HOE WORDT EEN MOS-SCHOOL
EEN ECO-SCHOOL? Je school is een MOS-school en engageerde zich om als ‘duurzame school, straffe school’ te willen meewerken aan een duurzame toekomst. Je school wil dit engagement vorm geven door te kandideren voor Ecoschools en wenst hiervoor een Groene Vlag als erkenning te ontvangen.
FEE?
MOS is lid van de FEE (Foundation for Environmental Education) die het Eco-Schoolsprogramma organiseert. Eco-Schools is ontwikkeld als invulling van de afspraken van de VN conferentie 'Environment and Development'. Als ‘national operator’ kan MOS de Groene Vlag toekennen voor scholen die zich kandidaat stellen en bewijzen dat ze gedurende twee jaar het milieuzorgproces op school volgens de zeven succesfactoren van Eco-schools doorlopen. Met meer dan 43.000 deelnemers uit 58 landen is er een groot netwerk aan Eco-Schools. Het zijn basis- en secundaire scholen die zich actief inzetten om duurzaam denken en doen centraal te stellen in het hele schoolscenario. Zij willen via uitwisseling nog verdere stappen ondernemen op milieuvlak. Op dit moment telt Vlaanderen een 80 tal internationaal erkende Eco-schools. Zij delen hun ervaring graag met collega’s in binnen en buitenland. Wil je meer informatie over Eco-schools neem een kijkje op www.ecoschools.org.
DOEL ?
Eco-schools helpt je om duurzaamheid een vaste plaats te geven in je school. Eco-Schools stimuleert je om, samen met het hele schoolteam, de leerlingen hier zelf initiatief in te laten nemen. Eco-schools is een erkenning voor een blijvende werking op hoog niveau met uitstraling naar andere scholen als groene voorloper en geeft toegang tot het internationale netwerk. Eco-scholen zijn de ambassadeurs van België op vlak van duurzaamheid.
HOE?
Iedere school doorloopt heeft aandacht voor de zeven succesfactoren van Eco-schools om gecertificeerd te kunnen worden. Gedurende 2 jaar werk je aan deze succesfactoren op je eigen tempo en op je eigen manier, naar eigen inzicht en noden van je school, passend bij jouw school en leerlingen. Je school kan hierbij gratis bijgestaan worden door een MOS-begeleider. Bij voldoende inzet en bewijs van succes ontvangt de school de internationaal door de FEE erkende Groene Vlag. Het behalen van de Groene vlag duurt minstens twee schooljaren. Na het verkrijgen van de erkenning mag de school voor twee jaar de Groene Vlag op school laten wapperen. Wil je de Groene Vlag doorlopend zien wapperen op school zal ze onmiddellijk na toekenning opnieuw een kandidatuurstelling indienen. Je school gaat steeds nieuwe uitdagingen aan.
PLANNING EN TIJDSPAD
EERSTE SCHOOLJAAR SEPTEMBER
De MOS-begeleiders nodigen alle MOS-scholen uit om zich kandidaat te stellen.
VOOR 1 NOVEMBER
Kandidatuurstelling mogelijk via het online inschrijvingsformulier.
NA 1 NOVEMBER
Je MOS-begeleider zal je contacteren om te polsen naar de behoefte van begeleiding, tussentijdse evaluaties en bijsturing.
TWEEDE SCHOOLJAAR VOOR 1 NOVEMBER
De school laat weten aan de MOS-begeleider op welke manier ze geëvalueerd wil worden. Een evaluatie kan op één van deze drie manieren:
EEN SCHOOLBEZOEK:
In overleg met de school wordt een datum in het derde trimester van het tweede schooljaar bepaald, waarop de jury een bezoek brengt aan de school. EEN PORTFOLIO:
Deze portfolio bevat voldoende documenten (foto’s, verslagen, actieplan,…) die duidelijk aantonen dat je school gedurende 2 jaar aan de FEE-criteria heeft gewerkt. EEN VOORSTELLING:
De school stelt zijn MOS-werking voor aan een jury in Brussel op één van de twee voorgestelde data in juni.
VOOR DE KERSTVAKANTIE
De MOS-coördinatie neemt contact op met de school om afspraken i.v.m. jurering te maken. VOOR 15 MAART
Alle kandidaten bezorgen hun planningsdocumenten i.v.m. hun milieuzorgwerking van de twee schooljaren aan
[email protected]. Aan de hand van deze planningsdocumenten kunnen de juryleden zich een idee vormen van wat er op school is
gebeurd in de loop van die twee schooljaren i.v.m. milieuzorg. Deze planningsdocumenten geven een opsomming in de tijd van acties en initiatieven die genomen werden en nog gepland staan.
DERDE TRIMESTER SCHOLEN DIE EEN SCHOOLBEZOEK AANVROEGEN :
3de trimester van het tweede schooljaar SCHOLEN DIE EEN PORTFOLIO WENSTEN IN TE DIENEN:
Vóór 15 mei stuurt de school een portfolio van de MOSwerking op naar de coördinatie van MOS:
Vlaamse overheid - Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-integratie en –subsidiëringen Dienst Milieuintegratie Overheden en Maatschappij Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel SCHOLEN DIE ZICH KOMEN VOORSTELLEN AAN DE JURY :
3 of 10 juni 2015
Enkele weken na de jurering, word je op de hoogte gebracht van de beslissing van de jury. 12 OKTOBER 2015
Als de beoordeling van de jury positief was zal een afvaardiging van de school worden uitgenodigd om op 12 oktober de Groene Vlag van Eco-schools feestelijk in ontvangst te nemen in Brussel.
DE 7 SUCCESFACTOREN VAN DE FEE
Om de erkenning als Eco-school te ontvangen moet je school voldoen aan de 7 succesfactoren zoals vooropgesteld door de FEE.
SUCCESFACTOR 1. DRAAGVLAK
ZORG VOOR EEN BREED DRAAGVLAK!
Het hele schoolteam is bij je Eco-schools-werking betrokken. Directie, leerkrachten, ondersteunend personeel, leerlingen, onderhoudspersoneel, … dragen hun steentje bij in ideeën, acties, beslissingen,… Je zorgt ervoor dat de hele schoolgemeenschap op de hoogte is van je Eco-schools-werking en bezorg ze regelmatig een actuele stand van zaken. De school doet ook een beroep op mensen buiten de school zoals ouders, vrienden, de gemeente, lokale verenigingen, handelaar en andere participanten uit de onmiddellijke buurt van de school die een zinvolle meerwaarde bieden om de Eco-schools-werking te ondersteunen.
LEERLINGENBETROKKENHEID
De leerlingen zijn betrokken in een Eco-schools-werkgroep. Deze werkgroep neemt het voortouw in het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van de Eco-schools-werking. De leerlingen krijgen ‘eigenaarschap’ over de geplande activiteiten en worden door de volwassenen gestimuleerd om zelf ideeën en initiatieven aan te reiken.
SUCCESFACTOR 2. DUURZAAMHEIDSSCAN BEGINSITUATIE
De school brengt de beginsituatie in kaart. Ze maakt een milieuanalyse, inventariseert bestaande initiatieven en spoort knelpunten op. DOELSTELLINGEN
Het resultaat van de analyse brengt aan het licht wat men best eerst aanpakt. Het stelt de school in staat om doelstellingen te formuleren en een strategie te bepalen. MILIEUWETGEVING
De school toont aan dat ze in regel is met de milieuwetgeving. Afhankelijk van de school zal dit gaan om een meldingsplicht of een vergunningsplicht. Raadpleeg hiervoor de gemeente, provincie of het gewest. Voor Vlaanderen - Afhankelijk van bepaalde factoren heeft een instelling een milieuvergunning- en meldingsplicht. Op basis van de mogelijke hinder voor de omgeving, de mogelijke negatieve invloed op het leefmilieu of voor mogelijk gevaar voor mensen in de omgeving worden de instellingen in 3 klassen ingedeeld. - Klasse 1: de meest hinderlijke en potentieel gevaarlijke inrichtingen (misschien grote technische scholen en grote campussen): milieuvergunning - Klasse 2: de meeste technische scholen en eventueel campussen: milieuvergunning - Klasse 3: de minst hinderlijke /verontreinigende/gevaarlijke: de meeste basisscholen. De melding moet slechts éénmalig gebeuren en is eeuwigdurend als er niets wijzigt. - Uitzonderlijk in een zeer kleine school zal er zelfs geen meldingsplicht zijn.
Voor Brussel - De milieuvergunning is een van de instrumenten waarover Leefmilieu Brussel beschikt om te waken over de kwaliteit van de leefomgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - De school moet een vergunning hebben of een aangifte doen voor de exploitatie van elke ‘ingedeelde inrichting’. Een school is geen inrichting op zich, maar verschillende installaties of activiteiten in een schoolgebouw zijn dit wel: stookolietanks, al dan niet overdekte garages/parkings, ... - De regeling is min of meer dezelfde als voor Vlaanderen (klasse 1A, 1B, 2 en 3). Klasse 1A wijst op een groot risico, klasse 3 op een potentieel maar beperkt risico.
SUCCESFACTOR 3. ACTIEPLANNING MAAK EEN ACTIEPLAN!
Milieuzorg is de rode draad die doorheen de twee schooljaren loopt met Eco-schools-activiteiten op klasniveau, schoolniveau en omgevingsniveau. De school houdt haar zelf opgestelde SMARTdoelen (SMART= specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdsgebonden) in het achterhoofd en schrijft deze uit in een plan. Bij het opstellen van de doelstellingen is het belangrijk dat deze realistisch en haalbaar zijn. Het niet halen van gestelde doelen is voor zowel leerlingen als andere betrokkenen demotiverend. SUCCESFACTOR 4. MONITORING EN EVALUATIE
Om te achterhalen of je al dan niet de vastgelegde doelstellingen zal bereiken, meet en evalueer je de vooruitgang. Op basis van monitoring zie je de successen van je activiteiten, kun je je doelen eventueel bijstellen of plannen aanpassen. Door gebruik te maken van meetinstrumenten kan de milieuwinst duidelijk worden weergegeven en worden gevisualiseerd. Op deze manier kan iedereen de vooruitgang binnen de school volgen.
Plan noodzakelijke wijzigingen en zorg ervoor dat de belangstelling voor je Eco-schoolswerking behouden blijft.
Zorg er voor dat je de behaalde successen viert! Bouw een feestje. Nodig zoveel mogelijk mensen uit, geef een speech, zorg voor en hapje en een drankje, muziek en gezelligheid. Deel je succes. Mail het naar …, zet het op de sociale media, website, blog,… Nodig de pers uit. Beloon de actieve betrokkenen, en maak complimenten. Bewaar je successen voor de toekomst.
SUCCESFACTOR 5. CURRICULUM
Heb niet alleen aandacht voor milieu- maar ook voor educatieve winst ! Een Eco-school zorgt ervoor milieueducatie geregeld voorkomt in alle vakken en deel uitmaakt van bestaande onderwijsthema's. Milieueducatie is geïntegreerd in de schoolcultuur. Milieueducatie is geen nieuw of extra onderwerp, maar maakt deel uit van bestaande thema's, vakken of onderwerpen. Werken rond duurzaamheid creëert heel wat extra leerkansen, die perfect gelinkt kunnen worden aan de ontwikkelingsdoelen, eindtermen en leerplandoelen.
SUCCESFACTOR 6. INFORMEREN EN BETREKKEN
De Eco-schools-werking wordt niet binnen de schoolmuren gehouwen. De school maakt z’n milieuactief handelen ook naar buiten toe kenbaar. Ze brengt de buurt, de gemeente, de pers, binnen- en buitenlandse scholen,… regelmatig op de hoogte van de plannen en de gevoerde acties. Ouders, buren, lokale bedrijven en overheden zijn hierbij een bron van advies, informatie, praktische hulp en financiële bijstand. Actiedagen of -weken zoals Dikketruiendag, Wereldwaterdag, Week van de Afvalvermindering, Mobiliteitsweek bieden een ideale gelegenheid om je milieuzorgwerking in de kijker te zetten.
SUCCESFACTOR 7. ECO-CODE
Iedere Eco-School geeft in haar eigen Eco-Code op een creatieve en herkenbare manier haar duurzaamheidsstandpunt weer. Hoe deze Eco-Code eruit ziet mag je volledig zelf bepalen; een poster, lied, filmpje, (muur)schildering, kunstwerk of gedicht. Met haar Eco-Code laat elke school op creatieve wijze zien wat zij doet aan/voor duurzaamheid op school. De vorm van de Eco-Code is volledig vrij. Het belangrijkste is dat de Eco-Code geschikt is voor de leeftijd en het vermogen van je leerlingen. Het is belangrijk dat leerlingen een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de EcoCode, omdat zij zich hierdoor meer betrokken en verantwoordelijk voelen bij de waarden die de Code omschrijft. Het is aan de werkgroep om jaarlijks te bepalen of de Eco-Code nog voldoet, deze aan te passen of een nieuwe te ontwikkelen. Het is goed de Eco-Code een prominente plek te geven in de school, (bijvoorbeeld bij de ingang, in gemeenschappelijke ruimten, lokalen en de leraarskamer) zodat iedereen de code (her)kent. De Eco-Code kan worden gepresenteerd aan leerlingen, ouders, (plaatselijke) pers en andere geïnteresseerden.