Lesmap Lorange & co
Jekino educatie Paleizenstraat 112 1030 Brussel 02/ 242 54 09 educatie jekino.be
LESMAPLORANGE&CO Zweedse animatiefilm van Igor Veyshtagin In hun huisje in het bos wonen Lorange, Muffin en Dartanjang. Papa Lorange wil alleen maar spelen. Dat vindt zoon Muffin prima. Met een vader zoals Lorange moet je je nooit vervelen. Grootvader Dartanjang zaait verwarring: de ene dag is hij loodgieter, dan weer bakker of dokter... In hun absurde wereld grommen er tijgers in de schuur, er staat een zwembad op het dak en een giraffe luiert op de storthoop. 3 knotsgekke vrijbuiters doen precies waar ze zin in hebben en nemen het leven met een korreltje zout. Kegelzot, supermaf en compleet geschift...
TECHNISCHEKAART TECHNISCHEKAART LORANGE & CO Originele titel: LORANGA, MASARIN & DARTANJANG Regie: Igor Veyshtagin Scenario: Ulf Stark, gebaseerd op 2 originele verhalen van Barbro Lindgren Produktie: Happy Life Animation & SFI (Swedish Film Institute) Muziek: Andreas & Mattias Lindgren Zweden, 2005 52 minuten Nederlands gesproken Aanbevolen vanaf 4 Nederlandse geluidsproduktie: Wim Pel Productions Met de stemmen van o.a. Jimmy Lange (Muffin), Marcel Jonker (Lorange) en Jan Nonhof (Dartanjang)
Enkele perscommentaren Animator Igor Veyshtagin heeft gekozen voor economische, maar aan het kijkritme van de jongste bioscoopganger aangepaste beelden. Het is uiteraard niet omwille van de sobere animatie dat dergelijke kinderfilms kunnen bekoren. Het is het universum dat je moet verleiden, en dan zit je goed bij LORANGE & CO. Het onophoudelijk gekscheren en vooral het vrolijke non-conformisme en anarchisme zonder dat er sprake is van enig gemoraliseer of vooroordelen, maken van deze tekenfilm een frisse douche. Luc Joris in De Morgen, 28/3/07
Dit is een leuke tekenfilm vol carnavaleske personages. Er zit geen wijze levenles aan het eind, behalve dan misschien ‘speel en geniet’. Kathy Mathys in Leesgoed, nr. 4 2007
LORANGE & CO is een best leuke, frisse, luchtige maar ongewone Zweedse animatieprent bedoeld voor de kleintjes die nog ijverig hun prentenboekjes volkladden. Regisseur Igor Veyshtagin kleurt met zijn debuut meteen fel buiten de lijntjes: hij lapt zowaar alle conventies van het genre aan zijn laars. (...) Kortom, het nieuwe enfant terrible van het animatiegenre is geboren en controversiële ouders weten meteen waar ze heen kunnen met hun rebelse ukken in spe. Marc Bussens in Film juni – augustus 2007
Inleiding Inleiding LORANGE & CO is een animatiefilm, en in een animatiefilm kan ‘alles’! Maar typisch voor LORANGE & CO is dat niet enkel alles kan, maar ook alles ‘mag’! De film vertelt over 3 mannen die samen in een mooi huisje wonen – een opa, een papa en zijn zoon – en in dat huisje mag alles! Je mag er met een bezem als hockeystick alle keukenspullen aan diggelen slaan, je moet er niet naar school, je mag zomaar het hele huis vol kliederen met verf en je moett er nooit iets anders te eten dan ijs. En iedereen lijkt er altijd goed gezind! Je hoeft alleen maar de openingsscène van de film te bekijken en je begrijpt al dat we in een heel gekke maar vrolijke wereld terecht komen: terwijl op de achtergrond een liedje klinkt over hoe mooi het leven is, zien we een giraf (hé, een giraf in de tuin... wat doet die daar?), een aardig houten woonhuis in frisse kleuren en de bewoners die op de grond een dutje doen. Hoewel vader Lorange een volwassen man is, doet hij niets liever dan spelen en naar muziek luisteren. Aan werken heeft hij een hekel. Zoon Muffin vindt dat best... met zo’n papa hoef je je nooit te vervelen. Ook met opa Dartanjang kan je plezier beleven, hoewel hij wel vaak in de war is; soms denkt hij dat hij een loodgieter is, dan weer verbeeldt hij zich een dokter, bakker of schilder te zijn... Maar dat mag! Dankzij Lorange maakt niemand zich druk om geld, gaat Muffin niet naar school, wonen er duizend tijgers in het schuurtje en eet op het erf een giraf zijn buik rond aan allerlei troep en afval. Een hele andere wereld dan de onze, zal je zeggen... Maar dat lijkt alleen maar zo. Hun wereld is net zoals de onze, maar het 3-tal bekijkt hem met ogen vol fantasie, geloof en verbeelding. De wilde, onconformistische vertelstijl van LORANGE & CO laat zich nog het best vatten in de toon van de dolkomische en compleet absurde dialogen die je kriskras doorheen deze lesmap verspreid vindt.
EENFILMVANIGORVEYSHTAGIN EENFILMVANIGORVEYSHTAGIN LORANGE & CO is een Zweedse film. De figuren die er in meespelen werden allemaal geboren in een reeks kinderboeken van Barbro Lindgren, een Zweedse schrijfster. De regisseur, die niet enkel de film maakte maar ook besliste over de tekenstijl en het uitzicht van de film (art direction), heet Igor Veyshtagin. Hij is al 15 jaar lang aan de slag met animatiefilm, maakte kortfilms en reclamespotjes en werkte mee aan de tekenfilm CAPTAIN SABERTOOTH (Kapitein Sabeltand). LORANGE & CO is zijn eerste eigen film. Igor Veyshtagin werd geboren in Rusland. Vandaar misschien dat in het hockeyspel dat vader en zoon spelen in de tuin, Rusland een klinkende overwinning behaalt: “Van alle landen is Rusland gewoon niet te kloppen!” Veyshtagin houdt zich helemaal niet aan de geplogenheden van het animatiegenre. Hij doet – net zoals zijn personages – gewoon zijn zin. Hij heeft gekozen voor heldere, duidelijk afgelijnde tekeningen in vrolijke kleuren. Niet zo wervelend als we gewend zijn van de nieuwe generatie computergeanimeerde films, maar met deze visuele soberheid zit hij helemaal op het niveau van de jongste kijkers. Die laten zich immers niet charmeren door spectaculaire animatiehoogstandjes, maar wel door een reis naar een nieuw en verrassend universum, en dan bij je bij LORANGE & CO aan het juiste adres.
EENRAARVERHAAL EENRAARVERHAAL LORANGE & CO vertelt een raar verhaal, niet enkel omdat het voortdurend van de hak op de tak springt, maar vooral omdat het barst van naïef optimisme en tomeloze verbeelding. Zelden werd aan kinderen zo’n absurd verhaal verteld, niet gebonden door enige voeling met de werkelijkheid of door zin voor burgerschap of fatsoen. De figuren leven bij gratie van ‘het moment’ en doen precies waar ze zin in hebben (“In de stal houden we koeien, tot we genoeg van ze hebben”). De film is onrealistisch, onpedagogisch en neemt alles met een korreltje zout. Enkel levenslust en een vrolijke kijk op de wereld zijn van belang. Het leven is er om ten volle geleefd te worden! * Absurd De wereld van LORANGE & CO is puur surrealisme. Alles kan en niets moet. Wie moe is, slaapt gewoon onder tafel. Naar school hoef je ook al niet, want daar leer je toch niks. In de keuken wordt ‘bezemhockey’ gespeeld met een oudbakken koek als puck. Opa wordt ongegeneerd een stal vol hongerige tijgers ingestuurd en op de rug van een giraf (die nota bene alle bedden opeet!) rijden ze naar de winkel. De garage wordt ontmanteld (Lorange kijkt goedkeurend maar aartslui toe) om een hockeyveld te maken... en daar houden ze een zwembad aan over! Muffin moet op de bodem van het zwembad de autoradio aanzetten. Dat lukt hem nog ook! Nog meer voorbeelden: ° Dartanjang denkt vandaag dat hij loodgieter is. Dartanjang: “Moeten er hier nog pijpen gemaakt worden?” Lorange: “Ha, dus vandaag denk je dat je loodgieter bent?” Dartanjang: “Wat? Ik ben mijn hele leven al loodgieter!” Muffin: “Ja, laat hem wat pijpen maken. Waarom niet?” Lorange:” We hebben geen kapotte pijpen.” Dartanjang: “Oh, dat komt wel... als Dartanjang ze onder handen neemt.” En inderdaad... zo gauw hij op de pijpen slaat, is de ravage compleet “Dat was leuk. Dartanjang dacht dat hij loodgieter was.” “Ja, en nou hebben we een fontein in de garage. Kom, dan gaan we ons lekker douchen.”
° Een dief komt op bezoek en mag, geholpen door Muffin en Lorange, het hele huis leegroven. “Hij is best leuk.” – “Ja, een buitengewoon aardige dief.” Over het gestolen geld gooien ze het op een akkoordje: daar kunnen de tijgers mee gevoerd worden. Dat is alweer netjes opgelost! Die absurde toon blijft consequent tot in de slotscène gehandhaafd: Lorange en Muffin dobberen in hun dakzwembad, de slager verdwijnt met een stel tijgers de nacht in, terwijl een giraf de afwas schoonlikt... Niks aan de hand! * Geen verantwoordelijkheidszin In de wereld van Lorange is er geen plaats voor moraal, geen vooroordelen, geen educatieve boodschap; verantwoordelijkheidszin is iets voor boze burgers en zuurpruimen. Zoals de Boze Man zegt tegen de dief Gustav: “Hoe durf je mijn fiets te stelen? Heb jij geen fatsoen?” - “Daar heb ik geen last van.” Dat volledig gebrek aan morele normen komt op enkele punten sterk tot uiting: •
Een bezoekje aan de gevangenis
Lorange, Muffin, de Boze Man en een agent gaan te voet naar de gevangenis; het lijkt een gezellige zomerwandeling. De gevangenis blijkt een paradijselijk oord van verwennerij. Er wordt gezwommen, geschommeld, chocolade sigaretten gerookt, broodjes gebakken. Iedereen is er goed gehumeurd. Een bewaker spreekt hen hartelijk toe: “Er is geen wet die het verbiedt om hockey te spelen met een bezem. Maar je behoort niet de hele tijd te winnen. De gevangenis is vol en we kunnen niet zomaar iedereen opsluiten. Maar jullie mogen wel een zak broodjes meenemen.” •
Tafelmanieren
Van ‘goede manieren’ is ten huize van Lorange geen sprake. Aan tafel wordt er lustig op los gekliederd; tafelmanieren zijn hier niet bepaald gebruikelijk. Ze eten altijd ijs met kaviaar, er gaat een massa suiker in de melk, huishoudafval belandt gewoon op de grond. Lorange is vreselijk gulzig (“Moet je zien: 5 broodjes in een keer!”) en slurpt de melk recht uit het brik. De Boze Man is verontwaardigd: “Hoe jullie eten! Phoe!” – “Heel gewoon... we stoppen een hap in onze mond.” * Grenzeloos optimisme Dat alles maakt de film heel erg verfrissend... maar kan ongetwijfeld ook de verontwaardiging wekken van het publiek. Opvoeders vragen zich af ‘hoe een film zo’n slecht voorbeeld kan stellen voor de jeugd. Is er dan een reden tot paniek? Nee hoor, de film beklemtoont weliswaar ‘averechts’ gedrag, maar toont de mensheid enkel langs z’n lichtvoetige, vrolijkste kant.
Lorange & co doen niemand kwaad, streven altijd het goede na en hebben een uitgesproken positieve kijk op het leven en de toekomst. Ondanks permanente sloopwerken van de bewoners ziet het huisje er netjes en fris uit. Een Boze Man kan opgevrolijkt worden door een vriendelijk gebaar, een dief blijkt toch een eerlijk man en aan het einde van de film is iedereen gelukkig, terwijl een vrolijk lied weerklinkt over “het leven is prachtig...”. Bij Lorange & Co komt uiteindelijk alles wel goed. Wanneer Lorange plots wordt geconfronteerd met de werkelijkheid... blijkt die hem angst aan te jagen. Wanneer een oude uil hem aanmaant om werk te zoeken, wordt Lorange in de verdediging gedwongen en komt hij behoorlijk slap uit de hoek: “Wat? De beste jaren van m’n leven vergooien? Wie moet er dan met Muffin spelen?” Via de boze man dringt plots de realiteit door tot Lorange’s leven. Een concrete dreiging: werk zoeken, een pleeggezin,... Lorange reageert daarop heel overgevoelig: hij heeft geen zin meer in hockey, hij gaat op tijd naar bed en wordt plotseling ook vreselijk ziek (al is dat dan maar een wekker onder z’n trui),.... Zou hij zich dan toch bewust zijn van zijn plichten en van de wereld rondom hen? Lorange: Wat eten tijgers eigenlijk? Muffin: Hotdogs, denk ik. Lorange: Laten we die dan gaan kopen. Lorange: 1000 hotdogs. Ze mogen ook koud zijn. Muffin: Voor onze huisdieren Slager: Goeiendag zeg, dat zijn me een hoop hotdogs. Muffin: Het zijn ook een hoop dieren. Slager: Zo dan, 1000 hotdogs. Dat wordt dan... 1000 euro. Lorange: We komen ze een andere keer wel betalen. Slager: Tjonge... ik ben helemaal uitverkocht nu!
* Vragen aan de leerlingen Zijn ouders / opvoeders / leerkrachten verontrust over de dingen die in LORANGE & CO getoond worden? Dan kunnen ze de levenswijze van de personages als uitgangspunt nemen voor een discussie rond ‘rechten & plichten’. * Hoe wordt het huishouden bij jullie thuis georganiseerd? Wie doet er bij de leerlingen thuis welke klussen in het huishouden? Heeft iedereen een taak in huis? Hebben de kinderen ook zelf een taak in huis? Hoe kan je ervoor zorgen dat het werk in een huishouden eerlijk verdeeld wordt? Hoe zouden ze dat zelf aanpakken? * Lorange is werkloos Lorange weigert om te gaan werken. Denk je dat hij die wekker met opzet onder z’n trui heeft verborgen? Waarom? Waarom moeten mensen gaan werken? Wat gebeurt er als ze niet werken? Is Lorange lui? Zijn er ook andere redenen waarom sommige mensen niet kunnen gaan werken? * Netjes / niet netjes Wat deden Lorange & co zoal dat jij thuis niet zou mogen? Waarom mag jij dat niet? Vond je de dingen die ze deden leuk of niet leuk? Aan tafel gedroegen ze zich niet netjes. Weet je nog wat ze zoal deden aan tafel? Wat zou jij doen als je mocht beslissen wat er bij jullie thuis op tafel kwam? Weet jij hoe je netjes moet eten? Zijn er dingen die jij aan tafel niet doen mag? Denk je dat Muffin die wel mocht doen? Wat zou jij zoal doen als je thuis de baas was en alles mocht? Hoe zou het huis er dan uitzien? Wat zou dat volgens jou aflopen? * Mogelijk / onmogelijk Lorange, Muffin en Dartanjang deden niet enkel dingen die niet mogen; ze doen ook dingen die niet ‘kunnen’. Zoals 1000 tijgers in een stal opsluiten of een autoradio laten spelen op de bodem van een zwembad. Kan je nog meer dingen herinneren die ‘onmogelijk’ waren?
PERSONAGES PERSONAGES De film vertelt over 3 mannen uit eenzelfde familie die in één huisje wonen (héél bizar... er komt in de film geen enkele vrouw voor!!); alle 3 van verschillende leeftijd slagen ze er toch in om vredig en vrolijk samen te leven. Eigenlijk is dit een alleraardigst familieportret waarin 3 generaties ondanks hun gebreken (die eigenlijk wel realistisch zijn: vergeetachtige grootouders, bazige ouders, brave kinderen) elke generatiekloof weten te overbruggen. * Muffin (zoon) Kleine Muffin gaat niet naar school, is met z’n gehavend gebit moeilijk verstaanbaar, maar trekt prima z’n plan. Hij vindt het heerlijk dat er met papa altijd wat te beleven valt en hij kan probleemloos omgaan met vaders gebreken (en dat zijn er nogal wat!). Zijn vertrouwen is zo groot dat hij vader regelmatig om raad vraagt, zelfs al heeft die hem zelden iets zinvol te vertellen. Muffin: Iemand heeft me op mijn neus geslagen! Lorange: O, wie dan? Muffin: Ik, denk ik Lorange: Jij? In je slaap? Muffin: Ja. Lorange: Weet je wat je doet? Sla terug, dan zal je ’t voortaan wel laten. Muffin: Moet ik mezelf slaan? Lorange: Ja, natuurlijk. Wie anders? Muffin: ... au! Lorange: Goed! Dat zal je leren! En vreemd genoeg: Muffin is dol op zijn pa en houdt zielsveel van hem. Lorange (neuriënd): “Hou je nog van mij vroeg in de ochtend?” Muffin: “Ja!” Lorange: “Wat? Wat bedoel je?” Muffin: “Ik hou van je.” Lorange: “Ach, schei uit!”
* Lorange (vader) Vader Lorange is een onfrisse figuur met een ringbaardje, een theemuts op z’n hoofd en een oude kamerjas om. Slapen doet hij graag, eventueel zelfs onder de keukentafel. Hij is aartslui en laat al het werk aan Muffin. Zelf steekt hij geen poot uit. Hij wil enkel spelen, muziek luisteren en nietsdoen. Hij gedraagt zich als een klein kind (“En nu zijn ze van mij.” – “En van mij.” – “Maar het mééste van mij”). Zijn ergerlijkste karaktertrek: hij wil altijd winnen; om niet te verliezen speelt hij zelfs vals: - bij het bezemhockey spelen - als er gesport moet worden trekt hij bij de moegewerkte Muffin 2 punten af omdat hij ‘al zo goed is opgewarmd’. - bij de loopwedstrijd laat hij Muffin niet passeren - bij het achteruitlopen had hij zogezegd “een steen in m’n schoen en dat kostte me minstens 3 minuten” (hoewel hij op blote voeten loopt!) - bij het hoogspringen kruipt hij stiekem onder de lat door: “2 meter, lang niet slecht” - bij het spelletje ‘dingen zien waar je punten voor krijgt’ - bij de hockeywedstrijd in de tuin - wanneer hij in een dolle scène met Muffin probeert om de 2 bierflesjes voor de uil te bemachtigen: “deze keer laat ik je winnen” Eén ding moet je hem nageven: Lorange is eindeloos optimistisch en heeft altijd het volste vertrouwen in de toekomst. Boze man: Hebben jullie hier soms rode uilen? Lorange: O ja, twee stuks, een kleintje en een grote. En ook nog drie gele, als je wilt. Boze man: Die gele kunnen me gestolen worden! Maar die rode ga ik aangeven bij de politie! Eentje heeft in mijn grote teen gebeten. En die uilen liggen de hele dag in mijn brievenbus te slapen. Lorange: Aha! Boze man: Aha! Is dat alles wat je te zeggen hebt? Ze eten mijn brieven op! Muffin: Die stakkers hebben vast honger. Net als ik. Lorange: Ja, kom mee. Boze man: Belangrijke brieven! Van het stadhuis! Lorange: Kom toch binnen en eet een hapje mee. Boze man: Wat eet je? Lorange: Iets heel eenvoudigs! Iets dat we niet hoeven te koken! Muffin: Laten we ijs eten, zoals altijd! Lorange: Jaja, met kaviaar erop! Hoe heb ik ooit zo’n slim kind kunnen krijgen?
* Dartanjang (opa) Dartanjang mag volop genieten en er vrij op los fantaseren. Als loodgieter slaat hij ongebreideld alle buizen in huis stuk, als schilder kliedert hij een bezoeker vol en als dokter serveert hij Lorange vieze drankjes. Hij is een verwarde geest die vaak ‘geluiden hoort’ in z’n hoofd. Wanneer hij als loodgieter zijn eigen huis inspecteert, vermoedt hij dat daar “wel een heel sympathiek persoon woont. Doe ‘m de groetjes van mij.” Hij verandert achtereenvolgens van loodgieter in schilder, dokter en bakker en beweert dat hij vroeger nog tijgertemmer was. Dartanjang: Ik kon niet goed zien wat daar binnen was. Maar ze waren groot en gestreept... en ze likten aan mijn oren. Muffin: Was je niet bang? Dartanjang: Ik was tijgertemmer toen ik jong was. Ik kietelde hun buiken... daar houden ze van. Maar ik denk dat ze honger hebben; ze keken een beetje chagrijnig.
* De Boze Man De buitenwereld wordt verbeeld door een norse burgerman met een hoed, de zgn. Boze Man. Hij heeft geen naam. Hoe vreselijk onvriendelijk hij ook is, toch vinden Muffin en Lorange hem best aardig – eigenlijk vinden ze gewoon iedereen aardig. Omdat ze in iedereen altijd de goede en aangename kanten zien, en de rest gewoon negeren. De boze man is ambtenaar op het stadhuis en vindt dat alle afwijkend gedrag bestraft moet worden: iedereen die zich een beetje anders gedraagt, moet opgesloten worden. Daarom moet Lorange volgens hem
naar de gevangenis en Muffin naar een pleeggezin. Maar hoe vaak hij dit ook herhaalt, er is niemand die naar hem luistert. Hij staat model voor alles wat dor en verzuurd is in deze wereld. Toch is hij zelf ook niet zo goed gemanierd: als er koffie of kaviaar wordt geserveerd, is hij vreselijk gulzig. Maar deze figuur maakt duidelijk dat er in elke mens ook iets goeds schuilt. Wanneer iedereen vriendelijk tegen hem is, ontdooit hij en laat in z’n hart kijken. Hij groeide op zonder vreugde of liefde (“Ik leerde nooit zwemmen”, “Ik kreeg niks voor mijn 10de verjaardag omdat mijn mama mijn verjaardag vergeten was”). Daarom is hij nu boos op iedereen. Maar wanneer Muffin, Lorange en Dartanjang voor hem z’n ‘10de verjaardagsfeest’ organiseren, is hij dolgelukkig en reuze dankbaar. Boze Man: “Ik ben blij! Heel erg blij!” Muffin: “Nu kan je altijd blij blijven.” Boze Man: “Nee, morgen zal ik weer boos zijn.”
Vragen aan de leerlingen: Wat hebben Muffin, Lorange en Dartanjang met elkaar te maken? Wie is wie, weet je dat nog? Ken je het verschil tussen de 3 hoofdfiguren? Op welke manier zijn ze familie van elkaar? Beeld je eens in: jij, je papa en je opa samen in een huis… Lijkt je dat leuk? Wat zouden jullie samen doen? Zouden jullie ook leven zoals het 3-tal uit de film? Wat zou je anders doen? Wat zou je hetzelfde willen? Kleine Muffin moet nooit naar school? Wat vind je daarvan? Muffin houdt erg veel van Lorange. Hoe weet je dat? Vind je dat vreemd? Hoe ziet Lorange eruit? Kan je hem beschrijven? Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van Lorange? Wat vind je leuk aan hem en wat vind je niet leuk? Lorange kan absoluut niet tegen z’n verlies. Van alles maakt hij een spelletje, en elk spelletje wil hij winnen, zelfs al moet er daarvoor vals gespeeld worden. Weet je nog welke sporten en spelletjes ze deden? En weet je nog wat Lorange zoal deed om telkens te kunnen winnen? Welke beroepen oefende Dartanjang zoal uit? Was hij er goed in? Welke ‘geluiden’ hoorde Dartanjang zoal in z’n hoofd? Waarom is de Boze Man zo knorrig? Hoe komen we dat te weten? Wat vindt de Boze Man dat er moet gebeuren met Muffin en Lorange? Ken jij ook mensen zoals de Boze Man? Ken jij ook mensen die altijd knorren en boos zijn? Weet je waarom ze altijd boos zijn? Waarom wordt de boze man vriendelijk? Hoe zie je dat?
VERHAAL Het script lijkt op vrije vleugels alle kanten tegelijk uit te fladderen. Er is geen plot, geen ontknoping… alleen maar allerlei korte fragmenten die elkaar in snel tempo opvolgen. LORANGE & CO lijkt een dolgedraaid sprookje, een prettig gestoorde collage van creatieve opwellingen, onderbroken door enkele liedjes die niet altijd even geïnspireerd klinken. Toch –en dat is de grote klasse van deze film- gaat er achter de chaos een lieflijk verhaal schuil. Dat is de verdienste van Barbro Lindgren die de personages introduceerde in haar prentenboeken. En van scenarist Ulf Stark, die zich al vaker een bekwaam vakman toonde, altijd in staat om de grootste dwaasheid onder controle te houden.
Schrijfster Barbro Lindgren LORANGE & CO is gebaseerd op 2 Zweedse kinderboeken van Barbro Lindgren: ‘Lorange, Muffin & Dartanjang’ (1969) en ‘Lorange, Lorange’ (1970). De typisch kinderlijk-speelse toon van deze verhalen bleef volledig behouden in de filmversie. Barbro Lindgren werd in België bekend met haar peuterboekjes over Max (o.a. MAX EN HET BADJE, MAX EN HET SPEENTJE, MAX EN HET POTJE) en de boekjes over het varkentje BINKIE, uitgegeven bij uitgeverij Gottmer. In haar thuisland Zweden is Barbro Lindgren een erg beroemd. Ze won er zowat elke denkbare literatuurprijs, o.a. de ‘Nils Holgersson prijs’ en de ‘Astrid Lindgren prijs’. Haar handelsmerk is haar grappige en fantasierijke stijl, een mix van realisme en surrealisme. Eerder werden ook ALBAN en het boek MAMA EN DE WILDE BABY al verfilmd.
Scenarist Ulf Stark Ulf Stark schreef dichtbundels, romans, tienerboeken en prentenboeken voor piepjonge lezers. Hij bewerkte – met enorm succes – zijn eigen boeken voor de televisie en later ook voor het grote witte doek. Soms neemt hij het werk van collega’s onder handen als basis voor alweer een grappig en spitsvondig filmverhaal. Zo schreef hij bvb het scenario voor de fantastische film TSATSIKI, naar een boek van Moni Nilsson-Brännström. Ondertussen is Ulf Stark een grote naam in de wereld van zowel kinderliteratuur als jeugdfilm, de meest getalenteerde kinderfilmscenarist van de voorbije decennia.
Van Ulf Stark verschenen in België o.a.: MIJN VRIEND DE SJEIK (verfilmd) KUN JE FLUITEN JOHANNA? (verfilmd) DE WONDERGYMPEN (verfilmd) ALS DE BEREN DANSEN (verfilmd) MARIA BLEEKNEUS (verfilmd als EEN HEKS IN DE FAMILIE) DOLDWAZEN EN DRUILOREN (Zilveren Griffel 1986) De jeugdfilm PERCY, BUFFALO BILL EN IK is gebaseerd op de jeugdherinneringen van Ulf Stark. LORANGE & CO is een nieuwe titel in zijn lange en indrukwekkende lijst.
Focusop Focusop Animatiefilmtechniek Een animatiefilm wordt beeld per beeld opgenomen. Daardoor kunnen levenloze dingen (bvb tekeningen, poppen, foto’s, plasticine figuren, snippers, voorwerpen, …) tot leven (beweging) worden gebracht. De term animatiefilm komt dan ook van het Latijnse woord animo, wat ‘ziel’ betekent. In een tekenfilm is het immers alsof de filmmaker ‘leven’ geeft aan zijn tekeningen, en de personages ‘bezielt’: pas dankzij de filmmaker komen Muffin, Lorange en Dartanjang op het scherm tot leven. Daarvoor hebben de tekenaars een heleboel tekeningen gemaakt. Voor elk opeenvolgend beeld laten ze de tekening of het object een klein beetje verschillen van het vorige beeld. Dit noemt men ook wel stop motion. Wanneer zo’n reeks beelden snel achter elkaar afgespeeld wordt, lijkt het alsof de tekeningen of figuurtjes bewegen. Een eenvoudige manier om zelf het principe van die opeenvolgende tekeningen te maken is een flipboekje. Je maakt een stapeltje van een 20-tal papiertjes van ongeveer 5 cm lang en 5 cm breed. Het beste neem je dik papier of licht karton. Of je kan een post-it blokje gebruiken. Op de rechterhelft van die papiertjes maak je een reeks tekeningen die telkens een beetje verschillen van de vorige. Dan leg je alle tekeningen in volgorde op elkaar, de eerste tekening bovenaan. Als je het boekje dat je zo gemaakt hebt stevig vasthoudt in je linkerhand en je laat de tekeningen snel één na één onder je rechterduim te voorschijn komen (zoals bij een kaartspel), dan zie je de beweging in je reeks tekeningen ontstaan. Probeer eerst met eenvoudige tekeningen, zoals een cirkel die steeds groter wordt of een bal die zich verplaatst. Ook een thaumatroop is leuk om zelf te maken: snij met een schaar een rond schijfje met een diameter van ongeveer 7 cm uit stevig karton. Op de ene zijde van het schijfje teken je bvb een vis. Op de andere kant van het karton teken je de viskom, maar wel ondersteboven! Nu maak je twee gaatjes in de rand van het schijfje. Daar maak je twee elastiekjes aan vast. Je doet het kartonnen schijfje snel om zijn as draaien en … het lijkt alsof de vis in de viskom zit!
Wat je dan ziet, is een zogenaamde optische illusie: het lijkt alsof er beweging of een versmelting is, maar in werkelijkheid is dat niet zo: de tekeningen blijven gewoon zoals ze waren.
Beknoptegeschiedenisvandeanimatiefilm Veel animatiekenners verwijzen voor het ontstaan van de animatiefilm naar de grotten van Lascaux aan de noordkust van Spanje. In deze grotten zijn prehistorische tekeningen van bizons aangetroffen die meer dan vier poten hadden om op die manier ‘beweging’ te suggereren. In de bibliotheek of op het internet vind je zeker een afbeelding van deze bizons die je aan de kinderen kunt tonen. Je zou kunnen zeggen dat vanaf de eerste prille kunstuitingen de mens al probeert beeld te laten bewegen. En hoewel er hier nog geen sprake was van echte bewegende beelden, is animatie toch veel ouder dan de filmkunst. Al eeuwen geleden waren er apparaten waarmee in het circus of op kermissen met behulp van lampen en handgeschilderde glazen dia’s de eerste ‘geanimeerde bewegingsreeksen’ werden vertoond. Er was nog geen sprake van ‘film’ maar wel van ‘animatie’! Net zoals de gewone (live action) film, kent ook de geschiedenis van de animatie een zwart-witte en een stomme periode. Met de technologische vooruitgang veranderen ook de mogelijkheden van de animatiefilm. In de Verenigde Staten ontstaan de eerste grote studio’s (o.a. de wereldberoemde Walt Disney Studio). Met de komst van de televisie stijgt de vraag naar vrolijke animatieseries enorm. En zo ontwikkelde de animatiefilm zich pijlsnel tot het gevarieerde en veelzijdige medium dat het vandaag geworden is. Hetmakenvaneenlangeanimatiefilm Hetmakenvaneenlangeanimatiefilm tmakenvaneenlangeanimatiefilm Om één seconde animatiefilm te maken zijn gemiddeld 10 tot 12 filmbeelden nodig. Een lange film duurt gemiddeld zo’n 75 minuten. Dat betekent dus… ruim 50.000 beelden! Die moeten allemaal één voor één getekend en ingekleurd worden. Vandaar dat het maken van een animatiefilm lang duurt en heel duur is: een team van tientallen specialisten werkt er vaak jaren aan. Afhankelijk van het materiaal dat je gebruikt kan je verschillende technieken toepassen. Bij LORANGE & CO werd celanimatie gebruikt. Bij celanimatie gebruiken de tekenaars doorzichtige acetaatvellen of 'cels' (celluloid). De achtergronden en de bewegende personages worden getekend op doorzichtige cels – zo moet men niet voor elke tekening een nieuwe achtergrond tekenen (de cels met achtergronden kunnen immers telkens opnieuw gebruikt worden). Dat betekent een heleboel minder werk. Eén nadeel: cels werken niet zo mooi als papier; de gekleurde personages zien er soms nogal ‘vlak’ uit. Toch werden de meest indrukwekkende Disneyfilms met deze methode gemaakt.
ActieveoefeningenopanimatieActieveoefeningenopanimatie-filmtechniek filmtechniek Stopmotionanimatiemetdobbelstenen Stopmotionanimatiemetdobbelstenen *materiaal: - videocamera - statief - verbindingskabel camera – televisie - televisie OF digitaal fototoestel, PC en verbindingskabel - kleurendobbelsteen - stippendobbelsteen - doosje om in te werpen - voorwerpen in de kleuren van de dobbelsteen (of een gekleurd stickertje er op kleven) die bij het verhaal horen, bvb doos van roomijs, medaille, theemuts, penseel, … - tafel *beschrijving: Een animatiefilmpje maken vraagt veel concentratie van de kinderen. Door de dobbelstenen te gebruiken, wordt het allemaal wat speelser. Stel je materiaal vooraf op. Zet de camera op een statief. Sluit de camera aan op de tv. (Je kan ook met een digitaal fototoestel werken. Het voordeel van het gebruiken van camera en tv is dat er meerdere kinderen tegelijk het beeld op de tv kunnen bekijken, bij een fototoestel kan alleen de leerling die de foto trekt op het schermpje van het fototoestel kijken.) Zet de tafel tegen de muur of een andere effen achtergrond. Zet de camera op gelijke hoogte met de tafelrand. Bespreek kort de voorwerpen: Wat hebben ze met het verhaal te maken? Bij welk personage horen ze? Bvb ze eten roomijs met kaviaar, Lorange heeft een theemuts op zijn hoofd, Dartanjang doet alsof hij een schilder is, … Laat de kinderen zelf de camera/fototoestel bedienen. Maak vooraf goede afspraken in verband met het gebruik van de camera (koppel dit eventueel aan een waarneming). Belangrijke afspraken zijn: - niet aan de lens komen -
het schermpje niet open en dicht klappen
-
niet aan het schermpje draaien
-
om een opname te starten moet je op het rode knopje duwen, om te stoppen moet je nogmaals op het rode knopje duwen
-
niet op de andere knopjes duwen
- Het eerste beeld is het lege kader. Wanneer je met een camera werkt, neem je telkens 2 à 3 seconden beeld op. Met het fototoestel maak je gewoon één opname. - Vervolgens zoek je met de kinderen vanaf waar de voorwerpen in beeld komen; dat doe je door ze in en uit beeld te duwen. Leg de voorwerpen zo dat ze nét niet in beeld komen. - Er is telkens één leerling die de dobbelstenen mag werpen en de voorwerpen mag verschuiven (wanneer je in groepjes van 3 werkt, verdeel je ook deze beide taken) en één leerling die de opname maakt. Wissel om de twee à drie opnames. - De leerling werpt met de dobbelstenen, bvb blauw en 3. Hij mag dan het blauwe voorwerp 3 kleine stukjes vooruit bewegen (van de ene kant van het beeld naar de andere kant). De andere voorwerpen blijven op hun plaats liggen. Maak een opname. - De volgende leerling werpt, bvb rood en 2. Dan mag hij het rode voorwerp 2 stukjes vooruit schuiven. Maak een opname. De andere voorwerpen blijven op hun plaats liggen. - Ga zo door tot alle voorwerpen het hele beeld doorkruist hebben en weer uit het beeldkader verdwenen zijn. Wanneer je de kleur werpt van een voorwerp dat al uit het beeld verdwenen is, mag je de kleurendobbelsteen nog een keer gooien. - Ter afsluiting maak je weer een beeld/foto van het lege kader. - Spoel terug en laat de beelden na elkaar afspelen. Je hebt zelf een klein animatiefilmpje gemaakt! (Indien je met een digitaal fototoestel werkt: laad de foto’s in op de PC en laat ze (in juiste volgorde) afspelen in een diavoorstelling) * observatie leerde ons de volgende aandachtspunten: - Het is belangrijk dat het kader steeds exact hetzelfde is. Maak duidelijk aan de kinderen dat ze niet tegen het statief mogen botsen. Kleef plakkertjes op de grond waar de poten van het statief staan zodat je het na een eventuele botsing kan terugplaatsen. Hoe zwaarder het statief, hoe beter. - Wanneer je eventueel inzoomt om een beter of mooier kader te krijgen, is het aangeraden een plakkertje over de zoomknop te kleven zodat de kinderen er niet per ongeluk aankomen. - Benadruk het feit dat ze alleen het voorwerp van de gegooide kleur mogen verplaatsen en dat de andere voorwerpen op precies dezelfde plaats moeten blijven liggen.
- Wanneer je met voorwerpen werkt die kunnen rollen (bvb knikkers) is het aangeraden een handdoek op de tafel te leggen zodat ze niet kunnen wegrollen. - Zet het doosje om de dobbelstenen in te werpen op een andere tafel. Zo loop je niet het risico dat ze tegen de voorwerpen rollen. - Werk met een klein groepje. Twee à drie kinderen is ideaal. - Maak duidelijk aan de kinderen dat het nodig is om rustig te werken. - Zorg ervoor dat je een ‘clean’ kader hebt: een effen achtergrond, een effen tafel (eventueel hang je er een doek voor of leg je er een doekje over). Geen afleidenden details in beeld. - Zorg ervoor dat je beeld ‘recht’ is, de camera moet in principe waterpas staan. - Zet het geluid van de televisie uit. - Hoe kleiner de verschuivingen, hoe vloeiender de beweging. Wanneer de kinderen het moeilijk vinden hun voorwerp telkens ongeveer eenzelfde afstand te verschuiven, kan je eventueel een dambordpatroon (bvb keukenhanddoek) als ondergrond gebruiken. Ze kunnen het voorwerp dan 1, 2, 3, … vakjes vooruit bewegen. - Je kan het aantal voorwerpen beperken door het aantal kleuren op de dobbelsteen te beperken, bvb enkel rood en blauw.
Met deze techniek kan je alle mogelijke voorwerpen laten bewegen! Probeer het ook eens uit in een ander thema/les: appels laten dansen, playmobil popjes laten stappen, een knuffel laten vooruit glijden, … De mogelijkheden zijn oneindig!
Stopmotiongekkefamilieportret Stopmotiongekkefamilieportret *materiaal: - videocamera - statief - verbindingskabel camera – televisie - televisie OF digitaal fototoestel, PC en verbindingskabel *beschrijving: Bij deze oefening maken we gebruik van pixilatie. Dat betekent dat de animatie gebeurt met ‘acteurs’ van vlees en bloed in plaats van met voorwerpen of tekeningen. Via de stop motion, oftewel beeld-voor-beeld methode kan je allerlei vreemde ‘onnatuurlijke’ bewegingen creëren. Stel je materiaal vooraf op. Zet de camera op een statief. Sluit de camera aan op de tv. (Je kan ook met een digitaal fototoestel werken. Het voordeel van het gebruiken van camera en tv is dat er meerdere kinderen tegelijk het beeld op de tv kunnen bekijken, bij een fototoestel kan alleen de leerling die de foto trekt op het schermpje van het fototoestel kijken.) Bespreek met de kinderen Lorange’s familie. Is het een ‘normale’ familie? Waarom (niet)? Hoe kan je dat zien? Wat doen ze zoal? Nu mogen de kinderen zelf een gekke familie samenstellen. Verdeel in groepjes. Geef de kinderen een familienaam op, bvb de Familie Romantiek, de Familie Water, de Familie Kapper, de Familie Muziek, de Familie Geel, de Familie Emmer, … (Maak het concreter of abstracter naargelang de leeftijd van de kinderen.) Uit een aantal voorwerpen (naargelang de families - bvb kapper: krulspelden; romantiek: kaars in de vorm van een hartje; muziek: partituren, …) en uit wat er voor handen is in de klas, mogen de kinderen zaken uitzoeken die bij hun familie passen, zich verkleden, schminken, tekenen, iets vasthouden, uitbeelden, … zodat het duidelijk is dat ze tot deze bepaalde familie behoren. Ze zoeken samen naar een pose voor een gezinsportret, bvb mama en papa achteraan, kinderen vooraan, … Drama opdracht: Kunnen ze ook hun familienaam uitbeelden door een bepaalde pose aan te nemen? Hoe kan je zien dat jullie die bepaalde familie zijn? Hoe kan je zien dat jullie allemaal familie van elkaar zijn, een eenheid vormen? Nu begin je aan de animatie. Het eerste beeld is het lege kader. Wanneer je met een camera werkt, neem je telkens 2 à 3 seconden beeld op. Met het fototoestel maak je gewoon één opname.
Laat de kinderen zelf de camera/fototoestel bedienen. (Afspraken: zie oefening stop motion met dobbelstenen) De kinderen nemen één voor één hun pose aan. Vanaf het moment dat ze op hun plaats staan, mogen ze niet meer bewegen tot het einde van de oefening. Neem na iedere persoon die er bij komt een korte opname (of foto indien je met een digitaal fototoestel werkt). Ga zo door tot het ‘portret’ compleet is. Als laatste sluit je af met een beeld/foto van de hele familie. Spoel terug en laat de beelden na elkaar afspelen. Je hebt zelf een klein animatiefilmpje (in pixilatie) gemaakt! (Indien je met een digitaal fototoestel werkt: laad de foto’s in op de PC en laat ze, in juiste volgorde, afspelen in een diavoorstelling) * observatie leerde ons de volgende aandachtspunten: - Het is belangrijk dat het kader steeds exact hetzelfde is. Maak duidelijk aan de kinderen dat ze niet tegen het statief mogen botsen. Kleef plakkertjes op de grond waar de poten van het statief staan zodat je het na een eventuele botsing kan terugplaatsen. Hoe zwaarder het statief, hoe beter. - Wanneer je eventueel inzoomt om een beter of mooier kader te krijgen, is het aangeraden een plakkertje over de zoomknop te kleven zodat de kinderen er niet per ongeluk aankomen. - Benadruk het feit dat ze in exact dezelfde pose moeten blijven staan vanaf het moment dat ze hun definitieve plaats in het portret hebben ingenomen. Vertel hen dat ze moeten ‘bevriezen’ of ‘standbeeld’ worden. Vermijd dus poses die moeilijk vol te houden zijn, bvb op één been. - Zet het doosje om de dobbelstenen in te werpen op een andere tafel. Zo loop je niet het risico dat ze tegen de voorwerpen rollen. - Zorg ervoor dat je een ‘clean’ kader hebt: een effen achtergrond, een effen tafel (eventueel hang je er een doek voor of leg je er een doekje over). Geen afleidenden details in beeld. - Zorg ervoor dat je beeld ‘recht’ is, de camera moet in principe waterpas staan. - Zet het geluid van de televisie uit.
Tipsvoornaverwerking Tipsvoornaverwerking - Thema beroepen De film leent zich uitstekend om in de klas verder te werken rond beroepen, gebaseerd op het personage van de opa. Loodgieter, bakker, schilder, dokter, … Wat moet je daar allemaal voor kunnen? Ga eens op bezoek bij de bakker, vraag een dokter op ‘interview’ in de klas, laat de leerlingen een spreekbeurt geven over wat ze later willen worden, … - W.O. In de film worden tijgers en giraffen gehouden als huisdier? Kan dit echt? Je kan naar aanleiding hiervan werken rond categorieën van dieren: welke dieren zijn huisdieren? Wilde dieren? Dieren van de boerderij? - Sport De film biedt een heleboel ervaringskansen voor in de turnles. Lorange en Muffin beoefenen allerhande sporten. Indien je over de DVD beschikt, bekijk dan vooraf het gepaste fragment.
hockey: balletje met bezem vooruit bewegen, voor de jongste eventueel oefeningen met bal en stok, de ouderen met echte hockeysticks, de bal bewegen door een hindernissenparcours (cfr. het openingsfragment: hockey in de keuken) hoogspringen hardlopen (ook achteruit)
- Ademhalingsoefening In de film zit een fragment waarin Lorange en Muffin liggen te slapen met een krant op hun gezicht. Door hun adem beweegt de krant op en neer. Toon of breng het fragment in de herinnering. Dat kan je ook zelf proberen. Ga op je rug liggen met een krantenpagina op je gezicht. Adem diep in door je neus en langzaam uit door je mond. Beweegt je krant?
- Emotioneel kringgesprek Lorange kan niet tegen zijn verlies. Hoewel hij de vader is, speelt hij vals en laat Muffin nooit winnen. Hier rond kan je een emotioneel kringgesprek voeren met de kinderen. Vind je het erg om te verliezen? Word je dan boos? Hoe voel je je dan? Wat voel je als je een wedstrijd of spel hebt gewonnen? Speel je soms vals om te winnen? Laat je soms eens iemand anders winnen? Moeten mama’s en papa’s de kinderen laten winnen?
-
Taalstimulering
De film LORANGE & CO is een heel gek verhaal, vol met zaken die onmogelijk echt kunnen gebeuren. Een zwembad in de garage, tijgers die hotdogs eten, een gevangenis waar het leuk toeven is, … Stimuleer de creativiteit én taal van de kinderen en maak zelf ook eens zo’n knotsgek verhaal. Het verzinnen en vertellen staat centraal. Maak een starttekening, bvb een jongetje en de maan. Toon deze tekening aan de kinderen en hang ze op. Neem nu een leeg blad papier. Je vraagt aan de kinderen: “Wat gebeurt er nu?” of: “Wat gaat het jongetje nu doen?” Veronderstel dat de kinderen zeggen dat het jongetje met een ladder naar de maan klimt. Dan is het de taak van de leerkracht om dit binnen de minuut op het lege blad te tekenen. Als de tekening klaar is, hang je deze naast de starttekening (leesrichting!) Dit doe je steeds met alle andere stappen van het verhaal. Zo blijft het verhaal overzichtelijk voor de kinderen. Voor jonge kinderen richt je je op 5 à 7 verhaalkaarten’. Je werkt op deze manier verder tot hun inspiratie op is. In dat geval, of als het verhaal wat ‘arm’ blijkt, kan je gebruik maken van pictogrammen. Met de pictogrammen kan je het verhaal meer richting geven, zonder dat jij de inhoud ervan zelf gaat bepalen. Je gebruikt de pictogrammen wanneer je wilt, maar enkel in functie van de ontwikkeling van het verhaal. Mogelijke pictogrammen: - Blij, bang, boos, verdrietig: De kinderen kiezen één van de gevoelens en verzinnen iets in het verhaal waardoor één van de personages bvb bang wordt. - Een gekke clown: De kinderen moeten iets geks verzinnen, bvb de maan heeft een verkoudheid. - Mens, dier, ding: De kinderen kiezen één van deze kaarten en verwerken die in het verhaal, bvb ze kiezen ‘dier’. Dan verzinnen ze een dier en plaatsen dit in het verhaal, bvb het jongetjes komt een olifant tegen op de maan. - Duim omhaag/omlaag: Dit gebruik je naar het einde van het verhaal toe. Je laat de kinderen bepalen of het verhaal goed of slecht zal aflopen. - Terugkeerpijl: met deze pijl keer je terug in het verhaal en probeer je iets te gebruiken dat al eerder in het verhaal voorkwam. Het gebruiken van deze pijl stimuleert creativiteit en zorgt voor meer samenhang in het verhaal. Je kan ook gebruik maken van enkele ‘verbodskaarten’: - papegaai: dit gebruik je als er teveel in herhaling wordt gevallen. - donderwolk: dit pictogram staat voor teveel geweld. Geweld in verhalen mag, maar teveel geweld leidt altijd naar dezelfde verhalen.