Een schoolleidersregister van betekenis Expertmeeting over het schoolleidersregister VO, 12 februari 2014, Utrecht Hoe zou je een schoolleidersregister in het voortgezet onderwijs inrichten? Hoe maak je zo’n register nuttig en van betekenis? Kunnen we leren van de ervaringen van andere beroepsgroepen? Deze vragen liggen ten grondslag aan de ‘expertbijeenkomst schoolleidersregister vo’, vertelt Hans van Willigen (VO-academie) bij de opening van die bijeenkomst. De aanleiding voor deze expertmeeting is het besluit van de algemene ledenvergadering van de de VO-raad van 28 november 2013, om de ontwikkeling van het schoolleidersregister VO, in samenspraak met schoolleiders en bestuurders in het voortgezet onderwijs, verder in gang te zetten. De VO-academie is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit project en nam het initiatief voor deze expertmeeting om de betekenis van het register voor professionalisering, verantwoording en profilering van de beroepsgroep te verkennen. De bijeenkomst omvat inleidingen door vier deskundigen ‘van buiten’, gevolgd door gesprekken van de deelnemers met de deskundigen en elkaar. De bijeenkomst werd georganiseerd met ondersteuning van het CAOP. De medische beroepsgroep ‘Laat je je opereren door een chirurg die niet in het BIG-register is opgenomen, of kijk je dan liever nog even verder?’ Daarmee introduceert gespreksleider Tom Fluitsma (CAOP) de eerste expert uit een andere sector: Martin Buijsen, hoogleraar Recht en gezondheidszorg. Hij zet uiteen hoe het BIG-register in de medische wereld functioneert. Kwaliteit staat voorop De wet BIG richt zich in de eerste plaats op de kwaliteit van de gezondheidszorg. Daarnaast is de wet bedoeld om de medische beroepen te beschermen. Wie zich bijvoorbeeld als arts wil laten registreren, moet de opleiding op een erkende locatie hebben afgerond en mag de titel ‘arts’ dan straffeloos voeren. Dat zegt nog niets over de kwaliteit van de arts, maar wel over de bevoegdheid om bepaalde handelingen uit te voeren en daar zelfstandig beslissingen over te nemen. De wet regelt dat medische professionals met elkaar bepalen welke normen hun beroepsgroep in acht moet nemen en dat ze onderworpen zijn aan het tuchtrecht dat de beroepsgroep zelf uitvoert. De achterliggende gedachte is dat er geen andere deskundigen zijn die het medisch handelen (beter) kunnen beoordelen dan beroepsgenoten. Volgens Buijsen is ook niets zo erg voor een arts als van beroepsgenoten horen dat je niet aan de professionele standaard voldoet. Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg hanteert in het toezicht de normen van de beroepsgroep.
1
Verplicht afwijken van de norm De professionele standaard bestaat uit twee categorieën: 1.
Concrete normen over bijvoorbeeld omgaan met instrumenten, maar ook over diagnoses stellen bij bepaalde symptomen en daaruit volgend medisch handelen. 2. De omgang met patiëntenrechten, waaronder het beroepsgeheim, bejegening, communicatie, normen voor waarneming, enzovoort. De normen in de eerste categorie zijn niet in beton gegoten. De arts is zelfs verplicht ervan af te wijken als dat beter is voor de gezondheid van de specifieke patiënt. De tweede categorie is strikt voorgeschreven. Aan wie zich niet houdt aan de professionele standaard, kan de tuchtrechter maatregelen opleggen, variërend van een waarschuwing en een geldboete, tot schorsing, verwijdering uit het register en uit het beroep. Differentiatie Artsen zijn in ieder geval onderworpen aan de professionele standaard voor alle artsen, daar bovenop komen aanvullende standaarden voor verschillende specialismen, bijvoorbeeld verbonden aan de titel ‘chirurg’. De BIG kent ook een lichter regime voor beroepsgroepen waarvan is vastgesteld dat ze de gezondheidszorg een bewezen meerwaarde bieden, bijvoorbeeld diëtisten. Zij hebben titelbescherming mits ze de voorgeschreven opleiding met goed gevolg hebben afgerond, maar zijn niet onderworpen aan tuchtrecht. Herregistratie Herregistratie is slechts mogelijk na bijscholing waarmee een verplicht aantal punten moet worden behaald. Dat gebeurt met formele cursussen, intervisie en lezingen. Ook regelmatig bijpraten en discussiëren over de laatste ontwikkelingen in het vakgebied telt mee. Accountants Ook accountants hanteren een beroepsregister. Jerry Brohm, wetgevingsjurist bij de beroepsorganisatie NBA, legt uit hoe dat in elkaar steekt. Accountants kunnen zich registreren als ze aan bepaalde opleidingseisen voldoen. Veel mensen in dit beroep registreren zich, ook al is dat niet nodig om hun werk te kunnen doen. De registratie werkt als een keurmerk. Ook speelt mee dat geregistreerde accountants meer blijken te verdienen. Er zijn vier ledengroepen: openbare accountants, overheidsaccountants, interne accountants en de accountants in business. Het register kent ook regelgeving en tuchtrecht en schrijft permanente educatie voor. Die is uitgebreid gespecificeerd en erop gericht om de basiskennis te onderhouden en de ontwikkelingen in het vakgebied bij te houden. Klachten over de kwaliteit van de accountancy hebben ertoe geleid dat de NBA een kennistoets ontwikkelt en een vorm van dossiermentoring. Daarbij neemt een accountant met een ervaren collega als mentor een dossier door en toetst zo de kwaliteit van zijn werk. 2
Bij de regulering van het accountantsberoep zijn verschillende regelgevers betrokken, zowel op nationaal als op internationaal gebied. Zoals de EU, de nationale wetgever, de internationale branchevereniging en het bestuur en de ledenvergadering van de NBA, ieder met hun eigen taken. Ook het toezicht is verdeeld over verschillende instanties: - intern toezicht bij verplichte ‘compliance officers’; - extern toezicht bij de AFM en de raad van toezicht (NBA); - tuchtrecht: in eerste instantie bij de Accountantskamer, in beroep: bij het College van beroep voor het bedrijfsleven. Primair onderwijs Het Schoolleidersregister Primair Onderwijs is een initiatief van en voor de beroepsgroep, zonder dat er een wet aan te pas komt, vertelt directeur Marja Creemers. Met het oogmerk om de schoolleider weer op zijn voetstuk te plaatsen, nam de Nederlandse Schoolleidersacademie (NSA) in 2002 het eerste initiatief. Van de 10.000 schoolleiders (inclusief adjuncten) waren er in 2012, dus na tien jaar, 2.500 vrijwillig geregistreerd. Vervolgens hebben werknemersorganisaties en de PO-raad, die samen het bestuur vormen, per 1 januari 2013 het Schoolleidersregister PO opgericht, met steun van het ministerie van OCW. In de cao is nu de afspraak vastgelegd dat (in 2018) inschrijving voor iedereen in de adjunct- en directeursschalen verplicht wordt. De registratie is gebonden aan opleidingseisen. Met als achterliggende gedachte: er zijn maar weinig zwakke scholen met sterke schoolleiders en weinig sterke scholen met zwakke schoolleiders. Opleidingsgezind Organisaties in het primair onderwijs vertonen grote verschillen in omvang en ontwikkelingsfasen. Dat zie je terug in de beroepsgroep, waar verschillende ‘typen’ schoolleiders herkenbaar zijn. Daar moet je rekening mee houden, aldus Marja Creemers. Schoolleiders zijn opleidingsgezind en professionaliseren zich op grote schaal, inmiddels heeft 60 procent een schoolleidersopleiding gevolgd en men doet veel aan intervisie en cursussen. Ook het register is overigens nog niet uitontwikkeld. De verantwoordelijkheden van schoolleiders lopen uiteen. Het is nu zaak om in kaart te brengen wie die schoolleiders zijn, wat ze doen, voor welke uitdagingen ze staan en waar ze zich verantwoordelijk voor voelen. Door een serie gesprekken te voeren met schoolleiders in het hele land, ontdekt het Schoolleidersregister PO verschillende profielen. Beroepsgroep ‘in control’ De kennisbasis en de beroepsstandaard (die lijkt op het beroepsprofiel in het voortgezet onderwijs) zijn ‘eigendom’ van de beroepsgroep. Schoolleiders zijn leidend in de discussie daarover met opleiders en andere aanbieders van professionaliseringsactiviteiten en werken nauw samen met die opleiders en met wetenschappers. Ook besturen/werkgevers zijn bij de discussie betrokken. In de beroepsstandaard is vastgelegd wat adjuncten en directeuren moeten kunnen. Daarnaast is in het registratiereglement een gedragscode opgenomen.
3
Bestaande kennis benutten Voor de wijze van herregistratie zijn er nog verschillende scenario’s die een kans maken. Dit voorjaar hoopt het register daar een keuze in te maken waar alle partijen zich in kunnen vinden. Het register maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande, bewezen deskundigheid en ervaring, zoals: - de expertise op het gebied van opleidingen en de beoordeling daarvan van de NederlandsVlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO); - de infrastructuur en regelgeving op het gebied van erkenning van eerder verworven competenties, van het EVC Centrum Nederland. Het Schoolleidersregister PO werkt nauw samen met deze organisaties. Organisatieadviseurs Een beroepsgroep waarin absoluut geen sprake is van titelbescherming is die van de organisatieadviseurs. Iedereen mag zich zo noemen, vertelt Ton de Korte, vicevoorzitter van de Orde van organisatiekundigen en –adviseurs (OOA), het beroep is niet nauwkeurig begrensd. Het lidmaatschap van de beroepsvereniging is vrijwillig, maar brengt verplichtingen met zich mee, waaronder een gedragscode en tuchtrecht. Daar staat een kwaliteitskeurmerk tegenover. Individuele leden kunnen spanning ervaren tussen de gedragscode van de OOA en die van hun werkgever of bijvoorbeeld met de leveringsvoorwaarden van de werkgever. Als de werkgever een adviesbureau is, kan die zich aansluiten bij brancheorganisatie RoA/ACP. Hun werknemers realiseren zich niet altijd dat zij daarmee automatisch onderworpen zijn aan de gedragscode en het tuchtrecht van de beroepsgroep. Leden van de OOA die zich laten certificeren als Certified Management Consultant, verwerven daarmee een extra kwaliteitsstempel volgens een internationaal erkende standaard. Die is gebaseerd op opleidingsniveau, ervaring, assessment en cases. Er hoort een verplichte hertoetsing bij, om de vier jaar, en permanente educatie, in de vorm van opleidingen, intervisie, publicaties, colleges en casuïstiek die bijdraagt aan het vak. Een belangrijke opgave voor de OOA is, aldus Ton de Korte, om het maatschappelijk of economisch effect van registratie en certificering te versterken: hoe vergroot je de waarde die de klant eraan hecht? Het gesprek Wat kunnen schoolleiders in het voortgezet onderwijs leren van deze kennis en ervaring uit andere sectoren? Dat bespreken de deelnemers aan de bijeenkomst, schoolleiders en bestuurders uit het voortgezet onderwijs en vertegenwoordigers van de VO-academie, met elkaar en met de deskundigen. Beroepsgroep is eigenaar Als sterk punt, zowel in de medische hoek als bij het schoolleidersregister primair onderwijs, benoemen de deelnemers dat het initiatief voortkomt uit de beroepsgroep zelf. Een van bovenaf opgelegd register zou voor het voortgezet onderwijs in ieder geval geen goed idee zijn. De medici redeneren (aldus Buijsen): als je het zelf niet regelt, doet een ander het wel. In het primair onderwijs komen het initiatief en het eigenaarschap van de beroepsgroep zelf ook tot uiting in de claim die de beroepsgroep legt op de kennisbasis en de beroepsstandaard.
4
Daarbij worden ook huisacademies van grote schoolbesturen gezien als opleidingsinstituut en getoetst aan de kennisbasis. Verschillen zijn er ook, tussen de medische sector en het onderwijs: de titel schoolleider is niet eenduidig beschreven, titelbescherming is vooralsnog voorbarig. In het primair onderwijs is al langer sprake van opleidingen voor schooldirecteuren, in het voortgezet onderwijs nog niet. Overigens is een goede opleiding geen garantie voor kwaliteit, maar is die wel nodig als basis. In de medische sector is de ziekenhuisdirecteur meestal geen arts, maar vaak jurist, econoom of andere categorie bestuurder, die de medici faciliteert. Maar hoewel schoolleiders in het voortgezet onderwijs af en toe al van buiten het vakgebied afkomstig zijn, is de meerderheid nog steeds aan te merken als ‘eerste onder gelijken’. Het ziekenhuis heeft geen zeggenschap (meer) over het medisch handelen, de schooldirecteur wordt meestal (nog) wel geacht onderwijsvisie te tonen. In beide gevallen is de zorg voor kwaliteit echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Kwaliteit Vooral hoe verschillende beroepsorganisaties zich richten op kwaliteit spreekt de deelnemers aan. Ook het register voor het voortgezet onderwijs zou vooral moeten bijdragen aan kwaliteitsontwikkeling en niet aan de status/statuur van de beroepsbeoefenaar. Hoe benoem je de kwaliteit die de school wil leveren en welke rol bekleedt de schoolleider daarin? Volgens enkele deelnemers is ‘persoonlijk’ leiderschap een belangrijk onderscheidend element voor schoolleiders, maar niet iedereen in de discussie is overtuigd van het specifieke karakter van leiderschap in het (voortgezet) onderwijs. Of dat die functie voorbehouden zou moeten zijn aan mensen met onderwijservaring. ‘Als je leiding kunt geven, beschik je over bepaalde kennis en vaardigheden die je overal kunt inzetten.’ Met de kanttekening dat onderwijskennis in het managementteam aanwezig moet zijn. De grenzen van het beroep Op verschillende manieren komt in de gesprekken het aspect ‘de grenzen van het beroep’ aan de orde: - in de zin van definiëring van het beroep: wat houdt ‘het merk schoolleider’ in? Gaat het (alleen) om een profiel of ook om een afgeronde opleiding? En een vereist diploma van een geaccrediteerde basisopleiding? (in de praktijk zijn er al signalen dat een NSO-diploma of de bereidheid dat te behalen, een rol speelt bij sollicitaties); - in de zin van afperking: wie hoort er nog bij? Bestuurders vormen een aparte beroepsgroep (met een eigen beroepsvereniging?). Hoe ga je om met directeur-bestuurders? En met statutaire bestuurders? En met team- of sectieleiders? Overige aandachtspunten Deelnemers noemen nog als andere aandachtspunten: Schets een stapsgewijze route naar de toekomst (perspectief: 30 tot 40 jaar) met als onderdelen: het ‘merkenrecht’ (titelbescherming?), en een ‘licht’ en ‘zwaarder’ regime, analoog aan de BIG-regeling. Er is nu al een tekort aan goede schoolleiders: zou een extra filter handig zijn? Bieden protocollen meer druk/tijd/kwaliteit?
5
-
-
Kietel de beroepstrots van schoolleiders. Is een register wel dè weg? Vooral gezien de (tijds)investering is daar nog discussie over. Professionalisering en ontwikkeling moeten vooral aansluiten op lopende discussies. De invloed van werkgeversorganisaties en individuele schoolbesturen op het register zou beperkt moeten blijven tot de werkgeversrelatie. Geen invloed op de beroepsstandaard, wel een faciliterende rol. Moet het schoolleidersregister de registratie van iemand die niet aan de eisen kan voldoen, kunnen opzeggen? Het schoolleidersregister PO legt het zwaartepunt straks bij de herregistratie. Hoe ga je om met de groep die al lang als schoolleider werkt? Bijvoorbeeld toetsen met een assessment. Tuchtrecht is nu niet aan de orde, maar past misschien wel bij de groeiende aanspreekcultuur. En een eed…?
De basis, het beroepsprofiel, is beschikbaar op de website van de VO-academie, zo meldt Hans van Willegen tot besluit. Het is nu zaak om het beroepsprofiel in het land nog meer bekendheid te geven. Tot nu toe is daar aan gewerkt via verschillende pilots, die inmiddels zijn afgerond. Verder is een brede klankbordgroep in oprichting waarvoor zich onder meer al veel teamleiders hebben aangemeld: heel wat belangstelling van aanstormend talent dus. Zijn conclusie: ‘Sommige punten hebben vandaag meer richting gekregen en er zijn ook weer nieuwe puzzels bij gekomen.’
6
Deelnemerslijst expertbijeenkomst schoolleidersregister 12 februari 2014 Reinoud Buijs CNA-UvA Tjeerd Biesterbosch Thomas a Kempis College Marijke van der Meer RGO Middelharnis Marion Hagdorn Revius Lyceum Doorn Teunis Wagenaar Gespreksleider brede klankbordgroep schoolleidersregister VO Johan Stevens Andreas College Jos Cremers Het Rhedens Christine Hylkema Jac.P.Thijse College Wik Jansen VO-academie Hans van Willegen VO-academie Leonie Schouten VO-academie Tom Fluitsma CAOP Nadir James CAOP Inleiders mr. Jerry H. Brohm Stafmedewerker juridische zaken, Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) Prof.mr.dr. M.A.J.M. Hoogleraar Recht & gezondheidszorg, Erasmus School of Law (ESL) (Martin) Buijsen en het Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG) van de EUR Marja Creemers, MBA Directeur Schoolleidersregister Primair Onderwijs Ton de Korte, CMC Vicevoorzitter Orde van organisatiekundigen en -adviseurs (Ooa)
7