EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
SCRIPTIE NAAM STUDENT CHEYENNE OOREBEEK STUDENTNUMMER 500615949 DATUM 16-12-2014 KLAS R508 SCHOOL HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM OPLEIDING MEDIA, INFORMATIE EN COMMUNICATIE UITSTROOMPROFIEL REDACTIE EN MEDIAPRODUCTIE BEGELEIDENDE DOCENTEN ELISE FRIEDMANN & MARC VAN STRIEN OPDRACHTGEVER STICHTING LUCAI BEGELEIDEND EXPERT PATRICK VAN DER SPANK
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
1
VOORWOORD
Voor u ligt mijn scriptie: ‘Een online contentstrategie voor Stichting Lucai’. Met deze afstudeeropdracht sluit ik mijn studie af en laat ik zien op hbo-niveau te functioneren en een relevante bijdrage te kunnen leveren aan de beroepspraktijk. Dit afstudeerrapport is geschreven voor de opleiding Media, Informatie en Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam, afstudeerrichting Redactie en Mediaproductie. Deze scriptie bevat een onderzoek naar de online communicatie-uitingen van Stichting Lucai te Uden. De stichting heeft verschillende doelgroepen en wil weten hoe zij deze optimaal kan bereiken. In dit onderzoeksrapport wordt dan ook antwoord gegeven op de vraag: Hoe kan Stichting Lucai haar websites, social media en nieuwsbrief het best inzetten om de verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen? Graag maak ik van dit voorwoord gebruik om een aantal mensen te bedanken. Allereerst wil ik mijn praktijkbegeleider Patrick van der Spank bedanken voor zijn enthousiasme, interesse en deskundige tips. Uiteraard bedank ik ook mijn eerste docentbegeleider Elise Friedmann voor haar duidelijke adviezen en begeleiding gedurende het schrijven van mijn scriptie. Daarnaast bedank ik alle respondenten van mijn interviews en het panelgesprek voor het vrijmaken van hun tijd en het geven van hun meningen en inzichten. Ook bedank ik theater Markant voor het kosteloos beschikbaar stellen van Foyer West voor mijn panelgesprek. Tot slot bedank ik mijn familie en vrienden voor alle steun en vertrouwen tijdens dit proces, met in het bijzonder Talitha Bos en Rick Stevenhaagen. Cheyenne Oorebeek
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
2
MANAGEMENTSAMENVATTING
In deze afstudeeropdracht wordt onderzoek gedaan naar online contentmarketing. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Lucai, een stichting die gratis vakantieweken organiseert voor gezinnen met een ernstig zieke tiener. Stichting Lucai wil graag weten hoe zij online contentmarketing kan inzetten om zo haar verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen. De kanalen die hierbij onderzocht zijn: de twee websites van de stichting, Facebook, Twitter, LinkedIn en een eventuele nieuwsbrief. De onderzoeksvraag die tijdens dit onderzoek is gesteld: Hoe kan Stichting Lucai haar websites, social media en nieuwsbrief het best inzetten om de verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen? Het onderzoek levert voor de stichting uiteindelijk een online contentstrategie op waarmee de stichting haar online kanalen optimaal kan inzetten. Het antwoord op de onderzoeksvraag komt tot stand door het beschrijven van het theoretisch kader en het uitvoeren van een veldonderzoek. Het theoretisch kader is tot stand gekomen middels deskresearch. Hier wordt ingegaan op de opdrachtgever zelf, de verschillende doelgroepen en de markt. Daarnaast is ook beschreven wat contentmarketing precies inhoudt en hoe contentmarketing zich verhoudt tot de contentstrategie die dit onderzoek oplevert. Het veldonderzoek houdt interviews en een panelgesprek in. Tijdens dit veldonderzoek is onderzocht wat de doelgroepen vinden van de huidige online content van Stichting Lucai en wat hun wensen zijn op dit gebied. De uitkomst van dit onderzoek is een contentstrategie opgesteld aan de hand van een issuekalender. De issuekalender is een contentstrategie in tabelvorm waarin weergegeven staat over welk onderwerp wanneer op welk kanaal gepost zou moeten worden. In de conclusies staan de issues (onderwerpen) beschreven waarover de doelgroepen graag lezen. De stichting moet daarnaast drie contentcampagnes opzetten voor de Sport voor Lucaievenementen, de nieuwsbrief en de vakantieweken. Wil de stichting haar concurrenten echt een stapje voor zijn op het gebied van online contentmarketing, dan doet zij er goed aan een Instagramaccount aan te maken en dit te implementeren in de contentstrategie. Van belang is dat de stichting sowieso een YouTubeaccount aanmaakt en via dit kanaal video’s gaat delen die te maken hebben met de stichting. Door bij elke post die geschreven wordt de eisen van contentmarketing in het achterhoofd te houden, zal de stichting ook haar twee communicatiedoelstellingen behalen. De websites en social media zullen meer tegemoetkomen aan de informatiebehoefte van de doelgroepen, waardoor een bezoeker bijna al zijn vragen kan beantwoorden door op de websites of social mediakanalen te kijken. Daarnaast zal de interactie met de doelgroepen stijgen en de band versterken.
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
3
EXECUTIVE SUMMARY
This thesis is a study about online content marketing. The research was commissioned by the Lucai Foundation, a foundation which organizes free holiday weeks for families with a seriously ill teenager. The Lucai Foundation would like to know how they can use online content marketing in order to provide appropriate information to their various target groups and to maintain and deepen the customer relationship. The online channels which are examined include the two websites of the foundation, Facebook, Twitter, LinkedIn and an optional newsletter. The research question posed in this investigation is: How can the Lucai Foundation deploy its websites, social media channels and newsletter to their best to provide appropriate information to their various target groups and to maintain and deepen the customer relationship? The research provides an online content strategy with which the foundation in which charities operate are discussed. In addition, a chapter explains what content marketing is and how this relates to the content marketing strategy produced by this research. The field research is given shape by interviews and a panel discussion. It investigated the opinions of the target groups about the foundations current online content and what their wishes are regarding this subject. The outcome of this research is a content strategy based on an issue calendar. The issue calendar is a content strategy in tabular form which displays when which subject should be posted on which channel. The conclusions chapter discusses the issues (topics) about which the target groups would like to read. The foundation should also launch three content campaigns for Sport for Lucai events, the newsletter and the holiday weeks. If the Lucai Foundation really wants to be a step ahead of its competitors, it should create an Instagram account and implement this channel in the content strategy. In any way it is important for the foundation to create an YouTube account and starts sharing videos about the activities of the foundation through this channel. By keeping the requirements of content marketing in mind when writing a post for the websites or social media channels, the foundation achieves its two communication objectives. The websites and social media will meet the information needs of the target groups, so a visitor can answer almost every question by visiting at the websites or social media channels. In addition, this will increase the interaction with the target groups and strengthen the customer relationship.
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
4
INHOUDSOPGAVE
1
Voorwoord
2
Managementsamenvatting
3
Executive summary
4
Inhoudsopgave
5 5.1 5.2
Inleiding Over de opdrachtgever Probleemsituatie 5.2.1 Probleemstelling 5.2.2 Doelstelling Opbouw rapport 5.3.1 Deelvragen
1 1 1 2 2 2 3
Methoden en technieken Schema per deelvraag Deskresearch 6.2.1 Methode 1: literatuuronderzoek 6.2.2 Methode 2: interview/persoonlijk gesprek Fieldresearch 6.3.1 Methode 1: half gestructureerde interviews 6.3.2 Methode 2: panelgesprekken
5 5 5 5 6 6 6 8
5.3
6 6.1 6.2
6.3
7 7.1 7.2 7.3
Interne analyse Ontstaan Stichting Lucai Naam en logo Wat doet Stichting Lucai? 7.3.1 Vakantieweken 7.3.2 Fondsenwerving 7.4 Wat zijn de visie, missie en merkwaarden van Stichting Lucai? 7.5 Hoe ziet de organisatie van Stichting Lucai er uit? 7.5.1 Raad van Toezicht 7.5.2 Bestuur 7.5.3 Vrijwilligersorganisatie 7.6 Welke online media gebruikt Stichting Lucai en wat zijn haar communicatiedoelstellingen? 7.6.1 Websites 7.6.2 Social media 7.6.3 Nieuwsbrief 7.6.4 Communicatiedoelstellingen
11 11 11 12 12 12 14 14 14 15 15 15 15 16 17 17
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
8 8.1
8.2
Doelgroepanalyse Welke doelgroepen heeft Stichting Lucai en wat zijn hun kenmerken? 8.1.1 Doelgroepen die buiten dit onderzoek vallen 8.1.2 Gezinnen met een ernstig zieke tiener 8.1.3 Mensen met ‘goodwill’ 8.1.4 Sporters voor Lucai Wat is de omvang van de doelgroepen? 8.2.1 Gezinnen met een ernstig zieke tiener 8.2.2 Goodwill 8.2.3 Sporters voor Lucai
19 19 19 19 20 23 23 23 25 26
9 Marktanalyse 9.1 Wat zijn de ontwikkelingen in het werkveld van Stichting Lucai? 9.2 Welke organisaties bevinden zich in het nationale werkveld van Stichting Lucai en hoe maken deze organisaties gebruik van online contentmarketing? 9.2.1 Goede doelen in Nederland 9.2.2 Criterialijst 9.2.3 Villa Pardoes 9.2.4 Wensstichting SHAMAJO 9.2.5 Make-A-Wish Nederland 9.3 Welke organisaties bevinden zich in het internationale werkveld van Stichting Lucai en hoe maken deze organisaties gebruik van online contentmarketing? 9.3.1 Make-A-Wish International 9.3.2 Beyond the Moon (België) 9.3.3 The Family Holiday Association (VK) 9.4 Wat zijn best practices buiten het werkveld waarvan Stichting Lucai iets kan leren? 9.4.1 KLM 9.4.2 Desperados 9.4.3 AutismeTV 9.5 Conclusie marktanalyse
27 27
10 Contentmarketing 10.1 Wat is (online) contentmarketing? 10.1.1 Wat is de relatie tussen contentmarketing en een contentstrategie? 10.2 Wat zijn de eisen van goede contentmarketing? 10.3 Wat zijn trends op het gebied van online contentmarketing? 10.3.1 Bedrijven zijn in staat contentmarketing te definiëren 10.3.2 Mobiele contentmarketing 10.3.3 Contentcreators 10.3.4 Return on investment 10.4 Wat hoort er in een contentstrategie? 10.4.1 Kernboodschap(pen) 10.4.2 Thema’s 10.4.3 Issuekalender 10.4.4 Campagnes 10.4.5 Kanalen
43 43 43 44 45 45 45 46 46 46 46 47 47 47 47
27 28 28 29 31 32 33 34 35 37 38 38 40 41 41
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
10.4.6 Doelgroep
48
11 Resultaten van de eigen onderzoeksmethoden 11.1 Interviews 11.1.1 De interviews en resultaten 11.1.2 Goede doelen naast Stichting Lucai 11.1.3 Online mediagebruik geïnterviewde 11.1.4 Huidige content 11.1.5 Verwachte content 11.1.6 Nieuwsbrief 11.2 Conclusie interviews 11.3 Panelgesprek 11.3.1 Het panelgesprek en resultaten 11.3.2 Video’s 11.3.3 Berichtonderwerpen 11.3.4 Websites 11.3.5 Online communicatie 11.3.6 Overige op- en aanmerkingen 11.4 Conclusie panelgesprek
49 49 49 50 50 52 54 55 56 57 57 58 59 59 59 60 60
12 Conclusie 12.1 Voorwaarden contentstrategie 12.1.1 Kernboodschap(pen) 12.1.2 Thema’s 12.1.3 Issuekalender 12.1.4 Campagnes 12.1.5 Kanalen 12.1.6 Doelgroep 12.2 Communicatiedoelstellingen 12.3 Overige conclusies
61 61 61 61 62 62 63 64 64 65
13
Contentstrategie in tabelvorm (issuekalender)
67
14 14.1 14.2 14.3
Evaluatie Reflectie op het deskresearch Reflectie op het kwalitatieve onderzoek Reflectie op eigen leer- en ontwikkelproces
71 71 71 72
15
Bibliografie
73
Bijlage 1: topiclijst interviews Bijlage 2: transcripties interviews Interview met gezin Bos van Stichting Lucai Interview met gezin Kester van Stichting Lucai Interview met vrijwilliger Eline Blauw van Stichting Lucai
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met vrijwilliger Awranoos Mehraban van Stichting Lucai Interview met actiebedenker Dirk Schouten Interview met ambassadeur Annet Bongaerts van Stichting Lucai Interview met sponsor Shirley de Koning van Stichting Lucai Interview met sponsor Sjoerd Boom van Stichting Lucai Interview met sporter Job van Lanen van Stichting Lucai Interview met sporter Talitha Bos van Stichting Lucai Interview met sporter, ambassadeur en ex-bezoeker Erik Jeurissen Bijlage 3: codeerschema interviews Bijlage 4: lijst langdurige aandoeningen volgens CBS Bijlage 5: adressenbestand sporters Bijlage 6: topiclijst panelgesprek Bijlage 7: transcriptie panelgesprek Panelgesprek met zeven mensen uit de doelgroepen van Stichting Lucai Bijlage 8: codeerschema panelgesprek Bijlage 9: sponsorlijst Bijlage 10: criterialijst marktanalyse Bijlage 11: plan van aanpak
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
5
INLEIDING
De opdrachtgever van deze scriptie is Stichting Lucai. Deze stichting wil graag weten hoe zij door middel van contentmarketing haar verschillende doelgroepen kan voorzien van passende informatie en hoe ze de klantrelatie kan behouden en verdiepen.
5.1
Over de opdrachtgever
Stichting Lucai bezorgt gezinnen met een ernstig en mogelijk levensbedreigend zieke tiener een energieboost door vakantieweken te organiseren in Noord-Brabant. Deze vakantieweken zijn voor de gezinnen volledig kosteloos en op het hele gezin gericht (Stichting Lucai, 2014b). Om dit te financieren organiseert de stichting tweejaarlijks een sponsorloop in het buitenland en gaat ze structurele verbindingen aan met bedrijven uit de omgeving, zodat deze sponsor worden. In het verleden verkocht ze ook aangeleverde kunst. Daarnaast zijn er veel verschillende acties en campagnes die georganiseerd worden door derde partijen: scholen, serviceclubs, bedrijven, particulieren etc. (Spank, P. van der, 2014a).
5.2
Probleemsituatie
Stichting Lucai bevindt zich in een charitatief werkveld. Motivaction (2014) - een bureau dat marktonderzoeken uitvoert voor bedrijven - schrijft over deze sector: Goededoelenorganisaties professionaliseren in rap tempo. Marketingcommunicatie, branding, positionering en segmentatie doen meer en meer hun intrede in het denken van een ideëel gedreven sector. Onderzoek speelt een steeds prominentere rol bij het vinden van antwoorden op fundamentele vragen, buikgevoel volstaat niet langer. Ook bij Stichting Lucai speelt onderzoek een belangrijke rol. De stichting heeft verschillende doelgroepen die zij zou willen voorzien van voor die doelgroep passende informatie over alles rondom Stichting Lucai. De doelgroepen zijn: gezinnen met een zieke tiener, mensen met ‘goodwill’ (vrijwilligers, sponsors, ambassadeurs en actiebedenkers) en Sporters voor Lucai. De doelgroepen hebben naar verwachting behoefte aan andere informatie. Om de doelgroepen te voorzien van de juiste informatie is inzicht in hun behoeftes nodig. De afgelopen jaren zijn de websites en social media op gevoel onderhouden, maar er is nooit onderzoek gedaan of de huidige manier van communiceren ook past bij de wensen van haar doelgroepen. Daarnaast worden de online kanalen onderhouden door één persoon die weet hoe alles werkt, maar daardoor kan niemand dit werk overnemen wanneer dat nodig is. Met de uitkomsten van dit onderzoek kent de stichting de wensen van de verschillende doelgroepen beter. De contentstrategie waartoe dit onderzoek leidt, kan daarom ook als naslagwerk dienen voor overige (bestuurs)leden van de stichting, zodat zij dit werk over kunnen nemen wanneer nodig (Spank, P. van der, 2014a).
1
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Stichting Lucai wil graag inzicht in welke doelgroep welke online informatiebehoefte heeft en hoe en via welke media dat het best aangeboden kan worden. De te onderzoeken online kanalen zijn de twee websites, social media (Twitter, Facebook en LinkedIn) en een nieuwsbrief (Spank, P. van der, 2014a). Om te onderzoeken hoe de informatie het best aangeboden kan worden, is kennis van de wensen van de doelgroepen nodig. Daarnaast is van belang te weten wat contentmarketing inhoudt en wat de markt doet. Als de stichting weet hoe zij contentmarketing kan gebruiken om aan de wensen van haar doelgroepen te voldoen, kan zij hiermee de klantrelaties behouden en verdiepen (Kraefft, 2014). 5.2.1 Probleemstelling
De probleemstelling van dit onderzoek is: Hoe kan Stichting Lucai haar websites, social media en nieuwsbrief het best inzetten om de verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen? 5.2.2 Doelstelling
De doelstelling van dit onderzoek is: Inzicht geven in de informatiebehoefte van de verschillende doelgroepen van Stichting Lucai om een online contentstrategie te kunnen aanbieden waarmee de stichting haar websites, social media en nieuwsbrief optimaal kan inzetten om de doelgroepen op het juiste moment van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen.
5.3
Opbouw rapport
De opbouw van dit rapport is als volgt: Hoofdstuk 5: Methoden en technieken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd en onderbouwd hoe het onderzoek gedaan wordt. Hoofdstuk 6: Interne analyse In dit hoofdstuk wordt onderzocht wat hoe Stichting Lucai er van binnen uitziet. Onder andere de visie, missie en merkwaarden van de stichting komt hier naar voren. Hoofdstuk 7: Doelgroepanalyse Dit hoofdstuk omvat de verschillende doelgroepen en hun kenmerken. Hoofdstuk 8: Marktanalyse In dit hoofdstuk wordt de markt waarin Stichting Lucai zich bevindt besproken. Hoofdstuk 9: Contentmarketing Stichting Lucai moet kennis hebben van contentmarketing, wil ze dit kunnen inzetten. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat contentmarketing is en hoe dit gebruikt kan worden. Hoofdstuk 10: Resultaten van de eigen onderzoeksmethoden Dit hoofdstuk bespreekt de uitkomsten van het fieldresearch. Hoofdstuk 11: Conclusie In dit hoofdstuk worden de theorie en de uitkomsten van het fieldresearch samengevoegd tot conclusies.
2
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Hoofdstuk 12: Online contentstrategie Dit hoofdstuk bevat de – samengesteld aan de hand van hoofdstuk 11 – online contentstrategie voor Stichting Lucai. Hoofdstuk 13: Evaluatie In dit hoofdstuk wordt besproken hoe het onderzoek verlopen is. Wat ging er goed en wat kon er beter? Hoofdstuk 14: Bibliografie Alle gebruikte bronnen zijn terug te vinden in de bibliografie Bijlagen In de bijlage vindt u alle achtergrondinformatie. 5.3.1 Deelvragen Dit rapport is samengesteld aan de hand van een aantal deelvragen.
1. Wie is de opdrachtgever en van welke online media maakt zij al gebruik? 2. Welke doelgroepen heeft de opdrachtgever? 3. In welke markt bevindt de opdrachtgever zich en wat zijn daarin de ontwikkelingen? 4. Welke organisaties bevinden zich ook in deze markt en welke bedrijven kunnen een voorbeeld zijn voor de stichting? 5. Wat is contentmarketing en hoe komt dit van pas voor een contentstrategie? 6. Wat verwachten de doelgroepen van Stichting Lucai qua online content? In het Plan van Aanpak (te vinden in Bijlage 11) zijn de deelvragen uitgebreid beschreven. Deze
deelvragen zijn samengevoegd tot bovenstaande beknoptere deelvragen om tot een overzichtelijker antwoord te komen. In de afzonderlijke hoofdstukken in dit onderzoeksrapport worden de uitgebreide deelvragen uit het Plan van Aanpak beantwoord als subdeelvragen waardoor ook antwoord wordt gegeven op bovenstaande beknopte deelvragen. Hoofdstuk 11 Conclusie geeft antwoord op de probleemstelling door de belangrijkste antwoorden van bovenstaande deelvragen met elkaar te verbinden.
3
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
6
METHODEN EN TECHNIEKEN
Om antwoord te geven op de probleemstelling, wordt gebruik gemaakt van desk- en fieldresearch. De deskresearch bestaat uit literatuuronderzoek en een interview. De fieldresearch bestaat uit interviews en panelgesprekken.
6.1
Schema per deelvraag
Uit deze tabel komt per deelvraag naar voren of er desk- of fieldresearch gebruikt wordt om de vraag te beantwoorden en of dit op nationaal of internationaal gebied onderzocht wordt.
Deelvraag
Deskresearch
Deelvraag 1
X
Fieldresearch
Nationaal
Internationaal
X
Interne analyse Deelvraag 2
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Doelgroepanalyse Deelvraag 3 Marktanalyse Deelvraag 4
X
Contentmarketing
6.2
Deskresearch
Deskresearch is het verzamelen van informatie over een onderwerp uit al bestaande bronnen (websites, databanken, tijdschriften etc.) en het integreren van die informatie met bestaande kennis (HvA, z.j.). Voor deze research wordt gebruik gemaakt van twee onderzoeksmethodes. 6.2.1 Methode 1: literatuuronderzoek Door middel van literatuuronderzoek wordt onderzocht hoe de organisatie van Stichting Lucai eruit ziet en van welke online media zij al gebruik maakt. Daarnaast wordt onderzocht wat contentmarketing is en hoe dit eruit ziet. Wat zijn trends op dit gebied en wat zijn de mogelijkheden? Hiervoor wordt gebruik gemaakt van internet en worden ook internationale voorbeelden bekeken. Online bijvoorbeeld naar websites van Motivaction, Quadia en de marketingtribune. Daarnaast zijn ook boeken een onderdeel van deze research. Onder andere Content Marketing for Dummies van Gunelius en Content Marketing van Lieb zullen een informatieve aanvulling zijn op de op internet beschikbare informatie. Naast de organisatie en contentmarketing wordt er onderzoek gedaan naar het werkveld van de stichting. Welke organisaties bevinden zich in hetzelfde veld? En hoe maken deze
5
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
organisaties gebruik van contentmarketing? Daarnaast wordt onderzocht of er best practices zijn waar de stichting iets van kan leren. Uiteraard worden de doelgroepen van Stichting Lucai ook onderzocht. Welke doelgroepen zijn er, wat is de omvang van deze doelgroepen en welke kenmerken hebben deze doelgroepen? 6.2.2 Methode 2: interview/persoonlijk gesprek Niet alle vragen kunnen beantwoord worden met informatie die tekstueel beschikbaar is, zoals de vraag wat de stichting wil uitdragen. Hiervoor wordt een bestuurslid geïnterviewd. Een interview is hiervoor praktisch, omdat een interview direct en betrouwbaar is (Right Marktonderzoek, z.j.). De informatie die het bestuurslid geeft, wordt verwerkt in de interne analyse en de marktanalyse. Deze onderzoeksmethode wordt gebruikt, omdat de researcher kan helpen als de vraag niet begrepen wordt. Een interview biedt daarnaast de mogelijkheid om door te vragen en het interview kan zo lang zijn als nodig is (Right Marktonderzoek, z.j.).
6.3
Fieldresearch
Naast deskresearch wordt er ook fieldresearch gedaan om meer informatie te verkrijgen. Vragen die niet door middel van deskresearch beantwoord kunnen worden, worden beantwoord via fieldresearch. Deze research wordt uitgevoerd via twee kwalitatieve methodes. Tijdens dit onderzoek wordt geen gebruik gemaakt van kwantitatieve methodes als een enquête, omdat dit vooral effectief is om uitspraken te doen over erg grote doelgroepen, waarbij niet duidelijk wordt waarom de respondenten antwoorden zoals zij doen. De huidige doelgroepen van Stichting Lucai zijn naar ruwe schatting niet groter dan 100 man (afgezien van de doelgroep ‘Gezinnen’) en dit onderzoek is gericht op het diepgaand in kaart brengen van achterliggende motieven en behoeftes (Spank, P. van der, 2014a) (Friedmann, 2014). 6.3.1 Methode 1: half gestructureerde interviews Stichting Lucai heeft drie doelgroepen. Uiteraard is het van belang meer te weten van de doelgroepen dan hoe groot de omvang is. Belangrijke informatie is via welke online media de doelgroepen het best bereikt kunnen worden en wat de doelgroepen verwachten van de online content van de stichting. Om hier achter te komen, worden in totaal 13 mensen uit de doelgroepen geïnterviewd. Het aantal interviews dat nodig is om genoeg data binnen te krijgen varieert per groep:
1.
gezinnen met een zieke tiener voor wie vakanties worden georganiseerd – binnen deze groep worden er twee dubbelinterviews afgenomen, elk met een ouder plus een kind: in totaal 4 personen 2. mensen die uit ‘goodwill’ een bijdrage leveren: deze groep bestaat uit sponsors, donateurs, ambassadeurs, vrijwilligers en actiebedenkers. Omdat de groep op zichzelf divers is, vinden hierbinnen 6 interviews plaats, waarin minstens drie verschillende manieren om een bijdrage te leveren aan bod komen 3. sporters voor Lucai: dit zijn deelnemers aan de Sport voor Lucai-evenementen: 3 interviews
6
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
In tabelvorm ziet dat er als volgt uit: Doelgroep Gezinnen met een zieke tiener Mensen die uit goodwill een bijdrage leveren Sporters Totaal interviews (personen)
Aantal interviews 2 dubbelinterviews 6 3 11 (13)
Topics tijdens interview
In de interviews wordt onder andere gevraagd op welke online media de doelgroepen zich bevinden en via welke media zij het fijn vinden om over Lucai te lezen en waarom. Wat willen zij eigenlijk lezen en hoe worden ze graag aangesproken? Ook kan tijdens de interviews gevraagd worden naar de markt waarin Stichting Lucai zich bevindt. De doelgroepen zijn geïnteresseerd in dit goede doel, dus misschien ook wel in andere goede doelen. Deze goede doelen zouden een voorbeeld voor Stichting Lucai kunnen zijn en dus als best practice uit de bus kunnen komen. De volledige topiclijst van de interviews is te vinden in Bijlage 1. Werving respondenten
De respondenten worden geworven via de contactgegevens van Stichting Lucai. Er zijn lijsten met ex-gezinnen en toekomstige gezinnen, sponsors, vrijwilligers, actiebedenkers en sporters. Vanuit de stichting wordt advies ingewonnen welke gezinnen het best benaderd kunnen worden voor een interview, omdat het bestuur van Stichting Lucai meer zicht heeft op de aandoeningen en mogelijkheden van de tieners. Uit de overige groepen wordt steekproefsgewijs het benodigde aantal mensen gekozen en daarmee wordt via e-mail en telefoon contact opgenomen om een afspraak te maken. Tijdens het interview
De interviews worden opgenomen met een videocamera, zodat dit later terug te kijken en luisteren is. Ook wordt hiermee de betrouwbaarheid van het onderzoek vergroot. De resultaten van de interviews worden door de researcher per onderwerp geanalyseerd in de volgende volgorde: 1. Het uitschrijven en uitwerken van de interviews. De uitgewerkte interviews worden transcripties genoemd. Dit kost veel tijd, maar om te leren van de interviews en voor de analyse is het echter wel beter; 2. Informatiereductie: overbodige informatie wordt weggehaald; 3. Coderen: de interviews indelen in fragmenten en de fragmenten voorzien van codes. Het coderen gebeurt in drie stappen: het open coderen, het axiaal coderen en het selectief coderen. In de eerste stap, het open coderen, worden de interviews opgesplitst in fragmenten en wordt elk fragment gekenmerkt door een code die de inhoud van het fragment representeert. Bij het axiaal coderen worden alle codes nagelopen en gekeken of deze de juiste naam hebben en of er wellicht wijzigingen in de codes moeten worden aangebracht. Dit kan voorkomen, omdat na het analyseren van alle data er nieuwe inzichten kunnen zijn ontstaan. Tenslotte wordt er selectief gecodeerd. In dit proces wordt er structuur aangebracht in de codes en wordt er, met
7
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
de onderzoeksvraag in het achterhoofd, gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen de codes (Boeije, 2005).
Om de interviews uit dit onderzoek te analyseren, is gebruik gemaakt van de methode coderen, omdat deze methode een duidelijk stappenplan heeft. Hierdoor wordt de verzamelde informatie stap voor stap geanalyseerd, is er een goed overzicht en wordt belangrijke informatie specifieker gecodeerd. Zo worden eventuele verschillen tussen de doelgroepen meteen duidelijk. De selectief gecodeerde uitwerking van de interviews is te vinden in Bijlage 3. Voor- en nadelen methode 1
Het nadeel is dat een kwalitatief onderzoek als een interview niet statistisch representatief is en dus alleen een indicatie geeft van wat er leeft onder de doelgroep. Toch wordt er gebruik gemaakt van interviews, omdat de researcher kan helpen als de vraag niet begrepen wordt. Een interview biedt daarnaast de mogelijkheid om door te vragen en het interview kan zo lang zijn als nodig is (Right Marktonderzoek, z.j.). 6.3.2 Methode 2: panelgesprekken Naast de interviews wordt ook gebruik gemaakt van panelgesprekken. Uit de interviews worden conclusies getrokken die verwerkt worden in een voorbeeld van de contentstrategie. Denk ook aan voorbeelden van teksten met verschillende lengtes en onderwerpen. Daarnaast kan ook gedacht worden aan voorbeelden van teksten op een Facebookpagina of website. Dit wordt voorgelegd aan een panel. Naar verwachting zijn er drie panelgesprekken nodig om voldoende informatie te vergaren. Twee hiervan worden in de doelgroep mensen met goodwill gehouden, omdat dit een diverse groep is. Daarnaast vindt er één gesprek plaats met een panel uit de doelgroep sporters. In de doelgroep gezinnen wordt geen panelgesprek gehouden, omdat deze groep een erg gerichte informatiebehoefte heeft (praktische vragen over de vakanties) waarover uit de interviews voldoende informatie gehaald kan worden. Daarnaast is het in verband met de onvoorspelbaarheid van de ziektes van de tieners erg lastig om meerdere personen op één moment op dezelfde plek te krijgen. Informatieverzadigingspunt
Het zou zo kunnen zijn dat er een informatieverzadigingspunt optreedt bij de interviews. Bij een informatieverzadigingspunt ontvang je geen nieuwe informatie meer en krijg je steeds dezelfde antwoorden (Verhoeven, 2010). Indien bij de interviews een informatieverzadigingspunt blijkt op te treden, kan het aantal panelgesprekken gereduceerd worden tot één of twee, afhankelijk van de variatie in de verkregen antwoorden. Werving respondenten
De respondenten van de panels worden gezocht via dezelfde lijsten van Stichting Lucai. Per gesprek worden er rond de tien personen uitgenodigd, zodat er een kleine buffer is voor als mensen op het laatste moment afzeggen. Tijdens het panelgesprek en verwerking
Tijdens een panelgesprek kan het panel discussiëren en overleggen. Zo komt de researcher er achter wat de doelgroepen het meest aanspreekt en wat er leeft. Er kunnen vragen gesteld
8
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
worden en het panel kan antwoorden geven, maar ook met elkaar overleggen. De resultaten worden net als bij het interview opgenomen met een camera, zodat dit later terug te kijken en luisteren is. Per panelgesprek zullen er ongeveer zes personen aanwezig zijn. Een panelgesprek geeft kwalitatieve informatie over de wensen van de doelgroepen. De resultaten worden per onderwerp samengevat en belangrijke citaten letterlijk opgeschreven. Vervolgens wordt het panelgesprek net als de interviews met coderen geanalyseerd. Voor- en nadelen methode 2
Deze onderzoeksmethode wordt gebruikt omdat de researcher kan helpen als de vraag niet begrepen wordt. Een panelgesprek geeft diepgaande informatie doordat ingegaan kan worden op achterliggende motivaties, meningen en wensen. Bewuste motivaties kunnen tijdens het gesprek besproken worden, maar doordat de respondenten met elkaar kunnen discussiëren en overleggen kunnen ook onbewuste motivaties boven water komen. Net als een interview heeft de researcher hier de mogelijkheid om door te vragen en kan het gesprek zo lang zijn als nodig is (Right Marktonderzoek, z.j.).
9
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
7
INTERNE ANALYSE
Om een goede contentstrategie voor de stichting te kunnen schrijven, moet eerst duidelijk zijn wie de stichting zelf is. Waarom is de stichting opgezet, wat doet ze, wat wil ze?
7.1
Ontstaan Stichting Lucai
Even terug in de tijd: eind december 2007. De 14-jarige Loek van Velzen is al enige tijd niet lekker. Onderzoeken volgen, fysiek klopt het beeld bij een blindedarmontsteking, maar het bloedbeeld doet dat niet. Een opname volgt, grotere onderzoeken, verschillende meningen bij de radiologen, toch maar antibiotica. Dat lijkt te helpen, maar de laatste dag van de antibioticakuur is Loek zo ziek dat ze niet meer op haar benen kan staan. Loek wordt doorgestuurd naar het UMCN. Daar aangekomen besluit de kinderchirurg Loek te opereren, omdat het beeld op de scan die is gemaakt, niet eenduidig is. Tijdens deze operatie blijkt dat Loek darmkanker heeft, in een vorm die bij jonge kinderen zelden tot nooit voorkomt. Doe een Wens en Stichting Lucai
Tijdens Loek’s ziekzijn mag zij met haar ouders en broertje in maart 2008 met stichting Doe een Wens naar Orlando. Ze overnachten in het ‘Give Kids the World Village’ in Kissimee. Overweldigd door de lieve Angels die het de gezinnen in het park naar de zin maken, denken Loek haar ouders, Arnoud en Karin van Velzen, na wat zij zelf kunnen doen voor ernstig zieke tieners in Nederland. Overleg met instanties in Nederland voedt het plan ‘iets te gaan doen’ voor ernstig zieke tieners, maar zeker ook voor hun gezin. Op 22 oktober 2008 wordt Stichting Lucai geboren. De doelstelling is voor ernstig zieke tieners èn hun gezin een compleet verzorgde, onvergetelijke, onbezorgde en gratis vakantieweek te organiseren in de directe omgeving van Uden. Zo kan het héle gezin hernieuwde energie opdoen en de harde werkelijkheid rondom de ziekte beter hanteren. De zieke tiener kan weer even gewoon tiener zijn en het zo belangrijk gebleken lotgenotencontact is mogelijk. Eind juli 2009 moeten Arnoud, Karin en broertje Max toch afscheid nemen van hun dochter en zus Loek. Grotendeels dankzij haar levenslust en positieve instelling maakt de stichting zich nog steeds hard voor onbezorgde vakantieweken voor gezinnen met een ernstig zieke tiener (Kinderthuiszorgmagazine, 2012).
7.2
Naam en logo
Naast het belangrijkste feit dat de naam Lucai fonetisch uitgesproken wordt als ‘Loekai’ en daarmee aan de grote inspiratiebron Loek refereert, is de naam Lucai ook afgeleid van Lucia. De heilige vrouwe Lucia wordt in de geschiedenis beschreven als zijnde de beschermvrouw van zieke kinderen en bovendien is zij 'de draagster van het licht'. Volgens een oude traditie wordt vrouwe Lucia elk jaar op 13 december geëerd door meisjes met een kaarsenkrans op het hoofd die lekkers uitdelen in het gezin. De ring in het logo onder de naam Lucai stelt symbolisch deze
11
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
kaarsenkrans voor. De letter i (het kaarsje in het logo van Lucai) draagt het licht (Stichting Lucai, 2014b).
Logo Stichting Lucai
7.3
Wat doet Stichting Lucai?
Hoe zien de werkzaamheden van Stichting Lucai er eigenlijk uit? Wie is de opdrachtgever? 7.3.1 Vakantieweken Stichting Lucai bezorgt gezinnen met een ernstig zieke (levensbepalend of levensbedreigend) tiener een gratis vakantieweek in de directe omgeving van Uden. Dit is een midweek van maandagmiddag tot vrijdagochtend, waarbij drie tot vijf gezinnen samen in een vakantiehuis verblijven. Stichting Lucai biedt hen verschillende activiteiten en daarnaast is de week er vooral om contact te maken met lotgenoten en even weg te zijn van het ziekenhuis en dokters (Stichting Lucai, 2014a). In een zogenoemde Lucaiweek staat het hele gezin centraal en draait het eens niet alleen om de zieke tiener. De activiteiten zijn zo uitgekozen dat elk gezinslid er plezier aan kan beleven. Verschillende vrijwilligers bieden tijdens deze vakantieweken hun diensten aan: denk aan een beautymiddag met massage, make-up en hairdressing, maar bijvoorbeeld ook schilderen of een taartenworkshop (Stichting Lucai, 2014a). De vakantieweken worden ongeveer één keer per maand gehouden, met uitzondering van de zomer. Het doel is om de frequentie van de vakantieweken in de toekomst op te schroeven en een eigen buitenlocatie op te zetten waar deze weken plaats kunnen vinden. Voor 2015 staan er inmiddels al twee weken gepland: van maandag 1 tot en met vrijdag 5 juni en van maandag 19 tot en met vrijdag 23 oktober (Stichting Lucai, 2014a). 7.3.2 Fondsenwerving Zonder geld geen vakantieweken. De stichting houdt zich daarom ook druk bezig met fondsenwerving. Dit valt uiteen in vier onderdelen. Vakantiepakketten; Samenwerking scholen; Sponsortocht Mont Ventoux en Stelvio; Evenementen en acties.
12
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Vakantiepakketten
De vakantiepakketten zijn vijf samengestelde pakketten die bedrijven kunnen afnemen tegen een bepaald bedrag per jaar. Hiervoor verzorgt Lucai standaard een banner, lezing en een advertentie in de plaatselijke krant. Een bedrijf kan bijvoorbeeld kiezen voor een wijnpakket waarmee naast de standaard opties ook 100 flessen Lucai-wijn worden geleverd. Een bedrijf kan deze bijvoorbeeld cadeau doen aan medewerkers of relaties. Het bedrijf betaalt hiervoor dan €2.000 per jaar (één vakantieweek voor zieke tiener, vader, moeder, broertje en zusje) voor een duur van twee jaar (Stichting Lucai, 2012a). Deze vakantiepakketten zijn ontworpen, ‘omdat Lucai niet zomaar met het handje omhoog om geld wil vragen’, maar ook de sponsors iets terug te geven (Velzen, A. van, 2012a; Stichting Lucai, 2012a). Samenwerking scholen
Ook samenwerking met scholen als De Eindhovense School en het Koning Willem I college vormen een deel van de fondsenwerving. Door een langdurige samenwerking met deze scholen aan te gaan en hen projecten voor Stichting Lucai in het lesprogramma te laten opnemen, is de stichting voor langere tijd van inkomsten voorzien (Velzen, A. van, 2012a). Sponsortocht Mont Ventoux en Stelvio
Onder hetzelfde mom van ‘niet alleen je hand ophouden voor geld’ reist de stichting twee keer per jaar met een groep sporters af naar de Mont Ventoux in Zuid-Frankrijk of Stelvio in NoordItalië. De sporters trotseren deze bergen wandelend, hardlopend of wielrennend en laten zich hiervoor sponsoren. Het sponsorgeld dat hiermee opgehaald wordt, gaat rechtstreeks naar de vakantieweken die de stichting organiseert. Stichting Lucai heeft hier de functie als reisleider: ze verzorgt de reis naar Frankrijk of Italië, tijdens het evenement zelf en de reis terug. De sporters betalen naast het sponsorgeld ook de kosten voor deze reis (Sport voor Lucai, 2012). Evenementen en acties
Er worden door omstanders regelmatig evenementen en acties op touw gezet om geld binnen te halen voor Stichting Lucai. De stichting organiseert zelf ook regelmatig evenementen om geld binnen te halen en de naamsbekendheid te verhogen. Dit gaat vaak in samenwerking met andere sponsors/bedrijven die de stichting een warm hart toedragen. Voorbeelden hiervan zijn een benefietdiner, netwerkavond, voetbaltoernooi of paashaasrun (Velzen, A. van, 2012a). Kunst voor Lucai
De stichting probeerde in het verleden ook inkomsten te genereren door gedoneerde kunst te verkopen. Met de kunst stonden zij een paar keer per jaar op exposities. Het bleek eenvoudig om aan de kunst te komen, maar het verkopen is een stuk lastiger dan gedacht. Omdat hier veel energie in gestoken zou moeten worden, staat deze tak van inkomsten genereren op dit moment stil. Of de stichting doorgaat met deze manier van fondsenwerving, is nog de vraag. Daarom wordt deze tak binnen dit onderzoek buiten beschouwing gelaten (Velzen, A. van, 2012a; Spank, P. van der, 2014b).
13
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
7.4
Wat zijn de visie, missie en merkwaarden van Stichting Lucai?
De missie van Lucai is: het geven van hernieuwde energie aan gezinnen met een ernstig zieke tiener. Door het aanbieden van kosteloze vakantieweken kunnen de gezinnen even niet bezig zijn met het ziek zijn en lotgenoten ontmoeten (Spank, P. van der, 2014b). De visie van Lucai is: het bieden van ondersteuning, het in contact brengen met lotgenoten en hernieuwde energie geven aan elk gezin met een zieke tiener (Spank, P. van der, 2014b). Op de website vermeldt de stichting haar doel als volgt: Stichting Lucai biedt ernstig en mogelijk levensbedreigend zieke tieners (13 tot en met 18 jaar, samen met zijn/haar gezinsleden (ouders, broers en zussen) een voor hen gratis vakantie aan om zo hernieuwde energie op te doen in moeilijke tijden. Een vakantieweek waarin vooral veel plezier gemaakt wordt en creativiteit bijvoorbeeld een thema is van een activiteit, waar (bijna) alles mag maar zeker niets móet en waar je lekker helemaal jezelf kan zijn. Wij weten uit eigen ervaring, dat de impact van een ziek kind groot is op het hele gezin. Daarom zetten wij in onze Lucaiweken álle gezinsleden centraal! (Stichting Lucai, 2014a) Merkwaarden
Stichting Lucai heeft vijf merkwaarden: Herkenning; Ontspanning; Nieuwe energie; Vrijheid; Rust. Stichting Lucai staat voor de vijf merkwaarden en wil om deze vijf punten herkend worden. Wanneer je aan Lucai denkt, zouden dit de merkwaarden moeten zijn die je associeert met de stichting: in dat geval doet Lucai haar werk goed (Spank, P. van der, 2014b).
7.5
Hoe ziet de organisatie van Stichting Lucai er uit?
Stichting Lucai heeft een platte organisatie. De stichting wordt bestuurd door een vierkoppig bestuur en een driekoppige Raad van Toezicht. Het bestuur bestuurt de Stichting; de Raad van Toezicht ziet erop toe dat het bestuur dit doet in overeenstemming met de missie en visie van de stichting en daarbij een excellente performance levert (Spank, P. van der, 2014b). 7.5.1 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht die bestaat uit drie leden: Hermain van Melis, Marnix Bakermans en Richard Bottram. De leden van de Raad van Toezicht komen bij elkaar als ze dat nodig achten.
14
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Hiervoor is geen structureel vergaderschema ingericht. De communicatielijnen zijn kort en de leden weten elkaar goed te vinden wanneer dat nodig is (Spank, P. van der, 2014b). 7.5.2 Bestuur Het bestuur bestaat uit vier afdelingen: PR/Communicatie (Patrick van der Spank); Fondsenwerving (Arnoud van Velzen); Operatie (Karin van Velzen); Financieel (Fons Haen) (Stichting Lucai, 2014b). Het bestuur komt eens per maand samen voor een bestuursvergadering. Tussen de bestuursvergaderingen in worden dagelijkse zaken of onverwachte zaken die spoed hebben op ad hoc basis via telefoon, whatsapp of via ad hoc bijeenkomsten afgestemd. Bij de bestuursvergaderingen is over het algemeen ook één lid van de Raad van Toezicht aanwezig om de communicatielijnen kort te houden. In de huidige situatie zorgt de afdeling Operatie voor de berichtgeving online. De tijd die hieraan besteedt kan worden, is beperkt. Wanneer de contentstrategie beschikbaar is, ziet de stichting daarin graag een inschatting van de tijd. Het bestuur kan dan bespreken welke adviezen overgenomen worden en op basis daarvan wordt de tijdsbelasting belegd. (Spank, P. van der, 2014b). 7.5.3 Vrijwilligersorganisatie Sinds 2012 is Stichting Lucai 100% een vrijwilligersorganisatie. Alle activiteiten die Stichting Lucai invult zijn mogelijk door de enthousiaste inzet van vele betrokken vrijwilligers. Vanaf de opstart tot 2012 was de stichting niet volledig gebaseerd op vrijwilligers. Oprichters Arnoud en Karin van Velzen werden voor 40% van hun werkuren betaald vanuit de stichting. Dit was nodig om de opstart mogelijk te kunnen maken: Arnoud en Karin hadden hun baan opgezegd. Inmiddels is de stichting zo gegroeid dat Arnoud en Karin genoeg hulp hebben van anderen. Zij hebben weer een baan naast de stichting en hun uren voor Stichting Lucai zijn nu ook volledig vrijwillig (Spank, P. van der, 2014b).
7.6
Welke online media gebruikt Stichting Lucai en wat zijn haar communicatiedoelstellingen?
Op dit moment kunnen de volgers van Stichting Lucai nieuws van en over de stichting lezen via verschillende offline en online kanalen. Offline gebruikt de stichting bijvoorbeeld de krant, tijdschriften en flyers om haar doelgroepen te bereiken. Maar vooral online is Stichting Lucai actief, via de volgende kanalen: 7.6.1 Websites Stichting Lucai heeft twee websites: Stichting Lucai; Sport voor Lucai.
15
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Op de websites is informatie te vinden over de stichting en over de sportevenementen. De geïnteresseerde moet hiervoor wel zelf actief de website bezoeken. Beide websites hebben een grote lap tekst op de homepagina staan. Ook onder de rest van de kopjes is voornamelijk tekst te vinden. De beeld/tekstverhouding op beide sites is 10/90. In de headers van de websites zijn foto’s te zien, welke echter niet vaak geüpdatet worden. Op de Sport voor Lucaiwebsite is een Twitterfeed te zien die de bezoeker gelijk de laatste tweets laat zien, daarnaast is er ook een Facebookfeed te zien op de website. Op de algemene website is rechts een Facebookfeed te zien. Links staat, vrij onopvallend, een link naar de Sport voor Lucai-website. Op de website zijn ook de ANBI-documenten van de stichting te vinden en is het logo van ANBI duidelijk zichtbaar. (Stichting Lucai, 2014a) (Sport voor Lucai, 2014).
De algemene website
De Sport voor Lucaiwebsite
7.6.2 Social media Naast de twee websites maakt de stichting ook gebruik van verschillende social mediakanalen. Facebook
Sinds april 2012 is de stichting actief op Facebook. Op de pagina worden foto’s geplaatst van de vakantieweken, wordt zo nu en dan het reilen en zeilen van de stichting gepresenteerd en ook worden oproepjes geplaatst om hulp. Op de Facebookpagina kunnen wat langere berichten geplaatst worden met meer uitleg. Het Twitteraccount en Facebookaccount van de stichting zijn aan elkaar gelinkt: wanneer er iets op Facebook wordt geplaatst, verschijnt dit ook op Twitter. De Facebookpagina heeft bijna 900 likes (Facebook, 2014). Op Facebook heeft de stichting een IPM+ van ongeveer 14. IPM+ (Interaction Per Mille/thousand fans) zegt iets over de interactie (betrokkenheid) die je hebt met je fans. De IPM+ bereken je met de volgende formule: ((#comments + likes + shares) / #posts de laatste 30 dagen)) / #fans.. Je deelt dus alle interacties zoals likes, shares en comments door het aantal berichten dat je hebt geplaatst en de uitkomst daarvan deel je door het aantal fans. De uitkomst geeft de relatieve engagement van je pagina. Stichting Lucai heeft 14 interacties per duizend fans (Minkjan, 2011; Pixelfarm, 2014). Bij ongeveer 80% van de Facebookberichten is een foto of afbeelding geplaatst. Twitter
De stichting is actief op Twitter onder de naam @stLucai. Op Twitter worden allerhande updates gegeven over bijvoorbeeld de voortgang van een vakantieweek, maar ook tussendoor als er mensen of diensten benodigd zijn voor de stichting. Het twitteraccount biedt de mogelijkheid om contact te houden met welke geïnteresseerde dan ook. Via Twitter heeft de stichting meer dan 800 volgers en ze hebben sinds oktober 2010 bijna 4000 tweets geplaatst.
16
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Dat komt neer op zo’n 1000 tweets per jaar. Dit houdt ook retweets en mentions in. Er wordt niet elke week meer gepost op Twitter, maar wel een aantal keer per maand. Dit is echter niet altijd originele content geschreven voor Twitter, maar hier zitten ook vaak doorgestuurde Facebookberichten tussen waarvoor je naar de Facebookpagina gelinkt wordt om het hele bericht te kunnen lezen (Twitter, 2014). LinkedIn
Voor de meer zakelijke markt heeft de stichting ook een groep op LinkedIn, beheerd door Arnoud van Velzen. De stichting is hier vooral verbonden met bedrijven die als sponsor fungeren. De groep heeft 151 leden. Er wordt ongeveer eens in het half jaar iets gepost in de groep (LinkedIn, 2014). 7.6.3 Nieuwsbrief Op dit moment verstuurt de stichting nog geen nieuwsbrief, maar zij wil wel graag weten of dit van meerwaarde kan zijn. Via e-mail communiceert de stichting wanneer mensen vragen hebben of om zaken te regelen. Denk hierbij aan het inschrijven van gezinnen, stukken tekst versturen voor in kranten of tijdschriften of het inplannen van vrijwilligers voor vakantieweken. Een nieuwsbrief zou algemene informatie per periode kunnen bevatten die via de mail wordt verstuurd aan geïnteresseerden (Spank, P. van der, 2014a). 7.6.4 Communicatiedoelstellingen De communicatiedoelstellingen van Stichting Lucai zijn: Verstrekken van informatie. Interesse creëren en de relatie met de klant versterken. De doelstellingen SMART geformuleerd: De bezoeker moet 95% van zijn vragen kunnen beantwoorden door middel van de informatie op de websites en social media. De IPM+ van de stichting binnen 1 jaar verhogen met 20% (Velzen, A. van, 2014). Om deze doelstellingen te kunnen halen, moet de stichting inzicht hebben in de wensen en vragen van de doelgroepen. Zo kan ze voldoen aan de informatievraag van de bezoekers van de website en weet ze hoe in te spelen op de wensen van de doelgroepen zodat de IPM+ verhoogd kan worden.
17
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
8
DOELGROEPANALYSE
8.1
Welke doelgroepen heeft Stichting Lucai en wat zijn hun kenmerken?
De stichting heeft verschillende doelgroepen die zij zou willen voorzien van voor die doelgroep passende informatie over alles rondom Lucai. De onderzochte doelgroepen voor dit onderzoek zijn: Gezinnen met een zieke tiener; Mensen met ‘goodwill’; Sporters voor Lucai. Om te weten wat je doelgroepen willen, moet je ook weten wat voor kenmerken zij hebben. Is het een bepaald type mens die je voor je hebt? Wat is over het algemeen zijn of haar wens en wat zijn de beweegredenen om iets te doen? 8.1.1 Doelgroepen die buiten dit onderzoek vallen Naast de genoemde doelgroepen gaat Stichting Lucai in de toekomst actief de groep ‘Fondsenwervers’ verkennen. Een fondsenwerver is een persoon die voor een organisatie geld ophaalt bij particulieren en/of bedrijven (Vakblad Fondsenwerving, z.j.). In het geval van Stichting Lucai zou het hier gaan om mensen die voor de stichting op zoek gaan naar bedrijven of personen die structureel verbonden willen zijn aan de stichting en enerzijds geld investeren, of anderzijds acties organiseren die geld genereren voor de stichting. Omdat deze doelgroep op dit moment nog niet als doelgroep wordt gezien en nog verkend moet worden, blijft deze voor dit onderzoek buiten beschouwing (Spank, P. van der, 2014c). Stichting Lucai richt zich op Nederland en Vlaanderen. De Vlaamse markt is in dit onderzoek echter buiten beschouwing gebleven, omdat hiervan te weinig onderzoeksgegevens beschikbaar zijn om nader onderzoek op te baseren (Spank, P. van der, 2014d). Daarnaast vielen kunstenaars voorheen ook in de doelgroep ‘mensen met goodwill’ en had de stichting een extra doelgroep kunstgeïnteresseerden die de aangeleverde kunst konden kopen. Deze kunstverkoop ligt al meer dan een jaar helemaal stil en is niet duidelijk of hier nog nieuw leven ingeblazen gaat worden. Op verzoek van de opdrachtgever blijft deze doelgroep in dit onderzoek dan ook buiten beschouwing (Spank, P. van der, 2014a). 8.1.2 Gezinnen met een ernstig zieke tiener De hoofddoelgroep van Lucai is uiteraard de groep gezinnen met een ernstig zieke tiener. Het gaat hier om het hele gezin: de zieke tiener zelf, de ouders en eventuele broertjes en zusjes. Stichting Lucai richt zich op gezinnen met een ziekte tiener tussen de 12 en 18 jaar. Met de ziekte van de tiener is eigenlijk het hele gezin ziek. Ouders hebben een grote zorg over hun kind, terwijl er vaak ook nog andere kinderen zijn die aandacht en zorg verdienen. Zo treft
19
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
de ziekte elk gezinslid. Dat blijkt ook uit het onderzoek van Janneke Hatzmann die promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam: Ouders van kinderen met een chronische ziekte hebben vaker psychosociale problemen en een lagere kwaliteit van leven dan ouders van gezonde kinderen (Nederlands Jeugdinstituut, 2009). Maar ook voor de zogenoemde ‘brussen’(samentrekking van broer en zus) is de situatie met een zieke broer of zus vaak lastig. Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven (2014) schrijft daarover op opvoedadvies.nl: ‘De meeste brusjes leren al op jonge leeftijd omgaan met een situatie waarbij er in het gezin iemand is die veel zorg nodig heeft. Brusjes zijn over het algemeen heel zorgzaam met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Maar hieronder liggen vaak ook een hoop verwarrende gevoelens die niet geuit worden vanuit loyaliteit naar de zieke broer of zus. Ze worstelen vaak met gevoelens van jaloezie en boosheid. Het kind voelt zich schuldig over deze negatieve gevoelens, omdat de brus ook best beseft dat hun broer of zus er ook niets aan kan doen dat hij/zij ziek is.’ Ook schrijft ze dat het gezinsleven door de ziekte erg verstoord kan raken. Vaak is vakantie bijvoorbeeld een onmogelijke opgave. Ook uit artikelen van Dale Perkel (2012) op Kidshealth.org blijkt dat het lang niet makkelijk is voor de brusjes: ‘It's common for siblings of a chronically ill child to become angry, sullen, resentful, fearful, or withdrawn. They may pick fights or fall behind in schoolwork. En dat heeft weer effect op de ouders: 'As parents, exhaustion, stress, and uncertainty about how to respond to the needs of other kids can leave you feeling guilty and drain your reserves — and might tempt to downplay or ignore the impact a child's illness may have on his or her brothers and sisters (New, 2012) .’ Het moge duidelijk zijn dat de ziekte van een kind niet alleen het kind treft, maar dat het hele gezin hier problemen van ondervindt. Om ook deze directe omgeving van de zieke tiener wat rust te geven, richt Lucai zich op het hele gezin van de zieke tiener (Spank, P. van der, 2014b). 8.1.3 Mensen met ‘goodwill’ Voor een groot deel steunt Stichting Lucai op de doelgroep mensen met ‘goodwill’. Hieronder vallen sponsors, donateurs, ambassadeurs, vrijwilligers en actiebedenkers. De overeenkomende factor van deze deelgroepjes is dat deze mensen ‘goodwill’ hebben: ze steken allemaal ‘iets’ in de stichting. Vaak is dit tijd en energie, zoals bijvoorbeeld bij de vrijwilligers, ambassadeurs en actiebedenkers. Maar ook geld speelt hier een rol, bijvoorbeeld bij de sponsors en donateurs (Spank, P. van der, 2014b). Sponsors
Onder sponsors vallen bedrijven die de stichting steunen met geld of acties. Soms wordt er ook gesponsord door materialen beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld vakantieweken of sportweken (Velzen, A. van, 2012b). Sponsoring wordt door O’Hagan en Harvey (2000) gedefinieerd als tweezijdige commerciële uitwisseling tussen een bedrijf en organisatie, waarbij het bedrijf bronnen geeft (geld, acties, materialen) aan de organisatie of een evenement. Daar staat wel wat tegenover: het bedrijf ontvangt hiervoor promotionele of andere voordelen. Volgens Lokerman en Westermann
20
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
(1999) is sponsoring een handeling die rechten en plichten tussen de twee partijen schept. De sponsor stelt haar bronnen beschikbaar, terwijl de gesponsorde organisatie daar prestaties tegenover stelt die bijdragen aan de doelstellingen van de sponsor. Is er geen tegenprestatie van de gesponsorde organisatie, dan spreekt men van liefdadigheid (Floor, J.M.G., & van Raaij, W.F., 2000). Bij Stichting Lucai spreekt men over sponsors en sponsoring, omdat de sponsor als tegenprestatie een vakantiepakket ontvangt. Op deze manier wordt de sponsor ‘exposure’ geboden (Velzen, A. van, 2012b). Meer over de vakantiepakketten is te lezen onder kopje 7.1 op pagina 11. Sponsors kunnen verschillende motieven hebben om een goed doel te steunen. Dat kan zijn het vergroten van naamsbekendheid, verbeteren van het imago, persoonlijke of ideële motieven, promoten van producten of het verhogen van de omzet (KNKV, z.j.). In het geval van de sponsors van Stichting Lucai gaat het meestal om de drie eerstgenoemden. Het promoten van producten (en daarmee het uiteindelijke doel de omzet te verhogen) komt volgens Van der Spank (2014b) niet vaak voor. De motieven om een goed doel te steunen, zijn door de jaren heen niet veel veranderd. D’Astous en Bitz hadden het er in 1995 al over dat sponsoring over het algemeen twee doelen heeft: naamsbekendheid bij de consument en het bedrijfsimago verbeteren. Dat sponsoring in 2014 nog steeds belangrijk is - misschien nog wel belangrijker dan vroeger - blijkt uit het feit dat er zelfs een jaarlijks congres wordt georganiseerd over sponsoring in Nederland. Het Sponsorcongres wordt georganiseerd door SponsorTribune (het grootse Nederlandse magazine over sponsoring) en Jan Driessen (onafhankelijk adviseur en voormalig hoofd sponsoring van verzekeringsmaatschappij Aegon). Na afloop van dit congres worden de beste cases zelfs beloond met een SponsorRing (Sponsorcongres, 2014). Vrijwilligers
Het meest zichtbaar zijn de personen die tijdens de vakantieweken hun diensten aanbieden. Dit kan zijn als gastheer of gastvrouw of als activiteitenbegeleider. Per dag zijn er twee of drie vaste vrijwilligers die zorgen dat het aan de gezinnen aan niets ontbreekt. Zij zorgen voor ontbijt, lunch en avondeten en daarnaast zorgen zij ook dat de gezinnen deel kunnen nemen aan de georganiseerde activiteiten. Naast deze vaste vrijwilligers komen er in de vakantieweek nog andere vrijwilligers langs, zoals visagisten, masseuses, kunstenaars en kappers. Deze vrijwilligers organiseren een activiteit en begeleiden die. Dit is meestal op de locatie van de vakantieweek zelf (Spank, P. van der, 2014b). Vrijwilligers in Nederland besteden gemiddeld bijna vijf uur per week aan vrijwilligerswerk (Houwelingen & Hart, 2013). Uit cijfers van het CBS blijkt dat vrijwilligerswerk vaker wordt gedaan door mensen in de leeftijd van 35 tot 55 jaar, autochtonen en hoger opgeleiden (CBS Statline, 2013c). Ook mensen zonder betaald werk doen vaker vrijwilligerswerk. Inwoners uit grote steden en mensen met een islamitische achtergrond doen juist minder vaak vrijwilligerswerk (Houwelingen & Hart, 2013).
21
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Cijfers van het CBS over vrijwilligerswerk in Nederland (CBS Statline, 2013c).
Het overgrote deel (57%) van deze mensen doet één soort vrijwilligerswerk. 28% doet twee soorten werk en bijna 11% zelfs drie. Uit onderzoek van het CBS blijkt dat 61% meestal of altijd plezier heeft in het vrijwilligerswerk (Houben-van Herten & te Riele, 2010). Vrijwilligers kunnen om meerdere redenen aan vrijwilligerswerk doen. Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat er zes hoofdmotivaties zijn voor iemand om vrijwilligerswerk te doen: Waarden: via vrijwilligerswerk kunnen belangrijke waarden als humaniteit en altruïsme (onbaatzuchtigheid) uitgedragen worden; Inzicht: om kennis van de wereld te vergaren en specifieke vaardigheden te ontdekken en trainen; Versterking: psychologische ontwikkeling het ontwikkelen van eigenwaarde; Carrière: ervaringen opdoen die een carrière goeddoen; Sociaal: vrijwilligerswerk kan helpen mensen meer in een groep te laten passen en mee te gaan in sociale groepen waaraan waarde wordt gehecht; Bescherming: vrijwilligerswerk kan mensen helpen om te gaan met innerlijke angsten en conflicten zoals schuldgevoel (Clary & Snyder, 1999). Ook uit het onderzoek van Bekkers (2013) blijkt dat mensen om deze redenen aan vrijwilligerswerk doen. 58% van de vrijwilligers zegt dat vrijwilligerswerk hen nieuwe inzichten verschaft (inzicht). 55% geeft aan dat ze door vrijwilligerswerk kunnen laten zien dat ze het belangrijk vinden om andere mensen te helpen (waarden). 34% vindt ook nog dat het werk een prettige afleiding is van eigen problemen (bescherming) en bijna net zoveel mensen is van
22
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
mening dat het goed staat op het CV (carrière). Bijna de helft geeft nog eens aan dat het vrijwilligerswerk ze het gevoel geeft dat ze ergens goed voor zijn (versterking). Donateurs, ambassadeurs en actiebedenkers
Donateurs zijn mensen die geld schenken. Stichting Lucai richt zich hier niet op, maar is uiteraard wel blij met alles wat binnenkomt. Uit een studie van Lee, Page Winterich en Ross jr. (2014) van respectievelijk de Universiteit van Texas, Pennsylvania en Connecticut blijkt dat mensen met sterke morele waarden meer geld geven aan goede doelen. De stichting is er wel erg op gericht om van ex-gezinnen ambassadeurs te maken. Dat houdt in dat deze gezinnen hun ervaring bij Lucai gaan uitdragen om nieuwe gezinnen aan te trekken. Soms organiseren deze gezinnen ook acties om geld binnen te halen. Ook individuen kunnen ambassadeur zijn van de stichting. Dit zijn mensen die vooral vanuit het hart en hun ervaring met Lucai het gedachtegoed willen verder brengen. Naast deze ambassadeurs zijn er ook actiebedenkers die eenmalig of op (on)regelmatige basis acties organiseren; bijvoorbeeld leerlingen van scholen die projecten organiseren en daarmee geld ophalen voor de stichting (Spank, P. van der, 2014b). 8.1.4 Sporters voor Lucai De derde doelgroep van Stichting Lucai is de Sporters voor Lucai. De stichting organiseert tweejaarlijks een sponsorloop op de Mont Ventoux in Zuid-Frankrijk of de Stelvio in NoordItalië. De sporters trotseren deze bergen wandelend, hardlopend of wielrennend en laten zich hiervoor sponsoren, met een minimum van €250 per sporter. Het sponsorgeld dat hiermee opgehaald wordt, gaat rechtstreeks naar de vakantieweken die de stichting organiseert (Sport voor Lucai, 2014). De Sporters voor Lucai zijn een aparte doelgroep. Enerzijds kunnen ze onder de groep met goodwill geschaard worden: ze steken immers tijd en energie in de voorbereiding, met als uitkomst dat ze sponsorgeld voor Lucai binnenhalen. Deze groep is apart genomen van de groep met goodwill, omdat een sporter ook mee kan doen met de sportactie met als eerste doel het sporten in plaats van het steunen van de stichting. Deze sporters, maar ook de sporters die wel het steunen van de stichting als eerste doel hebben, hebben daarnaast een zeer gerichte informatiebehoefte betreffende de reizen. Ze hebben daarom naar verwachting een uitgesproken wens betreffende de informatie die zij krijgen (Friedmann, 2014).
8.2
Wat is de omvang van de doelgroepen?
Het is van belang te weten hoe groot de doelgroepen zijn, zodat je ze beter met elkaar kunt vergelijken. In dit hoofdstuk wordt gekeken hoe groot de doelgroepen zijn van de stichting en hoe groot de doelgroepen zijn in heel Nederland. 8.2.1 Gezinnen met een ernstig zieke tiener De volledige doelgroep ‘gezinnen met een ernstig zieke tiener’ is omvangrijk. Stichting Lucai werkt niet met een standaard lijst aan ziektes die geaccepteerd worden voor een vakantieweek, maar bekijkt elk geval apart. Cijfers over de omvang van de volledige doelgroep
23
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
zijn dan ook altijd een schatting, omdat er altijd ziektes en dus personen niet meegenomen worden die misschien wel welkom zijn in de vakantieweken. De schatting wordt toch gemaakt, om een idee te geven van de omvang van de doelgroep. Om te bepalen hoe groot de volledige doelgroep is, moet eerst in kaart worden gebracht hoeveel tieners er in Nederland zijn. Daarna wordt bekeken hoeveel tieners hiervan een langdurige aandoening hebben. Voor een lijst van de langdurige aandoeningen die hierin meegenomen zijn, kunt u terecht bij Bijlage 4. Nederland
Onderstaande tabel van CBS Statline laat zien hoeveel tieners er in totaal in Nederland zijn. Tabel 1. Bevolking naar leeftijd
Bron: (CBS Statline, 2013a)
In totaal waren er in 2012 599.009 12 tot 15-jarigen en 998.095 15 tot 20-jarigen in Nederland. Uit een andere tabel van het CBS blijkt dat in 2012 20,3% van de 12 tot 16-jarigen en 27% van de 16 tot 20-jarigen minimaal één langdurige aandoening heeft. Dit zijn op dit moment de meest recente cijfers van het CBS. Tabel 2 .Langdurige aandoeningen
Bron: (CBS Statline, 2013b)
Omdat de leeftijdsgroepen in deze tabellen niet exact overeenkomen, kan er niet precies uitgerekend worden hoeveel tieners er langdurig ziek zijn. Om toch een schatting te hebben, wordt er 20,3% van 599.009 genomen. Dat geeft 121.599 langdurig zieke 12 tot 15-jarigen. In de leeftijdsklasse 15 tot 20-jarigen komt men uit op 269.486 langdurig zieken. Er kan dus uitgegaan worden van 391.085 langdurig zieke 12 tot 20-jarigen binnen Nederland. Dit geeft het beeld dat de omvang van de daadwerkelijke doelgroep van de vakantieweken significant groot is. In het achterhoofd moet hierbij wel worden meegenomen dat niet deze
24
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
hele doelgroep binnen de ‘ziekte-eisen’ van de stichting zullen vallen: in de lijst met langdurige aandoeningen komen ook aandoeningen aan de elleboog, pols of hand of bijvoorbeeld suikerziekte voor. Deze aandoeningen vallen niet onder de criteria voor een Lucaiweek. Ex-gezinnen
Uiteraard zijn er ook een aantal gezinnen al op vakantieweek geweest bij Stichting Lucai. Dit zijn in totaal 77 gezinnen. Van deze gezinnen zijn er negen gezinnen waarvan de tiener inmiddels is overleden. 8.2.2 Goodwill Hieronder vallen sponsors, donateurs, ambassadeurs, vrijwilligers en actiebedenkers. Sponsors
Er bestaat een sponsorlijst waarop ongeveer 30 sponsors staan. Deze lijst is te vinden in Bijlage 9. Vrijwilligers
De vrijwilligers werken vooral tijdens de vakantieweken, als activiteitenbegeleider of als gastheer/vrouw. Het vrijwilligersbestand van Stichting Lucai bestaat tot nu toe uit 70 vrijwilligers (Stichting Lucai, 2012b; Velzen, A. van, 2014). In heel Nederland doen veel meer mensen aan vrijwilligerswerk. De meest recente cijfers van het CBS over vrijwilligerswerk in Nederland gaan over het jaar 2013. Toen berekende het CBS dat 49% van de Nederlanders vrijwilligerswerk verricht (CBS Statline, 2013c).
Cijfers over vrijwilligerswerk in Nederland (CBS Statline, 2013c).
Donateurs, ambassadeurs en actiebedenkers
Stichting Lucai gaat graag samenwerkingen aan met bedrijven of personen die hen voor langere tijd willen steunen, zoals de sponsors. Echter werkt de stichting ook graag samen met scholen, zoals De Eindhovense School en het Hervion College. Deze scholen nemen projecten voor de stichting op in het lesschema en bieden op deze manier hun steun. Deze groep wordt onder een ander kopje dan ‘sponsor’ genoemd, omdat ze niet simpelweg geld of tijd in de stichting steken, maar wel moeite en goodwill tonen door hun leerlingen te verbinden aan de stichting. Ook serviceclubs werken op deze manier, zoals de JCI die tot eind 2014 Stichting Lucai als landelijk goede doel heeft gekozen. De verschillende kamers van de JCI bedenken projecten en acties voor de stichting (JCI, 2013). Het aantal structurele samenwerkingsverbanden ligt op dit moment rond de vijf (Spank, P. van der, 2014b). Uiteraard zijn er ook individuen die acties bedenken voor de stichting. Zo werd er met Pasen eens een paashaasrun georganiseerd en bakten sommigen mensen koekjes of taarten. Daarnaast heeft de stichting ook contact met ziekenhuizen, artsen en andere verzorgenden. Zij
25
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
zorgen voor naamsbekendheid van de stichting onder de gezinnen die in aanmerking komen voor een vakantieweek (Spank, P. van der, 2014b). Het aantal donateurs en actiebedenkers is erg wisselend en daar is geen schatting van te geven. Het aantal ambassadeurs ligt rond de tien (Spank, P. van der, 2014b). In totaal is de huidige groep ‘goodwill’ dus ongeveer 120 man groot, met daarbij wisselende aantallen donateurs en actiebedenkers. 8.2.3 Sporters voor Lucai De doelgroep Sporters voor Lucai bestaat uit ex-sporters die de berg al op zijn geweest voor de stichting en uit mensen die zich op hebben gegeven voor komende reizen. Op dit moment zijn er vier reizen naar de Mont Ventoux geweest, de eerste in het jaar 2012. Hierbij zijn in totaal ongeveer 100 sporters de berg op zijn gegaan voor de stichting. Een lijst van de sporters in 2012 en 2013 is te vinden in Bijlage 5. In september 2014 stond er een reis naar de Stelvio gepland, waaraan 16 deelnemers hebben meegedaan (Hagemeijer, K, 2014). Het aantal exsporters is dus 116 man groot. Het exacte aantal dat voor een goed doel sport, is onbekend. Het aantal mensen dat zich tijdens een sportevenement laat sponsoren voor een goed doel, neemt wel toe volgens Dedan Schmidt, ad-interimdirecteur van het CBF (ING, 2014; CBF, 2014).
26
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
9
MARKTANALYSE
9.1
Wat zijn de ontwikkelingen in het werkveld van Stichting Lucai?
Stichting Lucai bevindt zich in een charitatief werkveld. Motivaction, een bureau dat marktonderzoeken uitvoert voor bedrijven, schrijft over deze sector: De charitatieve sector staat voor grote uitdagingen. De financiële soliditeit staat onder druk in economisch lastige tijden. Jongere generaties zijn minder loyaal en kennen een andere steunmentaliteit dan oudere generaties. De klassieke wervingsmethoden sorteren steeds minder effect, en er wordt gezocht naar nieuwe lidmaatschapsvormen. Ook vrijwilligers zijn lastig te binden. Grote acties voor urgente problemen maken steeds weer duidelijk dat Nederlanders zeer zijn begaan met de zorgen en noden van anderen, en graag hun steentje bijdragen. Goed doen en een bijdrage leveren zijn diep verankerd in de Nederlandse volksaard. De opkomst van een pragmatisch idealisme in de samenleving is een kans, maar ook een uitdaging voor de bestaande werkwijze in de sector. Goededoelenorganisaties professionaliseren in rap tempo. Marketingcommunicatie, branding, positionering en segmentatie doen meer en meer hun intrede in het denken van een ideëel gedreven sector. Onderzoek speelt een steeds prominentere rol bij het vinden van antwoorden op fundamentele vragen, buikgevoel volstaat niet langer (Motivaction, 2014). Dit geeft aan dat goededoelenorganisaties de markt steeds meer gaan benaderen als een professioneel bedrijf. Er wordt meer of betere marketing ingezet, branding wordt een steeds belangrijker begrip, ook in deze markt. Gaat een bedrijf of organisatie hier niet in mee, dan heeft zij de kans ondergesneeuwd te raken onder professioneler opererende organisaties. Alleen de ondertitel van het boek van Rebecca Lieb ondersteunt dit al: Think like a Publisher – How to use content to market online and in Social Media. Hiermee zegt zij eigenlijk: denk als een professioneel bedrijf en zet je content in zoals zij zou doen (Lieb, 2011). Ook de VFI - branchevereniging van goede doelen - zegt over het meegaan met de tijd: Goede doelen moeten zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Veranderingen door internet en nieuwe communicatiemogelijkheden, effecten van de economische crisis, andere behoeften van de donateur en beneficiant (de ontvanger) vragen nieuwe antwoorden. Innovatie staat hoog op de agenda (VFI, 2013).
9.2
Welke organisaties bevinden zich in het nationale werkveld van Stichting Lucai en hoe maken deze organisaties gebruik van online contentmarketing?
Voordat Stichting Lucai is opgericht, is er grondig onderzoek gedaan naar waar behoefte aan was. Arnoud en Karin van Velzen wilden niet iets opzetten waar eigenlijk geen behoefte aan was of dat al bestond. Na overleg met Villa Pardoes bleek dat er op het gebied van zieke
27
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
tieners nog weinig bestond. Omdat hun dochter Loek ook in deze doelgroep viel, was de keuze snel gemaakt om zich op de doelgroep zieke tieners te richten (Velzen, A. van, 2012a). 9.2.1 Goede doelen in Nederland Er vindt in Nederland nog geen centrale registratie plaats van alle goede doelen. Bij de Belastingdienst staan meer dan 50.000 instellingen geregistreerd met een ANBI keurmerk. ANBI staat voor Algemeen Nut Beoogde Instelling. Om voor een ANBI keurmerk in aanmerking te komen, moet een instelling zonder winstoogmerk werken en moeten het doel en de feitelijke werkzaamheden van de instelling voor 90% of meer een algemeen belang dienen (ANBI, 2012). Er wordt geschat dat er 500 tot 600 goede doelen in Nederland op landelijke schaal werven, op lokale schaal is dit niet bekend (VFI, 2014). Er is binnen Nederland geen stichting die precies hetzelfde doet als Stichting Lucai. Zeer directe concurrenten zijn er dus niet, maar uiteraard zijn er wel organisaties die zich op dezelfde doelgroep richten: (ernstig) zieke kinderen. Om een idee te hebben van de omvang van deze markt, is het handig te specificeren op deze sector. Het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) houdt sinds 1925 alle mogelijke gegevens bij over fondsenwerving en goede doelen in Nederland. Het CBF geeft een beeld van de markt. Gespecificeerd op hoofdsector Welzijn en subsector maatschappelijke/sociale doelen, begunstigden kinderen/jeugdigen komt dit neer op 51 instellingen. Opvallend is dat Stichting Lucai hier niet tussen staat, dus het is belangrijk te onthouden dat niet elk goed doel hier staat geregistreerd. In het geval van Lucai is dit keurmerk nog niet aangevraagd door de hoge kosten die dit met zich meebrengt (CBF, 2014; Velzen, A. van, 2012b). Als er in plaats van op kinderen/jeugdigen gespecificeerd wordt op ongeneeslijk zieken of zieken geeft dit respectievelijk 13 en 18 charitatieve instellingen. In totaal zijn er dus zo’n 82 instellingen geregistreerd bij het CBF die in min of meer dezelfde markt werken als Stichting Lucai. Daarbij moet wel in acht worden genomen dat instellingen zich op meerdere begunstigen kunnen richten, dus zowel op (ongeneeslijk) zieken als kinderen/jeugdigen en dus in meerdere categorieën kunnen voorkomen. Stichting Lucai richt zelf ook op gedeeltes van alle drie de sectoren. Instellingen die zich dus ook op alle drie deze begunstigen richten, liggen het dichtst bij de markt van Lucai. Deze instellingen zijn: Villa Pardoes; Wensstichting SHAMAJO; Make-A-Wish Nederland. 9.2.2 Criterialijst Om uit te zoeken op welke manier de concurrerende organisaties gebruik maken van online contentmarketing is van belang te weten wat dit inhoudt. In hoofdstuk 9 is uitgebreid te lezen wat contentmarketing is en hoe dit er uit ziet. Om de instellingen met elkaar te kunnen vergelijken is een criterialijst opgesteld. De online contentmarketing van de instellingen wordt op deze criterialijst getoetst. Op deze manier zijn de resultaten goed vergelijkbaar. De criterialijst is te vinden in Bijlage 10.
28
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
9.2.3 Villa Pardoes Villa Pardoes biedt een onvergetelijke, gratis vakantie voor gezinnen met een ernstig, mogelijk levensbedreigend ziek kind van 4 tot en met 12 jaar. Voor kinderen die dolgraag een tijdje aan iets anders willen denken dan hun ziekte. Voor broertjes, zusjes, ouders, opa’s en oma’s die dromen van een onbezorgde week samen. Even alles vergeten. Villa Pardoes bestaat uit acht ruime vakantiewoningen, aan elkaar geschakeld rondom een grote centrale ruimte. Het gebouw heeft de vorm van een slakkenhuis. Kinderen kunnen er in een veilige en kleurrijke omgeving spelen. Ouders ontmoeten er lotgenoten. Ze kunnen er hun verhaal vertellen en ervaringen delen. De gezinnen hebben daarnaast onbeperkt toegang tot de Efteling. Villa Pardoes is een zeer open stichting. Dat is terug te zien op de website en in de social media-uitingen van de villa (Villa Pardoes, 2014a). Website
De website oogt professioneel en opent met een grote foto. Daarnaast is de homepage van de website vooral een overzichtelijke verzameling van foto’s en wat kopjes. Vanaf de homepage kun je gemakkelijk doorklikken naar andere pagina’s met meer informatie. Onder het eerste menukopje zijn al direct de jaarcijfers en –verslagen te vinden. Waar de stichting staat en waar ze heen willen is daarin te lezen. De website is verder ingedeeld in vier categorieën: informatie voor de ouders, verwijzers, jijzelf als je hulp wilt bieden en een ‘hoekje’ voor de kinderen zelf. De informatie op de website is niet langer dan drie weken oud (Villa Pardoes, 2014a). In de berichtgeving op de website is de stichting erg open. Zo staat er in het artikel over ambassadeur Robin Martens: De bekendheid van Robin heeft een positief effect op de naamsbekendheid van Villa Pardoes, belangrijk voor potentiële nieuwe gasten en sponsoren (Villa Pardoes, 2014b). Hieruit is af te leiden dat de villa erg open is over haar bedoelingen en beweegredenen (Villa Pardoes, 2014a). De website van Villa Pardoes
Op de homepagina is ook een agenda te zien.
Wanneer je hierop klikt, kun je per dag bekijken wat voor activiteiten er in de villa te doen zijn. Zo zijn er dagen waarop de gasten wat lekkers gaan bakken, is er een pannenkoekenfestijn of een benefietdag. Op deze manier is het voor de buitenstaander duidelijker wat er in de villa gebeurt (Villa Pardoes, 2014a).
29
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Social media
Villa Pardoes is te vinden op Facebook, Twitter en LinkedIn. Op Facebook heeft Villa Pardoes bijna 3000 likes. Er wordt niet dagelijks gepost, maar wel wekelijks. Opvallend is dat elke Facebookpost een afbeelding bevat (Villa Pardoes, 2014c).
Een Facebookpost van Villa Pardoes (Villa Pardoes, 2014a).
Er wordt gepost over onderwerpen als giften, donaties, wat er gebeurt in de villa en allerhande dingen die er rondom de stichting gebeuren (Villa Pardoes, 2014c). Villa Pardoes heeft een enorm hoge IPM+ van 85. Dit betekent dat de stichting per 1000 fans 85 interacties heeft. Hiermee staat de stichting op plaats 59 in de top 100 meest interactieve Facebookpagina’s van Nederland en op plaats één meest interactieve goede doelen op Facebook. Deze hoge IPM+ verkrijgt de stichting vooral door het hoge aantal likes op haar berichten (Fanrise, 2014a; Pixelfarm, 2014).
Villa Pardoes staat op plaats 1 van de meest interactieve goede doelen op Facebook (Fanrise, 2014a).
Op Twitter tweet de Villa gemiddeld gezien zo’n 200 tweets per jaar. Dat zijn vaak retweets van andere accounts die over de stichting tweeten, maar ook persoonlijke bedankjes naar mensen die de stichting zijn gaan volgen en wat eigen tweets (Villa Pardoes, 2014d). Op LinkedIn heeft Villa Pardoes een bedrijfspagina met 192 volgers en een groep met 94 leden. Het laatste bericht in deze groep is van 9 maanden geleden, dus hier wordt waarschijnlijk net als bij Stichting Lucai niet zo veel mee gedaan (Villa Pardoes, 2014e). Villa Pardoes heeft ook een eigen YouTube-kanaal die vanaf de website te bereiken is. Hierop staan twee video’s van een jaar geleden, waaronder een promotiefilmpje voor de villa (Villa Pardoes, 2013).
30
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Op de website wordt verwezen naar de social mediakanalen, maar je kunt de updates ook zien als je via het nieuws-kopje naar social media gaat. Hier staan op tijdsvolgorde alle social mediaupdates (Villa Pardoes, 2014a). Nieuwsbrief
Op de website kun je je als bezoeker gelijk inschrijven voor de nieuwsbrief die eens per kwartaal wordt verstuurd. In deze nieuwsbrief staan allerhande updates over de stichting en wat er in het huis gebeurt. Ook wordt er wel eens om vrijwilligers gevraagd (Villa Pardoes, 2014a). 9.2.4 Wensstichting SHAMAJO SHAMAJO heeft twee doelstellingen: het vervullen van droomwensen van iedereen vanaf vier jaar, die vanaf de geboorte (ernstig) meervoudig gehandicapt is en daarnaast een levensbedreigende ziekte heeft. De tweede doelstelling van SHAMAJO is het organiseren van evenementen voor groepen (meervoudig) gehandicapten, van jong tot oud, die vanaf de geboorte gehandicapt zijn en normaalgesproken, vanwege hun beperkingen, niet toekomen aan het beleven van een dergelijke ervaring (SHAMAJO, 2014a). Website
De stichting heeft een website die vrij goedkoop overkomt. De website maakt gebruik van blauwe, gele en paarse kleuren – dezelfde kleuren als in het logo van SHAMAJO. In de header van de website komen verschillende foto’s voorbij van tijdens het vervullen van verschillende droomwensen. Bij het laatste nieuws staat er bij bijna elk kopje ook een foto. Dit laatste nieuws is direct op de homepagina te zien. De website verschaft informatie over wat de stichting doet, het laatste nieuws en een gastenboek. In dit gastenboek wordt zo nu en dan iets geschreven, maar niet op frequente basis, net als het nieuws op de website. Het laatste nieuws is een bericht uit juli 2014, daarvoor een bericht in juni en daarvoor uit januari. De nieuwsberichten gaan allemaal over activiteiten die de stichting organiseert en er worden ook wat nieuwsberichten die over de stichting gaan gedeeld. Social media
Stichting SHAMAJO is actief op alle drie de onderzochte social mediakanalen. Op Facebook heeft SHAMAJO 201 likes en het laatste bericht is van 11 juli. De berichten die de stichting post, bevatten allemaal foto’s van de doelgroep. Dit geeft een inzicht in de beleving van de doelgroep tijdens een SHAMAJO-activiteit. De berichten van het afgelopen jaar hebben maximaal twintig likes (SHAMAJO, 2014b). Hierdoor is de IPM+ van de stichting niet eens te berekenen, omdat de IPM+ berekend wordt over de laatste 30 dagen. In deze periode zijn geen berichten geplaatst. Daarmee is de IPM+ van SHAMAJO 0 (Pixelfarm, 2014).
31
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Op Twitter heeft de stichting 102 volgers. Ze tweet ongeveer 100 tweets per jaar over de activiteiten die ze doen. Daar zit ook regelmatig een foto bij, net als op de Facebookpagina (SHAMAJO, 2014b). De stichting heeft op LinkedIn een pagina met 43 connecties en een groep met acht leden. Hierop zijn nog geen berichten geplaatst (SHAMAJO, 2014c). SHAMAJO maakt geen gebruik van andere social mediakanalen en verstuurt geen nieuwsbrief (SHAMAJO, 2014a). 9.2.5 Make-A-Wish Nederland Make-A-Wish Nederland vervult sinds 1989 de liefste wens van kinderen tussen 3 en 18 jaar met een levensbedreigende ziekte. Het doel van de wensvervulling is de innerlijke kracht van kinderen aan te wakkeren. De wensvervullers zorgen er voor dat ook ouders en broertjes en zusjes bij de wensvervulling betrokken zijn, zodat iedereen kan meegenieten. Een wens op maat. Het doel van Make-A-Wish Nederland is om alle kinderen en jongeren met een levensbedreigende ziekte een wensvervulling te geven (Make-A-Wish Nederland, 2014a). Website
De website van Make-A-Wish Nederland is erg overzichtelijk en rustig. In het oog springt meteen de teller rechtsboven in de hoek van de pagina, waarop staat hoeveel wensen er op dit moment zijn vervuld. Er is ook een fotoslide met daarin vijf foto’s waarop onder andere bekende Nederlanders en de doelgroep van Make-A-Wish Nederland te zien zijn. Daaronder staan vijf buttons waarmee je snel een kind kunt aanmelden, vrijwilliger wordt, in actie kunt komen, je in kunt schrijven voor de nieuwsbrief of snel kunt doneren via een sms (Make-A-Wish Nederland, 2014a). Daaronder zie je gelijk items uit de webshop, het laatste nieuws en de verwijzingen naar de social mediakanalen. Op de website is alle informatie die je zoekt te vinden. Er is informatie te vinden over de stichting, de vrijwilligers en hoe je er zelf een wordt, maar ook over hoe je op een andere manier in actie kunt komen. Er zijn ook wensverhalen te vinden en je kunt in één oogopslag zien welke bedrijven de stichting steunen en hoe ze dat doen (Make-A-Wish Nederland, 2014a). Bij elke wensvervulling zijn een stuk of vijf foto’s te zien. Ook bij de nieuwsupdates staat altijd een foto. Het laatste nieuwsbericht is bijna nooit ouder dan een dag of drie (Make-A-Wish Nederland, 2014a).
32
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Social media
Op Facebook heeft de instelling bijna 50.000 likes. Op de pagina wordt zeker elke dag een bericht gepost, soms ook meerdere keren per dag. Bij elk bericht staat een afbeelding. De stichting post over acties die gaande zijn, over wensvervullingen en gerelateerde zaken zoals kerstkaarten, maar post ook vacatures op de pagina of gewoon een quote waar de stichting achterstaat (Make-A-Wish Nederland, 2014b). De IPM+ van Make-A-Wish Nederland is net als bij Stichting Lucai 14 (Fanrise, 2014b). Meer dan 7000 mensen volgen Make-A-Wish Nederland op Twitter. De stichting tweet gemiddeld 1500 keer per jaar over de acties die gaande zijn, gerelateerde zaken en vacatures. Ook retweet ze mensen die over de stichting of acties tweeten en ook reageren ze op tweets van andere mensen en bedrijven. Bij zo’n 30% van de tweets is een foto bijgevoegd (Make-AWish Nederland, 2014c). Op LinkedIn heeft de stichting verreweg de meeste leden in haar groep: bijna 650. Dit is een gesloten groep (Make-A-Wish Nederland, 2014d). Naast deze drie social mediakanalen maakt Make-A-Wish Nederland ook gebruik van YouTube en Instagram. Op eerstgenoemde hebben ze 200 abonnees. Er wordt gemiddeld eens per maand een video geplaatst van vervulde wensen, maar ook zijn er veel video’s te vinden van acties en BN’ers (ambassadeurs) die je aansporen de stichting te helpen. Op Instagram heeft de stichting ook bijna 200 volgers. Hier wordt ongeveer drie keer per week een foto geplaatst. Deze foto’s hebben dezelfde onderwerpen als op de andere kanalen, maar vaak is het net een andere foto. Zo is een wens over beschuit op YouTube te zien als video, op Instagram als een close-upfoto van een beschuitrol, op de website staat een geschreven verhaal waarnaar vanaf Facebook en Twitter gelinkt wordt (2014e; Make-A-Wish Nederland, 2014f). Nieuwsbrief
Ook het kanaal nieuwsbrief wordt door de stichting niet verwaarloosd. Als je je met je emailadres inschrijft op de website ontvang je eens per twee maanden een nieuwsbrief. Hierin worden een aantal wensen uitgelicht, maar worden ook nieuwsberichten weergegeven en vrijwilligers, sponsors en ambassadeurs in het zonnetje gezet (Make-A-Wish Nederland, 2014a).
9.3
Welke organisaties bevinden zich in het internationale werkveld van Stichting Lucai en hoe maken deze organisaties gebruik van online contentmarketing?
Buiten Nederland zijn er ook stichtingen die zich in hetzelfde soort werkveld bevinden. Om een beeld te krijgen van de internationale markt, wordt gekeken naar de volgende stichtingen: Make-A-Wish International
33
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Beyond the Moon (België) The Family Holiday Association (VK) Er wordt gekeken naar Make-A-Wish International om te kijken of de contentmarketing van deze stichting verschillen vertoont met Make-A-Wish Nederland. Beyond The Moon uit België heeft een zeer vergelijkbare missie als Stichting Lucai. The Family Holiday Association heeft een wat bredere doelgroep dan Stichting Lucai, maar richt zich ook op het hele gezin. 9.3.1 Make-A-Wish International Make-A-Wish Nederland maakt deel uit van de Make-A-Wish Foundation: de grootste wensvervullende organisatie van de wereld. Het hoofdkantoor staat in Phoenix, USA, waar in 1980 de allereerste wens werd vervuld. Er zijn 37 landen aangesloten bij de foundation. De Make-A-Wish Foundation is begonnen in Amerika waar een zevenjarige jongen uit Arizona, met leukemie, graag politieman wilde worden. Veel kinderen hebben ruim tijd om hun dromen te verwezenlijken. Christopher had dat niet. Zijn moeder, vrienden en een aantal politieagenten lieten zijn wens toch uitkomen door een politie-uniform op maat te maken en een dag te organiseren waarbij hij zich een échte politieman kon voelen. De impact die de vervulling van de wens op Christopher en zijn gezin had, inspireerde hen tot het oprichten van de Make-AWish Foundation. De Make-A-Wish Foundation heeft dan ook als missie: 'Het vervullen van hartenwensen van kinderen tussen 3 en 18 jaar die vechten tegen een levensbedreigende ziekte om hoop, kracht en vreugde te brengen.' Make-A-Wish International is de overkoepelende organisatie (Make-A-Wish International, 2014a). Website
De website van Make-A-Wish International vertoont overeenkomsten, maar ook verschillen met de website van Make-A-Wish Nederland. Zo heeft de website van International een spierwitte achtergrond in plaats van het zachte bruin van de Nederlandse versie. De overzichtelijkheid en beeld/tekstverhouding zijn vrijwel gelijk aan die van Nederland. De berichten op de website zijn niet ouder dan een week. Eigenlijk is deze website een kleine samenvatting van alle losse Make-A-Wish-websites: er zijn van een aantal landen wensen uitgelicht en er worden wat acties uitgelicht die overal ter wereld worden gehouden. Hoewel de website een samenvatting is, is de website over het algemeen vrij summier. Er worden wensen uitgelicht, maar verder vind je er alleen wat basisinformatie over de organisatie en kun je lezen hoe je zelf kunt helpen. Er is wel De website van Make-A-Wish International (Make-A-
een social feed op de website te vinden, waar de
Wish International, 2014a).
laatste social media-updates te lezen zijn.
34
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Social media
Op Facebook heeft de internationale organisatie 80.775 likes. De IPM+ ligt op deze Facebookpagina op bijna 6. Dat is vrij laag vergeleken met de andere tot dusver organisaties, maar dat is te wijden aan het hoge aantal volgers. Zo heeft de organisatie de afgelopen 30 dagen bijna 18.500 likes ontvangen, maar door het hoge aantal volgers van de pagina valt de IPM+ laag uit. Het Facebookgebruik is hetzelfde als bij de Nederlandse Make-A-Wish: er wordt vrijwel elke dag iets geplaatst, soms meerdere keren per dag. Bijna elke post bevat een foto. De stichting post over acties die gaande zijn, over wensvervullingen en gerelateerde zaken zoals kerstkaarten. Deze Facebookpagina is wel wat meer gericht op het uitlichten van wensen (Make-A-Wish International, 2014b). Op Twitter heeft de organisatie bijna 16.000 followers, waarnaar ze ongeveer 1000 tweets per jaar stuurt. Hiertussen zitten veel retweets van de twitteraccounts van Make-A-Wishes over de wereld. Opvallend is dat hierdoor veel tweets onleesbaar zijn, omdat ze in de taal van dat land geschreven zijn. Zo kan het zomaar zijn dat je een Mexicaanse tweet in je tijdlijn hebt staan. Over het algemeen zijn de tweet wel in het Engels geschreven. De instelling reageert ook veel op mensen die tweeten over de stichting. Ze maakt ook veel gebruik van bepaalde hashtags om een evenement of actie te promoten. Bij ongeveer 40% van de tweets is een foto bijgevoegd (Make-A-Wish International, 2014c). Op LinkedIn heeft de organisatie alleen een bedrijfspagina. Deze heeft 782 volgers. De laatste updates zijn van een week geleden, maar de updates daarvoor zijn van zeven maanden geleden. Dit zijn updates over evenementen (World Wish Day, Giving Tuesday) (Make-A-Wish International, 2014f). Make-A-Wish International maakt ook gebruik van YouTube en Instagram. Op YouTube wordt ongeveer elke twee maanden een video geplaatst. Dit zijn voornamelijk video’s over wensen die vervuld zijn, maar ook over evenementen zoals World Wish Day. De meeste video’s zijn in het Engels, maar net als op Twitter staat er ook video’s tussen waarin in een andere taal wordt gesproken. Op Instagram worden regelmatig foto’s gepost van de doelgroep en van de wensen die voor hen vervult zijn. Dat is bijna dagelijks en soms ook meerdere malen per dag. Ook evenementen worden hier tentoongesteld door middel van een foto (2014d; Make-A-Wish International, 2014e). Nieuwsbrief
Je kunt je op de website inschrijven voor een nieuwsbrief, die door de organisatie ‘e-news’ wordt genoemd. Dit is niet duidelijk aangegeven: er staat alleen ‘Connect with us’ en daaronder een balkje waar je je naam en e-mailadres kunt invullen. Dat het hier om een nieuwsbrief gaat, hoe vaak deze verzonden wordt en wat je daarin kunt lezen, wordt nergens vermeld. Je ontvangt ook geen e-mail waarin je je inschrijving moet bevestigen (Make-A-Wish International, 2014a). 9.3.2 Beyond the Moon (België) Beyond the Moon biedt families met een ernstig ziek kind de gelegenheid om te genieten van een onvergetelijke, kosteloze vakantie in een kindvriendelijke omgeving, om samen een
35
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
zorgeloze tijd te beleven, ver weg van ziekenhuizen en behandelingen. Families met een kind tussen de 3 en 18 jaar die lijdt aan een langdurige, ernstige, progressieve, levensgevaarlijke of levensbeperkende ziekte komen hiervoor in aanmerking. Beyond the Moon werkt samen met vaste vakantiepartners en biedt vakantiepakketten aan. In samenspraak met de familie en behandelend arts van het kind wordt een vakantiebestemming gekozen. Het streven van de stichting is om 1 vakantie per week te boeken (Beyond the Moon, 2014a). Website
Wat meteen opvalt op de website: je kunt voor vier talen kiezen. De tekst is beschikbaar in Nederlands, Engels, Frans en Duits. De website geeft met haar rustige witte en lichtblauwe achtergrond en gele voorgrond een rustig maar vrolijk gevoel. De website is overzichtelijk: de beeld/tekstverhouding is ongeveer 50% op de homepagina. Het meest recente nieuws blijft aan kop staan, ook als je naar andere kopjes klikt. In het nieuwskader staat vermeld dat de meeste recente updates ook via Facebook worden verspreid. Hier staat ook een newsfeed van Facebook naast. Opvallend is wel dat er bij de nieuwsberichten geen datum staat. Dat kan als voordeel werken, omdat je het zo niet ziet als een nieuwsbericht heel oud is, maar je kunt zo ook niet zien hoe recent een bericht is. Er is ook een agenda te vinden op de website en je kunt familieberichten lezen van families die via de organisatie op vakantie zijn geweest. Onderaan de website zijn de logo’s van Facebook en LinkedIn te zien. Ook is hier het rekeningnummer te vinden, zodat je direct een donatie kunt doen. Uiteraard is er ook een link waar je een gezin kunt opgeven voor een vakantie (Beyond the Moon, 2014a). Social media
Op Facebook heeft Beyond the Moon bijna 1250 volgers met een IPM+ van bijna 4 (Pixelfarm, 2014). Gemiddeld post de organisatie drie keer per week een bericht op de Facebookpagina. Dit zijn testimonials, berichten over gezinnen die met de organisatie op vakantie zijn geweest en berichten rondom evenementen en acties van of voor de stichting. Ook zijn er foto’s te vinden van bijvoorbeeld chequeoverhandigingen. Elk bericht bevat een foto. De berichten op de Facebookpagina zijn afwisselend in het Nederlands, Engels, Duits of Frans geschreven (Beyond the Moon, 2014b). Beyond the Moon heeft wel een twitterpagina, maar hierop hebben ze maar twee volgers en acht tweets sinds juli 2013. Hier wordt dus vrijwel niets mee gedaan (Beyond the Moon, 2014c). Ook op LinkedIn is de instelling te vinden, ze heeft een bedrijfspagina. Hier volgen 18 mensen de stichting. De eerste twee updates zijn van zes maanden geleden en gaan over certificaten die de organisatie verkregen heeft. Dit zijn de enige berichten op LinkedIn (Beyond the Moon, 2014d).
36
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Nieuwsbrief
De website heeft wel nieuwsbrieven, maar je kunt je hier niet voor inschrijven. Jaarlijks worden aan het eind van het jaar familiegetuigenissen, fondsenwervenden ideeën, sponsornieuws en meer gebundeld in een nieuwsbrief (Beyond the Moon, 2014a). 9.3.3 The Family Holiday Association (VK) The Family Holiday Association is een organisatie die vakantieweken mogelijk maakt voor families in het Verenigd Koninkrijk die daar zelf de mogelijkheden niet toe hebben. De gezinnen die geholpen worden, zijn vaak getroffen door ernstig financiële problemen met daarbij bijvoorbeeld een langdurige of terminale ziekte, geweld of misbruik, depressies of handicaps. Momenteel helpt het goede doel ongeveer 2000 gezinnen per jaar (Family Holiday Association, 2014a). Website
De website van The Family Holiday Association ziet er overzichtelijk uit. De kopjes zijn weergegeven met verschillende kleuren, wat het geheel een gezellig uiterlijk geeft. Er zijn verschillende foto’s te zien en er zijn wat kleine bewegende elementen in de website die het een interactief gevoel geven (bijvoorbeeld de vliegende vogels boven het zoekvak). Rechts is direct een Twitterfeed te zien met daaronder het laatste nieuws. Dit laatste nieuws is niet ouder dan een week en is altijd voorzien van een afbeelding. De website bevat testimonials van families die via de organisatie op vakantie zijn geweest, informatie over acties en gerelateerde zaken over bijvoorbeeld nieuwe wetsvoorstellen waar de organisatie mee te maken heeft. De contactgegevens staan links op de website, net als een kader waar je meteen kunt doneren (Family Holiday Association, 2014a). Op de website zijn ook video’s te bekijken. Er staan zo’n 60 video’s op de website. Er worden per jaar tussen de twee en zes video’s geüpload. Deze video’s gaan over evenementen die ten bate van de stichting worden georganiseerd, advertenties of andere gerelateerde zaken. Zo zijn er video’s te zien van de Minister van Toerisme en Prime Minister over zaken die er toe doen voor de stichting (Family Holiday Association, 2014a). Social media
De organisatie heeft op Facebook iets meer dan 1100 likes en een IPM+ van 2 (Pixelfarm, 2014). Ze post zo ongeveer om de drie dagen een bericht. Elk bericht bevat een foto of een link naar een interessant stukje tekst of de eigen website voor bijvoorbeeld een testimonial (Family Holiday Association, 2014b).
37
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Op Twitter heeft de organisatie een stuk meer volgers: bijna 4700. Ze post hier ongeveer 600 berichten per jaar over testimonials, binnengehaalde donaties en vragen om hulp. Veel van de tweets zijn erop gericht mensen te laten helpen en participeren in het helpen van de families, bijvoorbeeld door te doneren voor nieuwe caravans (Family Holiday Association, 2014c). Op LinkedIn heeft de organisatie een pagina met 43 volgers en een groep met 52 leden. De groep is besloten, op de bedrijfspagina staan twee berichten van afgelopen jaar (Family Holiday Association, 2014d). Nieuwsbrief
Het is even zoeken, maar de organisatie lijkt een nieuwsbrief te hebben. Echter, wanneer je je hiervoor in denkt te schrijven, kom je uiteindelijk terecht op een inschrijfformulier waarmee je je inschrijft voor een donatie-actie. Dat wat een nieuwsbrief lijkt te zijn, is dat dus niet (Family Holiday Association, 2014a).
9.4
Wat zijn best practices buiten het werkveld waarvan Stichting Lucai iets kan leren?
Buiten het werkveld zijn er verscheidende best practices waar Stichting Lucai iets van kan leren. Voor dit onderzoek wordt gekeken naar de volgende drie bedrijven: KLM Desperados AutismeTV KLM staat in ‘social medialand’ bekend om haar goede contentmarketing. Het bedrijf speelt uitermate goed in op haar doelgroep. Ze won daarom afgelopen jaar de Social Media Award ‘beste merk’ en ‘beste reactie’. Desperados won bij deze awards de award ‘beste humor’ en AutismeTV staat op nummer 2 van de engagement top 100 (Fanrise, 2014b; Beste Social Media, 2014). NB: op nummer 1 staat Thermaalbad Arcen. Het hoge IPM komt voort uit de vele gedeelde berichten. Deze berichten worden gedeeld als ‘deel-en-win-actie’, wat tegenwoordig niet meer mag op Facebook (Social Media Kompas, 2014). Daarom wordt gekeken naar de nummer 2 van de lijst, die niet met dit soort acties werkt. 9.4.1 KLM KLM plaatst berichten op social media alsof het je beste vriend is. Enkele voorbeelden zijn te vinden op de volgende pagina.
38
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Door deze manier van posten en reageren op mensen, heeft men het idee dat je voor elk probleem bij het bedrijf kunt aankloppen. De afstand tussen bedrijf en klant wordt kleiner, de band wordt sterker. KLM ontving de ‘beste reactie-award’ voor de volgende reactie:
39
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
KLM heeft op Facebook dan ook bijna 8 miljoen likes, terwijl de berichten ook vaak in het Nederlands zijn geschreven. Dit grote aantal likes zorgt ervoor dat de IPM+ van het bedrijf erg laag uitkomt, maar wanneer er gekeken wordt naar de fysieke aantallen is te zien dat het bedrijf toch een groot bereik heeft. De afgelopen 30 dagen heeft KLM bijna 240.000 likes, 13.500 shares en 7000 reacties ontvangen. KLM post bijna elke dag, soms vaker per dag en elke post bevat zelfgecreëerde afbeeldingen (KLM, 2014a). Op Twitter heeft de organisatie meer dan 1,5 miljoen volgers en het gebruik is hier vrijwel identiek aan dat van Facebook. Er wordt in het Engels en soms ook in het Nederlands getweet en vrijwel elke tweet bevat een kwalitatief goede foto (KLM, 2014b). Naast deze social mediakanalen maakt KLM ook gebruik van Instagram en YouTube. Op Instagram heeft het bedrijf 66.500 volgers. Hier plaatst het bedrijf bijna elke dag een foto of korte video. Deze foto’s of video’s gaan over acties, informatie over het bedrijf, maar er zijn ook leuke snapshots gemaakt door klanten van het bedrijf te zien of een foto van een personeelslid met daarbij een verwijzing naar de KLM blog. Op YouTube worden wekelijks video’s geplaatst en die hebben dezelfde onderwerpen als Instagram, maar er zijn ook video’s te zien van bestemmingen waar KLM op vliegt of bepaalde acties die KLM in het leven heeft geroepen zoals #happytohelp of de KLM CitySelfie. De video’s worden gedeeld op de Facebookpagina en het Twitteraccount van het bedrijf (2014c; KLM, 2014d). KLM speelt ontzettend goed in op de wensen en leefwereld van zijn doelgroep. De berichten van KLM zijn niet geschreven om iets te verkopen, maar om de band met de doelgroep te versterken. De online uitingen van het bedrijf voldoen aan alle zes de eisen van contentmarketing (zie hoofdstuk 9), waardoor het bedrijf in waarde stijgt bij de consument (Verhezen, 2013). 9.4.2 Desperados Desperados heeft ook al zo’n goed voorbeeld van een post die niet geschreven is voor conversie, maar om de band te versterken met de klant. Het bericht is hieronder te zien.
40
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
‘Onze designer is op wintersport, dus onze stagiair Rosie mocht vandaag proberen.’ Een ultiem kijkje in de keuken van Desperados. De lezer krijgt een inzicht in hoe het er bij het bedrijf achter de schermen aan toe gaat. Dit leidt niet direct tot het verkopen van het product, maar wel tot het verbeteren van je imago. Je brengt als bedrijf immers een lach op het gezicht van je klant. Dit bericht bewijst ook dat de berichten op social media heus niet altijd serieus hoeven te zijn (Desperados, 2014a). Desperados maakt net als KLM gebruik van Instagram en YouTube. Op YouTube met dezelfde frequentie als KLM: ongeveer één keer per week. Op het Instagramaccount ligt de frequentie iets lager met tussen februari en september geen foto’s, maar in september 14 foto’s. Dit had te maken met een actie die in september gehouden werd (2014b; Desperados, 2014c). 9.4.3 AutismeTV AutismeTV is een online televisiezender met tv-programma’s en webinars over autisme. Het bedrijf staat op plaats 1 in de engagement top 10 van Nederlandse facebookpagina’s. De facebookpagina heeft iets meer dan 2700 likes en heeft een IPM+ van 310. De berichten van AutismeTV ontvangen relatief veel likes en shares, in de afgelopen 30 dagen respectievelijk 686 likes en 949 shares, terwijl ze maar twee berichten hebben geplaatst (Pixelfarm, 2014). De pagina deelt vooral video’s met uitleg over autisme, webinars over autisme, maar vraagt ook zelf om tips die ze dan weer delen. Opvallend is dat deze organisatie helemaal niet zo vaak berichten post, want dat komt neer op gemiddeld één bericht per maand. De berichten die de pagina post, sluiten blijkbaar perfect aan op de wensen van de doelgroep, waardoor deze de berichten massaal liket en deelt, waardoor meer mensen er mee in aanraking komen. AutismeTV heeft wel een Instagramaccount, maar deze pagina is besloten en tot nu toe lijkt hier weinig mee te gebeuren (2014a; AutismeTV, 2014b).
9.5
Conclusie marktanalyse
De onderzochte goede doelen hebben allen een website. Hoe meer informatie hierop te vinden is, hoe opener de organisatie lijkt en hoe professioneler deze overkomt en hoe meer betrokken de bezoeker zich kan voelen bij het bedrijf. Alle onderzochte goede doelen en bedrijven maken gebruik van Facebook en Twitter. De één meer dan de ander. Een onderzochte statistiektool is IPM+ de mate van engagement van je klanten op je Facebookpagina. Dit is geen tool om je op vast te pinnen , maar het geeft wel aan hoe frequent de klant de afgelopen 30 dagen met het merk gecommuniceerd heeft op Facebook. Opvallend is dat maar twee van de zes onderzochte concurrenten gebruikmaken van Instagram. De twee instellingen die er wel gebruik van maken zijn Make-A-Wish Nederland en Make-A-Wish International, dus vallen ook nog vrijwel onder dezelfde noemer. De andere concurrenten zijn niet op dit kanaal te vinden, terwijl de drie onderzochte bedrijven buiten het werkveld van de goede doelen wel allemaal een Instagramaccount hebben. In de stap naar professionalisering is hier dus nog winst te behalen.
41
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
De belangrijkste conclusie van de marktanalyse is: hoe meer een organisatie aanwezig is op social media en hoe recenter de berichten op de website zijn, hoe professioneler de organisatie overkomt. Als een bedrijf vaak berichten post, geeft dat de consument ook de kans vaak te communiceren met het merk en een band op te bouwen of verdiepen. Op de websites wordt vaker gebruik gemaakt van beeld dan op de websites van Stichting Lucai. Ook zijn zeker de homepagina’s voorzien van minder tekst en wordt er door bijvoorbeeld agendamodules en buttons op een visueel overzichtelijke manier meer informatie geboden. De verbinding met de social mediakanalen wordt gemaakt door buttons of feeds.
42
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
10 CONTENTMARKETING 10.1 Wat is (online) contentmarketing? Contentmarketing is het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Uitsluitend zenden richting de doelgroep werkt niet langer. Klanten zijn kritisch en bepalen tegenwoordig - door middel van de technologie - zelf welke informatie ze tot zich nemen (Quadia, 2012). Contentmarketing richt zich op informatie over een specifiek onderwerp. Volgens contentmarketingadviseur Bruijntjes is de definitie van contentmarketing: ‘Het aanbieden van relevante informatie, via het juiste kanaal en voor het juiste publiek, om zodoende je doelgroep aan je te binden.’ De beschrijving van de contentmarketing past beter in deze tijd dan het traditionele marketingmodel, omdat het bereik van de media de komende jaren steeds verder afneemt. Consumenten bepalen steeds vaker zelf aan welke informatie ze wel of geen behoefte hebben. Ze maken zelf de keuze wat wel of niet relevant is en hebben de media daar steeds minder voor nodig (Bruijntjes, z.j.). Informatie over de doelgroep is dus van
onschatbare waarde. Hoe beter de doelgroep in kaart is gebracht, hoe beter de boodschap overgebracht kan worden. De content moet relevant zijn voor de doelgroep en exact aansluiten bij haar interesses, activiteiten en gedachten. Die content moet dan gedeeld worden op het juiste platform op het moment dat de klant daar behoefte aan heeft (Verhezen, 2013). Contentmarketing maakt de klanten betrokken door hen te voorzien van waardevolle, relevante en kwalitatieve informatie. Een voorbeeld hiervan is de campagne die Dove gestart is om het zelfvertrouwen van vrouwen een boost te geven. Het merk speelt hiermee in op de ontwikkelingen die in hun doelgroep spelen. Hierdoor onderscheidt Dove zich van haar concurrenten en wordt het merk relevanter door de toegevoegde waarde (Dove, z.j.). Onder contentmarketing vallen alle vormen van marketing die betrekking hebben op het creëren en delen van informatie om op die manier de klant bij een product of bedrijf te betrekken. Dit kan offline of online plaatsvinden. Voor dit onderzoek wordt gericht gekeken naar de online contentmarketing. De markt van online contentmarketing bestaat uit verschillende vakgebieden en specialisaties waaronder zoekmachineoptimalisatie (SEO), social media, online content, webdesign en webanalyse (Quadia, 2012). 10.1.1 Wat is de relatie tussen contentmarketing en een contentstrategie? Stichting Lucai wil graag weten hoe zij haar online content het best kan inzetten om de
verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen. Dit onderzoek leidt tot een (online) contentstrategie. Contentmarketingadviseur Bruijntjes legt de link tussen deze twee uit: “In een contentstrategie leg je de strategische keuzes vast die je via contentmarketing ten uitvoer brengt.
43
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Contentmarketing is het middel, de contentstrategie de redenatie. De grootste uitdaging daarbij is structuur aan te brengen zodat je keuzes inzichtelijk, meetbaar en communiceerbaar zijn (Bruijntjes, z.j.).” Een contentstrategie behandelt het bepalen van boodschap, doelgroep, kanaal en tijdspad waarin je content verspreidt (Bruijntjes, 2011).
10.2 Wat zijn de eisen van goede contentmarketing? Aangezien de consumenten nu en in de toekomst steeds vaker zelf kiezen wat ze lezen, is het van belang dat de informatie die gebruikt wordt voor online contentmarketing van goede kwaliteit is. Daarnaast moet het goed leesbaar zijn, goed vindbaar in zoekmachines en niet geschreven zijn voor conversie. Het is de bedoeling dat de lezer de informatie als waardevol, handig of leuk beoordeelt en niet het gevoel krijgt dat hij of zij overgehaald wordt om een product te kopen. Een goed voorbeeld hiervan is DeliXL, een groothandel. Om met de doelgroep in contact te komen, heeft DeliXL Foodreporter gecreëerd. Dit is een interactief platform voor de horeca met onder andere verhalen over events en vernieuwende ideeën en producten. Het platform is niet ontwikkeld met het idee om geld te verdienen, maar juist om de doelgroep centraal te stellen en content te maken die interessant en prikkelend is. De content is deelbaar en zorgt er uiteindelijk voor dat klanten een band opbouwen met het merk. Het betreft hier een proces op de lange termijn. Het gaat om regelmatig terugkerende interactie met de doelgroep wat uiteindelijk resulteert in conversie. Het moment van conversie wordt echter bepaald door de klant en niet door het bedrijf. Contentmarketing vraagt om geduld, de klant bepaalt (Lensink, 2013). Kort samengevat zijn de eisen aan contentmarketing: Goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant (Lensink, 2013). Heldere boodschap: goede kwaliteit, goed leesbaar, deelbaar
De content moet een heldere, duidelijke boodschap hebben die de doelgroep na het zien van de content in een paar zinnen kan verwoorden. Organisaties moeten ervoor zorgen dat de boodschap snel duidelijk wordt, zodat de doelgroep niet afhaakt. Door snel de kern van het verhaal over te brengen, weet de doelgroep of ze de juiste informatie heeft gevonden (Bolle, 2014). Een klant zal kwalitatief hoge content ook eerder delen, waardoor meer mensen in aanraking komen met de content. Hiermee wordt de naamsbekendheid verhoogd (Bratpack, 2014). 82% van de klanten geven aan meer vertrouwen te hebben in een organisatie als deze actief is op social mediaplatformen (Veldwijk, 2014). Een organisatie moet dus wel actief zijn, zodat hij aanwezig is in het geheugen van de doelgroep (Peters, 2014).
44
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
SEO-vriendelijk: goed vindbaar
Er wordt op het internet steeds meer gebruik gemaakt van zoekmachinemarketing, ook wel Search Engine Optimization (SEO) genaamd. Dit zorgt ervoor dat webpagina’s beter vindbaar zijn in zoekmachines als Google en Yahoo en hierdoor sneller gevonden worden door de doelgroep. Om een website goed vindbaar te maken, moet er een goede paginatitel en beschrijving gegeven worden. Door daarin goed te beschrijven waar de website over gaat, kan Google de website beter vinden wanneer iemand op een bepaald onderwerp zoekt. Bijna 90% van de gebruikers van een zoekmachine voert een nieuwe zoekterm in als ze op de eerste drie pagina’s geen relevante links kunnen vinden. Het is daarom van belang dat een website prominent aanwezig is in de resultaten van zoekmachines (Quadia, 2012). De content moet dus zo beschreven worden dat zoekopdrachten hier makkelijk aan te koppelen zijn. Wanneer de juiste zoekwoorden worden gebruikt in bijvoorbeeld de paginabeschrijving, dan scoort dit hoog in de zoekmachines (Bolle, 2014). Om contentmarketing succesvol in te kunnen zetten, moet het in ieder geval aan bovenstaande zes eisen voldoen. Contentmarketing vereist dus een gedegen voorbereiding. Organisaties moeten een duidelijk beeld hebben van wie zij zijn en wat ze de wereld te bieden hebben. Daarnaast moeten zij duidelijk voor ogen hebben met wie ze een relatie willen opbouwen. Zonder die kennis is het creëren van goede content niet mogelijk, omdat de geboden informatie dan geen aansluiting is op de wensen van de klant. Het niet tegemoetkomen aan de wensen van de klant, maakt het opbouwen van een band onmogelijk (Verhezen, 2013).
10.3 Wat zijn trends op het gebied van online contentmarketing? Contentmarketing is een belangrijk onderdeel van de contentstrategie en deze vorm van marketing zal in de nabije toekomst dan ook steeds meer terrein winnen. Hieronder worden de trends die momenteel op het gebied van contentmarketing zichtbaar zijn, besproken. 10.3.1 Bedrijven zijn in staat contentmarketing te definiëren Bijna 60 procent van de bedrijven maakt momenteel al gebruik van enige vorm van contentmarketing in hun marketingstrategie. Echter is het voor hen niet altijd duidelijk wat contentmarketing precies inhoudt. Bedrijven zullen steeds meer in staat zijn om uit te leggen wat contentmarketing betekent, hoe dit verbonden is met hun doelstellingen en waarom het belangrijk is. Contentmarketing krijgt dan een duidelijk belang binnen de organisaties (DeMers, 2013). 10.3.2 Mobiele contentmarketing Met de voorspelling dat mobiel gebruik binnen de komende twee jaar het gebruik van de computer zal inhalen, is online contentmarketing niet weg te denken uit de marketingstrategie. Dit betekent dat er content gecreëerd moet worden dat goed gelezen kan worden op mobiele apparaten. Dit betekent een mobielvriendelijke opmaak, kortere artikelen en ervoor zorgen dat alle content op de verschillende mobiele apparaten goed ontvangen kan worden (DeMers, 2013).
45
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
10.3.3 Contentcreators Door alle verschuivingen op het gebied van contentmarketing is er behoefte aan contentcreators. Bedrijven die stand willen houden in de contentmarketing, zullen mensen moeten opleiden of aannemen om content te kunnen creëren. Er zijn nog maar weinig bedrijven die nu al een volledig contentcreatieteam hebben (DeMers, 2013). 10.3.4 Return on investment Return on investment (ROI), het rendement op de investering, is bij contentmarketing lastig te meten omdat het hier om een lange termijn investering gaat. De marketingtechnieken zijn tegenwoordig gericht op het meten van resultaten op de korte termijn. Marketeers zullen zich gaan verdiepen in het meten van een lange termijn investering, zodat duidelijk wordt wat de winstgevendheid van de inspanningen oplevert (DeMers, 2013).
10.4 Wat hoort er in een contentstrategie? Een contentstrategie behandelt het bepalen van boodschap, doelgroep, kanaal en tijdspad waarin je content verspreidt (Bruijntjes, 2011). Een contentstrategie kan op verschillende manieren worden samengesteld. In dit hoofdstuk volgt een uitleg hoe je een contentstrategie opstelt op basis van een issuekalender. Wanneer je een contentstrategie opstelt aan de hand van een issuekalender maak je gebruik van onderstaande piramide.
De piramide van een contentstrategie op basis van een issuekalender (Bruijntjes, 2011).
10.4.1 Kernboodschap(pen) Wat wil je als merk communiceren met je doelgroep? Elk bedrijf heeft een verhaal. Dit verhaal moet tot een korte, krachtige boodschap gevormd worden die simpel, begrijpelijk en herhaalbaar is. De vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn: Wat vormt de rode draad van de organisatie? Welke belofte doet het bedrijf met de boodschap? Waarom zou de boodschap geloven, hoe kun je het bewijzen (Bruijntjes, 2011)?
46
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
10.4.2 Thema’s Wat zijn de twee dingen die je dit jaar gaat communiceren met je doelgroep? Het kiezen van een thema geeft richting en context aan het plan. Een thema ‘maskeert’ het herhalende karakter van je kernboodschap. Een thema zorgt voor een overkoepeld onderwerp waarmee een bedrijf meerdere kanten uitkan. Het is belangrijk dat er een thema wordt gekozen dat ook echt een issue is voor de doelgroep(en). Een thema is dus eigenlijk een onderwerp waar een merk op in kan spelen. De vuistregel is dat twee thema’s per kalenderjaar voor het merendeel van de bedrijven afdoende is. Houd wel in acht dat er een verschil wordt gemaakt tussen thema’s en issues: een thema is een groot onderwerp zoals klimaatverandering. Hieraan hangen verschillende issues als Earth Day, CO2, kerncentrales en groene energie (Bruijntjes, 2011). 10.4.3 Issuekalender Welke gebeurtenissen (ad hoc of gepland) kun je gebruiken als anker voor je topics? Wanneer de kernboodschap en thema’s bepaald zijn, worden de issues uitgekozen waarmee aan de slag wordt gegaan. Deze issues worden vastgelegd in een issuekalender. Een issuekalender bestaat uit zowel eenmalige gebeurtenissen als periodiek terugkerende gebeurtenissen. Bij het uitkiezen van de issues is het uiteraard van belang om rekening te houden met dat wat de doelgroepen bezighoudt. Het voordeel van het vooral bepalen van issues: de grote lijnen liggen vast, waardoor bij ad hoc issues sneller bepaalt kant worden of het in de contentstrategie past (Bruijntjes, 2011). 10.4.4 Campagnes Wanneer, welke en hoeveel campagnes ga je komend jaar van content voorzien? Stel een contentcampagne op. Bij een contentcampagne staat het aanbod van content centraal. Het bouwen van een F.A.Q., publiceren van relevante nieuwsberichten, het uitsturen van een nieuwsbrief of het creëren van video’s: bepaal wanneer zulke acties het best ingezet kunnen worden rondom de campagne. Belangrijk: blijf vooral regelmatig relevante content publiceren om je doelgroep aan je te binden. Na een campagne niets meer posten betekent hetzelfde als je volgens links laten liggen (Bruijntjes, 2011). 10.4.5 Kanalen Welke kanalen gaan ingezet worden en welke content is daarvoor (her)bruikbaar? De keuze van je kanalen hangt samen met voorgaande keuzes, maar wordt voornamelijk bepaald door de doelgroep. Waar is de doelgroep te vinden en waar zien ze het bedrijf het liefst? Hiernaar dient onderzoek gedaan worden bij – waar anders – de doelgroep. Er is niets mis met het ze gewoon te vragen. Een overzicht van inzetbare kanalen: Website – om geïnteresseerden te informeren en belangrijke content te publiceren; Twitter - om verbinding te hebben met uw netwerk, te delen, te helpen en te vragen. Twitter is een platform gericht op een hoge hoeveelheid en lage waarde. Hier kan zoveel geplaatst worden als gewenst door het van nature hoge tempo. Richt op kwantiteit in plaats van kwaliteit (Constantcontact.com, 2014);
47
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Facebook – voor het delen van content met iedereen. Facebook is een platform van lage hoeveelheid en hoge waarde. Zorg dat er maximaal tien keer per week iets wordt gepost. Streef naar kwalitatief hoogstaande content in plaats van kwantiteit (Constantcontact.com, 2014); LinkedIn - voor het delen van content met mensen die u in real life hebt ontmoet en met een professionele en/of zakelijke verstandhouding. LinkedIn is net als Facebook gericht op een lage hoeveelheid, maar hoge kwaliteit van content. Richt hier op formele content rond het bedrijf en de industrie (Constantcontact.com, 2014); Youtube.com – voor video’s; Instagram – voor foto’s; Nieuwsbrief – om gebundeld nieuws te verspreiden onder geïnteresseerden. (Zijlstra, 2011) (Bruijntjes, 2011) 10.4.6 Doelgroep Wie ga je proberen te bereiken en op welke manier interacteren zij met het kanaal? Afhankelijk van het campagnedoel is er een verschil in welke doelgroep het best bereikt kan worden. Breng van tevoren in kaart wie er aangesproken wordt binnen het kanaal en welke contentvorm daarvoor het best ingezet kan worden. Als van tevoren bepaald is op welke doelgroep de campagne of content gericht is, is de kans op succes groter (Bruijntjes, 2011).
48
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
11 RESULTATEN VAN DE EIGEN ONDERZOEKSMETHODEN Zoals in hoofdstuk 5 Methoden en technieken (pagina 5) is besproken, is er tijdens dit onderzoek gebruik gemaakt van twee kwalitatieve fieldresearchmethoden: interviews en een panelgesprek. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het fieldresearch besproken.
11.1 Interviews Er zijn in totaal 13 mensen geïnterviewd. In de doelgroep gezinnen zijn twee dubbelinterviews gehouden met een ouder en kind. Binnen de goodwilldoelgroep zijn er zes interviews gehouden, daarnaast zijn er drie sporters geïnterviewd. Gezinnen (twee dubbelinterviews) Moeder Thea en dochter Romy Kester; Vader Erno en zoon Mika Bos. Goodwill Awranoos Mehraban (vrijwilliger); Eline Blauw (vrijwilliger); Dirk Schouten (actiebedenker); Annet Bongaerts (ambassadeur); Shirley de Koning (sponsor); Sjoerd Boom (sponsor). Sporters Job van Lanen; Talitha Bos; Erik Jeurissen (tevens ex-gezin en ambassadeur). 11.1.1 De interviews en resultaten De interviews zijn live gehouden of via Skype. In beide gevallen zijn de interviews opgenomen. Deze opnamen zijn terug te vinden op de bijgevoegde DVD. De topiclijst is terug te vinden in Bijlage 1.De interviews zijn ook uitgewerkt in transcripties die te vinden zijn in Bijlage 2. In Bijlage 3 vindt u daarnaast het codeerschema waarin de uitkomsten van de interviews zijn gecodeerd. Op deze manier is in één oogopslag te zien wat het gemiddelde antwoord is op een vraag en wie welk antwoord heeft gegeven. In het vervolg van dit hoofdstuk vindt u de resultaten per onderwerp samengevat. De onderwerpen zijn: goede doelen naast Stichting Lucai; online mediagebruik geïnterviewde; huidige content; verwachte content; nieuwsbrief.
49
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
11.1.2 Goede doelen naast Stichting Lucai Aan elke respondent is gevraagd of hij/zij nog andere goede doelen naast Stichting Lucai volgt. Hieruit kan opgemaakt worden of iemand graag goede doelen volgt of niet, maar er kan ook gevraagd worden wat iemand wel of niet goed vindt aan de online content van het betreffende goede doel. Zo kan Stichting Lucai zien hoe het wel of juist niet moet. Er zijn twee gezinnen geïnterviewd en beide volgen zij naast de stichting ook de VOKK (Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker). Andere goede doelen die werden genoemd tijdens de interviews zijn stichting Mont Ventoux, stichting KanjerGuusje, KiKa, Racen Tegen Kanker, het KWF, Serious Request, Papilio Herberg,CliniClowns en Sailing Kids. Uit de interviews werd duidelijk dat de meeste mensen deze stichtingen vooral volgen voor de updates, maar er verder niet veel mee doen. Uitzonderingen hiervan zijn het gezin Bos dat gaat fietsen voor Stichting Mont Ventoux, vrijwilliger Eline Blauw die collecte loopt voor het KWF en ambassadeur Annet Bongaerts die ook ambassadeur is voor de Papilio Herberg. Laatstgenoemde noemt ook nog Stichting Pal, een stichting voor palliatieve zorg. Zij geeft deze stichting als voorbeeld, omdat deze regelmatig actief is op Twitter en Facebook met artikelen en een nieuwsbrief (Bos & Bos, 2014; Blauw, 2014; Bongaerts, 2014). Uit het gesprek met gezin Kester blijkt dat andere goede doelen vaker mails sturen. Zo zegt Thea Kester: “Van de VOKK krijg ik altijd mails en van KiKa ben ik vrijwilliger en krijg ik iedere week mails. En van Against Cancer krijg ik nieuwsbrieven. Die krijg ik van de VOKK ook.” (Kester & Kester, 2014). Vrijwilligster Awranoos Mehraban vertelt over Warchild dat zij actiever is op social media dan Stichting Lucai en dat het voor de naamsbekendheid van Lucai goed zou zijn als zij ook actiever wordt. Doe Een Wens neemt ze daarbij als voorbeeld. Zij plaatst berichten over welke wensen ze vervult en wat ze dagelijks doet (Mehraban, 2014). Erik Jeurissen ervaart ditzelfde bij Stichting Sailing Kids: “Ik zie bij Sailing Kids meer activiteiten.” (Jeurrissen, 2014). 11.1.3 Online mediagebruik geïnterviewde Om te bepalen wat belangrijk is voor de contentstrategie van Lucai is het belangrijk te weten hoe de doelgroepen online media gebruiken. Hierom is hen gevraagd hoeveel uur per dag zij aan internet en social media besteden. Ook is gevraagd via welke kanalen de respondenten Stichting Lucai volgen en hoeveel procent van de tijd social media worden gebruikt via een mobiel apparaat. Dit is uiteraard van belang voor de vormgeving van de website en de inhoud en lengte van de berichten. Uit de interviews bleek dat het aantal uur dat aan internet (social media, nieuws, e-mail, surfen, whatsapp etc.) wordt besteed nogal uiteen ligt: van één tot twaalf uur per dag. De meeste respondenten (58%) zitten tussen de één á twee uur per dag op internet, maar 32% zit tussen de twee en twaalf uur per dag te internetten. Opvallend is dat twee jongeren zeggen zo’n beetje de hele dag verbonden te zijn met de online wereld. Zo zegt Romy Kester: “Ik zit er de hele dag door op. Alleen ’s nachts niet.” (Kester & Kester, 2014). Een andere gehoorde quote is: “Als ik wakker ben, zit ik wel op internet of verbruik ik internet.” (Schouten, 2014).
50
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Deze twee respondenten vallen beiden onder de categorie ‘jongeren’ en krijgen de hele dag door informatie binnen. Als stichting moet je dus zorgen dat je hiertussen opvalt.
Uren op internet per dag Tot 2 uur 2 tot 8 uur
8% 17%
8 tot 12 uur
17%
58%
Geen antwoord
Gespecificeerder is de vraag naar hoeveel uur per dag de respondenten aan social media besteden. Dat is tenslotte de plek waar je als bedrijf je informatie wilt verspreiden. Het aantal uren dat aan social media besteed wordt, ligt betrekkelijk minder ver uit elkaar. Bijna de helft besteedt één tot en met twee uur per dag aan social media. De twee respondenten die meer dan twee uur per dag aan social media besteden (respectievelijk drie en vijf uur per dag) zijn dezelfde respondenten die zeggen de hele dag door gebruik te maken van internet.
Uren op social media per dag 15%
Minder dan 1 1 tot en met 2
23%
16%
meer dan 2 Geen antwoord
46%
De respondenten geven aan dat ze de social media vaak vanaf een mobiel apparaat (mobiele telefoon of tablet) bezoeken. De modi (meest voorkomende antwoorden) zijn hier 100%, 80% en 70%. Afgezien van één respondent bezoeken de respondenten de social media voor meer dan 50% van de tijd vanaf een mobiel apparaat. Alle respondenten lezen ook hun e-mail via een mobiel apparaat.
SOCIAL MEDIA WORDEN MEER DAN 50% VAN DE TIJD VANAF EEN MOBIEL APPARAAT BEZOCHT Ook is de respondenten gevraagd welke websites van de stichting ze bezocht hebben. Eén derde van de geïnterviewden heeft nog nooit een website van Lucai bezocht. Er zijn drie
51
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
respondenten die maar één website hebben bezocht en vijf respondenten die beide websites hebben bezocht. Ambassadeur Annet Bongaerts vertelt waarom ze de websites eigenlijk niet bezoekt: “Omdat ik de stichting ken, heb ik het nooit op hoeven zoeken. Ik ben alleen maar geïnteresseerd in wanneer is er een week, zoeken ze nog mensen, ken ik mensen die ik daar naartoe kan sturen, want ik vind het initiatief geweldig. Dat is het enige waar ik me druk om maak, de rest boeit me eigenlijk niet.” (Bongaerts, 2014). De respondenten die in de Sport voor Lucai-evenementen geïnteresseerd zijn, kijken in de aanloop van een evenement meer op de website van Sport voor Lucai dan anders (Blauw, 2014; Koning de, 2014; Lanen J. v., 2014; Bos T. , 2014; Jeurrissen, 2014).
Welke website(s) heb je bezocht 15%
Lucai 38%
Sport voor Lucai
8%
Beide 39%
Geen
11.1.4 Huidige content Uiteraard is het van belang te weten wat men van de huidige content vindt en wat de verwachting is in de toekomst. Wat vooral naar voren komt in de antwoorden van de geïnterviewden is dat ze Stichting Lucai op het moment vaak te passief en niet aanwezig vinden. Een aantal quotes uit de interviews: “Er is een tijd dat ze meer met Twitter hebben gedaan. Ze doen veel meer op Facebook dan op Twitter. (…) Dus zie je wat minder berichten van Stichting Lucai voorbijkomen.” (Bos & Bos, 2014) “Er staat niet vaak iets nieuws op de website, eigenlijk omdat Facebook is ingetreden. Nu gaan alle updates via Facebook. Dat staat wel aangegeven op de site.” (Blauw, 2014) “Ik kan er eigenlijk niet heel veel over zeggen, omdat ze niet zo actief zijn. En binnen de website is er eigenlijk niet heel veel veranderd. Het is allemaal een beetje hetzelfde gebleven. Er gebeurt niet veel spannends.” (Mehraban, 2014) “Ik zie nu niks meer op Twitter.” (Bongaerts, 2014) “Het mag iets frequenter, het mag wat meer in de tijdlijn van mensen blijven.” (Bos T. , 2014) “Ik vind Lucai op dit moment erg afwachtend, statisch. Dit komt niet overeen met het beeld dat ik vorig jaar hiervan had. Er zit geen drive meer achter.” (Jeurrissen, 2014)
52
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“HET IS ALLEMAAL EEN BEETJE HETZELFDE GEBLEVEN. ER GEBEURT NIET VEEL SPANNENDS.” Opvallend is dat men de stichting dus eerder wel op Twitter voorbij zag komen, maar dat dit het afgelopen jaar niet meer het geval is. De frequentie van de berichten op de social media en de website is omlaag gegaan en dat valt de mensen op. Het beeld dat de stichting van haarzelf schetst met haar online content komt wel overeen met het beeld dat de respondenten zelf hebben van de stichting. Awranoos Mehraban vindt dat het doel van de stichting goed naar voren komt in de berichten, Shirley de Koning krijgt echt een Lucai-gevoel van de foto’s die worden gepost en Talitha Bos kent de stichting zelf niet heel erg goed, maar vindt de berichten wel passen bij de verhalen die ze heeft gehoord (Mehraban, 2014; Koning de, 2014; Bos T. , 2014). Merkwaarden
Stichting Lucai heeft vijf merkwaarden: herkenning, ontspanning, nieuwe energie, vrijheid en rust. Dit is terug te lezen in hoofdstuk 7.4 op pagina 14. De respondenten vinden dat deze merkwaarden meestal wel terugkomen in de berichten van Stichting Lucai (Blauw, 2014; Mehraban, 2014; Schouten, 2014; Koning de, 2014; Bos T. , 2014). Alleen Annet Bongaerts en Erik Jeurissen vinden de merkwaarden niet echt terugkomen, omdat de berichten vaak praktisch zijn ingesteld. Jeurissen zegt daarbij dat hij deze merkwaarden wel terugvindt in het persoonlijke contact (Bongaerts, 2014; Jeurrissen, 2014). Verhouding tekst en beeld
De respondenten zijn over het algemeen tevreden over de huidige verhouding tussen tekst en beeld. Erno Bos (2014) heeft nog wel een kanttekening: “De voorkant van de website is een hele lap tekst en dat is voor een website een beetje lastig, denk ik.”
“IK DENK DAT MENSEN DIE NIET BETROKKEN ZIJN BIJ DE STICHTING EEN IETSJE ONPROFESSIONEEL BEELD VAN DE STICHTING KRIJGEN.” Contentmarketing
Na een uitleg over de zes voorwaarden van contentmarketing (hoofdstuk Fout! erwijzingsbron niet gevonden., pagina Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.) is de respondenten gevraagd of de huidige content van Stichting Lucai hieraan voldoet. In principe voldoen de berichten hieraan, alleen is er wat twijfel bij de voorwaarden ‘kwaliteit’ en ‘leesbaar’. Awranoos Mehraban (2014) zegt: “Lucai plaatst geen professionele of kwalitatief goede beelden. Ik denk dat mensen die niet betrokken zijn bij de stichting een ietsje onprofessioneel beeld van de stichting krijgen.” Erik Jeurissen (2014) vindt ook dat de beelden er goed moeten uitzien en zou liever wat meer expressie en emotie zien in de teksten en beelden. Talitha Bos (2014) vindt dat de tone-of-voice ook iets beter kan: “Informeel is natuurlijk een goede manier
53
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
om mensen aan te spreken, maar soms wordt het bijna kinderlijk in de manier waarop berichtjes geplaatst worden. Daar moet iets meer aandacht aan besteed worden. Dat heb ik ook bij de beelden die geplaatst worden. De video die op de website staat lijkt uit de jaren ’90 te komen. Het is heel stoffig, dat is jammer.” Zij vindt ook dat de websites vrij onoverzichtelijk zijn en uit teveel (sub)kopjes en bestaan. 11.1.5 Verwachte content In dit subhoofdstuk leest u wat de respondenten verwachten van de content van Stichting Lucai. Wat voor onderwerpen vinden ze leuk en hoe vaak verwachten ze een berichtje? Onderwerpen voor berichtgeving
Er zijn elf onderwerpen voor berichtgeving aan de geïnterviewden voorgelegd. Daarop werd gevraagd hoe interessant ze het vonden om hierover te lezen en of ze een voorkeur hadden voor een bepaald kanaal (website, social media, nieuwsbrief). Op elk onderwerp werd enthousiast gereageerd. De genoemde onderwerpen zijn: Sponsorgeld; Afgelopen en komende activiteiten; Vakantieweken; Vrijwilliger in het zonnetje; Sponsorbedrijf in het zonnetje; Sport voor Lucai’er in het zonnetje; Testimonials van gezinnen; Gerelateerde zaken; Sport voor Lucai-evenementen; Jaarcijfers. Daarnaast is nog gevraagd of de respondenten nog onderwerpen missen waar ze graag over zouden willen lezen. De jaarcijfers blijken alleen voor sponsoren relevant. Dit strookt met de mening van een sponsor die anoniem wil blijven, maar wel graag aan wilde geven dat zij behoefte heeft aan één of twee keer per jaar een korte update met daarin de cijfers. Dit in verband met de verantwoording van den sponsoring naar de directie en het bestuur toe en ook omdat het interessant is te weten wat hun sponsoring teweeg heeft gebracht (Spank, P. van der, 2014c). De rest van de onderwerpen blijken voor elke doelgroep interessant. Opvallende quotes: “Het maakt niet uit wat je post, als je maar iets post zodat mensen weten wat er gaande is. Het is heel belangrijk om zichtbaar te blijven bij de mensen.” (Bos & Bos, 2014) “Dan denk je ‘leuk, dat hebben we zelf ook gedaan’. Dan komt er een mooie herinnering naar boven.” (Kester & Kester, 2014) “Ik vraag me altijd af waarom zo’n sporter zoveel moeite doet. Daar zit altijd wel iets interessants achter. Dat is leuk om terug te lezen.” (Mehraban, 2014) “Ik mis de testimonials echt. Die heb ik nog nooit gelezen, denk ik. Die moeten er echt in. Het moet van mond tot mond naar de gezinnen, dat is de beste reclame.” (Bongaerts, 2014)
54
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Afgelopen jaar hebben wij een bedrag geschonken. Dat was genoeg om drie Haagse gezinnen een week vakantie te geven. Dat is wel leuk om te zien en dan kun je dat tegen elkaar afzetten voor een percentage. Wat is jouw bijdrage in het grote geheeld, dat maakt het wel interessant.” (Boom, 2014) “Ik vind het erg leuk om te lezen over een vrijwilliger die in het zonnetje wordt gezet. Net als de mensen die geld inzamelen voor Lucai, ik vind het belangrijk dat ze worden beloond.” (Koning de, 2014) De respondenten hebben ook aangegeven via welke kanalen ze het liefst berichten lezen over deze onderwerpen. Kort samengevat is er niet echt een voorkeur per onderwerp voor een kanaal. Bij elk onderwerp wordt aangegeven dat deze op Facebook, Twitter of in de nieuwsbrief past. Er blijkt voor de onderwerpen ‘testimonials’ en ‘jaarcijfers’ wel een voorkeur te bestaan voor de website. De gerelateerde zaken passen juist het best op de social media. Berichtgeving op social media
De geïnterviewden zien graag tussen de één keer per week en één keer per dag een bericht op de social media. Hierbij moet in acht worden genomen dat de informatie wel interessant moet zijn. Talitha Bos (2014) vindt dat het onderwerp ‘gerelateerde zaken’ hier bijvoorbeeld goed dienst kan doen: “Ik gaf net aan één bericht per dag van ze te willen lezen en dat kan natuurlijk niet alleen informatie uit henzelf zijn. Juist dan kunnen ze linken naar iets anders.” Door in de tijdlijn te blijven van mensen, blijf je meer op het netvlies hangen: “Als je meer op de hoogte wordt gehouden van wat er allemaal speelt, doe je eerder mee.” (Lanen J. v., 2014)
“ALS JE MEER OP DE HOOGTE WORDT GEHOUDEN VAN WAT ER ALLEMAAL SPEELT, DOE JE EERDER MEE.” Video
Op dit moment post de stichting nog geen (eigen) video’s. Alle respondenten geven aan dit wel leuk te vinden. Video’s worden sneller bekeken dan een lap tekst. De ideale tijd voor zo’n video is maximaal twee minuten (Bos T. , 2014; Bos & Bos, 2014; Jeurrissen, 2014; Koning de, 2014; Boom, 2014). Er wordt geen specifieke voorkeur uitgesproken voor een onderwerp van deze video’s. 11.1.6 Nieuwsbrief Tien van de dertien geïnterviewden zouden graag een nieuwsbrief van de stichting ontvangen. Thea Kester (2014) gaf al aan dat zij van andere goede doelen ook e-mails ontvangt. Dit is dus een vrij standaard manier om informatie over het bedrijf te verspreiden. Annet Bongaerts (2014) zegt over de nieuwsbrief: “Ik denk dat je het met een nieuwsbrief levendig kan houden. Dat ze (ambassadeurs in ziekenhuizen) denken ‘o ja, Stichting Lucai is er ook nog.’ En als je die dag net een kind hebt die wat moet, dan denk je daar aan. Want het zakt allemaal weg, denk ik hoor. Het is allemaal heel veel en in de waan van een dag met het werken, verdwijnen die stichtingen allemaal naar de achtergrond.”
55
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
De respondenten die geïnteresseerd zijn in een nieuwsbrief willen daarin de actualiteiten lezen: wat staat er binnenkort te gebeuren, wat zijn de gehouden acties en activiteiten en opbrengsten, algemene informatie over het wel en wee en ontwikkelingen, hoeveel gezinnen ze blij hebben gemaakt en eventuele testimonials van deze mensen, welke bedrijven de stichting hebben geholpen en waarom. De respondenten geven voornamelijk aan een nieuwsbrief ongeveer één keer per maand te ontvangen, maar er zijn ook mensen die de nieuwsbrief liever vaker (twee keer per maand) of iets minder vaak (eens per kwartaal) ontvangen. Een belangrijke voetnoot hierbij is dat men zegt: “Afhankelijk van de inhoud natuurlijk. Het moet niet gaan over dingen die niet nieuw zijn.” (Bos & Bos, 2014).
11.2 Conclusie interviews Opvallend is dat uit de interviews blijkt dat er geen verschil bestaat in de wensen van de doelgroepen. Verwacht werd dat bijvoorbeeld de sporters een andere informatiebehoefte hadden dan de doelgroep goodwill en gezinnen, maar het tegendeel blijkt waar. Alle genoemde onderwerpen werden als interessant benoemd door alle doelgroepen. Alleen de doelgroep sponsors heeft een hogere behoefte aan jaarcijfers en wil graag weten wat hun sponsoring teweeg heeft gebracht, terwijl de jaarcijfers voor de andere geïnteresseerden niet zo van belang zijn. Daarnaast bestaat er geen verschil in wensen. De overige conclusies van de interviews puntsgewijs op een rij: De andere goede doelen die de geïnterviewden noemen, zijn actiever op het gebied van social media en nieuwsbrieven; De jongere generatie spendeert soms wel een halve dag op social media. Je moet opvallen tussen alle informatie die zij binnenkrijgen; Gemiddeld besteden de doelgroepen zo’n twee uur per dag aan social media, meer dan de helft van de tijd gebeurt dit via een mobiel apparaat; De websites van de stichting worden niet altijd bezocht door geïnteresseerden; De respondenten die in de Sport voor Lucai-evenementen geïnteresseerd zijn, kijken in de aanloop van een evenement meer op de website van Sport voor Lucai dan anders; De respondenten vinden Stichting Lucai online op het moment vaak te passief en niet aanwezig; Het beeld dat de stichting van haarzelf schetst met haar online content vinden de respondenten passen bij de stichting; De merkwaarden van de stichting komen over het algemeen terug in haar berichtgeving; De respondenten zijn tevreden over de verhouding tussen tekst en beeld; De content van Stichting Lucai voldoet gedeeltelijk aan de zes voorwaarden van contentmarketing. De voorwaarde ‘kwaliteit’ kan nog aangepakt worden; Alle genoemde berichtonderwerpen zijn interessant genoeg om over te posten; Het is belangrijk om aanwezig te blijven in de tijdlijn van mensen; De geïnterviewden zien graag tussen de één keer per week en één keer per dag een bericht op de social media;
56
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Alle respondenten geven aan video’s leuk te vinden om te zien; De respondenten ontvangen graag minimaal één keer per kwartaal en maximaal één keer per maand een nieuwsbrief, naar gelang er nieuws te melden is.
11.3 Panelgesprek In hoofdstuk 6 Methoden en technieken (pagina 5) is er gesproken over drie panelgesprekken. Een aantal dat gereduceerd kon worden naar twee of één panelgesprek indien er tijdens de interviews een informatieverzadigingspunt op zou treden. Dit betekent dat je steeds dezelfde antwoorden verkrijgt en geen nieuwe informatie ontvangt. Tijdens de interviews bleek dat er bijna geen verschil bestond in de wensen van de verschillende doelgroepen. Omdat hier een informatieverzadigingspunt is opgetreden, is besloten dat één panelgesprek voldoende aanvullende informatie brengt en meer panelgesprekken niet tot meer nieuwe informatie zullen leiden. Tijdens dit panelgesprek zijn er zeven mensen geïnterviewd: vijf vrijwilligers, één ex-vrijwilliger (alle zes uit de goodwilldoelgroep) en een sporter. Goodwill (vrijwilligers) Ellen van de Bos Jeanne de Bie Karin Ruesink Hans van de Kolk Ellen Couwenberg Goodwill (ex-vrijwilliger) Sonja Gordijn Sporter Niek van Lanen 11.3.1 Het panelgesprek en resultaten Het panelgesprek is live gehouden in Theater Markant in Uden. Het gesprek is opgenomen en terug te vinden op de bijgevoegde DVD. De topiclijst is terug te vinden in Bijlage 6.. Het panelgesprek is ook uitgewerkt in een transcriptie dat te vinden is in Bijlage 7. In Bijlage 8 vindt u daarnaast het codeerschema waarin de uitkomsten van het gesprek zijn gecodeerd. Op deze manier is in één oogopslag te zien wat het gemiddelde antwoord is op een vraag en wie welk antwoord heeft gegeven.
57
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Panelgesprek in Theater Markant te Uden.
In het vervolg van dit hoofdstuk vindt u de resultaten per onderwerp samengevat. De onderwerpen zijn: video’s; berichtonderwerpen; website; online communicatie. 11.3.2 Video’s Omdat tijdens de interviews bleek dat men veel interesse heeft in video’s, is dit onderwerp teruggekomen tijdens het panelgesprek. Stichting Lucai maakt op dit moment niet veel gebruik van video’s, maar er zijn wel twee video’s te vinden op het internet. Deze twee video’s zijn getoond aan de respondenten en hen is gevraagd wat zij van de video’s vinden. In video 1 is te zien wat er in de vakantieweken gebeurt. Dit is een relatief korte video van nog geen anderhalve minuut. In video 2 wordt de stichting breder uitgelicht en is ook het achtergrondverhaal van Arnoud en Karin van Velzen te horen. Deze video duurt drieënhalve minuut. De indruk van video 1 is dat dit een duidelijk en helder filmpje is. De respondenten vinden deze video geschikt voor social media. In video 2 komt het verhaal van de oprichters meer naar voren. Dat wordt voor de stichting niet echt als nodig ervaren door de respondenten. Deze video is mede door de lengte beter geschikt voor de website dan voor social media.
58
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
11.3.3 Berichtonderwerpen Om van nog meer mensen te weten te komen over wat voor onderwerpen ze graag lezen, zijn de berichtonderwerpen ook tijdens het panelgesprek ter sprake gekomen. Er zijn voorbeelden getoond van huidige berichtgeving rondom deze onderwerpen en er is gevraagd wat men vindt van deze berichten. Hier kwam uit dat men graag leest over verlopen en komende acties, de vakantieweken zelf en gerelateerde zaken. Ze zien ook graag video’s van vakantieweken, maar net als bij de interviews maakt men zich hier zorgen om de privacy van de gasten. Ook is gevraagd of men de vraag om hulp zelf snel zou delen. Zo wordt er wel eens om een fotograaf gevraagd wanneer deze uitvalt. Waar verwacht werd dat vrijwilligers erg betrokken zijn en dit zouden delen, blijkt dat de vrijwilligers dit niet vaak delen. Dit komt voornamelijk doordat de vakantieweken de afgelopen tijd vrij stil hebben gelegen en daardoor de betrokkenheid vermindert. De schrijfstijl past volgende de respondenten bij de stichting. Ze herkennen de oprichters en een zekere warmte erin terug. Wel wordt hier opgemerkt dat vooral de website wel eens geüpdatet mag worden, omdat die al tijden hetzelfde is. 11.3.4 Websites Om over de websites door te gaan, is gevraagd wat men er van zou vinden als er meer updates op de website komen, waarnaar verwezen wordt vanaf de social media. Dit vinden de respondenten een erg goed idee. Zeker de testimonials van gezinnen zouden enthousiast gelezen worden. Ellen Couwenberg (2014) zegt hierover: “Het nadeel van Facebook, dat ben je gauw weer kwijt. Dat lees je en dan is het weer weg, terwijl de website is iets blijvends. Dus de belangrijkste dingen moeten op de website. Zoals testimonials en informatie over de vakantieweken en wanneer ze zijn. Dat mag best dynamisch zijn.” Als aanvulling werd gezegd: “Wat je kunt doen is aan de zijkant van je site een blok waar automatisch je Facebookupdates in komen te staan.” (Lanen N. v., 2014). Zo is er op de website meer een link met de social media dan in de huidige situatie. Net als Talitha Bos al aangaf in het interview, laten wat respondenten van het panelgesprek doorschemeren dat de website niet altijd even overzichtelijk is. Jeanne de Bie (2014) heeft eens heel lang moeten zoeken om de data van de vakantieweken te vinden. 11.3.5 Online communicatie Wat de respondenten opvalt, is dat de stichting tijdens de vakantieweken erg actief is op social media, maar dat ze daartussen erg weinig tot niet aanwezig is. Dit zorgt ervoor dat de stichting wegzakt in het geheugen in de tussentijd. Het is volgens de respondenten belangrijk dat de stichting tussen de vakantieweken door ook aanwezig is op de social media (Panelgesprek, 2014). Nieuwsbrief
Er is bij de respondenten van het panelgesprek behoefte aan een nieuwsbrief. Ook hier geldt weer: hoe meer informatie je krijgt, hoe meer je betrokkenheid vergroot. Hier wordt opgemerkt dat ook voor de nieuwsbrief geldt dat deze regelmatig aanwezig moet zijn en niet
59
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
bijvoorbeeld één keer per jaar. Er is geen overeenstemming over de frequentie, maar die zou tussen één keer per kwartaal en één keer per maand moeten liggen, afhankelijk van hoeveel nieuws er te melden is. De respondenten vinden de ‘in het zonnetje-rubrieken’ leuk voor in de nieuwsbrief, maar vooral het reilen en zeilen van de stichting willen ze hierin teruglezen (Panelgesprek, 2014). 11.3.6 Overige op- en aanmerkingen Een panelgesprek is een uitgelezen kans om de doelgroepen te vragen of zij nog meer dingen missen. Omdat hier een grote groep vrijwilligers aanwezig was, wilden de respondenten graag melden dat zij de interne communicatie van de stichting ondermaats vinden. In het gesprek komt naar voren dat er weinig tot niets gecommuniceerd wordt. Over een verandering van het bestuur is iets gemeld tijdens een bijeenkomst, maar degenen die hier niet bij waren, horen dit niet via een andere weg. De vrijwilligers willen meer betrokken worden bij besluitvormingen. Dit is geen informatie voor in een nieuwsbrief, maar sporter Niek van Lanen (2014) zegt dat hij een berichtje over het bestuur wel zou lezen wanneer dit op social media geplaatst wordt. Het panelgesprek is afgesloten met de nadrukkelijke vraag van de vrijwilligers om de interne communicatie te verbeteren (Panelgesprek, 2014).
11.4 Conclusie panelgesprek De conclusies van het panelgesprek puntsgewijs op een rij: Een video tot anderhalve minuut is geschikt voor social media; Een langere video is geschikt voor op de websites; Men leest over verlopen en komende acties, de vakantieweken zelf en gerelateerde zaken; Ze zien ook graag video’s van vakantieweken; De betrokkenheid van de doelgroepen vermindert, wanneer de stichting minder aanwezig is op social media; De website is te statisch en moet meer geüpdatet worden. Dit kan door testimonials te plaatsen en een Facebook- en/of Twitterfeed op de websites te plaatsen en naar nieuwe stukken op de website te verwijzen vanaf de social media; Er is behoefte aan een nieuwsbrief met een frequentie van minimaal één keer per kwartaal en maximaal één keer per maand; De interne communicatie is ondermaats. Hiernaar moet een vervolgonderzoek gedaan worden.
60
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
12 CONCLUSIE In dit afsluitende hoofdstuk van het onderzoeksrapport wordt antwoord gegeven op de probleemstelling: Hoe kan Stichting Lucai haar websites, social media en nieuwsbrief het best inzetten om de verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen? De doelstelling van dit onderzoek is: Inzicht geven in
de informatiebehoefte van de verschillende doelgroepen van Stichting Lucai om een online contentstrategie te kunnen aanbieden waarmee de stichting haar websites, social media en nieuwsbrief optimaal kan inzetten om de doelgroepen op het juiste moment van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen. Dit onderzoekt levert dus inzicht in de informatiebehoefte van de verschillende doelgroepen, waarmee een online contentstrategie geschreven wordt. Hiermee kan de stichting haar online content optimaal inzetten. Dit hoofdstuk verbindt de belangrijkste uitkomsten uit het onderzoekrapport en levert daarmee de voorwaarden voor de contentstrategie. De uiteindelijke contentstrategie in tabelvorm (issuekalender) is te vinden in hoofdstuk 13 op pagina 67.
12.1 Voorwaarden contentstrategie De contentstrategie van Stichting Lucai wordt opgesteld aan de hand van een issuekalender. In hoofdstuk 9.4 is besproken welke keuzes hiervoor gemaakt moeten worden, namelijk: Welke kernboodschap(pen) moet Stichting Lucai uitdragen? Aan welke twee thema’s moet zij komend jaar haar issues ophangen? Welke campagnes moet zij voeren en via welke kanalen moet dat gebeuren? En als laatste: op welke doelgroep is dit gericht? 12.1.1 Kernboodschap(pen) Wat wil je als merk communiceren met je doelgroep? Dat is de hoofdvraag die gesteld moet worden om de kernboodschap te formuleren. Uit de interne analyse is op te maken dat de kernboodschap van Stichting Lucai is: Met de ziekte van een tiener is eigenlijk het hele gezin ziek. Daarom verdient het hele gezin een gratis week vakantie om zo de zorgen rondom het ziekzijn van een tiener even te vergeten. Stichting Lucai zet alles op alles om dit voor de gezinnen mogelijk te maken. 12.1.2 Thema’s Het kiezen van een thema geeft richting en context aan het plan. Een thema zorgt voor een overkoepeld onderwerp waarmee een bedrijf meerdere kanten uitkan. Het is belangrijk dat er een thema wordt gekozen dat ook echt een belangrijke zaak is voor de doelgroep(en). Uit het fieldresearch blijkt dat de doelgroepen het onderwerp ‘vakantieweken’ zien als het hoofdproduct van de stichting. Aan dit thema kunnen veel issues worden opgehangen, dus het eerste thema is de vakantieweek. En zoals in de interne analyse al is besproken: zonder geld geen vakantieweken. Het tweede thema is daarom financiering.
61
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
12.1.3 Issuekalender Aan de respondenten is gevraagd welke berichtonderwerpen zij interessant vinden. Alle onderwerpen worden interessant bevonden en zijn daarom ingedeeld bij de twee thema’s. Thema ->
Vakantieweek
Financiëring
Issues ->
Informatie over de vakantieweken
Sport voor Lucai
Activiteiten tijdens vakantieweek
Acties en evenementen
Vrijwilliger in het zonnetje
Sponsors en sponsorgeld
Gezinnen (testimonials)
Jaarcijfers Sport voor Lucai’er in het zonnetje
Het berichtonderwerp ‘gerelateerde zaken’ is niet aan deze thema’s vast te hangen, maar kan goed gebruikt worden als opvullende informatie en als afwisseling om niet alleen maar berichten te plaatsen die specifiek over de stichting gaan. Bij ad hoc berichten – zoals chequeuitreikingen - kan nu snel beslist worden of deze in de contentstrategie passen, omdat de grote lijnen vastliggen. Bovenstaande issues worden verspreid over het jaar gecommuniceerd. In hoofdstuk 12 is de issuekalender (contentstrategie in tabelvorm) te vinden waarin de verspreiding te zien is. 12.1.4 Campagnes Uit het fieldresearch blijkt dat de geïnteresseerden voor de Sport voor Lucai-evenementen in de aanloop naar het sportevenement vaker op de website kijken. Ze zijn dan op zoek naar informatie, willen weten hoeveel sporters er al ingeschreven staan en hoeveel geld die al hebben binnengesleept. Maar ook wat hun achterliggende motivaties zijn om mee te gaan. Het ligt dus voor de hand om in ieder geval in de aanloop van een sportevenement een contentcampagne te voeren die gericht is op dit evenement. In de huidige situatie is dit twee keer per jaar. Deze contentcampagne kan tot drie maanden van tevoren gevoerd worden om de doelgroepen alvast te informeren over het aankomende evenement. Tijdens deze campagne kan er eenmaal per week een nieuwsbericht over de stand van zaken op de social media geplaatst worden. Tijdens het Sport voor Lucai-evenement zelf mag dit elke dag gebeuren. Na afloop kan de Sport voor Lucaiwebsite geüpdatet worden met foto’s van de sportweek en de eindstand van het binnengehaalde sponsorgeld. Een nieuwsbrief uitsturen valt ook onder een contentcampagne. De respondenten geven aan dat zij graag tussen de twee keer per maand en eens per kwartaal een nieuwsbrief zouden willen ontvangen. Het komende jaar zal Stichting Lucai dus minimaal eens per kwartaal een gebundeld nieuwsbericht moeten creëren om in te spelen op de wensen van haar doelgroepen. In deze nieuwsbrieven kunnen alle issues besproken worden die aan de thema’s gehangen zijn. Er staan voor 2015 pas twee vakantieweken gepland. Uiteraard moet er voor dit hoofdproduct ook een contentcampagne opgezet worden. Gebaseerd op de huidige planning is dit twee keer in 2015. Deze contentcampagne loopt van net voor de vakantieweken tot net na de vakantieweek. Er moeten relevante nieuwsberichten uitgestuurd worden over bijvoorbeeld de
62
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
voorbereiding en de activiteiten die plaatsvinden. Dit willen de doelgroepen best elke dag in hun tijdlijn op social media lezen en zien. Shirley de Koning (2014) geeft aan het ook leuk te vinden om bijvoorbeeld een korte quote te lezen. Er blijkt daarnaast een grote behoefte aan testimonials te bestaan onder de doelgroepen. Daarom zou een week na de Lucaiweek idealiter een testimonial van een gezin op de website geplaatst moeten worden, waarnaar verwezen wordt vanaf de social media. 12.1.5 Kanalen De kanalen die ingezet gaan worden zijn: Website – om geïnteresseerden te informeren en belangrijke content te publiceren; Twitter - om verbinding te hebben met het netwerk, te delen, te helpen en te vragen. Facebook – voor het delen van content met iedereen. LinkedIn - voor het delen van content met een professionele en/of zakelijke verstandhouding. Youtube.com – voor video’s; Nieuwsbrief – om gebundeld nieuws te verspreiden onder geïnteresseerden. De eerste vier kanalen zijn al in gebruik, hoewel er in de LinkedIN-groep weinig wordt gedaan. Uit het fieldresearch met de doelgroepen blijkt echter dat hier ook weinig behoefte aan is. Het beleid op dit kanaal hoeft dus niet aangepast te worden: post hier alleen iets wanneer het relevant is voor zakelijke relaties (sponsors). De laatste twee kanalen zijn nieuwe kanalen voor de stichting. Het kanaal nieuwsbrief wordt bespeeld door vier keer per jaar (eens per kwartaal) een nieuwsbrief uit te sturen. Het kanaal YouTube is nodig voor de video’s die Stichting Lucai moet gaan produceren. Op de vraag of de doelgroepen hier interesse in hadden, werd gereageerd met een volmondig ‘ja’, maar er werd ook gezegd dat de video’s zeker niet te lang moeten worden (maximaal twee minuten voor social media) en ook niet te vaak geplaatst moeten worden. Een tekstbericht met daarbij een foto voldoet vaak goed genoeg. Voor het Youtubekanaal kan dus eens per maand een korte video gecreëerd worden, die gedeeld kan worden op de social media. Een langere video is meer geschikt voor de website. Eens per jaar kan er een video geproduceerd worden die een jaaroverzicht laat zien. Qua periode kan deze in de maand december op de website geplaatst worden, de periode waarin meer bedrijven een jaaroverzicht laten zien. Uiteraard moet er rekening gehouden worden met de tijd die binnen het bestuur gespendeerd kan worden aan online contentmarketing. Deze is beperkt. Bovenstaande kanalen zijn volgens de doelgroepen een vereiste in de contentstrategie van Stichting Lucai. Indien meer tijd besteedt kan worden aan de online contentmarketing is het kanaal Instagram een goede optie om het bereik van de stichting uit te breiden. Onder de concurrenten maken alleen Make-AWish Nederland en International gebruik maakt van Instagram. Andere concurrenten zijn hier nog niet actief, maar best practices als KLM en Desperados maken hier al wel veelvuldig gebruik van. Wil Stichting Lucai zich net als de trend in de charitatieve markt professionaliseren, dan is de stap om Instagram toe te voegen aan de gebruikte kanalen een goede en is zij haar concurrenten op dit gebied een stap voor.
63
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
12.1.6 Doelgroep De doelgroepen waarop gericht wordt, zijn dezelfde doelgroepen als die in dit onderzoeksrapport zijn onderzocht: Gezinnen met een ernstig zieke tiener Mensen met goodwill Sporters voor Lucai Uiteraard bestaan er ook nog overige geïnteresseerden die niet in deze doelgroepen vallen. Deze doelgroep bereik je voornamelijk via de social media. De afzonderlijke issues kunnen gericht zijn op één of meerdere doelgroepen. Zo zal informatie over de Sport voor Lucaievenementen meer gericht zijn op de Sporters voor Lucai en zal informatie over de jaarcijfers meer gericht zijn op sponsors. Omdat er in de wensen van de doelgroepen bijna geen verschil zit, zullen de berichten daarom voor het overgrote deel op alle doelgroepen gericht zijn.
12.2 Communicatiedoelstellingen De communicatiedoelstellingen van Stichting Lucai zijn: het verstrekken van informatie en het creëren van interesse en de relatie met de klant versterken. SMART geformuleerd zien de doelstellingen er als volgt uit: De bezoeker moet 95% van zijn vragen kunnen beantwoorden door middel van de informatie op de websites en social media. De IPM+ van de stichting binnen 1 jaar verhogen met 20% (Velzen, A. van, 2014). Deze doelstellingen zullen behaald worden door de contentstrategie ten uitvoer te brengen. De websites en social media zullen meer tegemoetkomen aan de informatiebehoefte van de doelgroepen, waardoor een bezoeker bijna al zijn vragen kan beantwoorden door op de websites of social mediakanalen te kijken. Daarnaast zal de IPM+ van de stichting naar verwachting ook omhoog gaan wanneer de informatie die op Facebook gedeeld wordt meer aansluit bij de wensen van de doelgroepen en wanneer de stichting meer aanwezig is op de online kanalen. Zij zullen berichten sneller een like geven of erop reageren als deze aansluit op hun informatiebehoefte. Zo blijkt uit het panelgesprek dat berichten sneller gedeeld zullen worden zodra een bezoeker zich meer betrokken voelt bij de stichting. Deze betrokkenheid wordt vergroot door aanwezig te blijven bij de doelgroepen. De andere goede doelen die de geïnterviewden noemen, zijn ook actiever op het gebied van social media en nieuwsbrieven en ook uit de marktanalyse blijkt dat de meeste organisaties frequenter en regelmatiger aanwezig zijn online. Als een bedrijf vaak berichten post, geeft dat de consument de kans vaak te communiceren met het merk en een band op te bouwen of verdiepen. De respondenten geven daarnaast aan dat ze Stichting Lucai nu online te passief vinden. De geïnterviewden zien graag tussen de één keer per week en één keer per dag een bericht op de social media.
64
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
12.3 Overige conclusies Tekst/beeldverhouding
De respondenten zijn over het algemeen tevreden over de verhouding tussen tekst en beeld in de uitingen van Stichting Lucai, maar uit de marktanalyse blijkt dat op de meeste websites vaker gebruik wordt gemaakt van beeld dan op de websites van Stichting Lucai. Ook zijn zeker de homepagina’s voorzien van minder tekst en wordt er door bijvoorbeeld agendamodules en buttons op een visueel overzichtelijke manier meer informatie geboden. Betreffende de websites kan Stichting Lucai hier dus verbeteren door het percentage beeld omhoog te schroeven. Eisen contentmarketing
De eisen aan contentmarketing zijn Goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant (Lensink, 2013). De content van Stichting Lucai voldoet gedeeltelijk aan deze zes voorwaarden. De voorwaarde ‘kwaliteit’ kan nog aangepakt worden door kwalitatief beter beeldmateriaal te delen en de teksten iets minder informeel op te stellen. De eisen van contentmarketing moeten bij elk stuk dat geschreven wordt, in gedachten gehouden worden. Interne communicatie
De interne communicatie is ondermaats. Hiernaar moet een vervolgonderzoek gedaan worden.
65
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
13 CONTENTSTRATEGIE IN TABELVORM (ISSUEKALENDER) In dit hoofdstuk vindt u de contentstrategie in tabelvorm. De tabellen zijn gesplitst per thema. Aan de hand van deze contentstrategie kan het bestuur van Stichting Lucai een jaaragenda opstellen. Tussen haakjes staat aangegeven hoeveel uur besteed zal worden aan voorbereiden (schrijven of redigeren van tekst, maken van foto’s of schieten van videobeelden, eventueel nabewerken of monteren) en het plaatsen en verspreiden van de post.
Thema: Vakantieweek Issues
Informatie over de
Activiteiten tijdens
Kanaal
vakantieweken
vakantieweek
Vrijwilliger in ‘t zonnetje
Testimonial
Website Lucai.nl
Minimaal 2x per jaar
1x per twee maanden
1 week na afloop
Update over algemene info zoals
Post achtergrondverhaal
vakantieweek
planning (0,5)
incl. foto (2)
Plaats testimonial van
Wanneer nodig
gezin, indien mogelijk
Houd beschikbaarheid in
met foto (1)
vakantieweek up-to-date (0,25) Website
Eenmalig
sportvoorlucai.nl
Zorg voor een korte samenvatting op de website en verwijs naar Lucai.nl voor meer info (1)
Facebook
Minimaal 2x per jaar Update over algemene info zoals
Elke dag tijdens vakantieweek
1x per twee maanden Verwijs naar
1 week na afloop vakantieweek
planning (0,5)
Update over de dag,
achtergrondverhaal op
Verwijs naar testimonial
1 mnd voor start
waar mogelijk incl.
de website (0,25)
op website, indien
vakantieweek
beeldmateriaal (0,5)
mogelijk met foto (0,25)
Update over aantal plaatsen evt nog beschikbaar (0,25) Twitter
Minimaal 2x per jaar Update over algemene info zoals
Elke dag tijdens vakantieweek
Verwijs naar
1 week na afloop vakantieweek
planning (0,25)
Update over de dag,
achtergrondverhaal op
Verwijs naar testimonial
1 mnd voor start
waar mogelijk incl.
de website (0,25)
op website, indien
vakantieweek
beeldmateriaal (0,5)
Update over aantal plaatsen evt nog beschikbaar (0,25) LinkedIN
1x per twee maanden
Minimaal 2x per jaar Update over algemene info zoals planning (0,5)
67
mogelijk met foto (0,25)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Issues
Informatie over de
Activiteiten tijdens
Kanaal
vakantieweken
vakantieweek
YouTube
1x per jaar (15)
Vrijwilliger in ‘t zonnetje
Testimonial
Maak een nieuwe video over de vakantieweken en deel via social media en Lucai.nl Nieuwsbrief
Is onderwerp van toepassing
Is onderwerp van
Is onderwerp van
Is onderwerp van
(2) per editie
geweest in afgelopen 3 mnd?
toepassing geweest in
toepassing geweest in
toepassing geweest in
Kort verhaal toevoegen in NB.
afgelopen 3 mnd? Kort
afgelopen 3 mnd? Kort
afgelopen 3 mnd? Kort
verhaal toevoegen in NB.
verhaal toevoegen in NB.
verhaal toevoegen in NB.
Thema: Financiering Issues Kanaal
Sport voor Lucai-
SvL’er in het
Sponsor in ’t
Acties en
evenement
zonnetje
zonnetje en
evenementen
Jaarcijfers
sponsorgeld Website Lucai.nl
3 mnd voor start
1x per drie
evenement
maanden
1x per mnd
Schrijf korte
nieuwsupdate (1)
samenvatting
1 week na afloop
afgelopen acties en
evenement
Januari Eenmalig publiceren van jaarcijfers (2)
evenementen en
Verwijzen naar
verwijs naar social
sportvoorlucai.nl voor
media (1)
foto’s (0,25) Website
3 mnd voor start
sportvoorlucai.nl
2x per maand
Zie ‘YouTube’
nieuwsupdate (0,5) 1 week na afloop Foto’s plaatsen (5) Facebook
3 mnd voor start
1x per drie
1x per week stand van
maanden
1x per maand
Januari
Deel bericht over
Eenmalig verwijzen
zaken of SvL’er* in
Post achtergrond-
afgelopen of komende
naar jaarcijfers
zonnetje (1)
verhaal met foto
acties en
(0,25)
Tijdens SvL
(2)
evenementen (1)
Elke dag update incl. foto’s (1)
68
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Issues Kanaal
Sport voor Lucai-
SvL’er in het
Sponsor in ’t
Acties en
evenement
zonnetje
zonnetje en
evenementen
Jaarcijfers
sponsorgeld Twitter
3 mnd voor start
1x per drie
1x per week stand van
maanden
1x per maand
Januari
Deel bericht over
Eenmalig verwijzen
zaken of SvL’er in
Post quote met
afgelopen of komende
naar jaarcijfers
zonnetje (1)
foto (0,25)
acties en
(0,25)
Tijdens SvL
evenementen (0,25)
Elke dag update incl. foto’s (0,25) LinkedIN
2 mnd voor start
1x per drie
1x bericht over SvL en
Januari
maanden
Eenmalig verwijzen
mogelijkheid tot
Post achtergrond-
naar jaarcijfers
sponsoren (1)
verhaal met foto
(0,25)
1 week na afloop
(0,25)
Eindbedrag sponsoring posten met klein begeleidend tekstje (0,5) YouTube
2 weken na afloop
3 mnd voor
Plaats gemonteerde
start SvL
1x per drie maanden
1x per twee maanden
video en deel via social
1x per 2 weken
Indien sponsor er
Publiceer video van
media en op
video publiceren
voor openstaat,
afgelopen actie of
sportvoorlucai.nl (15)
en delen via social
kan
evenement en deel via
media en
achtergrondverhaal
social media (1)
sportvoorlucai.nl
worden
(2)
opgenomen ipv foto met tekst (2)
Nieuwsbrief**
Is onderwerp van
Is onderwerp van
Is onderwerp van
Is onderwerp van
Maart
(2) per editie
toepassing geweest in
toepassing
toepassing geweest
toepassing geweest in
Kort bericht over
afgelopen 3 mnd? Kort
geweest in
in afgelopen 3
afgelopen 3 mnd?
jaarcijfers en
verhaal toevoegen in
afgelopen 3 mnd?
mnd? Kort verhaal
Kort verhaal
verwijzing
NB.
Kort verhaal
toevoegen in NB.
toevoegen in NB.
toevoegen in NB. *SvL = Sport voor Lucai ** Nieuwsbrief wordt uitgegeven per kwartaal
69
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
14 EVALUATIE Een goede terugblik op de aanpak van dit onderzoek biedt de nodige ruimte voor reflectie. In dit hoofdstuk worden de ervaringen van het gehele afstudeerproces besproken met betrekking tot het deskresearch, het kwalitatieve onderzoek (fieldresearch) en mijn eigen leer- en ontwikkelproces.
14.1 Reflectie op het deskresearch Vrij snel was duidelijk dat er een onderzoek gedaan zou worden voor Stichting Lucai. Na een brainstormsessie werd dit een onderzoek naar de online content van de stichting met als onderzoeksvraag: Hoe kan Stichting Lucai haar websites, social media en nieuwsbrief het
best inzetten om de verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen? In het begin was het onduidelijk welke onderwerpen wel in het onderzoek betrokken zouden worden en welke erbuiten werden gelaten. Daarnaast was onduidelijk wat het onderzoek uiteindelijk voor product op zou leveren. Hierdoor stagneerde het onderzoek. Hierover is overlegd met de eerste begeleider Elise Friedmann. Er zijn onderwerpen geschrapt en toen werd duidelijk dat dit onderzoek geen marketingstrategie, maar een contentstrategie zou gaan opleveren. Dit gaf een duidelijke richting aan het onderzoek, waardoor hieraan verder gewerkt kon worden.
14.2 Reflectie op het kwalitatieve onderzoek Een ander belangrijk punt voor reflectie betreft het feit dat het kwalitatieve onderzoek te langzaam op gang kwam. Voor de interviews bleek de afstand tussen Brabant – waar de meeste van de doelgroepen wonen – en Noord-Holland te groot. Hierdoor moesten de interviews op een andere manier afgenomen worden. Dit is uiteindelijk via Skype gebeurd. Dit probleem had eerder voorzien kunnen worden, maar is uiteindelijk wel op een goede manier opgelost. Voor de tweede researchmethode bleek dat één panelgesprek genoeg zou zijn. Hiervoor zijn echter niet de respondenten gevonden die in eerste instantie voor ogen zijn gehouden. Het onderzoek richt zich op drie verschillende doelgroepen, waarvan de doelgroep met goodwill uit verschillende deeldoelgroepen bestaat. Helaas konden voor het panelgesprek zo weinig mensen tijd vrijmaken dat het panel uiteindelijk voor het overgrote deel uit vrijwilligers bestond. Deze deeldoelgroep was dus oververtegenwoordigd. Een kanttekening is wel dat tijdens de interviews bleek dat de wensen tussen de doelgroepen niet erg verschilden, maar voor de representativiteit van het onderzoek was het beter geweest als tijdens het panelgesprek bijvoorbeeld ook sponsors of actiebedenkers aanwezig waren geweest. Om dit in een volgend onderzoek te voorkomen, moet er bij de opdrachtgever zo snel mogelijk aangegeven worden welke respondenten nodig zijn. Daarnaast moet er eerder worden
71
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
overgegaan op het uitnodigen van respondenten, zodat zij tijd kunnen vrijhouden voor het panelgesprek.
14.3 Reflectie op eigen leer- en ontwikkelproces Tijdens het onderzoek is gebleken dat het van belang is om objectief te blijven en geen standpunt in te nemen tijdens het schrijven van het onderzoek. Door mijn voormalige stage wist ik al veel van de stichting, maar het is zaak om je niet door voorkennis te laten leiden en objectief informatie te verzamelen. Tijdens het fieldresearch is dat goed gelukt. Zelf had ik een verwachting van de reacties, maar die is zo min mogelijk meegewogen in de vraagstelling tijdens de interviews en het panelgesprek. Tot slot heb ik geleerd dat het belangrijk is om op je eigen gevoel af te gaan. Tijdens het proces heb ik meerdere deadlines niet gehaald. In plaats van in juni mijn scriptie inleveren, is dat december geworden. Ik heb hiervan geleerd dat ik beter onder druk werk en dus strengere deadlines moet opstellen, maar ook dat het goed is om toe te geven dat je het niet gaat redden en daarmee je doelen moet bijstellen. Voor mijn opdrachtgever was dit uiteraard vervelend, omdat zij er niet op konden rekenen dat ik mijn deadlines ook echt ging halen. Het is dus belangrijk om bij volgende onderzoeken reële deadlines te stellen en een betere inschatting te maken van de hoeveelheid werk.
72
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
15 BIBLIOGRAFIE
ANBI. (2012). ANBI - Algemeen Nut Beogende Instelling. Opgeroepen op 23 oktober, 2012, van http://www.anbi.nl/home/
AutismeTV. (2014a). Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.facebook.com/AutismeTV
AutismeTV. (2014b). Opgeroepen op 8 december, 2014, van http://instagram.com/autismetv
Bekkers, R., Gouwenberg, B., & Schuyt, T. (2013). Geven in Nederland 2013. Giften, nalatenschappen, sponsoring en vrijwilligerswerk (Vol. Hoofdstuk 6: geven van tijd: vrijwilligerswerk). Amsterdam: Reed Business.
Beste Social Media. (2014). KLM en Trijntje Oosterhuis winnen de beste social media awards. Opgeroepen op 8 december, 2014, van http://debestesocialmedia.nl/klm-entrijntje-oosterhuis-winnen-de-beste-social-media-awards/D
Beyond the Moon. (2014a). Visie en Missie. Opgeroepen op 20 mei, 2014, van http://www.beyondthemoon.org/nl/visie-missie-3.htm
Beyond the Moon. (2014b). Facebookpagina Beyond the Moon. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.facebook.com/beyondthemoon.org
Beyond the Moon. (2014c). Twitterpagina Beyond the Moon. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://twitter.com/BeyondtMoonvzw
Beyond the Moon. (2014d). LinkedIn Beyond the Moon. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.linkedin.com/company/2938260?trk=tyah&trkInfo=tarId%3A141807356 8404%2Ctas%3Abeyond%20the%20moon%2Cidx%3A1-2-2
Bie, J. d. (2014). 28 oktober: Panelgesprek.
Blauw, E. (2014). 26 juni: persoonlijk gesprek.
Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Amsterdam: Boom Onderwijs.
Bolle, L. (2014). Wat maakt contentmarketing succesvol. Opgeroepen op 12 mei, 2014, van http://www.multiraedt.nl/2014/04/21/wat-maakt-contentmarketing-succesvol/
Bongaerts, A. (2014). 10 juli: persoonlijk gesprek.
Boom, S. (2014). 5 augustus: persoonlijk gesprek.
Bos, E., & Bos, M. (2014). 28 juli: persoonlijk gesprek.
Bos, T. (2014). 5 augustus: persoonlijk gesprek.
Bratpack. (2014). Content marketing. Opgeroepen op 3 december, 2013, van https://www.bratpack.nl/diensten/Online-Marketing/content-marketing
73
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Bruijntjes, J. (2011). Whitepaper contentstrategie voor marketing & PR. Opgeroepen op 4 juli, 2014.
Bruijntjes, J. (z.j.). Contentstrategie: structuur in je online marketing met een vast model. Opgeroepen op 11 mei, 2014, van http://joerybruijntjes.nl/contentmarketing/
CBF. (2014). Register Goede Doelen. Opgeroepen op 21 april, 2014, van http://www.cbf.nl/RegisterGoedeDoelen/databank_zoekresultaten.php
CBS Statline. (2013a). Aantal jongeren. Opgeroepen op 29 maart, 2014, van http://jeugdstatline.cbs.nl/JeugdMonitor/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=71009N ED&D1=0&D2=0&D3=7,10&D4=0&D5=0&D6=l&HD=1211032220&HDR=T,G3,G4,G1,G5&STB=G2
CBS Statline. (2013b). Gezondheid aandoeningen beperkingen. Opgeroepen op 29 maart, 2014, van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=81173NED&D1=28 &D2=5-6&D3=0&D4=l&HD=121103-2214&HDR=G3,G2,T&STB=G1
CBS Statline. (2013c). Sociale contacten en maatschappelijke participatie. Opgeroepen op 6 december, 2014, van http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=82249NED&D1=32&D2=0 &D3=l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T
Clary, E., & Snyder, M. (1999). The Motivations to Volunteer: Theoretical and Practical Considerations. Sage Publications.
Constantcontact.com. (2014). What and How Often Should You Post to Social Media? Opgeroepen op 14 november, 2014, van http://www.marketingtribune.nl/online/nieuws/2014/11/social-mediagedrag/index.xml
Couwenberg, E. (2014). 28 oktober: Panelgesprek.
DeMers, J. (2013). The top 7 content marketing trends. Opgeroepen op 12 mei, 2014, van http://www.forbes.com/sites/jaysondemers/2013/10/08/the-top-7-contentmarketing-trends-that-will-dominate-2014/
Desperados. (2014a). Facebookpagina Desperados. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.facebook.com/Desperados
Desperados. (2014b). Instagram Desperados. Opgeroepen op 8 december, 2014, van http://instagram.com/desperadosbeer/
Desperados. (2014c). YouTubekanaal Desperados. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.youtube.com/user/desperados/
Dove. (z.j.). Onze missie en visie. Opgeroepen op 11 mei, 2014, van http://www.nl.dove.com/nl/Onze-Missie/Onze-visie/default.aspx
74
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Facebook. (2014). Opgeroepen op 1 februari, 2014, van https://www.facebook.com/stichtingLucai
Family Holiday Association. (2014a). About Us. Opgeroepen op 20 mei, 2014, van http://www.familyholidayassociation.org.uk.php5-22.ord11.websitetestlink.com/singlePage.php?id=2&mpid=4
Family Holiday Association. (2014b). Facebookpagina The Family Holiday Association. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.facebook.com/famholidayassoc?ref=ts&fref=ts
Family Holiday Association. (2014c). Twitterpagina The Family Holiday Association. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://twitter.com/famholidayassoc
Family Holiday Association. (2014d). LinkedIn The Family Holiday Association. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.linkedin.com/company/470690?trk=tyah&trkInfo=tarId%3A1418075608 383%2Ctas%3Afamily%20holiday%20as%2Cidx%3A1-1-1
Fanrise. (2014a). Top 100 Facebookpagina's. Opgeroepen op 8 december, 2014, van http://www.fanrise.com/nl/statistieken/#engagement
Fanrise. (2014b). Make-A-Wish Nederland IPM+. Opgeroepen op 8 december, 2014, van http://www.fanrise.com/nl/statistieken/MakeAWishNederland/
Floor, J.M.G., & van Raaij, W.F. (2000). Marketingcommunicatiestrategie. Houten: Educatieve Partners Nederland BV.
Friedmann, E. (2014). 7 februari: Persoonlijk gesprek.
Gordijn, S. (2014). 28 oktober: Panelgesprek.
Hagemeijer, K. (2014). E-mail adressenbestand sporters.
Hoeven, T. de Vos - van der. (2014). Als je broer of zus ziek is. Opgeroepen op 24 juli, 2014, van http://www.opvoedadvies.nl/brusjes2.htm
Houben-van Herten, M., & te Riele, S. (2010). Vrijwillige inzet. Opgeroepen op 6 december, 2014, van http://www.cbs.nl/nr/rdonlyres/ca85a08e-6544-4511-ab42bc8e48d61993/0/2011vrijwilligeinzet2010art.pdf
Houwelingen, P., & Hart, J. d. (2013). Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders (Vol. Hoofdstuk 6: Maatschappelijke participatie: voor en met elkaar). Den Haag: SCP.
HvA. (z.j.). Deskresearch, wat is dat? Opgeroepen op 18 februari, 2014, van https://bib.hva.nl/nl/informatievindenenverwerken/Deskresearchwatisdat/Paginas/d efault.aspx
ING. (2014). In het nieuws: Vaker sporten voor het goede doel. Opgeroepen op 7 december, 2014, van
75
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
https://www.ing.nl/nieuws/nieuws_en_persberichten/2014/07/in_het_nieuws_vaker _sporten_voor_het_goede_doel.aspx
JCI. (2013). Stichting Lucai nieuwe landelijk goede doel. Opgeroepen op 24 april, 2014, van http://www.jci.nl/actueel/nieuws/1-algemeen/1255-stichting-lucai-nieuwe-landelijkgoede-doel.html
Jeurrissen, E. (2014). 8 juli: persoonlijk gesprek.
Kester, T., & Kester, R. (2014). 19 juli: persoonlijk gesprek.
Kinderthuiszorgmagazine. (2012). Zieke tiener kan weer 'gewoon' tiener zijn, pagina 13-15 (uitgifte oktober).
KLM. (2014a). Facebookpagina van KLM. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.facebook.com/KLM
KLM. (2014b). Twitterpagina KLM. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://twitter.com/KLM
KLM. (2014c). Instagram KLM. Opgeroepen op 8 december, 2014 , van http://instagram.com/klm
KLM. (2014d). YouTubekanaal KLM. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.youtube.com/user/KLMRoyalDutchAirline
KNKV. (z.j.). Motieven voor bedrijven. Opgeroepen op 29 juli, 2014, van http://www.knkv.nl/bestuurders/kennisbank/sponsoring/motieven-voor-bedrijven/
Koning de, S. (2014). 20 juli: persoonlijk gesprek.
Kraefft, E. (2014). De content marketing cyclus. Opgeroepen op 15 februari, 2014, van http://www.ehio.nl/434/de-content-marketing-cyclus.htm
Lanen, J. v. (2014). 31 juli: persoonlijk gesprek.
Lanen, N. v. (2014). 28 oktober: Panelgesprek.
Lee, S., Page Winterich, K., & Ross Jr., W. (2014). Empathy or Justice: What Makes Consumers Donate More to Charity? Opgeroepen op 6 december, 2014, van http://www.jcr-admin.org/files/pressreleases/072214080806_July2014Release6.pdf
Lensink, A. (2013). In A. Lensink, Aan de slag met contentmarketing (pp. 158-159). Amsterdam: Adfo Groep.
Lieb, R. (2011). Content Marketing. Indianapolis: QUE Publishing.
LinkedIn. (2014). Stichting Lucai. Opgeroepen op 3 maart, 2014, van http://www.linkedin.com/groups/Stichting-Lucai-4163311
Lokerman, W.J.P.M., & Westerman, M. (1999). Sponsoring als communicatie-instrument. Alphen aan den Rijn: Samsom.
Make-A-Wish International. (2014a). Home. Opgeroepen op 20 mei, 2014, van http://www.makeawish.be/internationaal
76
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Make-A-Wish International. (2014b). Facebookpagina Make-A-Wish International. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.facebook.com/MakeAWishInternational
Make-A-Wish International. (2014c). Twitterpagina Make-A-Wish International. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://twitter.com/MakeAWishIntl
Make-A-Wish International. (2014d). Youtubekanaal Make-A-Wish International. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.youtube.com/user/MakeAWishIntl/
Make-A-Wish International. (2014e). Instagram Make-A-Wish International. Opgeroepen op 8 december, 2014, van http://instagram.com/makeawishintl
Make-A-Wish International. (2014f). LinkedIn Make-A-Wish International. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.linkedin.com/company/1110758?trk=tyah&trkInfo=tarId%3A141807381 2961%2Ctas%3Amake%20a%20wish%20in%2Cidx%3A1-2-2
Make-A-Wish Nederland. (2014a). Missie en Visie. Opgeroepen op 20 mei, 2014, van http://www.makeawishnederland.org/over-ons/wie-zijn-wij/missie-en-visie/
Make-A-Wish Nederland. (2014b). Facebookpagina Make-A-Wish Nederland. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://www.facebook.com/MakeAWishNederland
Make-A-Wish Nederland. (2014c). Twitterpagina Make-A-Wish Nederland. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://twitter.com/MakeAWishNL
Make-A-Wish Nederland. (2014d). LinkedIn Make-A-Wish Nederland. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://www.linkedin.com/groups/MakeAWish-Nederland1240807/about?report%2Esuccess=oSU6mcNtPen5Hg74opgVfwbWBfbeMrUSOKwZGuHrpB2nSpt-9y7QgpYUsuamUkgQdMBZdOJB8DecS5xKl6TqXpea97CQTtnuYTKdQI7sTE-rMNQppD-5Bae4jEcBotot3rP3BeUj9ebbURc9v7KsQYw4we-D5x55MqXWeh08Z
Make-A-Wish Nederland. (2014e). Youtubekanaal Make-A-Wish Nederland. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://www.youtube.com/user/MakeaWishNederland
Make-A-Wish Nederland. (2014f). Instagram Make-A-Wish Nederland. Opgeroepen op 7 december, 2014, van http://instagram.com/makeawishnl/
Mehraban, A. (2014). 26 juni: persoonlijk gesprek.
Minkjan, P. (2011). Facebook Marketing: de belangrijkste metrics. Opgeroepen op 8 december, 2014, van http://www.likeconomics.nl/2011/11/facebook-marketing-demetrics/
Motivaction. (2014). Opgeroepen op 24 april, 2014, van http://www.motivaction.nl/sectoren/charitatieve-sector
77
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Nederlands Jeugdinstituut. (2009). Chronisch ziek kind bepaalt levensgeluk ouders. Opgeroepen op 24 juli, 2014, van http://www.nji.nl/nl/Actueel/Nieuws-over-dejeugdsector/2009/Chronisch-ziek-kind-bepaalt-levensgeluk-ouders
New, M. (2012). Caring for siblings of seriously ill children. Opgeroepen op 24 juli, 2014, van http://kidshealth.org/parent/positive/talk/sibling_care.html#
O'Hagan, J., & Harvey, D. (2000). Why Do Companies Sponsor Arts Events? Some Evidence and a Proposed Classification. Journal of Cultural Economics 24, pag. 205-224.
Panelgesprek. (2014). 28 oktober. Theater Markant Uden.
Perkel, D. (2012). Caring for a seriously ill child. Opgeroepen op 24 juli, 2014, van http://kidshealth.org/parent/system/ill/seriously_ill.html#
Peters, S. (2014). ZZP en social media. Opgeroepen op 3 december, 2014, van http://zakelijk.infonu.nl/onderneming/136744-zzp-en-social-media.html
Pixelfarm. (2014). Bereken de IPM van je Facebookpagina. Opgeroepen op 8 december, 2014, van https://www.pixelfarm.nl/facebook-ipm-calculator/
Quadia. (2012). Contentmarketing en online video content is king. Opgeroepen op 5 mei, 2014, van http://www.nrcmedia.nl/kennispartners/quadia/content-marketing-enonline-video-content-is-king-technology-rules/
Right Marktonderzoek. (z.j.). Voor- en nadelen kwalitatief onderzoek. Opgeroepen op 18 februari, 2014, van http://www.rightmarktonderzoek.nl/methodenonderzoek/kwalitatief-onderzoek
Ruesink, K. (2014). 28 oktober: Panelgesprek.
Schouten, D. (2014). 10 juli: persoonlijk gesprek.
SHAMAJO. (2014a). Doelstelling. Opgeroepen op 20 mei, 2014, van http://www.shamajo.nl/over_shamajo/doelstelling
SHAMAJO. (2014b). Facebookpagina SHAMAJO. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://www.facebook.com/Shamajo.nl
SHAMAJO. (2014c). Twitterpagina SHAMAJO. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://twitter.com/Shamajo_nl
Social Media Kompas. (2014). Like, Share en win-actie: 4 redenen waarom het niet te doen. Opgeroepen op 8 december, 2014, van http://www.socialmediakompas.nl/like-shareen-win/
Spank, P. van der. (2014a). 10 januari: Persoonlijk gesprek.
Spank, P. van der. (2014b). 16 april: Persoonlijk gesprek.
Spank, P. van der. (2014c). Re: Ons Telefoongesprek.
[email protected].
Spank, P. van der. (2014d, 25 juni). Update Vlaanderen.
[email protected].
Sponsorcongres. (2014). Sponsorcongres 2014. Opgeroepen op 29 juli, 2014, van http://www.sponsorcongres.nl/
78
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Sport voor Lucai. (2012). Programma en Kosten. Opgeroepen op 1 oktober, 2012, van http://www.sportvoorlucai.nl/mont-ventoux/programma-en-kosten/
Sport voor Lucai. (2014). Home. Opgeroepen op 3 maart, 2014, van http://www.sportvoorlucai.nl
Stichting Lucai. (2012a). Keuzes vakantiepakketten. Opgeroepen op 1 oktober, 2012, van http://www.lucai.nl/_media/produkten-lucai/vv-keuzes.pdf
Stichting Lucai. (2012b). Presentatie voor SMC073.
Stichting Lucai. (2014a). Home. Opgeroepen op 3 maart, 2014, van http://www.lucai.nl/
Stichting Lucai. (2014b). Over Lucai. Opgeroepen op 9 mei, 2014, van http://www.lucai.nl/over-lucai/
Twitter. (2014). @stLucai. Opgeroepen op 1 februari, 2014, van https://twitter.com/stLucai
Vakblad Fondsenwerving. (z.j.). Opgeroepen op 8 juni, 2014, van http://www.fondsenwerving.nl/fondsen/fondsenwerver
van de Bos, E. (2014). 28 oktober: Panelgesprek.
van de Kolk, H. (2014). 28 oktober: Panelgesprek.
Veldwijk, J. (2014). Je naamsbekendheid vergroten via internet [Infographic]. Opgeroepen op 3 december, 2014, van http://www.veldmerk.nl/naamsbekendheid-vergroten-viainternet/
Velzen, A. van. (2012a). 15 april: Persoonlijk gesprek.
Velzen, A. van. (2012b). 20 juni: Persoonlijk gesprek.
Velzen, A. van. (2014). 9 december: Persoonlijk gesprek.
Verhezen, R. (2013, 17 juli). Contentmarketing vereist kennis van jezelf en je doelgroep. Opgeroepen op 11 mei, 2014, van http://www.marketingfacts.nl/berichten/contentmarketing-vereist-kennis-jezelf-enje-doelgroep
Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek? Den Haag: Boom onderwijs. Opgeroepen op 5 augustus, 2014
VFI. (2013). Goede Doelen Rapport 2013. VFI.
VFI. (2014). FAQ. Opgeroepen op 21 april, 2014, van http://www.goededoelen.nl/faq/#antw1
Villa Pardoes. (2013). Youtubekanaal Villa Pardoes. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://www.youtube.com/channel/UClGL3dVxIITp9iD4jKK7H7Q
Villa Pardoes. (2014a). Wat is Villa Pardoes. Opgeroepen op 20 mei, 2014, van http://www.villapardoes.nl/over-ons/wat-villa-pardoes/
79
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Villa Pardoes. (2014b). Welkom Robin Martens als Vriend van de Villa! Opgeroepen op 27 oktober, 2014, van http://www.villapardoes.nl/nieuws/welkom-robin-martens-alsvriend-van-de-villa
Villa Pardoes. (2014c). Facebookpagina Villa Pardoes. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://www.facebook.com/VillaPardoes
Villa Pardoes. (2014d). Twitterpagina Villa Pardoes. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://twitter.com/villapardoes
Villa Pardoes. (2014e). LinkedIn Villa Pardoes. Opgeroepen op 7 december, 2014, van https://www.linkedin.com/groups/Villa-Pardoes4503435?gid=4503435&mostPopular=&trk=tyah&trkInfo=tarId%3A1417996254721% 2Ctas%3Avilla%20pardoes%2Cidx%3A2-1-2
Zijlstra, W. (2011). Online contentmarketing en social media strategie voor dummies. Opgeroepen op 7 juli, 2014, van http://www.zbc.nu/marketing/content-enwhitepaper-marketing/online-contentmarketing-en-social-media-strategie-voordummies/
80
BIJLAGE 1: TOPICLIJST INTERVIEWS Topiclijst interviews Stichting Lucai, onderzoek: ‘Online contentmarketing voor Stichting Lucai’ Beste, Ik doe onderzoek voor Stichting Lucai naar hun online content. Dit houdt in alles wat zij online plaatsen, op de websites, op social media zoals Facebook, via eventuele nieuwsbrieven etc. Voor de stichting is het van belang om te weten wat de wensen van haar doelgroepen zijn en daarvoor dient dit interview. Ik neem dit interview op zodat ik het later terug kan luisteren. Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1. 2. 3. 4.
Kun je jezelf even voorstellen, wie ben je, hoe oud ben je, wat voor werk doe je? Wat is jouw relatie tot Stichting Lucai? Waarom ben je blijven hangen bij de stichting, waarom volg je Lucai? Volg of steun je ook andere goede doelen? Waarom? Zo ja, wat doet dit bedrijf?
Online mediagebruik geïnterviewde 5. 6. 7. 8.
Op welke social media ben jij zelf te vinden? (Twitter, Facebook, LinkedIn, ergens anders?) Hoeveel uur per dag zit je op internet? Hoeveel uur per dag besteed je aan social media? Volg je Stichting Lucai op Facebook, Twitter of LinkedIn? a. Zo ja, via welke kanalen en waarom? b. Zo nee, waarom? Wat zouden redenen kunnen zijn om de stichting wel te gaan volgen op social media? Op welke kanalen zou dat zijn? 9. Hoe vaak bekijk jij de website(s) [Stichting Lucai en Sport voor Lucai] van Lucai per maand? 10. Volg je de andere goede doelen die je steunt ook op social media of internet? Wat vind je van hun online content? Zijn er goede doelen waarvan jij vindt dat ze voor Lucai als voorbeeld kunnen dienen voor hoe het wel of juist niet moet? 11. Kun je aangeven waarom je op social media zit? Is dat om vermaak/amuseren, informatie te vergaren of heeft dat andere redenen? Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht. 12. Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat bezoekt? 13. Lees je je e-mail via een mobiel apparaat? Hoe vaak? 14. Bezoek je de website van Stichting Lucai wel eens vanaf een mobiel apparaat? Hoe vaak en hoe lang? Waarom? Wat zoek je op? 15. Lees je de berichten van Stichting Lucai ook op je telefoon? Contentinhoud Stichting Lucai Huidige situatie Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie. 16. Wat vind je nu van de inhoud van de websites en social media van Stichting Lucai? Ben je tevreden? Heb je opmerkingen? Mis je iets? 17. Hoe omschrijf jij Stichting Lucai aan de hand van de website en de social media? Wat is het beeld dat Lucai daar nu mee uitdraagt? Komt dat overeen met het beeld dat je hebt of had van de stichting? 18. De stichting heeft vijf merkwaarden: Herkenning; Ontspanning; Nieuwe energie; Vrijheid; Rust. Vind jij dat deze vijf merkwaarden tot uiting komen op de website en social media?
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien. 19. Staat het idee van een nieuwsbrief je aan? Zo ja, hoe vaak zou je deze willen ontvangen? 20. Wat zijn jouw verwachtingen van een nieuwsbrief? Wat voor informatie zou je daarin willen lezen? De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties. 21. Kan je aangeven in hoeverre je graag berichten leest met de volgende onderwerpen en via welk kanaal (website/facebook/twitter/LinkedIn/nieuwsbrief) je dit het liefst leest: Wat wordt er gedaan met het sponsorgeld van bedrijven of donateurs? Welke activiteiten zijn er geweest? Welke activiteiten staan op stapel? Wat gebeurt er in de vakantieweek? Informatie over vrijwilligers met achterliggend verhaal. Vrijwilliger in het zonnetje. Sponsorbedrijf in het zonnetje. Sporter voor Lucai in het zonnetje. Testimonials van (ex)gezinnen van Lucai Berichten over gerelateerde zaken zoals Wereldlichtjesdag, acties tegen kanker Informatie over de Sportweken voor Lucai (Mont Ventoux/Stelvio) (jaar)cijfers van Lucai 22. Heb je zelf nog onderwerpen die je graag zou zien op de website of social media van Lucai? 23. Hoe vaak zou jij een nieuw artikel op de website willen zien? En hoe vaak een post op Twitter of Facebook? LinkedIn? 24. Hoe wil jij door Lucai aangesproken worden? Is dat een formele vorm of juist informeel? (Tone of voice) 25. Op dit moment plaatst de stichting vooral tekstuele berichten en zo nu en dan wordt dit vergezeld met foto’s (stilstaan beeld). Vind je dit fijn? Wat zou je er van vinden als Lucai video’s gaat plaatsen? Wat zou je dan op die video’s willen zien? Zoals ik vertelde doe ik onderzoek naar contentmarketing. Kort samengevat is contentmarketing het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Kort samengevat is contentmarketing: Van goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant 26. Vind jij dat de teksten die Lucai nu online verspreid voldoen aan de eisen van contentmarketing? (zijn de teksten deelbaar? Waarom wel niet, welke eisen stelt geïnterviewde daaraan?) 27. Heb je nog op- of aanmerkingen na dit interview? Zijn er dingen in je opgekomen die je nog kwijt wilt? Bedankt!
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 2: TRANSCRIPTIES INTERVIEWS Interview met gezin Bos van Stichting Lucai “Welkom. Ik doe onderzoek voor Stichting Lucai naar hun online content. Dit houdt in alles wat zij online plaatsen, op de websites, op social media zoals Facebook, via eventuele nieuwsbrieven etc. Voor de stichting is het van belang om te weten wat de wensen van haar doelgroepen zijn en daarvoor dient dit interview.” Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Willen jullie jezelf even kort voorstellen?”
Mika: “Ik ben Mika.” Erno: “Wat ga je hier nu eigenlijk mee doen dan?” “Met dit interview? Ik ga een contentmarketingplan opstellen waarin staat wat ze wanneer en waar moeten plaatsen. Daarin komen de wensen van de doelgroepen naar voren. Er komt een plan te liggen waarmee iedereen binnen de stichting content kan plaatsen. De persoonsinformatie is ervoor om te kunnen verwijzen naar een bepaalde doelgroep.” 2
“Hoe zijn jullie in aanraking gekomen met de stichting?”
Erno: “We waren op een bijeenkomst van de VOKK en daar was Karin met een stand. Daar hebben wij elkaar leren kennen. Zo zijn we in gesprek gekomen en heeft ze dingen verteld over Lucai.” “Jullie zijn toen op een vakantieweek geweest, toch?” Erno: “Ja, wij zijn toen op een vakantieweek geweest uiteindelijk.” 3
“Volgen jullie de stichting nu nog op online media?”
Erno: “Af en toe, ja. Op Twitter en Facebook.” Mika: “Op Twitter.” “Zitten jullie op LinkedIn?” Mika: “Nee.” Erno: “Ja.” “Stichting Lucai heeft daar een groep, ben je daar bekend mee?” Erno: “Ik zag het toevallig net, maar ik volg ze daar niet.” Online mediagebruik geïnterviewde 4
“Kunnen jullie aangeven hoeveel uur per dag jullie op internet zitten? Daar onder valt ook nieuws lezen
en websites bezoeken.” Mika: “Ik meestal twee uur.” Erno: “Op internet.. Een uurtje?” 5
“En hoeveel uur daarvan besteden jullie aan social media?”
Erno: “Een half uur.” Mika: “Ook een half uur.” 6
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Hebben jullie deze weleens
bezocht?” Erno: “Ik wel.” Mika: “Ik niet.” “Hoe vaak heb je de websites bezocht, Erno?” Erno: “Hoe vaak ik die bezocht heb? Dat kan ik je niet precies vertellen, maar het was wel rond de tijd dat wij naar Lucai geweest zijn en direct daarna heb ik er serieus over nagedacht om daar wat mee te doen. Toen heb ik ze regelmatig bezocht. De laatste tijd is dat wat minder. We zijn nou bezig om wat te doen voor Stichting Mont Ventoux en dat verdeelt de aandacht natuurlijk een beetje.” 7
“Je noemde net al de Stichting Mont Ventoux. Zijn er meer stichtingen die jullie volgen?”
Erno: “Stichtingen, verenigingen, natuurlijk de VOKK, Stichting Kanjer Guusje. Je voert wel eens een of andere stichting in op Google, dan krijg je verschillende links en dat klik je eens aan links en rechts. Stichtingen die ik echt volg niet zo heel veel.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Volg jij nog stichtingen, Mika?” Mika: “Stichting Mont Ventoux natuurlijk, want daar zijn wel veel mee bezig. En de VOKK nog.” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.” 8
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?” Mika: “Eigenlijk alles.” Erno: “Zeg maar, 75 procent.” 9
“Lees je ook je e-mail via smartphone of tablet?”
Mika: “Ja, ik via m’n smartphone.” Erno: “Ik 50-50.” 10
“Heb je de website van Stichting Lucai wel eens mobiel bezocht?”
Erno: “Nee.” Contentinhoud Stichting Lucai “Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 11
“Wat vind je van de inhoud van berichten die Stichting Lucai de afgelopen tijd heeft geplaatst?”
Erno: “Er is een tijd geweest dat ze veel meer met Twitter hebben gedaan. Ze doen veel meer op Facebook dan op Twitter. Als je zegt hoeveel procent wordt er op Twitter geplaatst, dan is dat tien procent. Dan zie je dus wat minder berichten van Stichting Lucai voorbijkomen.” 12
“Vind je dat de content van Stichting Lucai past bij het beeld van de stichting?”
Erno: “Als er Lucai weken zijn, dan is het leuk dat je daar regelmatig een berichtje van krijgt. Voor mij is dat toch duidelijk een gevoel van ‘o ja, zo was dat’. Voor de nieuwe mensen is het altijd het probleem hoe bekend is een stichting. Hier in het Noorden is Stichting Lucai niet zo bekend. Als je er wat over vertelt, vragen mensen zich af waar het over gaat. Dat is natuurlijk een probleempje. Wij kennen het en kijken ernaar en af en toe noemen we het eens links of rechts, maar ik geloof niet dat het bij een heel breed publiek bekend is.” “Vind je dan ook dat de stichting wat meer moet plaatsen over wat ze eigenlijk doen?” Erno: “Jawel.” 13
“Erno, je gaf al aan dat je over de vakantieweken wilt lezen. Vinden jullie het ook interessant om te lezen
over welke activiteiten erop stapel staan?” Mika: “Ja, dat vind ik wel interessant om te lezen.” Erno: “Het is in die zin leuk, maar ik denk aan de andere kant wat de noodzaak is. Bijvoorbeeld KiKa, dat is natuurlijk een veel groter gebeuren, geeft aan wat nodig is en waarvoor. Bij Stichting Lucai heb je dat gewoon veel minder. Ze zeggen wel dat het nodig is om de weken mogelijk te maken, maar daar houdt het mee op. Er wordt weinig aandacht aan besteed en dat is, denk ik, jammer. Voor de mensen die er niet bekend mee zijn, komt het echt niet over.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 14
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Ja.” 15
“Wat zijn jouw verwachtingen van een nieuwsbrief? Hoe vaak zou je hem bijvoorbeeld willen
ontvangen?” “Ik denk één keer per maand. Twee keer per maand zou ik ook leuk vinden. Afhankelijk van de inhoud natuurlijk. Het moet niet gaan over dingen die niet nieuw zijn.” “Wat voor dingen zou jij leuk vinden voor in de nieuwsbrief?” “De vooruitgang van de stichting, waar ze mee bezig zijn, de veranderingen binnen de stichting.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.” 16
“Kan je aangeven in hoeverre je graag berichten leest met de volgende onderwerpen en via welk kanaal
je dit het liefst leest? Het eerste onderwerp is sponsorgeld. Hoe interessant zou je het vinden om daar wat over te lezen?” Erno: “In principe wel. Wij weten ongeveer wat ermee gedaan wordt, dus in die zin is het wel interessant. Ik denk dat het wel belangrijk is. Ook om geld te krijgen, want als je niet weet wat er met het geld gebeurt.” “Vind je het dan ook interessant om te lezen over waarom een bedrijf sponsort en wat ze hebben gedaan?” Erno: “Dat is voor een bedrijf interessant.” “En voor jullie?” Erno: “Hangt van het bedrijf af.” “Hoe zouden jullie het vinden als er een achterliggend verhaal van een vrijwilliger wordt verteld?” Erno: “Dat soort dingen vind ik wel interessant, ja.” Mika: “Ja, ik ook.” Erno: “Dat zijn wel interessante dingen, de menselijke gedachte erachter. Wij weten bijvoorbeeld waar de naam Lucai voor is, maar dat is anders toch vrij moeilijk terug te vinden. Ook de website, die is natuurlijk al een hele tijd hetzelfde. De voorkant is een hele lap tekst en dat is voor een website een beetje lastig, denk ik.” 17
“Dat is inderdaad de huidige situatie. De website heeft vooral statische informatie en wordt niet vaak
aangepast. De actuele informatie is meer op social media te vinden. Vind je dat een fijne verhouding of zou je het meer gemixt willen zien? Dat er op Facebook bijvoorbeeld berichten van de website worden geplaatst.” Erno: “Bijvoorbeeld, ja, bijvoorbeeld. Maar ook dat er meer geschreven wordt op de site zelf. Wat actiever, dat er meer gebeurt. Dat is ook een reden waarom je op een gegeven moment niet meer kijkt, omdat er niks verandert.” 18
“Wat vinden jullie ervan als de stichting berichtjes plaatst over gerelateerde zaken, zoals
Wereldlichtjesdag?” Erno: “Ze kunnen er eens een link van neerzetten, maar het hoeft niet op de site van Lucai verder.” 19
“Mis je nog onderwerpen?”
Erno: “Nou, soms zijn er heel veel vakantieweken. Vorige keer waren er in drie maanden tien vakantieweken, althans voor mijn gevoel. En soms is er niks, maar dan hoor je ook niks van ze. Het maakt niet uit wat je post, als je maar iets post zodat mensen weten wat er gaande is. Dat het interessant blijft. Het is heel belangrijk om zichtbaar te blijven bij de mensen.” 20
“Wat vind je een fijn aantal om te posten?”
Erno: “Ik denk dat het minimum bij één keer per week in de week ligt.” Mika: “Meer is wel goed, maar minder dan één keer per week..” Erno: “Dan is het niet meer interessant. Helemaal met de jeugd tegenwoordig.” 21
“Op dit moment plaatst de stichting vooral tekstuele berichten en af en toe wordt dit vergezeld met een
foto. Wat zou je ervan vinden als ze video’s gaan plaatsen?” Erno: “Video is natuurlijk hartstikke leuk, maar je hebt altijd gedoe met privacy. Ik denk dat dat problematisch is.” “Dat is inderdaad als er een video over een vakantieweek wordt geplaatst, maar het kan natuurlijk ook gaan om een video over activiteiten die zijn geweest of over een vrijwilliger. Vinden jullie dat interessant?” Erno “Nou, weet je wat het is.. Ik vind het wel leuk, maar de boog van interesse, dat iets interessant is, is heel kort. Een foto kijk je dan bij wijze van eerder naar dan een filmpje dat je aanklikt dat bijvoorbeeld drie minuten duurt. Dat is vaak weer te lang. Dus of een heel kort filmpje of een foto.” “En jij Mika, zou jij een video kijken?” Mika: "Als er een video gepost wordt, moet het inderdaad met de privacy allemaal goed zijn. Vanaf het begin moet het meteen prikkelend zijn om naar te kijken. Er moet meteen wat gebeuren.” 22
“Dit waren mijn vragen. Hebben jullie nog op- of aanmerkingen of willen jullie nog wat kwijt?”
Erno: “Nee.” “Super bedankt!” (Bos & Bos, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met gezin Kester van Stichting Lucai Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Willen jullie eerst beginnen met vertellen wie je bent en wat je doet?”
Thea: “Ik ben Thea, de moeder van Romy. Ik heb een gezin met vier kinderen. Romy is de jongste, die was ziek. Ze is twee keer behandeld voor leukemie, het gaat nu goed. Wij zijn een weekje bij Lucai geweest. 2
“Hoe zijn jullie in aanraking gekomen met de stichting?”
Thea: “Romy was met Loek op een kamp geweest. Toen had je nog Hyves en toen zag ik op Hyves bij Karin dat Loek was overleden. En toen berichtte ik, geloof ik, gecondoleerd en dat Romy ziek was en een keer met Loek op kamp was geweest. Toen reageerde zij eigenlijk terug van bedankt en als jullie een keer zin hebben om te komen bij Lucai, dat was toen net opgezet, en als we wilden konden we ons opgeven.” 3
“Volgen jullie naast Stichting Lucai nog andere goede doelen?”
Thea: “Ik ben vrijwilliger bij KiKa. Ik ben lid van de VOKK, maar dat is geen goed doel denk ik. En verder.. Stichting Opkikker benadert ons steeds, maar daar doen we eigenlijk niks mee. En verder, hoe heet dat, dat Racen Tegen Kanker. Maar daar zijn we dit jaar niet geweest.” Online mediagebruik geïnterviewde 4
“Dan ben ik nu erg benieuwd naar jullie eigen online media gebruik. Ben jij zelf op social media te
vinden?” Thea: “Alleen op Facebook. Ik kijk alleen maar, ik doe verder helemaal niks.” “En Romy?” Romy: “Op Twitter, op Instagram, op Facebook en verder niets.” “Jullie zitten allebei niet op LinkedIn?” Thea: “Nee, ik heb wel een account maar ik doe er eigenlijk niks mee. Ik kan alleen wel zien als iemand naar mij heeft gekeken.” 5
“Hoeveel uur per dag zitten jullie op internet? Daar onder valt ook nieuws lezen en websites bezoeken.”
Thea: “Dat is maximaal anderhalf uur. Ik kijk op Facebook en meer niet.” Romy: “Nee hoor, dat is echt wel meer. Ik zit er de hele dag door op. Alleen ’s nachts niet.” 6
“En hoeveel uur daarvan besteed je dan aan social media, aan Facebook?”
Romy: “Ik zit wel op Facebook, maar ik kijk dan alleen. Dus dat ik, denk ik, hooguit anderhalf uur.” “En met Twitter en Instagram erbij?” Romy: “Op Twitter zet ik ook nooit iets, dus dan lees ik alleen dingen. Ik denk wel rond de drie uur of zo, misschien wel meer.” 7
“Volg je de stichting ook op Facebook en Twitter?”
Romy: “Ja. Ik wel op allebei. Ik weet het eigenlijk niet eens. Op Facebook in ieder geval wel en op Twitter volgens mij ook.” Thea: “Ik niet.” “Kun je uitleggen waarom niet?” Thea: “Nee, dat kan ik niet uitleggen. Ik denk dat ik gewoon nooit lid ben geworden. Ik krijg al zoveel bedrijven waarvan je dingen leuk moet vinden, ik heb daar niet zo’n zin in.” 8
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Bekijken jullie die websites
wel eens?” Thea: “Nee, allebei niet.” 9
“Je vertelde net al dat je andere goede doelen volgt. Volg je die ook op social media?”
Thea: “Nee, van de VOKK krijg ik altijd mails en van KiKa ben ik vrijwilliger en krijg ik iedere week mails. En van Against Cancer krijg ik nieuwsbrieven. Die krijg ik van de VOKK ook.” Romy: “Against Cancer volg ik wel op Facebook. Volgens mij KiKa ook, maar dat weet ik niet zeker. En het KWF volgens mij ook .” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
10
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?” Romy: “Altijd.” Thea: “Het meeste wel. Ik zet niet meer zo vaak de computer aan eigenlijk.” 11
“Lees je ook je e-mail via smartphone of tablet?”
Romy: “Ja.” Thea: “Ja en als ik moet antwoorden zet ik de computer aan.” Contentinhoud Stichting Lucai “Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 12
“Romy, kun jij aangeven of je content hebt gezien en wat je daarvan vindt?”
Romy: “Nee, niet echt. Ja, wel foto’s af en toe van de vakantieweken.” “Vind je dat leuk om te lezen?” Romy: “Ja hoor.” 13
“Mis jij eigenlijk iets bij de berichten vanuit Lucai?”
Romy: "Mwah, ik weet het eigenlijk niet. Je bent al op vakantie geweest, dus op zich maakt het niet zoveel uit voor mij.” 14
“Juist omdat je al op vakantie ben geweest; wat vind jij dan interessant om nog te lezen?”
Romy: “Dat mensen nog steeds op vakantie gaan.” 15
“Dat brengt mij naar het volgende. De stichting heeft vijf merkwaarden: herkenning, ontspanning,
nieuwe energie, vrijheid en rust. Vind jij dat deze merkwaarden naar voren komen in de berichten van Stichting Lucai?” Romy: “Ja, ik weet niet precies.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 16
“Thea, jij zei al dat je van andere goede doelen een nieuwsbrief ontvangt. Zou je behoefte hebben aan
een nieuwsbrief van Stichting Lucai?” Thea: “Ik zou het wel lezen, maar ik weet niet of ik er verder wat mee doe. Lucai is zeg maar een stichting en die zoekt ook sponsoren. Verder organiseren ze midweken voor een gezin. Als je als gezin al bent geweest en er geen actie is om geld in te zamelen, is het wel leuk om te lezen, maar verder doe je er niet zoveel mee. Het is misschien een beetje onaardig, maar ik vind het wel leuk om te lezen wat er gedaan is en dat de gezinnen genoten hebben en alles.” “Dus de informatie moet voor jullie vooral gericht zijn op de vakantieweken?” Thea: “Ja, ja. Ik ga niet een actie doen. We hebben verleden jaar de Alpe d’Huez gedaan, dat kost zoveel tijd en energie om in te zamelen. Ik doe ook voor de KiKa, dus ik heb zoiets van ik ga niet meer doen.” “Vind je het dan wel leuk om te lezen over activiteiten van andere mensen?” Thea: “Jazeker.” “En dan op social media of in de nieuwsbrief?” Thea: “Als ze het op social media doen, zou ik eerst volger moeten worden. In de nieuwsbrief, mocht het hier in de buurt zijn, dan ga je wel kijken wat er gebeurt en kijken of je kan helpen.” “Vind je het leuk om in de nieuwsbrief te lezen wat er met de huidige sponsoren en het sponsorgeld gebeurt?” Thea: “Nou ja, het is altijd wel fijn om te zien dat het niet weggegooid wordt. Dat het wel nuttig besteed wordt.” “Het verhaal van een vrijwilliger van Lucai. Hoe interessant vinden jullie dat om te lezen?” Thea: “Het is altijd wel mooi om te zien wat iemand z’n motief is om zich voor een goed doel in te zetten.” “Vind je dat ook leuk om over te lezen, Romy?” Romy: “Jawel.” “Vinden jullie het interessant om kleine berichtjes te lezen van ex-gezinnen die langs zijn geweest?” Thea: “Dat is altijd leuk.” “En zouden jullie dat ook leuk vinden om zelf te schrijven?”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Thea: “Dat is wel al heel lang geleden dat we zijn geweest, dus dan moet ik heel diep denken. Ik weet wel dat de meiden alles leuk vonden wat er gedaan werd. Wat mij ook heel sterk is bijgebleven, is dat m’n kies afbrak. Verder vond ik het heel leuk, ik vond eigenlijk alles wel leuk wat er gedaan werd.” 17
“Zijn er nog onderwerpen die jullie leuk vinden om over te lezen?”
Thea: “Ja, de activiteiten en hoe de gezinnen het ondervonden hebben, hoe ze verwend worden en alles. Dat doet je ook goed. Dat een stichting zich daar voor in zet en dat de gezinnen daar zo van genieten. 18
“Romy, jij volgt de stichting op Facebook en Twitter? Hoe vaak zou jij een nieuw berichtje op social media
willen zien?” Romy: “Ik denk wel één keer in de week dat je iets moet sturen. Twitter kan wel war vaker, denk. Maar Facebook één keer in de week. En als ze een vakantieweek hebben, dan doen ze vaak elke dag wel.” Thea: “Als ze een week draaien, is het leuk om te zien wat ze met de gezinnen doen. Dan gaan ze bijvoorbeeld naar de sauna en dan denk je ‘leuk, dat hebben we zelf ook gedaan’. Dan komt er een mooie herinnering naar boven.” 19
“Op dit moment plaatst de stichting vooral tekstuele berichten en af en toe wordt dit vergezeld met een
foto. Wat zou je ervan vinden als ze video’s gaan plaatsen? Zouden jullie dat gaan kijken?” Romy: “Ja.” “Wat zou je in die video’s willen zien?” Thea: “Dat de mensen lol hebben. Dat ze het naar hun zin hebben, toch?” Romy: “Ja.” “Zoals ik vertelde doe ik onderzoek naar contentmarketing. Kort samengevat is contentmarketing het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Kort samengevat is contentmarketing: 20
Van goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant”
“Romy, vind jij dat de content die Lucai momenteel plaatst hieraan voldoet? Vind je ze goed leesbaar en
vindbaar?” Romy: “Jawel. Sommige dingen zijn wel gewoon goed vindbaar, weet je wel, op Facebook enzo.” “Vind je ze ook deelbaar? Dat als je zo’n berichtje leest, je dat ook wilt delen?” Romy: “Ja.” 21
“Dit waren mijn vragen. Heb jullie nog op- of aanmerkingen?”
Thea: “Nee, op het moment kan ik me niet zoveel bedenken.” Romy: “Nee.” “Hartstikke bedankt!” (Kester & Kester, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met vrijwilliger Eline Blauw van Stichting Lucai Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Dan wil ik graag even beginnen met wie is Eline. Kun je jezelf heel kort voorstellen; wie ben je en wat
doe je?” “Ik ben Eline, 22 jaar. Ik studeer Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Ik woon in Hoorn. 2
“Hoe ben jij eigenlijk in aanraking gekomen met Stichting Lucai?”
“Doordat ik zelf ernstig ziek ben geweest, ben ik in 2009 uitgenodigd geweest voor een visagiedag die Lucai organiseerde. Door het contact wat ontstond met onder andere Karin, de oprichtster van de stichting, had ik het gevoel dat ik iets met mijn eigen ervaring wilde doen. Dat wilde ik omzetten in iets positiefs. Daar is het contact uit ontstaan en ben ik begonnen met vakantieweek draaien. En nooit meer weggegaan.” 3
“Dat is dus eigenlijk ook de reden dat je Lucai nog steeds volgt, omdat je daar nu zelf nog steeds mee
bezig bent.” “Ja.” 4
“Volg of steun je ook andere goede doelen? Gewoon in het algemeen, niet per se alleen via social
media.” “Ja, onder andere een inloophuis in Hoorn die ook met kankerpatiënten en hun naasten bezig zijn. En ik loop collecte voor het KWF.” Online mediagebruik geïnterviewde 5
“Dan ben ik nu erg benieuwd naar je eigen online media gebruik, want daar gaat het tenslotte over. Ben
jij zelf op social media te vinden?” “Ja.” “Op welke social media is dat dan?” “Facebook, Twitter. En ook LinkedIn. Ik doe er niet heel erg veel mee, maar ik heb het wel.” 6
“Hoeveel uur per dag zit je op internet? Daar onder valt ook nieuws lezen en websites bezoeken.”
“Ja... Ik schat in een uur à twee uur per dag.” 7
“En hoeveel uur daarvan besteed je aan social media?”
“Ja, grotendeels wel. Vooral aan Facebook.” 8
“Volg je de stichting ook via Facebook, Twitter en LinkedIn?”
“Ja, via Facebook en Twitter. LinkedIn ook, maar volgens mij doen ze daar niet heel veel mee.” 9
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Hoe vaak bezoek je die
ongeveer per maand?” “De gewone website denk ik twee keer per maand of zo. Ik kijk af en toe even of er wat nieuws op staat. En de Sport voor Lucai website kijk ik nu wat meer naar, omdat er weer een sportevenement aankomt.” “Dus in de aanloop naar een sportevenement kijk je daar meer naar dan de rest van het jaar?” “Ja, ja.” 10
“Je vertelde net al dat je andere goede doelen volgt. Volg je die dan ook op de social media?”
“Ja, die volg ik ook op Facebook.” “Ook op Twitter?” “Nee, niet op Twitter.” “En wat vind je van de online content die zij posten?” “Wat kan ik daar van zeggen.. Ja, duidelijk, gewoon duidelijk. “Vind je dat Lucai iets van hun content zou kunnen leren?” “Nee. Nee, nee. Dat is denk ik wel vergelijkbaar.” 11
“Kun je aangeven waarom je op social media zit?”
“Ja, waarom niet? Om onder andere op de hoogte te blijven van mensen die niet in de buurt zijn.” “Bedrijven volg je ook op Facebook. Waarom doe je dat?” “Eigenlijk ook om op de hoogte te blijven. Om up-to-date te blijven van de nieuwe ontwikkelingen.” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
12
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?” “Het is eigenlijk altijd mobiel.” “Eigenlijk altijd? Dus dat is dan 100 procent of bijna 100 procent?” “95 procent.” “Dat betekent dus dat je maar een klein gedeelte op een desktop bekijkt?” “Ja, op de laptop.” 13
“Lees je ook je e-mail vanaf een mobiel apparaat?”
“Ja.” 14
“Je bezoekt ongeveer twee keer per maand de website van Lucai. Doe je dat ook wel eens mobiel dan?”
“Ja, ook wel.” “Wat zoek je dan eigenlijk op?” “Gewoon algemeen de website. Dan kijk ik of er wat nieuws bijgekomen is.” “Staat er vaak iets nieuws op?” “Nee. Eigenlijk omdat Facebook ingetreden is op een gegeven moment. In het begin was het nog wel zo, maar alle updates gaan nu eigenlijk via Facebook. Dat staat ook aangegeven op de site.” “Vind je dat fijn?” “Ja, maar ik denk wel dat het meer gekoppeld kan worden aan de site zelf ook. Dat het ook zichtbaar is op de site, want er zijn ook mensen die geen social media gebruiken. Die zijn dan bijna verplicht om op Facebook te kijken voor nieuwe ontwikkelingen.” “Zou je voor je kunnen zien dat er op de website updates worden geplaatst en dat er dan vanuit Facebook daar een kort berichtje over wordt geplaatst met een link naar de website?” “Ja, of andersom. Dat de berichten van Facebook ook op de site komen.” “Wat vind je fijner: dat de berichten op de website staan met een link vanuit Facebook of dat Facebook zichtbaar is op de site?” “Ik denk dat het in deze tijd handiger is als het via Facebook gaat. Wel dat de site gewoon overzichtelijk is, maar dat allereerst de berichten via Facebook gaan en dan gepost wordt op de site.” Contentinhoud Stichting Lucai “Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 15
“Wat vind je nu van de inhoud van de website en social media van Stichting Lucai? Ben je daar tevreden
over? Mis je dingen?” “Nee, ik ben daar eigenlijk wel tevreden over. Ja, de inhoud vind ik goed.” “De website vind je goed?” “Ja. Ik vind alleen, maar dat gaat meer over de vormgeving, dat de site niet altijd even overzichtelijk is. Het is vrij druk.” “Te druk? Je wilt liever een rustige lay-out zien?” “Ja, maar dat kan smaak zijn.” 16
“Kun jij aan de hand van de content die Stichting Lucai post, Lucai kunnen omschrijven? Komt jouw beeld
overeen met het beeld dat online geschetst wordt?” “Dat is een lastige vraag om te beantwoorden, omdat ik veel kennis van Lucai heb buiten de social media om. Ik denk dat het voor ieder mens wel duidelijk is. Dat waar Lucai voor staat, is wel terug te lezen in de berichten. Dat geldt vooral tijdens de vakantieweken.” 17
“Er zijn vijf merkwaarden waar Lucai voor staat: herkenning, ontspanning, nieuwe energie, vrijheid en
rust. Vind jij dat deze merkwaarden tot uiting komen in de berichten van Stichting Lucai?” “Op het moment dat ze reclameberichtjes posten of er nieuwe gasten worden gezocht, dan lees ik dat er wel in terug.” “En in het algemeen? Bijvoorbeeld alle berichten die op Facebook worden geplaatst?”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Dat hangt er een beetje vanaf. Als het berichten zijn die gaan over dingen die gesponsord zijn, dan zijn het niet echt deze merkwaarden om dat die merkwaarden dan meer gekoppeld zijn aan wat die gezinnen krijgen, denk ik. Dat kan ik dus in dat soort berichten niet teruglezen.” “In sponsorberichten niet, maar over het algemeen komt het beeld van Lucai wel over?” “Ja.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 18
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Jazeker.” 19
“Wat zijn jouw verwachtingen van een nieuwsbrief? Hoe vaak zou je hem bijvoorbeeld willen
ontvangen?” “Nou, ik denk één keer per kwartaal. En ik denk dat het dan handig is om vooral.. Er zijn natuurlijk een aantal bedrijven die Lucai sponsoren. Ik denk dat het voor hen handig is om dat daar in terug te lezen. Dat die bedrijven dat hebben gedaan en het in die zin ook een soort reclame is voor die bedrijven. En ik denk ook dat er stukken ervaring in geschreven kunnen worden door gezinnen, wat zij hebben meegemaakt. En ook dat is goed voor de bedrijven, om te lezen waar hun geld naartoe gaat.” “De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.” 20
“Kan je aangeven in hoeverre je graag berichten leest met de volgende onderwerpen en via welk kanaal
je dit het liefst leest? Het eerste onderwerp is sponsorgeld. Hoe interessant zou je het vinden om daar wat over te lezen?” “Heel interessant. Dat is zeg maar waar Lucai uit voortleeft. Ik vind ook dat dat op alle drie de kanalen aanwezig moet zijn.” “Dan de activiteiten. Er gebeurt heel veel rondom Lucai. Behalve de vakantieweken worden er acties georganiseerd, zowel door de stichting als door anderen. Daarover posten ze nu vooral op Facebook het een en ander. Meestal gaat het over een activiteit die al is geweest, maar het zou natuurlijk ook kunnen gaan over activiteiten die nog komen. Wat vind je daarvan?” “Dat vind ik ook heel belangrijk. Vooral omdat, zeg maar, de ene activiteit weer iets anders kan creëren. Dus ik denk dat dat heel belangrijk is dat dat op alle drie de kanalen aanwezig is.” “Het hoofdproduct de vakantieweken. Hoe interessant vind je dat?” “Dat is wel duidelijk, denk ik. Ja, dat is waar Lucai om draait. Daar gaat het allemaal om. Ik denk zeker dat juist de ervaringen daaruit dat dat overal in teruggelezen moet worden.” “Dan de ‘in het zonnetje’. Hoe interessant zou jij het vinden om te lezen over een vrijwilliger, waarom hij of zij betrokken is bij Lucai en wat hij of zij doet?” “Eigenlijk net als de vorige antwoorden, ook heel belangrijk. Vrijwilligers zijn de draaiende factor, zeg maar. Een hele belangrijke factor. En wat de beweegredenen zijn, vind ik ook heel interessant. Ik denk dat dit meer iets is voor de nieuwsbrief. Dat er dan per keer één iemand in de nieuwsbrief zit.” “Sponsorbedrijf in het zonnetje. Dat is een beetje zoals het sponsorgeld, maar dan gaat het meer over waarom een sponsor Lucai steunt.” “Het waarom hoeft er denk ik niet per se in. Er zijn natuurlijk meerdere bedrijven, dus ik denk niet dat je daar aan kan beginnen. Er zijn ook bedrijven die gewoon willen meewerken, omdat het bedrijf zo groot is en ze er hun geld aan kwijt kunnen. Dus nee, dat zou ik dan niet zo snel ergens terug hoeven lezen.” “De sporters voor Lucai. Twee keer per jaar is er een reis, naar de Mont Ventoux of de Stelvio. Hoe interessant zou jij het vinden om te lezen over een sporter die daar aan mee gaat doen?” “Hetzelfde als de vrijwilliger eigenlijk. Dat vind ik heel belangrijk. Ook die doen iets heel belangrijks. En waarom ze dat doen, vind ik ook interessant om te weten.” “Welk kanaal vind je daar het beste bij passen?” “Ook de nieuwsbrief.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Testimonials van ex-gezinnen die op de vakantieweken zijn geweest, die een berichtje schrijven over hoe ze het hebben gehad en hoe ze het hebben ervaren.” “Ik denk dat dit voor Facebook, de site en de nieuwsbrief wel goed is. Een gezin kan juist het gevoel overbrengen waar het om draait. Ook om weer nieuwe gezinnen te werven.” “Dan gerelateerde zaken; er zijn natuurlijk heel veel gerelateerde zaken rondom Lucai die spelen, zoals Wereldlichtjesdag of een actie voor het KWF of KiKa. Hoe interessant vind je het dat Lucai daar berichten over post?” “Net zo belangrijk. Eigenlijk zie ik het als één team. Dan vooral met stichtingen waarmee zij samenwerken, dan is het echt één wereldje zeg maar. Dus ik vind het belangrijk om dat ook te lezen.” “En dan uiteraard de Sportweken voor Lucai. Op het moment dat dat bezig is, hoe interessant vind je het om te lezen hoe het daar gaat?” “Ook heel belangrijk, net als de vakantieweken. Hoe het daar gaat, ja.” 21
“Mis je nog onderwerpen?”
“Nee, ik denk het niet. Nee, ja, misschien meer updates van wat komen gaat. Van wanneer er weer vakantieweek is. Zeg maar meer in het vooruitzicht, dat mensen ook op de hoogte blijven van hoe het nu gaat. Als er bijvoorbeeld even geen berichten zijn, veel mensen weten dan niet wat er speelt of er iets is. Ik denk dat het handig is dat dat continue doordraait, dat alle mensen op de hoogte blijven van wat er komen gaat.” “Dus meer recente updates en niet alleen maar berichten van activiteiten die geweest zijn?” “Ja, dat inderdaad. En ook hoe het gaat met de stichting.” 22
“Hoe vaak vind jij het zelf fijn dat er op social media, dus op Twitter en Facebook, een bericht gepost
wordt?” “Het moet niet zo zijn dat je door Facebook kijkt en alleen maar berichten ziet. Wat zal ik zeggen, maximaal vijf keer per dag.” “Vind je de frequentie waarmee nu gepost wordt goed? Dat ligt namelijk een stuk lager.” “Het is natuurlijk in periodes dat het wat meer is en soms wat minder. Ik denk wel dat het wat stabieler mag zijn, dat er regelmatig iets op komt.” “Wat vind je van de tone of voice, die manier waarop je door Lucai wordt aangesproken? Mag dit formeler of informeler?” “Het ligt er een beetje aan waar het over gaat, denk ik. Als er wat over bedrijven wordt verteld, vind ik het goed dat dat vrij formeel is, maar over de vakantieweken vind ik het weer mooi als het informeel overkomt. Dat legt ook minder een lading bij de nieuwe gezinnen, een druk van hoe gaat het dan zijn. Dan is het mooi als het informeel wordt overgebracht. Ook omdat het mensenwerk is. Je kan je dan meer inleven.” 23
“Op dit moment plaatst de stichting vooral tekstuele berichten en af en toe wordt dit vergezeld met een
foto. Wat vind je van die verhouding op dit moment?” “Ja, goed eigenlijk.” “Wat zou je ervan vinden als Lucai video’s gaat plaatsen?” “Ligt er een beetje aan waarover..” “Wat voor video’s zou jij leuk vinden om te zien?” “Ik denk bijvoorbeeld dat de vakantieweken te privé is. Dat dat ook voor de gezinnen niet prettig werkt. Maar bijvoorbeeld een activiteit die georganiseerd is om bijvoorbeeld geld op te halen, dat is leuk om daar de uitreiking van de cheque of een woordje van een vrijwilliger of zo op te zetten. Ik denk dat het best leuk is om dat terug te zien.” “Zoals ik vertelde doe ik onderzoek naar contentmarketing. Kort samengevat is contentmarketing het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Kort samengevat is contentmarketing: 24
Van goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant”
“Vind jij dat de content die Lucai momenteel plaatst hieraan voldoet?”
“Ja, eigenlijk vind ik het met alle punten wel goed. Ik zou het niet echt anders zien.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Als Lucai iets post, ben je dat geneigd dat te delen?” “Ja, dat wel. Alleen vind ik het wel jammer dat het niet altijd even deelbaar is. Als ik dan op delen druk bij Facebook, dan neemt hij de tekst niet over.” “Dus dat ligt dan aan Facebook?” “Ja, of aan de manier hoe het gepost is. Dat weet ik niet. 25
“Dit waren mijn vragen. Heb jij nog op- of aanmerkingen betreffende de online content of zijn er tijdens
het gesprek dingen in je opgekomen die je nog graag kwijt wilt?” “De dingen die ik denk, heb ik wel opgenoemd. Zoals de site, wat ik daarvan vind. Even denken.. Alles is wel voorbij gekomen.” “Heel erg bedankt!” (Blauw, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met vrijwilliger Awranoos Mehraban van Stichting Lucai Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Misschien wil je eerst beginnen met vertellen wie je bent; wie ben je en wat doe je?”
“Ik ben Awranoos. Ik ben 26 jaar, bijna 27. Vier jaar geleden heb ik mijn afstudeerstage bij Stichting Lucai gedaan. En eigenlijk na acht maanden ben ik blijven meedraaien als vrijwilliger bij de vakantieweken.” 2
“Dat is dus eigenlijk ook de reden dat je Lucai nu nog volgt, omdat je daar stage hebt gedaan en nu nog
vrijwilliger bent.” “Ja, ja.” 3
“Volg je naast Lucai nog vergelijkbare goede doelen?”
“Nou, ik ben zelf niet actief als vrijwilligster, maar er zijn wel goede doelen die ik steun.” “Volg je die dan ook op bijvoorbeeld social media?” “Een paar wel, op Facebook.” Online mediagebruik geïnterviewde 4
“Dan ben ik nu erg benieuwd naar je eigen online media gebruik. Ben jij zelf op social media te vinden?”
“Ja, alleen op Facebook.” “Je zit niet op Twitter of LinkedIn?” “Nee, nee. Alleen Facebook.” 5
“Hoeveel uur per dag zit je op internet? Daar onder valt ook nieuws lezen en websites bezoeken.”
“Dat is een beetje de hele dag door. Ik heb geen idee hoeveel dat is. Ik schat zo’n beetje vier of vijf uur verdeeld over de hele dag.” 6
“En hoeveel uur daarvan besteed je aan social media, aan Facebook?”
“Ik denk een uurtje. Om die tien minuten even Facebook checken.” 7
“Volg je de stichting ook op Facebook?”
“Ja.” 8
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Hoe vaak bezoek je die
ongeveer per maand?” “Het is niet dat ik echt de website bekijk. Maar het is wel zo dat ze af en toe dingen van de website op Facebook zetten, bepaalde activiteiten enzo, en dan af en toe kijk ik wel op de website om na te lezen waar het over gaat.” “Dus dat is eigenlijk sporadisch?” “Ja. Spontaan de website bezoeken doe ik eigenlijk niet. Dat komt denk ik omdat ik via via toch wel op de hoogte ben van dingen die de stichting doet.” 9
“Je vertelde net al dat je andere goede doelen op Facebook volgt. Wat vind je van de berichten die zij
plaatsen?” “Ik denk dat zij actiever zijn dan stichting Lucai.” “Kun je een voorbeeld geven van zo’n stichting?” “Bijvoorbeeld War Child.” “Zij posten dus meer en regelmatiger. Vind je dat fijner?” “Nou ja, fijner. Je bent meer op de hoogte. Ik denk dat het voor de naamsbekendheid van de stichting dat het in hun eigen voordeel is. Want Doe Een Wens plaatst echt tien, vijftien berichtjes per dag. Dat zijn leuke berichten, dan heb je ook meer de neiging om echt de website te gaan bekijken. Ik denk dat als iemand een stichting of een bedrijf interessant vindt, je hen op de hoogte moet houden. Ze gaan niet zo snel zelf de website bezoeken.” “Welke berichten van Doe Een Wens spreken jou aan? Over welke onderwerpen gaat dat?” “Ik denk de wensen die ze vervullen, wat ze dagelijks doen. Dan plaatsten ze een foto van het kindje met het hele verhaal erbij. Dat is wel fijn om terug te lezen. 10
“Kun je aangeven waarom je op Facebook zit?”
“Ik denk in contact blijven met vrienden en kennissen. Dat je weet wie wat doet. Je kan niet met iedereen, sommige ben je wel regelmatig mee in contact, maar met iedereen die je kent in contact te blijven is lastig. Facebook is dan toch een leuke manier.” “Je volgt ook een aantal goede doelen op Facebook. Waarom volg je die? Is dat omdat je daar regelmatiger updates krijgt dan ten opzichte van de website?”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Ik denk het wel. Ik denk omdat het op Facebook van de organisatie zelf komt. Als je de website gaat checken, dan moet het uit jezelf komen. Daar heb ik toch wel minder tijd voor. Ik denk dat ik dat zelfs vergeet om dat te doen.” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.” 11
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?” “Ik denk dat 70 procent via mijn smartphone gaat, via mijn mobiel gaat.” 12
“Lees je ook je e-mail via smartphone of tablet?”
“Ja, via mobiel.” 13
“Bezoek je de website van Stichting Lucai dan ook wel eens mobiel?”
“Ja, als zij een bericht plaatsen op social media dan lees ik de website ook op mijn mobiel. Als ik iets interessants op Facebook zie.” “Maakt het voor jou uit hoe lang een bericht is?” “Ik denk het niet. Het is afhankelijk van de inhoud, maar ik denk dat als je naar de website gaat om iets terug te lezen, dat je dan wel bereid bent om wat te lezen.” “En het maakt voor de lengte dan niet uit dat je op een klein scherm die tekst moet lezen?” “Nee, dat vind ik niet erg.” Contentinhoud Stichting Lucai “Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 14
“Wat vind je op dit moment van de inhoud van de website en social media van Stichting Lucai? Ben je
daar tevreden over?” “Hier kan ik eigenlijk niet heel veel over zeggen, omdat ze niet zo actief zijn. En binnen de website is er eigenlijk niet heel veel veranderd. Het is allemaal een beetje hetzelfde gebleven. Een paar maanden geleden heb ik het gezien en als ik nu op de website ga, is er niks nieuws waarvan je denkt dat moet ik even zien. En wat ze op Facebook plaatsen is ook, dat is gewoon niet te actief denk ik. Er gebeurt niet veel spannends, laten we het zo zeggen.” “Op de website staat heel veel statische informatie over wat ze doen en op Facebook komen meer updates. Zou jij dat wat meer gemengd willen zien?” “Ik denk dat als dat op de website komt, mensen vaker op de website gaan kijken. Dus dat is denk ik het verschil. Op Facebook kan je niet heel veel informatie zetten, op Facebook is het vaak kleine kopjes en een paar zinnetjes. Op de website kan je dingen veel uitgebreider in detail dingen vertellen.” “Wat ze nu hebben is eigenlijk de basisinformatie op de website en de updates op Facebook. Zou jij het fijner vinden als ze langere teksten op de website zetten en de linkjes daarvan op Facebook?” “Ja, dat sowieso. Dan weet je dat er iets nieuws is op de website en dan ga je naar de website.” “Vind je het fijner zoals het nu is of als ze langere berichten op de website plaatsen en daar op Facebook naar verwijzen?” “Ik denk dat als je verwezen wordt naar de website het toch wel op een of andere manier overzichtelijker is. Als ik een heel lang bericht zie op Facebook, heb ik meestal geen zin om dat te lezen. Facebook is toch een beetje heen en weer scrollen, wat leuk is dat lees ik en wat niet leuk is sla je over.” 15
“Kun jij aan de hand van de content die Stichting Lucai post, Lucai kunnen omschrijven? Wat is het beeld
dat de stichting daarmee uitdraagt?” “Hmm..” “Jij kent de stichting van binnenuit. Komt dat overeen met het beeld dat zij online uitdragen?” “Ja, ik denk het wel. Dat ze het doel wel heel duidelijk naar voren brengen.” 16
“Dat brengt mij naar het volgende. De stichting heeft vijf merkwaarden: herkenning, ontspanning,
nieuwe energie, vrijheid en rust. Vind jij dat deze merkwaarden tot uiting komen in de berichten van Stichting Lucai?”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Jawel. Het komt uit hun zelf en veel gasten volgen ook Facebook en plaatsen daar berichten. En ik denk dat je die merkwaarden weer uit hun berichten terug kan lezen. Ik denk dat dat ook veel meer betekenis heeft dan als vrijwilligers of de stichting zelf gaan roepen dat ze goed bezig zijn. Als de doelgroep dat bevestigt is dat beter en dat gebeurt regelmatig bij de stichting.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 17
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Ja.” 18
“Wat zijn jouw verwachtingen van een nieuwsbrief? Hoe vaak zou je hem bijvoorbeeld willen
ontvangen?” “Ik denk één keer per maand. Twee keer per maand zou ik ook leuk vinden. Afhankelijk van de inhoud natuurlijk. Het moet niet gaan over dingen die niet nieuw zijn.” “Wat voor dingen zou jij leuk vinden voor in de nieuwsbrief?” “De vooruitgang van de stichting, waar ze mee bezig zijn, de veranderingen binnen de stichting.” “De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.” 19
“Kan je aangeven in hoeverre je graag berichten leest met de volgende onderwerpen en via welk kanaal
je dit het liefst leest? Het eerste onderwerp is sponsorgeld. Hoe interessant zou je het vinden om daar wat over te lezen?” “Ik denk dat het als vrijwilliger wel interessant is om te lezen. Dan weet je wat er binnen de organisatie gebeurt. Ik denk dat het wel iets is voor de nieuwsbrief. Ik denk niet dat het interessant is om daar iedere dag iets over te lezen. Een samenvatting, één keer in de maand of eens in de zoveel tijd, is wel leuk om terug te lezen. “Dan de activiteiten. Er gebeurt heel veel rondom Lucai. Behalve de vakantieweken worden er acties georganiseerd, zowel door de stichting als door anderen. Daarover posten ze nu vooral op Facebook het een en ander. Meestal gaat het over een activiteit die al is geweest, maar het zou natuurlijk ook kunnen gaan over activiteiten die nog komen. Wat vind je daarvan?” “Dat is wel leuk. Het zijn van die kleine dingetjes die je op de hoogte houden en dat is dan wel iets voor Facebook denk ik. Met een foto erbij, een foto zegt veel meer over een activiteit dan een tekst. Van mij mogen ze dat iedere dag op Facebook plaatsen, altijd leuk om te zien.” “Het hoofdproduct de vakantieweken. Hoe interessant vind je dat?” “Ik denk dat de vakantieweken, dat is eigenlijk de missie van de stichting, op Facebook, de website, zo uitgebreid mogelijk overal mag worden neergezet. Ik denk zo’n beetje iedereen die geïnteresseerd is in de stichting ook geïnteresseerd is in de vakantieweken. Ik vind dat interessant” “Dan de ‘in het zonnetje’. Hoe interessant zou jij het vinden om te lezen over een vrijwilliger, waarom hij of zij betrokken is bij Lucai en wat hij of zij doet?” “Ik zelf niet zozeer, want ik denk dat vrijwilligers eigenlijk los staan van het doel van de stichting. Ik denk dat het meer om de gasten gaat en niet zozeer om de vrijwilligers. Ik zie daar geen toegevoegde waarde.” “Sponsorbedrijf in het zonnetje. Dat is een beetje zoals het sponsorgeld, maar dan gaat het meer over waarom een sponsor Lucai steunt.” “Dat is misschien wel leuk om daarover in het nieuwsblad iets terug te lezen. Maar op Facebook of de website niet. Ik denk dat ik persoonlijk niet zo’n hele tekst daarover ga lezen. Tenzij het een bedrijf is die ik heel interessant vind. Soms zijn er bedrijven die een bepaald imago hebben en dan is het wel leuk om terug te lezen, maar om over ieder bedrijf een hele lap tekst te lezen, nee.” “En als het een kleine update is?” “Dat is meer iets voor het sponsorgeld. Dat mag wel, maar dan in een klein berichtje. Niet heel uitgebreid met een heel artikel. Als het een heel groot sponsorbedrijf is, een sponsorpartner, dan is dat het wel waard en misschien ook wel goed voor dat bedrijf. Maar niet om dat voor alle bedrijven te doen, die zelfs maar met iets heel kleins helpen.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“De sporters voor Lucai. Twee keer per jaar is er een reis, naar de Mont Ventoux of de Stelvio. Hoe interessant zou jij het vinden om te lezen over een sporter die daar aan mee gaat doen?” “Dat vind ik wel heel interessant. Je vraagt je toch af waarom iemand dat doet. Ik denk dat als een bedrijf een goed doel sponsort, daar hoef je niet veel achter te zoeken. Een bedrijf heeft geld en wil daar op maatschappelijk gebied iets mee doen, dan helpen ze het goede doel. Maar als een sporter dat doet, zoveel moeite. Dan zit er altijd wel iets, iets interessants achter. Dat is wel leuk om terug te lezen. Ik denk dat Facebook en de website het meest toepasselijk zijn.” “Bedoel je dan de algemene website of de Sporten voor Lucai website?” “Dat maakt mij eigenlijk niet uit. Als er een linkje op Facebook staat, maakt het mij niet uit op welke website het komt.” “Testimonials van ex-gezinnen die op de vakantieweken zijn geweest, die een berichtje schrijven over hoe ze het hebben gehad en hoe ze het hebben ervaren.” “Dat is heel leuk, daar doe je het voor. Dat is eigenlijk, wat ik net zei, een bevestiging dat wat Stichting Lucai doet gewaardeerd wordt. En als je dat dan terugleest, dan is dat het antwoord. Ik denk dat het heel geschikt is voor Facebook, omdat Facebook toch wel de meeste aandacht krijgt. De meeste bezoekers kijken toch op Facebook.” “Dan gerelateerde zaken; er zijn natuurlijk heel veel gerelateerde zaken rondom Lucai die spelen, zoals Wereldlichtjesdag of een actie voor het KWF of KiKa. Hoe interessant vind je het dat Lucai daar berichten over post?” “Ik denk dat dat eigenlijk op Facebook al genoeg gebeurt. Ik vind het zelf een beetje verwarrend. De stichting heeft toch haar eigen doelgroep. Bepaalde, grote dingen dat mag wel, maar continue dagelijks dingen over andere stichtingen dat vind ik niet nodig. Stel dat mensen geïnteresseerd zijn in dingen van de stichting zelf en niet in andere stichtingen, maar zij daar wel dagelijks over posten dan gaan die mensen niet meer lezen.” “En als we het hebben over bijvoorbeeld één keer in de maand?” “Ja, dan is het wel leuk. Met bijzondere dingen.” “En dan uiteraard de Sportweken voor Lucai. Op het moment dat dat bezig is, hoe interessant vind je het om te lezen hoe het daar gaat?” “Ja, dat is wel leuk.” 20
“Mis je nog onderwerpen?”
“Nee. Ik denk dat de zaken wel worden besproken op social media, maar net niet genoeg.” 21
“Je vindt dus dat er te weinig wordt gepost? Hoe vaak vind jijzelf fijn?”
“Ja, dat ze wat actiever zijn. Ik denk sowieso dagelijks. Het gebeurt op dit moment niet eens wekelijks.” 22
“Wat vind je van de tone of voice, die manier waarop je door Lucai wordt aangesproken? Vind je formeel
of informeel fijn?” “Ik denk een informele manier. Ik denk toch dat je de taal van de organisatie moet beheersen. Het is een informele organisatie, ook binnen de organisatie zijn ze heel informeel.” 23
“Op dit moment plaatst de stichting vooral tekstuele berichten en af en toe wordt dit vergezeld met een
foto. Wat vind je de verhouding op dit moment fijn?” “Ja, ik denk het wel.” “Wat zou je ervan vinden als Lucai video’s gaat plaatsen?” “Een video is altijd leuker dan tekst. Ik zou sneller een video kijken dan een tekst lezen.” “Wat zou je in die video’s willen zien?” “Beelden van de vakantieweken, wat leuke momentjes. Bijvoorbeeld interviews. Als een sponsorbedrijf wordt geïnterviewd, is dat altijd leuk om in een filmpje terug te zien. Ik zou een film daarvan wel van begin tot eind kijken, maar een lap tekst zal ik niet lezen daarover. Ik denk voornamelijk zaken die met promotie te maken hebben, promoten van sponsoren of voor de stichting zelf.” “Zoals ik vertelde doe ik onderzoek naar contentmarketing. Kort samengevat is contentmarketing het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Kort samengevat is contentmarketing:
Van goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant;
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
24
Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant”
“Vind jij dat de content die Lucai momenteel plaatst hieraan voldoet?”
“Ik denk het wel, ja. “Als Lucai iets post, ben je dat geneigd dat te delen?” “Ja. Alleen de kwaliteit kan denk ik wel iets beter. Ik denk dat de verdeling van de berichten en meer foto’s bij bepaalde onderwerpen en bij andere onderwerpen weer een filmpje nu te weinig is. Een beeld is veel sprekender. Ik denk dat Stichting Lucai beter kan en moet.” “Doen Doe Een Wens en War Child dat wel?” “Ja, zij plaatsen meer beelden en sprekende beelden. Een beeld dat iets meer zegt dan wat Stichting Lucai op Facebook zet. Lucai plaatst geen professionele of kwalitatief goede beelden. Ik denk dat mensen die niet betrokken zijn bij de stichting een ietsje onprofessioneel beeld van de stichting krijgen. Dat kan kwalitatief beter. Zodat ze professioneler naar voren komen.” 25
“Dit waren mijn vragen. Heb jij nog op- of aanmerkingen of wil je nog wat kwijt?”
“Nee, niks.” “Heel erg bedankt voor je tijd!” (Mehraban, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met actiebedenker Dirk Schouten Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Misschien wil je eerst beginnen met vertellen wie je bent; wie ben je en wat doe je?”
“Ik ben Dirk Schouten, 18 jaar. Ik kom uit Bergharen, een klein dorpje dat in de buurt van Nijmegen ligt. Ik studeer de opleiding Marketing en Communicatie. Ik ben zojuist overgegaan naar het derde leerjaar.” 2
“Hoe ben je in aanraking gekomen met Stichting Lucai?”
“Max is dus een jongen uit onze klas, dat is dus de zoon van Karin en Arnoud. Die vertelde ons dus over zijn zusje dat ze zoveel jaar geleden overleden is en dat zijn ouders toen die stichting zijn begonnen. Dat kwam bij ons in de klas best wel hard aan. We hadden het allemaal niet verwacht, tenminste de meeste niet. Sommige hadden wel eens een keer iets gehoord. We hadden op dat moment, moest iedereen een project uitvoeren voor een goed doel. Toen dachten we met de klas, zullen we dan verschillende projecten voor Stichting Lucai organiseren. Dat hebben we dus gedaan en zo ben ik met mijn projectgroepje een evenement begonnen. En alle opbrengsten van het evenement zijn naar Stichting Lucai gegaan.” 3
“Volg je ook nog andere goede doelen?”
“Nee, eigenlijk niet. Ik heb wel eens met een projectgroep voor Serious Request een evenement georganiseerd, maar verder niet echt speciale goede doelen of zo.” Online mediagebruik geïnterviewde 4
“Dan ben ik nu erg benieuwd naar je eigen online media gebruik. Op welke social media ben jij zelf te
vinden?” “Ik ben zelf te vinden op Facebook, Twitter, YouTube, Sound Cloud, Pinterest. Dat is eigenlijk hetgeen dat ik het meest gebruik.” “Zit je toevallig ook op LinkedIn?” “Ik heb het wel een keer aangemaakt, maar ik heb er nog nooit iets mee gedaan.” 5
“Hoeveel uur per dag zit je op internet? Daar onder valt ook nieuws lezen en websites bezoeken.”
“Dan denk ik eigenlijk wel heel veel. Ik denk per dag.. Ja, ik zit de hele dag op mijn telefoon, ik ben de hele dag met dat ding bezig dus dat is echt heel veel. Ik denk zo’n 80 procent van mijn dag, als ik wakker ben, zit ik wel op internet meestal of verbruik ik internet.” 6
“En hoeveel uur daarvan besteed je aan social media?”
“Ook een groot deel, maar ik denk.. Ik doe meestal alleen Facebook en Twitter dan en heel af en toe YouTube en Sound Cloud, dus ik denk in totaal vier of vijf uur.” 7
“Volg je de stichting ook op Facebook en Twitter?”
“Op Facebook volgens mij wel, maar op Twitter niet.” “Is er een reden dat je de stichting niet op Twitter volgt?” “Ja, het is eigenlijk op Twitter volg ik een klein aantal mensen, wat me echt interesseert. Het is niet zo dat Stichting Lucai mij niet interesseert, maar er zijn zoveel dingen waar ik wel interesse in heb. Maar alleen de grote dingen, waar ik dagelijks over wil lezen, die volg ik echt.” 8
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Hoe vaak bezoek je die
ongeveer per maand?” “Wel op de normale website, maar niet de sportwebsite.” “Waarvoor ging je naar de gewone website toe?” “Vooral voor de informatie en om precies te lezen wat Stichting Lucai is. Het wordt ons dan wel verteld, maar dat ben je dan ook alweer half vergeten. Dus eigenlijk om te zien wat het precies inhield en wat ze deden en voor de contactgegevens.” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.” 9
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Ik denk wel de helft van de tijd, want overdag zit ik heel weinig achter m’n computer en dan zit ik dus eigenlijk altijd op m’n telefoon op Facebook te kijken of op Twitter. En meestal ’s avonds, als ik thuis ben, dan zit ik op mijn computer.” 10
“Lees je ook je e-mail via smartphone of tablet?”
“Het liefst via m’n computer. Dan kan ik meteen duidelijk antwoorden. Maar als ik een mailtje krijg, open ik hem wel en lees ik hem wel altijd op mijn telefoon.” Contentinhoud Stichting Lucai “Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 11
“Wat vind je op dit moment van de inhoud van de berichten op Facebook van Stichting Lucai?”
“Ja, dan moet ik even denken. Ik zal er even snel een bericht bij zoeken, want ik zie ze wel en ik lees ze af en toe. Ik lees nu een bericht over de Sport voor Lucai. En hoe ik het nu lees, vind ik het wel een goed bericht. Het is een korte tekst met een afbeelding en het is niet heel erg formeel. Het is ook zoals ze afsluiten: ‘See you’. Het is allemaal makkelijk en duidelijk te lezen.” 12
“Wat vind je van de verhouding tussen beeld en tekst?”
“Ja, ook wel goed. Ik scroll nu even over de pagina heen en eigenlijk heeft iedere post wel een foto of afbeelding erbij. Ik zie ook een bericht over onze school met foto’s en hoe er geld is opgehaald en zo, dus dat ziet er wel goed uit.” 13
“Zou je het leuk vinden als ze ook video’s gaan plaatsen? Zou je die bekijken?”
“Ja, ik denk het wel, want Max vertelde heel veel over bijvoorbeeld de Sport voor Lucai, een beetje de projecten en ook de vakantieweken die ze organiseren. En in m’n hoofd ziet het er allemaal mooi uit, maar hoe ziet dat er in het echt uit. In een video kun je dat echt goed zien, dus dat zou me wel mooi lijken.” 14
“De stichting heeft vijf merkwaarden: herkenning, ontspanning, nieuwe energie, vrijheid en rust. Vind jij
dat deze merkwaarden tot uiting komen in de berichten van Stichting Lucai?” “Hmm, de berichten die erop staan stralen niet echt rust uit. Het ziet er wel uit als een enthousiaste stichting zou ik zeggen. Maar als ik zo nadenk over die vakantieweken, dan zou ik wel weer denken daar past rust goed bij, omdat de jongeren dan wel de rust krijgen. De berichten vind ik er niet echt op aansluiten, maar als de stichting er rustige berichten neer zou zetten, weet ik niet wat het effect is. Als ik een saai bericht zie, dan heb ik geen zin om dat te lezen. De berichten zitten wel vol energie, dus dat is wel goed.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 15
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Ik denk het wel. Ik hou niet van nieuwsbrieven om eerlijk te zijn, maar als ik ze krijg lees ik ze op de een of andere manier wel altijd. Er staat altijd nieuwe, duidelijke informatie in en ik heb dan altijd het gevoel dat ik zelf word aangesproken." "Hoe vaak zou je het fijn vinden om een nieuwsbrief te krijgen?” “Maximaal één keer per maand.” 16
“Wat zou je leuk vinden om daarin te lezen?”
“Wat zou ik leuk vinden om te lezen.. Wat wij met school hebben gedaan bijvoorbeeld. Mensen die zich inzetten voor de stichting, projecten, dat zou ik wel mooi vinden om te lezen. Maar ook vakantiebestemmingen of een blog of een verhaal van een tiener die een vakantieweek heeft gehad, die dan kan vertellen hoe het was en zo. Foto’s er natuurlijk bij.” “De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
17
“Kan je aangeven in hoeverre je graag berichten leest met de volgende onderwerpen en via welk kanaal
je dit het liefst leest? Het eerste onderwerp is sponsorgeld. Zou je het interessant vinden om daar wat over te lezen?” “Jazeker. Ik denk op Facebook en in de nieuwsbrief. Twitter is te kort, omdat je daar maar 140 tekens kan gebruiken. Dus ik denk Facebook en de nieuwsbrief, ja.” “Zou je het leuk vinden om te lezen over een vrijwilliger voor Lucai?” “Ja, dat is altijd wel leuk. Het is leuk als er aandacht is voor de vrijwilligers. Ik denk dat die wel meer iets is voor op Facebook dan voor in de nieuwsbrief. Twitter kan sowieso, mits het geen lange tekst is.” “Berichten over gerelateerde zaken zoals Wereldlichtjesdag, vind je dat interessant voor op de social media van Stichting Lucai?” “Ik denk het wel, want het heeft toch iets bindends met de stichting. Dus ik denk op Facebook en Twitter. Ook wel voor de website, denk ik.” 18
“Mis je nog onderwerpen op social media of de website?”
“Even denken. Ik zou het zo niet weten. Video’s lijken me wel leuk, maar verder.. Dat met die vrijwilliger vind ik wel een leuk idee.” 19
“Hoe vaak vind jij het fijn om een post op Facebook te zien?”
“Niet te vaak. Meestal maximaal één of twee keer per dag.” “Zoals ik vertelde doe ik onderzoek naar contentmarketing. Kort samengevat is contentmarketing het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Kort samengevat is contentmarketing: 20
Van goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant”
“Vind jij dat de content die Lucai momenteel plaatst hieraan voldoet?”
“Ja, dat vind ik wel.” “Als jij een bericht van Stichting Lucai ziet, ben jij dan bereid die te delen?” “Dat zou ik wel doen, want de teksten zijn redelijk zakelijk maar toch ook speels. De tone-of-voice vind ik wel bij me passen en ook bij jongeren en de meeste ouders die op Facebook zitten. En al helemaal als die berichten dan over school gaan of over iets waarvan ik denk dat is goed of leuk of origineel, dan zal ik wel denken dat ga ik delen. Helemaal met mijn vrienden die, denk ik, nog nooit van Stichting Lucai hebben gehoord.” 21
“Dit waren mijn vragen. Heb jij nog op- of aanmerkingen of wil je nog wat kwijt?”
“Nee, niet echt.” “Bedankt voor je tijd!” (Schouten, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met ambassadeur Annet Bongaerts van Stichting Lucai Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Misschien wil je eerst beginnen met vertellen wie je bent; wie ben je en wat doe je?”
“Ik ben Annet Bongaerts, 52 jaar. Ik zit al 35 jaar in de zorg. Ik werd dus op de Radboud als Kinderoncologieverpleegkundige, daar ken ik Karin en Arnoud van via hun dochter Loek. Dat heb ik altijd zijdelings gevolgd. Ik ben een aantal jaar geleden, een jaar of drie, naast mijn contract als ZZP’er in het ziekenhuis gaan werken om.. Om wat ik tegenkwam in het ziekenhuis, dat er thuis heel veel vragen zijn en dat er geen gespecialiseerde kennis is in de thuiszorg voor kinderen met kanker of kinderen die gaan overlijden. Dus ben ik ZZP’er geworden om ouders te coachen in het stuk van wat heb jij nodig en om dan zo samen de zorg neer te zetten. Doordat ik ZZP’er, begon ik natuurlijk een website en een Twitter-account en Facebook en een LinkedInpagina. Voorheen was ik daar niet mee bezig, dus toen kwam ik op Twitter en Facebook en zodoende kreeg ik ook weer contact met hun via Twitter. Ik kende de stichting, want die waren ze aan het opzetten toen Loek in het ziekenhuis was. Ik vind het een geweldig initiatief, maar ik merkte dat het in het ziekenhuis bijna niet bekend is. Op de poli wel, waar ik eerste werkte, want dat is een klein team en daar deden we het wat meer promoten. Maar op de afdeling, een grote afdeling met steeds weer nieuwe en andere mensen die niets van de stichting weten. Dus omdat ik ZZP’er ben, deed ik het zelf maar. Ook bij de gezinnen waar ik kwam, ging ik reclame maken en mensen proberen aan te melden en via Twitter en Facebook. 2
“Volg je ook nog andere goede doelen?”
“Ja, ik.. Sinds kort is er de Papilio Herberg, waarvan ik de ouders ook via het ziekenhuis ken. Zij organiseren ook vakantieweken, maar dan als het kind is overleden voor het gezin. Die hebben de eerste week net gehad in mei, dus die zijn nog maar net gestart, en die draag ik een heel warm hart bij en die promoot is dus ook heel erg.” Online mediagebruik geïnterviewde 3
“Hoeveel uur per dag besteed je ongeveer aan internet?”
“Ik probeer het niet te doen, maar ik merk toch dat het heel veel tijd is. Want ’s ochtends moet ik toch altijd even alles checken. Twitter wordt minder, want dat is gewoon niet bij te houden, het is niet te doen. En Facebook, maar dat is meer met collega’s en zo, sociaal zeg maar. En ’s avonds nog even. Dus ik denk toch wel één à twee uur per dag.” 4
“Zit je in de LinkedIn-groep van Stichting Lucai?”
“Nee, nee. Op LinkedIn weet ik ook niet of ik een connectie met ze heb. Maar LinkedIn vind ik helemaal niks aan, daar heb ik niks mee. Ik kijk af en toe eens, maar ik kan er niks mee. In het begin kreeg ik heel veel berichtjes op Twitter van hun, maar ik zie nooit meer wat van ze.” 5
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Kun je een inschatting
maken van hoe vaak je de website bezoekt?” “Nooit.” “Kun je aangeven waarom?” “Dat weet ik eigenlijk niet. Weet je wat het is, omdat ik de stichting ken heb ik het nooit op hoeven zoeken. Ik ga ook niet opzoeken wat ze gaan doen en dat sporten daar snapte ik al helemaal niks van. Ik zag dat op Facebook voorbijkomen en ik dacht dat is zeker een school die ze sponsort of zo. Dus dat zoek ik dan ook niet op. Ik ben alleen maar geïnteresseerd wanneer is er een week, zoeken ze nog mensen, ken ik mensen die ik daar naartoe kan sturen, want ik vind het initiatief geweldig. Ik vind het zo erg dat mensen die ervoor in aanmerking komen, er niet vanaf weten. Dat vind ik zo erg. Dat is het enige waar ik me druk om maak, de rest boeit me eigenlijk niet.” 6
“Je had het net al over de Papilio Herberg. Volg je andere goede doelen ook op social media?”
“Ja, allerlei stichtingen. Die volg ik allemaal via Facebook.” “Zijn er stichtingen die het goed doen op social media?” “Wie het goed doet, is Stichting Pal. Dat is een stichting voor palliatieve zorg. Daar is een nieuwe directrice gekomen, vorig jaar of zo. En zij zijn regelmatig actief op Twitter en Facebook met artikelen, een nieuwsbrief sturen ze via de mail. Die hebben natuurlijk meer te melden, omdat ze heel veel bezig zijn met nieuwe opzetten van die palliatieve zorg voor kinderen. Dat is natuurlijk anders dan een vakantieweek. Ik vind zelf dat Stichting Pal het heel goed doet.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.” 9
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?” “Twitter doe ik altijd via mobiel. Facebook minder, want die laadt niet goed en daar erger ik me aan. Hij loopt continu vast. Dus dat doe ik dan ’s ochtends; als ik mijn mailtjes check, kijk ik ook even op Facebook. En de mail doe ik eigenlijk ook wel continu checken op de iPhone.” Contentinhoud Stichting Lucai “Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 10
“Wat vind je op dit moment van de inhoud van de berichten op social media van Stichting Lucai?”
“Ik zie nu niks meer op Twitter, maar voorheen vroegen ze wel eens een kok of een fotograaf voor een week. Dat wilde ik dan wel retweeten. Maar ze doen niet, zoals als je kijkt naar Stichting Pal, ze doen geen inhoudelijke stukjes. Als je de stichting niet kent, dan.. Laat ik het zo zeggen: het is niet als een artikel in de krant. Ze moeten meer leuke artikeltjes plaatsen, dat mensen dan denken waar gaat het over en het gaan lezen. Er werden geen stukjes geschreven om een groot publiek te bereiken, denk ik.” 11
“De stichting heeft vijf merkwaarden: herkenning, ontspanning, nieuwe energie, vrijheid en rust. Vind jij
dat deze merkwaarden tot uiting komen in de social media van Stichting Lucai?” “Nee, dat komt niet tot uiting. Het is niet persoonlijk, het is meer praktisch. En op Facebook, als er een week geweest is, staan er wel foto’s op van wat ze gedaan hebben, maar ook minimaal. Minimaal verslagen van die week waar dan de kernwaarden in terugkomen. “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 12
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Ja, ik denk dat het altijd goed is om een publiek te bereiken, want zelf zit ik er heel erg mee hoe je de mensen in het ziekenhuis mee kunt laten bewegen. Waar ik werk, zijn echt de aangewezen mensen om het aan door te sturen. Ik weet het niet, misschien kunnen ze het ook allemaal niet meer bijhouden met die stichtingen. Pedagogische medewerkers weer wel, maar die moeten continu.. Soms heb je weer een nieuwe stichting en die staat dan weer in de aandacht, dan verdwijnen de anderen. Ik denk dat je het met een nieuwsbrief levendig kan houden. Dat ze denken ‘o ja, Stichting Lucai is er ook nog’. En als je die dag net een kind hebt die wat moet, dan denk je daaraan. Want het zakt allemaal weg, denk ik hoor. Het is allemaal heel veel en in de waan van de dag met het werken, verdwijnen die stichtingen allemaal naar de achtergrond. Er liggen geen foldertjes meer in een rek.” “De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.” 13
“Kan je aangeven in hoeverre je graag berichten leest met de volgende onderwerpen en via welk kanaal
je dit het liefst leest? Het eerste onderwerp is sponsorgeld. Zou je het interessant vinden om daar wat over te lezen?” “Mij boeit dat niet, maar ik denk wel dat je dat moet doen. Ik bedoel, dat hoort er wel bij. “Dan wat er gebeurt in een vakantieweek. Op welk kanaal zou je dat het liefste terug zien?” “Ik denk op Facebook.” “En waarom?” “Dat is toch breder, dat is gangbaarder. Dat kan ik liken en daar zitten ook veel collega’s van mij op. Op Twitter zitten niet zoveel collega’s, dat is een heel ander publiek. Facebook is veel breder en ik heb meer bereik dan, want dan ik het liken, delen of kunnen reageren. Dan bereik je op die manier wel de mensen van het ziekenhuis,
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
die het door moeten vertellen. Want dat is het, denk ik. Hoe kom je aan die gezinnen? Hoe word je bekend? Je ziet het afzakken door de jaren heen.” “Zou je het leuk vinden om te lezen over een vrijwilliger voor Lucai?” “Zou heel leuk zijn. Ook voor die mensen, maar ook dat is leuke PR. Dat je hoort wat ze doen en die mensen delen het dan ook weer op Facebook. Dus je krijgt een veel breder publiek.” “En testimonials van ex-gezinnen?” “Ja, die mis ik echt. Die heb ik nog nooit gelezen, denk ik. Misschien wel op de website, maar die moeten er echt in want dat is het enige. Het moet van mond tot mond naar gezinnen, dat is de beste reclame.” “Berichten over gerelateerde zaken zoals Wereldlichtjesdag, vind je dat interessant voor op de social media van Stichting Lucai?” “Ik zou een agenda of verwijzingen.. Ja, ik vind wel dat dat past. Zou wel kunnen.” 14
“Mis je nog onderwerpen op social media of de website?”
“Nee, het is meer dat ik dacht ik hoor er niks meer van. Ik weet ook niet of er nog weken gepland zijn of.. Want ze hebben dan een aantal weken per jaar en dan vraag ik me ook af of dat al voor een heel jaar gepland is. Dan kan dat er ook al heel vroeg op komen te staan. Dan kunnen mensen denken dat ze die week niet kunnen, maar wel een andere week. Want ik vind het wel goed dat ze het breed trekken. Dat het niet alleen is voor de oncologie, maar dat het ook voor een brede doelgroep is. Daarom vraag ik me af of het wel bekend genoeg is bij iedereen. Dat is ook mijn enige drijfveer, waarom ik ze deel. Want er is echt, echt behoefte aan en met name dat tieners elkaar leren ontmoeten. Dat is ook de doelstelling en dat moet goed naar voren komen, dat met name de tieners elkaar vinden en met elkaar kunnen delen. Dat is wat ze willen en dan verbaasd het me dat ze niet bekend zijn.” 15
“Dit waren mijn vragen. Heb jij nog op- of aanmerkingen of wil je nog wat kwijt?”
“Nee, ik hoop voor hun gewoon dat ze mensen gaan bereiken en dat het gaat lopen, want het is een hele mooie stichting met een mooie doelstelling. Meer inhoudelijk, meer verhalen. Want het zijn de verhalen, en met name de verhalen van de tieners, die andere moeten.. En interviews en in een blad en weet ik het, er moet gewoon meer reclame worden gemaakt. Veel meer publiciteit, en dan vanuit de doelgroep.” “Hartelijk bedankt!” (Bongaerts, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met sponsor Shirley de Koning van Stichting Lucai Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Misschien wil je eerst beginnen met vertellen wie je bent; wie ben je en wat doe je?”
“Mijn naam is Shirley de Koning en ik ben 20 jaar. Ik ben ook aan het afstuderen bij St. Lucas. Ik moet nog één stage en dan ben ik daar klaar.” 2
“Hoe ben je in aanraking gekomen met Stichting Lucai?”
“Toen Loek in groep 8 terechtkwam, toen ze in Uden gingen wonen, kwam zij op de eerste dag van het schooljaar als eerste de klas in met Arnoud. Ik dacht wat een leuk meisje en ik ga meteen vragen of ze naast me komt zitten. Vanaf toen zijn we eigenlijk beste vriendinnetjes geworden. En hoe lang hebben we contact gehad.. Ja, tot het einde zijn we eigenlijk dikke vriendinnen geweest. Op die manier heb ik ook kennisgemaakt met de stichting. In principe wilden Loek en ik eerst, dat was ons plan al voordat Lucai er was, iets voor die kindjes doen die ook heel ziek waren. Een paar maanden later was Lucai er, dus dat was ook wel leuk.” “Dat is ook de reden dat je bij de stichting bent blijven hangen?” “Jazeker. Ik wil ook graag contact houden met Arnoud, Karin en Max. Ik wil zoveel mogelijk helpen en dingen doen. Als er tijd is en anders probeer ik tijd te maken, want het voelt als familie.” 3
“Volg je naast Lucai nog vergelijkbare goede doelen?”
“Ik steun, niet dat ik er heel veel aan uitgeef, de CliniClowns. Daar betaal ik volgens mij vijf euro per maand aan of zo. Dat is niet veel, maar het voelt wel goed in ieder geval. Ik vind het fijn als ze op die manier zieke kinderen een handje helpen en vrolijk maken. Dat is het volgens mij.. We hebben zelf een opgestart project, Social Multiplier heet het. Dat is feel-goodorganisatie. Daar zijn we nog helemaal mee op het begin. Maar daarmee willen we mensen op een positieve manier benaderen via social media en zo om mensen te helpen, gewoon heel positief allemaal. Maar daar zijn we nog niet zo ver in, maar daar zijn we nog mee bezig.” Online mediagebruik geïnterviewde 4
“Op welke social media ben jij zelf te vinden?”
“Vooral op Facebook. Instagram. Ik ben net een beetje begonnen met Twitter, ook in verband met Twisty, Mark zijn bedrijf. Daar moet ik een beetje de weg in vinden. Pinterest. Ja, ik weet het allemaal niet..” “Zit je toevallig op LinkedIn?” “Ja, maar daar doe ik niet zoveel mee moet ik zeggen. 5
“Kun je een inschatting maken van hoeveel uur per dag je op internet zit? Dat is dus ook nieuws lezen of
dingen opzoeken.” “Het is vooral met mijn vak zo dat er veel online te vinden is; de laatste trends, de laatste dingetjes en inspiratie opdoen. Dus vooral als ik echt aan het werk ben, zit ik.. Ja, hoe lang zou dat zijn? Als ik een volle dag aan het werk ben, dan denk ik dat ik acht uur op internet zit.” 6
“En hoeveel uur daarvan besteed je aan social media?”
“Wat zou het zijn, een uurtje of zo?” 7
“De stichting zit op Facebook, Twitter en LinkedIn. Volg je ze op alle drie?”
“Ja, volgens mij wel. Op Twitter heb ik laatst Lucai aangeklikt en op LinkedIn volg ik Arnoud en volgens mij ook de stichting.” 8
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Hoe vaak bezoek je die
ongeveer per maand?” “Niet zo heel vaak, moet ik eerlijk zeggen. Ik volg het meer via Facebook, zeg maar. Of ik hoor het zelf van Karin of Arnoud, dus dan komt het best wel dichtbij. Maar toen ik de Mont Ventoux op ben geweest, ben ik wel regelmatig op de Sport voor Lucai website geweest.” “Om te kijken of er nieuwe informatie was?” “Ja en ook om je eigen dingetje te volgen. Hoeveel geld er is opgehaald, dan kwam er een poppetje bij. Ook om mensen te bekijken die mee gingen doen. Dat is wel heel leuk, dat vond ik wel een leuk initiatief.” 9
“Volg je CliniClowns ook op social media?”
“Nee, eigenlijk niet. Daar ben ik ooit, nou ja niet ingetrapt, maar toen kwamen ze daarvoor aan de deur. Ik vind
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
het wel een leuk iets, dus misschien kan ik ze wel gaan volgen. Ik krijg wel post, dat lees ik wel door. Ik denk dat als ik iets voorbij zie komen op social media, dat ik het dan zeker zou liken.” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.” 10
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?” “Ja, toch wel vaak. Het meeste gaat via m’n telefoon. Het is niet zo vaak dat ik op Instagram zit om m’n laptop, dat is echt puur op m’n iPhone dat ik dat gebruik. Facebook wel eens, dat ik dat gewoon aan heb staan op m’n laptop. Vaak is het zo dat als ik aan het werk ben en ik wil wat opzoeken op Facebook, dat ik dat dan alsnog via mijn telefoon doe. 11
“Lees je ook je e-mail via je telefoon?”
“Ja.” Contentinhoud Stichting Lucai “Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 13
“Wat vind je op dit moment van de inhoud van de website en social media van Stichting Lucai? Ben je
daar tevreden over?” “Ik zal eens even kijken op de website. Maar de social media vind ik altijd wel leuk, dat ze dingetjes posten. Het kan natuurlijk altijd meer of een keer een leuke quote ertussendoor. Dat is misschien wel leuk, een leuk idee.” “Op de website staat heel veel statische informatie over wat ze doen en op social media meer de actualiteit. Zou jij dat wat meer gemengd willen zien?” “Ik vind de website inderdaad een beetje statisch. Het is een standaard format, denk ik, vooral de foto’s. Misschien is het leuk als je daar actuele foto’s van de vakantieweek in terug laat komen. Nu zie ik vooral de Mont Ventoux voorbij komen. En misschien een iets andere vormgeving, maar zo is het ook leuk en past het goed bij de stijl. Op Facebook posten ze altijd waar ze mee bezig zijn, als er weer een week is begonnen, als ze boodschappen aan het doen zijn. Dat vind ik altijd wel leuk om op de hoogte te blijven. Misschien inderdaad af en toe een leuke sfeerfoto of een keer een leuke quote erbij.” 14
“Vind jij dat het beeld dat de stichting uitdraagt overeenkomt met hoe jij de stichting ziet?”
“Ja, eigenlijk wel. Vooral met de foto’s die erop staan, krijg je echt het Lucai-gevoel. Dus dat doen ze goed, vind ik.” 15
“Dat brengt mij naar het volgende. De stichting heeft vijf merkwaarden: herkenning, ontspanning,
nieuwe energie, vrijheid en rust. Vind jij dat deze merkwaarden tot uiting komen in de berichten van Stichting Lucai?” “Ja, eigenlijk wel. Met sport en soms een foto dat iemand lekker aan het relaxen is. Vorig jaar waren er ook foto’s waarop ze lekker verwend worden. Ik denk dat dat wel terugkomt. En laatst ook, waar Max mee bezig was voor Lucai. Dat was ook heel leuk gedaan, dan wordt er weer wat vaker iets gepost.” 16
“Wat vind je van de frequentie waarmee ze nu posten?”
“Het zou wel wat meer mogen. En dan zou het leuk zijn als er een keer iets anders gepost wordt, een leuke inspiratiefoto of een leuk beeld met het logo erbij, zoiets. Zodat je de mensen warm houdt. Dat doen ze nu ook al af en toe, maar het zou wat meer mogen.” “En dan bijvoorbeeld één keer of twee keer per week? Wat zie jij voor je?” “Eén keer per week zou wel voldoende zijn, denk ik hoor. Twee keer misschien, maar dat is dan echt in de week van Lucai. Het moet ook niet teveel worden.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 17
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Jazeker, ik zou wel op de hoogte willen blijven van de nieuwtjes van Lucai.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
18
“Wat zijn jouw verwachtingen van een nieuwsbrief? Wat zou je daarin willen lezen?”
“Misschien hoeveel gezinnen ze al blij hebben gemaakt met zo’n week of hoeveel kindjes er al gelukkig mee zijn geworden of gelukkiger, wat de vooruitzichten zijn, wat voor acties er worden ondernomen, wie daar mee bezig zijn, welke organisaties. Dat is ook wel interessant en vinden de bedrijven ook wel fijn, dat ze een beetje worden beloond daarvoor. Met leuke foto’s erbij.” “De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.” 19
“Zou je het leuk vinden om te lezen over een vrijwilliger die in het zonnetje wordt gezet?”
“Jazeker, dat vind ik ook altijd erg leuk. Net als de mensen die geld inzamelen voor Lucai, ik vind het belangrijk dat ze worden beloond. Nou ja, beloond.. ja eigenlijk wel. Dan vind ik het ook belangrijk dat de vrijwilligers een keer in het zonnetje worden gezet. “En gerelateerde zaken, zoals Wereldlichtjesdag of een actie voor het KWF of KiKa. Vind je het leuk dat Lucai daar berichten over post?” “Ja, als het maar wel iets te maken heeft met Lucai zelf. Dan is het alleen maar goed. Dan hebben ze ook weer iets nieuws om te posten.” 20
“Op dit moment plaatst de stichting vooral tekstuele berichten en af en toe wordt dit vergezeld met een
foto. Wat zou je ervan vinden als ze video’s gaan plaatsen?” “Ja, is ook leuk. Dat werkt ook, maar video’s moeten wel aangeklikt worden en mensen zijn een beetje lui. Dat weet ik uit ervaring, want ik doe social media. Maar als het een video is met een eerste uitdagend beeld, dan klikken mensen het sneller aan dan een iets saaier begin. Dan zou het misschien wel werken, maar foto’s werken sowieso heel goed. Het is beter om foto met een tekst te plaatsen dan alleen tekst. Want een foto kijken mensen sneller naar en dan lezen ze het stukje er automatisch bij.” “Wat zou je in die video’s willen zien?” “Even kijken hoor.. Via Instagram heb je nu ook iets nieuws. Als je daar een video maakt, dan kun je een paar seconden dit filmen en een paar seconden dat, dan zet ie dat achter elkaar en kun je er ook nog een filter overheen gooien. Dat is misschien wel leuk om zo een korte impressie te krijgen van een Lucai week of een voorbereiding of een actie. Het hoeft niet een hele documentaire te worden, het hoeft maar echt een halve minuut. Misschien is dat al te lang. Al zou het maar 15 seconden zijn, dan is het al genoeg en krijgt men een idee.” “Zoals ik vertelde doe ik onderzoek naar contentmarketing. Kort samengevat is contentmarketing het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Kort samengevat is contentmarketing: 21
Van goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant”
“Vind jij dat de teksten daarbij passen die ze momenteel plaatsen?”
“Ja.” “Vind je de teksten dan ook deelbaar?” “Zeker, ja. Het is ook altijd op een positieve manier, dan deel je het automatisch. Ik in ieder geval, ik weet niet hoe andere mensen erin staan. Ik deel dat automatisch eerder dan als het een triest bericht is of zo.” 22
“Dit waren mijn vragen. Heb jij nog op- of aanmerkingen of wil je nog wat kwijt?”
“Ja, misschien inderdaad wat quotes of zo of een leuke zin wat een Lucai gast zegt bijvoorbeeld. Of een leuk verhaaltje wat ze die dag hebben. Ik snap dat die mensen zelf niet op beeld willen, dan kun je het misschien omzetten in tekst. Dan kun je er alsnog een foto bij plaatsen als ze dat willen, dan heb je er ook meteen een beeld bij. Daar kun je leuke dingen meedoen. Ook met de huisstijl, daar kun je leuke dingen meedoen. Als mensen warm blijven en getriggerd worden om dingen te bedenken of om geld in te zamelen en het door te vertellen vooral. Ik weet dat het allemaal goed zit met het geld, maar ik denk dat mensen die doneren wel willen
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
zien wat er allemaal mee gebeurt. Dat doen ze ook goed hoor, maar het kan misschien altijd wat beter of leuker.” “Heel erg bedankt!” (Koning de, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met sponsor Sjoerd Boom van Stichting Lucai Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Kun je jezelf heel kort voorstellen; wie ben je en wat doe je?”
“Ik ben Sjoerd Boom. Sinds dit jaar voorzitter van JCI ’s-Gravenhage. Een netwerkorganisatie die afgelopen jaar en dit jaar Stichting Lucai helpt fondsen te werven. Ik ben 39. Ik werk nu nog als brandmanager/transitiemanager bij PostNL, tot 1 september. Daarna neem ik een sabbatical. 2
“Wat houdt de band tussen JCI en Lucai precies in?”
“Wij hebben een landelijke overeenkomst dat JCI Lucai helpt om hun ambities waar te kunnen maken. Wij hebben als Haagse kamer besloten dat wij een financiële bijdrage leveren die komen voort uit verschillende zakelijke relaties. Daar krijgen wij een bijdrage voor en de netto-opbrengst doneren wij aan Stichting Lucai.” 3
“Doen jullie dat voor meerdere goede doelen? Wordt er bijvoorbeeld per jaar een goed doel gekozen?”
“Dit jaar hebben we gekozen voor Lucai, want alle kleine beetjes helpen. Als iedere vereniging dat doet, dan hebben we een groot bedrag. Dat is een beetje ons idee. Misschien doen we volgend jaar wel wat anders, daar hebben we nog niet over nagedacht.” 4
“Volg jij zelf de stichting op social media?”
“Nee, nee. Wel gekoppeld via Facebook, daar zie ik af en toe iets voorbijkomen. En natuurlijk, ik ken Patrick een beetje, dus als we elkaar tegenkomen hebben we het er even over. Hij is zelf ook een keer bij onze kamervergadering geweest, daar heeft hij verteld over de stichting. Omdat je elkaar kent, is er altijd natuurlijke interesse voor elkaars activiteiten.” “Je volgt de stichting via Facebook. Is dat persoonlijk of via JCI?” “De ene keer persoonlijk, de andere keer via JCI. Daar is geen duidelijke scheidingslijn in aan te brengen.” 5
“Kun je aangeven aan welke informatie JCI behoefte heeft? We horen bijvoorbeeld van andere sponsoren
dat zij heel erg behoefte hebben aan dingen als jaarcijfers, is dat ook iets waar jullie interesse in hebben?” “Ik heb daar niet direct een mening over. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Afgelopen jaar hebben wij een bedrag geschonken. Dat was genoeg om drie Haagse gezinnen een week vakantie te geven. Dan is het wel leuk om te zien hoeveel Haagse gezinnen hebben dit jaar van een vakantie kunnen genieten en dan kun je dat tegen elkaar afzetten voor een percentage. Zo werkt dat ook een beetje. Wat is jouw bijdrage in het grote geheel, dat maakt het wel interessant.” 6
“Is het voor jullie ook interessant om te lezen over andere sponsoren die de stichting sponsoren?”
“Het is een wereld waarin je elkaar wat moet gunnen. En elkaar wat gunnen, betekent dat je iets weet van elkaar. Het is altijd handig als je weet wie de stichting een warm hart toedraagt. Wie weet kun je op een ander moment, ook zakelijk gezien, wat voor elkaar betekenen. We kunnen natuurlijk filantropisch ingesteld zijn, maar er moeten uiteindelijk gewoon centjes verdiend worden. Wellicht dat een stichting daarbij kan helpen om daar wat meer verbinding in aan te trekken.” 7
“Is het voor jullie ook interessant om testimonials te lezen van ex-gezinnen of is dat voor jullie van
ondergeschikt belang?” “Social media en zeker Facebook is wel de plek waar je iets privés kan neerzetten. Ik gebruik zelf ook Facebook om af en toe even een foto van m’n kinderen neer te zetten, zodat mijn vrienden die ik niet altijd evenveel spreek of kennissen zien hoe het gaat. En dat geldt natuurlijk ook een beetje als een gezin een leuke vakantie heeft gehad en je koppelt dat aan Stichting Lucai, dat is gewoon leuk nieuws en maakt het leuk om te lezen.” 8
“Kun je aangeven in welke vorm je dit soort informatie zou willen krijgen? Wat ze nu doen, is dat actuele
informatie eigenlijk alleen via social media gaat. Zijn dat de kanalen waar je de informatie zou willen zien of ga je dan liever voor een nieuwsbrief?” “Sowieso ben ik al een tijdje bezig om nieuwsbrieven op te ruimen, want die lees ik toch niet. Ik heb liever.. Ik heb een tablet en ik besteed een kwartiertje, half uur per dag om de belangrijkste nieuwsdingen voorbij zien te komen. Als dat me interesse wekt, dan stop ik en lees ik het eventjes. Met nieuwsbrieven merk ik toch altijd dat ik de delete-knop gebruiken dan gooi ik hem weg. Via social media zit het ook meer in de daily business. Iedereen checkt wel op een dag Facebook of Twitter. Je kan ook andere mensen attenderen op een leuk bericht door het te liken of erop te reageren. Dat roept weer attentiewaarde op.” 9
“Hoe vaak wil je een artikel lezen op social media? Is dat één of twee keer per week of één of twee keer
per maand?”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Lucai richt zich op vakantieweken met schoolgaande kinderen. Dus de nieuwswaarde zal toch rond de vakanties liggen. Ik denk toch dat je vanuit je eigen ritme moet gaan kijken wat bij je past. Als ik naar mezelf kijk, ik zet iets op Facebook als er een vergadering of een evenement geweest is. Dan kom je weer in de buurt van iets waar iets nieuwswaardigs gecreëerd wordt. Nieuws creëren om nieuws te creëren, gebeurt al genoeg in de wereld.” 10
“Zijn er nog onderwerpen die je zelf graag zou willen lezen over Stichting Lucai?”
“Ik denk dat de uitdaging voor Stichting Lucai is.. Het draait om een kleine club enthousiaste mensen die daar enorm veel energie in stoppen om het allemaal voor elkaar te krijgen. De ervaring uitwisselen van hoe iets gerealiseerd wordt, waar zij tegenaan lopen, dat is interessant. Ook uit managementperspectief. Zij verzorgen evenement en wij verzorgen evenementen, in feite doe je een beetje hetzelfde. Alleen je hebt andere doelgroepen en een andere inrichting van je programma.” 11
“Nu plaatst de stichting voornamelijk berichten af en toe vergezeld door een foto. Wat zou je ervan
vinden als ze ook video’s gaan plaatsen?” “Ja, prima. Ja, ik bedoel..” “Zou je ze bekijken?” “Als ze kort genoeg zijn wel. Vier, vijf of zes minuten vind ik al bijna te lang. Maar één à twee minuten. Kort en krachtig. Als ik film wil kijken, dan doe ik dat niet op social media.” 12
“Heb je de website bezocht?”
“Ja.” “Kun je aangeven naar wat voor informatie je toen op zoek was en kon je dat toen ook vinden?” “Het is heel raar, maar wat ik meestal even zoek is het logo van de stichting. Bijvoorbeeld ik organiseer begin september een evenement waarbij we financiële middelen ophalen voor Stichting Lucai, dan moeten we dat aankleden en zoek ik altijd even het logo. Dan ga ik naar de website, meestal via Google en dan pluk ik het logo eraf. Als ik dan op de website kijk, lees ik het meestal wel eventjes. Wat helpt is dat waarmee je je naam kan verkopen, de branding, heel makkelijk toegankelijk moet zijn.” “Op dit moment is de website vrij statisch, er komt niet heel veel nieuwe informatie op. De updates verschijnen vooral op social media. Vind je dit een fijne verdeling?” “Je moet gewoon kijken naar de doelgroep. Mensen die naar Stichting Lucai gaan met de vraag of ze in aanmerking kunnen komen voor de vakantie, de groep die graag iets wil horen van Lucai, moet je denk ik via andere manieren zien te triggeren om de stichting in beeld te krijgen. En dat zou toch een beetje mee moeten gaan in de algemene communicatiemiddelen.” “Heel erg bedankt!” (Boom, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met sporter Job van Lanen van Stichting Lucai Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Kun je jezelf eerst even voorstellen? Wie ben je, wat doe je en hoe ben je bij Lucai terechtgekomen?”
“Ik ben Job van Lanen, 27 jaar oud. Ik ben zelfstandig ondernemer, ik importeer speelgoed uit China en dat verkoop ik hier in Nederland, België, Duitsland en Engeland. In mijn vrije tijd ga ik graag sporten. Ik ben dus een aantal keer met Lucai mee geweest naar de Mont Ventoux. Ik doe niet meer zoveel aan hardlopen, tegenwoordig doe ik meer tennissen. Het hardlopen en fietsen is een beetje op een zijspoor beland. Hoe ik bij Lucai terecht ben gekomen, dat is een goede. Dan moet ik even denken.. O ja, dat weet ik wel. Dat was in de tijd dat ik nog veel hardliep en toen deed ik mee aan allerlei wedstrijdjes en hardloopevenementjes. Toen hoorde ik van iemand dat er een trip georganiseerd werd naar de Mont Ventoux en dat dat voor een goed doel was en dat leek mij wel leuk. Toen heb ik contact opgenomen met Arnoud. In eerste instantie ging het nog via Thierry van Schijndel, die allereerste trip. Daar ben ik toen mee geweest en daar ben ik met Arnoud in contact geraakt. En dat is eigenlijk een beetje, we hebben altijd contact gehouden. Toen ben ik een tweede keer mee geweest naar de Mont Ventoux. Toen heb ik gefietst in plaats van hardlopen. Zodoende ben ik dus bij Lucai terecht gekomen. Via via heb ik gehoord van de Mont Ventoux trip en zodoende.” 2
“Volg je Stichting Lucai op Facebook en Twitter?”
“Nou, ik heb geen Facebook. Dat komt niet zo vaak voor hè, bij mensen van mijn leeftijd. Ik heb wel Twitter, maar volgens mij volg ik Lucai daar niet. Die zal ik vandaag eens toevoegen dan, dan kan ik ze volgen via Twitter.” “Zit je wel op LinkedIn?” “Ja, daar volg ik Lucai wel trouwens.” Online mediagebruik geïnterviewde 3
“Hoeveel uur per dag besteed je ongeveer aan internet?”
“Hoeveel uur.. Anderhalf uur per dag. Of is dat veel? Nee, ik denk langer trouwens. Twee uur gemiddeld.” 4
“Hoeveel uur per dag besteed je daarvan aan social media? Aan LinkedIn en Twitter.”
“Aan social media.. Een kwartiertje.” 5
“Wat zou je graag op LinkedIn willen zien van Stichting Lucai?”
“Dat vind ik lastig, want ik zit eigenlijk helemaal niet zoveel op LinkedIn. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het meer heb om connecties te maken met mensen dan dat ik daar echt daadwerkelijk kom voor informatie. Dus op LinkedIn heb ik eigenlijk niet echt behoefte aan informatie zozeer van Stichting Lucai. Maar dat geldt dan wel voor Twitter.” 6
“Wat voor berichten verwacht je op Twitter?”
“Wat ik leuk zou vinden is gewoon een beetje het reilen en zeilen van de stichting. Dat dat een beetje op Twitter terug te vinden is als er leuke dingen georganiseerd worden. Als er leuke activiteiten georganiseerd worden omtrent Stichting Lucai om geld in te zamelen. Evenementen die georganiseerd worden. Maar het lijkt me ook hartstikke leuk om als er Lucai weekenden zijn, daar wat van te horen of te zien. Dat lijkt me wel leuk. Ik denk dat je op die manier meer betrokken blijft en je wilt inzetten. Ik kreeg toevallig een mailtje van Karin dat ze naar de Stelvio gaan dit jaar. Als ik meer op de hoogte word gehouden van wat er allemaal speelt, dat je dan eerder meedoet.” 7
“Wat vind je een plezier aantal posts op Twitter? Bijvoorbeeld één keer per week of één keer per
maand.” “Dat mag van mij best één keer per dag, zoiets.” 8
“Vind je het dan ook leuk om te lezen over de vrijwilligers achter Lucai?”
“Ja.” “En ook over de sponsors?” “Ja, lijkt me ook leuk. 9
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Kun je een inschatting
maken van hoe vaak je de website bezoekt?” “De gewone website van Lucai, denk ik, in mijn hele leven ongeveer twee of drie keer. En de Sport voor Lucai denk ik tien keer.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Waarvoor kijk je op de websites? Wat voor informatie zoek je dan?” “Ik heb laatst, dat was niet naar aanleiding van de mail van Karin, maar ik was gewoon benieuwd en dan kijk ik weer eens op de Sport voor Lucai website om te zien of ze überhaupt nog reizen naar de Mont Ventoux organiseren, wanneer dat is, hoeveel deelnemers er zijn.. Dat soort dingen eigenlijk.” “Wat zou jou triggeren op de website om weer mee te gaan? Zijn dat bijvoorbeeld bepaalde verhalen of een nieuwe reis?” “Dat vind ik moeilijk om te zeggen, omdat ik denk dat de informatie of achtergrondverhalen mij niet over de streep zouden kunnen trekken om weer mee te gaan met een Lucaireis. Dus ik denk.. Ja, ik weet niet. Misschien wel inderdaad. Wat ze altijd doen is deelnemersinformatie over wie er al meegaan. Dat zijn misschien wel dingen, als er bijvoorbeeld veel bekenden zijn, die een trigger kunnen zijn om weer eens mee te gaan. Maar ik denk, zoals ik al eerder zei, dat als je op de hoogte wordt gehouden via Twitter dat dat meer een trigger is dan bepaalde informatie op de website. Dan weet je waarvoor ze het doen, wat het oplevert enzovoort.” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.” 10
“Je zit een kwartier per dag op social media. Doe je dat op je telefoon of op de computer?”
“Computer.” 11
“Lees je je e-mail op je telefoon?”
“E-mail lees ik op m’n telefoon, ja.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 12
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Als ik heel eerlijk ben, ben ik nooit zo weg van nieuwsbrieven. Ik ben dan meer gecharmeerd van elke dag of om de dag of meerdere malen per week kleine boodschappen met eventueel een verwijzing naar het hele artikel dan dat je één keer een nieuwsbrief krijgt met dingen van een maandlang daarin. Ik weet van mezelf dat ik dat nooit lees, een nieuwsbrief.” “De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.” 13
“Je geeft aan dat je vooral dingen via Twitter wilt lezen, daar heb je maar 140 tekens. Maar je vindt het
ook leuk om langere verhalen te lezen?” “Ja. Als het thema me aanspreekt, zeg maar. Ik merk dat als je een berichtje hebt met daarbij een link naar het hele verhaal, dan merk ik dat ik nog wel eens zo’n artikel of nieuwsbericht wil lezen. Dat scheelt per inhoud. Soms heb je helemaal geen tijd en soms wel, dan lees je eerder stukken.” 14
“Nu plaatst de stichting vooral berichten met af en toe een foto. Zou je het leuk vinden als ze ook video’s
gaan plaatsen? Zou je de video bekijken?” “Ja, absoluut. Als er filmpjes voorbijkomen, dan begin ik meestal wel te kijken. Als ik het niet leuk vind, dan zet ik het weer uit.” 15
“Dit waren mijn vragen. Heb jij nog op- of aanmerkingen of wil je nog wat kwijt?”
“Nee, eigenlijk niet.” “Bedankt!” (Lanen J. v., 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met sporter Talitha Bos van Stichting Lucai Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Kun je jezelf even kort voorstellen; wie ben je en wat doe je?”
“Ik ben Talitha, 22 jaar en ik woon in Hoogland. Ik ben net klaar met mijn opleiding Media Entertainment Management en nu op zoek naar werk. Ik ben geïnteresseerd in sporten voor Lucai.” 2
“Wat is jouw relatie tot Stichting Lucai?”
“Ik ben nu aan het kijken of ik mee kan doen met de Stelvio en dan hardlopen.” 3
“Hoe ben je bij de stichting terecht gekomen?”
“Dat is een aantal jaar geleden. Toen heb ik jou gevolgd tijdens jouw stage bij Stichting Lucai en op die manier ben ik in contact gekomen met de stichting. Vorig jaar ben ik in aanraking gekomen met hardlopen. En zo is dat samengekomen eigenlijk.” 4
“Volg of steun je ook andere goede doelen?”
“Eigenlijk helemaal niets.” Online mediagebruik geïnterviewde 5
“Op welke social media ben jij te vinden?”
“Op Facebook en op LinkedIn.” 6
“Hoeveel uur per dag zit je op internet? Daar onder valt ook nieuws lezen en websites bezoeken.”
“Heel veel dan wel. Eigenlijk de hele dag door zit je op internet. Dus ik denk wel zo’n vijf uur.” 7
“En hoeveel uur daarvan besteed je aan social media?”
“Ik denk ongeveer twee uur. Voornamelijk Facebook.” 8
“Volg je de stichting ook via Facebook en LinkedIn?”
“Nee, eigenlijk niet. Ik zie wel eens wat voorbij komen op Facebook, maar ik volg ze niet. Ik ben eigenlijk niet bekend dat ze op LinkedIn zitten.” 9
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Heb je die weleens
bekeken?” “Ja, ik heb een enkele keer op de gewone website gekeken en een aantal keer, nu dan wat meer, op de Sport voor Lucai website. Om zo iets meer informatie te krijgen over de Stelvio, specifieke informatie.” “Vind je daar de informatie die je zoekt?” “Ja. In principe staat alles erop, maar ik vind het vrij onoverzichtelijk. Sowieso de twee websites, misschien dat dat iets duidelijker kan. Dat je ook iets makkelijker kan navigeren tussen de websites. Alles staat erop, zoals ik net al zei, maar er zijn zoveel kopjes waar je weer op door kan klikken en dan wordt het onoverzichtelijk.” 10
“Kun je aangeven waarom je op social media zit?”
“Ik denk dat het vooral amusement is en gewoon om met iedereen in contact te blijven. Tegenwoordig heeft iedereen Facebook en als je geen Facebook hebt, doe je niet echt mee. Je krijgt dan ook heel veel dingen niet mee. En je kunt contact houden met mensen die je niet zoveel ziet.” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.” 11
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?” “Ik denk 80 procent.” 12
“Lees je ook je e-mail vanaf een mobiel apparaat?”
“Ja, op m’n telefoon.” “Ook op een tablet?” “Voornamelijk op m’n telefoon en soms nog op de laptop.” 13
“Heb je de website van de stichting wel eens mobiel bezocht?”
“Nee.” Contentinhoud Stichting Lucai
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 14
“Wat vind je nu van de inhoud van op de Facebookpagina van Stichting Lucai? Ben je daar tevreden over?
Mis je dingen?” “Op zich vind ik het wel leuk. Ik vind het wel vrij informeel. Dat past bij de stichting, maar ik denk dat het soms iets zakelijker mag. Ook gewoon qua interpunctie en woordkeuze en zinsopbouw. Het mag ook iets frequenter. Het is nu regelmatig, maar het mag wat meer om in de tijdlijn van mensen te blijven.” “Wat is voor jou een goede frequentie?” “Eén keer per dag.” 15
“Komt jouw beeld van de stichting overeen met het beeld dat online geschetst wordt?”
“Het beeld past wel van verhalen die ik heb gehoord, het komt wel overeen. Alleen ik weet niet of dat per se het beeld is dat ze willen uitdragen.” 16
“Er zijn vijf merkwaarden waar Lucai voor staat: herkenning, ontspanning, nieuwe energie, vrijheid en
rust. Vind jij dat deze merkwaarden tot uiting komen in de berichten van Stichting Lucai?” “Ja, nou.. Op de website vind ik het vrij statisch en op Facebook posten ze iets met een foto erbij en dan kun je wel zien dat mensen vrolijk zijn; de nieuwe energie of herkenning. Dat komt wel terug in de berichten. De website is wat statischer, alleen tekst.” “Vind je dat een fijne verhouding?” “Ik vind het wel fijn dat je de website hebt met basisinformatie en dat je daar dingen kan opzoeken. En dat je op Facebook de updates krijgt en dat die eventueel ook linken naar een artikel op de website.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 17
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Voor mezelf niet. Ik kan me voorstellen dat mensen het fijn vinden om regelmatig een overzicht te krijgen van informatie. Maar omdat je het in principe via Facebook goed bij kan houden, vind ik een nieuwsbrief overbodig.” “De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.” 18
“Kan je aangeven in hoeverre je graag berichten leest met de volgende onderwerpen en via welk kanaal
je dit het liefst leest? Het eerste onderwerp is sponsorgeld. Hoe interessant zou je het vinden om daar wat over te lezen?” “Dat vind ik wel interessant, om te zien waar het geld voor gebruikt wordt. Ook voor de sponsoren zelf, dat ze zien dat het geld goed terechtkomt.” “Sponsorbedrijf in het zonnetje. Dat is een beetje zoals het sponsorgeld, maar dan gaat het meer over waarom een sponsor Lucai steunt.” “Ja, alleen dan iets minder frequent. Ik zou het op de website doen en dat je daar dan bijvoorbeeld een apart kopje voor maakt en daar eens in de zoveel tijd een verhaaltje upload.” “Is dat hetzelfde voor ‘vrijwilliger in het zonnetje’?” “Nee, dat vind ik eigenlijk wat leuker om te lezen. Het is leuk om te lezen wat hun drijfveren zijn, wat ze doen enzovoort. Dan kun je ook de koppeling weer maken; op de website plaats je dan het hele artikel en op Facebook een foto van diegene met een quote, zodat je getriggerd wordt om het helemaal te lezen.” “Vind je het leuk om over de vakantieweek en de activiteiten te lezen?” “Ja, dat is juist echt wat ze doen en waar ze voor staan. Dat je dat echt terug kan lezen en zien.” “Testimonials van ex-gezinnen die op de vakantieweken zijn geweest, die een berichtje schrijven over hoe ze het hebben gehad en hoe ze het hebben ervaren.” “Dat vind ik leuk, omdat je zo echt een beeld krijgt van hoe de gezinnen het hebben ervaren. Op die manier krijg je een terugkoppeling en weet je waar je het voor doet.”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“De Sportweken voor Lucai. Op het moment dat dat bezig is, hoe interessant vind je het om te lezen hoe het daar gaat?” “Heel interessant. De ervaring van anderen, waar je je op voor moet bereiden, dat soort dingen.” “Dan gerelateerde zaken; er zijn natuurlijk heel veel gerelateerde zaken rondom Lucai die spelen, zoals Wereldlichtjesdag of een actie voor het KWF of KiKa. Hoe interessant vind je het dat Lucai daar berichten over post?” “Ja, als dat aansluit bij wat de stichting doet of uitdraagt, vind ik dat wel een goed idee. Ze kunnen dat op de social media zetten. Helemaal omdat ik net aangaf één bericht per dag en dat kan natuurlijk niet alleen maar informatie uit hun zelf zijn. Juist dan kunnen ze linken naar iets anders.” “En dan de jaarcijfers. Is dat iets waar je je voor interesseert?” “Niet per se. Ik kan me voorstellen dat dat voor sponsoren wel zo is. Maar als je de berichtjes al hebt gelezen waar het sponsorgeld heengaat, dan is het voor mij iets minder nuttig. Het is misschien wel een idee om dat op de website te zetten, onder een apart kopje.” 19
“Mis je nog onderwerpen?”
“Nee. Ik zit even te denken, maar ik kan zo niks bedenken.” 20
“Je had het er net al even over, maar de tone of voice vind je dus soms iets te informeel?
“Ja. Informeel is natuurlijk wel goed om mensen aan te spreken. Maar soms wordt het bijna kinderlijk in de manier waarop berichtjes geplaatst worden. Daar moet iets meer aandacht aan besteed worden.” “Heb je dat ook bij de beelden die erbij geplaatst worden?” “Ja, ook wel. Sommige zijn heel goed, maar op de website staat een video van een vakantieweek. Dat is heel leuk om te zien, maar het is net alsof dat filmpje uit de jaren 90 komt. Het is heel stoffig, dat is jammer.” 21
“Video’s vind je dus leuk om te zien. Zou je er snel op klikken?”
“Ja, sneller dan een lap tekst lezen.” “Wat is voor jou een fijne duur van een video?” “Ik zou zeggen twee minuten. Dan krijg je een impressie van een activiteit en dat is lang genoeg. Als het langer duurt, kijk ik misschien het begin en dan haak ik af.” “Zoals ik vertelde doe ik onderzoek naar contentmarketing. Kort samengevat is contentmarketing het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Kort samengevat is contentmarketing: 22
Van goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant”
“Je had het net al over de kwaliteit. Vind jij dat de content voor de rest aan de eisen voldoet?”
“Niet helemaal. Dat leesbaar is dan ook wat ik net een beetje aangegeven heb, er kan soms iets beter op taal gelet worden. Het is wel deelbaar, maar door de kwaliteit van de berichten zou ik dat minder snel doen. Qua band opbouwen met de klant, het is niet dat ze iets willen verkopen maar misschien kan er net iets meer interactie plaatsvinden. Dat er een gesprek komt tussen de stichting en de klant, zodat de band sterker wordt en de stichting niet alleen maar zendt.” 23
“Heb je nog op- of aanmerkingen over de informatie? Heb je alle informatie kunnen vinden voor het
sporten?“ “Zoals ik net zei, als je op de gewone website zit, is het een beetje zoeken naar de Sport voor Lucai website. Er staat links onderin wel een link, maar misschien kan dat wat opvallender. Dan trek je misschien ook meer mensen. Eenmaal op de sportwebsite staat alles erop, maar soms is het een beetje zoeken. Als je op een kopje hebt geklikt, heeft dat kopje nog meer subkopjes. Alles staat er dus op, alleen het kost wat moeite om de informatie die je wilt te vinden.” “Heb je voor de rest nog dingen die je kwijt wilt?” “Nee.” “Heel erg bedankt!” (Bos T. , 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Interview met sporter, ambassadeur en ex-bezoeker Erik Jeurissen Persoonlijke info, koppeling Stichting Lucai 1
“Misschien wil je eerst beginnen met vertellen wie je bent; wie ben je en wat doe je?”
“Ik ben Erik Jeurissen, 47 jaar oud en ik heb twee zoons. Ik woon in Duitsland en ben engineer op elektrisch en besturingstechnisch gebied.” 2
“Hoe ben je in aanraking gekomen met Stichting Lucai?”
“Wij zijn als doelgroepgezin een week te gast geweest bij Lucai. Ik denk dat mijn vrouw Nicole Lucai heeft gevonden in een publicatie van de VOKK.” 3
“Waarom ben je bij de stichting blijven hangen, waarom volg je Lucai?”
“Ik vond het een prachtig initiatief en ben voor Lucai gaan sporten en heb in 2013 de Mont Ventoux opgerend. Dit voor mijn zoon Kevin en een aantal andere ernstig zieke kinderen. Door de hechte band die ontstaan is tussen ons en Karin, Arnoud, Max en de ouders van Karin en de medeparticipanten zijn we actief gebleven. Bovendien is onze zoon Kevin eind 2013 overleden hetgeen een nog hechtere band en motivatie geeft om me voor Lucai in te zetten.” 4
“Volg of steun je ook andere goede doelen?”
“We steunen ook Sailing Kids. Deze hebben hetzelfde doel als Lucai. Alleen verzorgen zij de week op een grote schoener, een boot, op het water.” Online mediagebruik geïnterviewde 5
“Dan ben ik nu erg benieuwd naar je eigen online media gebruik. Ben jij zelf op social media te vinden?”
“Ik ben sporadisch op Twitter te vinden, veel op Facebook en op LinkedIn en Google+.” 6
“Hoeveel uur per dag zit je op internet? Daar onder valt ook nieuws lezen en websites bezoeken.”
“Ik denk wel 1 à 2 uur per dag. Soms meer.” 7
“En hoeveel uur daarvan besteed je aan social media?”
“Ik denk één uur per dag.” 8
“Volg je de stichting ook op Facebook?”
“ Ik volg Lucai via Facebook. Om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt en gaat gebeuren. Niet op LinkedIn, dat gebruik ik meer voor zakelijke contacten.” 9
“De stichting heeft twee websites: Sport voor Lucai en de algemene website. Hoe vaak bezoek je die
ongeveer per maand?” “Een keer per maand, denk ik. Laatst heb ik weer gekeken wat de voortgang was, want we gaan dit jaar naar de Stelvio toe. Dus ik heb even gekeken of er informatie opstond, tot nu toe weinig.” 10
“Volg je de andere goede doelen die je steunt ook op social media of internet? Wat vind je van hun online
content?” “Ja, wel op Facebook, maar de website bijna nooit. Ik zie bij Sailing Kids meer activiteiten. Ook omdat het een grotere groep mensen is die zich als vrijwilliger hiervoor inzet. Lucai mag meer laten zien wat er gebeurt of gaat gebeuren, ik vind ze een beetje passief.” 11
“Kun je aangeven waarom je op social media zit?”
“In eerste instantie nieuwsgierigheid, hoe werkt het allemaal. Ik zie het als een soort krant waarin dingen gebeuren waar ik een raakvlak mee heb. En waar je ervaringen of momenten kunt delen. Facebook vind ik heel leuk, want je kunt contact onderhouden met mensen die je niet veel ziet.” “Het mobiel gebruik is de afgelopen jaren gestegen, social media en websites worden steeds vaker vanaf een mobiel apparaat als een smartphone of tablet bezocht.” 12
“Kan je van de social media aangeven hoeveel procent van de tijd je die vanaf een mobiel apparaat
bezoekt?” “Ik denk zeker 75 procent. Het ligt er een beetje aan. Als ik een computer tot mijn beschikking heb, gebruik ik liever een computer. Dat leest makkelijker en gaat sneller.” 13
“Lees je ook je e-mail via smartphone of tablet?”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Ja, ik scan m’n mails op m’n telefoon. Tijdens werktijd bijna elk uur. In privétijd een stuk minder, maar zeker één keer per dag.” 14
“Bezoek je de website van Stichting Lucai dan ook wel eens mobiel?”
“Nee, alleen via de laptop.” 15
“Lees je de berichten van Stichting Lucai op je telefoon?”
“De berichten via Facebook wel.” Contentinhoud Stichting Lucai “Stichting Lucai maakt op dit moment vooral gebruik van Facebook en Twitter voor actuele informatie en van de websites ‘Stichting Lucai’ en ‘Sport voor Lucai’ voor basisinformatie.” 16
“Wat vind je op dit moment van de inhoud van de website en social media van Stichting Lucai? Ben je
daar tevreden over?” “De website vind ik niet erg actueel, deze blijft statisch. Er mag wat meer dynamiek inzitten, misschien iets meer de stand van zaken. Verder mis ik voorlichtingsbijeenkomsten.” 17
“Kun jij aan de hand van de content die Stichting Lucai post, Lucai kunnen omschrijven? Wat is het beeld
dat de stichting daarmee uitdraagt?” “Ik vind Lucai op dit moment erg afwachtend, statisch. Dit komt niet overeen met het beeld dat ik vorig jaar hiervan had. Er zit geen drive meer achter..” 18
“De stichting heeft vijf merkwaarden: herkenning, ontspanning, nieuwe energie, vrijheid en rust. Vind jij
dat deze merkwaarden tot uiting komen in de berichten van Stichting Lucai?” “Nee, ze komen niet tot uiting in de social media. Ik vind de merkwaarden ook eigenlijk niet bij de stichting passen. Bij Sport voor Lucai hebben we het wel gemerkt, dan komt het wel meer naar voren. Bij persoonlijk contact wel, maar op de site niet.” “Naast het gebruik van de website en social media overweegt de stichting een nieuwsbrief op te zetten om haar volgers van informatie te voorzien.” 19
“Staat het idee van een nieuwsbrief je aan?”
“Ja, één keer per maand.” 20
“Wat zijn jouw verwachtingen van een nieuwsbrief? Welke informatie zou je daarin willen lezen?”
“Actuele informatie, wat staat er nog te gebeuren. Verder gehouden acties, opbrengsten, totale opbrengst, informatie over het aanstaande sportevenement, andere aanstaande evenementen en informatie over de stichting, het algemene wel en wee, ontwikkelingen.” “De stichting plaatst content met allerlei onderwerpen. Zo wordt er soms verslag gedaan van cheques die in ontvangst worden genomen, wordt er verteld over wat er gebeurt in een vakantieweek of wordt er om hulp gevraagd met spullen of acties.” 21
“Kan je aangeven in hoeverre je graag berichten leest met de volgende onderwerpen en via welk kanaal
je dit het liefst leest? Het eerste onderwerp is sponsorgeld. Hoe interessant zou je het vinden om daar wat over te lezen?” “Dat vind ik wel interessant. Via Facebook en de website.” “Dan de activiteiten. Meestal gaat het over een activiteit die al is geweest, maar het zou natuurlijk ook kunnen gaan over activiteiten die nog komen. Wat vind je daarvan?” “Via Facebook, daar zou je een evenement voor kunnen aanmaken. De nieuwsbrief voor alle aanstaande activiteiten.” “Het hoofdproduct de vakantieweken. Op welk kanaal zou je willen lezen hoe het op de vakantieweek is gegaan?” “In de nieuwsbrief, denk ik. Op de website zou je er een pagina over kunnen doen.” “Zou je het ook interessant vinden om te lezen over hoe de gezinnen het hebben gehad?”
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
“Ja, daar zou een blog over geschreven kunnen worden voor op de website.” “Zou je het leuk vinden om te lezen over een vrijwilliger voor Lucai?” “Jawel, dat zou wel via de website kunnen.” 22
“Mis je nog onderwerpen op social media of de website?”
“Mwah, het enige wat ik al zei, zijn dan die bijeenkomsten.” 23
“Op dit moment plaatst de stichting vooral tekstuele berichten en af en toe wordt dit vergezeld met een
foto. Wat vind je de verhouding op dit moment fijn?” “Ja, dat vind ik wel goed. Ik heb er geen probleem mee, zolang de foto’s er redelijk uitzien.” 24
“Wat zou je ervan vinden als Lucai video’s gaat plaatsen?”
“Met video’s heb ik ook geen probleem. Mooi is als de video’s de emoties weergeven. Misschien highlights van de activiteiten.” 25
“Wat vind je van de tone of voice, die manier waarop je door Lucai wordt aangesproken? Vind je formeel
of informeel fijn?” “Informeel.” “Zoals ik vertelde doe ik onderzoek naar contentmarketing. Kort samengevat is contentmarketing het maken en verspreiden van informatie die naadloos aansluit bij de behoefte van de doelgroep om op die manier nieuwe relaties aan te gaan en bestaande relaties te versterken. Kort samengevat is contentmarketing: 26
Van goede kwaliteit; Goed leesbaar; Goed vindbaar; Deelbaar; Een aansluiting op de wensen van de klant; Niet geschreven voor conversie, maar gericht op het opbouwen van een band met de klant”
“Vind jij dat de content die Lucai momenteel plaatst hieraan voldoet?”
“Ja, de teksten voldoen aan de eisen van contentmarketing. Echter ik vind ze te voorzichtig. Ze moeten wat meer expressie en emotie voelbaar maken. Zodat het niet alleen aansluit op de wensen, maar ook motiverend werkt.” 27
“Dit waren mijn vragen. Heb jij nog op- of aanmerkingen of wil je nog wat kwijt?”
“O ja, de mensen die zich inzetten voor Lucai hebben ook behoefte aan ondersteuning en motivatie. Dit moet ook ergens een plaats krijgen. Zelf ben ik wel redelijk goed gemotiveerd, maar ontbreekt vaak de tijd en zin om iets te gaan ondernemen. Wat ideeën of brainstormen helpt dan, denk ik. Misschien dat hier een Facebookpagina of Google+ met hangout of zo voor gemaakt kan worden. Ik kan dit natuurlijk ook zelf doen, maar ik denk dat dit initiatief bij Lucai moet liggen.” “Bedankt voor je tijd!” (Jeurrissen, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 3: CODEERSCHEMA INTERVIEWS Codeerschema Geïnterviewde
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Modus
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
B
B
A
CD
D
F
CD
CDE
C
C
CD
CDE
C
F
F
C
C
1
2
1,5
12
2
5
12
2
8
-
2
5
2
2 [4,5 gem]
0,5
0,5
-
3
1,5
1
5
2
1
-
0,25
2
1
1 [1,6 gem]
GH
I
I
I
GH
I
G
I
GH
G
GH
GH
H
G
75
100
-
100
95
70
50
60
80
-
20
80
75
100/80/70
Onderwerp Hoe bent u in aanraking gekomen met Stichting Lucai? Volgt u de stichting op social media? Internetgebruik respondent Hoeveel uur besteed je per dag aan internet? Hoeveel uur besteed je per dag aan social media? Heb je de websites van Lucai bezocht? Hoeveel % van de tijd die je op social media doorbrengt,
[73% gem]
bezoek je die vanaf een mobiel apparaat? Lees je je e-mail via
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
-
ja
ja
Ja
Ja
nee
-
-
-
ja
ja
-
-
-
-
-
nee
Nee
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
nee
nee
nee
Ja
Ja
KL
-
-
-
M
KL
K
-
-
-
-
-
K
K
Sponsorgeld
ja
-
ja
-
ja
ja
Ja
Ja
ja
ja
ja
ja
Ja
Ja
Via welk kanaal?
-
-
N
-
CDN
N
CN
-
N
-
D
-
CO
N
Afgelopen en komende
ja
ja
ja
-
ja
ja
Ja
-
ja
-
Ja
-
Ja
Ja
-
-
N
-
CDN
C
N
-
N
-
D
-
CN
N
ja
ja
Ja
-
ja
ja
Ja
Ja
Ja
-
Ja
ja
Ja
Ja
-
-
N
-
CDN
CDO
N
D
CDN
-
D
-
NO
N
Ja
ja
ja
ja
ja
nee
ja
Ja
Ja
-
Ja
ja
ja
Ja
O
-
-
-
N
-
CD
C
-
-
D
CO
O
CO
Ja
-
-
-
nee
ja
-
-
Ja
-
Ja
ja
-
Ja
O
-
-
-
-
N
-
-
N
-
D
O
-
N
smartphone of tablet? Heb je de website van de stichting wel eens mobiel bezocht? Nieuwsbrief Staat het idee van een nieuwsbrief je aan? Hoe vaak zou je een nieuwsbrief willen ontvangen? Onderwerpen voor berichtgeving
activiteiten
Vakantieweek
Vrijwilliger in het zonnetje
Sponsorbedrijf in het zonnetje
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Sport voor Lucai’er in het
Ja
Ja
-
-
ja
ja
Ja
-
-
-
-
ja
-
Ja
O
-
-
-
N
CO
N
-
-
-
-
-
-
NO
Ja
Ja
ja
-
ja
ja
ja
Ja
-
ja
-
ja
-
Ja
O
-
-
-
CNO
C
NO
O
-
CD
-
-
-
O
ja
-
-
-
ja
ja
ja
Ja
ja
-
-
ja
-
Ja
CDEN
-
-
-
-
C
CDO
CDE
-
-
-
CDE
-
C
-
-
-
-
ja
ja
-
-
-
-
-
-
-
Ja
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
ja
Ja
-
-
Ja
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
O
-
-
O
Q
Q
-
-
Q
R
P
P
-
-
P
P
-
P
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
-
ja
ja
ja
ja
Ja
Ja
-
-
-
ja
ja
ja
ja
-
ja
-
-
ja
Ja
Ja
-
-
-
?
ja
ja
ja
nee
ja
-
-
ja
nee
Ja
zonnetje
Testimonials van gezinnen
Gerelateerde zaken
Sport voor Lucaievenementen
Jaarcijfers
Social media Hoe vaak per periode zou de stichting iets moeten posten op social media? Zou je het leuk vinden als de stichting video’s zou plaatsen? Vind je dat de stichting aan de vijf eisen van contentmarketing voldoet? Vind je de vijf merkwaarden naar voren komen in de berichten van de stichting?
Codering Geïnterviewden
Codes
1 = Erno Bos (gezin)
A = via een medewerker van Lucai
2 = Mika Bos (gezin)
B = anders
3 = Thea Kester (gezin)
C = Facebook
4 = Romy Kester (gezin)
D = Twitter
5 = Eline Blauw (vrijwilliger)
E = LinkedIn
6 = Awranoos Mehraban (vrijwilliger)
F = geen enkel social mediakanaal
7 = Dirk Schouten (actiebedenker)
G = Algemene website
8 = Annet Bongaerts (ambassadeur)
H = Sport voor Lucai website
9 = Shirley de Koning (sponsor)
I = geen website
10 = Sjoerd Boom (Sponsor)
K = 1x per maand
11 = Job van Lanen (sporter)
L = 2x per maand
12 = Talitha Bos (sporter)
M = 1x per kwartaal
13 = Erik Jeurissen (sporter, gezin, ambassadeur)
N = nieuwsbrief O = op de website P = 1x per dag Q = 1x per week R = vaker dan 1x per dag ? = geen eenduidig antwoord - = n.v.t. of niet beantwoord
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 4: LIJST LANGDURIGE AANDOENINGEN VOLGENS CBS
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 5: ADRESSENBESTAND SPORTERS
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 6: TOPICLIJST PANELGESPREK
Voorstelronde Uitleg over het onderzoek Video’s Berichtonderwerpen (met voorbeelden van social media) Websites Online communicatie Op- en aanmerkingen Einde
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 7: TRANSCRIPTIE PANELGESPREK Panelgesprek met zeven mensen uit de doelgroepen van Stichting Lucai Om meer informatie te vergaren over de wensen van de doelgroepen betreffende de online communicatie van Stichting Lucai is er een panelgesprek gehouden met 7 mensen uit die doelgroepen. De codering in deze transcriptie is als volgt: Dikgedrukt is panelgesprekleider Cheyenne Oorebeek A = Ellen van de Bos (vrijwilliger sinds het begin) B = Sonja Gordijn (ex-vrijwilliger) C = Jeanne de Bie (vrijwilliger sinds het begin) D = Karin Ruesink (vrijwilliger sinds 4 jaar) E = Hans van de Kolk (vrijwilliger sinds 1 jaar) F = Niek van Lanen (sporter) G = Ellen Couwenberg (vrijwilliger sinds het begin) Ik wil graag beginnen met een klein voorstelrondje. Dan kunnen jullie je even kort voorstellen en dan vertel ik daarna wie ik ben en wat ik eigenlijk aan het doen ben. Dan kunnen we daarna beginnen met de vragen. Wil jij beginnen? A: Ik ben Ellen van de Bos, ik ben al vrij lang bij Lucai werkzaam. Het laatste jaar eigenlijk wat minder en ja, ik woon in Uden. B: Ik ben Sonja Gordijn. Ik sinds bijna het begin bij Lucai. Ik ben begonnen met het bellen van de ziekenhuizen om bekendheid bij hun te krijgen en daarna ben ik ingestroomd als vrijwilliger bij de vakantieweken. C: Ik ben Jeanne. Ik ben eigenlijk begonnen bij de Pius X-kerk bij de schilderijen. In de weekenden en als vanzelf eigenlijk doorgestroomd naar de vakantieweken. En ik zei net dat ik geloof ik de eerste vakantieweek niet heb meegedraaid, maar vanaf de tweede vakantieweek ben ik erbij geweest. D: Ik ben Karin en ik ben actief tijdens de vakantieweken. E: En ik ben Hans en ik ook actief bij de vakantieweken sinds een jaar ongeveer. F: Ik ben Niek en ik ben een keer met Lucai meegeweest naar de Mont Ventoux. Zodoende. Met je mooie prestatie. Je bent drie keer naar boven geweest toch? F: Ja, ik ben drie keer naar boven geweest met de fiets. G: Ik ben Ellen Couwenberg en ik ben al vanaf het begin betrokken bij Lucai. Ik heb de Pius X-kerk, de kunstcollectie mee opgetuigd en daarna iedere vakantieweek wel meegeholpen. Mooi clubje! De meeste van jullie heb ik wel een paar keer gezien tijdens een vakantieweek, maar sommige ook niet. Ik heb 2,5 jaar geleden stage gelopen bij Lucai op kantoor, daar heb ik met de communicatie geholpen bij Karin en Arnoud. En ik ben af en toe meegeweest bij een vakantieweek om hier en daar wat te helpen. Nu ben ik dus bezig met een afstudeeronderzoek voor Lucai. Wat is eigenlijk doe, mijn hoofdvraag is: Hoe kan Stichting Lucai haar website, social media en nieuwsbrief het best inzetten om de verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen? Dat is nogal een mond vol, het komt er op neer dat ik de verschillende doelgroepen die zij hebben vragen ga stellen over hun communicatie en dan vooral over de social media en hun website. En hoe zij dat graag zouden willen zien. Wat voor berichten willen ze, wat voor onderwerpen, wat voor teksten, wat voor video’s. Dan heb ik het over verschillende doelgroepen. In dit onderzoek hebben we dit ingedeeld in drie grote groepen. Uiteraard de gezinnen zelf met een zieke tiener, de groep wel goodwill en de sporters. Hoe ik heb ik dat onderzoek opgezet? Eerst met deskresearch en daarna met fieldresearch, waarvoor we hier vanavond bij elkaar zitten. Wat opvallend was wat tijdens de interviews naar voren kwam is dat de mensen behoefte hadden aan meer video’s. Dus ik ben heel benieuwd hoe jullie daar tegenover staan. Daarvoor wil ik jullie eerst even twee video’s laten zien en dan wil ik graag horen wat jullie mening daarover is.
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
*video 1: vakantieweek Lucai voortaan maandelijks. (1:18) De algemene vraag: wat vinden jullie van zo’n video? A: Ik vind het heel mooi. Ik vind het heel duidelijk van die weken. G: Ja, heel sprekend. B: Je ziet heel goed wat er gebeurt. A: Was dit op SkyRadio? Nee, omroep Brabant. C: Ik kan me zo voorstellen dat het misschien wel meer leeft voor mensen die daar misschien naar toe willen gaan. Ik vind alleen wel dat als je dat op social media gaat zetten dat je moet uitkijken wat je filmt, dan moet je toch wel heel duidelijk vragen of zij daarmee akkoord gaan, want ik vind niet dat je zomaar iedereen kan filmen. Ik vind het wel prima, maar je moet daar dus wel voorzichtig mee zijn. Maar dit is wel een heel helder filmpje. Het is een helder filmpje, de boodschap komt dus blijkbaar ook goed over. Dan hebben we nog een ander filmpje dat ook het verhaal van Lucai vertelt. Dat is een wat langer filmpje. * video 2: achter de schermen bij Stichting Lucai. (3:31) Dat was dus een wat langer filmpje. Wat is jullie eerste indruk hiervan? B: Ik vind dat hier iets minder aan bod komt wat de gezinnen kunnen verwachten. Ik vind hier dat hun eigen verhaal wat meer op de voorgrond is gekomen en dat vind ik niet nodig voor de stichting. D: Ik denk dan dat je twee filmpjes moet maken. Een waar de geschiedenis naar voren komt en de ander waar wat ze tijdens de vakantieweken doen. De laatste video die we hebben gezien is een stuk langer. Vinden jullie dat dan ook geschikt, even afhankelijk van het onderwerp, als je zo’n langere video op social media voorbij ziet komen, zou je dat dan kijken? C: Nee, dat is te lang. G: Nee, te lang. F: Dit zou, als je het mij vraagt, veel meer iets zijn voor de website. Voor als je interesse al gewekt is. Dus daar zou een langere video wel geschikt zijn. En de lengte van het eerste videootje dat is wel goed voor social media? C: Ja G: Ja F: Ik vond die ook wel wat dynamischer hoor Ja, het gaat wat sneller he? F: Ja C: Zou het niet ook zo kunnen zijn dat mensen die een ziek kind hebben, zich juist aangesproken voelen door het verhaal van die mensen? Dat het mensen die een ziek kind hebben meer ligt, dan het eerste filmpje. D: Daarom zat ik te denken aan twee filmpjes. Ja, het een sluit het ander ook niet uit. Het gaat inderdaad meer om waar je het filmpje liever ziet. Een langer filmpje dus liever op een website en een korter filmpje is geschikter voor social media. Dat is hier de conclusie toch? F: Ja G: Ja Er zijn wat berichtonderwerpen waarover Lucai nu al post, en ik wil graag weten hoe jullie je daarover voelen, wat vind je van de manier van posten op dit moment. Dit is een bericht over een activiteit die is geweest. KW1C heeft een bepaalde actie gehad, vinden jullie dat leuk om te lezen? C: Ik kijk er wel altijd naar.
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
G: Ik ook, maar dat komt doordat je betrokken bent, dus is het altijd de vraag als je niet betrokken bent of je dat dan helemaal gaat lezen. Maar voor jullie zelf? G: Ja A: Ja E: Ik vind het wel leuk C: Ik vind het fijn, dat als ik ben ingepland, dat ik dan van tevoren weet oh, deze mensen zijn er allemaal en donderdag en vrijdag zie ik dan van: ohja dat hebben we allemaal gedaan. Inderdaad de vakantieweken, ik ga ervan uit dat jullie het allemaal leuk vinden om daarover te lezen. In het geval van de weken plaatsen ze nu vaak foto’s, zouden jullie het leuk vinden om daar korte video’s van te zien? Bijvoorbeeld van een activiteit die ze hebben gedaan. Is dat leuk? Of is daar eigenlijk geen behoefte aan en voldoet een foto of een stukje tekst? E: Aangezien ik betrokken ben, vind ik dat juist wel weer leuk. G: Wie wil je bereiken, dat is eigenlijk altijd de vraag die je moet stellen. Dus als wij het zijn, zijn wij natuurlijk wel geïnteresseerd. F: Ik ben natuurlijk al iets minder betrokken, jullie zijn al betrokken als vrijwilligers. Als er continu filmpjes voorbij komen, dan zou ik eerder verder scrollen. Ik zou niet elk filmpje kijken. Foto’s vind ik vaak al genoeg, je ziet al iets voorbij komen en als je meer wilt kun je verder klikken en een filmpje moet je eerst echt aanklikken voordat je iets ziet. G: je kunt het natuurlijk wel een keer doen denk ik, maar niet te vaak F: Nee tuurlijk, een keer kan wel! Duidelijk. We plaatsen af en toe ook wel eens iets over bepaalde randzaken, zoals bijvoorbeeld Wereldlichtjesdag of als er iets is voor KWF of Kika, in dit geval heeft Karin twee weken terug een stukje geplaatst over de salarissen van goede doelen. Hoe leuk vinden jullie dat? Lees je dat? G: Ja ik lees dat wel. C: Ik ben het tegengekomen A: Ik lees het niet. Het heeft niet specifiek met Lucai te maken, dus dan eh ja. G: Ik denk omdat we toch wel weten dat het zo is, dus dan lees je het minder snel. B: Ik kan het me niet herinneren De vraag om hulp, delen jullie dat wel eens? C: Dat is alweer een poosje, ik heb het wel eens gedaan. Ik heb het nu niet gedaan. A: Nee, dat doe ik niet. G: Ik doe het eigenlijk wel ja. C: Maar ik denk eerlijk ook dat dat komt doordat we een jaar stil hebben gezet. Daardoor word je eigen betrokkenheid minder. E: Ja G: Ja A: Ja klopt Wat vinden jullie in het algemeen van de schrijfstijl van Lucai? Past het bij Lucai? Klopt het bij het beeld dat je hebt van Lucai? C: Ik vind de website wel. Ik vind dat er wel dat ik Arnoud en Karin daarin terug kan herkennen. Een zekere warmte. B: Ik vind de website heel duidelijk, alleen hij is al een paar jaar hetzelfde. C: Ja ik heb vandaag nog gekeken. B: Ja ik ook, maar ik vind niet dat er veel verandering in zit. Dat mag wel een geüpdatet worden. C: Dat klopt, ik zag wel een paar puntjes. De website is heel statisch, je komt gelijk op een lap tekst terecht. De nieuwe updates komen op Facebook en af en toe op Twitter. Wat vinden jullie daarvan? Bijvoorbeeld testimonials van mensen die zijn geweest. Is er
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
nu niet. Maar dat zou bijvoorbeeld op de website geplaatst kunnen worden en dan daarnaar verwezen vanaf de social media. Dan gebeurt er ook wat op de website. C: ja B: ja G: ja C: Dan is ‘ie ook wat actueler. G: het nadeel van Facebook, dat ben je weer gauw kwijt. Dat lees je en dan is het weer weg, terwijl de website is iets blijvend. Dus de belangrijkste dingen moeten op de website. Zoals testimonials en info over de vakantieweken en wanneer ze zijn. Dat mag best dynamisch zijn. E: Is er ook een kopje nieuws ofzo? Dat is er wel, maar de laatste update kan ik je zo even niet vertellen F: Ja, dat is het risico van nieuwskopjes. Die zijn niet up to date en dan knappen mensen af. Wat je kan doen is aan de zijkant van je site een blok waar automatisch je facebook updates in komen te staan. Ja, dat is zo op de SvL-site, daar is een Twitterfeed. G: Ohja. D: Kunnen ze dat op die andere website dan niet inbouwen? Tuurlijk. E: Alles kan. C: Ik heb ooit ook echt heel lang moeten zoeken naar de vakantieweken van het jaar daarop. Ik wist niet waar ik het kon vinden, heb echt gezocht. Toen dacht ik dat ik bij nieuws moet zoeken, maar, ja. E: Ja jullie kijken natuurlijk ook al veel langer tegen die website aan, ik ken het niet zo goed. G: ja, ja ja. E: Ik heb m misschien twee keer gezien. Ik zie niet dat het hetzelfde is. F: Maar wat is je doel met je website? Wil je zo veel mogelijk unieke bezoekers krijgen of wil je dat dezelfde mensen vaak terugkomen? Het voornaamste doel is informatie verschaffen. F: Dan moet je ook niet teveel eisen aan je website stellen denk ik. A: Wie houd die eigenlijk bij? Karin. A: ja kijk, da’s echt een hoop werk hè. F: Want hoe is jullie bereik op Facebook? Sinds kort hebben ze bijna 900 likes. Nu gaat Facebook Twitter voorbij qua aantal volgers. Ik denk zelf mede doordat de updates op FB komen en alleen doorgestuurd worden naar Twitter. Maar Facebook groeit wel. De website loopt dus wat achter en er gebeurt niet veel, er mag wat meer gebeuren. A: ja B: ja C: ja De online communicatie zelf. Wat vinden jullie van de frequentie van de berichten? G: Ik vind dat ze tijdens de vakantieweken heel goed aanwezig zijn, maar daar tussendoor vrij weinig tot niets. En dan valt het heel erg dood. Dus nu vorige week zag ik heel veel berichten en nu zal het een aantal weken weer heel rustig zijn. A: ja C: bedoel je ook de mails van Karin? Nee, ik bedoel nu alleen de berichten op social media. C: Oh ik dacht ook de mails. Nee, dan is het precies wat G zegt. E: Nou, je wordt in ieder geval niet overladen.
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
Het is dus vooral gecentreerd rondom de vakantieweken. Merken jullie dan zelf ook dat een week is geweest, Hey leuk Lucai en dat het daarna wegzakt? D: Ja, en dat begint dan pas weer een paar dagen voor een nieuwe week. Dus het zou beter zijn als ze tussendoor ook dingetjes blijven posten zodat ze meer in je hoofd blijven zitten. G: Ja, als er 900 likes zijn is dat wel belangrijk ja. Hebben jullie zelf behoefte aan een nieuwsbrief? C: wat zou er in staan? Wat zou je er in willen zien? Je zou er aan kunnen denken dat een vrijwilliger in het zonnetje wordt gezet, hetzelfde bij een sporter of sponsor. Eigenlijk vooral achtergrondinformatie, een kleine samenvatting van wat gaat er gebeuren en wat is er gebeurd? E: ik zou het persoonlijk leuk vinden, die achtergrondinformatie enzo. Mis ik wel. G: Ik zou dat wel belangrijk vinden, zeker betreffende die sportactiviteiten, daar krijg je als vrijwilliger weinig van mee. A: Ja C: hetzelfde is als wat G net zei: hoe meer informatie je krijgt, hoe meer je betrokkenheid vergroot. En die zwakt nu gewoon af, doordat je zo weinig weken hebt. En dan met een nieuwsbrief heb je dan zoiets van: Ohja! Ik ben vrijwilliger bij Lucai! G: Maar dan zou zo’n nieuwsbrief dus ook niet 1x per jaar moeten komen, maar frequenter C: ja dat zou ik zeker doen E: Per kwartaal ofzo C: eens per maand G: ja of eens per twee maanden D: Ja en als straks de vakantieweek maar twee keer per jaar, dan moeten ze toch minimaal in die tussenliggende periode moet dan zo’n nieuwsbrief komen E: nou wil je mensen erbij houden wel ja A: ja absoluut. Dus minimaal een keer per kwartaal, maximaal een keer per maand. E. Ja, en nu hebben we niks dus alles is mooi meegenomen. G: Maar je moet natuurlijk wel iets nieuws te melden hebben. Want als je er alleen maar oninteressants in zet, dan heeft die nieuwsbrief geen waarde meer. Maar de frequentie is daarbij wel belangrijk. En zo’n ‘in het zonnetje’ is dat leuk? B: Ja en iemand die in een vakantieweek is geweest en de ervaring. A: Ja en dat je gewoon op de hoogte blijft van het reilen en zeilen. Ik kwam laatst G tegen en toen vroeg ik van ja weet jij dit of dat en dat wisten we niet. Met zo’n nieuwsbrief weet je dat dan. Dat is wel heel fijn. Hebben jullie zelf nog opmerkingen over website, nieuwsbrief, social media? E: ja misschien iets met betrekking van de communicatie naar de vrijwilligers toe. Kan me herinneren dat we in het begin iets toegestuurd kregen van wanneer je kon. En verleden keer was dat anders. C: ja nu is het datumprikker, het was busybee. Toen kon je zien wanneer iemand anders ook kon. D: toen kon je een beetje plannen van god, ze heeft er al drie op die dag, wanneer kan ik dan nog meer? Maar nu zie je dat niet meer. Dus dan ja, dat is een beetje jammer E: ja dat bedoelde ik. Nou kregen we verleden keer wel een excelbestandje met de verschillende activiteiten erin C: dat is wel leuk E: vond ik heel leuk! Misschien kan daar een combinatie van gemaakt worden, dat je met het plannen meteen ziet welke activiteiten er zijn B: Ik weet ook dat we een keer vooraf al een berichtje van Karin kregen van wie er komt, welke mensen en waarom ze er zijn C: Ja dat krijgen we niet meer
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
B: Maar dat is wel fijn, zodat je iets meer weet over de mensen die er zijn A: Zo zat ik ook met de vraag: is de doelgroep veranderd? Dat overviel mij. Ik dacht dat ik vrijwilliger was voor mensen met een kind die kanker had maar dat is dus veranderd G: nee maar het is altijd voor levensbepalend of levensbedreigend ziek geweest he A: met zo’n nieuwsbrief kan je dat dan duidelijk maken D: de laatste week was dus alleen met een verstandelijke beperking Van dit soort dingen weet ik niet heel veel, maar dat kan ik natuurlijk wel doorgeven aan Karin, dan weet zij ook wat er speelt. Ik weet dat ze wat aan het zoeken zijn met de doelgroep, misschien een week voor anorexiapatienten. Omdat het zo lastig blijkt de gezinnen te bereiken. G: ik denk dat je daar wel heel voorzichtig mee moet zijn, omdat sommige vrijwilligers en sponsoren voor de doelgroep hieraan deelnemen en dat als je dat gaat veranderen… A: ik had zelf het gevoel dat Lucai niet genoeg gezinnen kon krijgen en daardoor maar gingen zoeken naar andere doelgroepen Ik weet het fijne er niet van, maar ik geef het door. C: Ik heb Karin wel laatst gesproken en toen zei ze: ‘ik vind het zo lastig dat ik moet gaan leuren om iets te geven’. A: Dan is de vraag: is het nog wel nodig? B: Ik denk dat het vooral voor hun belangrijk is om meer naamsbekendheid te krijgen. En dan was ik benieuwd dat het bestuur vorig jaar is uitgebreid. Is dat iets wat jullie horen/weten? A: Ja we weten het wel, maar we horen het niet E: Je kunt het op de website zien hè B: We hebben wel een bijeenkomst gehad bij Karin thuis waar daarover wat dingen verteld werden. Maar er is niet een mail uitgegaan? G: Nee C: Dat mis ik ook erg, informatie naar vrijwilliger doormailen F: Maar dit gaat meer over interne communicatie Klopt. Maar stel jij zou een bericht over het bestuur krijgen in je nieuwsbrief, spreekt je dat aan? F: Ik zou dan aan een Facebookberichtje genoeg hebben. Voor mij is FB de enige informatievoorziening van Lucai en je scrollt erdoorheen en ik lees altijd een regel of kop en dan bepaal ik zelf of ik het aanklik ja of nee. Dat is best wel goed. En die pieken en dalen snap ik wel, want er is niets zo erg om iets te posten als je niets te melden hebt. Dat is niet bij voorbaat heel erg. Daarom ben ik ook aan het kijken van goh, wat zouden onderwerpen kunnen zijn waarover ze kunnen posten wanneer er geen vakantieweek is. C: Maar ik denk dat je ook altijd een vorm van interne communicatie hebt die je niet ergens post F: Maar dat is wel een heel ander proces dan dat jij nu onderzoekt toch? Klopt en dat is ook een vraag vanuit Lucai dat dat onderzocht wordt en dat is waarschijnlijk ook wat ik ga doen nadat ik ben afgestudeerd. E: Nog een klein vraagje mbt de doelgroepen. De vrijwilligers, als er een andere doelgroep wordt gezocht dan moet er ook gekeken worden naar de vrijwilligers. A: Ja dat is heel belangrijk E: ik heb bijvoorbeeld helemaal niks met anorexiapatiënten, dat kan wel eens een probleempje opleveren. G: Dat is ook wat ik net bedoelde, dat als zoiets zou veranderen, dat dat wel gecommuniceerd wordt naar vrijwilligers en sponsoren zodat die zelf conclusies kunnen trekken. Ik weet niet in hoeverre ze daar in aan het schipperen zijn, maar ik zal het doorgeven. F: Je kunt met eventuele nieuwe doelgroepen ook juist weer nieuwe belanghebbenden aanspreken.
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
A: Dat is waar. F: Wat ik wel hoor, dat het belangrijk is, van wat ik nu hoor worden jullie best slecht op de hoogte gehouden. D: ja dat is het C: Minimaal is het F: Sorry! C: Als ik er toch nog even op in mag haken. Ik heb bijvoorbeeld helemaal geen bericht gekregen over de laatste vakantieweek. Ik ben niet ingedeeld, maar dan wil ik eigenlijk alsnog wel weten wat er gaat gebeuren, want ik wist nu niet of hij doorging. Ook al heb ik me niet opgegeven, dan wil ik alsnog horen. Stuur toch dan het schema even door. A: Dat is dan weer een stukje betrokkenheid. D: ja ik vond de oude inschrijving fijner Maar ze zijn dus over op datumprikker en daar hebben jullie geen berichtje van gekregen. Dan zou het dus toch ook fijn zijn als je een berichtje krijgt van goh, we zijn over op datumprikker, laat weten wat je er van vindt? A: Ja! Nou ik merk wel dat er behoefte is aan nog een onderzoekje. G: Voor ons nog meer van belang dat deze! F: Cheyenne, werk aan de winkel! Voor nu waren dit al mijn vragen. Hartstikke bedankt dat jullie je mening wilden geven.
(van de Bos, 2014) (Gordijn, 2014) (Bie, 2014) (Ruesink, 2014) (van de Kolk, 2014) (Lanen N. v., 2014) (Couwenberg, 2014)
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 8: CODEERSCHEMA PANELGESPREK Geïnterviewde
A*
B*
C*
D*
E*
F*
G*
Modus
A
A
A
A
A
B
A
A
Indruk video 1
C
C
C
-
-
-
C
C
Indruk video 2
-
D
-
D
-
-
-
D
Is video 2 geschikt voor social media?
-
-
Nee
-
-
Nee, E
Nee
Nee
Is video 1 geschikt voor social media?
-
-
Ja
Ja
-
Ja
Ja
Ja
Komende en verlopen acties
F
-
F
-
F
-
F
F
Video’s van vakantieweken
-
-
-
-
F
G
F
F
Randzaken
G
-
F
-
-
-
F
F
Delen vraag om hulp
IK
-
HIK
-
K
-
HK
K
Schrijfstijl
-
L
L
-
-
-
-
L
M
M
M
M
M
M
M
M
Frequentie
NO
-
NO
NO
P
-
NO
NO
Nieuwsbrief behoefte
ja
-
ja
ja
ja
-
ja
Ja
Frequentie nieuwsbrief
QRS
-
S
QRS
Q
-
R
QRS
T
T
T
T
T
-
T
T
Onderwerp Doelgroep Video’s
Berichtonderwerpen
Website Mening Online communicatie
Overige vragen Heb je opmerkingen?
Codering Geïnterviewden A* = Ellen van de Bos (vrijwilliger sinds het begin)
Codes A = goodwill
M = moet actueler, moet meer gebeuren
B* = Sonja Gordijn (ex-vrijwilliger)
B = sporter
N = tijdens de vakantie weken is de
C* = Jeanne de Bie (vrijwilliger sinds het begin)
C = duidelijk, helder
O = frequentie moet omhoog
D* = Karin Ruesink (vrijwilliger sinds 4 jaar)
D = geschiedenis komt hier meer naar voren
P = de frequentie is goed
E* = Hans van de Kolk (vrijwilliger sinds 1 jaar)
E = meer geschikt voor de website
Q = eens per kwartaal
F* = Niek van Lanen (sporter)
F = dit zie ik graag
R = eens per twee maanden
G* = Ellen Couwenberg (vrijwilliger sinds het begin)
G = dit zie ik liever niet
S = eens per maand
Modus = waarde die het vaakst voorkomt
H = ik deel dit
T = meer behoefte aan
frequentie goed
communicatie naar vrijwilligers toe I = ik deel dit niet K = Ik deel dit niet omdat betrokkenheid minder is
? = geen eenduidig antwoord
L = Past bij Lucai
- = n.v.t. of niet beantwoord
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 9: SPONSORLIJST
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 10: CRITERIALIJST MARKTANALYSE Website
Is de website overzichtelijk?
Hoe is de beeld/tekstverhouding op de website?
Wat voor informatie is er te vinden op de website?
Hoe actueel is de website?
Social media ▫ Facebook
Hoeveel fans heeft de instelling en wat is de IPM+?
Hoe vaak post de instelling berichten en waarover gaan die?
Hoe is de beeld/tekstverhouding in de berichten?
▫ Twitter
Hoeveel volgers heeft de instelling?
Hoe vaak tweet de instelling en waarover gaan de tweets?
▫ LinkedIn
Hoeveel volgers en/of groepsleden heeft de instelling?
Hoe vaak worden er berichten geplaatst en waarover gaan deze berichten?
▫ Overig
Zijn er andere social mediakanalen waarvan de instelling gebruik maakt?
Hoe frequent wordt hier iets gepost en waar gaan deze posts over?
Nieuwsbrief ▫ Verstuurt de instelling een nieuwsbrief en zo ja, hoe vaak? ▫ Wat staat er in de nieuwsbrief van de instelling?
▫
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
BIJLAGE 11: PLAN VAN AANPAK Plan van aanpak afstudeeropdracht Media, Informatie en Communicatie Student Naam student: Cheyenne Oorebeek
Profiel: RMP
Studentnummer: 500615949
Groep: R408c
E-mailadres:
[email protected] Telefoonnummer: 0614986906 Paraaf voor akkoord student:
Datum: Naam eerste begeleider: Elise Friedmann Naam tweede begeleider: Marc van Strien Paraaf voor akkoord docent-begeleider en tweede docent: Datum: Paraaf voor akkoord afstudeercommissie: Datum: Gegevens opdrachtgever Bedrijf: Stichting Lucai Naam begeleider vanuit het bedrijf: Patrick van der Spank Functie: Bestuurslid verantwoordelijk voor PR, Marketing en Communicatie Over de opdrachtgever Stichting Lucai heeft als doel ernstig en mogelijk levensbedreigend zieke tieners samen met hun gezinsleden een energieboost geven. Dit om de harde realiteit van het ziek zijn van hun kind/broer of zus voor hen allen beter hanteerbaar te maken. Om dit te verwezenlijken organiseert Stichting Lucai gratis vakantieweken voor gezinnen met een ernstig zieke tiener. Om dit te financieren organiseert de stichting tweejaarlijks een sponsorloop in het buitenland en gaat ze structurele verbindingen aan met bedrijven uit de omgeving, zodat deze sponsor worden. In het verleden verkocht ze ook aangeleverde kunst, maar dit proces ligt al even stil en het is niet duidelijk of dit weer opgepakt wordt. Daarnaast zijn er door het jaar heen veel verschillende acties en campagnes die georganiseerd worden door derde partijen: scholen, serviceclubs, bedrijven, particulieren etc. NAW-gegevens Stichting Lucai Klantstraat 4a 5403 PD Uden 0413-270980
[email protected] www.lucai.nl Probleemsituatie: De stichting heeft verschillende doelgroepen die zij zou willen voorzien van voor die doelgroep passende informatie over alles rondom Lucai. De doelgroepen zijn: gezinnen met een zieke tiener, mensen met ‘goodwill’ (vrijwilligers, sponsoren, actiebedenkers etc.) en Sporters voor Lucai. Voorheen vielen ook kunstenaars in de doelgroep met goodwill en had de stichting een extra doelgroep kunstgeïnteresseerden die de aangeleverde kunst konden kopen. Echter ligt deze kunstverkoop al meer dan een jaar helemaal stil en is niet duidelijk of hier nog nieuw leven ingeblazen gaat worden. Op verzoek van de opdrachtgever blijft deze doelgroep in dit onderzoek dan ook buiten beschouwing. De doelgroepen hebben elk behoefte aan andere informatie. Om de doelgroepen te voorzien van de juiste informatie is inzicht in hun behoeftes nodig. Stichting Lucai wil graag weten hoe zij haar online kanalen het best kan inzetten om de verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien. Met de uitkomsten van dit onderzoek kent de stichting de wensen van de verschillende doelgroepen beter en hoopt ze haar doelgroepen aan zich te binden. De afgelopen jaren zijn de website en social media op gevoel onderhouden, maar is nooit onderzoek gedaan of de huidige manier van communiceren ook past bij de wensen van haar doelgroepen. Daarnaast worden de online kanalen onderhouden door maar 1 persoon (Karin van Velzen) die weet hoe alles werkt, maar daardoor kan niemand dit werk overnemen wanneer dat nodig is. De marketingstrategie kan daarom ook als naslagwerk dienen voor overige (bestuurs)leden van de stichting, zodat die dit werk over kunnen nemen wanneer nodig.
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
De vraag van Lucai is of ik wil onderzoeken welke doelgroep welke online informatiebehoefte heeft en hoe en via welke media dat het beste aangeboden kan worden. De te onderzoeken online kanalen zijn de website, social media (Twitter, Facebook en LinkedIN) en een nieuwsbrief. Om dit te onderzoeken is van belang te weten wat contentmarketing inhoudt: contentmarketing is het creëren, publiceren en promoten van content met als doel het aangaan, behouden en verdiepen van klantrelaties. Kraefft, E. (2013) Als de stichting weet hoe zij contentmarketing kan gebruiken om aan de wensen van haar doelgroepen te voldoen, kan zij hiermee de klantrelaties behouden en verdiepen. Probleemstelling Hoe kan Stichting Lucai haar website, social media en nieuwsbrief het best inzetten om de verschillende doelgroepen van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen? Doelstelling Inzicht geven in de informatiebehoefte van de verschillende doelgroepen van Stichting Lucai, om een online contentstrategie te kunnen schrijven waarmee de stichting haar website, social media en nieuwsbrief optimaal kan inzetten om hen op het juiste moment van passende informatie te voorzien en de klantrelatie te behouden en verdiepen. Deelvragen 1. Interne analyse 1.1 Wat doet Stichting Lucai? 1.2 Wat zijn de visie, missie en merkwaarden van Stichting Lucai? 1.4 Hoe ziet de organisatie van Stichting Lucai er uit? 1.5 Welke online media gebruikt Stichting Lucai en wat zijn haar communicatiedoelstellingen? 2. Doelgroepanalyse 2.1 Welke doelgroepen heeft Stichting Lucai? 2.2 Wat zijn de omvang en kenmerken van de doelgroepen? 2.3 Via welke online media kunnen de doelgroepen bereikt worden en hoe gebruiken ze deze online media? 2.4 Wat voor informatie verwachten de doelgroepen van Stichting Lucai en op welke manier krijgen ze dit het liefst aangeleverd? 3. Marktanalyse 3.1 Wat zijn de ontwikkelingen in het werkveld van Stichting Lucai? 3.2 Welke organisaties bevinden zich in het werkveld van Stichting Lucai? (nationaal en internationaal) 3.3 Hoe maken deze organisaties gebruik van online contentmarketing en wat kan Stichting Lucai hiervan leren? 3.4 Wat zijn best practices buiten het werkveld waarvan Stichting Lucai iets kan leren? 4. Contentmarketing 4.1 Wat is contentmarketing? 4.2 Hoe ziet online contentmarketing eruit? 4.3 Wat zijn de eisen van goede contentmarketing? 4.4 Wat zijn trends op het gebied van online contentmarketing? 5. Verantwoording methode van onderzoek Om antwoord te geven op de probleemstelling, wordt gebruik gemaakt van desk- en fieldresearch. Het deskresearch zal bestaan uit literatuuronderzoek en een interview. Het fieldresearch bestaat uit interviews en panelgesprekken. 5.1 Schema per deelvraag Uit deze tabel komt per deelvraag naar voren of ik desk- of fieldresearch gebruik om hem te beantwoorden en of ik dit op nationaal of internationaal gebied doe. Deelvraag Deelvraag 1
Deskresearch
Fieldresearch
X
Nationaal
Internationaal X
Interne analyse Deelvraag 2
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Doelgroepanalyse Deelvraag 3 Marktanalyse Deelvraag 4 Contentmarketing
X
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
5.2 Deskresearch Deskresearch is het verzamelen van informatie over een onderwerp uit al bestaande bronnen (websites, databanken, tijdschriften etc.) en het integreren van die informatie met bestaande kennis. (HVA, z.j.) Voor deze research maak ik gebruik van twee onderzoeksmethodes. 5.2.1 Methode 1: Literatuuronderzoek Door middel van literatuuronderzoek zal onderzocht worden hoe de organisatie van Stichting Lucai eruit ziet en van welke online media zij al gebruik maakt. Daarnaast wordt onderzocht wat contentmarketing is en hoe dit eruit ziet. Wat zijn trends op dit gebied en wat zijn de mogelijkheden? Hiervoor zal ik gebruik maken van internet en ook internationale voorbeelden bekijken. Online zal ik bijvoorbeeld kijken naar websites van the Content Marketing Institute, MND Marketing en Wilde Ganzen. Daarnaast maak ik gebruik van boeken als Content Marketing for Dummies van Gunelius, S., De Content Marketing Cyclus van Kraefft, E. en Content Marketing van Lieb, R. Naast de organisatie en contentmarketing wordt er onderzoek gedaan naar het werkveld van de stichting. Welke organisaties bevinden zich in hetzelfde veld? En hoe maken deze organisaties gebruik van contentmarketing? Daarnaast wordt onderzocht of er best practices zijn waar de stichting iets van kan leren. Uiteraard worden de doelgroepen van Stichting Lucai ook onderzocht. Welke doelgroepen zijn er, wat is de omvang van deze doelgroepen en welke gegevens heeft Lucai over hen? 5.2.2 Methode 2: interview Niet alle vragen kan ik beantwoorden met informatie die tekstueel beschikbaar is, zoals de vraag wat de stichting wil uitdragen. Hiervoor zal ik een of twee bestuursleden interviewen. Een interview is hiervoor praktisch, omdat een interview direct en betrouwbaar is. De informatie die ik van de bestuursleden krijg, kan ik verwerken in de interne analyse en de marktanalyse. Deze onderzoeksmethode zal worden gebruikt omdat ik kan helpen als de vraag niet begrepen wordt. Een interview biedt daarnaast de mogelijkheid om door te vragen en het interview kan zo lang zijn als nodig is. (Right Marktonderzoek, z.j.) 5.3 Fieldresearch Naast deskresearch zal er ook fieldresearch gedaan worden om meer informatie te verkrijgen. Vragen die niet door middel van deskresearch beantwoord kunnen worden, zullen worden beantwoord via fieldresearch. Deze research zal ik via twee kwalitatieve methodes uitvoeren. Ik gebruik hierbij geen kwantitatieve methodes als een enquête, omdat dit vooral effectief is om uitspraken te doen over erg grote doelgroepen, waarbij niet duidelijk wordt waarom de respondenten antwoorden zoals zij doen. De huidige doelgroepen van Lucai zijn naar ruwe schatting niet groter dan 300 man en dit onderzoek is gericht op het diepgaand in kaart brengen van achterliggende motieven en behoeftes. (Spank, van der. P., z.j.)(Friedmann, E., z.j.) 5.3.1 Methode 1: half gestructureerde interviews Lucai heeft zeker drie verschillende doelgroepen. Uiteraard wil ik meer weten van de doelgroepen dan hoe groot de omvang is. Ik wil weten via welke online media de doelgroepen het best bereikt kunnen worden en wat de doelgroepen verwachten van de stichting. Om hierachter te komen, zal ik in totaal 13 mensen uit de doelgroepen interviewen. Het aantal interviews dat nodig is om genoeg data binnen te krijgen varieert per groep: 1. gezinnen met een zieke tiener voor wie vakanties worden georganiseerd – uit deze groep wil ik twee dubbelinterviews doen, elk met een ouder plus een kind: totaal 4 personen 2. mensen die uit ‘goodwill’ een bijdrage leveren: deze groep bestaat uit vrijwilligers, sponsors, actiebedenkers en meer. Omdat de groep op zichzelf divers is, wil ik 6 interviews doen met mensen uit deze groep, waarin minstens 3 verschillende manieren om een bijdrage te leveren aan bod komen 3. sporters voor Lucai: dit zijn deelnemers aan gesponsorde sportevenementen. 3 interviews In deze interviews zal ik vragen op welke online media zij zich bevinden en via welke media zij het fijn vinden om over Lucai te lezen en waarom. Wat willen zij eigenlijk lezen en hoe worden ze graag aangesproken? Daarnaast vraag ik de doelgroep ook wat voor tekstfuncties ze graag zien. Ook kan ik tijdens de interviews vragen naar de markt waarin Stichting Lucai zich bevindt. De doelgroepen zijn geïnteresseerd in dit goede doel, dus misschien ook wel in andere goede doelen. Deze goede doelen zouden een voorbeeld voor Lucai kunnen zijn en dus als best practice uit de bus kunnen komen. De respondenten werf ik via de contactgegevens van Stichting Lucai. Er zijn lijsten met ex-gezinnen en toekomstige gezinnen, sponsoren, vrijwilligers en sporters. Ik zal vanuit Lucai advies inwinnen over welke gezinnen ik het best kan benaderen voor een interview, omdat Lucai meer zicht heeft op de aandoeningen en mogelijkheden van de tieners. Uit de overige groepen zal ik willekeurig het benodigde aantal mensen kiezen en daarmee via e-mail en telefoon contact opnemen om een afspraak te maken.
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
De interviews zullen opgenomen worden op een videorecorder met geluid, zodat dit later terug te kijken en luisteren is. De resultaten van de interviews zal ik analyseren en rapporteren per onderwerp samengevat. Zo worden eventuele verschillen tussen de doelgroepen meteen duidelijk. Deze onderzoeksmethode zal worden gebruikt omdat ik kan helpen als de vraag niet begrepen wordt. Een interview biedt daarnaast de mogelijkheid om door te vragen en het interview kan zo lang zijn als nodig is. Het nadeel is dat een kwalitatief onderzoek als een interview niet statistisch representatief is en dus alleen een indicatie geeft van wat er leeft onder de doelgroep. (Right Marktonderzoek, z.j.) 5.3.2 Methode 2: Panelgesprekken Naast de interviews zal ik ook gebruik maken van panelgesprekken. Uit de interviews kan ik een aantal conclusies trekken. Deze kan ik verwerken in voorbeelden van bijvoorbeeld teksten met verschillende tekstfuncties. Je kunt ook denken aan voorbeelden van teksten op een Facebook of website. Deze voorbeelden leg ik voor aan een panel van een doelgroep. In totaal zal ik 3 panelgesprekken houden. 2 in de doelgroep mensen met goodwill, omdat dit een diverse groep is. 1 gesprek houd ik met een panel uit de doelgroep sporters. In de doelgroep gezinnen zal ik geen panelgesprek houden, omdat deze groep een erg gerichte informatiebehoefte heeft (praktische vragen over de vakanties) waarover ik uit de interviews voldoende informatie kan halen. Daarnaast is het in verband met de onvoorspelbaarheid van de ziektes van de tieners erg lastig om meerdere personen op één moment op dezelfde plek te krijgen. Tijdens het panelgesprek kan het panel discussiëren en overleggen. Zo kom ik er achter wat de doelgroepen het meest aanspreekt, of de tone of voice goed is. Ik kan vragen stellen en het panel kan mij antwoorden geven, maar ook met elkaar overleggen. De respondenten van de panels werf ik via dezelfde lijsten van Stichting Lucai. Ik zal rond de 8 personen per gesprek werven, zodat ik een kleine buffer heb voor als mensen op het laatste moment afzeggen. De resultaten zullen net als bij het interview opgenomen worden op een videorecorder met geluid, zodat die later terug te kijken en luisteren is. Ik zal per panelgesprek ongeveer 6 personen spreken. Dit is een mooi aantal, omdat het niet te weinig is om te discussiëren, maar ook niet teveel om niet gehoord te worden. Een panelgesprek geeft mij kwalitatieve informatie over de wensen van de doelgroepen. De resultaten worden per onderwerp samengevat en belangrijke citaten letterlijk opgeschreven. Deze onderzoeksmethode zal worden gebruikt omdat ik kan helpen als de vraag niet begrepen wordt. Een panelgesprek geeft diepgaande informatie doordat ik kan ingaan op achterliggende motivaties, meningen en wensen. Bewuste motivaties kunnen tijdens het gesprek besproken worden, maar doordat de respondenten met elkaar kunnen discussiëren en overleggen kunnen ook onbewuste motivaties boven water komen. Net als een interview heb ik hier de mogelijkheid om door te vragen en het interview kan het gesprek zo lang zijn als nodig is. Het nadeel is dat ook een panelgesprek een kwalitatieve onderzoeksmethode is en dus niet statistisch representatief is. (Right Marktonderzoek, z.j.) Concept hoofdstukindeling Titelblad 1. 2. 3. 4.
Voorwoord Management samenvatting Inhoudsopgave Inleiding In dit hoofdstuk wordt de aanleiding van het onderzoek beschreven. Ook de doelstelling, probleemstelling en de opbouw van het rapport zijn te vinden in dit hoofdstuk.
5.
Methoden en technieken In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het onderzoek gedaan wordt. Onderwerpen als het onderzoeksontwerp, de operationalisatie en de analysemethode worden hier besproken. Hier wordt uitgelegd welke desk- en fieldresearch er gedaan wordt en hoe.
6.
Interne analyse 6.1. Wat doet Stichting Lucai? 6.2.
Wat zijn de visie en missie van Stichting Lucai?
6.3
Wat zijn de communicatiedoelstellingen van Stichting Lucai per doelgroep?
6.4.
Hoe ziet de organisatie van Stichting Lucai er uit?
6.5.
Welke online media gebruikt Stichting Lucai?
In dit hoofdstuk wordt besproken wat de huidige situatie van Stichting Lucai is. Wat doen zij, hoe ziet de organisatie er uit en wat is het huidige beleid met betrekking tot de website, de social media en de nieuwsbrief? 7.
Doelgroepanalyse 7.1. Welke doelgroepen heeft Stichting Lucai? 7.2.
Wat is de omvang van de doelgroepen?
7.3.
Via welke online media kunnen de doelgroepen bereikt worden en hoe gebruiken ze deze online media?
7.4.
Wat voor informatie verwachten de doelgroepen van Stichting Lucai en op welke manier krijgen ze dit het
liefst aangeleverd? In dit hoofdstuk wordt gekeken naar welke doelgroepen de stichting heeft, hoe groot die zijn, op welke online media ze zich bevinden en naar wat de doelgroepen van de stichting verwachten. 8.
Marktanalyse 8.1. Wat zijn de ontwikkelingen in het werkveld van Stichting Lucai? 8.2.
Welke organisaties bevinden zich in het werkveld van Stichting Lucai? (nationaal en internationaal)
8.3.
Hoe maken deze organisaties gebruik van online contentmarketing en wat kan Stichting Lucai hiervan leren?
8.4. Wat zijn best practices buiten het werkveld waarvan Stichting Lucai iets kan leren?
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
In de marktanalyse wordt gekeken naar welke organisaties zich in hetzelfde werkveld als Stichting Lucai bevinden en naar wat zij doen op het gebied van online contentmarketing. Daarnaast wordt ook gekeken of er best practices zijn waar de stichting iets van kan leren.. 9.
Contentmarketing 9.1. Wat is contentmarketing? 9.2.
Hoe ziet online contentmarketing eruit?
9.3.
Wat zijn de eisen van goede contentmarketing?
9.4.
Wat zijn trends op het gebied van contentmarketing?
In dit hoofdstuk wordt bekeken wat contentmarketing eigenlijk is en hoe dit eruit ziet. Wat zijn de trends? 10.
Resultaten van de eigen onderzoeksmethoden In dit hoofdstuk wordt het verloop van de dataverzameling en respons besproken, alsook de kwantitatieve en/of kwalitatieve resultaten. Hier worden nog geen conclusies getrokken.
11.
Conclusie In de conclusie worden de conclusies van de resultaten besproken en wordt de koppeling met de deskresearch gemaakt.
12.
Advies/marketingstrategie In dit hoofdstuk wordt de marketingstrategie voor Stichting Lucai besproken.
13.
Evaluatie In de evaluatie wordt besproken wat er wel en niet goed ging tijdens het onderzoeksproces. Ook worden de validiteit en generaliseerbaarheid van het onderzoek besproken en wordt er gekeken naar mogelijkheden voor een vervolgonderzoek.
14.
Literatuurlijst In dit hoofdstuk zijn de bronnen die gebruikt zijn tijdens het onderzoek terug te vinden.
Bijlagen o Deelvragen o Volledige vragenlijsten o Minder relevante tabellen o Codeboek o Uitgeschreven interviews en panelgesprekken (digitaal) Minder relevante of lange stukken tekst worden opgenomen in de bijlagen, omdat dit anders storend werkt voor de leesbaarheid van het rapport. Advies / eindproduct Het eindproduct is een online marketingstrategie. In deze marketingstrategie staat beschreven hoe de stichting met contentmarketing de klantrelatie het best kan behouden en verdiepen. De strategie bevat voorbeelden en stelt de stichting direct in staat concreet invulling te geven aan de implementatie ervan. Tijdsplanning Wat
Start
Eind
Voorleggen aan docent
Plan van Aanpak
7 februari
28 februari 2014 (uiterlijke
19 februari 2014
2014
goedkeuring 4 maart 2014)
24 februari 2014
28 februari
4 april 2014
21 maart 2014
Deskresearch
2014 Interview met opdrachtgever (plannen,
20 februari
afnemen en verwerken in interne analyse)
2014
Interviewtopics opstellen, afnemen en
4 april 2014
4 april 2014 10 maart 2014
10 maart 2014
21 april 2014
10 april 2014
verwerken Panelgesprekken voorbereiden, afnemen en
21 april 2014 21 april 2014
5 mei 2014
5 mei 2014
23 mei 2014
verwerken Conclusie en advies
5 mei 2014
Adviesrapport met contentstrategie klaar Uitloopweek
29 april 2014 23 mei 2014
23 mei 2014 26 mei 2014
2 juni 2014
28 mei afspraak met docent voor finaal akkoord
Inleveren scriptie Presentatie scriptie Afstudeerdatum
3 juni 2014 16 juni 2014
24 juni 2014 30 juni 2014
Afspraken over de begeleiding Welke afspraken wil je maken over de begeleiding tijdens het afstudeertraject? -
Met mijn eerste begeleider (Elise Friedmann) heb ik contact wanneer ik wil. Ik kan haar e-mailen met vragen of een afspraak voor een telefonisch of face to face gesprek met haar maken wanneer ik daar behoefte aan heb. Ik vind het fijn
SCRIPTIE CHEYENNE OOREBEEK - EEN ONLINE CONTENTSTRATEGIE VOOR STICHTING LUCAI
als zij af en toe een hoofdstuk kan lezen. Elise zal mijn mails binnen 3 dagen beantwoorden of in ieder geval aangeven dat ze ze ontvangen heeft en er later op terugkomt. Met mijn begeleider vanuit Stichting Lucai heb ik afgesproken wekelijks contact te hebben en elkaar minimaal één keer per maand face-to-face te spreken. Bronnen Belleghem, S. van, (2010) De Conversation Manager. Leuven:Lannoo Campus Bertrams, J. (2011a) Online Marketing. Schiedam: Scriptum.Bertrams, J. (2011b) Online marketing expert in een week. Schiedam: ScriptumContent Marketing Institute. (z.j.) Content Marketing Institute. Geraadpleegd op 16 februari 2014, van: http://contentmarketinginstitute.com/ Digital Communications Division, US Department of Health and Human Services. (2013) Guidelines. Geraadpleegd op: 18 januari 2014, van: http://guidelines.usability.gov/ Friedmann, E. [persoonlijke communicatie, 7 februari 2014] Gunelius, S. (2011) Content Marketing For Dummies. Hoboken: John Wiley & Sons Inc HVA. (z.j.) Deskresearch, wat is dat? Geraadpleegd op 18 februari 2014, van https://bib.hva.nl/nl/informatievindenenverwerken/Deskresearchwatisdat/Paginas/default.aspx Kraefft, E. (2013) De content marketing cyclus. Geraadpleegd op 16 februari 2014, van http://www.ehio.nl/434/decontent-marketing-cyclus.htm Lieb, R. (2011) Content Marketing. Indianapolis: Que MND marketing (z.j.) Content marketing. Geraadpleegd op 16 februari 2014, van: http://mndmarketing.com/category/content-marketing-2 Rijkenberg, J. (2009) Concepting. Rotterdam: BBNC uitgevers. Right Marktonderzoek (z.j.). Voor- en nadelen kwalitatief onderzoek. Geraadpleegd op 18 februari 2014, van: http://www.rightmarktonderzoek.nl/methoden-onderzoek/kwalitatief-onderzoek Romme, K. (2011) Calimeromarketing 2.0 in een eierdop. Delft: Eburon Uitgeverij Smits, G.J. & Bisschop, J.S. (2009) Internet Scorecard 2.0. Amsterdam: Pearson Benelux BV Spank, P. van der. [persoonlijk interview over Stichting Lucai en doelgroep] Stichting Lucai. (2012a). Wie zijn wij. Geraadpleegd op 16 februari 2014, van: http://www.lucai.nl/over-lucai/wie-zijn-wij/ Stichting Lucai. (2012b). Voor wie. Geraadpleegd op 16 februari 2014, van: http://www.lucai.nl/voor-wie/ Verhoeven, N. (2007) Wat is onderzoek? Amsterdam: boomonderwijsVisser, M. & Sikkenga, B.(2012) Basisboek online marketing. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V.
Goedkeuring plan van aanpak