ÉÉN MEI Aan de Arbeiders! P hetzelfde oogenblik dat wij de arbeiders uitnoodigen op Een Mei het werk stil te leggen om te betoogen, bereidt het officieel België zich voor om met luister en praal de Honderdste Verjaring van 's Lands politieke Onafhankelijkheid te vieren! Voor de proletaren, die zich slechts miet e]gen inspanning van zekere dienstbaarheid hebben bevrijd, die nog slechts gedeeltelijk het kapitalistisch juk hebben afgeschud, en die nog in tal van gevallen als bastaards en paria's behandeld worden, bestaat natuurlijk niet dezelfde aanleiding als Voor de burgerij en de bezitters om zich bij de vaderlandsche feesten aan te sluiten. De georganiseerde arbeidersklasse denkt aan de rechten die men haar halsstarrig betwist, en in de eerste plaats aan
O
DE BETAALDE ARBEIDERSVAKANTIES; D E MAATSCHAPPELIJKE VERZEKERINGEN; DE OUDERDOMSPENSIOENEN. Zij plaatst de betoogingen van Een Mei 1930 in het teeken dier eischen, wier billijkheid niet ernstig meer kan betwist worden. Dé vakantiesI In België, zooals overal elders, geniet iedereen er van, behalve juist de arbeiders die de hoofdbewerkers van 's lands bloei en rijkdom zijn! De maatschappelijke verzekeringen I Wie zou durven beweren dat de gemeenschap, die baat; heeft bij den arbeid en de voortbrenging van alle kategorieën van loontrekkenden, niets aan dezen verschuldigd is wanneer zij door ziekte of onbekwaamheid tot werken worden getroffen ? Het ouderdomspensioen! Is het niet ergerlijk dat, na honderd jaar onafhankelijkheid, de ouderlingen, die gansch een leven van arbeid aan het land hebben geschonken, noch volledig van den nood bevrijd, noch zeker zijn eiken dag hun honger te kunnen stillen ? Die staat van zaken mag niet blijven duren. En dan, zou het geen al te1 wreéde spotternij zijn, dat de burgermeerderheid van het Parlement, juist op 't oogenblik dat zij zich gereedmaakt om, onder vorm van belastingsverminderingen, aan 2,400 rijken, die niet weten wat. doen met hun geld, 360 millioen ten geschenke te p-even, zou zeggen: er is geen geld meer voor de hervormingen, de armen moeten betere tijden afwachten! Dat zullen de arbeiders niet toelaten. Zij hebben plichten: dat weten ze, en zij vervullien ze nauwgezet om op de voordeeligste wijze voort te brengen. Zij hebben ook rechten: wat is er natuurlijker dan dat zij ze opeischenl 't Is daarom dat al de hand- en geestesarbeiders op Een Mei, door te betoogen, aan hun wil zullen uj'ting geven tot het bekomen van D E BETAALDE VAKANTIES; D E MAATSCHAPPELIJKE VERZEKERINGEN; D E OUDERDOMSPENSIOENEN! De Syndikale Kommissie van België.
De Algemeene Raad der É W. P.
78
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Het Socialistisch Ontwerp | over de Maatschappelijke Verzekeringen door Arthur Jauniaux s er tot heden geen enkele bevoegde stem opgegaan om het ontwerp dat de heer Minister Heyman, in naam der Regeering, in de Kamer heeft neergelegd, te loven, zoo is er daarentegen van alle zijden veel gekritikeerd geworden. De aktuarissen aarzelen niet te verklaren, dat dit ontwerp tegen het gezond verstand indruischt. Enkele liberalen laten hooren dat de heer Heyman hun ministers niet heeft geraadpleegd, en zij herinneren zich vaag dat er eertijds een volksvertegenwoordiger was die Eduard Pécher heette, de ontwerper van een wetsvoorstel met het oog op de verzekering tegen ziekte en vroegtijdige invaliditeit. De bestuurders der fabriekkassen zelven vinden den heer Heyman waarlijk te schuchter! Zij verwijten hem geen dagelijksche vergoeding van vijftien frank ! ten gunste van tot werken onbekwame zieken voor- ; geschreven te hebben. j De onzijdige ziekenkassen uiten aan het adres van | het Regeeringsontwerp een reeks kritieken : uitdrij- | ving van een groot aantal mutualisten, ontoereikende j vergoedingen, volstrekt gemis aan technische grond- \ slagen, enz. Wat de kroon spant : de kristene syndikaten veroordeelen bepaald het door hun minister opgesteld ontwerp en bevelen een formuul aan die schijnt ingegeven te zijn door het verlangen de vrije keus van de ziekenkas te vereenigen met het socialistisch voorstel van samentrekking aller verzekerden met toezicht der patroons over de uitgaven. Eindelijk wil het Centraal Nijverheidskomiteit van het ontwerp van den heer Heyman niet, omdat het tegen de verplichte verzekering is en omdat het ontwerp het patronaat verplicht de politieke en syndikale ziekenbonden geldelijk te steunen.
I
* *
* t
Het initiatief van den heer Jauniaux heeft natuurlijk voor doel gehad de socialistische stelling duidelijk vast te stellen vóór de indiening van het officieel wetsontwerp, doch welk is zijn doel buiten deze kwestie van taktiek? Deze opvatting behoort niet tot degene die men uit voorafgaandelijk beginsel kan verwerpen. In zoover zij van aard is de zekerheid der verzekering te verhoogen, is zij, integendeel, een ernstig en onpartijdig onderzoek waard. Welke in 't oog springende bezwaren nochtans! Laat er ons, in dit vlug overzicht, slechts twee noemen : de Staatsuitbating van gansch het stelsel der maatschappelijke verzekeringen en de vernietiging van drie kwart eeuw inspanningen met het oog op de ontwikkeling der vrije mutualiteit. Deze laatste opoffering zou voor de socialisten aanzienlijker zijn dan voor wie ook, gezien het overwegend belang van hun tegenwoordige verwezenlijkingen en de plaats door deze ingenomen in haar organisatie als een geheel. Waarom zouden zij er zoo gereedelijk in toestemmen? Onpartijdig verlangen op de best mogelijke wijze het openbaar belang te dienen? Wij meenen niet te kort te schieten aan den eerbied die een groote politieke partij verdient, wanneer wij zeggen dat zij tot heden zelden een bewijs van dergelijke onbaatzuchtigheid heeft aan den dag gelegd. Door het aanbieden van hun nieuw voorstel, plaatsen de socialisten de werkgevers vóór deze moeilijke keus : ofwel de Staatsuitbating aanvaarden en aldus een hunner sterkst vastgelegde overleveringen verloochenen, ofwel dezelve verwerpen en zich dan blootstellen zich te hooren zeggen dat'zij « door hun fout » het Parlement verplichten terug te keeren tot het stelsel der vrije ziekenbonden, met als gevolg de toekenning van patroonstoelagen aan de politieke lichamen. Het zou dan voor de werkgevers uiterst moeilijk worden op een doelmatige wijze hun tegenkanting tegen dit stelsel te doen gelden, en het gebied der sociale verzekeringen zou, onder den dekmantel der wet en met hetv geld der nijveraars, aan al de drijverijen der syndikale propagandisten overgeleverd zijn.
i
Het socialistisch wetsvoorstel heeft een gansch ander onthaal genoten. I De onzijdige mutualiteit vindt het breed en mild j van opvatting, sterk gebouwd. Doch zij aarzelt bij de j gedachte al de mutualisten van het dorp in een enkele en sterke afdeeling van den grooten gewestelijken primairen ziekenbond te vereenigen! De Vlaamsche vertegenwoordiger der fabriekkassen zegt dat, indien hij moest kiezen, hij aan het socialistisch voorstel bij het ontwerp Heyman den voorkeur geeft, daar de socialisten het recht op inzage door de patroons erkent. Eindelijk is Observer, van het Centraal Nijverheidskomiteit, verplicht het volgende te schrijven :
* *
*
Laat ons, alvorens ietwat uitvoerig uiteen te zetten wat het socialistisch voorstel behelst, onmiddellijk het door Observer geuite verwijt van « Staatsuitbating » beantwoorden. De heer Poriniot, van ouds een mutualist, voorzitter-bestuurder van het Nationaal Verbond der Onzijdige Ziekenbonden, verklaart, in ons wetsvoorstel niet het geringste spoor van « Staatsuitbating » aan te treffen. Dergelijke verklaring werd door een bevoegde persoonlijkheid in de Kommissie van Nijverheid en Arbeid van den Senaat afgelegd. * *
*
79
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Laat ons nu toonen wat het socialistisch voorsrei behelst in opzicht van de uitgestrektheid der verzekering en van de aan de verzekerden verleende voordeelen. Daarvoor moeten we enkele artikelen of deelen van artikelen onder de oogen onzer lezers brengen : Eerste artikel. Zijn verplicht zich te verzekeren tegen ziekte en invaliditeit, al de arbeiders van beider kunne, mits bezoldiging te werk gesteld voor rekening van een bedrijfshoofd of van eenigen anderen werkgever. Deze bepaling is van toepassing op de arbeiders bij openbare ondernemingen, tenzij dezen, uit kracht van wetten of verordeningen, ten minste op gelijke wijze tegen voornoemde risicos gewaarborgd zijn. Zij is niet van toepassing : 1° Op de arbeiders ouder dan vijf en zestig jaar ; 2° Op hen wier wedde of loon meer bedraagt dan 24,000 frank per jaar. Bij koninklijk besluit kan deze grens worden overschreden. De gezinstoelagen worden niet als bezoldiging beschouwd. Artikel 2. Kunnen, op hunne aanvraag, tot de voordeden vaa deze wet worden toegelaten : 1° De arbeiders voor wie de verzekering,niet verplichtend is naar luid dezer wet, mits zij, Belg* zijnde en in België verblijvende, niet beschikken over een globaal inkomen, tot basis van aanslag aangenomen van meer dan 24,000 frank ; deze grens kan eveneens bij koninklijk besluit worden gewijzigd ; 2° De vreemde arbeiders behoorend tot een land dat aan de Belgen gelijkwaardige voordeden verleent. De voorwaarden van toepassing dezer wet op de vreemdelingen worden bij koninklijk besluit geregeld. Artikel 3. Worden als verplichte verzekerden aangezien, mits zij hun aanvraag doen op het oogenblik van de toepassing dezer wet, de Belgische loon- en wedde-trekkers die meer dan 24,000 frank per jaar verdienen, doch sedert ten minste twee jaar aangesloten zijn bij eene mutualiteit door de Regeering krachtens de wet van 23 Juni 1894 erkend, en die tegen ziekte en vroegtijdige invaliditeit verzekert.
Artikel 18. De gewestelijke primaire mutualiteit is gehouden : 3° In geval van ziekte, het verstrekken te waarborgen van genees- en artsenijkundige zorgen aan haar leden en aan hun gezin. Onder geneeskundige zorgen verstaat men de zorgen van den geneesheer, den specialist, den tandarts", den heelkundige, den verloskundige. 4° Aan de arbeidsonbekwame leden wegens abnormalen lichamelijken of geestestoestand, van af den vierden dag na vaststelling der onbekwaamheid en gedurende zes maand, een dagelijksche vergoeding uit te keeren bepaald als volgt : a) b) c) d) e) ƒ) g)
Verzekerden tot 18 jaar . . . Verzekerden van 18 tot 23 jaar . Verzekerden van 23 tot 25 jaar . Verzekerden van meer dan 25 jaar Verzekerde vrouwen tot 18 jaar . Verz. vrouwen van 18 tot 23 jaar Verz. vrouw, van meer dan 23 j . Zon- en feestdagen worden niet
10 frank 15 frank 20 frank 25 frank 7 frank 12 frank 15 frank. vergoed.
5° Gedurende ten hoogste zes maanden aan de leden, wier niet verzekeringsplichtige vrouw den huiselijken haard moet verlaten om opgenomen te worden in een ziekeninrichting, een vergoeding te betalen van 30 frank per week om het huishouden in gang te houden en de kinderen te verzorgen tijdens de afwezigheid der vrouw. 6° Zich aan te sluiten bij den Provincialen Bond en bij de Nationale Unie der provinciale bonden tot verzekering : a) Aan de leden, na verloop van de zesde maand, van de voordeelen der provinciale bondskas tegen langdurige ziekte, en wel gedurende drie jaar ; b) Aan de invaliede leden, van de voordeelen eener invaliditeitskas ; c) Aan de leden en hun gezin, van de voordeelen van een dienst tot teringbestrijding; d) Aan de leden en hun gezin? van de voordeelen van een dienst tot kankerbestrijding ; e) Aan de vrouwen der verzekerden en aan de verzekerde vrouwen, van de voordeelen eener moederschapskas ; /) Aan de erfgenamen der overleden leden, van een vergoeding voor begrafeniskosten. Artikel 24.
Artikel 4. De invaliditeitskas is gehouden. : Blijven aangezien als krachtens de wet verplichte verzekerden, zoo zij hun aanvraag doen, de verzekerden die, na betaling van vier en twintig maandelijksche bijdragen onder het stelsel dezer wet, meer dan 24,000 frank per jaar aan loon of wedde trekken. Artikel 5. De bepalingen der artikelen 3 en 4 zijn van toepassing op de personen bedoeld bij artikel 2.
a) Aan de verzekerden die niet gehuwd noch kostwinners zijn : 10 frank ; 6) Aan de gehuwde of kost winnende verzekerden : 12 frank. Aan de Lijfrentkas, in de plaats van den invalieden verzekerde, de bijdragen te storten verschuldigd door dezen laatste of door het bedrijfshoofd wegens verzekering tegen ouderdom en vroegen dood.
80
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
mÊmmÊÊé^mmm*mmmmimtmmmmÊÊ^mmmÊmÊimÊmm^mÊ^miim^mÊmmmm^^mÊmÊmi^ÊmmmimmmÊtmmmmÊiÊmm>mmmÊiÊmÊm0mmmÊÊmmÊÊÊÊamÊmÊmmmÊmmmmmmma^ÊÊimm
Artikel 73. De verzekering tegen tuberculose heeft ten doel, aan alwie verplichtend is verzekerd of tot het voordeel van deze wet is toegelaten, evenals aan de leden van zijn gezin, de noodige zorgen te verzekeren in geval van praetuberculose, van geneesbare tuberculose en van ongeneesbare tuberculose. Artikel 77. De verzekering tegen kanker heeft ten doel aan alwie verplichtend is verzekerd of tot het voordeel van deze wet is toegelaten, evenals aan de leden van zijn gezin, de zorgen te verstrekken die hun gezondheidstoestand vergt. Artikel 80. De verzekering tegen begrafeniskosten heeft ten doel de erfgenamen van den verplichten verzekerde of van hem die tot het voordeel van deze wet is toegelaten, een vergoeding te verzekeren van 700 frank om hen te helpen bij het dekken van de begrafeniskosten. Artikel 84. De moederschapsverzekering heeft ten doel aan de vrouw van den verzekerde en aan de verplichtend verzekerde vrouw, na betaling van tien maan del ijksche bijdragen, de uitbetaling van de volgende vergoedingen te verzekeren : 1° Aan de vrouw van den verzekerde en aan de verzekerde vrouw, een vergoeding van 200 frank voor den kindskorf en de verschillende uitgaven in verband met de bevalling ; 2° Eene rustvergoeding bepaald als volgt : a) Voor de echtgenoote van den verzekerde : 15 frank per dag gedurende de eerste tien dagen na de bevalling, mits de rust volledig zij ; 7 frank per dag gedurende de acht en dertig bijkomende dagen vóór de bevalling en na den termijn van tien dagen hierboven voorzien, mits de moeder gedurende dezen tijd geen zwaren arbeid verricht; b) Voor de verzekerde vrouw : eene vergoeding als in geval van ziekte, gedurende een termijn van ten hoogste twaalf weken, waarvan zes weken na de bevalling ; 3° Aan de vrouw van den verzekerde en aan de verzekerde vrouw die haar kinderen zoogen, een bijzondere zoogvergoeding van 2 fr. 50 per dag, gedurende ten hoogste twaalf weken. * *
*
Voor wat de uitgebreidheid der verzekering en de verleende voordeelen betreft, mogen we zeggen, dat wij de onzijdige en kristene mutualisten aan onze zijde hebben. De onlangsche stemming der kristene vakbonden is kenschetsend. De liberale mutualisten zijn uiterst bescheiden lieden en deze verregaande bescheidenheid belet ons hun meening te kennen. * *
*
Wij zijn echter niet genoeg gevolgd voor wat de inrichtingsgrondslagen vail ons Voorstel aangaat. Men
zegt ons : 't is rationeel, 't is wetenschappelijk, 't is goed gebouwd. En men voegt er bij : Maar zou, in de praktijk, de uitslag de verwachtingen beantwoorden ? Hebben de schuchteren gelijk? Wij brengen een verandering aan den huldigen toestand : wij vereenigen al de ziekenbonden in één enkele. Er is dus een gewestelijke ziekenbond die al de verzekeringsplichtigen en vrije verzekerden der streek omvat. Hij is belast met het inrichten van den primairen dienst : ziektevergoeding gedurende zes maand en genees- en apotheekdienst. De primaire ziekenbonden vereenigen zich tot een provincialen bond tot inrichting van den dienst der langdurige ziekte (3 jaar), en gebeurlijk zekere diensten van geneeskunde en heelkunde van den 2n graad. De provinciale bonden groepeeren zich in een nationalen bond, belast met het inrichten der diensten : invaliditeit, tering, kanker, overlijden, moederschap. Aan de basis zijn er algemeene verkiezingen voor de aanduiding van den Beheerraad van den gewestelijken primairen ziekenbond. Vervolgens zijn er nog slechts verkiezingen : door de gewestelijke komiteiten, voor den provincialen bond ; door de bondskomiteiten, voor den Nationalen Bond. Dit geschiedt dus juist zooals heden in onze ziekenbonden. Het zijn de leden van den primairen ziekenbond die hun beheerraad kiezen ; vervolgens komen zij niet meer rechtstreeks voor de Raden van den 2n en 3 n graad tusschen. In al de beheerraden waarvan hier sprake is, hebben de werkgevers een door hen gekozen vertegenwoordiging : 1/5 der leden, 't Is logisch dat zij de uitgaven kontroleeren, gezien zij hun deel betalen. Het zal de beste verdediging tegen de ongewettigde kritieken zijn, gezien men op hun getuigenis zal kunnen beroep doen om te zeggen dat er geen nuttelooze uitgaven zijn. In geen enkele Beheerraad bestaat er de geringste Regeeringsinmenging. Zooals heden, zal de Regeering de rekeningen ontvangen voor het nazicht en met het oog op de voor de toekenning der toelagen aan het Nationaal Mutualiteitsfonds te verleenen toelating. De groote gewestelijke primaire mutualiteit heeft een bestuurlijke zending, een algemeene zending van strenge bezuiniging, een zending van inrichting der betrekkingen met de geneesheeren, de gasthuizen, de klinieken, de instellingen, zooals het Nationaal Werk der Kindsheid, het geneeskundig schoolopzicht, het geneeskundig arbeidsopzicht. Doch, met de massa der verzekerden dient een bestendige betrekking onderhouden, opdat zij het belang der genomen besluiten begrijpen ; om hen in zake gezondheidswezen op te voeden ;. ook om hun klachten, hun wenschen en hun voorstellen die van belang zijn te kennen. Zooals heden, dient een gemakkelijke uitkeering der vergoedingen verzekerd. Het toezicht door de kommissarissen-bezoekers dient gehandhaafd. Ook de verheven door de mutualiteit bekomen zedelijke uitslag dient gehandhaafd : het lid voelt zich door vrienden omringd, hij weet tot wien hij zich ter
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
81
plaatse kan wenden, hij kan op de dienst vaardige hulp , getwijfeld in het feit dat een nieuwe mutualiteit in een dorp wordt opgericht met bespottelijke bijdragen voor der leden van zijn bestuur rekenen. Welnu, wij handhaven deze mutualistische deugden groote voordeelen, om enkele jaren later te niet te dank aan de oprichting van de plaatselijke of wijk- gaan. Zoo het morgen het regiem der verspreide mutuaafdeelingen. In een kleine gemeente zal er een plaatselijke afdeeling zijn ; in een stad, drie, vijf, tien wijk- liteit is die zegeviert, zal het ingewikkeld beheer van omlaag naar omhoog een menigte bedienden verafdeelingen. Voor de benoeming van het Bestuur van de plaat- eischen, want een ziekenbond van 300 leden zal zelfs selijke afdeeling gaat men te werk zooals heden : niet meer kunnen leven zonder een bezoldigde aan te benoeming door een in een onzijdig lokaal bijeenge- stellen. Duidt alles integendeel niet aan dat, wanneer het roepen algemeene vergadering der verzekerden. Hier is er geen patroonsvertegenwoordiging meer. om belangrijke zaken gaat, de mutualistische leiders De afdeeling mag over de uitgaven niet beslissen. Zij zich groepeeren om de bevredigende oplossing te kunheeft enkel een zedelijke, een opvoedende, een toe- nen bekomen ? Zijn wij, de vier nationale bonden, op zichtszending, in den zin der bezuiniging. Een zen- dat oogenblik niet gegroepeerd om ons millioen leden ding van vooruitgang omdat zij aan den Beheerraad te verdedigen? Het Centraal Nijverheidskomiteit vraagt zich af der gewestelijke mutualiteit wenschen en voorstellen kan overmaken. De afgevaardigden der plaatselijke af- welke onze bijbedoeling is door zulk eene wet voor deelingen worden alle drie maanden door den Be- te stellen waarop in inrichtings- en technisch opzicht heerraad der gewestelijke primaire mutualiteit bijeen- zoo weinig af te dingen is. Het kan maar niet begrijpen dat wij ons politiek geroepen om advies te geven, klachten of wenschen mede te deelen, de werking van het gewestelijk, pro- middel éat de huidige socialistische mutualiteit daarstelt, zouden opofferen. Wij antwoorden : vinciaal en nationaal lichaam te hooren uitleggen. Indien onze socialistische politieke aktie noodzakeKortom, wij richten een groote onzijdige nationale mutualiteit op en wij voeren een nieuw element in : lijk was om eerst de toelagen der openbare machten het recht van den patroon op inzage. Doch, wij zor- te bekomen, dan den Staat er toe te brengen een wet gen er voor den plaatselijke verzekerden een mutua- te maken in den zin der verplichting met tusschenlistisch leven te laten zooals heden. Wij maken dit komst der patroons, zij geen reden van bestaan meer mutualistisch leven edeler door al de arbeiders te ver- heeft wanneer wij onze wenschen verwezenlijkt zien. Met ons stelsel zal er van de politiek, zooals zij eenigen en beroep te doen op de beste beheerders.De plaatselijke afdeeling zou, indien men ons eindelijk heden verstaan worót, geen sprake meer zijn. Doch wilde begrijpen, de groote broederlijke kern waarop uit het werk zelf zal een nationale mutualistische pogansch de bouw der uitgebreide inrichting zou rusten. litiek ontstaan, in den zin der bezuiniging, der ratioZal men moeten zeggen dat men in België iets niet naliseering van de verzekering, van haar volmaaktwil vervormen? Zal de overlevering de allerheiligste baarheid. De waarheid is dat wij gansch natuurlijk tot ons regel zijn? De moderne maatschappij, is dat de overlevering? Is zij, integendeel, de evolutie niet, de ont- doeleinde komen indien wij rekening houden van een wikkelingsgang op alle gebied? De altijd voortschrij- evolutie die zich sedert vijftien jaar in den zin der dende ontwikkeling? Waarom zou de mutualiteit aan centralisatie heeft afgeteekend. Wij houden er ook rekening van, dat de sociale verzekeringen zullen diedien regel ontsnappen? nen gewettigd door een oordeelkundige bezuiniging * * * en door een maximum opbrengst. Doch, men wil de overlevering verdedigen door De waarheid is nog, wij durven het zeggen, dat in zich op de weldaden der mededinging tusschen mutuahet geval der aanneming van ons stelsel, de B.W.P. liteiten te beroepen. en de vakvereenigingen tot handhaving van haar poEr zijn van die dingen die eertijds werden gezegd litieke en ekonomische macht haar methodes zullen op een oogenblik dat zij hun reden van bestaan had- dienen te vernieuwen, meer dan ooit op de kracht der den, en naderhand worden herhaald, zonder er aan te overreding zullen moeten rekenen. Doch wij hebben denken dat de toestand veranderd is. vertrouwen in onze zaak. Wij voelen ons tot nieuwe Belet heden de mededinging de aanwerving der le- inspanningen in staat. Wij aanvaarden de voorloopige den die de mutualiteit duur zullen kosten? Ter wille moeilijkheden die de aanneming van een nieuwe muvan haar, ten einde het ledental te vergrooten, stapt tualistische formuul zal na zich slepen. Wij zullen in men meer en meer over de gezondheidsvoorwaarden elk geval bewijs geleverd hebben van onze opbeurenheen. de bekwaamheid en van een grooten zedelijken moed; Een seiioone mededinging, die welke bestaat in het opnemen der zonen in deze mutualiteit, dan wanneer GELDMIDDELEN de ouders, die een last geworden zijn, in gene muHoe stellen we de geldmiddelen der verzekering vast ? tualiteit ingeschreven zijn! Wij gaan van dit standpunt uit : de verzekerde moet Deze mededinging maakt het toezicht op de zieken minder streng. Men durft niet altijd zekerheidsmaat- 2 t.h. van zijn loon betalen. Voor den volwassen© regelen treffen omdat gevreesd wordt dat het lid met stellen we het gemiddelde loon op 1,000 frank per maand vast, rekening houdend met de Zon- en feesthet aantal personen van zijn gezin elders zou gaan. De grootste kracht van die mededinging berust on- dagen, en % dagen dat hij niet werkt. Dit zoti
82
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
dus 20 frank per maand moeten zijn. Doch er dient rekening gehouden dat 25 t.h. van gansch den last van den genees- en apothe^ekdienst rechtstreeks door den verzekerde die er zijn toevlucht toe neemt betaald worden. Dienvolgens wettigt zich de vermindering op 18 fr. 75. De bijdrage van den Staat wordt vastgesteld volgens de lasten die hij van nu af aanvaardt, met bijvoeging eener tusschenkomst in de uitgave voor de verzekering tegen langdurige ziekte, de verzekering ten voordeele der niet-verzekeringsplichtige in een gasthuis opgenomen echtgenoote, de anti-kankerverzekering, de overlijdensverzekering. Zijn tusschenkomst in de<. moederschapsverzekering wordt verhoogd, en het schijnt ons niet noodig aan te dringen, gezien alles wat ten gunste der bescherming van de moederschap en het verlangen aan het land voor het vredelievend werk talrijke kinderen te schenken, gezegd en geschreven wordt. Bovendien past het te beschouwen dat ons land in een zeer naaste toekomst zal kunnen besluiten, dat het geen deelneming aan een internationalen oorlog meer zal onder het oog te zien hebben. Het zal dus in de vermindering — beter, de afschaffing der uitgaven voor het leger en het vernielingswerk — het noodige geld vinden om de gezondheid der moeders en hun kweekelingen te verzekeren. De patroonsbijdrage voor de diensten der verzekering in hun geheel is lager dan hetgeen gemeenlijk in de andere landen gevergd wordt. Reeds in 1927 sloot de heer Heyman zich aan bij het voorstel dat wij in 1926 deden : bijdrage van 2 t.h. op al de loonen en wedden. Zeer gemakkelijke toepassingsformuuï die in bestuurlijk opzicht den werkgevers geen ongenoegens veroorzaakt. De technische berekeningen wijzen anderzijds aan dat een bijdrage van 1.77 t.h. zou volstaan. Doch,daar is de last van het overgangstijdperk. De jonge arbeiders gaan, uit solidariteit jegens hun ouderen, de kosten der verzekering voor dezen verminderen,waaruit in feite een tusschenkomst in den last der overgangsperiode voortspruit, 't Is dan ook maar rechtvaardig dat de nijverheid voor het overgangstijdperk den last der openbare machten helpt verminderen.
Zekerlijk hebben de ambtenaars van het Centraal Nijverheidskomiteit, van den dag af dat de formuul is bekend gemaakt geworden, hun weeklachten in de liberale en katholieke pers laten hooren. De nijverheid zal teniet gaan! Nochtans hebben de groote nijveraars zich de weelde veroorloofd van een inrichting wier zending is telkens paniek te zaaien wanneer het om een sociale hervorming gaat, en fabriekkassen op te richten met de hoop de oude voorzienigheidsmaatschappijen te dooden. Zij zelven hebben dus aangetoond dat de belangrijkste nijverheden des lands door de bijdrage van 2 t.h. op de loonen en wedden die de heer Minister Heyman in 1927 noodzakelijk en mogelijk achtte, niet zullen geruïneerd zijn. De Belgische nijverheid is niet gestorven toen de duur van den arbeidsdag der mijnwerkers vóór den oorlog verminderd werd. De algemeene toepassing der achturenwet heeft ons land niet ten onder gebracht. Telkens een sociale hervorming wordt uitgevaardigd, is de uitslag er van een aanprikkeling met het oog op den ekonomischen vooruitgang. Men beijvert zich de voorheen verwezenlijkte kapitalistische winst te behouden of te vermeerderen. Daar de bedrijfshoofden over gezonde werkkrachten zullen beschikken, die welgezind zullen zijn, omdat zij weten dat de zekerheid van het gezin zal verzekerd zijn, zullen zij met goed gevolg de toepassing van maatregelen kunnen onder het oog zien, die een nieuwe verhooging der voortbrenging voor doel hebben. Laat ons nog dit zeggen : onze nijverheid ziet zich den weg van de internationale markt afsnijden wanneer haar mededinging ten opzichte van de. nijverheden der andere landen te sterk is. Door lasten van sociale verzekering te aanvaarden die ongeveer dezelfde zijn als die welke den nijveraars der andere landen worden opgelegd,, ontneemt zij dezen een argument tegenover hun regeering, gezien zij niet meer zullen kunnen zeggen, dat de tolboomen dienen verhoogd omdat de Belgische voortbrengers dezelfde sociale lasten niet dragen als zij.
Onderstelde jaarlijksche kosten der uitkeeringen voor 2 , 2 0 0 , 0 0 0 verzekeringsplichtigen. A. — Onderstelde verdeeling der verzekeringsplichtigen volgens hun ouderdom. Ouderdomsgroepen. Vrouwen (600,000)
Mannen (1,600,000) I
II
III
IV
V
VI
VII
Totaal *
130,000
210,000
110,000
1,150,000
140,000
180,000
280,000
2,200,000
77
132
1,100
*
B. — Kosten der uitkeeringen (1). (In millioenen.) 51
96
57
645
52
(t) De aanvullende, stortingen verschuldigd voor de verzekerdein boven 30 jaar in 1931 niet inbegrepen.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Verdeeling der lasten
83
Normaal Tijdperk).
Verzekerden en patroons (!) Staat (2) Totaal.
fr.
850,000,000 250,000,000
. fr.
1,100,000,000
(1) Hetzij 3 54 °/„ van een totaal aan loonen dat verondersteld wórdt gelijk te zijn aan 24 milliard. De stortingen der patroons (2 °/0 op 24 milliard of 480 millioen) zouden een overschot geven van 480,000,000—425,000,000= 55,000,000 frank (2) 2,200,000 X '14 = 250,800,000 frank Aanvullende lasten van het overgangstijdperk.
Eerste jaar.
Latere jaren.
1. Ziekte
fr.
2. Langdurige ziekte s
79,000,000 <
81,000,000 / Deze lasten zullen trapsgewijze \ verminderen tot dat zij na een 7,200,000 r zeker aantal jaren zullen ver• dwijnen.
s
3. Invaliditeit Totaal.
Af te trekken : overschot der stortingen van de patroons Netto lasten van den Staat
. fr.
.
167,200,000
.
55,000,000
fr.
112,200,000
De Wereld=Ekonomische Krisis Naar de Volks verarming of naar d e n Vooruitgang door E. Marchand E oplossing van het vraagstuk der wereldkrisis van verbruik bekommert al de maatschappelijke kringen. Men spreekt er over te Geneve, alwaar, onder den drang der Amerikanen, een studie in gang is om de koopkracht der loonen in de belangrijkste landen der wereld vast te stellen. In België heeft het Centraal Nijverheidskomite.it herhaalde malen over de kwestie beraadslaagd, en heeft onderrichtingen gegeven, waarop wij verder terugkomen. De staathuishoudkundigen zijn met elkaar in tegenstrijd, en zelfs in de arbeidersbeweging drukken de hoofdleiders desbetreffend volkomen tegenoverelkaar staande zienswijzen uit. Kameraad Gryson is, in de Belgische Vakbeweging van December 1929, het meest optimistisch en volgens hem is er in België op dit oogenblik geen nijverheidskrisis in het verschiet. Moest onze vriend heden de kwestie behandelen, dan zou hij misschien van een ander gsvóelen zijn • wij komen trouwens verder op den inhoud van zijn artikel terug. Het « Editoriaal » van de Belgische Vakbeweging van 20 Maart 1930 is veel meer pessimist en zet tot voorzichtigheid aan, die, zegt het, het begin der wijsheid is. Onze medewerker Henri Caron heeft zich ook, in de Arbeider van Januari 1930, beijverd dit ernstige vraagstuk toe te lichten, en het hoeft wel gezegd, zonder zich in belemmerende statistieken te verdie-
D
pen ; 't is hij die van het dichtst den spijker op den kop slaat. • 't Is dan ook om zijn gedachte, zooals ik ze opgevat heb, toe te lichten dat ik mijn meening ga uiteenzetten over deze zeer groote moeilijkheid die de arbeidersklasse te overwinnen heeft : de ekonomische krisis. En vooreerst, wat wordt er onder nijverheidskrisis, verbruikskrisis of overproduktie verstaan? In 1921 had onze organisatie aan de zeer talrijke werkloozen die op dat oogenblik door de krisis waren getroffen, een verslag over de kwestie voor te leggen, en dit verslag ving aan met een verklaring der ekonomische krisis van voortbrenging of verbruik. Wij laten hier deze verklaring volgen, en men zal zich er van vergewissen, dat ons syndikaat niet mis is geweest : Het verschijnsel der nijverheids- en handelskrisis is een gevolg van het kapitalistisch regiem, 't Is omdat de kracht « Arbeid » in 't voordeel van enkelen wordt benuttigd; 't is omdat de arbeid de geschiedkundige zending niet vervult die hem wordt toegedeeld, en die bestaat in het bevredigen der behoeften van de gemeenschap, dat er nijverheids- en handelskrisissen ontstaan. Wanneer kapitalisten hun kapitalen in een bepaalde nijverheid beleggen, is het niet met het doel waren of voorwerpen voort te brengen waaraan de bevolkingen behoefte hebben, 't is uitsluitend met de hoop dat de verkoop der produkten hun groote winsten zal opleveren. Er dient zelfs meer gezegd : 't is slechts wanneer zij zeker zijn groote winsten te ver-
84
DE BELGISCHE \
wezenlijken dat de kapitalisten hun kapitalen in welkdanige nijverheid beleggen ; en wanneer zij in den loop zelf van hun fabrikatie bemerken dat deze zekerheid verdwijnt of dat de verwezenlijkte winsten minder belangrijk worden, zullen ze hun kapitaalbeleggingen verminderen of de kapitalen volledig terugtrekken om deze te beleggen in een andere nijverheid waar de verkoop der produkten zekerder en winstgevender dan in hun bedrijf zijn zal. De nijverheids- en handelskrisis waaronder de arbeidersklasse lijdt, zijn geen krisissen van overproduktie, gezien het juist op het oogenblik is dat zij ontstaan dat het den arbeiders aan alles waaraan zij behoefte hebben ontbreekt; en deze krisissen breken op des te dichter op elkaar volgende tijdstippen uit naarmate de kapitalisten, na schandalige winsten op hun fabrikaten verwezenlijkt te hebben, voortgaan met een prijzenpolitiek toe te passen die voor gevolg heeft de te koop gestelde waren op de markt slechts voor een uiterst klein deel der bevolking genaakbaar te maken, en zij er op een gegeven oogenblik geen afzet meer voor vinden. Onder kapitalistisch regiem zullen er dus altijd handels- en nijverheidskrisissen zijn, en er zal slechts een einde kunnen aan gesteld door de afschaffing van het loonarbeiderschap.
voordeeld en was de grondoorzaak van de krisis waarop wij hierboven de aandacht vestigen. Dan wanneer de winsten der patroons zich verhonderdvoudigd hebben, heeft de koopkracht der loonen zich slechts lichtjes verbeterd, en het verschil. tusschen het bezit der twee klassen is grooter geworden; vandaar de verbruikskrisis te wijten aan het tekort aan koopkracht van de loonen. Doch ik hoor tegenwerpen : « Hierboven zegdet ge dat de koopkracht van het loon der Amerikaansche werklieden grooter is dan overal elders, en 't is nochtans daar dat de krisis het hevigst woedt! » Daarop antwoord ik met den grooten Duitschen theoretikus Lasale : In een bepaald land of bepaalde streek zal de koopkracht van het loon de werklieden zich stabiliseeren op het levenspeil der belanghebbenden ; en 't is hier dat ik enkele der door Gryson j in de Belgische Vakbeweging en in Ontvoogding ; voorgebrachte argumenten ga beantwoorden. • Als besluit van zijn artikel schrijft Gryson dat wij over te veel gunstige bestanddeelen beschikken opdat wij zouden moeten pelooven dat de nijverheidskrisis ; nakend is. Beschouwt men de kwestie met den geest die in zijn artikel overheerscht, dan heeft hij misNiets is meer waar! De gebeurtenissen wijzen het j schien gelijk. Doch, 't is niet voldoende dat in een op dit oogenblik naar wensch uit. j bepaald land de nijverheid bloeie opdat er geen krisis De grondoorzaak der voorlbrengings- en verbnuiks- j zij. Zelfs met overvloed van werk kan er verbruikskrisis ligt dus in het loonarbeiderschap, en haar he- ! krisis zijn, b.v. wanneer de loonen slechts een gering vigheid zal in verhouding staan tot den rijkdom der ; deel van den verkoopprijs der gefabrikeerde produkten daarstellen, "want in dit geval is de koopkracht der bezittende klasse ten aanzien van het bestaanspeil loonen zeer beperkt en in overeenstemming met het der arbeidersklasse. De voortbrengings- en verbruikskrisissen verschil- j levenspeil der arbeiders dat zelf allerlaagst is. Deze toestand biedt zich op dit oogenblik o.m. aan len dus volgens het verband dat tusschen den eersten > en den tweeden faktor bestaat. In elk 'geval, hoe groo- j in de landen waar de voortbrenging zich nog niet ter het verschil tusschen het loon en de verwezen- i heeft kunnen moderniseeren, zooals het in België lijkte winst zijn zal, hoe dichter de krisissen zich zul- : het geval is, in tegenstrijd met hetgeen onze vriend len opvolgen en hoe heviger zij zullen zijn. Dient ; Gryson verklaart. 't Is, trouwens, uitsluitend dank aan de lage loodit bewezen te worden? j Laat ons twee kenschetsende voorbeelden nemen, j nen en aan het lage levenspeil onzer arbeidersklasse Ziehier het eerste : • dat de Belgische nijverheid niet erger door de krisis In de Vereenigde Staten van Amerika zijn er op \ wordt getroffen ; 't is alleen het proletariaat dat bedit oogenblik tusschen vijf en zes millioen werkloo- i taalt ; alhoewel werkend, haalt het meer den gordel zen! ! toe dan de werklieden van de landen waar een scherDe Vereenigde Staten van Amerika] Het land waar j pe krisis heerscht, zooals in de Vereenigde Staten, in de koopkracht der loonen het grootst is! Het land j Duitschland, in Engeland, enz., enz., en de produkten die wij maken worden verbruikt door bevolkinwaar het levenspeil van het proletariaat het hoogst is. gen wier levensstandaard hooger is dan de onze. Ja, doch ook het land van het groot-kapitalisme, van Een enkel voorbeeld volstaat om dit te bewijzen, de milliardairs, van de trusts en van de reusachtige nijverheidsondernemingen. Het land waar de kapita- Noemt men enkele nijverheden in België waarin de listische winsten ontzaglijk zijn en de uitbuiting der koopkracht der loonen die der Amerikaansche, Duitsche of Engelsche werklieden nabijkomt, dan zullen werklieden reusachtig!! Inderdaad, de samentrekking der kapitalen in de die nijverheden door krisis getroffen zijn, b.v. : in de Amerikaansche nijverheid die van goed vóór den oor- diamantnijverheid, waar de koopkracht der loonen log dagteekent, heeft het yankee-patronaat sedert hooger is dan in de andere nijverheden, zijn er 3,000 meer dan een kwart eeuw toegelaten volgens weten- werkloozen en moeten de patroons in overeenstemschappelijke arbeidswijzen en plannen van kapitalis- ming met de werklieden bijzondere schikkingen treftische rationalisatie te werken die een abnormalen fen om de algemeene belangen dezer nijverheid te aangroei der rijkdommen tot nadeel der voortbren- vrijwaren'. Wil dit zeggen, dat wij onzen gordel nog wat meer gers zei ven hejbben voor gevolg gehad. . * De in de techniek der voortbrenging verwezenlijkte moeten toehalen, onzen reeds zoo lagen levensstanvooruitgang heeft dus in veel grooter verhoudingen daard nog verlagen ? • Wil dat zeggen, dat wïj rechtsomkeer moeten made Amerikaansche patroons dan dezer werklieden be-
85
DE BELGISCHE VAKBEWEGING ken op den weg van den vooruitgang en terugkeeren naar de volkarmoede van vóór den oorlog? Neen ! Duizendmaal neen ! De arbeidersklasse is het aan zich zelve verschuldigd zich van de werkloosheidskrisis, van de voortbrengingskrisis te bevrijden, en opdat het zoo weze, moeten de arbeiders altijd vooruitgaan, moeten ze immer talrijker de noodzakelijkheid begrijpen onze rangen te vervoegen om door aller inspanning, de oorzaak der kwaal te doen verdwijnen. Ha! wij maken ons geen begoochelingen, en wij weten zeer goed dat wij, bijzonderlijk in België, ons stuk zullen te staan hebben. Het Centraal Nijverheidskomiteit, de Syndikale Kommissie der patroons van België, heeft daarom zijn ordewoorden gegeven : geen loonsverhooging meer, stelselmatig verzet tegen de sociale eisenen en de arbeidsrswetten. De arbeidersklasse in een staat van moderne slavernij houden, in de armoede, om zelf zijn voorrechten te behouden en zijn produkten zonder nieuwe inspanningen af te zetten, dat is het doelwit van het Belgisch patronaat. Doch, 't is niet die houding die de arbeidersklasse moet ontstellen, integendeel ; de reaktie roept de reaktie in 't leven, en het Belgisch proletariaat moet zich tegen het patronaat stellen en in dichte geledeten moet het voort voor een betere toekomst strijden. Nemen we een voorbeeld aan die Amerikaansche arbeidersklasse die, gisteren nog, diep behoudsgezind was, uit hoofde van den bevoorrechten toestand waarin zij verkeerde, dan wanneer zij heden op het voorplan van den strijd staat. In al de groote Amerikaansche centra, te New-York, te Chicago, te Philadelphia, te Detroit en elders, 't is bij honderdduizenden dat de arbeiders betoogen om tegen de krisis op te treden. De arbeidstijd verminderen, de loonen verhoogen, de tusschenpersonen afschaffen : dit zijn de belangrijkste doelpunten van den strijd die ingezet wordt. Wie zal in dien ontzaglijken klassenstrijd overwinnen? 't Is voorbarig een voorspelling te doen ; doch er kan in elk geval met voldoening aangestipt, dat belangrijke firma's en ondernemingen den weg van den vooruitgang zijn ingetreden. Vermelden we de Broad Silk Manajacturers' Association, de fameuze zijdetrust, die de vierdagenweek komt in te voeren, en de organisatie van verkoopkantoren die de tusschenpersonen afschaft. En wij zouden talrijke andere voorbeelden uit de groote Amerikaansche centra kunnen aanhalen, die ons zouden toelaten te voorspellen dat het proletariaat der groote arbeiderssteden zich niet zal laten achteruit drijven. 't Is van belang dat wij, op onze beurt, ordewoorden geven om de krisis het hoofd te bieden : Loons-
verhooging — Vermindering van den arbeidstijd — Afschaffing der tusschenpersonen — Moderniseering der voortbrenging. Dit zijn de kreten die wij overal moeten aanheffen, tot dat de voortbrengende klasse in de wereld, haar rechten bewust, in een eensgezinde beweging het loonarbeiderschap en al de krisissen die er uit voortspruiten zal kunnen afschaffen. Om dezen uitslag te bereiken, moeten we zonder aarzelen, vastbesloten te overwinnen, met vasten tred den weg der toekomst opgaan. V • w» V
Een fonds voor de betaling der loonen van de verlof- en feestdagen van de Hollandsche schildersgasten. Na lange onderhandelingen met de werkgevers, heeft het Hollandsen Syndikaat der Schildersgasten op den grondslag van de kollektieve kontrakten een fonds voor de betaling der loonen van de vakantiedagen en kerkelijke feestdagen opgericht. Het fonds wordt door de vertegenwoordigers der drie vakbonden van schildersgasten beheerd. De patroonsorganisaties hebben aan haar vertegenwoordiging in dit beheer verzaakt. De overeenkomsten die de werking van het fonds verzekeren zullen tot 21 Februari 1931 geldig zijn. De heer Lansink, sekretaris van het Hollandsen Syndikaat der Schildersgasten, heeft uiteengezet dat het fonds belast is met het jaarlijks betalen aan de werklieden van het loon van zes feestdagen en drie verlofdagen. Zijn oprichting was noodzakelijk uit hoofde van de toestanden in het bedrijf en vooral om den schilder zijn loon van feest- en verlofdagen te verzekeren. De middelen van het fonds komen hoofdzakelijk uit de verplichte uitkeeringen van de patroons voort. De werklieden ontvangen elke week een zegel, dien zij op hun loonkaart plakken. De waarde der zegels verschilt met de loonklasse en den ouderdom der werklieden. Voor de werklieden boven 20 jaar schommelt de waarde van den zegel tusschen 1 gulden 10 en 70 cent. De patroon stort voor den werkman die minder dan 20 jaar oud is, een som gelijk aan de helft van die welke hij voor den werkman van meer dan 20 jaar stort. De door deze taks opgebrachte sommen worden op 350,000 gulden 's jaars geschat. De Kontraktkommissie besluit in geval van konflikt of de schildersgast recht heeft op de vergoedingen van het fonds.Anderzijds heeft de werkman recht op de uitkeeringen van het fonds indien hij sedert minstens dertien weken lid is van een vakbond, indien hij dertien bijdragen betaald en dertien weken als schildersgast gewerkt heeft.
86
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De Herziening der Wet op de Arbeidsongevallen door Jos. Bondas N de Belgische Vakbeweging van 20 April 1928 gaven we de meening der arbeidersbeweging te kennen nopens het ontwerp tot herziening der wet op het herstel der arbeidsongevallen, op 14 Februari van hetzelfde jaar door den Minister van Arbeid, den heer Heyman, ingediend. Op het einde van den laatsten wetgevenden zittijd beliefde het de Kamer enkele zittingen aan het onderzoek van dit belangrijk vraagstuk te wijden, en in een op 20 Mei 1929 verschenen artikel hebben we met een bondige toelichting de herziene bepalingen aangeduid. Wij gaan er niet op terugkomen. Laat ons nochtans herinneren, dat van de 40 artikelen uit dewelke de wet van 1903 bestond, 20 aan herziening onderworpen werden, waarvan 5 door de wet van 15 Mei 1929 een oplossing vonden. Zij betroffen : het bedrag der schadeloosstelling en het loonboekje; de genees- en artsenijkundige onkosten ; de verdeeling der vergoedingen in geval van sterfgeval; het maximumcijfer van het basisioon ; de samenstelling van het technisch komiteit. In het begin van het jaar vatte de Kamer het onderzoek van het vraagstuk opnieuw aan en ter zitting van 15 Januari, duidde de heer Heyman, als inleiding der algemeene bespreking, de belangrijkste nog aan te nemen wijzigingen aan, en zei o.m. : Het voordeel van de vaste wettelijke vergoeding wordt door de wet uitgebreid tot al de werklieden, gebonden door een arbeidskontrakt, beheerscht door de wet van 10 Maart 1900. Thans bestaan er geen redenen meer om de uitzonderingen te billijken die door de van kracht zijnde wet voor de klein-nijverheid, den kleinen handel, den kleinen landbouw voorzien worden. Inderdaad. Het ontwerp onderwerpt nog aan de toelating van de Regeering de geneeskundige, artsenijkundige en verpleegkundige diensten, ingericht door de nijverheidshoofden en de verzekeraars. Het schenkt aan het slachtoffer, evenals aan het nijverheidshoofd, de middelen om ernstig toezicht te houden op de verpleging. Het ontwerp brengt allerlei nieuwe bepalingen in den tekst van art. 8 der wet, betreffende het loon, waarop de vergoeding berekend wordt. Een dezer bepalingen bedoelt het geval, tot nogtoe niet voorzien, van een nij verheidsonderneming waar geregeld minder dan acht uren daags gewerkt wordt. Een andere bepaling is van toepassing wanneer de arbeider op onbestendige wijze wordt te werk gesteld of wanneer hij dagelijks minder uren dan normaal in dié onderneming werkt. Ten slotte schrijft een derde bepaling een billijker regeling voor dan de huidige, voor de berekening van het grondloon der leerjongens en jonge arbeiders.
I
Het ontwerp brengt nogal talrijke wijzigingen voorgeschreven door de ondervinding, in zake rechtsbevoegdheid : 1° De vrederechter, wien een betwisting betreffende de. vergoeding van een arbeidsongeval wordt voorgelegd, zou ook bevoegd wezen om de geschillen te beslechten, die zouden kunnen oprijzen tusschen den verzekeraar en den verzekerde. 2° Op aanvraag van partijen, zou de rechter zich kunnen laten bijstaan door bijzitters werknemers en werkgevers om te beslissen ov^er de gevolgen eener gebrekkelijkheid voor de werkbekwaamheid van het slachtoffer. 3° De termijn van verval voorzien bij artikel 15 van het Wetboek van burgerlijke rechtspleging zoi kunnen verlengd worden, daar sommige rerhtsvorde ringen onderzoek eischen die binnen vier maanden niet kunnen afgehandeld worden. 4° De rechter zou het recht hebben van ambtswege tusschenbeide te komen in geval van wegblijven van vergoeding voor een ongeval. 5° Al de overeenkomsten tot regeling van een ongeval zouden door den rechter moeten bekrachtigd en gebillijkt worden om te vermijden dat de wet verkeerd worde toegepast ten nadeele van de belangen van het slachtoffer, dat vaak zijn rechten niet kent. Onder de andere bepalingen van de wet dient er nog gewezen, als zijnde van allergroot belang, op die waarbij strafmaatregelen worden voorzien tegen de aangenomen verzekeraars die de wet en de uitvoeringsbesluiten zouden overtreden, alsmede die waarbij de kosten, voortspruitende uit het toezicht der Regeering, alsook uit de werken vereischt tot het opmaken van de statistiek der arbeidsongevallen, ten laste der aangenomen verzekeraars gelegd worden. Wij hadden ons voorgenomen in dit artikel den nieuwen tekst van de herziene artikelen op te geven, doch in den loop der debatten zijn er zooveel amendementen en onder-amendementen geweest, dat wij, uit vrees te verwarren, verkiezen de officieele afkondiging der wet af te wachten. Laat er ons heden alleen nadruk op leggen, dat de Kamer zich voor zekere bepalingen verder heeft laten medesiepen dan het ministerieel ontwerp wilde, wat onze vrienden toeliet bijval te oogsten. Wij hebben ons altijd om het toepassingsveld der wet bekommerd, en wij hadden gewild dat al de ja of neen aan een door de wet van 10 Maart 1900 beheerscht arbeidskontrakt onderworpen arbeiders onder toepassing der wet op de arbeidsongevallen zouden vallen. De parlementaire meerderheid heeft er niet van gewild. Nochtans ware het onbillijk geweest te zeggen, dat de wet in dit opzicht niet ernstig uitgebreid is, en in-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING dien b.v. de dienstboden en het huispersoneel er van uitgesloten blijven, zullen daarentegen al de handarbeiders door de nieuwe wet worden beschermd. Betreffende de geen loon trekkende leerjongns en de bedienden, heeft de Kamer een amendement van kameraad Van Walleghem aangenomen, hetwelk luidt als volgt : Met de werklieden worden gelijkgesteld de leergasten, zelfs wanneer zij geen loon trekken, alsmede de bedienden die, voor hun rechtstreeksche of onrechtstreeksche deelneming aan den arbeid der werklieden, blootstaan aan ongevallenrisikos en wier jaarwedde door de verbintenis bepaald, 24,000 frank niet te boven gaat. Men weet dat, in geval van ongeval, de vergoedingen worden berekend naar het gedurende het jaar dat het ongeval voorafging door het slachtoffer verdiende loon. Heeft het slachtoffer in den loop van het jaar onvrijwillig werkverlet gehad, dan wordt het loon van de dagen werkverlet aan het werkelijk getrokken loon toegevoegd. Doch, tot heden had men geweigerd het uit staking voortspruitende verlet in aanmerking :e nemen. Voortaan zal daar rekening van gehouden worden, en de verslaggever, de heer Carton, heeft desbetreffend gezegd : Het ware onrechtvaardig de vergoeding naar het loon van een enkele maand te berekenen zoo er, b.v., in het jaar dat het ongeval voorafging, een staking was geweest die elf maanden duurde. Wat wordt beoogd, is te vergoeden wat de werkman in den loop van zijn verder bestaan had kunnen verdienen. Het zou volstrekt onrechtmatig zijn te beweren dat, omdat men het voorgaande jaar gedurende elf maanden heeft gestaakt, men telken jare tot het einde zijns levens zal staken! Al hetgeen men kan doen is van het stakingsrisiko rekening houden. Men hadde drie of vier dagen van dit risiko kunnen aftrekken. Wij hebben het niet gewild. Aldus is het bewijs geleverd dat wij ons beijveren de kwestie met de meeste welwillendheid ter gunste der werklieden op te lossen. Men hadde de afschaffing van die onbillijkheid niet beter kunnen rechtvaardigen. Doch, de levendigste bespreking greep plaats rond het art. 5 van het ontwerp, dat betrekking heeft op de « vrije keus van geneesheer ». Een ernstig vraagstuk waarover sedert tientallen jaren geredetwist wordt, en voorstanders en tegenstanders telt, zoowel onder de geneesheeren als onder de mannen die zich met de mutualiteitskwestie bezighouden. In de Belgische Vakbeweging van 20 Mei 1929 hebben we de belangrijkste deelen van een onder de handteekening van D r Delchef in de Scalpel verschenen artikel tot verdediging van de vrije keus van geneesheer overgedrukt. Dezelfde stelling werd in de Kamer verdedigd, doch zonder bijval. Het vraagstuk is, inderdaad, ingewikkelder dan men zich voorstelt, en indien al de geneesheeren b.v. in staat zijn een verkoudheid • te verzorgen, zijn niet allen toegerust om breuken ineen te zetten en al de heelkundige bewerkingen te doen die zich voordoen.
87
Dr Branquart, die een vurig verdediger van de vrije keus was, stelde in 't licht dat er eertijds op 100 breuken, 70 bestendige afwijkingen aanboden, terwijl men er heden, dank aan de nieuwe wetenschappelijke werkwijzen, toe gekomen is de cijfers om te keeren, en de gemiddelde invaliditeit is van 10 op 5 maand gevallen en er zijn 70 t.h. volledige genezingen. Om deze uitslagen te handhaven en nog te verbeteren, zijn er klinieken noodig, die over talrijke en kostelijke toestellen beschikken, en deze toerusting is niet in ieders bereik. Nochtans kon het bestaande stelsel niet blijven duren, want indien de behandelende geneesheer te dikwijls geneigd was de slachtoffers van ongevallen van plantrekkerij te beschuldigen, zagen deze laatsten in 't algemeen in den geneesheer den man van den patroon ! Dit wederzijdsch mistrouwen heeft tot tal van geschillen aanleiding gegeven, en ten slotte waren beide partijen benadeeld. Men heeft getracht een gemengde oplossing te vinden, en onze kameraden Delattre en Van Walleghem stelden voor te zeggen, dat de geneesheeren, apothekers en hospitaaldiensten minstens ten getalle van drie in gemeen overleg tusschen den patroon en de werkliedengroepeering of -groepeeringen zouden aangeduid worden. Men heeft hen niet willen volgen, en men heeft een tekst aangenomen zeggend dat de werkman de keus heeft — wanneer de patroon op zijn kosten een geneesdienst opgericht heeft — tusschen minstens drie geneesheeren aangeduid door den patroon of door den verzekeraar. Daaraan dient toegevoegd dat, in geval van verpleging in een door het bedrijfshoofd aangeduide inrichting, de werkman zal kunnen aanvragen dat een geneesheer van zijn keus de heelkundige bewerkingen bijwone, en hem eenmaal per week onderzoeke. Een K.B. zal het uit dien hoofde aan den geneesheer verschuldigde eereloon vaststellen. Dit eereloon zal bij helft door den werkman en het bedrijshoofd betaald worden. Eindelijk werd een bepaling aangenomen zeggend : De huisdokter is verplicht aan den getroffene een certifikaat af te leveren, dat de door hem opgeloopen letsels vermeldt. Dit certifikaat wordt zoo dikwijls vernieuwd als de staat van den getroffene, door zjch te wijzigen, terugwinning of vermindering van zijn arbeidsbekwaamheid met zich brengt. Dit is zeer belangrijk en dit getuigschrift zal den slachtoffers in staat stellen zonder moeilijkheid den ontwikkelingsgang der opgeloopen kwetsuren na te gaan en te laten nazien. Kortom, er mag gezegd dat, indien de Kamer over het algemeen beter had kunnen doen, men niet kan nalaten vast te stellen dat de wetgeving van morgen op een hooger peil zal staan dan die van gisteren. Laat ons dit aanstippen en den wensch uitdrukken dat men niet nog eens een kwart eeuw wachte om de leemten te vullen waarop onze vrienden de aandacht van den minister hebben gevestigd en o.m. het verzekeringsstelsel te verbeteren.
88
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
— — — — — — — ^ — —
—
^
—
—
—
1
^
^
^
—
1
^
^
^
—
—
^
—
^
M
^
M
Het index-Number ÉÉi
men zich de dolle aanvallen der werkgevers op het index-number ? Zij beweerden — en beweren nog — dat het de oorzaak van de levensduurte was en dat het voldoende zou geweest zijn het af te schaffen opdat de hooge prijzen als bij tooverslag zouden verdwijnen ; en een patroonsgroep, die van de boeknijverheid, in navolging van den opsteller van L'Echo de la Bourse, betitelde het met den lieven naam van index-bacil! Doch men liet het niet bij het kleineeren van het index ; men had het ook tegen de ambtenaars van het Ministerie van Nijverheid, Arbeid en Sociale Voorzorg, die men van de kwaadwilligste voornemens beschuldigde. Do heer Julin, man van groote verstandelijke rechtschapenheid, merkwaardig statistikus, werd nog kwalijker bejegend dan een... vakbondleider. Men voegde er bij dat het index slecht gemaakt was, dat het geen wetenschappelijken grondslag had! Men zegde nog... doch wat zegde men niet al!
H
ERINNERT
Van dezen veldtocht van stelselmatige kleineering is er trouwens niets overgebleven. De Regeering heeft, inderdaad, een bijzondere kommissie samengesteld, waarvan de vertegenwoordigers der patroonsen arbeidersorganisaties deel uitmaakten, en voor opdracht heeft « de voordeden te onderzoeken die zouden bestaan in het vervangen van het huidig index door het stabilisatie-index, hetwelk wetenschappelijker juist is en waarvan de schommelingen minder de volksverbeelding treffen » ; en deze kommissie, in tegenstelling met hetgeen de tegenstrevers van het eenvoudig index der kleinhandelsprijzen hoopten, heeft haar werkzaamheden geëindigd na de stemming van een besluit dat letterlijk de werkgevers en de bladen van hun trant verbaast : De Bijzondere Kommissie, enz., Drukt den wensch uit heden aan de bekendmaking van het index (grondslag April 1914) niet te zien verzaken en daarentegen voort de twee verhoudingscijfers bekend te maken ; Stelt vast dat de openbare meening in 't algemeen slechts aan het index, grondslag April 1914, belang hecht; Verzoekt de Regeering de middelen te bestudeeren van aard om dezen toestand te verbeteren en om er toe te komen dat de twee indexcijfers nog slechts gelijktijdig bekend gemaakt worden.
Dit vergt een woord uitlegging. In feite is er geen groot verschil tusschen het eenvoudig index der kleinhandelsprijzen en het stabilisatie-index. Het eerste is op de gemiddelde prijzen van April 1914 gegrondvest; het tweede op het jaarlijksche gemiddelde der prijzen gedurende het tijdvak van 12 maanden loopend van April 1927 tot Maart 1928. Men beweert dat de grondslag van het stabilisatieindex (12 maanden) in statistisch opzicht een grootere wetenschappelijke waarde heeft, 't Is niet volkomen zeker. Doch, wat zeker is, dat is dat dit index voor de arbeidersklasse en voor de bevolking in 't algemeen geen vergelijkingswaarde heeft gelijk aan die van het index dat de prijzen van April 1914 tot grondslag heeft. De werkgevers zijn eigenlijk noch voor het een, noch voor het andere te vinden, doch wel wetend dat het onmogelijk is ze beide af te schaffen, zouden ze wel gewild hebben dat men alleen dat behield dat het minst de verbeelding der arbeiders treft, dat is het zoogezegde stabilisatie-index. En zelfs vóór dat de Kommissie was bijeengekomen, voorspelde reeds de pers — hun pers — den dood van het eenvoudig index, dat schurftig ding, bron van alle kwaad! Heden moeten ze een toon lager zingen. Doch, misschien troosten ze zich met de gedachte dat het index... daalt. •*»»+
Een nieuwe syndikale uitgave in Duitschland. De Syndikale Raad van Berlijn, lichaam opgericht onder bescherming van het Duitsch Vakverbond, heeft de uitgave ondernomen van een weekblad met groote oplage : Aufwarts. De oplage van dit blad bedraagt 280,000 exemplaren en zal wellicht weldra op 350,000 gebracht worden, cijfer van het ledental der socialistische vakbonden van Berlijn. De Aufwarts zal kosteloos aan de leden uitgereikt worden. Elk der bij den Syndikalen Raad van Berlijn aangesloten organisatie zal het aantal exemplaren aanduiden dat zij noodig heeft en zal er rechtstreeks den prijs- van betalen bij middel der syndikale fondsen. Het nieuwe tijdschrift zal tegelijkertijd met het vakblad uitgereikt worden.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
89
HET BEROEPSONDERWIJS
Het Loonarbeiderschap en het Technisch Onderwijs door Marius Renard ET oogenblik schijnt gekomen om eenige algemeene opmerkingen uiteen te zetten nopens de rol die onze vakorganisaties in onze Partij aan het technisch onderwijs moeten toekennen, nopens het karakter dat zij er meenen te moeten aan geven, nopens het toezicht dat zij het recht hebben er op uit te oefenen. Er wordt inderdaad een kampanje gevoerd waaraan de politiek niet vreemd is, en die er op gericht is, ten bate van een partij en een klasse, een onderwijs te monopoliseeren dat, veel meer dan het lager of middelbaar onderwijs, eng aan de aktie en het leven van het loonarbeiderschap verbonden ekonomische en maatschappelijke gevolgen in zich sluit. Het onzijdig technisch onderwijs wordt niet alleen een onderwijs van klerikale en patronale bekeering tegenovergesteld, doch het schijnt dat de wetsvoorstellen en de ministerieele besluiten tot doel hebben meer en meer, en ondanks de aanzienlijkheid der verleende toelagen, een strijdonderwijs aan het toezicht der subsidieerende of der ekonomische beroepsorganisaties te onttrekken. In een woord, men wil op het terrein der beroepsvorming van den leerjongen, t.t.z. op dat der scholing van den werkman, in al zijn vinnigheid, den schoolstrijd plaatsen, met bovendien een bekeeringsstelsel dat den gele vakbonden en den patronale begrippen gunstig is. Het oogenblik schijnt gunstig. Een lange en geduldige klerikale ministerieele aktie heeft, door een statuut tot regeling der toekenning van de kredieten en door een organische wet, de inwijding van het vrij onderwijs voorbereid. En wij moeten bekennen dat wij ongelijk hadden, toen onze vrienden van de Regeering deel uitmaakten, hervormingen, een toezicht, de verdwijning van openlijke misbruiken niet te eisenen. Zoo komt het, dat wij ons heden in een gevaarlijken toestand bevinden : de inwijding der overheersching van het vrij onderwijs, t.t.z. van godsdienstige bekeering en van kristen syndikalisme, over het officieel en onzijdig onderwijs. In het laatste verslag van de Kommissie belast met de bestudeering van de begrooting van de Nijverheid en den Arbeid, treffen we de volgende ergerlijke bijzonderheden aan : De door het Departement van Nijverheid en Arbeid gesubsidieerde scholen zijn verdeeld als volgt : a) Handelsscholen : 20 vrije; 2 officieele; b) Beroepsscholen : 100 vrije ; 18 officieele ; c) Beroepsleergangen : 65 vrije; 124 officieele; d) Leerwerkhuizen : 97 vrije; 7 officieele; e) Huishoudelijke scholen: 187 vrije; 53 officieele;
H
ƒ) Hoogere handels- of nijverheidsscholen : 61 vrije ; 18 officieele ; g) Middelbare en lagere nijverheidsscholen : 37 vrije ; 186 officieele ; h) Teekenscholen : 54 vrije • 32 officieele ; /) Bijzondere beroepsscholen : 142 vrije; 380 officieele. De verslaggever, die nochtans niet tot de onzen behoort, legt er nadruk op, dat de vertraging ontstaan bij het tot stand brengen van het statuut van het technisch onderwijs uiterst jammerlijk is, daar heden, naar het schijnt, de toekenning der Staatstoelagen door niets wordt geregeld, en het Parlement in elk geval niet in de gelegenheid is geweest deze regelen vast te stellen en een toezicht uit te oefenen op dit onderwijs dat in 1930 meer dan 76 millioen zal opslorpen. 't Is dus de willekeur die den teugel voert, en dai nog welke willekeur! En welke toelagen! In 1928 heeft de Staat aan het vrij technisch onderwijs 39 millioen uitgekeerd, en slechts 12 millioen aan de officieele scholen. In 1930 zullen deze cijfers nog meer van elkaar afwijken. En daaraan dient toegevoegd, dat het vrij onderwijs in zekere provincies van 15 t.h. bijgevoegde toelage vanwege den Staat geniet, omdat het volstrekt van geen toezicht door de provinciale overheid wil hooren. Doch het vrij onderwijs laat het daarbij niet. Een voorgevoelen hebbend dat er weldra een statuut en een organische wet tot stand zal komen, en wetend dat men moet zeilen terwijl de wind waait, vermenigvuldigt het zijn scholen, ja zelfs met de tusschenkomst der patroons. Wordt er door een gemeente of een provincie een officieele school opgericht, zoo komt er onmiddellijk tegenover de onzijdige school een vrije instelling tot stand, waar schaamteloos aan politieke en syndikale propaganda wordt gedaan, wat in de officieele school verboden is. Men ziet hoe ernstig de toekomst is. Het vraagstuk van het technisch onderwijs belangt niet alleen het loonarbeiderschap aan omdat het een rol speelt op sociaal en ekonomisch gebied, en omdat zijn oplossing van aard is de verheffing en de bevrijding der arbeidersklasse te begunstigen, doch ook omdat wij aan den vooravond zijn het leerlingschap, den gevoeligsten vorm van dit loonarbeiderschap, een machtigen faktor van politieke propaganda en syndikale aanwerving te zien worden. 't Is nutteloos nog de redenen van sociale orde te herhalen die ons den plicht opleggen de formuul van het onzijdig, verplicht en kosteloos officieel technisch onderwijs te verdedigen. Dit alles is gezegd en her-
90
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
zegd geworden op onze kongressen, op onze politieke of syndikale bijeenkomsten, in ontelbare over de kwestie door de onzen in 't licht gegeven studies Doch het is ons noodzakelijk gebleken te wijzen op het ernstig karakter dat de nieuwe door de onvermoeibare aktïe onzer tegenstrevers geschapen toestand aanneemt. Na deze inleiding, zouden wij willen aantoonen hoe de inrichting van het technisch onderwijs dient opgevat, door tegelijker tijd rekening te houden : 1° met het recht van het loonarbeiderschap op een zoo uitgebreid mogelijke algemeene en beroepsvorming ; 2" met het ekonomisch en sociaal karakter van het beroepsonderwijs ; 3° met het recht der arbeidersorganisatie niet uit het toezicht op het leerlingschap geweerd te worden. I De werkman heeft het recht al de kennissen te bezitten die hem tegelijker tijd de vrijheid, de verheffing van zijn geest, de volledige kennis van het beroep dat hem het brood schenkt te bezitten. De openbare machten moeten van hem en zonder dwang, een volledig burger maken. Hij geeft zijn arbeid, soms zijn leven. Hij is aan wetten of een regiem onderworpen dat niet altijd met het beroep dat hij zich van de inrichting der maatschappij vormt overeenstemt. Doch, omdat zijn arbeid de gemeenschap of sommige dezer faktors verrijkt, is men hem een volledige algemeene en beroepsvorming verschuldigd. Doch deze vorming kan niet begrepen worden in den zin van verplichtingen die de vrijheid van denkwijze of van verdediging van het leven beperken. II Het technisch, beroepsonderwijs, is een faktor van het ekonomisch leven. Voorzeker heeft het een sociale zijde, opdat het den arbeider verheffe en hem algemeene begrippen en een vorming die niet altijd juist het beroep betreffen kunne aanleeren, begrippen of vorming waarvan hij op de lagere school niet genoeg heeft genoten. Doch het is vóór alles ekonomisch, omdat zijn hoofddoel is, een beroep aan te leeren. Nu, dit beroep is niet alleen dienstig voor hem die het uitoefent. Het is niet alleen ©en « broodwinning », doch is tevens een faktor van ekonomische voortbrenging, en uit dien hoofde aan het gemeenschappelijk leven, aan den bloei van het land verbonden. Evenals de wetten die den arbeid, het loon, de konflikten, al de bestanddeelen van het voortbrengingsleven regelen, is het een ekonomische faktor. Het speelt een rol in de scholing en het loon der werklieden. Want de leerjongen staat niet afgezonderd in het leven op werkhuis of werkplaats. Hij 's in al de elementen van den arbeid gemengd. III Omdat het leerlingwezen een ekonomische faktor is en om de redenen die wij komen aan te duiden, mag de vakorganisatie het recht van toezicht op dit
leerlingwezen, zelfs niet op school, niet ontzegd worden. De huidige staat van het Belgisch politiek leven laat onze politieke of syndikale organisaties niet toe, in navolging van de rijke en machtige godsdienstige of patroonswerken een volledig beroepsonderwijs tot stand te brengen. Doch dit feit kan in geen geval ons recht op toezicht op al de vormen van gesubsidieerd beroepsonderwijs verminderen. Daar waar het geld van iedereen wordt aangewend, bestaat er verplichting van toezicht. Er kan niet alleen geen sprake zijn van een onderwijs aan ernstige waarborgen betreffende de onzijdigheid en zijn vrije benuttiging door iedereen te onttrekken. Doch, ten aanzien van het ekonomisch karakter van het beroepsonderwijs, past het dat het loonarbeiderschap door tusschenkomst van zijn afgevaardigden of groepen, er de inrichting, de uurregeling, het loon, het onderwijs dat gegeven wordt, enz., kunne kontroleeren, zooals het gemengd is in tal van andere officieele instellingen met een ekonomisch of sociaal karakter. * * *
Wij hebben er aan gehouden enkele hoofdzakelijke beschouwingen af te leiden, t&n einde een grondslag te geven aan de beginselen die wij meenen te moeten uitdrukken in zake de inrichting, bij middel van een statuut of een wet, van het technisch of beroepsonderwijs. Wij zouden tal van argumenten opnieuw kunnen te berde brengen, tal van opmerkingen of kritieken uitgebracht sedert vijf en twintig jaar in den loop van politieke veldtochten of in de reeds overvloedige werken die reeds over de kwestie handelen. Doch dit zou een vervelende, langdradige en bovendien nuttelooze taak zijn. Want 't is niet meer noodig de redenen te herhalen waarom wij de inrichting van een verplichtend technisch onderwijs eischen. Men kent de zwakke zijde van. het officieel onderwijs. Ontoereikend schoolbezoek? Iedereen weet het. De v'nnigheid en het gevaar van den strijd en van den door onze tegenstrevers gevoerden antisyndikalen strijd! Dient hij nog gekenschetst? Dient men nog tallooze gemeenplaatsen, tot vervelens toe aangehaalde statistieken te gebruiken? Neen, niet waar? Er is niets meer te zeggen. Doch, zoo alles, sedert een kwart eeuw, op onze kongressen, in onze bladen, op onze vergaderingen is gezegd en herzegd geworden, is het niettemin waar dat het van belang is, in enkele hoofdprinciepen, het begrip uit te drukken dat wij ons van een aan het beroepsonderwijs gewijde statuut of wet moeten vormen. Vooreerst, wat dienen we te bereiken? In hoofdzaak moeten we aan een klaarblijkelijk ontoereikende inrichting van het leerlingwezen en van de algemeene en beroepsvorming van de jonge arbeiders verhelpen. Want, wat men ook kunne zeggen, en ondanks de kinderlijke fierheid der godsdienstige schoolinrichtingen, heeft de ontoereikendheid van het Belgische technisch onderwjs een diepen terugslag op het ekonomisch leven van ons land. Onbetwistbaar heeft deze toestand jammerlijke gevolgen.
91
DE BELGISCHE VAKBEWEGING 1° Hij houdt het loonarbeiderschap in een toestand van dienstbaarheid tegenover het patronaat; 2° Hij begunstigt de vermindering der loonen, hetzij door de overdreven specialiseering, zonder algemeen e kennis, hetzij door een te late kennis van de elementen van het beroep ; 3° Hij belemmert de ontwikkeling van den solidariteitsgeest onder de arbeiders door de versterking der mededinging tusschen loonarbeiders ; 4° Hij belemmert de normale ontwikkeling der nijverheid en plaatst onze ekonomische inspanningen in een nadeeligen toestand ten aanzien der vreemde mededinging; 5° Hij brengt een staat van onvastheid in de praktijk der beroepen te weeg.
syndikaal toezicht, doch die de vrijheid wan den toekomstigen leerjongen niet beperkt; e) De invoering van een minimum-loon voor de verschillende trappen van het leerlingschap ; /) Het recht van syndikaal toezicht en, bij gebrek er aan, van gemengde en plaatselijke kommissies in al de leerlingschapkringen, school of werkhuis ; 2° Aflevering van een leerlingschapgeruigschrift; 3° Uitbreiding der bevoegdheid van de Werkrechtersraden en van het Arbeidsopzicht met het oog op de verzekering van een opzicht en strafmaatregelen in zake leerlingschap.
Aan welke faktors zijn deze ergerlijke gevolgen toe te schrijven? Aan politieke en sociale faktors, waarvan de voornaamste zijn :
1° Inrichting van een volledig lager onderwijs, met handwerken ; 2° Uitbreiding, zelfs onder den tusschengemeentelijken vorm, van den vierden graad, verstaan zijnde dat deze handwerken en de vierde graad nooit een beroepskarakter zullen kunnen hebben, doch een opvoedend karakter, dat zonder meer de ontluiking der geschiktheden toelaat.
1° Het gebrek aan een stelselmatige wetgeving in zake leerlingwezen en technisch onderwijs ; 2° De willekeur in de verdeeling der kredieten, ce ondoelmatigheid van de strafmaatregels tegenover de scholen, de mangel aan toezicht; 3° De ontoereikendheid van de lagere vorming die als grondslag van het beroepsonderwijs moet dienen; Ü 4 De mangel van aanpassing van het onderwijs aan de vervorming van den arbeid en aan de vlucht van het machienwezen en van den wetenschappelijken vooruitgang ; 5° Het misbruik der specialisatie in zake arbeid ; 6° Het regiem der lage loonen ; 7° De onverschilligheid van een goed deel der arbeidersklasse, het misbruik van de sport en de slechte benuttiging van den vrijen tijd. Tal van die oorzaken kunnen gelijktijdig door aan ons ekonomisch en sociaal leven aangepaste wetten, besluiten of inrichtingen getroffen worden. En dit komt neer op te zeggen dat hoofdzakelijke beginselen als grondslag van de studie der stelselmatige inrichting van het leerlingwezen en van het technisch onderwijs kunnen dienen, door een gebeurlijk door besluiten volledigde wetgeving. Deze beginselen, die van politieke en sociale orde zijn, meenen we aldus te kunnen uitdrukken : Leerlingwezen. 1° Opmaken eener wet tot vaststelling der voorwaarden waarin het leerlingschap diende ingericht, en o.m. bepalend : a) De verschuiving tot 14 jaar, van den ouderdom van aanwerving van het kind op het werkhuis ; b) Het volstrekt verbod van nachtarbeid voor kinderen en vrouwen beneden 18 jaar ; c) De begrenzing van den arbeid der kinderen en vrouwen bij dag en tot den ouderdom van minstens 17 jaar, ten einde het bezoeken der beroepsschool toe te laten; d) Het opstellen van een gemeenschappelijke overeenkomst van verplicht leerlingschap onder
Lager onderwijs.
Technisch en beroepsonderwijs. 1° Instelling, gelijktijdig met de wet op het leerlingwezen, van een organische wet van het technisch of beroepsonderwijs. Deze wet zou van de volgende beginselen dienen bezield te zijn : a) Verbod van aanwerving van het kind op de technische school op een lageren ouderdom dan dien die de aanneming op het werkhuis bepaalt; h) Verplichting van beroepsvoorlichting aan de basis van de technische school ; c) Uitbreiding der wet tot al de beroepen, zonder er de vrouwelijke, landbouw- of kunstberoepen van uit te sluiten ; d) Verplichting van het technisch onderwijs tot den ouderdom van minstens 16 jaar en gedurende minstens 200 uren per jaar. Deze verplichting moet het nemen van gebeurlijke strafmaatregelen tegenover de ouders en het patronaat na zich slepen ; e) Verplichting der kosteloosheid van het onderwijs ; /) Oprichting door de gemeenten, zelfs onder den tusschen gemeentelijken vorm, van een onzijdig technisch onderwijs, onttrokken aan elke politieke of wijsgeerige aktie; g) Vaststelling der regelen die het recht der vrijescholen op de Staatstoelagen bepalen en o.m. opleggen : de onzijdigheid, de aanwerving zonder dwang noch bekeeringsdoeleinde, de kosteloosheid, de kontrool der afgevaardigden van de gesubsidieerde machten, openbaren oproep en het onderzoek bij de benoeming der titularissen, het opzicht, de mededeeling der begrootingen ; h) De aanwezigheid aan het hoofd der officieele of aangenomen scholen van een beheerraad die uit een gelijk aantal afgevaardigden van de patroons- en arbeidersberoepsvereenigingen, de
92
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
subsidïeerende machten vertegenwoordigend en vrij verkozen door haar groepen of door de meest vertegenwoordigende vereenigingen ; i) De instelling, nevens de beheerraden, van uitsluitend uit beroepsafgevaardigden bestaande voorlichtingsraden, meer in 't bijzonder belast met de technische inrichting der leergangen en van hun kontrool ; ƒ) Benoeming der leden van het personeel ingevolge een openbaren oproep en een onderzoek. Handhaving van kontakt van het personeel met de nijverheden of beroepen. Waarborgen verzekerd aan het personeel betreffende de stabiliteit, de toepassing der barema's, het pensioen, het verhaal in geval van konflikt, de verdediging der belangen tegenover de openbare machten en den beheerraad ; k) Inrichting van het beroepsonderwijs met een aanvulling van algemeene kennis en de aanpassing aan de behoeften en het beroep ; /) Instelling van een leerlingschap-onderzoek op het einde van het schooltijdvak en aflevering van diploma's als bewijs van beroepsbekwaamheid ; ra) Instelling van een arbeidsuurtabel op de fabriek, op de werkplaats of op het kantoor, die het volgen der leergangen vergemakkelijkt,zonder de wettelijke arbeidsuren te overschrijden en toekenning van een vergoeding per uur schoolgaan ; 2° Buiten de plaatselijke scholen die vooral beroepsscholen van den eersten graad, van volmaking en geen volledige scholen zouden zijn, oprichting, in zekere centra, van middelbare of hoogere beroepsscholen bestemd voor de toekomstige technici, de meest-begaafden, enz. ; 3° Inrichting van een normaal onderwijs tot bevordering van de opvoedkundige vorming der technici-opleiders die zich tot het beroepsonderwijs bestemmen ; 4° Inrichting in zekere scholen van tijdelijke leergangen van volmaking of « Meisterkurse », bestemd
aan geschoolde werklieden en gewijd aan nieuwe ontdekkingen op nijverheids- of beroepsgebied ; 5" Oprichting, in elke provincie, van volmakingsraden van het technisch onderwijs, in hoofdzaak samengesteld uit specialisten van het onderwijs en van afgevaardigden der gewestelijke beroepsgroepeeringen ; 6° Herinrichting van den Hoogeren Raad van het Technisch Onderwijs en van zijn Bestendig Bestuur, niet op den grondslag der overheersching van welkdanige politieke partij, doch vóór alles rekening houdend van de op het spel staande beroepsbelangen. Al de vraagstukken die met het technisch onderwijs verband houden en van aard zouden zijn strafmaatregelen, wettelijke beschikkingen, besluiten, enz., na zich slepen, zouden aan dien Raad onderworpen worden voor het opmaken van verslagen. * * *
Dit zijn, vlug samengevat, de hoofdprinciepen waarop het mogelijk schijnt, rekening houdend van de én door onze organisaties én door de Partij uitgedrukte desiderata, een leerlingwezen en een beroepsonderwijs in te richten, dat aan de onverschilligheid der eenen en aan de baatzuchtige beweegredenen der anderen zou onttrokken zijn. 't Is klaar dat elk dier punten door een bepaalder rechtzetting zal dienen volledigd. Dit is o.m. het geval voor het leerlingschapskontrakt, waarvan de modaliteiten zullen dienen vastgesteld, aldus aan den vakbond een bepaalde rol verzekerend die de vrijheid niet beperkt. Dit is ook het geval voor de inrichting van het lager en het beroepsonderwijs, een merkwaardig uitgebreid en uiterst verscheiden werk. Het zijn slechts kwesties van aanpassing. Doch, wat van belang is, dat is aan het werk dat men — eindelijk — schijnt te willen voorbereiden, een rechtvaardig en logisch karakter, een vorm te geven die zich aan het hedendaagsch sociaal en ekonomisch leven aanpast, zonder het loonarbeiderschap aan de ergste dienstbaarheid te onderwerpen.
De Ziel der Boeken door Max Drechsel PHILIP, ANDRÉ. — Le problème ouvrier aux EtatsUnis (Félix Alcan). De naam André Philip is den lezers der Belgische Vakbeweging niet onbekend. Wij waren meermalen in de gelegenheid hem eertijds te ontmoeten in den loop onzer bondige ontleding der boeken over de Amerikaansche huishoudkunde. Het schijnt ons niet nutteloos heden op dit werk terug te komen, dat in 1927 werd uitgegeven en wiens immer van aktueel belang zijnde besluiten het -pessimisme van den schrijver en zijn mistrouwen ten opzichte der Amerikaansche methodes verraden. De lezing er van raden we bijzonderlijk aan, aan dé leerzuchtigen onzer beweging die in haar bijzonderheden de geschiedenis
der arbeidersbeweging in Amerika, haar zoo moeilijk begin, haar herhaalde mislukkingen tegenover de patroonskoalitie, haar achteruitgang in den schoot der groote kapitalistische bedrijven zooals van Ford, en ten slotte, spijts zooveel op haar weg opgerezen hinderpalen, haar langzamen doch bestendigen vooruitgang zouden willen bestudeeren. LYON, JACQUES. Alcan).
La Russie soviétique (Félix
« Rusland bevindt zich heden aan het kruispunt der wegen », schrijft Jacques Lyon in zijn besluit. Na, inderdaad, het maatschappelijk en politiek regiem van de U.S.S.R. van een tamelijk objektief standpunt ont-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING N
leed, na terloops een overzicht over haar jonge instellingen met haar stoute verwezenlijkingen en haar fouten gegeven te hebben, sluit hij met een dubbele onderstelling, die hij aanduidt zonder zich uit te spreken. Volgens hem, zet het nieuwe Rusland op wereldgebied, hoe vreemd dit ook moge schijnen, het werk van Peter-den-Groote voort. De strekkingen van de Sowjetpartij, beschouwd in haar harmonie met de politiek van den hoogmoedigste der Romanof's, streven er naar « met een sprong een verachterd Rusland op het Europeesch peil te verheffen ». Voor deze reuzentaak komt de Russische revolutie voor als een te machtigen hefboom die zijn doel zou voorbijgestevend hebben,en van deze poging zal, in een gegeven tijd — 't is een onderstelling van den schrijver — slechts enkele hoofdzakelijke begrippen overblijven, die te vergelijken zijn met de fameuze princiepen van '89, welke met de jaren een offlcieele alledaagsehheid geworden zijn. Deze begrippen, in wier teeken hij de toekomst plaatst, bepaalt hij in deze bewoordingen :
:• Rechtstreeksche medewerking van het rechtstreeks geraadpleegd, rechtstreeks handelend volk, met een minimum tusschenpersonen, aan het beheer der openbare zaken. » Vervanging, in de betrekkingen tusschen overheerschend land en nationale minderheden, zooals tusschen het Moederland en de koloniën, van overheerschingsbetrekkingen, door betrekkingen van vereeniging en samenwerking. » Vervanging der betrekkingen van onderworpenheid van het traditioneel huwelijks- en gezinsregiem door betrekkingen van gelijkheid en samenwerking. » De toekomst zal" uitwijzen wat er van die vooruitloopingen zal bewaarheid worden. Wij houden er aan met deze studie, L'Allemagne d'après-guerre (Félix Alcan) te vergelijken, waarin René Lotte de door den oorlog in' het politiek, ekonomisch en geestesleven van Duitschland teweeggebrachte omkeeringen uiteenzet. Ver van onafhankelijk te zijn, zijn deze drie gebieden integendeel onderworpen aan dezelfde wetten en strekkingen ontstaan uit het wereldkonflikt, die beurtelings de na-oorlogsche Duitsche politiek beheerschen, evenals de nieuwe ekonomische vereischten (bepaald door den toestand van de nijverheid en den landbouw bij den Wapenstilstand en voor een deel voortspruitend uit de muntstabiliseering), haar terugslag hebben op intellektueel en maatschappelijk gebied, onbetwistbaar de politiek van het Rijk beïnvloeden, 't Is een hulde gebracht aan de organiseerende macht van het Duitsche volk, dat na de neerlaag nog slechts één doelwit heeft : de neerlaag organiseeren, m de neerlaag den weerstand organiseeren en van Duitschland redden wat nog kan gered worden. Welke roerende tegenstelling in 't licht gesteld dóór de vergelijking der twee werkwijzen : eenerzijds, de Germaansche geestesrichting, die het ingestorte gebouw stelselmatig en ijverig heropbouwt; anderzijds, een Oostelijk mysticisme bij het Russische
93
volk, dat zich aan de nieuwe stroomingen overlevert, zijn ideaal naderend, zooniet de ramp bespoedigend.
I
! !
j ! !
t
AUGUSTIN DELATTRE richt onze bekommeringen naar een bepaalder en dorrer gebied in La Liquidaiion financière de la Gaerre. Voor ons gemak deelt hij zijn werk in twee deelen in : in het eerste onderzoekt hij den toestand van den belangrijksten schuldeischer van den wereldoorlog, de Vereenigde Staten van Amerika ; in het tweede, integendeel, brengt hij het zware passief van den grootsten schuldenaar, Duitschland, in 't licht. Die dubbele uiteenzetting vat bondig gansch het ingewikkeld vraagstuk der regeling van de oorlogsschulden samen. Want, met het doel een verwikkeling der rekeningen te vermijden, die aan de helderheid van een algemeen overzicht zou schaden, heeft Engeland, wiens financieele toestand bijzonder ingewikkeld is. besloten zijn « dominions » en zijn gewezen verbondenen slechts in verhouding met de stortingen die Amerika van hem eischt te takseeren. Frankrijk, daarentegen, en België, die meer bepfoefd zijn geworden, gezien hun grondgebied onder den inval en de pijnlijke oorlogsgebeurtenissen te lijden had, eischen, buiten de volledige aflossing van hun eigen schulden, een bepaalde vergoeding voor het herstel. Duitschland, zijnerzijds, kan niet buitenmate belast worden, en al de eischen van zijn gewezen tegenstrevers zullen in geen geval de stabiliteit van den mark mogen in gevaar brengen, noch op welkdanige wijze de ekonomische herleving van hun schuldenaar belemmeren. Had Frankrijk in die verfoeilijke politiek volhard, dan zouden de Vereenigde Staten en Engeland het niet toegelaten hebben op dien weg voort te gaan, ten einde een volledigen ekonomischen val van Duitschland te vermijden, val die zeer schadelijk voor de belangen van zijn schuldeischers zou geweest zijn. Dat is de stelling die in verband met de regeling hunner schulden algemeen tusschen de oorlogsvoerende landen wordt aangenomen. Het vraagstuk bepaalt zich evenwel niet tot deze alleszins eenvoudige gegevens, en het schijnt ons toe dat het werk van den heer Delattre niet onverschillig in de handen mag gegeven worden van een lezer die niets van de financieele vraagstukken afweet. In ongeveer dezelfde gedachtenorde, zet GASTON GIUSTINIANI, die, m 1923 en 1924, als ingenieur aan de Kommissie van toezicht over de fabrieken en de mijnen van den Ruhr gehecht was, zijn standpunt uiteen in Le Commerce et Vlndustrie devant la dépréciation et la stabilisation monetaire. Vexpérience allemande. Men geeft zich onmiddellijk in deze bladzijden rekening van het gezag van een ooggetuige van de Duitsche ekonomische krisis. Wanneer hij b.v. de koortsige verbijstering van gansch het volk, zonder onderscheid van klassen, tegenover de voortdurende stijging van den dollar, den zielstoestand van die massa beschrijft die koortsig zijn papieren geld op de markt werpt om het in allerlei koopwaren om te zetten, meenea we ons beroerend tijdperk y^an 1926 te herleven. Daarentegen, buiten dien beleefden 1
94
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
toestand, geeft de schrijver vergelijkende statistieken van den handel en de nijverheid in 't licht, 't Is onmogelijk, bij het doorlezen van die bladzijden, zich geen rekenschap te geven van den trouwens onver mijdelljken terugslag die de stabilisatie op den bloei der zaken en in 't bijzonder op den uitvoerhandel heeft teweeggebracht. De faillissementen nemen toe en de noteeringen op de Beurs storten in. Voor dien pijnlijken toestand, voor die door de plotse aan de
huishoudkunde van het Reich gegeven remming ontstane wanorde, dringt zich een heilmiddel op, en de Duitschers passen het ruimschoots toe. Zij centraliseeren hun nijverheidsondernemingen, zij trekken ze op een groote schaal samen, want alleen een zeer vergedreven rationalisatie is in staat het in gevaar gebrachte evenwicht tusschen de voortbrenging en den afzet op de binnenlandsche markt van Duitsehland te herstellen.
Internationale Vakbeweging Bureelzitting van het I.V.V. Het Bureel van het I.V.V. is op 3 en 4 April te Amsterdam bijeengekomen, onder het voorzitterschap van makker Corn. Mertens. Waren aanwezig de kameraden Jacobsen, Mertens, Tayerlé, Buisson (voor Jouhaux), Grassmann (voor Leipart), Hicks (voor Citrine), evenals Sassenbach en Schevenels (wederzijds algemeen- en hrulpsekretaris van het I.V.V.). Het Bureel heeft de laatste maatregelen genomen voor de inrichting van de Internationale Week voor jonge vakvereenigingsleiders, welke in den Herfst van dit jaar te Bernau (bij Berlijn) zal plaats grijpen. Het maximumaantal leerlingen, dat op 40 werd bepaald, is thans bereikt. Een tiental landen hebben leerlingen gezonden. Het a. s. Internationaal Kongres van Stockholm maakte insgelijks het voorwerp van bespreking uit. De lijst der uitgenoodigden werd volledigd. Het ontwerp voor een sociaal programma, dat reeds tijdens de laatste zitting eene eerste maal was besproken geworden, werd thans aan eene breedvoerige bespreking onderworpen. De termen der onderscheiden hoofdstukken werden vastgesteld, zoodat het ontwerp gereed is om, in het vooruitzicht van het Kongres te Stockholm, aan de aangesloten landen te onderwerpen. iDe gansche dagorde van het Kongres te Stockholm, en inzonderheid de verslagen der onderscheiden verslaggevers, zullen breedvoerig besproken worden op de volgende Bureelzitting, welke van 20 tot 23 Mei a.s. zal gehouden worden. Verder werd de dagorde vastgesteld van de e.k. zitting van den Algemeenen Raad van het I.V.V., evenals van de vergadering van het Bureel van het I.V.V. met de internationale beroepssekretarissen, op 5 en 6 Juli, te Stockholm. Het verslag der vergadering, te Parijs op 7 Maart laatstleden gehouden, tusschen de Bureelen van het I.V.V. en de S.A.I., werd eenstemmig goedgekeurd. Het Bureel nam met belangstelling kennis van het verslag, door Sassenbach, opgemaakt over zijne reis naar Bulgarië en Griekenland. In het eerste land greep een syndikaal kongres plaats, dat de noodige maatregelen heeft genomen geschikt om aan de vakbeweging van liet. land aldaar eene nieuwe vlucht te doen nemen. ]3e tusschenkomst van Sassenbach in Griekenland belooft eveneens de beste uitslagen. Verder werden een aantal afvaardigingen geregeld, en eene toelage aan sommige landen toegekend. Het Bureel besloot eenstemmig dat bij de Regeering van Lithauen een protest zal worden ingediend tegen de onderdrukking in dat land van de vakver-
eenigings- en samenspanningsvrijheid der' arbeiders. Een nieuwe vraag van het Internationaal Sekretariaat der Machinisten en Stokers tot erkenning vanwege het I.V.V., wordt verzonden naar de vergadering met de internationale beroepssekretarissen. Tot slot werden nog een aantal vraagstukken behandeld in verband met het Internationaal Bureel van den Arbeid en de e.k. Internationale Konferenties in 1930 en 1931 te houden.
De uitbreiding van den Internationalen Transportarbeidersbond. In ons nummer van 30 Maart, wezen wij op den door den Internationalen Transportarbeidersbond verwezenlijkten vooruitgang en legden nadruk op het feit dat het 1,800,000 leden groepeert. Welnu, dat was een missing. Inderdaad, de Internationale Transportarbeidersbond groepeert niet 1,800,000, maar wel 2,250,000 leden. Dit blijkt uit een schrijven dat wij vanwege kameraad Fimmen, sekretaris der Transportinternationale, komen te ontvangen : « Het cijfer van 1,800,000 leden waarvan sprake in onze persmededeelingen, waaraan gij uw inlichtingen ontleend hebt, vertegenwoordigt niet het globale ledental van onzen bond, doch slechts dit aangesloten bij de organisaties die zich bereid verklaard hebben, voor de jaren 1030 en 1931, aan de I.T.F. een bijkomende bijdrage te storten bestemd om de kosten eener bijzondere in de buiten-Europeesche landen te voeren propaganda te dekken. » Onze Bond telt op dit oogenblik (wij bezitten nog al de cijfers op 1 Januari 1930 niet) ongeveer 2,250,000 leden. Daarvan maken ongeveer 350,000 leden deel uit van buiten-Europeesche landen, en onder die 350,000 leden zijn er ongeveer 250,000 die tot een ander ras dan het blanke behoorèn. » Fimmen deelt ons, bovendien, mede dat sinds het verschijnen van ons eerste artikeltje, het Verbond der Japansche Zeelieden besloten heeft zich bij de I.T.F. aan te sluiten ; deze laatste heeft ook vragen tot aansluiting ontvangen vanwege vier vakbonden van Trinidad (Engelsche Antillen), van spoorweglui, zeelieden, autogeleiders en trammannen. Wij zijn gelukkig deze enkele opklaringen te kunnen geven. Zij duiden aan, en dit is hoogst verheugend, dat de I.T.F. een waarlijk bewonderenswaardige uitbreiding neemt.
95
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Zweden VERHOOGING VAN HET LEDENTAL DER VAKBONDEN De Zweedsche Syndikale Kommissie komt nogmaals een verhooging van haar ledental te boeken. ^ Einde 1928, groepeerde z\) 469,409 leden, en op 31 December 1929 telde zij er 508,107, wat dus een aanwinst van 38,698 leden op een jaar vertegenwoordigt. Zooals in België, groepeert ook in Zweden de organisatie der metaalbewerkers het grootste aantal leden : 100,000. x
Roemenië DE UITBREIDING DER VAKBONDEN Onder dien titel verscheen in de Persberichten van het I.V.V. een belangwekkend artikel, dat wij hieronder samenvatten. Vóór den oorlog was de Roemeensche vakbeweging heel zwak, misschien wel omdat de nijverheid, in Roemenië, op dat oogenblik ook nog in haar aanvangstadium was. Bovendien was het slechts in 1905 dat de eerste pogingen tot het stichten van vakorganisaties aangewend werden. In 1906 greep een nationaal kongres plaats ; het besloot een « Algemeene Kommissie » te stichten, die zich, naderhand, zou beijveren de plaatselijke organisaties te verbinden. | Van 1905 tot 1916 schommelde het ledental tusschen i 6,200 en 50,300. | Sinds het einde van den oorlog heeft Roemenië j een groote uitbreiding genomen, dank aan de inpalming van Oostenrijksch-Hongaarsche en Bessarabische grondgebieden. In 1920 bedroeg de totale bevolking van Roemenië 17,400,000 inwoners, waaronder er — volgens den statistikus Woztinski — 3 tot 3 1/2 millioen loon trekkenden zijn (2 millioen in den landbouw, 900,000 in de nijverheid, 200,000 in den handel en de transportnijverheid, 70,000 in de openbare diensten en de vrije beroepen, en 100,000 in de huisnijverheid) . Gedurende den oorlog daalde het ledental in groote mate. In Augustus 1918 bleven er nog slechts 1,200 vereenigden over. Maar na den wapenstilstand steeg het ledental opnieuw, en einde 1918 telde men 32,456 leden. Einde 1919 was het ledental tot 56,490 gestegen, en einde Oktober 1920 tot 167,473. He4t is op dat oogenblik dat de algemeene werkstaking uitbrak, die zoo rampzalig was voor de vakbonden. Al de reaktionnaire machten spanden tegen de vakbonden samen, en deze telden, na het ongelukkig verloop der staking, nog slechts 34,570 leden. Maar, alsof dit nog niet voldoende ware, namen de kommunisten dit oogenblik te baat om hun verdeelingswerk in te zetten... en het ledental daalde nog meer. Niettegenstaande alles, beijverden de leiders zich het verloren terrein opnieuw in te winnen. Zij riepen te Ploesti een kongres bijeen, dat zich uitsprak ten voordeele der politieke onzijdigheid der vakbonden, die onafhankelijk wilden blijven tegenover elke partij. Maar, zooals altijd in dergelijke gevallen, eerbiedigden de kommunisten het genomen besluit niet, derwijze dat het kongres geen enkelen konkreten uitslag opleverde. In 1923, op het kongres dat te Clausenburg gehouden werd, besloot men zich bij het LV.V. aan te sluiten. Op dit kongres waren 52,116 georganiseerde arbeiders vertegenwoordigd. Een gedeelte der afgevaardigden, 23,693 vereenigden vertegenwoordigend, i
verliet het kongres, hield een bijzondere konferentie en stichtte de « eenheidsbeweging », andersgezegd, de kommunistische beweging. Van af dit oogenblik, tot in 1926, voerden de vakbonden een onophoudelijken strijd tegen de drijverijen der kommunisten. Anderzijds kwam een toenemende werkloosheidskrisis de taak der vakbonden nog bemoeilijken, en het ledental daalde gedurig : 30,468 leden einde 1926, 26,783 einde 1927. Gelukkiglijk heeft zich sindsdien, -en vooral in 1929, een heele ommekeer voorgedaan. Half 1929 telden de vakbonden 41,421 leden. De kommunisten, van hun kant, gaan voort met hun verdeelingswerk in de Roemeensche arbeidersklasse, die onder de meest uitgebuiten in de wereld wordt gerekend. Moge zij weldra haar eenheid hersteld hebben en, dank aan haar macht, een beter lot veroveren. x
Oostenrijk DE KOLLEKTIEVE OVEREENKOMSTEN IN GEVAAR Het wetsontwerp « tegen het arbeidersschrikbewind », door de burgerskoalitie in het Oostenrijkseh Parlement neergelegd, is — men twijfelt er niet aan — gericht tegen de vakbonden en tegen de koliektieve overeenkomsten, die, in Oostenrijk, een grooie uitbreiding hebben genomen. Volgens de opstellers van het wetsontwerp wil men de persoonlijke vrijheid der arbeiders doen eerbiedigen. Inderwaarheid wil men, onder den dekmantel dezer persoonlijke vrijheid, doodeenvoudig de vakbonden beletten de rechten der arbeidersgemeenschap in de overeenkomsten neer te schrijven. Weet men dat artikel 1 van het wetsontwerp o.a. bepaalt dat, « als nietig en ongeldig worden aanzien alle algemeene overeenkomsten en andere kontrakten gesloten tusschen de patroons, eenerzijds, en de arbeiders, anderzijds, indien zij, rechtstreeks of onrechtstreeks er op gericht zijn : a) het gebruik van werkkrachten in welkdanige onderneming te beperken tot de leden eener bepaalde beroepsvereeniging of alle andere vrije groepeering; b) het gebruik in welkdanige onderneming te beletten van personen die geen deel uitmaken eener bepaalde beroepsvereeniging of alle andere vrije groepeering ». Om de rechten der onvereenigden te vrijwaren, zijn de Oostenrijksche reaktionnairs bereid de krachtinspanningen die de georganiseerde arbeidersklasse ontplooit voor de verbetering harer arbeids- en loonsvoorwaarden, te verijdelen. Nu, een uitstekend middel om dit doel te bereiken is, natuurlijk, aan de patroons het recht toekennen arbeiders aan te werven waarop de kollektieve overeenkomsten niet van toepassing zijn. De Arbeiter-Zeitung van Weenen schreef onlangs over dit onderwerp het volgende : « De grondgedachte is dat de patroon vrij moet zijn aan te- werven wie hij wil. Niets, noch niemand mag hem beletten on vereenigden, onderkruipers, aan te werven ; de arbeiders en de bedienden moeten dit goedkeuren en zich koes houdei?» Wanneer men de uitspraken der nijverheidsrechtbanken kent ingevolge dewelke de kollektieve overeenkomsten slechts toepasselijk zijn op de vereerógde arbeiders en aan de werkgevers de vrijheid toegekend wordt aan de onderkruipers en de on vereenigden loonen te betalen die onder het loonpeil der overeenkomsten staan, dan vat men onmiddellijk welk doel men nastreeft. De vakbonden hebben-officieel hun kritiek aan-
96
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
mmmimmpm~mmmm—mmm——mmmmmmmmmmmmmmmmmm
...
i—
—
gaande her "wetsontwerp, wiens strekking we hierboven kenschetsen, laten kennen. Op de Nationale Konferentie die zij onlangs gehouden hebben, werd volgend besluit gestemd : « De ekonomische overmacht der ondernemers wordt meedoogenloos uitgebuit, om bedienden en arbeiders in geweldorganisaties tegen de eigen klassegenooten en in gelevijdoor de ondernemers opgerichte « vakvereenigingen » te persen. Iedere poging, zich daartegen te verzetten, is, volgens de wet, strafbaar. Aan iederen door de ondernemers ten behoeve van verloochening en beschimping der arbeidersvakvereenigingen of ten behoeve van loondruk in de bedrijven aangestelden verrader, moet een bijzondere wettelijke bescherming dienstbaar gemaakt worden. Arbeiders en bedienden moeten met bedreiging van gevoelige straffen gedwongen worden, met zulke menschen, die noch een overtuiging noch een karakter hebben, een gemeenschap te vormen. De moderne vakvereenigingen hebben uit overtuiging iederen gezindheidsdwang, van welke zijde ook, verworpen. Zij zijn, zooals het recht van iederen burger in den Staat is — en de burgerlijke organisaties maken van dit recht een volslagen gebruik —, voor de eenheid en de geslotenheid in het bedrijf opgekomen. Dit met de diepe overtuiging, dat de eenheid in de vakbeweging alleen de macht heeft, zich tegen overmatige uitbuiting te beschermen. De moderne vakvereenigingen. zullen ook in de toekomst naar de eenheid en solidariteit van bedienden en arbeiders streven, zonder onderscheid van politieke richting, in de overtuiging, dat tegenover de aaneengesloten werkgevers zonder onderscheid van geloof en politieke richting, de geslotenheid der arbeiders en bedienden gesteld moet worden. De Rijkskonferentie der moderne vakorganisaties in Oostenrijk protesteert met alle macht tegen deze poging, om een eenzijdige wetgeving tegen bedienden en arbeiders ten behoeve van de ondernemers en de door hen gestichte gele vakorganisaties in het leven te roepen. Zij roept alle arbeiders en bedienden zonder onderscheid van politieke richting op, zich ten krachtigste tegen deze uitzonderingswet te weer te stellen. » Deze resolutie duidt genoegzaam aan, dat de Oostenrijksche vakbonden niet zinnens zijn zich aan banden te laten leggen, en dat zij geen rust zullen nemen alvorens het wetsontwerp « tegen het arbeidersschrikbewind » zal ingetrokken zijn.
Noorwegen DE VAKBONDEN EN MOSKOU Men weet dat de Noorsche vakbonden zich vóór enkele jaren uit het I.V.V. teruggetrokken hebben, en men heeft een oogenblik gedacht dat zij zich bij de Roode-Vakinternationale zouden hebben aangesloten. Dit is nochtans niet gebeurd, en indien het waar is dat de Noorsche vakbonden den weg die naar Amsterdam leidt nog niet terug zijn opgegaan, dan mag men toch zeggen dat zij zich meer en meer verwijderen van.dezen die. naar Moskou leidt. Hét schijnt dat de Roode-Vakinternationale de partij verloren heeft, en dat zij niet te troosten is. Ook vermenigvuldigt zij haar. pogingen om de Noorsche vakbeweging in te palmen. Overal waar haar partijgangers nog enkelen invloed in de vakbonden bezitten, ziet men « eenheidskomiteiten », « stakingskpmiteiien », enz., tot stand komen. De kommunisten verkrachten stelselmatig de kongresbesluiten en verschillende organisaties hebben maatregelen moe-
^
—
•
—
i ..... mi
ten treffen die zelfs de kommunistische twistzoekers uitsluiten. Maar nu komt de Noorsche Syndikale Kommissie zelf stelling te nemen tegenover de kommunistische cellenbouwers. In een oproep aan de vereenigden waarschuwt zij deze laatsten tegen zekere plaatselijke besturen, wier leiders de werktuigen van de kommunistische partij tegen de syndikale eenheid zijn en zich niet onderwerpen aan de besluiten der regelmatige lichamen. Wat vreemd kan toeschijnen, is dat de Noorsche Syndikale Kommissie verplicht is zich op nationaal gebied tegen de kommunisten te verdedigen, terwijl zij op internationaal gebied voortgaat zich met de Russische organisaties te willen verstaan. x
Duitse hland NIEUW SYNDIKAAL ONDERZOEK OVER DEN ARBEIDSDUUR De Syndikale Kommissie doet periodisch een onderzoek over den arbeidsduur. Het voorlaatste onderzoek greep plaats in Oktober 1928. Datgene waarover we hieronder spreken heeft dit jaar plaats gegrepen en liep over het tijdperk van 10 tot 15 Februari. 63,500 instellingen der bouw-, hout-, metaal-, leder-, druk-, textiel- en scheikundige nijverheden, 2,700,000 loontrekkenden omvattend, werden door het onderzoek getroffen. Ziehier d< uitslagen van dit onderzoek : In de kategorie der arbeiders die meer dan 48 uren per week werken : 5.5 t.h. arbeidden gewoonlijk 48 tot 51 uren en 2.6 t.h. bij uitzondering ; 5.6 t.h. arbeidden gewoonlijk 51 tot 54 uren en 1.5 t.h. bij uitzondering; 1.7 t.h. arbeidden gewoonlijk meer dan 54 uren en 0.3 t.h. bij uitzondering. In totaal werkten 17.2 t.h. der arbeiders gewoonlijk of tijdelijk meer dan 48 uren per week. Die uitslagen duiden een gevoeligen vooruitgang aan in vergelijking met den door het onderzoek van Oktober 1928 aan 't licht gebrachten toestand. De Gewerkschaftszeitung schrijft dat de arbeidsduur in geen enkele der door het onderzoek getroffen nijverheden eenvormig is. Zoo ziet men dat voor een zelfde nijverheid in sommige distrikten geen overuren gewerkt worden, terwijl in andere distrikten de meerderheid der arbeiders meer dan 48 § uren per week werken. In Rijnland-Westfalen is de normale arbeidsduur het langst; men stelt bovendien vast, dat de arbeidsduur in 't algemeen langer is in de zware metaalnijverheid dan in de andere nijverheden. Meer dan de helft der metaalbewerkers van Rijnland-Westfalen, die door het onderzoek getroffen werden, werkten meer dan 48 uren per week ; in de andere nijverheden dezer streek overschrijdt de arbeidsduur ook dikwijls de 4fr uren per week. De vakbonden zijn getroffen geworden door het feit dat de werkloosheid steeds samentreft met lange arbeidsdagen. De toestand zou te nauwernood beter worden indien men den arbeidsduur tot 48 uren per week-verminderde. Opk zijn de vakbonden van meening dat het volstrekt noodig is de arbeidsduur wettelijk te bepalen, rekening houdend met het feit dat de rationalisatie een toenemend overschot van arbeidskrachten na zich sleept; en zij besluiten dat de arbeidsduur op minder dan 48 uren per week dient vastgesteld.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
97
Belgische Vakbeweging Werkstakingen en Uitsluitingen in 1929. Het Arbeidsblad, de uitstekende uitgave van het Ministerie van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg, geeft, in zijn nummer van 28 Februari 1930, de statistiek der werkstakingen en uitsluitingen die eindigden in den loop van het jaar 1929. Daaruit blijkt dat de werkstakingen en uitsluitingen minder talrijk geweest zijn dan in 1928. Inderdaad, terwijl men in 1929, 191 werkstakingen boekte, die de vrijwillige of gedwongen werkloosheid van 75,285 personen na zich sleepten, telde men in 1.929 slechts 165 werkstakingen en uitsluitingen, met 60,557 deelnemers. Ziehier de tabel der werkstakingen in 1919 : Bedrijfsgroepen
Mijnen Groeven Metaalbewerking . . . . Aardewerk Glas Scheikundige bedrijven . . Voeding Vezelbedrij ven . . . . Kleeding Bouw Houtbewerk. en stoffeerders Huiden en leder . . . . Tabak Papier Boek Kunstbedrijven Vervoer Handelsondernemingen . . Totaal
Stakin- Stakers gen
Gedwongen werkloozen
25 20,650 8 2,861 27 2,730 6 1,301 5 5,363 8 1,661 312 8 27 4,347 289 9 13 1,419 332 2 4 1,476 23 1 864 2 64 1 74 2 2 1,739 268 8
4,894 210 467 50 622 41 4,372 26 216 29 232 2 8
151 1
165 45,773 11,321
Voor wat de uitsluitingen betreft, deze verdeel en zich als volgt : Bedrijfsgroepen
Vezelbedrij ven . . Huiden en leder Papier . . . .
Uilsluitingen
Uitgëslotenen
1 1 1
1,392 1,592 479
De belangrijkste geschillen die in 1929 uitbraken waren deze van de wagenvoerders in de kolenmijnen (14,010 arbeiders) ; der glas- en holglasfabrieken van het Centrum (3,710 arbeiders) ; der vezelbedrijven te Hamme (2,500 arbeiders) ; der steengroeven te Zinnik (2,200 arbeiders) ; der glas- en holglasfabrieken van de Borinage (1,488 stakers) ; der schoenfa brieken van Brussel (1,224 stakers). Het is in Brabant dat de meeste geschillen ontstonden (50 stakingen en 1 uitsluiting). Henegouwen telt nochtans het grootste aantal stakers (21,420 plus 5,335 gedwongen werkloozen). Ziehier de uitslagen der stakingen in 1928 en 1929 :
Uitslag
1928 Volstrekte cijfers o/o
Mislukking . . . Overwinning . . Vergelijk . . . Solidariteitsstakingen Proteststakingen
72 59 57
1929 Volstrekte cijfers o/o
66 49
1
37.7 30.9 29.8 1.1 0.5
41 2 7
40.0 29.7 24.8 1.2 4.3
191
100
165
100
Wij zullen deze uitslagen niet toelichten, voor de eenvoudige reden, dat wij niet weten wat men in het Departement van Nijverheid en Arbeid verstaat door
Heraansluiting der Hoedenmakers bij de Syndikale Kommissie; Men herinnert zich dat het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie, in zijn vergadering i van 11 Maart 1.1., een gunstig gevolg voorbehouden had aan een vraag tot aansluiting der hoedenmakers die een zelfstandigen vakbond kwamen te stichten. Om aan deze aansluiting een definitief karakter te geven, dienden er nog zekere bijzonderheden geregeld, en het Sekretariaat der Syndikale Kommissie werd belast zich te dien einde met de betrokken organisatie in verbinding te stellen. Heden kunnen wij aan onze lezers mededeelen, dat dit bepaald een afgedane zaak is : de Organisatie der Hoedenmakers treedt in de Syndikale Kommissie en zal als titel dragen : « Centrale Vereeniging der Hoedenmakers en Aanverwante Takken ». Zij zal, in overeenstemming met de Centrale der Kleedingnijverheid, de vrouwenhoedenmakers, de hoedenmaaksters en de hoedenmakers der Geervallei groepeeren, met uitsluiting van alle andere arbeiders, zooals de mannenhoedenmakers, mutsehmakers en -maaksters, arbeiders in de gepikeerde hoeden, enz., die door de Centrale der Kleedingnijverheid zullen blijven georganiseerd worden. Het is mits die voorwaarde, dat de Centrale der Kleedingnijverheid, haar akkoord heeft laten kennen met de aansluiting der nieuwe organisatie bij de Syndikale Kommissie, en zij dringt ér ten zeerste op aan opdat het aldus afgebakend a&hwervingsterrein stipt geëerbiedigd worde.Zij drukt, bovendien, den wensen uit — wensen waarbij de leiders der nieuw aangesloten organisatie zich zonder twijfel zullen aansluiten —, dat voortaan een broederlijke verstandhoudöig moge heérschèn tusschen de vrotiwè^hoe^nnïakers en zij ^zeiüY .-. '. ,., .:;*<,^;:/••.'•;> ;rV?-^L/'. .
- .
• • *
o& ^s!.v£-rï,'f
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
98
't Is ook aldus dat wij de betrekkingen tusschen de bij de S. K. aangesloten organisaties verstaan. Het zijn zusterorganisaties, omdat zij dezelfde propaganda- en strijdmiddelen gebruiken en hetzelfde doel beoogen : de ontvoogding der arbeidersklasse. Er kunnen wel wrijvingen bestaan hebben tusschen de Centrale der Kleedingnijverheid en de Hoedenmakers ; zij mogen zich, ten gevolge van gebeurtenissen welke wij niet noodig hebben geacht hier te herhalen, in oneenigheid geleefd hebben en zelfs, op een zeker oogenblik, uiteenloopende wegen opgegaan zijn. Maar nu de Hoedenmakers alle betrekkingen met den afgescheurden Vakbond der Kleedingnijverheid van Brussel afgebroken hebben, dat zij hun plaats in de Syndikale Kommissie terug ingenomen hebben en dat, harerzijds, de Centrale der Kleedingnijverheid rechtzinnig wenscht tot een overeenkomst te komen, bestaat er geen reden meer opdat deze beide organisaties, in den schoot der S. K., geen broederlijke betrekkingen zouden onderhouden. Het is in dien geest, dat wij welkom wenschen aan de « Centrale Véreeniging der Hoedenmakers en Aanverwante Takken van België ». x
•
|
! | i i ï I !
Het zedelijk verslag van de Centrale der Textielarbeiders. Op 25 en 26 Mei a.s. zal te Brussel het tweejaarlijksch kongres der Textielcentrale plaats grijpen. Te dier gelegenheid heeft deze laatste een verslag uitgegeven waaruit wij enkele belangwekkende inlichtingen trekken. Zeggen we eerst en vooral, dat de Centrale loonsbewegingen gevoerd heeft die, in algemeenen regel, goede uitslagen opgeleverd hebben. Dit heeft haar zedelijk gezag bij de textielarbeiders doen toenemen, wat een ernstige verhooging van het ledental na zich heeft gesleept. In 1928 telde de Centrale 72,385 leden, in regel met hun bijdragen. In 1929 is het met hun bijdrage in regel zijnde aantal leden tot 73,826 gestegen. Dat is een schoone uitslag, die den leiders der Centrale eer aandoet. Zeggen wij terloops dat de Organisatie der Gekamde Wol van Verviers, die zich sedert 1920, ten gevolge van een geschil loopend over het regiem der kollektieve overeenkomst van de Verviersche Textielfederatie heeft afgescheiden, sindsdien in twee gescheiden is. Inderdaad, Duchesne zegt in zijn verslag, dat sinds April 1929 een zeker aantal leden der Gekamde Wol een nieuwe organisatie gesticht hebben die, op dit oogenblik, 2,700 leden telt, terwijl de oude organisatie nog slechts 1,600 leden telt. De Centrale der Textielarbeiders heeft talrijke werkstakingen moeten leiden : 200 in 1928, 160 in 1929. De Centrale heeft voor deze bewegingen 12,334,550 frank uitgegeven. Dat is een uitgave waarover zij zich niet beklaagt, want zij heeft aldus aan de arbeiders toegelaten in menig geval schoone overwinningen te behalen. De werkloosheid- is ïiogal betrekkelijk uitgebreid geweest, alhoewel zij op geen enkel oogenblik een ernstig karakter heeft aangenomen. Voor de jaren 1928 en 1929, heeft de: Centrale 962,451 werkloosheidsdagen betaald, wat een uitgave van 14 millioen v frank gevergd heeft. De propaganda is vlot* van stapel geloopen. Wij kunnen er niet aan denketf haar in al haar bijzonderheden te beschrijven. Er werden omzendbrieven ver-
| ;
zonden, trakten en aanplakbrieven uitgegeven. Er werd een nieuws afdeeling gesticht te Contich-bijAntwerpen en verschillende in het Centrum. Daarentegen hebben de afdeelingen van Schooten (Antwerpen) en Beaumont opgehouden te bestaan. Zij telden te zamen slechts slechts 40 leden. De Centrale heeft een dokumentatiebureel en een rechtskundigen dienst gesticht, waarvan zij veel goeds verwacht. Zij heeft, in een andere gedachtenorde, deelgenomen aan de werking van het te Parijs gestichte Fransen-Belgisch Komiteit, dat voor doel heeft de verdediging der arbeids- en loonsvoorwaarden der in de grensstreken gebezigde arbeiders te verzekeren. Het verslag vermeldt, anderzijds, dat er een nieuwe patroonsorganisatie in de textielnijverheid gesticht werd : « Véreeniging der textielgroepeeringen van België ». Ongeveer 260 werkhuizen, die 40,000 arbeiders bezigen, hebben er zich reeds bij aangesloten. De Centrale is met die organisatie in betrekking gekomen ter gelegenheid der staking van de textielarbeiders van Ronse, en op dat oogenblik gaf zij blijk van een zekeren goeden wil en wilde aan de arbeiders de geëischte 5 t.h. loonsverhooging toekennen. Wij zien de toekomst nochtans niet al te geruststellend in, want er bestaat een ontwerp tot stichtmg eener Fransen-Belgische patroonsorganisatie, waarvan de Centrale, bovendien, gebruik maakt om een oproep te doen tot de tucht, de verstandhouding en de syndikale trouw der arbeiders. Daarna waarschuwt het verslag de arbeiders tegen het door de werkgevers door middel hunner kompensatiekassen voor familievergoedingen beoogde doel, behandelt kortbondig het vraagstuk der « zelfwerkende getouwen » en dringt aan op de belangrijkheid der vraagstukken waarvoor de Centrale binnen kort zal gesteld worden ten gevolge van de toepassing der rationalisatieprinciepen in de nijverheid.
De bedrijvigheid der Nationale Centrale van het Socialistisch Onderwijzend Personeel.
i '
j j
Deze Centrale heeft haar kongres gehouden op 15, 16 en 17 April 1.1., te Brussel. In ons volgend nummer zullen wij er verslag over geven. In afwachting, willen wij nochtans nadruk leggen op enkele bijzonderheden over de door deze organisatie van 1 Oktober 1928 tot 31 December 1929 ontplooide bedrijvigheid. Haar werking is nogal verscheiden geweest en heeft zich in verschillende gebieden uitgeoefend. Wij zullen maar alleen, ter herinnering, de « inwendige » aktie der Centrale vermelden. Zij is aanzienlijk geweest. Niet dat de Centrale van het Onderwijzend Personeel werkloozen-, weerstands-, ziektekassen, enz., te besturen heeft, maar, zooals al de organisaties die nog betrekkelijk jong zijn, heeft zij een aanzienlijk zedelijk administratief werk te volbrengen, voor hetwelk zij over een uiterst beperkt personeel beschikt. Het is bovendien aan deze ontoereikendheid van personeel (en hier beoogen wij vooral de afwezigheid van een bestendigen sekretaris aan het hoofd der Centrale), te wijten dat in den loop van het boekjaar waarover het verslag loopt, geen grootere vooruitgang werd gemaakt op het gebied van het ledental. De Centrale heeft wel 305 leden bijgewonnen (haar -ledental, dat 3,650 bedroeg op 31 December 1928, was, op 31 December 1929, tot 3,975 geklommen) ; maar — en het Uitvoerend Bestuur schijnt
DE BELGISCHE VAKBEWEGING ook van die meening te zijn — de vooruitgang zou grooter geweest zijn indien men de aanwervingskampanje op nationaal gebied had kunnen ordenen, tevens de propagandamiddelen bij de aan elke streek des lands eigen bijzonderen toestand aanpassend. Op het gebied van de verdediging der beroepsbelangen, heeft de Centrale haar plicht gedaan.Zij heeft bovendien met het Nationaal Syndikaat der IJ.P.T.T. Z.L., de Centrale der Openbare Diensten en het Nationaal Syndikaat van het Burgerlijk Personeel van het Departement van Landsverdediging, een « Intersyndikale » gevormd, die een krachtdadige aktie begonnen is voor de herziening der loonen en bezoldigingen der arbeiders van den Staat en der Openbare Besturen. Maar daar waar de aktie der Centrale van het Onderwijzend Personeel bijzonder hardnekkig en standvastig gevoerd werd, is op het gebied der verdediging van de officieele school, de syndikale erkenning en de vrijheid van denkwijze. Men kent de meening der Centrale in zake de toelagen aan de vrije scholen. Zij is voor de afschaffing dezer toelagen. Zij kan niet aannemen dat het geld van iedereen moet dienen om de verwezenlijking der doeleinden eener politieke partij (wij bedoelen de klerikale partij) te vergemakkelijken, en zij dringt er vooral op aan, opdat de Arbeiderspartij, waarbij zij aangesloten is, in deze een klare en zuivere politiek aanneme, die geen twijfel mogelijk maakt. Zij heeft bovendien reeds een eerste voldoening bekomen : de Arbeiderspartij heeft, inderdaad, een resolutie gestemd, die de trapsgewijze intrekking der toelagen voorziet. Maar, alhoewel die uitslag als belangrijk mag aanzien worden, is hij nog onvoldoende en de Centrale zet, met een bewonderenswaardigen moed, haar strijd voort opdat men vastbesloten afbreke met alle politiek van toelagen aan het vrije en godsdienstig onderwijs. Men moet toegeven dat het in den grond de eenige houding is die overeenstemt met onze opvatting in zake onderwijs. Dit laatste moet onzijdig zijn (het zou het moeten zijn in de volle beteekenis van het woord) en moet door de openbare besturen ingericht worden. De Centrale van het Onderwijzend Personeel verdedigt de openbare school, en het schijnt haar toe dat dit niet kan te zamen gaan met een politiek van toelagen aan het vrije onderwijs. De aktie gevoerd door de Centrale tegen de toelagen aan de vrije scholen en voor de openbare school zal er veel toe bijgedragen hebben haar zedelijken invloed in het land te doen toenemen ; hetzelfde kan gezegd worden van haar herhaald protest tegen de aanvallen op de vrijheid van denkwijze en van vereeniging van het onderwijzend personeel, dat zelfs een weerklank vond in het Parlement, onder den vorm eener ondervraging aan den Minister van Kunsten en Wetenschappen door de socialistische groep. Sinds 1928, is de Centrale van het Socialistisch Onderwijzend Personeel niet meer aangesloten bij de Internationale van het Onderwijzend Personeel, organisatie met bolsjewistische tint en die, op dit oogenblik in bijzonder goede verstandhouding leeft met de Russische kommunisten. Om zich daarvan te vergewissen, is het voldoende het door deze organisatie uitgegeven tijdschrift in te zien. Men vindt er slechts overdreven lof in voor Sowjet-Rusiand en het kommunisme in 't algemeen. Voor wat de organisaties betreft die zoo vermetel zijn niet akkoord te gaan met de politieke gedragslijn dezer organisa-
99
tie, men zegt niet dat ze moeten gehangen worden, maar toch niet veel minder. Toen zij uit de Internationale van het Onderwijzend Personeel getreden was, heeft de Centrale van het Onderwijzend Personeel zich bij het door het I.V.V. van Amsterdam gestichte Internationaal Beroepssekretariaat aangesloten. Zij is er op haar plaats. Maar nu zijn er sommige kameraden die — in tegenstrijd met de meening van het Uitvoerend Bestuur — beweren dat de hoedanigheid van lid der Centrale niet onvereenbaar is met een individueele aansluiting bij de I.O.P., de bolsjewistische organisatie waarvan de Centrale zich heeft afgescheurd. Dat is een eigenaardige thesis die deze kameraden verdedigen. Wij zullen het genoegen hebben dit aan te toonen in het artikel dat wij in ons volgend nummer aan het kongres der Centrale zullen wijden.
Enkele nota's aangaande de bedrijvigheid der Federatie van Vakbonden van Namen. Het is steeds met genoegen, dat men de verslagen van de Federatie der Socialistische en Onafhankelijke Vakbonden van de provincie Namen, waarvan kameraad Jan Clajot de ijverige sekretaris is, leest. Het laatst verschenen verslag loopt over den jaargang 1929 en bevat belangwekkende inlichtingen aangaande de vakbeweging, die onbetwistbaar vooruitgaat. Als bewijs daarvan, kunnen we aanstippen dat het ledental der Federatie, van 1927 tot 1929, van 5,422 tot 6,994 gestegen is, 'tzij dus, in drie jaar, een verhooging van 1,572 leden. Ziehier de tabel der aangesloten afdeelingen, met haar ledental in 1927, 1928 en -1929 : Organisaties. Spoorlui . . . . Metaalbewerkers Glasbewerkers . . Steenbe werkers . . Mijnwerkers . . . Bouw (Andenne) Bouw (Namen) . , Onderwijzend Personeel Bedienden . . . . Voeding (Auvelais) Voeding (Namen) Textiel (Dinant) . . Openbare Diensten
1927
1928
1929
2,000 2,000 2,000 1,070 1,100 1,391 303 487 720 700 630 782 645 666 758 100 80 40O 200 90 350 51 51 28 40 35 27 48 39 54 24 24 26 — 90 40 435 4O0 423
5,422 5,886 6,999 Er zijn organisaties die een bewonderenswaardige uitbreiding genomen hebben, zooals deze der Metaalbewerkers, der Glasbewerkers, der Steenbewerkers, van den Bouw (Andenne) en van den Bouw (Namen), die wederzijds 321, 417, 152, 300 en 260 leden winnen. Het zedelijk gezag der Federatie iou-er onbetwistbaar bij winnen moesten al de bij de in den;schoot der Syndikale Kommissie gegroepeerde Centralen aangesloten afdeelingen der provincie. Namen tot de Federatie 'toetreden. Men begrijpt niet waarom de vakbonden der trammannen en dir boekdrukkers bij de Federatie niet aangesloten zit, terwijl deze statuten bezit die al de noodige waarborgen geven aaa de organisaties die geen organische betrekkingen hebben met de Werkliedenpartii; zelfs -haar titel werd gewijzigd -om de samenwerking der socialist!-
100
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
sche en onafhankelijke vakbonden mogelijk te maken. Buiten haar deelneming aan de aanwervingsaktie voor nieuwe leden, heeft de Federatie zich onledig gehouden met de syndikale opvoeding harer leden, de verdediging der belangen harer aangeslotenen in de Werkrechtersraden, enz., enz. Voor wat de syndikale opvoeding aanbelangt, werden, in samenwerking met de Centrale voor Arbeidersopvoeding, kursussen voor sektionnarissen en werkhuisafgevaardigden ingericht.Die kursussen werden te Namen, Auvelais en Andenne gegeven.Te Namen hebben gemiddeld 23 leerlingen de lessen gevolgd, te Auvelais 14 en te Andenne 23. In het besluit van zijn verslag, dringt Clajot er levendig op aan, opdat de Federatie van Vakbonden der provincie Namen weldra een bestendigen sekretaris zou aanstellen en over een bureel zou beschikken. Dit schijnt onmisbaar voor de verdere uitbreiding der Federatie, en het is te hopen dat de aangesloten groepen niet zullen vitten wanneer het er zal op aankomen de te dien einde noodige inkomsten te stemmen.
Men merke de bewonderenswaardige houding op der IJ.P.T.T.Z.L. en den aanmoedigenden vooiuitgang verwezenlijkt door de organisaties van Bouw, Hout en Gemengde Vakken van Leuven, der Metaalbewerkers van Thienen, der Gemengde Vakken van Aarschot. Anderzijds kan men ook vaststellen dat er zich in 1929 twee nieuwe afdeelingen bij de Federatie heoben aangesloten, namelijk : deze der Kleeding van Diest en deze der Diamantbewerkers van Leuven. Öe Federatie heeft zich voorgenomen in 1930 haar 9,000e lid in te schrijven. Als men weet dat zij in 1913, 1,242 leden telde en in 1929 reeds 8,438, dan mag men zeggen dat die hoop heelemaal gegrond is. De Federatie heeft een drukke bedrijvigheid aan den dag gelegd. Men weet dat zij een dienst van inning der bijdragen ten huize der leden heeft ingericht. Zij heeft, te dien einde, twee bijdrage-ontvangers in dienst die, met den sekretaris, heel het personeel der Federatie uitmaken. Het valt buiten twijfel, dat dit stelsel voor een groot dejel aan de vastheid van het ledental heeft bijgedragen. Zooals in de vorige jaren, heeft de Federatie hulpDe Federatie der Vakbonden van op touw gezet. Zij heeft voor de stakers van het Arrondissement Leuven in 1929. akties Meenen-Hallewijn een som van 1,723 fr. 60 verzaDe Federatie der Vakbonden van het arrondisse- meld ; voor de stakende linnennaaisters van Leuven, 1,614 fr. 25; voor de tabakbewerkers van Diest, 100 ment Leuven (sekretaris : Van Aenroyde) is ook een dier organisaties wier ledental gedurig stijgt en frank ; voor de stakende lederbewerkers van Bruszich van jaar tot jaar meer op het voorplan stellen. sel, 2,037 fr. 46. In 1929 is haar ledental tot 8,438 gestegen, aldus, in Het verslag spreekt, niet zonder een zekere volvergelijking met 1928, een aanwinst van 418 leden doening, over de loonsverhoogingen die, dank aan de boekend. De Leuvensche afdeeling van het Nationaal syndikale aktie, in de verschillende nijverheden beSyndikaat der IJ.P.T.T.Z.L. alleen komt voor 203 le- komen werden. Die verhoogingen gaan voor sommiden in die aanwinst tusschen • ge kategorieën van arbeiders tot 2 frank per uur. De volgende tabel geeft een beeld van de wijze Een ander feit dat dient vermeld, is dat de Vakwaarop de verschillende bij de Federatie aangesloten bond der Metaalbewerkers, mits een bijdrageverhooorganisaties het in 1928 en 1929 gesteld hebben : ging van 1 frank per week, sinds 1 Juni 1929, al zijn Leden. leden aan een socialistisch dagblad (Peuple of VolksOrganisaties. 31-12-1928. 31-12-1929. gazet, volgens keuze) geabonneerd heeft, In tegenMetaalbewerkers (Leuven) . 1,946 1,948 strijd met wat men had kunnen vreezen, heeft de bijBouw, Hout, Genm. Vakken . 949 995 drage verhooging die te dien einde gevergd werd, aan Leder en Vellen 300 277 de stabiliteit van het ledental geen schade berokkend. Graveerders op hout . . . . 80 82 Het voorbeeld der Metaalbewerkers werd door de Kleeding . . 130 137 Graveerders op hout gevolgd. Op een vergadering die Voeding 326 300 deze laatsten in de maand November hielden, stelde Tabak 538 511 de sekretaris der Federatie het kollektief abonnement Openbare Diensten . . . . 112 98 op een socialistisch dagblad voor, en zijn voorstel Bedienden 80 125 werd bijna door algemeene stemmen aangenomen. IJ. P. T. T. Z. L. . . . . . 2,294 2,497 Sinds 1 Januari van dit jaar betalen de Graveerders Socialist. Onderw. Personeel . 5 1 57 op hout 2 frank per week voor hun abonnement cp Trammannen 408 415 de Volksgazet. Steen- en marmerbewerkers 34 30 Diamantbewerkers . . . . — 72 Gelijkaardige pogingen werden in de andere orgaMetaalbewerkers (Thienen) . 324 352 nisaties gedaan, maar allerhande omstandigheden Gemengde Vakken (Thienen) . 85 87 hebben niet toegelaten verder op dien weg voort te Leder (Aarschor) 18 15 gaan. Misschien zal het verslag voor 1930 ons medeKleeding (Aarschot) . . . . 22 24 deelen dat dit stelsel, zooniet in alle, toch in enkele Textiel (Aarschot) . . . . 22 22 andere organisaties ingang gevonden heeft. Gemengde Vakken (Aarschot) . 81 115 Verder is de Federatie voortgegaan met, dank aan Gemengde Vakkea (Diest) . IdO " 171 haar Bureel voor Arbeidersrecht, aan haar leden dienTextiel (Diest) 20 22 sten te bewijzen en zij heeft zich, anderzijds, beijverd Tabak (Diest) . . . . . . 20 30 de strikte toepassing van de wet op den achturèndag Söeial: Onderw. Pers. (Diest) 20 20 en de acht-en-veertigurenweek te verzekeren. '•Kleeding (Diest) , . . . . — 36 u
\:
Totaal
—
J, . . . . 8,020 I; •
-
' /
8;438 '•
-
25411 — «»m druk. Loeffer (feest. TCanden Bosob) «, Ktpêllem.