Zes jaar Argus Vrijheidsbeperkende interventies in de GGz in 2012 en ontwikkelingen ten opzichte van voorgaande jaren
Wim Janssena , Eric Noorthoorna,b, Roland van de Sande e, Henk Nijmana, Annet Smitd, Adriaan Hoogendoornc, Yolande Voskesf, Niels Mulder e Guy Widdershovenf
Argus (Grieks: Argos) was een reus uit de Griekse mythologie die over zijn gehele lichaam honderd ogen bezat, waarvan er nooit meer dan twee tegelijk sliepen. Toen Zeus zijn oog op Io liet vallen, veranderde hij haar in een koe zodat zijn vrouw Hera niets zou merken. Maar Hera had het door en vroeg Zeus haar de koe cadeau te doen. Vervolgens gaf ze Argus de opdracht de koe "in het oog" te houden, om zo Io bij Zeus weg te houden. © Overname van gegevens kan alleen na overleg met de auteurs.
Mei 2014
Altrecht Aventurijn, bGGNet, c GGZ inGeest, d ProCES,
a
e
Parnassia Groep/ ESPRi, Erasmus MC en f VUmc
1
Inhoudsopgave Samenvatting: Veel winst behaald, maar ook veel verschillen
4
Hoofdstuk 1. Inleiding en onderzoeksvragen 1.1 Inleiding 1.2 Centrale vragen in het rapport 1.3 Opzet rapport
6 6 7 8
Hoofdstuk 2. De argus gegevens, presentatie en vergelijking
10
2.1 Vrijheidsbeperkende interventies in Argus 2.2 Registratie eenheden in Argus 2.3 Presentatie eenheden in Argus 2.4 Landelijk casusregister Argus 2.5 Gewogen Benchmark 2.6 Determinanten 2.7 Methode en Materiaal 2.7.1 Data verzameling 2.7.2 Anonimiseren van patiëntgegevens 2.7.3 Onderzoekspopulatie 2.7.4 Betrouwbaarheid van de cijfers
10 12 12 13 14 14 15 15 15 15 16
Hoofdstuk 3. Longitudinale gegevens per GGZ instelling 3.1 Mediant GGZ Oost- en Midden Twente 3.2 Ggnet Warnsveld – Apeldoorn 3.3 GGZ inGeest 3.4 GGZ Friesland 3.5 Pro Persona 3.6 Vincent van Gogh 3.7 Mondriaan 3.8 Altrecht 3.9 GGZ Eindhoven 3.10 GGZ Oost Brabant 3.11 Emergis 3.12 GGZ Westelijk Noord- Brabant 3.13 GGZ Breburg 3.14 GGZ Rivierduinen 3.15 Yulius 3.16 Reinier van Arkel 3.17 GGZ Delfland 3.18 Arkin 3.19 Dimence 3.20 Parnassia Groep 3.21 Delta 3.22 Lentis
2
18 18 22 26 29 32 36 40 44 47 51 54 57 60 64 67 70 74 77 81 84 88 91
3.23 GGz Drenthe 3.24 GGZ Noord- holland Noord 3.25 UMC Utrecht 3.26 AMC 3.27 GGZ Centraal Hoofdstuk 4
Psychiatrische Afdelingen in Algemene Ziekenhuizen en klinische voorzieningen vanuit religieze grondslag 4.1 Inleiding 4.2 Regionale Centra voor de GGZ 4.3 PAAZ afdelingen en pshychiatrische universiteitskliniken 4.4 Diagnosen en kans op separatie 4.5 Samenvatting
Hoofdstuk 5
Uitkomsten Kinder- en Jeugd Psychiatrie
93 96 99 102 104 108 108 109 109 113 114
116
Hoofdstuk 6. De longitudinale gegevens over jaren vergeleken 6.1 Inleiding 6.2 Deelname aan de landelijke benchmark 6.3 Landelijke trends 6.4 Benchmark 6.4.1 Resultaten beleidsdoel GGZ Nederland 6.4.2 Separatieduur per 1000 opnameuren 6.4.3 Het aantal gestarte separaties per 1000 opnames 6.4.4 Benchmark afzonderingen 6.4.5 Benchmark insluitingen 6.5.6 Benchmark fixaties 6.4.7 Benchmark dwangmedicatie 6.4.8 Vrijheidsbeperkende interventies naar diagnose en afdeling 6.4.9 Langdurige separaties
120 120 120 120 123 123 125 126 127 129 130 131 132 134
Hoofdstuk 7. Beschouwing 7.1 Korte Samenvatting bevindingen 2011-2012 7.2 Beantwoording onderzoeksvragen 7.3 Beschouwing van de uitkomsten van 2012 7.4 Nederlandse cijfers in internationaal perspectief 7.5 Conclusies
136 136 136 137 138 139
Referenties
140
3
Samenvatting: Veel winst behaald – maar ook veel verschillen Dit rapport beschrijft de uitkomsten van een landelijke vergelijking van vrijheidsbeperkende interventies in de Nederlandse GGz. De cijfers zijn door de instellingen aan het Argusregister aangeleverd. Opdrachtgever voor deze vergelijking is GGZ Nederland. Deelname aan het register was in 2012 een verplichting in het kader van het ontvangen van stimuleringssubsidie ten behoeve van Dwangreductie van het NZA. Centrale vragen in dit rapport zijn: 1. Wat zijn de ontwikkelingen in het aantal en de duur van vrijheidsbeperkende interventies tussen 2008 en 2012? 2. Wat zijn de ontwikkelingen in langdurig toegepaste separaties tussen 2009 en 2012? 3. Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze ontwikkelingen en is er sprake van substitutie van separatie door andere interventies? Vraag 1. De kans om bij een opname in de psychiatrie gesepareerd te worden is sinds 2008 met meer dan 50% afgenomen. Ook de duur per interventie is in de jaren dat deze betrouwbaar werd gemeten met ongeveer 50% afgenomen. Minder patiënten worden minder lang gesepareerd. Hoewel per jaar het streefgetal van 10% reductie door veel instellingen niet is bereikt, is wel duidelijk dat er in de afgelopen 7 jaar veel verbetering is opgetreden. Waar uit cijfers verzameld in 2002 naar voren kwam dat Nederland meer en veel langer werd gesepareerd dan veel ons omringende landen, laat een vergelijking van de bevindingen van 2012 zien dat de Nederlandse cijfers niet bijzonder afwijken van andere landen in Europa. Als 2011 met 2012 wordt vergeleken, is zonder correctie voor aantal en duur van de opnames sprake van een toename 0.9% in aantal separaties en een afname van 5% in de duur van de separaties. Gecorrigeerd voor het aantal opnames vond een reductie plaats van 10% in aantal separaties en van 33% in aantal separatie uren. Hoofdstuk 6 van dit rapport laat zien dat de inzet van overige interventies in 2012 ten opzichte van 2011 sterk is afgenomen, meer dan in eerdere jaren. Het aantal afzonderingsuren nam af met 25%, het aantal insluitingsuren met 15% en het aantal fixatie uren met 55%. Dwangmedicatie nam qua aantal patiënten die het ondergingen met 30% toe, maar qua aantal toepassingen onder verzet met 13% af. Er lijkt sprake van een concentratie op drie typen interventies: separatie, manuele fixatie en dwangmedicatie. Afzondering, insluiting en fixatie met banden worden steeds minder ingezet. Opvallend in de cijfers van 2012 zijn de grote verschillen tussen instellingen. Terwijl bij de ene instelling een op de 100 patiënten gesepareerd wordt, is dat bij de andere een op de vijf. Dit grote verschil is bij de andere interventies eveneens zichtbaar. Dit betekent dat er instellingen zijn waar vrijheidsbeperkende interventies nog zeer frequent worden ingezet, ook ruim boven internationale cijfers. Bij anderen is dat veel minder.
4
Vraag 2. De cijfers over langdurige separaties laten een gestage daling zien tussen 2009 en 2011. In de verschillende categorieën is sprake van een vermindering tussen 25 en 50% over 2009-2010 en 2010-2011. Tussen 2011 en 2012 is geen verschil in het aantal langdurige separaties. Opvallend is dat het aantal patiënten met een langdurige separatie in 2012 beduidend hoger dan het aantal patiënten dat door het CCE in behandeling is genomen. Vraag 3. De meeste instellingen die in een eerder stadium dwangreductie hebben bereikt, hebben deze ook weten vast te houden. Het aanpakken van dwangreductie vanuit alle lagen van de organisatie lijkt daarin een belangrijke factor, naast het combineren van verscheidene interventies, zoals het werken met ervaringsdeskundigen, ruimtelijke alternatieven, een op een begeleiding, vroeg signalering en risicotaxatie en het toewerken naar een brede invoering van de ingezette trend om te werken aan high en intensive care afdelingen. Succesvolle instellingen worden gekenmerkt door continuïteit van beleid. Zij geven ruimte aan initiatieven gericht op dwangreductie en bieden ondersteuning aan medewerkers om zich op dit punt te ontwikkelen. Ze werken samen met onderzoeksinstellingen om de projecten evalueren. Bij de meeste instellingen ging een vermindering in separaties gepaard met een afname in de overige interventies, inclusief dwangmedicatie.
De sector lijkt te voldoen aan de eisen
geformuleerd in de brief van Minister Schippers van VWS, waarin zij stelt dat de afname in separatie niet ten koste mag gaan van een toename in andere vrijheidsbeperkende interventies, zoals insluiting of verstrekking van dwangmedicatie onder verzet. Om echter op langere termijn heldere uitspraken over de substitutie van separatie door verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet te kunnen stellen, zullen meer gegevens verzameld moeten worden.
5
Hoofdstuk 1 Inleiding en onderzoeksvragen 1.1 Inleiding Het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies in de Nederlandse GGZ-instellingen, zoals separatie, afzondering en fixatie staat de laatste decennia ter discussie. Dat deze interventies een therapeutisch effect zouden hebben is nooit bewezen (Sailas & Fenton, 2000). Het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies weerspiegelt een falen van het therapeutische zorgaanbod (Steinert, 2011). Feitelijk zijn het interventies waarmee alleen controle op de ernstig zieke patiënt uitgeoefend kan worden. Vanaf 1998 zijn er verschillende grootschalige activiteiten en projecten geweest om het aantal en de duur van vrijheidsbeperkende interventies terug te dringen. Er is een groeiend besef ontstaan dat het alleen laten van een patiënt in een separeerkamer, afzonderingskamer of gefixeerd achterlaten op een bed niet meer van deze tijd is. De huidige ambities van GGZ Nederland (GGZ Nederland 2012), de ontwikkeling van de High Intensive Care (Van Mierlo e.a., 2013) en de recent gepubliceerde bouwnormen GGZ (Van der Aalst, 2010; TNO, 2013). komen voort uit dit besef. De patiënt is ernstig ziek en heeft intensieve begeleiding nodig. Opschaling van zorg en werken in (extra) beveiligde ruimten moeten ervoor zorgen dat in de komende jaren het huidige aantal vrijheidsbeperkende interventies tot nul gereduceerd worden. Registratie van vrijheidsbeperkende interventies kent een korte geschiedenis. Vanaf 1884 zijn pogingen ondernomen om het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies in beeld te brengen ten einde het gebruik ervan te reduceren (van de Klippe, 1986, Janssen, 2012), Dit geschiedde met wisselend succes (Janssen, 2012). De projecten die in laatste decennia het reduceren van vrijheidsbeperkende interventies tot doel hadden, hadden te maken met grote beperkingen in de bestaande registraties (Janssen, et al. 2012). Effecten van deze projecten waren daardoor nauwelijks meetbaar. Vanaf 2006 hebben vijf GGZ-instellingen in samenwerking met GGZ Nederland en de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) Argus vormgegeven (GGZ Nederland, 2010; Janssen et al., 2012). De inhoud van de Argus registratie is door GGZ Nederland vastgesteld en verspreid onder lidinstellingen. Argus is januari 2012 bij een ministeriële regeling verplicht gesteld voor alle GGZ-instellingen. De focus bij Argus ligt bij het in kaart brengen van alle toegepaste vrijheidsbeperkende interventies. Hiertoe zijn alle vrijheidsbeperkende interventies eenduidig gedefinieerd. Er is een registratiesysteem opgezet dat eenvoudig in te vullen is, dat de praktijk van toegepaste vrijheidsbeperkingen weerspiegelt en gevoelig is voor veranderingen door de tijd (Janssen et al., 2012). Vervolgens kunnen de Argus gegevens gebruikt worden bij het evalueren van de vrijheidsbeperkende interventies. Dit is volgens Huckshorn(2004) een belangrijke voorwaarde om het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies terug te dringen. Dit rapport is de zesde in de rij van Argus rapportages die de afgelopen jaren geschreven zijn. Deze rapporten richten zich op een eenduidige terugkoppeling van vrijheidsbeperkende interventies aan de instellingen. Vervolgens geven de rapporten jaarlijks een overzicht van de ontwikkelingen in de toepassing van de vrijheidsbeperkende interventies. Aanvankelijk waren de rapporten een initiatief van de onderzoekers in samenwerking met acht GGZ instellingen.
6
Vanaf 2010 werd de registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de Argus registratie methodiek en de levering van de gegevens aan het landelijk casusregister Argus een voorwaarde voor subsidiëring door de Nederlandse Zorgautoriteiten (NZa) van dwang reductie projecten. Onder invloed van deze ontwikkeling groeide jaarlijks het aantal GGZ instellingen die in de Argusregistratie methodiek registreerde en hun gegevens beschikbaar stelden. In dit rapport hebben dan ook 55 grote en kleine GGZ instellingen, PAAZ-en en PUK’s een plek gekregen. Daarmee is dit ook het omvangrijkste rapport. 1.2 Centrale vragen in rapport In 2004 was de ambitie van GGZ Nederland om separaties jaarlijks met 10% per jaar te verminderen. Met deze ambitie is een aantal resultaten behaald. De Argusregistraties lieten zien dat het aantal patiënten dat gesepareerd werd tussen 2009 en 2011 jaar met 11% jaarlijks is gedaald. Ook daalde de duur van de separaties in de afgelopen twee jaar met ruim 10% jaarlijks. In 2012 zijn een negental ambities geformuleerd met als speerpunten: geen eenzame opsluiting, kennisontwikkeling, consultatie en meten is weten: 1. Eind 2012 heeft iedere instelling beleid ontwikkeld rondom dwangtoepassingen en dit wordt aantoonbaar uitgevoerd, op gezette tijden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld, in overleg met de cliëntenraad en de OR. 2. Eind 2012 heeft elke instelling de beschikking over een extra beveiligde ruimte met de mogelijkheid om direct face to face met een hulpverlener te spreken. 3. Eind 2012 is er een overzicht van het aantal instellingen met de beschikking over een ICU, is er een veldnorm ontwikkeld voor deze ICU en is er een spreidingsmaat op basis van de bevolkingspopulatie die noodzakelijk is voor een dekkend landelijk netwerk van ICU’s. 4. Eind 2012 wordt elke dwangtoepassing aantoonbaar geëvalueerd met de patiënt, het team en de instelling. De uitkomsten van deze evaluaties worden aantoonbaar gebruikt voor aanpassing en verbetering van het beleid van de instelling. 5. Eind 2012 heeft bij elke dwangtoepassing langer dan een week een interne consultatie plaatsgevonden en bij elke dwangtoepassing langer dan vier weken opschaling van expertise. 6. Eind 2012 heeft elke instelling een programma voor scholing en deskundigheidsbevordering gericht op het terugdringen van dwangtoepassingen. Deze scholing is verplicht voor alle afdelingsmedewerkers die werken met onvrijwillige zorg. 7. De registratie van dwangtoepassingen wordt binnen de instellingen aantoonbaar gerapporteerd en gebruikt om de eigen handelswijze te evalueren en bij te stellen. 8. Uiterlijk 1 juli 2012 registreren alle GGZ- instellingen vrijheidsbeperkende maatregelen in de gehele instelling met behulp van de Argus dataset. 9. In 2012 wordt een landelijke database Argus ingericht; uiterlijk 1 januari 2013 leveren alle instellingen de gegevens van de Argus registratie aan deze database. De centrale vragen in dit rapport houden verband met de ambities, 5, 7, 8 en 9: 1. Wat zijn de ontwikkelingen in het aantal en de duur van vrijheidsbeperkende interventies tussen 2008 en 2012? 2. Wat zijn de ontwikkelingen in langdurig toegepaste separaties tussen 2009 en 2012? 3. Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze ontwikkelingen en is er sprake van substitutie van separatie door andere interventies?
7
1.3 Opzet van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft de Argus dataset en het landelijk casusregister Argus. Het gaat vervolgens in op de wijze waarop arguscijfers worden berekend en gepresenteerd. Hoofdstuk 3 gaat in op de ontwikkelingen in aantallen en duur van vrijheidsbeperkende interventies in afzonderlijke instellingen. Hoofdstuk 4 geeft een samenvatting van de bevindingen van een jaar dwangreductie bij de PAAZ en PUK afdelingen. Hoofdstuk 5 bespreekt de bevindingen uit de Kinder- en Jeugdpsychiatrie. In hoofdstuk 6 worden de cijfers van de instellingen in een vergelijkend perspectief geplaatst en wordt ingegaan op de verschillen tussen de instellingen. Deze vergelijking is anoniem. Tevens beschrijft dit hoofdstuk het risico op vrijheidsbeperkende interventies binnen diagnose groepen en afdelingstype. Vervolgens wordt de incidentie van separaties over doelgroepen besproken en wordt ingegaan op de incidentie van langdurige separaties. Hierin worden de cijfers van de separaties gepresenteerd binnen de doelgroepen en de consultatie criteria zoals beschreven zijn in trendrapportages ten behoeve van GGZ Nederland, het IGZ en het ministerie van VWS. Hoofdstuk 7 bevat de discussie, conclusie en aanbevelingen.
8
9
Hoofdstuk 2 De Argusgegevens, presentatie en vergelijking Dit hoofdstuk gaat allereerst in op de Argus registratiemethode. De te registreren vrijheidsbeperkende interventies, de registratie-eenheden en de uitkomstmaten van Argus worden besproken. Deze uitkomstmaten worden ook in de volgende hoofdstukken gebruikt. Daarna wordt ingegaan op het landelijk casusregister Argus en de landelijke benchmark waarin alle deelnemende instellingen anoniem met elkaar worden vergeleken. Als laatste worden enkele methodologische aspecten belicht. 2.1 Vrijheidsbeperkende interventies in Argus De Argus registratie methodiek is ontworpen met de intentie dat uniforme definities worden gegeven over typen vrijheidsbeperkende interventies. Separatie, afzondering, fixatie, dwangmedicatie, de toediening vocht en voeding en andere vrijheidsbeperkende interventies worden vastgelegd. Deze vrijheidsbeperkende interventies mogen in de GGZ toegepast worden binnen de kaders van de Wet BOPZ artikelen 38 en 39. Vrijheidsbeperkingen in het kader van de Beginselenwet of de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst vallen buiten de Argus registratie. De volgende vrijheidsbeperkende interventies zijn in Argus gedefinieerd: 1. Separatie: Het insluiten van een patiënt, in een speciaal daarvoor bestemde, minimaal gemeubileerde en door de Minister van VWS goedgekeurde separeerruimte. De dagelijkse verzorgingsmomenten van een patiënt, die plaatsvinden in het separeerblok (separeerkamer of de voorruimte van de separeerkamer met de sanitaire voorziening) worden beschouwd als een onderdeel van de separatie (GGZ Nederland, 2010, Janssen, 2012). 2. Afzondering: Het insluiten van een patiënt in een daarvoor bestemde en speciaal ingerichte afzonderingskamer. Het is een prikkelarme eenpersoonskamer met een bed, tafel, stoel, kledingkast en wasgelegenheid. Afzondering vindt nooit plaats in de ‘eigen’ slaapkamer van de patiënt (GGZ Nederland, 2010, Janssen, 2012). 3. Andere vrijheidsbeperkende interventies. Hieronder vallen andere dan de hierboven genoemde fysieke of ruimtelijke vrijheidsbeperkende interventies die de patiënt ondergaat. De patiënt moet verblijven in zijn/haar slaapkamer of ander soort ruimte (geen afzonderingskamer of separeerkamer), al dan niet met een van de buitenkant afgesloten deur. 4. Fixatie: Mechanische fixatie is het inperken van een patiënt in zijn bewegingsmogelijkheden door toepassing van mechanische hulpmiddelen. Fixatie heeft de intentie om de patiënt te immobiliseren in bed of op een stoel, zodat de patiënt zijn/haar plaats niet kan verlaten of ledematen niet kan bewegen. Fysieke fixatie behelst het vasthouden van een patiënt door één of meerdere verpleegkundigen/hulpverleners (GGZ Nederland, 2010, Janssen, 2012). 5. Parenterale (dwang)medicatie: Hieronder wordt verstaan medicatie die gedwongen aan de patiënt buiten het maag-darmkanaal wordt toegediend via injectie of infuus (GGZ Nederland, 2010). 6. Vocht- en/of voeding. Hieronder wordt verstaan voeding of vocht, gedwongen per os of parenteraal toegediend (GGZ Nederland, 2010).
10
Een tweede uitgangspunt is dat Argus eenvoudig in te vullen is. Bij iedere daadwerkelijke toepassing van één van deze interventies wordt de startdatum, de aanvangstijd en de einddatum en eindtijd genoteerd. Bij gedwongen medicatie, vocht en voeding geldt dat alleen de aanvangsdatum en –tijd worden genoteerd. Deze gegevens worden aangevuld met de geobserveerde mate van verzet van de patiënt tegen de interventie. Alle toegepaste vrijheidsbeperkende interventies in Argus geregistreerd worden, omgeacht of de patiënt er zelf om vraagt, geen verzet laat zien of zich zichtbaar en hoorbaar verzet. Het begrip verzet wordt als volgt geëxpliciteerd: 1.
Op eigen verzoek: Het initiatief voor de interventie gaat uit van de patiënt.
2.
Geen verzet: De hulpverlener neemt het initiatief voor de toepassing van de interventie; de patiënt stemt hiermee in of verzet zich niet zichtbaar dan wel merkbaar.
3.
Verzet: De hulpverlener neemt het initiatief voor de toepassing van de interventie; de patiënt verzet zich fysiek, verbaal, zichtbaar dan wel merkbaar non-verbaal tegen de interventie.
Bij de condities “geen verzet” en “verzet” ligt het initiatief voor de toepassing van vrijheidsbeperkende interventies bij de hulpverleners en is er sprake van dwang. Dan is Artikel 38 of 39 van de BOPZ en een Juridisch kader zoals een inbewaringstelling, een rechterlijke maatregel, een subsidiaire maatregel of een terbeschikkingstelling aan de orde. Voor de registratie van de onder punt 1 genoemde interventies houdt dit in dat alle separaties, afzonderingen en fixaties altijd genoteerd dienen te worden, ongeacht of de interventie plaats vond op eigen verzoek dan wel met wel of geen verzet. Voor de andere vrijheidsheidsbeperkende interventies geldt dat ze geregistreerd worden wanneer het initiatief uitgaat van de hulpverlener. Voor gedwongen medicatie, vocht en voeding geldt dat deze interventies geregistreerd moeten worden wanneer de toediening gepaard gaat met fysiek verzet door de patiënt. De interventies die onder de condities geen verzet en verzet vallen kennen de meldingsplicht aan de IGZ. Conform artikel 58 Wet BOPZ is iedere instelling verplicht aan de IGZ te melden welke middelen of maatregelen binnen een dwangbehandeling of noodsituatie onder dwang worden toegepast bij opgenomen patiënten. Verzet van de patiënt tegen het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies is een graadmeter in het besluit wel of niet te rapporteren aan de IGZ. Een derde uitgangspunt is dat de argus bevindingen zowel een functie hebben als sturingsinformatie op alle niveau’s, de patiënt, de afdeling, de instelling en landelijk (Janssen et al, 2011). Het is zodanig ontworpen dat: 1. De dagelijkse praktijk van de toegepaste vrijheidsbeperkende interventies wordt weerspiegeld en een duidelijk beeld verkregen wordt over het gebruik ervan. 2. Het gevoelig is voor veranderingen door de tijd. 3. De uitkomsten van de registraties gebruikt kunnen worden voor feedback aan het afdelingsteam, het management en de directie, maar ook aan de inspectie en VWS.
11
2.2 Registratie eenheden in Argus Figuur 1 beschrijft de registratie-eenheden in Argus (Janssen et. al, 2011). De belangrijkste begrippen zijn: episode, dag, interventie en patiënt: 1. Een episode omvat de daadwerkelijke toepassing van de vrijheidsbeperkende interventie met een begin- en een eindtijd. Op deze basis kunnen er meerdere episoden van vrijheidsbeperkende interventies binnen een dag plaatsvinden. Een dag omvat de 24 uur waarbinnen episoden vrijheidsbeperkende interventies plaatsvinden. 2. Een interventie is gedefinieerd als een serie episoden van vrijheidsbeperkende interventies waarbij de onderbrekingen tussen de episoden niet langer duren dan 24 uur. Het begrip interventie veronderstelt een beslismoment te zijn om vrijheidsbeperkende interventies te starten. Dit moment valt samen met het besluit om een melding aan de Inspectie voor de Gezondheidzorg (IGZ) te sturen. 3. De patiënt. Het gaat om de individuele patiënt bij wie een vrijheidsbeperkende interventie wordt toegepast.
Figuur 1. Registratie-eenheden in Argus. 2.3 Presentatie eenheden in Argus Voor de presentatie van Arguscijfers zijn enkele uitkomstmaten van belang: 1. Het aantal gestarte interventies naar type vrijheidsbeperkende interventie: dit gaat om het aantal keren dat een besluit wordt genomen om een vrijheidsbeperkende interventie toe te passen. 2. De totale tijdsduur van alle gestarte interventies uitgedrukt in uren. Afname van de tijdsduur wijst op een minder gebruik van de vrijheidsbeperkende interventies. Gecombineerd met een verandering in het aantal gestarte interventies wordt zichtbaar hoe een gevoerd beleid al dan niet resulteert in een afname van toegepaste vrijheidsbeperkende interventies. Er kunnen immers meer, maar kortere interventies zijn (in geval van een toename) dit kan wijzen op een snellere re-integratie van de patiënt op de afdeling en normalisering van de situatie. Een afname in duur met minder, maar langere interventies kan eveneens op een preventief beleid duiden. Bij een toename of afname van de totale tijdsduur is het van belang te weten hoeveel patiënten daarbij betrokken zijn, bij welke afdeling zij opgenomen zijn en welke psychiatrische stoornis zij hebben. Is er sprake van veel meer of minder separatie-uren bij een klein aantal patiënten of is er sprake van geringe veranderingen in separatie-uren bij veel patiënten?
12
3. De mediane duur van de gestarte interventies. Dit cijfer geeft de middelste tijdsduur weer van alle gestarte interventies in een reeks van vaak meerdere kortdurende interventies en enkele langdurende interventies. Dit cijfer is minder gevoelig voor die enkele langdurig toegepaste vrijheidsbeperkende interventies (uitbijters) en beter geschikt om de Nederlands cijfers in een internationaal perspectief te plaatsen. 4. Het aantal episoden dat medicatie of vocht dan wel voeding onder verzet wordt toegediend. Een toename van het aantal episoden medicatie kan een indicator zijn van substitutie (vervanging van separatie of fixatie door een andere vorm van dwang). 5. Het aantal vrijheidsbeperkende interventies per doelgroep. In overleg met het ministerie van VWS en de inspectie is gekozen een aantal doelgroepen te onderscheiden, waarbinnen over de komende jaren trendrapportages worden beschreven. De doelgroepen zijn: kinderen, ouderen, forensisch en volwassenen met of zonder een ernstig psychiatrische aandoening. 6. Het aantal vrijheidsbeperkende interventies volgens consultatienormen van de IGZ en GGZ Nederland. Vooralsnog worden de consultatienormen alleen voor separatie in dit rapport gepresenteerd: 6.1. Consultatie door een onafhankelijk psychiater of de geneesheer-directeur bij een patiënt die 1 week of meer dan 84 uur (= meer dan de helft uren van de dagen) in de separeerruimte heeft doorgebracht. 6.2. Inschakeling van een intern consultatieteam bij een patiënt die in 3 weken meer dan 252 uur in de separeerruimte heeft doorgebracht. 6.3. Opschaling door externe collegiale consultatie bij een patiënt die in 6 weken meer dan 504 uur in de separeerruimte heeft doorgebracht. 6.4. Inschakeling externe expertise bij een patiënt die in 13 weken meer dan 1092 uur in de separeerruimte heeft doorgebracht. 2.4 Landelijk casusregister Argus Vanaf 2007 bestaat er een landelijk samenwerkingsverband ‘casusregister Dwang en Drang’ Dit casusregister beoogt een platform te zijn voor eenduidige rapportage van Argusgegevens en onderzoek voor de deelnemende instellingen. Doel van dit register is het ontwikkelen van een jaarlijkse landelijke Benchmark waarmee de cijfers tussen de instellingen eenduidig worden vergeleken. De methoden voor verwerking, analyse en rapportage vanuit internationaal perspectief zijn beschreven in een artikel van Janssen et al. (2011). De initiatiefnemers en deelnemers willen met dit casusregister openheid geven over toegepaste vrijheidsbeperkende interventies en ondersteuning geven aan de verdere uniformering van de registratie, dataverwerkingen, analyses en presentatie. Ten behoeve van het casusregister worden naast de Arguscijfers gegevens opgevraagd over alle klinisch opgenomen patiënten. Deze gegevens worden gebruikt om de Arguscijfers te corrigeren naar de grootte van de instelling of afdeling en het type opgenomen patiënten. Een instelling met relatief veel opname bedden of veel forensische bedden heeft andere cijfers aangaande vrijheidsbeperkende maatregelen dan een instelling met relatief meer op (gespecialiseerde) behandeling gerichte bedden. Een instelling waar relatief meer mensen met een psychotische stoornis zijn opgenomen heeft eveneens andere cijfers.
13
2.5 Gewogen Benchmark Om te kunnen vergelijken moeten de grote en kleine instellingen of afdelingen vergelijkbaar gemaakt worden. Bowers, (2000) en Janssen et al, (2011) hebben dit uitgewerkt in een tweetal verhoudingsmaten. 1. Het Aantal gestarte interventies per 1000 opnames. Het aantal uren vrijheidsbeperking gedeeld door het aantal opname uren is de uitkomstmaat met de meeste zeggingskracht voor afdelingen met een opname functie (Bowers, 2000, Janssen, 2012). Dit cijfer is gevoelig voor de patiëntenwisselingen en de mogelijke onrust die het op die afdelingen met zich mee brengt Dit cijfer reflecteert een instelling of afdelingsbeleid ten aanzien van het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies. Een conservatief en voorzichtig beleid kan zich uiten in een laag aantal gestarte interventies per 1000 opnames. Bij een gelijk aantal uren kan een progressief beleid zichtbaar worden in een hoger aantal gestarte interventie per 1000 opnames. De interventies worden sneller beëindigd, met het risico dat een interventie opnieuw gestart moet worden (Janssen 2011). 2. Aantal interventie uren per 1000 opname uren. De bevindingen uit een aantal studies (Janssen, 2012) laten zien dat het afzetten van de tijdsduur van de vrijheidsbeperkende interventies tegen het aantal opname-uren de meest geschikte maat is om cijfers tussen instellingen te vergelijken. Een beperking is dat voorbij wordt gegaan aan het feit of een afdeling faciliteiten heeft om vrijheidsbeperkende interventies toe te passen. Niet alle (gesloten) afdelingen hebben dezelfde variatie aan faciliteiten. Bovendien zijn er in de afgelopen jaren al een groot aantal separeerkamers buiten gebruik gesteld. Daar waar de faciliteiten aanwezig zijn lijken deze ook sneller gebruikt te worden dan op afdelingen waar deze niet aanwezig zijn. Een tweede aandachtspunt bij deze rekenwijze is dat instellingen van elkaar verschillen ten aanzien van het hebben van specifieke patiëntengroepen of specialismen. Niet alle instellingen hebben bijvoorbeeld faciliteiten voor kinderen en jeugdigen of forensische patiënten. Berekeningen die gemaakt worden moeten gaan over vergelijkbare groepen (Janssen, 2012). Gekozen is om de cross-sectionele instellingscijfers over 2012 onder te verdelen en te presenteren in interventie uren per 1000 opname-uren en te vergelijken over opname afdelingen en afdelingen voor ouderenpsychiatrie. Verslavingszorg, de forensische psychiatrie, een aantal PAAZ afdelingen en kinder- & jeugd psychiatrie (leeftijd t/m 18 jaar) zijn buiten de vergelijking gehouden omdat de gegevens onvoldoende konden worden gestandaardiseerd. In 2013 worden deze wel meegenomen, omdat het register dan beschikt over voldoende dekking. 2.6 Determinanten Er zijn vele factoren die invloed uitoefenen op de toepassing van vrijheidsbeperkende interventies. In diverse publicaties wordt ingegaan op patiëntenfactoren, zoals geslacht, leeftijd, diagnose, functioneren van een patiënt (Martin et al., 2005; Steinert & Bergk, 2008; Stolker et al., 2005; Way & Banks, 1990), personele factoren (Janssen et al., 2007; Mason, 1997) en afdelingsfactoren en beleid (Abma, 2005; Happell & Harrow, 2010; Nijman et al., 1997).
14
Een groot aantal van deze factoren is niet te kwantificeren en dus voor een benchmark onderzoek niet bruikbaar. Patiëntenfactoren zijn wel te gebruiken. Afdelingstypen zijn eveneens toepasbaar. Recent onderzoek laat zien dat stoornis (Janssen et al., 2012), maar ook afdelingstype (van der Schaaf et al., 2013) voor een bepaalde mate het risico op separatie voorspelt. In hoofdstuk 6 wordt voor de groep opname, langdurende behandeling en ouderen over alle instellingen de verdeling van de psychiatrische stoornissen en het risico op separatie per diagnosegroep berekend. De diagnosen worden in hoofdgroepen ingedeeld, gebruik makend van de Foulds index (De Jong e.a, 1984). Het percentage patiënten met een diagnostisch kenmerk wordt vergeleken tussen de groep gesepareerde patiënten en niet gesepareerde patiënten. 2.7 Methode en Materiaal 2.7.1 Dataverzameling Binnen de grotere instellingen is de Argusregistratie een onderdeel van het patiënteninformatiesysteem. De Argusgegevens worden direct door de medewerkers op de afdeling ingevoerd in het patiënteninformatiesysteem. Andere instellingen hadden Excel databases of de Argusregistratie werd op papieren formulieren door verpleegkundigen op de afdeling ingevuld. De papieren formulieren werden door studenten-assistenten ingevoerd in een databestand (Excel of SPSS). Aan het begin van het jaar ontvingen de instellingen een brief waarin werd gevraagd om een aantal gegevens aan te leveren over het jaar 2012. In dezelfde brief werden meteen de procedures uitgelegd. 2.7.2 Anonimiseren van patiëntgegevens In het casusregister wordt uitsluitend gewerkt met geanonimiseerde gegevens en bestanden. De deelnemende instellingen leveren geanonimiseerde Argusgegevens aan het casusregister. Deze procedure maakt het mogelijk dat verschillende bestanden koppelbaar blijven op basis van de geanonimiseerde patiëntgegevens. De projectleiders van de instellingen behouden de versleutelingbestanden waarin de anonimiseringsnummers gekoppeld zijn aan het patiëntennummer. Het register heeft geen op de persoon herleidbare gegevens. 2.7.3 Onderzoekspopulatie In tabel 2.1 wordt een overzicht gegeven van de ziekenhuizen en afdelingen die deelnemen aan het Argus casusregister, met het aantal bedden, de doelgroepen die zij bedienen en het jaartal vanaf wanneer de instelling, al dan niet gedeeltelijk, deelnam. In totaal participeerden in 2012 55 aanbieders met 570 afdelingen. De omvang van de Argusregistratie is sterk groeiende geweest door de jaren heen. Een toenemend aantal instellingen en afdelingen leverden vanaf 2007 gegevens aan het casusregister. In de beginjaren waren er instellingen die met enkele afdelingen deelnamen, die afdelingen waar projecten rond de reductie van vrijheidsbeperkende interventies plaatsvonden. In de laatste jaren hebben meer en meer instellingen de Argusregistratie volledig geïmplementeerd en waren in staat complete Argus gegevens aan te leveren.
15
Tabel 2.1 Onderzoekspopulatie
Amsterdam
4
GGZ Friesland
Leeuwarden
5
Pro Persona
Arnhem/Nijmegen
6
Vincent van Gogh
Venray
7
Mondriaan
Heerlen/Maastricht
8
Altrecht
Utrecht
9
GGzE in Eindhoven
Eindhoven
10
GGZ Oost Brabant
Boekel
11
Emergis
Goes
12
GGZ WNB
Bergen op Zoom
13
GGZ Breburg
Tilburg/Breda
14
Rivierduinen
Leiden
15
Yulius
Dordrecht
16
Reinier van Arkel
Den Bosch
17
GGZ Delfland
Delft
18
Arkin
Amsterdam
19
Dimence
Deventer
20
Parnassia Groep
Den Haag Rotterdam en
21
Delta
Rotterdam
22
Admiraal De Ruyter
Vlissingen
23
Rijnstate ziekenhuis
Arnhem
24
St Anna Ziekenhuis
Geldrop
25
Catharina Ziekenhuis
Eindhoven
26
RC GGZ Weert
Weert
27
RGC Zeeuws Vlaanderen
Terneuzen
28
UMC St Radboud
Nijmegen
29
De Bascule
Amsterdam
30
MC Groep
Lelystad
31
GGZ Noord Holland Noord
Alkmaar
32
Lentis
Groningen
33
GGZ Drenthe
Assen
34
GGZ Centraal
Ermelo/Amersfoort
35
Medisch Spectrum Twente
Enschede
36
Canisius Wilhemina Zh
Nijmegen
37
Tergooi ziekenhuizen
Hilversum
38
Kennemer Gasthuis
Haarlem
39
Zaans Medisch centrum
Amstelveen
40
Lucas Andreas ziekenhuis
Amsterdam
41
St Elisabeth ziekenhuis
Tilburg
42
Tweesteden ziekenhuis
Tilburg
43
Rode Kruis ziekenhuis
Beverwijk
44
Ziekenhuisgroep Twente
Hengelo en Almelo
45
UMC Utrecht
Utrecht
46
AMC
Amsterdam
47
Erasmus MC
Rotterdam
48
PUK UMCG
Groningen
49
Accare
Groningen
50
Karakter
Ede
51
Triversum
Alkmaar
52
Curium LUMC
Leiden
53
Jutters
Den Haag
54
Sinai
Amstelveen
55
Eleos
Bosch en duin
Totaal
1
4 5 3 2 3 3 8 2 6 4 2 2 4 6 2 2 3 2 5 9 3
6
1
1 1 1 1 1 6
1
2
1 1
1 2
5 1 6 1 3 2 3 7
1 2 17 6
2 3
3 2 3 6 2
2 1 4 7
3 1 10 2
1
1
10 40 15 9 9 5 2 185
Afgeleid van de ontvangen achtergrond gegevens in 2012.
16
2 2 3 4 5 3 10 5 1 5 5 6 3 5 3 5 3 2 4 7 7
4 103
95
59
11
120
Aantal jaren gegevens
GGZ inGeest
6 9 4 4 5 3 6 4 8 2 3 5 5 12 2 3 4 10 3 19 9 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 7 6 11 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 3 3 3
Deelnemer vanaf:
3
217 487 359 327 773 297 452 533 524 257 317 320 285 555 183 317 341 504 301 927 520 24 36 21 25 26 24 28 23 14 202 277 646 648 28 22 15 20 20 25 21 21 22 41 74 53 76 44 68 148 134 72 80 89 40 11834
Kinder & Jeugd
Warnsveld
Psychiatrie en Verslaving
Enschede
GGNet
Forensisch
Mediant
2
Ouderen
1
Aantal afdelingen
Volwassenen langdurige beandeling
Plaats
Opname afdeling
Instellingen
Aantal bedden 20121
nr
2007 2007 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012
6 6 6 6 6 6 5 5 5 4 4 4 4 4 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2.7.4 Betrouwbaarheid van de cijfers De medewerkers van het Argusregister controleren de verstrekte gegevens op consistentie en volledigheid. Bij werkbezoeken en in de communicatie tussen medewerkers van het register en contactpersonen van de instellingen is er regelmatig overleg over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de ontvangen informatie. Daarbij geldt dat 5% ontbrekende gegevens van als binnen de norm wordt beschouwd en van 8% als matig volledig. Bij een onvolledigheid van boven de 10% vindt altijd overleg met de instelling plaats over de kwaliteit van de gegevens. De betrouwbaarheid wordt onder andere vastgesteld door een vergelijking van de Argusgegevens met andere bronnen, zoals het (elektronisch) patiëntendossier en de schriftelijke meldingen aan de IGZ, maar vooral ook door te kijken welk percentage van de gesepareerde patiënten in de opnamebestanden wordt teruggevonden. Ten slotte is de terugkoppeling naar de projectleider een wijze om na te gaan of de gegevens overeenkomen met de eigen indruk van de lokale situatie. Het geven van terugkoppelingen van de Argusgegevens op afdelingen heeft bijgedragen aan meer nauwkeurigheid in de registratie van vrijheidsbeperkende interventies.
17
Hoofdstuk 3 Longitudinale gegevens per instelling In het casusregister zijn van 55 GGZ instellingen, PAAZ- afdelingen, kinder & jeugd instellingen en forensische instellingen gegevens verzameld. In dit hoofdstuk staan de Arguscijfers over 2012 centraal. Deze cijfers worden voor zover mogelijk met voorgaande jaren vergeleken. In iedere paragraaf wordt een instelling beschreven. Na een korte beschrijving van de betreffende instelling, een schatting van de omvang van het verzorgingsgebied en het aantal beddagen worden kerngegevens over de afdelingen waar vrijheidsbeperkende interventies worden toegepast in een overzichtstabel samengevat. Vervolgens worden gegevens over separaties (aantal en duur) meer in detail gepresenteerd. Van de overige vrijheidsbeperkende interventies volgen enkele cijfers, om een indruk te krijgen over mogelijke substitutie. Daarna worden de trends besproken. 3.1 Mediant GGZ Oost- en Midden-Twente Mediant is een instelling voor de regio Oost- en Midden-Twente. De instelling kent twee klinische locaties, een in Enschede en een in Hengelo. Mediant is in november 2006 als eerste instelling in Nederland met Argus gaan werken. De regio heeft twee zelfstandige PAAZ- en. Omdat deze PAAZ- en patiënten met relatief milde toestandsbeelden opnemen en een selectief opnamebeleid hanteren, kent de populatie die bij Mediant wordt opgenomen meer mensen met zeer ernstige toestandbeelden. Tabel 3.1.1 toont de kerngegevens van de instelling en de afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. Tabel 3.1.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Mediant Aantal inwoners regio
390.000
Type regio: ruraal Beddagen2
2007
2008
2009
2010
2011
2012
1
Opname
41294
39970
48384
51050
53635
52151
2
Langdurige zorg
10379
11382
12478
12445
11874
12352
3
Ouderen
15326
21590
23681
21025
24246
25042
1607976
2232720
2238024
2401128
2402232
2386656
Berekende opname-uren instelling3 Locatie en bedden Gesloten opname Enschede Open opnameafdeling Gesloten behandelafdeling
1
Psychosenbehandeling en ABC
Open
Gesloten
Totaal
-
16
16
2
-
1
Opnameafdeling ernstige psychiatrie
22
-
22
1
-
-
Opnameafdeling ernstige psychiatrie
-
12
12
1
2
-
Vervolgafdeling ernstige psychiatrie
13
1
-
1
(1e) psychosen en sociale psychiatrie
12
12
2
1
Opnames sociale psychiatrie
-
38
-
-
-
Wonen voor verblijfspatiënten
13
Intensieve zorg Hengelo
2
Functie
WBT Enschede
38
Medium zorg Hengelo
10
Gestructureerd wonen
24
-
24
-
1
-
Verpleegde verblijfspatiënten
-
20
20
1
2
1
Gespecialiseerde zorg
12
12
1
-
1
Opname psychogeriatrie
1
Dagopvang chronische patiënten Verpleging en diagnostiek psychogeriatrie
Neuropsychiatrie Ouderen opname
3
Separeers Afzonderingen Comfort rooms
10
Behandeling sociale psychiatrie
Dagactiviteitencentrum Ouderen verblijf Totalen
107
38
38
-
-
-
110
217
9
5
6
Projectactiviteiten. Reductie van dwang en drang is bij Mediant door de jaren heen aangepakt door middel van de combinatie van een aantal, vanaf de aanvang van het project, door cijfermateriaal ondersteunde interventies. De instelling kent, ook voor de start van dwangreductie, enige traditie met onderzoek op dit terrein (Hoekstra et al., 2004; van der Nagel et al., 2009).
2 3
Opgemerkt dient te worden dat het register voor 2008 gegevens had van pilot afdelingen, daarna betrof het gegevens van de hele instelling. Deze cijfers zijn voorjaar 2012 gecontroleerd en vergeleken met cijfers bekend bij de zorgadministratie van Mediant.
18
Vanaf 2007 is gewerkt met het engagement model (de Veen et al., 2009) en informatie en training gegeven in het systematisch toepassen ervan. Op alle afdelingen met comfortrooms werd het engagementmodel naar de doelgroep van die afdeling uitgewerkt. Ervaringsdeskundigen waren vanaf 2008 onderdeel van het aanbod. Vanaf 2009 is het project instellingsbreed aangestuurd vanuit de Raad van Bestuur. Vanaf dat moment werd gewerkt met interne audits, uitgevoerd door het bureau geneesheer directeur. In deze audits werd aandacht besteed aan besluitvorming en verantwoording rond de toepassing van dwang. Gestarte separaties. Figuur 3.1.1 presenteert het aantal gestarte separaties instellingsbreed. Te zien is dat aanvankelijk de separaties plaatsvonden bij de gesloten opname afdeling en de afdelingen intensieve zorg en de verschillende transmurale afdelingen zoals de MZM FE en ABC Twente. Na 2009 is er een toenemende concentratie van de separaties naar een afdeling: de gesloten opname afdeling, in lijn met de landelijke trend rond intensive care. 85% van de gesepareerde patiënten waren in 2012 in die afdeling opgenomen. Ge slot e n opna me
Ge slot e n be ha nde l
Woona f de linge n
Oude r e na f de ling
P syc hose n ABC
IZ MFE
1 00
75
MZ MFE e n ABC Twe nt e
50
25
0
nov 06
feb
me i
a ug
nov 07
feb
me i
a ug
nov 08
feb
me i
a ug
ja n
f e b 07 me i 07 a ug 07 nov 07 f e b 08 me i 08 a ug 08 nov 08 f e b 09 me i 09 a ug 09 nov 09 mr t 10
a pr jun jul se p 10
10
okt
ja n
de c 10 mr t 11
a pr jun jul se p 11
11
okt
ja n
de c 11 mr t 12
a pr jun jul se p 12
12
okt de c 12
Figuur 3.1.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Het aantal betrokken patiënten is bij Mediant in de eerste jaren constant rond de 50 per kwartaal, om na 2009 af te nemen tot rond de 30 per kwartaal en na 2011 tot rond de 20 per kwartaal. Het percentage gestarte separaties onder verzet bedraagt 51 % in het eerste jaar, 26 % in het tweede jaar, 18 % in het derde jaar, 32 % in het vierde jaar, 64% in het vijfde jaar en 65% in het zesde jaar. Dit betekent dat het aantal meldingen aan de inspectie vooral tussen 2007 en 2008 zal zijn verminderd, om over 2009 en 2010 constant te blijven en na 2011 te dalen. Separatieduur totaal. Figuur 3.1.2 gaat in op het aantal uren separatie per kwartaal. In deze figuur is een golfbeweging zichtbaar, waarbij 2009, 2010, 2011 en 2012 een duidelijk lager aantal uren kennen dan 2008 en 2007. 8400:00:00 7200:00:00
Ge slot e n opna me
Ge slot e n be ha nde l
Woona f de linge n P syc hose n e n ABC
Oude r e na f de ling int e nsie ve z or g MFE He nge lo
Me dium z org MFE He nge lo e n wbt
6000:00:00 4800:00:00 3600:00:00 2400:00:00 1200:00:00 0:00:00 nov 06 f eb mei mei aug aug nov nov 07 f eb mei mei aug aug nov nov 08 f eb mei mei aug aug nov jan mr t apr jun jul s ep okt dec jan mr t apr jun jul s ep okt dec jan mr t apr jun jul s ep okt dec f eb 07 07 07 07 f eb 08 08 08 08 f eb 09 09 09 09 10 10 10 10 11 11 11 11 12 12 12 12
Figuur 3.1.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
19
In de cijfers is te zien dat de gesloten opnameafdeling en de gesloten behandelafdeling veel van de verandering in het aantal separatie-uren verklaren. In 2007 is ongeveer 19.300 uur gesepareerd, in 2008 22.900 uur, in 2009 16.900 uur, in 2010 15.300 uur, in 2011 11.600 uur en 14309 uur in 2012. Indien 2012 met 2011 wordt vergeleken, is er sprake van toename van 23%. Deze toename heeft te maken met variaties binnen een klein aantal patiënten. In 2012 zijn tien patiënten verantwoordelijk voor de helft van het aantal uur separatie. Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.1.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de separatieduur instellingsbreed. Tussen 2007 en 2009 ligt het aantal gestarte separaties rond de 240 per jaar, waarna het na 2010 significant (chisquare=78.4, p<0.001) daalt naar rond 140 op jaarbasis. Indien naar de mediaan wordt gekeken is te zien dat deze door de jaren heen rond de 20 uur fluctueert, behalve in 2012. De gemiddelde duur varieert tussen 60 en 100 uur. De mediane duur is onder het landelijke cijfer, de gemiddelde duur ligt erboven. Dit heeft met te maken met de 10 uitbijters. Tabel 3.1.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Duurcijfers
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde
78:51
93:49
62:45
91:40
72:44
98:00
Mediaan
20:00
23:40
17:30
19:30
20:00
39:22
242
244
210
174
157
142
Aantal separaties
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.1.3 presenteert het verband tussen diagnosen en separatiekans bij Mediant in 2012. Deze analyse werd verricht onder 916 patiënten die samen 2085 opnames ondergingen. Van deze werden 93 (10%)gesepareerd. Te zien is dat een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, middelengebruik en een GAF onder de 40 samenhangen met een toegenomen kans op separatie. Mensen met een depressie, een angststoornis, een aanpassingsstoornis of een organische stoornis hebben minder kans op separatie. Dit is vergelijkbaar met de bevindingen van 2011. Tabel 3.1.3 Diagnosen en kans op separatie N=
Geen separatie
Separatie
Totaal
916
823
93
916
%
%
%
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
117
13
10
13
- Angststoornis
39
5
1
4
-
- Depressieve stoornis
169
20
2
18
++
N= Diagnosen as 1
Significant verschil*
-
- Bipolaire stoornis
63
6
14
7
++
- Psychotische stoornis
149
15
24
16
+
- Schizofrenie
140
15
17
15
-
- Psycho organische stoornis
80
9
3
9
++
- Middelen verslaving
161
16
29
18
++
Diagnose as 2
363
49
35
40
GAF score onder de 40
237
24
43
26
++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Bij Mediant vonden er voor 2008 veel afzonderingen plaats bij de gesloten behandelafdeling en daarnaast in eniger mate bij het ouderencircuit. Vanaf 2008 neemt het aantal uren afzondering tot aan 2011 met 72% af (n=128, R2 -0.392, p<0.001), ondanks een stijging in 2011. In 2007 werd 31483 uur afgezonderd, in 2008 18119 uur, in 2009 10081 uur, in 2010 6313 uur, in 2011 8934 uur en in 2012 209 uur. In 2012 kwam afzondering alleen voor bij een patiënt op de ouderenafdeling en bij een patiënt van een verblijfsafdeling.
20
Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Binnen de ouderenzorg bleek deze toepassing aanvankelijk bij een gering aantal patiënten over langere tijd aan de orde te zijn. Later werd dit item meer en meer bij de gesloten opname en de gesloten behandelafdeling vastgelegd. In 2009 werd er 17013 uur ingesloten, in 2010 22664 uur, in 2011 met 3364 uur en in 2012 14519 uur. Waar voor 2012 de meeste insluitingen plaatsvonden bij de ouderenafdeling, komt het in 2012 vooral naar voren bij de gesloten opname afdeling. Opnieuw bij hetzelfde kleine aantal patiënten. Fixatie. Bij Mediant is tussen 2009 en 2011 sprake van een sterke daling in de toepassing van immobiliserende fixaties binnen het ouderencircuit, zoals Zweedse banden, tafelplanken, trappelzakken, hansopjes of driepuntsgordels. Deze vormen van fixatie zijn in deze periode vervangen door niet immobiliserende maatregelen zoals hoog laagbedden, belmatten en andere signaleringstechnieken. Het effect van deze vervanging is te zien na 2011. Het aantal uren fixatie was in 2007 16773, in 2008 12754, in 2009 11388, in 2010 12271, in 2011 6200 en in 2012 3275. Waar het in 2007 nog ging om meer dan 20 patiënten, waren dat er in 2012 12. Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Bij Mediant is dwangmedicatie vanaf de aanvang van het project nauwkeurig bijgehouden, zodat het mogelijk is de trends hierin betrouwbaar te beschrijven. Door de jaren heen vinden 75% van de verstrekkingen van dwangmedicatie onder verzet plaats bij de gesloten opname afdeling. Het aantal interventies met dwangmedicatie laat vanaf het tweede kwartaal van 2008 tot het derde kwartaal van 2009 een duidelijke stijging zien, die in 2010 en vooral in 2011 sterk doorzet. In 2007 en 2008 vond er respectievelijk 63 en 62 verstrekkingen van dwangmedicatie onder verzet plaats, in 2009 was dat 104 keer, in 2010 163 keer, in 2011 301 keer en 265 keer in 2012. Hoewel er sprake is van een verviervoudiging van het aantal verstrekkingen zijn deze cijfers vanuit een internationaal perspectief en gerelateerd aan de bedbezetting overigens niet extreem hoog: het komt in 2012 uit op een kans van 0,09 verstrekkingen per 20 bedden per dag4. Daarmee lijkt er sprake van substitutie, echter een nadere analyse van het materiaal laat zien dat er over die jaren heen sprake is van een reductie van tussen de 30 en 40% in de cijfers als separaties, afzonderingen, insluitingen en dwangmedicatie bij elkaar worden opgeteld (c.f. Georgieva et al., 2012). In 2007 werd er immers op 2194 dagen een vorm van dwang toegepast, in 2011 was dat 1156 en in 2012 1452. Conclusie De cijfers bij Mediant laten vooral na 2009 een grote afname zien van zowel separatieduur, afzonderingduur als fixatieduur. In 2012 is verder te zien dat veel van de separatie, insluiting en afzondering cijfers door een klein aantal patiënten met een ernstige stoornis wordt verklaard. In dat jaar is een stijging in zowel het aantal insluiting als het aantal separatie uren zichtbaar, welke bij vergelijking met eerdere jaren door deze kleine groep wordt verklaard. Tegelijk met de daling in separaties is er een duidelijke stijging in het aantal verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet over de jaren heen. Desalniettemin is er geen sprake van substitutie omdat een reductie te zien is van tussen de 30 en 40% in separaties en dwangmedicatie gezamenlijk. De doelstelling van GGZ Nederland om een reductie van 10% per jaar in de separaties te bereiken is door Mediant in de jaren 2007-2011 behaald. De kleine groep patiënten behoeft wellicht specifieke aandacht. 4
In Engeland is dit cijfer 0,15 en in Duitsland 0,16 (Van der Merwe, 2009). Landelijk is dit cijfer in Nederland overigens wel veel lager: 0,03 per 20 bedden.
21
3.2 GGNet Warnsveld - Apeldoorn GGNet is een regionale GGZ -instelling voor de Achterhoek en de oostelijke Veluwe. De hoofdlocaties voor de intensieve psychiatrie zijn gevestigd in Apeldoorn en Warnsveld en hebben functies voor de gehele regio van GGNet. Daarnaast zijn er vijf regionale gezondheidscentra (RGC’s) die gevestigd zijn bij algemene ziekenhuizen in Apeldoorn, Doetinchem, Winterswijk, Zevenaar en Zutphen (tabel 3.2.1). Tabel 3.2.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGNet Aantal inwoners regio
564.000
Type regio: ruraal
Beddagen
2009
2010
2011
2012
1
Opname
154513
173388
160812
107978
81379
73916
2
Langdurige zorg
90915
107096
105832
83831
79345
84412
3
Ouderen
63001
87605
88674
68332
68913
61303
4
Forensisch
19447
24197
21013
28321
27038
26657
11017776
13934472
12162288
10845912
9380520
8971032
Berekende opname-uren instellingsbreed Locatie 1
2
3
Totaal
Separeer-
Functie
15
9
24
1
Opname
RGC Zevenaar
20
-
20
1
Opname (na 1-1-2012 gesloten)
RGC Doetinchem
21
7
28
1
Opname
RGC Winterswijk
18
8
26
1
Opname
Jeugd Doetinchem
8
8
16
1
Regionale opname jeugd
IZ Warnsveld
-
14
14
3
Crisis en acute opname
Marke / Buurse NS
-
14
14
3
Crisis en acute opname
Buurse / RGC Apeldoorn volwassenen
18
-
18
1
Opname
VGGNet
12
-
12
0
Opname verstandelijk gehandicapten
De mate en de Meent warnsveld
40
0
40
0
Verblijfsafdelingen chronische patiënten
De Garde Apeldoorn
40
0
40
0
RGC Apeldoorn ouderen
29
29
0
Opname ouderen
Ouderen Deventerstraat
66
66
0
Opname en verblijf ouderen
RGC Zutphen ouderen
20
20
0
Opname ouderen
7
28
1 0
21
Ruimzicht ouderen Warnsveld 4
2008
RGC Zutphen volwassen
RGC Doetnchem ouderen
Open bedden
2007
ZIB – FPA
Totaal (2012)
Gesloten bedden
20
20
36
36
72
3
229
238
487
16
FPA en zeer intensieve behandeling
GGNet heeft een aselectief opnamebeleid waarbij de RGC’s de opname en kortdurende behandelfunctie vervullen voor de subregio. Vrijheidsbeperkende interventies vinden plaats op de twee hoofdlocaties (met bijbehorende bovenregionale afdelingen), in de vijf RGC’s in de regio en bij afdelingen op verpleeghuizen. Vanaf 2010 is het beleid geweest patiënten die het risico hebben enige vorm van vrijheidsbeperking te ondergaan op te nemen op drie afdelingen met meer voorzieningen, de Boog, IZ en de Buurse. Projectactiviteiten. In 2007 en 2008 heeft de projectactiviteit zich gericht op het voorkomen van eenzame separatie met moreel beraad. In 2009 en 2010 heeft het project zich gericht op risicotaxatie en het engagement model. GGNet is in december 2006 gestart met het registreren met Argus vijf afdelingen. Na 2009 zijn steeds meer afdelingen overgegaan op de Argusregistratie. Vanaf 2010 hanteert geheel GGNet de Argusregistratie. In 2011 is het beleid binnen GGNet gericht op het borgen van drie zaken: - het werken met het engagement model - het werken met aandachtsfunctionarissen en trainers agressie5 - het organiseren van directe online beschikbare terugkoppelingen van arguscijfers 5
Deze aandachtsfunctionarissen zijn geschoold door ‘connecting’ dat verpleegkundigen en sociotherapeuten opleidt in hanteren van dreigende agressie.
22
Bij de beoordeling van de cijfers moet rekening gehouden worden met een aantal veranderingen in de organisatie. Ten eerste is er sprake van een stijging van het aantal aan het project ‘deelnemende bedden’ met 25%. Afdeling Jeugd en Jongeren registreert vanaf mei 2009, het moment waarop zij de nieuwbouw betrok. Voor 2009 vonden de separaties van deze afdeling plaats op Intensieve Zorg (IZ). Bedden bij de kliniek aan de Deventerstraat (afdelingen de Buurse en Marke) werden verplaatst naar het RGC in Apeldoorn, gelegen bij het Lukas ziekenhuis. Dit maakt dat alleen de cijfers tussen 2009 en 2012 vergelijkbaar zijn. 150 Kliniek Jonger en Doet inchem kliniek V GGnet 2009
120
D e Marke 2007 Buur se
90
Ouderen t ot aal IZ
60
De Boog 1t / m 8
30
RGC Wint er swijk RGC Doet inchem
0 jan - mrt jul - sep jan - mrt jul - sep jan - mrt jul - sep 2007 2007 2008 2008 2009 2009
Kl Zevenaar
jan - mrt jul - sep jan - mrt jul - sep jan - mrt jul - sep 2010 2010 2011 2011 2012 2012
RGC Zut p
Figuur 3.2.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Gestarte separaties. In figuur 3.2.1 worden de gestarte separaties instellingsbreed gepresenteerd. Deze figuur toont een geleidelijke stijging in het aantal separaties door de jaren heen; dit reflecteert de uitbreiding van het project over verschillende afdelingen in de instelling. De figuur laat verder zien dat vanaf 2009 de meeste separaties plaatsvinden bij twee afdelingen, te weten: IZ en Buurse NS. Bij twee afdelingen is een afname in separaties te zien, te weten de Buurse NS en de ZIB/FPA. Het aantal gestarte separaties varieert op de afdeling RGC Doetinchem en Winterswijk zonder een duidelijke trend. Bij de afdeling jongeren in Doetinchem is aanvankelijk een stijging en later een daling zichtbaar. Het aantal separaties bij de afdeling IZ in Warnsveld is constant rond de 35. Verder is in 2012 een duidelijke daling zichtbaar. Over de gehele instelling heen waren in 2009 68% van de separaties onder ( al of niet zichtbaar) verzet, in 2010 59%, in 2011 54% en in 2012 74%. Het aantal patiënten dat separatie ondergaat neemt af van 80 in het 2e kwartaal van 2009 naar 56 in het 4e kwartaal in 2010, daarna te consolideren tussen de 40 en de 50 per kwartaal. Separatieduur totaal. In figuur 3.2.2 wordt de tijdsduur van separaties per kwartaal getoond. 9600:00:00
7200:00:00
RGC Zut p
Kl Ze ve na a r
RGC Doe t inc he m
RGC Wint e r swijk
De Boog 1 t / m 8
IZ
Oude r e n t ot a a l
Buurse
Ma r ke '07/ RGC Ap
klinie k VGGne t 2009
Klinie k J onge r e n Doe t ' 09
4800:00:00
2400:00:00
0:00:00 ja n -
a pr -
jul -
okt - ja n -
a pr - jul -
okt - ja n -
a pr -
jul -
okt - ja n - a pr -
jul -
okt - ja n -
mr t
jun
se p
de c
jun
de c
jun
se p
de c
se p
de c
mr t
se p
mrt
mr t
jun
mrt
2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011
a pr - jul jun
se p
2011 2011
okt -
ja n- a pril - juli - okt -
de c ma a r t
juni
se pt
de c
2011 2012 2012 2012 2012
Figuur 3.2.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
23
In 2008 neemt het totaal aantal uren separatie ten opzichte van 2007 beduidend af, om aanvang 2009 weer toe te nemen6. Vervolgens is er vanaf 2009 een dalende trend in het totaal aantal uren te zien, die zich in 2011 en 2012 doorzet. In 2007 was het aantal uren 18000, in 2008 14600, in 2009 227007, in 2010 17500 in 2011 14975 en in 2012 11010. Over de jaren na 2008 is de afname 52%. Zoals bij andere instellingen bepalen 10 patiënten 49% van de cijfers. Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.2.2 beschrijft de mediaan en het gemiddelde van de duur van de separaties door de tijd heen. Tabel 3.2.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Project afdelingen
instellingsbreed
Duurcijfers
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde
50:24
51:22
51:17
45:15
31:15
35:45
Mediaan
22:00
18:45
18:00
13:15
10:15
13:13
321
290
449
418
482
345
Aantal separaties
In 2007 werden 321 separaties vastgelegd, in 2008 290, in 2009 4449, 418 in 2010, in 2011 482 en 354 in 2012. Te zien is dat het gemiddelde en de mediaan de eerste drie jaar constant zijn, om dan in 2010 en 2011 sterk te dalen. Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.2.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij GGNet in 2012. De analyse is uitgevoerd onder 4530 opnames over 2321 verschillende patiënten. Van deze 2321 patiënten werden 236 (10.2%) gesepareerd. Patiënten met een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, een schizofrene stoornis, een psycho-organische stoornis of middelengebruik dan wel een lage GAF score hebben een verhoogde kans op separatie, waar patiënten zonder diagnose, met een angststoornis, een depressieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis een lagere kans hebben op separatie. Tabel 3.2.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen diagnose vastgesteld
N=
Geen separatie
Separatie
Totaal
2321
2085
236
2321
Significant
%
%
%
139
6
1
6
+ ++
Diagnosen as 1 -
aanpassingsstoornis
294
14
4
13
-
angststoornis
126
6
4
5
-
depressieve stoornis
482
22
10
21
-
bipolaire stoornis
168
7
11
7
+
-
psychotische stoornis
344
14
23
15
++
-
schizofrenie
323
13
19
14
++
-
psycho-organische stoornis
140
6
7
6
+
-
middelen misbruik
305
13
18
13
++
Diagnose as 2
830
37
28
36
+
GAF score onder de 40
963
39
65
41
++
+
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
6
7
Deze toename heeft geen relatie met de toename in participerende bedden, daar deze laatste toename pas in de loop van 2009 en aanvang 2010 gerealiseerd werd, terwijl de arguscijfers eerder stegen. Deze toename heeft wel een duidelijk verband met de toename in participerende bedden. De stijging in percentage (55%) is beduidend meer dan de toename in bedden (25%).
24
Afzonderingen. Na een sterke daling tussen 2007 en 2008 is, na een stijging in 2009, weer een geleidelijke daling zichtbaar tot in 2011 in het aantal en de duur van de afzonderingen evenals het aantal betrokken patiënten. In 2007 was het aantal uren afzondering 11.534, in 2008 3.637, in 2009 6.153, in 2010 4.641, in 2011 7.408 en in 2012 3435. Het aantal patiënten in afzondering daalde van 184 in 2009 tot 91 in 2012. Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Binnen GGNet wordt het verblijf op de eigen kamer vanaf 2008 geregistreerd. Het gebruik van deze interventie vond voornamelijk plaats op de Boog (ZIB/FPA), in mindere mate bij de Buurse NS en de IZ te Warnsveld en voor een klein gedeelte op één van de ouderen afdelingen. In 2008 werd 37.300 uur insluitingen vastgelegd, in 2009 56.800, in 2010 58.700 uur en in 2012 38.100 uur. Als rekening gehouden wordt met het feit dat het aantal bedden bij het FPA in deze jaren verdubbelde is sprake van een relatieve daling van 20 % tussen 2009 en 2010 en ruim 70% tussen 2010 en 2012. Op de Boog (ZIB/FPA) werden door de jaren heen gemiddeld 20 patiënten (range 15 – 31 patiënten) tussen 12 en 15 uur per dag ingesloten in hun slaapkamer. In 2011 nam dit cijfer af naar minder dan 12, om in 2012 te stabiliseren. Fixaties. Vooral op de afdelingen voor ouderen vinden de fixaties plaats. Vanaf 2009 is een sterke reductie zichtbaar in het gebruik van fixatie van 30.488 uur in 2009 tot 2355 uur in 2012. GGnet volgt hiermee de landelijke ontwikkeling. Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet8. Het aantal toedieningen van parenterale dwangmedicatie onder verzet bleef ongeveer gelijk en schommelt tussen 2007 en 2010 rond de 150 toedieningen per jaar. In 2011 nam dit af naar 65 per jaar, in 2012 werd er 64 keer dwangmedicatie onder verzet verstrekt. Opmerkelijk is dat in 2011 bij slechts 21 patiënten dit gebeurde tijdens separatie, waar het in 2012 bij slechts vijf patiënten gebeurde tijdens separatie. Dit beeld is bijzonder in de Nederlandse context. Conclusie Bij GGNet is Argus tussen 2007 en 2008 niet instellingsbreed ingevoerd, waardoor de ontwikkeling moeilijk is te beoordelen. Na 2009 is er sprake van een daling van meer dan 50% in de duur van de separaties en het aantal separaties. Bij afzonderingen en insluitingen op eigen kamer is er sprake van een afname van meer dan 60% van het totaal aantal uur in deze jaren. Waar fixatie in 2009 veel werd toegepast, werd deze vrijheidsbeperkende interventie in 2012 nauwelijks meer toegepast. Het aantal verstrekkingen intramusculaire medicatie onder verzet zijn constant tussen 2007 en 2010, om in 2011 en 2012 met ruim de helft te verminderen. Samenvattend is er sprake van een reductie van vrijheidsbeperkende maatregelen ten aanzien van separaties, insluitingen, fixaties en verstrekkingen intramusculaire medicatie onder verzet. GGNet voldoet aan de ambities van GGZ Nederland over de jaren 2009-2012. Omdat overige interventies ook dalen of constant blijven is er geen sprake van substitutie.
8
Gelet op de lage cijfers in verhouding tot de omvang van de instelling is niet uitgesloten dat er op dit aspect sprake is van onderregistratie.
25
3.3 GGZ inGeest GGZ inGeest is een GGZ-instelling gelegen in Amsterdam-Zuid, Haarlem, Hoofddorp en Bennebroek. De instelling is voortgekomen uit een fusie tussen GGZ Buitenamstel en GGZ Geestgronden. In 2010 en 2011 zijn de functies en benamingen van de verschillende afdelingen veranderd. Tabel 3.3.1 toont een beschrijving van de afdelingen die in de afgelopen jaren systematisch registreerden. Tabel 3.3.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ inGeest Aantal inwoners regio
900.0009
Type regio: urbaan
Beddagen
2011
2012
1
opname afdelingen
74967
67878
2
langdurige zorg afdelingen
88842
82189
3
Ouderen afdeling
65863
60668
5653608
5057640
Berekende opname-uren Locatie
1
2
Open bedden
Gesloten bedden
Totaal
AKA en CR**
Separeer kamers
Valeriuskliniek (opname 1, 2 & 3)*
20
34
54
6
6
High, intensive en medium care
25
23
48
4
4
Haarlem opname volwassenen
-
20
20
1
4
Hoofddorp opname volwassenen
-
18
18
1
2
Walborg vervolgkliniek
15
26
41
2
2
Bocholt vervolgkliniek
22
20
42
2
2
Bennebroek vervolgkliniek
21
-
21
2
4
22
22
23
43
Haarlem ouderen 3
Valerius ouderen Bennebroek ouderen
Totaal
20 32
18
50
155
204
359
Functie
Intensive care
Regionale opname
Crisis transmuraal
Ouderen opname 2
6 AKA & 4 CR **
* De High en intensive care bevatte 6 bedden minder – overige afdelingen onveranderd qua omvang ** AKA: gekeurde afzonderingskamer, CR: Comfort room
Projectactiviteiten. GGZ Buitenamstel en GGZ Geestgronden namen vanaf 2006 als afzonderlijke instellingen deel aan dwang reductieprojecten, voordat zij fuseerden tot GGZ inGeest. In de Geestgronden stond “de eerste vijf minuten” (Stringer, 2009) en in Buitenamstel “Expressed Emotions” centraal (Brown et al., 1958). In 2009 is gekozen beide projecten met elkaar te combineren. In de tweede helft van 2010 heeft het project zich mede met het centraal lerend netwerk gericht op onderlinge uitwisseling van best practices (Landeweer, Welleman, & Widdershoven, 2011) en het ontwikkelen van een protocol voor mensen met langdurige of zich herhalende separaties. Argusgegevens vanuit InGeest. InGeest is een van de vier instellingen waar Argus in eerste instantie is uitgetest. In 2007 en 2008 hoorden de Valeriuskliniek, Walborg en Bocholt bij GGZ Buitenamstel, terwijl Zuiderpoort, Spaarnepoort en Westerbos bij de Geestgronden hoorden. Enkele afdelingen registreerden in 2007 al in Argus, op de andere afdelingen is Argus na januari 2008 geïmplementeerd. In januari 2010 is de hele instelling overgegaan op een geautomatiseerde Argus. Deze gegevens konden in dat jaar niet goed tegen de patiëntgegevens worden afgezet, wegens het realiseren van de fusie tussen Buitenamstel en de Geestgronden. Vanaf 2011 ontvangt het register complete gegevens over de gefuseerde instelling InGeest en konden Argusgegevens tevens afgezet worden tegen patiëntgegevens10.
9 10
Het verzorgingsgebied is als een globale schatting in de tabel getoond, maar er dient rekening mee gehouden te worden dat in de regio 5 instellingen de zorg leveren. De techniek van het koppelen van gegevens van Argus aan Patiënteninformatie is door de Eric Noorthoorn en Wim Janssen samen met A Hoogendoorn van de afdeling onderzoek van InGeest ontwikkeld.
26
Gestarte separaties. Figuur 3.3.111 laat het aantal gestarte separaties bij GGZ inGeest zien. In de figuur is een forse reductie zichtbaar die vooral verklaard wordt door een afname sinds 2009 bij de Valeriuskliniek in Amsterdam en maar ook door een afname van separaties in Spaarnepoort en Zuiderpoort. Waar de Valeriuskliniek in 2007 en 2008 tussen de 100 en 200 separaties per kwartaal kende was dit cijfer in 2010 gedaald naar rond de 30 per kwartaal. Bij Spaarnepoort en Zuiderpoort is een daling van rond de 40 per kwartaal naar gemiddeld 15 per kwartaal in 2011 en 2012 zichtbaar. 300
250
Haarlem, Zuiderpoort
Hoof ddorp, Spaarnepoort
Bennebroek, Westerbos
Amst erdam, Valeriuskliniek
Amst erdam, Bocholt straat
Amst erdam, Walborg
200
150
100
50
0 jan
apr
jul sep
okt
jan
mr t
jun 07
07
dec
mr t
07
08
07
apr jul sep jun 08
08
okt
jan
apr
jul sep
dec
mr t
jun 09
09
08
09
okt
jan
apr
jul sep
dec mr t 10 jun 10
10
okt
jan
apr jul sep
dec 10 mr t 11 jun 11
11
okt
jan
apr
jul sep
okt
12
dec 12
dec 11 mr t 12 jun 12
09
Figuur 3.3.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.3.2 laat de ontwikkeling van het aantal uren separatie zien. In de figuur is te zien dat de Valeriuskliniek voor een belangrijk deel bijdraagt aan het totaal aantal uren. Voor 2008 werden de gegevens voornamelijk geleverd door de projectafdelingen. Na 2008 ontving het register instellingsbrede cijfers. In 2007 werd 33910 uur separatie vastgelegd, in 2008 was dat 27315 uur, in 2009 24197 uur, in 2010 26575 uur, in 2011 18039 uur en in 2012 20596 uur. Als gekeken wordt naar de projectafdelingen is er tussen 2007 en 2012 sprake van een reductie van 67% (grijs witte kleuren). Instellingsbreed is de daling tussen 2008 en 2012 25%. De belangrijkste bron van variatie (en ook toename) in 2011 en 2012 is te zien bij de afdelingen voor langdurige zorg (blauwe kleuren). Dit heeft in 2012 te maken met een langdurige zorg patiënt, die met 3986 uur in separatie 20% van de separaties van InGeest voor zijn rekening nam.
12000:00:00
9600:00:00
Haar l em, Zui der poor t
Hoof ddor p, Spaar nepoor t
Bennebr oek, Wester bos
Amster dam, Valer i uskl iniek
Amster dam, Bocholtstr aat
Amster dam, Wal bor g
7200:00:00
4800:00:00
2400:00:00
0:00:00 jul
okt
jan
apr
jul
okt
jan
apr
jul
okt
jan
mr t
jan
jun 07 sep
apr
dec
mr t
jun 08
sep
dec
mr t
jun 09
sep
dec
mr t
jun 10 sep 10 dec
apr
jul
okt
mrt 11 jun 11 sep 11 dec 11 mr t
jan
apr
jul
okt
jan
jun 12 sep 12 dec
apr
jul
okt
07
07
07
08
08
08
09
09
09
10
10
12
12
Figuur 3.3.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal 11
Eind 2009 en begin 2010 werd nieuwe registratiesoftware geïmplementeerd, waardoor er in deze twee kwartalen sprake is van onderregistratie
27
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.3.2 beschrijft het gemiddelde en de mediaan van de duur van de separaties door de tijd heen. Wat betreft de gemiddelde duur is deze op het landelijk gemiddelde, de mediaan ligt er iets onder. De tabel bevestigt het bovenstaande beeld. Over jaren tussen 2007 en 2012 een continue daling in het aantal, en in de jaren tussen 2010 en 2012 ook een daling in de duur. Tabel 3.3.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Duurcijfers
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde
61:19
51:14
39:55
73:36
62:44
63:22
Mediaan
18:06
22:59
14:49
21:15
15:52
22:15
616
776
675
308
273
211
Aantal separaties
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.3.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij InGeest in 2012. De analyse is uitgevoerd onder 2113 patiënten die samen 4019 opnames ondergingen. Te zien is dat mensen zonder diagnose, met een aanpassingsstoornis, een angststoornis of een depressieve stoornis vrijwel niet gesepareerd werden. Mensen met een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis of middelengebruik hadden een toegenomen risico op separatie. Tabel 3.3.3 Diagnosen en kans op separatie N= Geen diagnose vastgesteld
N=
Geen separatie
Separatie
Totaal
Significant verschil
2113
1967
146
2113
%
%
%
89
4
2
4
++
1
5
++
3
++
Diagnosen as 1 -
aanpassingsstoornis
98
5
-
angststoornis
58
3
-
depressieve stoornis
347
17
2
16
++
-
bipolaire stoornis
178
8
12
8
++
-
psychotische stoornis
382
17
25
18
+
-
schizofrenie
387
18
23
18
-
-
psycho-organische stoornis
111
5
3
5
++
-
middelen misbruik
++
463
21
32
22
Diagnose as 2
528
26
18
25
-
GAF score onder de 40
1061
48
73
50
++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Afzonderingen vinden binnen GGZ inGeest voornamelijk plaats binnen de Valeriuskliniek, vaak volgend op een separatie. Tussen 2007 en 2010 schommelde het aantal uren afzondering voor GGZ inGeest rond de 8000 uur per jaar, na 2011 daalde dit naar rond de 2000-3000 uur per jaar. Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. Dit is vanaf 2010 geregistreerd. In dat jaar werden 246 intramusculaire medicatietoedieningen onder verzet verstrekt, in 2011 was dat 239 keer en in 2012 157 keer. De meeste verstrekkingen waren bij de Valeriuskliniek, de afdeling Zuiderpoort en Spaarnepoort. Bij de afdelingen Westerbos, Walborg en Bocholtstraat komt dit incidenteel voor. Overige vrijheidsbeperkende maatregelen. Overige maatregelen zoals fixaties en vocht en voeding onder dwang zijn vanaf 2010 bijgehouden. In 2011 zijn 14 fixaties geregistreerd bij negen patiënten over 7900 uur, in 2012 waren dat 10 fixaties over 686 uur bij 7 patiënten.
28
Conclusie Bij GGZ inGeest is er sprake van een afname zowel in het aantal als in de duur van de separaties tussen 2010 en 2011. In de eerste jaren was het aantal uur afzondering constant, om daarna in 2011 fors te dalen. Fixaties komen vooral in de ouderenzorg voor. Dit gebeurt bij een klein aantal patiënten, maar relatief veel uur. Het is niet duidelijk in hoeverre er mogelijk sprake is van substitutie door medicatie, omdat dat in de eerste jaren niet is geregistreerd. De doelstelling, om separaties op de eerste dag van opname te verminderen, is behaald. 3.4 GGZ Friesland GGZ Friesland is een instelling voor de provincie Friesland met locaties in onder andere Leeuwarden, Heerenveen, Beetsterzwaag, Drachten en Franeker. Tabel 3.4.1 beschrijft de functies, het aantal bedden en het aantal separeerkamers van de deelnemende afdelingen. De afdelingen zijn geordend naar regio en functie. Tabel 3.4.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ Friesland Aantal inwoners regio
900.000
Type regio: urbaan beddagen 1 Opname afdeling
2007 45134
2008 45996
2009 50344
2010 50213
2011 54849
2012 58143
2
Langdurige zorg
56550
54945
55811
54569
52624
50073
3
Ouderen
29271
37460
36842
39093
34304
28040
4
Forensisch
6641
9385
7621
6033
7341
10913
5
Kinder en Jeugd
3872
7940
4594
4083
7041
5548
3635232
3737424
3725088
3695784
3747816
366520
Berekende opname uren bedden
Locatie en type
Open
Gesloten
Totaal
kamers Afzondering
Functie afdeling Separeer
Leeuwarden 5
Kinnik
26
5
31
2
Opnamekliniek voor kinderen en jeugdigen
1
Jelgerhuis
38
28
66
2
Opnamekliniek met aselectief aanbod
2
Dammelaan
8
10
18
2
Opnamekliniek voor langdurig zorgafhankelijke patiënten
3
Jelgerhuis
21
21
Opnamekliniek voor ouderen
Heerenveen 2
Afdeling D
1
Afdeling E
10
10
1
2
Opnamekliniek voor langdurig zorgafhankelijke patiënten
28
18
46
2
2
Opnameafdeling met aselectief aanbod
20
10
10
2
Opnamekliniek met aselectief aanbod
Drachten 1
Volwassenen
Sneek*
8
8
Opnamekliniek met aselectief aanbod
Franeker Nij Lankum
28
4
3
30
1
2
Oudere langdurig zorgafhankelijke psychiatrische patiënten
24
24
1
3
Forensische kliniek met 3 units: opname, crisis & langdurig
6
6
2
Opnamekliniek psychiatrie & verstandelijke handicap
2
Golfbreker
9
3
De Flinter
30
4
FPA
28 9
Langdurig zorgafhankelijke patiënten gesloten Langdurig zorgafhankelijke patiënten open
Beetsterzwaag 1
Swaai
Totaal 158 169 327 9 * tot 1-1- 2010 gesloten met 2 sep.kamers, daarna open opname
22 ** De Swaai en Sneek nemen ook jeugdigen en adolescenten op.
Projectactiviteiten. Het project bij GGZ Friesland is in 2006 gefaseerd van start gegaan. In 2006 werd subsidie aangevraagd voor een pilot, vervolgens is in de tweede subsidie ronde het project instellingsbreed uitgezet. GGZ Friesland registreert sinds juli 2006 op enkele afdelingen, aanvankelijk op papier. Vanaf 2008 is Argus registratie over de gehele instelling uitgerold en per 2010 geautomatiseerd. Sinds 2009 is dwang en drang door aansturing van de directeur-geneesheer binnen de organisatie geborgd aan regelmatige audits en gestructureerde terugkoppeling van Arguscijfers en agressie-incidenten aan afdelingen.
29
Gestarte separaties. Figuur 3.4.1 laat het aantal gestarte separaties bij GGZ Friesland zien. 200
150
Da mme la a n FP A KIZ Le e uwa rde n
de S wa a i He e re nve e n D Klinie k oude re n Le e uwa rde n
de Flint e r He e re nve e n E J e lge rhuis Oude re n
Klinie k Dra c ht e n Klinie k S ne e k
Nij La nkum Afde ling onbe ke nd
de S wing
100
50
0 jan-mrt apr-jun juli-sep okt -dec jan-mrt apr-jun juli-sep okt -dec jan-mrt apr-jun juli-sep okt -dec jan-mrt apr-jun juli-sep okt -dec jan-mrt apr-jun juli-sep okt -dec 08
08
08
08
09
09
09
09
10
10
10
10
11
11
11
11
12
12
12
12
Figuur 3.4.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Tussen 2008 en 2009 is sprake van een afname van 486 naar 395 gestarte separaties, waarna het constant bleef met 400 in 2010, 398 in 2011 en 393 in 2012. De aanvankelijke afname is voornamelijk te verklaren vanuit kliniek Dammelaan, de klinisch intensieve zorg en de FPA. Het aandeel verzet bij gestarte separaties was in 2008 50%, in 2009 54%, in 2010 39%, in 2011 48% en in 2012 63%. Het aantal betrokken patiënten nam af van 358 in 2008 naar 265 in 2009 om daarna met 272 in 2010, 295 in 2011 en 273 in 2012 te consolideren. Separatieduur totaal. Figuur 3.4.2 presenteert de duur in uren van de separaties per kwartaal. In 2008 zijn 46.546 separatie-uren vastgelegd, 38.483 uur in 2009, 28.962 uur in 2010, 23.223 uur in 2011 en 17.490 uur in 2012. Als 2012 vergeleken wordt met 2011 blijkt er sprake te zijn van een afname van 25%. Vergelijking van 2012 met 2008 laat een afname van 62% zien.
25000
20000
Dammelaan
de Swaai
de Flint er
FPA
Heerenveen D
Heerenveen E
KIZ Leeuwarden
Kliniek ouderen Leeuwarden
Jelgerhuis Ouderen
Kliniek Dracht en
Nij Lankum
de Swing
Kliniek Sneek
afdeling onbekend
15000
10000
5000
0 j an-mr t
apr -j un
juli -sep
okt-dec
j an-mr t
apr -jun
jul i-sep
okt-dec
j an-mr t
apr -jun
jul i-sep
okt-dec
jan-mr t
apr -jun
jul i-sep
okt-dec
jan-mr t
apr -jun
j ul i-sep
okt-dec
08
08
08
08
09
09
09
09
10
10
10
10
11
11
11
11
12
12
12
12
Figuur 3.4.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.4.2 beschrijft de duur van de separaties instellingsbreed. Daling van beide indicatoren verklaart het verschil. Tabel 3.4.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Duurcijfers
2008
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde duur separatie
57
72
60
52
40
Mediaan duur separatie
16
22
21
16
11
Aantal separaties
486
395
400
398
393
30
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.4.3 presenteert het verband tussen diagnosen en kans op separatie bij GGZ Friesland in 2012. De analyse is verricht onder 4067 opnames bij 1602 patiënten. Van deze werden er 182 (11%) gesepareerd. Patiënten met een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, middelengebruik of een GAF onder de 40 hebben meer kans op separatie. Patiënten met een uitgestelde diagnose, een aanpassingsstoornis, een angststoornis of een depressieve stoornis hebben minder kans op separatie. Tabel 3.4.3 Diagnosen en kans op separatie N=
Geen separatie
Separatie
Totaal
N=
1602
1420
182
1602
%
%
%
-
Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
354
23
14
22
+
-
Angststoornis
98
7
2
7
+
-
Depressieve stoornis
282
18
9
18
+
-
Bipolaire stoornis
130
7
15
8
++
-
Psychotische stoornis
177
10
18
11
+
-
schizofrenie
239
15
13
15
-
-
psycho-organische stoornis
39
3
2
2
-
-
Middelen verslaving
284
17
25
18
+
Diagnose as 2
562
35
37
35
-
GAF score onder de 40
491
29
46
31
++
Diagnosen as 1
Significant verschil*
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Afzonderingen vinden plaats bij acht verschillende afdelingen (Heerenveen E, Heerenveen D, de gesloten afdeling Drachten, Nij Lankum, FPA, Dammelaan, de Golfbreker en de Swing) maar worden voornamelijk toegepast bij de FPA en de vier afdelingen waar chronisch psychiatrische patiënten worden opgenomen (Dammelaan, Heerenveen E en Nij Lankum en de Golfbreker). Over de jaren heen is te zien dat het aantal uren afzondering per jaar daalt. In 2008 werd er 9.246 uur afgezonderd, in 2009 9.858 uur, in 2010 6.075 uur, in 2011 5.587 uur en in 2012 7.410 uur. Een afname van 20% tussen 2008 en 2012. Het aantal patiënten was in 2008 89, in 2009 56, in 2010 103, in 2011 117 en in 2012 128. Door de jaren heen worden er dus iets meer patiënten, maar wel korter afgezonderd. Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Deze vrijheidsbeperkende maatregel komt voornamelijk voor bij twee afdelingen: Nij Lankum en de FPA. Bij Heerenveen D en kliniek ouderen Leeuwarden wordt de beperking in beperkte mate toegepast. Als de maatregel wordt toegepast lijkt het vaak in het kader van een programma te gebeuren; vaak over lange tijd bij dezelfde kleine groep patiënten. Bij de FPA fluctueren de cijfers sterk en zijn ze afhankelijk van enkele patiënten. In 2008 werd er 59453 uur ingesloten, in 2009 42985 uur, in 2010 13.529 uur, in 2011 13742 uur en in 2012 6475. Een afname van 89% tussen 2008 en 2012. Fixatie. Instellingsbreed komen immobiliserende fixaties beperkt en bij niet meer dan 5 patiënten in de ouderenzorg voor. In 80 % van de gevallen betreft het bedhekken. De cijfers nemen toe door de jaren heen. In 2008 werd 132 uur gefixeerd, in 2009 50 uur, in 2010 350 uur, in 2011 965 uur en in 2012 2.226 uur. Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. Het aantal verstrekkingen intramusculaire medicatie onder verzet fluctueert sterk door de jaren heen. In 2008 werd 120 keer dwangmedicatie onder verzet toegediend, in 2009 157 keer, in 2010 39 keer, in 2011 126 keer en in 2012 107 keer. De meeste verstrekkingen vinden plaats bij het KIZ en bij Heerenveen E. Er is geen trend vast te stellen.
31
Conclusie Bij GGZ Friesland is de doelstelling van GGZ Nederland, 10 % minder separaties per jaar, tussen 2008 en 2009, behaald, zonder dat er sprake lijkt te zijn van substitutie, mede omdat verschillende vrijheidsbeperkingen bij andere doelgroepen worden toegepast. De in 2009 ingezette lijn wordt in 2012 doorgetrokken. In separatie-uren gerekend is er sprake van een reductie van 25 % tussen 2011 en 2012 en 62 % tussen 2008 en 2012. Na 2009 is zowel in de afzonderingen als in de insluitingen een afname zichtbaar. Bij de afzonderingen 20% en bij de insluitingen 89%. Fixaties komen bij een klein aantal patiënten voor. Het aantal verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet varieerde door de jaren heen. Er is sprake van een duidelijke reductie, zonder dat er sprake is van enige vorm van substitutie. 3.5
Pro Persona
Pro Persona is een regionale GGZ-instelling in Gelderland, ontstaan uit een fusie van de Gelderse Roos en GGZ Nijmegen in 2010. Er zijn vestigingen in Arnhem, Ede, Tiel, Nijmegen en Wolfheze. Bij pro Persona Noord werd Argus in 2008 ingevoerd, in zuid in 2011. Tabel 3.5.1 geeft een overzicht van de functies, beddenaantallen en de soorten ruimtes op de verschillende in argus registrerende afdelingen. Tabel 3.5.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Pro Persona Aantal inwoners regio
950.000*
Type regio: ruraal Beddagen
2008
2009
2010
2011
2012
1
Opname afdeling
75697
84821
83399
86649
95514
2
Langdurige zorg
48422
48714
48888
54396
73256
3
Ouderen
38096
32254
26112
35783
52574
4
Forensisch
8999
6028
9074
6935
12663
4109136
4126103
4019352
4410312
5616168
Berekende opnameuren bedden Afdeling 1
Open
Gesloten
Totaal
Separeer
ICU
Siependaal
14
10
24
1
1
Opname regio Tiel
Riethorst
28
12
40
2
1
Opname Regio Ede
24***
12
36
3
1
1
Opname Regio Arnhem
Aurora***
15
32
47
3
3
Phoenix
24
8
32
LZV Octaaf
68
16
84
3
2
LZV STC
72
72
1
Winkler kliniek
18
26
44
1
1
Eikenhorst
10
10
20
3
1
LZV Nijmegen
118
19
137
5
4
Braamberg Ouderen
11
22
33
3
LZO (Triade en Pleinen)
42
103
145
32
32
3
24
447
326
Braamberg volwassenen
2
3
Maria McKenzie 4
kamertypen
Kompas
Totalen
Afzondering
Appartement
Comfort
Functie
Opname regio Nijmegen
2
2
3
Bovenregio trauma ehandelingen Behandel en verblijf Behandel en verblijf Korsakov en NAH Boveregio Verst. Handicap
1
Langdurige zorg Nijmegen
1
Ouderen regio Arnhem
2
Ouderen verblijf
2
1
Ouderen Nijmagen
27
1
2
773
25
20
Forensische afdeling 7
2
3
*Van beide fusiepartners **Argus 2008-2010 Pro Persona Noord, vanaf april 2011 Pro Persona Zuid *** waarvan 12 besloten (flex)
Projectactiviteiten. De aanpak bij de Pro Persona bestaat uit een combinatie van teamtraining en intervisie (Rademakers & Theunissen, 2004), het gebruiken van ruimtelijke alternatieven (Theunissen & Hesta, 2009) en stoornisspecifieke protocollen gericht op de preventie van het gebruik van separatie (Kaiser & Noorthoorn, 2009). Op de 3 opnameafdelingen voor volwassenen van Pro Persona Noord (Arnhem, Ede, Tiel), op de afdeling ouderen en langdurige zorg in Arnhem bevinden zich Intensive Care Units (ICU’s).
32
Op de afdeling voor Langdurige Zorg Volwassenen in Wolfheze is in de afgelopen jaren de verpleegpost ontmanteld en zijn twee ICU’s, drie comfortrooms en twee studio’s (appartementen met zowel een eigen deur naar buiten als een deur naar de afdeling) in gebruik genomen. Op de afdelingen van Pro Persona Zuid zijn dergelijke ruimtelijke voorzieningen niet beschikbaar. Wel hebben medewerkers vanaf het najaar 2012 dezelfde scholing gaan gevolgd. Reductie van dwang en drang in Pro Persona Zuid is na de fusie volgens dezelfde lijnen als voorheen bij de Gelderse Roos aangepakt. Gestarte separaties projectafdelingen. Een aantal afdelingen legt al vanaf 2002 vrijheidsbeperkingen vast met een op Argus lijkend registratiesysteem op dagniveau. Sinds 2004 wordt de duur van vrijwillig en onvrijwillig toegepaste vrijheidsbeperkende maatregelen op 5 afdelingen (3 opnameafdelingen, een afdeling voor langdurige zorg en een opnameafdeling voor ouderen) van voorheen de Gelderse Roos, nu Pro Persona Noord, geregistreerd, waardoor het mogelijk is ontwikkelingen op langere termijn te beschrijven ten aanzien van het aantal separaties en de duur in dagen. Figuur 3.5.1 geeft een beeld van het aantal gestarte separaties op deze vijf afdelingen over de periode 2004 tot en met 201212.
Figuur 3.5.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal bij projectafdelingen 2004 – 2012
De duur is afgenomen van gemiddeld 8,3 dagen in 2004 naar gemiddeld 1,8 dagen in 2012. De belangrijkste reductie is van voor 2007, zeker als men de vermindering in het gemiddeld aantal dagen in acht neemt. Na 2008 zijn de cijfers constant met in 2011 een lichte niet significante stijging en in 2012 een lichte niet significante daling. Gestarte separaties instelling. In figuur 3.5.2 worden de gestarte separaties instellingsbreed gepresenteerd. Een verkenning van de Argusgegevens door de jaren heen maakt duidelijk dat het aantal patiënten dat separatie ondergaat binnen Pro Persona Noord ongeveer constant is (2008: 177; 2009: 166; 2010: 193; 2011: 175; 2012: 168). Voor Pro Persona Zuid (registratie vanaf april 2011) geldt dat 77 patiënten gesepareerd zijn in de laatste drie kwartalen van 2011, tegenover 97 in heel 2012.Het aantal gestarte separaties instellingsbreed was in 2008 300, in 2009 213, in 2010 238 en in 2011 263. In 2012 was dat 285, waarvan 169 in Pro Persona Noord en 116 in Pro Persona Zuid. Het percentage separaties onder verzet was in 2008 53 %, in 2009 45 %, in 2010 37 % en in 2011 51%. In 2012 was dat 48% voor beide fusiepartners. Dit betekent dat het aantal meldingen aan de IGZ vanuit Pro Persona Noord na 2008 met 40-50 % is afgenomen.
12
Over 2006 waren onvoldoende betrouwbare cijfers beschikbaar.
33
300
Langdurige Zorg PPZ Ouderen Maria McKenzie PPZ Aurora (opname) PPZ
250
Pleinen Wolfheze PPN Triade Wolfheze PPN
200
Phoenix Wolfheze PPN Eikenhorst Wolfheze PPN
150
Winkler kliniek Wolfheze PPN Kompas Wolfheze PPN
100
Octaaf PPN Doven/slechth. Ede PPN
50
Riethorst PPN Ouder BB PPN
0
Volw BB PPN
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 2008
2009
2010
2011
2012
Rauwenhof PPN Siependaal PPN
Figuur 3.5.2 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.5.3 presenteert de duur van separaties bij Pro Persona in uren. Binnen Pro Persona Noord werd in 2008 10852 uur gesepareerd, in 2009 11470 uur, in 2010 6115 uur (-50%), in 2011 7157 uur (+20%) en in 2012 9867 uur (+38%). Langdurige Zorg PPZ
7200:00
Ouderen Maria McKenzie PPZ Aurora (opname) PPZ
6000:00
Pleinen Wolfheze PPN
4800:00
Triade Wolfheze PPN Phoenix Wolfheze PPN Eikenhorst Wolfheze PPN
3600:00
Winkler kliniek Wolfheze PPN Kompas Wolfheze PPN
2400:00
Octaaf PPN Doven/slechth. Ede PPN
1200:00
Riethorst PPN
0:00 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
Ouder BB PPN Volw BB PPN Rauwenhof PPN
2008
2009
2010
2011
2012
Siependaal PPN
Figuur 3.5.3 Totaal aantal uur separaties per kwartaal bij Pro Persona 2008 – 2012
Zoals de grafiek laat zien vindt er in het derde kwartaal van 2012 een grote daling plaats van het totaal aantal uren separatie. In het vierde kwartaal van 2012 is er vervolgens weer sprake van een grote stijging van het totaal aantal uren separatie. Evenals de fluctuaties in 2009, heeft dit te maken met een klein aantal patiënten dat veel tijd in de separeer doorbrengt, voornamelijk bij de Octaaf en de Kompas en in 2012 bij Aurora. In Pro Persona Zuid (bovenste blokjes, 7 rechter balkjes) is in de periode april tot en met december 2011 in totaal 6342 uur gesepareerd, in 2012 is dit in totaal 6979 uur. Opmerkelijk is het grote aantal uren separatie bij de afdeling Aurora. Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separatie.Tabel 3.5.2. beschrijft de duur van de separaties tussen 2008 en 2012 instellingsbreed. Hieraan is te zien dat zowel de gemiddelde als mediane duur van separaties onder het landelijke cijfer ligt.
34
Tabel 3.5.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Duurcijfers
2008
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde duur separatie
33:05
48:48
20:46
43:56
50:54
Mediaan duur separatie
10:00
13:45
8:30
17:00
15:00
300
213
238
263
285
Aantal separaties
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Bij Pro Persona Noord13 is vanaf de aanvang van het project aandacht geweest voor het verband tussen diagnosen en de kans op separatie. Daardoor was het mogelijk analyses te verrichten over in totaal 30926 opnames van 9688 verschillende patiënten tussen 2008 en 2012. Hiervan zijn 748 patiënten (=7.7%) gesepareerd. Op jaarbasis is het percentage rond de 5%. Tabel 3.5.3 Diagnosen en kans op separatie bij Pro Persona Noord Separaties 2008 Geen N patiënten
2288
Wel
Totalen
122 (5.3%)
2410
Separaties 2009 Sig.
Geen
Wel
1863
105 (5.3%)
Separaties 2010
Totalen Sig. 1968
Geen
Wel
Totalen Sig.
1490
79 (5.0)
1569
Diagnosen as 1 Aanpassingsstoornis
4
2
4
-
3
2
3
-
2
0
2
++
Angststoornis
10
2.5
10
++
12
1
11
++
9
0
9
++
Depressieve stoornis
18
3
17
++
21
3
20
++
16
0
16
++
Bipolaire stoornis
7
16
7
++
7
11
7
+
5
11
6
++
Psychotische stoornissen
14
25
14
++
15
36
16
++
16
25
16
++
Schizofrenie
15
21
15
++
11
26
12
++
11
32
12
++
Organisch psychosyndroom
8
4
8
++
7
3
7
+
11
4
10
++
Middelen
5
3
4
-
3
6
3
+
2
6
3
++
Persoonlijkheidsstoornissen
18
22
18
+
18
11
18
++
22
18
22
+
Gaf < 40
32
62
34
++
32
67
34
++
34
70
36
++
1905
105 (5.2%)
2010
Sig.
1703
98 (5.4)
Aanpassingsstoornis
4
3
4
+
5
1
4
Angststoornis
5
2
5
++
11
1
11
++
Depressieve stoornis
11
0
10
++
26
7
24
++
Bipolaire stoornis
7
13
7
++
7
7
7
Psychotische stoornissen
15
24
16
++
19
14
19
+
Schizofrenie
12
34
13
++
11
14
10
+
Organisch psychosyndroom
12
2
11
++
11
9.6
11
Middelen
5
5
5
7
7
7
Persoonlijkheidsstoornissen
7
7
7
2
5
2
+
Gaf < 40
28
62
30
21
50
23
++
Separaties 2011 N patiënten =
Separaties 2012 1801
Sig.
Diagnosen as 1
++
* –Significantie verschil: Chi-square: ++ = p< 0.001 ; Chi-square : + = p< 0.05
Onder de gesepareerde patiënten is psychose en schizofrenie veruit de meest voorkomende diagnoses, gevolgd door bipolaire stoornissen. Angststoornissen, depressieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen komen relatief minder voor onder patiënten die gesepareerd worden. Middelengebruik is geen voorspeller, maar deze diagnose lijkt veel minder vaak vastgesteld te worden dan bij de meeste andere instellingen. De gevonden verhoudingscijfers zijn constant door de jaren heen en zijn in lijn met eerder onderzoek verricht in Ede en Tiel (Noorthoorn et al., 2008).
13
Van pro persona zuid werden geen gegevens ontvangen.
35
Intensive Care Unit. Vier afdelingen (Siependaal, de Braamberg, Riethorst en Octaaf) beschikken over een intensive care unit (ICU). Deze voorzieningen zijn in de afgelopen jaren in 35 % van de gevallen tegen de wil van de patiënt gebruikt. Het gebruik is door de jaren heen relatief constant, neemt in 2011 toe om in 2012 te dalen. In 2008 werd de ruimte 11372 uur gebruikt, in 2009 9217 uur, in 2010 11513 uur, in 2011 16321 uur en in 2012 12523 uur. Afzonderingen. Deze interventie wordt voornamelijk binnen het ouderencircuit in Wolfheze (LZO; Triade en Pleinen) toegepast. 80% van deze vrijheidsbeperking gebeurt met instemming van de patiënt. Het gaat om een klein aantal patiënten en over veel uren per patiënt. In 2008 werd 17880 uur afgezonderd, in 2009 21614 uur, in 2010 24023 uur, in 2011 39838 uur en in 2012 13586 uur, gestaag dalende cijfers sedert 2009. Fixaties. Fixaties met Zweedse banden, bedhekken of tafelbladen vinden vooral binnen LZO plaats, bij een relatief constant, maar klein aantal patiënten. In 2008 werd 23648 uur gefixeerd, in 2009 23491 uur, in 2010 24209 uur, in 2011 26914 uur en in 2012 5396 uur. Vergeleken met eerdere jaren is er in 2012 een flinke daling zichtbaar, de totale duur van fixaties is gedaald met 78%. Van deze interventies gebeurde 85% met instemming. Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. Intramusculaire medicatie verstrekt onder verzet is in 2008 43 keer vastgelegd, in 2009 59 keer, in 2010 39 keer, in 2011 102 keer, waarvan 41 in Pro Persona Noord en 61 in Pro Persona Zuid, en in 2012 212 keer, waarvan 114 bij Pro Persona Noord en 98 bij Pro Persona Zuid. Vanaf 2008 is er duidelijke een stijging zichtbaar van het aantal verstrekkingen parenterale dwangmedicatie onder verzet. Conclusie Daar Pro Persona al vanaf 2004 separaties registreerde zijn er cijfers over een langere termijn beschikbaar. Daarin is te zien dat het aantal separaties op de vijf projectafdelingen van Pro Persona Noord al voor 2008 fors gedaald was. Tussen 2008 en 2010 heeft deze daling doorgezet en is bovendien een behoorlijke afname in de duur per separatie zichtbaar. In 2011 is er voor Pro Persona Noord sprake van een stijging met 20% in separatieduur , maar niet in het aantal separaties. Deze stijging heeft zich in 2012 doorgezet. Over Pro Persona Zuid zijn nog te kort gegevens verzameld om over trendmatigheden uitspraken te kunnen doen. Tussen 2008 en 2010 behaalde Pro Persona Noord (Arnhem, Ede, Tiel en Wolfheze ) de doelstelling van GGZ Nederland zowel wat betreft de gemiddelde duur per separatie als wat betreft het aantal gestarte separaties. De cijfers laten in de meeste interventies, behalve dwangmedicatie een duidelijke daling zien. Opvallend is dat een klein aantal patiënten veel van de verschillen in de cijfers door de jaren heen bepalen. Na 2010 is er sprake van enige stagnatie in de reductie, maar opgemerkt kan worden dat het percentage gesepareerde patiënten in landelijk perspectief laag is. 3.6 Vincent van Gogh voor Venlo Vincent van Gogh is een instelling in Noord- en Midden-Limburg en bestrijkt de regio vanaf de kop van Noord-Limburg tot aan Echt-Susteren. De hoofdlocatie bevindt zich in Venray, belangrijke nevenvestigingen bevinden zich in Venlo en Roermond. In tabel 3.6.1 worden de klinische afdelingen beschreven met aantal bedden en de functie van de afdelingen.
36
Tabel 3.6.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Vincent van Gogh Aantal inwoners regio
600.000
Type regio:ruraal
2011
2012
1
Opname
44097
46035
49056
54117
53737
2
Langudige zorg
236064
198172
170039
90093
86424
3
Ouderen
43792
42188
31709
22215
18630
4
FPA
10468
10378
9313
9019
9160
Opnameuren afdeling 1-4
8915400
8132496
6601392
6281736
5870880
Beschermd wonen opnameuren
1670232
1327896
584832
829824
726360
Beddagen
2008
2009
2010
bedden Afdeling 1
2
3
Gesloten
Open
Totalen
Separeer
RCG Venlo
15
13
28
3
Acute opname
RCG Ventray
13
17
30
1
Acute opname t/m 2011
CIBU
7
7
3
LCZ Intensief A-D
41
41
3
KL2LCZ A-B
40
40
Langdurige behandeling
KL1LCZ A-D
16
22
Langdurige begeleiding en verzorging
Ouderen Venlo
10
Ouderen Venray
10
Vincentius huis/Bloemhof 4
kamers
FPA
Totalen
8
Functie
Crisis Intensieve Behandel Unit 1
Langdurige behandeling
Oueren opname Oueren opname 102
17 159
Afzondering
102
1
Ouderen verblijf
17 140
297
Forensiche psychiatrische afdeling 11
1
In de cijfers van het aantal beddagen in 2012 is duidelijk het resultaat van de transitie in de langdurige zorg, of de ambulantisering zichtbaar, met een duidelijke afname in het aantal beddagen in de langdurige zorg, tegenover het constant blijven van de overige cijfers. De opnameafdelingen bevinden zich in algemene ziekenhuizen en hebben een a-selectieve regionale opnamefunctie. In Venray zijn de separeervoorzieningen geconcentreerd bij drie afdelingen en worden patiënten die een separeer nodig hebben daar naartoe overgeplaatst. Projectactiviteiten. Vanaf 2007 heeft Vincent van Gogh met projecten gewerkt aan de terugdringing van vrijheidsbeperkende interventies (project SMAKK (Separatie, Minder, Anders, Korter, Kundiger) en deelname aan het Zuidelijk Lerend Netwerk (Abma et al., 2009). Daarnaast is op de opnameafdelingen de Crisismonitor (van de Sande et al., 2011) ingevoerd. Op de afdelingen voor voortgezette behandeling wordt gewerkt met (vroeg)signaleringsplannen. De jaren 2011 en 2012 stonden in het teken van consolidatie van de bereikte resultaten in de projecten. De belangrijkste organisatorische ontwikkeling in 2012 was de sluiting van de opname afdeling in het RCG Venray. De opnames zijn geconcentreerd in het RCG Venlo. In het RCG Venray zijn de afdelingen voor kortdurende ouderenpsychiatrie samengevoegd. Gestarte separaties. Vanaf 2007 worden alle vrijheidsbeperkende interventie geregistreerd in Argus. In figuur 3.6.1 is het aantal gestarte separaties weergegeven. De gestarte separaties schommelen door de jaren heen. Circa de helft van de gestarte separaties is geconcentreerd op de opname afdelingen en crisisinterventie (CIBU). In 2012 maakt binnen RCG Venlo het aantal gestarte separaties een sterke stijging door, mogelijk ook als gevolg van de sluiting van RCG Venray. Bij de afdelingen intensief 1 A t/m D is in de afgelopen jaren het aantal gestarte separaties gedaald, echter in 2012 nam daar het aantal gestarte separaties weer toe. Een klein aantal separaties vindt plaats op de ouderenafdelingen en de de FPA. Als op instellingsniveau het aantal separaties over jaren met elkaar wordt vergeleken, is er tussen 2007 en 2008 sprake van een toename van 30%. Vanaf 2008 tot en met 2010 is er een afname te zien van 42%. Vanaf 2011 loopt het aantal gestarte separaties weer op met 32%. Het aantal betrokken patiënten daalde geleidelijk van 152 patiënten in 2007 naar 118 patiënten in 2012.
37
Figuur 3.6.1 Aantallen gestarte separaties tussen 2008 en 2012. Separatieduur totaal. Als echter gekeken wordt naar het totaal aantal uren separatie per kwartaal komt er een vergelijkbaar beeld voren als bij de gestarte separaties. In figuur 3.6.2 is te zien dat het aantal uren separatie sterker daalt dan het aantal gestarte separaties. Langdurige Zorg PPZ
7200:00
Ouderen Maria McKenzie PPZ Aurora (opname) PPZ
6000:00
Pleinen Wolfheze PPN Triade Wolfheze PPN
4800:00
Phoenix Wolfheze PPN Eikenhorst Wolfheze PPN
3600:00
Winkler kliniek Wolfheze PPN
2400:00
Kompas Wolfheze PPN Octaaf PPN
1200:00
Doven/slechth. Ede PPN Riethorst PPN
0:00
1234123412 3412341234 2008
2009
2010
2011
2012
Ouder BB PPN Volw BB PPN Rauwenhof PPN Siependaal PPN
Figuur 3.6.2 Totaal aantal uur separaties per kwartaal bij Vincent van Gogh
Het totaal aantal uren separatie is in 2010 ten opzichte van 2008 sterk afgenomen (- 43%). Vanaf 2011 is sprake van een toename (+ 42%) waarmee het aantal separatie-uren weer bijna op het niveau komt van 2008.Bij RCG Venlo is in 2012 vooral sprake van kortdurende separaties en enkele uitschieters. In 2012 is mede onder invloed van de sluiting van RCG Venray het aantal separatie-uren toegenomen,. De CIBU neemt in 2012 bijna de helft van de separatie uren voor haar rekening, met in kwartaal 1 en 3 flinke uitschieters. Bij de afdelingen voor ouderen was er sprake van kortdurende separaties. Op de afdeling Intensief 1 was eind 2011 een sterke stijging in separatie-uren zichtbaar, deze nam in 2012 geleidelijk weer af. Separatieduur gemiddelde en mediaan. Tabel 3.6.2 laat zien dat de gemiddelde duur van de gestarte separaties over de meeste jaren na 2007 afnam tot aan 2011. In 2012 nam het toe.
38
Tabel 3.6.2 Duur en aantallen door de jaren heen 2007
2008
2009
2010
2011
2012
Aantal gestarte separaties
228
325
305
190
243
251
Gemiddelde
97:19
72:28
73:46
71:00
63:33
85:01
Mediaan
19:00
19:45
15:05
30:22
23:30
18:40
De mediane duur van de gestarte separaties lag in de meeste jaren rond de 20 uur en was in 2010 het hoogst met ruim 30 uur. In dat jaar lijkt vooral sprake te zijn van meer middellange, weinig kortdurende en enkele langdurende separaties. De andere jaren geven een beeld van veel kortdurende separaties van rond de 18 uur en weinig langdurige separaties. Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.6.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij Vincent van Gogh. Deze analyse werd verricht op 2400 opnames en 1804 verschillende cliënten in 2012, waarvan er 118 (7%) gesepareerd zijn. Patiënten met een psychotische stoornis hebben een verhoogd risico op separatie, tegenover patiënten met een angststoornis of een depressieve stoornis. Middelengebruik, organisch psychosyndroom en persoonlijkheidsstoornissen lieten geen verband zien. Tabel 3.6.3 Diagnosen en kans op separatie N=
Totalen
Geen separatie
Separatie
Totalen
1804
1687
117
1804
%
%
%
Diagnosen as 1
Significant verschil*
-
Overige
181
9
12
10
-
-
Angststoornis
126
7
2
7
+
-
Depressieve stoornis
235
14
4
13
+
-
Bipolaire stoornis
126
6
10
7
+
-
Psychotische stoornissen
162
8
27
9
++
-
Schizofrenie
180
10
8
10
-
Organisch psychosyndroom
108
6
6
6
-
Middelengebruik
36
28
36
Diagnose as 2
649 649 559
31
31
31
Gaf Score < 40
505
26
59
28
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Het aantal gestarte afzonderingen bij Vincent van Gogh wisselt sterk door de jaren heen. In 2009 werden het vaakst afzonderingen gestart met een totale tijd van 1752 uur Daarna neemt het aantal gestarte afzonderingen af en neemt de duur toe. In 2012 werden patiënten 16.000 uur afgezonderd, een verdubbeling van het aantal uren t.o.v. 2011. Op de afdelingen Intensief 1 A en B werden in 2012 zeven afzonderingen gestart bij zes patiënten met een totale duur van bijna 13.000 uur, een verdrievoudiging t.o.v. 2011. Op de afdelingen Intensief 1C en D werden enkele patiënten 1400 uur afgezonderd. Kortdurende afzonderingen vonden vooral plaats bij de CIBU en de afdelingen voor ouderenpsychiatrie. Verplicht op eigen kamer. Deze interventie werd in 2012 vaker en langer toegepast (169 gestart en 21.000uur) dan in de jaren daarvoor, een stijging van 24% t.o.v. 2011. Het aantal patiënten dat deze interventie ondergaat nam af van 66 naar 55 in 2012. Deze interventie werd voornamelijk gebruikt op afdeling Intensief 1 en in mindere mate op KL1LCZ A-D en KL2LCZ A-B. Het werd ook incidenteel toegepast bij de afdelingen CIBU en FPA.
39
Fixatie. Bij de fixaties is er sprake van een halvering in duur en betrokken aantal patiënten. In 2012 werden 26 patiënten voor 16.000 uur gefixeerd. De fixaties vonden plaats bij de locaties ouderen Venlo, ouderen Venray en de Bloemhof. Door de start van het project ‘Los van fixatie’ in 2010 kwam er meer aandacht voor dit onderwerp. Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. Dit item is vanaf 2010 bijgehouden. In 2010 werden 129 toedieningen van noodmedicatie onder dwang geregistreerd, in 2011 waren het er 101 toedieningen en dit daalde in 2012 verder naar 66 giften bij 33 patiënten. Ook daalde in 2012 het aantal giften van depotmedicatie onder dwang. Het is de vraag of de toename in aantal en de duur van separatie, afzondering en verplicht verblijf op eigen kamer te maken heeft met een meer behoudend beleid ten aanzien van gedwongen toedienen van medicatie. Conclusie Vanaf 2011 is sprake van een stijging in separatieduur en aantal, waarmee in 2012 de tussen 2007 en 2010 bereikte reductie bijna teniet is gedaan. Van de opgenomen patiënten kreeg 6% te maken met separatie. De afzonderingen en verplicht verblijf op eigen kamer vonden plaats in de langdurende zorg, fixaties op afdelingen voor ouderen. Tussen deze verschillende interventies is geen sprake van substitutie omdat deze bij andere groepen patiënten worden toegepast. Alleen bij de separaties en dwangmedicatie is mogelijk enige substitutie als 2012 en 2011 met eerdere jaren wordt vergeleken. 3.7
Mondriaan
Mondriaan is een grote GGZ-instelling in het zuiden van Limburg. Mondriaan heeft twee hoofdlocaties, in Heerlen en Maastricht en enkele sublocaties in Sittard, Geleen en Kerkrade. Op locatie Vijverdal bevinden zich opname, langdurige behandeling, verblijf en begelid wonen voor volwassenen en opname en verblijf voor ouderen. In Vijverdal wordt in samenwerking met UMC Maastricht verslavingszorg geboden. De faciliteiten voor wat betreft de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen bevinden zich allemaal in Vijverdal. In Locatie Heerlen bevinden zich vervolgens verschillende kinder- en jeugdafdelingen, een algemene opnameafdeling en verscheidene afdelingen voor intensieve behandeling en verblijf voor volwassenen, evenals voor ouderen. Daarnaast zijn er specialistische (zoals verslaving en forensische) afdelingen met buitenposten in Kerkrade en Sittard. Op het terrein bevindt zich een aantal woningen voor intensief begeleid wonen en er zijn begeleide woonvormen in en buiten Heerlen. De faciliteiten voor wat betreft de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen bevinden zich allemaal in de hoofdlocatie Heerlen. Binnen deze instelling worden de vrijheidsbeperkende maatregelen geregistreerd naar de afdeling waar de patiënt is opgenomen. Tabel 3.7.1 beschrijft de instelling. Projectactiviteiten. Mondriaan heeft sinds 2000 enige traditie in de reductie van dwang en drang, met name in samenwerking met de Universiteit van Maastricht in de ontwikkeling van kwaliteitscriteria (Berghmans, 2001), moreel beraad als instrument in de zorg (Molewijk e.a., 2008; 2010) en meer recent in het Zuidelijk Netwerk (Abma, 2009; Landeweer e.a. 2009). De projectactiviteiten hebben zich door de jaren heen vooral gericht op preventie van agressie en bewustwording van teams ten aanzien van de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen.
40
Tabel 3.7.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Mondriaan Inwoners regio
700.000
Type regio:ruraal Beddagen
2008
2009
2010
2011
2012
1
Opname
36672
35519
34443
29958
35146
2
Langdurige zorg
68565
62972
76702
75953
79788
3
Ouderen
52309
66274
50681
61518
64984
4
Forensisch
35142
32071
22815
26412
24984
5
Kinder en Jeugd
19633
19784
22348
61115
57376
Opname uren Volwassenen
6544512
5202624
6218376
5433360
5386704
Opname uren begeleid wonen extern
2067096
2140920
1474872
2075016
1952472
Opname uren Kinder en Jeugd
471192
474816
536352
1466760
Locatie en type
Open bedden
KD.02 1
Maastricht
2
3
2
3
4
5
Totalen
Separeerkamers
13
13
4
1377024 Functie
Opname
10
10
Opname (ACT)
KE.02
13
13
Opname (ACT)
KC.11
12
12
Stemmingsstoornissen
KD.01
12
12
Langdurige behandeling
KD.11
10
10
Rehabilitatie
De Hage
45
45
Langdurige behandeling
SZ Borgh
13
13
Langdurige behandeling
SRO B links
9
9
Ouderen
SRO B rechts
12
12
Ouderen
SRO D
12
12
KC.01
18
18
10
Ouderen 1
10
Ouderen opname Ouderen opname
IZP Opname 1
20
20
3
Opname/crisisinterventie
SZ Opname 2 (BB)
10
10
2
Opname/crisisinterventie
IZP Vervolg (3A)
21
21
2
Langdurige behandeling
IZP afdeling 1 (2A)
21
21
IZP afdeling 2 (2B)
24
IZP afdeling 3 (2C)
Heerlen
Totaal
KE.01
KC.02 1
Gesloten bedden
24 20
Langdurige behandeling 2
Langdurige behandeling
20
Langdurige behandeling
IZP Vervolg 2 (3C)
24
24
Langdurige behandeling
IZP afdeling 4 (1B)
12
12
Langdurige behandeling
Ouderen (BA)
18
18
Ouderen opname
Ouderen (1C)
14
14
ouderen
Ouderen Wilgenhof
32
32
FPA/verslaving
12
12
2
ouderen Forensisch en verslaving problematiek
Argo (K&J)
7
7
2
Kinder en Jeugd (BOPZ)
1
Kinder en Jeugd (BOPZ)
Orion (K&J)
7
7
Sirius (K&J)
7
7
Kinder en Jeugd (BOPZ)
Hobits (K&J)
7
7
Kinder en Jeugd (BOPZ)
Blokkendoos (K&J)
7
7
242
210
452
Kinder en Jeugd (BOPZ) 19
Gestarte separaties. Figuur 3.7.1 presenteert het aantal gestarte separaties vanaf 2008. De grafiek laat zien dat veel van de separaties te maken hebben met de afdelingen KD.01, KD.02, IZP opname en SZ opname. In beide locaties is een daling van de aantallen separaties zichtbaar door de jaren heen. Instellingsbreed vermindert het aantal van gemiddeld 120 per kwartaal in 2008 naar minder dan 50 per kwartaal in 2012. Bij afdeling SRO B (ouderen) en bij de kinder- en jeugd afdelingen komen separaties erg wisselend voor, de cijfers hebben vaak te maken met een enkele patiënt. Het aantal betrokken patiënten nam af van 233 in 2008, 157 in 2009, 80 in 2010 en 118 in 2011, een reductie met ruim 50% over deze jaren. De reductie in aantallen separaties evenals aantallen patiënten is bij beide hoofdlocaties zichtbaar. De gestarte separaties daalden van 583 in 2008 naar 141 in 2012.
41
KD.0 1 ke.1 1 KC.0 2 SZ Opname 2 (BB) IZP afdeling 3 (2C) Sirius (K&J) Ouderen Wilgenhof FPA afdeling 3 Verslaving DD Parkstad
20 0 18 0 16 0 14 0
KD.0 2 SRO B Links KC.1 1 IZP Vervolg (3A) IZP Vervolg 2 (3C) Dwarrels (K&J) PQL De Borgh Heerlen FPA afdeling 4
KE.0 2 SRO D KD.1 1 IZP afdeling 1 (2A) Argo (K&J) Trollen (K&J) FPA afdeling 1 Klinische Detox
KE.0 1 KC 01 IZP Opname 1 (BC) IZP afdeling 2 (2B) Orion (K&J) Opname ouderen (BA) FPA afdeling 2 FPA Verslaving
12 0 10 0 8 0 6 0 4 0 2 0 0 1
2
3 200 8
4
1
2
3 200 9
4
1
2
3
4
201 0
1
2
3 201 1
4
1
2
3
4
201 2
Figuur 3.7.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Totaal aantal uren separatie per kwartaal. Figuur 3.7.2 presenteert de separatieduur per kwartaal. Over de jaren heen is een duidelijk dalende trend zichtbaar met uitzondering van een piek rond het derde kwartaal van 2010.
Figuur 3.7.2 Totaal aantal uur van de separaties per kwartaal bij Mondriaan
In 2008 werd 17730 uur gesepareerd. Dit aantal daalde, met uitzondering van 2010, naar 5906 uur in 2012. De daling van de separatieduur vond over heel Mondriaan plaats. Het zijn voornamelijk kortdurende separaties van een dag, een enkele uitzondering duurt langer dan een week. Het aantal betrokken patiënten nam af van 173 in 2008 naar 49 patiënten in 2012, een reductie van ruim 70% over deze jaren. In 2012 werden drie patiënten langer gesepareerd dan drie weken of 282 uur. Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties Het kleine verschil tussen de mediane - en gemiddelde duur van de gestarte separaties bevestigt dat er sprake was van vooral kortdurende separaties. Samengevat is zowel het aantal als de duur van de separaties bij Mondriaan sterk afgenomen.
42
Tabel 3.7.2. Duur en aantallen door de jaren heen 2008
2009
2010
2011
2012
Aantal gestarte separaties
583
444
271
284
141
Gemiddelde
30:24
25:49
68:22
28:07
10:12
Mediaan
9:15
9:45
23:59
11:59
8:14
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.7.3 beschrijft de verhoudingscijfers binnen de groep gesepareerde en niet-gesepareerde klinisch opgenomen patiënten in 2012. De analyse werd verricht over 2266 patiënten, waarvan er 35 (1.6%) werden gesepareerd. In landelijk perspectief is dit lage percentage bijzonder. Kinderen en jeugdigen werden uit de analyses gelaten, ook omdat separatie in die doelgroep niet voorkwam. De analyse laat zien dat mensen met psychotische stoornissen meer gesepareerd worden. Middelengebruik, angst- en stemmingsstoornissen laten een lagere kans op separatie zien. Tabel 3.7.3 Diagnosen en kans op separatie Geen separatie
Separatie
Totalen
N
2231
36
2266
Diagnosen as 1
Significantie
%
%
%
-
aanpassingsstoornis
612
27
27
27
-
angststoornis
748
33
0
33
-
depressieve stoornis
159
7
3
7
-
bipolaire stoornis
91
4
2
4
+
-
psychotische stoornissen
160
7
26
7
++
-
schizofrenie
249
11
9
11
-
Organisch psycho stoornissen
113
5
3
5
-
Middelengebruik
907
40
20
40
Diagnose as 2
589
26
26
26
Gafscore < 40
612
27
37
27
+
++
Afzondering. Afzonderingen vinden met name plaats bij de opname afdelingen KD01, PQL opname 2 en bij de ouderenafdeling Wilgenhof. Het aantal uur afzondering veranderde door de jaren weinig en varieerde rond de 18.000 uren. Het aantal patiënten nam wel af van 33 in 2008 naar 8 in 2012. Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot.Voor deze interventie geldt dat deze voor lange periodes (circa 75% van de totale duur) in een verblijfsafdeling (VW1 BB) werd toegepast. Daarbij zijn door de jaren heen tussen de zes en acht patiënten betrokken. Deze interventie vindt op incidentele basis plaats op een opname afdeling of een forensische afdeling. In 2008 werden patiënten voor 19407 uur ingesloten. De duur van de insluitingen steeg daarna tot 41210 uur in 2010. Daarna daalde dit weer naar 22806 uur in 2012. Fixatie. Bij Mondriaan worden verschillende soorten fixaties toegepast. In de cijfers is te zien dat de fixaties over veel uren bij weinig patiënten voorkomt. In 2008 werd 98.604 uur gefixeerd, in 2009 daalt het licht. Vanaf 2010 is een sterke daling zichtbaar naar 15039 uur in 2012. Het aantal patiënten daalde ook sterk, van 117 patiënten in 2008 naar 28 patiënten in 2012. Twee-derde van de fixatie tijd is bij de ouderen afdeling in Heerlen. Toediening parenterale dwangmedicatie onder verzet. In de versie van Argus zoals Mondriaan die toepast, is tot en met 2011 gedwongen medicatie vastgelegd als één variabele. Het is dus niet duidelijk of er sprake is van intramusculaire of orale medicatie, waardoor de cijfers niet op dezelfde manier bekeken kunnen worden als bij de andere instellingen. In 2012 is er sprake van 122 toedieningen van gedwongen nood- of depot medicatie, waarvan de meesten plaatsvonden op een langdurige behandel afdeling. Dit cijfer is laag in landelijk perspectief.
43
Conclusie De cijfers over vrijheidsbeperkende interventies laten duidelijk een daling zien met uitzondering van afzondering. Veel minder patiënten worden geconfronteerd met interventies als separatie, afzondering, fixatie en gedwongen verblijf op eigen kamer. In 2012 waren de separaties vaak van korte duur. Het percentage patiënten dat met separaties wordt geconfronteerd is bijzonder laag in landelijk perspectief.
3.8
Altrecht
Altrecht neemt sinds het voorjaar van 2008 deel aan het register. Tabel 3.8.1 beschrijft de afdelingen en het aantal beddagen dat het register door de jaren heen heeft ontvangen. De beddagen weerspiegelen organisatorische veranderingen, zo is de afdeling voor niet aangeboren hersenafwijkingen in 2010 gesloten en zijn forensische afdelingen uitgebreid. Tabel 3.8.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Altrecht Aantal inwoners regio
600.000
Type regio: ruraal
Beddagen
2008
2009
2010
2011
2012
1
Opname
198802
194463
177210
176151
176726
2
Langdurige zorg
104112
97662
89365
77129
54857
3
Ouderen
10889
27980
32486
28773
97325
4
Forensische afdeling
30332
24226
30841
40440
124642
5
Barentz
Berekende opname-uren Afdeling
1
2
14410
14789
30650
8263488
8093814
11606400
Afzondering
Separeer
17
34
-
2
Algemene acute opname Woerden
Acute opname SPBN
17
17
34
-
-
Algemene acute opname Nieuwegein
Acute opname SPBZ
18
17
35
-
3
Algemene acute opname Zeist
Acute opname UnitA
26
14
40
-
3
Algemene acute opname Utrecht
Mariënburg
-
32
32
2
2
Meyboom
-
25
25
1
2
P&V
11
25
36
1
1
Behandeling langer durende psychiatrische problemen Behandeling langer durende psychiatrische problemen Behandelafdeling voor psychiatrie en verslaving
Reijnvaan
53
-
53
-
-
-
22
22
-
-
50
26
76
1
2
-
27
25
-
-
Sterk Gedragsgestoorde Licht Verstandelijk Gehandicapten (SLVG) Opname en behandeling ouderen
Den Eik CS Den Eik FPS 2
Gesloten
Functie
Totaal
17
Wier 3
110821 8527968
Acute opname RPCW
Vesalius
Open
10921 8499048
Behandeling langer durende psychiatrische problemen Neurologisch lijden met gedragsstoornissen
-
15
1
1
1
Opname en behandeling ouderen
4
Roosenburg
33
43
7
4
Forensisch Psychiatrische Afdeling
5
Barentsz
9
16
2
24 sluitbare kamers -
2
Orthopsychiatrie en forensische jeugdpsychiatrie
234
299
533
31
25
Totalen
Projectactiviteiten. Binnen Altrecht is veel aandacht voor het terugdringen van dwang- en drangmaatregelen, waaronder separatie. Het project is centraal en instellingsbreed georganiseerd. Er is een groot aantal deelprojecten, gericht op de vele specifieke functies binnen de instelling. De focus van dwangreductie lag over 2007-2009 bij de opnameafdelingen, daarna is het project instellingsbreed geborgd. Altrecht werkt onder andere met scholingsprogramma’s gegeven door ervaringsdeskundigen en de door GGZ inGeest ontwikkelde protocollaire aanpak “de eerste vijf minuten” (Stringer, 2009). In Altrecht is verder aandacht voor agressiehantering en de-escalatie scholingen. Altrecht participeert in het centraal lerend Netwerk in samenwerking met het VUMC en werkt met consultatieteams voor mensen met langdurige of recidiverende separaties. Sinds januari 2008 worden cijfers over de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen door een onderzoeksverpleegkundige per dienst verzameld en wekelijks gecontroleerd.
44
Gestarte separaties. Figuur 3.8.1 geeft de gestarte separaties bij Altrecht door de tijd heen weer. 250 Vesalius 200
Wier
150
Roosenburg P&V
100
Barentsz CS
50
FPS 2 0 jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul okt mrt jun sep dec mrt jun sep dec mrt jun sep dec mrt jun sep dec mrt jun sep dec 08 08 08 08 09 09 09 09 10 10 10 10 11 11 11 11 12 12 12 12
Meijboom Marienburg
Figuur 3.8.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal bij Altrecht
Het aantal gestarte separaties lijkt in 2010 ten opzichte van 2009 te zijn toegenomen. Als de drie jaren 2008, 2009 en 2010 met elkaar worden vergeleken over de gesloten afdelingen volwassenenzorg (de afdelingen RPCW, SPBN, SPBZ en Unit A), dan is te zien dat het aantal separaties in 2008 en 2010 constant rond de 330 schommelt (376 in 2008, 376 in 2009 en 327 in 2010). In 2011 steeg het aantal gestarte separaties bij deze afdelingen naar 42414. Instellingsbreed werden in 2008 631 separaties geregistreerd, in 2009 660, in 2010 741, in 2011 776 en in 2012 568. In 2008 waren 66% van de separaties onder verzet, in 2009 was dat 70%, in 2010 48%, in 2011 48% en in 2012 20%. Het aantal betrokken patiënten was in 2008 364, in 2009 379, in 2010 372, in 2011 313 en 272 in 2012. Separatieduur totaal. Figuur 3.8.2 beschrijft de uren separaties per kwartaal. Er is een wisselend beeld zichtbaar met instellingsbreed een duidelijke daling tussen 2008 en 2012. In 2008 werd 49.079 uur gesepareerd, in 2009 37.631 uur, in 2010 38.809 uur15, in 2011 33.126 uur en in 2012 29.333 uur. Binnen de opnameafdelingen is sprake van een daling tussen 2008 en 2010 en een stijging in 2011. Bij deze afdelingen werd in 2008 27.967 uur gesepareerd, in 2009 19.317 uur, in 2010 15.942 uur, in 2011 20.545 uur en in 2012 16.014 uur.
16800:00:00
14400:00:00 Wier Totaal Roosenbur g totaal
12000:00:00
P &V Bar ents z
9600:00:00
Den Eik CS Den Eik FP S 2 Meyboom
7200:00:00
Mar ienbur g AP GUZ
4800:00:00
AP GUN AP GUU 2400:00:00
RP CW
0:00:00 jan mr t apr jun jul s ep okt dec jan mr t apr jun jul sep okt dec jan mr t apr jun jul s ep okt dec jan mr t apr jun jul s ep okt dec jan mr t apr jun jul s ep okt dec 08 08 08 08 09 09 09 09 10 10 10 10 11 11 11 11 12 12 12 12
Figuur 3.8.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal bij Altrecht
14 15
In In 2012 zijn de separeerkamers bij SPBN gesloten, er wordt daar niet verder over uitgeweid (2012). In 2012 zijn de separeerkamers bij SPBN gesloten, er wordt daarom niet verder uitgeweid over 2012. In dat jaar werd een tweetal forensische afdelingen geopend
45
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.8.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Indien naar de mediaan wordt gekeken is te zien dat deze door de jaren heen daalt van 22 in 2008 naar 16 in 2012. Tevens daalt de gemiddelde duur, van 74 in 2008 naar 44 in 2012. Er zijn minder en kortere separaties. Tabel 3.8.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Duurcijfers
2008
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde
73:52
59:25
55:00
48:34
43:38
Mediaan
22:15
18:00
13:00
14:30
15:40
631
660
695
776
568
Aantal separaties
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.8.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij Altrecht in 2012. Deze analyse werd verricht onder 3415 patiënten die 6882 opnames ondergingen. Van deze werden 272 patiënten (8%) gesepareerd, een in landelijk perspectief gemiddeld cijfer. Te zien is dat een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, schizofrenie en een GAF-score onder de 40 samenhangen met een toegenomen kans op separatie. Een aanpassingsstoornis, depressie of angststoornis is gerelateerd aan een lagere kans op separatie.
Tabel 3.8.3 Diagnosen en kans op separatie N N=
Geen separatie 3302
Separatie
Totaal
272
3415
Significant verschil*
Diagnosen as 1 - Geen diagnose
690
20
16
20
-
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
304
9
4
9
+
- Angststoornis
301
9
3
9
++
- Depressieve stoornis
479
14
6
14
++
- Bipolaire stoornis
162
5
9
5
+
- Psychotische stoornis
690
19
30
19
++
- Schizofrenie
411
12
25
12
++
- Psycho organische stoornis
127
4
4
4
-
- Middelen verslaving
783
23
31
23
+
Diagnose as 2
1181
34
31
34
-
GAF-score onder de 40
1325
38
58
39
++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Afzonderingen komen voornamelijk voor binnen de afdeling Meijboom, den Eik en Vesalius. Het gaat om weinig patiënten en de duur schommelt rond 1200 uur per kwartaal. De sluiting van de afdeling Vesalius eind 2010 betekende een afname van het aantal afzonderingen met bijna 50%. In 2008 werd 611 uur afzondering vastgelegd, in 2009 was dat 2193 uur, in 2010 3667 uur, in 2011 2007 uur en in 2012 1971 uur. Insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Evenals afzonderingen worden de insluitingen op eigen kamer bij een beperkt aantal patiënten (twee tot zes per jaar ) toegepast voornamelijk binnen het forensische circuit op de gespecialiseerde afdelingen Wier (SLVG) en Roosenburg (FPA en TBS). Duur van de insluitingen varieert van 2000 tot 15000 uren per kwartaal. Instellingsbreed ging het om 46231 uur in 2008, in 2009 37956 uur, in 2010 43822 uur, in 2011 40990 uur en in 2012 5004 uur.
46
Fixaties. De fixaties laten bij Altrecht door de jaren heen een wisselend beeld zien. Zij vinden voornamelijk plaats bij de ouderenafdeling den Eik en worden gebruikt bij een klein aantal patiënten. In 2008 werd 10190 uur gefixeerd, in 2009 7465 uur, in 2010 5404 uur, in 2011 7411 uur en in 2012 3865 uur. Toediening parenterale dwang medicatie onder verzet. Het aantal parenterale medicatie toedieningen onder verzet varieerde in 2008 en 2009 tussen 65 tot 110 per kwartaal, bij 60 tot ruim 100 patiënten per jaar. In 2010 daalde het aantal verstrekkingen naar rond de 40 toedieningen per kwartaal, bij een kleiner aantal patiënten. Deze dalende lijn zet in 2011 door, resulterend in een gemiddelde van ongeveer 20 verstrekkingen per kwartaal. In 2012 steeg dit weer naar ongeveer 50 verstrekkingen. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat de gegevens omtrent parenterale medicatie niet op alle afdelingen betrouwbaar worden bijgehouden16. Conclusie Bij Altrecht is de doelstelling van 10% vermindering van separaties tussen 2008 en 2012 ruim behaald als gekeken wordt naar het totaal aantal uren dat er gesepareerd wordt, maar niet als er gekeken wordt naar het aantal gestarte separaties. Er is geen substitutie met andere maatregelen, met name omdat de andere beperkingen zoals afzondering, fixatie en insluiting op eigen kamer op andere afdelingen plaatsvinden, weliswaar voor relatief veel uren bij een klein aantal patiënten. Er lijkt evenmin sprake van substitutie van separatie door parenterale medicatie verstrekt onder verzet, hoewel er onzekerheid is over de compleetheid van de daarover verzamelde gegevens. 3.9 GGz Eindhoven GGzE in Eindhoven is een grote instelling voor de regio Eindhoven en de Kempen voor de algemene psychiatrie, verslaving en beschermd wonen. Daarnaast heeft GGzE een grote bovenregionale functie voor kinder- en jeugdpsychiatrie en een forensische kliniek (Woenselse poort). De verslavingskliniek (Portaal 40) is een samenwerkingsverband met Novadic – Kentron en is een apart onderdeel van de instelling. Het wordt daarom separaat weergegeven. In tabel 3.9.1 worden de afdelingen bij GGzE beschreven. Projectactiviteiten. Bij GGz Eindhoven is de reductie van vrijheidsbeperkende maatregelen door de jaren heen evidence based en begeleid met wetenschappelijk onderzoek aangepakt. Ten eerste is gewerkt met teamreflectie op incidenten, ten tweede is gewerkt met het registreren van arousal aan de hand van huidgeleidingsmetingen en ten derde is gewerkt met verschiedene gebouwelijke aanpassingen. In de laatste jaren is daarbij ook ingestoken op Planetree (http://www.planetree.nl) benadering. Daarin is het behouden van de eigen regie door de patiënt een belangrijk thema. Principes van Planetree zijn ondermeer vormgegeven in de onlangs geopende nieuwbouw van de afdeling voor psychotische stoornissen. Hierin zijn een aantal intensive care ruimten gebouwd, die in samenwerking met Philips zijn uitgerust met ambiant lighting en touch screen walls. De indeling van de ruimten en de mogelijkheden voor de patiënt de sfeer van de ruimten naar eigen wensen in te richten, moet de patiënt een rustgevende ruimte bieden waar deze kan herstellen.
16
De werkgroep argus is in de jaren 2009 en 2010 niet helder geweest met de communicatie op dit item. In ieder geval registreert na 2011 Nederland parenterale medicatie onder fysiek verzet. Hiervoor is gekozen omdat dit een indicator kan zijn van substitutie.
47
Tabel 3.9.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGzE Aantal inwoners regio
900000
beddagen
2010
2011
2012
1
Volwassenen
125882
91996
123211
Verslaving
4944
3868
4345
2
Langdurige zorg
58961
55722
52643
3
Ouderen
44704
57716
57212
4
Forensisch
58377
76932
74100
5
Kinder & jeugd
25880
30340
28089
7649942
7597776
Uren opname
bedden Divisie/ Centrum
Open
Gesloten
Spoedeisende Psychiatrie 1
Psychosen
43
Persoonlijkheidsstoornissen
15
2
Centrum autisme
3
Ouderen
4
5
Functie
Totaal
Separeers
Afzondering
21
21
2
1
Volwassenen
71
114
8
1
Volwassen psychosen
15 12
12
74
48
122
Woenselse Poort
6
148
154
Portaal
21
Volwassenen 2
Behandeling autisme
3
3
Opname en Psychogeriatrie
16
4
Forensische en Justitie.
21
Kinder & Jeugd
Totaal
8150400 Kamers
159
Verslaving
65
65
3
365
524
32
Kinder & jeugd, straf-en civiel rechtelijk 11
Gestarte separaties. Figuur 3.9.1 presenteert de instellingscijfers over het aantal gestarte separaties vanaf 2008. De figuur laat een duidelijke daling zien, van ruim 600 separaties per jaar in 2008 naar rond de 400 separaties in 2010 en 2011. In 2012 is een toename naar 550 separaties zichtbaar. Veel van de separaties gebeuren binnen de reguliere opnamekliniek en de forensische afdelingen. Bij de kinder- en jeugdpsychiatrie en bij de TBS klinieken komen separaties incidenteel voor, vaak bij dezelfde personen. In 2008 was 62 % van de separaties onder verzet, in 2009 en 2010 62 %, 2011 59% en in 2012 58%. De dalende tendens sinds 2009, zet in 2012 verder door.
200 persoonlijkheidsstoornissen
180 160
psychosen
140 120
Spoedeisend K&J
100
IB
80 60
FPK ouderen
40 20
Autisme
0 1
2
3
2008
4
1
2
3
2009
4
1
2
3
4
2010
Figuur 3.9.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
48
1
2
3
2011
4
1
2 2012
3
4
Separatieduur totaal. Figuur 3.9.2 beschrijft de separatieduur. Deze nam over de hele instelling af. In 2008 werd 68180 uur separatie geregistreerd, in 2009 89344 uur, in 2010 49175 uur, in 2011 55244 uur in 2011 en in 2012 (na opening van de ICU) 44305 uur in 2012. Als de forensische afdelingen en niet forensische afdelingen uit elkaar gehaald worden, blijkt er sprake te zijn van een gestage daling bij de niet forensische afdelingen en wisselende soms dalende, soms stijgende cijfers bij de forensische afdelingen. Over de gehele instelling bezien, is de afname over deze jaren 35%. Opgemerkt moet worden dat de cijfers bij de forensische afdelingen te maken hebben met drie à vier patiënten die soms over maanden heen gesepareerd worden. Het feit dat er een afname van het aantal separaties is, maar niet zo duidelijk van de gemiddelde duur, geeft aan dat de projectactiviteiten bij GGzE een voornamelijk preventief karakter hebben.
28800:00:00
persoonlijkheidsstoornissen
24000:00:00
psychosen Spoedeisend
19200:00:00
K&J 14400:00:00 IB 9600:00:00
FPK
4800:00:00
ouderen Autisme
0:00:00 1
2
3
4
1
2008
2
3
4
1
2009
2
3
4
1
2010
2
3
4
2011
1
2
3
4
2012
Figuur 3.9.2 Totaal aantal uur separaties per kwartaal bij GGzE
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. In tabel 3.9.2 is te zien dat de separatieduur bij GGzE in het tweede jaar enigszins stijgt om in het derde jaar weer af te nemen en in het vierde jaar weer toe te nemen. De gemiddelde duur is boven het landelijk gemiddelde, terwijl de mediaan op het landelijk gemiddelde ligt, wat verklaard wordt door langdurige separaties bij forensische patiënten. Tabel 3.9.2 Duur en aantallen door de tijd heen bij GGzE 2008
2009
2010
2011
329
473
273
264
198
gemiddelde
84:50
71:35
60:54
73:15
79:31
mediaan
34:15
32:00
24:15
39:00
31:22
444
451
302
293
420
gemiddelde
90:35
149:41
107:15
122:32
69:25
mediaan
22:30
30:30
22:15
39:30
17:30
Volwassen/ouderen (N)
Forensisch en Kinder en Jeugd (N)
2012
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.9.3 presenteert de verdeling van het risico op separatie tussen de verschillende diagnose groepen. Deze analyse werd uitgevoerd over 2144 patiënten die 5208 opnames ondergingen. 226 (10,5%) werden gesepareerd. Stratificatie tussen de cijfers van de GGZ en het TBS deel van GGz Eindhoven liet geen belangrijke verschillen zien. De tabel laat zien dat een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis en een lage GAF score te maken hebben met meer kans op separatie. Mensen zonder diagnose op as 1 hebben een lagere kans op separatie.
49
Tabel 3.9.3 Diagnosen en kans op separatie N=
N=
Geen separatie
Separatie
Totalen
2144
1918
226
2144
Diagnosen as 1
Signi-ficantie*
%
%
%
-
Geen diagnose as 1
419
21
6
20
-
Aanpassingsstoornis
466
22
23
22
-
Angststoornis
92
4
5
4
-
Depressieve stoornis
133
6
4
6
-
Bipolaire stoornis
92
4
8
4
+
-
Psychotische stoornissen
279
12
22
13
++
-
Schizofrenie
335
15
18
16
-
Organisch psychosyndroom
113
6
2
6
-
Mddelengebruik
24
10
11
10
Diagnose as 2
774
35
40
36
Lage Gaf Score
782
34
59
36
+
++
++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Overige vrijheidsbeperkende interventies. Afzonderingen en verblijf op eigen kamer met de deur op slot zijn interventies die bij de justitiële klinieken en in de jeugdzorg met enige regelmaat worden toegepast. Bij de afdelingen voor ouderen en de opnameafdelingen zijn dit veel minder frequent voorkomende interventies, die naarmate het project vordert ook afnemen. In 2008 werd binnen de niet- justitiële afdelingen 16943 uur afgezonderd, in 2009 was dat 13316 uur, in 2010 9713 uur, in 2011 9831 uur en in 2012 was dat 8591 uur. Insluitingen op eigen kamer werden pas na 2010 vastgelegd en kwamen binnen GGZ Eindhoven alleen binnen het justitiële circuit voor. Dit cijfer is afgenomen. In 2010 was dat 501073 uur, in 2011 was dat 509840 uur en in 2012 189062 uur. Het is overigens de vraag hoe deze cijfers beoordeeld moeten worden, omdat het vaak gaat activiteiten niet in het kader van de BOPZ, maar in het kader van beginselenwet. Fixaties komen binnen deze instelling niet voor. Parenterale medicatie onder verzet. Verstrekkingen intramusculaire medicatie onder verzet laten een constant beeld zien van rond de 500 à 600 verstrekkingen per kwartaal over alle jaren heen, waarvan viervijfde in de forensische afdelingen worden verstrekt. Binnen de reguliere volwassenenzorg gaat het om 80-100 verstrekkingen per kwartaal. In 2008 werd 1315 keer intramusculaire medicatie onder verzet verstrekt, in 2009 was dat 1738 keer, in 2010 was dat 1053, in 2011 1176 en in 2012 waren dat 1687 episodes. Conclusies GGzE laat tussen 2008 en 2010 en ook in 2012 een duidelijke afname in aantal separaties zien, waarmee de doelstelling van GGZ Nederland behaald wordt. De duur per separatie is niet afgenomen. In 2011 is sprake van een toename in separatie uren, die wordt veroorzaakt door de forensische afdeling van de instelling. Het aandeel separaties onder verzet is constant rond de 60% door de jaren heen. Er is geen sprake van substitutie van separatie door andere vrijheidsbeperkende interventies, omdat deze bij andere patiënten plaatsvinden. Separaties en afzonderingen vinden voornamelijk binnen de reguliere psychiatrie plaats, terwijl insluiting op eigen kamer met de deur op slot binnen de forensische psychiatrie plaatsvinden.
50
3.10 GGZ Oost Brabant GGZ Oost Brabant is een regionale GGZ-instelling in het oosten van de provincie Noord Brabant met ruim 1000 klinische bedden en beschermd wonen. GGZ Oost Brabant biedt kortdurende GGZ zorg in de subregio’s, Helmond, Oss en Veghel en heeft langdurende GGZ voorzieningen op de landgoederen Coudewater in Rosmalen en Huize Padua in Boekel. Tabel 3.10.1 beschrijft de instelling en de van de instelling over de jaren heen ontvangen gegevens. In 2010 werden er geen patiëntgegevens ontvangen. In 2009, 2011 en 2012 wel, zodat er over de projectduur heen goed gekeken kan worden naar de relatie tussen vrijheidsbeperkende maatregelen en opnameduur. Bijzonder bij GGz Oost Brabant is het grote aandeel langdurige zorg en beschermd wonen. Tabel 3.10.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ Oost Brabant Aantal inwoners regio: 400.000 Type regio: Ruraal beddagen
2009
2010
2011
2012
1
Opname
44601
45184
43830
48161
2
Langdurige zorg
53011
51928
50219
48352
3
Ouderen
30089
33529
37943
33595
4
Kinder en Jeugd
9137
8914
8853
8252
5
Beschermd wonen
428658
447328
383614
250939
5.228.376
5.465.736
5.682.168
5.408.640
Totaal opnameuren* Locatie 1 2
Bedden Open
Gesloten
Totaal
Aantal separeers
Kliniek Oss
4
18
18
2
Opname regionaal
Kliniek Helmond
-
18 + 3
21
4
Opname regionaal
Eikenheuvel 5/6
-
14
14
2
Langdurige behandeling
22
22
20 + 3
23
20
20
Langdurige behandeling
43
Langdurige behandeling
Sonnevanck Princepeel 1 & 2
-
Princepeel 3 Loef 3
4 totalen
43
Functie
Niet Aangeboren Hersenstoornis 2
Langdurige behandeling
Pannehoeve Helmond
21
21
Ouderen
Kliniek Oss Ouderen
11
11
Opname ouderen
Kliniek Helmond Ouderen
19
19
Opname Ouderen Ouderen veblijf
LZ Veghel de Vonder
36
36
Adolescenten Helmond
9
9
92
165
257
Opname kinder en Jeugd 10
Projectactiviteit. Vanaf het begin van de projectactiviteiten is er veel aandacht geweest voor de relatie hulpverlener – patiënt volgens het WKS model. De projectactiviteiten zijn in 2012 afgebouwd, er is wel een aandachtsfunctionaris dwang en drang. Separatiecijfers worden verzameld vanaf 2009, afzonderingen, fixaties en gedwongen verblijf pas vanaf 2010. Bij GGZ Oost Brabant werd aanvankelijk alleen gegevens verzameld over de duur en niet over aanvang en einde van separaties, zodat over de eerste jaren geen uitspraken over het aantal gestarte separaties gedaan kunnen worden. Vanaf 2010 zijn ook de afzonderingen, fixaties en gedwongen verblijf op eigen kamer in de Argus registratie opgenomen. Vanaf juli 2010 registreert afdeling Oss de Argus registratie volgens de landelijke norm in het patiënteninformatiesysteem. De uitrol van over de gehele instelling heeft plaatsgevonden in 2012. De Argus registratie voldoet daarmee sinds 2012 aan de landelijke eisen. Gestarte separaties. De systematiek van registratie en invoer van gegevens maakten dat de Argus cijfers pas vanaf de loop van 2011 op het niveau van gestarte separaties berekend konden worden. In figuur 3.10.1 is daarom het aantal gestarte separaties voor 2012 en het aantal patiënten over de periode 2009 – 2012 gepresenteerd. Te zien is dat het aantal patiënten over de jaren sterk afnam (79 in 2009 en 34 in 2012).
51
Figuur 3.10.1 Aantal gestarte separaties en aantal patiënten per kwartaal
Separatieduur per kwartaal. Figuur 3.10.2 presenteert de duurcijfers over de jaren heen. Separaties vonden in 2012 plaats op zes afdelingen. Op de afdelingen Princepeel 1 en 2 werden in alle kwartalen in 2012 nog patiënten gesepareerd. Op de opname afdelingen en ouderen afdelingen vonden incidenteel separaties plaats. In figuur 3.1.2 is te zien dat vanaf het vierde kwartaal in 2009 de duur van separatie fors afneemt. Over heel GGZ Oost Brabant is het aantal uur separatie vanaf eind 2008 tot en met 2012 meer dan gehalveerd. (van 10099 uren naar 3528 uren = -63%). De daling van het aantal uur separatie is het meest zichtbaar bij Princepeel 1 en 2. Tot aan 2012 bleef het aantal betrokken patiënten (circa tien patiënten) ongeveer gelijk, maar de patiënten verbleven veel korter in de separeerkamer. Bij kliniek Oss ouderen 1 en 2 werden enkele patiënten kortdurend gesepareerd. Bij de opnamekliniek Oss/Veghel werd eveneens enkele patiënten kortdurend gesepareerd. In de opnamekliniek in Helmond werd alleen in het eerste kwartaal nog één patiënt gesepareerd.
Figuur 3.10.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. In tabel 3.10.2 is te zien dat de meeste gestarte separaties rond de 16 uur duurden. In totaal duurden zeven gestarte separaties langer dan één week of 84 uur. In landelijk perspectief zijn dit zeer lage cijfers.
52
Tabel 3.10.2 Duur en aantallen door de tijd heen 2012 Aantal gestarte separaties
96
Aantal patiënten
34
Gemiddelde duur
36:45
Mediane duur
15:55
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. De analyse werd uitgevoerd onder 2438 patiënten, die 2902 opnames ondergingen. Slechts 36 patiënten(1,4%) ondergingen een separatie, een in landelijk perspectief zeer laag cijfer. In tabel 3.10.3 is te zien dat een lage GAF score, een psycho organische stoornis of een psychotische stoornis samenhangt met meer kans op separatie. De aantallen zijn echter te klein om daar enige conclusies aan te verbinden. Tabel 3.10.3. Diagnosen en kans op separatie N N Diagnose as 1
Geen separatie
separatie
Totalen
2404
34
2438
significant
%
%
%
25
21
25
98
4
3
4
536
22
-
22
146
5
9
6
-
Psychotische stoornis
268
11
24
11
+
-
Schizofrenie
414
16
21
17
-
Psycho organisch
195
8
20
8
-
Middelen gebruik
171
7
12
7
-
Aanpassingsstoornis, geen of uitgesteld op as 1
-
Angststoornis
-
Depressieve stoornis
-
Bipolaire stoornis
-
610
Diagnose as 2
172
7
6
7
Lage GAF score
756
31
71
31
++
+
++
Afzonderingen. Het aantal uur afzondering was in 2010 nog bijna 2500 uur dit nam in 2012 af naar 2 uur. Alleen op de afdeling Loef werd kortdurend één patiënt afgezonderd. Fixaties. De tijdsduur van fixatie nam in 2011 toe, van 19000 uur in 2010 naar 48241 uur in 2012. Toepassingen van fixatie vonden vooral plaats in de ouderenpsychiatrie. De helft van het aantal fixatie-uren (gebruik van bedhekken) was bij de ouderen afdeling Pannehoeve. Op deze afdeling is in 2012 een daling zichtbaar t.o.v. 2011. Het aantal betrokken patiënten bleef gelijk. Op de overige afdelingen voor ouderen gaat om een enkele patiënt die gefixeerd wordt d.m.v. bedhekken of stoel met blad en Zweedse band. Binnen de langdurige zorg, Princepeel 3 worden vier patiënten gefixeerd (Zweedse band en bedhekken). Op deze afdeling is duidelijk sprake van een toename t.o.v. 2011. Verplicht verblijf op eigen kamer. In 2010 werd 9500 uur verplicht verblijf op eigen kamer vastgelegd, in 2011 was dat 17000 uur en in 2012 11350 uur. De interventie werd toegpast bij de ouderenafdelingen de pannenhoeve en huize Padua en bij Princepeel. Over het geheel genomen was er sprake van wisselende cijfers bij weinig patiënten.
53
Gedwongen medicatie:. In 2011 werd 59 keer gedwongen medicatie onder verzet verstrekt. In 2012 was dat 53 keer. Over de jaren ervoor ontbreken gegevens. Naar de omvang van de instelling zijn dit lage cijfers. Conclusie GGZ Oost Brabant is erin geslaagd een aantal vrijheidsbeperkende interventies sterk terug te dringen. In 2012 werd slechts 1 op de 100 opgenomen patiënten gesepareerd, terwijl in dat jaar afzonderingen, maar ook verstrekkingen dwangmedicatie in slechts beperkte mate voorkwamen. De fixaties blijven een punt van aandacht. 3.11 Emergis Emergis is een GGZ-instelling in de provincie Zeeland. Emergis heeft haar hoofdlocatie in Kloetinge, nabij Goes, met 406 bedden. Hier biedt het zorg aan kinderen en jeugdigen, volwassen, ouderen en verslaafden. Daarnaast zijn er centra in Middelburg, Goes Vlissingen, Zierikzee en Tholen met in totaal 224 bedden. Emergis heeft een maatschap met RCG Zeeuws Vlaanderen in Terneuzen, voor de meer langdurende zorg. Vrijheidsbeperkende interventies worden alleen op de hoofdlocatie in Kloetinge toegepast. Tabel 3.11.1 beschrijft de functies en de omvang van de afdelingen met vrijheidsbeperkende interventies. 3.11.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Emergis Aantal inwoners regio
381.000 (inclusief Zeeuws Vlaanderen)
Opname uren
2010
2011
2012
1
Volwassenen opname
34158
34699
35049
35507
2
Volwassenen langdurig
35202
36762
42867
54599
3
Ouderen
21571
20084
23867
28495
4
Kinder & Jeugd
14143
13140
14562
13976
5
Beschermd wonen
73446
77380
76357
90034
5443416
5543416
4847651
6028272
Opname uren instelling Locatie
1
2
Open
Gesloten bedden
Totaal
VWZ 50 – 52
10
18
28
VWZ 43 – 45
24
4
Aantal separeerruimt 4
24
VWZ 35
8
8
LZW 90 - 92
19
19
Volwassenen kortd. beh Volwassenen kortd. beh 1
Opname/intensieve behandeling
32
32
Volwassenen wonen
LZW 20 - 23
48
48
Volwassenen Int beg
LZW 30 - 32
29
29
Volwassenen Int beg
30
Volwassenen Int beh
OP 05 – 09 kliniek somatische zorg Ithaka
30 57
Amares
57 21
21
21
21
117
317
Ouderen 2
Kinder- en Jeugd Kinder- en Jeugd
Dagbehandeling Totalen
Functie Opname
LZW Woonhuizen
LZW 93 - 97 3
2009
Kinder- en Jeugd dagbehandeling 200
7
Projectactiviteit. De reductie van vrijheidsbeperkende interventies is al een aantal jaren onder de aandacht bij Emergis. Borging van een aantal kernelementen van het project zoals de Response-methodiek, en inzet van het veiligheidsteam in de reguliere zorg is gerealiseerd. Verder wordt een High Intensive Care ontwikkeld.
54
Gestarte separaties. Het aantal gestarte separaties is constant door de jaren heen en lijkt in 2012 licht toegenomen t.o.v. 2011. In de volwassenen zorg vond ongeveer de helft van de gestarte separaties plaats bij de opnameafdeling VWZ 50-52, t.o.v. 2011 nam het aantal gestarte separaties op deze afdeling iets af. Op de afdeling LZW 90-92 nam het aantal gestarte separatie licht toe. Ook bij de ouderen afdelingen vonden in 2012 enkele van de separaties plaats. Op de kinder- en jeugd afdelingen vervijfvoudigde het aantal gestarte separaties in 2012, een opmerkelijke stijging. 100
OP Obs-diagn
90
OP06-09
80
LWZ 35
70
LZW93-97
60
LZW2-23
50
LWZ10-13 LWZ90-92
40
K&J Klinisch
30
K&J Amares
20
K&J Ithaka
10
VWZ43-45
0
VWZ50-52 1
2 2009
3
4
1
2 2010
3
4
1
2
3
2011
4
1
2
3
4
VZ01
2012
Figuur 3.11.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Separatieduur. Figuur 3.11.2 beschrijft de duur in uren per kwartaal bij Emergis.
Figuur 3.11.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
In totaal werd in 2009 13144 uur, in 2011 15385 uur en in 2011 25225 uur gesepareerd. In 2012 daalde het aantal uur separatie naar 19837 uur. Binnen de volwassenen zorg bereikte de afdeling VWZ 50-52 in dat jaar bijna een halvering van het aantal uren separatie. Daarentegen steeg op de afdeling LZW 90-92 het aantal uur separatie. Bij ouderen en kinderen jeugd nam de duur van separatie enigszins toe. Na drie jaar een toename in het aantal separatie uur te hebben gehad, is er in 2012 sprake van een daling. Deze trend is ook terug te zien in het gemiddelde en de mediaan van de duur van de separaties. Kortdurende separaties werden langer: de mediane duur liep op van 14:00 in 2009 naar 25:00 uur in 2011.
55
In 2012 is een daling naar 19 uur te zien. Gemiddeld werden in 2012 de separaties korter. Meeste separaties duurden korter dan één week. Van de gestarte separaties waren er 54 (20%) die langer duurden dan één week, een in landelijk perspectief hoog cijfer. Tabel 3.11.2 Duur en aantallen door de tijd heen 2009
2010
2011
2012
Aantal gestarte separaties
267
322
228
283
Aantal patiënten
120
139
140
105
Gemiddelde duur
45:08
46:10
83:16
68:50
Mediane duur
14:00
14:30
25:00
19:00
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.11.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie. De analyse is gedaan in 1446 verschillende patiënten, waarvan 105 (7,3%) werden gesepareerd. Opmerkelijk is dat geen van de diagnosegroepen gerelateerd is aan een toegenomen kans op separatie, alleen de minder ernstige stoornissen (geen diagnose, angst en depressie) zijn gerelateerd aan een lagere kans op separatie. Tabel 3.11.3 Diagnosen en kans op separatie N=
N=
Geen separatie
separatie
Totalen
1446
1341
105
1446
Diagnose as 1
significant
%
%
%
-
Aanpassingsstoornis, geen of uitgesteld op as 1
260
18
8
18
-
Angststoornis
87
6
5
6
-
-
Depressieve stoornis
202
14
7
14
+
-
Bipolaire stoornis
86
6
9
6
-
-
Psychotische stoornis
116
8
10
8
-
-
Schizofrenie
159
11
11
11
-
-
Psycho organisch
43
3
5
3
-
-
Middelen gebruik
347
24
27
24
-
Diagnose as 2
419
29
30
29
-
Lage GAF score
390
26
36
27
++
++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Het grootste deel van de afzonderingen vond plaats in de kinder- en jeugdkliniek. Hier werd ieder kwartaal tussen de 10 en 13 patiënten veelal kortdurend (tussen 20 minuten en 1 uur) afgezonderd. Dit cijfer steeg de afgelopen jaren. Binnen de afdelingen voor ouderen werden ieder kwartaal één à twee patiënten langdurig afgezonderd. Op de afdelingen voor langdurige behandeling werden in 2012 incidenteel patiënten afgezonderd. Dit cijfer is constant over de afgelopen jaren. Fixaties. In 2012 is de totale duur van fixatie afgenomen ten opzichte van 2011. De fixaties vonden plaats bij de kinder & jeugd afdelingen, waar vooral sprake was van zeer kortdurende fixaties bij veel patiënten. Op de ouderen afdelingen werden twee patiënten gefixeerd met een totaal van bijna 1000 uur. Parenterale medicatie onder verzet. Tussen 2009 en 2010 daalde het aantal giften gedwongen medicatie onder verzet van 450 naar 114, om daarna weer te stijgen met 190 in 2011 en 339 in 2012. Het aantal patiënten dat dwangmedicatie kreeg toegediend bleef gelijk, rond de 40. De gedwongen toedieningen vonden vooral plaats op de opname afdelingen. Conclusie Door de jaren heen lijken de projectactiviteiten zijn vruchten af te werpen bij de afzonderingen en fixaties. Bij de separaties is in 2011 en 2012 geleidelijk een daling zichtbaar.
56
Duidelijk is dat een klein aantal patiënten met hoge separatiecijfers veel van de cijfers van 2010 en 2011 verklaren, in 2012 niet meer voorkomen. Dit verklaart voor een deel de daling in de duur van separatie. De afzonderingen en fixaties zijn fors teruggedrongen qua tijdsduur en ook qua aantal patiënten. De gedwongen medicatie toedieningen laten geen duidelijk patroon zien en fluctueren door de jaren heen. 3.12 GGZ Westelijk Noord-Brabant GGZ Westelijk Noord-Brabant (WNB) is een middelgrote GGZ instelling in het westen van Noord-Brabant. GGZ WNB heeft 573 bedden waarvan 105 bedden voor beschermd wonen, waarvan de meesten zich bevinden op de hoofdlocatie Landgoed Vrederust in Halsteren. Daarnaast zijn er enkele voorzieningen in Bergen op Zoom, Roosendaal en Oud Gastel (beschermd wonen). Tenslotte zijn er vier afdelingen voor forensisch psychiatrische patiënten, verdeeld over de Lake en Schelde. De faciliteiten voor vrijheidsbeperkende maatregelen bevinden zich allemaal in Halsteren. Bijzonder in landelijk perspectief is het grote aandeel aan langdurige zorg beddagen. 3.12.1
Functies afdelingen en aantal bedden GGZ WNB
Aantal inwoners regio
60.000
Type regio: ruraal
Beddagen
2011
2012
1
Opname
91545
78224
66836
47554
2
Langdurige zorg
141586
138423
132232
63309
3
Ouderen zorg
43825
36482
28690
15367
4
Forensische zorg
24085
22148
21282
15460
2921640
3030960
2981280
2856744
Geen data
Geen data
954840
911040
Opnameuren Instelling Opnameuren Beschermd wonen
2009
2010
Bedden Type
1
lokatie
Open
4 Totalen
Separeers
8
Volwassenen GPS/PP nlijkheidstoornissen
6
Volwassenen DD (Dubbele diagnoses)
Schelde 4
10
Volwassenen TOA (Transmurale opvang ambulant)
Schelde 5
18
Volwassenen psy (psychosen)
Schelde 3
12
4
Functie
Schelde 2
16
Horst/Linge
3
Besloten
9
Schelde 6
2
Gesloten
Schelde 1
Opname regionaal
Volwassenen Stemming (Stemmingstoornissen) 21
28
2
Langdurige zorg
Moermontstede
58
Melanen
69
Meerz/Lindenz
25
Langdurige zorg
Heen
23
Langdurige zorg
Venne
9
Lake
Langdurige zorg 24
Psychiatrische afdeling LVG 11
Lake
20
13
Mare
8
24
Schelde 7
Langdurige zorg
7
Ouderen psychiatrie Ouderen psychiatrie 2
8 240
128
FPA FPA (LVB)
52
8
Projectactiviteiten. Dwangreductie en specifiek separaties zijn langere tijd onder de aandacht geweest. Vanaf 2010 heeft GGZ Westelijk Noord Brabant een aantal heftige jaren doorgemaakt, waarin een grote reorganisatie en een personele afslanking noodzakelijk waren om uit de financiële zorgen te komen. De bestuurlijke reorganisatie, implementatie zorgprogramma’s, herschikking van teams en vertrek van expertise heeft de aandacht voor dwang en drang ernstig negatief beïnvloed. De huidige bezuinigingen leiden tot een verder krimp in het aantal klinische bedden en daarmee personeel.
57
Gestarte separaties. In figuur 3.12.1 wordt het aantal gestarte separaties beschreven. In de figuur is te zien dat deze na 2009 geleidelijk stijgen. Deze stijging is vooral zichtbaar bij de Schelde (Spoed unit 1). Daar vinden de meeste separaties plaats. Het aantal gestarte separaties op de FPA blijft vrijwel ongewijzigd ten opzichte van 2011. Op afdeling Horst is eveneens een duidelijke stijging zichtbaar. 140 120 100 80 60 40 20 0 1
2 2009
3
4
1
2 2010
3
4
1
2
3
2011
4
1
2 2012
3
4
Spoed Unit 1 Psychose Unit 9 Psychose Unit 4 GPS Unit 8 GPS Unit 3 DD Unit 10 DD Unit 5 CSS Unit 7 CSS Unit 6 TOA Unit 2 TOA Schorre Lake Ligne Melanen Venne SEH/DOC/GPS Horst 1-4 Heen FPVG Justitie KM8 FPA
Figuur 3.12.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.12.2 presenteert de duurcijfers van GGZ WNB. In totaal is de separatieduur in de afgelopen jaren fors toegenomen. In 2009 werd 11329 uur separatie vastgelegd, in 2010 was dat 19205 uur, in 2011 was dat 22111 uur en in 2012 was dat 32058 uur, bijna een verdubbeling t.o.v. 2009. In 2012 is de stijging vooral zichtbaar bij de afdelingen Horst, Ligne, GPS unit 3 en Spoed Unit 1. Bij de afdelingen FPA en TOA unit 2 blijven de separatie uren ongeveer gelijk t.o.v. 2011.
Figuur 3.12.2 Tijdsduur separatie.
Gemiddelde duur per gestarte separatie. In tabel 3.12.2 is te zien dat de gemiddelde duur en de mediane duur van de gestarte separaties over de afgelopen jaren meer dan verdubbelde. Het aantal unieke patiënten die gesepareerd werden nam na 2009 eveneens toe. Het beeld dat hier ontstaat is in de afgelopen jaren steeds iets meer patiënten steeds vaker en langer gesepareerd werden.
58
Tabel 3.12.2 Gemiddelde en mediane duur separaties 2009
2010
2011
2012
Aantal gestarte separaties.
312
388
429
427
Aantal patiënten
133
147
186
206
Gemiddelde
35:10
48:21
51:33
89:40
Mediaan
12:00
14:30
15:15
19:30
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. In tabel 3.12.3 wordt zichtbaar dat van alle 1058 patiënten die in 2012 in de kliniek verbleven, er 206 patiënten (= 19,5%) één of meerdere keren gesepareerd geweest zijn. Dit is in landelijk perspectief een hoog cijfer. Zichtbaar is dat de kans op separatie bij mensen met een depressieve stoornis lager is dan bij de andere stoornissen. Geen van de andere stoornissen laten meer of minder risico op separatie zien. Tabel 3.12.3 Diagnosen en kans op separatie N=
N=
Geen separatie
separatie
Totalen
1058
852
206
1058
%
%
%
138
13
15
13
Diagnosen as 1 -
geen of uitgesteld
-
angststoornis
53
5
5
5
-
depressieve stoornis
190
20
12
18
-
bipolaire stoornis
63
6
9
6
-
psychotische stoornis
106
9
12
10
-
schizofrenie
106
11
8
10
-
psycho organische stoornis
63
7
3
6
-
Middelen verslaving
328
30
36
31
296
38
40
28
Diagnose as 2 *Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Significant
+
Afzondering. In de afgelopen jaren vonden er een beperkt aantal afzonderingen plaats met een in verhouding tot de omvang van de instelling beperkte duur. Desalniettemin is er sprake van een forse toename met 185 uur in 2009, 75 uur in 2010, 394 uur in 2011 en 2725 uur in 2012. Het aantal patiënten nam eveneens toe van rond de 10 in 2009 en 2010 naar 25 en 34 in 2011 en 2012. De toename in tijd was het sterkst te zien bij Melanen PHV en bij Lake 1-4. Bij deze afdelingen werden ongeveer zes à acht patiënten afgezonderd. Insluitingen op eigen kamer of in overige ruimte. Evenals bij de afzonderingen is bij de insluitingen een toename met name in 2012 zichtbaar. In 2009 werd 131 uur insluiting vastgelegd, in 2010 874 uur, in 2011 145 uur en in 2012 3484 uur. Op Lake 1 was de toename het sterkst te zien, gevolgd door Ligne 1. Incidenteel werd op de FPA en Horst ingesloten. Fixaties. In de afgelopen jaren is het aantal en de duur van fixatie fors afgenomen. Van 5320 uur in 2009 naar 365 uur in 2011. In 2012 werd er iets meer gefixeerd (2135 uur). Over alle jaren is het aantal gefixeerde patiënten meer dan gehalveerd. Gedwongen medicatie. Het aantal giften van gedwongen medicatie varieerde door de jaren heen, met 36 verstrekkingen in 2009, 60 in 2010, 114 in 2011 en 42 in 2012. Het aantal betrokken patiënten varieerde eveneens met 17 in 2009, 26 in 2009, 41 in 2011 en 26 in 2012.
59
Conclusie GGZ WNB heeft in 2007 en 2008 een aantal succesvolle experimenten ontwikkeld om het aantal separaties terug te dringen ondersteund met wetenschappelijk onderzoek, zoals een intensive care (Georgieva et al., 2009) dwangmedicatie als eerste keus in omgang met agressie (Georgieva et al., 2012) met een focus op de wens van de patiënt (Georgieva et al., 2011). Waar de projecten navolging kregen elders in Nederland (Verlinde e.a., Noorthoorn e.a., 2014) zijn deze bij WNB ondergesneeuwd in de onrust in de organisatie, zoals verhuizingen van patiëntengroepen en krimp in bedden en personeel door overheidsbezuinigingen. Waar eerdere cijfers in 2007 en 2008 een daling laten zien (Georgieva et al., 2010 & 2012), laten na 2009 de cijfers van de vrijheidsbeperkende interventies een forse stijging zien. Vooral de toepassingen van separatie springt hier uit, maar ook andere maatregelen lieten een stijging zien. In 2012 werd gemiddeld één op de vijf opgenomen patiënten gesepareerd. 3.13 GGZ Breburg GGZ Breburg biedt reguliere GGZ zorg aan in de regio midden en westen van NoordBrabant met daarbinnen de grote steden Tilburg en Breda. GGZ Breburg heeft meerdere klinische voorzieningen in o.a. Tilburg, Waalwijk, Dongen, Etten-Leur, Oosterhout en Breda met totaal 1065 bedden waarvan 175 voor kleinschalig wonen. Het is daarmee één van de grotere instellingen in Nederland, qua verzorgingsgebied en aantallen bedden. Een deel van de kliniek voorziet in bovenregionale zorg voor kinderen en jeugdigen, eetstoornissen en jongvolwassen met autisme. In de tabel worden de klinische afdelingen weergegeven waar patiënten met vrijheidsbeperkingen te maken kunnen krijgen. De cijfers weerspiegelen ook de geleidelijke beddenreductie door sluiting van afdelingen.
Tabel 3.13.1 Functies afdelingen en aantal bedden GGZ Breburg Aantal inwoners in regio
Circa 890.000 inwoners
Type regio: ruraal
Beddagen
2009
2010
2011
2012
1
Opname
199948
192060
174950
71971
2
Langdurige zorg
56644
54931
56794
132004
3
Ouderenzorg
41541
35568
34349
27651
4
Jeugdzorg
42770
45188
60761
24797
-
Beschermd wonen
109296
90812
88118
99031
10804776
10045416
9959328
8530896
Berekende opname uren instellingsbreed Locatie
1
2
Gesloten
Totaal
Separeer kamers
Kliniek Breda 1 en 2
26 (+2)
28
2
Opname crisis
Kliniek Oosterhout
12 (+1)
13
2
Opname crisis
Kliniek Waalwijk
13
13
2
Opname crisis
CB Jan Wierhof 5
24
24
2
Opname + crisis
Dubbel diagnose Breda
16
16
2
Dubbel diagnostiek
Dubbel diagnose Tilburg
23
23
1
Dubbel diagnostiek
IB Begijnstraat 19 t/m 23
21(+4)
25
2
Intensieve behandeling
IB Jan Wierhof 2
26
26
1
Intensieve behandeling
Duurzaam wonen Dongen
35
35
0
Wonen
8 (+1)
9
2
Geronto psychiatrie
Ouderen Tilburg Jan Wierhof 1B
12
12
1
Geronto psychiatrie
NAH Breda
12
12
1
Cognitieve st & Niet Aangeboren Hersenafw.
Geronto psychiatrie Dongen 2 -4
12
12
-
Geronto psychiatrie
J&J Jan Wierhof 3
16
16
1
Jongvolwassen 18-23 jaar
J&J Breda
8
8
2
Jeugd 12-18 jaar
272
285
10
Ouderen Breda acute kliniek 1 3
4
Totaal
60
Open
Typering afdeling
Projectactiviteiten. GGZ Breburg heeft enige geschiedenis met de reductie van de vrijheidsbeperkende interventies. De laatste drie jaar werden de projecten ondersteund met NZA subsidies. Ingezet is op het vergroten van familie-inbreng en participatie in de behandeling d.m.v. de triade werkwijze, gastvrijheid, realiseren van Intensive Care en het sluiten van separeerruimten. In 2011 is ingezet op herstel ondersteunende zorg, de eerste 5 minuten, deescalerend werken, risicotaxatie bij oplopende spanningen en binnen 72 uur evaluatie van separatie middels het opstellen van Case Reports. Binnen de ontwikkeling van HC/IC zijn een aantal comfort rooms en comfort zones opgezet. Breburg neemt als instelling een centrale plaats in de landelijke ontwikkeling van intensive care in de psychiatrie. De registratie van vrijheidsbeperkende interventies in Argus is gestart in 2008. Het is een elektronische, registratie waarbij op de afdeling de vrijheidsbeperkende interventies in het elektronisch patiëntendossier worden gerapporteerd en vervolgens wordt opgeslagen in het patiënteninformatiesysteem. De geregistreerde gegevens over vrijheidsbeperkende interventies worden maandelijks structureel teruggekoppeld aan de teams, management en raad van bestuur. Gestarte separaties. Uit figuur 3.13.1 blijkt dat in 2009 het aantal gestarte separaties tussen kwartaal 1 in 2009 en kwartaal 2 in 2010 toename. Na 2010 is er sprake van een daling, van 517 in 2010 naar 242 in 2012. Opvallend is interne verschuiving van het aantal gestarte separaties. Er lijkt sprake van een concentratie van gestarte separaties naar kliniek Breda 1&2, Psychische stoornissen Tilburg loc 4 en Kliniek Crisisbehandeling 1&2. Bij de Intensieve Behandeling Begijnstraat en Jan Wierhof is er sprake van een voortdurende afname van het aantal gestarte separaties.
160
140
120
DD VOF DD Breda
DD VOF DD Tilburg
JJJW Jan Wierhof 3
JJKS De Sprong
JJKGC
JJKJRE
PBFACT3
Begijnstraat 19
Begijnstraat 21
Begijnstraat 23
IBB Begijnstraat
PTC 1 Jan Wierhof 5.1
PTC 2 Jan Wierhof 5.2
PTC 3 psychotische st.
IKC 1
IKN
IBJW Jan Wierhof 2
Fact Dongen kliniek
Duurzaam wonen Dongen
SOAGBK1 Ouderen Breda
SOAGTK Ouderen Tilburg
NAH Tilburg
NAH Breda
Gerontopsychiatrie Dongen 4
ZSACB Crisisdienst Breda
Kliniek gesloten Breda 1
Kliniek gesloten Breda 2
PC Zuid open Breda 1
PC Zuid open Breda 2
Fact Oosterhout
Fact Breda Noord
Fact Waalwijk
Kliniek Oosterhout open
Kliniek Oosterhout gesloten
Kliniek Waalwijk gesloten
Kliniek Waalwijk open
ZV POL
WB Etten Leur B
PSSWA Breda
ASB Breda Baronielaan
100
80
60
40
20
0 1
2 2009
3
4
1
2 2010
3
4
1
2 2011
3
4
1
2
3
4
2012
61
Figuur 3.13.1 Gestarte separaties over de verschillende afdelingen
Separatieduur totaal. Figuur 3.12.2 gaat in op het aantal uur separatie per kwartaal. 14400:00:00
12000:00:00
9600:00:00
7200:00:00
4800:00:00
2400:00:00
DD VOF DD Breda
DD VOF DD Tilburg
JJJW Jan Wierhof 3
JJKS De Sprong
JJKGC
JJKJRE
PBFACT3
Begijnstraat 19
Begijnstraat 21
Begijnstraat 23
IBB Begijnstraat
PTC 1 Jan Wierhof 5.1
PTC 2 Jan Wierhof 5.2
PTC 3 psychotische st.
IKC 1
IKN
IBJW Jan Wierhof 2
Fact Dongen kliniek
Duurzaam wonen Dongen
SOAGBK1 Ouderen Breda
SOAGTK Ouderen Tilburg
NAH Tilburg
NAH Breda
Gerontopsychiatrie Dongen 4
ZSACB Crisisdienst Breda
Kliniek gesloten Breda 1
Kliniek gesloten Breda 2
PC Zuid open Breda 1
PC Zuid open Breda 2
Fact Oosterhout
Fact Breda Noord
Fact Waalwijk
Kliniek Oosterhout open
Kliniek Oosterhout gesloten
Kliniek Waalwijk gesloten
Kliniek Waalwijk open
ZV POL
WB Etten Leur B
PSSWA Breda
ASB Breda Baronielaan
0:00:00 1
2
3
2009
4
1
2
3
2010
4
1
2
3
4
1
2011
2
3
4
2012
Figuur 3.13.2 Totaal aantal uren separatie per kwartaal
Het aantal uur separatie steeg in 2009 en kwartaal 1 in 2010. Daarna daalde de tijdsduur tot en met 2011, om in 2012 weer toe te nemen. In 2010 werd in totaal meer dan 33.000 uur gesepareerd, in 2012 was er nog sprake van 24.000 uren separatie (= afname 27%). Desondanks stijgt de gemiddelde duur in 2012 ten opzichte van 2011. Bij de Intensieve behandeling Begijnstraat is in 2011 nog sprake van enkele kortdurende separaties. Bij de kliniek crisisbehandeling Jan Wierhof is het aantal separatie uren meer dan gehalveerd. Bij kliniek Breda 1&2, Kliniek Crisisbehandeling 1&2 en psychotische stoornissen Tilburg loc 4 stijgt het aantal uren separatie. Binnen Kliniek Oosterhout en Waalwijk blijven zowel het aantal gestarte separaties als de duur van separatie stabiel. Bij de andere afdeling wisselt het gestarte separaties en de duur sterk. Hierbinnen is geen duidelijke lijn zichtbaar. Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.13.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. In 2009 werd er 475 keer een separatie gestart, in 2010 stijgt dit naar 517 en daalt naar 242 in 2012. Indien naar de mediaan wordt gekeken is te zien dat deze in 2009 en 2010 constant blijft rond de 16 en daarna stijgt naar 22 in 2011 en 33 in 2012. Desalniettemin zijn deze cijfers laag in landelijk perspectief. De gemiddelde duur fluctueert rond de 60, behalve in 2012. Tabel 3.13.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Duurcijfers
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde
56:22
61:42
58:47
73:40
Mediaan
16:30
16:00
22:29
32:30
475
517
360
242
Aantal separaties
62
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.13.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij GGZ Breburg in 2012. Deze analyse werd verricht onder 2002 patiënten die 3858 opnames ondergingen. Van deze werden 93 (5%)gesepareerd. Te zien is dat patiënten met schizofrenie, middelenverslaving of een GAF-score onder de 40 een verhoogde kans op separatie hebben. Patiënten zonder diagnose, met een aanpassingsstoornis of een depressieve stoornis hebben een lagere kans op separatie. Tabel 3.13.3 Diagnosen en kans op separatie N=
N=
Geen separatie
Separatie
Totaal
2002
1909
93
2002
%
%
%
Diagnosen as 1 - Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
520
96.9
3.1
26
- Angststoornis
87
96.6
3.4
4
- Depressieve stoornis
226
99.1
0.9
11
- Bipolaire stoornis
127
95.3
4.7
6
- Psychotische stoornis
236
92.8
7.2
12
- Schizofrenie
286
93
7
14
- Psycho organische stoornis
108
98.7
1.9
5
- Middelenverslaving
412
93.4
6.6
21
Diagnose as 2
760
95.5
4.5
38
GAF score onder de 40
566
93.8
6.2
28
Significant verschil*
+ +
+ + +
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Bij de afzonderingen nam het aantal gestarte afzonderingen sterk af. Van 86 in 2009 naar 11 gestarte afzonderingen in 2011 en 11 in 2102. De tijdsduur daalde van 11.000 uur in 2009 naar 470 uur in 2011 en steeg in 2012 naar 1.300 uur. De afdeling psychotische stoornissen JW 2 is met name verantwoordelijk voor deze lichte stijging. Desalniettemin is er een algehele afname van 90%. Verplicht verblijf op eigen kamer of overige ruimte. Dit gegeven is pas in de loop van 2009 vastgelegd. In dat jaar werd 557 uur verplicht verblijf op eigen kamer vastgelegd en 3445 uur in een andere ruimte. In 2010 werd 343 uur op de eigen kamer geregistreerd en 12406 uur in een andere ruimte. In 2011 werd 213 uur op de eigen kamer geregistreerd en 2945 uur in een andere ruimte. In 2012 was dat 89 uur op de eigen kamer en 3232 uur in een andere ruimte. Over de jaren met een volledige registratie is er sprake van een reductie van 75%. Fixaties. Het aantal gestarte fixaties steeg door de jaren heen van 87 in 2009 naar 183 in 2011. In 2012 daalde dit naar 101. De tijdsduur van de fixatie steeg door de jaren heen van 60.000 uur in 2009 naar 92.000 uur in 2011. In 2012 daalde het cijfer weer naar 27.000 uur. Desalniettemin is dit cijfer relatief hoog in landelijk perspectief, mede gelet op het gegeven dat er verscheidene instellingen veel minder of vrijwel niet wordt gefixeerd. Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Sinds 2010 wordt dwangmedicatie eenduidig vastgelegd, in aantal verstrekkingen onder verzet. In 2010 waren er 549 verstrekkingen, waarvan 198 langwerkend en 351 kortwerkende. In 2011 werd in totaal 347 keer dwangmedicatie onder verzet verstrekt, waarvan 63 langwerkend en 284 kortwerkend. In 2012 werd 239 dwangmedicatie verstrekt, waarvan 65 langwerkend en 174 kortwerkend. Over de jaren heen is bij Breburg een reductie van 67% in de verstrekkingen van langwerkende dwangmedicatie onder verzet te zien en een reductie van 50% in de verstrekkingen van kortwerkende dwangmedicatie onder verzet.
63
Conclusie De cijfers van GGZ Breburg laten zien dat bij het verminderen van separatie, afzonderingen en insluitingen op eigen kamer of in andere ruimte, successen geboekt zijn. Vooral bij separatie is de afname evident, terwijl de andere interventies steeds minder werden toegepast. Patiënten met schizofrenie, middelenverslaving of een GAF-score onder de 40 hadden een verhoogde kans op separatie. Alleen de cijfers aangaande fixaties zijn relatief hoog in landelijk perspectief, zij het dat er ook op dit gebied tussen 2011 en 2012 sprake is van een duidelijke afname van ruim 50%. 3.14 GGZ Rivierduinen GGZ Rivierduinen is een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg, voor de regio noord en midden van Zuid-Holland. GGZ Rivierduinen heeft zes regionale centra te weten GGZ Duin- & Bollenstreek, GGZ Haagstreek, GGZ Leiden en omstreken, GGZ Midden-Holland, GGZ Rijnstreek en GGZ Zoetermeer en een centrum voor de zorg aan kinderen en jeugd, te weten GGZ Kinderen- en Jeugd. Ook telt GGZ Rivierduinen vijf specialistische centra die veelal landelijk werkzaam zijn. Dit maakt dat de cijfers van GGZ Rivierduinen lastig te vergelijken zijn met de cijfers van andere instellingen. Een aantal opnameafdelingen binnen de diverse centra van GGZ Rivierduinen werken al een aantal jaren aan het terugdringen van dwang en drang. Tabel 3.14.1 beschrijft de afdelingen, waar vanaf 2009 argusgegevens en vanaf 2010 patiëntgegevens van zijn ontvangen. Tabel 3.14.1
Functies afdelingen met vrijheidsbeperkingen plaatsvinden Rivierduinen
Aantal inwoners in regio
850.000 inwoners
Type regio: rural
Beddagen
2010
2011
2012
1
Opname
32640
118623
107584
2
Langdurige zorg
8350
90629
74160
3
Ouderenzorg
9295
52162
41325
4
Beschermd wonen
777
28986
49120
1225488
6969600
6532536
Opnameuren instellingsbreed* Opname uren instellingsbreed Locatie
1
2
3
Totalen
Open
Gesloten
Totaal
GGZ Duin- en Bollenstreek Voorhout
10
12
22
1
Regionale opname, Acute Opname
GGZ Leiden, Leiden, volwassenen
22
32
54
6
Regionale opname, Acute opname
GGZ Leiden Kortdurende Zorg, Oegstgeest
0
16
16
1
Specialistische afdeling, Niet Aangeboren
GGZ Haagstreek, Leidschendam
0
21
21
2
Opnamekliniek volwassenen
GGZ Haagstreek, Leidschendam
0
16
16
4
High Care Volwassenen B, bovenregionaal
GGZ Haagstreek, Leidschendam
19
0
19
0
High Care Volwassenen C, boven regionaal
GGZ Haagstreek, Leidschendam
0
19
19
0
High Care Volwassenen D, boven regionaal
GGZ Midden-Holland, Gouda, SAS-P
14
11
25
3
Regionale opname, Acute opname
GGZ Rijnstreek, Alphen a.d. Rijn
18
18
36
3
Regionale opname, Acute opname
GGZ Zoetermeer, gesloten opname volwassen
0
11
11
2
Regionale opname, Acute opname
GGZ Zoetermeer, gesloten opname volwassen
0
11
11
2
Regionale opname, Acute opname
GGZ Duin- en Bollenstreek Voorhout
0
8
8
1
Regionale opname, Langerdurende Zorg
GGZ Duin- en Bollenstreek Noordwijkerhout
38
8
46
2
Intensief Verblijf Volwassenen
GGZ Leiden, Oegstgeest
48
48
0
Klinische verblijf
GGZ Leiden, Oegstgeest
10
20
30
3
Regionale opname, Langerdurende Zorg
GGZ Haagstreek, Leidschendam
26
0
26
1
Kliniek langerdurende zorg
GGZ Midden-Holland, Gouda, cl. Psychotische
10
12
22
0
Regionale opname Langerdurende Zorg
GGZ Duin- en Bollenstreek Voorhout
0
16
16
0
Regionale opname, Ouderen
GGZ Leiden, Oegstgeest, ouderen
10
30
40
0
(boven) regionale langerdurende zorg afdeling
GGZ Leiden Kortdurende Zorg, Oegstgeest
0
20
20
1
Regionale opname, Ouderen
GGZ Haagstreek, Leidschendam
0
19
19
1
Ouderen kliniek kort
GGZ Midden-Holland, Gouda
9
11
20
0
Regionale opname, Ouderen
GGZ Zoetermeer, ouderen besloten
10
0
10
0
Regionale opname, Ouderen
244
311
555
33
* van 2010 werden geen complete gegevens ontvangen
64
Afzonderings
Projectactiviteiten. Het project Terugdringen Separaties is in december 2006 van start gegaan met een zevental koploperafdelingen. In 2008 is het project verbreed met zes afdelingen binnen het project Terugdringen Separaties II. Per 1 mei 2009 is het project Project Beter Zonder Dwang gestart. Inmiddels participeren er 23 afdelingen voor volwassenen of ouderen in het project. Vanaf 2010 participeert GGZ Rivierduinen in het centraal lerend netwerk van het VUMC. Rivierduinen beschikt over gecontroleerde Argusgegevens vanaf 1 januari 2009. Er vinden regulier terugkoppelingen plaats naar een van de directeuren, die direct bij het project betrokken is. Gestarte separaties. Figuur 3.14.1 beschrijft het aantal gestarte separaties bij Rivierduinen. Door de jaren heen is een gestage afname zichtbaar. In 2009 vonden 633 separaties plaats, in 2010 471, in 2011 467 en in 2012 322, een reductie van bijna 50%. De belangrijkste afname was zichtbaar in de regio’s Duin en bollen, de Haagstreek en Leiden, maar ook in de andere regio’s is een duidelijke afname zichtbaar. Zoetermeer
25 0
Rijnstreek Midden Holland
20 0
Leiden lang Leiden kort
15 0
Haagstreek Duin en Bollen
10 0 50 0 1
2
3
4
1
2
200 9
3
4
1
2
201 0
3
4
1
2
201 1
3
4
201 2
Figuur 3.14.1 Aantal gestarte separaties 2009, 2010, 2011 en 2012
Duur van de separaties. In figuur 3.14.2 wordt de duur van de separaties gepresenteerd. Zoetermeer 14400:00:00
Rijnstreek Midden Holland
12000:00:00
Leiden lang 9600:00:00
Leiden kort Haagstreek
7200:00:00
Duin en Bollen 4800:00:00 2400:00:00 0:00:00 1
2 2009
3
4
1
2
3
4
1
2010
2 2011
3
4
1
2
3
4
2012
Figuur 3.14.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
65
De cijfers, onderliggend aan de totaal cijfers per centrum, laten zien dat de acute opname afdelingen lagere duurcijfers vertonen dan de opname afdelingen voor langdurige zorg. Nadat de cijfers aanvankelijk constant waren is over de laatste twee jaar een forse daling zichtbaar. Opgemerkt moet worden dat Argus in 2009 werd geïmplementeerd. Over dat jaar zijn de cijfers niet compleet. 2010 is daarom te beschouwen als referentiejaar. In 2009 werd 32686 uur gesepareerd, in 2010 was dat 44939 uur, in 2011 36704 uur en in 2012 28468 uur. Dit betekent een reductie van 37% als 2012 met 2010 wordt vergeleken. Duur en aantal door de tijd: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.14.2 laat de separatie duurcijfers door de tijd heen zien. Als de jaren 2010 – 2012 met elkaar worden vergeleken, is te zien dat de reductie vooral te verklaren is door een afname in het aantal separaties. Tabel 3.14.2 Duur en aantallen door de tijd heen 2009
2010
2011
362
594
498
459
Mediaan per separatie
19:07
28:37
27:25
20:45
Gemiddelde duur per separatie
65:58
75:39
72:42
62:00
Aantal separaties
2012
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.14.3 presenteert het verband tussen diagnose en de kans op separatie. 270 (11%) van de 2695 opgenomen patiënten werden gesepareerd. Patiënten met een angststoornis, een depressie of een psycho-organische stoornis hebben minder risico op separatie. Patiënten met een psychose, al dan niet met middelengebruik hebben meer kans op separatie. Tabel 3.14.3 Diagnosen en kans op separatie N
N
Geen separatie
separatie
Totalen
2695
2425
270
2695
Diagnose as 1
Significantie
%
%
%
-
Geen of uitgesteld
728
26
29
27
-
Aanpassingsstoornis
162
6
6
6
-
-
Angststoornis
162
6
3
6
++
-
Depressieve stoornis
377
15
7
14
++
-
Bipolaire stoornis
189
6
13
7
++
-
Psychotische stoornis
377
13
18
14
+
-
Schizofrenie
350
13
15
13
-
-
Psycho- organische stoornis
243
10
4
9
++
-
Middelen verslaving
135
5
5
5
-
-
Psychose en middelen
162
5
12
6
++
-
Diagnose as 2
728
27
22
27
-
1374
50
59
51
++
GAF < 40
-
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Overige maatregelen. Afzonderingen vinden bij Rivierduinen niet plaats binnen de opname afdelingen, maar wel bij verschillende high care afdelingen voor langdurig verblijf. De cijfers laten tussen 2010 en 2012 een daling zien van 82%. In 2010 was dat 40510 uur, in 2011 was dat 19134 uur en in 2012 7105 uur. Fixaties laten eveneens een daling zien van 72%. In 2009 werd 14013 uur fixaties vastgelegd, in 2010 was dat 13713 uur, in 2011 was dat 6914 uur en in 2012 was dat 4009 uur. Dwangmedicatie was voor 2011 bij Rivierduinen niet in Argus opgenomen. In 2011 werden 263 giften dwangmedicatie met verzet vastgesteld, in 2012 was dat 584. Het is niet duidelijk of deze stijging te maken heeft met een daadwerkelijke verandering in aantal verstrekkingen of dat er sprake is van een registratie effect.
66
Conclusie Rivierduinen kent vanaf 2010 een duidelijke daling in de duur en aantallen van separaties, afzonderingen en fixaties. Het is niet duidelijk of er sprake is van substitutie van separaties met dwangmedicatie, omdat over verstrekkingen dwangmedicatie geen duidelijke conclusies kunnen worden getrokken. Wel is het duidelijk dat er geen sprake is van substitutie met afzondering, omdat dit cijfer eveneens sterk gedaald is en ook wordt bepaald door een andere patiëntengroep. 3.15 Yulius Yulius is een relatief kleine GGZ-instelling die zich richt op regio’s Dordrecht, Gorinchem, Barendrecht en een deel van Rotterdam. Een aantal voorzieningen hebben een bovenregionale functie. Het Centrum voor Onverklaarde Lichamelijk Klachten en de klinieken voor Autisme werken zelfs een landelijk. Yulius heeft op meerdere locaties totaal 393 klinische bedden en 284 beschermd wonen plaatsen. Yulius biedt kortdurende zorg, langdurende zorg en behandeling, zorg aan kinderen en jeugdigen en aan patiënten met autistische stoornissen. In 2008 werd gestart met de Argusregistraties en vanaf het tweede kwartaal van 2009 zijn de Argusgegevens instellingsbreed beschikbaar. Het register ontvangt gegevens van het deel van de instelling waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. Deze afdelingen en hun functies worden gepresenteerd in tabel 3.15.1. Tabel 3.15.1 Functies afdelingen en aantal bedden Yulius Aantal inwoners in regio
850.000 inwoners
Type region: ruraal Beddagen
2009
2010
2011
2012
1
Opname
26519
25809
25423
29704
2
Langdurige zorg
63002
54096
52348
68544
3
Ouderen
16519
14983
12384
12493
4
Kinder en jeugd
Opname uren
79658
78150
78553
75246
4456764
4152918
4072504
4463688
Bedden Locatie 1 2
3 4
KDZ OKW (1+2)
Open
Gesloten
Totaal
Separeer
42
17
61
4
LZB BP Wijnkoperstraat
Functie afdelingen Kortdurende zorg opname
20
20
LZB BP Kasperspad (1+2)
20
18
38
KDZ de Gantel (1+2)
29
8
35
KJ De Kreek
13
9
22
1
Kinder en jeugd
7
7
1
Kinder en jeugd
79
183
9
KJ Mississispi (I + II) Total
Kamers
104
Opname langdurende zorg 3
Langdurende zorg Ouderen opname en behandeling
Projectactiviteit. De reductie van vrijheidsbeperkende interventies is een aantal jaren onder de aandacht. Gastvrije zorg, cliëntbetrokkenheid en ervaringsdeskundigheid zijn hierin kernelementen. In de langdurige zorg en beschermd wonen zijn de eerste ervaringsmedewerkers getraind. Daarnaast wordt team coaching, intervisie en ethische reflectie toegepast. Er is een ‘workflow’ zorgpad preventie van separatie gemaakt.
67
Gestarte separaties onbekend
80
Gantel kliniek LZB FACT Dordt- Zwijndrec ht
70
LDZ Gorc um/Leerdam/Asperen LDZ Gorinic hem
60
BW Boven Water
50
LDZ Ambulant Dordrec ht OKW kliniek
40
Wijnkoperstraat psyc hotisc he stoornis
30
Overkampweg
20
Kasperspad Hellingen ambulant
10
Hellingen 1 KJ Mississippi I + II
0 1
2
3
2009
4
1
2
3
2010
4
1
2
3
2011
4
1
2
3
2012
4
Kreek ambulant Kreek Kliniek Kreek Castor
Figuur 3.15.1 Aantal gestarte separaties bij Yulius.
De cijfers in Yulius laten vanaf 2010 een stijgende lijn zien. Over de jaren heen vinden verreweg de meeste separaties plaats op de afdeling KDZ OKW. Binnen Yulius zijn er in 2009 126 separaties geregistreerd, in 2010 was dat 137, in 2011 199 en in 2012 177. Bijna de helft van de separaties bij Yulius vond plaats op KDZ OKW. Op de afdeling Kasperspad is sprake van enige toename in het aantal separaties. Bij de Kinder en Jeugd afdeling de Kreek en Mississippi is eveneens sprake van een toename in het aantal separaties. In de afgelopen jaren is het aantal patiënten dat gesepareerd werd eveneens toegenomen. In 2009 werden 74 patiënten gesepareerd, in 2010 waren het 84 patiënten, in 2011 waren het 98 patiënten en in 2012 104. Tijdsduur separaties per kwartaal. Qua tijdsduur van separatie is er in 2011 en 2012 sprake geweest van een forse toename in vergelijking met 2010. In totaal werden patiënten voor 24400 respectievelijk 15536 uur gesepareerd, meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2010 en 2009, toen respectievelijk 11.553 uur en 12.227 uur werd gesepareerd. De meeste separatie-uren werden geregistreerd bij de afdeling KDZ OKW, in totaal 16150 uur, voornamelijk onder MofM akkoord. Op deze afdeling werden 56 patiënten gesepareerd. Daarvan werden vier patiënten over meerdere separaties samen ruim 6000 uur gesepareerd. Binnen de Kreek (Jeugdpsychiatrie) vond in kwartaal 2 en 3 eveneens een langdurige separatie plaats van een patiënt. De invloed van deze patiënt is meteen op de cijfers van de Kreek zichtbaar.
68
onbekend
8400:00:00
Gantel kliniek LZB FACT Dordt- Zwijndrec ht
7200:00:00
LDZ Gorc um/Leerdam/Asperen LDZ Gorinic hem
6000:00:00
BW Boven Water LDZ Ambulant Dordrec ht
4800:00:00
OKW kliniek Wijnkoperstraat
3600:00:00
psyc hotisc he stoornis Overkampweg
2400:00:00
Kasperspad Hellingen ambulant
1200:00:00
Hellingen 1 KJ Mississippi I + II
0:00:00
Kreek ambulant
1
2
3
4
2009
1
2
3
4
1
2010
2
3
4
1
2011
2
3
4
2012
Kreek Kliniek Kreek Castor
Figuur 3.15.2 Tijdsduur van de separaties per kwartaal bij Yulius
In de gemiddelde duur van de separaties is over 2011, maar ook 2012 een stijging zichtbaar. Dit heeft te maken met een aantal langdurige separaties. Het aantal separaties lijkt daarmee niet bijzonder te stijgen, de duur daarentegen wel. Tabel 3.15.2 Duur en aantallen door de tijd heen Jaar Duurcijfers
2009
2010
2011
2012
Gemiddelde
57:14
61:04
96:28
102:50
Mediaan
15:02
18:30
26:00
46:25
198
197
253
162
Aantal separaties
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.15.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie. In 2012 werden 103 (6.7%) van de 1559 opgenomen patiënten gesepareerd, een in landelijk perspectief laag cijfer. Te zien is dat patiënten zonder diagnose, met een aanpassingsstoornis, een angststoornis of een depressie minder risico op separatie hebben, terwijl patiënten met een psychotische stoornis, schizofrenie of middelengebruik twee maal zoveel kans hebben op een separatie. Tabel 3.15.3 Diagnosen en kans op separatie Geen separatie
separatie
Totalen
1559
1456
103
1559
%
%
%
Aanpassingsstoornis, geen of uitgestelde diagnose Angststoornis
437
29
17
28
343
23
10
22
+
Depressieve stoornis
218
14
4
14
++
Bipolaire stoornis
78
4
7
5
-
Psychotische stoornis
125
7
14
8
+
Schizofrenie
187
11
22
12
++
Psycho organische stoornis
16
1
2
1
-
Middelen misbruik
78
4
12
5
++
Diagnose as 2
265
17
17
17
-
GAF Score < 40
608
39
50
39
+
N= Diagnose as 1
Significantie
+
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
69
Afzonderingen. Binnen Yulius werd in 2011 voor 259 uur en in 2012 voor 734 uur afgezonderd. Dit is een scherpe daling ten opzichte van 2010, toen meer dan 6000 uur werd afgezonderd. Insluiting op eigen kamer vond niet plaats. Fixaties. Het aantal fixatie uren lag in 2010 rond de 400 uur, in 2011 rond 300 uur en in 2012 rond de 200 uur bij twee à drie patiënten. Dwangmedicatie. In de gegevens van Yulius wordt geen onderscheid gemaakt in de toedieningwijze van medicatie. Er kan geen onderscheid gemaakt worden tussen de orale en intramusculaire toedieningen. Dit is niet conform het begrippenkader van Argus. Wel is noodmedicatie onder verzet vastgelegd en daarbinnen is enige toename zichtbaar, van 49 giften in 2010 naar 74 giften in 2011 en 81 in 2012. Desalniettemin zijn deze cijfers lastig te vergelijken met cijfers van andere instellingen, omdat niet goed herkenbaar is of het gaat om orale, dan wel intramusculaire medicaties. Conclusie In Yulius zijn aantallen en duur van separaties toegenomen en weer afgenomen. Dwangmedicatie lijkt te zijn toegenomen, maar wegens het hanteren van een ruimer criterium van dwangmedicatie is dit lastig te beoordelen noch te vergelijken met bevindingen van andere instellingen. Een belangrijk gegeven bij de beoordeling van de cijfers van Yulius is het feit dat een klein aantal patiënten veelvuldig gesepareerd wordt. Dit verklaart veel van de toename en fluctuatie in de cijfers van Yulius. Bij de beoordeling van de cijfers van Yulius dient rekening gehouden te worden met het gegeven dat de kliniek over een relatief klein aantal bedden beschikt ten opzichte van het aantal inwoners in het verzorgingsgebied. Hierdoor kan sprake zijn van een situatie waarin patiënten met de meest ernstigste problematiek in de kliniek komen. 3.16 Reinier van Arkel Groep ’s-Hertogenbosch De Reinier van Arkel groep (RvA groep) is een middelgrote instelling voor Den Bosch en de noordelijke regio van Noord Brabant. Tabel 3.16.1 toont de kerngegevens van de instelling en de afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. De instelling heeft locaties in Den Bosch en Vught. De RvA groep is een geïntegreerde GGZ-instelling met 751 bedden, waarvan 207 voor kleinschalig wonen. De zorg wordt gegeven in vier divisies: 1. Kortdurende Behandeling, dat ziekenhuispsychiatrie en ouderen psychiatrie omvat. 2. Binnen de divisie Zorg & Resocialisatie ligt het accent op specialistische zorg (autisme, doven en slechthorenden) en langdurig zorg of begeleiding. 3. De divisie Intensieve Behandeling verleent zorg aan cliënten met meervoudige complexe psychiatrische problematiek en omvat de forensische polikliniek, de FPA, de afdeling intensieve psychiatrische behandeling en de afdeling adolescenten. 4. De divisie Kinder- en Jeugdpsychiatrie biedt diagnostiek en behandeling (zowel ambulante behandeling, dagbehandeling als klinische behandeling (63 bedden)) aan kinderen en jeugdigen tot 18 jaar.
70
Tabel 3.16.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Reinier van Arkel Aantal inwoners regio Type regio: ruraal
Beddagen
2010
2011
2012
1
Volwassenen
73870
59572
58271
2
Langdurige zorg
97552
65269
80511
3
Ouderen
50924
58963
32178
4
Forensisch
4809
8838
9056
5
Jeugd
30898
50214
39228
Berekende opname-uren instelling Locatie en bedden Kliniek Detox17 1
2
3 4
5
6194272 Open
5261856
5828544 Gesloten
Totaal
Separeers
Functie
-
-
-
-
Regionale opname
Kliniek Volwassenen
30
0
30
1
Regionale opname
CIPB Zilverlinden 4a gesloten
0
18
18
4
Regionale opname
CIPB Zilverlinden 3 open
24
0
24
0
Opname vervolg
WWA Lichtboog
20
0
20
0
Klimop
26
4
30
1
IZU18
-
-
-
-
Jozef
28
0
28
0
BW Bethaniestraat
12
0
12
0
Transmuraal
Dovencentrum Waterboog
16
0
16
2
Specilaistische opnames
Kliniek Ouderen
40
0
40
1
Bogerd 1/tm 8
91
0
91
0
Ouderen opname & diagnostiek
FPA
0
24
24
2
FPA
KDuive
0
6
6
2
KFjoer19
8
0
8
0
KSkipp
8
0
8
0
CAP Crisisunit 20
-
-
-
-
24
0
24
0
KBoeme K&J MFC LVG21
-
-
-
-
K&J Aanmelding en consultatie
0
0
0
0
395
13
KBijen Totaal
16
0
343
52
Transmurale bedden chronische patiënten
Kinder & jeugd
0
Projectactiviteiten. De RvA groep is sinds 2006 bezig met het verminderen van vrijheidsbeperkende interventies. De doelstelling was om in 4 jaar het aantal vrijheidsbeperkende interventies te verminderen met 40%. Het separatie protocol werd aangepast. Er zijn een aantal instrumenten zoals handleiding, instructiekaartjes voor medewerkers en cliënten, training in gastvrijheid, omgaan met moeilijke situaties en teambijeenkomsten gericht op discussie en bewustwording, ook samen met patiënten ontwikkeld om cultuurveranderingen te bewerkstelligen. In de periode vanaf 2006 t/m 2009 is het aantal gemelde middelen of maatregelen met 73 % afgenomen (1022 meldingen in 2006 naar 280 in 2010). In de divisie Zorg & Resocialisatie was de afname het grootst. Na 2010 is ingezet om de projectmatige activiteiten onder te brengen in de lijnstructuur van de organisatie. Er is ingezet op de ontwikkeling van High Care verpleging en behandeling, structurele toetsing van separatie-indicaties, scholing en deskundigheidsbevordering, vroeg signalering, ervaringsdeskundigheid, familieparticipatie bij terugdringen dwang en drang en structurele evaluatie van separaties binnen de instelling en afdeling. Daarnaast bleef de intentie om jaarlijks het aantal vrijheidsbeperkende interventies met 10% terug te dringen.
17
Kliniek Detox is onderdeel van de kliniek volwassenen, is geen kliniek op zich. IZU is onderdeel van afdeling Klimop Dit zijn afdelingen die niet in het overzicht staan, maar wel mee tellen in het totaal aantal bedden. Bij deze afdelingen worden geen M&M toegepast. 20 CAP Crisisunit is met ingang van december 2011 gesloten. Separeers zijn nu van CIPB Zilverlinden 4a gesloten en ook als zodanig in het overzicht opgenomen. Deze separeers worden waarschijnlijk in 2013 omgebouwd tot één comfortzone. 21 Opnamefunctie (en dus ook de toepassing van M&M) van MFC LVG is ondergebracht bij de afdeling Boemerang. 18 19
71
Gestarte separaties. In figuur 3.16.1 zijn de gestarte separaties weergegeven. In 2010 werden in de RvA groep 182 separaties gestart. Dit aantal daalde naar 163 gestarte separaties in 2011 en 2012. Opvallend is de piek in het eerste kwartaal van 2011 waarin de meeste separaties (in totaal 72) werden gestart. De meeste separaties vinden plaats binnen zorg en resocialisatie. Met name de afdeling Autisme springt eruit met een totaal van 69 separaties. Bij de divisie behandeling volwassen werden de meeste separaties (77) gestart bij de afdeling Zilverlinden 3 & 4. Het aantal betrokken patiënten is niet gedaald de afgelopen jaren. In 2010 waren er gemiddeld 22 patiënten per kwartaal gesepareerd, in 2011 waren dit er 24 en in 2012 39. 80
70
60
50
40
30
20
10
0 1
2
3 2010
4
1
2
3 2011
4
1
2
3 2012
4
Al ge me ne voo rzi e ni n g Ge zon dhe i d s ce ntrum 4333100 De Sti jl De ma ra ge 4246100 4245100 4244100 Be ha nde l s ta f re gi o 1 & 2 PCD CVTB Re gi o 2 BW wone n Re gi o 2 kl i n i s ch BZW Sch i jnd e l /Vu gh t Kl i mop & Joze f Fu tura Ko rs a kow Boge rt 1 - 4 Auti s me Ma a ts cha p pe l i jke i nte gra ti e FPA Adol e s ce nte n ps ychi a tri e Zi l ve rl i n de n 3 & 4a VKT De e l ti jd VKT a mbul a nt Tra uma ce n tru m Zi e ke nhu i s ps ych i a tri e kl i ni e k Zi e ke nhu i s ps ych i a tri e a mbu l a nt Ou de re n ps ychi a tri e kl i ni e k Da gkl i ni e k ps ych i a tri e ou de re n Te a m pe rs o onl i jkhe i ds probl Te a m Ste mmi n gs pro bl Te a m An gs tpro bl Ce ntrum Zi e ke nh ui s ps ychi a tri e KJ de Zwe nge l KJ RCG He l mond KJ Pol i Ve l d hove n KJ Pol i kl i ni e k Os s KJ Boe me ra ng 1135200
Figuur 3. 16.1 Gestarte separaties per divisie
Separatieduur totaal. Figuur 3.16.2 geeft de tijdsduur van alle separaties per kwartaal weer. In 2010 was er nog sprake van een stijging per kwartaal. In totaal werden de patiënten in 2010 voor 14648 uur gesepareerd tegenover 12171 in 2011 en 18449 uur in 2012. Figuur 2 laat tevens zien dat in 2012 bij de afdeling Forensische psychiatrie de meeste uren wordt gesepareerd. Ook op de afdeling Klimop & Jozef vinden veel separaties plaats, dit is vooral te zien in de eerste twee kwartalen van 2011. Samengevat is er een afname van de cijfers in 2011, tegenover hogere cijfers zowel in 2010 en 2012.
Figuur 3.16.2 Tijdsduur van de separaties
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.16.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Het aantal gestarte separaties nam na 2010 iets af 182 naar 163 per jaar. Ook de gemiddelde duur per incident nam af. De mediaan nam juist een beetje toe. Bijzonder is het grote verschil tussen gemiddelde en mediaan. Dit heeft te maken met enkele langdurige separaties.
72
Tabel 3.16.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Gemiddelde duur Mediaan duur Aantal separaties
2010
2011
2012
107:05:00
90:28:41
77:40:37
9:20:00
11:00:00
17:22:30
182
163
163
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.16.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij de RvA groep in 2012. De analyse is uitgevoerd onder 2299 opnames over 1462 verschillende patiënten. Van deze patiënten werden 154 (10,5%) patiënten gesepareerd. De diagnoses bipolaire psychose en middelengebruik evenals een GAF score van minder dan 40 geven meer kans op separatie. Een aanpassings- of depressieve stoornis hangt juist samen met minder kans op separatie. Tabel 3.16.3 Diagnosen en kans op separatie N
N
Geen separatie
Separatie
Totaal
1462
1308
154
1462
Diagnosen as 1
Significant verschil*
%
%
%
-
geen diagnose vastgelegd
200
13
16
14
-
-
aanpassingsstoornis
166
12
6
11
+
-
angststoornissen
79
6
3
5
-
-
depressieve stoornissen
226
17
6
15
+
-
bipolaire stoornissen
71
4
10
5
+
-
andere psychotische stoornissen
122
8
14
8
+
-
schizofrenie
139
9
12
10
-
-
psycho-organische stoornissen
41
3
4
3
-
-
middelen misbruik
166
11
12
11
-
-
psychose en middelen
80
5
10
5
+
-
autisme
-
171
12
8
12
Diagnose as 2
388
29
25
27
-
Lage Gaf score
311
19
40
21
+
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. In de RvA groep wordt er heel beperkt afgezonderd. In 2010 en 2011 werd maar 1 patiënt per jaar afgezonderd. In 2012 waren dit zes patiënten, die samen 70 uur afgezonderd werden. Gedwongen verblijf in eigen kamer. Het aantal gedwongen verblijven in de eigen kamer was het hoogst in 2011, met een grote uitschieter in het vierde kwartaal. In 2011 waren er in totaal 99 gedwongen verblijven, waarvan 54 in het vierde kwartaal. Deze interventies vonden plaats bij de afdeling gezondheidscentrum en bij Klimop en Jozef. In 2010 waren er 28 gedwongen verblijven en in 2012 15. Het aantal uren laat een heel ander beeld zien. Dat was in 2010 slechts 271 uur, terwijl dat in 2011 4341 uur was en in 2012 3288 uur. Fixatie. Het aantal fixatie-uren nam tussen 2010 en 2011 toe van 2450 uur naar 3860 uur. In 2012 nam het aantal uur weer af naar 3023 uur. De fixaties in 2012 vonden vooral plaats in de ouderen psychiatrie. Gedwongen medicatie. In 2011 zijn er minder gedwongen verstrekkingen van intra musculaire medicatie geweest dan in 2010. In 2011 werd 13 keer medicatie toegediend tegen 41 keer in 2010. In 2012 nam het aantal medicaties weer toe naar 35.
73
Conclusies Bij Reinier van Arkel is het aantal gesepareerde patiënten vrijwel gelijk aan het landelijk gemiddelde. De sterke fluctuaties in separatie duurcijfers worden bepaald door een klein aantal patiënten. Tussen 2010 en 2011 is er sprake van een duidelijke afname in zowel aantal als duur van de separaties. Het aantal separaties blijft in 2012 gelijk maar de totale duur neemt toe en komt uit boven de cijfers van 2012. Het aantal uren afzondering, gedwongen verblijf en fixatie zijn afgenomen sinds 2011. Het aantal verstrekkingen gedwongen medicatie is lager dan in de meeste andere klinieken van vergelijkbare omvang. 3.17
GGZ Delfland
Delfland is een relatief kleine instelling met een verzorgingsgebied van ongeveer 500.000 inwoners in de omgeving van Delft en Schiedam. De instelling kent twee klinische locaties, een in Delft en een in Schiedam. Tabel 3.17.1 toont de kerngegevens van de locaties en de afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen zijn vastgelegd. Vanaf 2010 werkt Delfland met Argus. In 2010 werd Argus binnen een opname afdeling in Delft geïmplementeerd. In 2011 is het bij alle opname afdelingen in Delft en Schiedam geïmplementeerd. In de loop van 2012 is Argus over de gehele instelling geïmplementeerd, hetgeen te zien is in een toename van het aantal beddagen en opname uren. Tabel 3.17.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Delfland Aantal inwoners regio
400.000 (schatting delft + Vlaardingen + Schiedam, met overlap den haag en Rotterdam)
Type regio verzorgingsgebied: stedelijk Beddagen
1
Opname
2
Ouderen
2011
2012
37855
68956
908520
2114640
31654
Totaal aantal opname uren Bedden Locatie
Open
Gesloten
Totaal
Separeers
-
22
22
3
Gesloten opname/High Care Delft
28
-
28
-
Open opname- en vervolgbehandeling Delft
Afd. 17
-
13
13
3
Gesloten opname/High Care Schiedam
Afd. 3,7,9
32
-
32
-
Open opname- en vervolgbehandeling Schiedam
Detox NWN
18
-
18
-
Open alcohol-detox behandeling Schiedam
B1 Detox
16
-
16
-
Open alcohol-detox behandeling Delft
24
24
-
Gesloten Langdurig verblijf/gestructureerd Delft
-
87
-
Open Langdurig verblijf Delft
15
15
-
Langdurig verblijf met somatische meerzorg Delft
-
17
-
Open opname en verblijf ouderen Schiedam
B2 – B3 B5-b6 1
Kastanje 2
Verlaat/ Sociowonen
87
Populier
3
Afd.5
17
Plataan
23
Beuk/Esdoorn Totaal
221
Functie
23
-
Gesloten opname ouderen Delft
46*
46
-
Semi-gesloten vervolgbehandeling ouderen Delft
120
341
6
* Besloten (afdeling op indicatie afzsluitbaar)
In 2011 is Delfland aan het casusregister gaan deelnemen. In het 2011 was argus alleen bij de opname afdelingen geïmplementeerd, in 2012 instellingsbreed. Het register beschikt daarom voor 2011 over complete cijfers van separatie, maar niet over complete cijfers van dwangmedicatie, fixaties en afzonderingen Voor separaties maakt de gehele instelling gebruik van de ruimtes beschikbaar binnen B2 en B3. Separaties worden daarom gerelateerd aan de afdeling waar de patiënt verblijft, niet waar deze werd gesepareerd. Zowel orale als intramusculaire dwangmedicatie onder verzet werden vastgelegd.
74
Opgemerkt dient te worden dat een deel van de separaties bij afdeling 17 te Schiedam te maken hebben met een samenwerkingsproject met de politie. Bij dit samenwerkingsproject zijn politieagenten geschoold om bij overlastbezorgers psychotische signalen waar te nemen. Deze patiënten worden op indicatie van de waarneming van de agent in de separeer opgenomen. Vervolgens vindt een beoordeling en een start van de behandeling plaats vanuit de separeer. In geval van afwezigheid van psychiatrische symptomen vervolgt de overlastbezorger zijn pad binnen het justitiële circuit. Deze separaties zijn niet meegerekend in de cijfers van de opnameafdeling waar deze plaatsvonden, maar zijn separaat weergegeven onder de categorie politieproject. Patiënten beschikken over de mogelijkheden hun kamer van binnen te openen, waardoor insluiting op eigen kamer met de deur op slot in de database niet voorkomt. Projectactiviteit. Binnen GGZ Delfland hebben de projectactiviteiten zich gericht op signaalherkenning en risicotaxatie, indicatiestelling rond de opname, scholing, casuïstiekbespreking, familieparticipatie, groepsaanwezigheid en teamconsultatie. Daarnaast is in 2011 begonnen met het inrichten van comfortrooms en het besteden van aandacht voor de leefomgeving. Gestarte separaties. Figuur 3.17.1 laat de gestarte separaties per afdeling door de tijd heen zien. Opgemerkt moet worden dat ouderen en RID9 evenals RID13 pas vanaf 2012 deelnemen.
80
60
RID9
Klin Gesl Divers Volw DWO
RID13
Klin Gesl SAP Volw DWO
NWN 17 40
Kliniek Ouderen NWN B3
20
B2 0 jan-mrt 2011
apr-jun 2011
jul-sep 2011
okt-dec 2011
jan-mrt 2011
apr-jun 2011
jul-sep 2011
okt-dec 2011
Figuur 3.17.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal uitgesplitst naar afdeling
De meeste separaties starten vanuit de afdelingen B2, B3 en afdeling 17. In 2011 en 2012 had ongeveer 10% van de separaties te maken met het politieproject. 75% van de separaties startte op de opnameafdelingen en 15% van de separaties startte bij de verblijfsafdelingen. Het aantal patiënten dat in 2011 een separatie ondergaat ligt ongeveer rond de 66 patiënten per kwartaal. In 2012 is dit aantal afgenomen tot 56 patiënten per kwartaal, ondanks dat er meer afdelingen in beeld zijn. Verder vond er ook een afname plaats van het aantal separaties met verzet. In 2011 vond 65,6% van de separaties plaats onder verzet van de patiënt, in 2012 was dit 35,4%. Uren separatie per kwartaal. Het totaal aantal separatie-uren in 2012 is 20315. Dit is met meer dan 50% toegenomen ten opzichte van 2011, voornamelijk in de afdelingen die al in 2011 registreerden (B2, B3 en 17). Figuur 3.17.2 laat het aantal uur separatie zien per kwartaal per afdeling. De bijdrage van ouderen, RID9 en RID13 is beperkt.
75
5760:00:00
RID9
Klin Gesl Divers Volw DWO
RID13
Klin Gesl SAP Volw DWO
4800:00:00 3840:00:00
NWN 17 2880:00:00
Kliniek Ouderen NWN 1920:00:00
B3
960:00:00
B2
0:00:00 jan-mrt 2011 apr-jun 2011 jul-sep 2011 okt-dec 2011 jan-mrt 2011 apr-jun 2011 jul-sep 2011 okt-dec 2011
Figuur 3.17.2 Aantal uur separatie per kwartaal uitgesplitst naar afdeling
In 2011 heeft 1646 uur separatie te maken met het politieproject, bij 2760 uur gaat het om overplaatsingen vanuit andere afdelingen, terwijl 15909 uur separatie te maken heeft met patiënten opgenomen bij de opnameafdelingen B2, B3 en afdeling 17. In 2012 is aantal separatie uren van de opname afdeling 13651, bij 508 uur gaat het om overplaatsingen vanuit andere afdelingen, in dat jaar heeft 2148 uur te maken met het politieproject. Over het geheel genomen is tussen 2011 en 2012 het aantal uren separatie met 19% afgenomen. Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.17.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. De duur per separatie zijn evenals de mediaan van de separaties constant. Beide cijfers zijn in 2012 boven het landelijke cijfer. Het totaal aantal uren neemt met name af, omdat het aantal separaties is afgenomen. Tabel 3.17.2 Duur en aantallen Jaar Duurcijfers Gemiddelde Mediaan Aantal separaties
2011 36:22 71:11 267
2012 37:30 72:28 225
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.17.3 gaat in op het verband tussen diagnosen en separaties bij GGZ Delfland. Tabel 3.17.3 Diagnosen en kans op separatie in 2012 N N
1204
Diagnoses as 1:
Geen separatie 1068
Separatie
Totaal
136
1204
Significantie
%
%
%
- geen diagnose of uitgestelde diagnose
93
8
5
7
- Aanpassingsstoornis
15
1
1
1
- Angststoornis
92
8
4
8
- Depressieve stoornis
251
22
5
21
- Bipolaire stoornis
94
8
10
8
- Psychotische stoornis
280
21
43
23
++
- Schizofrenie
134
10
18
11
++
- Psycho organische stoornis
60
5
4
5
- Middelenverslaving
283
23
26
24
Diagnose as 2
385
33
27
32
324
26
38
27
GAF score onder de 40 *Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
76
++
++
In 2012 waren er 1204 patiënten bij GGZ Delfland. Zij ondergingen in totaal 3596 opnames. Van deze patiënten werden er 136 (11,3%) ten minste één keer gesepareerd. Te zien is dat een psychotische stoornis, schizofrenie en een lage GAF score samenhangen met een toegenomen kans op separatie. Afzonderingen. Binnen GGZ Delfland wordt nauwelijks afgezonderd. Dit gebeurde in 2011 slechts viermaal en in 2012 tweemaal over enkele uren. Fixatie. Deze toepassing vond alleen plaats binnen de Beuk, de Populier en RID 3-5. In totaal werd er in 2012 615 uur gefixeerd. Over 2011 zijn hierover geen gegevens. Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Binnen de afdelingen B2, B3 en afdeling 17 vonden de meeste verstrekkingen dwangmedicatie plaats. In 2011 waren er 39 verstrekkingen onder verzet en in 2012 66. Conclusies De separatiecijfers van GGZ Delfland zijn hoog in landelijk perspectief, wellicht samenhangt met grote aantal patiënten met een ernstig psychiatrische stoornis, soms met middelengebruik. Het % separaties onder verzet verminderde van 65% naar 35%. Het aantal separaties en separatie uren is tussen 2012 en 2011 met 20% afgenomen. Daar staat tegenover dat het de dwangmedicatie onder verzet met 70% toenam. Hoewel het gaat om een klein aantal verstrekkingen, is er mogelijk substitutie van separatie door dwangmedicatie. 3.18 Arkin Arkin is een van de grootste instellingen in Nederland en bestaat sinds 2008 na een fusie van JellinekMentrum en AMC de Meren. De zorg wordt aangeboden onder acht servicemerken: Mentrum, PuntP, Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam, Inforsa, Novarum, Jellinek, NPI en Roads. Jaarlijks worden bij Arkin ongeveer 35.000 cliënten behandeld. Arkin heeft 50 ambulante locaties in Amsterdam, plus 12 klinieken waar cliënten kortere of langere tijd verblijven. Het verzorgingsgebied beslaat Amsterdam Noord, Oost, Zuid-Oost en Centrum en de Gooi- en vechtstreek. Tabel 3.18.1 beschrijft de afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen voorkomen. Bij Arkin is het grote aandeel forensische bedden een bijzonderheid, waardoor de cijfers van Arkin niet zondermeer vergelijkbaar zijn met de cijfers van de meeste andere instellingen. Binnen de forensische afdelingen is separatie niet mogelijk, afzondering en insluiting op eigen kamer wel. Separatie is voornamelijk mogelijk in het bedrijfsdeel ‘wijkgericht’ en in een locatie van het bedrijfsdeel ouderenzorg. Projectactiviteiten. In 2009 stelde het MT van Arkin zich de ambitie het aantal separaties in heel Arkin in 3 jaar terug te dringen naar nul, een ambitie die verder ging dan de ambities van GGZ Nederland. Tegelijkertijd werd onderkend dat bij 10-20 % van de cliënten separeren noodzakelijk zou blijven. Een analyse van de gegevens in 2008 liet zien dat de meeste separaties plaatsvonden bij opname. De verwachting was dat met een kwaliteitsverbetering op een groot aantal gebieden, zoals gastvrije zorg, bejegening gericht op écht contact, bouwkundige aanpassingen, signaleringsplannen en separatie evaluatie, eerst de duur van de separaties zou verminderen en later het aantal zou afnemen. Vanaf 2011 is Arkin gericht bezig intensive care afdelingen te realiseren.
77
Tabel 3.18.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Arkin Aantal inwoners regio
600.000
Type regio verzorgingsgebied:
bedden
2012
2011
1
Opname
53116
62975
2
Langdurige zorg
33348
35431
3
Ouderenzorg
21551
16230
4
Forensische zorg
64094
57879
4130616
4140360
Opname-uren instellingsbreed Bedden Locatie
Versl.
Open
Wijkgericht
1
Kamers Separeer Afzondering en Comfort rooms
Functie
4 comfortrooms
Behandeling dubbele diagnose
Gesloten
Totaal
B010101: Kliniek V&P*
76
76
F140102: Vlaardingenlaan IC
12
12
C010103: Kliniek 1e CH 1A
10
10
1
gesloten opnameafdeling (IC)
C010104: Kliniek 1e CH 1B
10
10
1
gesloten opnameafdeling (IC)
C010105: Kliniek 1e CH 2A(TOA) hoogintensief) C010106: Kliniek 1e CH 2B
10
10
2
Tijdelijke Opvang Amsterdam, regionale functie
10
10
gesloten opnameafdeling
C……….: KLiniek 1e CH 3A
15
15
Gesloten
C010109: Kliniek 1e CH 3b (vrouwen)
15
15
Gesloten opnameafdeling specifiek voor vrouwen Gesloten
C010110: Kliniek 1e CH 4A
15
15
C010111: Kliniek 1e CH 4B
15
15
C040102: Kliniek JT (1.3)
24
C140101: Crisis Unit (Cordaan)
28
52
8
8
Crisisopname dubbele diagnose
Gesloten 4 separeers, 2 afzonderingskamers
Algemene opnamekliniek Algemene opnamekliniek
Rehabilitatie Kliniek Sporenburg.
40
8
48
2 separeers
Opname en rehabilitatie
Rehabilitatie kliniek Reigersbos
33
9
42
2 separeers
Opname en rehabilitatie
F010101: Ouderenkliniek Robert Koch 1.3
13
8
21
1 separeer, 1 comfortroom
Ouderen opnamekliniek
F110102: Ouderenkliniek PM 1.2 – 1.3
14
10
24
1 afzonderingskamer
Ouderen opnamekliniek
G010201: KIB Unit 5.1
9
9
G010301: KIB Unit 6.0
9
9
G010401: KIB Unit 6.1
9
9
G012801 KIB Acuut
1
1
G011101: FPK Intensief Unit 4.0
8
8
G011201: FPK Intensief Unit 3.0
8
8
G011501: FPK Individueel Unit 3.1
8
8
G011601: FPK Individueel Unit 2.0
5
5
G011701: FPK Individueel Unit 2.1
8
8
G011901: FPK Groepsgericht Unit 1.0
9
9
G012001: FPK Groepsgericht Unit 1.1
9
9
G012101: FPK Groepsgericht Unit 2.0
4
4
G012201: FPK Groepsgericht Unit 11.1
12
12
G012501: LIZ afdeling 1
8
8
G012502: LIZ afdeling 2
9
9
G012503: LIZ Afdeling 3
2
2
G012504: LIZ Afdeling 4
1
1
Im forsa – hoog intensieve zorg
en
ouder
2
3
4
G012505: LIZ Afdeling 5 Totalen * Alle kamers om te bouwen tot gesloten kamers
154
2
2
350
504
Bovenregionale klinische intensieve behandeling
Bovenregionale Forensiche intensieve kliniek
Bovenregionale Forensiche individuele behandeling
Bovenregionale Forensiche groepsgewijze behandeling
Bovenregionale TBS kliniek
Gestarte separaties. Figuur 3.18.1 beschrijft de gestarte separaties bij Arkin. Uit de figuur komt naar voren dat de meeste separaties starten bij de klinieken van het Jan Tomeepad en de Constantijn Huygenstraat. Bij de overige instellingsonderdelen vinden separaties incidenteel plaats. In het tweede en derde kwartaal van 2012 is er sprake van een grote daling van het aantal separaties, vergeleken met het eerste kwartaal van 2011 is er sprake van een daling van bijna 50%. Het laatste kwartaal van 2012 laat weer een kleine stijging zien van het aantal gestarte separaties. Het inzetten op intensive care ontwikkeling in 2012 kan met deze daling te maken hebben.
78
Figuur 3.18.1 Aantal gestarte separaties
Uren separatie per kwartaal. Figuur 3.18.2 laat de duur van de separaties per kwartaal per afdeling zien. Twee zaken vallen op. In lijn met figuur 3.18.1 vindt de meeste separatietijd plaats bij het Jan Tomeepad en de Constantijn Huygenstraat en daarbinnen bij de TOA. In de cijfers komt ook een klein aantal langdurige separaties in 2011 naar voren, welke hebben plaatsgevonden bij de KIB, bij de ouderen afdeling van de Robert Kochstraat en bij de afdeling intensieve begeleiding van reigersbos. Vergeleken met 2011 is er in 2012 sprake van een duidelijke daling van de totaalduur van separaties van 14650 naar 9500 uur (-35%).
Figuur 3.18.2 Totaal aantal uur separatie per kwartaal
Gemiddelde duur en mediaan van separaties. Tabel 3.18.2 beschrijft de duurcijfers per separatie. Te zien is dat de gemiddelde evenals de mediane duur in beide jaren vrijwel gelijk is. De afname in separatie-uren is vooral een afname in aantal gestarte separaties, dit impliceert dat reductie vooral te maken heeft met preventie.
79
Tabel 3.18.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar Duurcijfers Gemiddelde Mediaan Aantal separaties
2011 48:04 19:00 255
2012 41:43 18:22 187
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. In 2012 vonden er bij Arkin 2985 opnames plaats bij 1540 verschillende patiënten binnen de in tabel 3.18.1 genoemde afdelingen. 125 (8%) van deze 1540 patiënten werden gesepareerd, een in landelijk perspectief laag cijfer. Opvallend is dat geen van de diagnosen op as 1 of 2 te maken hebben met meer kans op separatie. Wel laat de tabel zien dat depressie of een persoonlijkheidsstoornis te maken hebben met minder kans op separatie. Tabel 3.18.2 Diagnosen en kans op separatie N=
N=
Geen separatie
Separatie
Totaal
1540
1415
125
1540
Significantie
%
%
%
-
Geen diagnose
154
10
10
10
-
Aanpassingsstoornis
77
8
5
5
-
Angststoornis
15
2
1
1
-
-
Depressieve stoornis
92
6
0
6
+
-
Bipolaire stoornis
108
10
7
7
-
-
Psychotische stoornis
554
37
36
36
-
-
Schizofrenie
262
18
17
17
-
-
Psycho-organische stoornis
31
1
2
2
-
-
Middelenmisbruik
539
36
35
35
-
Diagnose as 2
308
27
20
20
+
GAF-score onder de 40
924
65
69
65
-
Diagnosen as 1
-
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Een belangrijk deel van de afzonderingen binnen Arkin vinden plaats in het forensische circuit en de KIB (Inforsa). In totaal is binnen Arkin in 2011 21049 uur afgezonderd, waarvan 16220 uur bij de afdelingen van Inforsa. Bij de afdelingen van Inforsa vinden separaties niet plaats. Buiten inforsa vinden de meeste afzonderingen plaats bij de kliniek van het Jan Tomeepad22. In 2012 is binnen Arkin 21161 uur afgezonderd, een kleine toename ten opzichte van het voorgaande jaar. Insluiting op eigen kamer met de deur op slot. Deze toepassing vindt eveneens voornamelijk plaats binnen Inforsa. In totaal is in 2011 binnen Arkin 320022 uur ingesloten, waarvan 6615 (2%) uur binnen de niet forensische afdelingen. De insluitingen op eigen kamer binnen de niet forensische afdelingen vinden voornamelijk plaats bij de afdelingen van de Constatijn Huijgenstraat. Insluiting op overige ruimten met de deur op slot. Ook deze toepassing vindt voornamelijk plaats binnen Inforsa. In 2011 is in totaal binnen Arkin 330446 uur ingesloten, waarvan 11443 (3%) uur binnen de niet forensische afdelingen. De insluitingen in overige ruimten binnen de niet forensische afdelingen vinden eveneens voornamelijk plaats bij de afdelingen van de Constatijn Huijgenstraat.
22
In de benchmark van 2012 zullen deze cijfers separataat worden gerpesenteerd en over de verscheidene forensische klinieken heen met elkaar vergeleken worden.
80
Insluiting in eigen kamer en overige ruimtes. In 2012 kon in de gegevens van Arkin geen onderscheid gemaakt worden tussen insluiting op eigen kamer of overige ruimten. In totaal was het aantal uren van beide verstrekkingen in 2012 426123 uur, waarvan 3045 uur bij de niet forensische afdelingen. Uitgaande van een som van deze beide interventies in 2011 van 650468 uur, is er sprake van een afname van 35% in de insluitingen, die voornamelijk in het forensische circuit en de KIB plaatsvinden. Fixaties. Deze interventie vindt binnen Arkin in 2011 niet plaats, in Argus zijn hiervan geen gegevens vastgelegd. In 2012 is er in totaal 54 uur aan fixatie vastgelegd binnen Arkin. Verstrekkingen intramusculaire medicatie onder verzet. Binnen Arkin is intramusculaire medicatie onder verzet in 2011 346 keer vastgelegd. In 2012 was dit 1247 keer (242% toename). De niet eenduidige richtlijnen van GGZ Nederland kunnen in 2011 wellicht tot onderrapportage hebben geleid, in 2012 is binnen de instelling aandacht besteed aan een goede registratie onder andere op dit punt. 43% van de verstrekkingen vonden in 2012 plaats in het opnamecircuit, 35% bij de langdurige zorg, 18% in de ouderenzorg en slechts 3% in de forensische zorg. Conclusies Separaties vinden bij Arkin voornamelijk plaats op de afdelingen van de Constantijn Huigenstraat en van het Jan Tomeepad. Afzonderingen en insluitingen op eigen kamer vinden binnen deze afdelingen eveneens plaats, zij het in veel mindere mate en in een in landelijk perspectief beperkte mate. Separaties worden niet door enige diagnose op as 1 voorspeld. Opmerkelijk is het relatief grote aandeel middelengebruik bij klinische patiënten van Arkin; dit cijfer is veel hoger dan het landelijke cijfer, hetgeen als een risicofactor valt aan te merken. Ten aanzien van substitutie van separatie door andere maatregelen kan worden geconcludeerd dat dit niet het geval lijkt, omdat de maatregelen bij andere patiëntenpopulaties plaatsvinden. Over substitutie met dwangmedicatie kan geen uitspraak gedaan worden, omdat het lijkt dat er in 2011 sprake is van onderregistratie. Dwangmedicatie zoals vastgelegd in 2012 laat een in landelijk perspectief hoog cijfer zien, met name in het opnamecircuit. Binnen de forensische afdelingen van Arkin komen insluitingen in afzonderingsruimtes en in de eigen of in andere ruimtes relatief veel voor. Deze cijfers zijn niet goed vergelijkbaar met cijfers van andere instellingen, omdat Arkin veel (intensive care) forensische bedden kent. 3.19 Dimence Dimence biedt GGZ zorg aan in Overijssel en bestrijkt een verzorgingsgebied dat bestaat uit de Hanzestreek, West Overijssel en midden Overijssel met daarin de steden Almelo, Deventer en Zwolle. Dimence beschikt over 929 klinische bedden waarvan 17 bedden voor jeugdzorg, 87 bedden voor beschermd wonen, 29 bedden voor verslavingszorg. Tabel 3.19.1 beschrijft die afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. Vrijheidsbeperkende maatregelen vonden alleen plaats bij de reguliere bedden en niet bij de beschermd wonen, de verslaving - of de jeugdzorg.
81
Tabel 3.19.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Dimence Aantal inwoners in regio
1.000.000
Aantal opname-uren
2011
Dagen opname
2012*
1
Opname
67810
2
Langdurige zorg
139653
3
Ouderen
42561
4
Jeugd
3509
Opnameuren instelling
6827592 bedden
Locatie 1
2
3
Type regio: ruraal
6445800 kamers
Open
Gesloten
Totaal
Opname Volwassenen
24
12
36
Psychose
11
Kliniek
35
9
44
Esquirol/Tollerink
13
21
34
SP Highcare
16
16
LBZ High Care
18
18
Separeers
Opname crisis regionale functie
11
Workhome Autismehulpverlening
20
20
Opname Ouderen
28
28
Psychiatrisch Medische Unit
12
12
Gerontopsychiatrie
40
40
Behandeling Ouderen
24
24
Langerdurende Verblijf Ouderen
18
Typering afdeling
Langdurende behandeling Wonen
Ouderen psychiatrie
18
225
76
301
10
* in 2012 konden de patiënten niet goed aan een afdeling worden gekoppeld. Projectactiviteiten. Dimence heeft gekozen voor de principes van Planetree, waarin betere zorg, helende omgeving en een gezonde organisatie kernwaarden zijn. Daarnaast is er aandacht voor ‘de eerste 5 minuten’, deskundigheidsbevordering en risicotaxatie. Per kwartaal worden overzichten gemaakt over de toegepaste vrijheidsbeperkende interventies. Gestarte separatie. In 2011 werden per kwartaal tussen de 223 separaties gestart bij in totaal 136 patiënten. In 2012 was een stijging waarneembaar. Het aantal gestarte separaties steeg naar 319 over 161 patiënten. De stijging van het aantal gestarte separatie betrof vooral kortdurende separaties. Op de afdelingen Volwassenen 3 en team kliniek gesloten nam het aantal gestarte separaties en het aantal betrokken patiënten toe. Binnen de langdurige zorg (Team SP Highcare, team LBZ Highcare en Esquirol) traden weinig veranderingen op.
90
Team gerontolpsychiatrie driehoek
80
Team gerontopsychiatrie vierkant Team Esquirol B
70
Team Esquirol
60
Team PMU 50
Team opname ouderen 1
40
Team opname ouderen Team Opname Volwassen 3
30
Team kliniek gesloten 20
Team LBZ Highcare
10
Team SP Highcare
0 1
2
3 2011
4
1
2
3
4
2012
Figuur 3.19.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal
82
Separatieduur. In 2011 werd 17700 uur gesepareerd. In 2012 steeg dat in lichte mate naar 18100 uur. Figuur 3.19.2 levert het beeld op dat qua tijdsduur er veel schommelingen waren tussen de diverse afdelingen. Dit beeld wordt door een klein aantal patiënten bepaald. 2880:00:00 Team gerontolpsychiatrie driehoek Team gerontopsychiatrie vierkant
2400:00:00 Team Esquirol B Team Esquirol
1920:00:00
Team PMU Team opname ouderen 1
1440:00:00
Team opname ouderen Team Opname Volwassen 3
960:00:00
Team kliniek gesloten Team LBZ Highcare
480:00:00
Team SP Highcare
0:00:00
1
2
3 2011
4
1
2
3
4
2012
Figuur 3.19.2 Tijdsduur van separatie.
Gemiddelde en mediane duur separatie. De gemiddelde en mediane duur laten een scherpe daling zien in 2012 t.o.v. 2011. De daling van de gemiddelde duur is te verklaren vanuit het gegeven dat in 2012 geen bijzonder langdurige separaties plaats vonden, terwijl het aantal separaties van minder dan een week ongeveer gelijk bleven. De daling van de mediane duur heeft vooral te maken met meer kortdurende separaties. Tabel 3.19.2 Duur en aantallen door de jaren heen Jaar 2011
2012
Gestarte separaties
223
316
Gemiddelde duur
77:12
55:28
Mediane duur.
21:45
16:45
136
161
Aantal patiënten
Afzonderingen. In 2011 werden 39 patiënten afgezonderd voor een totale duur van 4600 uur. In 2012 werd hetzelfde aantal patiënten afgezonderd voor 7600 uur. Ongeveer een derde van deze afzonderingstijd vond plaats bij acht patiënten van de afdeling Esquirol. Bij team opname ouderen werden drie patiënten voor 2000 uur afgezonderd. Op de overige afdelingen vonden vooral kortdurende afzonderingen plaats. Verplicht verblijf op eigen kamer of overige ruimte. In 2012 verbleven in totaal tien patiënten verplicht op eigen kamer voor 195 uur. Bij team SP Highcare verbleven 21 patiënten verplicht in een overige ruimte voor de duur van 780 uur. Fixatie. Bij de fixaties vond in 2012 een sterke daling plaats. In 2011 werden elf patiënten gefixeerd met een tijdsduur van 4075 uren. Dit nam af naar zeven patiënten en een tijdsduur van 750 uur. De fixaties vonden plaats bij de PMU en team opname ouderen. Intramusculaire medicatie verstrekt onder verzet. In 2011 kregen 63 patiënten in totaal 229 keer medicatie onder verzet toegediend. In 2012 was dat 324 keer, bij 88 patiënten. Van deze werden 59 patiënten (= 67%) ook gesepareerd.
83
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.19.2 beschrijft de kans op separatie binnen de verschillende diagnosegroepen. In 2012 werden 161 (8%) van de 1932 opgenomen patiënten gesepareerd. Te zien is dat patiënten met een psychotische stoornis of een bipolaire stoornis meer kans hebben op een separatie. Patiënten met een angststoornis, depressie, een psycho– organische stoornis of een persoonlijkheidsstoornis hebben minder kans op een separatie. Tabel 3.19.2 Diagnosen en kans op separatie N=
Geen separatie
Separatie
Totalen
1771
161
1932
Significantie
Diagnose as 1 Geen of uitgesteld
270
15
9
14
Angststoornis
58
3
1
3
+ -
Depressieve stoornis
309
17
4
16
++
Bipolaire stoornis
97
5
13
5
++
Psychotische stoornis
213
10
27
11
++
Schizofrenie
135
7
11
7
-
Psycho – organische stoornis
58
3
1
3
++
Middelen verslaving
444
23
23
23
-
348
18
13
18
+
Diagnose as 2 (persoonlijkheidstoornis)
+ P< 0.05 ++ p<0.001
Conclusie Bij Dimence zijn rondom separatie weinig veranderingen zichtbaar over de jaren 2011 en 2012. De duur is nagenoeg gelijk gebleven terwijl het aantal gestarte separaties en aantal bij separaties betrokken patiënten toenamen. De duur van de afzonderingen nam toe terwijl de duur van de fixaties afnam. Rondom separatie en afzonderingen enerzijds, en separatie en dwangmedicatie is substitutie niet uit te sluiten omdat een belangrijke groep patiënten beide interventies ondergaan. 3.20 Parnassia Groep De Parnassia Groep is een grote fusieorganisatie bestaande uit zes zorgbedrijven. De Parnassia groep heeft 168.000 patiënten per jaar in 180 locaties. Circa 8% van de patiënten wordt klinisch opgenomen. Er zijn drie zorgbedrijven met BOPZ erkenning: BAVOEuropoort (Rotterdam), Parnassia (Den Haag) en Dijk en Duin (Noord-Holland) en een forensisch bedrijf (Palier). Tabel 3.20.1 beschrijft afdelingen waar in 2012 arguscijfers zijn verzameld. In 2012 gaat het over meer opnamedagen en uren dan in 2011, wat betekent dat de cijfers van andere afdelingen zijn ontvangen. Projectactiviteiten. De verschillende onderdelen van de Parnassia Groep hebben een langere traditie in initiatieven gericht op het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen. De projectactiviteiten richten zich op vier zaken. Ten eerste de implementatie van de CrisisMonitor (van de Sande e.a., 2009; 2011) bij alle gesloten opname afdelingen. De CrisisMonitor is een model voor gestructureerde korte termijn risicotaxatie waarbij verschillende observatielijsten dagelijks of eenmaal per week worden afgenomen. De uitkomsten van deze lijsten worden in de dagelijkse patiëntenbesprekingen gebruikt om het beleid te bepalen. Deze benadering resulteerde in een halvering van de separatieduur op een aantal afdelingen.(van de Sande et al, 2011). Als tweede is ingezet op de ontwikkeling van gastvrije zorg, als derde op ontwikkeling van herstelgerichte zorg en als vierde op ontwikkeling van intensive care afdelingen.
84
Tabel 3.1.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Parnassia Aantal inwoners regio
Circa 1.900.000
Type regio: ruraal 1 Volwassenen Beddagen
2011
2012
318342
666851 233288
2
Langdurige zorg
36219
3
Ouderen
84698
77074
4
Forensisch
70045
337999
12223296
31565088
Brekende opname-uren instelling bedden
Locatie en bedden CIB gesloten CIB open
10
Functie Derde lijns intensieve afdeling
Zorgbedrijf Parnassia
Derde lijns intensieve afdeling
Parnassia
27
Opname acute psychiatrie
Parnassia
KCAP Kliniek B
26
26
Opname acute psychiatrie
Parnassia
Kliniek PZD1
11
11
Psychiatrie en verslaving
Parnassia
Kliniek PZD2
10
10
Psychiatrie en verslaving
Parnassia
Kliniek RPZD
12
12
Psychiatrie en verslaving
Parnassia
Politieprogramma Haaglanden
7
7
Crisis opvang
Parnassia
DD kliniek
15
15
Behandeling psychiatrie en verslaving
Dijk en Duin
19
Open opname Purmerend
Dijk en Duin
Gesloten opname locatie Duin en Bosch
Dijk en Duin
Gecentraliseerde opname kliniek/ interne crisis Gecentraliseerde opname kliniek/ interne
Dijk en Duin
crisis Gecentraliseerde opname kliniek/ interne crisis opname afdeling Open
Dijk en Duin
Afdeling voor niet aangeboren hersenafwijkingen Open opname afdeling
Bavo-Europoort
Gesloten opname afdeling
Bavo-Europoort
19
Korsakow
21
21
VW Westlinge B
19
19
VW Westlinge D
10
10
10
20
VW Westlinge E
10
LB3
15
6
2
6
15 25
27
25 27 3
Dijk en Duin Bavo-Europoort Bavo-Europoort
Opname 1 unit 1
10
10
Opname 1 unit 2
10
10
Gesloten opname afdeling
Bavo-Europoort
Opname 1 unit 3
7
7
Gesloten opname afdeling
Bavo-Europoort
Opname 2
27
27
Gesloten opname afdeling
Bavo-Europoort
Duurzaam verblijf verslaafden
10
10
Woonafdeling verslaafden
Parnassia
32
Woonafdeling
Parnassia
Duinroos
32
Waterbies Kliniek
24
24
Woonafdeling
Parnassia
Zeewinde Kliniek
23
23
Woonafdeling
Parnassia
34
Resocialisatie
Dijk en Duin
13
Woonafdeling
Dijk en Duin
Breeehorn
34 13
Meerpaal Kaap A/B/F
25
25
Woonafdeling
Dijk en Duin
Unit 1 en 2 (1e etage) BW
15
15
Resocialisatie afdeling
Bavo-Europoort
20
20
Ouderenkliniek
Parnassia
72
142
Ouderenkliniek
Parnassia
PKCV Gesloten Noord
21
21
Ouderenkliniek
Parnassia
PKCV Gesloten Zuid
21
21
Ouderenkliniek
Parnassia
PKCO Geriatrie PKCO Psychiatrie
4
3
10
OB5 ab
3
Separeer
27
NAH zwaar
2
Gesloten Totaal 17 17
KCAP Kliniek A
Den Ilp straat 1
Open
70
2
PKCV Open
22
22
Ouderenkliniek
Parnassia
PKCV Open BOR
5
5
Ouderenkliniek
Parnassia
OU Hoograde 2
37
37
Ouderenafdelingen
Dijk en Duin
OU Hoograde B/C/D
40
40
Ouderenafdelingen
Dijk en Duin
OU Scheer 1/ Zeevang
38
38
Ouderenafdelingen
Dijk en Duin
FPA Unit I
8
8
Forensiche afdelingen
Parnassia
FPA Unit II
8
8
Forensiche afdelingen
Parnassia
FPA Unit III
9
9
Forensiche afdelingen
Parnassia
FPA Unit IV-A
11
11
Forensiche afdelingen
Parnassia
FPA Unit IV-C
13
13
Forensiche afdelingen
Parnassia
Triple-Ex, locatie Entrada
11
11
Verslaafden met criminele achtergrond
Parnassia
643
927
Totalen
284
3
25
Gestarte separaties. Figuur 3.20.1 beschrijft het aantal gestarte separaties per kwartaal per afdeling. De blauwe afdelingen horen bij Parnassia Den Haag, de rode afdelingen bij Dijk en Duin Noord-Holland en de groene afdelingen bij BAVO-Europoort Rotterdam.
85
Figuur 3.20.1 Aantal gestarte separaties per kwartaal per afdeling
Te zien is dat het aantal separaties bij Parnassia Groep is toegenomen tussen 2011 en 2012. In 2011 waren er gemiddeld 214 separaties per kwartaal. In 2012 waren dit er 326 per kwartaal. Bij Parnassia waren er in 2012 in totaal 736 separaties, bij Dijk en Duin waren dit er 184 en bij Bavo-Europoort 385. De afdeling waar het meest gesepareerd werd in 2012 is CIB, gevolgd door GOAZW gesloten en PKCV. Separatieduur totaal. In figuur 3.20.2 wordt de separatieduur per afdeling per kwartaal beschreven. Het aantal uren separatie bij Parnassia Groep is afgenomen in overeenstemming met de criteria van GGZ Nederland. In 2011 werd er 64683 uur gesepareerd, terwijl dat in 2012 55647 uur was, een vermindering van 14%. Bij Parnassia Den Haag werd er in 2012 in totaal 34346 uur gesepareerd, bij Dijk en Duin 9712 en bij BAVO-Europoort 11589 uur.
Figuur 3.20.2
Duur separaties per afdeling per kwartaal
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.20.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Ten zien is dat het aantal separaties is toegenomen. De gemiddelde duur per incident is afgenomen. Ook de mediaan is afgenomen. Als 2012 wordt vergeleken met 2011, werd er in 2012 vaker, maar veel korter gesepareerd
86
Tabel 3.20.2 Duur en aantallen in 2011 en 2012 Jaar Duurcijfers Gemiddelde Mediaan Aantal separaties
2011 63:27:44 20:30:00 857
2012 43:06:15 13:59:00 1305
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.20.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij Parnassia in 2012. Deze analyse werd verricht onder 4555 patiënten die samen 8357 opnames ondergingen. Van deze werden 463 (10,2%) patiënten gesepareerd. Te zien is dat een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, schizofrenie, middelengebruik, zwakbegaafdheid, een diagnose op as 2 en een GAF onder de 40 samenhangen met een toegenomen kans op separatie. Een depressie, een psychoorganische stoornis of geen vastgelegde stoornis hangt samen met minder kans op separatie. Tabel 3.20.3 Diagnosen en kans op separatie N N Diagnosen as 1 - Geen stoornis of uitgestelde diagnose - Aanpassingsstoornis - Angststoornis - Depressieve stoornis - Bipolaire stoornis - Psychotische stoornis - Schizofrenie - Psycho organische stoornis - Middelenverslaving - Zwakbegaafdheid Diagnose as 2 GAF- score onder de 40
4455 950 108 121 391 263 1165 595 279 1326 288 756 1687
Geen separati 4092 % 22 2 3 9 6 24 12 6 29 6 16 35
Separatie
Totalen
414 % 11 3 3 6 11 38 17 2 34 9 23 52
% 21 2 3 9 6 26 13 6 29 6 17 37
Significant verschil* ++
+ ++ ++ ++ ++ + + ++ ++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzondering. Binnen Parnassia Groep is er in 2011 8113 uur afgezonderd en in 2012 8003 uur. De meeste afzonderingsuren in 2011 zijn vastgelegd bij een patiënt van het CIB. Deze patiënt is verantwoordelijk voor 2220 uur afzondering. Bij Parnassia is er in 2012 5555 uur afgezonderd. Bij Dijk en Duin is er in totaal 3385 uur afgezonderd en bij BAVO-Europoort 1559 uur. Op de afdeling PKCV werd in 2012 het meest afgezonderd, gevolgd door GOAZW en Zeewinde kliniek. In tegenstelling tot de andere forensische klinieken in Nederland lijkt er binnen Pallier weinig te worden gesepareerd, noch afgezonderd. Fixaties. Er wordt het meest gefixeerd bij Parnassia Den Haag. Bij Dijk en Duin is er de afgelopen twee jaar slechts één fixatie geweest en bij BAVO-Europoort is er helemaal geen fixatie geweest. In totaal werd er in 2011 13582 uur gefixeerd en in 2012 8407 uur. Dwangmedicatie. Het aantal verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet is gestegen van 482 naar 1224, een voor een instelling van deze omvang te verwachten cijfer. In 2012 zien we een grote toename van verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet bij de opnameafdelingen van BAVO-Europoort. Tevens is er een toename zichtbaar, maar minder sterk, bij de opname afdelingen in Den Haag en Castricum. 70% van de verstrekkingen dwangmedicatie vindt plaats bij patiënten die ook worden gesepareerd, 56% vindt plaats in de separeer.
87
Conclusies. Mede omdat de dataverzameling en bewerking van de Arguscijfers bij de verschillende zorgbedrijven binnen de Parnassia Groep in de afgelopen jaren niet synchroon liepen wordt in dit rapport alleen gekeken naar de jaren 2011 en 2012, terwijl men over veel meer jaren zich richt op de reductie van dwang en drang. Over 2011 en 2012 is een afname in het aantal separaties te zien van 14%. Het aantal uren afzonderingen is afgenomen met 2% en het aantal fixaties is afgenomen met 40%. In de verstrekkingen dwangmedicatie is een toename van 150% te zien in dit ene jaar. Tussen separaties en verstrekkingen dwangmedicatie is een hoge mate van overlap. Dit maakt waarschijnlijk dat de daling in separatie uren te maken heeft met een stijging in het aantal verstrekkingen dwangmedicatie. 3.21 Delta Psychiatrisch Ziekenhuis Delta psychiatrisch ziekenhuis is een middelgrote instelling met een verzorgingsgebied in de regio Rotterdam en omstreken. Blaak heeft tevens een regionale functie voor het opvangen van vastgelopen behandelingen vanuit andere instellingen. Tabel 3.21.1 beschrijft de afdelingen waar Argusgegevens van zijn ontvangen. Het aantal opnameuren is in 2012 meer dan in 2011, omdat in dat jaar gegevens zijn ontvangen meer afdelingen. Tabel 3.21.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Delta Aantal inwoners regio
Circa 600.000
Type regio: stedelijk Beddagen
2011
2012
1
Volwassenen
91738
113036
2
Langdurige zorg
138839
152473
3
Ouderen
91215
98104
7985424
8927088
Berekende opname-uren instelling Locatie en bedden
1
2
3
Open
Gesloten
Totaal
Separeers
Functie
Nieuwe Haven kliniek 1-4
40
18
58
Nieuwe Haven kliniek 5-9
24
18
42
Crisis opvang en openbare GGZ
Blaak 1 & 2
20
20
4
Crisis en kortdurende opname volwassenen
Blaak 4 & 5
20
20
4
Crisis en kortdurende opname volwassenen
Blaak 3
10
10
CZHE
11
11
Loodds kliniek
6
6
Crisis opvang en openbare GGZ
Crisis en kortdurende opname volwassenen Crisisopvang 2
Psychiatrie en verslaving
MFC Hellevoetsluis
6
24
30
Kliniek spijkenisse
6
24
30
Welhoek 1
20
20
Welhoek 2
30
30
Welhoek 3
30
30
Welhoek 4
20
20
Opname en behandeling psychotische stoornissen
Welhoek sociowoningen
4
4
Opname en behandeling psychotische stoornissen
32
Resocialisatie
Brug Rotterdam
32
Goudesteinstraat
18
Transmurale afdeling Transmurale afdeling 3
Opname en behandeling psychotische stoornissen Opname en behandeling psychotische stoornissen
3
Opname en behandeling psychotische stoornissen
Verblijf chronische patiënten
CZB kliniek 3
9
9
Ouderen opname en behandeling
CZB Kliniek 6 & 7
27
27
Ouderen opname en behandeling
CR Kliniek
24
24
Ouderen opname en behandeling
321
520
De Brink Totaal
76 208
Ouderen Verblijf 16
Projectactiviteit. Het project binnen Delta richt zich op zes onderdelen, ten eerste het ontwikkelen van een protocollaire aanpak verwerkt in een ‘klinisch pad dwang en drang’. Ten tweede zijn de medewerkers van de betrokken afdelingen in de-escalatie en agressiehantering geschoold door bureau Triffier. Binnen de gesloten afdelingen is aandacht besteed aan gastvrijheid, aan dagbesteding en aan een beter contact met familieleden van de patiënt onder andere aan de hand van de triadekaart. Er is in teambesprekingen aandacht voor agressie Argus werd in 2011 in het EPD geïntegreerd en de instelling beschikt voor geheel 2011 over vrijwel alle afdelingen over arguscijfers.
88
Gestarte separaties. Figuur 3.21.1 laat het aantal gestarte separaties bij Delta zien. De separaties worden in deze instelling geteld naar de afdeling waar de patiënt is opgenomen, voordat de separatie begint. Het aantal separaties is over deze twee jaren heen bijna constant, met 455 in 2011 en 450 in 2012. De meeste separaties vinden plaats bij de afdelingen van de Welhoek en Blaak. Bij patiënten van andere afdelingen doen separaties zich incidenteel voor. Tussen een kwart en een derde zijn separaties van bovenregionale gastplaatsingen. gastplaats blaak
160
Spijkenisse Kliniek 140
MFC Hellevoetsluis
120
Brug CR kliniek
100
Brink 80
CZB Kliniek Bungalows
60
Loodds kliniek
40
Welhoek 20
Blaak Nieuwe Haven kliniek
0
1
2
3
4
1
2
kwartalen 2011
3
4
kwartalen 2012
Figuur 3.21.1 Aantal gestarte separaties per afdeling per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.21.2 beschrijft de tijdsduur per kwartaal van de separaties bij Delta. Als dit figuur vergeleken wordt met figuur 3.21.1 komt duidelijk naar voren dat in 2011 binnen de afdelingen de Blaak het meest gesepareerd wordt, zowel qua aantal separaties als qua duur van de separaties. In 2012 nam het aantal uur separaties af met 15%, deze reductie is vooral in verband te brengen met een afname bij de afdeling de Welhoek. 7200:00:00
gastplaats blaa k Spijke nisse Klinie k 6000:00:00
MFC He lle voe tsluis Brug
4800:00:00
CR klinie k CZB Klinie k
3600:00:00
Loodds klinie k bungalows
2400:00:00
We lhoe k Blaa k Nie uwe Have n klinie k
1200:00:00
0:00:00
1
2
3
4
5
6
7
8
Figuur 3.21.2 Totaal aantal uur separatie bij Delta bij afdeling per kwartaal
Duur en aantallen door de tijd heen: gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.21.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Ten zien is dat het aantal separaties bijna gelijk is gebleven evenals de mediaan. De gemiddelde duur nam met 15% af, hetgeen te verklaren is door een kleiner aantal langdurige separaties. Tabel 3.21.2 Duur en aantallen in 2011 en 2012 Jaar Duurcijfers
2011
2012
Gemiddelde
38:20:56
33:50:29
Mediaan
16:30:00
17:00:00
455
450
Aantal separaties
89
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. In 2012 waren er in totaal 2477 patiënten opgenomen bij Delta. Van deze patiënten werden er 240 (9.4%) minstens één keer gesepareerd. Tabel 3.21.3 beschrijft de verhoudingscijfers tussen diagnose en kans op separatie. De tabel laat zien dat een bipolaire stoornis, een psychotische stoornis, schizofrenie en een GAF-score van onder de 40 samenhangt met meer kans op separatie. Mensen met een aanpassingsstoornis, een angststoornis, een depressieve stoornis, een psycho- organische stoornis en een persoonlijkheidsstoornis hebben een lagere kans op separatie. 3.21.3 Diagnosen en kans op separatie N= N= Diagnosen as 1
Geen separatie
Separatie
Totaal
2237
240
2477
Significant verschil*
%
%
%
-
geen stoornis of uitgestelde diagnose
160
6
7
7
-
-
Aanpassingsstoornis
121
5
2
5
+
-
Angststoornis
138
6
1
6
++
-
Depressieve stoornis
371
16
2
15
++
-
Bipolaire stoornis
178
6
15
7
++
-
Psychotische stoornis
578
22
31
23
++
-
schizofrenie
448
17
31
18
++
-
psycho organische stoornis
101
4
1
4
++
-
Middelen verslaving
601
24
23
24
-
-
Zwakbegaafdheid
68
3
3
3
-
Diagnose as 2
709
30
17
29
+
GAF score onder de 40
1835
73
82
74
++
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Afzonderingen komen in de gegevens van Delta zeer incidenteel voor. Een patiënt van de afdeling Welhoek werd over de eerste twee kwartalen van 2011 over 730 uur op vaste tijdstippen afgezonderd. Een andere werd over verschillende interventies verspreid 15 uur afgezonderd. In 2012 komt deze interventie niet voor. Fixaties. Over het gehele jaar 2011 zijn acht patiënten bij Delta gefixeerd, over een totaal van 800 uur. 650 uur was te herleiden naar twee patiënten bij de afdeling Brink. Gelet op de omvang van de instelling zijn dit lage cijfers. In 2012 zijn er in totaal elf patiënten gefixeerd, waarvan er negen van de CZB kliniek 4. Er werd in totaal 1198 uur gefixeerd. Intramusculaire medicatie verstrekt onder verzet. Over 2011 is 1539 maal parenterale dwangmedicatie verstrekt bij Delta, waarvan 786 keer onder verzet. In 2012 is er 661 keer parenterale dwangmedicatie gegeven, waarvan 550 keer onder verzet. In het aantal verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet is een afname zichtbaar van 30%. Conclusies. Het aantal separaties is vrijwel gelijk gebleven tussen 2011 en 2012. Het aantal uur separatie is met 15% afgenomen sinds 2011. In verhouding tot het aantal opnames en de omvang van de instelling zijn de separatiecijfers binnen Delta in landelijk perspectief hoog. Daar staat tegenover dat de gemiddelde separatieduur relatief aan de lage kant is. Dit heeft mogelijk te maken met het hoge percentage patiënten met middelengebruik al dan niet in samenhang met een psychotische stoornis of schizofrenie. Ook de regionale functie van afdeling De Blaak kan een rol spelen. Omdat verschillende maatregelen zoals separatie, afzondering en fixaties bij andere patiënten voorkomen lijkt geen sprake van substitutie. Het feit dat zowel het aantal uren separaties als het aantal verstrekkingen dwangmedicatie is afgenomen, impliceert dat tussen separatie en dwangmedicatie evenmin sprake is van substitutie van de ene door een andere maatregel.
90
3.22 Lentis Lentis is een middelgrote geestelijke gezondheidsinstelling voor Noord Nederland. Lentis heeft verschillende zorggroepen: Linis, Dignis, Forint, Jonx, Welnis en Lentis Direct. Elke zorggroep heeft een andere doelgroep. Vrijheidsbeperkende maatregelen vinden voornamelijk plaats binnen de zorggroepen Linis (reguliere GGZ) en Forint (forensische psychiatrie). In het najaar van 2011 is argus bij Lentis geïmplementeerd, na een scholing door medewerkers van het register. Het register beschikt sinds 2012 over cijfers van Lentis, van die afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. Tabel 3.22.1 omschrijft de afdelingen. Tabel 3.22.1
Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden Lentis
Aantal inwoners regio Type regio: ruraal
Beddagen
2012
1
Volwassen
38035
2
Langdurige zorg
18277
3
Ouderen
8344
4
Forensisch
8489
Berekende opname uren instelling
175480
Locatie en bedden
Open
Gesloten
Totaal
Separeer
Afzondering
35
34
69
2
2
4
25
29
26
22
48
2
Beukenrode
15
19
34
3
Eikenstein
13
17
30
2
Lindenhoek
31
8
39
3
Klinisch Zuidlaren
18
10
4
Cederborg
Bedden
Kamers
GN Kliniek Algemeen en Crisis GN Kliniek Psychosen
Klinische behandeling
GN Kliniek 1
Centrum voor Neuropsychiatrie
Behandeling voor hersenschade Opname 2
WS Kliniek gesloten crisis 2
Totaal
Klinische behandeling psychosen Klinische
Kliniek Winschoten WS Klin. Psychotische st.
Functie
Behandeling psychotische stoornisen Gesloten crisisafdeling
142
Langdurige behandeling 1
Langdurige behandeling Langdurige vervolgbehandeling Ouderenpsychiatrie
28
28
1
1
163
277
10
6
Behandeling gedetineerden
Gestarte separatiesFiguur 3.22.1 beschrijft de gestarte separaties bij Lentis. In totaal waren er 120 separaties vastgelegd. De meeste separaties waren bij GN Kliniek Algemeen en Crisis. Daarna volgt WS kliniek gesloten crisis. In het eerste kwartaal lijkt er sprake van een registratie effect. Verondersteld wordt dat de cijfers in de overige kwartalen compleet zijn.
Figuur 3.22.1 Aantallen gestarte separaties per afdeling per kwartaal in 2012
91
Separatieduur totaal. Figuur 3.22.2 laat de separatieduur per kwartaal zien. Deze grafiek laat hetzelfde patroon zien als figuur 3.22.1. De meeste separatie uren vonden plaats bij WS kliniek gesloten crisis. In totaal is er in 2012 8368 uur gesepareerd, een voor de omvang van de instelling bescheiden cijfer, zelfs indien met onderregistratie in het eerste kwartaal rekening wordt gehouden.
Figuur 3.22.2 Totaal aantal uren separate per kwartaal in 2012
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.22.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van de separaties. Deze cijfers komen overeen met de landelijke cijfers. Tabel 3.22.2 Duur en aantallen Duurcijfers
2012
Gemiddelde
64:52:12
Mediaan
23:30:00
Aantal separaties
120
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.22.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij Lentis. Deze analyse werd verricht onder 947 patiënten, betreffende 1800 opnames. Van deze werden 67 (7.1%) patiënten gesepareerd, een in landelijk perspectief laag cijfer. Uit de analyses kwam naar voren dat mensen met een psychose of middelengebruik meer kans op separatie hebben, waar mensen met een aanpassingsstoornis of een organische stoornis minder kans op separatie hebben. Tabel 3.22.3 Diagnosen en kans op separatie N
N
Geen separatie
Separatie
Totaal
947
880
67
947
Diagnosen as 1
Significantie
%
%
%
-
Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
118
13
6
13
-
Angststoornis
31
3
2
3
-
Depressieve stoornis
136
14
14
14
-
Bipolaire stoornis
107
11
13
11
-
Psychotische stoornis
115
11
23
12
++
-
Schizofrenie
93
10
6
10
+
-
Psycho organische stoornis
72
8
0
8
+
-
Middelen verslaving
275
28
36
28
++
Diagnose as 2
236
25
19
25
GAF score onder de 40
287
30
30
30
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
92
+
Afzonderingen. Er werd 15936 uur afgezonderd, verdeeld over 119 incidenten, voornamelijk bij de afdelingen WS kliniek gesloten crisis en GN kliniek algemeen en crisis. Het gaat daarbij voornamelijk om het gebruik van ‘zorgslot kamers’. In deze kamers is een meer toezicht, ook aan de hand van camera’s mogelijk. Deze ruimtes worden voornamelijk bij de indicatie suïcidaliteit ingezet. Voor het overige wordt afzondering incidenteel ingezet bij de langdurige zorg afdelingen. Verplicht verblijf eigen kamer. Deze interventie werd alleen gebruikt bij Cederborg. Daar werd drie keer een patiënt verplicht om op zijn kamer te verblijven. Dit duurde in totaal 76 uur. Dwangmedicatie. Er werd in 2012 99 keer dwangmedicatie toegediend, waarvan 67 keer onder verzet. Dit gebeurde vooral bij GN kliniek algemeen, crisis en bij opnamekliniek Zuidlaren. Conclusie. Aan de hand van de uitkomsten is nog geen trend te beschrijven vanwege de beperkte tijdsduur waarin Argus registratiemethodiek is gebruikt. Afzondering wordt meer toegepast dan separatie, met name in de opname afdelingen. Het verstrekken van dwangmedicatie is laag in verhouding tot de omvang van de instelling. Verplicht verblijf in eigen kamer wordt nauwelijks toegepast. Afdelingen waar veel interventies worden toegepast zijn de opnameafdelingen WS kliniek gesloten crisis en GN kliniek algemeen. 3.23 GGZ Drenthe GGZ Drenthe is een grote instelling voor de provincie Drenthe. De instelling kent vijf klinische locaties, gelegen in Assen, Beilen, Emmen, Hoogeveen en Meppel. GGZ Drenthe is in 2011 instellingsbreed met argus gaan werken en in 2012 zijn zij deel gaan nemen aan het register. Uit eerdere rapportages komt naar voren dat een belangrijk deel van de reductie in de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen hebben plaatsgevonden tussen 2010 en 2012, terwijl een eenduidige registratie nog niet was gerealiseerd. Omdat pas vanaf 2012 aan het register wordt deelgenomen, kunnen geen longitudinale cijfers worden gepresenteerd en zijn de cijfers van deze instelling niet meer dan indicatief. De zorg is georganiseerd in vijf onderdelen, drie regio’s (noord, zuidoost en zuidwest) en twee specialismen, ouderen en forensisch. Doordat de instelling een bovenregionale functie voor de behandeling van psychosen en forensische zorg heeft, zijn er relatief meer patiënten met ernstig psychiatrische stoornissen opgenomen. Tabel 3.23.1 toont de kerngegevens van de instelling en de afdelingen waar vrijheidsbeperkende maatregelen plaatsvinden. In de tabel zijn de ligdagen voor de verschillende zorgsectoren waarvan cijfers werden ontvangen doorgerekend op basis van de ontvangen achtergrondgegevens van de patiënten. Projectactiviteit. Het project bij GGZ Drenthe heeft zich door de jaren heen gericht op een reductie van de Separatieduur van 10% ten opzichte van het jaar ervoor. Gewerkt is met een beleid bij binnenkomst, het toepassen van criteria voor besluitvorming tot separeren, inclusief het afwegen van alternatieven en het in contact blijven met de patiënt. De separaties werden geëvalueerd met patiënt en team. Bij langdurige separaties werd een aantal keren externe expertise betrokken. De separatiecijfers werden binnen de instelling, maar vooral aan de teams terugekoppeld, hoewel dat een aspect is wat nog nadere uitwerking behoeft. Er is gewerkt met signaleringsplannen, inzet van familie, betrokkenen en ervaringsdeskundigen. Met vaste regelmaat kwam de directeur behandelzaken langs voor een interne audit Dwang en Drang, om de gedragenheid van het project te versterken.
93
Tabel 3.23.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ Drenthe Aantal inwoners regio: Type regio : ruraal
Beddagen
2012 1
Opname en specialistische klinieken
100197
2
Langdurige zorg en verblijf
79623
3
Ouderen
45594
4
Forensisch
54122
Berekende opname uren instelling
6708864 Bedden
Type
Naam
Open
4 Forensisch
3 Ouderen
2 Langdurige zorg en verblijf
1 Opname en specialistische behandeling
Noord Acuut Opname
Totaal
Separeer
Afzondering
Functie Open opname regio Noord
18
9
25
1
2
Zuidoost Kliniek gesloten en besloten Zuidoost kliniek low care en open
12
12
24
3
1
Open en gesloten opnamekliniek regio Emmen
KIZ afdeling 1
16
32
4
2
Opname acute psychiatrie Hoogeveen
Zuidwest Beter leven Kliniek
27
27
2
Gezinsbehandeling ouder kind
20
20
Noord Psychiatrie en verslaving
Behandeling Dubbel Diagnose
12
Noord Psychosencluster woon Psychosen A en B
8
Zuidwest Duurzaam verblijf
136
Zuidwest Molenwijk de Deel
12
Zuidwest Molenwijk de Hilde
12 16
LVG problematiek Gezinstherapie specialistisch kind
19
19
16
24
1
1
Psychosen opname regio Noord
136
2
1
Verblijfsafdeling chronische patiënt
20
2
1
Verblijfsafdeling chronische patiënt
8
24
Psychosen opname regio Noord
24
Woontraining chronische patiënt
Zuidwest Molenwijk de Weijerd Nijlandsborg
63
9
72
1
Noord de Mienk Gesloten en vervolg Zuidoost kliniek ouderen
8
8
16
2
12
8
20
Zuidoost Centrum Ouderen
48
48
De Boeg
12
12
1
Forensisch Behandeling
Forensisch Crisis en FPCU
12
12
2
Forensisch Behandeling
De brug
12
12
1
De Plecht
13
13
2
1
Forensisch Behandeling
De Sluis
12
12
1
1
Forensisch Behandeling
Flat 4 Vr
9
9
Het diep
25
25
Het Dok
12
Zelfstandige woontraining
2
De Baak Totaal
Ruimtes Gesloten
Gehele instelling
404
12
Ouderen opname 1
Ouderen behandeling Ouderen behandeling Ouderen Behandeling
Forensisch Behandeling
Forensisch Behandeling Forensisch Behandeling 1
Forensisch Behandeling
2 18
18
244
646
Forensisch Behandeling Forensisch Behandeling 26
11
Gestarte separaties. Figuur 3.23.1 presenteert de aantallen gestarte separaties instellingsbreed. Te zien is dat veel separaties plaatsvinden bij de opname afdelingen en bij de forensische afdelingen (wit en lila). De overige afdelingen, zoals de woon- en verblijfsafdelingen, de ouderenafdelingen maar ook de specialistische afdelingen voor psychosen dan wel voor verslaving (overige kleuren), kennen veel minder separaties. 90 De Boeg
De Plecht
De Sluis
FPCU
Het Dok
FP Crisisunit
60
FP Het Diep 2
OAP
50
KIZ
Kliniek Besloten
40
Kliniek Gesloten
Mierik
30
Weijerd
Wieken
Duurzaam Verblijf
DV Klatering 3
BLK
CIC
80 70
20 10
GB Veteranenproject
0 jan - mrt 2012
apr - jun 2012
jul - sept2012
Figuur 3.23.1. Gestarte separaties instellingsbreed
94
okt - dec 2012
Separatieduur totaal. Figuur 3.23.2 beschrijft het aantal uren separaties per afdeling. Hierin is te zien dat bij duurzaam verblijf enkele langdurige separaties voorkomen evenals bij de forensische afdelingen. Voor het overige laat de figuur een vergelijkbare verdeling zien als bij figuur 3.23.1. In totaal werd er 11386 uur gesepareerd. 98 (36%) van de 276 separaties werden onder verzet uitgevoerd, een in landelijk perspectief laag cijfer. Patiënten van de forensische afdelingen hebben naar verhouding meer gestarte en meer uren separatie. 4800:00:00 4320:00:00 3840:00:00 3360:00:00 2880:00:00 2400:00:00 1920:00:00 1440:00:00 960:00:00 480:00:00
De Boeg
De Plecht
De Sluis
FPCU
Het Dok
FP Crisisunit
FP Het Diep 2
OAP
KIZ
Kliniek Besloten
Kliniek Gesloten
Mierik
Weijerd
Wieken
Duurzaam Verblijf
DV Klatering 3
BLK
CIC
GB Veteranenproject
0:00:00 jan - mrt 2012
apr - jun 2012
jul - sept2012
okt - dec 2012
Figuur 3.23.2 Uren separaties per afdeling per kwartaal
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.23.2 beschrijft de gemiddelde en mediane duur van de separaties bij GGZ Drenthe in 2012. De duur van de separaties is met een gemiddelde van 44 uur en een mediaan van 17 uur, onder het landelijke cijfer. Tabel 3.23.2 Duur en aantallen Duurcijfers
2012
Gemiddelde
44:12
Mediaan
17:37
Aantal separaties
276
Patiëntsamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.23.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij GGZ Drenthe. Deze analyse werd uitgevoerd onder 3101 patiënten, 135 (4%)van hen werden gesepareerd, een in landelijk gezien laag cijfer. Mensen met een psychotische stoornis, middelengebruik, een persoonlijkheidsstoornis of een verstandelijke handicap hadden meer kans op separatie, mensen met aanpassingsstoornissen of depressieve stoornis hebben minder kans. Tabel 3.23.4 Voorkomen van separatie binnen diagnosegroepen N N Diagnosen as 1
Geen separatie
Separatie
Totaal
2966
135
3101
Significant verschil*
%
%
%
- Aanpassingsstoornis
248
8
2
8
- Angststoornis
200
6
4
6
- Depressieve stoornis
312
10
3
10
- Bipolaire stoornis
92
3
5
3
- Psychotische stoornis
91
3
7
3
- Schizofrenie
288
9
12
9
- Psycho organische stoornis
199
7
2
6
++
- Middelen verslaving
435
13
31
14
++
- Psychose en Middelen
138
4
17
5
++
Diagnose as 2
812
26
38
26
++
Ontwikkelingsstoornis
176
6
9
6
Zwakbegaafd
171
5
13
5
++
GAF score onder de 40
927
29
52
30
++
++ ++ ++
* + p<0.05; ++ p<0.001
95
.Afzonderingen en insluitingen op eigen kamer met de deur op slot. Ten eerste valt binnen GGZ Drenthe op dat afzonderingen en insluitingen op eigen kamer met de deur op slot, over veel minder uren gaan dan de separaties, ondanks het behoorlijke aantal forensische bedden dat de instelling kent. Het grootste aantal uren afzondering vond plaats binnen de afdeling voor topklinische zorg voor trauma en betrof één patiënt. Voor het overige vonden afzonderingen plaats binnen de verschillende opname afdelingen en de klinische bedden van de transmurale teams. Fixaties. Er werden binnen GGZ Drenthe geen fixaties vastgelegd. Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Over het jaar 2012 is 108 keer dwangmedicatie onder verzet verstrekt bij 28 patiënten. Dit is beduidend lager dan het aantal gestarte separaties. Het aantal patiënten bij wie dwangmedicatie werd verstrekt was ook lager. De meeste van de verstrekkingen gebeurden bij andere patiënten. Dwangmedicatie kwam evenals separaties, meer voor bij jonge patiënten, met de diagnose psychotische stoornis of schizofrenie al dan met middelengebruik. Conclusie. Het aantal gestarte separaties per aantal opnames, de gemiddelde en mediane duur van de separaties evenals het aantal uren separatie per aantal opname uren, is bij GGZ Drenthe beduidend onder de landelijke cijfers. Ondanks het feit dat een belangrijk aantal bedden georiënteerd is op forensische psychiatrie, psychose en verslaving, dan wel op mensen met een verstandelijke handicap in combinatie met psychiatrische stoornissen. De cijfers aangaande afzonderingen, insluitingen en verstrekkingen van dwangmedicatie zijn eveneens laag in landelijk perspectief. Fixaties worden niet toegepast. Er lijkt daarom geen sprake van enige mate van substitutie in de cijfers van GGZ Drenthe. 3.24 GGZ Noord-Holland-Noord GGZ Noord-Holland-Noord(NHN) is een instelling voor de regio Texel, Kop van NoordHolland, Noord-Kennemerland en West-Friesland. Aan het register neemt de instelling sinds 2012 deel. Tabel 3.24.1 geeft een overzicht van de betrokken afdelingen. Tabel 3.24.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ NHN Aantal inwoners regio
280.000 inwoners
Type regio: ruraal
2012
Beddagen
1
Opname
40782
2
Langdurige zorg
31069
3
Ouderen
20532
4
Forensisch
11671
Berekende opname-uren instelling
2497296
Locatie en bedden
Open
1
2
3
4
Gesloten
Totaal
Separeers
Kop van Noordholland
20
20
2
Regionale opname
West Friesland
20
20
2
Regionale opname
Noord Kennemerland IHT
14
14
1
Intsensive psychiatrie
Noord Kennemerland
14
14
1
FACT opname
1
West Friesland Ouderen
14
4
18
Noord Kennemerland ouderen
12
6
18
Strandwal 2
31
31
Strandwal 8
31
31
Hoge Venne Totalen
96
26
Functie
Medisch psychiatrische unit ouderen
1 Forensisch
36
36
1
176
202
9
Projectactiviteiten. Als een van de eerste instellingen heeft GGZ NHN sterk ingezet op het reduceren van klinische bedden en het werken met ambulante teams. NHN heeft als doelstelling de separatieruimten te ontmantelen en het aantal separaties te reduceren. In de praktijk zijn vijf van de bestaande separeers in de afgelopen jaren ontmanteld en komt uit interne cijfers naar voren dat separaties in aantal en duur met meer dan 50% zijn afgenomen. Gestarte separatie. Figuur 3.24.1 beschrijft de gestarte separaties bij GGZ NHN. Uit de figuur komt naar voren dat de meeste separaties starten binnen Kliniek Kop en binnen Kliniek WF. Binnen HV kliniek unit 1+4 neemt het aantal geleidelijk toe en bij Kliniek NK geleidelijk af.
60
HV kliniek unit 2+3 hoog
Kliniek WF ouderen en PMU
50
Autisme Klinisch
OPPG
40
Kliniek Open
Kliniek WF
HV kliniek unit 1+4 gem.
Kliniek Kop
Kliniek NK ouderen en PMU
Experisecentr. DD Klin
Kliniek NK
Overtoom IZV
SW2+8 kl. Unit 3-8 gem
WT Ypest.Kapelbuurt 22/68
30 20 10 0
Langdurende zorg Kwartaal 1 - 2012
Kwartaal 2 -2012
Kwartaal 3 - 2012
Kwartaal 4 - 2012
Figuur 3.24.1 Aantallen gestarte separies per kwartaal
Uren separatie per kwartaal. Figuur 3.24.2 laat de duur van de separaties per kwartaal per 1680:00:00
HV kliniek unit 2+3 hoog
Kliniek WF ouderen en PMU
1440:00:00
Autisme Klinisch
OPPG
1200:00:00
Kliniek Open
Kliniek WF
960:00:00
HV kliniek unit 1+4 gem.
Kliniek Kop
720:00:00
Kliniek NK ouderen en PMU
Experisecentr. DD Klin
480:00:00
Kliniek NK
Overtoom IZV
240:00:00
SW2+8 kl. Unit 3-8 gem
WT Ypest.Kapelbuurt 22/68
0:00:00 Kwartaal 1 - 2012Kwartaal 2 -2012Kwartaal 3 - 2012Kwartaal 4 - 2012
Langdurende zorg
Figuur 3.24.2 Totaal aantal uren separatie per kwartaal
afdeling zien. In lijn met figuur 3.24.1 vindt er veel separatietijd plaats binnen Kliniek Kop. Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.24.2 beschrijft de gemiddelde duur en de mediane duur van de separaties instellingsbreed. De gemiddelde duur ligt met 34 uur ruim onder het landelijk gemiddelde, de mediaan met 12 uur eveneens. Gerekend naar de omvang van de instelling, is het aantal separaties klein. Tabel 3.24.2 Duur en aantallen Jaar Duurcijfers
2012
Gemiddelde
34:22
Mediaan
12:00
Aantal separaties
165
97
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.24.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij GGZ NHN in 2012. Deze analyse werd verricht onder 840 patiënten, betreffende 1404 opnames. Van deze patiënten werden 89 (11%) gesepareerd. Te zien is dat er een verhoogde kans is op separatie bij patiënten met een middelenverslaving of een persoonlijkheidsstoornis. Opmerkelijk is dat mensen met schizofrenie een lagere kans op separatie hebben, hetgeen anders is in dan bij veel instellingen. Tabel 3.24.3 Diagnosen en kans op separatie N N Diagnosen as 1
Geen separatie
Separatie
Totaal
751
89
840
%
%
%
-
Geen diagnose
138
16
20
16
-
Aanpassingsstoornis,
31
4
2
4
-
Angststoornis
53
6
7
6
-
Depressieve stoornis
89
10
8
10
-
Bipolaire stoornis
61
7
8
7
-
Psychotische stoornis
185
21
26
22
-
Schizofrenie
166
21
11
20
-
Psycho organische stoornis
17
2
0
2
-
Middelenverslaving
Significant verschil*
++
100
11
16
11
++
Diagnose as 2
128
14
26
14
++
GAF-score onder de 40
22
2
6
2
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. De meeste afzonderingen binnen GGZ NHN vonden plaats binnen HV kliniek unit 1+4 gem. In totaal is binnen GGZ NHN in 2012 2542 uur afgezonderd, waarvan het langst binnen HV kliniek unit 1+4 gem en WT YpestKapelbuurt 22/68. Binnen de andere afdelingen werd er incidenteel afgezonderd. Insluitingen op eigen kamer. Deze toepassing vond plaats binnen HV kliniek unit 1+4 gem en HV kliniek unit 2+3 hoog. In totaal is binnen deze afdelingen 4656 uur ingesloten. Fixatie. Deze toepassing vond alleen plaats binnen Kliniek NK ouderen en PMU. In totaal is binnen deze afdeling 646 uur gefixeerd. Parenterale dwangmedicatie onder verzet. Er werd 44 keer medicatie toegediend onder verzet. In totaal werd 58 keer medicatie toegediend. Dit cijfer is laag in landelijk perspectief. Conclusie. Separaties vonden binnen GGZ NHN het vaakst plaats binnen de afdelingen Kliniek Kop en Kliniek WF. Het grootste aantal afzonderingen vond plaats binnen HV kliniek unit 1+4 gem. Binnen deze afdeling vonden eveneens insluitingen op eigen kamer plaats, evenals op HV kliniek unit 2+3 hoog. Persoonlijkheidstoornis en middelengebruik zijn mogelijk voorspellend voor separatie. In tegenstelling tot landelijke cijfers, schizofrenie of een psychotische stoornis niet. Ten aanzien van substitutie van separatie door andere maatregelen valt geen uitspraak te doen, omdat de cijfers over een te beperkte tijdsspanne zijn verzameld.
98
3.25
UMC Utrecht
De Psychiatrische universiteitskliniek van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) is georganiseerd in vier zorglijnen (A1-A4): 1. Affectieve en psychotische stoornissen 2. Acuut en intensief 3. Risico en preventie 4. Ontwikkelingsstoornissen De acute opnames voor zowel volwassenen als jeugdigen vinden plaats binnen zorglijn A2, waar voor zowel volwassenen als jeugdigen 16 bedden beschikbaar zijn in de kliniek. De zorglijn affectieve en psychotische stoornissen met 18 bedden, werkt samen met andere regionale zorgaanbieders en werkt aan de wetenschappelijke ontwikkeling van evidence based behandeling van stemmingsstoornissen. Het programma Affectieve en Psychotische stoornissen richt zich op diagnostiek, (kortdurende) behandeling en wetenschappelijk onderzoek van patiënten met affectieve en recidiverende psychotische stoornissen met meer ingewikkelde problematiek die om een academische behandelsetting vragen. Zorglijn Risico en Preventie is een nationaal kenniscentrum op het gebied van schizofrenie en aanverwante stoornissen en is gespecialiseerd in diagnostiek (waaronder ook second opinions), vroegonderkenning en de eerste fase van de behandeling. De zorglijn heeft een uitgebreid en speciaal programma voor patiënten uit het hele land die voor het eerst een psychose doormaken of doorgemaakt hebben en waarbij een definitieve diagnose nog niet is gesteld. De zorglijn ontwikkelingsstoornissen biedt zorg aan patiënten (en hun ouders) met een (vermoeden van een) ontwikkelingsstoornis en richt zich op de behandeling van ADHD en autisme bij kinderen en jeugdigen, mede ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Tabel 3.25.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden UMCU Aantal inwoners regio: niet goed vast te stellen
Type regio: Stedelijk en bovenregionaal
Beddagen
1
Volwassenen
13143
2
Kinder en Jeugd
7951
Berekende opname uren instelling Locatie en bedden 1
506256 Open
Gesloten
Totaal
18
18
10
16
24
24
8
8
16
14
60
74
A1 Affectieve en psychotische stoornissen A3 Risico en preventie
6
A2 Acuut en intensief 2
A4 Ontwikkelingsstoornissen
Totalen
Separeers
Functie Behandeling Stenmingsstoornissen Behandeling Schizofrenie
6
Regionale opnamefunctie Behandeling kinderen en jeugd
2
Projectactiviteit. Het projectteam van het UMC Utrecht heeft vanaf 2010 aan reductie van dwang en drang gewerkt, aan de hand van onder andere een integraal risicomanagementbeleid (CPI training, risicotaxatie-instrumenten, preventieplannen e.d.), het betrekken van familie en naastbetrokkenen (rooming-in), het werken met interne en externe consultatie, formeren van familieadviesraad, separatienabespreking aan de hand van het Coping-Postvention model, projecten op het gebied van gastvrijheid en het doen van onderzoek (Faay et al., 2012).
99
Gestarte separaties. Figuur 3.25.1 beschrijft de gestarte separaties bij het UMC Utrecht. 25
Zo rglijn Ontwikkelin gssto o rnissen
20
Risic o en Preventie
15
Affec tieve en Psyc ho tisc he sto o rnissen
10
Ac uut en Intensief jeugd
5 Ac uut en Intensief vo lwasennen
0 1
2
3
4
2012
Figuur 3.25.1 Aantallen gestarte separaties per afdeling per kwartaal
Te zien is dat het aantal separaties in eerste drie maanden afloopt, maar in het vierde kwartaal weer toeneemt. De meeste separaties komen voor op de afdeling Acuut en Intensieve Zorg. Bij patiënten van de zorglijn ontwikkelingsstoornissen vinden geen separaties plaats, bij patiënten van de overige afdelingen komt het incidenteel voor. Separatieduur totaal. Figuur 3.25.2 laat de separatieduur per kwartaal zien. 1200:00:00
Zorglijn Ontwikkelin gsstoo rnissen
1080:00:00 960:00:00
Risic o en Preventie
840:00:00 720:00:00
Affec tieve en Psyc hotisc he stoo rnissen
600:00:00 480:00:00
Ac uut en Intensief jeugd
360:00:00 240:00:00
Ac uut en Intensief volwasennen
120:00:00 0:00:00 1
2
3
4
2012
Figuur 3.25.2 Totaal aantal uren separaties per afdeling per kwartaal
Deze grafiek laat een ander patroon zien dan figuur 3.25.1. Hier is te zien dat er in kwartaal 1 het meest wordt gesepareerd en in kwartaal 2 het minst. Qua aantal uren wordt er het meest gesepareerd bij de afdeling Acuut en Intensieve Zorg. Gemiddelde en mediaan van separatie. Tabel 3.25.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van de separaties instellingsbreed. De mediaan is beduidend onder het landelijke cijfer van 27 uur, het gemiddelde is eveneens onder het landelijke cijfer van 63 uur.
100
Tabel 3.25.2 Duur en aantallen separaties Duurcijfers
2012
Gemiddelde
40:50:28
Mediaan
11:20:00
Aantal separaties
76
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.25.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij UMC Utrecht. Deze analyse werd verricht onder 560 patiënten. Van deze patiënten werden er 47 (8,4%) patiënten gesepareerd. De tabel laat zien dat een bipolaire stoornis of een middelenverslaving, evenals een lage score op de GAF, samenhangt met een verhoogde kans op separatie. Angst, depressie, een psycho- organische stoornis en opmerkelijk genoeg ook een psychotische stoornis of schizofrenie laten een lagere kans op separatie zien. Tabel 3.25.3 Diagnosen en kans op separatie N
N
Geen separatie
Separatie
Totaal
560
513
47
560
Diagnosen as 1
Significant verschil*
%
%
%
-
Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
381
67
74
68
-
-
Angststoornis
15
3
0
3
++
-
Depressieve stoornis
56
11
2
10
+
-
Bipolaire stoornis
8
1
2
1
+
-
Psychotische stoornis
24
4
2
4
+
-
schizofrenie
13
3
0
3
+
-
psycho organische stoornis
2
0.1
0
0
++
-
Middelen verslaving
++
61
10
19
11
Diagnose as 2
91
16
19
16
-
GAF score onder de 40
313
54
79
56
+
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Fixaties. Bij UMC Utrecht is nauwelijks gefixeerd. Er werd in totaal tweeënhalf uur gefixeerd. Dwangmedicatie. Er werd in totaal 306 keer dwangmedicatie toegediend, bij 37 verschillende patiënten. Dit gebeurde 73 keer onder verzet bij 20 patiënten. De meeste dwangmedicatie werd toegediend op de afdeling risico & preventie. Daar werd 104 keer dwangmedicatie gegeven. Van de patiënten die dwangmedicatie ondergingen had de helft een persoonlijkheidsstoornis, en bijna de overige helft een psychotische stoornis of schizofrenie. Een enkeling had een bipolaire stoornis. Vocht/Voeding. In totaal werd er 106 keer dwangvoeding of vocht toegediend bij UMC Utrecht. Dit gebeurde 60 keer onder verzet. Deze interventie vond plaats onder vijf jeugdigen van de afdeling A2 jeugd. Andere vrijheidsbeperkende maatregelen. Er werd acht keer een andere niet nader omschreven vrijheidsbeperkende maatregel toegepast, samen voor twee uur. De meeste van deze maatregelen werden toepast op de afdeling Klinische Ontwikkelingsstoornissen. Conclusie. In de uitkomsten is nog geen trend te beschrijven vanwege de beperkte tijdsduur waarin de Argus registratie methodiek wordt gebruikt. De meest gebruikte interventie is het toedienen van dwangmedicatie, veel meer dan separatie. Het aantal fixaties is heel beperkt. De meeste separaties zijn kort van duur, onder het landelijke cijfer. De cijfers van het UMCU sluiten daarmee aan op de internationale literatuur ( Steinert e.a., 2009).
101
3.26 Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC) Het AMC is het Academisch Medisch Centrum voor Amsterdam en omgeving. Het AMC heeft drie klinische afdelingen voor psychiatrische patiënten. Op deze afdelingen vinden tweede- en derdelijns diagnostiek en kortdurende behandelingen plaats. Er is één gesloten afdeling en twee open afdelingen. De IC is onderverdeeld in twee subunits van elk zes bedden. Er zijn twee separeerruimtes en twee beveiligde rustkamers (BVK’s). Tabel 3.26.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden AMC Aantal inwoners regio Type regio: ruraal Beddagen
1
2012 Volwassenen
Berekende opname-uren instelling Locatie en bedden
17957 430968 Open
Intensive Care (IC) 1
Gesloten
Totaal
12
12
Medium Care (MC)
27
27
Psychiatrisch Medische Unit (PMU)
14
14
Totalen
41
12
53
Separeers 2
BVK 2
Functie Intensieve behandeling Voorgezette kortdurende zorg Gecombineerde psychiatrische en somatische zorg
2
2
Projectactiviteiten. Mede omdat het AMC wegens zijn academische functie veel opnames met een eerste psychose kent, is ingezet op preventie van separatie middels ‘de eerste 5 minuten’, casuïstiek besprekingen en separatie evaluatie. Argus is binnen de afdeling ingebed in een wetenschappelijk onderzoek naar personele inzet en risicotaxatie (Doedens, 2014). Gestarte separaties. Figuur 3.26.1 beschrijft de gestarte separaties bij het AMC. Te zien is dat het aantal separaties over het jaar ongeveer constant is. De meeste separaties komen voor op de Intensive Care afdeling. Op de Medium care is twee keer gesepareerd. Op de afdeling Psychiatrische Medische Unit is niet gesepareerd in 2012.
Figuur 3.26.2
Aantallen gestarte separaties per afdeling per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.26.2 laat de separatieduur per kwartaal zien. Deze grafiek laat vrijwel hetzelfde – constante - patroon zien als figuur 3.26.1.
Figuur 3.26.2 Totaal aantal uren separie per afdeling per kwartaal
102
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.26.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties instellingsbreed. Beide cijfers liggen enigszins boven het landelijke cijfer. Tabel 3.26.2 Duur en aantallen separaties Jaar Duurcijfers Gemiddelde Mediaan Aantal separaties
2012 91:59:43 48:52:30 53
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.26.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij het AMC 2012. Deze analyse werd verricht onder 371 patiënten, betreft 703 opnames. Van deze werden 42 (11,3%) patiënten gesepareerd. Patiënten met een angststoornis of een depressieve stoornis hebben een verminderde kans op separatie. Patiënten met een psychotische stoornis of een middelenverslaving hebben een iets verhoogde kans op separatie. Tabel 3.26.3 Diagnosen en kans op separatie N
Geen separatie
Separatie
Totaal
371
329
42
371
%
%
%
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
48
14
5
13
+
- Angststoornis
30
9
0
8
+
- Depressieve stoornis
46
14
2
12
+
- Bipolaire stoornis
29
8
7
8
- Psychotische stoornis
59
15
26
16
- Schizofrenie
78
20
29
21
N Diagnosen as 1
- Psycho organische stoornis
5
1
2
1
- Middelen verslaving
76
19
29
20
Diagnose as 2
47
12
14
13
GAF score onder de 40
232
61
74
61
Significant verschil*
+
+ -
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. In totaal werd er in 2012 1495 uur afgezonderd bij het AMC. Op de afdeling Intensive Care werd 1030 uur afgezonderd en bij de Psychiatrische Medische Unit 465 uur. Op de Medium Care vonden geen afzonderingen plaats. In totaal ondergingen 10 patiënten een afzondering. Fixaties. Er werd alleen op de Intensive Care gefixeerd. In totaal werd daar één patiënt gefixeerd voor 140 uur. Dwangmedicaties. Er werd in totaal 1432 keer medicatie toegediend bij 50 verschillende patiënten. Dit gebeurde 172 keer onder verzet. De meeste medicaties werden toegediend op de IC. Daar werd 891 keer dwangmedicatie gegeven. Op de afdeling PMU was dit 294 keer en op de afdeling MC 247 keer. Conclusie. In de uitkomsten is nog geen trend te beschrijven vanwege de beperkte tijdsduur waarin de Argus registratie methodiek wordt gebruikt. De meest gebruikte interventie is het toedienen van dwangmedicatie, evenals bij het UMCU. Op de Intensive Care vinden de meeste vrijheidsbeperkende interventies plaats.
103
3.27 GGZ Centraal GGZ Centraal is een instelling voor de regio Midden-Nederland. De instelling bestaat uit vijf zorgeenheden: Flevoland, Het Gooi en Vechtstreek, Oostelijk Utrecht, Veluwe en Veluwe Vallei en Fornhese (kinder- en jeugdpsychiatrie). De instelling heeft jaarlijks ongeveer 40.000 cliënten in behandeling. Tabel 3.27.1 toont een overzicht van de deelnemende afdelingen. Tabel 3.27.1 Functies deelnemende afdelingen en aantal bedden GGZ Centraal Aantal inwoners regio Type regio: ruraal Beddagen 1
2012
Volwassenen
172531
Langdurige zorg
156351
3
Ouderen
148712
4
Jeugd
33108
2
Berekende opname-uren instelling
12256848
Locatie en bedden
Open
23
Meregaard Kliniek A
1
2
3
4
Gesloten
Totaal
23
23
Meregaard Kliniek B
10
10
Meregaard Kliniek C
22
22
Amergaard SMCP
10
Cederhorst
36
Johannesbos gesloten
10
20
Separee rs 4
Comfort 1
Functie Gesloten afdeling Besloten afdeling Open afdeling
3
1
36
Spoedeisende behandeling Psychiatrie en verslaving
14
14
3
1
Gesloten klinische behandeling
3
3
Gesloten klinische behandeling
Kastanjehof- acute psychiatrie
10
18
28
Kastanjehof- intensieve psychiatrie
20
32
52
Kastanjehof - verslaving en psychiatrie Rembrandthof kliniek A
9
10
19
11
Klinische behandeling
11
3
Meerzicht - Volw Opname Gesloten
18
18
3
De Duynenhof
16
16
2
Larikshof 3 - wonen
25
25
Meregaard Ouderenpsychiatrie
12
12
C.V.O.
32
1
Klinische behandeling verslaving en psychiatrie Gesloten klinische behandeling Gesloten klinische behandeling
1
Gesloten afdeling langdurige zorg Open langdurige zorg persoonlijkheidsstoornissen Opname ouderen
20
52
Eikenstaete
24
24
Meerzicht Gerontopsychiatrie
9
9
Ouderenpsychiatrie
Meerzicht Psychogeriatrie
8
8
Ouderenpsychiatrie Intensieve zorg ouderen
Oosterhoorn Heesters
36
36
Rembrandthof kliniek B
11
11
Fornhese/Branding
6
Rietschans Besloten
Totalen
244
6
Opname ouderen 2
Gesloten opname ouderen
Opname ouderen 1
Jeugd
16
16
1
1
224
468
25
9
adolescentenkliniek
Projectactiviteiten. Het project bij GGZ centraal heeft zich gericht op de inzet en participatie van familie en ervaringsdeskundigen binnen de afdelingen, ketensamenwerking met ambulante zorg en verwijzers, het ontwikkelen van consultatieteams, het verder invoeren van risicotaxatie met de BVC en het verder doorontwikkelen van feedback van arguscijfers en scholing van medewerkers in vroegsignalering, risicotaxatie en agressiehantering.
23
Het gaat bij het aantal bedden om de fysieke capaciteit. Besloten bedden zijn opgeteld bij gesloten.
104
Gestarte separaties. Figuur 3.27.1 beschrijft de gestarte separaties bij GGZ centraal. In 2012 waren er gemiddeld 103 separaties per kwartaal. De meeste separaties vonden plaats bij Kastanjehof (acute psychiatrie). Gevolgd door Rembrandthof Kliniek A, Meerzicht (volwassen opname gesloten) en Amergaard. 140
onbekend Rietschans Besloten
120
Rembrandthof kliniek B Rembrandthof kliniek A
100 Meerzicht- Volw. Opname Gesloten Larikshof 3
80
Kastanjehof- verslaving en psychiatrie Kastanjehof-intensieve psychiatrie
60
Kastanjehof-acute psychiatrie Johanesbos 1
40
Eikenstaete A - Ouderenpsychiatrie Amergaard (SMCP)
20
Meregaard ouderenpsychiatrie Meregaard Kliniek B
0 1
2
3
4
Meregaard kliniek A
2012
Figuur 3.27.1 Aantal gestarte separatie per afdeling per kwartaal
Separatieduur totaal. Figuur 3.27.2 laat de separatieduur per kwartaal zien. Te zien is dat in kwartaal 3 de meeste uren is gesepareerd. In totaal werd 42815 uur gesepareerd, een relatief hoog getal naar omvang van de instelling. Op de afdeling Kastanjehof waren er naast de meeste separaties ook het grootste aantal uren separatie. Daar werd 13508 uur gesepareerd.
14400:00:00 onbekend Rietschans Besloten
12000:00:00
Rembrandthof kliniek B Rembrandthof kliniek A Meerzicht- Volw. Opname Gesloten
9600:00:00
Larikshof 3 Kastanjehof- verslaving en psychiatrie Kastanjehof-intensieve psychiatrie
7200:00:00
Kastanjehof-acute psychiatrie Johanesbos 1
4800:00:00
Eikenstaete A - Ouderenpsychiatrie Amergaard (SMCP) Meregaard ouderenpsychiatrie
2400:00:00
Meregaard Kliniek B Meregaard kliniek A
0:00:00 1
2
3
4
2012
Figuur 3.27.2 Totaal aantal uur separatie per afdeling per kwartaal
Gemiddelde en mediaan van separaties. Tabel 3.27.2 presenteert het gemiddelde en de mediaan van de duur van separaties. Het gemiddelde ligt boven het landelijk cijfer, de mediaan er iets onder. Deze discrepantie is te verklaren door een aantal langdurige separaties. Tabel 3.27.2 Duur en aantallen separaties Duurcijfers
2012
Gemiddelde
74:51:06
Mediaan
23:52:30
Aantal separaties
411
105
Patiëntensamenstelling en risico op separatie. Tabel 3.27.3 presenteert het verband tussen diagnosen en de kans op separatie bij GGZ Centraal. Deze analyse werd verricht onder 4079 patiënten die 9380 opnames ondergingen. Van deze werden 295 (7,2%) patiënten gesepareerd, een in landelijk perspectief relatief laag cijfer. In de tabel is te zien dat patiënten met een angststoornis of een depressieve stoornis een verminderde kans hebben op separatie. Patiënten met een bipolaire of een psychotische stoornis hebben een vergrote kans op separatie. Patiënten met schizofrenie, middelenmisbruik of een persoonlijkheidsstoornis hebben geen verhoogd risico op separatie. Tabel 3.27.3 Diagnosen en kans op separatie N=
Geen separatie
Separatie
Totaal
4079
3784
295
4079
%
%
%
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
435
11
8
11
- Angststoornis
171
4
1
4
+
- Depressieve stoornis
290
18
5
17
++
- Bipolaire stoornis
707
7
13
7
++
- Psychotische stoornis
484
11
21
12
++
- Schizofrenie
581
14
17
14
N= Diagnosen as 1
- psycho organische stoornis
263
7
3
6
- Middelen verslaving
1147
28
30
28
Diagnose as 2
1297
32
32
32
92.8
7.2
Totalen
Significant verschil*
+
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Afzonderingen. Bij GGZ centraal werd er 309 keer iemand afgezonderd. Dit was over een totaal van 28347 uur. Onder afzondering wordt bij GGZ Centraal voornamelijk het verblijf in een Intensive Care Unit verstaan. De meeste afzonderingen waren bij de kliniek Amergaard. Hier werd 12925 uur afgezonderd. Fixaties. Er werd in 2012 63 keer gefixeerd, waarvan 17 onder verzet, over een totaal van 1580 uur. De afdeling waar het meest gefixeerd is was Meregaard (ouderenpsychiatrie), Eikenstaete A (ouderenpsychiatrie) en Meerzicht (ouderen open pg). Opvallend is dat bij Meerzicht alleen in het eerste kwartaal veel gefixeerd is. Vestrekkingen dwangmedicatie onder verzet. Er zijn maar weinig verstrekkingen dwangmedicatie vastgelegd in 2012, zeker naar omvang van de instelling. In totaal werd er 21 keer medicatie gegeven waarvan 17 keer onder verzet. Dit cijfer is naar omvang van de instelling bijzonder laag. Verblijf eigen kamer. Deze interventie werd binnen GGZ centraal incidenteel toegepast. In totaal moesten drie patiënten samen negen keer verplicht op hun kamer blijven over 162 uur. Gecombineerde interventies. Een bijzonder gegeven bij GGZ centraal is de combinatie van verschillende typen interventies. Vanuit het principe dat het te verkiezen is om de minst ingrijpende interventie toe te passen, zijn er een aantal interventies waarbij separaties afgewisseld worden met afzonderingen. Tabel 3.27.4 presenteert de verschillende typen. Gecombineerde interventies deden zich alleen voor bij separaties en afzonderingen, niet bij fixaties en separaties of afzonderingen.
106
Tabel 3.27.4 Gecombineerde interventies Aantal gestart
Duur Mediaan
Consultatiecriteria
Gemiddeld
Interventie
< 24 uur
>24 uur
>84 uur
>253 uur
>504 uur
>1092 uur of
< 1 dg
of 1-6 dg
of > 1wk
of > 3 wk
of > 6wk
3 mnd
Separatie alleen
333
18:15
5:10
143
126
56
9
1
1
Afzondering alleen
312
9:15
32:42
97
169
28
3
1
0
Separatie afgewisseld met afzondering
239
71:30
176:41
0
104
80
27
22
6
Hierin is te zien dat de duur van de gecombineerde interventies beduidend hoger ligt dan de duur van de interventies afzonderlijk als deze zich alleen voordoen. Om te kijken of de patiënten die gecombineerde interventies ondergingen, zich onderscheiden van de overige patiënten zijn kruistabel analyses verricht over leeftijd, geslacht, burgerlijke staat (samenwonend), etnische achtergrond en diagnose met de categorieën ‘separatie alleen’, ‘afzondering alleen ’en ‘separatie afgewisseld met afzondering’. Deze analyses laten zien dat ‘separatie afgewisseld met afzondering’ voorspeld wordt door het mannelijk geslacht, een leeftijd tussen de 35 en 60 jaar, etnische minderheid en de diagnosen depressie, bipolaire stoornis en psychose NAO. Schizofrenie, middelengebruik of persoonlijkheidsstoornis waren niet voorspellend. Met uitzondering van depressieve stoornissen komen deze bevindingen overeen met wat bij ‘risico op separatie’ werd berekend (tabel 3.27.3). Conclusie. In de uitkomsten is nog geen trend te beschrijven vanwege de beperkte tijdsduur waarin in Argus is geregistreerd. De meest gebruikte interventie was separatie. Afzondering (verblijf in de ICU) al dan niet in combinatie met separatie werd eveneens frequent ingezet. Insluiting op eigen kamer of in een overige ruimte werd in beperkte mate ingezet. Opvallend is het gegeven dat patiënten bij wie interventies gecombineerd worden, veel over een veel langere tijd deze interventies ondergaan. Fixatie vond vooral plaats bij ouderen. Er is naar de omvang van de instelling bijzonder weinig dwangmedicatie ingezet.
107
Hoofdstuk 4 Psychiatrische Afdelingen in Algemene Ziekenhuizen en klinische voorzieningen vanuit religieuze grondslag 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden drie typen afdelingen (centra) besproken. Allereerst de regionale centra(RC) voor de GGZ, vervolgens de Psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen (Paaz) en psychiatrische universiteitsklinieken (PUK). De regionale centra zijn gelokaliseerd bij algemene ziekenhuizen. In het algemeen hebben zij eenzelfde functie als een opname afdeling in de GGZ met een vergelijkbare patiënten populatie. In dit hoofdstuk worden de naaste de meeste PAAZ afdelingen en twee kleinere PUK afdelingen besproken. De PUK van het UMC Utrecht en het AMC Amsterdam zijn al in hoofdstuk 3 besproken. Paaz-en PUK’s richten zich op dezelfde doelgroep van patiënten bij wie in eerste instantie geen zeer langdurige opname wordt verwacht (Poelijoe, Schene, van Wijngaarden & Gersons, 1994). Door de relatief korte gemiddelde opnameduur (vier à vijf weken) worden er op de Paaz-en, in vergelijking met de algemene psychiatrische ziekenhuizen, per bed veel meer patiënten behandeld. Bij een deel van de opgenomen patiënten is sprake van psychiatrische co-morbiditeit bij somatische problematiek. Aanwezigheid van psychiatrische co-morbiditeit vormt een risicofactor voor een slechter beloop van de somatische aandoening. Een Paaz of medisch psychiatrische unit voorziet in deze lacune (Honig, Visser, Heller, Kieviet & Boenink, 2014). Tabel 4.1 beschrijft het aantal gestarte separaties en de duur per aantal opname uren. Tabel 4.1 Separatie uren, gestarte separaties en aantal patiënten.
3126
47
25
4714
65
48
RC GGZ Weert
223656
4647
27
23
2907
34
11
Paaz Catharina Zh.Einhoven
219000
1312
34
19
980
24
20
PUK UMCG Groningen
385440
1746
32
25
Paaz St Anna Zh.Geldrop
180280
852
11
11
401
14
12
Paaz ADRZVlissingen
210240
2278
13
13
565
5
7
Paaz Rijnstate Arnhem
315360
811
10
12
717
19
18
Paaz Lucas Andreas Zh.Amsterdam
222216
2046
5
8
390
3
5
Paaz MC groep Lelystad
119208
27
3
3
Paaz Zaans MC Zaanstad
174120
187
7
7
Paaz St Elisabeth Zh. Tilburg
205272
673
8
8
Paaz Tweesteden Zh.Tilburg
185904
922
24
21
Paaz Tergooi Zh.Blaricum
135264
730
6
5
Paaz ZGT Hengelo-O en Almelo
362976
261
6
6
Paaz CWZNijmegen
193704
118
2
2
PUK UMC Nijmegen
245280
497
27
21
Paaz Kennemer Gasthuis
175200
0
0
0
PUK Erasmus MC
661030
6930
150
129
Paaz Medisch Spectrum Twente Enschede
246432
0
0
0
Paaz Rode Kruis Zh Beverwijk
192720
0
0
0
Eleos
210240
111
3
3
Sinai
779640
1108
10
7
108
9
7
Aantal patiënten
210240
355
Gestarte separaties
RC Zeeuws Vlaanderen Terneuzen
Separatieuren
Aantal patiënten
2012 Gestarte separaties
2011 Separatieuren
Opname uren 2012
4.2 Regionale centra voor de GGZ Het RC Zeeuws Vlaanderen is een samenwerkingsverband tussen Zorgsaem Terneuzen en Emergis. De bedden bevinden zich op de locatie van Zorgsaem in Terneuzen, hier vindt de behandeling van psychiatrische problematiek voor Zeeuws Vlaanderen plaats. De afdeling beschikt over twee separeerkamers en een comfortroom. In 2012 werden 330 opnames geteld bij 259 patiënten. Ten opzichte van 2011, is in 2012 een stijging zichtbaar van het aantal en de duur van separatie (zie tabel 4.1), fixatie met mechanische middelen en toediening van gedwongen medicatie. In 2012 werden er geen afzonderingen toegepast. 18 gestarte separaties duurden langer dan 84 uur of zes dagen en twee gestarte separaties duurden langer 252 uur of drie weken. Tevens nam het aantal kortdurende separaties toe. Vijf patiënten ondergingen een vorm van fixatie met mechanische middelen. Het aantal uren is in 2012 toegenomen tot 608, in 2011 waren dit 32 uur. Er was sprake van één langdurige fixatie, langer dan 252 uur of drie weken. In 2012 kregen vijf patiënten gedwongen medicatie intramusculair toegediend, in 2011 was dat één patiënt. Het RC GGZ Weert is een zelfstandig GGZ centrum voor de regio Weert dat samenwerkt met GGZ Vincent van Gogh. In 2011 is het aantal bedden teruggedrongen. 2012 stond in het teken van integratie met GGZ Vincent van Gogh. In 2012 waren er 284 opnames, betreffende 244 patiënten. Voor de separaties in 2012 is, in vergelijking met 2011,een daling zichtbaar ten voor zowel de duur de separaties als het aantal patiënten (zie tabel 4.1). Het aantal gestarte separaties nam echter toe. Dit betrof vooral de kortdurende separaties, korter dan 84 uur of zeven dagen. De gestarte langdurige separaties namen af. Zowel in 2011 als in 2012 was er sprake van één langdurige separatie, langer 1092 uur of 13 weken. Het aantal gedwongen toedieningen van medicatie nam af van 12 in 2011 naar drie in 2012. 4.3 Paaz-afdelingen en psychiatrische universiteitsklinieken De Paaz in het Catharina ziekenhuis in Eindhoven beschikt over 25 gesloten bedden en heeft separatie- en afzonderingsvoorzieningen. Belangrijke pijlers voor het terugdringen van het aantal vrijheidsbeperkende interventies binnen deze Paaz zijn “de eerste vijf minuten”, goede individuele afspraken, risicosignalering en verbetering van de communicatie binnen het multidisciplinaire team. In tabel 4.1 is zichtbaar dat het aantal gestarte separaties en de duur van separatie is teruggedrongen, echter het aantal gesepareerde patiënten was hoger dan in 2011. Het gebruik van afzondering nam toe in 2012, zowel in het aantal gestarte afzonderingen (drie naar zeven in 2012), de duur (21 uur naar 875 in 2012) en het aantal patiënten, drie in 2011 naar 11 in 2012. Het aantal gestarte fixaties nam af van 68 naar 15 gestarte fixaties, de duur nam iets toe van 648 uur naar 720 uur en het betrokken aantal patiënten nam met één patiënt af. In 2012 werd 16 keer gedwongen IM intramusculaire medicatie toegediend tegen negen keer in 2011. Hierbij waren 10 patiënten betrokken, één meer dan in 2011. Het universitair centrum voor psychiatrie van het UMC Groningen is een kliniek dat geestelijke gezondheidszorg biedt aan volwassenen in de regio Groningen. Top klinische specialisaties richten zich op psychotische stoornissen, angst- en dwangstoornissen en stemmingsstoornissen en ontwikkelingsstoornissen. Er zijn 44 open en gesloten bedden aanwezig. Op de afdelingen ps12 en ps14 werden er 25 patiënten, voor de totale duur van 1746 uur, gesepareerd verspreid over 149 dagen. De gemiddelde duur van de separatie episoden varieerde tussen zes en 14 uur.
109
Op deze afdelingen werden patiënten eveneens afgezonderd. Het ging in 2012 om 26 patiënten, die voor de totale duur van 2230 uur afgezonderd werden. De afzonderingen duurden per dag gemiddeld tussen twee en 14 uur. In 2012 werd één patiënt gefixeerd in twee episoden voor de totale duur van iets meer dan acht uur. Aan negen patiënten werd 16 maal gedwongen intramusculaire medicatie toegediend. De Paaz in het St-Anna Ziekenhuis in Geldrop is een besloten afdeling met 21 bedden. De afdeling heeft zich de afgelopen jaren ingezet om de vrijheidsbeperkingen terug te dringen middels systematisch evaluaties, signaleringsplannen en betrokkenheid van familie en verwanten. In 2012 werden 14 separaties gestart bij 12 patiënten (zie tabel 4.1). Eén separatie duurde langer dan 84 uur of één week, de overige separaties waren kort van duur. De totale duur van separatie werd gehalveerd ten opzichte van 2011. Er werd twee maal een fixatie gestart, waarvan één langdurig, langer dan 1092 uren of 13 weken. Het aantal gedwongen toedieningen van intramusculaire medicatie steeg van drie in 2011 naar zeven in 2012. De Paaz in het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis in Vlissingen, is een open afdeling met 24 bedden met twee separatieruimten en één afzonderingskamer. Patiënten die op een gesloten afdeling verpleegd moeten worden, worden doorverwezen naar GGZ Emergis. Voor het terugdringen van het aantal vrijheidsbeperkende interventies is er in de afgelopen jaren ingezet op het de-escalerende werken, signaleringsplannen en systematische evaluatie van de vrijheidsbeperkende interventies. Het aantal gestarte separaties, de duur en het aantal patiënten is in 2012 afgenomen ten opzichte van 2011 (zie tabel 4.1). Twee gestarte separaties duurden langer dan 84 uur of één week. Het aantal toegepaste afzonderingen nam sterk toe, van 301 uur in 2011 naar 1502 uur in 2012. Daarbij werden twee patiënten langer dan 252 uur of drie weken afgezonderd. Het aantal afgezonderde patiënten steeg van drie in 2011 naar 11 in 2012. In 2012 werd één patiënt gefixeerd voor een periode langer dan 504 uur of zes weken. Er werden in 2012 vijf keer gedwongen intramusculaire medicatie toegediend, bij twee patiënten. Het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem beschikt over een Paaz met in totaal 36 bedden, waarvan 12 bedden in een gesloten unit. Middels het project ‘verminderen van dwang en drang’ zijn activiteiten ingezet om het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies terug te dringen. Het aantal gestarte separaties en het aantal gesepareerde patiënten steeg in 2012 ten opzichte van 2011. Daarbij waren de separaties duidelijk van kortere duur (zie tabel 4.1). Fixatie werd in 2012 veel vaker ingezet dan in 2011. Het aantal gestarte fixaties steeg van vier naar 44, het aantal gefixeerde patiënten steeg van zeven naar 38. De duur van de fixaties nam toe, van 266 uur naar 5184. Daarbij was sprake van enkele langer durende fixaties. Vier gestarte fixaties duurden langer dan 252 uur of drie weken en drie gestarte fixaties duurden langer dan 504 uur of zes weken. Er werd in 2012 eveneens vaker gedwongen intramusculaire medicatie toegediend, negen toedieningen bij acht patiënten in 2012, tegen vier toedieningen bij drie patiënten in 2011. Het Lucas Andreas Ziekenhuis beschikt over een Paaz met 28 bedden en separatiefaciliteiten. Vanaf 2011 werden de vrijheidsbeperkende interventies geregistreerd voor Argus. Naast de registratie van de verplichte vrijheidsbeperkende interventies, werden een aantal interventies geregistreerd voor eigen doeleinden. Het gebruik van separatie liep in 2012 sterk terug, zowel het aantal uren en de gestarte separaties als het aantal gesepareerde patiënten.
110
In het gebruik van fixaties is eenzelfde trend zichtbaar. Het aantal uren fixatie liep terug van 4689 uur in 2011, naar 1245 uur in 2012. Er waren in 2012 meer patiënten (acht in 2011 en 19 in 2012) die gefixeerd werden, echter deze fixaties waren van korte duur. In 2012 werden 11 patiënten afgezonderd, voor in het totaal 432 uur. In 2011 werden geen afzonderingen toegepast of geregistreerd. In 2011 kreeg één patiënt gedwongen intramusculaire medicatie toegediend. In 2012 kregen 12 patiënten gedwongen kortwerkende intramusculaire medicatie en zeven patiënten gedwongen depot medicatie toegediend. De Paaz van de MC groep in Lelystad is een kleine Paaz afdeling met 15 bedden. Binnen deze afdeling werden in 2012 alleen kortdurende separaties geregistreerd, bij drie patiënten. Overige vrijheidsbeperkende interventies werden in dat jaar niet toegepast. In 2013 is de Paaz MC groep gefuseerd met GGZ centraal, de argusgegevens van de PAAZ in Lelystad worden vanaf dan gerapporteerd door GGZ centraal. De Paaz in het Zaans Medische centrum is een afdeling met 22 bedden. Op deze afdeling werden in 2012 separatie en gedwongen toediening van medicatie geregistreerd. Op deze Paaz werden zeven patiënten voor een gemiddelde duur 49 uur gesepareerd (totaal 187 uur). Daarnaast ontvingen vier patiënten gedwongen intramusculaire medicatie. Het St. Elisabeth ziekenhuis en het Tweesteden ziekenhuis zijn twee ziekenhuizen in Tilburg met een Paaz voorziening, met respectievelijk 24 en 22 bedden. Beide afdelingen zijn wat gedateerd en hebben, naast enkele eenpersoonskamers, diverse meerpersoonskamers. In de toekomst is het de intentie om de psychiatrische afdelingen om te vormen tot psychiatrische medische units (PMU’s), en om deze te concentreren op één plaats in Tilburg. De huidige Paaz-afdelingen hebben voor de eerste keer gegevens over toegepaste vrijheidsbeperkende interventie aangeleverd. Te zien is dat op beide afdelingen patiënten gesepareerd zijn (zie tabel 4.1). In het Tweesteden ziekenhuis werd daarnaast nog één patiënt voor 60 uur gefixeerd en kregen drie patiënten gedwongen medicatie toegediend. Het gebrek aan eenpersoonskamers wordt gezien als een risicofactor om patiënten eerder te separeren, dan wanneer uitsluitende eenpersoonskamers aanwezig zouden zijn. De Paaz in het Tergooi ziekenhuis in Blaricum is een afdeling met 18 bedden, met separatiefaciliteiten. In het totaal werden vijf patiënten gesepareerd, voor een totale duur van 730 uur. Eén van de separaties was langdurig, deze duurde langer dan 504 uur of zes weken. Naast separatie werden er vijf patiënten gefixeerd voor de totale duur van 270 uur. Eén patiënt kreeg 37 keer gedwongen intramusculaire medicatie toegediend. In de Zorggroep Twente (ZGT) in Hengelo-O is een Paaz gelokaliseerd met 42 open en gesloten bedden. In 2012 werden hier zes patiënten voor de duur van 261 uur gesepareerd. Twee patiënten verbleven langer dan 84 uur of één week in separatie. Bij de overige patiënten was sprake van kortdurende separaties. Er werden twee patiënten gefixeerd, beiden voor negen uur. Eén patiënt kreeg IM medicatie onder verzet toegediend. De Paaz in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen is een Paaz met 25 bedden. Op deze afdeling werden in 2012 zeer beperkt vrijheidsbeperkende interventies toegepast. Het ging hier om drie patiënten die allen gedwongen intramusculaire medicatie toegediend kregen. Tevens werden twee patiënten gesepareerd voor respectievelijk vier en 114 uur.
111
De psychiatrische universiteitskliniek Radboud in Nijmegen is een kliniek met 24 open en gesloten bedden. De PUK wordt geleidelijk omgevormd tot een gedeelte met een psychiatrisch medische unit (PMU), een gedeelte waar ECT’s uitgevoerd kunnen worden en een gedeelte voor de ouderenpsychiatrie. Daarnaast wil men een IC unit realiseren, verbouwingsplannen hiertoe zijn in voorbereiding. In 2012 werden 21 patiënten gesepareerd tegenover zeven in 2011. Het aantal separatie uren steeg van 355 uur in 2011, naar 497 uur in 2012. De langste aaneengesloten separatie was 72 uur. In een toelichting op de stijging in deze cijfers laat de afdeling weten dat men voor 10 patiënten als gastverblijf voor een andere instelling heeft moeten fungeren. In 2012 vonden een groter aantal fixaties plaats. Negen patiënten werden gefixeerd voor de duur van 207 uur tegen drie patiënten en 143 uur in 2011. In 2012 geldt voor zowel de gestarte separaties als de gestarte fixaties dat de duur korter is geworden, en tevens zijn het aantal episoden minder. Dit kan de toename van het aantal gestarte separaties en fixaties mogelijk verklaren. Vanaf 2012 werden het aantal gedwongen toedieningen van intramusculaire medicatie geregistreerd. Tien patiënten kregen totaal 20 keer een gedwongen intramusculaire medicatie toegediend. De Paaz van het Kennemer Gasthuis heeft 22 bedden in een medisch psychiatrische functie. Het ligt dicht bij de locatie Zuiderpoort van GGZ Ingeest, patiënten met ernstig psychiatrische stoornissen worden hier opgenomen. In 2012 werden zes patiënten gefixeerd en één patiënt ontving dwang of nood medicatie onder verzet. Er werden geen separaties uitgevoerd in 2012. De Psychiatrische Universiteitskliniek van het Erasmus MC omvat 77 bedden, verdeeld over drie zorglijnen binnen drie afdelingen. De drie afdelingen hebben een academische functie op het gebied van psychotische stoornissen, depressieve stoornissen en ziekenhuispsychiatrie met in het bijzonder kraambedpsychosen. Iedere afdeling heeft een gesloten en open deel, met in het gesloten deel twee separatieruimten. In 2012 vonden 150 separaties plaats, waarvan 105 onder verzet, 42 zonder zichtbaar verzet en drie op eigen verzoek. De gemiddelde duur was 46 uur, de mediaan drie uur, hetgeen duidelijk onder het landelijk cijfer van 17 uur ligt. Wel vonden er een zestal langdurige separaties, met een duur van meer dan drie weken plaats. Afzonderingen vonden niet plaats. 11 fixaties vonden plaats en 45 keer werd intramusculaire medicatie onder verzet verstrekt. De Paaz te Enschede is een afdeling met 19 open en 10 besloten bedden. Qua indicatiestelling neemt deze Paaz patiënten met een ernstig psychiatrische stoornis voor een eerste opname op. Indien er sprake is van een ontwikkeling van meer chronische psychiatrische problematiek, worden patiënten doorverwezen naar Mediant. In lijn met het landelijke beeld, maakt de Paaz Enschede een ontwikkeling in de richting van een medisch psychiatrische unit met een belangrijke consultfunctie voor het ziekenhuis door. De vrijheidsbeperkende maatregelen binnen de kaders van de wet Bopz waren zeer beperkt: er vonden in 2012 twee fixaties plaats, waarvan een 22,3 uur duurde en de tweede 62,3 uur duurde. Er vonden geen andere vrijheidsbeperkingen plaats. De Paaz bij het Rode Kruis ziekenhuis Beverwijk heeft wel separatie en afzonderingsfaciliteiten, maar heeft in 2012 geen vrijheidsbeperkende maatregelen vastgelegd. In 2011, voor deelname aan het register, heeft bij hen voor het laatst een separatie plaatsgevonden. Het aantal interventies is in het algemeen niet meer dan enkele op jaarbasis.
112
Sinai is een psychiatrische instelling voor mensen van het Joodse geloof. De instelling richt zich voornamelijk op de (psychotherapeutische) behandeling van ernstig (oorlog) trauma. De instelling heeft negen afdelingen, waarvan twee gesloten kunnen worden, tevens beschikt de instelling over één separatieruimte. Vrijheidsbeperkende maatregelen komen, naar de omvang van de instelling, zeer incidenteel voor. Er is in 2012 drie maal gesepareerd over een totaal van 111 uur. Zes maal werd intramusculaire nood medicatie onder verzet verstrekt. De separaties werden toegepast bij mensen met een manisch depressieve stoornis. De vestrekkingen van dwangmedicatie kwamen voor bij mensen met een psychotische of schizofrene stoornis. Eleos is een landelijke organisatie met een christelijke grondslag. De instelling kent een klinische voorziening gelegen in Bosch en Duin, met twee afdelingen. Deze kliniek kent kortdurende opnames voor de behandeling van ernstig psychiatrische stoornissen. Afdeling de Bedding is gericht op mensen met een depressieve of angststoornis, een ernstig trauma of met een psychotische stoornis. Afdeling de Spreng is gericht op klinische psychotherapie. De kliniek levert sedert 2012 gegevens aan, ondanks het feit dat de instelling niet heeft deelgenomen aan de dwangreductieprojecten. Bij afdeling de Bedding bevindt zich een separeer, welke in 2012 bij zeven patiënten is gebruikt over een totaal van 1108 uur. Ondanks het kleine aantal interventies naar verhouding van de omvang van de instelling, is de duur van de interventies lang in landelijk perspectief. Andere vormen van vrijheidsbeperkende interventies, zoals afzondering, insluiting fixatie of dwangmedicatie, werden niet toegepast. 4.4 Diagnosen en kans op separatie Op basis van de Paaz-afdelingen waarvan patiëntgegevens zijn ontvangen, zijn in tabel 4.2 mogelijke verbanden tussen diagnosen en de kans om gesepareerd te worden weergeven. Tabel 4.2 Diagnosen en kans op separatie N N
Geen separatie
Separatie
Totaal
1345 (90%)
149 (10%)
1494
37
49
38 14
Significant verschil*
Geen diagnose
567
Diagnosen as 1
927
++
- Aanpassingsstoornis, geen stoornis of uitgestelde diagnose
201
13
14
- Angststoornis
46
3
0
3
++
- Depressieve stoornis
236
17
4
16
++
- Bipolaire stoornis
67
4
9
4
+
- Psychotische stoornis
116
8
7
8
- Schizofrenie
43
3
3
3
- Psycho organische stoornis
32
2
2
2
- Middelen verslaving
186
12
13
12
Diagnose as 2
331
23
17
23
+
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Te zien is dat er bij een minderheid van de patiënten sprake is van een ernstig psychiatrische stoornis, hetgeen een duidelijk ander beeld is dan bij de GGZ instellingen. Patiënten met een angststoornis, een depressieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis lieten een lagere kans op separatie zien, waar patiënten zonder (vastgestelde) diagnose of met een bipolaire stoornis een toegenomen kans op separatie lieten zien. Anders dan bij de meeste GGZ instellingen laten de psychotische stoornissen en schizofrenie, maar ook de aan middelen gebonden verslavingen geen verband met separatie zien.
113
4.5 Samenvatting Binnen de Paaz-en, PUK-en en RGC’s waar meer dan één jaar gegeven zijn verzameld, valt op dat vrijwel alle Paaz-en en RGC’s een reductie in de toepassing en duur van vrijheidsbeperkende interventie hebben bewerkstelligd. Daarentegen steeg het aantal patiënten enigszins. Daaruit valt af te leiden dat als patiënten met vrijheidsbeperkende interventies te maken kregen, deze interventies voor kortere tijd toegepast werden, korter dan in 2011. Hier lijkt een reductiebeleid enige vruchten af te werpen. Rekening dient er gehouden te worden met dat de cijfers binnen de Paaz-en gevoelig blijven voor uitbijters en individuele gevallen. Eén enkele patiënt kan het huidige beeld in een volgend jaar binnen een Paaz volkomen veranderen.
114
115
Hoofdstuk 5
Uitkomsten Kinder - en Jeugd psychiatrie
In het register nemen 7 instellingen vanuit het Expertisecentrum Kinder - en Jeugdpsychiatrie deel, ieder met een klein aantal afdelingen. Daarnaast is het zo dat het register van 10 andere instellingen gegevens over kinderen en jeugdigen ontvangt. In dit hoofdstuk dit worden de cijfers uit de verschillende bronnen verzameld naast elkaar gezet. Argus in de Kinder – en Jeugdpsychiatrie. Vrijheidsbeperkende maatregelen in de Kinder- en jeugdpsychiatrie verschillen van de vrijheidsbeperkende maatregelen in de volwassenen psychiatrie. De hier gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd op de items uit de algemene versie van Argus. Tabel 5.1 bespreekt de items en laat de verschillen en overeenkomsten zien. Het belangrijkste verschil is dat afzondering en insluiting plaats kunnen vinden in ruimtes die niet op slot zijn, maar door het kind door de aanwezigheid van een hulpverlener in de omgeving niet uit eigen vrije wil verlaten kunnen worden. Verder kent de kinder – en jeugd versie een onderscheid in mechanische en fysieke fixatie en legt men naast parenterale medicatie onder verzet ook orale medicatie verstrekt onder dwang vast. Bij de interpretatie van de cijfers en de vergelijking met de algemene GGZ zal met deze verschillen rekening gehouden moeten worden. Vanuit de kinder- en Jeugd instellingen zijn (behalve van de Bascule) alleen in 2012 cijfers verzameld. In dit rapport worden alleen de cijfers uit dat jaar gepresenteerd. Tabel 5.1
Argus items in beide versies Volwassenen versie
Kinder en - jeugdversie
Separatie
Het voor verzorging verpleging en behandeling insluiten van de patiënt in een als separeer goedgekeurde ruimte. Het begrip insluiten betekent dat de ruimte op slot is en de patiënt de ruimte niet zelfstandig kan verlaten .
Het voor verzorging verpleging en behandeling insluiten van de patiënt in een als zodanig goedgekeurde ruimte. Het begrip insluiten betekent dat de ruimte op slot is en de patiënt de ruimte niet zelfstandig kan verlaten vanwege mechanisch of fysiek beletsel.
Afzondering
Het voor verzorging verpleging en behandeling insluiten van de patiënt in een als afzonderingskamer goedgekeurde ruimte. Een afzonderingskamer is een prikkelarm ingerichte ruimte met alle voorzieningen. Afzondering is nooit in de eigen slaapkamer.
Het voor verzorging verpleging en behandeling insluiten van de patiënt in een als afzonderingskamer goedgekeurde ruimte. Volgens de Richtlijn is afzondering altijd in aanwezigheid van een hulpverlener, eventueel in een belendende ruimte. De begeleiding kan eruit bestaan dat de hulpverlener vlak achter de deur staat.
Onder fixatie wordt verstaan het beperken van de bewegingsmogelijkheden hetzij door mechanische middelen dan wel door fysiek vasthouden. In de registratie wordt geen onderscheid tussen beide vormen gemaakt.
Mechanische fixatie is het inperken van de mogelijkheid van het bewegen van het lichaam van de patiënt, door het gebruik maken van mechanische middelen. Mchanische fixatie vindt in de kinder- en jeugd psychiatrie vrijwel niet plaats en wordt apart van fysieke fixatie vastgelegd. Fysieke fixatie is een regelmatig toegepaste inperking welke wordt vastgelegd als de patiënt zich niet aan de inperking kan ontrekken. Iedere interventie van meer dan een minuut wordt vastgelegd.
Parenterale medicatie
Parenterale medicatie is alle medicatie die de patient buiten het maagdarmkanaal krijgt toegediend.
Parenterale medicatie is alle medicatie die de patient buiten het maagdarmkanaal krijgt toegediend.
Orale dwangmedicatie
In de volwassenenpsychiatrie wordt dit niet vastgelegd in argus.
In de kinder en jeugd psychiatrie wordt orale medicatie verstrekt onder dwang vastgelegd in argus.
Vocht en voeding
Dit betreft vocht en voeding toegediend per os of parenteraal.
Dit betreft vocht en voeding toegediend per os of parenteraal.
Hieronder vallen alle inperkingen die niet onder het bovenstaande zijn vervat, zoals insluiting in de eigen ruimte of overige ruimtes en alle andere vormen van behandeling onder dwang.
Hieronder vallen alle inperkingen die niet onder het bovenstaande zijn vervat, zoals insluiting in de eigen ruimte of overige ruimtes en alle andere vormen van behandeling onder dwang. Insluiting in een ruimte is altijd in aanwezigheid van een hulpverlener, eventueel in een belendende ruimte.
Fixatie
Overige maatregelen
116
Tabel 5.2 presenteert de cijfers van de separaties, afzonderingen en insluitingen op eigen kamer uitgesplitst naar cijfers van Kinder en jeugd instellingen en afdelingen van GGz instellingen. De tabel laat het aantal interventies, de mediaan en de gemiddelde duur zien. De gemiddelde duur van deze interventies is bij kinder- en jeugd veel korter dan in de volwassenenpsychiatrie. De meeste interventies kwamen voor bij Karakter, die ook de grootste instelling is. Wat in de tabel verder opvalt is dat separatie minder vaak voorkomt dan afzondering. Insluiting (op eigen kamer) komt in verhouding met zowel separatie als afzondering weinig voor. De duur van deze interventies is qua gemiddelde en mediaan, beduidend onder de cijfers uit de volwassenenzorg. Tabel 5.2 Separaties afzonderingen en insluitingen over instellingen separatie Aantal
Mediaan
gestart Landelijk allen Landelijk K & J
Overige instellingen met jeugdafdelingen
Instellingen EKJP
instellingen
afzondering Gemiddelde
Aantal
Mediaan
interventie
interventie
gestart
9469
17:45:00
59:15:00
608
3:15:00
28:26:50
Insluiting Gemiddelde
Aantal
Mediaan
interventie
interventie
gestart
interventie
Gemiddelde
4245
4:15:00
45:21:00
3657
37:50:00
230:08:53
1150
17:00
2:08:49
130
0:48:00
99:58:56
interventie
N afd.
Accare
10
2
26:45:00
26:45:00
19
00:15:00
00:34:44
14
00:30:00
00:38:34
Bascule
3
14
00:57:30
34:47:51
11
00:15:00
00:15:54
45
00:20:00
01:11:34
Curium
9
7
06:15:00
16:26:25
20
00:25:00
00:34:48
Jutters
9
24
63:15:00
113:10:00
2
18:25
18:25
Karakter
38
144
01:12:30
20:36:26
719
00:15:00
01:46:23
Triversum
14
30
03:35:00
17:15:54
26
00:37:30
00:49:46
Yulius
3
44
21:45:00
72:58:28
Altrecht
1
23
02:00:00
06:04:33
Breburg
2
10
18:57:30
34:07:00
Emergis
3
58
06:15:00
18:48:22
153
00:20:00
00:55:52
Ggnet
1
56
05:52:30
12:25:48
2
00:55:00
00:55:00
GGz Centraal
2
8
22:22:30
38:30:00
1
00:45:00
00:45:00
GGz Eindhoven
5
74
04:07:30
20:24:11
22
01:10:00
15:18:51
GGz Friesland
1
85
01:00:00
03:20:07
53
00:30:00
01:22:04
GGz Mondriaan
5
2
21:52:30
21:52:30
Reinier v Arkel
8
19
02:15:00
67:10:47
UMCU
1
8
11:00:00
33:45:37
1
00:49:00
00:49:00
11
00:15:00
00:22:21
49
16:45:00
262:24:25
1
25:30:00
25:30:00
Tabel 5.3 presenteert het aantal keren dat fixatie en verstrekkingen dwangmedicatie dat werd toegepast, eveneens verdeeld over de verschillende instellingen. Te zien is dat fysieke fixaties met grote regelmaat in de kinder en- jeugdpsychiatrie worden toegepast. De duur is echter zowel ten aanzien van het gemiddelde als de duur duidelijk onder het landelijke cijfer. In de jeugdpsychiatrie zijn de meeste interventies kort van duur, rond de 10 minuten. Doorgaans gaat het om holding, een techniek toegepast om het kind tot rust te brengen. Als tweede wordt intramusculaire dwangmedicatie onder verzet gepresenteerd. Het is duidelijk dat deze interventie vrijwel niet voorkomt in de kinder en jeugdpsychiatrie. Wat vaker voorkomt, maar desalniettemin beperkt wordt ingezet is orale medicatie verstrekt onder verzet. In totaal is deze – in de volwassenenpsychiatrie niet systematisch vastgelegde interventie in 158 keren vastgelegd, bij 37 verschillende patiënten.
117
Tabel 5.3 Fixaties en Verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet Fixaties
IM dwangmedicatie
Aantal
Mediaan
Gemiddelde
Aantal interventies onder
gestart
interventie
interventie
verzet
Landelijk allen
2909
00:30:00
68:55:15
1796
Landelijk K & J
1731
00:10:00
01:05:06
21
GGZ instellingen
Instellingen K7
instellingen
N afd.
Curium
9
188
00:01:00
00:09:53
Accare
10
137
00:15:00
00:26:21
Karakter
38
926
00:10:00
01:12:39
Jutters
9
42
00:15:00
00:23:00
2
Bascule
3
4
00:40:00
01:28:45
3
Triversum
6
75
00:30:00
00:52:56
1
Yulius
3
Altrecht
1
Breburg
2
5
00:15:00
0:14:24
5
Emergis
3
199
00:15:00
00:30:40
4
Ggnet
1
GGz Centraal
2
11
00:35:00
00:56:49
GGz Eindhoven
5
GGz Friesland
1
GGz Mondriaan
5
3
01:15:00
01:10:00
Reinier v Arkel
8
1
01:00:00
01:00:00
UMCU
1
2
00:10:00
00:10:00
2
4
2
Als volgende is onderzocht onder welke patiënten vrijheidsbeperkende interventies voorkomen. Voor deze analyse zijn de interventies separatie, afzondering en insluiting samengevoegd. Fixaties zijn apart weergegeven, omdat deze interventie vaak als alternatief voorafgaand aan enige vorm van insluiting wordt ingezet. Dwangmedicatie kwam met 21verstrekkingen zodanig zelden voor dat deze niet in deze analyse zijn betrokken. Tabel 5.4 presenteert de uitkomsten van deze analyse. Tabel 5.4 Diagnosen en kans op enige vorm van insluiting N=
Geen insluiting
insluiting
Totaal
2723
295
3018
520
18%
4%
17%
++
0.20
- Aanpassingsstoornis
797
26%
33%
26%
++
1.39
- Angststoornis
501
16%
16%
16%
- Depressieve stoornis
371
12%
16%
12%
+
1.44
- Bipolaire stoornis
84
3%
3%
3%
- Psychotische stoornis
186
6%
10%
6%
+
1.71
- Schizofrenie
47
2%
2%
2%
- Psycho organische stoornis
19
1%
0,5%
1%
- Middelen verslaving
160
5%
5%
5%
- ADHD
250
8%
14%
8%
++
2.07
- Autisme
132
4%
7%
4%
+
1.69
- Asperger
641
33%
42%
34%
+
1.46
- Overige ontwikkelingsstoornissen
431
14%
18%
14%
+
1.39
Diagnose as 2
320
10%
15%
11%
++
1.61
N= Geen diagnose
Significant verschil*
OR
Diagnosen as 1
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
118
De tabel laat zien dat adhd, autisme, het asperger syndroom, een psychotische stoornis, depressie, een aanpassingsstoornis en een persoonlijkheidsstoornis gerelateerd zijn met een sterk toegenomen risico op enige vorm van insluiting. Deze analyse is herhaald bij fixaties (tabel 5.5). In de kinder- en jeugdpsychiatrie gaat dit om fysieke fixatie van korte duur en vrijwel niet om mechanische fixatie met banden. Te zien is dat de meeste stoornissen op as 1 niet gerelateerd zijn aan een toegenomen kans op fixatie. De ontwikkelingsstoornissen en met name ADHD zijn evenals de insluitingen duidelijk gerelateerd aan een toegenomen kans op fixatie (p<0.001; OR tussen 1,54 en 2,75). Tabel 5.5 Diagnosen en kans op fixatie N=
Geen fixatie
Fixatie
Totaal
2781
237
3018
520
18%
4%
17%
++
0.19
- Aanpassingsstoornis
797
26%
36%
26%
+
1.66
- Angststoornis
501
17%
17%
17%
- Depressieve stoornis
371
12%
14%
12%
- Bipolaire stoornis
84
3%
1%
3%
+
- Psychotische stoornis
186
7%
3%
6%
++
0.37
- Schizofrenie
47
2%
0.4%
2%
- Psycho organische stoornis
19
0,6%
0,4%
0,6%
- Middelen verslaving
160
6%
1%
5%
++
0.14
- ADHD
250
7%
18%
8%
++
2.75
- Autisme
132
4%
9%
4%
++
2.48
- Asperger
641
32%
50%
34%
++
2.11
- Overige ontwikkelingsstoornissen
431
14%
20%
14%
++
1.54
Diagnose as 2
320
11%
11%
11%
N= Geen diagnose
Significant verschil*
OR
Diagnosen as 1
*Chi-square: ++ = p< 0.001 / + = p< 0.05
Samenvatting en conclusies. De cijfers uit de kinder- en jeugdpsychiatrie, zowel binnen als buiten de EKJP- instellingen laten zien dat kortdurende fixatie de maatregel van eerste keus is, die het meest frequent wordt ingezet. Afzonderingen worden eveneens regelmatig ingezet, separaties en insluitingen op eigen kamer komen minder vaak voor. Verstrekkingen intramuscularie dwangmedicatie onder verzet komen vrijwel niet voor. Verder komt naar voren dat de interventies in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie veel korten van duur en een veel lagere frequentie kennen dan deze interventies in de volwassenenpsychiatrie. Een aantal van de interventies zoals fixatie en afzondering worden ook binnen de dagbehandeling, bij ambulante patiënten ingezet. In de berekeningen van de ratio van het aantal uren per aantal opname uren is een dag dagbehandeling geteld als 8 uur. Kijkend naar mogelijke determinanten lijkt het dat de belangrijkste ontwikkelingsstoornissen, zoals ADHD, Autisme en Asperger een duidelijk verband laten zien met een toegenomen kans op fixatie en insluiting.
119
Hoofdstuk 6
Landelijke vergelijking van longitudinale gegevens
6.1 Inleiding Een landelijk register over het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies biedt de mogelijkheid om instellingen te vergelijken op het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies. Vergelijking tussen instellingen (Huckshorn, 2004) en onderzoek met goed vergelijkbare cijfers (Bowers, 2000) kan bijdragen aan het verder terugdringen van vrijheidsbeperkende interventies. Hoewel een dergelijke vergelijking beperkingen kent vanwege regionale verschillen in patiëntenkenmerken en –problematiek, kunnen instellingen en afdelingen op basis van de vergelijking van elkaar leren. De kennis over werkzame interventies en best practices kan zodoende verder verspreid worden. 6.2. Deelname aan de landelijke benchmark Vanaf 2006 zijn in Nederland de eerste GGZ instellingen begonnen met registreren van vrijheidsbeperkende interventies in Argus. In de jaren daarna is er een geleidelijke groei geweest in het aantal instellingen die gingen registreren in Argus.
100% Aandeel verzorgingsgebied Nederland
80% 60% 40% 20% 0% 2007
2008
2009
2010
2011
2012
Figuur 6.1 Dekkingsgraad benchmark
De uitkomsten van de benchmark in dit rapport hebben betrekking op een landelijke dekkingsgraad van 93%. Daarbij moet aangetekend worden dat in 2012 alle grote GGZ instellingen en alle 6 kinder– en jeugdinstellingen evenals 16 Paaz-en en PUK-en gegevens aangeleverd. 6.3 Landelijke trends De landelijke trends zijn beschreven aan de hand van verschillende indicatoren die in de afgelopen jaren verzameld zijn. Sommige indicatoren worden in absolute cijfers gepresenteerd, andere zijn voor achtergrondgegevens gecorrigeerd. Deze correctie is nodig om rekening te houden met de veranderingen in de zorg, zoals de reductie van het aantal bedden. In tabel 6.1 wordt het aantal vrijheidsbeperkende interventies gepresenteerd, ingedeeld naar de consultatiecriteria van de inspectie. Tevens worden het gemiddelde en de mediaan van de duur van de interventies weergegeven.
120
Tabel 6.1 Vrijheidsbeperkende interventies naar type in 2012 Aantal gestart
Duur in uren
Constultatiecriteria
Gemiddelde
Mediaan
<1
1 tot 7
7 tot 21
21 tot 42
8,6
59,3
17,7
43,
38,0
13,9
2,7
1,1
0,3
52,6
10,1
45,5
4,2
61,
25,9
8,1
2,5
1,4
0,3
51,3
42,6
6,1
229,7
30,1
31,
30,0
15,8
8,9
8,4
5,8
2920
23,5
67,6
8,8
68,9
11,7
74,
15,0
5,0
2,4
1,6
1,5
Dwangmedicatie
3336
100
Vocht en voeding
258
100
Overige interventies
18
100
20933
45,2
46,2
8,6
Totaal
Verzet
Geen
Eigen
N
%
verzet
Verzoek
%
%
Separatie
9469
52,3
39.,0
Afzondering
4251
37,3
Insluiting
3664
Fixatie
Enige interventie
42 tot 90
Vanaf 90
Uit de tabel 6.1. blijkt dat separatie het meest wordt toegepast. Verder is te zien dat er bij de meeste interventies een groot verschil is tussen het gemiddelde en de mediane duur. Insluiting kent een behoorlijk aandeel patiënten met langdurige interventies. Tabel 6.2 beschrijft de verdeling van de interventies over de verschillende doelgroepen. Deze tabel laat zien dat separaties voornamelijk plaatsvinden bij volwassen patiënten met een ernstig psychiatrische stoornis. In de ouderenpsychiatrie vindt fixatie met banden het meeste plaats, in de forensische psychiatrie vindt insluiting relatief vaker plaats, terwijl in de kinder- en jeugdpsychiatrie (kortdurende) fixatie de meest voor komende interventie is. In overleg met het ministerie van VWS en de inspectie worden vijf doelgroepen onderscheiden: 1.
kinder en jeugd
2.
ouderen
3.
forensisch
4.
volwassenen met een ernstig psychiatrische stoornis
5.
volwassenen zonder een ernstig psychiatrische stoornis
Tabel 6.2 Verdeling interventies over doelgroepen Interventies percentage binnen ggz
Jeugd
Ouderen
Forensisch
EPA
Overig
Totaal
7,7
12,6
4,1
45,9
29,8
100
percentage van doelgroep Separatie
6,8
6,4
6,5
55,7
24,6
100
Afzondering
27,7
10,7
7,1
45,0
9,5
100
Insluiting in overige ruimtes
4,2
7,3
40,5
35,2
12,8
100
Fixatie*
39,0
18,7
14,0
19,0
9,3
100
1
7,5
1,1
69,6
20,8
100
3,1
4,9
1,4
79,0
11,7
100
Dwangmedicatie met fysiek verzet Vocht voeding met verzet *inclusief Holding bij K& J
Tabel 6.3 beschrijft de gecorrigeerde cijfers, zowel het aantal interventies per 1000 opnames als het aantal interventies per 1000 opname uren in 2012. De uren per 1000 opname uren zijn uitgesplitst naar de verschillende doelgroepen.
121
Tabel 6.3 Aantal interventies per 1000 opnames en aantal uren per 1000 opname uren % patiënten
Aantal per 1000 opnames Jeugd
Ouderen
Forensisch
EPA
overig
Separatie
6,5
122,7
3,9
9,2
11,6
22,8
22,4
Afzondering
2,3
56,1
0,4
1,7
3,8
7,5
1,7
Insluiting in overige ruimtes
1,1
48,3
0
0,4
8,7
1,9
0,2
Fixatie
1,0
38,5
0,2
4,2
0,5
0,2
0,9
Dwangmedicatie met fysiek verzet
1,4
52,5
Vocht/voeding met fysiek verzet
0,5
10,9
Overige interventies
0,2
0,2
Totaal aantal interventies
9,0
283,7
Interventies
Uren per 1000 opameuren
Deze tabel laat vooral zien dat er grote verschillen zijn tussen de verschillende doelgroepen. Separatie is de meest toegepaste interventie, gerekend naar het aantal uren per 1000 opname uren. De EPA patiëntengroep wordt het meest gesepareerd. In de Kinder- en jeugdpsychiatrie vinden de minste separaties, afzonderingen en fixaties plaats. . Tabel 6.4 presenteert de trendcijfers over de afgelopen vijf jaar. Er is sprake van een forse afname in het relatieve aantal gesepareerde patiënten (kolom 5). In Europees perspectief is het cijfer 6.5% gemeten in 2012 gemiddeld te noemen. Tabel 6.4 Bereik casusregister in periode 2008-2012, en daarin waargenomen separatietrends Jaar
Ziekenhuizen
Afdelingen
Separaties
Patiënten
separaties in %
N
van de opgenomen
Uren gemiddeld
Afname mediaan
Patiënten
1
% Uren per opname uren1
2008
8
68
3685
1338
11,8
128
92
2009
14
198
4750
2322
10,8
71
43
2010
18
227
5525
2722
10,2
70
38
2011
31
375
7476
3743
8,5
62
35
2012
55
570
9469
7198
6,5
58
17
-45% -17% -17% -13,5%
de percentages gaan over de behaalde reductie van die instellingen die in 2008, 2009, 2010 respectievelijk 2011 zijn begonnen
Over de laatste 10 jaar zijn regelmatig publicaties in nationale en internationale tijdschriften verschenen (Janssen et al., 2005; 2009 & 2011 en dit rapport). Tabel 6.5 geeft een overzicht van de gepubliceerde bevindingen door de tijd heen. De uitkomsten zijn op eenzelfde wijze gepresenteerd, om een vergelijking toe te staan. Opgemerkt kan worden dat zowel in 2002, als in 2008 en 2012 de achtergrondgegevens van alle opgenomen patiënten binnen de onderzochte instellingen zijn meegenomen. Tabel 6.5 Separatiecijfers over 2002, 2008 en 2012 2002
2012
Project
Database
Schatting
Deelnemers
Totaal
Deelnemers
Nederland
ziekenhuizen
project
totaal alle
Casusregister
Nederland
Casusregister
IGZ
IGZ
ziekenhuizen
ziekenhuizen
Argus
12
12
9
58
55
17.500
12.054
50.000
57.504
Aantal GGZ instellingen 87 Aantal opgenomen
2008
Totaal
50.345
Argus
patiënten Aantal beddagen
4.900.000
Gestarte separaties
5318
1881
5744
16.240
3685
15.283
9469
Aantal patiënten
3232
1265
2752
7216
1338
5550
4688
% exposure
6.4%
122
1.900.000
15.7%
716.860
11,1%
7.689.238
6.5%
Gebaseerd op de gegevens van 12 project ziekenhuizen over 2002 blijkt dat het aantal gesepareerde patiënten gerelateerd aan het aantal opnamen vanaf 2002 met ongeveer 50% is afgenomen. In absolute aantallen patiënten gaat het om een afname van 36% (van 7216 in 2002 naar 4688 in 2012). In de beoordeling van deze uitkomsten dient rekening gehouden te worden met het feit dat de bevindingen van 2012 meer dekkend zijn dan die van 2008 en 2002. De exposure die vermeld is onder de IGZ gegevens in 2002 betreft alleen die patiënten die gemeld zijn bij de IGZ in het kader van de MofM. Dit betrof ongeveer 40% van alle toegepaste separaties (Janssen, et al. 2009). Ook het feit dat in de eerste twee samples geen Paaz afdelingen en kinder- & jeugdinstellingen participeerden maakt dat de vergelijking met enig voorzichtigheid bekeken moet worden. 6.4
Benchmark 2012
De vergelijkingen tussen instellingen in dit rapport zijn gebaseerd op een drietal uitkomstmaten. De eerste uitkomstmaat betreft absolute cijfers en is gebaseerd op het beleidsdoel dat GGZ Nederland in 2004 opgesteld heeft. GGZ Nederland formuleerde de ambitie dat de toepassing van separatie jaarlijks met 10% zou verminderen. Deze doelstelling is in dit rapport verbreed naar afzonderingen, fixaties en gedwongen toediening van medicatie. De tweede en derde uitkomstmaat zijn gebaseerd op gecorrigeerde cijfers. Door te corrigeren voor het aantal opnames en het aantal opname uren is het mogelijk de instellingen met elkaar te vergelijken. Als tweede is gekeken naar het aantal gestarte separaties per 1000 opnames (Bowers, 2000). Het aantal interventies per 1000 opnamen heeft vooral betekenis voor opname afdelingen24. Als derde is gekeken naar het aantal separatie uren per 1000 opname uren (Janssen et al., 2011). Uren per 1000 beduren is vooral van belang voor de vergelijking over de jaren en heeft meer betekenis voor behandelafdelingen. In dit rapport zijn alleen de gegevens over volwassenen vanaf 18 jaar en ouder opgenomen, omdat deze groep patiënten in alle instellingen voorkomt. Patiënten in beschermde woonvormen, in forensische klinieken en in de kinder- en jeugdpsychiatrie zijn niet meegenomen, daar niet alle instellingen deze voorzieningen hebben. 6.4.1. Resultaten beleidsdoel GGZ Nederland In tabel 6.6 worden alleen de instellingen besproken die meer dan één jaar Argusgegevens hebben aangeleverd aan het casus register. De berekende percentages komen voort uit de vergelijking van de Argus gegevens van 2012 met het jaar waarop de instelling voor het eerst Argus gegevens leverde, het startjaar in tabel 6.4. Voor de interventies separatie, afzondering, fixatie en gedwongen intramusculaire medicatie is per instelling en per interventie weergegeven welke reductie zij over de jaren bereikt hebben. 24
Opgemerkt moet worden dat patiënten sneller worden ge-desepareerd op basis van actueel toestandsbeeld en gedrag, maar dat soms later toch separatie verpleging aangewezen is. Dit is onderdeel van minder defensief risicomanagement. Men kan in dat verband meer concluderen uit de duur en het aantal unieke patiënten, dat wordt gesepareerd dan uit de aantallen gestarte separaties.
123
2007
GGNet
2007
Ingeest
2007
GGZ Friesland
2007
Vincent van Gogh
2007
Pro persona Arnhem
Doel
behaald
…in
Mediant
register
Vanaf
Tabel 6.6 Overzicht van het resultaten beleidsdoel GGZ Nederland naar instelling 2012
+
Separatie
Afzonderingen
Fixaties
IM medicatie onder verzet
Duur
Patiënten
Duur
Patiënten
Duur
Patiënten
Aantal giften
- 30,9%
= 0%
- 75,8%
- 64,9%
+ 5,3%
- 54,5%
+ 88,2%
Patiënten + 2,7%
- 0,1%
- 37,3%
- 70,2%
+ 10,6%
- 85,0%
- 80,7%
+ 17,2%
- 38,2%
+12.2%
-7%
-58%
-73%
-92%
-50%
**
**
+
- 62,4
- 17,7%
- 43,8%
+73,5%
- 13,6%
- 20,0%
-27,0%
+ 245%
- 3,8%
- 22,3%
+ 772%
+ 17%
- 43,3%
- 40,3%
+ 24,5%
+ 106%
2008
+
-21,6%
-31,8%
-33,6%
+8,1%
-82,4%
-44,4%
+121%
+28%
Mondriaan
2008
+
-66,7%
- 71,7%
- 14,9%
- 76,5%
- 84,7%
- 76,0%
**
**
Altrecht
2008
+
- 36,8%
+ 0,8%
- 50,5%
+ 8,7%
- 57,9%
- 17,5%
- 78,1%
+ 52,3%
GGZ Eindhoven
2008
+
- 4,6%
- 19,4 %
- 53,2%
- 9%
- 99,6%
+ 100%
**
**
Oost Brabant
2009
+
- 65,1%
- 59,9%
- 99,9%
- 96,5%
+ 157,8%
+ 40,7%
= 0%
= 0%
Emergis
2009
+ 50,9%
+ 25,5%
- 69,9%
+ 20%
- 92,9%
+ 115 %
- 24,7 %
+ 54,8 %
GGZ WNB
2009
+ 182%
+ 54,8%
+1340 %
+ 126 %
- 59,8%
- 60,6 %
+ 5,1%
+ 55,5%
GGZ Breburg
2009
- 9,7%
- 37,9%
- 87,8%
- 80%
- 39,2%
- 25%
+ 42,5%
+ 7,8%
Rivierduinen
2009
+ 0,2%
+ 54,6%
- 75,8%
- 24,2%
- 71,4%
- 33,3%
+ 44,5%
+ 80,9%
Yulius
2009
+ 26,
- 11%
- 15,4%
- 20%
- 47,6%
+ 200%
**
**
Reinier van Arkel
2010
+ 5,9%
+ 56,5%
*
*
+23,3%
+18%
- 14,6%
+ 4,8%
GGZ Delfland
2010
+ 5,7%
+65,4%
- 99,3%
- 95,1%
+197%
+ 75%
+ 10,0%
+ 60,7%
Dimence
2011
+ 2,4%
+ 10,9%
+ 65%
= 0%
- 81,6%
- 14,3%
+ 41,5%
+ 10,0%
Arkin
2011
- 4,7%
- 16,5%
= 0%
- 15,6%
*
*
***
***
GGZ Delta
2011
+ 3,6%
+ 22,5%
- 100%
- 100%
+ 47,4%
- 15,3%
***
***
+ 6,4%
- 16,2%
***
***
***
***
Parnassia Den Haag 2011 - 7,7% -2,3% * geen percentages berekend vanwege klein aantal uren of patiënten. ** onbetrouwbare gegevens. *** geen gegevens beschikbaar van meer dan één jaar.
Ondanks het streven om vrijheidsbeperkende interventies te verminderen is er bij een aantal instellingen sprake van een toename, juist over 2012. Het beeld bij de separaties is bij sommige instellingen, meer patiënten met korter verblijf in de separeerkamer, tegenover andere instellingen met minder gesepareerde patiënten maar met een langere verblijfsduur in de separeerkamer. Dit laatste lijkt meer te gebeuren bij die instellingen die langer werken aan het terugdringen van separatie: een kleine groep wordt dan relatief langer gesepareerd. Bij de afzonderingen en insluitingen ontstaat een beeld van ofwel een forse toename van in zowel duur als aantal patiënten ofwel een forse afname25. Bij de fixaties werd in 2012 de meeste reductie bereikt in een groot aantal instellingen. Deze reductie is mede een gevolg van bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat mechanische fixatie bij ouderen de prognose op herstel verslechtert (Mohr, et al. 2003, Paterson, et al. 2003). Bij de toediening van intramusculaire medicatie onder verzet, was er bij vrijwel alle instellingen sprake van een stijging. Ook het aantal betrokken patiënten nam toe. Opmerkelijk is dat er een aantal instellingen zijn die een in eerdere jaren bereikte reductie hebben zien verdampen. De bespreking van de afzonderlijke instellingen in hoofdstuk 3, laat zien dat het onderwerp terugdringen van vrijheidsbeperkende interventies op de agenda moet blijven. Verslapping in de aandacht hiervoor, of verplaatsing van de aandacht naar andere onderwerpen kan leiden tot een toename in het gebruik van vrijheidsbeperkende interventies en kan eerder bereikte resultaten ongedaan maken. 25
Het toenemend aantal alternatieve ruimtes en verschillen in interpretatie van het benoemen van deze ruimtes heeft mogelijk geleid leiden tot het minder betrouwbaar vastleggen van dit item.De wekgroep argus zal aandacht moeten bblijven besteden aan eenduidige benaming van deze ruimtes.
124
6.4.2. Separatieduur per 1000 opname uren Figuur 6.2 beschrijft het aantal separatie uren per aantal opname uren voor volwassenen en ouderen. Patiënten die niet in alle instelling voorkomen, zoals kinderen en jeugdigen, beschermd wonen en forensische psychiatrie zijn niet meegenomen. Bij een op hoofdlijnen vergelijkbare patiëntengroep, blijken tussen GGZ instellingen grote verschillen te bestaan qua duur van separatie per 1000 opname uren. Daarbij is het verschil tussen de instelling met de laagste aantal uren per 1000 opname uren en de hoogste aantal uren per 1000 opname uren een factor 20.
instellingsnummer
18 22 13 12 1 3 23 15 10 14 21 9 7 4 25 20
separatie uren per 1000 o pname uren
16 24 2 19 5 8 11 26 17 0
2
4
6
8
10
Figuur 6.2 Separatie uren per 1000 opname uren per instelling
Tussen 2011 met 2012 is in absolute cijfers sprake van een reductie van het aantal separatie uren en een lichte toename in het aantal separaties. De instellingen die gedurende twee jaar gegevens aanleverden, separeerden in 2011 in totaal 410521 uur. Dat aantal uren daalde in 2012 naar 389497. Een daling van 5%. Het aantal separaties steeg van 8378 separaties in 2011 naar 8451 in 2012, een toename van 0.9%.
125
In figuur 6.3 zijn de instellingen gerangschikt van stijgers naar dalers in aantal separatie uren per 1000 opname uren tussen 2011 en 2012. In 2011 bedroeg de gecorrigeerde duur van de toegepaste separaties 5,46 uur per 1000 opname uren. In 2012 daalde dit cijfer naar 3,58 uur per 1000 opname uren. In totaal werd in 2012 1,9 uur per 1000 opname uren minder gesepareerd dan in 2011, een daling van 30%. Dit aanzienlijke verschil heeft vooral te maken met een flinke uitbreiding van het aantal aanbieders waarvan gegevens werden ontvangen. Veel van de nieuwe aanbieders, zoals kinder- en jeugdinstellingen en de Paaz-afdelingen, hebben veel lagere cijfers dan de GGZ instellingen. instellingsnummerer
18 23 9 10 17 16 1 12 15 2 19 8 4 versc hil
11 5 20 14 7 21 22 13 3 totaal
-16,00
-14,00
-12,00
-10,00
-8,00
-6,00
-4,00
-2,00
0,00
2,00
4,00
Figuur 6.3 Verschil separatieuren per 1000 opname uren over 2012 en 2011
6.4.3 Het aantal separatie per 1000 opnames In figuur 6.4 is bij meeste instellingen te zien dat gemiddeld in minder dan één op de tien opnames een separatie wordt gestart. Bij 10 instellingen ligt dit cijfer daarboven, met een maximum van 173 gestarte separaties per 1000 opnames. Het aantal gestarte separaties per 1000 opnames is
onderhevig
aan het gevoerde beleid. Het cijfer is gevoelig voor
veranderingen in het aantal opnames maar ook de opnameduur. Als separaties korter duren, kan het zijn dat er vaker wordt gesepareerd. Als opnames korter duren, kan het zijn dat de verhouding tussen het aantal gestarte separaties en het aantal opnames daalt.
126
Dit getal kan stijgen, als getracht wordt de duur van de separaties te beperken en de patiënt weer zo snel mogelijk wordt gereïntegreerd op de afdeling. Dit is vooral zichtbaar bij instellingen met een korte historie op het gebied van terugdringen van dwang en drang. Het getal neemt af als de totale duur van de separaties al sterk is gedaald. Deze ontwikkeling is al te zien bij enkele instellingen (de instellingen 9 en 11) die al een reductie in separatie uren hebben bereikt (vergelijk met figuur 6.2).
20 10 21 22 13 12 4 24 6 2 14 16 15 23 3 9
gestarte se paratie s pe r 1000 opname s
1 19 18 25 5 11 17 26 7 0,00
20,00
40,00
60,00
80,00
100,00
120,00
140,00
160,00
180,00
200,00
Figuur 6.4 Gestarte separaties per 1000 opnames per instelling 2012
De instellingen, die over ten minste twee jaar Argus gegevens aanleverden, separeerden 3311 patiënten in 2011 en 3471 patiënten in 2012, een toename van vijf procent. Tussen 2010 en 2011 was sprake van een daling van dit aantal met drie procent (Noorthoorn et al., 2012). Het aantal separaties per 1000 opnames nam met 10% af van 80,1 naar 72. 6.4.4. Benchmark afzonderingen Bij de instellingen waarvan minimaal twee jaar Argus gegevens bekend zijn bedroeg in 2011 het aantal afzonderingsuren in totaal 152107. Het aantal afzonderingsuren daalde in 2012 naar 113279. Een daling van 25%.
127
In figuur 6.5 zijn het aantal afzonderingsuren per 1000 opname uren weergegeven van de grote GGZ instellingen, voor alleen de doelgroepen volwassenen en ouderen, over 2012. De figuur laat zien dat er tussen instellingen grote verschillen zijn. Gecorrigeerd voor het aantal opname uren is het verschil tussen de instellingen met het laagste en het hoogste aantal afzonderingsuren per 1000 opname uren een factor 100.
instellingsnummer 23 8 1 7 22 25 5 4 20 15 10 12 3 13 afzonderinggsuren per 1000 beduren
24 2 9 14 16 26 17 21 18 11 19 totaal 0
2
4
6
8
10
12
Figuur 6.5 Afzonderinguren per 1000 opname uren per instelling 2012
Tussen 2011 en 2012 laten de meeste instellingen een reductie zien, die bij enkele heel sterk is. Bij een klein aantal instellingen is er sprake van een toename in de duur van afzonderingen. Het aantal betrokken patiënten nam af met 30%. In de instellingen waarover minimaal 2 jaar Argus gegevens bekend zijn,
werden 854
afzonderingskamers geplaatst en in 2012 waren dit 590 patiënten.
128
patiënten in 2011 in de
6.4.5. Benchmark insluitingen In 2011 bedroeg het aantal insluitingsuren in totaal 199649. Bij dezelfde instellingen daalde in 2012 het aantal insluitingsuren naar 169516 uren. Een daling van 15%. In figuur 6.6 zijn het aantal afzonderingsuren per 1000 opname uren weergegeven van de grote GGZ instellingen over volwassenen en ouderen.
10 1 8 5 7 11 24 9 4 13 2 21 12
ratio insluitingsuren per o pnameuren
17 18 20 14 26 25 23 22 19 16 15 3 to ta al
0,00
5,00
10,00
15,00
20,00
25,00
Figuur 6.6 Insluitingsuren per 1000 opname uren per instelling 2012
Evenals bij separaties en afzonderingen, zijn tussen de instellingen grote verschillen te zien. Kijkend naar het aantal uren insluiting per opname uren is het verschil tussen de instellingen met het laagste en het hoogste cijfer een factor 10. In de instellingen, waarover minimaal twee jaar Argus gegevens bekend zijn, werden 750 patiënten in 2011 ingesloten en in 2012 waren dit 317 patiënten, een afname van 57 %. Het aantal uren per 1000 opname uren nam met een ratio van 3,37 in 2011 en een ratio van 1,68 in 2012 met 49% af.
129
6.4.6. Benchmark fixaties Fixaties vinden in Nederland voornamelijk plaats in ouderenafdelingen. Figuur 6.7 presenteert de fixatie uren per 1000 opname uren. Pas na 2009 zijn veel instellingen dit meer systematisch gaan registeren. Vergelijking van 2011 met 2012 laat zien dat in 2011 het aantal fixatie uren in totaal 280009 bedroeg. Bij dezelfde instellingen daalde in 2012 het aantal fixatie uren naar 126142. Een daling van 55%.
18 11 8 14 1 7 13 5 22 21 9 15 12 4 2
ratio fixatieuren per o pnameuren
24 25 3 19 20 16 10 17 26 23 totaal 0,00
2,00
4,00
6,00
8,00
10,00
12,00
14,00
16,00
Figuur 6.7 Fixatie uren per 1000 opname uren per instelling 2012
Opvallend in deze figuur is de grote variatie. Waar bij sommige instellingen vrijwel niet wordt gefixeerd, gebeurd dat bij de meeste instellingen over een relatief beperkt aantal patiënten (range 1-20 per instelling) over lange tijd (gemiddeld 310 uur per patiënt). Deze forse verschillen kunnen niet verklaard worden door verschillen in het aantal bedden voor ouderen binnen de instellingen.
130
6.4.7. Benchmark dwangmedicatie In figuur 6.8 is het aantal verstrekkingen dwangmedicatie per 1000 beddagen in 2012 beschreven. Hierin zijn de verstrekkingen van kortwerkende intramusculaire noodmedicatie medicatie en langwerkende intramusculaire medicatie depotmedicatie bij elkaar opgeteld.
instellingsnummer 22 15 24 23 19 3 1 2 20 17 14 18 4
ratio dwangmedic atie per 1000 beddagen
12 7 16 5 13 8 21 9 25 11 26 totaal 0
1
2
3
4
5
Figuur 6.8 Verstrekkingen van gedwongen medicatie IM per 1000 beddagen 2012
Figuur 6.8 laat zien dat er grote verschillen tussen instellingen bestaan wat betreft het toedienen van intramusculaire medicatie onder verzet. Een aantal instellingen is in de vergelijking niet opgenomen, daar zij ook de orale medicatie, die onder grote psychologische druk door de patiënt is ingenomen, registreerden als toediening van medicatie onder verzet zonder in de soort verstrekking onderscheid te maken. Deze verschillen in registratie hebben te maken met een tot 2010 gevoerde discussie, over op welke wijze dwangmedicatie vastgelegd zou moeten worden. Bij deze partijen waren de eind 2010 gewijzigde definities nog niet in softwarepakketten doorgevoerd. Dwangmedicatie onder verzet is in 2011 door 19 GGZ instellingen en 3 Paaz-en in overeenstemming met de juiste definities vastgelegd en door het register ontvangen. Het is toen bij 1012 patiënten vastgelegd. In 2012 werd door 25 GGZ instellingen en 19 Paaz-, zes kinder- en jeugdinstellingen
en
drie
instellingen
met
religieuze
grondslag,
gegevens
over
dwangmedicatie onder verzet juiste vastgelegd en aan het register doorgegeven.
131
Er waren in 2012 1511 patiënten die medicatie onder verzet kregen toegediend. In de in 2011 registrerende instellingen kregen in 2012 1361 patiënten tegen hun wil medicatie per injectie intramusculair toegediend, een toename van 30%. Het aantal verstrekkingen nam af met 13%. In 2011 werden 3320 verstrekkingen vastgelegd, in 2012 waren dat er 2889, over meer aanbieders. Evenals in 2011, is ook in 2012 aan de orde dat de rangordening in aantal separatie uren per 1000 opname uren, vergeleken met het aantal verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet per 1000 opname dagen omgekeerd evenredig is. Een hoge waarde in uren separatie komt overeen met een lage waarde in verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet (Wilcoxon z=2.229 df=23, p=0.001). 6.4.8. Vrijheidsbeperkende interventies naar diagnose en afdeling Vrijheidsbeperkende
interventies
zijn
niet
gelijkelijk
verdeeld
over
verschillende
diagnosegroepen. Uit figuur 6.9 blijkt dat patiënten met een bipolaire stoornis, een psychose of schizofrenie meer kans hebben op separatie, afzondering, insluiting of dwangmedicatie. Fixatie werd voornamelijk toegepast bij ouderen met een organisch psychosyndroom of jongeren met een ontwikkelingsstoornis. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis lijken een verhoogde kans op een insluiting te hebben.
132
50,0% enige interv entie separatie
40,0%
afzo ndering insluiting 30,0%
fixatie dwangmedic atie
20,0%
10,0%
0,0% persoonlijkheidsstoornis
ontwikkelingsstoornis
middelen
organisch
psychosyndroom
schizofrenie
psychotisch
bipolair
depressie
angsstoornis
aanpassingsstoornis
geen diagnose
Figuur 6.9
Diagnosen en kans op verschillende vrijheidsbeperkende interventies
133
In figuur 6.10 is de verdeling van de interventies over de verschillende typen afdelingen weergegeven. Te zien is dat separaties vooral voorkomen bij opname afdelingen en in de forensische psychiatrie. Afzonderingen komen vooral in de kinder– en jeugdpsychiatrie voor. Fixaties komen meer voor in de ouderenpsychiatrie. Dwangmedicatie wordt vooral bij opname afdelingen toegepast en (veel) minder in de typen afdelingen.
18,0%
16,0% o pname 14,0%
langdurige zo rg o uderen
12,0%
fo rensisc h jeugd
10,0%
8,0%
6,0%
4,0%
2,0%
0,0% enige interventie
separatie
afzo ndering
insluiting
fixatie
dwangmedic atie
Figuur 6.10 Verdeling vrijheidsbeperkende interventies over de verschillende afdelingen
6.4.9 Langdurige separaties Tabel 6.7 presenteert de langdurige separaties in de verschillende instellingen. Omdat deze telling een vrijwel volledige landelijke dekking heeft, is dit overzicht te beschouwen als een nulmeting over de komende jaren. Aan de tabel is te zien dat het aantal patiënten in de verschillende categorieën constant is, terwijl dit in de jaren 2009 – 2011 gestaag afnam (Noorthoorn et al., 2012). Uit tabel 6.7 vooral blijkt een fors aantal interventies van langer dan drie maanden. Er zijn rond 60 patiënten die voldoen aan de criteria voor een externe consultatie. Terwijl interne consultaties wel plaatsvinden, is het aantal externe consultaties niet in overeenstemming met deze cijfers. De ontwikkeling van de cijfers aangaande de separatieduur laat zien dat het aantal, de gemiddelde en mediane duur van de separaties over de laatste jaren is afgenomen. Er worden minder patiënten minder lang gesepareerd, maar er blijft een kleine groep met hoge cijfers. De ontwikkeling van intensive care afdelingen (van Mierlo et al., 2013) en de daarvoor ontwikkelde zorg is mogelijk een antwoord op de zorgvraag van deze moeilijke patiënten.
134
Tabel 6.7 Aantal separaties over de verschillende consultatie criteria per instelling Instelling
Totalen
<1 dag of <24 uur
<7 dagen or <84 uur
7-20 dagen or 84-251 uur
21-41 dagen or 252-503 uur
42-90 dagen or 504-1079 uur
>91 dagen or >1080 uur
1
1291
445
657
150
29
8
2
2
618
143
357
91
16
4
7
3
572
286
138
110
26
9
3
4
570
369
124
59
15
3
0
5
479
139
287
51
2
0
0
6
460
245
111
80
21
3
0
7
427
112
229
60
12
11
3
8
419
291
80
35
0
12
1
9
354
239
80
28
5
2
0
10
325
211
65
37
5
6
1
11
321
69
173
62
9
7
1
12
289
81
147
43
13
3
2
13
279
164
67
30
9
3
6
14
277
153
64
42
9
7
2
15
276
163
76
31
5
1
0
16
240
132
54
41
10
2
1
17
228
66
125
32
5
0
0
18
225
89
76
45
13
2
0
19
223
75
111
30
4
3
0
20
165
117
30
15
3
0
0
21
162
31
64
49
16
2
0
22
150
38
61
45
4
1
1
23
146
60
33
42
6
3
2
24
144
81
53
6
4
0
0
25
129
30
71
21
3
4
0
26
104
4
77
20
2
1
0
27
96
69
22
3
1
1
0
28
77
31
34
9
3
0
0
29
67
20
28
17
2
0
0
30
50
32
16
2
0
0
0
31
33
29
3
0
1
0
0
32
32
26
0
5
1
0
0
33
30
18
12
0
0
0
0
34
30
14
15
1
0
0
0
35
24
5
15
4
0
0
0
36
24
6
7
6
3
2
0
37
24
4
17
3
0
0
0
38
19
7
8
4
0
0
0
39
15
11
3
0
1
0
0
40
14
10
3
1
0
0
0
41
10
4
2
2
2
0
0
42
8
6
1
0
0
1
0
43
8
5
3
0
0
0
0
44
7
1
4
2
0
0
0
45
7
6
1
0
0
0
0
46
6
1
4
1
0
0
0
47
6
3
1
2
0
0
0
48
3
3
0
0
0
0
0
49
2
0
2
0
0
0
0
50
2
1
0
1
0
0
0
51
2
1
1
0
0
0
0
totaal
9469
4146
3612
1318
260
101
32
Aantal 2012 in sample van 2011
8451
3650
3240
1178
234
93
31
Bevindingen 2011
8378
2408
4263
1315
271
89
32
135
Hoofdstuk 7 Beschouwing 7.1 Korte samenvatting van de bevindingen 2011-2012 Evenals in de voorafgaande jaren is er ook in 2012 sprake van een reductie van separatie. Het absolute aantal separaties is tussen 2011 en 2012 landelijk gezien gestegen met 0.9%. Het totaal aantal uren separatie nam echter af met 5%. Gecorrigeerd voor het aantal opnames was er sprake van een afname van 10% in aantal separaties per 1000 opnames. Gecorrigeerd voor het aantal dagen dat een bed bezet was in die afdelingen waar patiënten het risico hadden vrijheidsbeperkende interventies te ondergaan, was er sprake van een afname van 33% in de duur van separatie uren per 1000 opname uren. Van de 21 instellingen waarvan meer dan twee jaar gegevens werden ontvangen, lieten 11 instellingen een reductie van separatie-uren zien. 7 instellingen bereikten een reductie van separatie uren van meer dan 10% per jaar. Bij 6 instellingen waren de cijfers constant. Vier instellingen lieten een toename in separatie-uren zien. 7.2 Beantwoording onderzoeksvragen Dit rapport is niet alleen over de jaren 2011 en 2012. In dit rapport wordt ook teruggekeken naar de gehele projectperiode tussen 2008 en 2012. In dit rapport staan drie vragen centraal: 1.
Wat zijn de ontwikkelingen in het aantal en de duur van vrijheidsbeperkende interventies tussen 2008 en 2012?
2.
Wat zijn de ontwikkelingen in langdurige separaties tussen 2009 en 2012?
3.
Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze ontwikkelingen en is er sprake van substitutie van separatie door andere interventies?
Vraag 1. In grote lijnen is sprake van een duidelijke afname in zowel de duur van de separaties als het aantal patiënten dat aan separaties is blootgesteld. De kans om bij een vrijwillige dan wel gedwongen opname in de psychiatrie gesepareerd te worden is sinds 2002 met ruim 50 % afgenomen van 15.7% naar 6.5 %. Ook de duur van de separaties is in de jaren met ongeveer 50% afgenomen. Minder patiënten lijken dus minder lang te worden gesepareerd. Over de jaren is sprake van een gestage afname van 5%-15% per jaar (Jaarrapporten Argus, Noorthoorn et al., 2008, 2009, 2010, 2011 & 2012). Onderzoeksvraag 2. Wat betreft de langdurige separaties is er na een aantal jaren gestage daling tussen 2009 en 2011, over 2011 en 2012 sprake van een stagnatie. In 2012 waren er evenveel patiënten die een separatie ondergingen langer dan drie maanden als in 2011. Het is opmerkelijk dat het aantal patiënten met een langdurige separatie in 2012 beduidend hoger ligt dan het aantal patiënten dat in dat jaar door het CCE in behandeling is genomen.
136
Onderzoeksvraag 3. De meeste instellingen die de doelstellingen van GGZ Nederland bereikt hebben, zijn langer actief bezig met dwangreductie. De uitkomsten van dit rapport zijn in lijn met de conclusies van het vorige rapport (Vijf jaar argus). Hier werd gewezen op het belang van een breed draagvlak, dat ertoe leidt dat over meer jaren heen vanuit de verschillende organisatielagen gewerkt wordt aan het terugbrengen van vrijheidsbeperkende interventies. Een mogelijke verklaring voor beperkte reductie ligt wellicht in het gegeven dat er veel initiatieven zijn, die niet altijd met evenveel samenhang worden geïmplementeerd (Voskes, Theunissen en Widdershoven, 2011). Onderzoek naar substitutie verricht bij één van de instellingen liet zien dat de totale hoeveelheid toegepaste dwang bij die instelling afnam, ondanks een relatieve toename in de verstrekkingen van dwangmedicatie onder verzet. Bij die instelling was deze trend het resultaat van bewust beleid, vanuit de overweging dat separatie geen behandeling is, waar de toediening van medicatie dat wel is, ook al is het tegen de wil van de patiënt in (Verlinde et al., 2014). Uit hoofdstuk 3 in dit rapport komt naar voren dat bij enkele instellingen een vermindering in separaties gepaard ging met een stijging in het aantal verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet. Bij de meeste instellingen ging een vermindering in separaties gepaard met een afname in de overige interventies, inclusief dwangmedicatie. De sector lijkt te voldoen aan de eisen geformuleerd in de brief van Minister Schippers van VWS, waarin zij stelt dat de afname in separatie niet ten koste mag gaan van een toename in andere vrijheidsbeperkende interventies, zoals insluiting of verstrekking van dwangmedicatie onder verzet. Om echter op langere termijn heldere uitspraken over de substitutie van separatie door verstrekkingen dwangmedicatie onder verzet te kunnen stellen, zullen meergegevens verzameld moeten worden. In de afgelopen jaren is de deelname aan het register substantieel toegenomen. Tot 2011 was de aanlevering op vrijwillige basis en had het register geen middel om de aanlevering verplicht te stellen. In 2011 werd deelname gefinancierd uit projectsubsidies. In 2012 werd deelname aan het register een voorwaarde voor het ontvangen van subsidie, zodat het register in dat jaar beschikte over gegevens van 55 van de 108 bij de inspectie bekende Bopz aangemerkte instellingen. Het is aannemelijk dat het register met deze 55 instellingen meer dan 95% van de vrijheidsbeperkende interventies in beeld heeft. De opgelegde deelname heeft mogelijk consequenties voor de betrouwbaarheid van de gegevens. Als men vrijwillig deelneemt is toezicht op de betrouwbaarheid van gegevens een vanzelfsprekend onderdeel van een wetenschappelijk samenwerkingsverband. Als deelname verplicht is, is dit minder het geval. 7.3. Beschouwing van de uitkomsten van 2012. Opvallend aan de cijfers van 2012 is de grote variatie tussen instellingen. Ondanks het feit dat gekozen is de vergelijking te maken over exact dezelfde afdelingen is in vrijwel alle benchmark vergelijkingen te zien dat er een factor 10 tot 20 verschil is tussen de laagste en de
137
hoogste cijfers. Vooral de blootstelling aan separatie verschilt enorm. Bij een van de instellingen ondergaat één op de honderd patiënten een separatie, bij een ander is dat één op de vijf. Deze verschillen lijken niet direct verklaard worden door verschillen in de opgenomen patiëntenpopulatie, echter het aantal kenmerken dat verzameld kan worden wordt over de patiëntenpopulaties van de verschillende instellingen is beperkt waardoor er toch verschillen op andere kenmerken zouden kunnen bestaan Het tweede wat opvalt is dat een aantal instellingen de behaalde winst heeft weten vast te houden. Daarnaast zijn er echter instellingen die tussen 2007 en 2010 een duidelijke winst behaald hebben, maar deze in de laatste twee jaar, na het beëindigen van de stimuleringssubsidie, hebben zien verdampen. Het aantal instellingen dat reductie behaald heeft is in 2012 minder dan in 2011. In 2011 was er bij 11 instellingen sprake van een reductie welke voldeed aan de criteria van 10% reductie per jaar. In 2012 was dat maar bij zeven instellingen het geval. Vier instellingen lieten na behaalde reductie weer een toename zien. Dit rapport is het eerste waarin ook cijfers vanuit de kinder- en jeugdpsychiatrie zijn opgenomen. De cijfers laten zien dat de exposure aan vrijheidsbeperkende interventies niet vergelijkbaar is met de volwassenpsychiatrie. Separatie vindt binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie veel minder vaak plaats, manuele fixatie is daarin de interventie van eerste keus, afzondering – al dan niet op eigen kamer – is maatregel van eerste keus. Andere interventies, zoals insluitingen of dwangmedicatie kwamen vrijwel niet voor. 7.4. Nederlandse cijfers in internationaal perspectief. Op basis van de in 2012 verzamelde Nederlandse cijfers kan worden geconcludeerd dat het aantal patiënten dat vrijheidsbeperkingen ondergaat vergelijkbaar is met dat in verschillende andere landen in Europa, zoals Duitsland, Engeland, Finland, Oostenrijk, België en Zwitserland, maar ook daarbuiten zoals Australië en Nieuw-Zeeland. Het gekozen middel van eerste keuze is echter verschillend (Steinert & Lepping, 2009). In Nederland, België, Finland, Nieuw Zeeland en Zwitserland is separatie het middel van eerste keuze. In Duitsland en Oostenrijk is fixatie het middel van eerste keuze, terwijl in de overige Angelsaksische landen fysieke fixatie in combinatie met dwangmedicatie het middel van eerste keuze is. Waar de cijfers over separatie in internationaal perspectief hoog zijn, zijn de cijfers over fixatie en dwangmedicatie in internationaal perspectief laag. In Italië, de Scandinavische landen, Japan en de Verenigde Staten lijken – afhankelijk van de bronnen -
de
separatiecijfers beduidend lager, maar ontbreekt een landelijke gegevensverzameling. Beschikbare cijfers hebben vaak te maken met wetenschappelijk onderzoek en niet altijd in representatieve klinische settingen. Alleen Nederland, Duitsland, Finland, Australië en Nieuw-Zeeland beschikken over landelijke registers.
138
Kijkend naar de exposure aan separatie was in Nederland het aandeel van alle opgenomen patiënten dat in 2012 separatie onderging 6.5%. In de meeste van de goed vergelijkbare landen schommelt het percentage patiënten dat separatie onderging rond de 10%, met een range van 5 – 17.8%. In Zwitserland was het aandeel gesepareerde patiënten 17.8 %, in Australië was het 14.4%, in Nieuw-Zeeland 15.6%, in Duitsland in een bron 10% en in een ander 9%, in Belgie was het 8.7% en in Finland was het tenslotte 5%. In Engeland was het separatiecijfer daarentegen in sommige bronnen 0%, in andere 0.5%. Ook in Oostenrijk en IJsland was het separatiecijfer 0, evenals in Italië, dat niet eens over afzonderings- of separatieruimtes beschikt. De duur per interventie is in Nederland in internationaal perspectief vergelijkbaar met die landen waar eveneens wordt gesepareerd. In recente studies wordt voor het vergelijke van de duur, de mediaan als de meest betrouwbare maat gezien. . In Nederland was in 2012 de mediaan 17 uur, in Duitsland 9.1 uur, in Hong Kong was het 16.8 uur, in Spanje 16.4 uur, in Finland 22,8 uur, in Zwitserland was het 52 uur en in Japan 204 uur. 7.5 Conclusies In 12 jaar dwangreductie is veel bereikt. Uitgaande van de twee internationaal meest relevante indicatoren, te weten het percentage patiënten dat een vrijheidsbeperking ondergaat en de mediaan van de duur per interventie, laten de cijfers van 2012 zien dat Nederland geen wereldkampioen separeren (meer) is. Door de jaren heen is er sprake geweest van een gestage daling van het aantal patiënten dat separatie ondergaat. Het huidige aantal is vergelijkbaar met een aantal andere landen, de mediaan per interventie is eveneens vergelijkbaar met die landen die de duur goed bijhouden en separatie als interventie van eerste keus hebben. De ontwikkeling van de intensive care lijkt een ontwikkeling die het behaalde resultaat nog meer in lijn zal brengen met de internationale situatie, zoals beschreven in de literatuur. Deze conclusie laat onverlet dat de verschillen tussen GGZ instellingen bijzonder groot zijn. Het verschil tussen de hoogste en de laagste separatiecijfers bedraagt een factor 20 in aantal en een factor 10 in separatieduur. Het aanpakken van dwangreductie vanuit alle lagen van de organisatie lijkt een belangrijke voorwaarde voor succes, naast het combineren van verscheidene interventies, zoals het werken met ervaringsdeskundigen, ruimtelijke alternatieven, een op een begeleiding, vroegsignalering en risicotaxatie en het toewerken naar een brede invoering van de ingezette trend om te werken aan high en intensive care afdelingen. Succesvolle instellingen worden gekenmerkt door continuïteit van beleid. Zij geven ruimte aan initiatieven gericht op dwangreductie en bieden ondersteuning aan medewerkers
om
zich
op
dit
punt
te
ontwikkelen.
Ze
werken
samen
met
onderzoeksinstellingen om de projecten evalueren. Het is de vraag of deze inzet gehandhaafd kan blijven, in het licht van de doorgevoerde en aangekondigde bezuinigingen in de GGZ.
139
Referenties 1. Abma T, Widdershoven GAM , Lendemeijer B (2005). Dwang en drang in de psychiatrie; kwaliteit van vrijheidsbeperkende interventies. Utrecht: Lemma. 2. Argus minimale dataset. GGz Nederland, 2010 3. Bowers, L. (2000). The expression and comparison of ward incident rates. Issues in Mental Health Nursing. 21, 365-74. 4. De Veen RCA, Vruwink FJ, Voskes Y, Mulder CL & Noorthoorn EO. Het Comfortroom project Mediant Ervaringen en uitkomsten MGv, 2009 | 6 | 64 | 551 – 560. 5. De Jong A, Giel R, Slooff CJ, Wiersma D: Relationship between symptomatology and social disability. Empirical evidence from a follow up study in schizophrenic patients. Social Psychiatry 21:200–205, 1986 6. Faay, M., van de Sande, R., Gooskens, F. & Hafsteinsdóttir, T. (2012). Kennedy Axis V: Clinimetric properties assessed by mental health nurses. International Journal of Mental Health Nursing. doi: 10.1111/j.1447-0349.2012.00887.x. [Epub ahead of print] 7. Georgieva I, Mulder CL, Noorthoorn EO. Reducing seclusion through involuntary medication: A randomized clinical trail. Psychiatry res. 2012. Aus 27 [Epub ahead of print]. 8. Happell B & Harrow A (2010). Nurses’ attitudes to the use of seclusion: a review of the international literature. International journal of mental health nursing. 19, 162168. 9. Hoekstra T, Lendemeijer HHGM, Jansen MGMJ. Seclusion: the inside story. Journal of psychiatric and mental health nursing 2004; 11: 276–83. 10. Honig, A., Visser, IJ., Heller, H.M., Kieviet, N. & Boenink, A.D. (2014). Medischpsychiatrische unit in algemeen ziekenhuis. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 158 (1- 7). 11. Huckshorn, K.A. (2004). Reducing seclusion restraint in mental health use settings: core strategies for prevention. Journal Psychosocial Nursing Mental Health Service. 42, 22-33 12. Janssen WA, Noorthoorn EO, Nijman HLI, Bowers, L, Hoogendoorn A, Smit A, Widdershoven GAM, (2012). Differences in seclusion rates between admission wards: does patient compilation explain? Psychiatric quarterly. DOI: 10.1007/s11126-0129925-3. 13. Janssen W.A., Noorthoorn E.O., Vries de W.J., Hutschemeakers G.J.M., Nijman H.L.I., Smit A., Mulder C.L., Widdershoven G.A.M. 2009. Separaties in psychiatrische ziekenhuizen 2002 – 2008: Nederland international vergeleken. M.G.V. vol 64. 457 – 469. 14. Janssen, WA, Noorthoorn EO, van Linge RH, Lendemeijer HHGM (2007). The influence of staffing levels on the use of seclusion. The International Journal of Law and Psychiatry, 30, 118-126. 15. Koekkoek, B. (2008). Nederland kampioen separeren: oud nieuws en wat nu?. Psycho-praxis, 10, 190–192. 16. Martin, V., Kuster, W., Baur, M., Bohnet, U., Hermelink, G., & Knopp, M. (2005). Incidence of coercive measures as and indicator of quality in psychiatric hospitals:
140
Problems of data recording and processing, preliminary results of a benchmarking study. Die inzidenz von zwangsmassnahmen als qualitätsindikator in psychiatrischen kliniken: Probleme der datanerfassung und –verarbeitung und erste ergebniss]. Psychiatrische Praxis, 32, 1−9. 17. Mason, T. (1997). An ethnomethodological analysis of the use of seclusion. Journal of advanced nursing. 26, 780-789. 18. Mierlo T, Bovenberg F, Voskes Y en CL Mulder. Werkboek HIC. High en intensive care in de psychiatrie. De tijdstroom, 2013. 19. Mohr, W.K., Petti, T.A. & Mohr, B.D. (2003). Averse effect associated with physical restraint. Canadian Journal of Psychiatry, 48, 330–337. 20. Nagel van der J.E.L., Tuts K.P., Hoekstra T., Noorthoorn E.O. 2009. Seclusion; The perspective of nurses. International Journal of Law and Psychiatry. 32. 408 – 412. 21. Nijman HLI, Allertz WFF, Merkelbach HLGJ, a Campo JLMG, Ravelli DP (1997). Aggressive behaviour on an acute psychiatric admission ward. European Journal of Psychiatry, 11, 106 114. personele factoren (Morrison & Lehane, 1995). 22. Noorthoorn EO, De Veen RCA, Vruwink FJ, Lendemeijer HHGM. Een jaar Argus. Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet, Warnsveld, 2012. 23. Noorthoorn EO, De Veen RCA, Vruwink FJ, Lendemeijer HHGM. Twee jaar Argus. Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet, Warnsveld, 2012. 24. Noorthoorn EO, Janssen WA, Voskes Y, Smit A, van de Sande R, Nijman HLI, Mulder CL, Widdershoven GAM. Drie jaar Argus. Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet, Warnsveld, 2012. 25. Noorthoorn EO, Janssen WA, Voskes Y, Smit A, van de Sande R, Nijman HLI, Mulder CL, Widdershoven GAM. Vier jaar Argus. Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet, Warnsveld, 2012. 26. Noorthoorn EO, Janssen WA, Voskes Y, Smit A, van de Sande R, Boussardt, A, Nijman HLI, Mulder CL, Widdershoven GAM. Vijf Jaar Argus. Rapportage vrijheids beperkende interventies. Ggnet, Warnsveld, 2012. 27. Paterson, B., Bradly, P., Stark, C., Saddler, D., Leadbetter, D. & Allen, D. (2003). Deaths associated with restraint use in health and social care in the UK. The results of a preliminary survey. Journal of psychiatric and Mental Health Nursing, 10, 3–15. 28. Poelijoe, N.W., Schene, A.H., van Wijngaarden, B. & Gersons, B.P.R. (1994). Opnamevervangende dagbehandeling op open psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen. Tijdschrift voor psychiatrie, 36, 1994, 4, 1-8 29. Sailas, E. & Fenton, M. (2003). Seclusion and restraint for people with serious mental illness. The Cochrane Library. 30. Sande, van de R., Nijman, H.L.I., Noorthoorn, E.O., Wierdsma, A.I. Hellendoorn, E., van der Staak, C. & Mulder, C.L. (2011). Aggression and seclusion on acute psychiatric wards: effect of short term risk assessment. British Journal of Psychiatry. 199, 473-478.
141
31. Steinert, T & Bergk J (2008). Aggressives und gewaltigers verhalten. Nervenarzt, 79, 359-370. 32. Steinert T, Birk M, Flammer E, Bergk, J. Subjective distress after Seclusion or Mechanical restraint: One Year Follow – Up of a Randomized Controlled Study. Psychiatric Services, jun 2013, DOI: 10.1176 [Epub ahead of print]. 33. Steinert, T. & Lepping, P. (2009). Legal provisions and practice in the management of violent patients. A case vignette study in 16 European countries. European Psychiatry, 24, 135-141. 34. Steinert, T, Lepping P, Bernardsgrütter B, Conca, A, Hatling T, Janssen W, Keski – Valkama, A, Mayoral F, Whittington R. Incidence of seclusion and restraint in psychiatric hospitals: a literature review and survey of international trends. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 2010: 45, 889–897. 35. Steinert T, Martin V, Baur M, Bohnet U, Goebel R, Hermelink G, Kronstorfer R, Kuster, W, Martinez-Funk B, Roser M, Schwink A. Wolfram Viogtlander W. Diagnosis-related frequency of compulsory measures in German psychiatric hospitals and correlates with hospital characteristics. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol 2007: 42:140–145. 36. Stolker, J.J., Hugenholtz, G.W.K., Heerdink, E.R., Nijman, H.L.I., Leufkens, H.G.M. & Nolen, W.A. (2003). Separatie van opgenomen psychiatrische patiënten: later bij gebruik van antipsychotica en mogelijk ook minder vaak. Nederlands tijdschrift voor geneeskunde, 147, 557- 561. 37. van der Aalst H, Keuning F, Maas M, Mimpen L . Gesloten huisvesting in de Geestelijke Gezondheidszorg. TNO, 2010. Rapport | TNO-034-UTC-2010-00230. 38. TNO. Bounormen GGz. Rapport | TNO- 2013-R10446. 39. van de Klippe, H. (1986). Dwangtoepassingen in de psychiatrie. NcGv reeks 92. Utrecht: Nederlands centrum Geestelijke Volksgezondheid. 40. Van der Schaaf P, Dusseldorp E, Keuning FM, Janssen WA and E. O. Noorthoorn. Impact of the physical environment of psychiatric wards on the use of seclusion, British Journal of Psychiatry, 2013. DOI: 10.1192/bjp.bp.112.118422. 41. Verlinde, L, Snelleman W, Van den Berg H. Noorthoorn EO. Dwangmedicatie als eerste keus- substitutie of preventief middel? Een prospectief cohort onderzoek. Tijdschrift voor psychiatrie. Accepted, mei 2014. 42. Voskes Y, Theunissen J, Widdershoven GAM. Best practices rondom dwangreductie in de Geestelijke Gezondheidszorg. VUMC Amsterdam, 2011. 43. Way, B.B. & Banks, S.M. (1990). Use of seclusion and restraint in public psychiatric hospitals: Community Psychiatry. 41, 75-81.
142