PROCEDURE ECONOMISCHE WERKLOOSHEID WEGENS GEBREK AAN WERK ARBEIDERS
1. ALGEMEEN
a. Duur
De wet biedt de werkgever de mogelijkheid om ingeval van tijdelijke werkloosheid bij gebrek aan werk de uitvoering van het contract te schorsen. Let op, dit is echter alleen voorzien voor arbeiders en niet voor de economische werkloosheid die vanaf 2012 werd ingevoerd voor bedienden, waarvoor een aparte procedure voorzien is. Hierbij zijn verschillende opties mogelijk: -
volledige schorsing van maximaal 4 weken
-
gedeeltelijke arbeid gedurende een bepaalde periode a) onbeperkt: indien minstens 3 dagen per week of 1 week op 2 wordt gewerkt b) maximum 3 maanden: indien minder dan 3 dagen per week of minder dan 1 week op 2 wordt gewerkt (met minstens 2 arbeidsdagen tewerkstelling) c) maximum 4 weken: indien minder dan 1 week op 2 wordt gewerkt en de week waarin gewerkt wordt minder dan 2 arbeidsdagen omvat.
Opgelet: in sommige sectoren bestaan er afwijkingen op de termijnen van economische werkloosheid. Raadpleeg hiervoor onze diensten!!!!
b. Werkhervatting
Na de periode van schorsing dient het werk effectief te worden hervat gedurende 1 week vooraleer een nieuwe periode van werkloosheid kan worden toegepast. Volgende situaties worden gelijkgesteld met een tewerkstelling: -
tijdelijke overmacht art. 26 (WAO)
-
verhindering plaats werk aankomen (gewaarborgd dagloon-art. 27,1° WAO)
-
verhindering te werken (gewaarborgd dagloon-art. 27,2° WAO)
-
beschermingen moederschap (art. 28 2° en 2bis WAO)
-
afwezigheden ingevolge zwangerschapsrust
-
verwijdering arbeidsplaats (vóór en na)
-
verlet zwangerschapsonderzoek
-
tijd WN als raadsheer of rechter in sociale zaken (art 28, 3° WAO)
-
afwezigheid WN in kader sociale promotie, politiek mandaat, betaald educatief verlof (art 28, 4° WAO)
-
afwezigheden kader legerdienst en aanverwant (art 29 WAO)
-
dagen afwezigheid ter gelegenheid familiale gebeurtenissen (klein verlet), staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten en persoonlijk verschijnen op aanmaning gerecht (art 30 WAO)
-
afwezigheden dwingende familiale redenen (art. 30bis WAO)
-
periode gedurende dewelke de werknemer onmogelijk zijn werk kan verrichten ingevolge ziekte of ongeval (art. 31 WAO)
-
technische stoornis in de onderneming (art. 41 WAO)
-
individuele jaarlijkse vakantie WN
-
sollicitatieverlof (art. 41 WAO)
-
periodes schorsing ingevolge volledige beroepsloopbaanonderbreking
-
feestdagen en vervangdagen voor feestdagen en inhaalrust voor arbeid op zon- en feestdagen
-
inhaalrust ingevolge overschrijding arbeidsduur (overuren)
-
compensatiedagen ter vermindering van de arbeidsduur zowel individueel als collectief
-
dagen van staking op voorwaarde niet naar aanleiding van rechtstreeks conflict met WG.
Opmerking: Tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer wordt dus NIET gelijkgesteld met een werkhervatting.
c. Loon
De werkgever moet tijdens een periode van economische werkloosheid geen loon betalen. De werknemers krijgen werkloosheidsuitkeringen indien zij de wachttijd hebben volbracht.
d. Supplement (vanaf 2012)
De arbeider die om economische redenen tijdelijk werkloos wordt gesteld om economische redenen heeft recht op een supplement voor elke dag tijdelijke werkloosheid.
Dit supplement bedraagt minimum 2 EUR per dag. Dit bedrag kan binnen de sector worden verhoogd of ten laste gelegd worden van het Fonds voor Bestaanszekerheid.
2. PROCEDURE
De procedure dient gevolgd te worden bij elke nieuwe werkloosheidsperiode.
a. Kennisgeving
De economische werkloosheid kan maar ingevoerd worden indien de werknemers vooraf in kennis werden gesteld van de schorsing. De kennisgeving dient te geschieden ofwel door aanplakking van een bericht op een duidelijk zichtbare plaats in de onderneming ofwel door een geschreven kennisgeving aan de betrokken werknemers. De mededeling dient bovendien zo te gebeuren zodat er zich minstens 7 kalenderdagen bevinden tussen de dag van aanplakking of kennisgeving en de eerste dag van de schorsing of het regime van gedeeltelijke tewerkstelling.
Voorbeeld: aanvang economische werkloosheid op 18 oktober 2011. Kennisgeving moet gebeuren ten laatste op 10 oktober 2011.
Opgelet: in sommige sectoren bestaan hierop afwijkingen. Raadpleeg hiervoor onze diensten!!!
b. Mededeling aan het gewestelijk bureau van de RVA
Op de dag van aanplakking of van de individuele kennisgeving aan de werknemers moet de werkgever de RVA een mededeling sturen. Deze mededeling aan de RVA moet dezelfde inlichtingen bevatten als de kennisgeving aan de werknemers, met uitzondering van de data waarop de arbeiders werkloos zullen zijn. De mededeling moet eveneenss de economische oorzaken vermelden die de tijdelijke werkloosheid rechtvaardigen.
Vanaf 1 oktober 2011 kan deze mededeling in principe niet meer aangetekend, maar moet dat verplicht elektronisch gebeuren, via de site van de RSZ www.socialezekerheid.be > Werkgevers > Sociale Risico’s > Tijdelijke werkloosheid en validatieboek.
Enkel in drie gevallen mag de werkgever de elektronische mededeling vervangen door een aangetekende brief: -
de werkgever doet voor het eerst een mededeling tijdelijke werkloosheid of doet opnieuw een mededeling tijdelijke werkloosheid na een periode van onderbreking van 24 maanden (berekend van datum tot datum). De eerste mededeling vanaf 1 oktober 2011 mag eveneens nog per aangetekende brief worden verricht;
-
de werkgever beschikt niet over de nodige informaticamiddelen om een elektronische mededeling te verrichten en heeft een vrijstelling van elektronische mededeling gekregen van de directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA;
-
de werkgever kan de mededeling niet elektronisch verrichten omwille van technische problemen (tijdelijk probleem met de internetverbinding, computerpanne, ...).
Opmerking: Een KB kan bovendien aan de werkgever de verplichting opleggen elke maand mededeling te doen aan de RVA van de eerste dag van werkloosheid om economische redenen. Enkel in de bouwsector (PC 124) geldt dergelijke mededelingsplicht vanaf 1 oktober 1999.
c. Mededeling aan de ondernemingsraad/vakbondsafvaardiging
Ingeval er een ondernemingsraad bestaat moeten de economische redenen die de tijdelijke werkloosheid tot gevolg hebben worden meegedeeld op dezelfde dag als de aanplakking. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad moet dit meegedeeld worden aan de vakbondsafvaardiging.
d. Validatieboek
Daarnaast dient de werkgever in het bezit te zijn van een validatieboek. De werkgever heeft de keuze tussen het elektronisch validatieboek (via de portaalsite van de RSZ www.socialezekerheid.be) of een papieren validatieboek.
Dit validatieboek is bedoeld om de RVA een overzicht te geven van alle genummerde controleformulieren C3.2 A die afgeleverd worden als bewijs van tijdelijke werkloosheid. Werkgevers uit de bouwsector moeten geen validatieboek bijhouden.
De werkgever kan het model en formaat van het papieren boek zelf kiezen, maar het mag niet gaan om een losbladig boek. De eerste en laatste bladzijde dienen door het gewestelijk werkloosheidsbureau, van de plaats waar het boek wordt bijgehouden, gewaarmerkt te worden. Een nieuw validatieboek wordt slechts gewaarmerkt na voorlegging van het oude. Het validatieboek dient bewaard te worden gedurende 5 jaar vanaf de maand na de laatste vermelding op de plaats waar de werkloosheidsbewijzen moeten worden bewaard. Worden deze in verschillende exploitatie-eenheden bewaard dan moet in elke exploitatie-eenheid een validatieboek worden bijgehouden. Het validatieboek moet ter beschikking van de controlediensten van het gewestelijk werkloosheidsbureau worden gehouden. Indien de werkgever geen validatieboek heeft of het niet bijhoudt, riskeert hij correctionele straffen en administratieve geldboetes. In het validatieboek wordt enkel het nummer van de C 3.2.A vermeld dat geldt als controlekaart (zie verder) samen met de vermelding van de betrokken maand en de gegevens van de werknemer. Het formulier dat geldt als uitkeringsaanvraag wordt NIET ingeschreven. Bij verlies van het formulier C.3.2.A moet de werknemer aan het gewestelijk werkloosheidsbureau een duplicaat aanvragen. Dit wordt dan geregistreerd in het validatieboek met vermelding van "duplicaat".
e. Formulier C 3.2. A
De werkgever moet aan de werknemers een formulier C 3.2.A overhandigen ten laatste de eerste effectieve werkloosheidsdag van de betrokken maand voor het werk wordt aangevat. Dit geldt als controlekaart. Elk formulier draagt een nummer.
De werkloosheidsreglementering voorziet dat de werknemer ingeval van tijdelijke werkloosheid vanaf de eerste dag effectieve werkloosheid in het bezit moet zijn van zijn controlekaart. Indien de werkgever geen controlekaart heeft afgeleverd moet de werknemer onmiddellijk contact opnemen met de RVA per telefoon, fax of persoonlijke aanmelding, om een vervangende controlekaart te bekomen. Uiteraard kan de werknemer die nog niet in het bezit is van de controlekaart, afgeleverd door RVA (niet persoonlijk aangemeld) nog geen vermeldingen op de kaart aanbrengen.
De werknemer moet steeds in het bezit zijn van deze C 3..2. A zoniet kan hij geen aanspraak maken op werkloosheidsuitkeringen. Gedurende de maand duidt de arbeider in het rooster 1 aan wanneer hij werkt voor eigen rekening of voor rekening van derden en dit voor hij het werk aanvat. In rooster 2 duidt hij de arbeidsdagen aan bij de betrokken werkgever eveneens voor het begin van het werk.
Wanneer het formulier niet ondertekend is door de werknemer of indien de verplichte gegevens niet vermeld zijn is er geen geldig bewijs van tijdelijke werkloosheid. De werknemer wordt geacht niet in het bezit te zijn van een controlekaart en is dus niet werkloos.
f. Formulier C3.2-WERKGEVER
Na afloop van de maand moet de werkgever uit eigen beweging een bewijs van de uren tijdelijke werkloosheid afleveren aan de werknemer, het formulier C3.2-Werkgever.
De werkgever vult op de voorzijde van het formulier rubriek 1 in. Behalve het loon moet hij in het rooster op de keerzijde van het formulier het aantal uren vermelden dat de werknemer tijdelijk werkloos is geweest.
Op het einde van de maand moet de werknemer dit formulier C3.2-Werkgever samen met zijn controlekaart C3.2 A indienen bij zijn uitbetalingsinstelling. De werkgever kan ook gebruik maken van een elektronische aangifte via de site van de RSZ (www.socialezekerheid.be > ASR-WECH 005).
Een bijkomend exemplaar van het formulier C3.2-Werkgever dat dient als uitkeringsaanvraag moet worden afgeleverd: -
bij verandering van werkgever;
-
wanneer de werknemer opnieuw werkloos wordt gesteld na een onderbreking van de uitkeringen tijdelijke werkloosheid van minstens 36 maanden;
-
indien hij opnieuw tijdelijk werkloos wordt gesteld na een wijziging van zijn contractuele arbeidsduur;
-
bij iedere wijziging van de contractuele arbeidsregeling waardoor hij van statuut verandert (bv. van voltijds naar deeltijds).
Ook dit formulier kan vervangen worden door een elektronische aangifte, WECH002 Aangifte vaststellen recht tijdelijke werkloosheid.
3. WIJZIGING VAN HET AANTAL WERKLOOSHEIDSDAGEN
Bij verhoging van het aantal werkloosheidsdagen of bij overschakeling van gedeeltelijke tewerkstelling naar volledige schorsing dient telkens opnieuw de ganse procedure gevolgd te worden. Een vermindering van het aantal werkloosheidsdagen of een wijziging van de werkloosheidsdagen zonder het aantal dagen te vermeerderen moet door de werkgever uiterlijk de eerste werkdag die volgt op de dag dat de wijziging ingaat schriftelijk worden meegedeeld aan het gewestelijk werkloosheidsbureau. De vermelding moet volgende gegevens bevatten: de data waarop de werknemers werkloos zullen zijn en ofwel het aantal werknemers (indien de wijziging betrekking heeft op een afdeling) ofwel de naam, voornamen en het adres van de arbeiders.
Voorbeeld
Een gedeeltelijke tewerkstelling gedurende 1 maand waarbij de arbeiders 3 dagen per week werkloos zijn
1e week: 3 dagen werkloos 2e week: 2 dagen werkloos schriftelijke melding 3e week: 4 dagen werkloos nieuwe procedure 4e week: 3 dagen werkloos
4. DEFINITIEVE OPHEFFING VAN DE ECONOMISCHE WERKLOOSHEID
Wanneer de werkgever de aangekondigde werkloosheid voortijdig wenst te beëindigen dient een kennisgeving aan de arbeiders te gebeuren (aanplakking of schriftelijk). Deze mededeling dient eveneens aangetekend te worden opgestuurd aan het gewestelijk bureau op dezelfde dag. Tenslotte moet de werkgever een volledige tewerkstelling van ten minste 7 dagen voor het verstrijken van de maximumduur van de werkloosheid mogelijk maken.