Een middeleeuwse versterking op de Halleweg 1
De mottes van Les Monts De prehistorische weg tussen Halle en Nijvel passeert boven op de waterscheiding tussen de Zenne en de Hain-Braine.1 Hier ligt de Vlasmarkt (Vlasmercke, 2 Vlesmarque, Plasmarque) op de grens tussen Halle en Bruinkasteel.3
1 Carte marchande de Ferraris dite de Capitaine et Chanlaire (1792 - ca 1796). Op deze oude kaart vinden we de Vieux Chemin de Hal tussen Eskemberg / Plasmarque (rood onderstreept) en Braine-leChâteau. Vanuit de hoogten vertrekken diverse beken. Uit het massief komt er nog een klein beekje dat te Glabbecqk in de Sennette stroomt: de Ri Saint-Jean te merken aan het reliëf op de kaart.
Het gebied rond de Vlasmark(t) lijkt een watertoren. Naar het noordwesten richting Zenne vloeien de Vijverbeek en de Maasdalbeek, naar het westen richting Zenne vloeit de Lembeekbosbeek (Ruisseau du Bois Voilard), naar de Hain-Braine in het zuiden de beken 1
Hain is een recentere benaming voor de Braine, vandaar dat we in artikel steeds spreken over de rivier als Hain-Braine. 2
Zie VANVOLSEM, 1988, p. 50: Vlasmarktdreef. VANVOLSEM, 1995, p. 32: "Kleine Vlasmarkt (LembeekMalheide) Lembeeks toponiem, in 1699 geciteerd als 'la Petite Vlasmercke. 3
De officiële vertaling van de gemeentenaam Braine-le-Château is Kasteelbrakel maar in Halle spreken we van Bruinkasteel.
Derrière Les Monts (Ruisseau de la Bryère Mathias) en de Ruisseau de Boukendael. Door het Halderbos stroomt de Steenputbeek samen met de Kapittelbeek naar de Molenbeek. Uit het massief komt er nog een klein beekje dat te Klabbeek in de Sennette stroomt: de Ri Saint-Jean (te merken aan het reliëf op fig. 1). De oude Halleweg negeert al deze beken en hun valleien en loopt via een waterscheiding boven Derrière Les Monts naar een oversteekplaats aan de Hain-Braine (zie fig. 2). Op de Vlasmarkt verlaat de prehistorische Halleweg de huidige Nijvelsesteenweg die rechtdoor naar beneden loopt om eveneens in Bruinkasteel de Hain-Braine over te steken. Hiertoe daalt deze moderne weg via de vallei van de Beukendaelbeek, een zijbeek van de Hain-Braine. De prehistorische weg echter, vanaf nu Vieux Chemin de Hal, blijft daarentegen boven op de waterscheiding van verschillende beken om via een droog tracé Bruinkasteel te bereiken. Daarbij passeert de Halleweg dicht langs de Monts: twee heuvels. Deze beide heuvels steken hoog uit tussen de valleien van de Hain-Braine en de beek Derrière Les Monts en bestaan uit zandbodems bovenop Ieperiaanse klei.
2 De Vieux-Chemin de Hal (rode pijlen) volgt de zachte hellingen boven op de waterscheiding tussen twee beken. Les Monts zijn twee kunstmatige heuvels, mottes A & B, aangelegd op het promontorium boven de Hain-Braine. X is het neerhof van de versterking, een uitbouw met landbouwfunctie.
Deze heuvels zijn middeleeuwse mottes. Een motte is een heuveltje opgehoogde aarde waarboven ooit een feodale versterking heeft gestaan. Langs een pad, Le Sentier des Monts, bereikt men een stenen kruisbeeld. We staan hier boven op één van de mottes. Le sentier des Monts is eigenlijk een gracht om de doorgang tussen beide mottes te versperren (zie fig. 3). BORREMANS onderzocht de site en kwam tot de bevinding dat op één van de mottes vanaf de XIe eeuw een donjon (burcht?) heeft gestaan die de oude weg tussen Halle en Bruinkasteel bewaakte. In 1722 is het afbraakmateriaal van deze versterking gebruikt voor de heropbouw van een hoeve.
Bij zijn archeologisch onderzoek heeft R. BORREMANS4 twee structuren gevonden: 1 2 4
een driehoekig promontorium met twee mottes en verschillende grachten; een voorhof in de vorm van een trapezium op de helling naar de Hain-Braine.
BORREMANS, R. (1981).'Les Monts' vestiges d'une forteresse à Braine-le-Château (Brabant Wallon). In: HOEKSTRA, T.J., red., Liber castellorum: 40 variaties op het thema kasteel. Zutphen, Walburg, 1981, p. 201 204.
De mottes en aanhankelijkheden verdedigden naar het zuiden toe de toegang tot de Vlasmarkt en de helling van de Eskemberg / Krekelenberg. Het promontorium (zie fig. 3) is van het hoger gelegen plateau aan de Vlasmarkt gescheiden door een diepe gracht (F). Twee andere grachten, (H) en (J), delen het geheel in drie delen. Van noordoost naar zuidwest, achter de gracht (F), vinden we aldus een kegelvormige motte (A) en een klein plateau (C). Hiervan scheidt een gracht (H) de tweede conische motte (B). Achter een derde gracht ligt een klein plateau (D). Een diepe gracht (E) en een wal ligt ten noordwesten van de twee mottes.
3 De Mottes op Les Monts Rood Mottes. Donkerblauw Grachten. Geel Vermoedelijke aarden wal. Paars Voorhof daalt naar de Hain-Braine.
Deze mottes zijn een zevental meter opgehoogd boven het oorspronkelijk reliëf en zijn aldus 24 meter boven het niveau van de gracht (E). Deze gracht (E) is gegraven in de laag Ieperse klei waardoor ze continu vochtig is. De twee mottes, (A) en (B), bevinden zich op een hoefijzervormige uitstulping van het plateau (épéron barré?).5 De eerste motte (A) is waarschijnlijk bedoeld als vooruitgeschoven post ter bescherming van de tweede motte (B) die vermoedelijk de belangrijkste verdedigingspost is geweest met een donjon. Aan de zuidelijke voet van de mottes bevinden zich de archeologische resten van een voorhof waarschijnlijk bestaande uit stallingen en woningen. Het grootste gedeelte van dit terrein is een helling naar de Hain-Braine en door zijn opstelling heeft dit vermoedelijk eveneens een verdedigende functie. Een aantal kunstmatige hellingen en ophogingen spreidt zich uit tot aan de moerassige oevers van de rivier. Deze elementen zijn door hun verkleuring op Google Earth duidelijk waarneembaar.
Alles wijst hier op een belangrijke vroegmiddeleeuwse versterking op de weg van Nijvel naar Halle.6 Een legermacht die vanuit Nijvel naar Halle oprukte en daarbij de Hain-Braine overstak, moest via de versterkte mottes en de beschreven primitieve Halleweg over het plateau aan de Vlasmarkt, door de daaropvolgende doornhagen en langs het kasteel van Essenbeek (plaatselijke uitspraak Eskembeek).7
4 De mottes van Les Monts. Foto.
2
Het kasteel op de Hain-Braine Wanneer in latere eeuwen de wegen en de oversteekplaatsen aan de Hain-Braine verbeteren krijgt de weg tussen Halle en Nijvel zijn huidig korter parcours. Daardoor verliezen de mottes op de Vieux Chemin de Hal hun militair belang en bouwen de graven van Henegouwen een nieuw kasteel aan de oevers van de rivier. Wanneer dit gebeurt, is niet zeker maar de vermelding van een watermolen in 1226 laat vermoeden dat er dan al een kasteel staat. Ten laatste in de XIIe eeuw wordt een donjon gebouwd op een eilandje dat verder verdedigd wordt met muren, hoektorens, versterkte poort. Omringd door het water van de rivier en verborgen achter de wallen controleren de heren van Trazignies van hieruit de weg tussen Halle en Nijvel. Hier groeit een stedelijke gemeenschap: Braine-le-Chateau / Bruinkasteel. Ook de nederzetting zelf is een goed verdedigd bolwerk. Op de weg naar Les Monts (Rue des Comtes Rabiano) staat aan de oever van de rivier de oude brouwerij. Deze banbrouwerij dateert uit de XVIe eeuw. Een toren ervan verdedigt de toegang tot de brug en vormt een poort met toegang tot het dorp. Hier groeit dus een versterkte agglomeratie op de linkeroever van de rivier. Dit betekent een strategische uitbouw van een Henegouws bruggenhoofd aan de zuidkant van de rivier, richting Nijvel (zie fig. 1). Terwijl de mottes in de heuvels zich op verdediging van de Oude Halleweg richten zijn de nieuwe versterkingen offensiever. Door het versterken van het zuidelijke bruggenhoofd moet bij een conflict, telkens een Henegouwse legergroep wil uitzwermen in vijandelijk Brabant, geen gevaarlijke oversteek van de rivier worden gemaakt.
5
BORREMANS, 1981, p. 202.
6
BORREMANS,1981, p. 202-203.
7
Zie mijn artikel over Essenbeek, Eskembeek dat in principe in een volgende Hallensia verschijnt.
5. Kasteel te Bruinkasteel Door de evolutie van de wapentechnologie heeft dit kasteel zijn militaire functie verloren en is geëvolueerd tot een adellijke residentie. De stevige torens liggen tussen vijvers in een groen kader van zes hectare.
Het spreekt vanzelf dat de graven van Henegouwen ook hun andere bezittingen aan de overkant van de rivier Hain-Braine op de weg naar Nijvel zullen versterken. Dicht bij Nijvel versterken ze Bois-Seigneur-Isaac en Haut-Ittre. Het kasteel van Bois-Seigneur-Isaac gaat waarschijnlijk terug tot in de XIIe eeuw.8 In Haut-Ittre komt een "sarrasine".9 Dit is een toren van waaruit de omgeving kan worden bewaakt en waar de bevolking naar toe kan vluchten. De huidige kerk, gebouwd in de XIIe eeuw, gegroeid rond deze "sarrasine", doet wat denken aan de versterkte kerken van de Thiérache. Dit bruggenhoofd zal door de vijandelijke Brabanders worden geneutraliseerd door een defensieve gordel. Vanaf de XIIe eeuw worden Halle / Bruinkastiel en Braine-le-Comte omringd met een resem kleine en grote versterkingen. Het gebied tussen Brussel en Nijvel wordt er mee volgebouwd. Bekend en beroemd zijn de kastelen van Gaasbeek en Beersel die de benadering van Brussel vanuit Halle en Edingen verdedigen. Rond Nijvel verschijnen versterkte kastelen of boerderijen te Braine-l-Alleud10, Fauquez11, Askempont12, La Folie 8
http://www.bois-seigneur-isaac.be/lechateau.htm.
9
http://www.si-ittre.be/.
10
Wegens de slechte staat afgebroken in 1784. http://www.braine-lalleud.be.
11
Het grote kasteel van Fauquez werd vernield in 1827 bij de bouw van het eerste Kanaal Brussel Charleroi.
12
La Tour d’Asquempont of La Tourette, XVe eeuw, bevindt zich op het grondgebied van Samme en controleert de rivierovergang over de Sennette. De toren maakt heden deel uit van een versterkte hoeve van Asquempont en. is een restant van de reeks wachttorens die een defensief systeem vormden opgericht om invallen vanuit Henegouwen tegen te gaan. Is later eigendom van de Seigneurs de Fauquez.
(Ecaussines). In Itter13 is een kasteel vernoemd vanaf 1300. Een strategische Brabantse positie aan de Zenne maakt dat Tubeek14 vanaf de XIIe eeuw oorlogsgebied is. De Brabantse hertogen bouwen er een met grachten omringde aarden omwalling, versterkt met houten palissades.15 Eenzelfde versterking16 bouwt men te Waskerk17 en een versterkte toren te Hobruges. In 1191 vernietigen de heren van Edingen (Henegouwen) deze drie versterkingen, daarna weer opgebouwd tegen een volgende invasie. Men weet niet zeker of in deze vroege 18 periode ook al het kasteel van Klabbeek is gebouwd. Te Rodenem, dat weliswaar in Halle (Henegouwen) ligt maar een apart leengoed is, bouwen de Brabanders eveneens een versterkte motte. "De hertogen (…) hebben hier langs de Zenne een egelstelling verworven juist zoals te Budingen."19
6. Rood de Brabantse kastelen uit de XVIe eeuw verwijzen naar de Brabantse omsingeling van de Henegouwse bedreiging: de enclave Halle-Bruinkasteel. Let op de schrijfwijze van de toponiemen Oyskerck, Kenast, Wisbecq, Berghes Nova Brabantiae Ducatus Tabula, Amsterdam, JODOCUS HONDIUS ca. 1610.
13
Haut-Ittre (Opitter, Hoog-Itter) ligt aan de bovenloop van de beek Ry-Ternel die via (Bas-) Ittre naar de Sennette stroomt. Ittre = Iturna, 897; Iturna, 1059; Iterna, 1112; Itria, 1146; Ittere , 1225. Zie BERNAERTS, 1881. 14
In Halle spreken we van Téubeek en niet van Tubeke.
15
http://fr.wikipedia.org/wiki/Tubize.
16
De resten van het kasteel verdwenen bij de verbreding van het kanaal Brussel-Charleroi in 1958. http://fr.wikipedia.org/wiki/Oisquercq. 17
In Halle spreken we van Waskerk en niet van Oostkerk.
18
In het recente verleden verbleven er gastarbeiders, vandaar zijn bijnaam Château des Italiens. Het is gerestaureerd samen met de aanpalende boerderij in de plaatselijke arkose-steen. http://fr.wikipedia.org/wiki/Clabecq. 19
Een toren, geheten van Nienchoult. VERBESSELT, 1987, p. 200 – p. 201.
3
Oorlogszone
7 De vroegere bezittingen van WALDETRUDIS, de domeinen van Halle en Bruinkasteel (Braine-le-Château) met Opitter (Haut-Ittre) vormen een Henegouwse (blauw) vinger richting het Brabantse (gestreepte groen) en Nijvel. Lembeek (rood) is een Vrijheid. (Naar FRANSSENS, bijgewerkt)
In de XIIe eeuw verwerft de graaf van Henegouwen definitief de heerschappij te Halle ten nadele van de graaf van Leuven, later hertog van Brabant. Het Henegouwse complex Halle / Bruinkasteel steekt als een lange vinger in het Brabantse grondgebied en wijst in de richting van het rijke Nijvel (zie fig. 7). Op het Henegouwse grondgebied is de belangrijke handelsweg van Halle naar Nijvel door talrijke versterkingen ontoegankelijk bij een Brabantse militaire actie vanuit Nijvel.
Vlak bij Nijvel verrijst de toren van Haut-Ittre / Opitter onmiddellijk ondersteund door het kasteel van Bois-Seigneur-Isaac. Verderop aan de Hain-Braine ligt het kasteel van Bruinkasteel en op de Oude Halleweg bevindt zich op een motte van Les Monts een donjon. Daar voorbij liggen de doornhagen op de Eskemberg en een Verloren Cost die het plateau boven Essenbeek / Eskembeek afschermen met erachter het kasteel aan de Vijverbeek. Eerst dan bereikt een eventuele Brabantse inval vanuit Nijvel de omwalling en kasteel van de stad Halle. Een aanval vanuit Nijvel naar Halle is dus een onmogelijke zaak. Tussen Halle en Brussel is er een patstelling tussen de Brabantse versterkingen te Beersel en Gaasbeek20. Op de Henegouwse wallen en kasteel van Halle lopen verschillende Brusselse expedities te pletter in 148921 en 158022. Stroomopwaarts van 20
De heren van Edingen bouwen een kasteel te Kestergat. Het einde van het Bourgondische tijdperk luidt opnieuw een periode in van rampspoed. Wanneer MARIA VAN BOURGONDIË in 1482 overlijdt, keren de grote Vlaamse en Brabantse steden zich tegen haar autoritaire echtgenoot MAXIMILIAAN VAN HABSBURG, die het moeilijk heeft met de stedelijke privileges. De Gentenaars scharen zich onder het bevel van FILIPS VAN KLEEF, heer van Wijnendale, Ravestein en Edingen. Nadat Brussel zich aansluit bij de opstandelingen, kan Halle zich aan een aanval verwachten want als Henegouwse stad behoort Halle tot het kamp van MAXIMILIAAN. In 1489 belegert een Brussels leger onder de leiding van FILIPS VAN KLEEF verschillende keren de stad. Drie belegeringen volgen elkaar op: september 1488 (mislukking), mei 1489 (eveneens zonder succes) en de bestorming van 20 tot 24 juni 1489. Bij deze laatste aanval wordt Halle bestookt met de legendarische 470 stenen en/of ijzeren kanonballen. 21
22
Maar de voornaamste belegering van Halle volgt in 1580. OLIVIER VAN DEN TYMPEL, uit een oud Brabants geslacht stammend én protestant, wordt door WILLEM VAN ORANJE aan het hoofd van een regiment gesteld om de Spanjaarden te bevechten in Brabant. In en rond Halle zijn er dan heel wat hervormingsgezinde. De Geuzen ondernemen enkel kleinere en snelle aanvallen omdat hun strijdkrachten amper iets sterker zijn dan die van de Spaanse landvoogd, namelijk negenduizend tegen achtduizend. Henegouwen maakt deel uit van het katholieke
de Zenne bouwen de Henegouwers de versterkte stad Braine-le-Comte en bevinden zich ook enkele burchten zoals te Wisbeek en te Mussain.23 Waals-Brabant en de omgeving van Nijvel worden hierdoor rechtstreeks bedreigd. Het resultaat is een eeuwen durende gevecht rond de Brabantse en Henegouwse enclaves. Van deze vroege feodale conflicten en bezitsnames is er weinig gekend. Eén van die bloedige oorlogen heeft een naam: Oorlog van Lembeek.24 Deze oorlogen beginnen al zeer vroeg na de verdeling van het rijk van KAREL DE GROTE. Het gebied ten westen van de Schelde behoort tot wat later Frankrijk wordt en groeit uit tot het graafschap Vlaanderen. Ten oosten van de Schelde bevinden zich twee gouwen, de pagus Brachatensis (Brabantgouw) en de pagus Hanoniensis (Henegouw). De vallei van de Haine (Henegouwen zijrivier Schelde) met bijhorende bosgordel (hagen?) is de grens tussen beiden. De Brabantgouw omvat in oorsprong vier graafschappen (Halle, Brussel, Aalst (Biest) en Ath (Chièvres).25 De kleine en grote feodale oorlogen hebben tot gevolg dat het gebied rond Ath en Halle (grotendeels) bij de graven van Henegouwen terecht komt en het Land van Aalst bij Vlaanderen ingelijfd wordt.26 Brussel met omgeving komt in handen van de graaf van Leuven en uit dit gebied groeit het grote en machtige hertogdom Brabant. In het kielzog van lokale en Europese conflicten veranderen hopeloos verarmde boeren in vagebonden en bedelaars. Grote groepen trekken langs de wegen en vormen soms plunderende roversbenden. Tijdens de Investituurstrijd tussen de Duitse keizers en de Paus worden ook onze contreien meegesleurd in een strijd zonder einde. In 1080 trekt keizer HENDRIK IV succesvol ten oorlog tegen de Paus en Rome brandt gedeeltelijk af. Hij verdrijft kamp en Halle leek voor VAN DEN TYMPEL een gemakkelijke prooi. Ladders werden tegen de muren gezet maar ze bleken te kort. 23
Het nog bestaande kasteel van de heerlijkheid Pont à Wisbecq was een versterkte plaats in bezit van de heren van Edingen. De spelling Wisbecq / Wisbeek evoceert de verwarring in de teksten bij de keuze tussen de Romaanse of de Nederlandse uitspraak / spelling. In oorsprong waarschijnlijk Wisbecca schrijft ORTELIUS in 1587 Wijsbecq. In 1686 lezen we Wisbeecq in een erfenis: "Michael Godefroy, baron d'Overschie, burggraaf van Heul, heer van Bierges, Wisbeecq en Beterhis." Dezelfde Nederlandse bron geeft Wisbecq in 1702: "(…) Maria, baronesse Landas, burggravin van Heul, vrouwe van Bierges, Wisbecq en Betersier (…). (HOEK, 1978). Opmerkelijk! De Franse revolutionairen gebruiken de Nederlandse schrijfwijze: "(...) à Wisbeek et un moulin à eau; un autre chàteau à Mussain, et celui de Landa." (OUDIETTE, 1798). Daarentegen schrijven latere Franse encyclopedieën uit de periode van de aanhechting bij Frankrijk Wisbeke maar ook bijvoorbeeld Lembeke i.p.v. Lembeek. (PRUDHOMME, 1805. OUDIETTE, 1804). De spelling op –beke is waarschijnlijk een gevolg van de Franse uitspraak met klemtoon op de tweede lettergreep met benadrukking van de –que. Bij EVERAERT EN BOUCHERY (1878) wordt de schrijfwijze vernederlandst: "De geringe geldmiddelen der kerk lieten haar niet toe eene nieuwe horlogie te laten maken en zij kocht die van Wisbeek voor 9 patakons." Schrijfwijze die aangehouden wordt in de Mémoires van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Halle, 6, 1929, p. 129: "(…) een zoon : Jozef Baudewyns. geb. Edinghen, 2-7-1732 en gehuwd met Maria Plumol van Wisbeek (…)". Ook in de De Brabantse Folklore, 11, 1931 is de Nederlandse schrijfwijze gehanteerd: "Na een rust van een uur gaat de stoet langs het gehucht Wisbeek en de gemeente Bierk, waar men omstreeks 1 uur middagmaalt en om 3 uur is men te Ste-Renelde terug (…)". 24
Lembeek, een bezit van de hertog van Brabant geraakt in handen van de graaf van Henegouwen, die er versterkingen bouwt. Dit leidt tot de Oorlog van Lembeek die na twaalf jaar wordt besloten (20 augustus 1194) met een verdrag dat bepaalt dat Lembeek een Vrijstad wordt. MOSTIN, 1974, De oorlog om Lembeek, p. 35-42. 25 26
Voor de details verwijs ik naar DESMET, 1995, Halle.
Omstreeks 1025 wordt de zuidelijke helft van de Brabantgouw ten gunste van de graven van Henegouwen afgesplitst. Kort na 1056 wordt het noordwestelijke deel tussen Schelde en Dender als rijksleen toegewezen aan de graven van Vlaanderen (het zogenoemde Rijks-Vlaanderen).
GREGORIUS VII die wordt afgezet. De laatste jaren van het bewind van HENDRIK IV komen echter zijn echtgenote en zijn zonen tegen hem in opstand. De tweede zoon, KOENRAAD is ook hertog van Neder-Lotharingen en in die functie vorst van Leuven / Brabant. Als gevolg van de wetteloosheid zwerven grote groepen stelend en plunderend rond in het Duitse Rijk. In Nijvel worden de goederen van de abdij van SINT-GERTRUDIS vernield in 1089. Het is een feit dat de gewezen pagus Brachatensis eeuwen lang te lijden heeft van de grote en kleine oorlogen tussen de drie slokoppen: Vlaanderen, Henegouwen en Brabant. Een dorp zoals Asse, gelegen aan de grote weg uit Vlaanderen over Brussel naar Duitsland, heeft heel die periode af te rekenen met invasies van de Vlamingen. Het dorp is verwoest in oktober 1213 en in september 1227. De (Franstalige!) Vlaamse graaf LODEWIJK VAN MALE laat Asse andermaal afbranden in 1333 en 1356. De Brabanders en de Henegouwers zijn dan weer bij de Franse partij in 1302 op de Groeningekouter te Kortrijk. Daar sneuvelt ondermeer GODFRIED VAN AARSCHOT27, de held van de Slag bij Woeringen.28 Het is pas met de vereniging van de Nederlanden onder de BOURGONDIËRS dat de onderlinge oorlogen stoppen.29 Daarna voert men oorlog op een internationale schaal maar werkloze legerbendes blijven de Nederlanden teisteren. De versterkingen behouden hun functies want het bosrijke gebied tussen Nijvel en Halle is een eeuwenlange wijkplaats voor legerbendes en vluchtelingen.30
27
Ook GODFRIED VAN BRABANT geheten. VAN BOENDALE schrijft in zijn Brabantse Yeesten: "Want in de slag bij Kortrijk stierven de beste ridders die in Frankrijk, Brabant en Henegouwen te vinden waren, en men had daar veel verdriet om. (…) Ook stierf daar de edele ridder Godfried van Brabant, wat heel erg was voor Brabant. Hij was een dapper en waardig ridder en de broer van de edele Jan waarover ik u zonet sprak. Samen met hem stierf toen ook zijn zoon, heer Jan van Viersoen, die nog erg jong was, hetgeen zijn verwanten zich nog steeds mogen beklagen. Met hen stierven daar ook de banierheren van Wezemaal, van Boutersem en van Walem, net als heer Arnout van den Eechove en heer Jan, zijn zoon. Ook liet daar heer Laurens Volkaert het leven, een dappere en vlugge ridder, net als de zoon van de ridder van Walhem, een koene en uitmuntende ridder en heer Hendrik van Wilder, een krachtige en dappere ridder. Op diezelfde plaats sneuvelden ook heer Arnout van der Hofstat met drie zonen van zijn zussen, waar beiden erg om treurden. Ook stierven er heer Gheldolf van Wingen en heer Willem van Redingen, net als vele schildknapen, die krachtig hun wapens konden hanteren. Ik kan ze niet allemaal opnoemen, al diegenen die uit Brabant kwamen, geleid door heer Godfried, omdat hij de koning wilde bijstaan. Brabant leed daar zo veel schade dat ze het in geen honderd jaar te boven zouden komen." Vertaling JORDY HAVERBEKE. Internet, http://www.middelnederlands.be/rijmkronieken 28
De Slag bij Woeringen vindt plaats op 5/06/1288 en betekent het einde van de Limburgse Successieoorlog. Woeringen (Duits: Worringen), is nu een stadsdeel van Keulen. Deze belangrijke veldslag kan op vele vlakken vergeleken worden met deze te Kortrijk 1302 en ligt mede aan de basis van de latere vorming van de Nederlanden. Terwijl de veldslag te Kortrijk slechts één van de vele is in een tienjarige oorlog, die uiteindelijk rampzalig afloopt voor de Vlamingen, wordt de hertog van Brabant na Woeringen de machtigste vorst in het Maas-Rijn gebied. Zie o.a. MAHLER, 1993, Worringen 1288, p. 192. 29
Het jaar 1384 is begin van de Bourgondische Nederlanden wanneer hertog FILIPS DE STOUTE de graafschappen Vlaanderen en Artesië verwerft. Vooral zijn kleinzoon hertog FILIPS DE GOEDE (1396-1467) zal, na de moord op zijn vader JAN ZONDER VREES in 1419, meerdere gewesten samenbrengen, meestal door huwelijk, erfenis of afkoop. 30
Het zou ons te ver leiden om een opsomming te geven van alle kleine en grote rampspoeden die de streek treffen ten gevolge van de talrijke oorlogen. Zie o.a. RENSON, 1996, Halle, p. 93 – p. 107. Voor wie op zoek is naar een ruimer beeld zijn naast de Halse klassiekers, ook de volgende werken aan te bevelen. Beide zijn op Internet te raadplegen. TARLIER, WAUTERS, 1862, Ville de Nivelles. HENNE, WAUTERS, 1845, Ville de Bruxelles.
Cartografie BLAEU (1645). Secunda pars Brabantiæ cuius urbs primaria Bruxellæ. Theatrum orbis terrarum, sive, Atlas novus , 4 volumes, 1645 FERRARIS (1771-1778). Carte de cabinet des Pays-Bas autrichiens levée à l'initiative du comte de Ferraris, J., J., F. FERRARIS (1777). Carte chorographique des Pays-Bas autrichiens dédiée à Leurs Majestés impériales et royales par le comte de Ferraris lieutenant-général de leurs armées. Gravure, Dupuis, Barr, 1777. Kabinetskaart van
FERRARIS 1777, nr 77, Uccle, Koninklijke Bibliotheek van België, detail Buizingen. FERRARIS, Carte marchande de Ferraris dite « de Capitaine et Chanlaire. (1792 - ca 1796), Nivelles, CHA0039P, Patrimoine Cartographique de Wallonie. FERRARIS, JOSEPH-JOHANN-FRANZ (Graaf) de (1726-1814). Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden. Nivelles, FEE0008P, Patrimoine Cartographique de Wallonie. FRICKX - COVENS-MORTIER (1745). Carte Paticulière des environs de Bruxelles avec le Bois de Soigne et d'une partie de la Flandre jusques Gand. GOOS, A. (1616) Comitatus Hannonia. Amsterdam. HEYNS, ZACHARIAS (1598). Partie Méridionale de Brabant. Amsterdam, Handgekleurd. HONDIUS JODOCUS (ca. 1610). Nova Brabantiae Ducatus Tabula. Amsterdam, MONTANO IACOBO SURHONIO (1588). Nobilis Hannoniae Comitatus Descrip. Antwerpen. Zwart-wit. MONTANO IACOBO SURHONIO (1598). Nobilis Hannoniae Comitatus Descrip. Ortelius, Antwerpen, Kleur. ORTELIUS, (1587) Nobilis Hannoniae Comitatus Descrip, Antwerpen, 1587, handgekleurd Topografische kaart: Ittre, IGN0394P, 1872, Echelle. 1/20000. Patrimoine Cartographique de Wallonie.
Geraadpleegde literatuur CLEMENT, Raymond, DECRETON, Jan (1991). Halle: een Bourgondisch feest. Tielt, Lannoo, 1991. BAETÉ H., CHRISTIAENS B., DE KEERSMAEKER L., ESPRIT M., VAN DE KERCKHOVE P., VANDEKERKHOVE K. & WALLEYN R. (2006). Bosreservaat Jansheideberg (Hallerbos) - Basisrapport. rapport INBO.R.2006.13. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel, p. 32. BORREMANS, R. (1964). De voorgeschiedenis van Halle. Verhandelingen. Nieuwe reeks. nr 4. Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle, 1964, p. 33 – 53. (Overdruk uit Eigen Schoon en de Brabander.) BORREMANS, R. (1981).'Les Monts' vestiges d'une forteresse à Braine-le-Château (Brabant Wallon). In: HOEKSTRA, T.J., red., Liber castellorum: 40 variaties op het thema kasteel. Zutphen, Walburg, 1981, p. 201 204. BORREMANS, R., WALSCHOT, L. (1967). Fysisch kader en historisch wegennet als elementen van de situatie en het site van Halle (Brabant). Halle, Walschot, p. 41 e.v. CHAURAND J. (1959). Les Haies de Thiérache. In: Mémoires de la Fédération des sociétés d'histoire et d'archéologie de l'Aisne, Tome VI, 1959, p. 64. DE VRIES, J. (1997). Nederlands
etymologisch woordenboek. Leiden, Koninklijke Brill, 1997.
DESMET, R. (1995). Halle. Van Domein tot Stad. V.Z.W. Bellingahaim. DEVOS, M. (2000). Microtoponiemen en agrarische geschiedenis. In: Naamkunde 32, p. 69-87. GOCHEL, F., SCHMITZ, S., OZER, A., (2004). Des géo-indicateurs pour l'analyse et l'évaluation des voies romaines. Etude de la voie Bavay-Tongres. In: Bulletin de la Société géographique de Liège, nr. 44, 2004, p. 6570. GYSSELING, M. (1960). Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226). Universiteit Antwerpen 2005–2008. Digitale editie. Internet. http://www.wulfila.be/tw
GYSSELING, M. (1970). Prae-Nederlands, Oudnederlands, Vroegmiddelnederlands. In: Handelingen Colloquium Neerlandicum 4, Rijksuniversiteit Gent. Internet, Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren. HENNE, A., WAUTERS, A. (1845). Histoire de la Ville de Bruxselles. Tome premier. Bruxelles, Librairie Encyclopédique Perichon, 1845, p. 509. HENNE, A., WAUTERS, A. (1845). Histoire de la Ville de Bruxselles. Tome premier. Bruxelles, Librairie Encyclopédique Perichon, 1845, p. 509. JESPERS, J.-J., (2005). Dictionnaire des noms de lieux en Wallonie et à Bruxelles. Bruxelles, Ed. Racine, 2005, p. 543. LAMARCK, D., ROGGE, M. (1996). De Taalgrens van de Oude tot de nieuwe Belgen. Leuven, Davidsfonds, 1996, p. 42-43. LASSANCE, W. (1986) Le site Archéologique, historique et folklorique des Monts à Braine-le-Château (Brabant Wallon). In: Le Folklore brabançon. Bruxelles, Service de recherches historiques et folkloriques de la province du Brabant, 1986, nr 259, p. 117- p. 186. MAHLER, J. (1993). The Battle of Worringen, 1288. The history and mythology of a notable event. Edmonton, Alberta, Thesis University of Alberta, Departement of History; 1993, p. 192. MARTENS, FR., (1925) Les environs de Hal d'après la Carte de Ferraris (1767-1777). In: Gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring van Halle, nr 2 1925, p. 22 – p. 29. MOSTIN, J. (1974). De oorlog om Lembeek volgens de kroniek van Gislebert van Mons. In: Het oude land van Edingen en omliggende het oude land van Gaasbeek. HOLVEO 1974, II, 35-42. MULLER, J.W. Ham en boterham. In: DBN, Digitale Bibliotheek der Nederlandse letteren. Internet, http://www.dbnl.org/. OUDIETTE, CH. (1798) Le Département de la Dyle, ou Première partie du dictionnaire et topographique des neuf départements de la Belgique. Bruxelles, Imprimé par Armand Goborria, An VII, p. 144. RENSON, G. (1996). Halle in de 18de eeuw. In: Verhandelingen Kon. Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle, Nieuwe Reeks, nr 30, 1996, p. 174. STROOBANT, C. (1853). Histoire de la commune de Virginal. Bruxelles, Dehou, 1853 TARLIER, J., WAUTERS, A. (1862). Géographie et Histoire ders communes belges. Province du Brabant. Ville de Nivelles. Bruxelles, A. Decq. Editeur, 1862, p. 42. VAN DEN WEGHE, J. M. (1925). Esschenbeek. Origine. Seigneurie. Paroisse. Divers. In: Gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring van Halle, nr 2 1925, p. 5 – p. 21. VAN EVEN E. (1895). Louvain dans le passé & le présent. Aguste Fonteyn, Brussel, 1895, p. 151. Elektronische editie gepubliceerd op 21-04-2006, Werkgroep Oost-Brabant. VAN OSTA, W. (2001). De plaatsnaam Brakel. In: Naamkunde, jrg.33, 2001, 1-2, pp.49-62. VANVOLSEM, J., (1988). Verklarend register van 380 straat- en pleinnamen van Groot-Halle. In: Hallensia, nieuwe reeks, jrg. 10, nr. 3, 1995, p. 12 & p. 19. VANVOLSEM, J., (1995). Verklarend register van 1220 plaatsnamen van Groot-Halle. In: Hallensia, nieuwe reeks, jrg. 17, nr. 2-3, 1988, p. 12 & p. 19. VANVOLSEM, J., (2008). Toponiemen van Groot-Halle. Verklarend register (Deel III). In: Hallensia. Nieuwe reeks, jrg. 30, nr. 1, 2008, p. 6. VERBESSELT, J. (1950). Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel I. De wording van de parochiën. Boek I. Zoutleeuw, Koninklijk geschied- en oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, 1950. VERBESSELT, J. (1972) Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel XI: Tussen Zenne en Dijle. Boek 1. Brussel, Koninklijk geschied- en oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, 1972. VERBESSELT, J. (1987). Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel XX: Halle en Lembeek. Brussel, Koninklijk Geschied- & Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1987. VERBESSELT, J. (1991). Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel XXIII: De Dekenij Halle V. Brussel, Koninklijk Geschied- & Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1991.