Een woord vooraf Waarom een schoolgids voor ouders? Voor u ligt de schoolgids van een van de scholen van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Middelburg (VCO). Met deze schoolgids willen wij u informeren over allerlei zaken die met onze scholen te maken hebben. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft aangegeven dat ouders recht hebben op informatie en stelt het uitgeven van een schoolgids voor iedere school verplicht. Bij deze informatie gaat het niet alleen om de belangrijke adressen of schooltijden, maar ook om welke uitgangspunten en doelstellingen de school hanteert, welke organisatie binnen de school daar uitvoering aan moet geven, hoe de resultaten van leerlingen worden vastgesteld en met ouders worden besproken en vooral hoe de school reageert op de resultaten van de leerlingen en welke hulp geboden kan worden als extra zorg noodzakelijk blijkt te zijn. Misschien dat deze schoolgids uw eerste kennismaking met de school wordt; misschien zit uw kind al op een VCO-school. In alle gevallen hopen wij dat deze gids u die informatie geeft die u wenst.
Procedure schoolgids Bij de samenstelling van de schoolgids door het team van elke VCO-school zijn de aandachtspunten van de inspectie in acht genomen. Na de samenstelling is de schoolgids aan de medezeggenschapsraad van de school voorgelegd. De medezeggenschapsraad heeft instemmingbevoegdheid bij de vaststelling van de schoolgids. Tot slot heeft het bestuur de schoolgids vastgesteld en naar de inspectie verzonden ter goedkeuring. Ouders/verzorgers die hun kind willen laten inschrijven, ontvangen de schoolgids tijdens het intakegesprek. De overige ouders ontvangen de schoolgids vlak voor of direct na de zomervakantie. De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Middelburg (VCO) De Vereniging voor Christelijk Onderwijs Middelburg is opgericht in 1969. Het ontstaan vloeide voort uit een fusie van een aantal verenigingen tot instandhouding van christelijke scholen voor gewoon lager onderwijs in Middelburg. De VCO beheert momenteel vijf scholen in Middelburg, één in Arnemuiden en een in Sint Laurens. De scholen die de VCO beheert behoren tot het "bijzonder onderwijs". Het basisonderwijs kent twee hoofdrichtingen, welke beide worden bekostigd door het Rijk (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap): 1. het openbaar onderwijs, met algemene uitgangspunten 2. het bijzonder onderwijs, met eigen uitgangspunten, zoals bijvoorbeeld bij christelijke scholen joodse scholen islamitische scholen vrije scholen. Jenaplan scholen, etc. De scholen in het bijzonder onderwijs vallen onder een stichting of vereniging (als de VCO). Overigens worden tegenwoordig ook vele openbare scholen niet meer rechtstreeks door de gemeente beheerd, maar door een daartoe in het leven geroepen bestuursorgaan. Het bijzonder onderwijs gaat altijd uit van een stichting of vereniging, met eigen, in statuten vastgelegde uitgangspunten. Door de verenigingsvorm van de VCO kan elk lid van deze vereniging mede invloed uitoefenen op een te voeren beleid, afgestemd op de statuten. Het uitgangspunt van de VCO is vastgelegd in artikel 2 van de statuten: De vereniging aanvaardt als richtsnoer voor haar handelen de Bijbel als Gods Woord naar het belijden van de Apostolische Geloofsbelijdenis.
1
Het personeel van de VCO-scholen is in dienst van de vereniging en wordt door (of namens) het bestuur daarvan benoemd en ontslagen.
Missie en Visie van de VCO
Missie De VCO Middelburg is een vereniging die primair onderwijs in de gemeente Middelburg verzorgt vanuit een christelijke identiteit.
Visie De missie is uitgewerkt in de visie op onderwijs, welke als volgt is beschreven: a.
De Bijbel als het Woord van God is de basis voor de christelijke visie op de mens en de samenleving, samengevat in het grote gebod "God lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf" (Matth. 22: 37 t/m 39).
b.
De leerling staat centraal in de school en wordt vanuit het christelijk perspectief begeleid in de ontwikkeling van de eigen kansen en mogelijkheden op cognitief, sociaal-emotioneel en creatief gebied.
c.
De school is de plaats waar leerlingen en personeelsleden samenwerken en samenleven, met respect en aandacht voor elkaar en de wereld om hen heen, als beelddragers van God.
Uitgewerkt naar de dagelijkse onderwijspraktijk zijn missie en visie, vertaald in de kernkwaliteiten: 1.
De leerling, de jonge mens tussen vier en twaalf jaar, staat in de school centraal.
2.
In de omgang van personeelsleden met leerlingen en ouders zijn Bijbelse normen en waarden de inspiratiebron.
3.
De school verbindt de christelijke identiteit aan een pedagogische visie.
4.
Personeelsleden kennen de christelijke identiteit van de school en handelen daar naar uit persoonlijke overtuiging.
De VCO hecht, vanuit de levensbeschouwelijke identiteit, belang aan het bieden van een veilig en positief klimaat, waarin respect en waardering voor elkaar van belang zijn, zonder onderscheid naar ras, geloof of sekse. De school kent, vanuit het perspectief van Gods liefde, waarin ieder uniek schepsel opgenomen mag worden, een open toelatingsbeleid van leerlingen. Dit leidt tot een verscheidenheid aan gezinnen en gezindten waaruit leerlingen afkomstig zijn. Toch is er, door het christelijke levensperspectief, eenheid in verscheidenheid. Op het aanmeldingsformulier, dat ouders/verzorgers bij de inschrijving van een leerling invullen, wordt de voorwaarde gesteld dat grondslag en doelstelling van de vereniging worden onderschreven of gerespecteerd. Samen met de ouders/verzorgers heeft het personeel de taak de leerlingen te begeleiden in de ontwikkeling tot weerbare en mondige mensen. In het onderwijs wordt rekening gehouden met aard, aanleg, tempo en ontwikkelingsniveau van de leerling. Kennisoverdracht vindt plaats in vertellen en toelichten van Bijbelverhalen, het gebed en het aanleren van psalmen en liederen. Overdracht en naleving van waarden en normen krijgen aandacht in de
2
verantwoordelijkheid van mensen - geschapen naar Gods beeld en gelijkenis (Gen. 1:27) - ten opzichte van zichzelf, de naaste en de wereld waarin zij wonen. De Bijbel die op school in de verschillende jaren door leerlingen wordt gebruikt krijgen zij aan het einde van het achtste leerjaar mee bij het verlaten van de school. Aan overleg op school over de christelijke identiteit wordt door personeelsleden actief deelgenomen. In de benoemingsprocedure is dit opgenomen en bij functioneringsgesprekken komt dit ter sprake. De onderwijskundige doelen, de organisatie van het onderwijs, het pedagogisch klimaat, de gevolgde methoden, de vieringen van christelijke feestdagen en de uitwerking van grondslag en doelstelling van de VCO staan in een school- en activiteitenplan omschreven. Eens in de vier jaar wordt er een nieuw schoolplan opgesteld. In het personeelsbeleidsplan is een gedragscode opgenomen voor de contacten met leerlingen, collega's en ouders. In kwaliteitsonderzoeken hebben personeel, ouders en leerlingen de gelegenheid zich hierover uit te spreken. Toelating van leerlingen Toelatingsvoorwaarde leerlingen De ouders/verzorgers van leerlingen dienen persoonlijk in te stemmen met de grondslag en doelstelling van de school dan wel te verklaren deze beide te respecteren. Als een kind drie jaar en tien maanden is, mag het op school komen kennismaken. Dit is de wettelijke regel. In overleg met de betreffende leerkracht mag dat maximaal vijf keer. Zodra een kind vier jaar is, mag het elke dag naar school. Er is op de VCO-scholen nog steeds een leeftijdgebonden systeem, waarbij de leeftijd bepaalt in welke groep een kind zit. De cruciale datum daarbij is 1 oktober. Alle vierjarigen, die op of na 1 oktober op school komen, zitten vanaf dat moment in groep 1. Mocht blijken dat een leerling zijn leeftijd ver vooruit is, dan wordt overleg gepleegd met de ouders. Als ouders/verzorgers belangstelling tonen voor een VCO-school, worden zij uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek mogen de ouders een kijkje nemen in de school, de sfeer proeven en ontvangen zij de volgende informatie:
Schriftelijk:
- de schoolgids - één van de laatste ouderkranten
Mondeling:
- wat we verstaan onder christelijk onderwijs - onderwijskundige zaken * groepsindeling * methodes * onderwijstijden etc. - contacten ouders / school, waaronder de medezeggenschapsraad en ouderraad - informatie over de VCO
De directeur van de school ontvangt globale informatie over de aanstaande leerling. Tijdens het gesprek gaat het er voor de directeur vooral om met wat voor aanstaande leerling hij te maken heeft. Er wordt onderscheid gemaakt in zes categorieën: 1. Een broer of zus van een al ingeschreven leerling 2. Het oudste kind uit een gezin dat voor het eerst de basisschool gaat bezoeken 3. Een leerling die door verhuizing binnen de wijk is komen wonen 4. Een leerling die niet verhuist, al een andere school bezoekt en overgeplaatst wil of moet worden 5. Een leerling die teruggeplaatst wordt van een school voor speciaal onderwijs
3
6.
Een kind dat aangemeld wordt in het kader van de Wet op Leerling-Gebonden Financiering (LGF)
Bij de leerling uit de categorieën 1 en 2 wordt de informatie met de ouders verder uitgediept en wordt het aanmeldingsformulier doorgenomen. Bij twijfel kan er, met goedkeuring van de ouders, nog extra informatie bij derden ingewonnen worden (hulpinstanties, Medisch Kinderdagverblijf, etc.). Ouders dienen hiervoor wel een verklaring voor te ondertekenen. Bij een leerling uit categorie 3 wordt, naast bovenstaande, ook contact gelegd met de vorige school. Bij een leerling uit categorie 4 wordt direct na het informatiegesprek contact gelegd met de directeur van de school die de leerling wil verlaten. Pas als dat een bevredigend antwoord oplevert kan het intakegesprek plaatsvinden. Bij een leerling uit categorie 5 zal de nodige zorgvuldigheid in acht genomen worden en zal het schoolteam zich de volgende vragen moeten stellen: a. Is ons onderwijs de juiste vorm voor deze leerling? b. Hoe vangt het team, maar ook de groep de leerling op? c. Wat vinden wij van de argumentatie van de ouders? Een afwijzing is geen zaak van de directeur; hier dient het bevoegd gezag over te beslissen. De directeur verschaft het bestuur (c.q. de verenigingsdirecteur) in een afwijzing dan ook de nodige informatie, zodat een weloverwogen besluit genomen kan worden. Bij een afwijzing stelt de directeur van de school de ouders schriftelijk op de hoogte: de reden van de afwijzing wordt vermeld in de brief wordt tevens vermeld hoe de ouders bezwaar kunnen aantekenen. Bij een leerling uit categorie 6 zal nog grotere voorzichtigheid in acht worden genomen. Een VCO-school wil in principe elke leerling helpen en toelaten, maar er moet wel ook aan de andere leerlingen worden gedacht. Daartoe zullen eerst de stappen ondernomen worden welke hieronder beschreven staan.
Leerlinggebonden financiering Met ingang van 1 augustus 2003 is de wet "Regeling leerlinggebonden financiering" (LGF-wet) van kracht. Deze wet heeft drie hoofddoelstellingen: Het invoeren van leerlinggebonden financiering. Ouders kunnen kiezen of hun kind (bij een indicatiestelling) naar het regulier of naar het speciaal onderwijs gaat. Het werken met onafhankelijke criteria. Een Commissie van Indicatiestelling (CVI) bepaalt aan de hand van landelijke criteria of een kind in aanmerking komt voor leerlinggebonden financiering. Het tot stand komen van Regionale Expertise Centra (REC's). De deskundigheid van de speciale scholen wordt hierbij geborgd en vanuit de REC is ambulante hulp beschikbaar voor de school die onderwijs verzorgt aan een leerling met leerlinggebonden financiering. Het beleid van de VCO-scholen is gericht op onderwijs aan kinderen met verschillende onderwijsbehoeftes. De scholen willen zoveel mogelijk rekening houden met verschillen tussen kinderen. Elk kind is uniek en heeft dus ook unieke onderwijsvragen, waar we rekening mee houden. Ons onderwijs is zoveel mogelijk afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling. Dit houdt in dat we ons onderwijs ook willen afstemmen op de onderwijsbehoeften van een kind met een handicap. De uitgangspunten van ons onderwijs staan daarbij centraal, dat wil zeggen dat we de drie basisbehoeftes van leerlingen als centraal uitgangspunt in ons onderwijs opgenomen hebben, behoefte aan relaties, competentie en autonomie. Ouders die een kind met een beperking op een VCO-school aanmelden, zullen vanuit die positieve intentie benaderd worden. Dat wil zeggen dat zo nauwkeurig mogelijk zal worden nagegaan wat de mogelijkheden van elke school zijn voor het verzorgen van onderwijs aan het desbetreffende kind. Bij dit onderzoek naar de mogelijkheden wordt van de volgende punten uitgegaan: een kind heeft recht op onderwijs in de thuisnabije situatie, samen met andere kinderen uit de omgeving een kind met een beperking heeft recht op integratie in het reguliere onderwijs ouders hebben keuzevrijheid bij het kiezen van een school voor hun kind
4
de afweging of de school wel of niet onderwijskundig in staat is om het kind op te vangen, vindt plaats aan de hand van zo objectief mogelijke criteria, waarbij het in eerste instantie niet gaat om wat niet kan, maar om de mogelijkheden die er wel zijn alle afwegingen zullen in een open communicatie met de ouders van het kind worden besproken voor elk kind met een beperking, dat wordt aangemeld bij een VCO-school, wordt afzonderlijk bepaald welke mogelijkheden we hebben om het onderwijs aan dit kind op de betreffende school te verzorgen c.q. aan te passen de zwaarte van de beperking in combinatie met de mogelijkheden van de school spelen een rol bij deze afweging er zal gebruik gemaakt worden van externe ondersteuning als advies bij de afweging gewenst wordt geacht er wordt gebruik gemaakt van een draaiboek, waarin de stappen in het afwegingsproces zijn beschreven. Dit draaiboek ligt op school ter inzage. Besluitvormingsproces leerlinggebonden financiering Bij het afwegen of we het kind met LGF-financiering kunnen opvangen op een VCO-school maken we gebruik van een draaiboek. Hieronder worden de te nemen stappen verkort weergegeven. Deze stappen zijn uitgebreid terug te vinden in het draaiboek. Daarbij wordt uitgegaan van een positieve beschikking van de CVI, waardoor de indicatiestelling helder is. Stap 1. Gesprek met de ouders door de directeur, waarin de volgende gesprekspunten aan bod komen: - motivatie van de ouders - toelichting van de visie van de school - toelichting procedure - schriftelijke toestemming om informatie bij derden op te vragen Stap 2. Gegevens opvragen: De school vraagt gegevens over het kind op bij de ouders, huidige school en andere instanties die relevante informatie over het kind beschikbaar hebben. Alleen die informatie wordt opgevraagd die een rol speelt bij het in kaart brengen van de onderwijsbehoefte van een kind. Stap 3. Informatie bestuderen door directie, intern begeleider, leerkracht: De onderwijsbehoefte van het kind wordt in kaart gebracht aan de hand van de volgende aandachtspunten: - pedagogisch klimaat - didactisch klimaat - kennis en vaardigheden leerkracht - organisatie in de klas - organisatie van de school (o.a. leerlingenzorg) - gebouw, materiaal - externe ondersteuningsmogelijkheden Stap 4. Onderzoek naar de mogelijkheden van de school: Op basis van de verzamelde informatie is de onderwijsbehoefte in kaart gebracht. In dit stadium wordt nagegaan welke mogelijkheden de school heeft om het onderwijs aan het kind te verzorgen. Stap 5. Besluitvorming: Op basis van alle gegevens van het kind en inzicht in de mogelijkheden van de school, afgezet tegen de visie van de school, rekening houdend met de ondersteuningsmogelijkheden en inzet van extra middelen wordt een besluit genomen. Het besluit wordt genomen met instemming van de verenigingsdirecteur. Stap 6. Gesprek met de ouders, waarbij het besluit van de school wordt besproken. Stap 7.
5
Uitvoering van het besluit: - bij plaatsing: afspraken met ouders, intern begeleider en leerkracht(en) over het opstellen van het handelingsplan (binnen een maand) met vervangende (kern)doelen, inzet middelen, externe ondersteuning, aanpassing gebouw, organisatie. Deze afspraken wordt schriftelijk vastgelegd (plaatsing kan ook voorlopig zijn voor de tijd die is afgesproken). Eén en ander gaat in overleg met de directeur. - bij afwijzing: inhoudelijke onderbouwing door de school door middel van een gesprek. De afwijzing wordt schriftelijk vastgelegd, waarbij alle argumenten op een rij worden gezet.
Algemeen De ouders worden door de school nadrukkelijk betrokken in het totale proces. Dat wil zeggen dat zij goed op de hoogte zijn van de inhoud van alle stappen en dat zij tussentijds mondeling op de hoogte worden gehouden van de vorderingen. De directeur heeft binnen acht weken een besluit genomen, gerekend vanaf de aanmelding tot en met de mededeling aan de ouders over het besluit. Bij de besluitvorming over plaatsing spelen ook de grenzen van integratie een rol: - weigering van de ouders om de grondslag van de school te respecteren - de orde en veiligheid wordt te veel verstoord (kan een rol spelen bij gedragsproblematiek) - de verzorging en behandeling interfereert te veel in het onderwijs - het leerproces van andere kinderen wordt verstoord - er is gebrek aan opnamecapaciteit (De eerste en laatste overwegingen gelden niet speciaal voor kinderen met een beperking.) Tot slot De school stelt de belangen van het kind centraal. Dat betekent dat het onderwijs aan het kind niet de dupe mag worden van regelgeving. De school maakt deel uit van een samenwerkingsverband Weer Samen Naar School. Binnen dit samenwerkingsverband zijn afspraken gemaakt op welke manier samengewerkt wordt met PCL, SBO, BAO en REC's. In goed overleg wordt door de direct betrokkenen steeds nagegaan waar het onderwijs aan het kind het beste vorm kan worden gegeven. Dit alles gebeurt in nauw overleg met de ouders. Dyslexieconvenant Zowel het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs gaat op professionele wijze om met leerlingen waarbij sprake is van ernstige lees- en/of spellingsproblemen en/of dyslexie. Dit betekent dat deze leerlingen niet worden afgerekend op hun “gebrek”. Dit is geen gunst maar een recht ! In april 2006 ondertekenden het primair onderwijs en het voortgezet het zgn. dyslexieconvenant. Dit convenant regelt de overdracht van gegevens van leerlingen die dyslectisch zijn of ernstige lees- en/of spellingsproblemen kennen. Voor leerlingen waar in het PO is komen vast te staan dat er sprake is van ernstige lees- en/of spellingsproblemen en/of dyslexie, wordt een dossier samengesteld met daarin nader omschreven documenten. Dit dossier wordt overgedragen aan het VO en door middel van een mondelinge toelichting voorzien van onderbouwende gegevens. Voordat de leerling de overstap maakt naar het VO is er voor alle partijen (PO/VO scholen, ouders en leerling) bekend op welke wijze door het VO maatregelen genomen worden. In geval van een dyslexieverklaring worden daarin onderscheiden een onderkennende, verklarende en indicerende diagnose. Uitgegaan wordt van de definitie zoals die door de Stichting Dyslexie Nederland wordt gehanteerd: “Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau”. De dyslexieverklaring is onbeperkt geldig en geeft als zodanig de daaraan gerelateerde rechten. (Deze rechten bestaan onder andere uit langere tijd voor het maken van examens en toetsen in het voortgezet onderwijs) De handelingsgerichte adviezen zijn echter aan verandering onderhevig en zullen bij het verlaten van de basisschool en in de loop van het VO bijgesteld moeten worden. Het ondertekende convenant regelt daarom de manier van overdracht van gegevens van bedoelde leerlingen bij de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs. Dit protocol ligt ter inzage in de scholen van de VCO.
6
Vanaf januari 2009 is het mogelijk om via de zorgverzekeraar een onderzoek te laten doen naar dyslexie bij uw kind. Het betreft hier de kinderen die in de groepen 4,5 en 6 zitten. Onze intern begeleider, Ita Vis, kan u desgewenst alle informatie verstrekken over de mogelijkheden. Behandeling van dyslexie kan, indien vastgesteld is dat uw kind dyslectisch is, op school plaatsvinden. Schorsing en verwijdering van leerlingen Schorsing van leerlingen wordt in het onderwijs gelukkig zelden toegepast. Een zeldzame keer wordt het gebruikt als ordemaatregel. De Wet op het Basisonderwijs geeft geen bijzondere voorschriften met betrekking tot schorsing. Schorsing kan gezien worden als een tijdelijke verwijdering. Een leerling kan van school verwijderd worden nadat het bevoegd gezag er voor zorg gedragen heeft dat een andere school bereid is het kind op te nemen. Alleen indien aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes is gezocht naar een andere school voor basisof speciaal onderwijs, kan tot definitieve verwijdering worden overgegaan.
De procedure is als volgt: Van een beslissing tot het verwijderen van een leerling worden de ouders/verzorgers schriftelijk op de hoogte gesteld, met vermelding van reden. Tevens worden de ouders/verzorgers ervan op de hoogte gesteld binnen welke tijd en bij wie er bezwaar kan worden gemaakt. Het bevoegd gezag dient, de ouders gehoord hebbende, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift te reageren.
Redenen tot verwijdering zijn: a. Voortdurend storend en/of agressief gedrag, waardoor de voortgang van het onderwijs wordt verstoord. b. De leerling vergt een onevenredig deel van de schoolorganisatie, waarbij niet of nauwelijks doelen worden bereikt. c. Bedreigend of agressief gedrag van de ouders/verzorgers van de leerling, waarbij herhaling niet is uitgesloten en waardoor gegronde vrees is ontstaan voor de veiligheid van het personeel en/of de leerlingen of voor de ongestoorde voortgang van het onderwijs. d. De ouders weigeren een PCL-beschikking (= verwijzing naar een andere school) te volgen. Schoolverzuim 1. Ziek…., tandarts…., logopedist…. Als uw kind om welke reden dan ook niet (op tijd) naar school kan komen, ontvangen wij graag een berichtje. Dit kan ook in het belang van uw kind zijn! Horen wij niets, dan bellen wij u op. Wilt u verzoeken voor extra verzuim, bezoekjes aan specialisten onder schooltijd, zowel in het belang van uw kind als van de groep, zoveel mogelijk beperken? 2. Vakantieverlof Een verzoek voor vakantieverlof dient minimaal acht weken tevoren aan de directeur van de school te worden voorgelegd. Vakantieverlof wordt alleen dan verleend, wanneer: wegens de specifieke aard van het beroep van één van de ouders, voogden of verzorgers het slechts mogelijk is buiten de schoolvakanties om op vakantie te gaan. (Een werkgeversverklaring dient te worden overlegd waaruit blijkt dat geen verlof binnen de officiële schoolvakantie mogelijk is.) Dit verlof mag: - hooguit één maal per jaar worden verleend - niet langer duren dan tien schooldagen
7
- niet plaatsvinden in de eerste twee lesweken van het schooljaar. 3. Verlof in verband met gewichtige omstandigheden Een verlof voor extra verlof in geval van gewichtige omstandigheden voor maximaal tien schooldagen dient vooraf of binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering aan de directeur van de school te worden voorgelegd. Onder gewichtige omstandigheden wordt verstaan: omstandigheden die buiten de wil van de leerling of ouders/verzorgers zijn gelegen. Enige voorbeelden van gewichtige omstandigheden zijn: a. het voldoen aan een wettelijke verplichting, voor zover die niet buiten de lesuren kan plaatsvinden. b. verhuizing (ten hoogste één dag) c. het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad (ten hoogste twee dagen) d. ernstige ziekte van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad (duur in overleg met de directeur) e. overlijden van bloed- of aanverwanten in de eerste graad (ten hoogste vier dagen); van bloed- of aanverwanten in de tweede graad (ten hoogste twee dagen); van bloed- of aanverwanten in de derde graad (ten hoogste één dag) f. bij 25-, 40- en 50-jarig ambtsjubileum en het 12 ½-, 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksjubileum van ouders en grootouders (één dag) g. andere, naar het oordeel van de directeur, belangrijke redenen. N.B. Extra vakantie wordt niet als gewichtige omstandigheid aangemerkt. 4.Meer dan tien dagen verlof per jaar in verband met gewichtige omstandigheden Een verzoek om extra verlof ingeval van gewichtige omstandigheden voor meer dan tien schooldagen per schooljaar dient minimaal vier weken tevoren via de directeur bij de leerplichtambtenaar van de gemeente te worden ingediend. Waarschuwing: De directeur is verplicht de leerplichtambtenaar mededeling te doen van ongeoorloofd schoolverzuim. Tegen ouders, die zonder toestemming hun kind(eren) van school houden, kan proces-verbaal worden opgemaakt. Alle verzoeken in verband met extra verlof moeten schriftelijk bij de directeur ingediend worden. Bij toestemming wordt een schriftelijke bevestiging verstrekt. Klachtenregeling Bij problemen hebben we binnen de school de gewoonte om eerst een gesprek aan te vragen met de betreffende leerkracht. Mocht dit gesprek niet naar tevredenheid verlopen, dan wordt er een gesprek met de directeur aangevraagd; dit kan zowel door de ouders/verzorgers als door de leerkracht. Op deze manier wordt het vertrouwen het minst geschaad. Mochten er tijdens deze gesprekken afspraken gemaakt worden, dan wordt daar binnen drie weken op gereageerd om te kijken hoe de zaak verder verloopt. De procedure omtrent het indienen van een klacht, buiten een leerkracht of de directeur om, is binnen de VCO vastgelegd in een klachtenregeling. Deze klachtenregeling is overgenomen van de Besturenraad Protestants Christelijk Onderwijs. Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, de inrichting van de schoolorganisatie, seksuele intimidatie, ongewenste intimiteiten, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pesten. U kunt uw klacht rechtstreeks of via een vertrouwenspersoon indienen. De vertrouwenspersoon kan goed inschatten of de gebeurtenis het karakter heeft van een klacht of dat er iets anders aan de hand is. De
8
vertrouwenspersoon zal eerst kijken of er door bemiddeling nog een oplossing kan worden bereikt. Is dat niet zo, dan kan de vertrouwenspersoon u begeleiden bij de verdere procedure, als u dat wenst. Interne contactpersoon/Vertrouwenspersoon Onze school heeft twee vertrouwenspersonen. Op de Cypressenhof is Annemieke Adriaansen de interne contactpersoon en dokter Visser de externe vertrouwenspersoon. Adressen en telefoonnummers staan verderop vermeld in deze gids. Een contact-/vertrouwenspersoon is er voor al uw vragen over school en de beleefwereld van uw kind en uzelf. Vragen waarmee u misschien niet gemakkelijk naar de leerkracht of de directeur gaat. De contact/vertrouwenspersoon zal uw verhaal horen en u zoveel mogelijk helpen. Als zij verwacht dat u hierbij gebaat bent, zult u worden doorverwezen naar andere instanties die zijn gespecialiseerd in opvang en nazorg. Ook de kinderen kunnen terecht bij boven genoemde personen. De kinderen kunnen bij haar terecht met problemen die ze niet met hun eigen leerkracht kunnen of willen bespreken. De contact-/vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die haar worden toevertrouwd of die zij hoort. Deze plicht vervalt niet nadat zij de taak als contact-/vertrouwenspersoon heeft neergelegd. U kunt ervan op aan dat zij altijd zorgvuldig zal handelen. Indienen van een klacht: De klager dient zijn/haar klacht in bij: a. het bestuur van de VCO, Postbus 233, 4330 AE Middelburg of b. de klachtencommissie, Postbus 541, 4330 AM Middelburg. De klacht kan via de vertrouwenspersoon of rechtstreeks ingediend worden. De vertrouwenspersoon zal eerst nagaan of er door bemiddeling een oplossing bereikt kan worden. De vertrouwenspersoon gaat ook na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. De vertrouwenspersoon begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. Indien de klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend, verwijst het bevoegd gezag de klager naar de vertrouwenspersoon of naar de klachtencommissie, tenzij het bevoegd gezag van mening is de zaak op eenvoudige wijze zelf af te kunnen handelen. Bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie wordt de directie er van op de hoogte gebracht dat er een klacht wordt onderzocht. De klachtencommissie bestaat uit de volgende personen: voorzitter: plv.voorzitter: secretaris: plv.secretaris: lid: plv.lid
dr.F.Visscher drs. G.C.M.Rullens mr. A.Jobse mr. B.van Leeuwen mevr.drs. E.S.Groenwold mevr.drs. I.ter Horst
De klachtenprocedure is binnen de VCO vastgelegd in een regeling. Deze klachtenregeling is overgenomen van de Besturenraad Protestants Christelijk Onderwijs. Op school en op het bestuurscentrum VCO ligt deze klachtenregeling ter inzage, Vrijwillige ouderbijdrage De scholen van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Middelburg vragen van de ouders een jaarlijkse vrijwillige bijdrage. Deze bijdrage is vastgesteld op minimaal Є 20,00 per leerling. Over de wijze van betaling van de ouderbijdrage wordt u vanuit de school geïnformeerd.
9
De ouderbijdragen worden gestort in het schoolfonds. Hieruit worden activiteiten bekostigd, die niet tot het gewone lesprogramma behoren en daarom niet door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden betaald. Het gaat daarbij om de volgende activiteiten: Schoolgebonden:
kerstviering andere vieringen ouderavonden sinterklaas presentjes voor vader- en moederdag laatste schooldag afscheidscadeau voor de leerlingen van groep 8 sporttoernooien etc.
Lesgebonden:
projecten bak- en kooklessen specifieke handenarbeidlessen speciale biologielessen etc.
Culturele activiteiten:
bezoek aan museum bezoek aan filmvoorstelling excursies
Mocht u nadere informatie wensen over de besteding van de ouderbijdrage, dan kunt u altijd terecht bij de directeur van de school. In bovenstaande opsomming zijn niet genoemd het jaarlijkse schoolreisje of het schoolkamp van groep 7 en evenmin het overblijven. Voor deze activiteiten wordt een aparte vergoeding gevraagd. Voor alle duidelijkheid nog het volgende: De ouderbijdrage is een vrijwillige bijdrage. Indien u deze niet betaalt, kan dat nooit betekenen dat uw kind wordt uitgesloten van delen van het wettelijk verplichte onderwijsprogramma. Bovenstaande regeling is gemaakt met instemming van de medezeggenschapsraad van de school. De boekhouding van het schoolfonds wordt regelmatig (tenminste één maal per jaar) gecontroleerd. Verzekering De kinderen zijn tegen ongevallen verzekerd. Deze verzekering loopt het hele schooljaar door, van een kwartier vóór schooltijd tot een kwartier na schooltijd. Deze verzekering moet gezien worden als een eventuele toevoeging aan de verzekering van de ouders. De verzekering geldt ook tijdens excursies en schoolreisjes. Sponsoring De VCO-scholen kennen tot op heden geen sponsoring. Wel zijn er incidenteel sponsoracties geweest. Sponsoring van scholen behoort tegenwoordig tot de mogelijkheden. Er zijn hiervoor bepaalde richtlijnen, welke vermeld staan in de schoolplannen van de VCO-scholen. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) Behalve een medezeggenschapsraad per school is aan de scholen van de VCO ook een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) verbonden. De GMR bestaat uit 14 leden, waarvan de helft vertegenwoordigers zijn van de ouders van de scholen.
10
De GMR vergadert gemiddeld zes maal per jaar. Bij deze vergaderingen is meestal de verenigingsdirecteur aanwezig. De bevoegdheden van de GMR betreffen bovenschoolse aangelegenheden. Afhankelijk van onderwerp en/of de geleding waaruit het lid afkomstig is, wordt ten aanzien van de aangedragen onderwerpen instemming dan wel advies gevraagd.
Bestuur Vereniging voor Christelijk Onderwijs Middelburg naam Mr. Drs. J.A. de Visser Mw. C. Klooster
Chr. Janse H. Kiel Ir. T. Tuinhof
adres Noordweg 268 a 4333 GP Middelburg Nadorstweg 8a 4333 AM Middelburg De Schone Waardin 17 4341 LH Arnemuiden J. Brasserstraat 2 4333 AM Middelburg Punt 5 4332 AB Middelburg
telefoon
functie
628923 06-10983727
Voorzitter
602058
penningmeester onderwijskundige zaken, wnd. secretaris bouw- en onderhoud, wnd. voorzitter
635200 640126
Het bestuur heeft aangegeven dat men op afstand wil besturen. Dat betekent dat het bestuur slechts op hoofdlijnen beleid zal maken. Bestuurscentrum VCO Momenteel verkeren de fusieonderhandelingen met de vereniging PC/RK onderwijs Perspectief Vlissingen in een afrondingsfase en het streven is om met ingang van 1 januari 2014 samen verder te gaan als Stichting Christelijk Primair Onderwijs Middelburg/Vlissingen. Tot 1 januari 2014 heeft het bestuur de uitvoerende taken opgedragen aan de interim-manager de heer T.R. Landman. Het postadres van de vereniging wordt voorlopig Alexander Gogelweg 65, 4384 EV Vlissingen en het telefoonnummer blijft 0118-650232. Het e-mailadres blijft ongewijzigd
[email protected] Correspondentieadres: Telefoon:
0118 – 650232
e-mail: website:
[email protected] www.vco-middelburg.nl
Alexander Gogelweg 65, 4384 EV Vlissingen
Adressen diverse instanties naam Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland (RPCZ) Gemeente Middelburg Inspectie van het onderwijs
[email protected] Klachtenmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld.
adres Edisonweg 2 4382 NW Vlissingen Postbus 6000 4330 LA Middelburg www.onderwijsinspectie.nl
telefoon 0118 - 480810
0118-675000 Vragen over onderwijs: 0800-8051 (gratis) 0900-1113111 (lokaal tarief)
11
CYPRESSENHOF De school Onze school, de Cypressenhof, is dus een christelijke school, die uitgaat van de hiervoor genoemde VCO. Bij de fusiegolf rond 1995 is, voor de nieuw ontstane scholen, gezocht naar een betekenisvolle naamgeving. Voor de scholen die toen van de VCO uitgingen, is gekozen voor de combinatie “bijbelse boomnaam + hof”. De boom verwijst naar Psalm 1:3 “Want hij is als een boom geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op tijd, waarvan de loof niet verwelkt, al wat hij onderneemt gelukt”. Hof verwijst naar de “Hof van Eden”, de tuin waarin het verhaal van de mens begint. Zo wil de Cypressenhof een geïnspireerde speel- en leeromgeving bieden voor kinderen, ouders en leerkrachten, waar ook plaats is voor de verwondering voor wat je niet ziet, maar in gelooft! De Cypressenhof is een onderwijsvoorziening voor christelijk basisonderwijs in de wijken Magistraatwijk, Reijershove, Erasmuswijk, Veldzigt en Mortiere. De school is vanaf augustus 2002 gevestigd als onderdeel van Palet, gehuisvest in een mooi nieuw gebouw in het hart van Middelburg – Zuid. Samen met de Leeuwenburch (Archipelschool), Arduin, KOW, WOP, SKWM vormt de Cypressenhof de Brede School Middelburg Zuid Het bezoekadres is Rentmeesterlaan 245, 4336 EL Middelburg. Het telefoonnummer is 0118 – 650305 Het e-mailadres is
[email protected] Het e-mailadres van de directeur is
[email protected] Onze website: www.vco-cypressenhof.nl
Organisatie binnenkomen en verlaten van het gebouw De kinderen mogen vanaf 8.20 uur naar binnen, ze worden in hun lokaal opgewacht door de leerkracht. Iedere groep heeft zijn eigen ingang: de groepen 1/2a, 1/2b en 1/2 d, gaan naar binnen door de ingang bij de speelzaal; de groepen 1/2c en 1/2e, 3, 4, 5a en 5b gebruiken de hoofdingang, terwijl de kinderen uit de groepen 6, 7 en 8 gebruik maken van de zgn. Arduiningang. De kinderen van de groepen 8 lopen daarna door het wijkcentrum naar hun lokaal in de Leeuwenburch. In de hallen is toezicht. De lessen beginnen om 8.30 uur precies! Van de ouders die hun kinderen brengen, verwachten wij dat zij uiterlijk om 8.30 uur het lokaal van hun kind hebben verlaten. Om 12.00 uur mogen de kinderen van hun lunch gaan genieten, thuis of op school. Op woensdag gaan alle groepen door tot 12.15 uur. ´s Middags gaan de deuren open om 13.05 uur en komen de kinderen naar binnen. In hun lokaal wacht de leerkracht ze op. De lessen beginnen op 13.15 uur. De school gaat uit om 15.15 uur.
Aanmelding Als uw kind vier jaar is mag het naar school. Als ouders/verzorgers belangstelling tonen voor onze school, worden zij uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek mogen de ouders een kijkje nemen in de school, de sfeer proeven en ontvangen zij informatie. Als ouders hun kind willen inschrijven geldt de procedure zoals deze in de uitgebreide schoolgids is vermeld. Als uw kind drie jaar en tien maanden is, mag het op school komen kennismaken. Dit is de wettelijke regel. In overleg met de betreffende leerkracht mag dat maximaal vijf keer. Zodra een kind vier jaar is, mag het elke dag naar school.
12
De visie en de missie van de Cypressenhof
Het team van de Cypressenhof is in ontwikkeling naar ADAPTIEF ONDERWIJS. In die ontwikkeling werd het ondersteund en begeleid door het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum in Utrecht. Adaptief onderwijs wil zeggen, dat het onderwijs afgestemd wordt op de behoefte van elk kind. Je zou ook kunnen spreken van afstemmend onderwijs. Het kind bepaalt eigenlijk wat het aan onderwijsinstructie op een bepaald moment nodig heeft. Het model Het bovenstaande model geeft weer waar de Cypressenhof naar toe wil: een school met zgn. zelfsturende kinderen. Zelfsturende kinderen zijn kinderen, die een grote verantwoordelijkheid hebben voor hun eigen leerproces. De rol van de leerkracht wordt dan steeds meer die van begeleider dan die van onderwijzer. In de cirkel wordt gesproken over relatie, autonomie en competentie. Deze drie kunnen gekenschetst worden als de basisvoorwaarden waaraan voldaan moet worden, voordat kinderen tot leren komen. Bij relatie werken leerkrachten bewust aan een sfeer waarin kinderen het gevoel hebben dat er tussen hen en de leerkracht een goede band is opgebouwd. Bij competentie gaat het om het gevoel bij kinderen dat ze gewaardeerd en geaccepteerd worden en daardoor met inzet willen werken aan hun taken. Wanneer het gaat om autonomie bekwamen leerkrachten zich in onderwijs dat is aangepast aan de behoefte van hun kinderen, waarbij gebruik gemaakt wordt van uiteenlopende materialen en verschillende manieren van instructie die bij de kinderen passen. Waarbij kinderen in toenemende mate, naar mate ze ouder worden, zelf verantwoordelijkheid nemen voor de planning van hun werk. Deze drie basisvoorwaarden plaatsen we in vier zgn. “regiegebieden”. In de cirkel ziet u ze staan: Reflectie, klimaat, betekenisvolle leersituaties en vaardigheden. Reflectie wil zeggen, dat kinderen hun werk moeten evalueren, moeten nadenken over de manier waarop ze tot leren zijn gekomen, zich afvragen wat ze hebben geleerd. Wanneer kinderen reflecteren, gebeurt dat met in achtneming van de drie basisvoorwaarden, relatie, autonomie en competentie. Bij klimaat gaat het om het pedagogisch klimaat. We zorgen er voor, dat kinderen hun werk kunnen doen in een veilige leeromgeving. Betekenisvolle leersituaties zijn leersituaties die kinderen uitdagingen bieden. In de onder- en middenbouw wordt, bijvoorbeeld, gewerkt vanuit hoeken. Deze hoeken in de lokalen nodigen kinderen uit om te leren, omdat er uitdagende activiteiten worden aangeboden, waarbij, natuurlijk, rekening gehouden wordt met de drie basisvoorwaarden relatie, autonomie en competentie. Tenslotte de vaardigheden. We hebben het hier over het leren lezen, het leren rekenen, schrijven, spelling, etc. Binnen het gebied van de vaardigheden spelen de bovengenoemde basisvoorwaarden een grote rol. Het bovenstaande model is, zoals dat genoemd wordt, ons onderwijsconcept. Vanuit dit model werken wij aan afgestemd onderwijs, onderwijs dat past bij het kind en waarbij het kind, uiteindelijk, een grote, eigen inbreng heeft.
13
De rol van de leerkracht De leerkracht speelt een heel belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen op school. Die rol evalueert langzamerhand van de “onderwijzer” naar de “begeleider” van de kinderen. Wat doet hij zo al ? • •
• •
• •
•
Hij signaleert (ziet) bijvoorbeeld dat kinderen een heleboel dingen goed doen, maar ook dat ze fouten maken…… Hij diagnosticeert deze fouten. Dat wil zeggen dat hij onderzoekt waarom het kind die bepaalde fout maakt. Indien vaak dezelfde fouten worden gemaakt, kan hij conclusies trekken en, eventueel, met behulp van de zorgverbreding, een plan opstellen om kinderen extra hulp te geven…… Hij remedieert. Dat wil zeggen, dat de leerkracht met het kind een hulpprogramma uitvoert. Hoe dat in zijn werk gaat, leest u in het stukje over de zorg aan kinderen……… Hij differentieert. Dit houdt in, dat de leerkracht rekening dient te houden met de ontwikkelingsmogelijkheden van ieder kind. Het ene kind heeft op een bepaald moment de breuken zich eigen gemaakt, terwijl een ander kind in diezelfde groep er nog niet aan toe is. Concreet betekent het, dat er bij rekenen, spelling en lezen niet klassikaal gewerkt wordt, maar rekening wordt gehouden met verschillen tussen kinderen………. Hij varieert. De leerkracht biedt allerlei nieuwe stof aan kinderen. Dat doet hij op verschillende manieren of, zoals wij zeggen, hij past verschillende werkvormen toe…………. Hij faciliteert. Dat wil zeggen, hij biedt de kinderen de mogelijkheid aan zelfstandig te werken. Uiteraard is het zo, dat, wanneer je van zelfstandigheid uitgaat, van oudere kinderen meer kan verwachten dan van jonge kinderen………..Uiteindelijk werken we toe naar zelfsturende leerlingen ! Hij controleert. Tenslotte neemt hij regelmatig toetsen af bij kinderen, die gebruikt worden om vorderingen van kinderen in beeld te brengen. Deze toetsen zijn methodeafhankelijk. Daarnaast worden er ook CITO – toetsen afgenomen. Deze zijn methodeonafhankelijk. Hierdoor kan de ontwikkeling van kinderen gerelateerd worden aan de ontwikkeling van het gemiddelde Nederlandse kind. Zo ontstaat er een goed opgezet leerlingvolgsysteem…….
(Waar hij staat, wordt natuurlijk ook zij bedoeld!)
Wat hierboven is geschetst is een doel waar naar wij streven. Een schoolconcept of schoolmissie moet natuurlijk in daden worden omgezet. Dit cursusjaar gaan wij verder werken aan de voltooiing van onze visie en missie.
Didactische uitgangspunten Ontwikkelingsgericht werken Op de Cypressenhof zijn de leerkrachten in de onderbouw en middenbouw er duidelijk op uit om kinderen verder te brengen in hun ontwikkeling. Dat houdt voor onze groepen 1 tot en met 4 in, dat er heel goed naar kinderen gekeken en geluisterd wordt naar wat ze willen. Vervolgens worden deze “kijk- en luisterervaringen” gebruikt om hen allerlei uitdagende activiteiten aan te bieden. Deze activiteiten worden zichtbaar gemaakt in de hoeken waarin een uitdagende leeromgeving gecreëerd wordt. Bij het geven van instructie gaan we uit van drie soorten instructiebehoeften: instructie onafhankelijke kinderen. Deze kinderen heeft vaak maar een half woord nodig om iets te begrijpen en ze hebben dus weinig instructie nodig. Daarnaast onderscheiden wij instructie gevoelige kinderen. Dit zijn kinderen die de gemiddelde hoeveelheid instructie nodig hebben. Na instructie gaan zij zonder problemen aan het werk. De derde categorie zijn de instructie afhankelijke kinderen. Deze kinderen hebben veel en vaak extra instructie nodig, om nieuwe dingen te doorzien. Zij worden als het ware aan het handje meegenomen. Wanneer de ontwikkeling dan nog stroef verloopt, wordt de zorgverbreding ingeschakeld. ( zie hiervoor De zorg voor kinderen) Bovenvermelde indeling geldt voor het lees – taal onderwijs en het rekenonderwijs
14
Schrijven Om dit schoolconcept uit te voeren en verder te ontwikkelen maken wij gebruik van allerlei methoden. Zo gebruiken om de kinderen te leren schrijven de methode Schrijven in Basisschool. Deze methode wordt gebruikt vanaf groep 1 tot en met groep 7 en omvat het voorbereidend, aanvankelijk en creatief schrijven. De vorderingen van de leerlingen worden vastgesteld door middel van observaties en toetsing en vervolgens geregistreerd in het leerlingvolgsysteem. Binnen de schrijfles houden wij rekening met datgene waar de kinderen toe in staat zijn: er wordt basisstof gepresenteerd, daarna, eventueel, verrijkingsstof en, indien nodig, herhalingsstof. Op deze manier ontstaat er voldoende ruimte voor hulpverlening bij schrijfproblemen van de individuele leerling. De schrijfmethode kent een links- en rechtshellende versie. Binnen de schrijfontwikkeling is een aantal fasen te onderscheiden: • Ontwikkeling van de motoriek; • Voorbereidend schrijven; • Aanvankelijk schrijven; • Voortgezet schrijven; • Voortgezet en creatief / expressief schrijven. Het uiteindelijke doel is, dat de kinderen aan het einde van groep 8 een duidelijk leesbaar, vlot geschreven en goed verbonden handschrift hebben. Bij kinderen waarbij deze schrijfontwikkeling niet zo vlot verloopt, maken we gebruik van de methode “Schrijven leer je zo”. Deze methode biedt kinderen aan het einde van de schoolloopbaan een leesbaar blok handschrift.
Lees- taalonderwijs Voor het lees – taal onderwijs gebruiken wij verschillende methodieken. Het leren lezen verloopt via de methode Leeslijn – Leesweg. In groep 1 en 2 vinden allerlei voorbereidende activiteiten plaats. Deze activiteiten vinden plaats binnen thema´s die aan de orde zijn gesteld. Indien een kind aangeeft, dat hij/zij aan het leren lezen kan beginnen, worden hem/haar daarvoor activiteiten gegeven. Het kan dus voorkomen, dat kinderen in groep 2 reeds kunnen lezen. Gemiddeld, echter, vindt het leren lezen plaats in groep 3. Daarbij gaan we uit van de eerder genoemde categorieën kinderen: instructie afhankelijke, instructie gevoelige en instructie onafhankelijke kinderen. De eerst genoemde kinderen volgen de Leesweg en doorlopen een aangepast programma, dat bestaat uit een zeer duidelijke instructie die stapje voor stapje verloopt. De andere twee groepen volgen de Leeslijn. Deze kinderen zijn in staat sneller door het lesprogramma te lopen. Kinderen die dreigen uit te vallen, worden door de zorgverbreding opgevangen. Vanaf groep 4 wordt er, naast de Leeslijn-Leesweg- Leespad gewerkt met een methode voor begrijpend lezen, Tekstverwerken. Deze methode legt duidelijke accenten naar het leren begrijpen van hetgeen gelezen wordt. (Dit cursusjaar wordt tot aanschaf van een nieuwe methode voor begrijpend lezen overgegaan). Daarnaast wordt de liefde voor het lezen bijgebracht. Daarom wordt er veel voorgelezen, laten we kinderen spreekbeurten over boeken houden die ze leuk vinden en worden er allerlei leesactiviteiten georganiseerd door onze Boekenwerkgroep, samengesteld uit leerkrachten en ouders. De werkgroep streeft er naar om iedere maand een leuke leesactiviteit te organiseren: de Kinderboekenweek, het voorleesontbijt, de kleuterjury, de gedichtenmaand etc. Voor het onderdeel begrijpend lezen is vorig schooljaar een nieuwe methode ingevoerd. Deze methode heet Tekst verwerken en wordt gebruikt vanaf groep 4. Om de methode zo verantwoord mogelijk te gebruiken, wordt gebruik gemaakt van een zgn. invoeringsplan. Voor spelling wordt gebruik gemaakt van de methode Woordbouw. Deze methode sluit aan op de leesontwikkeling bij het kind. Met andere woorden, indien een kind in staat is om te lezen, kan een aanvang gemaakt worden met het goed leren schrijven van de taal. Deze methode voor spelling wordt de gehele schoolloopbaan gebruikt, tot en met het moment, dat de kinderen de spelling van de taal beheersen. In de bovenbouw worden nog enkele aanvullende methoden gebruikt. Bij de instructie van spellingsproblemen wordt wederom gebruik gemaakt van de “soorten van instructiebehoeften” bij kinderen. Naast deze spellingsmethodiek wordt gebruik gemaakt van de taalmethode Taal Actief. Deze methode wordt gebruikt om allerlei andere taalvaardigheden bij de kinderen bij te brengen. Deze methode wordt vanaf groep 4 tot en met groep 8 gebruikt. In de groepen 4 t/m 6 wordt dit jaar gebruik gemaakt van de nieuwe Taal actief methode. In deze groepen wordt ook de spellingmethode van Taal Actief gebruikt. Bovengenoemde methoden zijn zo opgebouwd, dat de kinderen in staat moeten zijn om de zgn. kerndoelen te behalen. (Kerndoelen zijn door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vastgestelde doelen binnen allerlei vakken die in het basisonderwijs aan bod komen).
15
Rekenen en wiskunde Omdat we er van uitgaan, dat de kinderen in tal van situaties in het dagelijks leven in aanraking komen met rekenen en wiskunde, gebruiken we een zgn. realistische rekenmethode. Sinds een aantal jaren is dat een nieuwe methode Alles telt….. Deze methode gebruiken we in de groepen 1 tot en met 8. De methode stelt zijn vraagstukken zo, dat kinderen worden uitgedaagd om zelf oplossingen te zoeken. Bij het zoeken naar een oplossing wordt nagedacht, wordt geput uit vroegere ervaringen, worden zaken op een rijtje gezet (geordend) en worden verbanden gelegd. En…..misschien vindt het kind zelf een oplossing. Deze houding, deze manier om de wereld om je heen te benaderen, willen we in ons rekenonderwijs stimuleren. In de groepen 1 en 2 ligt het aangrijpingspunt voor deze ontwikkeling steeds in de ervaringen die het kind iedere dag opdoet. Wat in de onderbouw is opgebouwd, wordt voortgezet in midden- en bovenbouw. Vanaf groep 3 wordt er meer structuur gebracht, d.w.z. de rekenboeken komen steeds meer op tafel. Steeds uitgaande van de drie instructiebehoeften. Het zelfstandig werken neemt hierin een belangrijke plaats in (autonomie). Daarnaast wordt in de groepen 1 tot en met 4 gebruik gemaakt van de hoeken in de klas. Deze hoeken kunnen gezien worden als een “uitdagende” leeromgeving, waarin tijdens de rekenles voor kinderen allerlei rekenopdrachten uitgevoerd kunnen worden. Een aantal factoren speelt een belangrijke rol: • De werkelijkheid is een belangrijk gegeven; • Vanuit deze werkelijkheid komen de kinderen voor vragen te staan, die ze dienen op te lossen; • Probleemsituaties worden vaak begrijpelijk, herkenbaar en oplosbaar als een schema of model gebruikt wordt. Zo´n model wordt dan weer gebruikt om een brug te slaan tussen de werkelijkheid en wiskunde. Het uitgangspunt dat een kind een kans krijgt zelf tot oplossingen te komen blijft een belangrijke rol spelen. De leerkracht heeft hierin een duidelijke rol: hij/zij geeft kinderen de ruimte om allerlei oplossingsstrategieën te onderzoeken. Communicatie is in deze een heel belangrijke factor. De leerkracht stuurt, begeleidt en ondersteunt. Kinderen die met rekenen geen problemen hebben, wordt extra en verdiepende stof aangeboden. Voor de kinderen met rekenproblemen zoekt de leerkracht oplossingen. Hebben deze oplossingen geen baat, dan wordt de zorgverbreding ingeschakeld. Vanuit de zorgverbreding worden diverse mogelijkheden geboden: • de leerling krijgt een eigen afgestemd programma en door middel van toetsen wordt bekeken waar hij/zij kan gaan beginnen. Dat kan individueel of in een klein groepje binnen de klas plaatsvinden. • De leerling stapt over op het Maatschrift. Dit is een eenvoudiger programma dat naast het groepsprogramma gebruikt kan worden. Vanaf groep 5 is dit mogelijk. • Ook kan gebruik gemaakt worden van zgn. pre-teaching. Dat wil zeggen dat een aantal kinderen reeds een instructie vooraf krijgen van de Remedial teacher. Op deze manier kunnen zij tijdens de instructie profiteren van enige voorkennis.
Oriëntatie op mens en maatschappij Hierbij wordt onderscheiden: Kennis van de wereld De wereld om ons heen is een belangrijke factor in de opvoeding en vorming van kinderen. Op school wordt er veel over gesproken, veel over geleerd. Heden en verleden, gebeurtenissen zijn niet weg te cijferen. Het praten en leren over deze wereld kan geschieden in zijn “totaliteit”, maar ook in aparte gebieden, “aparte vakken”. (Aardrijkskunde, geschiedenis en biologie) Kinderen houden vaak spreekbeurten over onderwerpen die hen interesseren en gebruiken daarvoor allerlei hulpmiddelen: televisie, radio, cd-roms, dvd´s en natuurlijk de computer. Kennis van de wereld heeft een aantal kenmerken: • Het gaat over zorg voor alles wat rondom ons is en leeft; • Het kind zelf heeft een grote inbreng door aan te geven wat het belangrijk vindt; • Bij de keuze van onderwerpen gaan we uit van Ontwikkelingsniveau, belangstelling en individuele behoefte van het kind. Wat de maatschappij nu en later van de kinderen vraagt De actualiteit
16
•
We willen zoveel mogelijk gebruik maken van concreet hanteerbare materialen en de naaste omgeving (in en om de school – patio´s – wijk – excursies). In de groepen 1 tot en met 4 ligt het accent duidelijk op wereldoriëntatie. De leerkrachten gebruiken zgn. ideeënboeken. Vanaf groep 5 wordt er, naast de “totale” aanpak een scheiding aangebracht in de verschillende vakgebieden. Aardrijkskunde Vanaf groep 5 wordt gewerkt met de methode Meander. In groep 5 is er een algemene kennismaking met het vak aardrijkskunde, met name toegespitst op kaartgebruik en –kennis. Vanaf groep 6 wordt de leerstof regionaal geordend. In groep 6: Nederland. In groep 7: Europa. In groep 8: de overige werelddelen. Hierbij is kaartkennis belangrijk, maar worden ook allerlei aardrijkskundige onderwerpen aan de orde gesteld.
Verkeer Kinderen gaan op vele manieren met het verkeer om. In de onderbouw worden kinderen naar school gebracht. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze zelfstandig deel zullen nemen aan het verkeer: lopend, fietsend, als passagier. De verkeersomgeving breidt zich steeds verder uit van de eigen straat, wijk, tot de eigen stad en verder…………. In het algemeen houden wij de kinderen bezig met drie punten: • hoe kan ik veilig van hier naar daar komen ? • het eigen gedrag heeft invloed op de andere verkeersdeelnemers en andersom. • Nadenken en praten over / ervaren waarom het verkeerssysteem zo is als het is. We gebruiken de methode Straatwerk. Een methode die naast feitelijke gegevens juist uitgaat van de praktijk. Duidelijke herkenbare situaties, bijvoorbeeld, op het schoolplein, zijn mogelijk. Daarnaast wordt in de groepen 5 tot en met 8 de Jeugd Verkeerskrant gebruikt. Op dit moment is een aantal verkeersouders actief op de Cypressenhof. Deze ouders hebben regelmatig overleg met 3VO (vroeger Veilig Verkeer Nederland). Dit overleg resulteert in ondersteuning van de leerkrachten. Zo controleren de verkeersouders van tijd tot tijd de fietsen van de kinderen. Daarnaast hebben zij met regelmaat overleg met de diverse instanties over de veiligheid voor de kinderen van en naar school. Bevordering gezond gedrag Naast de aandacht voor de cognitieve ontwikkeling besteden we veel aandacht aan de sociaal – emotionele ontwikkeling bij kinderen. Al zes jaren werken we met het PAD-programma. PAD staat voor Programma Alternatieve Denkstrategieën. Waarom doen we dat ? Als we gaan rekenen en we moeten, bijvoorbeeld, de tafels leren, dan vertelt de juf of meester hoe we dat het beste kunnen doen. (Of we komen er zelf achter……!) Wanneer we moeten leren wanneer we “wordt” met een d of een t of met dt moeten schrijven, dan leren we daarvoor een regel die zegt hoe je dat moet doen. Bij rekenen gaat het niet anders, eigenlijk bij alle “leervakken” gaat het zo. Maar voor veel dingen, die te maken hebben met de wijze waarop we met elkaar omgaan (en dat is toch vaak het belangrijkste in het leven van grote en kleine mensen) leren we geen oplossing. Bij vrijwel alle lessen wordt geprobeerd kinderen te leren zelf hun problemen op te lossen (autonomie!) en niet steeds om hulp te vragen bij vader, moeder of leerkracht. Als ze later groot zijn, kan dat ook niet meer en moeten de dan grote kinderen (volwassenen) hun moeilijkheden zelf oplossen. Dat leren de kinderen niet vanzelf. Vaak moeten we de kinderen hierbij helpen. In de PAD lessen leren we de kinderen met elkaar samenspelen, met elkaar samenwerken, vriendschappen sluiten, elkaar helpen, ruzies oplossen, elkaar en zichzelf een complimentje geven, enz. Het is een hulpmiddel om stap voor stap te proberen kinderen te helpen bij het oplossen van een probleem. De kinderen leren gevoelens onderkennen en bespreken. Ze leren woorden waarmee de verschillende gevoelens aangeduid kunnen worden en ze praten erover hoe zij en anderen zich in verschillende situaties kunnen voelen. Deze lessen zijn er op gericht hen te leren om over hun gevoelens te praten in plaats van iets meteen af te reageren.
17
Hiervoor gebruiken we verschillende materialen. Vanaf de groepen 3 wordt er gewerkt met de zgn. gevoelskaartjes. Hiermee kunnen kinderen aangeven welk gevoel ze op een bepaald moment hebben. Op deze manier maken zij die gevoelens bespreekbaar. Overal in de school hangen stoplichten. Deze stoplichten zijn voor de kinderen “reminders” om voortdurend te denken aan de oplossingen die ze kunnen gebruiken om, bijvoorbeeld, een ruzie op te lossen. Daarnaast hangen in de klassen en de gangen onze eigen opgestelde schoolregels. Deze regels zijn, trouwens, geformuleerd in positief gedrag! Deze PAD lessen komen minimaal eenmaal per week aan bod. Daarnaast bieden we een weerbaarheidtraining aan in de groepen 7 en 8. Deze training is er op gericht om de bijna jong volwassenen weerbaar te maken in onze huidige maatschappij. Deze training heet “Rots en Water”. Een aantal leerkrachten is enige tijd geleden getraind in het geven van deze lessen. Deze training sluit goed aan bij de PAD lessen. Jongens en meisjes worden apart begeleid, zodat de kinderen zoveel mogelijk op hun eigen wijze tot hun recht komen. Historisch besef Geschiedenis In de groepen 1 tot en met 4 wordt gewerkt vanuit ideeënboeken. De eigen omgeving speelt hierbij een belangrijke rol: jezelf, je familie, etc. Vanaf groep 5 wordt er voor dit vakgebied de methode Brandaan gebruikt. Deze methode wordt als hulpmiddel gebruikt om bij de kinderen een historisch besef te ontwikkelen. Vanuit het heden worden linken gelegd naar het verleden.
Oriëntatie op natuur en techniek Hierbij onderscheiden we Natuur en techniek Wij vinden dat het er bij Natuuronderwijs/Techniek om gaat de leerlingen de structuur en de samenwerking van de omgeving te laten zien, zodat zij er bewuster deel van gaan uit maken en er een zekere greep op kunnen krijgen. Daarbij geldt een aantal uitgangspunten: • eerbied en zorg voor alles wat rondom is en leeft • beleving, het beleven van….. Bij Natuuroriëntatie is dat erg belangrijk • de leefwereld van het kind is belangrijk • naast het gebruiken van een methode werken we vaak met “eerste materialen” , m.a.w., als we werken over de slak, dan is die in de klas. (en als we werken over de olifant……………..!?) In de groepen 1 en 2 wordt gewerkt met ideeënboeken. In groep 3 en 4 wordt gebruik gemaakt van de methode Leefwereld. Vanaf groep 5 hanteren we de methode Naut. Voor het vak techniek hebben we in 2003 het “Ontdekkasteel” van het technocentrum in Vlissingen aangeschaft. Dit ontdekkasteel, ontwikkeld door het RPCZ, De Hogeschool Zeeland en leraren uit het basisonderwijs, bevat voor alle groepen lessenseries die gezamenlijk aan de kerndoelen voldoen. Het Ontdekkasteel is zo´n succes, dat het ministerie van Onderwijs er landelijk reclame voor maakt. Tijdens de lessen zijn de kinderen vooral praktisch bezig. Aan de hand van opdrachten zijn ze aan het ontdekken, construeren, fabriceren, etc. Dit gaat van het bouwen met legoblokken bij de kleuters tot het in elkaar zetten van robots in de bovenbouw. De lessen bestaan uit twee onderdelen: A. Zelf maken van techniek B. Onderzoeken van techniek Bij A gaat het vooral om ontwerpen, maken en gebruiken. Bij B gaat het om de kinderen inzicht te geven in de werking van de technische apparatuur, waarmee ze dagelijks in aanraking komen.
18
Engels De kinderen in de groepen 7 en 8 krijgen eenmaal per week drie kwartier Engelse les. We gebruiken hiervoor de methode Real English. Op een voor de kinderen prettige wijze wordt er kennis gemaakt met de Engelse taal d.m.v. toneelstukjes, gesproken tekst, zang, puzzels en oefeningen. Dit schooljaar wordt bekeken hoe we het onderwijs in de Engelse taal kunnen vernieuwen.
Bewegingsonderwijs In groep 1 en 2 staat het bewegingsonderwijs dagelijks op het rooster. Dit houdt in: buitenspel, spel in de klas en gemiddeld eenmaal per week bewegingsonderwijs in de gymzaal. Vanaf groep 3 volgen de kinderen bewegingsonderwijs in de grote gymzaal, tweemaal per week. Samen met de vakleerkracht gymnastiek is een lessenplan ontwikkeld, dat gebruikt wordt door de leerkrachten en onze combinatiefunctionaris Martin van Vooren. De vakleerkracht geeft les in de groepen 7 en 8. Onze collega Martin verzorgt de gymlessen in de meeste van de overige groepen. Het zwemonderwijs vindt vanwege bezuinigingen niet meer plaats.
Kunstzinnige oriëntatie Creatieve vorming wordt in groep 1 en 2 geïntegreerd in de thema´s die aan bod komen. Vanaf groep 3 tot en met 8 komen de creatieve vakken aan bod via de vakgebieden tekenen, handvaardigheid, muziek en drama. Voor alle creatieve vakken gebruiken we de methode Moet je doen…. Een ander aspect bij de kunstzinnige oriëntatie is de kunst- en cultuurbeschouwing. Voor deze oriëntatie maken wij volop gebruik van de zgn. cultuurmenu´s. Deze zijn ontworpen door SCOOP.
Actief Burgerschap Vanuit de overheid wordt steeds meer aangegeven scholen bezig te laten zijn met “actief burgerschap”. Dat wil zeggen, dat wij steeds meer aandacht besteden aan het bijbrengen van democratische principes bij kinderen. Eén en ander staat nog in de kinderschoenen, maar op de Cypressenhof wordt in de bovenbouw uitleg gegeven over de wijze waarop onze maatschappij functioneert. (Vroeger noemden we dit “staatsinrichting”. Nu laten we kinderen ervaren hoe onze maatschappij functioneert.) Zo werken wij vanaf de groepen 5 met een zgn. klassenvergadering. In deze groepen vergaderen kinderen eenmaal per veertien dagen over allerlei onderwerpen die hen raken. Ook allerlei zaken die zich binnen de school afspelen, worden besproken. Iedere groep kiest uit zijn midden een vertegenwoordigers. Deze vertegenwoordiger maakt deel uit van het kinderparlement. Dit parlement is samengesteld uit kinderen van de Cypressenhof en Leeuwenburch. (Brede School Middelburg Zuid). Het parlement komt eenmaal per maand bijeen en wordt voorgezeten door beide directeuren. Kinderen kunnen allerlei voorstellen doen, die door de directeuren worden meegenomen naar hun teamvergaderingen. Op deze manier maken de kinderen gebruik van hun democratische rechten en leren ze hier op een goede manier mee omgaan.
Levensbeschouwelijke identiteit Naast de pedagogische identiteit is er sprake van levensbeschouwelijke uitgangspunten. De Cypressenhof is een christelijke school. In het voorgaande heeft u daar al het één en ander over kunnen lezen. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor ons onderwijs. In de eerste plaats beïnvloedt het de manier waarop wij over ons werk denken. Moeilijk gezegd betekent dat, dat levensbeschouwelijke identiteit en de pedagogische identiteit bij elkaar horen: ze ondersteunen elkaar en zijn niet met elkaar in tegenspraak. Waar komt het christelijke in ons onderwijs tot uitdrukking? De Cypressenhof is duidelijk herkenbaar als een christelijke school, als iedere dag het gebed, het zingen van een geestelijk lied, het vertellen en bespreken van een Bijbelverhaal een centrale plaats innemen en als het kind een Bijbel meekrijgt bij het verlaten van de school. Maar het blijkt niet alleen daar uit. Voor het hele onderwijs op de Cypressenhof wordt de Bijbel als leidraad en norm gebruikt. Hieruit blijkt, dat de opvoedkundige en levensbeschouwelijke uitgangspunten elkaar beïnvloeden. Want bij het werken met kinderen is de relatie tussen alle betrokkenen een heel belangrijke factor. Getracht wordt om kinderen op te voeden in de geest van het Evangelie en Jezus Christus. Daarmee wordt niet bedoeld dat de school de rol van de kerk overneemt, of als bekeringsinstituut functioneert, maar wel dat de Bijbel als richtsnoer voor het handelen geldt. Dit is te zien in de manier waarop we met elkaar omgaan, kinderen zowel als leerkrachten. De manier waarop we problemen aanpakken: altijd praten met elkaar en zo tot oplossingen komen. Veel aandacht hebben voor het zwakke kind en die de helpende hand bieden!
19
Als methode gebruiken we voor de lessen Godsdienst de uitgaven van de Nederlandse Zondagschoolvereniging Kind op maandag. Deze methode wordt gebruikt in de onder- en middenbouw. In de bovenbouw wordt gewerkt met de methode Trefwoord. Daarnaast wordt in de hogere groepen aandacht besteed aan de zgn. wereldgodsdiensten en andere levensbeschouwelijke richtingen.
Samenstelling van de groepen Ons uitgangspunt bij de samenstelling van de groepen is nog de jaarklas of homogene leeftijdsgroep, vanaf groep 1. Deze indeling gaat dus uit van leerlingen van ongeveer dezelfde leeftijd in een groep. Wij kiezen nog niet voor heterogene groepen, waarbij het leer- en werkniveau van kinderen het uitgangspunt is. Wat dat betreft, ons concept is nog steeds in ontwikkeling. (En die weg is lang!) Binnen de jaargroep wordt de leerstof afgestemd, daar waar dat kan, op de mogelijkheden van het kind. (zie schoolconcept) Wij onderscheiden 8 jaarklassen, verdeeld over drie, zogenaamde, bouwen. Groep 8 7
Leeftijd 11,12 jaar 10,11 jaar
6 5
9,10 jaar 8, 9 jaar
team bovenbouw 1
4 3
7,8 jaar 6,7 jaar
team middenbouw
2 1
5,6 jaar 4,5 jaar
team onderbouw
team bovenbouw 2
Iedere bouw kent een teamleider. Deze teamleiders, samen met de intern begeleider en de directeur vormen het zgn. Inhoudelijk Management Team. Binnen deze geleding wordt het onderwijskundig beleid ontworpen. Binnen de teams wordt dit beleid uitgewerkt tot het onderwijs van alle dag, lettend op het eerder beschreven schoolconcept. Naast deze twee geledingen kent de school nog de bijeenkomsten van het Totaal School Team. Dit team komt ongeveer 8 keer per jaar bijeen voor scholings- en informatiebijeenkomsten. Voor ons onderwijs maken wij gebruik van methodieken, die ons in staat stellen het schoolconcept, zoals eerder verwoord, te realiseren. Een methode moet dan ook als hulpmiddel gezien worden en niet als doel op zich zelf. Aan het einde van acht jaren basisonderwijs op de Cypressenhof zijn de kinderen in staat om het voortgezet onderwijs, dat voor hen het best in aanmerking komt, op een goede manier te sturen. Via een leerlingvolgsysteem zijn wij in staat om het kind, voor wat zijn ontwikkeling betreft, dus goed te volgen. Als duidelijk wordt, dat er hiaten dreigen op te treden, zal de leerkracht in eerste instantie zelf moeten proberen oplossingen te vinden. Indien dit niet lukt, wordt het team zorgverbreding ingeschakeld Het onderwijs wordt in de groepen 1 tot en met 4 verdeeld over 23 ¾ uren per week. In de groepen 5 tot en met 8 over 25 ¾ uur per week. Dit aantal lesuren geldt voor de meeste basisscholen. De verdeling over de week kan verschillend zijn. Lestijden groep 1 t/m 4
Lestijden groep 5 t/m 8
Ma Di Woe Do Vrij Ma Di Woe 3½ 3½ 3¾ 3½ 3½ 3½ 3½ 3¾ 2 2 vrij 2 vrij 2 2 vrij Het onderwijs wordt met behulp van een activiteitenplan over de weken verdeeld.
Do 3½ 2
Vrij 3½ 2
We onderscheiden daarbij de volgende activiteiten voor groep 1 of 2 (met de lestijdverdeling in procenten) A
Brede ontwikkelingsbevorderende activiteiten (Hierin komen alle activiteiten voor op het gebied van taal, rekenen, oriëntatie op mens en maatschappij, oriëntatie op techniek en natuur)
0.a. hele groepsactiviteiten op allerlei gebieden, kleine groepsactiviteiten, spel en werk.
46 %
20
B
C
Expressie activiteiten (Hierin komen alle activiteiten voor op het gebied van kunstzinnige oriëntatie, bewegingsonderwijs en spel) Godsdienst
o.a. muziek, drama, tekenen, handvaardigheid, spel en beweging
Pauze Totaal
42 %
8% 4% 100 %
We onderscheiden de volgende activiteiten voor groep 3 en 4 A
B C D
E
Brede ontwikkelingsbevorderende activiteiten. (Hierin komen vooral activiteiten voor op de gebieden van taal. Rekenen, etc.) Instrumenteel – culturele vaardigheden Oriëntatie op mens, maatschappij, natuur en techniek Expressieactiviteiten Hierin komen alle activiteiten voor op de gebieden van kunstzinnige oriëntatie, bewegingsonderwijs en spel.
o.a. hele groepsactiviteiten op allerlei gebieden, kleine groepsactiviteiten, individueel spel en werk. o.a. lezen, taal, rekenen o.a. aardrijkskunde, geschiedenis, natuuroriëntatie en techniek o.a. muziek, drama, tekenen, handvaardigheid, spel en beweging.
Godsdienst Pauze Totaal
21 %
32 % 20 % 15 %
8% 4% 100 %
We onderscheiden de volgende activiteiten in de groepen 5 tot en met 8 A B C D E
Brede ontwikkelingsbevorderende activiteiten. o.a. kringsactiviteiten, pad activiteiten, etc. Instrumenteel – culturele vaardigheden o.a. Lezen, taalactiviteiten, rekenen en wiskunde Oriëntatie op mens, maatschappij, natuur en 0.a. aardrijkskunde, geschiedenis, techniek. natuuroriëntatie, techniek Expressie activiteiten o.a. muziek, drama, tekenen, handvaardigheid, spel en beweging. Godsdienst Pauze Totaal
10 % 40 % 25 % 13 % 8% 4% 100 %
De groepen 1 tot en met 4 ontvangen gemiddeld 920 uren per jaar les, de groepen 5 tot en met krijgen gemiddeld 1010 uren per jaar les.
Maatregelen ter voorkoming van en bestrijding van lesuitval Kinderen zijn gebaat bij een zo groot mogelijke regelmaat, rust en continuïteit. Ze moeten zich veilig en vertrouwd voelen, het liefst met de eigen leerkracht (zie beschrijving schoolconcept). Heel belangrijk vinden wij: • zo weinig mogelijk verschillende leerkrachten voor de groep; • zoveel mogelijk dezelfde vervanger, indien nodig en mogelijk, voor de groep. In geval van ziekte of verlof van een leerkracht streeft de directie er naar om een bekende invaller voor de kinderen in te schakelen. Zodoende putten wij uit ons eigen bestand om lesuitval te voorkomen. Indien wij de vervanging niet op deze manier kunnen regelen, doen wij een beroep op het bestand van vervangers dat centraal geregistreerd staat. In het uiterste geval kan lesuitval optreden. Lesuitval kan plaatsvinden indien: • met alle mogelijke moeite geen regeling getroffen kan worden (extreem veel ziekte gevallen); • bij een calamiteit, zoals waterschade of brand. Voor de opvang van de leerlingen worden maatregelen getroffen om te voorkomen dat de kinderen aan hun lot worden overgelaten. Ouders krijgen altijd vooraf bericht over lesuitval !
21
De zorg voor kinderen De speciale zorg voor kinderen met speciale behoeften Wat verstaan wij onder zorgverbreding ? Onder zorgverbreding verstaan we: De uitbreiding van maatregelen en activiteiten op school om een zo goed mogelijke zorg te garanderen voor kinderen. Speciaal voor hen die specifieke pedagogische of didactische behoeften hebben. We gaan er van uit, dat het onderwijs het kind behoort te volgen en niet anders om. Met “onderwijs op maat” (zie ons concept) kunnen de kinderen beter op de eigen school geholpen worden en hoeven minder kinderen verwezen te worden naar een speciale school voor basisonderwijs. In het schoolconcept heeft u kunnen lezen dat wij uitgaan van drie soorten “instructiebehoeften”. Er zijn kinderen die instructiegevoelig zijn en weinig zorg nodig hebben. Daarnaast kennen wij kinderen die instructie gevoelig zijn en eigenlijk ook weinig extra zorg kennen. De derde groep van kinderen zijn leerlingen die instructie afhankelijk zijn. Dit zijn kinderen die met regelmaat extra zorg nodig hebben. De leerkracht is verantwoordelijk voor deze extra zorg. Hij/zij moet in eerste instantie bepalen waar zich problemen voordoen. Om hier achter te komen vindt er regelmatig verslaglegging van allerlei gegevens plaats: schriftelijk werk, toets- en testresultaten (behorend bij de methodes, maar ook CITO toetsen), observaties, verslagen van gesprekken met kinderen en ouders, van huisbezoeken, etc. Deze gegevens worden opgeslagen in de leerlingendossiers. Wanneer de leerkracht geen duidelijke oplossing weet, schakelt hij/zij de intern begeleider in. De intern begeleider coördineert de zorgverbreding. Zij spreekt met de leerkracht over het probleem en samen proberen zij een oplossing te vinden. Deze oplossing kan bestaan uit: • begeleiding van de leerkracht door de intern begeleider of remedial teacher; • begeleiding van het kind door één van de zorgverbreders; • inschakelen van externe deskundigen. Bij al deze mogelijkheden worden de ouders betrokken. Ouders kunnen altijd zicht houden op de stappen die genomen worden om een kind adequaat te helpen. Pas in het uiterste geval kan bespreking in het Zorgplatform Middelburg, Zorgcommissie of de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg) plaatsvinden. Uiteraard pas na overleg met de ouders. Drie maal per jaar vinden zgn. voortgangsbesprekingen plaats. Deze gesprekken van leerkrachten, intern begeleider en directeur vinden plaats in november en voordat het rapport van de kinderen mee naar huis gaat. In deze besprekingen wordt gekeken naar de ontwikkeling van het kind. De overheid streeft nog steeds naar het behoud van zoveel mogelijk kinderen voor het reguliere basisonderwijs. Toch zullen er altijd situaties voorkomen waarbij de keuze voor een speciale school voor basisonderwijs noodzakelijk is. Indien wij het noodzakelijk achten, geschieden aanvragen hiervoor altijd na overleg met de ouders en betrokken leerkracht. Onze school maakt deel uit van het samenwerkingsverband Walcheren van WSNS. WSNS betekent Weer samen Naar School. Binnen het samenwerkingsverband wordt beleid gemaakt en uitgevoerd om het aantal verwijzingen van kinderen naar het speciaal basisonderwijs te verminderen. Om kinderen (en leerkrachten) goed te kunnen begeleiden maakt onze school ook gebruik van de diensten van het RPCZ (Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland). Zo werken we met HGPD (= Handelings Gerichte Proces Diagnostiek). Tijdens bijeenkomsten in het kader van HGPO worden leerlingen besproken die problemen kennen in hun ontwikkeling. De leerkracht en, eventueel, de RT – leerkracht en Intern Begeleider zijn hierbij altijd aanwezig en formuleren korte en lange termijndoelen om de ontwikkeling zo goed mogelijk te kunnen volgen. Als verder onderzoek noodzakelijk is, schakelen we het Zorgplatform in. (zie hieronder) In het samenwerkingsverband zijn procedures afgesproken om kinderen op de verschillende basisscholen zo goed mogelijk te begeleiden. Zo functioneert er een zgn. Zorgplatform. In dit platform werkt een aantal scholen samen op het gebied van leerlingenzorg. In dit platform worden allerlei kinderen besproken die problemen kennen in hun ontwikkeling en worden met elkaar oplossingen gezocht. (Dit gebeurt anoniem!). Vervolgens kunnen kinderen aangemeld worden bij de Zorgcommissie of bij de PCL. De PCL stelt een onderzoek in naar de mogelijkheden van het kind. Naar aanleiding daarvan kan geadviseerd worden een andere basisschool te zoeken, waar men in staat is het kind te begeleiden. Zo niet, dan zal een beschikking gegeven worden voor de aanmelding bij een school voor speciaal basisonderwijs. Ouders van aangemelde kinderen worden, natuurlijk, volop betrokken in de hierboven beschreven procedures.
22
Ouders worden twee per cursusjaar via een schriftelijke rapportage op de hoogte gebracht van de vorderingen in de ontwikkeling van hun kinderen. Daarnaast nemen we verschillende CITO toetsen af. Deze toetsen geven een duidelijk beeld van de ontwikkeling van het individuele kind in vergelijking met het gemiddelde Nederlandse kind. De volgende toetsen worden afgenomen: • spelling • technisch lezen • begrijpend lezen • rekenen • taal voor kleuters • ordenen • entreetoetsen in de groepen 5, 6 en 7. Vorig schooljaar stapten wij over op een andere manier van rapporteren aan de ouders. Ouders ontvangen in januari en juni een schriftelijke rapportage met betrekking tot de vorderingen van hun kinderen. In november organiseren wij een contactavond, waarvoor iedere ouder een uitnodiging ontvangt. Tijdens dit gesprek wordt aan de ouders duidelijk gemaakt hoe het kind zich de eerste maanden van het schooljaar heeft ontwikkeld. Eind januari volgt het eerste rapport en worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek hierover. Het tweede rapport volgt dan in juni met wederom de mogelijkheid voor een gesprek. Deze werkwijze is besproken met de Medezeggenschapsraad en is daar akkoord bevonden. Uiteraard is het altijd mogelijk dat zowel ouders als leerkracht een afspraak kan maken voor een gesprek over het kind buiten deze regeling om. Onderwijs aan (hoog-)begaafde kinderen Binnen de groep vindt zoveel mogelijk afstemming plaats op onderwijsbehoeften van kinderen. Voor (hoog-) begaafde kinderen wordt gewerkt met een op onderdelen aangepast aanbod in de groep. Daarnaast kunnen deze kinderen buiten de groep worden begeleid door een gespecialiseerde zorgverbreder in een van onze plusgroepen. Deelname aan plusgroepen vindt uitsluitend plaats na overleg met ouders. Goed uitwisseling van informatie tussen ouders en school is hierbij essentieel. Onderwijs aan langdurig zieke kinderen Vanaf augustus 2003 is de school volgens artikel 9a van de WBO wettelijk verantwoordelijk voor het onderwijs aan langdurig zieke kinderen. Het contact met de ouders is van dien aard dat wij altijd met de ouders in het belang van de leerling naar de juiste oplossing zoeken. Afhankelijk van de toestand van de leerling worden de volgende stappen ondernomen en doorlopen we het volgende schema als de leerling, zoals het zich laat aanzien, langer dan drie weken afwezig zal zijn: 1. De leerkracht legt contact met de ouders zodra bekend is dat de afwezigheid langer dan twee weken gaat duren; 2. Bij opname bezoekt de leerkracht binnen twee weken de leerling; 3. Is punt 2 niet mogelijk (bijv. door besmetting, gesloten inrichting, etc.), dan legt de leerkracht contact met het ziekenhuis/inrichting waar de leerling is opgenomen; 4. Afhankelijk van de situatie in de punten 2 en/of 3 bespreekt de leerkracht met de ouders het te volgen traject voor wat betreft de begeleiding op onderwijskundig gebied; 5. Ouders overleggen met het afdelingshoofd wat voor mogelijkheden er zijn en delen dat de leerkracht mee; 6. De leerkracht met de intern begeleider en de directeur bekijken per situatie wat de behoeften en mogelijkheden aan begeleiding zijn. De mogelijkheden worden in een plan vervat met alle voor- en nadelen en het team voorgelegd; 7. In het team valt de beslissing hoe de begeleiding gestalte gaat krijgen. Hiervoor zal onderstaand schema gebruikt worden. De leerkracht blijft de eerst verantwoordelijke in het bewaken van de begeleiding en draagt ook zorg voor het blijvende contact met de leerling, de ouders en de eventuele meewerkende educatieve instelling; 8. Mocht onderstaand schema niet uitvoerbaar zijn, door een te zware belasting voor de leerkracht of doordat de leerling is opgenomen in een ziekenhuis buiten Zeeland zonder educatieve voorziening, dan wordt contact opgenomen met de schoolbegeleidingsdienst en wordt daar het probleem voorgelegd.
23
Leerling bevindt zich:
Werk wordt door klassenleerkracht geregeld
Thuis
In overleg met ouders In overleg met ouders en afdelingshoofd
Ziekenhuis Walcheren Ithaka Goes Ziekenhuis buiten Zeeland
Werk wordt door verblijvend tehuis geregeld of School begeleidingsdienst
Educatieve voorziening Ithaka Educatieve voorziening ziekenhuis
Begeleiding door:
Ondersteuning van:
Klassenleerkracht
Intern begeleider
Klassenleerkracht
Intern begeleider
Telefonisch door klassenleerkracht Telefonisch door klassenleerkracht
Kwaliteitsbewaking In dit hoofdstuk beschrijven we op welke wijze wij onze kwaliteit bewaken, borgen en verbeteren. Meer dan voorheen moeten scholen zich door de autonomievergroting verantwoorden aan de overheid en ouders over de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten. Ons onderwijs moet van hoge kwaliteit zijn en daarom zijn we in ons land de laatste jaren driftig aan het meten geslagen. Allerlei onderzoeken worden uitgevoerd om in beeld te krijgen hoe goed of hoe slecht basisscholen zijn. Daarnaast is in Nederland ook het idee vorm gegeven om kinderen zo lang mogelijk op de basisschool te houden, waardoor er een groeiend aantal kinderen met “zorgbehoeften” op de scholen komt. Op de Cypressenhof werken we, natuurlijk, ook aan kwaliteitszorg. Niet alleen om de overheidsinstanties tevreden te stellen, maar zeker ook om zelf in beeld te houden hoe goed ons onderwijs is. Daardoor is het mogelijk om die kwaliteit te borgen of zelfs te verbeteren. Maar wat wordt verstaan onder “kwaliteit” ? In onze visie is het begrip kwaliteit niet algemeen objectief en eenduidig te beschrijven, omdat de invulling afhankelijk is van een aantal factoren. Deze factoren hebben te maken met: • de ontwikkelingsfase van een organisatie (bij ons de school); • de grootte van de organisatie; • de visie op ons onderwijs; • de ontwikkeling van het denken over kwaliteit door de tijd heen. Denk hierbij aan maatschappelijke ontwikkelingen. Het denken over en invulling geven aan het begrip kwaliteit is niet statisch en verandert in de loop van de tijd. Er zijn dan ook vele omschrijvingen van dit begrip voorhanden. Voor het onderwijs zijn ze meestal niet geschikt. Toch is het ook voor het onderwijs van belang om het denken over kwaliteit te bevorderen en het begrip, onderwijskwaliteit, te omschrijven. Dat is nodig om allerlei spraakverwarringen te voorkomen en er voor te zorgen, dat we het over hetzelfde hebben. Wanneer een schooldirecteur enthousiast zegt: “Het onderwijs op onze school is van prima kwaliteit”, dan kan de vraag gesteld worden wat hij daarmee bedoelt. Het kan zijn dat hij bedoelt, dat de ouders zijn school een prima school vinden. Hij kan er ook mee bedoelen, dat het werkklimaat in zijn team goed is. Of heeft hij het over het feit, dat het merendeel van zijn kinderen tot het HAVO of VWO onderwijs wordt toegelaten ? Is een school goed, wanneer men in staat is, gezien de aard van de leerlingeninstroom, leerlingen hoog te laten scoren, ondanks een mogelijke achterstandssituatie ? Maar wat als bestuur, ouders en team hoog presteren niet als prioriteit ziet ? Ons inziens bestaat onderwijskwaliteit uit twee aspecten: het product (dus de prestaties van kinderen) en het proces (de manier waarop kinderen hun werk kunnen doen). Onze visie is, dat het proces zo goed moet zijn, dat het product optimaal kan zijn. Het onderwijsproces wordt danig beïnvloed door de visie en missie van de school. Wanneer wij “relatie, competentie en autonomie” motoren laten zijn van ons proces, dat zal het product zonder meer goed zijn. Toch is het noodzakelijk in de kwaliteitsomschrijving wat concreter te zijn. Als we het over proces hebben, dan kunnen we een onderscheid maken tussen het zgn. primaire en secundaire proces. Het primaire proces speelt zich af binnen de verschillende groepen: de interactie tussen kinderen en
24
leerkracht. Hierin speelt onze visie een belangrijke rol. Daarnaast stellen we doelen binnen de vakken die aan de orde komen. We onderzoeken of die doelen gehaald worden, door het afnemen van toetsen en testen. We houden de gegevens hiervan bij in ons leerlingvolgsysteem. Zo kunnen we ook duidelijk zien hoe de progressie van de leerlingen is. Het secundaire proces heeft betrekking op alle andere zaken die het primaire proces mogelijk maken. Hierbij denken we aan de kwaliteit van de schoolleiding, de organisatiestructuur, de arbeidsomstandigheden, etc. Ook het secundaire proces wordt voortdurend geëvalueerd. Zo doen we eenmaal per vier jaar een kwaliteitsonderzoek. Dit onderzoek levert allerlei zaken op, die de onderwijskwaliteit duidelijk in beeld brengt en zorgt voor eventuele aanpassingen. Op deze manier ontstaat er een kwaliteitsbewustzijn. Aan dat bewustzijn worden zingevende dimensies toegevoegd. Op de Cypressenhof wordt dit bewustzijn gevoed door onze pedagogische, maar zeker ook onze christelijke identiteit.
Voordat we de aspecten van de kwaliteitszorg duidelijk maken, is het van belang aan te geven, dat er een aantal kwaliteitsbevorderende factoren een rol speelt. Deze factoren bepalen voor een gedeelte het feit, dat niet aan alle leerlingen dezelfde kwaliteitseisen kunnen stellen. A. Leerling-kenmerken
1.
2. 3.
B. De leefomgeving
C. Instructiekenmerken
D. Leraar- en groepskenmerken E. Schoolkenmerken
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
De aanleg of het beginniveau van de leerling, zoals gemeten door de gebruikelijke gestandaardiseerde testen in de kleutergroepen en groep 3. Het ontwikkelingsniveau van de leerling, zoals geïndiceerd door chronologische leeftijd of groeifase. De motivatie van de leerling om bezig te zijn met leertaken of het zelfbeeld van de leerling ten aanzien van leren, zoals geïndiceerd door persoonlijkheidstesten. De thuissituatie De sociale samenstelling van de klas. In welke groep verkeert het kind buiten de school ? Vrijetijdsbesteding. Het te onderwijzen kennisgebied De aan de leerlingen te stellen taakeisen Het pedagogisch en didactisch handelen Wat en in welk tempo en in hoeveel tijd wordt geleerd Groeperingsvorm Gedrag en interactie Leraargedrag Klassencontext Schoolorganisatie Schoolmanagement
De eerste 7 factoren zijn moeilijk veranderbaar, behalve aspect 3. Daarvan vinden we dat onze visie een duidelijke rol speelt. (Denk een relatie, autonomie en competentie) Maar 8 tot en met 17 zijn duidelijk te beïnvloeden. Ook hier speelt de pedagogische identiteit een heel belangrijke rol. Kwaliteitscriteria voor het onderwijs van onze school 1. Het onderwijsaanbod voldoet minimaal aan de wettelijke opdrachten. 2. De verzoeken uit het voortgezet onderwijs worden kritisch benaderd. Uiteraard zorgen we er voor, dat de kinderen aan het einde van groep 8 goed zijn voorbereid op de eisen die gesteld worden vanuit het voortgezet onderwijs. Onze mening is wel, dat het voortgezet onderwijs in het algemeen te veel let op het product en minder op het proces. (“Cijfers zijn heel belangrijk!”)
25
3.
4.
Leerlingen halen maximale leerresultaten. Hierbij speelt het verwachtingspatroon dat we van de individuele kinderen hebben, een belangrijke rol. Bij het ene kind ligt de lat hoger dan bij een ander kind. Ouders en (oud-)leerlingen zijn tevreden over de school.
Aspecten van onze kwaliteitszorg Bij de inrichting van onze kwaliteitszorg richten wij ons op de volgende aspecten: 1. Onze uitgangspositie. Onze leerlingenpopulatie vertegenwoordigt alle milieus. Ons leerlingenaantal groeit sterk op dit moment. Dit jaar wordt er in 21 groepen gewerkt. 2. Doelen van de school omtrent de zorg aan kinderen. Zoals reeds eerder gemeld, de Cypressenhof maakt deel uit van het Samenwerkingsverband WSNS Walcheren. Het gaat hierbij om het feit, dat zo min mogelijk kinderen verwezen worden naar het Speciaal Basisonderwijs. Het aantal kinderen, dat van onze school verwezen wordt, is zeer laag te noemen. Minder dan een half procent. Een behoorlijk aantal uren binnen de organisatie wordt besteed aan extra zorg aan kinderen. Vanuit onze visie zullen we dat blijven doen! De bewaking en verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs Als het gaat om de bewaking en verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs, is hoofdstuk 5 van het Schoolplan een richtinggevend document. Hierin staat duidelijk aangegeven hoe de kwaliteitsontwikkeling vorm is gegeven. Daarnaast wordt door de directie ieder jaar een plan van aanpak opgezet, waarbij activiteiten opgezet worden om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren. Dit plan wordt aan het einde van het schooljaar geëvalueerd en de meerjarenplanning uit het Schoolplan wordt op basis van deze evaluatie bijgesteld. Eindadvies De zorg voor alle leerlingen mondt uit in een eindadvies in groep 8. Welke richting in het voortgezet onderwijs past het best bij het kind ? Aan het einde van de groepen 5, 6 en 7 wordt zgn. entreetoets afgenomen. Aan de uitslag van deze toets kan geen schooladvies ontleend worden. Toch geven de uitslagen reeds enige richting aan de verkenning van de mogelijkheden. Het resultaat geeft in ieder geval een tussenstand aan: de sterke en zwakke kanten van een leerling, met name de zgn. B-activiteiten (rekenen en taalactiviteiten). In groep 8 moest tot voor enkele jaren e een leerling naast het schooladvies nog een 2 advies hebben. Officieel is dit niet meer nodig. De scholen van Voortgezet Onderwijs op Walcheren verlangen echter toch nog 2 adviezen. Daarom wordt in groep 8 aan de ouders de mogelijkheid geboden hun kind mee te laten doen aan het zgn. SEO onderzoek. (Schooleindonderzoek). Wij bieden nog geen mogelijkheid tot het afnemen van de CITO eindtoets. Zoals het er nu naar uitziet, zal met ingang van 2014 een verplichte afname plaatsvinden van de CITO eindtoets. Het SEO eindonderzoek bestaat uit een schoolvorderingentoets (kennis) en een intelligentieonderzoek. Aan de afname zijn geen kosten verbonden. In overleg met de ouders en met hulp van het school – en testadvies wordt voor een richting gekozen in het voortgezet onderwijs. Kinderen en ouders krijgen in het laatste jaar uitgebreide informatie over het voortgezet onderwijs in Middelburg en omgeving. De ervaring heeft geleerd dat deze manier van werken er zorg voor draagt dat leerlingen in het algemeen op een goede plaats terecht komen. Uitstroomgegevens 2010 tot en met 2013 2010
2011
2012
1
1
0
0
OPDC
2 11 12 11 9 22 5
8 8 10 10 5 9 5
1 6 18
6 10 9 3 8 9 9
LWOO VMBO beroep MAVO MAVO/HAVO HAVO HAVO/VWO VWO
6 16 18
2013
Type onderwijs
Percentage over 4 jaar 0,8 % 6,8 % 14,1 % 19,8 % 9,7 % 11,3 % 22,6 % 14,9 %
26
Resultaten van ons onderwijs De resultaten van ons onderwijs bij het SEO-onderzoek zijn uitgedrukt in afwijkingsscore t.o.v. gemiddelde : 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013
1,46 1,04 1,35 0,35
goed goed goed voldoende
Onderwijskundig rapport Wanneer het kind de school verlaat, hetzij na groep 8, hetzij bij verhuizing of anderszins, wordt een zogenaamd onderwijskundig rapport opgesteld. Hierin wordt de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van het kind weergegeven. Daarnaast worden de gebruikte methodes er in vermeld. Ouders/verzorgers ontvangen een kopie van dit rapport.
Wie werkt / woont waar op de Cypressenhof Directeur Cypressenhof Teamleider Bovenbouw 1 Waarnemend directeur Teamleider Onderbouw Teamleider Bovenbouw 2
P.J.(PietJan) Reijnierse
Teamleider Middenbouw
A.(Ellen) VooijsHarmsen P. (Ita) Vis – Dingemanse J.W. (Coline) Coppoolse-vd Broeke
Intern Begeleider Zorgcoördinator Intern Begeleider Zorgcoördinator
N.F. (Ineke) de Koning
Naereboutstraat 3 4371 BS Koudekerke Vinkenhof 15 4332 DM Middelburg
K.(Kim) van Woensel Oudestraat 22 4351 AV Veere Bluesroute 8 4337 WB Middelburg Churchilllaan 41 4333 BB Middelburg
0118 – 553186 06 – 23593305 0118 – 641182 06 – 10685348 0118 – 640366 06 – 50647774 0118 – 501020 0118 – 634439 06 – 44955798 0118 – 634209
In het kader van de privacy van leerkrachten nemen wij geen adressen en telefoonnummers op van hen. U kunt de leden van het managementteam altijd benaderen, indien dat nodig is. Afspraken maken met leerkrachten kan natuurlijk ook, maar wij verzoeken u dat dan persoonlijk met de leerkracht te doen. Dat kan altijd tussen 8.20 uur en 8.30 uur, tussen 12.00 uur en 13.00 uur en na 15.15 uur.
Groepsorganisatie Cypressenhof Groep 1/2 a 1/2 a 1/2 b 1/2 b 1/2 c 1/2 c 1/2 d 1/2 d 1/2 e 1/2 e
Naam Suzanne Westveer Betty de Boks Ineke de Koning Gemma van ‘t Veen Ester Leenhouts Anja de Kroo Marijke Woudenberg Jenny Baljeu Gemma van ‘t Veen Janet Minderhoud
3a 3a 3b 3b 3c 4a 4a 4b 4b
Sarah Zoeteweij Nelleke van Belzen Caroline Vroemen Tea Tazelaar Eveline Hoosemans Tea Tazelaar Coline Coppoolse Frederiek Huiszoon Ellen Harmsen
Maandag X X
Dinsdag X
X
middag ochtend X
X
X
Woensdag (X) (X) X
Donderdag
Vrijdag
X X
X X
X X
X (X) (X)
X X
X
X
X
X X
X X
X X
X X
X (X) (X) X (X) (X)
(X) (X)
X
X X X
X
(X) (X) X
X
X X
X X
X
X
27
5a 5a 5b 5b 6a 6a 6b 6c 6c 7a 7a 7b 7b 7c 7c 8a 8a 8b 8b
Cora Huiszoon Magda Quist Mirjam Huiskamp Sarienke Kosten Annemiek Adriaansen Mirjam Talens Jos Cevaal Irene Roorda Marieke van den Boom Kim van Woensel Marieke van den Boom Else Kerkhof Mirjam Talens Gwendolijn Meulenberg Mirjam Talens Jolien van Oosten Nelleke van Belzen Gerda Filius Nelleke van Belzen
X
X
X
X
(X) (X) X
X
X
X
X
X X
X X
X
X X
X (X) (X) X
X
X X
X X
X X
X
(X) (X) X
X
X
X
X
X
X
X
X
X (X) X (X) X
X
X
X
X X
X X X X
Intern begeleider Intern begeleider RT-er RT-er RT-er Orthopedagoog
Ita Vis Coline Coppoolse Maya van Kempen Magda Quist Gemma van ’t Veen Miriam Brasser
X
ochtend
Directeur Schoolassist. Klassenassist
Piet Jan Reijnierse Ellen Eijkelenboom Utsava vd Bekke
X X X
X
X X
X X
X X middag
X (X) ochtend
X X X
X X
X X X
(X) X
OUDERS EN SCHOOL In de eerste plaats dient contact er op gericht te zijn u zo goed mogelijk te informeren over de ontwikkeling die uw kind doormaakt op school. In de tweede plaats dienen deze contacten u te betrekken bij het schoolgebeuren in algemene zin.
Kindgerichte contacten Rapporten De ouders van de groepen 3 tot en met 8 ontvangen twee schriftelijke rapporten. Eén in januari en het tweede in juni. In november worden de ouders van alle kinderen uitgenodigd voor een zgn. voortgangsgesprek. Tijdens dit gesprek met de leerkracht(en) zullen de ouders op de hoogte worden gebracht van de ontwikkelingen van hun kinderen tot dan toe. Eind januari volgt het eerste rapport en een uitnodiging voor een gesprek hierover. In juni volgt het tweede rapport, vergezeld van een uitnodiging voor een gesprek. De organisatie van de rapportage die geldt voor de kleutergroepen wordt hierop aangesloten. Met andere woorden: de kinderen van groep 2 krijgen hun eerste rapport ook in januari en in juni. De gesprekkencyclus wordt hierin ook meegenomen. Voor de kinderen van groep 1 geldt de volgende afspraak: Wanneer een kind drie maanden of langer op school zit, ontvangen de ouders een uitnodiging voor een gesprek, tijdens de bovengeschetste gesprekkencyclus. Wanneer het kind in groep 2 zit, volgt twee keer per jaar een rapport.
28
Groepsinformatieavond Aan het begin van het cursusjaar en alleen bestemd voor ouders die een kind in de desbetreffende groep hebben. Informatie over aanpak, afspraken, leerstof, etc. In het activiteitenoverzicht in deze schoolgids staat vermeld wanneer ze dit jaar gehouden worden. Huisbezoek Voor het afleggen van een huisbezoek gelden de volgende afspraken: • Wanneer een kind op de Cypressenhof is aangemeld in groep 1, dan ontvangt de ouders een uitnodiging voor een gesprek voordat het kind naar school gaat. Dit gesprek vindt plaats op school. Tijdens dit gesprek wordt een vragenlijst ingevuld. De vragen daarop hebben betrekking op de ontwikkeling die het kind tot dan toe heeft doorgemaakt. • Wanneer er een kind nieuw komt in een andere groep, dan komt binnen 2 weken de nieuwe leerkracht op bezoek. Doel van dit bezoek is een kennismaking met het nieuwe gezin. Tijdens dit bezoek wordt ook een vragenlijst ingevuld. • Wanneer een leerkracht het nodig vindt om thuis met de ouders een gesprek te hebben over een kind, dan maakt hij/zij hiervoor een afspraak. • Indien een ouder graag thuis een gesprek wil voeren over een kind, dan kan er ook een afspraak gemaakt worden. • Tenslotte is het mogelijk dat een kind een afspraak wil maken om thuis met de ouders en de leerkracht een probleem te bespreken. Uiteraard moet het dan iets belangrijks zijn. Het is niet de bedoeling, dat de leerkracht uitgenodigd wordt op een verjaardag, bijvoorbeeld, of om een nieuw ingerichte kamer te bewonderen. Advisering voortgezet onderwijs De leerkrachten van groep 8 nodigen ouders uit voor een gesprek over de keuze van voortgezet onderwijs. Extra zorg Wanneer een kind extra zorg nodig heeft worden de contacten tussen de school en ouders intensiever. Een goede communicatie is dan des te belangrijker. Toestemming en medewerking van de ouders is voorwaarde voor succes. Interne contactpersoon/Vertrouwenspersoon Op de Cypressenhof hebben wij op dit moment een interne contactpersoon, Annemieke Adriaansen en een externe vertrouwenspersoon, de heer Visser. Het adres van Annemieke Adriaansen is Churchillaan 25, 4333 BA, telefoon 636817. De heer Visser is bereikbaar via het wijkgezondheidscentrum in Dauwendaele.(627664) Pestprotocol Op school werken wij vooral met elkaar aan een goed pedagogisch klimaat en zetten wij in op het voorkomen van pestgedrag. Toch betekent dit niet dat er nooit gepest wordt op school. Daarom hebben wij een aantal afspraken met elkaar gemaakt hoe wij handelen als er sprake is van pestgedrag, zodat wij dit op een effectieve manier kunnen aanpakken. In overleg met team en medezeggenschapsraad is een pestprotocol vastgesteld, waarin alle afspraken vastliggen. Het pestprotocol is op de website gepubliceerd en ligt op school ter inzage.
SCHOOLGERICHTE CONTACTEN Als ouder heeft u de mogelijkheid om het schoolleven bij te staan via: Ouderhulp Via een verzoek van de school kunt u zich opgeven voor allerlei activiteiten die op school gehouden worden. Berichtgeving Aan het begin van het schooljaar ontvangt u deze schoolgids. Daarnaast wordt eenmaal per veertien dagen een informatiebulletin meegegeven aan de kinderen. Hierin worden de laatste schoolnieuwtjes aan de ouders medegedeeld. Daarnaast wordt onze website gebruikt om allerlei nieuwtjes aan ouders en belangstellenden door te geven: www.vco-cypressenhof.nl
29
MEDEZEGGENSCHAPSRAAD CYPRESSENHOF Wat is de MR ? Op de Cypressenhof is een medezeggenschapsraad actief, die het officiële inspraakorgaan voor leerkrachten en ouders bij het reilen en zeilen van de school is. Gezien de grootte van de school bestaat de MR uit 5 ouders en 5 leerkrachten. Die inspraak is van toepassing op besluiten van het bestuur van de VCO, die direct van toepassing zijn op de Cypressenhof. Een deel van deze besluiten zijn gedelegeerd aan de directeur. Daarnaast is er binnen de VCO een GMR actief. (Zie eerste gedeelte van deze gids). In het MR reglement staat precies beschreven wat de MR kan en mag. Zo heeft de MR twee soorten bevoegdheden: instemmingsrecht en adviesrecht. Dit houdt in dat er voor het nemen van bepaalde beslissingen instemming noodzakelijk is. Deze beslissingen zijn bijvoorbeeld veranderingen in de onderwijskundige doelstellingen of veranderingen van beleid met betrekking tot benoemingen of ouderparticipatie. Daarnaast zijn er onderwerpen, waarbij het bestuur (gevraagd of ongevraagd) advies krijgt van de MR. Hoe gaat dat in de praktijk Eens per maand vergadert de MR in een openbare vergadering over zaken, die op school spelen. Dit zijn bijvoorbeeld: het schoolplan, eventuele aanpassingen van de organisatie, de besteding van de gelden voor goede doelen, etc. De directeur woont deze vergaderingen bij. Hij vertegenwoordigt de verenigingsdirecteur. Via de publicatie van de notulen op onze website wordt verslag gedaan van deze besprekingen. Incidenteel organiseert de MR ook ouderavonden om in gesprek met de ouders te komen over allerlei onderwerpen. De formaliteiten De MR is een gekozen raad, die bestaat uit 2 geledingen: ouders en leerkrachten. Leden worden voor 3 jaar gekozen en zijn dus volgens rooster aftredend. Er is een mogelijkheid om eenmalig te worden herkozen, waardoor een lid maximaal 6 jaar in de MR kan blijven. De verkiezingen worden doorgaans aan het eind van het schooljaar gehouden, zodat aan het begin van het schooljaar direct gestart kan worden. Momenteel bestaat de Medezeggenschapsraad uit: Oudervertegenwoordiging Patricia Nuijten Coby Koole Irene den Ouden Annelies van der Haar vacature Personeelsvertegenwoordiging vacature Betty de Boks Magda Quist Else Kerkhof Frederiek Huiszoon
E-mail
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
secretaresse
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
In de GMR hebben zitting één van de ouders en één van de leerkrachten. Dat zijn (vacature) (personeelsvertegenwoordiging) en Annelies van der Haar (vertegenwoordiger van de ouders) Ouderraad Op de Cypressenhof is een ouderraad aanwezig. In deze Ouderraad zijn de ouders vertegenwoordigd, die allerlei hand- en spandiensten verrichten ten behoeve van de school. Zo zijn er ouders die de schoolreisjes organiseren, ouders die helpen bij het opzetten van kerstvieringen, hulp verlenen bij het sinterklaasfeest. Kortom, een ondersteunende club. Daarnaast kan de Ouderraad een belangrijke rol spelen bij het vergroten van de betrokkenheid van de ouders bij het schoolgebeuren. De samenstelling van de Ouderraad wordt binnenkort bekend gemaakt.
30
Overblijven Kinderen waarvan de ouders werken en die tussen de middag niet voor opvang kunnen zorgen, kunnen overblijven op school. De uitvoering van de TSO wordt door overblijfouders/-medewerkers vanuit school geregeld. Het overblijven wordt gecoördineerd door 2 overblijfcoördinatoren, die voor de aansturing zorgen. De overblijfcoördinatoren zijn: Marco/Danielle Voogd 0118-636619 Miranda van den Bosse 0118-624469 Zij zijn per mail bereikbaar via
[email protected] Voor het structureel overblijven zijn via school registratieformulieren beschikbaar. De administratie voor de tussenschoolse opvang(TSO) wordt door Murlen dienstverlening geregeld. Ook het aan- en afmelden voor de TSO dient te worden gedaan via Murlen dienstverlening. Dit kan per mail:
[email protected] of telefonisch via 085-2734910. Het adres is: Murlen dienstverlening, Postbus 111, 4920 AC Made Telefoon: 085-2734910. Internet: www.murlendienstverlening.nl Het overblijven kost € 2,00 per keer, indien u uw mailadres doorgeeft aan Murlen dienstverlening. Alle communicatie verloopt dan via de mail. Indien u geen mailadres doorgeeft aan Murlen kost het overblijven € 2,20 per keer, omdat dan een papieren versie moet worden verstuurd. De gehele regeling met afspraken over het overblijven is op school verkrijgbaar bij de administratie.
Naschoolse opvang/Brede school. Na schooltijd bestaat de mogelijkheid voor kinderen om in te schrijven op allerlei activiteiten die georganiseerd worden in het kader van de Brede School. Een coördinatieteam, bestaande uit Rob Jiskoot (Leeuwenburch), Martin van Vooren (SWM), Ida Hoogedeure (KOW), Emile Eshuis (RPCZ) en PietJan Reijnierse (Cypressenhof), zorgt voor een aantal leuke en leerzame activiteiten na schooltijd binnen ons gebouw. Het coördinatieteam zorgt voor duidelijke en enthousiaste reclame. Overal in de school en het wijkcentrum kunt u lezen wat er te doen is. Wanneer u opvang nodig heeft voor schooltijd of na schooltijd kunt u contact opnemen met Kinderopvang Walcheren. Het adres is: Kinderopvang Walcheren, Postbus 7035, 4330 GA Middelburg, Telefoon: 0118 – 614532. Internet: www.kinderopvangwalcheren.nl. Binnen het gebouw Palet worden verschillende ruimtes benut om kinderen op te vangen. Daarnaast zijn er verschillende andere instanties in Middelburg die kinderopvang organiseren. Raadpleeg hiervoor het internet.
Fietsen Kinderen die wonen tussen de Statenlaan, Spinhuisweg en Stadhouderslaan, mogen niet op de fiets naar school komen. Er is te weinig ruimte om de fietsen te plaatsen. Het is in het verleden twee keer voorgekomen, dat tijdens de schooluren een fiets werd gestolen. Schandalig natuurlijk. Echter het op de fiets naar school komen, geschiedt altijd op eigen risico! Wanneer er fietsen vernield worden, kunnen de kosten nooit op de school verhaald worden! Op het schoolplein en de toegangspaden mag beslist niet gefietst worden!
Goede doelen Dat er nood in de wereld is, is algemeen bekend. Dat je er ook iets aan kunt doen, is vaak minder bekend. Een heel eenvoudige manier is om mensen in projectverband financieel te ondersteunen. De school, in samenspraak met de MR, heeft er voor gekozen een aantal instanties te sponsoren. Gelden worden ingezameld via een systeem van een spaarkaart. Elk jaar wordt aan het begin van de nieuwe cursus gevraagd wie er mee wil doen en hoe groot de wekelijkse bijdrage zal zijn. Minimaal € 0,20 per week. Elke leerling die meedoet, krijgt een spaarkaart waar elke maandag de meegebrachte bijdrage wordt afgestempeld. Wij vragen wel de toezegging om een heel jaar te kunnen rekenen op het toegezegde bedrag. Dus ook de vakanties, behalve de zomervakantie.
31
Schooltijden De groepen 1 tot en met 4 Maandag, dinsdag en donderdag
8.30 uur – 12.00 uur 13.15 uur – 15.15 uur 8.30 uur – 12.15 uur ´s middags vrij 8.30 uur – 12.00 uur ´s middags vrij
woensdag vrijdag
De groepen 5 tot en met 8 Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag
8.30 uur – 12.00 uur 13.15 uur – 15.15 uur 8.30 uur – 12.15 uur ´s middags vrij
woensdag
Gymnastiekrooster Zaal Dag Maandag (Palet)
Maandag(Westmede) Dinsdag (Palet)
Woensdag (Palet)
Woensdag(Westmede) Donderdag (Palet)
Vrijdag (Palet)
Palet / Westmede Tijd 8.30 – 9.15 9.15 – 10.00 10.00 – 10.40 10.40 – 11.20 11.20 – 12.00 13.30 – 14.15 14.15 – 15.00 13.15 – 13.55 13.55 – 14.35 14.35 – 15.15 8.30 – 9.15 9.15 – 10.00 10.00 – 10.45 10.45 – 11.30 11.30 – 12.15 8.45 – 9.30 9.30 – 10.15 10.45 – 11.25 11.25 – 12.05 13.15 – 13.55 13.55 – 14.35 14.35 – 15.15 08.30 – 09.15 09.15 – 10.00 10.00 – 10.40 10.40 – 11.20 11.20 – 12.00 13.15 – 13.55 13.55 – 14.35 14.35 – 15.15
Wie Groep 3c Groep 3a Groep 7a Groep 7b Groep 8b Groep 6b Groep 6c Groep 3a Groep 3c Groep 7c Groep 4a Groep 3b Groep 4b Groep 7c Groep 5b Groep 8a Groep 6a Groep 5a Groep 5b Groep 7b Groep 7a Groep 8a Groep 3b Groep 4b Groep 4a Groep 6a Groep 5a Groep 6b Groep 6c Groep 8b
Vlk / Glk Vlk Vlk Vlk Vlk Vlk Glk Glk Glk Glk Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Glk Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk Vlk Vlk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk Vlk of Glk
32
Bewegingsonderwijs: gymnastiek Zoals u kunt zien worden de meeste gymlessen gegeven in de zaal van Palet. Ook de gymzaal in de Westmede zal worden benut. De gymlessen zullen worden verzorgd door de eigen leerkrachten of door de vakleerkracht Tonny van Iersel of Martin van Vooren. Het is niet toegestaan dat kinderen waardevolle spullen meenemen naar de gymzaal. Wij zijn niet verantwoordelijk voor het feit dat deze spullen dan zoek raken.
Eten en drinken Kinderen mogen ´s morgens iets te eten en te drinken meenemen. Wij verzoeken ouders niet teveel mee te geven en graag gezonde etenswaren (ook dit jaar is er weer een gezonde week).
Omgang met materialen Het gebeurt regelmatig dat materialen door de kinderen kapot gemaakt worden. Dat gebeurt vaak per ongeluk, maar ook wel expres. Indien blijkt, dat schoolspullen expres vernield worden, ontvangen de ouders hiervan een rekening.
Verzekering De kinderen zijn tegen ongevallen verzekerd. Deze verzekering loopt het hele schooljaar door, van een kwartier voor schooltijd tot een kwartier na schooltijd. Deze verzekering moet gezien worden als een eventuele toevoeging van de verzekering van ouders. De verzekering geldt ook tijdens excursies en schoolreisjes.
Het Jeugdgezondheid Zorgteam De jeugdgezondheidszorg voor het basisonderwijs wordt verzorgd door de GGD Zeeland. Elk schooljaar brengt het team, bestaande uit de jeugdarts, verpleegkundige, logopediste en assistente een bezoek aan de school of ontvangen kinderen een uitnodiging voor een onderzoek elders. Dit team heeft o.a. tot taak ouders in de gelegenheid te stellen gezondheid, groei en ontwikkeling (ook in sociaal opzicht) van hun kinderen te laten beoordelen. Het team voor onze school bestaat uit: * De heer R van Moorshuizen jeugdarts * Mevr. T Goorsenberg jeugdverpleegkundige * Mevr. C Verdonk assistente De medische zorg voor uw kind door de GGD verloopt langs onderstaande lijn: 1. Overdracht van de consultatiebureaukaarten door de jeugdverpleegkundige; 2. Preventieve logopedische screening op de leeftijd van 4,9 – 5,9 jaar; 3. Onderzoek door de jeugdarts en assistente op de leeftijd van 5 tot 6 jaar; 4. Screening van gezichtsscherpte, gehoor, lengte en gewicht door de assistente rond de leeftijd van 8 jaar; 5. Ouders, verzorgers en school kunnen desgewenst zelf de GGD inschakelen, indien zij dat wensen.
Schoolmaatschappelijk werk Sinds een aantal jaren heeft de Cypressenhof de beschikking over een eigen schoolmaatschappelijk werkster. Op dit moment is dat mevrouw Tinka Ruis. Zij is meestal op vrijdag bereikbaar voor ouders en kinderen. Wanneer u met bepaalde problemen kampt, kunt u dit via onze intern begeleider, Ita Vis of de leerkracht kenbaar maken. Er wordt dan een afspraak gemaakt met Tinka Ruis.
PABO/ROC Onze school is stageschool voor studenten van de PABO in Vlissingen. Dat betekent, dat een stagiaire in een klas activiteiten verricht om het lesgeven te leren onder toezicht van de leraar. Hoeveel stagiaires wij dit schooljaar zullen krijgen, is nog niet bekend. Naast PABO studenten lopen ook regelmatig leerlingen van het ROC stage bij ons op school. Deze studenten volgen een stage in het kader van, bijvoorbeeld, de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk of ICT (computers)
33
Vakantierooster 2013 - 2014 Herfstvakantie Kerstvakantie Voorjaarsvakantie Pasen Meivakantie Hemelvaartsdag Pinksteren Zomervakantie
ma 14 oktober vrmi 20 december ma 3 maart vr 18 april ma 28 april do 29 mei ma 9 juni ma 14 juli
vr 18 oktober vr 3 januari vr 7 maart ma 21 april vr 10 mei vr 30 mei vr 22 augustus
In de bijgevoegde kalender treft u nog enkele data aan voor studiedagen voor het team. Op die dagen zijn de kinderen vrij.
Lijst met afkortingen VCO RPCZ IB – er RT - er PCL HGPD
WBO WSNS SBO SWM KOW PABO ROC LIO –er
Vereniging voor Christelijk Onderwijs Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland Intern Begeleider Remedial Teacher Permanente Commissie leerlingenzorg. (Dit is de commissie Die beschikkingen afgeeft voor het speciaal basisonderwijs) Handelingsgerichte Proces Diagnostiek. (Overleg van orthopedagoog, IB – er en leerkracht om een goed afgestemd programma te Voor kinderen die extra zorg nodig hebben.) Wet op het Basisonderwijs Weer samen naar school Speciaal Basisonderwijs Stichting Welzijn Middelburg Kinderopvang Walcheren Pedagogische academie basisonderwijs Regionaal Onderwijs Centrum Leraar in opleiding
34