Samenvatting innovaties zorglandschap Deze samenvatting bevat de informatie afkomstig uit acht interviews, aangevuld met informatie uit de twee veldraadplegingen die GGZ Nederland heeft georganiseerd in februari 2015.
Interviews: met 8 ggz-organisaties (Bouman, Dimence, Lister, GGZ Breburg, GGZ Eindhoven, GZ NHN, RIBW ZWWF, Riwis). Periode: half december 2014 tot en met half januari 2015 Veldraadplegingen: 2 en 5 februari 2015.
De hoofdvraag die in deze samenvatting wordt beantwoord luidt: welke innovaties zijn gewenst/nodig in de strategische samenwerking van ggz-organisaties met andere (zorg)partners in de regio zodat cliënt zich optimaal ondersteund weet bij zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie en wonen? Beantwoording hiervan wordt hieronder uitgewerkt via een paar deelvragen. a. Hoe hebben zorgaanbieders in een regio gezamenlijk het zorglandschap ingekleurd met het zicht op de nieuwe wetgeving? Algemene opmerkingen over samenwerking Uit de veldraadpleging kwam een duidelijke wens voor meer integrale, verbindende aanpak naar boven op alle leefgebieden en met alle betrokken partijen. Er is veel gaande, maar er wordt niet genoeg samenhang en overzicht ervaren. Organisaties werken niet voldoende samen voor een integrale aanpak op alle levensgebieden, werd bij de veldraadpleging geconcludeerd door een aantal deelnemers. Dat samenwerken heeft iets nieuws nodig om effectief te worden (de chaos dreigt eerder dan de samenhang). Hoe kun je op een nieuwe manier samenwerken, zo dat ook de cliënt niet ondersneeuwt of de weg kwijt raakt onderweg? Gemeenten kunnen hier een regierol in vervullen: zij hebben de meeste overzicht over wat er gaande is. Samenwerking met gemeenten GGZ-organisaties hebben vaak te maken met meerdere gemeenten. Per gemeente kan het zorglandschap anders georganiseerd zijn, dus per gemeente kan een organisatie weer andere rollen vervullen. Zo werkt Bouman o.a. samen met Rotterdam, Dordrecht en Spijkenisse. Elke gemeente heeft de zorginkoop volstrekt anders georganiseerd. Rotterdam werkt met zorgarrangementen waar (samenwerkingsverbanden van) aanbieders op kunnen inschrijven. Spijkenisse werkt met een marktplaats voor individuele zorgvragen (Bouman doet hier niet aan mee). De gemeenten Dordrecht handhaaft juist de oude situatie uit 2013 om zoveel mogelijk te leren van andere gemeenten en pas later de transitie vorm te geven. Niet alle gemeenten zelf al volledig in beeld hoe zij de zorg wil organiseren en wat zij dus van aanbieders vraagt (oa op gebied van registratie en verantwoording). Dat kan de samenwerking soms bemoeilijken. De verhouding die aanbieders met gemeente hebben verandert en varieert ook. Sommigen vinden dat positief: er is nu inhoudelijk overleg mogelijk, je kunt samen met gemeente beleid vormgeven. Dat is beter dan overleg met zorgverzekeraar waar het toch vooral om geld gaat.
Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580
[email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A
Maar in aantal gemeenten wordt gelijkwaardige relatie met gemeente gemist doordat gemeente vooral sturend/controlerend optreedt (Rotterdam, Purmerend). In de gemeente Apeldoorn onderzoeken daarom de gemeenten en RIWIS de vraag hoe je als RIBW ècht verbinding kan maken met de wettelijke taak die de gemeente heeft, hoe je daarin kan gezamenlijk optrekken zonder dat je gemeente werk uit handen neemt dat wettelijk gezien tot haar taken hoort? Het operationaliseren van resultaatgerichte sturing moet in de praktijk nog verder uitgewerkt worden. Zo stelt de gemeente Rotterdam dat de zorgaanbieder ‘doet wat de patiënt wil’; de aanbieder krijgt pas betaald als de patiënt tevreden is over behaalde doelen. Lang niet alle doelen van patiënten zijn echter realistisch! Hoe ga je daarmee om? Door Riwis werd tot slot nog opgemerkt dat de eis van gemeenten aan zorgaanbieders om veel samen te werken haaks op regelgeving van de NZA staat die tegen verregaande samenwerking is. Samenwerking met andere aanbieders De sociale wijkteams zijn in heel veel regio’s actief; maar divers qua samenstelling, doelgroep en aansturing. In sommige regio’s zijn medewerkers allemaal nog in dienst van hun oude organisatie (bijvoorbeeld vanuit de RIBW ZWWF), in andere regio’s zijn ze juist in dienst van één zorgaanbieder die de SWT’s runt (bijvoorbeeld in Utrecht). Van sommige sociale wijkteams maken ggz-medewerkers een integraal deel uit, bij sommige wijkteams zijn ze géén vaste deelnemer (zoals in Rotterdam). Daardoor is de expertise op het gebied van psychiatrische diagnostiek en behandeling in teams wisselend. In enkele interviews viel op dat in er, tegen de verwachting in, meer zwaardere problematiek in de wijkteams terecht komt dan aanvankelijk was verwacht. Organisaties geven in de meeste gevallen aan dat ze niet zozeer met nieuwe organisaties zijn gaan samenwerken, maar wel dat bestaande samenwerking vaak is geïntensiveerd of veranderd. Zo werkt in Rotterdam Bouman nu o.a. als hoofdaannemer of onderaannemer t.o.v . andere aanbieders. Dat is een samenwerking van andere aard. Waar men vroeger gewend was om in onderling overleg problemen op te lossen is er nu een rechtstreekse sturingsrelatie op resultaat en financiering. De ervaring van RIBW ZWWF is dat juist kleine samenwerkingscombinaties van 3 aanbieders effectief zijn: het werkt sneller en efficiënter en bovendien worden hiermee vaak ingewikkelde financieringsstromen voorkomen. Ook werkt RIBW ZWWF met andere partners meer in de vorm van convenanten. GGz Eindhoven stelt duidelijk dat zij andere partijen de ruimte wil geven om activiteiten in te vullen die zij beter kunnen organiseren van de ggz (voornamelijk op het gebied van participatie en werk). De expertise op het gebied qua zorg moet dan beschikbaar blijven voor daar waar het nodig is. Tijdens de veldraadpleging werd geopperd dat ggz-organisaties ook een meer coachende rol zou kunnen vervullen richting andere professionele en informele ondersteuningsinitiatieven, inclusief cliënt/burgerinitiatieven. Als gevolg van de bezuinigingen die met de transitie gepaard gaan, merken gesprekspartners wel op dat veel organisaties zich aan het terugtrekken zijn op hun kerntaken. Dat maakt het moeilijk om tot integrale aanpak te komen. Zo is in Apeldoorn een duidelijke scheiding tussen cure en care gaande (GG Net wil zich meer richten op cure, Riwis op care).
2
b. Welke innovaties in samenwerking zijn recent gestart? Innovaties in de strategische samenwerking - “Chaamoverleg’ in regio Brabant (GGz Breburg, SMO-Traverse (maatschappelijke opvang), Buro Maks (ambulante begeleiding van meestal jongere mensen met een psychiatrische indicatie) en RIBW Brabant. Doelstelling is te komen tot een integraal aanbod van ondersteuning en behandeling - “GGZ zorglandschap 2018” : GGZ-aanbieders in de regio Oost-Veluwe en de Achterhoek, zorgverzekeraars en gemeenten in deze regio staan voor een ingewikkelde taak: het inrichten van een zorglandschap waarbij er voldoende mogelijkheden zijn voor mensen om thuis te (blijven) wonen met ambulante hulp en/of begeleiding en daarnaast voldoende opnameplaatsen zijn voor mensen die dat (tijdelijk) nodig hebben. Bovendien willen we dat de zorgkosten acceptabel zijn en een kwaliteitsverbetering realiseren. Dit alles met de intentie om cliënten naar talent en vermogen deel te laten nemen aan de maatschappij. - Regio Utrecht: Aan de hand van vignettenstudie wordt de doelgroep in kaart gebracht en bekeken welk ondersteunings- en behandelingsaanbod wenselijk is. (GGZ Altrecht, Kwintes en Lister) - Bestuurlijk Meerjarenakkoord Rotterdam: Gemeente en ggz aanbieders hebben samenwerkingsverband: Pameijer, Antes, Leger des Heils, Parnassia, CVD, Yulius
Innovaties in instrumentarium/zorgaanbod - Doelenwaaier (Bouman: de doelen van cliënten lopen enorm uiteen. Met de doelenwaaier kan het doelgericht werken meer worden gestroomlijnd) - Opzetten van een vangnet voor ambulante zorg: dit is géén crisisdienst maar een persoon/dienst die bereikbaar is voor ambulante cliënten (of naastbetrokkenen) die even hulp nodig hebben of waar situatie dreigt en die dan kort begeleiding nodig hebben. (Riwis zet dit op, onderzoekt daarna of het ook door andere organisaties gebruikt kan worden of dat zij zelfde model kunnen uitrollen). - Doorontwikkelen ‘screening’ als product om aan te bieden aan anderen (oa aan gemeente als product, mogelijk bijproduct training van medewerkers WMO-loket, Riwis). - Trimencekaart, vergelijkbaar met de Triadekaart (Dimence) - Herstelregisseurs (Bouman): zien toe op goede uitvoering van de zorgarrangementen die met gemeente zijn gesloten (dus op relatie met gemeente en met onderaannemers). - Methodiek Part-up (over horizontale samenwerkingsverbanden voor tijdelijke projecten, Lister) - campagne “Open Deuren” (GGZ Eindhoven ism andere aanbieders dagbesteding WMO), waarin wordt onderzocht welke dagbestedingsactiviteiten samengevoegd kunnen worden, hoe doelgroepen vermengd kunnen worden, maar ook waarin nieuwe vormen kunnen worden ontwikkeld.
3
c. Welke ‘witte vlekken’ zijn er nog in het zorglandschap? Samenwerking/taakverdeling FACT en sociale wijkteams Door diverse gesprekspartners werd genoemd dat de samenwerking en afstemming tussen deze twee typen teams beter kan, o.a. op gebied van verdeling WMO-taken (wie doet wat?), zwaarte van de doelgroep van het sociaal wijkteam, overdracht (wanneer draag je over, voor hoe lang, wie voor hoe lang verantwoordelijk? Wie coördineert?), wie krijgt de verwijzende bevoegdheid. Onvoldoende aandacht voor ‘zwaardere en zwaarste gevallen’ Diverse gesprekspartners maken zich zorgen over de vraag of gemeente wel voldoende in beeld hebben dat zij deze groep ook moet includeren en visie heeft op aanpak hiervan. Staat de OGGZ wel genoeg op het netvlies van gemeenten? RIBW ZWWF geeft aan dat zorgpartijen proberen ketens te vormen in de zorg voor deze cliënten, maar zich daarin afhankelijk voelen van financieringsmogelijkheden. Tijdens de veldraadpleging werd in dit kader ook nog opgemerkt: Wat doe je met doelgroep die te zwaar is voor FACT maar te licht voor klinische opname? Schiet je qua ontwikkeling van het zorgaanbod niet te ver door in ambitie voor die mensen met een laag IQ/laag opleidingniveau die nooit hoog zullen reiken? (dus ook zorgen voor ‘lager niveau’ in het aanbod De zorg voor de cliënten op de terreinen verschraalt (ook door de nadrukkelijke aandacht voor ambulantisering). Hoe biedt je daar weer voldoende, kwalitatief goede zorg en hoe activeer je de cliënten? Doorstroom Aanbieders merken dat de overheid zich op andere terreinen terugtrekt, waardoor doorstroom moeilijker is. Dit knelpunt speelt vooral op gebied van werk, wonen en schuldhulpverlening. Zo voorziet Bouman grote problemen in de financiële schuldhulpverlening. Kredietbanken hebben steeds hogere eisen; cliënten kunnen daar steeds minder aan voldoen. Zolang financiële stress niet wordt verholpen is andere hulpverlening eigenlijk zinloos. Financiële hulpverlening is niet goed benoemd en belegd door gemeente, is de ervaring van Bouman. GGz Noord-Holland-Noord geeft ook aan dat de samenwerking met gemeente op gebied van inkomen en werk beter moet. Nieuwe hokjes en schotten; behoefte aan ruimte Nieuwe regelgeving zorg ook weer voor nieuwe schotten en hokjes; vooral op de veldraadpleging werd dit gesignaleerd. De nieuwe schotten zorgen dat er nieuwe witte vlekken gaan ontstaan. Wie neemt bijvoorbeeld de burger zonder postadres in zorg, burgers in de zorg bij de niet eigen gemeente? (RIBW ZWWF). Ook protocollen in de zorg zelf kunnen mogelijke innovaties in de weg staan (Pameijer).Er is een sterke wens om los van de kaders echt maatwerk te kunnen leveren (gemeente Purmerend, gemeente Deventer). Overige witte vlekken Aansluiting van de diverse decentralisaties op elkaar. Jeugd en Wmo vinden elkaar nog niet (RIBW ZWWF). Wat kan je in gezamenlijkheid aan preventie doen? (veldraadpleging)
4
d. Welke wensen voor innovatie?
Hoe kan je beter samenwerken met.. o Eerstelijnszorg o Politie o UWV/arbeidstrajecten (hoe lopen die processen? Bij welk loket moet je zijn voor welke vragen? Hoe kunnen we verbeterslag maken in arbeidsparticipatie nu het DAC in feite passé is?) o Huisarts/POH: hoe benader je die? Hoe ga je het gesprek aan, hoe bouw je samenwerking op? Dat is in de praktijk lastig te realiseren, merkt RIBW ZWWF. o Communicatie-afdelingen van andere organisaties voor het delen en verspreiden van elkaars succesverhalen (en faalfactoren)
Hoe en met wie kan je beter samenwerken op het gebied van digitale dienstverlening? Hoe kan je digitale keukentafel vormgeven? Hoe organiseer je onderaannemerschap en hoe kan je contracten t.b.v. overdracht zo eenvoudig mogelijk maken? Hoe doe je nog recht aan de vrije keuze van cliënten als in het zorglandschap alles via samenwerking is geregeld? Hoe kan je registratie slim en efficiënt organiseren gezien het feit dat gemeenten veel verschillende eisen hebben? Hoe belangrijk is HKZ nog in het kader van ambulantisering? In Apeldoorn wordt een ‘lichter’ instrument ontwikkeld voor kwaliteitstoetsing; graag doorontwikkelen in het innovatieprogramma. Hoe kan je het beste de keuze van doelen, voortgang in het traject en resultaten op doelniveau meten en monitoren? Door Bouman is de ‘Goal attainment scale’ ontwikkeld, die cliënten zelf invullen. Voor verdere ontwikkeling van en onderzoek naar die schaal zou bijdrage vanuit innovatieprogramma behulpzaam zijn.
5
e. Relatie met plan van aanpak EPA Wisselend beeld. Men is er in meer of mindere mate mee bezig. Op sommige plaatsen is het wat op de achtergrond geraakt (omdat alle energie gaat in transitie zitten); op andere plaatsen loopt een uitvoeringsplan en bij bijv. GGz NHN staat het plan juist centraal in de uitvoering (met als uitgangspunt dat de EPA groep in al centra van GGZ NHN aanwezig kan zijn en fluctuerende behandelingen nodig heeft: opschalen en afschalen moet mogelijk zijn). In een aantal regio’s starten nu initiatieven om aan de hand van de beschrijving van de EPA groep en het plan van aanpak samen het zorglandschap vorm te geven. Voor de beschrijving van de doelgroep wordt vaak het vignettenmodel gebruikt. Uitgangspunten van het zorglandschap vorm geven zijn de twaalf aanbevelingen uit het plan “Over de brug” Tijdens de veldraadpleging werd een oproep gedaan om juist op dit onderwerp veel meer landelijk samen te werken; dan kan er veel meer worden bereikt dan nu waarin iedere gemeente op eigen manier bezig is te organiseren.
6