 3 tabel F wordt vervolgd
68
11
-
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
- Vervolg bijlage 3 tabel F –
Auteurs (jaar van aantal (N) publicatie) IG=interventie CG=controle Chen CK. e.a. 33 (2009) Hamersveld S. van (2009) scriptie Lindenmayer JP. e.a. (2009) Faulconbridge LF. e.a. (2011) Hassapidou M. e.a. (2011) Attux C. e.a. (2011) case study Ozenoglu A. e.a. (2007) Goldstein TR. e.a. (2011)
Leeftijd (M, SD) IG=interventie, CG=controle 31,9
patiënten categorie
duur van de interventie
schizofrenie, schizoaffectieve stoornis schizofrenie
10 weken ?
5
verschillende psychiatrische diagnoses depressie
12 weken
6
16 weken
5
989 40,7± 11.8
SMI**
9 maanden
7
1071 40,5 (11,1)
SMI**
12 weken
7
1 35
schizofrenie
?
8
1 15
bipolaire stoornis 11 weken
73 ? 275 44.25 (10.87) 12 45.4 ± 9.3
aangepaste MQRS score 9
6
*Severe and enduring MI=schizophrenia, major affective disorder, neurotic of personality disorder **SMI=Serious Mental Illness
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
69
Tabel G
karakteristieken van 21 publicaties over oefening en fitness interventies, gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie
Auteurs (jaar van publicatie)
aantal (N) IG=interventie CG=controle randomized controlled trials Knapen J. e.a. (2003) IG=104, CG=101
Leeftijd (M, SD) IG=interventie, CG=controle
patiënten categorie
?
Beebe LH. e.a. (2005)
EG=6, CG=6 IG=9, CG=11
52 (40-63)
depressie, 16 weken angst-, persoonlijkheids stoornis schizofrenie 16 weken
IG1=20, IG2=21, CG=19 IG=24, CG=17
39
Skrinar GS. e.a. (2005) Haffmans PMJ. e.a. (2006) Forsberg KA. e.a. (2008)
IG=39.7 (8.17), CG=36.3 (11.3)
IG=39.8 (23-59), CG=42.8 (22-71)
Marzolini S. e.a. (2009) IG=7, CG=6
IG=43 ± 3, CG=46.7 ± 5
Taveira TH. e.a. (2011) IG=44, CG=44
IG=60.2 (9.3), CG=61.4 (9.9)
Edgelow M. e.a. (2011) IG=10, CG=8 Callaghan P. e.a. IG=22, (2011) CG=21 Vancampfort D. e.a. IG=27, (2011) CG=25
IG=44.60, CG=32.38 IG=57.0 (9.9), CG=50.4 (15.2) IG=35.74 ± 10.75, CG=35.40 ± 11.28 quasi-experimental / intervention-control-groups Acil AA. e.a. (2008) IG=15, IG=32.06, CG=15 CG=32.66 Oeland AM. e.a. (2010) IG=27, IG=36 (18-52), CG=21 CG=40 (20-67) Heggelund J. e.a. IG=12, IG=30.5 ± 8.7, (2011) CG=7 CG=38.9 ± 11.4
stemmings- of psychotische stoornis depressieve stoornis
duur van de interventie
aangepaste MQRS score
12
12 weken
7
12 weken
6
schizofrenie, 12 maanden bipolaire stoornis, persoonlijkheids stoornis, psychotisch, autistisch spectrum schizofrenie, 12 weken schizoaffectieve stoornis veteranen met 6 maanden diabetes en depressie SMI* 12 weken
11
8 12 8
depressie
4 weken
8
schizofrenie
25 minuten
9
schizofrenie
10 weken
6
depressie, angststoornis schizofrenie
20 weken
6
weken
9
- Bijlage 3 tabel G wordt vervolgd
-
70
5
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
- vervolg bijlage 3 tabel G -
Auteurs (jaar van publicatie)
aantal (N) Leeftijd (M, SD) IG=interventie IG=interventie, CG=controle CG=controle single group pre-post design
patiënten categorie
duur van de aangepaste interventie MQRS score
Richardson CR. e.a. (2005) Pelletier JR. e.a. (2005)
39 44
18 weken
Wirshing D. e.a. (2006) Pagoto S. e.a. (2008) Van Citters AD. e.a. (2010)
50 ? 14 45.46 76 43,5
Baker A. e.a. (2009)
43 36,3
Weinstock LM. e.a. (2011) case study McDevitt J. e.a. (2006)
10 36
SMI* of depressie mentale ziekte diagnose schizofrenie depressie verschillende psychiatrische diagnoses psychotische stoornis depressie schizoaffectiev e stoornis
24 46,76
1 47
*SMI=Serious Mental Illness
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012
6
16 weken 30 minuten 12 weken 38 weken
5 3 8 7
9 sessies
9
16 weken
6
12 weken
6
71
Tabel H
karakteristieken van 15 publicaties over kwaliteit van leven interventies, gerangschikt naar soort onderzoek en jaar van publicatie
Auteurs (jaar van publicatie)
aantal (N) IG=interventie CG=controle randomized controlled trials Brown S. & IG=15, Chan K. (2006) CG=13 McKibbin CL. IG=28, e.a. (2006) CG=29 Duraiswamy e.a. YT= 31, (2007) PT= 30 Kilbourne IG=27, AM.eE.a. (2008) CG=31 Chafetz L. e.a. IG=155, (2008) CG=154
Leeftijd (M, SD) IG=interventie, CG=controle
patiënten categorie
duur van de interventie
IG=45.1, CG-41.7 IG=53.1 ± 10.4, CG=54.8 ± 8.2 YT 32.53 ± 7.9; PT 31.30 ± 7.9 IG=54.5 ± 8.7, CG=56.0 ± 8.2 IG=38.0 (10.2), CG=38.5 (10.0)
Severe and enduring MI* schizofrenie en diabetes schizofrenie
6 weken
7
24 weken
10
6 maanden
12
12 months
9
Godfrin KA. e.a. (2010) Forsberg KA. e.a. (2010)
IG=52,, CG=54 IG=24, CG=17
IG=44.9 (10.78), CG=46.4 (10.37) IG=39.8 (23-59), CG=42.8 (22-71)
bipolaire stoornis depressieve, schizofrene, bipolaire stoornis depressie
Shahidi M. e.a. (2011) McKibbin CL. e.a. (2010)
IG1=20, IG2=20, CG=20 IG=26, CG=26
IG1=65.5 ± 4.8, IG2=65.7 ± 4.2, CG=68.4 ± 6.3 IG=52.4, CG=55.6
Druss BG. e.a. (2010)
IG=41, CG=39
IG=47.8 ± 10.1, CG=48.4 ± 10.1
Schuch FB e.a. IG=15, IG=42.8 (12.4), (2011) CG=11 CG=42.5 (13.5) quasi-experimental / intervention-control-groups Vreeland B. e.a. IG=34, IG=44.3, (2010) CG=31 CG=40.9 Bradshaw T. e.a. 45 37 (2010) single group pre-post design Poole Hoffmann V. e.a. (2005) Watanabe N. e.a. (2010)
7188 ? 75 34
*SMI=serious mental illness (ernstige mentale stoornis)
72
15 days
8 weken
aangepaste MQRS score
8
11
schizofrenie, 12 maanden bipolaire stoornis, persoonlijkheids stoornis, psychotisch, autistisch spectrum depressie ?
9
schizofrenie, 6 maanden schizoaffectieve stoornis bipolaire 6 maanden stoornis, schizofrenie, depressie, PTSD depressie ten minste 2 weken
11
8
8
9
SMI*
10 weken
9
schizofrenie
10 weken
6
12 maanden
7
3 maanden
6
SMI* sociale angst stoornis
Effecten van lifestyle interventies in de GGZ, NIVEL 2012