P+ maart + april + mei 2015
34
Naar een leefbaar loon Om tot een leefbaar niveau te komen moet het loon van de arbeiders op de bloemenfarms in Kenia twee tot drie keer zo hoog worden. Zijn hogere lonen behalve voor de arbeiders ook goed voor de bedrijven? Voor een deel wel, zo blijkt uit onderzoek. Maar extra kosten zijn onvermijdelijk. Wie moet dat betalen? Voor de rozenkwekers is het antwoord duidelijk: “Als de consument hogere lonen wil, moet hij ook bereid zijn meer te betalen voor een bosje rozen.”
We nemen een kwaliteitsroos uit Kenia, die in de winkel 70 eurocent per stuk kost. Waar gaat dat geld naar toe? (Bron: True Price/Hivos)
35 P+ maart + april + mei 2015
+ Tekst Hans van de Veen + Infographics Melanie Drent + Fotografie Bas Jongerius/Hivos
people BLOEMENFARMS IN KENIA
“Rozen kweken is een keiharde business”
Van hongerloon naar leefbaar loon Een loon dat voldoende is voor basisbehoeften als voedzaam eten, onderwijs en medische zorg. Je kunt er moeilijk tegen zijn. Toch komt het in de praktijk amper van de grond. Leefbare lonen voor arbeiders in lagelonenlanden lijken een ver verwijderd ideaal. Maar er zit verandering in de lucht. Internationaal groeit de aandacht.
“J
e hoort mij niet zeggen dat het een vetpot is”, zegt rozenkweker Arie van den Berg over de lonen van het merendeel van de 1.400 medewerkers in zijn productiebedrijf in Kenia. “Ze kunnen ervan leven, maar ik denk niet dat er vlees op tafel komt.” Van den Berg Roses is met een productie van 170 miljoen rozen per jaar een van de grotere van de ongeveer honderd bloemenproducenten in Kenia. Het bedrijf staat bekend als een voorloper op het gebied van milieu en sociale voorzieningen. De hoogte van de lonen die het betaalt wordt jaarlijks vastgesteld in overleg met andere grote bloemenkwekers rondom het belangrijkste productiegebied, Lake Naivasha. Ook de vakbonden praten mee. Gemiddeld kost een Keniaanse medewerker zijn bedrijf zo’n 115 tot 120 euro per maand, zegt Arie van den Berg. Op basis van 44 uur per week. De arbeiders krijgen daarvan ongeveer 70 euro in handen. De rest van het bedrag gaat naar secundaire voorzieningen. “We hebben een kliniek op het terrein. Alle medische zorg is gratis voor medewerkers, gezinsleden betalen de helft van de kosten. We laten bussen rijden om de mensen op te halen en thuis te brengen. We sponsoren een paar scholen, zorgen voor onderhoud en we hebben enkele leraren op de loonlijst staan. En jaarlijks zamelen we hier in het dorp kleding in voor de mensen daar.”
We spreken de rozenkweker in een van de twee vestigingen van het bedrijf in Delfgauw, bij Delft. Vanuit het kantoor kijk je
recht de enorme productiehal in, met eindeloze rijen grootbloemige rozen. Er hangen lampen boven de bloemen, de verwarming is aan. Mede vanwege de hoge energiekosten zijn Nederlandse bloemenkwekers de laatste decennia massaal naar Kenia uitgeweken. De tweede reden wordt gevormd door de lage lonen ter plekke, een fractie van wat hier gebruikelijk is. Hoe belangrijk die lage lonen voor de sector zijn blijkt uit de recente snelle opkomst van Ethiopië als productieland. In dat land liggen de lonen gemiddeld nog eens 40 procent lager dan in Kenia. “Uiteindelijk gaat iedere kweker de kant op waar het goedkoopst geproduceerd kan worden”, zegt Van den Berg. “Daarom staat de productie in Kenia onder druk. Je ziet bedrijven omvallen. Rozen kweken is een keiharde business.” Zoals gezegd is Van den Berg Roses een voorloper in Kenia. Er zijn heel wat bedrijven die minder betalen, en ook minder doen aan aanvullend loon in de vorm van gratis transport, medische zorg of lunchmaaltijden. De Nederlandse kwekers wijzen daarbij vooral naar de bedrijven die eigendom zijn van Kenianen of Indiërs. Het enige waar de bedrijven zich aan moeten houden is het wettelijk minimumloon voor de agrarische sector. Sinds vorig jaar bedraagt dat 4.854 Keniaanse shilling, nog geen 45 euro. Complicerende factor is dat het niet om een landelijk minimumloon gaat; er zijn flinke regionale verschillen. “Hoe dan ook”, zegt Hivos-medewerker Andrew Odete telefonisch vanuit Kenia, “het is veel te laag. Mensen maken lange werkdagen en verdienen daarmee een loon dat onder de armoedegrens ligt die de Wereldbank hanteert.”
Hoe hoog een leefbaar loon in de bloemensector in OostAfrika precies zou moeten zijn weet Hivos ook nog niet. De organisatie gaat dat dit jaar samen met lokale partijen en de keurmerken Fairtrade en Fair Flowers, Fair Plants (FFP) onderzoeken in een project voor het Floriculture Sustainability Initiative (waarvan het samen met de keurmerken lid is). Odete: “Er is nog veel discussie over de definitie van leefbaar loon. Daar hopen we een einde aan te maken met een breed geaccepteerde berekeningsmethode.” Lage lonen maken werknemers extra kwetsbaar. Zo komen excessief lange werkweken met veel overuren veelvuldig voor, constateerde onderzoeksbureau CREM onlangs in een onderzoek voor sierteeltcertificeerder MPS. Werknemers grijpen vaak iedere kans aan om wat meer te verdienen, maar te lange werkdagen vormen een gevaar voor hun gezondheid. Hivos wijst daarnaast op de seksuele intimidatie van vrouwelijke rozenpluksters, die voor het verkrijgen van overwerk of andere gunsten afhankelijk zijn van mannelijke chefs. De organisatie trekt daaruit de conclusie dat de aanpak van sociale misstanden moet beginnen met een eerlijker beloning. Hivos vroeg de sociale onderneming True Price onderzoek te
doen naar de echte prijs van een roos, dus met inbegrip van de milieu- en sociale kosten (zoals onderbetaling) die niet in de verkoopprijs tot uiting komen. Het Amsterdamse onderzoeksbureau concludeerde dat bij een gemiddelde, in Naivasha geproduceerde roos, zo’n 30 procent aan verborgen kosten moet worden opgeteld. De echte prijs ligt dus aanzienlijk hoger dan wat we in de winkel betalen. De resultaten werden gepresenteerd in het hol van de leeuw, op een grote beurs van bloemenproducenten in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. True Price maakt niet alleen de verborgen kosten inzichtelijk, het wil ook aantonen dat investeringen in milieu en sociale voorzieningen zichzelf vaak terugverdienen. Wat betreft de milieukosten lijkt dat geen probleem. Zonneenergie in plaats van dieselgeneratoren, gesloten watersystemen en transport in zeecontainers in plaats van door de lucht
37 P+ maart + april + mei 2015
P+ maart + april + mei 2015
36
(hoewel dat vooralsnog niet voor alle bloemensoorten haalbaar is) zijn stuk voor stuk lonende investeringen. Aan de sociale kant ligt dat gecompliceerder. Dat investeren in personeel loont, staat buiten kijf. Trainingen zorgen voor hogere productiviteit. Gezondheidszorg, betere voeding en schoon drinkwater leiden tot minder ziekteverzuim. En het opzetten van comités waar vrouwen met hun specifieke klachten terecht kunnen is ook aantoonbaar goed voor het bedrijf. Maar een twee tot drie keer zo hoog loon verdien je niet zomaar terug. Michel Scholte, External Affairs Director bij True Price: “De arbeidsproductiviteit stijgt, dat is zeker. Goed betaalde werknemers zijn gemotiveerder, en werken harder. Een leefbaar loon leidt ook tot minder verloop onder het personeel, en dus tot minder scholingskosten. Maar dat alles weegt niet op tegen de hogere loonkosten. Om die conclusie kunnen we niet heen.” Voor Arie van de Berg, die bedrijfsgegevens aanleverde voor het True Price-onderzoek, is er maar één conclusie mogelijk. Hij betoogt dat de marges in de bloemenproductie zo klein zijn geworden, dat iedere extra kostenpost fataal kan zijn. Ter illustratie somt hij een rijtje namen op van bloemenkwekers en ook tussenhandelaren die de afgelopen jaren failliet gingen. Van den Berg Roses produceert in Kenia voornamelijk voor
de supermarkten. Bosjes gekleurde rozen van 10 of 14 stuks, die voor prijzen van 1,99 tot 4,99 euro worden verkocht. “Helaas is 1,99 steeds vaker de norm.” Discounters als Lidl en Aldi eisen voortdurend lagere prijzen van de kwekers. “Ik ga de discussie over hogere lonen graag aan. Ik betaal mijn mensen ook liever meer”, zegt Van den Berg. “Maar dan moet de consument over de brug komen. Als die betere lonen wil, moet hij ook bereid zijn daarvoor te betalen. Bij ons is de rek eruit.” Vanuit Kenia reageert Andrew Odete. Hij kent het argument, maar heeft er z’n twijfels bij. “Ik hoor van insiders dat de sector winstgevender is dan vaak wordt beweerd. Maar leefbaar loon is een gevoelig onderwerp, men gaat de discussie liever uit de weg. Het is een heel gesloten wereld, het is lastig om achter de juiste cijfers te komen.”
>
“Op Valentijnsdag 2016 één rozenlijn met een leefbaar loon”
39
Maar ook Hivos vraagt niet aan kwekers hun lonen direct te verhogen. “Een kweker kan dat in z’n eentje niet doen. Dan prijst hij zich onmiddellijk uit de markt. Dat moet je op z’n minst regionaal aanpakken.” Odete wil nu allereerst bijdragen aan een dialoog. Met bedrijven, vakbonden en maatschappelijke organisaties. En met de overheid. “In de Keniaanse politiek leeft dit thema niet. Het beleid is gericht op het aantrekken van zo veel mogelijk buitenlandse investeringen. Dan moet je niet te veel eisen aan die bedrijven gaan stellen, is de gedachte. Maar het debat over een hoger minimumloon hoort uiteindelijk natuurlijk in het parlement thuis.” De strategie is gericht op het opbouwen van onderling vertrouwen, zoeken naar waar de gemeenschappelijk belangen liggen en dan actie ondernemen. In de eerste plaats samen met frontrunners, zoals Van den Berg Roses. En dan de rest meetrekken. Een hele uitdaging, erkent Odete. “Wij zijn partner en waakhond tegelijk. Dat is een delicate positie.” Ondertussen bewerkt zijn collega in Nederland, Kristina Ullrich, de bloemenketen vanaf de andere kant. “Ik voer gesprekken met alle betrokkenen. Bloemisten, de veiling, de supermarkten. We hebben een samenwerking met Albert Heijn, en praten ook met Jumbo. Het gaat nu vooral om bewustwording. Over milieuproblemen bij de bloemenproductie is men wel goed geïnformeerd, maar sociaal beleid is een lastiger thema.” De vraag wie moet meebetalen aan een leefbaar loon ligt nog niet op tafel. Eerst moet er meer informatie worden verzameld. Hoeveel duurder wordt het bosje rozen precies? Kan de tussenhandel wat extra betalen? En de supermarkten? En wat wil de consument? Het is een lange weg, die stap voor stap moet worden afgelegd. Ullrich: “Ik hoop dat we met Valentijnsdag 2016 één rozenlijn kunnen aanbieden waarvoor een hoger loon is betaald. Met een verhaal erbij, om consumenten geïnteresseerd te krijgen. Leefbaar loon voor de rozen in de Nederlandse winkels in 2020 is een mooi doel.” Een belangrijke rol is volgens haar weggelegd voor de keurmerken, die ook bij bloemen aan populariteit winnen. “Supermarkten dekken hun risico’s af, in Duitsland en Engeland nog meer dan bij ons. Zij eisen van de kwekers bloemen met een keurmerk. De klant is daar blij mee, en gaat ervan uit dat er ook een fatsoenlijk loon aan de arbeiders is betaald. Maar dat is een groot misverstand. Leefbaar loon is tot nu toe helemaal geen onderdeel van de certificering. Als dat verandert, zijn we een heel eind verder.” Certificeerders als Fairtrade, Utz Certified en de Rainforest Alliance, verenigd in de ISEAL Alliantie, hebben inmiddels
P+ maart + april + mei 2015
P+ maart + april + mei 2015
38
besloten dat zij leefbaar loon in hun standaarden gaan opnemen. “Prima”, zegt Ullrich. “Maar ook aan de businesskant moet men bereid zijn een extra stap te zetten.” Het liefst in goed overleg, voegt ze er op licht dreigende toon aan toe, “maar als het niet opschiet mobiliseren we de consument.”
www.bergroses.nl www.trueprice.org www.isealalliance.org www.hivos.org
Waaruit bestaat een leefbaar loon? Volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 heeft “een ieder die arbeid verricht heeft recht op een rechtvaardige (..) beloning, die hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert.” Leefbaar loon is ook onderdeel van de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), en een eis in de OESO-richtlijnen voor internationaal ondernemen. Het is kortom een belangrijk onderdeel van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het internationale netwerk Floor Wage Alliance ontwikkelde een methode om de hoogte van het leefbaar loon per land vast te stellen. Uitgangspunten hierbij: een leefbaar loon is altijd een gezinsloon, biedt ruimte om te sparen en wordt bij voorkeur regionaal vastgesteld, zodat er geen internationale loonconcurrentie ontstaat en het basisniveau van de lonen voor alle werknemers stijgt.
Kristina Ullrich (Hivos): “Leefbaar loon voor de rozen in de Nederlandse winkels in 2020 is een mooi doel.”
profit Theeplukkers in Malawi
P+ maart + april + mei 2015
41
P+ maart + april + mei 2015
40
Op naar een eerlijke betaling Producenten in lagelonenlanden zitten niet te wachten op hogere lonen. Toch neemt de druk toe. Overheden, ngo’s en koplopers binnen het bedrijfsleven zoeken naar consensus. “Laten we in vredesnaam niet blijven hangen in discussies over wat leefbaar loon precies is.” + Tekst Hans van de Veen + Infographics Melanie Drent + Fotografie iStockphoto
D We nemen een Afrikaanse theeplukster die samen met haar man een gezin van drie kinderen onderhoudt. Ze verdienen nu het minimumloon: in het arme Malawi is dat 1,12 dollar per dag. Een leefbaar loon ligt echter drie keer zo hoog: 3,6 dollar per dag. (Of: 3,3 dollar als er gratis voorzieningen worden aangeboden, zoals een lunch op het werk, medische voorzieningen, onderwijs of een crèche.) In totaal komt een leefbaar loon dan uit op 81,9 dollar per maand per arbeider. Voor een leefbaar loon wordt ervan uitgegaan dat man en vrouw samen werk hebben, maar niet meer dan 1,59 fulltime equivalent. Zo zouden ze samen aan het benodigde bedrag van 130,20 dollar per maand kunnen komen. Maar… er is op dit moment slechts 43,40 dollar beschikbaar. En dan is het minimumloon in
Malawi vorig jaar zelfs met maar liefst 74 procent verhoogd… In de praktijk is de keuze tussen eigen voedsel en bijvoorbeeld familieleden helpen anders dan wanneer er een leefbaar loon zou zijn. Eten kopen is bij een hongerloon de eerste en vaak enige prioriteit. Bron: Rapport ‘Living Wage for rural Malawi with Focus on Tea Growing area of Southern Malawi’, Fairtrade International, Sustainable Agriculture, Network/Rainforest Alliance and UTZ Certified.
e weg naar een leefbaar loon is bezaaid met voetangels en klemmen. Zoals in de textielindustrie. Sinds het drama van de ingestorte fabriek Rana Plaza in 2013 ligt de kledingproductie in Bangladesh onder het internationale vergrootglas. Allerlei partijen dringen aan op betere arbeidsomstandigheden. Met gedeeltelijk succes: de veiligheid is op een aantal plekken verbeterd, het minimumloon is enigszins verhoogd. Toch is het de vraag of de arbeiders op termijn gebaat zijn bij alle aandacht. Fabriekseigenaren vrezen een massaal vertrek van hun klanten. Die kopen inmiddels liever in Cambodja. Het minimumloon voor textielarbeiders is daar volgens de Asia Floor Wage alliantie een kwart van wat het zou moeten zijn. Onder meer H&M is een van
de grootste inkopers van de Cambodjaanse kledingindustrie. Maar de echte nieuwe favoriet van de textielsector lijkt Ethiopië, het land zonder een wettelijk erkend minimumloon. De lonen bedragen er gemiddeld de helft van die in Bangladesh. Staat de kledingproductie al enige tijd in de internationale schijnwerpers, dat geldt niet voor de agrarische exportsector. Terwijl daar toch echt de laagste lonen worden betaald. Zoals op de plantages en boerderijen waar honderdduizenden arbeiders voor ons koffie en thee, fruit en groente produceren. Maar ook daar dringt het internationale loondebat debat heel voorzichtig binnen. Neem de theeproductie in het straatarme
Malawi. Thee is er het belangrijkste exportproduct. Grote merken als Lipton, Pickwick en Twinings verwerken thee uit Malawi in hun melanges. Twee jaar geleden onderzocht Oxfam samen met de Ethical Tea Partnership – een initiatief waaraan de meeste grote theebedrijven deelnemen – de lonen van de theewerkers in dat land. Het Initiatief Duurzame Handel (IDH) verleende steun. Dat onderzoek, zegt Jordy van Honk, net terug uit Malawi en bij IDH verantwoordelijk voor het wereldwijde theeprogramma, zorgde voor een doorbraak. “Voor het eerst accepteerde de industrie dat de lonen er echt te laag zijn. Hetzelfde geldt overigens voor het theeproductiegebied Assam in India. Die conclusie maakte verdere stappen mogelijk.” Besloten
>
“Leefbaar loon moet het resultaat zijn van collectieve onderhandelingen”
Wat is er minimaal aan eten nodig? Wat hebben een theeplukster in Malawi en haar gezin per dag minimaal aan voedsel nodig?
een rookgordijn door voortdurend vragen te stellen.” Er moet dus een einde komen aan het einde-
Bron: Rapport ‘Living Wage for rural Malawi with Focus on Tea Growing area of Southern Malawi’
werd voorlopig te focussen op Malawi. “India is lastig. De meeste thee die er wordt verbouwd is voor lokaal gebruik. Dus is de invloed van de internationale supply chain gering. Daar komt nog eens bij dat het loonniveau daar door de overheid samen met de vakbonden wordt bepaald. Zij vinden werkgelegenheid belangrijker dan hogere lonen.” In het Afrikaanse Malawi is de situatie anders, omdat alle thee er de internationale keten in gaat. Na het eerste onderzoek is nader uitgezocht wat de 50 duizend theeplukkers in Malawi minimaal nodig hebben om samen met hun families te kunnen overleven. “Dat was schrikken”, zegt Van Honk. “De conclusie was dat de lonen drie keer zo hoog zouden moeten zijn. En dan is dat leefbare loon nog echt laag ingeschat, op een absoluut basisniveau.” Werkgevers schermen vaak met de in kind aanvulling op het loon die zij bieden, zoals voedsel of medische zorg. In het rapport wordt echter geconcludeerd dat de kwaliteit van die voorzieningen vaak schromelijk tekortschiet. Zo geven veel bedrijven de arbeiders als lunch een maïspap zonder enige extra voedingswaarde. Van Honk: “Het houdt ze net overeind, meer niet.” Het op korte termijn invoeren van een leefbaar loon, gesteld dat de sector dat zou willen, is geen optie. De theeproductie in Malawi zou op slag niet meer competitief zijn in de mondiale theemarkt – toch al geteisterd door lage prijzen – en het loodje leggen. Gekozen is daarom
voor een kwalitatieve impuls, zodat de theesector zich op termijn hogere lonen en verbeterde arbeidsomstandigheden kan veroorloven. “Tegelijkertijd streven we ernaar”, zegt Van Honk, “dat alle partijen zich committeren aan een leefbaar loon. Dat zou een grote verbetering zijn.” De bedoeling is dat alle betrokkenen een bijdrage leveren aan het investeringsprogramma. Van de overheid van Malawi tot de theebedrijven en theepakkers, de retail, vakbonden, ngo’s en de keurmerken. Van Honk verwacht dat de theeplukkers van Malawi dit jaar al de eerste vruchten van de aanpak kunnen plukken. Zo gaan er op korte termijn programma’s van start voor gezonde voeding en betere lunches voor de arbeiders. Unilever heeft als een van de weinige bedrij-
ven al concrete voornemens geformuleerd, en niet alleen voor de theesector. “Wij werken aan een kader voor eerlijke beloning op al onze eigen plantages, en in onze bedrijven. En via onze Responsible Sourcing Policy communiceren we dit ook richting onze toeleveranciers”, zegt Anniek Mauser, directeur duurzaamheid Unilever Benelux. Eerlijke beloning is onderdeel van het Sustainable Living Plan van de multinational. Mooi op zich, maar uiteindelijk gaat het om het grotere plaatje, benadrukt Mauser. “Voorlopers zijn heel belangrijk. Maar de hele markt moet z’n verantwoordelijkheid nemen.
De oplossing ligt in een dialoog tussen maatschappelijk middenveld en lokale overheden, gericht op het naar elkaar toe groeien van minimumloon en fair of leefbaar loon. Daartussen bestaat op dit moment een enorme kloof, zoals ook het recente Oxfam-rapport ‘Steps towards a Living Wage in Global Supply Chains’ (dec. 2014) weer liet zien. Op zo’n manier breng je een bodem in de beloning aan, en dat kunnen bedrijven dan als basis nemen.” Wat een eerlijke beloning precies is weet ook Unilever nog niet. Het bedrijf wil dat dit jaar helder krijgen. Mauser: “Maar dit gaat over meer dan alleen leefbaar loon. Lonen die op tijd worden betaald. Het recht op loononderhandelingen. En bij een eerlijke beloning moet je ook steeds heel goed kijken naar de lokale context.” Unilever krijgt lof van ngo’s en certificeerders. Maar er is ook bezorgdheid dat het debat nodeloos lang wordt gerekt door discussies over wat precies een fatsoenlijke beloning is. “Je mag het van mij noemen hoe je wilt”, zegt Caroline Wildeman, campagnecoördinator bij Hivos. “Eerlijk loon. Leefbaar loon. Zelfs minimumloon, zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) het blijft noemen. Zolang het maar een loon is waarmee mensen hun basisbehoeften kunnen betalen. Maar we moeten wegblijven van eindeloze principiële discussies. Ik ben echt geen complotdenker, maar het lijkt er wel op dat sommige partijen actief bijdragen aan
loze definitiedebat. Maar hoe zien mogelijke volgende stappen er dan uit? Hivos zoekt het in de combinatie van nader onderzoek – zoals over de hoogte van een leefbaar loon in de Oost-Afrikaanse bloemensector – en het opzetten van een multistakeholder dialogue. Om de tafel met alle betrokkenen. Wildeman rekent daarbij op actieve steun van de overheid. “Overheden kunnen een leefbaar loon niet afdwingen. Dat moet in de keten gebeuren, met alle betrokkenen. Al dan niet onder druk van consumentenacties.” Maar overheden kunnen wel werken aan een beter minimumloon. En ervoor zorgen dat ze beter beslagen ten ijs komen. “Je mag van ministeries in lagelonenlanden verwachten dat ze de ILO-eisen voor arbeidsomstandigheden en lonen kennen, en toezien op de naleving ervan. En dat ze daartoe hun arbeidsinspecties versterken. Internationale donoren en westerse landen kunnen daarbij helpen.” Hivos zet zich ook in voor meer participatie van werkers en vakbonden bij loononderhandelingen. “Leefbaar loon moet het resultaat zijn van collectieve onderhandelingen. Werkers moeten de capaciteit hebben om daaraan op zinvolle wijze deel te nemen. Daarom investeren we veel in arbeidsrechtenorganisaties.” Overheden kunnen het ketenoverleg faciliteren. “Dankzij de actieve bemoeienis van de Nederlandse ambassade in Kenia konden wij ons verhaal presenteren op de bloemenbeurs in Nairobi. Als civil society organisatie alleen hadden we dat echt niet voor elkaar gekregen. Die ondersteuning is dus heel belangrijk.” Ook minister Ploumen zegt leefbaar loon een warm hart toe te dragen. Samen met de Duitse overheid organiseerde ze een conferentie over het thema in Berlijn, met tal van betrokkenen uit Europa en Azië. De minister gaf daar aan verder te willen werken aan een internationale coalitie en het actieplan voor leefbaar loon op internationaal niveau te willen aankaarten. Ze bemoeit zich ook actief met de discussies in
de textielsector en plaatste daartoe onder meer een medewerkster met een vakbondsverleden op de ambassade in Bangladesh. Hivos is ondertussen druk doende de bloemencampagne verder uit te bouwen. “In Kenia werken we inmiddels al met tien bloemenfarms samen. Onze lokale partners verzorgen trainingen over arbeidsrechten en wat te doen tegen seksuele intimidatie. We willen dat nu
uitbreiden naar Ethiopië.” En er wordt gekeken naar andere producten. “In beide landen groeit de productie van boontjes en avocado’s voor onze supermarkten. Waarom zouden we het alleen bij bloemen laten? In de hele agrarische sector zijn de lonen veel te laag.” www.idhsustainabletrade.com/tea www.unilever.nl/sustainable-living-2014
43 P+ maart + april + mei 2015
P+ maart + april + mei 2015
42
+ Een pond maïs + 40 gram bonen + 60 gram cassave + 12 gram gedroogde of gerookte vis (2 vismaaltijden per week) + 1 kopje melk voor kinderen van 2-5 jaar en zwangere vrouwen + 63 gram fruit (1 banaan per dag) + 189 gram groenten + 2 eetlepels bakolie + 6 theelepels suiker + 3 kopjes thee per volwassene