EEN LEEFBAAR EN DUURZAAM ALBLASSERDAM LOKAAL MILIEU UITVOERINGPROGRAMMA 2012 – 2016
WOONGEBIED “KOM”, “CENTRUM” – WERKGEBIED – LANDELIJK GEBIED
INHOUDSOPGAVE Bladzijde 1. BELEIDSKADER 1.1. Inleiding 1.2. Leefomgevingkwaliteit en duurzaamheid 1.3. De strategische richting 1.4. Gebieden 1.4.1.Structuurniveau 1.4.2.Gebiedsniveau
3 3 3 4 5 5
2. WOONGEBIED “KOM” 2.1. Energie 2.2. Ecologie en groen 2.3. Water(bodem) en afvalwater 2.4. Mobiliteit 2.5. Bodem 2.6. Geluid 2.7. Externe Veiligheid 2.8. Lucht 2.9. Afval 2.10. Functiemenging en bebouwingsdichtheid 2.11. Omgevingsbeleving 2.12. Duurzame stedenbouw en duurzaam bouwen
7 9 11 14 17 20 22 25 27 28 29 30
3. WERKGEBIED 3.1. Energie 3.2. Groen / Water 3.3. Mobiliteit 3.4. Geluid: Industrielawaai 3.5. Lucht 3.6. Externe Veiligheid 3.7. Omgevingsbeleving 3.8. Duurzaam bouwen 3.9. Bebouwingsdichtheid / Verantwoord ruimtegebruik
31 32 32 32 33 34 36 36 37
4. LANDELIJK GEBIED 4.1. Ecologie 4.2. Water 4.3. Geluid 4.4. Bodem 4.5. Functiemenging / langzaam verkeer
38 38 38 39 39
5. SAMENWERKING 5.1. Natuur – en milieu educatie 5.2. Milieu uitvoeringprogramma en milieu monitoring 5.3. Regionale activiteiten
40 42 42
6. UREN - en KOSTEN OVERZICHT Milieu Werk Programma 2012
43
7. EVALUATIE Milieu Werk Programma 2011
43
8. WERKPROGRAMMA 2012
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
2
1. BELEIDSKADER 1.1. INLEIDING Ieder jaar wordt een lokaal milieu - uitvoeringprogramma (LMUP) en werkprogramma vastgesteld, waarin beschreven staat welke concrete maatregelen en activiteiten de komende jaren worden genomen, respectievelijk ontplooid om de kort geformuleerde beleidsdoelen te realiseren. Dit jaar gebeurt dit formeel voor het eerst op basis van het vastgestelde Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015. Feitelijk is het LMUP al jaren op de nu vastgelegde beleidslijnen gebaseerd. Naast dit programma wordt er dit jaar voor het eerst gewerkt aan een plan van aanpak voor het interactief opzetten van een duurzaamheidactieprogramma gericht op andere doelgroepen. De opzet is gebiedsgericht en naast beheersgericht ook ontwikkelingsgericht voor zover er nog (her)ontwikkeling plaatsvindt. 1.2. Leefomgevingkwaliteit en duurzaamheid Een leefbaar en duurzaam Alblasserdam voor wonen, werken en recreëren is het doel waaraan dit uitvoeringsprogramma een praktische bijdrage wil leveren. Als uitwerking van het gedachtegoed in de rapportage leefomgevingkwaliteit Drechtsteden 1999-2030 wil dit uitvoeringsprogramma aanvullend op de bestemmingplannen Woongebied “Kom” en “Centrum”, Werkgebied en Landelijk gebied, invulling geven aan een brede en samenhangende benadering met duurzame ontwikkeling als drijfveer. Duurzame ontwikkeling kan worden opgevat als een ontwikkeling, die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien (Bruntland, Our common future, 1987) Twee invalshoeken zijn hierbij relevant: 1. De zorg voor de leefomgeving: “hier en nu”: een goede leefkwaliteit scheppen om gezondheid en welzijn te waarborgen: voldoende stil, veilig en schoon. 2. Duurzaamheid: “daar en later”: voorkomen van uitputting van eindige voorraden: verantwoord omgaan met energie, gezond water, groen en natuur, mobiliteit, ruimte, grondstoffen en afvalstromen en milieuproblemen niet afwentelen op latere generaties. Duurzame omgevingskwaliteit voor wonen, werken en recreëren. Drie kwaliteiten bepalen samen de duurzame omgevingskwaliteit van woon – en werkgebieden: 1. Economische kwaliteiten (profit); zoals de mate waarin de gebieden bereikbaar, functioneel en flexibel zijn en lang meegaan. Milieuthema’s: uitputting van schaarse grondstoffen zoals energie, duurzaam bouwen, verantwoord ruimtegebruik. 2. Sociaal-culturele kwaliteiten (people); waarden als sociale veiligheid en cohesie, levendigheid en herkenbaarheid van de buurt. Milieuthema’s: afval, geluid (levendig, maar wel leefbaar), schone, groene, veilige en duurzame buurten. 3. Ecologische kwaliteiten (planet); zoals de mate van hinder en verontreiniging, energieverbruik en de aanwezigheid van gezond water en natuur. Milieuthema’s: energie (opwarming van de aarde), water (kwantiteit en kwaliteit), lucht, geluid, bodem, groen en mobiliteit. Het accent op het milieubeleidsterrein verschuift van sanering en beheer naar voorkómen van milieuproblemen.(Milieu)ruimte wordt schaarser en dat dwingt ons om op een duurzame manier de ruimte te ontwikkelen. Het voorkómen van milieu- en ruimtelijke knelpunten is een eerste stap in een duurzame gebiedsontwikkeling. De uitdaging op milieugebied is ruimtelijke, economische en sociale ontwikkelingen te benutten voor de verbetering van de milieukwaliteiten en bestaande milieukwaliteiten zo goed mogelijk te beschermen. Energiebesparing en verbetering van de kwaliteit van de woonomgeving bijvoorbeeld kunnen het beste in samenhang met andere verbeteringen en investeringen in het dorp worden gerealiseerd. 1.3. De strategische richting De strategische richting waarin dit proces plaats vindt is als volgt: Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
3
1. Bepalen van streefbeelden met concrete doelen en prioriteiten voor een leefbare en duurzame woon -, werk - en recreatieomgeving in Alblasserdam 2. Verweven van milieuambities met andere beleidsterreinen 3. Gebiedsgerichte en, zo nodig, gedifferentieerde ambities voor milieuthema’s. Uitgangspunten voor de strategische richting Algemene uitgangspunten die de basis vormen voor deze richting zijn: • De “eigen verantwoordelijkheid” van de bevolking en het bedrijfsleven in Alblasserdam voor het instandhouden en verbeteren van de eigen leefomgeving. De gemeente stimuleert door gunstige randvoorwaarden en heeft zelf een voorbeeldfunctie. • “De vervuiler betaalt”; uitgangspunt is en blijft dat de gevolgen van milieubelasting of verontreiniging aan de vervuiler in rekening wordt gebracht. • Het “voorzorgbeginsel”; milieu effecten van ontwikkelingen worden vroegtijdig gesignaleerd in plaats van dat er wordt gewacht tot overlast of risico’s zich openbaren. De gesignaleerde effecten worden afgewogen tegen andere maatschappelijke kosten en baten en pas dan al of niet, onder condities, geaccepteerd. Hiertoe wordt het front-office van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid structureel vroegtijdig door de gemeente ingeschakeld bij ruimtelijke plannen. • Bij toename van de milieudruk door ontwikkelingen is compensatie noodzakelijk, zó dat per saldo de milieukwaliteit verbetert. • Het “rendement van de milieu - euro”, ook financieel; waar mogelijk gaan milieu-investeringen gepaard met een bredere kwaliteitswinst of besparingen. 1.3.1. Bepalen van streefbeelden Voor de bestemmingsplannen woongebied Kom (2009), Centrum (2009)], werkgebied (2010) en landelijk gebied (2007) zijn streefbeelden voor de lange termijn bepaald met als uitgangspunt de huidige milieusituatie. Aan deze streefbeelden worden voor de kortere termijn van de planperiode doelen en prioriteiten gekoppeld. Bij de bepaling van prioriteiten zijn ook landelijke, provinciale en regionale trends van belang, zoals duurzamer waterbeheer en internationale energieafspraken. De prioriteiten zullen ook voortkomen uit andere gemeentelijke beleidsontwikkelingen en initiatieven, zoals ontwikkelingen rond de stedelijke vernieuwing en ruimtelijke planontwikkelingen. Om de bijdrage van zulke ontwikkelingen aan de milieuverbetering te verduidelijken worden binnen die ontwikkelingen zo concreet en meetbaar mogelijke doelen geformuleerd. 1.3.2. Verweven van milieuambities met andere beleidsterreinen Ontwikkelingen op het gemeentelijke grondgebied bieden kansen om een leefbare en duurzame gemeente dichterbij te brengen. Door milieu en duurzaamheid nog sterker te verweven met disciplines als economie, groen, ruimtelijke ordening, verkeer, wonen kan maatwerk worden geleverd. Dit uitvoeringsprogramma speelt in op de kansen voor milieuverbetering binnen andere processen en andere beleidsvelden. Alle relevante disciplines zijn betrokken bij het ontwikkelingsproces van het uitvoeringsprogramma. 1.3.3. Gebiedsgerichte en, eventueel, gedifferentieerde ambities voor milieuthema’s Het programma is gebiedsgericht vormgegeven om de samenhang tussen milieu en andere beleidsvelden en ontwikkelingen te verduidelijken. Op basis van het rapport leefomgevingkwaliteit Drechsteden worden niet langer uniforme normen of kwaliteiten voor de gehele gemeente gehanteerd. Afhankelijk van de functies in een gebied en de aanwezige milieukwaliteiten of milieubelastingen kunnen de normen en kwaliteiten per gebied gedifferentieerd zijn. De bodemkwaliteit op een bedrijventerrein mag anders zijn dan de bodemkwaliteit op een kinderspeelplaats. Langs de hoofdwegenstructuur kan meer verkeersgeluid worden toegestaan dan in de woonwijken, als er adequate maatregelen zijn genomen. (Stad- en Milieu benadering). 1.4 Gebieden Het in 2003 begonnen traject om de vele bestaande bestemmingsplannen te integreren tot 5 grote bestemmingsplannen is vrijwel afgerond. De bestemmingsplannen Landelijk Gebied, Kom (woongebied) en Centrum zijn in werking getreden en onherroepelijk. Onder Kom valt het gehele woongebied met uitzondering van het centrum, het dijklint en Waterhoven. Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
4
De bestemmingsplannen Dijklint en Werkgebied zijn dit jaar (2011) in procedure gegaan, dat wil zeggen dat de inspraak en vooroverlegronde zijn afgerond. Deze reacties hebben geleid tot aanpassingen van de plannen. Vervolgens zal de zienswijzenprocedure voor deze plannen worden gestart. 1.4.1. Structuurniveau Op structuurniveau zijn verkeer -, water - en groenstructuren sterk bepalend voor de milieukwaliteit in de gemeente als geheel en in de afzonderlijke gebieden. Hoe kunnen deze structuren optimaal functioneren en hoe kunnen functies binnen de gemeente daarvan optimaal gebruik maken? De gemeente Alblasserdam heeft een wegengebruiksplan uit 2004 waarin het gemeentelijk verkeersbeleid staat verwoord. In dit wegengebruiksplan is ook een wegcategoriseringsplan opgenomen voor de gemeentelijke wegen. Hierin zijn ook bepalende milieuaspecten geluid, lucht en externe veiligheid verwerkt. Bij het toepassen van de wegcategorisering blijkt echter dat de gemeentelijke methode niet volledig houdbaar is. Op dit moment wordt een nieuw wegencategoriseringsplan opgesteld dat aansluit op het landelijke verkeersbeleid. Hierin wordt extra aandacht gegeven aan het dijklint. Voor de oplossing van de problemen die zich voordoen op het dijklint wordt het projectplan Aanpak problemen dijklint en overige infrastructuur uitgevoerd. In het Gemeentelijke Waterplan zijn de waterfuncties met bijbehorende eisen voor zover bekend vastgelegd en uitgewerkt. In het groenstructuurplan zijn verschillende soorten groen onderkend. Daarin speelt het ecologische groen met het bijbehorende zo natuurlijk mogelijke onderhoud, een steeds belangrijkere rol. Daar waar fysiek mogelijk en ingegeven door locatie, meestal grenzend aan het buitengebied en in en aan de “groene long”, is al veel natuurlijk groen aanwezig. Bij de herziening van het groenstructuurplan zal samenhang worden gezocht met de bomenstructuur en de lijst van waardevolle bomen. De bedoeling is uiteindelijk te komen tot een verbetering van de kwaliteit van het groen en de groenstructuur in Alblasserdam. 1.4.2. Gebiedsniveau Op gebiedsniveau gaat het om kwaliteiten van de directe leefomgeving: geluid, groen, water, afval, veiligheid. Verschillen in gebiedskenmerken en in beleving leiden tot verschillende milieuopgaven. Per gebiedstype is er een milieukwaliteitprofiel. Dit profiel geeft een selectie van relevante milieuthema’s in het gebiedstype en functioneert als referentiebeeld. Het bestemmingsplannen voor de woongebieden “Kom” en “Centrum” omvatten de gebiedstypen lintbebouwing, centrum, suburbaan wonen en stedelijk groen met bijbehorend milieukwaliteitprofiel: Milieukwaliteitprofielen: Lintbebouwing: ecologie, bebouwingsdichtheid, geluid, groen/water, functiemenging, voorzieningen, langzaam verkeer, omgevingsbeleving Centrum: energie, bereikbaarheid openbaar vervoer, bebouwingsdichtheid, geluid, groen/water, functiemenging, voorzieningen, langzaam verkeer, omgevingsbeleving. Suburbaan wonen: energie, ecologie, waterkwantiteit, bebouwingsdichtheid, geluid, groen/water, langzaam verkeer. Stedelijk groen: ecologie, waterkwantiteit, waterkwaliteit, groen/water, langzaam verkeer, omgevingbeleving. Het bestemmingsplan voor het Werkgebied omvat de gebiedstypen industrie en bedrijven met bijbehorend milieukwaliteitprofiel: Industrie: energie, bereikbaarheid openbaar vervoer, geluid, veiligheid, langzaam verkeer, omgevingsbeleving. Bedrijven: energie, waterkwantiteit, bebouwingsdichtheid, geluid, veiligheid, groen/water, langzaam verkeer, omgevingsbeleving. Het bestemmingsplan voor het Landelijke gebied is een mix van de gebiedstypen agrarisch gebied en natuurgebied met bijbehorend milieukwaliteitprofiel: Agrarisch gebied: energie, waterkwantiteit, waterkwaliteit, geluid, bodemkwaliteit, functiemenging, omgevingsbeleving. Natuurgebied: ecologie, waterkwaliteit, geluid, bodemkwaliteit, langzaam verkeer. Extensief recreatiegebied: ecologie, waterkwaliteit, geluid, bereikbaarheid openbaar vervoer, Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
5
langzaam verkeer. Voor de gebiedstypen is per milieuthema een streefbeeld opgesteld of een te waarborgen kwaliteit benoemd en een traject geschetst om het streefbeeld waar te maken, daar, waar de werkelijkheid nog niet voldoet aan het streefbeeld.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
6
2. WOONGEBIED “KOM” EN “CENTRUM” 2.1. Energie: Streefbeeld algemeen De ambitie op het gebied van energie is CO2 -uitstoot (broeikaseffect, klimaatverandering) en de uitstoot van luchtverontreinigende en verzurende stoffen (fijn stof, NOx en CO2) verminderen door beperken van het gebruik van eindige, fossiele brandstoffen via de “trias energetica”. 1. Een duurzaam energie aanbod, oneindige energiebronnen, zoals zon (actief en passief), wind en water realiseren. 2. Een efficiënt energieaanbod zoals warmtekracht, warmtepomp, opslaan van energie overschotten in de bodem bewerkstelligen. 3. De energievraag beperken via gebouwgebonden maatregelen door duurzaam en compact te bouwen, gebouwen te isoleren, toepassen van de energieprestatie coëfficiënt in het Bouwbesluit (EPC). Conform Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011: • 2% energiebesparing per jaar • 20% duurzame energie in 2020 Streefbeeld Centrummilieu: compact en duurzaam bouwen, hoge energie efficiency Suburbaan wonen: zonne-energie, duurzaam bouwen Huidige situatie In Drechtsteden verband is Klimaatbeleid in de Drechtsteden opgesteld. Alblasserdam heeft hieraan bij gebrek aan capaciteit als gevolg van de eerdere bezuinigingen niet meegedaan. Waar mogelijk wordt aangehaakt op concrete projecten die lopen in de Drechtsteden. Naar analogie van een gemeente als Zwijndrecht kunnen we er met betrekking tot duurzame energie van uitgaan dat het potentieel van Alblasserdam vooral ligt in zonne-energie. Zonder onderzoek kan er ook van worden uitgegaan dat Alblasserdam achterloopt op de landelijke doelstelling van 20% duurzame energie in 2020. Het lijkt erop dat zonne-energie pas rond 2020 is uitontwikkeld en rendabel wordt in de toepassing. Door middel van het gebruik van GPR-gebouw is er aandacht voor energiebesparing en optimalisering van de energievoorziening. Alblasserdam koopt groene stroom uit eigen afval van de huisvuilcentrale. Uitwerking: In de planperiode worden actief de kansen voor CO2 vermindering in (her)ontwikkelingstrajecten ingebracht en verder doorgegaan met de al lopende activiteiten. Op de nieuwe brandweerkazerne zijn zonnepanelen geplaatst en in het gebouw bewegingmelders voor de verlichting. Bij het gebouw Corthavenstaete aan de Cortgene / Haven is in de buitenruimte gebruik gemaakt van Led verlichting. Structurele Activiteiten 2012 - 2016 Toezien op toepassing Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw 4.0 Toepassen van een met 4-8% verscherpte EPC bij nieuwe gemeentelijke gebouwen Actief inkoopbeleid groene energie In daarvoor geschikte plannen duurzame stedenbouw, duurzame grond -, weg - en waterbouw en toepassing Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw 4.0 als uitgangspunt opnemen. Actief de kansen voor CO2 vermindering in (her)ontwikkelingstrajecten inbrengen Activiteiten 2012 Actief de kansen voor CO2 vermindering in (her)ontwikkelingstrajecten inbrengen; Aanbesteding inkoop groen gas gemeentelijke organisatie; Voorzetting installatie energiezuinige verlichting gemeentehuis; In daarvoor geschikte plannen duurzame stedenbouw, duurzame grond -, weg - en waterbouw en duurzaam bouwen als uitgangspunt opnemen; Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
7
Naast bovenstaande activiteiten zal het onderwerp energie aandacht krijgen in de projectplannen in het kader van het duurzaamheidactieplan Alblasserdam, dat momenteel wordt geschreven.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
8
2.2. Ecologie / Groen Streefbeeld Verscheidenheid, biodiversiteit, natuurlijkheid en kenmerkendheid van natuur en landschap. Een kwalitatieve gebruiksfunctie en belevingskwaliteit van water en groen in de leefomgeving door indeling, begroeiing, sfeerbeeld, stijl en identiteit met als bouwstenen punten (poelen, bomen), lijnen (sloten, hagen), vlakken (wateroppervlak, bos of grasland), zonder hinder bij het gebruik ervan. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in: Lintbebouwing: groen verbinden, barrières opheffen Centrummilieu: hoogwaardige kwaliteit groen Suburbaan wonen: ecologische en waterstructuur bepalend laten zijn en zoneren van gebruiksgroen en ecologisch groen Stedelijk groen: gebieden verbinden, functies als stapstenen gebruiken, zoneren van gebruiksgroen en ecologisch groen. Strategie Uitbreiden ecologisch groen, respecteren structuurbepalende en waardevolle bomen Toetsen van de huidige situatie en eventuele inrichting - en beheersmaatregelen genereren en uitvoeren. Ruimtelijke ontwikkelingen volgens groenstructuurplan beoordelen en inrichten. Voorkomen van verontreiniging van bodem, water en grondwater door beperking van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen Verantwoorde afvoer van groenafval Huidige situatie Groenstructuur In het groenstructuurplan zijn verschillende soorten groen onderkend. Daarin speelt het ecologische groen met het bijbehorende zo natuurlijk mogelijke onderhoud, een steeds belangrijkere rol. Daar waar fysiek mogelijk en ingegeven door locatie, meestal grenzend aan het buitengebied en in en aan de “groene long” van het dorp, is al veel natuurlijk groen aanwezig. Natuurlijke elementen • Plas - dras oevers inclusief eilandjes en poelen. Dit soort elementen en oevers zullen toenemen. Doorgaans moet dit gebeuren door uitbreiding van het areaal water. In verband met schouwplicht mag van het waterschap Rivierenland immers geen water onttrokken worden aan het doorstroomprofiel. Daar waar mogelijk gedogen we ook in de bestaande watergangen wat meer waterplanten en oeverbeplanting in overleg met de schouwmeesters, indien dit maar niet (te erg) van invloed is op de doorstroming. • Extensief maaien van de bermen, die vaak aansluiten op de plas - dras oevers. Twee keer per jaar maaien, maaisel 7 tot 10 dagen laten liggen voor zaden en daarna afvoeren. • Beplanting: aanplant en onderhoud van knotwilgen. Aanleg van houtrillen met gesnoeide takken en bomen ten behoeve van kleine zoogdieren en vogels. Plaatselijk laten staan van dode en slechte bomen en dood hout voor spechten, vleermuizen en paddestoelen. Gebruik/terugdringen chemische middelen: • Chemische middelen in beplantingen: het streven is erop gericht het gebruik terug te dringen, door beter te ontwerpen, gedogen van onkruid en selectiever gebruik van middelen. Vanaf 2002 zijn de hoeveelheden middelen en de inzet ervan inzichtelijk gemaakt. In 2009 is gebruik van Casaron, een lang werkend middel, bij wet verboden. Hiervoor zijn geen alternatieven in de handel. Dit betekent dat de we vaker en intensiever moeten schoffelen wat meer kosten met zich meebrengt of dat we een minder verzorgd beeld moeten accepteren. Voor het milieu is het uiteraard wel winst. • Onkruid op verharding: Het grootste probleem met het onkruidbestrijdingsmiddel Round-Up, dat wordt toegepast op verharding, is de afspoeling ervan naar het oppervlaktewater, omdat het daar de meeste schade aanricht aan de waterorganismen. Dit ondanks dat er gewerkt wordt met de select spray, die slechts daar spuit waar er daadwerkelijk onkruid staat. Met het terugdringen van de afspoeling is dus de meeste winst te behalen: door bij de kolken en de taluds naar water niet te spuiten en rekening te houden met de weersvoorspelling. Ook in 2007 en 2008 is geheel gewerkt volgens het principe van duurzame onkruidbestrijding (DOB). Had Alblasserdam in 2006 nog te veel middel per ha/jaar verbruikt, in 2007 en 2008 zijn we met 1,4 liter wel ruim binnen de DOB norm gebleven (2 liter/ha/jr.) (Zie rapportage Waterschap Rivierenlanden) Groenafval: Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
9
•
Veel groenafval wordt door scheiding van ongerechtigheden aangenomen en verwerkt als composteerbaar groenafval. Dit geldt voor zowel slootvuil als ook voor bermmaaisel en snoeiafval. Grote hoeveelheden snoeiafval worden soms in één keer opgehaald en verwerkt in een bio - centrale.
Uitwerking: Groenstructuur Daar waar fysiek mogelijk en ingegeven door de locatie, meestal grenzend aan het buitengebied en in en aan de “groene long”, uitbreiden van het ecologische groen, respecteren en, waar mogelijk, uitbreiden van voor de structuur belangrijke en andere waardevolle bomen. Natuurlijke elementen • Toename van plas - dras oevers incl. eilandjes en poelen. • Ook in de bestaande watergangen, daar waar mogelijk, toestaan van wat meer waterplanten en oeverbeplanting • Extensief maaien van bermen, vaak in aansluiting op de plas - dras oevers. Beplanting: • aanplant en onderhoud van knotwilgen. Aanleg van houtrillen met gesnoeide takken en bomen t.b.v. kleine zoogdieren en vogels. Plaatselijk laten staan van dode en slechte bomen en dood hout voor spechten, vleermuizen en paddestoelen. • Natuurlijk inrichten en beheren van het middengebied van Park Huis te Kinderdijk en het herstel van het bos Rijkee. Gebruik / terugdringen chemische bestrijdingsmiddelen: • In beplantingen het gebruik van chemische middelen terugdringen door beter ontwerpen, electiever gebruik van chemische middelen en gedogen van onkruid. • Onkruid op verharding: terugdringen van de afspoeling van chemische middelen naar oppervlaktewater. Groenafval: • Slootvuil, bermmaaisel en snoeiafval laten composteren. Grote hoeveelheden snoeiafval laten verwerken in een bio - centrale. Activiteiten 2012 - 2016 Herziening groenstructuurplan Inventariseren van voor de groenstructuur belangrijke en andere waardevolle bomen Plannen ruimtelijke werkzaamheden volgens natuurkalender Overleg en afstemmen met ontwerpers en projectontwikkelaars over natuur - en milieuvriendelijke oplossingen Toepassen maatregelen van duurzame grond -, weg - en waterbouw Herstel Bos Rijkee Activiteiten 2012 Incidenteel Groenstructuurplan is gereed eerste helft 2012 Inventariseren van voor de groenstructuur belangrijke en andere waardevolle bomen Structureel Plannen van ruimtelijke werkzaamheden volgens natuurkalender Overleg en afstemmen met ontwerpers en projectontwikkelaars over natuur - en milieuvriendelijke oplossingen Toepassen maatregelen van duurzame grond -, weg - en waterbouw
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
10
2.3. Water(bodem) en afvalwater Streefbeeld. Ontwikkeling en herstructurering In het Gemeentelijke waterplan (van september 2006) is aangegeven wat op korte en lange termijn nodig is om het watersysteem op orde te krijgen en te houden. Hierbij wordt geen specifiek onderscheid gemaakt tussen ontwikkelingen in woon -, werk – of landelijke gebieden. Voor alle watergangen geldt dat ze op termijn (2016) moeten voldoen aan gestelde kwantiteitseisen en de nog nader uit te werken kwaliteitsdoelstellingen volgens de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze eisen hebben betrekking op chemische en ecologische kwaliteit. Het waterkwantiteit beheer is geformuleerd in Waterbeleid 21e eeuw (WB21) De trits vasthoudenbergen- afvoeren staat hierin centraal Voor gebieden (Polder Blokweer) en wateren (Lammetjeswiel) met speciale functies geldt aparte wetgeving zoals Europese zwemwaterrichtlijn en de Europese Vogel en Habitatrichtlijnen. De bepalingen met betrekking tot soortbescherming uit deze laatste richtlijn is geïmplementeerd in nationale wetgeving zoals de Flora- en Faunawet. Beheer Duurzaam water(bodem)beheer met aandacht voor recreatieve en ecologische aspecten. Voldoen aan de door hogere overheden gestelde eisen m.b.t. kwaliteit en kwantiteit volgens: • Waterbeheer en ruimtelijke ordening voortkomend uit Waterbeheer 21e eeuw en Nationaal Bestuursakkoord Water. • Waterkwaliteitsdoelstellingen in relatie tot Europese Kaderrichtlijn Water. • Waterbodems volgens Keur Waterschap en baggerplan gemeente Alblasserdam. Strategie In het opgestelde Gemeentelijke Waterplan zijn de waterfuncties met bijbehorende eisen voor zover bekend vastgelegd en uitgewerkt. Voor de korte en lange termijn zijn maatregelen opgesteld om de gestelde streefbeelden te realiseren. Ruimtelijke ontwikkelingen worden volgens de Watertoets beoordeeld. Het Gemeentelijke Waterplan geldt hierbij als leidraad. Om de invloed van ruimtelijke plannen op de af- en toename van water inzichtelijk te houden zal per peilgebied een zogenoemde waterbergingsbank opgesteld worden. Verontreiniging van bodem, water en grondwater wordt voorkomen door: Planmatige uitvoering van beheer, onderhoud en vervanging van rioleringen volgens het Gemeentelijke Rioleringsplan. (GRP) Milieutechnisch verantwoord afvoeren van regenwater naar oppervlaktewater. Huidige situatie In 2007 en 2008 zijn vrijwel alle watergangen binnen Alblasserdam gebaggerd. Hiermee is een flinke stap gezet in de richting van een betere waterkwaliteit in Alblasserdam. In 2008/2009 is slechts het gemeentelijke deel in de omgeving van de Oranjestraat gebaggerd. Het Waterschap is hiervoor in overleg getreden met de desbetreffende bewoners en zal de watergang in de omgeving van de Oranjestraat meenemen met hun werk. Op het gebied van waterberging blijkt alleen in het werkgebied Vinkenpolder een tekort aan water van 3 ha te zijn. Om tot nieuwe inzichten te komen voor de oplossing van de 3 ha. is op initiatief van het Waterschap deelgenomen aan het wateratelier. De in het atelier aangereikte oplossing zal in overleg met Rijkswaterstaat verder uitgewerkt moeten worden. Inmiddels voldoet de gemeente aan de zogenoemde basisinspanning riolering.(reduceren van overstorten) Door de slechte bodemgesteldheid blijft het beheer en het onderhoud van het gemeentelijke rioolstelsel veel aandacht vragen. (verzakkingen / verloren berging) In het kader van het Besluit lozing afvalwater huishoudens zijn voor de beide jachthavens bij de Dam vuilwater inname punten aangelegd. Uit het Gemeentelijke waterplan blijkt dat Alblasserdam inmiddels al voldoet aan de streefnorm uit het Nationaal Bestuursakkoord Water om 5% van de verharde oppervlakken af te koppelen van de riolering. Waar mogelijk zal het hemelwater afgekoppeld worden zodat vuil en schoonwater gescheiden blijven. Met ingang van 1 januari 2008 is de wet gemeentelijke watertaken van kracht. De gemeente heeft nu naast de zorgplicht van het afvalwater ook de zorgplicht voor het grondwater en het hemelwater. Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
11
Voor het hemelwater moet de gemeente, indien er geen andere oplossingen zijn op particulier terrein, voorzieningen treffen om dit water in te zamelen en te transporteren. Voor het grondwater is de gemeente een eerste aanspreekpunt voor de burger. (zg. loketfunctie) Uitwerking De maatregelen uit het Gemeentelijk waterplan voor de jaren 2011 en verder dienen verder te worden uitgewerkt. Het Waterschap Rivierenland heeft in het verleden te kennen gegeven meer watergangen, naast de al bij hen in beheer zijnde A- watergangen, binnen het stedelijke gebied in beheer over te willen nemen omdat zij verantwoordelijk zijn voor de waterkwaliteit. Dit beleid is bijgesteld en het Waterschap maakt een pas op de plaats wat betreft deze overname. In januari 2009 heeft de gemeente met het Waterschap een intentie overeenkomst gesloten over samenwerking in de afvalwaterketen. Een uitvloeisel hiervan is, dat bij de externe overstorten van de bergbezinkriolen gemeten gaat worden en dat deze gegevens ter beschikking worden gesteld van het Waterschap. De stand van zaken hiervan is, dat de sensoren geplaatst zijn. De implementatie van de meetgegevens in het rioolbeheersysteem gebeurt op korte termijn. Volgens het Besluit lozing afvalwater huishoudens is het met ingang van 1 januari 2009 verboden dat recreatieschepen vuilwater lozen op oppervlaktewater. Dit geldt ook voor jachthavens met meer dan 50 ligplaatsen. Omdat het aantal ligplaatsen voor de jachthaven aan de Kortlandse kade is teruggebracht tot minder dan 50 st. is de verplichting om een vuilwater punt aan te leggen van de baan. Daarbij is het milieurendement van een dergelijke voorziening laag omdat landelijk blijkt dat dit soort voorzieningen door allerlei omstandigheden weinig gebruikt worden. De ontmanteling van de twee aangelegde depots langs Kortland is in tegenstelling tot wat geschreven is in het vorige LMUP niet gerealiseerd. Het afvoeren van de met zink verontreinigde baggerspecie is een flinke kostenpost. In overleg met de Omgevingsdienst is gezocht naar mogelijkheden om de kosten te beperken. De Omgevingsdienst is akkoord met het voorstel om de verontreinigde baggerspecie op de kavels te verwerken omdat de bagger voldoet aan de eisen van verspreidbare bagger. De eigenaren moeten hierover nog nader worden ingelicht. Naast het reguliere overleg met het Waterschap over het gemeentelijk waterplan en de te ondernemen acties is op bestuurlijk niveau ook gesproken om te onderzoeken of samenwerking in de afvalwaterketen voor kostenreductie kan zorgen. In mei 2011 is deze intensievere samenwerking bekrachtigd in het Nationale Bestuursakkoord Water. (NBW) Het Waterschap heeft de A watergangen ten zuiden van De Alblas gebaggerd. De gemeente heeft als ontvangstplichtige het depot aan de Ruigenhil beschikbaar gesteld voor opslag van de vrijkomende bagger. De gerijpte bagger is inmiddels bemonsterd en voldoet aan de achtergrondwaarde wonen. Activiteiten 2012- 2016 Uitvoeren van de maatregelen uit het Gemeentelijke Waterplan waaronder Waterbergingsbank (WBB). Automatiseren inlaat vanaf de Alblas. Op termijn ook zuurstofmeters plaatsen op de diverse locaties. Uitvoeren beheermaatregelen. Jaarlijks actualiseren beheerbestanden voor de riolering. Jaarlijks actualiseren beeld van de toestand van de riolering via video inspecties. Jaarlijkse opstelling en uitvoering van operationele vervanging - , verbetering - , onderhoud - en inspectieplannen. Afhandeling klachten en storingen gemeentelijk rioolstelsel incl. gemalen Loketfunctie voor grondwater problemen Uitvoering verbreed GRP inclusief zorgplicht voor grondwater en hemelwater. Opstellen BRP (= technische uitwerking van het verbrede GRP 2009-2013) Uitvoering baggerwerkzaamheden in samenwerking met Waterschap. Voorlichting aan burgers n.a.v. baggerwerken en resultaten waterbodemonderzoeken. Melden gevallen van waterbodemverontreiniging of calamiteiten aan de Provincie Zuid-Holland. Acute problemen met waterkwaliteit melden aan Waterschap
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
12
Activiteiten 2012 Structureel Uitvoeren maatregelen uit Gemeentelijk Waterplan Actualiseren beheerbestanden voor de riolering. Actualiseren van het beeld van de toestand van de riolering. Opstellen en uitvoeren van operationele vervanging - , verbetering - , onderhoud - en inspectieplannen. In de regio Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (A+V) een feitenonderzoek opstarten naar samenwerkingsmogelijkheden om kostenreductie in de afvalwaterketen te behalen. Loketfunctie voor grondwater problemen Uitvoering kleinschalige baggerwerkzaamheden Afhandeling klachten en storingen gemeentelijk rioolstelsel incl. gemalen Voorlichting aan burgers door middel van folder over goed rioolgebruik. In combinatie met afvalkalender. Voorlichting over baggerwerken / resultaten waterbodemonderzoeken Controle indirecte lozingen in kader van de WABO Jaarlijkse rapportage riooloverstortgegevens aan Waterschap Rivierenland Incidenteel Overstort sensoren bij bergbezink voorzieningen implementeren en ook geschikt maken voor uitlezing bij Waterschap. Verwijderen overstorten bij mini gemalen indien mogelijk. Opstellen BRP (= technische uitwerking van het verbrede GRP 2009-2013) Acute problemen met waterkwaliteit melden aan Waterschap Voorlichting over baggerwerken / resultaten waterbodemonderzoeken Voorlichting juist gebruik riolering. (landelijke en plaatselijke campagne) De door de stichting Rioned uitgevoerde benchmark riolering uitwerken en verklaren. Overeenkomst met Nieuw-Lekkerland over lozing afvalwater herzien. Jaarlijkse rapportage riooloverstortgegevens aan Waterschap Rivierenland
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
13
2.4. Mobiliteit (geluid en lucht) Streefbeeld Een bereikbaar en leefbaar Alblasserdam. Lintbebouwing: weren doorgaande functie lintbebouwing, comfortabele en veilige fietsroute Centrummilieu: HOV < 500m, concentratie “hinder”, comfortabele en veilige fietsroute Sub urbaan wonen: geen doorgaande wegen, grofmazig fietsnetwerk Stedelijk groen: doorgaande paden voor voetgangers en fietsers. Bevorderen van een heldere verkeersstructuur ten behoeve van de verkeersveiligheid en de leefbaarheid Uniforme weginrichting en een vooraf bepaald kwaliteitsbeeld om beter beheer mogelijk te maken en een weginrichting die past bij de wegkenmerken van het landelijke beleid Duurzaam Veilig, zodat dit aansluit bij het verwachtingspatroon van de weggebruikers. Strategie Bevorderen van een heldere verkeersstructuur voor de verkeersveiligheid; De wegen geheel inrichten volgens Duurzaam Veilig, met daarbij voldoende comfortabele en veilige langzaam verkeersvoorzieningen en het ontmoedigen van autogebruik voor korte ritten; Vermindering van de automobiliteit door het bevorderen van het fietsgebruik en overige vormen van langzaam verkeer; Integrale aanpak van verkeerslawaai: van geluidsonderzoek tot en met sanering van wegverkeerslawaai door gevel - en verkeersmaatregelen. Integrale aanpak van luchtverontreiniging door verkeer: vroegtijdig luchtaspect betrekken bij ontwikkelingen als ontwerp- en afwegingscriterium waarbij ook zoveel mogelijk bestaande luchtknelpunten worden betrokken. Huidige situatie Duurzaam Veilig en wegengebruiksplan • Voor het verkeersbeleid van Alblasserdam wordt het landelijk beleid Duurzaam Veilig gevolgd met aanvulling van het gemeentelijk wegengebruiksplan 2004. Volgens het landelijke beleid worden de wegen ingericht in overeenstemming met de landelijke wegkenmerken die behoren bij de betreffende functie van de weg zijnde een verblijfsgebied (30 km/uur zone) of ontsluitingsweg (50 km/uur). Het wegengebruiksplan uit 2004 is gebaseerd op het voormalige verkeerscirculatieplan uit 1997 samen met andere plannen zoals het groenstructuurplan en de verkeersvisie dijklint. Ook zijn de verkeersintensiteiten en de ongevalcijfers over de voorgaande jaren in het wegengebruiksplan verwerkt waardoor het plan een duidelijke verkeersveiligheidparagraaf kent. Dit is een aanvulling op de in 2002 opgestelde verkeersveiligheidscan. Het landelijk beleid Duurzaam Veilig is nu samen met het wegengebruiksplan 2004 het vigerende beleid voor verkeer. Fietspadenplan • De gemeente heeft in 2011 een fietspad langs het dijklint aangelegd in het kader van het project Aanpak problemen dijklint. De uitvoering van het project Aanpak problemen dijklint loopt de komende jaren door. Leefomgevingkwaliteit • In het wegengebruiksplan 2004 zijn de knelpunten van het wegennet opgenomen met daarbij de mogelijke oplossingsrichtingen. De genoemde maatregelen dienen om de verkeersomgeving te verbeteren. Impliciet betekenen deze maatregelen ook in veel gevallen een verbetering van het leefklimaat en de milieuaspecten in de leefomgeving. Bijvoorbeeld: - vrachtwagenroutering → minder uitstoot luchtverontreinigende stoffen en geluid op overige wegen - investeren in fietsvoorzieningen → minder toename autoverkeer - discussie over de verkeerscirculatie van de verkeersstromen → verdelen uitstoot en geluid over verschillende hoofdwegen - discussie Dijklint → functie en inrichting overeenstemmen met gebruik → hogere leefomgeving kwaliteit / veiligheid. Regionale Verkeersmilieukaart Vanaf eind 2010 is de regionale verkeersmilieukaart volledig up-to-date. Uitwerking Verkeer - en vervoersbeleid Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
14
Aanpak van verkeerssituaties gebeurt voornamelijk bij lopende projecten en bij geplande onderhoudswerkzaamheden. Bij planvorming hiervan wordt gekeken naar verbeterslagen om nog beter aan te sluiten aan de richtlijnen en wegkenmerken van het verkeersbeleid en aan te sluiten op de verwachtingspatroon van de weggebruiker. Voor de problematiek op het dijklint is een apart traject ingezet in samenwerking met de buurgemeente Nieuw-Lekkerland. Na een gehouden kentekenonderzoek dat inzicht biedt in de huidige verkeersstromen en knelpunten wordt er een studie verricht naar de effecten van de gekozen oplossingsrichtingen en zal er een maatregelenpakket worden opgesteld. Wegen • In het wegengebruiksplan 2004 is het dijklint gecategoriseerd als een erftoegangsweg hoge orde die een gebiedsontsluitend gebruik kent. Deze term komt echter niet overeen met de categorisering van het landelijke beleid Duurzaam Veilig. Het doel is om met behulp van het nieuwe kentekenonderzoek te komen tot een heldere functiebepaling van het dijklint met bijpassende verkeersmaatregelen waaronder ook een comfortabel en veilig fietspad is opgenomen. Hiervoor is overleg nodig met de betrokken wegbeheerders en belangengroepen en hiervoor is een inventarisatie nodig van de mogelijkheden voor een betere circulatie van de verkeersstromen. Duurzaam Veilig • De Regeling Duurzaam Veilig is uitgevoerd en wordt als beleidsregel betrokken bij nieuwbouwplannen en onderhoudsplannen. Het streven is om de wegen zoveel als mogelijk vorm te geven volgens de wegkenmerken van Duurzaam Veilig, met daarbij voldoende comfortabele en veilige loop- en fietsroutes. Hierbij is bereikbaarheid voor hulpdiensten van belang en (vaak tegenstrijdig daaraan), het voorkomen van ongewenst doorgaand verkeer in woonwijken en het verlagen van de snelheden. Openbaar vervoer • In de huidige concessieperiode is Arriva de vervoerder. Centraal staat behoud van het voorzieningenniveau en zo mogelijk uitbreiden ervan. De gemeente moet vinger aan de pols houden. Locaties van haltes, bijvoorbeeld bij nieuwe woongebieden zoals Waterhoven, en frequenties zijn hierbij belangrijk. Om het openbaar vervoer soepel te laten verlopen, wordt terughoudend omgegaan met snelheidremmende maatregelen op busroutes. Ook voor de waterbus geldt minimaal een handhaving van het bestaande voorzieningen niveau. Loop- en fietsroutes • De strategie is om zoveel mogelijk korte fietsroutes te creëren. Kansen liggen bij de combinatie van recreatieve en utilitaire fietsroutes. Activiteiten 2012- 2016 Gebruiken en beheren van de verkeersmilieukaart; Uitvoeren saneringsplan verkeerslawaai door verkeers- en gevelmaatregelen Bij grotere reconstructie werken in een straat bewoners inlichten per brief en voorlichtingsbijeenkomst Implementeren van de geluidsniveaukaart; Toetsen van bouwaanvragen op geluidsaspecten; Geluidsonderzoek en advisering bij wegreconstructies; Beoordelen van overgelegde geluidsonderzoeken; In dit kader vaststellen van bouwvergunningvoorwaarden; Informeren en voorlichten van potentiële bouwers in een vroeg stadium; Opstellen van te nemen besluiten voor hogere geluidsgrenswaarden wegverkeer - (en industrie)lawaai voor bestemming - en bouwplannen; Uitvoeren onderdelen uitvoeringsprogramma WGP Prioriteiten liggen bij: Onderzoeken oplossingsrichtingen dijklint Vrachtwagenroutering dijklint Completeren en uitvoeren fietspadenplan. Activiteiten 2012 Structureel Beheren van de verkeersmilieukaart Gebruiken van de verkeersmilieukaart Bij grotere reconstructiewerken in een straat bewoners inlichten per brief en voorlichtingsbijeenkomst Implementeren van de geluidsniveaukaart; Geluidsonderzoek en advisering bij wegreconstructies; Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
15
Beoordelen van in dit kader overgelegde geluidsonderzoeken; Opstellen van te nemen besluiten hogere geluidsgrenswaarden wegverkeerlawaai wegreconstructies; Geluidsonderzoek en advisering bij wegreconstructies, inclusief het opstellen van de eventueel te nemen besluiten hogere geluidsgrenswaarden wegverkeerlawaai. Incidenteel Uitvoeren van onderdelen van uitvoeringsprogramma WGP Onderzoeken oplossingsrichtingen dijklint Vrachtwagenroutering dijklint Completeren en uitvoeren fietspadenplan.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
16
2.5. Bodem Streefbeeld Beheersing van de bodemproblemen in 2030. Dan zijn de milieuhygiënisch en maatschappelijk urgente gevallen gesaneerd en de overige bodemverontreinigingen beheerst. De bodemkwaliteit is dan in overeenstemming met de aanwezige en gewenste functies. Strategie Actief bodembeheer vormgeven. Actief bodembeheer wordt opgevat als een vorm van ketenbeheer: bescherming, beheer (BIS en bodembeheersplan) en sanering van ‘nieuwe gevallen’ van verontreinigingen en verontreinigingen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Als uitgangspunten geldt het Stand still beginsel ‘met een plus’: minimaal de bestaande bodemkwaliteit behouden en, daar waar inpasbaar, verbeteren. Sinds medio 2008 geldt het stand-still beginsel op regioniveau. Dit houdt in dat locale verslechtering is toegestaan, als elders is de regio verbetering van de bodemkwaliteit plaatsvindt. Huidige situatie Sanering • Medio 2011 is door de provincie Zuid-Holland een lijst vastgesteld met locaties met een actueel risico. Op de lijst staan locaties met humane risico's, ecologische risico's en risico's op basis van verspreiding. De lijst is opgedeeld in locaties die budget krijgen in het kader van het ISV, locaties die in het landelijk gebied liggen en waarvoor budget te verkrijgen is voor aanpak bij de provincie en locaties in het stedelijke gebied waarvoor geen budget wordt verstrekt door de provincie. Op deze totaallijst van 40 locaties staan slechts 2 locaties binnen de gemeente Alblasserdam. Het betreft de Pijlstoep 31 in het landelijke gebied. De vakgroep Bodemonderzoek en sanering (BOS) van de omgevingsdienst zal het vervolg van het uit te voeren nader onderzoek op de locatie coördineren en hiervoor budget aanvragen bij de provincie door middel van het opstellen van een plan van aanpak. De locatie Ruigenhil 3 ligt in het stedelijke gebied. Op deze locatie moet monitoring van het grondwater plaatsvinden, de afdeling Wettelijke taken ondergrond (WTO) van de Omgevingsdienst zal de eigenaar van deze locatie gaan verzoeken deze actie uit te voeren. Binnen de gemeente Alblasserdam zijn geen locaties met actuele risico's voor mensen (humaan risico). Ook bevinden er zich binnen de gemeente Alblasserdam geen locaties die in het kader van ISV subsidie krijgen. • Voor sanering van niet ernstige gevallen van bodemverontreiniging bestaat geen wettelijk bevoegd gezag. Omdat initiatiefnemers wel behoefte hebben aan een goedkeuring van het saneringsverslag door een onafhankelijke partij, neemt de gemeente deze taak op zich. Beheer, verantwoord hergebruik • Bij tal van activiteiten op de landbodem binnen de gemeente is verplaatsing van bodemmateriaal aan de orde. Vrijkomende grond wordt daarbij toegepast binnen een perceel, maar ook elders in de gemeente, binnen de regio Zuid-Holland Zuid of zelfs daarbuiten. Omgekeerd kan ook grond van buiten de gemeente (binnen of buiten de regio Zuid-Holland Zuid) als bodem binnen de gemeente worden toegepast. Verder is er sprake van vrijkomende bagger van waterbodems die worden onderhouden door nautisch beheer en uitvoering van de onderhoudsplicht. Regulering van de toepassing van dit materiaal vindt plaats via het Besluit bodemkwaliteit. In 2010 is nieuw grondstromenbeleid opgesteld. Hierop wordt gehandhaafd door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Uitgangspunten bij hergebruik van grond en bagger (buiten aangrenzend perceel) als bodem zijn het standstill beginsel en de kwaliteitseisen vanuit de functie (landbouw/natuur, wonen, industrie); • Milieuhygiënisch verantwoord hergebruik van vrijkomende (licht verontreinigde) bagger, grond, gereinigde grond en andere secundaire grondstoffen vindt plaats volgens het Besluit bodemkwaliteit. Hiermee wordt het gebruik van primaire grondstoffen beperkt. Het Besluit bodemkwaliteit legt de toetsende en handhavende taken neer bij de gemeente, die dit vervolgens aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid heeft gemandateerd; • In steeds grotere mate wordt daarmee invulling gegeven aan het concept actief en duurzaam (water)bodembeheer. Dit is een geïntegreerde aanpak van bodemverontreiniging in relatie tot planontwikkeling, gecombineerd met functiegericht saneren en het structureren van grondstromen op basis van het bodeminformatiesysteem, de bodemkwaliteitskaart en het grondstromenplan. • Voor tal van activiteiten worden bodemonderzoeken uitgevoerd. Bodemonderzoeken die ter Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
17
toetsing bij de gemeente of de omgevingsdienst terechtkomen, of die in opdracht van de gemeente worden uitgevoerd, worden ingevoerd in het Bodeminformatiesysteem (BIS) en het Geografisch Informatie Systeem (GIS). Het BIS/GIS vormt de basis voor toekomstige actualiseringen van de bodemkwaliteitskaarten en is de voornaamste bron van informatie bij verzoeken om bodeminformatie van makelaars, taxateurs en adviesbureaus. Deze laatste informatieverstrekking wordt door de Omgevingsdienst verzorgd op kosten van de aanvragers. Voorkómen van bodemverontreinigingen • Door vergunningverlening, toezicht en handhaving van de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit wordt de bodem zo veel mogelijk beschermd tegen handelingen met bodembedreigende stoffen en worden nieuw ontstane verontreinigingen onderzocht en aansluitend gesaneerd; • Via de Wabo en de Wet op de ruimtelijke ordening wordt voorkomen dat terreinen en gebieden worden ontwikkeld en bebouwd op sterk verontreinigde grond. Er wordt geen bouwvergunning verleend zonder een bodemonderzoek en de toetsing daarvan door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Wanneer milieuhygiënische criteria worden overschreden, vindt bodemsanering door verwijdering of isolatie plaats. Uitzonderingen hierop zijn objecten waarin niet of nauwelijks mensen verblijven in de lijn van het gestelde in de Wabo; • Vroegtijdige inbreng van het bodembelang in planontwikkelingen en investeringsbeslissingen voorkomt dat stagnatie van deze maatschappelijke processen plaatsvindt. Uitwerking Zoals het bovenstaande aangeeft, zijn al veel ontwikkelingen in gang gezet waarbij de diverse overheden een eigen taak hebben. Wanneer de gebiedstypen worden beschouwd in vergelijking met de bodemkwaliteitskaart dan zullen vooral de typen lintbebouwing en centrummilieu accent krijgen. Deze gebieden zijn gekarakteriseerd als gemiddeld licht tot matig en plaatselijk sterk verontreinigd met zware metalen en PAK. Naast het reguliere spoor van toezicht op de bodemkwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen en bouw geldt vanuit het Besluit bodemkwaliteit dat bij toepassing van grond van elders, deze moet voldoen aan de normen die gelden voor de functie van deze gebieden (in dit geval wonen) Bij de gebiedstypen suburbaan wonen en stedelijk groen valt nog maar geringe milieuwinst te boeken. Voor het grootste gedeelte is de bodem niet tot licht verontreinigd en kan het bodembeheersplan in de beheersing van grondstromen voorzien. Activiteiten 2012 - 2016 - Invoeren rapporten in BIS/GIS - Laten uitvoeren (water)bodemonderzoeken en saneringen bij grondtransacties waarbij de gemeente als kopende of verkopende partij optreedt; - Zo nodig verhaalsacties bij verontreiniging van gemeentelijke grond; - Zo nodig uitvoeren bewonersregeling Wet bodembescherming; - Informeren makelaars, taxateurs en adviesbureaus over bodemkwaliteit - Informeren en voorlichten van potentiële bouwers in een vroeg stadium - Beoordelen bodemonderzoeken in het kader van bouwaanvragen; - Beoordelen van (water)bodemonderzoeken in het kader van het ontwikkelen of wijzigen van bestemmingsplannen en het uitvoeren van infrastructurele werken; - Beoordelen van plannen van aanpak en verslagen van t.b.v. sanering van niet ernstige gevallen van bodemverontreiniging - Beoordelen van nul- en eindsituatiebodemonderzoeken in het kader van de Wet milieubeheer - Beoordelen en handhaven van het Besluit bodemkwaliteit (gemandateerd aan Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid); - Beantwoorden vragen - Coördineren bodemonderzoek en sanering - Advisering bodem/ondergrond bij projectontwikkeling / bestemmingsplannen Activiteiten 2012 Structureel - Implementatie besluit bodemkwaliteit en nieuw regionaal bodembeleid - Invoeren rapporten in BIS/GIS Laten uitvoeren (water)bodemonderzoeken en saneringen bij grondtransacties waarbij de Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
18
gemeente als kopende of verkopende partij optreedt; Zo nodig verhaalsacties bij verontreiniging van gemeentelijke grond; Zo nodig uitvoeren bewonersregeling Wet bodembescherming; Informeren makelaars, taxateurs en adviesbureaus over bodemkwaliteit Informeren en voorlichten van potentiële bouwers in een vroeg stadium; Beoordelen bodemonderzoeken in het kader van bouwaanvragen; Beoordelen van (water)bodemonderzoeken in het kader van het ontwikkelen of wijzigen van bestemmingsplannen en het uitvoeren van infrastructurele werken; Beoordelen van plannen van aanpak en verslagen van ten behoeve van sanering van niet ernstige gevallen van bodemverontreiniging; Beoordelen van nul- en eindsituatiebodemonderzoeken in het kader van de Wet milieubeheer Beoordelen en handhaven van het Besluit bodemkwaliteit (gemandateerd aan Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid); Zorg dragen voor advisering bodem/ondergrond bij projectontwikkeling en bestemmingsplannen binnen de gemeente al in het ontwerpstadium Beantwoorden vragen Beleidsondersteuning door OZHZ i.v.m. wettelijke wijzigingen Coördineren bodemonderzoek en sanering Advisering bodem/ondergrond bij projectontwikkeling / bestemmingsplannen
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
19
2.6. Geluid Streefbeeld Realisatie van een goede gebiedsafhankelijke leefkwaliteit door bestaande knelpunten op te lossen en nieuwe te voorkomen. Geen woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen met een geluidsbelasting hoger dan 65 dB voor wegverkeerslawaai. Het binnenniveau bedraagt bij bestaande woningen maximaal 43 dB. Voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van wegverkeerslawaai op minimaal één gevel grenzend aan een buitenruimte voor nieuwe woningen. Deze getallen zijn 2 dB lager ten opzichte van de in het verleden gehanteerde geluidniveaus. Deze lagere waarden zijn het gevolg van de gewijzigde definities in de nu geldende Wet geluidhinder, waarbij geluidsniveaus van de dag, avond en nacht worden gemiddeld (Lden) en niet meer het begrip etmaalwaarde wordt gehanteerd. Strategie Bestaande bovenmatige geluidsbelasting saneren door het treffen van verkeers- en/of gevelmaatregelen van (vooral) woningen op de A - lijst. Bij nieuwe situaties moet de gevelbelasting voldoen aan de wettelijke normen, waarbij rekening wordt gehouden met de normstelling in de Wet geluidhinder (2007). Bij nieuwe woningen in de lintbebouwing de doorgaande verkeersfunctie zo veel als mogelijk weren. Indien dat niet mogelijk is dan adequate maatregelen nemen om de verkeers - en geluidsleefbaarheid te verhogen. Binnen het centrumgebied wordt gestreefd naar de concentratie van “hinder” van horecagelegenheden. Suburbaan wonen: geen doorgaande wegen, 30 km gebieden. Stedelijk groen: stil. Huidige situatie Wegverkeerslawaai Sanering door gevelmaatregelen In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn gemeentelijke saneringslijsten met woningen opgesteld, waarvoor al in de jaren ’80 een te hoge geluidbelasting aanwezig was vanwege wegverkeerslawaai. De A-lijst (hoogste geluidbelastingen) van de gemeente Alblasserdam omvat 303 woningen. Tot en met het tweede kwartaal 2010 zijn diverse (onderzoek- en begeleiding) werkzaamheden verricht voor de sanering van de vanuit de 2e ISV - periode nog te saneren 61 woningen. Formeel zijn hiervan echter nog geen woningen gesaneerd. Er wordt gesaneerd door het nemen gevelmaatregelen De financiering van de sanering van de meest urgente saneringslijsten, de A- lijst, vindt plaats door middel van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Deze gelden worden namens VROM door de Provincie Zuid-Holland aan de gemeenten beschikbaar gesteld. In het tweede kwartaal van 2010 is ook een aanvraag ingediend voor aanvullend geld voor de verdere sanering van de A - lijst gedurende de 3e ISV - periode (tijdvak 2010 tot en met 2014). Voor Alblasserdam is een bedrag van € 480.000, - gereserveerd. Met de hierdoor in totaal beschikbaar te komen gelden zullen gedurende de 3e ISV - periode in totaal 120 woningen (incl. de nog openstaande verplichting van 61 woningen) worden gesaneerd. Het programma is qua onderzoek en deels uitvoering, gerekend vanaf de Helling, gevorderd tot en met de West - Kinderdijk. Uitwerking In de komende tijd moet worden verdergegaan met het treffen van gevelmaatregelen bij de woningen langs het Zwarte Paard en de Rijnstraat. Het Rijk heeft het verwachte tijdstip van sanering van de woningen op de A-lijst bijgesteld naar 2023 en de budgetten daarop aangepast. Dit betekent dat de uitvoering van de sanering aanzienlijk wordt vertraagd. Actieplannen geluid Op basis van de implementatie van de Europese richtlijn omgevingslawaai zijn voor de Drechtsteden geluidsbelastingkaarten gemaakt. De EU-richtlijn geldt formeel niet voor Alblasserdam omdat Alblasserdam niet is opgenomen in de agglomeratie Rotterdam/Dordrecht. De andere Drechtsteden hebben wel geluidsbelastingkaarten laten maken. Alblasserdam heeft meegedaan, maar ontvangt hiervoor geen vergoeding van het Rijk. Deze kaarten geven inzicht in de geluidssituatie op de peildatum 1 januari 2006 ten aanzien van industrie- en wegverkeerslawaai. Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
20
De gemeente Alblasserdam is niet verplicht in het kader van de Richtlijn omgevingslawaai om een actieplan omgevingslawaai op te stellen, maar heeft gezien de vergelijkbare akoestische situatie ten opzichte van de omliggende gemeenten er voor gekozen om toch een actieplan op te stellen. In het actieplan worden geluidsknelpunten beschreven, die veroorzaakt worden door wegverkeer op wegen die in eigendom en/of beheer zijn van de gemeente en worden acties voorgesteld om de meeste urgente knelpunten weg te nemen. Ruimtelijke ontwikkelingen Bij nieuwe ontwikkelingen zullen de eisen uit de Wet geluidhinder in acht worden genomen en zal waar mogelijk de situatie bij bestaande woningen worden verbeterd. In de gewijzigde Wet geluidhinder is de bevoegdheid tot het verlenen van een hogere grenswaarde bij de gemeente neergelegd. Vanaf 1 januari 2010 is het nemen van een hogere waarde besluit een gemeentelijke taak. Deze procedure loopt voortaan parallel aan de bestemmingsplanprocedure. Op basis van de resultaten van de geluidsbelastingkaarten wordt zo nodig een gebiedsgericht geluidbeleid (op Drechtstedenniveau) opgesteld. Bij nieuw te bouwen woningen moet een te hoge geluidbelasting op de gevel als gevolg van verkeerslawaai voorkomen worden. Om hieraan invulling te geven is hogere waardebeleid geformuleerd en vastgesteld en op 17 juni 2009 gepubliceerd. Via dit beleid worden maatregelen voorgeschreven tijdens het planproces, die vergelijkbaar zijn met de in onderhavige plan beschreven oplossingen voor de genoemde knelpunten. Activiteiten 2012- 2016 - Verder gaan met de uitvoering van het geluidssaneringsprogramma langs de hoofdwegenstructuur (in het kader van de ISV - gelden). - Toepassen en optimaliseren van het gebruik van de geluidsbelastingkaarten. - Gebruik van de geluidsbelastingkaarten voor nieuwe ontwikkelingen in het woongebied. - Waar mogelijk actie ondernemen op de gesignaleerde knelpunten. - Zo nodig opstellen geluidsbeleid op basis van de geluidbelastingkaarten. - Geluidsadvisering festiviteiten, ontheffingen APV. - Nieuwe plannen toetsen aan geluidwetgeving en geluidbeleid. Activiteiten 2012 Structureel Opstellen en uitvoeren van saneringsplannen door middel van gevelisolatie in het kader van de ISV gelden Waar mogelijk actie ondernemen op de gesignaleerde knelpunten op basis van geluidsbelastingkaarten Geluidsadvisering festiviteiten, ontheffingen APV. Onderzoek en advisering in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en - inrichting Toetsen van bouwaanvragen op geluidsaspecten; Informeren en voorlichten van potentiële bouwers in een vroeg stadium; Beantwoorden diverse geluidvragen; Beleidsondersteuning door OZHZ i.v.m. wettelijke wijzigingen; Opstellen van te nemen besluiten hogere geluidsgrenswaarden wegverkeerlawaai voor bestemmingplannen, bouwplannen
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
21
2.7. Externe veiligheid Streefbeeld Beheersen van externe veiligheidsrisico’s, plaatsgebonden (PR) en groepsrisico (GR) als gevolg van produceren, bewerken en transporteren van gevaarlijke stoffen voor een veilige woon- en werkomgeving volgens de regelgeving. Strategie - Oplossen van bestaande knelpunten: geen verdere toename van risico’s (standstill) en uitvoering geven aan saneringsregelingen - Voorkomen van nieuwe knelpunten: nieuwe woon-/werkobjecten met kwetsbare functies mogen niet voorkomen binnen PR 10-6 plaatsgebonden risicocontour van inrichtingen en transportroutes. Voor nieuwe situaties voor het plaatsgebonden risico (PR) voldoen aan de grenswaarde van 10-6 per jaar; Voor groepsrisico (GR) voldoen aan de oriënterende waarde, zoals is verwoord in de Circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen (2004) en het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI;2004). Voor besluiten die leiden tot een toename en / of overschrijding van deze waarden geldt een bestuurlijke verantwoordingsplicht met een duidelijke argumentatie en afweging en waar opportuun een adequaat maatregelenpakket. - Adequaat niveau van rampenbestrijding. Huidige situatie Risicovolle bedrijven • Binnen het project Risico-inventarisatie (regionale programma Externe Veiligheid) heeft de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid alle bedrijven met een mogelijk risico voor de omgeving geïnventariseerd. Het aantal bedrijven binnen de gemeente, dat risicorelevant is, bedraagt zeven. Deze bedrijven zijn opgenomen in het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) en op de Provinciale risicokaart. Twee bedrijven (LPG-tankstations) vallen, vanwege de omvang van hun risico’s, onder het BEVI-besluit. • Geen van deze zeven bedrijven zijn zodanig risicovol dat deze vallen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen. • Er bevinden zich geen risicorelevante bedrijven in het woongebied van Alblasserdam. • Er ligt een tweetal risicorelevante bedrijven buiten Alblasserdam waarvan de invloed zich uitstrekt tot het grondgebied van Alblasserdam. Transport gevaarlijke stoffen over de rivier De Noord Het meest zuidwestelijke deel van het gebied Centrum grenst aan de rivier de Noord waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. -6 De normstellende contour voor het Plaatsgebonden Risico (PR 10 contour) van dit transport reikt niet tot op de oever. Het groepsrisico ter hoogte van de woonbebouwing als gevolg van dit transport leidt, gelet op de aard en omvang van het transport en gelet op de bevolkingsdichtheid langs de oever, naar verwachting bij lange na niet tot een overschrijding van de oriënterende waarde. Nieuwe woonbebouwing binnen 25 meter van de oeverlijn is slechts gemotiveerd en onder voorwaarden mogelijk. Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg Er is inmiddels een routering vastgesteld voor het wegvervoer van routeplichtige gevaarlijke stoffen en er zullen op basis van het routeringsbesluit aanvragen voor ontheffingen worden behandeld door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg vindt in hoofdzaak plaats over de A15 en via de Grote Beer en de brug over de Noord en betreft in hoofdzaak doorgaand vervoer. Deze vervoersassen zullen deel gaan uitmaken van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het woongebied ligt voor een klein deel binnen de directe invloedsfeer van dit transport van gevaarlijke stoffen. Het aantal lokale transporten door woongebieden zelf is minimaal en leidt niet tot knelpuntsituaties. Het vervoer van en naar lokale bestemmingen is vooral gericht op de bedrijventerreinen Nieuwland en Hoogendijk en op enkele bedrijven in Papendrecht. -6 De plaatsgebonden risicocontour PR 10 van dit transport reikt niet tot in het woongebied en vormt hiervoor daarom geen externe veiligheidsaandachtspunt. Het groepsrisico als gevolg van dit wegtransport ligt in beduidende mate onder de oriënterende waarde. Aangezien het woongebied op meer dan 200 meter van het geschetste wegtransportassen gevaarlijke stoffen ligt is de invloed van het woongebied op het groepsrisico zeer gering. Eventuele ontwikkelingen in woongebieden worden als gevolg hiervan niet belemmerd door de risico’s die het genoemde Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
22
wegtransport met zich meebrengt. Het geschetste wegtransport veroorzaakt wel enkele aandachtspunten in het werkgebied langs deze transportassen. Een gedeelte van een kwetsbaar object (woonwagencentrum -6 Staalindustrieweg) ligt binnen de in acht te nemen PR 10 contour van de Grote Beer (Kwetsbaar Object Vrije zone naar het Basisnet VGS). Deze situatie zal gesaneerd moeten worden. Medio 2012 ontstaat meer duidelijkheid over een saneringsregeling. In het Besluit Transport Externe Veiligheid (inmiddels vaststelling in 2012 voorzien) zal een saneringsparagraaf worden opgenomen voor situaties waarin normoverschrijding plaatsvindt m.b.t. kwetsbare objecten. Ook zal hiertoe naar verwachting een saneringsfonds en -regeling gaan gelden. Het woonwagencentrum is in dit verband als knelpunt geïnventariseerd door het ministerie van I&M. Vraag hierbij is wel of bij de sanering hiervan een beroep op het fonds kan worden gedaan omdat het een planologisch niet legale situatie betreft Ook liggen er 4 beperkt kwetsbare objecten (bedrijfsgebouwen) aan de Kleine Beer die binnen -6 de PR 10 contour van het Basisnet. Waarschijnlijk zal dit geen saneringssituatie opleveren. Wanneer er door ontwikkelingen in het werkgebied het aantal aanwezigen binnen 200 meter van de genoemde vervoersassen aantoonbaar fors toeneemt, zal onderzoek en wellicht een nadere verantwoording van het Groepsrisico plaats moeten vinden. Aardgastransportleidingen Binnen bestemmingsplan Werkgebied liggen een aantal hoge druk aardgastransportleidingen. In Papendrecht ligt een dergelijke leiding die haar invloed binnen Alblasserdam doet gelden. Bij deze transportleidingen moeten afstandsnormen worden aangehouden en gehandhaafd. Het woongebied ligt niet binnen de directe invloedssfeer van deze leidingen. Dit geldt wel voor het werkgebied. De populatiedichtheid is hier echter zodanig laag dat ook het groepsrisico hier naar verwachting geen aandachtspunt is. Uitwerking In het regionale Programma externe veiligheid in het kader van de Kwaliteit Impuls Externe Veiligheid (KIEV), voor de uitvoering waarvan de regio Zuid-Holland Zuid financiën heeft ontvangen, worden risico’s op hoofdlijnen in beeld gebracht en bewaakt en wordt dit, waar nodig, nader onderzocht. Risicovolle bedrijven Binnen het regionale project Risico inventarisatie is vastgesteld dat er geen sprake is van saneringssituaties. Transport gevaarlijke stoffen over de rivier De Noord Bij plannen voor intensief wonen langs de Noord dient de toename van het groepsrisico beschouwd te worden. Aardgastransportleidingen Bij ruimtelijke plannen binnen bestemmingsplan werkgebied moeten de risico’s van deze leidingen in beeld gebracht worden. Hierbij worden vooralsnog geen knelpunten voorzien. Activiteiten 2012 - 2016 In regionaal verband uitvoeren van het Programma externe veiligheid met onder andere: - beschikbaarheid actuele informatie over risicovolle bedrijven en risicovol vervoer - het structureel borgen van externe veiligheidsaspecten bij milieuvergunningverlening en – handhaving - het structureel borgen van externe veiligheid in omgeving- en vervoersplannen - het vaststellen en uitvoeren van een routeringbeleid voor het wegvervoer van routeplichtige gevaarlijke stoffen - een meetbare verbetering in het veiligheidsniveau In lokaal verband uitvoering geven aan: - Actualiseren van de gegevens die het Rijk en de Provincie verstrekken over de risico’s van vervoer over water. - Inventariseren van vervoer van gevaarlijke stoffen per buis. - Nieuwe plannen toetsen aan EV - wetgeving en EV - beleid; - Beleidsondersteuning door OZHZ i.v.m. wettelijke wijzigingen; - Beantwoorden diverse vragen
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
23
Activiteiten 2012 Structureel In regionaal verband uitvoeren van het Programma externe veiligheid. beschikbaarheid actuele informatie over risicovolle bedrijven en risicovol vervoer (plan van aanpak, werkafspraken, gegevenspresentatie analyse risicorelevante bedrijven) inventarisatie en beoordeling van bestemmingsplannen opnemen risicoparagraaf in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (omgeving- en vervoersplannen) opstellen aanpak actualisatie bestemmingsplannen versterken risicocommunicatie Kennisopbouw externe veiligheid via regionale Omgevingsdienst en Regionale Brandweer meewerken aan activiteiten in het kader van de nulmeting van de provincie Zuid-Holland Het in lokaal verband uitvoering geven aan: Actualiseren van de gegevens die de provincie verstrekt over de risico’s van vervoer over water. Inventariseren van de risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen per buis. Onderzoek en advisering voor ruimtelijke ontwikkeling en - inrichting Beleidsondersteuning door OZHZ i.v.m. wettelijke wijzigingen; Beantwoorden diverse vragen; Het verlenen van ontheffingen voor vervoer van gevaarlijke stoffen.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
24
2.8. Lucht Streefbeeld Voldoen aan de normering in de Wet Luchtkwaliteit 2007. Op 7 april 2009 heeft Nederland van de Commissie van de Europese Gemeenschappen derogatie (uitstel) verkregen voor het voldoen aan de normen voor NO2 en PM10. De Commissie heeft Nederland voor PM10 derogatie verleend tot 11 juni 2011 en voor NO2 tot 1 januari 2015. Dit betekent dat in Nederland uiterlijk vanaf die data aan de grenswaarden voor NO2 en PM10 voldaan moet worden. Strategie Hanteren van het uitgangspunt van de Wet waarbij de grenswaarden gelden voor de gehele buitenlucht en niet alleen voor gevoelige bestemmingen. Uitvoering geven aan de opgestelde plannen van aanpak lokaal en regionaal. In 2008 is het lokale plan van aanpak in belangrijke mate in het Regionale programma luchtkwaliteit Drechtsteden 20062016 opgenomen. Dit vormt weer onderdeel van het Nationaal Saneringsprogramma Lucht (NSL) voortvloeiend uit de Wet luchtkwaliteit. Het NSL streeft naar het bereiken van de grenswaarden Wet luchtkwaliteit in 2010 voor fijn stof en in 2016 voor stikstofdioxide. Integrale aanpak van luchtverontreiniging (door verkeer): in een vroegtijdig stadium het luchtaspect hanteren bij ontwikkelingen als ontwerp- en afwegingscriterium. Monitoring NSL In de EU-regelgeving is vastgelegd dat lidstaten jaarlijks aan de Europese Commissie moeten rapporteren over de luchtkwaliteit. Het Rijk stelt een landelijke rapportage op voor de Europese Commissie. Ten behoeve van de landelijke rapportage verlangt de ‘Wet luchtkwaliteit’ (hoofdstuk 5, titel 2 Wet milieubeheer) van gemeenten en provincies om de overschrijdingssituaties te inventariseren en daarover te rapporteren. De luchtkwaliteitrapportage over 2009 maakt deel uit van de NSL – monitoring systematiek. In 2010 is de monitoring van het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) voor het eerst gestart. De monitoring wordt grotendeels uitgevoerd met behulp van de landelijke Monitoringstool die door het ministerie van Infrastructuur en Milieu beschikbaar is gesteld. Ieder voorjaar worden door het Planbureau voor de leefomgeving de kaarten met grootschalige concentraties voor luchtverontreinigende stoffen (de zogenaamde GCN-kaarten) geactualiseerd. Deze kaarten worden onder andere gebruikt als input bij de berekening van de lokale luchtkwaliteit en voor de jaarlijkse monitoring van het Nationaal Samenwerking programma Luchtkwaliteit (NSL). Op basis van de rapportage 2010 “Concentratiekaarten voor grootschalige luchtverontreiniging in Nederland” concludeert het Planbureau voor de leefomgeving dat ten opzichte van 2009 de inschatting van het mogelijke aantal overschrijdingen van de grenswaarde in 2016 hoger uitpakt. Deze inschatting is het gevolg van: • Het gebruik van nieuwe emissiekarakteristieken; • Verbeterde inzichten in de toename en samenstelling van het goederenvervoer; • Verbeterde inzichten in de verdeling van personen-, bestel- en vrachtauto’s over stads-, buiten- en snelwegen; • Een gewijzigde bijdrage voor binnenvaartschepen en industrie. Huidige situatie De Monitoring 2011 geeft als conclusie dat in 2015 alleen op de locatie Ruigenhil / Dam overschrijding van de wettelijke grenswaarde voor NO2 wordt verwacht en dus een knelpunt vormt. Oorzaken daarvoor zijn het niet volledig uitvoeren van het regionale programma. Er is een nieuw actueel verkeersmodel. Er is sprake van meer verkeer. Het verkeersmodel rekent de stagnatie van het verkeer uit. Bij het zoeken naar een oplossing voor het probleem is er onderzoek uitgevoerd naar de stagnatie in de vorm van verkeerstellingen en onderzoek naar de gemiddelde snelheid op de Ruigenhil. De conclusie van het onderzoek is dat er geen sprake is van stagnatie op de Ruigenhil. Dit heeft geleid tot het naar beneden bijstellen van de stagnatiefactor. Het aanpassen van de stagnatiefactor leidt tot oplossen knelpunt
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
25
Activiteiten 2012 - 2016 - Beleidsondersteuning door OZHZ i.v.m. wettelijke wijzigingen - Beantwoorden diverse vragen - Jaarlijks opstellen van de kaarten luchtkwaliteit door de OZHZ. De kaarten zijn gemaakt op basis van de NSL – monitoring resultaten. - Onderzoek en advisering in het kader van ruimtelijke ontwikkeling - inrichting in het ontwerpstadium. Activiteiten 2012 Structureel - Beleidsondersteuning door OZHZ i.v.m. wettelijke wijzigingen - Beantwoorden diverse vragen - Opstellen van de kaarten luchtkwaliteit door de OZHZ over 2011 en 2015 met behulp van de monitoring tool van het ministerie van I en M. - Onderzoek en advisering voor ruimtelijke ontwikkeling en - inrichting in het ontwerpstadium.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
26
2.9. Afval Streefbeeld Voor het aspect afval is het niet zo relevant om in dit stuk een onderscheid aan te brengen naar woon, werk- en landelijk gebied. De verplichting van de gemeente richt zich op de inzameling van huishoudelijk afval. Het afvalbeleid van de gemeente is erop gericht om de doelstelling zoals die in het landelijke afvalbeheersplan 2012 (LAP 2012) zijn beschreven in 2012 te realiseren. Strategie Uit het afval - communicatieplan en het plan van aanpak blijkt dat er voldoende kansen liggen om de LAP doelstellingen te realiseren. Wel is het nodig de burgers beter te faciliteren maar ook te communiceren. Huidige situatie Op het gebied van afvalscheiding en informatie voorziening liggen er nog wel wat kansen. Zo wordt onderzocht of de afvalkalender vereenvoudigd kan worden. Uitwerking Voor streefbeelden of schoonheidsgraden zal voorlopig geen beleid ontwikkeld worden. Door de extra inzet wat betreft de zwerfuil problematiek blijkt dat door toepassing van afvalbakken en de aanpak van vervuilde locaties de omgeving een stuk netter blijft. De inzameling van papier en karton vindt plaats door gebruikmaking van (blauwe) mini papiercontainer. Dit na een proef in twee wijken van Alblasserdam. Activiteiten 2012 - 2016 De activiteiten die in de periode 2005-2012 zijn gepland zullen betrekking hebben op het behalen van de doelstellingen zoals die zijn beschreven in het LAP 2012 (mits reëel en financieel acceptabel) Activiteiten 2012 Structureel Uitvoeren van de maatregelen om de LAP doelstellingen te bereiken, het gaat hierbij om faciliteren (extra glascontainers) maar ook door middel van minicontainers oud papier inzamelen. Uitvoeren van twee sorteeranalyses per jaar Intensivering voorlichting preventie en afvalscheiding; Informatie in gemeente gids; Afvalkalender opstellen en huis -aan -huis verspreiden. Gebruik milieustraat in Hendrik-Ido-Ambacht
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
27
2.10. Functiemenging en bebouwingsdichtheid Streefbeeld Woongebied Lintbebouwing: beperkte menging en in stand houden van dichtheden Centrummilieu: verticale en horizontale menging, compact bouwen Sub urbaan wonen: lage bebouwingsdichtheid, meer differentiatie toepassen Strategie Het houden of brengen van samenhang in de dorpsstructuur en een levendig straatbeeld als bijdrage aan de verbetering van de sociale veiligheid, beperking van de mobiliteitsbehoefte en zuinig en efficiënt ruimtegebruik. Zuinig ruimtegebruik voor stedelijke functies zonder aantasting van de minimale maat aan buitenruimte voor groen, bezonning, waterberging en verkeer en dergelijke ter bescherming van het landelijke gebied en voor het creëren van draagvlak voor voorzieningen en voor openbaar vervoer in het dorp. Huidige situatie Functiemenging en bebouwingsdichtheid zijn een aandachtspunt bij projecten als er zich kansen voordoen, bijvoorbeeld op Nieuwland, waar de ecologische zone is gecombineerd met de veiligheidszone van een bedrijf en een aardgasleiding. Bij de gronduitgifte van Nieuwland is gebruik gemaakt van kaveladviezen, waarin ook het ruimtegebruik een aandachtspunt is. In de lintbebouwing wordt de dichtheid hersteld in overeenstemming met de dijkvisie, waarbij de milieuzone van bestaande milieuhinderlijke bedrijven wordt gerespecteerd. Sanering van milieuhinderlijke bedrijven is niet aan de orde. In het buitengebied zijn fiets / wandelpaden aangelegd en routes uitgezet. Uitwerking In de planperiode worden actief de kansen voor functiemenging, bebouwingsdichtheid en zuinig ruimtegebruik in de (her)ontwikkelingstrajecten ingebracht. Activiteiten 2012 - 2016 In daarvoor geschikte plannen functiemenging, meervoudig en dubbel ruimtegebruik als uitgangspunt opnemen. Activiteiten 2012 Structureel In daarvoor geschikte plannen functiemenging, meervoudig en dubbel ruimtegebruik als uitgangspunt opnemen.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
28
2.11. Omgevingsbeleving Streefbeeld Lintbebouwing: behoud van cultuurhistorisch karakter Centrummilieu: openbare ruimte veilig en helder Stedelijk groen: landschap en cultuurhistorie bepalend Strategie Creëren van een aangenaam verblijfsklimaat in de openbare ruimte door een stedenbouwkundige opzet, inrichting van de openbare ruimte en architectuur in wisselwerking met de beoogde activiteiten. Bewoners en gebruikers betrekken bij de buurt door zelf mee schoonhouden en anderen daarop aanspreken wat betreft zwerfvuil, hondenpoep en graffiti. Positieve beleving bevorderen door zonder omwegen bereikbaar maken van fiets - en wandelroutes, openbaar vervoerhaltes en speel -, parkeer -, sport - en andere voorzieningen. Huidige situatie Omgevingsbeleving is een aandachtspunt bij projecten als er zich kansen voordoen. In de dijkvisie is het behoud van het cultuurhistorische karakter uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen. Dit geldt ook voor het stedelijke groen zoals het park Huis te Kinderdijk. Uitwerking In de planperiode worden actief de kansen voor omgevingsbeleving in de (her)ontwikkelingstrajecten ingebracht. Activiteiten 2012 - 2016 In daarvoor geschikte plannen omgevingsbeleving als uitgangspunt opnemen. Activiteiten 2012 Structureel In daarvoor geschikte plannen omgevingsbeleving als uitgangspunt opnemen.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
29
2.12. Duurzame stedenbouw en duurzaam bouwen Streefbeeld Ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu als bijdrage aan de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Verantwoord omgaan met energie en bouwmaterialen. Huidige en toekomstige negatieve effecten van bouwen op gezondheid en leefomgeving zo veel mogelijk vermijden. Regionaal is beleid geformuleerd en in uitvoering genomen door middel van het hanteren van GPR gebouw. Ook Alblasserdam streeft naar het versterken van de Drechtsteden als aantrekkelijk woongebied door het realiseren van nieuwbouw, waarvan de kwaliteit hoger is dan het wettelijk minimum dat in het bouwbesluit is vastgelegd. Deze eisen gelden voor alle nieuwe gebouwen, niet alleen voor woningen. Voor het bepalen, realiseren en meten van deze ambitie gebruiken partijen het instrument GPR Gebouw; alle in de regio Drechtsteden gerealiseerde nieuwbouw voldoet aan de regionale ambitie ten aanzien van kwaliteit. Strategie Bij ruimtelijke plannen gebruik maken van de beschikbare instrumenten: nationaal pakket duurzame stedenbouw en het nationale pakket duurzame grond -, weg - en waterbouw. Bouwen, onderhouden en renoveren volgens GPR Gebouw. Huidige situatie Als het goed is worden de diverse pakketten gebruikt voor zowel projecten waarin de gemeente participeert als in projecten waarbij dat niet het geval is. Uitwerking In de planperiode worden actief de kansen voor duurzame stedenbouw, duurzame grond -, weg - en waterbouw en duurzaam bouwen in de (her)ontwikkelingstrajecten ingebracht. De gebouwen scoren minimaal een totale score van 35 over de vijf thema’s binnen het instrument GPR Gebouw. Omdat er aan bepaalde onderwerpen en thema’s bijzondere waarde wordt gehecht, geldt er voor het thema gebruikskwaliteit een minimum van 8,5 en voor het thema energie dient minstens een 7 gescoord te worden (i.v.m. vertaling lijst met vaste uitgangspunten). Voor de overige thema's milieu, gezondheid en toekomstwaarde moet minstens een 6 gescoord worden en zodanig dat het totaal aantal punten van 35 behaald wordt. Voor starterwoningen geldt een lichtere eis, namelijk een 8 voor gebruikskwaliteit, omdat er qua oppervlakte moeilijker aan de eisen voldaan kan worden. Eventueel kan er voor de minimumeis van 8,5 voor gebruikskwaliteit afgeweken worden naar een 8, maar daar staat een totaalscore van minimaal 36 tegenover; De gemeente en ontwikkelende partijen kunnen vooraf overeenkomen om bij een project voor een specifieke doelgroep op onderdelen af te wijken van de algemene score. Activiteiten 2012 - 2016 In daarvoor geschikte plannen duurzame stedenbouw, duurzame grond -, weg - en waterbouw als uitgangspunt opnemen. Bouwen, onderhouden en renoveren volgens GPR Gebouw. Activiteiten 2012 Structureel In daarvoor geschikte plannen duurzame stedenbouw, duurzame grond -, weg - en waterbouw als uitgangspunt opnemen. Bouwen, onderhouden en renoveren volgens GPR Gebouw.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
30
3. WERKGEBIED 3.1. Energie Streefbeeld Industrie: compact en duurzaam bouwen, combineren energievraag van functies Bedrijven: zuid gerichte gevel, clusters warmtekrachtkoppeling Strategie: zie Woongebied Huidige situatie Werkgebied Nieuwe bedrijven worden duurzaam / energiebewust gebouwd volgens GPR Gebouw. Bedrijven worden voorzien van een Wet milieubeheervergunning waarbij gebruik wordt gemaakt van de verruimde reikwijdte Wet milieubeheer. Uitwerking In de planperiode worden actief de kansen voor CO2 vermindering in (her)ontwikkelingstrajecten ingebracht en verder doorgegaan met de al lopende activiteiten. Verder worden voorschriften in Wet milieubeheer vergunningen opgenomen. Activiteiten 2012 - 2016 Energie meenemen in een eventuele, duurzame revitalisering / herstructurering Vinkenwaard Noord Toepassen van een met 4-8% verscherpte EPC bij nieuwe gemeentelijke gebouwen Actief inkoopbeleid energie Bij nieuwbouw woningen en utiliteitsbouw actief de kansen voor CO2 vermindering in (her)ontwikkelingstrajecten inbrengen Vervolgonderzoek plaatsing grote windturbines op bedrijventerreinen; Actief de kansen voor CO2 vermindering in (her)ontwikkelingstrajecten inbrengen; Energie als integraal aandachtspunt meenemen bij de duurzame revitalisering / herstructurering van Vinkenwaard Noord; Uitvoering van acties, geformuleerd in het kader van het Uitvoeringsprogramma Bedrijventerreinen (o.m. duurzame mobiliteit); Activiteiten 2012 Vervolgonderzoek plaatsing grote windturbines op bedrijventerreinen; Actief de kansen voor CO2 vermindering in (her)ontwikkelingstrajecten inbrengen; Energie als integraal aandachtspunt meenemen bij de duurzame revitalisering / herstructurering van Vinkenwaard Noord; Uitvoering van acties, geformuleerd in het kader van het Uitvoeringsprogramma Bedrijventerreinen (o.m. duurzame mobiliteit); Bij nieuwbouw utiliteitsbouw actief de kansen voor CO2 vermindering in (her)ontwikkelingstrajecten inbrengen. Naast bovenstaande activiteiten zal het onderwerp energie aandacht krijgen in de projectplannen in het kader van het duurzaamheidactieplan Alblasserdam dat momenteel wordt geschreven.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
31
3.2. Groen / Water / Bodem Zie onder Woongebied. Bodem Huidige situatie Voorkómen van bodemverontreinigingen Bedrijven met bodembedreigende activiteiten worden via de Wet milieubeheervergunning verplicht tot het aanbrengen van bodembeschermende voorzieningen en daarnaast tot het uitvoeren van een nulsituatie- en eindsituatie -bodemonderzoek en eventueel tussentijdse monitoring. In geval de bodem in relevante mate verontreinigd blijkt, moet sanering door verwijdering plaatsvinden; 3.3. Mobiliteit Zie onder Woongebied Strategie Bieden van alternatieven op bedrijventerrein Nieuwland voor het parkeren van vrachtwagens Bedrijventerreinen beter ontsluiten via openbaar vervoer. Huidige situatie Sinds december 2005 geldt binnen de bebouwde kom een parkeerverbod grote voertuigen en zijn vrachtwagenchauffeurs verplicht om te parkeren bij hun eigen bedrijf, of om een plek te huren bij een ander bedrijf of bij een commerciële vrachtwagenparkeerplaats. De Hoogendijk is afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. De alternatieve toegang tot Nieuwland/Hoogendijk is in gebruik genomen. De Hogendijk is hiermee voor fietsers comfortabeler en veiliger geworden. Uitwerking De bereikbaarheid van de bedrijventerreinen met het openbaar vervoer is verbeterd doordat een buslijn via de Grote Beer en de Edisonweg is gewijzigd naar een route via het bedrijventerrein Nieuwland. Op een centrale locatie in Nieuwland zijn voor beide rijrichtingen een bushalte aangelegd conform de nieuwe richtlijnen van toegankelijke haltes. Op de aanvoerwegen (bij de Van Wenaeweg en bij de Staalindustrieweg) zijn tijdelijke haltes aangebracht, die alsnog worden omgebouwd tot definitieve haltes. Activiteiten 2012- 2016 Sturen op transportbewegingen, op de vormgeving van de weg en op noodzakelijke parkeerbehoeften. Bij de ontwikkeling van Nieuwland voldoende aandacht voor fietsvoorzieningen en een ontsluiting voor het openbaar vervoer. Activiteiten 2012 Structureel Sturen op transportbewegingen, op de vormgeving van de weg en op noodzakelijke parkeerbehoeften. Aandacht voor de fietsvoorzieningen en voor een ontsluiting voor openbaar vervoer. 3.4. Geluid Streefbeeld Voldoen aan de wettelijke bepalingen industrielawaai Strategie Het beheren en bewaken van de geluidsruimte op en om het gezoneerde industrieterrein Aan de Noord. Huidige situatie Het industrieterrein Aan de Noord ligt in de gemeenten Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Zwijndrecht en Papendrecht. Omdat het grootste deel binnen de gemeente Alblasserdam ligt is de gemeente Alblasserdam volgens de Wet geluidhinder de zonebeheerder.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
32
De afgelopen jaren is een inhaalslag gerealiseerd op het gebied van zonebeheer. Intensieve regionale samenwerking en afstemming met de provincie Zuid-Holland hebben bijgedragen aan het op orde brengen van het zonebeheer. Om overschrijdingen van grenswaarden weg te nemen zijn ondermeer diverse bestemmingsplanprocedures doorlopen. Met het doorlopen van deze procedures is voor het industrieterrein de maximaal beschikbare geluidruimte in bestemmingsplannen vastgelegd. Voor enkele procedures (gemeente Papendrecht en Hendrik-Ido-Ambacht) loopt nog een beroepszaak waardoor formeel beschouwd nog sprake is van overschrijdingen die het verlenen van nieuwe milieuvergunningen in de weg staan. Het bedrijventerrein ‘Vinkenwaard’ is door middel van een bestemmingsplanprocedure aan het gezoneerde industrieterrein onttrokken. Door de gemeente Alblasserdam is voor dit industrieterrein een zonebeheerplan vastgesteld. In dit zonebeheerplan zijn de uitgangspunten vastgelegd die van toepassing zijn op de hierboven genoemde maximaal beschikbare geluidruimte. Ten behoeve van de vaststelling van dit zonebeheerplan is een rekenmodel opgesteld. Dit rekenmodel wordt gebruikt voor de toetsing van de cumulatieve geluidsemissie bij vergunningprocedures Wet milieubeheer. Daarnaast wordt het rekenmodel gebruikt voor de toetsing van bouwplannen en het onderzoeken van RO-ontwikkelingen die in de geluidzone van het industrieterrein geprojecteerd zijn. Uitwerking Het afgeven van nieuwe milieuvergunningen is, onder bepaalde voorwaarden, mogelijk binnen de beschikbare geluidsruimte. Activiteiten 2012 - 2017 Evaluatie plan van aanpak zonebeheer Zuid Holland Zuid Afronding procedures volgend uit de knelpunten analyse en het uitvoeren van het plan van aanpak vormgeven zonebeheer Drechtsteden. Opzetten feitelijk beheer geluidsruimte industrieterrein Aan de Noord. Activiteiten 2012 Afronding procedures volgend uit de knelpunten analyse en het uitvoeren van het plan van aanpak vormgeven zonebeheer Drechtsteden. Opzetten feitelijk beheer geluidsruimte industrieterrein Aan de Noord 3.5 Lucht Streefbeeld Deel Bedrijven Toepassing en handhaving van de Nederlandse Emissie Richtlijn (2003) (NER) en de normering Wet luchtkwaliteit. Dit moet mede geënt zijn op een goede kennis van het luchtverontreinigingniveau in de omgeving bij de OZHZ. Toetsing aan de Wet Luchtkwaliteit 2007 geschiedt in relatie tot het verontreinigingniveau in de directe omgeving. Deel Snelweg A15 Zie onder woongebied Strategie Hanteren van het landelijke beleid waarbij de grenswaarden gelden voor gevoelige bestemmingen maar ook omgevingslucht. Waar mogelijk en verantwoord wordt het toepasbaarheidbeginsel toegepast. Dit houdt in dat de luchtkwaliteit niet bepaald hoeft te worden op plaatsen waar mensen niet kunnen verblijven. Het gaat om de volgende locaties: a) Locaties waar het publiek geen toegang heeft en waar geen vaste bewoning is (Voorbeelden: akkers, afgeschermde natuurgebieden, defensieterreinen en spoordijken), b) Bedrijfsterreinen of terreinen van industriële inrichtingen, inclusief de (eigen) bedrijfswoning waarop arbo-regels gelden, c) Op de rijbaan van wegen en op de middenberm van wegen, tenzij voetgangers normaliter toegang tot de middenberm hebben. Vergunningverlening wordt optimaal ingezet voor de bestrijding van luchtverontreiniging. Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
33
Huidige situatie Deel Bedrijven De emissie van bedrijven wordt gereguleerd door middel van de vergunningverlening Wet milieubeheer. De toepassing van de Nederlandse Emissie Richtlijn (2003) moet de garantie bieden dat de luchtkwaliteit plaatselijk aan de daaraan te stellen milieu - en immissie eisen voldoet. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid streeft een strikte toepassing van de NER na, zowel bij de vergunning verlening als het toezicht daarop. Waar noodzakelijk wordt getoetst aan de strenge normering Wet luchtkwaliteit voor de buitenluchtkwaliteit direct buiten de inrichting. De OZHZ tracht de omgeving kwaliteit in beeld te brengen waarop eveneens de vergunningverlening geënt zal worden. Bij optredende klachten ten aanzien van stank, stof etc. wordt de wachtdienst van de Omgevingsdienst ingezet die de oorzaak tracht te achterhalen waarna via toezicht en zo nodig via vergunningverlening correctie plaatsvindt. In bestemmingsplan Werkgebied is de luchtproblematiek zorgvuldig uitgewerkt. Deel Snelweg A15 De A15 doorsnijdt de gemeente in het bijzonder in het Werkgebied en fungeert er als bron door de uitstoot van uitlaatgassen. Beschrijvingen van de luchtkwaliteit van Rijkswaterstaat geven aan, dat de omvang van de luchtverontreiniging beperkter is dan in eerdere jaren. Van een bijzondere beïnvloeding van de industrieterreinen is geen sprake. Het gaat nog om een klein stuk van het Nedstaal en Haven Zuid/Helling gebied en enige beïnvloeding (cumulatie) van de wegen Helling, Ruigenhil, Edisonweg en Grote Beer. Het woonwagencentrum Staalindustrieweg is niet meer beïnvloed. Uitwerking De Wet stelt het jaar 2010 als het jaar waarin de geformuleerde grenswaarden voor de buitenlucht voor diverse parameters bereikt dienen te zijn. In 2009 is het NSL van kracht geworden waardoor een uitstel voor normrealisatie tot 2010 voor fijn stof en tot 2015 voor stikstofdioxide is verkregen. Deze laatste situatie geeft de verwachting van het wegnemen van knelpunten realiseerbaar is. De nauwkeurigheid van de prognose tot 2015 is beperkt en het potentieel aan verontreiniging rond het samengaan van de lokale wegen Helling/Ruigenhil/Dam en de A15 is aanwezig. Activiteiten 2012 - 2016 - Vergunningverlening Wet milieubeheer door de OZHZ kritisch invullen. Zie onder woongebied Activiteiten 2012 Structureel - Vergunningverlening Wet milieubeheer door de OZHZ kritisch invullen - Zie onder woongebied
3.6. Externe veiligheid Streefbeeld Zie onder woongebied Strategie Zie onder woongebied Huidige situatie Risicovolle bedrijven • Binnen het project Risico-inventarisatie (regionale programma Externe Veiligheid) heeft de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid alle bedrijven met een mogelijk risico voor de omgeving geïnventariseerd. Het aantal bedrijven binnen de gemeente, dat risicorelevant is, bedraagt zeven. Deze bedrijven zijn opgenomen in het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) en op de Provinciale risicokaart. Twee bedrijven (LPG-tankstations) vallen, vanwege de omvang van hun risico’s, onder het BEVI-besluit. • Geen van deze zeven bedrijven zijn zodanig risicovol dat deze vallen onder het Besluit Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
34
Risico’s Zware Ongevallen. Er bevinden zich geen risicorelevante bedrijven in het woongebied van Alblasserdam. Er ligt een tweetal risicorelevante bedrijven buiten Alblasserdam waarvan de invloed zich uitstrekt tot het grondgebied van Alblasserdam. Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg Er is inmiddels een routering vastgesteld voor het wegvervoer van routeplichtige gevaarlijke stoffen en er zullen op basis van het routeringsbesluit aanvragen voor ontheffingen worden behandeld door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de bedrijventerreinen en over de wegen in het buitengebied is een algemene ontheffing verleend. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg vindt in hoofdzaak plaats over de A15 en via de Grote Beer en de brug over de Noord en betreft in hoofdzaak doorgaand vervoer. Deze vervoersassen zullen deel gaan uitmaken van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Het woongebied ligt voor een klein deel binnen de directe invloedsfeer van dit transport van gevaarlijke stoffen. Het aantal lokale transporten door woongebieden zelf is minimaal en leidt niet tot knelpuntsituaties. Het vervoer van en naar lokale bestemmingen is vooral gericht op de bedrijventerreinen Nieuwland en Hoogendijk en op enkele bedrijven in Papendrecht. • •
Het geschetste wegtransport veroorzaakt wel enkele aandachtspunten in het werkgebied langs deze transportassen. Een gedeelte van een kwetsbaar object (woonwagencentrum Staalindustrieweg) ligt binnen de in acht te nemen PR 10-6 contour van de Grote Beer (Kwetsbaar Object Vrije zone naar het Basisnet VGS). Deze situatie zal gesaneerd moeten worden. Medio 2012 ontstaat meer duidelijkheid over een saneringsregeling. In het Besluit Transport Externe Veiligheid (inmiddels vaststelling in 2012 voorzien) zal een saneringsparagraaf worden opgenomen voor situaties waarin normoverschrijding plaatsvindt m.b.t. kwetsbare objecten. Ook zal hiertoe naar verwachting een saneringsfonds en -regeling gaan gelden. Het woonwagencentrum is in dit verband als knelpunt geïnventariseerd door het ministerie van I&M. Vraag hierbij is wel of bij de sanering hiervan een beroep op het fonds kan worden gedaan omdat het een planologisch niet legale situatie betreft Ook liggen er 4 beperkt kwetsbare objecten (bedrijfsgebouwen) aan de Kleine Beer die binnen -6 de PR 10 contour van het Basisnet. Waarschijnlijk zal dit geen saneringssituatie opleveren. Wanneer er door ontwikkelingen in het werkgebied het aantal aanwezigen binnen 200 meter van de genoemde vervoersassen aantoonbaar fors toeneemt, zal onderzoek en wellicht een nadere verantwoording van het Groepsrisico plaats moeten vinden. Aardgastransportleidingen Binnen bestemmingsplan Werkgebied liggen een aantal hoge druk aardgastransportleidingen. In Papendrecht ligt een dergelijke leiding die haar invloed binnen Alblasserdam doet gelden. Bij deze transportleidingen moeten afstandsnormen worden aangehouden en gehandhaafd. Het werkgebied ligt binnen de directe invloedssfeer van deze leidingen. De populatiedichtheid is hier echter zodanig laag dat ook het groepsrisico hier naar verwachting geen aandachtspunt is. Uitwerking In het regionale Programma externe veiligheid in het kader van de Kwaliteit Impuls Externe Veiligheid (KIEV), voor de uitvoering waarvan de regio Zuid-Holland Zuid financiën heeft ontvangen, worden risico’s op hoofdlijnen in beeld gebracht en bewaakt en wordt dit, waar nodig, nader onderzocht. Risicovolle bedrijven Binnen het regionale project Risico inventarisatie is vastgesteld dat er geen sprake is van saneringssituaties. Aardgastransportleidingen Bij ruimtelijke plannen binnen bestemmingsplan werkgebied moeten de risico’s van deze leidingen in beeld gebracht worden. Hierbij worden vooralsnog geen knelpunten voorzien. Activiteiten 2012 - 2016 In regionaal verband uitvoeren van het Programma externe veiligheid met onder andere: - beschikbaarheid actuele informatie over risicovolle bedrijven en risicovol vervoer Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
35
-
het structureel borgen van externe veiligheidsaspecten bij milieuvergunningverlening en – handhaving - het structureel borgen van externe veiligheid in omgeving- en vervoersplannen - het vaststellen en uitvoeren van een routeringbeleid voor het wegvervoer van routeplichtige gevaarlijke stoffen - een meetbare verbetering in het veiligheidsniveau In lokaal verband uitvoering geven aan: - Inventariseren van vervoer van gevaarlijke stoffen per buis. - Nieuwe plannen toetsen aan EV - wetgeving en EV - beleid; Activiteiten 2012 Structureel In regionaal verband uitvoeren van het Programma externe veiligheid. beschikbaarheid actuele informatie over risicovolle bedrijven en risicovol vervoer (plan van aanpak, werkafspraken, gegevenspresentatie analyse risicorelevante bedrijven) Het in lokaal verband uitvoering geven aan: Inventariseren van de risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen per buis. Onderzoek en advisering voor ruimtelijke ontwikkeling en - inrichting 3.7. Omgevingsbeleving Streefbeeld Bedrijven: open ruimte helder en goed beheerbaar Industrie: open ruimte helder en goed beheerbaar Strategie Actief kansen benutten bij revitalisering of herstructurering van bedrijfsterreinen. In bestemmingsplannen de beeldkwaliteit koppelen aan planvoorschriften. Huidige stand van zaken Het stedenbouwkundige plan van Nieuwland is zo opgezet dat de openbare ruimte helder is en ook zo blijft. Er zijn bindende afspraken gemaakt over het beheer van de openbare en particuliere ruimte. De ecologische zone langs het bedrijfsterrein en de rivier worden bereikbaar gemaakt voor wandelaars en fietsers. Uitwerking In de planperiode worden actief de kansen voor omgevingsbeleving in de (her)ontwikkelingstrajecten ingebracht. Activiteiten 2012 - 2016 In daarvoor geschikte plannen omgevingsbeleving als uitgangspunt opnemen. Activiteiten 2012 Structureel In daarvoor geschikte plannen omgevingsbeleving als uitgangspunt opnemen. 3.8. Duurzaam bouwen Streefbeeld Ruimtelijke plannen ontwikkelen volgens het rapport Leefomgevingkwaliteit Drechtsteden, dit uitvoeringsprogramma en het nationale pakket duurzame grond -, weg - en waterbouw. Bouwen, onderhouden en renoveren volgens GPR Gebouw Strategie Zie onder werkgebied Huidige situatie Bij de ontwikkeling van plannen voor Nieuwland is gebruik gemaakt van het rapport leefomgevingkwaliteit Drechtsteden en het nationale pakket duurzame grond -, weg - en waterbouw. Inmiddels is het programma GPR gebouw ingevoerd voor bouwen onderhouden en renoveren. Uitwerking Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
36
Om er voor te zorgen dat er bij nieuwbouwprojecten wordt voldaan aan de eisen vanuit GPR, worden door deze ambtelijke trekker samen met de gemeentelijke contactpersoon o.a. projectleiders, medewerkers van het grondbedrijf en beleidsmedewerkers wonen voorgelicht over invoering van GPR. Met hen worden afspraken gemaakt die er voor moeten zorgen dat in een zo vroeg mogelijk stadium bij een nieuwbouwproject rekening wordt gehouden met de kwaliteitseisen. Activiteiten 2012 - 2016 In daarvoor geschikte plannen duurzame stedenbouw, duurzame grond -, weg - en waterbouw en GPR Gebouw als uitgangspunt opnemen. Activiteiten 2012 Structureel In daarvoor geschikte plannen duurzame stedenbouw, duurzame grond -, weg - en waterbouw en GPR gebouw als uitgangspunt opnemen. 3.9. Bebouwingsdichtheid / Verantwoord, zuinig ruimtegebruik Streefbeeld Bedrijven: dubbel grondgebruik voor werken, parkeren en opslag, passende kavels, geen leegstand. Strategie Het houden of brengen van samenhang op bedrijventerreinen als bijdrage aan de verbetering van de sociale veiligheid, beperking van de mobiliteitsbehoefte en zuinig en efficiënt ruimtegebruik Kavel – en vestigingsadviezen bij vestiging, nieuwbouw, verbouwing, vernieuwbouw. Herstructurering van verouderde bedrijventerreinen Huidige situatie Bebouwingsdichtheid en meervoudig ruimtegebruik zijn aandachtspunt bij projecten als er zich kansen voordoen, zoals op Nieuwland is gedaan, waar de ecologische zone is gecombineerd met de veiligheidszone van een bedrijf en een aardgasleiding. Bij de gronduitgifte van Nieuwland is gebruik gemaakt van kaveladviezen, waarin ook het ruimtegebruik een aandachtspunt is. Langs Nieuwland wordt een fietspad langs de Noord aangelegd. Uitwerking In de planperiode worden actief de kansen voor bebouwingsdichtheid en meervoudig en zuinig ruimtegebruik in de (her)ontwikkelingstrajecten ingebracht. Activiteiten 2012 - 2016 In daarvoor geschikte plannen bebouwingsdichtheid en meervoudig ruimtegebruik als uitgangspunt opnemen. Activiteiten 2012 Structureel In daarvoor geschikte plannen bebouwingsdichtheid en meervoudig ruimtegebruik als uitgangspunt opnemen.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
37
4. LANDELIJK GEBIED 4.1. Ecologie Streefbeeld Natuurgebied: Ecologische en waterstructuur zijn bepalend Strategie Respecteren van de bestaande landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden en waar mogelijk deze uitbreiden. Huidige situatie Het buitengebied polder Blokweer is een agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden, waar momenteel geen wijzigingen plaatsvinden. Uitwerking Er worden in dit gebied geen wijzigingen voorzien 4.2. Water Streefbeeld Natuurgebied: waterkwaliteit door natuurlijke zuivering Agrarisch gebied: behouden van de kenmerkende waterstructuur, voor een goede waterkwaliteit: duurzame landbouw Strategie etc. Zie onder woongebied 4.3. Geluid Streefbeeld: Natuurgebied: geen doorgaande wegen Agrarisch gebied: zoneren van agrarische bedrijven t.o.v. gevoelige functies Strategie De bestaande kwaliteiten respecteren Huidige situatie Stiltegebied Het buitengebied grenst in de noordoostelijke hoek aan het "Stiltegebied Alblasserwaard" en omvat het deel van het Streekplan Zuid-Holland Oost. 30 km gebieden Voor zover de polder Blokweer niet grenst aan het stiltegebied grenst het ALN gebied aan 30 km zones. Uitwerking Het aangrenzende stiltegebied moet gerespecteerd worden. Doel bereikt 4.4. Bodem Streefbeeld Beheersing van de bodemproblemen in 2030. Dan zijn de milieuhygiënisch en maatschappelijk urgente gevallen gesaneerd en de overige bodemverontreinigingen beheerst. De bodemkwaliteit is dan in overeenstemming met de aanwezige en gewenste functies. In natuurgebieden worden bodembedreigende activiteiten geweerd en in agrarische gebieden vindt afstemming van bodembedreigende activiteiten en de bodemkwaliteit plaats. Strategie etc. Zie onder woongebied 4.5. Langzaam verkeer / Functiemenging Streefbeeld Agrarisch en natuurgebied: recreatief medegebruik Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
38
Verkeersveilige en recreatieve fietsroutenetwerk compleet Strategie Zoveel mogelijk korte fietsroutes creëren. Kansen bij de combinatie van recreatieve en utilitaire fietsroutes benutten. Huidige situatie Doel bereikt
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
39
5. SAMENWERKING Een duurzame samenleving en een goede leefomgeving - en milieukwaliteit zijn alleen te bereiken door samenwerking van huishoudens, bedrijven, andere organisaties en overheden. Alleen als zij in samenwerking hun verantwoordelijkheid nemen om een bijdrage te leveren kunnen de doelen worden bereikt. Duurzaam denken en handelen kunnen worden gestimuleerd door in te spelen op logische investeringsmomenten, de betrokkenheid bij de directe leefomgeving en goede voorlichting en communicatie. 5.1. Natuur – en milieu educatie Streefbeeld Betrokkenheid van de bevolking bij leefbaarheid - en duurzaamheidvraagstukken in de directe leefomgeving van Alblasserdam, maar ook daarbuiten. Respect en zorg voor de leefomgeving, kennis van milieuzaken en duurzaamheid en van inbreng in de gemeentelijke besluitvorming. Scholing en vorming van de bevolking zo dat zij zich bewust worden van de mogelijkheden die zij zelf hebben om invloed uit te oefenen op de leefomgeving - en milieukwaliteit binnen de gemeente. Strategie Aanbieden van mogelijkheden van natuur- en milieueducatie in Drechtsteden verband. Samen met de SKA (Stichting Kinderboerderij Alblasserdam) en het Palet worden er (educatieve) programma’s opgesteld gericht op de Alblasserdamse jeugd. Huidige situatie Wij verstrekken samen met de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid veel informatie aan burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheidsinstellingen. Voorlichting wordt verzorgd door de afdeling voorlichting in samenspraak met de vakspecialist. Bij het opzetten en uitvoeren van projecten die de leefomgeving betreffen wordt vaak met de burgers gecommuniceerd via voorlichtingsavonden en inspraakmogelijkheden. Voor het goed omgaan met natuur, milieu en duurzaamheid moet iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Om dat te kunnen doen moeten mensen er voldoende affiniteit mee en kennis van hebben om zelf te kunnen beslissen. Om dit mogelijk te maken vindt er al jarenlang natuur - en milieu educatie plaats in Drechtsteden verband. Dit is de laatste tijd verbreed naar duurzaamheid educatie en sluit meer aan bij de actuele regionale en gemeentelijke duurzaamheidthema’s Water, Energie en Groen. De voornaamste doelgroep is het basis onderwijs, maar ook het regionaal georganiseerde voortgezette onderwijs neemt eraan deel. De scholen in Alblasserdam maken hiervan dankbaar gebruik. Het Drechtstedenbestuur heeft in 2010 het Meerjarenplan Duurzaamheidcommunicatie Drechtsteden 2011- 2015 vastgesteld en vormt de basis voor het werkplan 2012. Ook het Meerjaren milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 onder het motto “Een regio duurzaam in balans” vormt een belangrijk uitgangspunt. Naast het educatieve programma voor het primaire- en het voortgezette onderwijs is natuur- en milieueducatie een belangrijk communicatie instrument. Hierdoor worden de verschillende partijen (overheden, woningcorporaties en maatschappelijke organisaties, bedrijven en inwoners) met elkaar in gesprek gebracht om gezamenlijk keuzes te doen, die leiden naar een duurzame samenleving. Uitwerking Het komend jaar staat het thema Energie centraal en wordt het waterprogramma dat in het kader van het waterarrangement Drechtsteden in het afgelopen jaar een impuls heeft gekregen verder uitgevoerd. Duurzaamheidcentrum Weizigt vervult een centrale rol bij het ontwikkelen en uitvoeren van duurzaamheidprogramma’s in de Drechtsteden. Dit betekent dat alle scholen van het basisonderwijs een educatief aanbod krijgen aangeboden met educatieve producten waar zij zich voor kunnen inschrijven. Een van de doelstellingen van de samenwerking in de Drechtsteden en andere partijen is ook om de financiële middelen te verhogen en daardoor de programma’s te versterken. Dit is gerealiseerd door de samenwerking met de Zuid-Hollandse NME centra (ZON), de provincie, de waterschappen en het GDO (gemeenten voor Duurzame ontwikkeling). Binnen de campagne STROOM waar de thema’s Energie en Water centraal staan is een subsidie voor een provinciaal Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
40
arrangement bij Agentschap NL aangevraagd en gehonoreerd. Dit betekent dat ook voor Natuur- en Milieueducatie Drechtsteden extra financiering is voor vooral het project Energieke scholen. Activiteiten 2012- 2016 voortzetten van gebruikelijke informatievoorziening, voorlichting en inspraak meewerken aan programmering van aanbod en projecten van de regionale werkgroep NME Drechtsteden ondersteunen van locale activiteiten op het gebied van natuur - en milieueducatie van de regionale werkgroep NME Drechtsteden Activiteiten 2012 Structureel voortzetten van gebruikelijke informatievoorziening, voorlichting en inspraak meewerken aan programmering van aanbod en projecten van de regionale werkgroep NME Drechtsteden ondersteunen van locale activiteiten op het gebied van natuur - en milieueducatie van de regionale werkgroep NME Drechtsteden
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
41
5.2. Milieu uitvoeringprogramma en milieumonitoring Streefbeeld Voortschrijdende en geprogrammeerde uitvoering van lokaal uit te voeren gemeentelijke milieutaken Bewaakte voortgang van de uitvoering. Zichtbare uitvoeringsresultaten Strategie Hanteren van een voortschrijdend meerjarenprogramma met jaarlijkse evaluatiemomenten en een werkprogramma voor het lopende jaar. Huidige situatie Om het milieubeleid gestructureerd uit te voeren is het nodig om planvorming en planuitvoering jaarlijks te evalueren en bij te stellen. Dit is belangrijk voor het jaarlijks op te stellen milieujaarverslag aan de raad en de VROM - inspectie. Ook wordt hiermee uitvoering gegeven aan de Wet Milieubeheer, die gemeenten in artikel 4.21 verplicht milieutaken te programmeren. Daarnaast maakt het voortschrijdende meerjarenprogramma het mogelijk om jaarlijkse beleidswijzigingen of -intensiveringen en/of -vernieuwing op te nemen. Uitwerking In het najaar, bij voorkeur bij de begrotingsbehandeling, worden de evaluatie en actualisering van het milieu uitvoering- en werkprogramma aan de raad aangeboden. Activiteiten 2012- 2016 jaarlijkse evaluatie en bijstelling van het voortschrijdende milieu uitvoeringprogramma; jaarlijkse opstelling van het werkprogramma voor het komende jaar; jaarlijks jaarverslag Wet milieubeheer Activiteiten 2012 Structureel evaluatie en bijstelling van het voortschrijdende milieu uitvoeringprogramma LMUP 20132017; opstellen van het werkprogramma voor het komende jaar 2013; jaarverslag Wet milieubeheer 2011 opstellen 5.3. Regionale activiteiten In (sub)regionaal verband zullen gemeente en Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid zich (samen met de Drechtsteden gemeenten en de provincie Zuid-Holland) binnen het portefeuillehouder overleg Ruimte Groen en Milieu en in het verlengde daarvan het Drechtstedenbestuur o.a. bezig zijn met het verbeteren van de leefomgevingkwaliteit wat betreft • lucht- en geluidskwaliteit, • terugdringen van risico’s van vervoer en gebruik van gevaarlijke stoffen • terugdringen van het aantal locaties met bodemverontreiniging, • natuur - en milieueducatie, De regionale activiteiten van gemeente, Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en Drechtsteden zijn niet in dit programma opgenomen.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
42
6. UREN - en KOSTEN OVERZICHT Milieu Werk Programma 2010 Voor de personele lasten van de uitvoering van het Milieu Werk Programma 2012 zijn 5372 uren begroot. Voor 2012 zijn de uren met bijbehorende financiën als volgt verdeeld over de afdelingen: RMO OZHZ Buitenruimte Publiekszaken Totaal
674 uur à € 97,00 = € 65.378 1623 uur à € 96,40 = € 156.457 3005 uur à € 90,76 = € 272.734 70 uur à € 82,45 = € 5.772 € 500.341
7. Evaluatie Milieu Werk Programma 2011 Van de 113 in het milieu werkprogramma 2011 opgenomen taken zijn er 82 uitgevoerd, waarvan er 34 structureel worden uitgevoerd. 31 taken zijn (nog) niet uitgevoerd, waarvan er 15 niet aan de orde waren.
Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling oktober / november 2011
43