Een duurzame school word je zo!
Een duurzame school word je zo! Leerlingen wijzen de weg
IVN 2011
Helper Westsingel 2 Groningen Postbus 6095 9702 HB Groningen tel. (050) 313 59 33 fax (050) 311 07 13 email:
[email protected] internet: www.ivn.nl
Een duurzame school word je zo! Een duurzame school word je zo!
Leerlingen wijzen de weg
datum 5 december 2011 versie 1 inhoud
IVN 2011
Een duurzame school word je zo!
Colofon IVN, Lida Blok, december 2011 Het beschreven project is tot stand gekomen als onderdeel van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons NaamsvermeldingNietCommercieel 3.0 Nederland licentie
IVN 2011
Inhoud 1. Inleiding
4
2. Voorbeeldproject 2.1 Scholen leiden jongeren op om een bijdrage te leveren aan een duurzame toekomst 2.2 Opbrengsten voor duurzame ontwikkeling voor scholen
5
3. Projectopzet 3.1 Werken met een echte opdracht van een echte opdrachtgever 3.2 Starten van leerlingbedrijfjes 3.3 Leerlingbedrijfjes onderzoeken en ontwerpen 3.4 Het evenement 3.5 Het vervolg
6 6
9 10 11 12 13
4. Samenwerkingsproces 4.1 Startfase 4.2 Benoemen van ontwerpspecificaties als basis voor een globaal ontwerp 4.3 Van projectvoorstel naar projectafspraken 4.4 Uitvoeringsfase 4.5 Evaluatie en afspraken over vervolgstappen 4.6 Aanbevelingen bij co-creatie van onderwijsontwerp
14 15
5. Het begrip Duurzame Ontwikkeling
23
6. Kenmerken van Leren voor Duurzame Ontwikkeling in 13 Europese landen
24
7. Richtlijnen SLO
25
8. Curriculum ontwerp en kenmerken LvDO
27
9. Leren denken en handelen vanuit verschillende denkkaders
30
10. Hoe kan een duurzame school eruit zien?
31
11. Voorbeeld stappenplan om een duurzame school te Worden
36
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Een duurzame school word je zo!
16 18 20 21 22
Tips voor werving experts ……………………………………….. Tips voor ontsluiting achtergrondinformatie …………………… Het organiseren van een speeddate …………………………… Tips voor een goede organisatie van de eindpresentatie …… Tips voor een goede eindpresentatie ………………………….. Mogelijk programma voor een presentatie …………………..... Praktische tips voor begeleiders …………………………………
IVN 2011
Voorwoord Hoe kun je als school stappen zetten richting duurzaamheid? Ik heb geleerd om ‘ja’ te zeggen tegen grote uitdagingen, door klein te beginnen, met een concrete eerste stap. Om zo een vonkje aan te steken dat zich vervolgens kan verspreiden. Als een sneeuwbal die klein begint, maar gaandeweg steeds groter wordt. Als montessorischool leg ik graag het initiatief bij de leerlingen. Zij krijgen de uitdaging de school te helpen om duurzamer te worden. Door onderzoek te doen, berekeningen te maken, advies in te winnen bij experts van bedrijven en instellingen komen zij tot concrete voorstellen die de school op weg helpen om tastbare stappen te zetten. Zo vindt er een verdieping in het leren plaats en trainen de leerlingen competenties als samenwerken en presenteren, wat in hun latere loopbaan goed van pas zal komen.
Een duurzame school word je zo!
Samenwerking met bedrijven en instellingen buiten de school werkt. Het is inspirerend en leerzaam voor leerlingen, docenten en schoolleiders! Anderhalf jaar geleden zou ik nog niet geweten hebben hoe vorm te geven aan duurzaamheid op school en nu zijn we concreet op weg. Deze publicatie laat bij uitstek zien hoe duurzaamheid kan aansluiten bij ieders eigen schoolpraktijk. Ik kan haar dan ook van harte aanbevelen aan iedere school die stappen wil zetten richting duurzaamheid! Jaap Bakkelo vestigingsdirecteur, Zernike Montessori Junior College Groningen
IVN 2011
1) Inleiding Hoe kunnen scholen voor voortgezet onderwijs in een co-creatieproces eerste stappen zetten op weg naar een duurzame school? In het kader van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van de provincies Groningen, Drenthe en Friesland, gingen twee vestigingen van het Zernikecollege de uitdaging aan om hier samen met partners vorm aan te geven. Educatieve aspecten en beheermaatregelen gingen hand in hand. De leerlingen kregen de ‘lead’. Deze handleiding is geschreven om de ervaring beschikbaar te stellen voor andere scholen die op weg willen naar een duurzame school. De concrete projectopzet, het co-creatieproces en een ruime hoeveelheid achtergrondinformatie over leren voor duurzame ontwikkeling vormen de inhoud van deze handleiding.
Een duurzame school word je zo!
In het eerste deel van deze handleiding, de hoofdstukken 2 en 3, ligt de nadruk op het concrete project, zoals dat op twee vestigingen van het Zernike is uitgevoerd. IVN heeft als ondersteuner het gehele proces begeleid en beschreven. Partnerorganisaties in het project waren de Natuur en Milieufederatie Groningen en Natuur en Duurzaamheideducatie van de Gemeente Groningen. Daarnaast is er samengewerkt met veel bedrijven waaronder Milieudienst Groningen, Attero (Vagron), Wolter & Dros, Informatiepunt Duurzaam Bouwen (IPdubo), Emmlight, De Nieuwe Band, De Zaaister, schildersbedrijf De Vries, Melle Koot, Codin, Center for Energy and Environmental Sciences University of Groningen, P&P Projects, BNL Verlichting, Wetenschapswinkel Beta. Het project bleek een inspirerend voorbeeld van werken aan duurzaamheid op school in de praktijk.
pagina 4
Hoofdstuk 4 beschrijft hoe het ontwerpproces tot stand kwam, waarbij schooldoelen, projectdoelen en mogelijkheden van samenwerkingspartners en experts van bedrijven bij elkaar kwamen. Het hoofdstuk sluit af met aanbevelingen voor het vormgeven van een dergelijk co-creatieproces. De hoofdstukken 5 tot en met hoofdstuk 11 bieden achtergrondinformatie over duurzame ontwikkeling in het onderwijs. Welke kenmerken heeft leren voor duurzame ontwikkeling in 13 Europese landen? Welke richtlijnen biedt de SLO aan de Nederlandse scholen? Hoe zou een duurzame school eruit kunnen zien? In de bijlagen is praktische informatie toegevoegd vanuit het concrete project met verwijzing naar interessante links en literatuur voor meer informatie.
IVN 2011
2) Voorbeeldproject Jongeren hebben frisse ideeën bij duurzaamheid. Groen doen nodigt uit tot creativiteit. Als leerlingen hun school mogen adviseren hoe een eerste stap te zetten op weg naar een duurzame school, dan komen ze tot bruikbare voorstellen. Hieronder een greep uit de adviezen van leerlingbedrijfjes op twee vestigingen van Zernike Junior Colleges in Groningen en Haren. Ga op school energiezuinige verlichting toepassen. Ons advies is te kiezen voor T5 verlichting. De besparing voor de school kan oplopen tot 50% in de kosten voor verlichting. Besparing in uitstoot CO2 : 30%. Binnen vijf jaar zijn de armaturen en de installatie ervan terugverdiend. Bron: Leerlingenbedrijf Zenergie. Ga ook op school gescheiden afval inzamelen. Ons bedrijf heeft een prullenbak ontwikkeld met vijf verschillende vakken voor het gescheiden inzamelen van afval. Afval gescheiden inzamelen scheelt geld en uitstoot van CO2 doordat minder kilo’s verbrand hoeven te worden. We hebben al een bedrijf gevonden dat het afval voor het Zernike gescheiden wil komen inzamelen. Bron: Leerlingenbedrijf GroenDoen.
Een duurzame school Voorbeeldproject word je zo!
“Word groener dan een kikker” is de naam van het leerlingenbedrijf dat komt Met het idee voor een groen dak. Op het dak moet er een plek ingericht worden voor zonnepanelen.Tevens gaat het dak plaats bieden voor een moestuin en het gebruik van ICOMOSS. Door het gebruik van ICOMOSS wordt CO2 omgezet in O2 en het water wordt opgevangen. In 8 tot 25 jaar zijn de investeringskosten terugverdiend. Daarnaast pleit het adviesbureau voor de introductie van biologisch voedsel in de schoolkantine.
pagina 5
IVN 2011
2.1. Scholen leiden jongeren op om een bijdrage te leveren aan een duurzame toekomst Scholen denken na over hoe zij hun onderwijs willen inrichten. Hoe bereiden zij hun leerlingen voor op de toekomstige maatschappij? Wat hebben de leerlingen nodig om een bijdrage te kunnen leveren aan kwaliteit van leven in de toekomst? Leren voor Duurzame Ontwikkeling raakt de kern van onze onderwijsopgave: leerlingen worden optimaal voorbereid op hun toekomst, hun rol daarin en hun verantwoordelijkheid daarvoor. Het opleiden van leerlingen vindt plaats in de context van de maatschappij. Leerlingen ontwikkelen verantwoordelijkheidsgevoel voor mensen, maatschappij en leefomgeving, dichtbij en ver weg. De maatschappij wordt steeds complexer en is zeer divers. De school kan onmogelijk op elk maatschappelijk probleem een antwoord geven. Daarom is het van belang dat leerlingen in het kader van duurzame ontwikkeling vanuit een creatieve geest oplossingsgericht leren werken. Dit draagt niet alleen bij aan duurzame ontwikkeling, maar ook aan persoonlijke talentontwikkeling en probleemoplossing op andere terreinen. Talentontwikkeling kan niet zonder verder te leren kijken dan de eigen horizon. Daarvoor brengt de school de leerlingen in aanraking met andere perspectieven en onbekende terreinen.
Een duurzame school Voorbeeldproject word je zo!
2.2. Opbrengsten van duurzame ontwikkeling voor scholen Duurzame ontwikkeling levert een positieve benadering op om met elkaar en de wereld om te gaan. Voor duurzame ontwikkeling heb je elkaar nodig. Het nodigt uit tot samenwerking binnen de school en met de schoolomgeving. Leren voor Duurzame Ontwikkeling kan dienen als kapstok die verschillende inhouden en competenties met elkaar verbindt. Duurzame ontwikkeling is een prachtig overkoepelend thema waarmee we makkelijk en slim verbindingen kunnen leggen. Leren voor Duurzame Ontwikkeling biedt voor leraren en leerlingen ook een gericht denkkader.
pagina 6
Door uit te gaan van de drie dimensies (de drie P’s: People, Planet, Profit) kunnen we beter omgaan met de samenhang en complexiteit van onze wereld. Begrippen als kennis, houding, gedrag in combinatie met tijd en ruimte spelen hierin een belangrijke rol. Leren voor Duurzame Ontwikkeling slaat voor leerlingen ook een brug van verleden naar heden en toekomst met daarin hun eigen plek. Ook is Leren voor Duurzame Ontwikkeling herkenbaar aanwezig in de omgeving van leerlingen en hun ouders. Leren voor Duurzame Ontwikkeling is echt en sluit aan bij de actualiteit. Dilemma’s en emoties spelen hierin een prominente rol. Een mooi aanknopingspunt hierbij is het wereldnieuws van de afgelopen tijd. Dit stimuleert en motiveert leerlingen. Ze leren dat niet op alle vragen antwoorden zijn, dat de werkelijkheid complex is maar dat diezelfde werkelijkheid tegelijkertijd ook uitdaagt. Daarnaast is Leren voor Duurzame Ontwikkeling ook een logische kapstok om binnen- en buitenschools leren met elkaar te verbinden. Verder heeft Leren voor Duurzame Ontwikkeling ook een duidelijke pedagogische waarde. Een school heeft een voorbeeldfunctie in het samen leren omgaan met veranderende omstandigheden en fikse uitdagingen. Een vak als burgerschap sluit hier naadloos bij aan. Een totaal ander maar niet onbelangrijk aspect is de kostenbesparing die je als school kunt behalen.
IVN 2011
Eerste stappen Zernike Junior Colleges op weg naar een duurzame school Het Zernike Junior College te Haren en het Zernike Montessori Junior College te Groningen zetten hun eerste stappen op weg naar een duurzame school. Zij wilden hun leerlingen daarin uitdagen en gaven hen een centrale rol. Beide scholen kozen er nadrukkelijk voor om klein en concreet te beginnen. Kleine succesvolle stappen leverden het enthousiasme op om verder te gaan werken aan duurzaamheid op school. Andere scholen en ondersteunende organisaties kunnen zich door het voorbeeld van de Zernike Junior Colleges laten inspireren om hun eigen stappen richting een duurzame school vorm te geven. Om de ambitie, een duurzame school te worden, waar te kunnen maken, heeft de school de hulp van de eigen leerlingen ingeroepen. Leerlingen van het Zernike Junior College te Haren en van het Zernike Montessori Junior College te Groningen dachten, in opdracht van facilitair manager van de school, na over het verduurzamen van hun eigen school. Daarop hebben de leerlingen van de beide locaties zich verenigd in twaalf leerlingbedrijven. De leerlingbedrijven gingen op onderzoek uit, spraken met professionals uit het bedrijfsleven en met experts van verschillende instellingen en kwamen vervolgens met inspirerende en bruikbare adviezen.
Een duurzame school Voorbeeldproject word je zo!
Donderdagavond 28 april 2011 presenteerden zij in het Hampshire Hotel Plaza Groningen hun adviezen aan de opdrachtgever, het deskundige panel, de aanwezige duurzame bedrijven en aan de ouders die in groten getale aanwezig waren bij dit evenement. pagina 7
IVN 2011
Sfeerimpressie van deze avond: “Om tien voor zeven ’s avonds raakt de lobby van het hotel al aardig vol. Gespannen ouders en zenuwachtige leerlingen mengen zich tussen de duurzame bedrijven en andere genodigden. De leerlingen zijn allen netjes gekleed, zoals het echte adviseurs betaamd. In het auditorium zijn, terwijl de presentaties op de laptop klaargezet worden, geluiden van twijfel en angst te horen. ‘Wat een grote zaal…..oooh, al die mensen straks…’ ‘Ik wil niet meer, ben zó zenuwachtig nu’ ‘…niet vergeten te ademen straks…’ De deuren van de zaal gaan open en zo’n 150 man publiek stroomt binnen. De heer Jaap Bakkelo, vestigingsdirecteur van het Zernike Montessori Juniorcollege, heet iedereen welkom en stelt ons onder andere voor aan de beide gastvrouwen: Hannah van der Valk en Merel Frencken, beide leerlingen uit 5VWO. De heer Bakkelo vertelt over de aanleiding van het project: Zernike wil een duurzame school worden. De leerlingen zijn gevraagd om met adviezen hiertoe te komen. Randvoorwaarden die aan de opdracht kleven zijn: innovatie, toepasbaarheid, praktisch, in kleine stapjes uit te voeren en passend binnen het beschikbare budget.
Een duurzame school Voorbeeldproject word je zo!
Een budget? Jazeker! Provincie Groningen, die dit project financieel mede mogelijk heeft gemaakt, looft deze avond maar liefst tweemaal een cheque uit aan de twee beste ideeën. De twee ideeën kunnen daarna ook daadwerkelijk in de school doorgevoerd worden. De ideeën worden beoordeeld door een deskundig panel waarin Zernike, CODIN en Natuur en Milieufederatie Groningen zitting hebben. Dan is het tijd voor de presentaties van de adviesbureaus. Van de eerdere zenuwen is echt helemaal niets meer te merken…de leerlingen staan er stuk voor stuk te presenteren en hun ideeën ‘te verkopen’ aan het panel alsof ze nooit anders gedaan hebben!
pagina 8
De panelleden waren allen stuk voor stuk prettig verrast over de kwaliteit van zowel de vorm als de inhoud van de presentaties! Ze prezen de inventieve en verfrissende inbreng van de jongeren, terwijl ook goed gekeken is naar praktische toepasbaarheid en haalbaarheid van de ideeën. Het panel beraadt zich nog even over de winnaars, als Guus Hoen van Provincie Groningen het woord neemt. Ook hij prijst de ideeën van de jongeren en vertelt ze dat volwassenen (en dus ook de Provincie) nog veel kunnen leren van deze leerlingen. De heer Hoen is dan ook erg blij met de jonge adviseurs en alle duurzame oplossingen die zij aangedragen hebben. Daarna doet de heer Hoen een appèl op de meegekomen ouders. ‘Neem de zojuist gehoorde ideeën ook mee naar huis en doe er je voordeel mee! Alle kleine duurzame beetjes helpen…’ En dan is het panel eruit: één cheque gaat naar DZN en zal bijdragen aan de verduurzaming van de locatie Helperbrink. De andere cheque gaat naar QualityGreen en zal bijdragen aan de verduurzaming van de locatie Rummerinkhof. Beide adviesbureaus…van harte gefeliciteerd! En ook een dikke pluim voor alle andere adviesbureaus die zo hard gewerkt hebben en met goede duurzame oplossingen gekomen zijn. Wat een betrokkenheid….fantastisch!” Eén van de winnaars van deze avond was het leerlingbedrijf QualityGreen. Zij hadden het volgende voorstel: het toepassen van licht- en bewegingssensoren in de school. De gangen, klassen en toiletten moeten voorzien worden van deze technische snufjes. Na overleg met CODIN en Wolter & Dros kozen ze voor de LMR1080. Een keuze die de school een besparing oplevert van 30% op de energiekosten. Aanschaf en installatie kosten per lokaal € 300,--. Als de school hierin zelf ook € 2.000,-- investeert, kunnen alle lokalen van deze licht- en bewegingssensoren worden voorzien.
IVN 2011
3) Projectopzet In dit hoofdstuk leest u hoe het eerste concrete project is gerealiseerd. Op welke manier is dit eerste project, dat diende als enthousiasmerende start, stap voor stap opgebouwd? 3.1. Werken met een echte opdracht van een echte opdrachtgever Hoe te komen tot een duurzame school? Beide vestigingen van het Zernike kozen ervoor om deze vraag jaarlijks aan de leerlingen voor te leggen met als doel de school in kleine stappen steeds duurzamer te maken. De vestigingsdirecteuren, facilitair manager, teamleider en de docenten staan er allemaal achter om de leerlingen de ‘lead’ te geven. Het vraagt een zorgvuldige afweging om te komen tot een geschikte opdrachtvraag. Essentiële criteria voor een goede formulering: De vraag is echt. Het is werkelijk een vraag waar de school een antwoord op zoekt en mee aan de slag wil. De opdrachtgever is echt en heeft werkelijk belang bij de uitkomst. De vraag biedt ruimte voor de leerlingen om zelf na te denken. De vraag daagt uit om zelf op onderzoek te gaan, afwegingen te maken en tot een concreet voorstel te komen dat past binnen de eigen school. Het antwoord is niet te vinden op een website of in een boek.
Een duurzame school Projectopzet word je zo!
De vraag geeft ook de kaders aan. Wil de opdrachtgever dat er vanuit een bepaalde richting naar oplossingen wordt gezocht, dan maakt dat deel uit van de opdracht. De formulering van de vraag is in overeenstemming met de verwachtingen van de opdrachtgever. Wil de opdrachtgever vooral creatieve ideeën, dan is dat aangegeven. Wil de opdrachtgever dat er onderzoek naar draagvlak is gedaan, dan is dat een eis die bij de opdrachtformulering staat aangegeven.
pagina 9
IVN 2011
3.2. Starten van leerlingbedrijfjes De didaktiek ‘verhalend ontwerpen’ is ingezet om leerlingen een eigen bedrijf te laten oprichten. Bij het ‘verhalend ontwerpen’ wordt er altijd gewerkt vanuit een verhaallijn. Dit verhaal vormt de context waarbinnen de leerlingen hun leeractiviteiten uitvoeren. Kenmerkend voor ‘verhalend ontwerpen’ is de betrokkenheid die de didactiek bij de leerlingen oproept. De activerende werkvorm daagt hen uit tot het leveren van eigen inbreng. Antwoorden zijn namelijk niet te vinden in antwoordenboeken, maar enkel en alleen door zélf op onderzoek uit te gaan in de eigen omgeving. Vanuit authentieke bronnen en contacten met echte experts ontstaat bij jongeren een onderzoekende houding ten aanzien van het onderwerp. Leerlingen raken gemotiveerd, zijn ondernemend ingesteld en zijn trots. Voor meer informatie over de didactiek ‘verhalend ontwerpen’ verwijs ik u naar de literatuurlijst “Scenario's voor actief leren; verhalend ontwerpen in het voortgezet onderwijs” en “Verhalend Ontwerpen, een draaiboek”. Een eigen duurzaam bedrijf De docent vertelt over de uitnodiging van de opdrachtgever (in dit geval de facilitair manager van de school) aan jongeren om mee te denken welke eerste stappen gezet kunnen worden om de school duurzaam te maken. De opdrachtgever schrijft voor dat de adviezen op korte termijn uitgevoerd moeten worden en zij moeten passen binnen een bepaald budget. Om een goed advies voor te bereiden, gaat de klas werken als modern bedrijf. De klas (of meerdere groepen in de klas) bepaalt zelf de naam, identiteit, organisatiestructuur en missie van dit bedrijf. Leerlingen bedenken een naam en een logo voor hun bedrijfjes en formuleren een missie. Zij ontwerpen de website van het bedrijf. Zij denken na over de beroepen en de verdeling van de taken in het bedrijf en benoemen mogelijk al een directeur. De leerlingen schetsen een plattegrond van het pand waar het bedrijf gevestigd is. Ook succesvolle projecten die het bedrijf al op haar naam heeft staan, worden verzonnen.
Een duurzame school Projectopzet word je zo!
pagina 10
Op deze manier wekken de leerlingen gezamenlijk een bedrijfje tot leven, waarin zij graag werkzaam zijn. Het bedrijf ontvangt vervolgens van de opdrachtgever de opdracht die binnen een bepaalde tijd, met richtlijnen, uitgevoerd en gepresenteerd moet worden. Leerlingen voelen zich door de betrokkenheid en identificatie met hun eigen opgericht bedrijf meer uitgedaagd, betrokken, gehoord en gemotiveerd bij de opdracht.
IVN 2011
3.3. Leerlingbedrijfjes onderzoeken en ontwerpen De leerlingen gaan aan de slag als adviseurs van hun bedrijf. Aan hen is gevraagd met een concreet voorstel te komen dat een aantrekkelijk en effectief antwoord is op de opdrachtvraag. De leerlingen verdiepen zich in de verschillende deelaspecten van de vraag en verkennen zo het door hen gekozen onderwerp. Daartoe is een lijst beschikbaar gesteld aan de leerlingen waarop een aantal duurzame bedrijven staan vermeld die de rol als expert op zich willen nemen en de leerlingen te woord willen staan. Deze bedrijven zijn van te voren benaderd om hieraan mee te werken. De leerlingen maken de eerste schetsen en plannen voor de duurzame school, daarbij borrelen ook allerlei vragen op en is het de hoogste tijd om de vragen voor te leggen aan de experts. Een ontmoeting tussen de experts (bedrijven) en de leerlingen wordt georganiseerd op school: de speeddate. Speeddate Door middel van een speeddate komen de leerlingen op school in contact met duurzame bedrijven. Vertegenwoordigers van de bedrijven en instellingen (de experts) helpen de leerlingen op weg om hun ideeën en adviezen zo concreet mogelijk uit te werken.
Een Projectopzet duurzame school word je zo!
Een ontmoeting met experts of deskundigen levert bij de leerlingen het besef op dat het project gaat om echte kwesties die in hun eigen leefomgeving spelen met als resultaat grotere betrokkenheid, veel eigen inbreng en verantwoordelijkheid over de eigen resultaten. Doordat de leerlingen binnen het project contact hebben met de echte maatschappij, leren zij allerlei (sociale) vaardigheden toe te passen en deze verder te ontwikkelen.
pagina 11
Bedrijven geven graag hun medewerking. Zij betrekken graag jongeren bij hun branche en hopen hen te laten zien dat daar interessante beroepsperspectieven liggen. Vanuit de eigen MVO- doelen (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) dragen zij bij aan maatschappelijk verantwoorde maatschappelijke activiteiten van jongeren en komen zij graag in contact met hun leefwereld en de frisse ideeën die jongeren hebben als (toekomstige) consumenten. In mindere mate zal naamsbekendheid en productontwikkeling een rol spelen. Meer informatie over de organisatie van een speeddate is te vinden in de bijlagen. Leerlingen komen tot een advies Met de antwoorden op zak werken de leerlingen verder aan hun adviezen. Keuzes maken, compromissen sluiten totdat ze tevreden zijn. De adviezen staan op papier, voorzien van goede argumenten en creatieve, verrassende en haalbare ideeën. De laatste hand wordt gelegd om de adviezen visueel te maken (posters, maquettes). Alles wordt uit de kast gehaald om de adviezen professioneel te presenteren aan de opdrachtgever, de deskundigen en een jury die het meest haalbare advies selecteert en beloond met een cheque om het advies op school uit te gaan voeren.
IVN 2011
3.4. Het evenement De leerlingen presenteren hun adviezen/ontwerpen aan docenten, partners, experts, deskundigen, bestuurders, ouders en overige belangstellenden. Een panel, bestaande uit onder meer de manager bedrijfsvoering van de school, kiest het beste advies/ontwerp of stelt voor enkele voorstellen te combineren. Het winnende advies/ontwerp kan door professionele adviseurs worden vertaald naar uitvoerbare maatregelen. Goede redenen voor een eindevenement/presentatie Een mooi onderwijsontwerp verdient een spetterende presentatie. In de eerste plaats om de leerlingen de kans te geven met trots hun werk te presenteren en in de tweede plaats voor de genodigden om ervan te genieten. Voor leerlingen is de waardering die ze dan krijgen een flinke motor voor het leren. Een goed gelukte presentatie aan opdrachtgever/publiek geeft de klas een gevoel van trots en saamhorigheid en dat is goed voor de werksfeer. Is de klas onverhoopt nog niet zo hard aan het werk geweest gedurende het project, dan is de planning van een officiële presentatie vaak een krachtige aanleiding om dat alsnog te gaan doen. Zo’n officiële afronding zorgt ook voor een belangrijk psychologisch effect: het rondt het project af en maakt ruimte in de hoofden van leerlingen voor een volgend onderwerp. Niet onbelangrijk is verder het strategisch effect: ouders en collega’s laten zien hoeveel de leerlingen hebben geleerd!
Een duurzame school Projectopzet word je zo!
Genodigden & tijdstip Een officiële presentatie heeft baat bij serieuze genodigden. Ouders zullen trots zijn als hun kind goed inhoudelijk werk presenteert. Leerlingen zullen hun ouders graag vertellen wat ze hebben gedaan, ook al doen ze in de klas uit pubergêne soms eerst of dat niet zo is. Broers, zussen, opa’s, oma’s kunnen uitgenodigd worden als er voldoende plaats in de zaal is. Een andere mogelijkheid is dat elke leerling een beperkt aantal toegangskaarten uitdeelt.
pagina 12
IVN 2011
Opzet van een presentatie De opzet van een presentatie hoeft niet heel ingewikkeld te zijn. Sterker nog: als de leerlingen goed inhoudelijk werk hebben gedaan, is het eigenlijk zonde om de presentatie met toneelstukjes, liedjes enz. aan te vullen. Een sobere inhoudelijke presentatie waarin elke leerling kort iets vertelt en wat van het werk laat zien, is meestal erg indrukwekkend. Zeker als blijkt dat de leerlingen gretig en inhoudelijk op vragen van het publiek kunnen ingaan. Wel kan de presentatie als geheel meer ‘aangekleed’ worden: een mooie uitnodiging, nette kleren (wellicht in uniforme kleuren), een mooi ingericht lokaal, twee leerlingen bij de deur die de gasten ontvangen en hun plaats wijzen en een simpel drankje na afloop. Mogelijkheden genoeg, de leerlingen kunnen vast nog meer bedenken! Bij de eindpresentatie van het project met Zernike is er bewust voor gekozen om de vestigingsdirecteur de aftrap en de inleiding te laten presenteren. Twee (bovenbouw)leerlingen hebben de taak gekregen om de verschillende presentaties aan elkaar te praten. Dit heeft als voordeel dat de betrokkenheid van leerlingen, ouders en docenten alleen maar groter wordt. Daarnaast laat je als school zien dat je trost bent op je leerlingen.
Een duurzame school Projectopzet word je zo!
3.5. Het vervolg De school zorgt ervoor dat de winnende adviezen worden opgepakt. Eén van de experts (bedrijven) kan hulp bieden bij de uitwerking of een voorstel professioneel uitwerken voordat het winnende idee daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Er volgt een evaluatie met alle betrokkenen. Dit roept enthousiasme op en creëert draagvlak voor een vervolg.Vestigingsdirecteuren, facilitair manager, teamleider en docenten steken de koppen bij elkaar en komen tot een aanpak op hoofdlijnen van gewenste duurzaamheidactiviteiten in het volgende schooljaar. Stappen 1 t/m 5 herhalen zich maar nu met een geactualiseerde opdracht. Daarnaast kiest de school welke activiteiten zij nog meer wil ondernemen om de school duurzamer te maken.
pagina 13
IVN 2011
4) Samenwerkingsproces In het vorige hoofdstuk is beschreven met welke concrete stappen de Zernike Junior Colleges een educatief project gestart zijn als stapje in de richting van een duurzame school. In dit hoofdstuk staat het proces centraal: hoe kwam het ontwerpproces tot stand in samenwerking met de verschillende partnerorganisaties. Dit project is tot stand gekomen door een nauwe samenwerking tussen de beide Zernike Junior Colleges, IVN, Natuur en Duurzaamheideducatie van de Gemeente Groningen, Natuur en Milieufederatie Groningen en de bedrijven in de omgeving. Door samen te werken en de wensen van de school centraal te stellen in de vormgeving van het project, is de school eigenaar. Er is op school en vervolgens bij de partners draagvlak ontstaan om verder te werken aan een duurzame school. Dit hoofdstuk laat zien hoe dat co-creatie proces is vormgegeven. Doel van deze beschrijving is om de stappen in het doorlopen proces inzichtelijk te maken. Andere scholen en ondersteunende organisaties kunnen zich hierdoor laten inspireren om hun eigen samenwerkingsproces vorm te geven.
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
pagina 14
IVN 2011
In het gezamenlijke ontwerpproces zijn een aantal verschillende fasen doorlopen. Samenvattend gaat het om de volgende fasen: 1. Een startfase waarin directie & docenten verkennen of en op welke basis zij in een samenwerkingsproject willen starten. Het resultaat hiervan is dat directie, docenten en de ondersteunende organisatie gezamenlijk zijn gekomen tot een samenwerkingsintentie. Voorwaarde voor succesvolle afronding van deze fase is dat het project nadrukkelijk aansluit bij de ontwikkelbehoefte van de scholen. 2. Een volgende fase is het benoemen van ontwerpspecificaties als basis voor een globaal ontwerp. De randvoorwaarden vanuit de school en vanuit de projectorganisatie worden verhelderd, de wensen op tafel gelegd en toegelicht. Gezamenlijk komt een eerste globaal ontwerp tot stand. Er worden afspraken gemaakt over het samenwerkingsproces en de invulling van de faciliterende rol van de projectorganisatie. Ook wordt afgesproken wanneer en door wie andere partijen worden betrokken bij het proces. 3. Vervolgens wordt het globale ontwerp verder uitgewerkt en projectonderdelen concreter gemaakt. De keuze van de deelnemende klassen en de planning komen in deze fase aan de orde. Het project staat nu compleet in de steigers. 4. In de uitvoeringsfase zijn de mogelijkheden en beperkingen van een aantal projectactiviteiten gezamenlijk doorgenomen, waaronder de speeddate en de eindpresentatie. Er is contact met bedrijven en externe deskundigen.Tijdens de gehele uitvoeringsfase is er intensief contact met alle betrokkenen om het proces te stroomlijnen en waar nodig bij te sturen. 5. In de afronding wordt de evaluatie gekoppeld aan het maken van afspraken over vervolgstappen. Hoe is het project ervaren? Wat is er geleerd? Welke randvoorwaarden en wensen voor een vervolg zijn er? De afronding van het eerste project leidt zo tot het benoemen van samenwerkingsintentie voor een vervolg.
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
pagina 15
Hoe zag het samenwerkingsproces er nu in de praktijk uit? Wat gebeurde er precies in die verschillende fasen van de samenwerking? In de volgende paragrafen wordt dit uitgebreid beschreven. 4.1. Startfase Directie en docenten verkennen het project en komen gezamenlijk tot een samenwerkingsintentie. Het project sluit aan bij de ontwikkelbehoefte van de scholen. Vanuit een eerdere positieve samenwerking met één van de partnerorganisaties is de samenwerking rond dit project tot stand gekomen. De vestigingsdirecteur was over deze eerdere samenwerking zeer enthousiast en grijpt zoveel mogelijke kansen aan om zijn school verder te ontwikkelen. Vervolgens heeft hij een groepje docenten van zijn vestiging bijeengebracht om te verkennen of ook zij met dit initiatief aan de slag wilden. Deze eerste verkenning resulteerde in een gezamenlijke intentie om via een duurzaamheidproject, geleidelijk aan op school meer aandacht te besteden aan duurzaamheid. De resultaten van deze eerste verkenning met een school zijn omschreven in een startdocument. De betrokken directeur heeft zijn collega van de vestiging in Haren over zijn plannen verteld, waarna een tweede verkenning op deze locatie met docenten plaatsvond. Ook deze locatie wilde vervolgens graag aanhaken, er werd groen licht gegeven om op de twee vestigingen te starten met het project.
IVN 2011
Uitgangspunt van de samenwerkingsafspraak is dat in de uitwerking van het project de behoefte van de school leidend is. Het is de bedoeling dat de school zich langdurig en met eigen inzet van middelen en passend in eigen beleid werkt aan duurzaamheid in de school. De school geeft nadrukkelijk aan dat zij het succes op langere termijn juist tot stand ziet komen bij het realiseren van een klein begin. Het sneeuwbaleffect wordt beoogd. Concrete resultaten genereren energie en behoefte aan opschaling. Als dat gebeurt, is er draagvlak voor verbreding. Het tempo en de bescheiden maat die de school bij de start aangeeft, worden als leidraad genomen. De werkbelasting van de betrokken docenten dient beperkt te blijven. Om de docenten zo min mogelijk te belasten worden de belangrijkste ontwikkelstappen gezet in een beperkt aantal werkconferenties. Het aantal afstemmingsvergaderingen tussentijds wordt zo beperkt mogelijk gehouden. Waar mogelijk wordt er tussentijds per mail of telefoon afgestemd en neemt de ondersteuner werk uit handen, waarbij de wensen van de school leidend zijn.
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
Redenen om in de samenwerking te stappen De tweede vestiging wilde een verbinding maken met het profiel van deze vestiging (Technasium: het vak Onderzoeken & Ontwerpen). Beide vestigingen gebruikten het project om samen te werken met behoud van de karakteristieken van de beide vestigingen. De scholen kregen ondersteuning bij het doorlopen van het gezamenlijk ontwerpproces. De scholen werd zo veel mogelijk werk uit handen genomen bij de uitwerking van het project zoals de school dat wilde. De scholen konden rekenen op ondersteuning in uitwerking, organisatie en begeleiding van projectonderdelen. De scholen stonden open voor inspiratie en ondersteuning om stappen te zetten naar een duurzamere school. De beelden die tot in deze fase ontstonden, zijn verwoord in een startdocument.
pagina 16
4.2. Benoemen van ontwerpspecificaties als basis voor een globaal ontwerp Verhelderen van randvoorwaarden en wensen van de scholen en van de projectorganisatie. Gezamenlijk komen tot een globaal ontwerp. Alle betrokken docenten, een vestigingsdirecteur en de ondersteunende organisatie namen deel aan de eerste werkconferentie op 1 december 2010. Geïnventariseerd werd, waar de randvoorwaarden en wensen van de beide scholen lagen en welke projectdoelen binnen het gesubsidieerde project randvoorwaardelijk zijn. Ook werd gedeeld welk beelden de verschillende participanten hebben bij het werken aan vernieuwing binnen de school, zoals met dit project beoogd wordt. Randvoorwaarden vanuit de scholen: Samenwerking met externe experts/partners. Bewuste keuze: onderdeel van O&O of juist activerend onderwijs voor niet O&O leerlingen. Team betrokken. Aansluiten op belevingswereld van de leerlingen. Leerlingen als projecteigenaar; zelfsturende opdracht. Tastbaar eindproduct (voor O&O maquette). Duurzaamheid als breed schoolthema onder de aandacht. Overige wensen vanuit de scholen: Authentiek onderwijs. Facilitair manager betrokken. Duurzaamheid als thema binnen de lessen. Buurt betrokken. IVN 2011
Wat heeft het project aan randvoorwaarden gekoppeld aan de doelstellingen (reden voor Leren voor Duurzame Ontwikkeling subsidie)? Educatie en maatregelen combineren. Samenwerking van school met partijen buiten de school tot stand brengen. Vanuit pilot een model beschrijven dat op meerdere scholen bruikbaar is. Vanuit bovenstaande randvoorwaarden en wensen ontstaat tijdens de eerste werkconferentie een globaal ontwerp van het project. Afspraken over het samenwerkingsproces en de invulling van de faciliterende rol van de projectorganisatie Tijdens de eerste werkconferentie is ook aandacht besteed aan het samenwerkingsproces en de faciliterende rol van de projectorganisatie. Gezamenlijk proces: welke wensen zijn er ten aanzien van het ontwerpproces en hoe wordt dit uitgewerkt?
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
Wens De school geeft nadrukkelijk aan dat zij het succes op langere termijn juist tot stand ziet komen bij het realiseren van een klein begin. Het sneeuwbaleffect wordt beoogd. Concrete resultaten geven vertrouwen waardoor er draagvlak ontstaat voor opschaling. Uitwerking De school kiest er uiteindelijk voor om op elke vestiging te beginnen met één klas.
pagina 17
Wens De aanwezigen geven aan behoefte te hebben aan good practices – inspiratie opdoen. Hoe werken andere middelbare scholen aan duurzaamheid? Uitwerking Er wordt een werkbezoek georganiseerd naar het Helen Parkhurst College in Almere. Dit is een mooi voorbeeld van een school die duurzaamheid een plaats geeft in haar schoolorgansiatie. De school heeft het predikaat: Eco-school. Zij voldoen aan een internationale standaard voor duurzame scholen Unesco. Meer informatie hierover is te vinden bij de achtergrondinformatie in het laatste deel van deze handleiding.
IVN 2011
4.3. Van projectvoorstel naar projectafspraken Gezamenlijk komen tot een definitieve projectopzet. De projectopzet is helder en wordt in de tijd gezet.
Afspraken over betrekken andere projectpartners binnen de school (facilitair manager). Afspraken over betrekken externe partijen (bedrijven en experts). Afspraken over voorbereidingstraject (werkbezoek en projecttraining). Afstemmen inhoud, opzet en planning projectactiviteiten.
Het globale ontwerp dat het resultaat was van de eerste ontwerpbijeenkomst is door de ondersteunende partij uitgewerkt tot een projectvoorstel. Tussentijds is er per mail en telefoon afstemming geweest tussen scholen onderling en tussen scholen en de ondersteuner. De uitdaging van de tweede werkconferentie op 10 februari 2011 was om dit projectvoorstel bij te stellen op basis van de wensen van de scholen en verder uit te werken tot concrete projectafspraken.
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
Het gaat nu om afstemming en planning van concrete projectonderdelen: Werkbezoek aan duurzame school. Docententraining. Uitvoerperiode op beide scholen. Opdracht door facilitair manager. Contact met bedrijven en externe deskundigen. Ambitie en planning educatief evenement. pagina 18
Betrokkenheid facilitair manager Als er, zoals in dit project, gekozen is voor een combinatie van educatie en beheersmaatregelen, dan is betrokkenheid van de facilitair manager van de school cruciaal. In dit project is ervoor gekozen de facilitair manager in het educatieve proces te betrekken door hem een rol te geven als officiële opdrachtgever voor de leerlingen. Hij is degene die de leerlingen uitdaagt om hem te adviseren: hoe kan de school duurzamer worden? Welke eerste stap zouden de leerlingen hem aanbevelen? In deze rol bezoekt de facilitair manager de klassen met als gevolg dat de leerlingen weten dat de vraag serieus is en de school echt wat gaat doen met hun aanbevelingen. Als jurylid beoordeelt de facilitair manager de ideeën van de leerlingen vervolgens op haalbaarheid en effectiviteit. Vervolgens gaat de facilitair manager aan de slag om de winnende adviezen ook te realiseren. In het geval van dit project bleek de facilitair manager zeer enthousiast en bereidwillig de mogelijkheden voor het versterken van duurzaamheid te onderzoeken en tot maatregelen te komen.
IVN 2011
Werkbezoek duurzame school Doel van het werkbezoek was om inspiratie op te doen: hoe kunnen we als school duurzaamheid gaan vormgeven. Voor het werkbezoek werden ook collega’s van een derde vestiging van het Zernike uitgenodigd. Het werkbezoek leverde de volgende aanbevelingen en aandachtspunten op: Kleine stapjes zetten. Concrete voorbeelden zichtbaar in en rond de school. Deelprojecten hebben blijvend aandacht nodig; soms gaat iets achteruit in plaats van vooruit. Samenhang ontstaat niet vanzelf. Duurzaamheid is als thema goed te gebruiken om de schoolomgeving in te richten en educatief te gebruiken. Leerlingen kunnen zich ontwikkelen als eigen initiatief wordt gestimuleerd en beloond. School kan uitdagingen in de buitenwereld oppakken om leerlingen de gelegenheid te geven om te groeien. ECO-schools stappenplan kan helpen om als school processtappen te zetten en resultaten zichtbaar te maken (groene vlag-certificering). Zie hiervoor hoofdstuk 11.
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
Projecttraining: didactiek & organisatie De derde werkconferentie had het karakter van een projecttraining. Voor dit project is gekozen voor het gebruik van een specifieke vorm van didactiek van Verhalend Ontwerpen (voor meer informatie over de didactiek ‘verhalend ontwerpen’ verwijs ik u naar de literatuurlijst “Scenario's voor actief leren; verhalend ontwerpen in het voortgezet onderwijs” en “Verhalend Ontwerpen, een draaiboek”). De werkconferentie heeft als doel de docenten op weg te helpen met het toepassen van deze didactiek. De spil is daarbij het oprichten van een bedrijf voor duurzame adviezen (dat aan de slag gaat met de echte opdracht van de facilitair manager van de school). Deze training is een echte projecttraining en niet geschikt als training ‘Verhalend Ontwerpen’.
pagina 19
Een ander onderdeel van de werkconferentie bestaat uit het invullen van een concreet uitgewerkt werkschema, waarin elke projectactiviteit is benoemd en wordt gekoppeld aan een lesuur.
IVN 2011
4.4. Uitvoeringsfase Nadere concretisering van projectactiviteiten Tijdens een afstemmingsoverleg zijn de mogelijkheden en beperkingen van een aantal projectactiviteiten gezamenlijk doorgenomen. Contact met bedrijven en externe deskundigen Contact van alle leerlingen met deskundigen buiten de school was een nadrukkelijke wens van beide schoollocaties. Het bleek echter niet eenvoudig om contact met deskundigen en bedrijven in te passen in de schoolorganisatie. Roostertechnisch leidt het al gauw tot grote problemen als de leerlingen de school uit moeten om een bedrijf of deskundige te bezoeken. In dit geval is de oplossing gevonden in een tweetal werkvormen waarbij leerlingen op school, tijdens het geplande lesuur, in gesprek konden gaan met professionals. Er is gebruik gemaakt van een spreekuur, waarbij één deskundige van de partners de leerlingen (die in groepjes langs kwamen) feedback gaf. Daarnaast is er op beide locaties een speeddate georganiseerd waarbij leerlingen in groepjes kort in gesprek konden gaan met vertegenwoordigers van verschillende duurzame bedrijven.
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
Educatief evenement De leerlingen leveren hun adviezen tijdens een feestelijk educatief evenement aan de opdrachtgever, de facilitair manager. Keuzes konden worden gemaakt in de ambitie. Enerzijds was er behoefte deze eerste keer het project klein te houden, anderzijds was er de behoefte deze stap breed te delen en zo draagvlak te creëren voor een vervolg. pagina 20
Betrokkenheid van alle partijen Tijdens de uitvoeringsfase is er intensief contact onderhouden met alle betrokkenen om het proces te stroomlijnen. De projectleider was zelf aanwezig bij de onderdelen waar partijen van buiten de school een bijdrage leverden. Op deze manier werden alle onderdelen goed met elkaar verbonden, waardoor het proces goed gestroomlijnd verliep. Bij de leerlingen ontstond een enorme betrokkenheid toen hen duidelijk werd dat de opdracht echt was en hun reslutaten werkelijk gebruikt zouden worden door de school. Het rechtstreekse contact tussen de facilitair manager en de leerlingen heeft daar zeker toe bijgedragen. Door de ervaring serieus genomen te worden ontstond bij de leerlingen een gevoel van trots. Hiermee was tevens een stevige basis gelegd waarmee ook de ouders betrokken raakten.
IVN 2011
4.5. Evaluatie en afspraken over vervolgstappen Hoe is het project ervaren? Wat is er geleerd? Welke randvoorwaarden en wensen zijn er voor een vervolg? Benoemen van samenwerkingsintentie voor een vervolg. Het vervolg kent twee sporen: Het verkennen van de behoefte bij de andere MT-leden om met alle vestigingen toe te werken naar een duurzame school. Het jaarlijks uitzetten van een echte duurzaamheidopdracht bij de leerlingen op beide vestigingen. De fasering die in het eerste jaar gevolgd is, wordt opnieuw doorlopen. De stappen zijn echter sneller te zettten, omdat men al een gezamenlijke ervaring heeft en een deel van de projectactiviteiten één op één herhaald kunnen worden. Aandacht is nodig voor: Het afbouwen van de faciliterende rol van de ondersteunende organisatie en overname van de organisatie door de school zelf. Specifieke vaardigheden als het formuleren van een geschikte opdrachtvraag kan nog een keer gezamenlijk worden opgepakt, waarna de school dat jaarlijks zelf kan aanpassen. Specifieke activiteiten als het organsieren van contacten met bedrijven en experts die zeer wenselijk maar ook erg tijdrovend zijn, worden nog een keer getest in een andere opzet. Hierdoor kunnen zij gemakkelijker door de school zelf worden georganiseerd. Doel is te komen tot een blijvende samenwerking tussen een aantal bedrijven en deskundigen die een dergelijke samenwerking met de school gezamenlijk in stand willen houden. Het organiseren van een educatief evenement kan ook door de school zelf worden opgepakt. Een draaiboek en checklist zijn daarbij behulpzaam. De school kan ook samenwerking zoeken met een andere school, bijvoorbeeld een MBO opleiding facilitair management of evenementenorganisatie en op deze wijze de organsiatie laten uitvoeren.
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
pagina 21
IVN 2011
4.6. Aanbevelingen bij co-creatie van onderwijsontwerp Op basis van het samenwerkingsproces dat in dit hoofdstuk is besproken, zijn de volgende aanbevelingen te formuleren.
Tijd nemen voor verkennende fase om te komen tot samenwerkingsintentie.
De randvoorwaarden en wensen van de school en vanuit het project helder op tafel leggen.
De energie erin houden door klein te beginnen en toe te werken naar concreet resultaat met als doel een langdurige en verdergaande doelstelling (groeidesign).
Aandacht voor procesbegeleiding: balans zoeken tussen voortgang in het project en het tempo van de school en aandacht voor onderlinge verschillen en belangen in de groep.
Werkconferenties beleggen buiten het schoolgebouw.
Samenwerking directie én docenten.
Continuïteit in de groep mensen die samenwerkt; zorgvuldige inpassing van partijen die slechts gedeeltelijk bij het proces zijn betrokken.
Ruimte bieden voor aanpassingen gedurende het traject, openheid ten aanzien van veranderende inzichten en mogellijkheden.
Openheid ten aanzien van het delen van risico’s op mislukking.
Verhelderen misverstanden en oplossingsgerichte houding.
Middelen om proces te begeleiden, activiteiten voor te bereiden en te stimuleren.
Begrip bij de subsidieverstrekker voor de onzekerheden van een open co-creatieproces.
Een duurzame school Samenwerkingsproces word je zo!
pagina 22
IVN 2011
5) Het begrip Duurzame Ontwikkeling Een ieder van ons heeft wel een beeld bij duurzame ontwikkeling. Gebleken is dat die beelden soms nogal drastisch van elkaar verschillen. Een gangbare definitie voor Duurzame Ontwikkeling is: ´een ontwikkeling waarin tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van de huidige generaties zonder de mogelijkheden weg te nemen dat toekomstige generaties in hun behoeften kunnen voorzien.´ Deze definitie staat in het rapport ‘Our Common Future’ en stamt uit 1987. De toenmalige Noorse Milieuminister Brundtland stond aan de basis van dit wereldwijd bekende rapport. Een tweede gangbare opvatting over duurzame ontwikkeling is dat drie dimensies een rol spelen van (duurzame) ontwikkelingsvraagstukken. Het gaat daarbij om het gedrag en de belangen van mensen (people), de effecten op en bescherming van het milieu, de ecologie en de aarde in het algemeen (planet) en om economische ontwikkeling en welvaart (profit) afgekort als de drie P’s. Duurzame ontwikkeling tracht de afweging tussen deze invalshoeken centraal te stellen bij het maken van keuzes op persoonlijk of beleidsniveau.
Een duurzame school Achtergrondinformatieword je zo!
Vaak spreekt men ook wel van de vijf P’s. Als vierde dimensie wordt dan Participation toegevoegd, omdat het erom gaat dat mensen zelf zeggenschap hebben. Actieve participatie van verschillende partijen is nodig om tot duurzame ontwikkeling te kunnen komen. Pleasure staat voor de vijfde P. Het belangrijkste kenmerk is misschien wel dat we Duurzame Ontwikkeling niet kunnen omschrijven als eenduidige, concrete doelstelling, maar veel meer als een weg. Een gezamenlijk lerende trektocht naar meer balans in de drie P’s. Het versterken van de kwaliteit van leven als uitdagend perspectief.
pagina 23
IVN 2011
6) Kenmerken van Leren voor Duurzame Ontwikkeling in 13 Europese landen Leren voor Duurzame Ontwikkeling is wereldwijd een actueel thema. In verschillende landen wordt daar op eigen wijze invulling aan gegeven. Uit onderzoek naar leren voor duurzame ontwikkeling in 13 Europese landen kwamen onderstaande negen gemeenschappelijke kenmerken naar voren: 1. Spanning People, Planet, Profit: kinderen leren van het omgaan met dilemma’s en tegenstellingen. 2. Leerlinggericht: leerlingen beginnen te leren vanuit hun eigen ideeën, waarden en perspectieven. Zij brengen in het leerproces hun eigen vragen in. 3. De school werkt samen met de lokale gemeenschap als context en als basis voor interactie. 4. Leerlingen ontwikkelen ideeën over de kwaliteit van leven die ze zichzelf toewensen. 5. Informatie koppelen aan ervaringen, emoties, waarden, reflectie (leren omgaan met onzekere en snel veranderende situaties). 6. Bevorderen kritisch nadenken: leren veronderstellingen en opinies te doorzien. 7. Waarden en normen kunnen vanuit onderwijskundig oogpunt niet simpelweg worden overgedragen, maar moeten worden ontwikkeld en onderwerp zijn van onderhandeling. Waar eindigt het recht van de één en waar begint dat van de ander? 8. Complexiteit als uitdaging. Complexiteit betekent dat dingen met elkaar verweven zijn, met elkaar samenhangende processen zijn niet altijd lineair, vaak willekeurig en onvoorspelbaar. Meervoudige oorzaken en gevolgen. 9. Participatie, democratie moet je ook op school doen. Ervaren van participatie kan bijdragen aan het aanleren van gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel. Samen kennis ontwikkelen.
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
pagina 24
Bron : Publicatie Raad van Europa waarin vijftien Leren-voor-Duurzame-Ontwikkelingprojecten uit dertien landen worden geanalyseerd (UNECE strategie voor educatie voor duurzame ontwikkeling (2005).
Meer achtergrondinformatie kunt u ook vinden in de literatuurlijst “Kwaliteitsindicatoren voor EDO scholen” en “Austrian Federal Ministery of Education, Science en Culture”.
IVN 2011
7) Richtlijnen SLO In Nederland heeft Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) in twee uitgaven een uitgebreide beschrijving gemaakt van kenmerken en mogelijkheden Leren voor Duurzame Ontwikkeling in de klas. Voor meer informatie verwijs ik u naar de literatuurlijst “Leren voor duurzame ontwikkeling; een praktische leidraad”, “Duurzame ontwikkeling is leren vooruitzien”. SLO onderscheidt de drie duurzaamheiddimensies (People, Planet, Profit) als overkoepelende thema’s. Elk van de overkoepelende thema’s heeft deelthema’s die geschikt zijn voor het onderwijs: 1. Productie-consumptie-afval Productie: industrie, landbouw, delfstoffen, grondstoffen, vervoer, productieprocessen, productiekosten. Consumptie: voedingsstoffen, voedingsmiddelen, gentechnologie, monoculturen, gebruik en verbruik, behoeften. Afval: levenscyclus, verpakkingsmateriaal, recycling, cradle-tocradle, afvalverwerking, gasvormige afvalstoffen, vloeibare afvalstoffen, vaste afvalstoffen, gevaarlijke (afval) stoffen. 2. Klimaat en energie Klimaat: klimaatzones, water- en luchtstromen, klimaatverandering, broeikaseffect, opwarming van de aarde, broeikasgassen. Energie: energiegebruik, uitputbare energiebronnen, vernieuwbare energiebronnen, energiebesparing, afvalstoffen, klimaateffecten. 3. Ruimtegebruik en biodiversiteit Ruimtegebruik: natuurlandschap, cultuurlandschap, ecologie, erosie, vervoer, planologie, wonen, werken, recreatie, bouwen, afvalstoffen. Biodiversiteit: oerbossen, genetische diversiteit, monocultuur, uitsterven, genetische manipulatie, gentechnolgie.
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
pagina 25
IVN 2011
Een belangrijk kenmerk van Leren voor Duurzame Ontwikkeling is: leren verbanden te leggen. Bij de behandeling van een deelthema is het van belang een relatie te leggen tussen de verschillende dimensies. Ook zijn de relaties in de tijd van belang. Welke gevolgen heeft een activiteit in de toekomst? Ten slotte zijn ook relaties in de ruimte van belang. Welke gevolgen heeft een activiteit die hier plaatsvindt elders op de wereld? Voor elk deelthema kunnen deze verbanden in beeld gebracht worden. Onderstaand schema kan hierbij behulpzaam zijn. Economie
Sociaalcultureel
Ecologie
Hier en nu Daar (nu en later) Later (hier en daar)
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
Hoe kan een onderwerp voor Duurzame Ontwikkeling worden vorm gegeven? Stap 1 Kies mogelijke aanleiding. Stap 2 Op welke domeinen/spanningsvelden heeft het onderwerp betrekking? Stap 3 Welke handeling staat centraal (dit maakt de kwestie concreet). Stap 4 Verbreden: wat zijn de consequenties van de handleiding voor PPP (uiteindelijk gaat het erom dat de leerlingen leren afwegingen te maken). Stap 5 Aansluiten bij de leefwereld. pagina 26
IVN 2011
8) Curriculum ontwerp en kenmerken Leren voor Duurzame Ontwikkeling Curriculair Spinnenweb Vorm geven aan Leren voor Duurzame Ontwikkeling vraagt om afstemming op diverse niveaus en met verschillende betrokkenen binnen en buiten de school. Hiermee wordt voorkomen dat Leren voor Duurzame Ontwikkeling het project blijft van een aantal enthousiaste docenten of, onbedoeld, beperkt blijft tot een aantal projectweken. Leren voor Duurzame Ontwikkeling is waarschijnlijk succesvoller als u bewust keuzes maakt over de plek die dit leergebied heeft ten opzichte van de overige leergebieden. Om een overzicht te krijgen van de verschillende dimensies van leerplanontwikkeling wordt vaak gebruik gemaakt van het ‘curriculair spinnenweb’. Zie voor meer informatie de literatuurlijst “Curriculum perspectives: an introduction”.
Een duurzame school Achtergrondinformatieword je zo!
pagina 27
Het curriculair spinnenweb geeft een overzicht van de belangrijkste dimensies van een leerplan. Naast de visie betreft het: 1. Doelen: wat zijn de doelen waarnaar wordt toegewerkt? 2. Inhoud: wat wordt geleerd? 3. Leeractiviteiten: hoe wordt geleerd? 4. Begeleiding en coaching: wat is de rol van de begeleider/coach? 5. Onderwijsleermiddelen: met wat wordt geleerd? 6. Groeperingsvormen: met wie wordt geleerd? 7. Leeromgeving: waar wordt geleerd? 8. Tijd: wanneer wordt geleerd? 9. Beoordelen: hoe wordt inzichtelijk gemaakt hoe ver het leren is gevorderd?
IVN 2011
Een school zal haar eigen visie op Leren voor Duurzame Ontwikkeling ontwikkelen op een manier die aansluit bij haar eigen onderwijskundige uitgangspunten en schoolcultuur. Verschillende aspecten van leren voor duurzame ontwikkeling kunnen daarin een plaats krijgen. Onderstaand overzicht laat aspecten van Leren voor Duurzame Ontwikkeling zien die daarbij aan de orde kunnen zijn bij verschillende dimensies van curriculum-ontwikkeling.
Aspecten van Leren voor Duurzame Ontwikkeling bij verschillende dimensies van curriculum-ontwikkeling Visie-ontwikkeling Ontwikkeling van eigen visie op Leren voor Duurzame Ontwikkeling door de school staat centraal. Belangrijk is dat alle betrokkenen binnen en buiten de school de visie dragen. De visie krijgt een plaats in de communicatie binnen de school en in de communicatie met de omgeving.
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
Doelen Bewustzijn en betrokkenheid bij duurzame ontwikkeling. Stimuleren van onderwijs en leerprocessen die een democratische participatie van leerlingen als actieve burgers voor sociale en milieu veranderingen bevordert. Door ontwikkeling van Leren voor Duurzame Ontwikkeling bijdragen aan de kwaliteit van de gehele schoolorganisatie. Leerlingen toerusten duurzaamheid mee te nemen naar toekomstige werksituaties. Versterken van veiligheid, welzijn en samenwerking tussen leerlingen en staf. Besparing kosten (bijvoorbeeld water, energie, afval). Verantwoording afleggen door de school (profilering; mogelijkheid certificering).
pagina 28
Inhouden Theorieën en begrippen uit verschillende academische disciplines nodig; vanuit zowel ecologische, economische, culturele en sociale invalshoeken worden thema’s gekozen. Integrale vraagstukken. Duurzame ontwikkeling biedt kansen traditionele vaklessen te moderniseren. Kennis van de omgeving en van de mogelijkheden invloed uit te oefenen. Systeemdenken. Leeractiviteiten Leren voor de toekomst. Waarderen van cultuur van complexiteit. Kritisch denken, kritische reflectie; waarden verheldering. Activerende en participatieve methoden vanwege de pedagogische waarde, niet als waarde op zichzelf. Handelingsvaardigheden en ervaringen. Hulp bieden aan de omgeving.
IVN 2011
Rol van de leraar Kennis overbrengen; leerlingen leren nadenken over multidimensionale duurzaamheidthema’s. Stimuleren onderzoeksvaardigheden en nadenken over alternatieven. Ondersteunen van verdieping van persoonlijke relatie leerling met omgeving. Docenten staan open voor inbreng leerlingen ten aanzien van hun ideeën, ervaringen, zorgen, verwachtingen. Aanmoedigen van zelfstandig en coöperatief leren en ervaringsleren. Leerbronnen/-materialen Landelijk zijn voorbeeldmaterialen aanwezig. Gebruik maken van authentieke bronnen in de eigen omgeving. Groeperingsvorm Samenwerken staat centraal; binnen de klas, de school en met de omgeving of internationaal.
Een duurzame school Achtergrondinformatieword je zo!
Leeromgeving School en schoolomgeving zijn oefenplaats voor duurzame ontwikkeling. Duurzaam gedrag in het dagelijkse schoolleven. Ervaringen opdoen in de natuur en in gecultiveerde, economische, sociale en culturele omgevingen. School als complex systeem. School als lerende organisatie. Veranderende schoolcultuur. Lokale en globale samenwerking.
pagina 29
Tijd
School maakt eigen jaarplanning om stapsgewijs ontwikkeling in te zetten. School kiest jaarlijks voor implementatie van een of meer thema’s. Het is een dynamisch leerproces. Kwaliteitscyclus: plan, do, check, act.
Toetsing Leerlingen beooordelen met waardering van participatie en ontwikkeling van eigen ideeën. Zelfevaluatie van de resultaten van de ingezette ontwikkeling op schoolniveau.
IVN 2011
9) Leren denken en handelen vanuit verschillende denkkaders Om te komen tot Leren voor Duurzame Ontwikkeling zijn onderwijssituaties nodig waarin leerlingen kennis maken met de verschillende inhoudelijke thema’s (People, Planet, Profit) en hun onderlinge relaties. Daarnaast is het essentieel dat leerlingen leren denken en handelen vanuit verschillende denkkaders. Essentieel is daarbij om kinderen te leren zelfstandig te denken, opdat ze zichzelf in hun eigen tijd en op hun eigen manier kunnen ontwikkelen. Juist bij maatschappelijke thema’s is het van het grootste belang dat kinderen zelf leren nadenken over datgene wat op hen afkomt. Het aanreiken van verschillende denkkaders en het ontwikkelen van verschillende soorten competenties zijn essentieel om te kunnen omgaan met complexe maatschappelijke vraagstukken. Als kerncompetenties voor de ontwikkeling van een kennismaatschappij noemt Hargraeves (2010) bijvoorbeeld: diepgaand cognitief leren; creativiteit en inventiviteit; ontwikkeling van waarden; emotionele ontwikkeling; samenwerken; handelen vanuit verantwoordelijkheid en betrokkenheid.
Een duurzame school Achtergrondinformatieword je zo!
Gardner (2006) beschreef in zijn boek ‘Five minds for the future’ het denken dat nodig is in de toekomst. Ook de Bono (2004) benoemt perspectieven die in samenhang nodig zijn voor een brede kijk op de werkelijkheid. Hij biedt hiervoor ook concrete handreikingen aan het onderwijs. Meer informatie kunt u vinden in de literatuurlijst “Zes denkhoeden” en “Zes denkende hoofddeksels”.
pagina 30
Samenvattend wordt er gesproken over de volgende invalshoeken, die gezamenlijk het brede perspectief bieden dat nodig is voor duurzame ontwikkeling:
Professioneel kapitaal: grote deskundigheid in een bepaalde discipline; verdieping en diepgang zoeken in de eigen deskundigheid; bijhouden van nieuwe ontwikkelingen in een vakgebied.
Intellectueel kapitaal: het kunnen zien, verhelderen en kunnen hanteren van samenhangen; over het eigen vakgebied heen kunnen kijken; inhoud geven aan het feit dat verschillende disciplines één geheel vormen.
Innovatief kapitaal: vanuit vakkennis en open blik nieuwe wegen in kunnen slaan; verschillende perspectieven kunnen combineren tot iets nieuws; out of the box denken, vorm geven aan innovatie en ondernemend zijn.
Cultureel kapitaal: waardeontwikkeling; met kwaliteit, verantwoordelijkheid en betrokkenheid kiezen voor positieve ontwikkelingen op lange termijn en vanuit breed perspectief.
Psychologisch kapitaal: emotionele intelligentie; sturing kunnen geven aan het omgaan met emoties; persoonlijke effectiviteit.
Sociaal kapitaal: gericht zijn op respectvol omgaan met anderen; vanuit waardering van verschillen, diversiteit zien als waardevol en als een kans om te leren en elkaar aan te vullen.
IVN 2011
10)
Hoe kan een duurzame school eruit zien?
Het is behulpzaam om een globaal beeld te hebben van een duurzame school. Wat bedoelen mensen als ze spreken over een duurzame school? Elke school zal dat op zijn eigen manier invullen. Drie schoolleiders van NoordNederlandse scholen voor voortgezet onderwijs kwamen tot het volgende gezamenlijke beeld: een prototype. Deze beschrijving kan dienen ter inspiratie bij de ontwikkeling van een eigen beeld van een duurzame school. Inleiding Voor scholen vormt duurzaamheid een wenkend perspectief. Duurzame ontwikkeling biedt een uitnodigend en richtinggevend kader. Duurzame ontwikkeling blijkt een ontwikkelingsrichting waarbij aandacht voor waarden, persoonlijke betekenissen, creativiteit en samenwerking samen gaan met vakkennis en een vakoverstijgende brede blik. Dit biedt een aantrekkelijk perspectief voor de leerlingen, de medewerkers en voor de school als geheel, waarbij door de hele school vergelijkbare leerprocessen centraal staan.
Een duurzame school Achtergrondinformatieword je zo!
De duurzame school richt zich op wat op de lange termijn van belang is om te leren, met het oog op het werken aan een duurzame toekomst. Het leren van leerlingen vindt plaats in de context van de maatschappij. Leerlingen ontwikkelen verantwoordelijkheidsgevoel voor mensen, maatschappij en leefomgeving, dichtbij en ver weg. Bij de opbrengsten van de school hoort een oriëntatie van leerlingen op hun rol in de maatschappij. De duurzame school richt zich ook op duurzame leerprocessen. Het geleerde heeft blijvende betekenis voor de leerling. Het gaat om brede vorming van de leerlingen, die erop gericht is het beste uit leerlingen te halen op het gebied van IQ en EQ.
pagina 31
Wat levert een duurzame school op voor leerlingen? IQ en EQ Niet alleen het diploma telt. Leerlingen worden opgeleid om volwaardige burgers te kunnen zijn. Bij duurzaam leren gaat het om leren met een blijvende invloed op de persoon die leert. Het gaat om kennis en vorming van de leerlingen; talentontwikkeling gericht op het gebied van IQ en EQ. Dit biedt de leerlingen brede kwaliteiten: kennis, inzicht en vaardigheden in vakdisciplines; werken vanuit meerdere dimensies; grotere gehelen en verbanden leren zien; verder kijken dan het bekende; waarderen van diversiteit; creatief en ondernemend leren zijn; waardeontwikkeling, ethiek; zelf leren nadenken; gezonde twijfel; persoonlijke en emotionele ontwikkeling; leren doorzetten; trots; leren samenwerken.
IVN 2011
Kennen en gekend worden. Waardering voor ieders eigenheid Leerlingen leren naar andere mensen om te kijken. Waardering voor ieders eigenheid zit in de cultuur van de school. Een ieder levert op eigen kracht zijn bijdrage aan de wereld. Leerlingen worden aangemoedigd daar hun eigen betekenis aan te geven. Verbinding met de gemeenschap De school is naar buiten gericht. Zij onderhoudt een maatschappelijk netwerk en gaat verbintenissen aan met de omgeving. Leerlingen worden opgeleid om in de maatschappij te functioneren. De school biedt leerlingen gelegenheid zich te verbinden met hun omgeving en met andere mensen. Leerlingen leren samen te werken. Oplossingsgericht werken, creativiteit en diep leren Leerlingen worden uitgedaagd zich verantwoordelijk op te stellen. Initiatieven van leerlingen worden aangemoedigd. Leerlingen leren een probleem oplossen door samen te werken en initiatief te tonen.
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
Creativiteit en diep leren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zowel bij creativiteit als bij diep leren gaat het erom dat verschillende perspectieven samen leiden tot een nieuwe kijk op de werkelijkheid. Door ‘diep leren’ beklijft het geleerde en wordt kennis bruikbaar in verschillende situaties. Wat levert een duurzame school op voor het team? Collega’s werken samen in een school die een herkenbare koers vaart, gericht op de toekomst. Dit is een aantrekkelijke en uitdagende werkomgeving, waar innovatie wordt gewaardeerd. Er wordt gewerkt in een gemeenschap waarin collegiale verbondenheid wordt ervaren. Er wordt samengewerkt om vorm te geven aan gemeenschappelijke waarden.
pagina 32
Medewerkers ervaren een hoge mate van verantwoordelijkheid, vertrouwen en ruimte om – binnen kaders – te werken aan de eigen ontwikkeling, de ontwikkeling en vernieuwing van het vak en de doelen van de organisatie. Een duurzame school biedt experimenteerruimte, de ruimte om fouten te mogen maken. Door met elkaar onderwijs te ontwikkelen wordt lesgeven meer bezielend. De betekenis van een docent gaat verder dan het examen. Voldoening ontstaat als het lukt om leerlingen meer mee te geven dan kennis, bijvoorbeeld door ze te leren meer geduld te hebben en tolerant te zijn. Deze werkwijze bevordert een goede relatie tussen docenten en leerlingen. Docenten en leerlingen leren met en van elkaar. Dit geeft plezier in het werk en een prettige werksfeer.
IVN 2011
Wat levert een duurzame school op voor de school? De maatschappij wordt steeds complexer en is zeer divers. De school kan onmogelijk op elk maatschappelijk probleem een antwoord geven. Het belang van duurzame ontwikkeling is dat leerlingen vanuit een creatieve geest oplossingsgericht leren werken. Dit draagt niet alleen bij aan duurzame ontwikkeling, maar ook aan persoonlijke talentontwikkeling en probleemoplossing op andere terreinen. Ook talentontwikkeling is verder leren kijken dan de horizon. Daarvoor brengt de school de leerlingen in aanraking met andere perspectieven en onbekende terreinen. Duurzame ontwikkeling biedt een lange-termijnperspectief dat richting kan geven aan het inrichten van leerprocessen, aan talentontwikkeling, aan werken aan excellentie, aan waardevorming, aan het invullen van de maatschappelijke bijdrage en verantwoording van de school. In die zin geeft het de school een hart. Duurzaamheid geeft zingeving op school een actuele aansprekende invulling. De school onderscheidt zich door zich bewust te richten op duurzaamheid.
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
Als de school een goed samenwerkende eenheid is waarin individuele eigenheid en wederzijdse afhankelijkheid elkaar versterken, dan ontstaat er meerwaarde in de maatschappelijke betekenis van de school. Dan is de school een plek die inspireert. Hoe beter samengewerkt, hoe mooier het resultaat. Leerlingen, leerkrachten, leiding, ouders en omgeving werken samen vanuit het gevoel elkaar nodig te hebben. Duurzame ontwikkeling levert een positieve benadering op om met elkaar om te gaan en zo gezamenlijk iets bij te dragen aan de wereld. Het geeft richting aan het vormgeven van verbondenheid met de gemeenschap.
pagina 33
IVN 2011
Hoe wordt duurzame ontwikkeling concreet? Een duurzame school is een richtinggevend kader dat het pedagogisch beleid van de school kan versterken. Het kan dienen als duurzaam perspectief met een overkoepelend karakter, waarmee zaken als talentontwikkeling en maatschappelijke profilering en zingeving een uitdagende en aantrekkelijke focus krijgen. Duurzaamheid krijgt vorm in de lesinhoud en de didactiek (curriculum), in de schoolgemeenschap en het schoolgebouw (campus) en in de samenwerking met de omgeving (community). Het curriculum Een duurzame school bezint zich op de inhoud van de lessen met de lessentabel als startpunt: welke vakken bieden we aan en hoe maken we daarin combinaties? Vakdocenten kijken naar de leerstof: wat staat wanneer op het programma en hoe draagt dat aan bij aan duurzame ontwikkeling? Waar liggen parallellen met burgerschapsvorming? Welke thema’s nodigen uit voor vakoverstijgend leren? Doorlopende leerlijnen op het gebied van kennis, vaardigheden en vorming scheppen ruimte om nieuwe dingen op te pakken.
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
pagina 34
Figuur 1: Drie dimensies van duurzame ontwikkeling met voorbeelden van deelthema’s.
IVN 2011
De lesinhoud en de didactiek wordt vanuit verschillende perspectieven belicht: Talentontwikkeling gericht op kennis en inzicht. Vanuit meerdere dimensies werken, grotere gehelen en verbanden leren zien. Leren verder kijken dan het bekende, waarderen van diversiteit, creatief en ondernemend. Waardeontwikkeling, ethiek, zelf leren nadenken, gezonde twijfel. Persoonlijke betrokkenheid bij het onderwerp, ontwikkelen van eigen betekenis, zelfstandigheid, doorzetten, trots. Leren samenwerken. Duurzame ontwikkeling geeft een perspectief mee aan projecten en vakoverstijgend werken. Projecten of vakoverstijgend werken versterken de verbinding tussen vakken en de werkelijkheid. Leerlingen leren oplossingsgericht denken en werken. Leerlingen leren door aan de slag te gaan met echte complexe problemen en maatschappelijke vragen. Zij pakken de uitdagingen op van begin tot einde: vraag verkennen, oplossing zoeken en uitvoeren en erop terugkijken op alle niveaus: welke bijdrage heb ik kunnen leveren?
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
Campus Alle gebruikers van de school gaan respectvol om met gereedschap, materialen, voedsel, water, energie, gebouw en schoolterrein. Dit geldt voor team en leerlingen en dat bepaalt mede de sfeer. Personeelsleden spelen een centrale rol: zij geven het voorbeeld met zorg voor het lokaal, zijn zorgvuldig met spullen. Ook conciërges en schoonmakers hebben hierin een centrale rol. Leerlingen worden betrokken bij de inrichting en het beheer van het gebouw en het schoolterrein. Er worden steeds bewuste keuzes gemaakt bij aanschaf van voedsel, apparatuur, materialen, bij wijze van aflevering en verpakking. Er wordt energie opgewekt en water opgevangen. Het afval wordt gescheiden ingezameld en gerecycled. In een schooltuin worden kringlopen en de herkomst van voedsel zichtbaar.
pagina 35
Community De school is een partner in de maatschappij: maatschappelijke actoren en de school hebben elkaar wederzijds nodig. De school betrekt externe partners bij het vormgeven van inhoud en leerproces. De school levert, ingegeven door eigen waarden, een bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Ze werkt samen met verschillende andere maatschappelijke organisaties. Door als school in de maatschappij te staan, leren leerlingen om ook met verantwoordelijkheidsgevoel in de maatschappij te staan. De school en de leerlingen leren in de maatschappij te functioneren. Bron Deze beschrijving van een prototype van een duurzame school is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd door Lida Blok in 2011.De onderzoekspublicatie is te vinden op www.NMEPodium.nl Dossier: duurzame school.
IVN 2011
11)
Voorbeeld stappenplan om een duurzame school te worden
Scholen doen vaak al heel veel aan natuur- en milieueducatie en vinden duurzaamheid belangrijk. Eco-Schools biedt een manier om hier gestructureerd aan te werken. De beloning van deelname aan Eco-Schools is certificering door middel van de Groene Vlag. De Groene Vlag is hét internationale keurmerk voor duurzame scholen, officieel erkend door de Verenigde Naties. Deelnemende scholen kunnen in Nederland drie niveaus bereiken, brons, zilver en de Groene Vlag. Hoofdlijnen Eco-Schools heeft als doel om bewuste burgers af te leveren die klaar zijn voor de toekomst en die zich daar ook naar gedragen. Via drie hoofdlijnen doet EcoSchools een beroep op kennis, houding en gedrag van leerlingen en docenten: 1. Les: aandacht voor milieuonderwijs op school en de verankering in het curriculum en het beleid van de school. 2. Gedrag: opstellen en naleven van de eco-doelstellingen en afspraken. De school profileren als een duurzame maatschappijbewuste school. 3. Gebouw: inzicht in energie- en waterverbruik, productie van afval en actieplannen om dit te reduceren. Tevens technisch besparende maatregelen zoals spaarlampen, spoelonderbrekers en zonnepanelen. Binnen Eco-Schools komen verschillende thema’s aan bod. Ieder schooljaar kan men ervoor kiezen één onderwerp centraal te stellen zoals bijvoorbeeld energie & klimaat, afval, water, hygiëne, veiligheid, voedsel en natuur & biodiversiteit.
Een duurzame school Achtergrondinformatie word je zo!
pagina 36
Methodiek Eco-Schools werkt als een kapstok om de verschillende activiteiten die al plaatsvinden aan te hangen. Eco-Schools richt zich op het blijvend implementeren van duurzaamheid in de reguliere vakken als Nederlands, wiskunde en biologie, naast (bestaande) themaweken, praktische opdrachten of projectonderwijs. Door deze kapstok hebben alle activiteiten gemeen dat ze leerlingen op een praktische wijze leren verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving te nemen. Door duurzaamheid op te nemen in het curriculum biedt dit de schoolleiding continuïteit in haar zorg voor het milieu. Eco-Schools biedt zelf geen lesmateriaal aan, maar reikt de handvatten om reeds bestaande materialen op gestructureerde wijze op te nemen in het curriculum van de school. Zevenstappenplan Eco-Schools werkt volgens een zevenstappenplan. De start is het tekenen van de intentieverklaring dat de school graag een duurzame school wil worden. Daarna wordt een werkgroep gevormd die bestaat uit leerlingen, docent(en), een directielid en ouder(s) en idealiter ook enkele buurtbewoner(s). De werkgroep voert een milieuscan uit op school. Deze milieuscan wordt als basis gebruikt voor het opstellen van een actieplan. Meer informatie www.eco-schools.nl
IVN 2011
Literatuurlijst
Scenario's voor actief leren; verhalend ontwerpen in het voortgezet onderwijs, Erik Vos, Ellen Reehorst e.a.; Koopman & Kraaijenbrink e e Publishing 2005, 2 druk (1 druk 1999 Wolters-Noordhoff). Nadruk op de didactiek van actief leren, voorbeelden uit het VO.
Verhalend Ontwerpen, een draaiboek, Erik Vos, Peter Dekkers; WoltersNoordhoff, vijfde gewijzigde druk, 2004. Nadruk op de techniek van het ontwerpen, voorbeelden uit het BO.
Breiting, S., Mayer, M., & Mogensen, F. (2005). Kwaliteitsindicatoren voor EDO scholen.
Wenen: Austrian Federal Ministery of Education, Science en Culture.
Bron, J.; Haandrikman, M.; Langberg, M. (2009). Leren voor duurzame ontwikkeling; een praktische leiddraad. Enschede: SLO.
Remmers, T. (2007). Duurzame ontwikkeling is leren vooruitzien. Enschede: SLO.
Akker, J. (2003). Curriculum perspectives: an introduction. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers.
Edward de Bono (2011), Zes denkhoeden. Amstel uitgevers, druk 23.
Edward de Bono (juli 1993), Zes denkende hoofddeksels. Business contact.
Een duurzame school word je zo!
Links: Eco-schools: www.eco-schools.nl NME podium: www.nmepodium.nl Dossier: duurzame school. Verhalend Ontwerpen: www.verhalendontwerpen.nl
IVN 2011
Bijlage 1 Tips voor werving experts
Zorg dat je goed helder hebt wat de opdrachtvraag is en probeer te bedenken welke verschillende invalshoeken/belangen erbij spelen. Zoek daarbij geschikte experts en/of organisaties. Zoek daarbij niet teveel experts, omdat dan niet alle experts aan bod zullen komen.
Mogelijk kan het helpen om experts te wijzen op de maatschappelijke rol die veel organisaties en overheden tegenwoordig willen spelen. De expertrol biedt namelijk een geschikte manier om op een laagdrempelige manier met jongeren te communiceren over maatschappelijke dilemma’s
Geef duidelijk aan dat de expert zelf de reikwijdte van zijn expertschap bepaalt, zowel qua tijdinvestering als beschikbaarheid. Vraag goed na op welke manier de desbetreffende expert bereikbaar is, denk aan: direct telefoonnummer (mogelijk een mobiel nummer), eigen e-mailadres, werkdagen.
Het is goed mogelijk om met de klas een vast moment af te spreken voor contact met een bepaalde expert. Bijvoorbeeld: “Op donderdagmiddag zijn er van half elf tot twaalf uur drie experts van de gemeente beschikbaar om jullie vragen te beantwoorden.” Daarmee wordt het leerling-contact voor de experts inplanbaar.
Vergeet de expert niet uit te nodigen voor de eindpresentatie door de leerlingen. En de aanwezigheid bij zo’n eindpresentatie kan ook goed helpen voor twijfelende experts: de energie die de leerlingen uitstralen kan veel goed doen…
Een duurzame school word je zo!
IVN 2011
Bijlage 2 Tips voor ontsluiting achtergrondinformatie
Zorg voor zogenoemde dieplinks, informatie die soms diep verstopt zit in bepaalde websites. Aan een algemeen lijstje met websites hebben leerlingen niet zoveel.
Geef niet alles weg, leerlingen kunnen namelijk prima zelf googelen. Maar houd ook geen belangrijke informatie achter!
Een duurzame school word je zo!
IVN 2011
Bijlage 3 Het organiseren van een speeddate Uit de praktijk met het Zernike blijkt dat het in de klas brengen van duurzame bedrijven, de zogeheten speeddate, een praktische oplossing is voor een school om binnen het rooster de leerlingen in contact te kunnen brengen met duurzame bedrijven . 1. Wat is een speeddate? Een speeddate is een één-op-één-verkenning tussen een groepje leerlingen (het bedrijfje) en een duurzaam bedrijf (expert) dat uitgenodigd is in de klas op een bepaald tijdstip. De speeddate kun je uit twee ronden laten bestaan. In de eerste ronde kennis maken met de diverse bedrijven die uitgenodigd zijn in de klas (5 minuten per bedrijf x aantal groepen leerlingen). In de tweede ronde leerlingen praten door met bedrijf (of twee bedrijven), leggen hun ideeën voor en vragen deskundige inbreng van de bedrijven: verkennen en advies. De tweede ronde kan ook bestaan uit twee sessies van rondes met bedrijven. Afhankelijk van het aantal groepen en de tijdsduur reken je op maximaal één bedrijf/expert per groepje leerlingen. De experts rouleren langs de groepjes leerlingen en niet andersom. Laat de bedrijven in de eerste ronde maximaal 5 minuten kort iets vertellen over hun bedrijf en hun expertise. De bedrijven rouleren langs de groepen leerlingen. Heb je minder bedrijven dan groepen, voeg dan een of twee groepen leerlingen samen. De leerlingen hebben een selectie gemaakt van een bedrijf (of twee) waar zij verder mee in zee willen (een alternatief is dat u als docent de leerlingen een bedrijf toebedeelt). Zijn er minder bedrijven aanwezig dan groepjes leerlingen, dan kunt u twee groepjes samenvoegen of een groepje zelfstandig laten werken aan hun idee en in een derde ronde dit groepje alsnog met een bedrijf om de tafel zetten.Tijdens deze ronden leggen de leerlingen hun ideeën voor aan het bedrijf en maken ze gebruik van de expertise die het bedrijf met dit thema heeft.
Een duurzame school word je zo!
2. Hoe regel je de contacten met duurzame bedrijven? In het meest optimale geval laat je de speeddate regelen door een extern (educatieve) instelling. Zo niet, benut dan het netwerk (database) van duurzame bedrijven waar de contactgegevens van dergelijke bedrijven eenvoudig te vinden zijn. Neem ruim van te voren (drie weken) contact op met de bedrijven, vraag of ze bereid zijn om in de klas met jongeren samen te werken aan haalbare ideeën om de school duurzamer te maken. Benoem de rol voor het bedrijf als MVO en de kans om voor de school daadwerkelijk een offerte uit te kunnen schrijven (geen garantie). Maak een overzicht voor de bedrijven met de verwachte inzet van het bedrijf tijdens de twee ronden van de speeddate. Ook in de tijd gezet: eerste ronde maximaal 5 minuten waarin de bedrijven zich kunnen presenteren en aan de groepjes duidelijk kunnen maken waar hun expertise ligt. In de tweede ronde zijn leerlingen aan zet; bedrijven luisteren en geven gericht advies op de hulpvragen van de leerlingen en maken duidelijk dat de expertise van de bedrijven ook door de leerlingen na deze speeddate via mail of telefonisch gevraagd kan worden.
IVN 2011
3. Welke voorbereiding tref je op school met de leerlingen en welke voorbereiding vraag je aan de bedrijven? Leerlingen: voordat de speeddate plaatsvindt, hebben de leerlingen op papier staan (schets) met welk idee of twee ideeën zij de school gaan adviseren om de eerste stap tot duurzaamheid te kunnen zetten en hebben zij op papier staan welk advies/ hulp zij wensen van het bedrijf, welke vragen zij graag beantwoord willen zien en eventueel welke voorbeelden de bedrijven ter beschikking hebben om te kunnen gebruiken tijdens de eindpresentatie. Bedrijven: de bedrijven zijn voorbereid middels een schrijven/notitie op het geven van informatie over hun bedrijf en expertise in de eerste ronde van de speeddate: 5 minuten per groepje leerlingen. In de tweede ronde zijn de leerlingen aan zet: bedrijven kunnen hun expertise inzetten op de vragen van leerlingen.
Een duurzame school 4. Hoeveel tijd kost het organiseren van een speeddate? Allereerst moet duidelijk zijn op welke datum, welke tijd en waar de speeddate plaatsvindt. Je kunt dan de bedrijven gericht benaderen. Ook moet helder zijn welke hulpvraag je aan de bedrijven gaat stellen. Het bellen en bevestigen van bedrijven neemt veel tijd in beslag. Reken op een tot twee dagdelen voordat je de zaak rond hebt. Ervan uitgaande dat er een lijst beschikbaar is van duurzame bedrijven. In de meest ideale situatie kun je gebruik maken van (of inhuren) een educatieve instelling actief in de regio die deze rol op zich kan nemen. De organisatie van de speeddate op school vergt een aantal logistieke voorbereidingen: kenbaar maken van deze activiteit, inroosteren (eventueel een extra uur inplannen), regelen van ontvangst, zorgen voor een grote ruimte of lokaal met genoeg ruimte om verschillende groepen kwijt te kunnen. Ook zorgdragen voor koffie en thee en een presentje namens de school.
word je zo!
IVN 2011
Bijlage 4 Tips voor een goede organisatie van de eindpresentatie
De ondersteuner (in dit geval IVN) controleert ruim van te voren of de zaal geschikt is voor de eindpresentatie. BELANGRIJK: Bij de eindpresentatie staan de leerlingen centraal! Zij moeten hun verhaal optimaal kunnen houden. Bovendien zijn ze vast wel zenuwachtig, dus moeten ze hun presentatie snel kunnen beginnen. Laat de opdrachtgever (in dit geval de schooldirectie) welkom heten, maar niet langer dan 3 – 4 minuten. Zorg voor een goede dagvoorzitter, die de bijeenkomst aan elkaar praat. Dit moet iemand zijn die goed op de leerlingen kan inspelen (wanneer het even niet soepel loopt) en die ook opdrachtgever en experts ‘kort’ kan houden.
Een zaal met een (hoog) podium is meestal niet geschikt. Probeer de afstand tussen leerlingen, opdrachtgever, experts en de rest van de zaal niet te groot te maken.
Overleg tijdig met de zaaleigenaar over de techniek (microfoon, belichting, computer/beamerprojectie).
Maak tijdig afspraken over de mogelijkheden van de catering. Hebben de leerlingen een eind gereisd voor ze aankomen, dan is een glaasje fris op zijn plaats. Soms kan er een lunch geserveerd worden of een of andere snack. Veel externe opdrachtgevers hebben een cateringfirma in huis. Bij kleine presentaties kan een tafel met glazen en enkele flessen frisdrank voldoende zijn.
Zorg voor koffie/thee voor de gasten en experts.
Soms, afhankelijk van de locatie, is het nodig het parkeren van bussen en auto’s te (laten) regelen. Zorg altijd voor een duidelijk adres van de locatie en een routebeschrijving.
Soms stelt een externe opdrachtgever het op prijs om alle leerlingen een klein relatiegeschenk te geven. Voor de leerlingen is dit een leuke herinnering. Denk er over na of dit past bij het project en de opdracht. Zorg dat leerlingen die niet aanwezig kunnen zijn ook het geschenk krijgen.
Spreek van te voren af wie helpt met opruimen. Schakel eventueel de leerlingen (kort) in.
De nabespreking met opdrachtgever en experts is vaak een goede gelegenheid om te polsen of er een vervolgproject in zit.
Denk aan de nazorg: stuur zo snel mogelijk (per e-mail) één of meer foto’s (met nogmaals een bedankbriefje) aan opdrachtgever, experts en de school.
Schrijf een verslag voor de eigen nieuwsbrief of website.
Noteer voor jezelf de evaluatiepunten (wat ging goed, wat kan beter?).
Een duurzame school word je zo!
IVN 2011
Bijlage 5 Tips voor een goede eindpresentatie
Een goede presentatie bestaat uit de volgende onderdelen: - Voorstellen van het adviesbureau (naam, logo, missie) en degenen die presenteren (eventueel met functies). - Het benoemen van de opdrachtvraag en de opdrachtgever. - Hoe heeft het adviesbureau de opdracht aangepakt? - Welke verschillende aspecten heeft het bureau onderzocht? - Welke oplossingen heeft het bureau gevonden? Met welke argumenten heeft het bureau die keuzes gemaakt? - Samenvatting: wat is het advies voor de opdrachtgever?
Een goede presentatie duurt 10-15 minuten; beter korter dan langer.
De presentatie bestaat uit een goed verhaal dat verteld wordt door één of meerdere leden van het adviesbureau (leerlingen). Bijvoorbeeld praat de ‘directeur’ van het bureau de verschillende onderdelen aan elkaar: “en nu geef ik het woord aan het hoofd van onze afdeling duurzaam bouwen.”
Een goede presentatie (goed verhaal) wordt ondersteund met foto’s, posters, schetsen, maquettes en/of een PowerPoint. Het maken van deze zaken biedt veel leerlingen de kans een creatieve bijdrage te leveren aan het project.
LET OP: veel PowerPoint-presentaties zijn erg saai!!! Vaak wordt dezelfde tekst geprojecteerd die iemand voorleest – dan heeft niemand meer aandacht voor de spreker. Zet in de PowerPoint-dia’s alleen hoofdzaken en trefwoorden en gebruik het vooral voor informatieve schetsen, foto’s of andere illustraties.
Het adviesbureau maakt een rapport dat aan de opdrachtgever overhandigd wordt (en aan andere betrokkenen, zoals schoolleiding, experts, SVD-partner) en persvertegenwoordigers; zorg voor voldoende exemplaren. In het rapport kunnen bepaalde zaken uitvoeriger behandeld worden dan tijdens de mondelinge presentatie verteld kan worden. De leden van het bureau kunnen hiernaar verwijzen.
Zorg dat journalisten goed opgevangen worden wanneer de pers is uigenodigd. Geef twee leerlingen deze taak. Geef de journalisten een programma van de eindpresentatie met de correcte namen van de sprekers en van de opdrachtgever. Vraag aan foto-journalisten een kopie van de foto die in de krant komt.
Leerlingen en/of docenten maken tijdens de eindpresentatie foto’s of een videoverslag. Ze schrijven een artikel voor de schoolkrant of schoolwebsite.
Proefpresentatie: laat vooral de leerlingen eerst oordelen over de presentatie; wat vinden zij er zelf van? Ga bij de eigen beoordeling uit van een positieve insteek. Zeg niet: ‘dit en dit is niet goed’, maar: ‘ik denk dat jullie creatiever zijn dan je nu laat zien, welke factoren zouden er bijvoorbeeld ook een rol kunnen spelen?’. Wijs de leerlingen op een logische volgorde van een presentatie.
Een duurzame school word je zo!
IVN 2011
Bijlage 6 Mogelijk programma voor een presentatie (middag) 12.30 uur
Ontvangst genodigden met badge, programma, koffie & thee
13.00 uur
Plenaire opening door dagvoorzitter/ vestigingsdirecteur en openingswoord door rector
13.15 uur
Openingsact door leerlingen, of anders
13.25 uur
Presentatieronden (1 tot en met aantal presentaties ) Per presentatie: presentatie door leerlingen vragen van publiek beantwoorden reacties van opdrachtgever en deskundigen (complimenten, tips)
Een duurzame school word je zo!
Eventueel een pauze inlassen bij meer dan acht (korte) presentaties achter elkaar. 15.30 uur
Plenaire afronding Dagvoorzitter houdt korte interviewtjes met opdrachtgevers, deskundigen, leerlingen, leerkrachten. Uitreiken van certificaten aan leerlingen.
16.00 uur
Afsluiting, napraten met hapje en drankje
16.30 uur
Einde
Als een avond geschikter is, kan het programma worden ingekort.
Mogelijk programma voor een presentatie (avond) 19.00 uur
Ontvangst gasten
19.30 uur
Plenaire opening
20.00 uur
Presentatieronde 1
20.30 uur
Pauze
21.00 uur
Presentatieronde 2
21.30 uur
Plenaire afsluiting
22.00 uur
Einde
Leerlingen kunnen een belangrijke rol krijgen in de voorbereiding en uitvoering van het congres: uitnodigingen maken en versturen, persberichten versturen, lokalen inrichten, bewegwijzering regelen, badges maken, gasten ontvangen, pers ontvangen en rondleiden, koffie & thee schenken, foto’s maken, gasten naar de tweede workshop begeleiden, kantine inrichten, opruimen. IVN 2011
Bijlage 7 Praktische tips voor begeleiders Belangrijk bij de uitvoering van het project is dat de docenten de leerlingen optimaal begeleiden en inspireren. Docenten kennen hun leerlingen het beste en weten welke uitdagingen zij aan kunnen. De taak van de docent is vooral om de leerlingen de weg te wijzen zonder het antwoord voor te kauwen. Vooral voor traditioneel ingestelde docenten is dat even wennen.Veel docenten zijn gewend om op alle vragen van hun leerlingen een antwoord te hebben; zo bereiden zij hun lessen vaak voor. In dit project moeten de leerlingen zelf op zoek gaan naar antwoorden. Bovendien wordt er naar hun eigen mening gevraagd. Goede docenten bieden hun leerlingen voldoende ruimte, stimuleren om verder te zoeken en met eigen creatieve ideeën te komen. Uitkomsten binnen dit project zijn eigenlijk nooit goed of fout, het zijn de eigen ideeën en meningen van de leerlingen. Natuurlijk is daarbij wel belangrijk dat de leerlingen hun ideeën en meningen kunnen motiveren. De docent kan hen wel helpen hun argumenten goed op een rij te zetten.
Een duurzame school word je zo!
Structuur geeft ruimte Wie leerlingen alle ruimte geeft zal merken dat ze erin verdwalen. Juist kaders en structuur maken eigen inbreng mogelijk. Dat geldt ook voor hele kleine opdrachten. Dus niet: teken Jeroen. Beter is: teken met pastelkrijtjes op dit A3formaat papier Jeroen. Teken Jeroen op een manier waarbij we kunnen zien wat voor kleren hij aan heeft en hoe zijn haar zit; je hebt daarvoor zoveel tijd. Als leerlingen niet uit de voeten kunnen met een opdracht, is het zinvol je af te vragen of de vrijheid (en dus de onduidelijkheid en daarmee gepaard gaande onzekerheid) misschien te groot is. Kader dan de opdracht verder in. Naarmate leerlingen meer ervaring krijgen met een eigen inbreng, zullen ze meer vrijheid aan kunnen. Zorg voor kwaliteit Projectwerk dat onvoldoende wordt begeleid, is vaak herkenbaar aan inhoudelijke oppervlakkigheid. Ondoordacht kopiëren van internet levert foutieve gegevens, strijdige getallen en ondoordachte conclusies. Maak duidelijk dat een echt adviesbureau zich hier te goed voor voelt; dat wil uniek zijn en kwaliteit leveren en moet erg uitkijken voor plagiaat. Internetbronnen worden gecheckt op juistheid en betrouwbaarheid, informatie wordt vergeleken en teksten worden in eigen woorden opgeleverd. Stel juist in projectwerk inhoudelijke eisen aan het werk van leerlingen en help hen de kwaliteit van hun werk te verbeteren door hen permanent kritisch te bevragen. Laat ook groepjes onderling elkaar kritisch bevragen. Verder is het belangrijk geen ‘maak maar, doe maar, zie maar’ opdrachten te geven. Laat je leerlingen geen klussen doen als je niet zeker weet dat ze die tot een goed einde kunnen brengen. Dat betekent dat je nieuwe klussen eerst goed met ze doorspreekt zodat elke leerling er mee uit de voeten kan. Als je dit doet in de vorm van een gesprek met goede sleutelvragen is het leerrendement groot.
IVN 2011