Een zicht op het zorglandschap
Mijn kind heeft hulp nodig. Waar kan ik hulp vinden en welke verschillende ondersteuningsvormen bestaan er? In deze beknopte folder trachten wij u enigszins wegwijs te maken, zonder echter volledigheid na te streven.
Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen De Pintelaan 185, 9000 Gent, 09 240 57 44 Website: www.cosgent.be E-mail:
[email protected]
Adressen kunnen steeds bekomen worden bij de maatschappelijk werkers van het COS of bij één van de onderzoekers van uw kind. De adressen zijn eveneens consulteerbaar op de website van het COSGent, nl. www.cosgent.be. Tenslotte kan meer informatie gevonden worden in de volgende gidsen: Handinfo: gratis te verkrijgen bij het Vlaams Agentschap, Sterrekundelaan 30, 1210 Brussel, website: www.vlafo.be de Administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn, Afdeling Algemeen Welzijnsbeleid, Markiesstraat 1, 1000 Brussel, website: www.vlaanderen.be/welzijn Handigids: te verkrijgen bij Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Dienst Gehandicaptenbeleid, Zwarte Lievevrouwstraat3c, 1000 Brussel, website: socialsecurity.fgov.be/gids/
- 2 -
- 15 -
Sommige verenigingen stellen zich bijkomende doelstellingen zoals belangenbehartiging en het stimuleren van het wetenschappelijk onderzoek. Praktische tip: Er bestaan vele tientallen verenigingen in Vlaanderen rond de meest uiteenlopende problematieken. De vzw Trefpunt Zelfhulp tracht al deze verenigingen te inventariseren (website: www.zelfhulp.be).
Tenslotte: Verhoogde Kinderbijslag Kinderen met een handicap jonger dan 21 jaar kunnen naast de gewone kinderbijslag genieten van een verhoogde kinderbijslag. In tegenstelling tot vroeger dient het handicappercentage niet meer 66% of meer te bedragen. Praktische tip: De verhoogde kinderbijslag wordt schriftelijk aangevraagd bij de instelling die de bijslag uitbetaalt (bvb. kinderbijslagfonds, compensatiekas, Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, Rijksinstituut voor Sociale Verzekering der Zelfstandigen … ). De medische vragenlijst kan ingevuld worden door het COS Gent of een arts naar uw keuze. Je dient zelf een uitgebreide sociale vragenlijst in te vullen. Een arts aangesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid onderzoekt het kind. Het is wenselijk dat deze arts informatie krijgt betreffende het probleem van het kind (bvb het verslag COS Gent). Indien je recht hebt op bijkomende kinderbijslag wend je je best tot het ziekenfonds. Hier kan je verder informatie inwinnen over eventuele bijkomende financiële tegemoetkomingen.
- 14 -
1. Voorzieningen binnen het Vlaams Agentschap (voluit: Vlaams Agentschap Personen met een Handicap, afgekort: VAPH; vroegere naam: Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap) Het Vlaams Agentschap verleent financiële ondersteuning aan mensen die het, tengevolge van een handicap, minder gemakkelijk hebben dan anderen om zich in onze samenleving te kunnen redden. Deze handicap kan motorisch, zintuiglijk, mentaal of psychisch zijn, en de beperkingen die hieruit voortvloeien moeten langdurig en ernstig zijn. Mensen die een beroep willen doen op het Vlaams Agentschap moeten jonger zijn dan 65 jaar, en moeten in Vlaanderen verblijven. Het Vlaams Agentschap verleent financiële steun op verschillende domeinen : • Het domein van de 'zorg' omvat begeleiding aan huis of verblijf en begeleiding in een voorziening. Deze diensten bestaan voor zowel minderjarige als meerderjarige personen met een handicap. Het Vlaams Agentschap betaalt deze diensten rechtstreeks per begeleiding of voor de duur van het verblijf. Gebruikers betalen zelf remgeld voor het gebruik. • Ook voor een aangepaste opleiding of job kan men bij het Vlaams Agentschap terecht • Wanneer mensen met een handicap thuis willen verblijven, kunnen de kosten voor aanpassingen en hulpmiddelen terugbetaald worden. Sinds 2001 bestaat tevens de mogelijkheid dat mensen met een handicap een assistent in dienst nemen om voor hen te zorgen, via het Persoonlijk Assistentiebudget (= PAB). Praktische tip: Om gebruik te maken van deze vormen van bijstand is de inschrijving in en de goedkeuring van het Vlaams Agentschap vereist. Elk multidisciplinair team (MDT), erkend door het Vlaams Agentschap, kan u hierbij helpen. De lijst van de erkende multidisciplinaire teams kan gevonden worden op de website van het Vlaams Agentschap. Ook het COS-Gent is een erkend multidisciplinair team en verzorgt de administratie voor kinderen die zij onderzocht.
- 3-
1.1.
Thuisbegeleiding
Een thuisbegeleidingsdienst staat in voor de stimulatie van de ontwikkeling van het kind en/of voor het ondersteunen van de opvoedingssituatie bij een kind met een motorische, verstandelijke, visuele of auditieve handicap of met een autismespectrumstoornis of gedragsstoornis. Een thuisbegeleidingsdienst staat eveneens in voor de begeleiding bij de verwerking van de problematiek en het verstrekken van opvoedkundige bijstand. De thuisbegeleider kan eveneens samen met de ouders en het kind zoeken naar de beste ondersteuningsvormen en van daaruit verder oriënteren naar andere hulpverleningsvormen of naar bijv. speel-otheken (hier kan specifiek speelgoed ter stimulatie van uw kind ontleend worden), speelpleinen (waar kinderen kunnen spelen en ontdekken in groep, vaak is de werking gericht op de speciale noden van het kind), enz. Daarnaast organiseren verschillende thuisbegeleidingsdiensten bijkomende activiteiten, zoals een werking voor broers en zussen ('brussen-werking') van kinderen met een handicap, aangepaste zwemlessen, enz. Praktische tip: Om deze vorm van thuisbegeleiding te kunnen ontvangen, moet het kind ingeschreven zijn in het Vlaams Agentschap. Wanneer het kind jonger is dan 6 jaar volstaat voor het eerste begeleidingsjaar een attest van een arts of een erkend multidisciplinair team. Voor oudere kinderen moet een verslag door een erkend multidisciplinair team opgemaakt worden. Het COS Gent is een erkend multidisciplinair team (zie ook : Vlaams Agentschap).
- 4 -
Bij geen akkoord tussen gezin en hulpverlener kan de bemiddelingscommissie ingeschakeld worden, met als eerste doel te komen tot een akkoord tussen de partijen. Indien nodig kan de bemiddelingscommissie verdere stappen ondernemen. Praktische tip: Per bestuurlijk arrondissement is er een comité voor bijzondere jeugdzorg. Bovendien kan u gratis telefoneren naar de Jolijn (0800/90033), een luisterlijn voor jongeren, ouders en iedereen die vragen heeft omtrent hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand (waaronder het comité voor bijzondere jeugdzorg). Het comité voor bijzondere jeugdzorg vraagt soms een bijdrage van de ouders bij een oplossingsvoorstel.
6. Andere hulpverleningsvormen Buiten de bovengenoemde hulpverleners zijn er nog andere hulpverleners, vaak als zelfstandige gevestigd. We denken hierbij aan verschillende geneeskundige specialismen (zoals kinderneurologen, kinderpsychiaters, orthopedisten, ...) en psychologen en psychotherapeuten.
7. Zelfhulpgroepen Een zelfhulpgroep is een groep mensen die vergelijkbare problemen en situaties ervaren en daar rond samenkomen voor gesprek en allerhande activiteiten. Vele verenigingen bieden een waaier aan diensten aan, zoals • informatieverstrekking via een eigen tijdschrift, via folders of via een uitgebouwde documentatiedienst • ervaringsuitwisseling via gespreksavonden • vorming en training
- 13 -
Er kan ook thuisbegeleiding gegeven worden, bijv. wanneer men ondersteuning wil bij de opvoeding van de kinderen. De thuisbegeleider komt dan 1 maal per week langs. De kostprijs van de opvang van het kind hangt af van het gezinsinkomen. De begeleiding aan huis is gratis. De duur van de begeleiding en de opvang is beperkt.
4.2. Gespecialiseerde kinderdagverblijven Een gespecialiseerd kinderdagverblijf is een gewone kribbe waar ontwikkelingsvertraagde kinderen verblijven, samen met andere kinderen. Deze kinderdagverblijven zijn erkend door Kind en Gezin en richten zich tot kinderen van 0 tot 3 jaar. Meestal zijn deze kinderdagverblijven verbonden aan een revalidatiecentrum, zodat therapeuten van dit centrum instaan voor bijkomende gespecialiseerde begeleiding en therapie.
5. Comité voor bijzondere jeugdzorg Een comité voor bijzondere jeugdzorg organiseert hulp aan kinderen en jongeren onder de 18 jaar en hun ouders in een problematische opvoedingssituatie (POS). Dit is een zeer ernstige probleemsituatie waarvoor men niet meer terecht kan bij de eerstelijnshulpverleningsdiensten zoals CLB, centra geestelijke gezondheidszorg, K&G, enz. Het gezin kan op vrijwillige basis hulp krijgen, maar deze hulp is niet vrijblijvend.
1.2.
Medisch Pedagogische Instelling (MPI)
Een Medisch Pedagogische Instelling of MPI zorgt voor een voltijdse of deeltijdse opname en begeleiding van een kind in internaat of semiinternaat. Het kind verblijft er in een leefgroep en wordt vanuit het MPI begeleid naar school; vaak is er een samenwerkingsverband tussen het MPI en een school voor buitengewoon onderwijs. Het MPI beschikt over een uitgebreid en deskundig team dat instaat voor de begeleiding en de therapie van de kinderen, waaronder leefgroepbegeleiders, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, maatschappelijk werkers, pedagogen of psychologen, artsen, verpleegkundigen, enz. Voor niet-schoolgaande kinderen worden in het MPI schoolvervangende activiteiten, verzorging en begeleiding georganiseerd. Tijdens het weekend of tijdens de vakantie kunnen de kinderen in het MPI verblijven, maar gaan meestal naar huis. Naast de organisatie van deeltijds of voltijds internaat of semiinternaat, kan het MPI logeerfuncties en kortverblijf aanbieden aan personen die verder niet in het MPI verblijven of verder niet van het aanbod gebruik willen maken. Praktische tip: Om gebruik te kunnen maken van de diensten van een MPI, moet het kind ingeschreven worden in het Vlaams Agentschap. Hiervoor moet een verslag opgemaakt worden door een erkend multidisciplinair team. Het COS Gent is een erkend multidisciplinair team (zie ook: Vlaams Agentschap).
Het comité voor bijzondere jeugdzorg organiseert diverse hulpverleningsvormen. Deze kunnen gaan van thuisbegeleiding tot verschillende vormen van residentiële opvang (bv. plaatsing in een instelling of in een pleeggezin).
- 12 -
- 5-
2. Dienstverlening binnen het onderwijs
3.4. Kinesitherapeuten en psychomotoor therapeuten
2.1.
Kinesitherapeuten staan in voor de verbetering van houdingsafwijkingen en van de grove en de fijne motoriek. Vele kinesitherapeuten volgden op dit vlak bijkomende opleidingen, welke specifiek van belang kunnen zijn in de begeleiding en behandeling van kinderen. Zo zijn er voor kinderen onder meer specialisaties op het domein van de centraal motorische stoornissen (motorische problemen ten gevolge van hersenletsels van voor, tijdens of vlak na de geboorte).
Buitengewoon Onderwijs
In het algemeen staat het buitengewoon onderwijs in voor het onderwijs, de opvoeding, de verzorging en therapie van kinderen waarvoor het gewone onderwijs de goede ontwikkeling niet kan garanderen. Het buitengewoon onderwijs is onderverdeeld in 3 afdelingen afhankelijk van de leeftijd van het kind : • In het buitengewoon kleuteronderwijs (BKO) kunnen kleuters van 2,5 tot 6 jaar terecht (uitzonderlijk verlengbaar tot 8 jaar). • Het buitengewoon lager onderwijs (BLO) is er voor kinderen van 6 tot 13 jaar (uitzonderlijk verlengbaar tot 15 jaar). • Het buitengewoon secundair onderwijs (BuSO) organiseert onderwijs voor adolescenten van 13 tot 21 jaar. Een verlenging tot het 25ste levensjaar kan aangevraagd worden. Het buitengewoon onderwijs wordt georganiseerd in verschillende types: • Type 1 : voor kinderen en jongeren met een licht mentale handicap • Type 2 : voor kinderen en jongeren met een matig of ernstig mentale handicap • Type 3 : voor kinderen en jongeren met ernstige emotionele en / of gedragsproblemen • Type 4 : voor kinderen en jongeren met een motorische handicap • Type 5 : voor zieke kinderen en jongeren • Type 6 : voor kinderen en jongeren met een visuele handicap • Type 7 : voor kinderen en jongeren met een auditieve handicap • Type 8 : voor kinderen met ernstige taal-, spraak- en leerstoornissen In het buitengewoon kleuteronderwijs worden type 1 en type 8 niet georganiseerd. In het buitengewoon secundair onderwijs wordt type 8 niet georganiseerd.
- 6 -
Daarnaast zijn verschillende kinesitherapeuten ook gespecialiseerd in de psychomotoriek, het domein waar het denken zich in motoriek vertaalt. Hierbij wordt aandacht besteed aan moeilijkheden op het vlak van het lichaamsschema, het omgaan met ruimte en tijd, de schrijfmotoriek, de visuele waarneming, rekenproblemen, enz. Praktische tip: Privé - kinesitherapie kan onder bepaalde voorwaarden terugbetaald worden via het ziekenfonds. Er is steeds een voorschrift nodig van een arts. Het COS kan voor de kinderen die zij onderzocht voor de nodige attesten zorgen.
4. Kind en Gezin 4.1.
Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG)
Elk CKG is erkend en gesubsidieerd door Kind en Gezin. In een CKG kan je elke dag van de week, 24 uur op 24, terecht voor tijdelijke opvang, opvoedingsondersteuning en begeleiding door hulpverleners. Elk gezin met jonge kinderen van 0 tot 6 jaar (oudere broertjes en zusjes mogen mee) dat door een plotse gebeurtenis of aanslepende moeilijkheden nood heeft aan hulp, kan contact opnemen. De opvang kan in internaatsverband gebeuren (residentieel) of in semiinternaatsverband (semi-residentieel).
- 11 -
Behandeling in een revalidatiecentrum betekent dat je kind behoefte heeft aan minstens 3 verschillende therapieën. De onderzoeksresultaten bepalen of je kind in aanmerking komt voor behandeling. Er is terugbetaling voorzien via je ziekenfonds. Praktische tips : • Bij aanmelding in een revalidatiecentrum heb je een verwijsattest van een arts nodig. Dit kan je bekomen op het COS-Gent of bij een arts naar keuze. • Laat het revalidatiecentrum weten dat je kind reeds elders onderzocht werd, bvb. op het COS Gent en bezorg hen een onderzoeksverslag. Zo voorkom je overbodig onderzoek. • Met uitzondering van het remgeld (nu 1,31 Euro per dag) zijn er geen extra kosten voor onderzoek en behandeling, mits je in regel bent met de ziekteverzekering.
3.3. Logopedisten De logopedisten staan in voor aangepaste hulp bij een vertraagde spraaken taalontwikkeling via o.a. articulatieoefeningen, woordenschat- en zinsbouwoefeningen. Zij behandelen tevens stoornissen in de auditieve waarneming, in het lees-, reken- en schrijfproces. Logopedisten kunnen advies en behandeling geven bij mondmotorische en voedingsproblemen, stemstoornissen en stotteren. Praktische tip: Privé - logopedie kan onder bepaalde voorwaarden terugbetaald worden via het ziekenfonds. Er is een voorschrift nodig van een revalidatiearts. Sommige ziekenfondsen bieden aan hun leden aanvullende voordelen. Informeer u dus grondig bij uw plaatselijk ziekenfonds. Het COS kan voor de kinderen die zij onderzocht voor de nodige attesten zorgen.
- 10 -
Praktische tip: Om tot het buitengewoon onderwijs toegelaten te worden, is een attest buitengewoon onderwijs en een inschrijvingsverslag vereist. Dit kan worden opgemaakt door een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) , het COS-Gent of andere daartoe erkende diensten.
2.2. Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) Het CLB, de samenvoeging van het vroegere PMS en het MST (medische schooltoezicht), zorgt voor een brede begeleiding van kind, ouders en leerkrachten en dit op verschillende vlakken : • Opvolgen van de ontwikkeling van het kind via : klassenraden, gesprekken met ouders en kinderen, observatie van het kind, huisbezoeken, … • Psychologisch onderzoeken van het kind (individueel en in groep) • Informatieverstrekking aan ouders, leerlingen en leerkrachten ivm. diverse thema’s zoals pesten, studiekeuze, schooloriëntatie, … • Medische opvolging : medisch onderzoek, opvolgen vaccinatieschema, advies op vlak van gezondheid en hygiëne, … Het CLB is verbonden aan een school of scholengroep. Het CLB volgt zowel scholen voor gewoon als voor buitengewoon onderwijs. Praktische tip: De directie van de school van uw kind, kan u vertellen welk CLB verbonden is aan de school.
2.3. Geïntegreerd Onderwijs (G.On) Het geïntegreerd onderwijs is een samenwerking tussen het gewone en het buitengewoon onderwijs. Kinderen met een handicap of leer- of opvoedingsmoeilijkheden kunnen tijdelijk of permanent, voltijds of gedeeltelijk het gewone onderwijs volgen. De school voor buitengewoon onderwijs zorgt voor hulp en ondersteuning van het kind in de gewone klas en kan vanuit de specifieke - 7-
deskundigheden ook de gewone leerkracht en school adviseren. In de praktijk komt er meestal eenmaal per week een leerkracht of therapeut van het buitengewoon onderwijs in de gewone klas. De inhoud van de begeleiding wordt afgesproken met de diverse betrokkenen, waaronder de ouders. Dit kan gaan om zowel inhoudelijke ondersteuning bij het leren als om praktische hulp, bijv. bij het zwemmen. De begeleiding kan in de klas gegeven worden of individueel in een afzonderlijk lokaal. Praktische tip: Om GOn te kunnen starten, wendt u zich tijdig tot de CLBverantwoordelijke van de school waar uw kind schoolloopt. Deze gaat dan op zoek naar een dienstverlenende school en een begeleider. Het CLB maakt een attest buitengewoon onderwijs op, te samen met een inschrijvingsverslag, dat de GOn-aanvraag verantwoordt. Bij het begin van het schooljaar wordt het integratieplan opgemaakt. Dit is een overeenkomst tussen de betrokken partijen (kind, ouders, de betrokken scholen, de betrokken CLB’s) waarin de doelstellingen en inhoud van de begeleiding worden vastgelegd. Het COS kan het inschrijvingsverslag en het attest leveren voor de kinderen die het onderzocht, maar de eindverantwoordelijkheid voor de administratie blijft bij het CLB of de GOn-begeleider.
2.4. Inclusief Onderwijs Bij inclusief onderwijs kiest men ervoor dat een kind ongeacht de aard en de ernst van de handicap het gewone onderwijs volgt. Het uitgangspunt is dat alle personen in meerdere of mindere mate verschillen van elkaar, dat deze verscheidenheid een rijkdom is en dat deze verschillen niet automatisch moeten leiden tot een gescheiden opvoedings-, onderwijs- en leefwereld. In inclusief onderwijs kiest men ervoor om kinderen met een handicap bij hun leeftijdsgenoten te laten. Men zoekt naar oplossingen om met deze verschillen om te gaan, zodat alle kinderen zo optimaal mogelijke ontwikkelingskansen krijgen. Dit houdt in dat de doelstellingen (met onder meer de leerdoelstellingen) per kind kunnen verschillen. Inclusief onderwijs is een visie en verwijst niet naar een uitgewerkt zorgaanbod. In vele gevallen dient voor bijkomende ondersteuning
- 8 -
gezorgd te worden, via onder meer Geïntegreerd onderwijs (G.On), Persoonlijk Assistentiebudget (PAB), logopedie, kinesitherapie, thuisbegeleiding, taakleerkracht, ... Praktische tip: Er bestaan enkele diensten die zich specifiek op dit thema concentreren en inclusie mee ondersteunen.
3. Dienstverlening binnen de gezondheidszorg 3.1.
Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGGZ)
Kinderen en volwassenen met psychische problemen, gedrags- en / of relatieproblemen kunnen psychotherapeutisch begeleid worden in een centrum geestelijke gezondheidszorg. De therapie kan bestaan uit individuele therapie, gezinstherapie, groepspsychotherapie, partnertherapie, speltherapie, … Doel is de ouders en het kind te ondersteunen in de aanpak van de problematiek. Het centrum geestelijke gezondheidszorg beschikt over een multidisciplinair team, samengesteld uit een psychiater, psychologen en maatschappelijk assistenten. Na aanmelding is er een gesprek met een hulpverlener en wordt er binnen het team overlegd wie het gezin verder zal begeleiden. De gesprekken zijn op afspraak en gaan door op het centrum. Er wordt een bijdrage gevraagd afhankelijk van het gezinsinkomen.
3.2. Revalidatiecentrum In een revalidatiecentrum kan je terecht voor gespecialiseerd onderzoek en ambulante behandeling van je kind. Dit alles gebeurt door een multidisciplinair team (artsen, psychologen, logopedisten, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, audiologen en maatschappelijk assistenten ).
- 9-