Eerste Verkoper Kerntaak 3 Antwoordsuggesties BPV-werkboek

© Noordhoff Uitgevers

Elobase Detailhandel Verkoopspecialist / Eerste Verkoper Kerntaak 3 Antwoordsuggesties BPV-werkboek

Elobase Detailhandel Verkooptransacties afhandelen Antwoordsuggesties BPV-werkboek deel 1 en deel 2 voor kerntaak 3 Verkoopspecialist en Eerste Verkoper Deze antwoordsuggesties zijn van de docent: ____________________________ Telefoonnummer:

_______________________________

In dit BPV-werkboek ‘Antwoordsuggesties’ staan tips welke helpen bij de opdrachten die behoren bij: BPV- Examen 1: Afrekensysteem BPV-Examen 2: Contact met de klant - Het afrekenpunt gebruiksklaar maken - Klanten informatie geven over verkoopafhandeling - Het afrekenpunt - Producten welke je verkoopt en wat daarbij hoort - Derving aan kassa (criminele en niet-criminele) - Zuinig zijn op mijn klanten en mijn winkel - Het afrekensysteem afsluiten - Werken met de kassa - Btw

1



Examenonderdeel 1 –

Afrekensysteem

(werkproces 3.1 en 3.4) Je BPV-examen gaat over het afrekenpunt, omgaan met geld en procedures. Heb je de opleiding Verkoper al afgerond, dan heb je alles behalve deel 2 (staat na stap 4) al afgehandeld.

__________________________________________________ Maak het afrekenpunt gebruiksklaar (3.1) Antwoordsuggesties Stap 1 Afspraken a De kassa is als het ware de portemonnee van de baas. Geen wonder dus dat men terughoudend is om daar iedereen mee om te laten gaan. Je zou bijvoorbeeld kunnen afspreken dat je het omgaan met geld observeert, terwijl je de opdrachten uit het werkboek uitvoert. Er zijn ook bedrijven waar je als stagiair alleen met de kassa mag omgaan als je een dervingverklaring tekent. Mag je te weinig binnen deze kerntaak, vraag dan je studiebegeleiders om een andere BPV-werkplek. Op je checklist werk je aanvankelijk met een pen. Later tik je het netjes uit.

b Denk bij procedures aan de kassa aan de regels die het bedrijf hanteert. Sleutelprocedure, verantwoordelijkheid, schoonmaakvoorschriften.

c Zet op een rijtje: wie gaat over het schoonmaken, de bevoorrading van de benodigde materialen, het wisselgeld, het daadwerkelijke afhandelen van klanten, servicevragen, afsluiten van de kassa, het wegbrengen van het geld.

d Het functioneren van het afrekenpunt is winkelafhankelijk. Grootwinkelbedrijven zetten vaak caissières in, die de gehele dag bij het afrekenpunt blijven. Bijvoorbeeld bouwmarkten hebben naast het afrekenpunt ook nog een servicepunt..

e Het type afrekenpunt en type winkel zal een rol spelen bij de aanspreekzin. In de supermarkt zal een caissière anders begroeten als in de speelgoedwinkel. Meestal zal dat daar een combinatie zijn van een zin die aansluit op de keuze van de klant en een vraag of jij kunt helpen, zoals: ‘Dit is het geworden? Zal ik u dan nu verder helpen?’ Soms is er geen sprake van begroeten, je hielp de klant al en hebt ‘m meegenomen naar de kassa om hem daar af te helpen. In elk geval nooit: “Volgende!” Gezellig begroeten is natuurlijk altijd het beste!

2



Antwoordsuggesties Stap 2 Het afrekenpunt a Kassa’s kunnen van het type schrijfkassa zijn, of klassiek, mechanisch of nostalgisch, elektrisch of elektronisch, digitaal, al dan niet verbonden met een computer, voorraadsysteem of het hoofdkantoor.

b Er zijn veel benamingen: bijvoorbeeld de toonbank, informatie- of servicebalie, counter of een checkout of gewoon de kassa, de balie of afrekenpunt.

c Je kunt het afhandelen van de verkooptransactie bijvoorbeeld omschrijven als: zoals gebruikelijk in elke supermarkt, aan de toonbank, het liefst pinnen en we pakken alles in of we ontdoen de kleding van de hangers en veiligheidslabels, maken kleding op maat, enzovoort.

d Nodig op een afrekenpunt kunnen zijn: inpakpapier, tassen, plakband, pennen, schaar, gratis zegels of koopzegels, bonrollen, inktcassettes of -patronen, bonblokjes, orderblokken.

e In jouw bedrijf kan het aanvullen van de afrekenpuntbenodigdheden bijvoorbeeld aan het einde van de dag geschieden, terwijl het elders ‘s morgens gebeurt, elke dag of alleen als er iets op raakt.

f Beschrijf de bewaarfunctie, telfunctie, betaalfunctie, registratiefunctie, controlefunctie, informatiefunctie, beheersfunctie., logistieke functie in jouw bedrijf worden toegepast.

g De beoordeling kan voor klanten en medewerkers verschillend uitpakken.

h Verbeterpunten kunnen bijvoorbeeld gaan over de hygiëne, uitstraling, het haalbare werktempo, het onderhoud.

i Buiten de hygiëne en veiligheid speelt de indruk van de klant een belangrijke rol. Het afrekenpunt is de laatste indruk die de klant mee naar huis neemt.

j Maak het afrekenpunt schoon met warm water en schoonmaakmiddel. Veeg of zuig de omgeving rondom het afrekenpunt dagelijks. Schrob en mop regelmatig als er geen vloerbedekking ligt. Ruim rommel en afval direct op en leeg de prullenbak regelmatig. Bekijk eventueel onder kerntaak 1 nog eens wat je daar geleerd hebt over schoonhouden en hygiëne.

k Milieufactoren kunnen zitten in verpakkingen, plastic tasjes, afvalscheiding, batterijen en cartridges (inktpatronen).

l Het belang van het opruimen zit voornamelijk in het prettig houden van de werkplek en de indruk die je geeft aan de klant. Ook aan de klant van de laatste uurtjes.

3



m Je moet representatief zijn voor wat de winkel uitstraalt. Het contact met de kassamedewerker behoort ook tot de laatste indruk die de klant mee naar huis neemt.

4



Antwoordsuggesties Stap 3 Een goed begin voorkomt (criminele) derving aan kassa a Klanten kunnen bewust uit zijn op fraude, diefstal of niet-betalen. Over criminele derving leer je meer bij ‘Klant ontvangen’.

b Voorbeelden van derving bij de kassa zijn: vergissingen met geld, het niet afrekenen van goederen, een verkeerd artikel meegeven, een artikel te goedkoop meegeven, breuk. Over derving leer je meer bij ‘Winkelverzorging’.

c Irritant gedrag van een klant of bijvoorbeeld hangjeugd. Diefstal en vernieling zijn veelvoorkomende zaken in de detailhandel. Over criminaliteit leer je meer bij ‘Klant ontvangen’.

d Sta stil bij de kans op brand, het onwel worden van een klant, het nodig hebben van de verbandtrommel. Weet je waar de nooduitgang zit?

e Sta nog even stil bij RAAK. Over calamiteiten leer je meer bij ‘Verkoopgesprekken’.

f Het gaat om de procedures rond het systeem starten, de geldlade, de hulpmiddelencheck, de veiligheidsmaatregelen, de werking van het systeem, de waardepapieren en het pinnen.

g Bij het observeren loop je natuurlijk nooit in de weg. Denk erom: klanten gaan altijd voor.

h Meestal heeft de kassamedewerker een sleutel of code om zich aan te melden.

i Het zou kunnen gaan om de bonrollen, het wisselgeld, de pinautomaat.

j Het zou kunnen gaan om barcode, plucode, scannen of ouderwetse geplakte prijzen.

5



Het afrekensysteem afsluiten (3.4) _________________________________________________ Antwoordsuggesties Stap 4 Het einde van je dag a Het opdoen van ervaring met het opmaken van de kassa is belangrijk, omdat dit een onderdeel van je praktijktoets is.

b Meekijken is al voldoende om een beeld te krijgen van wat er komt kijken bij het afsluiten van de kas.

c Meestal wordt de kas dagelijks opgemaakt of aan het einde van iemands kassadienst.

d Redenen kunnen zijn: de omzet over een bepaalde periode bepalen, de kassalade opruimen en het geld afvoeren. Bij verdenkingen van fraude of derving kan ook tussentijds een controle worden uitgevoerd.

e Bedrijven hebben bijvoorbeeld hun eigen namen voor Z-bon, kassadagstaten, kluis, afroombox, enzovoort.

f Op de kassadagstaat wordt vermeldt: afromingen, aanwezig kasgeld, totaalbedrag, datum en tijd van de kasopmaak, naam en/of personeelsnummer van de medewerker, kassanummer, overige bedrijfsspecifieke gegevens.

g De afroombox wordt of via de kasregistratie gekoppeld aan het totaal of door de inhoud tijdens het tellen toe te voegen aan het kasgeld.

h De verantwoordelijkheid bestaat er in principe uit dat jij ervoor zorgt dat de inhoud van de kassa gelijk is aan de waarde verkochte goederen. Sommige bedrijven leggen deze verantwoordelijkheid vast in een contract of heffen zelfs een boete bij kasverschillen!

i Door controle, dagelijks kas opmaken, vaste (wisselgeld)procedures, scannen in plaats van aanslaan, in de computer ingevoerde prijzen, promoten van pinnen, ontvangen geld eerst in de klem plaatsen.

j Niet elke winkel heeft een gelijk prijzensysteem, als PLU of scanning. Sta stil bij het ontstaan van mogelijke fouten.

k Verkeerd teruggeven, vergeten welk biljet werd aangepakt, wisseltruc. Een bon of geld aannemen zonder het artikel aan te slaan veroorzaakt een kasteveel.

l Als je werkt volgens de bedrijfsprocedures is de kans op fouten het kleinst.

6



m Wanneer je telt in een afgesloten ruimte en met een getuige, ben je het zekerst van een goed resultaat.

n Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Fouten kunnen altijd voorkomen, maar moeten wel zeldzaam blijven!

o Veelal liggen alle geldhandelingen wat de eindverantwoordelijkheid betreft in handen van één persoon. Lopende de dag ben jij als kassier zelf verantwoordelijk.

p Tijdens winkelopeningstijden ga je nooit met zichtbaar geld door de winkel lopen. Een kassalade is afgesloten en oogt dan als een box.

q Je let bij het afrekenpunt op: een open deur, de aanwezige klanten, dat de geldlade meteen weer gesloten wordt, dat de sleutel niet in de kassa blijft en dat de kantoordeur gesloten blijft.

r Dat kan in de afroombox, onder de geldvakken in de kassalade. In elk geval op een afgesloten plek. Je voorbereiding op het BPV-examen ‘Afrekenpunt’ gaat verder in BPV-werkboek deel 2.

7



Deel 2 Kassa-administratie Heb je de opleiding Verkoper al afgerond, dan heb je dit daar nog niet afgehandeld. Gegevens verkrijgen Verantwoordelijkheid en discretie

a Zonder medewerking uit het BPV-bedrijf kun je dit werkboek gewoon niet maken!

b Omgaan met de kasadministratie vereist discretie uit privacygronden, om inbraak- en overvalgevaar voor te zijn, uit concurrentieoverwegingen. Of gewoon, omdat het niemand wat aangaat!

c Verantwoordelijk omgaan met de kasadministratie doe je, omdat de privacy van het bedrijf gewaarborgd moet blijven. Daarnaast geldt: fouten in de administratie leiden tot foutieve informatie en foutieve informatie leidt tot onnodige (hoge) kosten, foute inkoop en onjuiste roosterbezettingen.

d Lang niet elk bedrijf is helemaal geautomatiseerd!

e De kasadministratie van het BPV-bedrijf leidt tot informatie over:     

De geldstroom De Btw-afdracht De goederenstroom De klantenwensen De druktepatronen

f Noteer het type kantoor en het type functionaris.

Intern geldtransport g Noteer de tijdstippen.

h Noteer opmerkingen op het gebied van veiligheid, over de rommeligheid, nauwkeurigheid en de discretie die al dan niet in acht wordt genomen.

i Verbetervoorbeelden gaan over: andere tijdstippen, minder zichtbaar transport, een veiliger opbergplek of regelmatiger afromen.

j Klantenkaarten kunnen een koppeling hebben naar een debiteuren- of promotiesysteem. Cheques moeten worden verrekend. Eigen cadeaubonnen, kortingbonnen en tegoedbonnen moeten worden afgeboekt. Externe cadeau- en kortingbonnen (bijvoorbeeld de VVV-bon en leveranciersacties) en buitenlandse valuta moeten worden geïnd. Bijgekochte garantie moet op naam worden geregistreerd. Bij externe geldstromen moet bewaakt worden of het geld wel bijgeschreven wordt op de bankrekening van het bedrijf.

8



Kloppend systeem k Foute aanslagen, kortingen en retouren, om enkele voorbeelden te noemen, vertroebelen de kasadministratie. Elke fout moet dus vermeden worden.

l Lang niet elk winkelbedrijf is volledig geautomatiseerd.

m De verkopen uit de voorraad worden door liquiditeit gecompenseerd, zodat de waarde van de winkelvoorraad gelijk blijft.

n Met de kassabon kan de klant controleren of hij de juiste prijs voor zijn artikelen heeft betaald. Ook de winkelier kan met de informatie van het afrekensysteem controles doen: wat er is verkocht, wat de omvang van derving is en of er kasverschillen zijn. Door de gegevens van het afrekensysteem te vergelijken met de voorraadgegevens, kan de winkelier zien wat er is verkocht. Ook ziet hij zo of er sprake is van derving. Kasverschillen zijn gemakkelijk te controleren: komt het geld dat daadwerkelijk in de kassa zit, overeen met het geld dat op basis van de kassa-aanslagen aanwezig zou moeten zijn?

o Handelingen zijn bijvoorbeeld bezorgingen, nazorg die de geldstroom beïnvloed, aan klant gedane toezeggingen of beloftes en garantievoorwaarden.

Financieel overzicht p Overzichten die de kasadministratie kan bieden zijn bijvoorbeeld de dag-, week-, maandomzet, de gescheiden koopavondomzet en gegevens voor de btw-afdracht. Ook over klanten kunnen gegevens bewaard worden: klantenaankopen, bezoekersaantallen en aankoopbedragen per klant. De gedetailleerde goederenstroom en bestel- en inkoopinformatie geven informatie over de voorraad. Informatie over de personele bezetting is handig voor roosters in de toekomst.

q Meestal voor vergelijkingen met andere periode(n) of voor prognoses.

r Voorbeelden van informatie over de goederenstroom zijn de actuele voorraad, wat hardlopers zijn, het succes van actieartikelen, wat besteld is en/of wat nog besteld moet worden.

s De logistieke functie kan bijvoorbeeld aangeven wat besteld is of besteld moet worden, wat in nota staat en wat leverdata zijn.

t De personele functie van de kasadministratie laat onder meer de bezettingsgraad zien en wie de dienstdoende kassamedewerker was op welk moment.

u De beheersfunctie geeft onder meer de aanstuurmogelijkheden op basis van de historische gegevens.

Specifieke afhandeling 9



v Zaken die bij de afhandeling horen kunnen zijn: de klantenkaart, een bezorging, een reparatie, installatie van een product aan huis, garantiebewijzen, bijgekochte garantie, klachtenafhandeling en een klantenbestelling.

w Het gaat om ervaring met een van bovengenoemde zaken.

x De cijfers die op het overzicht staan mogen zowel fictief als reëel zijn.

Ervaringsoverzicht

y Sluit het werkboek af door je indrukken en ervaringen te registreren.

z Overleg met je docent hoe je examinering nu plaats kan vinden.

10



Examenonderdeel 2 – Contact met de klant (werkproces 3.2 en 3.3) Je BPV-examen gaat over omgaan met de klant bij de verkoopafhandeling. Heb je de opleiding Verkoper al afgerond, dan heb je dit al afgehandeld.

__________________________________________________ Klanten informatie geven over de verkoopafhandeling (3.2)

Antwoordsuggesties Stap 5 Mijn klanten a Boodschappen doet een klant voor de dingen die hij moet kopen. Hier gaat het meestal om een ruime doelgroep, iedereen moet eten. Winkelen doet men als men iets nodig heeft, maar er is nog geen keuze gemaakt. Hier zijn doelgroepen beter te definiëren. Tijdens het winkelen ziet een klant dingen die hij dan mogelijk koopt. Aan boodschappen besteedt men liever weinig tijd, terwijl winkelen voor veel mensen een leuke tijdsbesteding is. Recreatief winkelen is een vorm van vrijetijdsbesteding. Je klanten hoeven ook niet altijd binnen de voor de winkelformule bedachte doelgroep te vallen.

b Elke klant verdient een individuele aanpak voor zover de bedrijfsformule dat toelaat.

c Door anders tegen lastige situaties aan te kijken, wordt je werk beslist leuker. Dingen die lastig zijn, kun je namelijk ook als een uitdaging beschouwen. Zo valt er bijvoorbeeld veel eer te behalen aan een chagrijnige klant tevreden stellen.

d Je kunt het juist ook lastig vinden als de klant makkelijk te helpen is. Doordat er geen uitdaging is, wordt het werk snel saai.

e Je kunt hier branche- of bedrijfsafhankelijke opmerkingen plaatsen.

f Doordeweeks komen voornamelijk vrouwen, op zaterdag gezinnen en op koopavond vaak jonge mensen. Op de marktdag komen voornamelijk mensen uit de regio. ’s Morgens komen doorgaans niet-werkenden en ’s middags komen de mensen uit hun werk. Op acties komen andere dan onze vaste klanten af, omdat de folder hun aanspreekt.

g Bij lage prijzen wordt de klant zo min mogelijk geholpen. In het hogere segment biedt men de klant zijn hulp aan.

h In de supermarkt wordt op de AGF-afdeling anders geholpen dan bij de vleeswaren of bij de diepvries. De modeafdeling vereist weer andere hulp dan de boekenafdeling. i ik vind van mezelf…. Een positieve insteek geeft zin aan het beroep en lol aan de werkdag.

j Het beste kun je deze opdracht pas aanvinken tijdens het volledig afsluiten van deze kerntaak.

11



Antwoordsuggesties Stap 6 Mijn producten en wat daarbij hoort a Afhankelijk van de situatie kun je ervoor kiezen om de collega toch te storen, de klant zelf door te verwijzen richting de collega of op een andere wijze zelf aan de informatie te komen. Leerzaam is hier wat je BPV-opleider als oplossing aandraagt.

b Heus niet alleen bij levensmiddelen komt het zelf verpakken voor. Als service worden soms ook losse onderdelen geleverd of grote verpakkingen omverpakt tot kleine eenheden, zelfs waar de klant bijstaat.

c De klant ‘op maat’ helpen wil feitelijk zeggen dat het product en de dienstverlening aangepast worden aan de wensen van de klant.

d De klant neemt de extra wachttijd vast wel voor lief, wanneer je erop wijst dat het product zo ‘extra fris’ is. Klanten begrijpen best wel dat winkeliers zich moeten beschermen tegen winkeldieven.

e Door te letten op het product dat je verkoopt, kun je meerverkoop realiseren door het aanbieden van gerelateerde artikelen die het product een meerwaarde voor de klant geven.

f Via de aankoop krijg je een beeld van de behoeften die de klant zou kunnen hebben. Door in je afhandelinggesprek te laten blijken dat je interesse in die behoeften van de klant hebt en over vakkennis beschikt, bevorder je de klantenbinding.

g

ik vind van mezelf ….

Je moet informatie kunnen geven over wat er in de winkel waar staat en wie ervoor verantwoordelijk is.

h Bedrijven hebben bijna overal procedures voor. Wanneer je optreedt als gastheer of gastvrouw, moet je de procedures wel kennen!

i Niet alle genoemde faciliteiten zijn in elk bedrijf aanwezig. Iets niet aanvinken kan ook.

j Je doet als winkel aan klantenbinding, bijvoorbeeld door het de klant zo aangenaam mogelijk te maken. De klant blijft winkeltrouw als hij zich prettig in je winkel voelt.

k, l Voor de genoemde onderwerpen heb je vast instructies gehad. Zo niet, is het nu tijd om ze alsnog te bespreken.

m Service Betaalwijzen, spaarsystemen, garantievoorwaarden, ruilvoorwaarden, wijze van aflevering, je afsluitgroet. Betrouwbaarheid bereik je door je houding, rust, luisteren en deskundigheid.

n Betaalmogelijkheden, ruilen, bezorgen, bonnen, spaarsystemen, promotionele acties, zegels, allemaal typische caissièreproducten.

12



o De aard van het papierwerk dat bij producten hoort, is sterk afhankelijk van de branche en het bedrijf.

p Met deskundigheid, klantvriendelijkheid en betrouwbare informatie voldoe je al aan heel veel verwachtingen.

q Service maakt het imago van het bedrijf waar. Daar hoor jij dus ook bij!

r Het beste kun je deze opdracht pas aanvinken tijdens het volledig afsluiten van dit project.

13



Antwoordsuggesties Stap 7 Zuinig op mijn klanten en mijn winkel a Je kunt je verantwoordelijk voelen voor wat jij doet of voor de winkel als totaal. Voor de klanten of door hard mee te werken.

b Er zijn natuurlijk veel mogelijkheden en je bent ook vrij te denken wat je wilt. Maar nu je met deze opleiding bezig bent, zou het niet gek zijn als je regelmatig denkt aan de ervaring die je ermee opdoet.

c Het verkoopvak is alleen geschikt voor alleskunners. Verkopen, afrekenen, goederen aanvoeren, derving bestrijden, ga zo maar door.

d Bij vakmanschap hoort ook to-the-point blijven. Op leuterverhalen zit niemand te wachten.

e Niet alleen kostenbesparend en minder papier, het pakje wordt ook mooier en het inpakken zelf eenvoudiger. Andere kostenbesparingen tijdens het afhandelen zouden kunnen zitten in alleen noodzakelijke tasjes meegeven, energiegebruik, de tijd die je in het helpen steekt, letten op welke service je wanneer geeft.

f Verdachte situaties en letten op je eigen veiligheid zijn zaken die bij een alleskunner in het rijtje thuishoren.

g Het beste kun je deze opdracht pas aanvinken tijdens het volledig afsluiten van dit project. Hulpvaardigheid moet natuurlijk hoog scoren, maar niet overdrijven. Meedenken met de klant bij het gekochte product kan klachten in de toekomst voorkomen. Het gevoel van klanttevredenheid versterken is goed voor het imago van de zaak. Ook hier: weer niet overdrijven! De tijd nemen voor de klant kan maar tot zekere hoogte. Voor je het weet is er een rij ontstaan. Een correcte omgang met de klant zou je BPV-opleider wel eens het belangrijkste kunnen vinden.

h Door hier je gevoel weer te geven in de antwoorden vraag je indirect om een feedback van je leidinggevende. Die weet nu waarmee hij je kan helpen.

i Je BPV-opleider kan inspelen op je antwoord door aan te geven wanneer je actief gedrag en wanneer juist passief gedrag moet uitstralen.

j Check de bedrijfsafhankelijke systemen.

k Het lijstje is op basis van het arbeidsomstandighedenbesluit ‘Werken aan de kassa’ van 1 januari 1998. Later wordt dieper in gegaan op je werkhouding bij de kassa.

l Evalueer jezelf nogmaals. Van je zwakke punten maak je bespreekpunten met je BPV-opleider.

14



Werken met de kassa (3.3) __________________________________________________ Antwoordsuggesties Stap 8 Kassa bedienen a Er zijn cijfertoetsen, groepentoetsen en functietoetsen. Bijvoorbeeld een X-toets levert een subtotaal en een Z-toets het eindtotaal van een periode op. Zo kan een kassa ook groepentoetsen hebben om afdelingen te scheiden. Verder afhankelijk van het kassatype.

b Niet elke winkel heeft een gelijk prijzensysteem, als PLU of scanning. Sta stil bij het ontstaan van mogelijke fouten. Het type kassa geeft aan hoe de verkoop met het voorraadsysteem is gekoppeld.

c Om de kassa te kunnen bedienen is minimaal noodzakelijk: wisselgeld, de kassarol of een bonblok.

d Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Het afrekenpunt laat de laatste indruk bij de klant achter. Een indruk van je winkel die hij meeneemt naar huis. Laat die indruk dus goed zijn!

e Meestal kan betaald worden: contant, met een betaalpas (PIN) of een creditcard. Soms ook met een klantenpas van de zaak zelf. Werd iets eerst besteld of wordt er bezorgd, dan kan betaald worden via internetbankieren of bij aflevering. Op rekening verkopen komt ook nog voor. Zijn er vaak toeristen, dan is betalen met cheques of met vreemde valuta ook mogelijk. Door controle, dagelijks kas opmaken, vaste (wisselgeld) procedures, scannen in plaats van aanslaan, in de computer ingevoerde prijzen, promoten van pinnen, ontvangen geld eerst in de klem plaatsen.

f Soms moet voor pinnen bij kleine bedragen extra worden betaald, terwijl andere bedrijven het pinnen juist bevorderen. Chippen is in winkels minder populair. Niet op elke betaalkaart zit een chipmogelijkheid. Creditcardgebruik kost de winkelier geld en is daarom lang niet overal mogelijk.

g Bespreek ook naar de gevolgen van het aannemen van vals geld.

h Ook waardebonnen kosten de winkelier geld, zoals de VVV-bon, boeken- of platenbon. Ook kost het tijd en moeite om deze weer in contanten te verzilveren.

i Een klant kan iets terug willen geven of garantie claimen. Controleer de bedrijfsprocedures op die punten.

15



j Zorg dat je de bedrijfsregels kent en weet hoe je moet handelen wanneer ongewone handelingen van je gevraagd worden.

k In de meeste landen om ons heen gebruikt men ook de euro. Engelse ponden, dollars, Zwitserse franken en de kronen uit de verschillende Scandinavische landen zijn goed inwisselbaar.

l Door nooit in paniek te raken, secuur te werken en de bedrijfsprocedures te volgen zal het omgaan met geld aan de kassa je vast wel lukken.

m In werksituaties dien je je verantwoordelijk te voelen voor de opgedragen taken en je functie in het bedrijf. Fouten kunnen bewust of onbewust gebeuren. Sommige bedrijven verlangen dan ook een dervingverklaring van een stagiair die met de kassa werkt. Door regelmatige (zelf)controle blijf je bewust van de kwaliteit die je in je vak moet leveren.

n De kassalade blijft overzichtelijk. Hierdoor neemt de kans op fouten bij het wisselen af. Als een klant geld uit de kassa graait, blijft de hoeveelheid gestolen geld beperkt.

o Het afrekenpunt laat de laatste indruk bij de klant achter. Een indruk van je winkel die hij mee naar huis neemt. Laat die indruk dus goed zijn!

p Op school en op internet vind je de landelijk bekende cijfers. Pinnen, afsluiten waardevolle zaken, camera’s, scannen en bedrijfsgerelateerde antwoorden bevorderen de veiligheid. Je let ook op deuren, klanten, de kassa, het geld. Je bent je bewust van alle mogelijke gevaren. Door de lijstjes met je leidinggevende door te nemen, kan hij de ontbrekende instructies alsnog geven.

q Door regelmatig bij de oorzaken stil te staan, worden fouten steeds schaarser. Niet elke winkel reageert hetzelfde. Elke bedrijfsleider heeft zo zijn eigen idee over het voorkomen van kasverschillen in de toekomst. Door (sterke) verhalen gaat het onderwerp extra leven.

r Breuk hoeft niet altijd scherven op te leveren. Gescheurd, getornd, beschadigd, allemaal gevallen van breuk (vaktaal).

s Voorbeelden: beveiligingsbeambten, politie, poortjes, camera’s, veiligheidsdeuren, alarm.

t Criminaliteit ontstaat zelden in een opwelling. Criminelen bereiden zich voor. Bij een veilig afrekenpunt bedenken ze zich wel twee keer.

16



u Er zijn specifieke arboregels voor het werken aan de kassa.

v Dit lijstje levert bespreekpunten op.

w Inpakken Inpakken kan niet alleen cadeautjes maken zijn, maar ook het in een plastic zak stoppen van boodschappen. De functie kan variëren van een feestelijk uiterlijk tot het beschermen van het product of de omgeving tegen het product. Ook kun je denken aan het hygiënisch, gemakkelijk of onzichtbaar vervoeren. Verpakt wordt ook duidelijk dat het artikel is betaald. De uitbundigheid van de verpakking gaat meestal samen met de aard en functionaliteit van het verkochte product. Meestal levert de leverancier het product al in een beschermende verpakking waar je gebruik van kunt maken. Verpakkingsverslindende bedrijfstakken hebben zich vastgelegd in een verpakkingsconvenant. Kijk eens op internet hoe dat zit in jouw branche.

x Denk aan het terugnemen van emballage. De gezamenlijke supermarkten maken voor het terugsturen van kratten en flessen miljoenen aan kosten. Het opslaan en vernietigen van piepschuim is een kostbare zaak voor de elektrotechnische detailhandel. Zo heeft ieder zijn milieuprobleem. Gespreksthema’s kunnen bijvoorbeeld zijn: minder, milieuvriendelijker, recyclebaar, afvalscheiding, de verantwoordelijkheid voor winkelomgeving.

y Hier gaat het erom welk effect het bezorgen op je kassa-aanslag heeft. Vooral als het om grote of om veel artikelen gaat, is helpen inladen niet meer dan normaal.

z Het beste kun je nu ook alle andere opdrachten over je ervaring uit de vorige stappen aanvinken of aanpassen aan de ervaring welke je inmiddels opdeed.

17



Antwoordsuggesties Stap 9 Btw a Het normale tarief is 21%. Voor etenswaren en boeken geldt het bijzondere tarief van 6%. Soms geldt een speciaal tarief van 0%.

b Een zakelijke klant kan sommige btw verrekenen met de Belastingdienst en zal een bewijsstuk van je willen.

c Een bedrijf kan alle betaalde btw verrekenen met de Belastingdienst.

d Dat kan geschreven of geprint zijn. Of gewoon een kassabon met de btw erop.

e Via de kassa, rekenmachine, tabellenboekje of computer.

f Naam van het bedrijf, datum, bedrag en omschrijving van de aankoop. En natuurlijk het btw-bedrag.

g Als je nooit met btw-bonnen in aanraking komt, vraag dan bij de docent naar een oplossing.

18



Stap 10 Afhandelen Tip: Zorg ervoor dat alles compleet is en dat het er netjes uitziet. Pas wanneer je helemaal de indruk hebt dat ook jij de kas zou kunnen tellen en kloppend in kan leveren, kun je deel 1 laten tekenen en door naar het tweede BPV-werkboek.

19

Eerste Verkoper Kerntaak 3 Antwoordsuggesties BPV-werkboek

Recommend Documents