EDITORIAL De Noordzee Een keuze uit de Fotocollectie Nederland [van de onderstreepte namen zijn persfoto’s beschikbaar] De Fotocollectie Nederland herbergt een grote rijkdom die door velen nog ontdekt moet worden. In een periode waarin plannen voor beeldinstituten in Rotterdam en Amsterdam worden ontwikkeld, wil De Nieuwe Kerk te Amsterdam een bijdrage leveren om de populariteit van het Nederlands fotografisch erfgoed te vergroten. Teneinde een breed publiek te interesseren voor de fotografie als kunstvorm heeft ze daarom het initiatief genomen drie achtereenvolgende jaren in de nazomer een fototentoonstelling te organiseren. Hoogtepunten uit de Fotocollectie Nederland worden getoond aan de hand van thema’s die een groot publiek zullen aanspreken. De eerste expositie uit de reeks vindt dit jaar plaats van 24 augustus tot en met 22 oktober. De Noordzee met haar vele, vaak onbekende gezichten staat daarin centraal. Opzet van het drieluik Een verrassend beeldverhaal over typisch Nederlandse thema’s, dat is de opzet van de serie van drie tentoonstellingen. Meestal worden fotografietentoonstellingen gewijd aan een kunstenaar of aan een genre, zoals kunst- of documentaire fotografie. Door echter voor elke expositie een thema te kiezen, worden alle perioden en genres doorkruist. De fotografie pur sang speelt nu de hoofdrol: alleen foto’s met autonome artistieke kracht komen in aanmerking voor selectie. Er wordt veel historisch fotomateriaal getoond, maar er is ook hedendaags werk te zien dat past binnen het thema van de tentoonstelling. Overigens is er bij de selectie geen onderscheid gemaakt tussen amateur- en professionele fotografie. Medewerking Het initiatief van De Nieuwe Kerk wordt gesteund door de voornaamste Nederlandse fotoinstellingen zoals het Gemeentearchief Amsterdam, Huis Marseille, het Maria Austria Instituut, het Nederlands Fotoarchief, het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum en het Studie- en documentatiecentrum fotografie Universiteit Leiden. Hun collecties representeren een belangrijk deel van de Fotocollectie Nederland. Los van het thema Noordzee zullen diverse instituten in de tentoonstelling worden gepresenteerd. Terwijl het publiek zo kennis maakt met de veelheid aan fotoverzamelingen krijgt het abstracte begrip `Fotocollectie Nederland’ meer gezicht.
1
Geschiedenis van de Fotocollectie Nederland De eerste Nederlandse verzamelingen van foto’s ontstonden in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het waren in het begin kunstenaars, architecten, kunstenaarsverenigingen c.q. academies, universiteitsbibliotheken, musea, genootschappen en archieven die foto’s en fotoreproducties verzamelden voor het opdoen van kennis en het vastleggen van informatie. Foto’s registreerden feilloos gebouwen, objecten, gebeurtenissen en personen. Voornamelijk vanwege hun documentaire waarde werden de foto’s verzameld en vervolgens als naslag gebruikt. Aan het einde van de negentiende eeuw groeide de belangstelling. Er ontstonden vele lokale verenigingen van fotografen, die tevens verzamelingen aanlegden. Vanuit die hoek kwamen ook de eerste initiatieven om een fotografiemuseum op te richten. Pas in de twintigste eeuw ontplooiden particuliere verzamelaars noemenswaardige activiteiten op het gebied van de fotografie. De collecties van die verzamelaars gingen de basis vormen voor wat nu de toonaangevende openbare fotocollecties zijn. Een belangrijk voorbeeld hierbij is Auguste Grégoire, die in 1934 met verzamelen begon. Hij schonk in 1953 5.000 foto’s aan het Prentenkabinet der Rijksuniversiteit in Leiden; de eerste publieke fotocollectie in ons land was een feit. Het Leidse Prentenkabinet telt op dit moment tussen de 70.000 en 100.000 foto’s. In 1937 organiseerde het Stedelijk Museum in Amsterdam de tentoonstelling Foto ’37. In die tijd ging men meer de autonome kracht van het medium zelf waarderen, en niet alleen de documentaire functie ervan. Voor het eerst in Nederland werd de fotografie in al haar verschillende variëteiten getoond als een zelfstandig kunstmedium. Na die tijd ging het Stedelijk zelf ook foto’s aankopen. In de jaren zeventig gingen steeds meer musea fotografie aanschaffen. De Fotocollectie Nederland werd alsmaar groter. In Amsterdam werd het Maria Austria Instituut opgericht, dat circa 1,5 miljoen negatieven van fotografen in beheer kreeg. Het Gemeentearchief Amsterdam, met een collectie van zo’n miljoen foto’s, en de Afdeling Nederlandse Geschiedenis van het Rijksmuseum begonnen foto-opdrachten te verstrekken. Eveneens belangrijk was de oprichting, in 1990, van het Nederlands Fotoarchief in Rotterdam, waar de circa drie miljoen negatieven van zo’n zeventig fotografen zijn ondergebracht. Vier jaar later kreeg het Stedelijk de collectie twintigste-eeuwse fotografie van het Rijk in permanente bruikleen; in totaal bevat die collectie 8.000 ‘vintage prints’ (een originele afdruk van de fotograaf zelf, gesigneerd of met stempel). Het tentoonstellen van fotografie in musea inspireerde inmiddels ook particuliere verzamelaars, zoals de Amsterdamse advocaat en amateurfotograaf Bert Hartkamp. Zijn collectie werd in 1985 voor drie miljoen gulden door het Rijk aangekocht. Hartkamps foto’s waren de basis van de collectie negentiende-eeuwse fotografie van het Rijksmuseum, dat heden ten dage zo’n 75.000 foto’s in bezit heeft. In 1991 werd de Vereniging Nederlands Fotogenootschap opgericht: meer dan zestig instellingen, waaronder musea, bibliotheken en archieven sloten zich aan. Een van de voornaamste doelstellingen is om met een groots opgezet inventarisatieproject de foto’s in Nederlandse collecties systematisch in kaart te brengen. De Fotocollectie Nederland zal hierdoor steeds duidelijkere contouren krijgen.
2
De Noordzee en al haar gezichten Nergens ter wereld is de geschiedenis van de bewoners zo sterk met de zee verbonden als in Nederland. Het gevecht van het kleine land onder de zeespiegel tegen het rijzende en dreigende water is legendarisch. Technische hoogstandjes, zoals dijken, inpolderingen, en de Zuiderzeeen de Deltawerken zijn wereldberoemd. Bovendien is de Noordzee geliefd in de zomermaanden wanneer velen verkoeling en vertier op de stranden zoeken. Op de tentoonstelling komt in een waaier van verschillende onderwerpen een schat aan fotobeelden over het leven in, aan, op en boven de Noordzee over het voetlicht. Het water, het strandleven, de duinen, planten en dieren in en rondom de zee, het Noordzeekanaal, de watersnoodramp, schepen en strandingen, het zijn allemaal aspecten die met de Noordzee zijn verbonden. De oudste foto’s komen uit de tweede helft van de negentiende eeuw en zijn gemaakt door Pieter Oosterhuis (1816-1885). Zijn prachtige, verstilde werk krijgt een plek naast dat van even beroemde Nederlandse fotografen als Emmy Andriesse (1914-1953), Katharina Behrend (1888-1973), Carel Blazer (1911-1980), Bernard Eilers (1878-1951), Aart Klein (1909), Jacob Olie (1834-1905), Cas Oorthuys (1908-1975), Frits Rotgans (1912-1978) en Ad Windig (1912-1996). Daarnaast zijn er mooie beelden opgedoken van onbekende fotografen. Ook het werk van hedendaagse fotografen als Paul den Hollander (1950) en Rineke Dijkstra (1959) zal niet ontbreken. Het water De zee kent vele gezichten, van uitgestreken tot onstuimig, van stil tot ruw. Veel fotografen hebben geprobeerd de wisselende stemmingen van de zee vast te leggen. In de tentoonstelling worden de resultaten getoond van de inspanningen van Bernard Eilers, Katharina Behrend, Frits Rotgans en Wout Berger. Opmerkelijk is een van de eerste kleurnegatieven (van glas), een autochrome van de Amsterdammer Jan Zeegers (1862-1937). Strandleven Zowel Paul Guermonprez (1908-1944) als Katharina Behrend fotografeerden een man zonnebadend op het strand. Het leverde twee totaal verschillende beelden op; het effect dat van beide foto’s uitgaat heeft echter veel overeenkomsten. Dit zijn slechts twee van de vele uitzonderlijke foto’s van de Noordzeekust. Ook Jacob Olie, Frits Rotgans, Ad Windig en Piet Zwart (1885-1977), die vooral bekend is om zijn fotomontages, hebben het strandleven vastgelegd. Eveneens spectaculair zijn de nog niet eerder gepubliceerde strandfoto’s van Emmy Andriesse. Aparte vermelding verdienen de foto’s met Anne Frank en haar zus Margot op het strand van Zandvoort. Speciaal voor de tentoonstelling zijn er afdrukken gemaakt uit het familiealbum en het dagboek. De foto’s zijn natuurlijk zwaar beladen door de betekenis die zij achteraf hebben gekregen, maar ze vertellen ook het verhaal van alle mensen en alle tijden. Wie heeft er eigenlijk geen foto’s van een dagje-aan-het-strand? De duinen Ook de duinen langs de kuststrook hebben fotografen geïnspireerd. Een schitterend voorbeeld hiervan is een foto van Heinrich Kühn uit het Rijksmuseum waarop drie vrouwen de duinen van Noordwijk inlopen (circa 1897). Dit topstuk heeft in uitstraling veel weg van een aquarel; de fotograaf kon door de speciale techniek van de gomdruk de nuancering van de verschillende tinten manipuleren. De foto geeft daarom goed weer hoe de grenzen tussen de verschillende kunstdisciplines kunnen vervagen. Andere duinfoto’s in de tentoonstelling zijn die van de (amateur)fotograaf Teding van Berkhout en van Jan Zeegers.
3
Flora en fauna Een eveneens interessant thema, waarnaar in Nederland nog maar weinig onderzoek is gedaan, is hoe fotografen de natuur ín en nabij de Noordzee hebben vastgelegd. Zo heeft Kees Hana onder meer haaien, vissen, kwallen, zeewier en anemonen op de gevoelige plaat vastgelegd. Zijn enorme negatievencollectie is ondergebracht bij het Nederlands Fotoarchief (NFA). Typerend voor de zee, maar atypisch voor hun oeuvre, zijn de meeuwen van Carel Blazer en de lepelaars van Frits Rotgans. Een andere opvallende foto, van Bob van Dam (1928), toont een jongen in het Zeeaquarium in Bergen aan Zee. De infrastructuur en de Noordzee In de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen enkele elementaire onderdelen van de infrastructuur in Nederland tot stand. Zo legde men het Noordzeekanaal aan, dat zorgde voor een verbinding tussen de Noordzee en de zich herstellende haven van Amsterdam. Pieter Oosterhuis maakte er vele foto’s van. Ook de Noordzee zelf speelde een rol in zijn werk. Zes van zijn foto’s uit de collectie van het Gemeentearchief Amsterdam zijn in de expositie aanwezig. Overstromingen Van de watersnoodramp in 1953 zijn talloze beelden gemaakt, nogal wat fotografen waren naar Zeeland getrokken om de ramp vast te leggen. Op de tentoonstelling wordt werk getoond van Aart Klein en Ad Windig. Maar 1953 was niet het enige jaar dat Zeeland onder water liep. Tijdens de Tweede Wereldoorlog besloten de Duitsers in 1945 om Walcheren onder water te laten lopen. Carel Blazer maakte hiervan een ironisch beeld, van een jonge vrouw die in een kano in haar huis drijft. Schepen en strandingen Op 21 december 1906 nam de Nederlandse marine de eerste duikboot ‘Luctor et Emergo’ in gebruik. Van het sigaarvormige schip bevinden zich fraaie foto's van F. Timmerman in de collectie van het Scheepvaart Museum te Amsterdam. Hoe weerloos mensen staan tegenover het geweld van de zee blijkt goed uit de beelden van scheepsrampen, zoals die van het schip Venus, dat in 1907 op het strand van Wassenaar vastliep. Uit het archief van de Koninklijke Reddingsvaartmaatschappij in IJmuiden komen afdrukken van vijf glasnegatieven uit 1938 waarop een reddingsploeg in actie is vastgelegd. Niet alleen schepen worden trouwens op de kusten van de Noordzee geworpen; er is een bijzondere foto uit 1923, waarop een neergestorte Fokker is te zien. Origineel en reproducties Er zullen ongeveer 150 foto’s in De Nieuwe Kerk te bezichtigen zijn. Van de meeste instellingen zijn er originele afdrukken in bruikleen gegeven. Een aantal archieven, zoals het Nederlands Fotoarchief in Rotterdam en het Maria Austria Instituut in Amsterdam, heeft alleen de negatieven van de fotografen in beheer. Voor de tentoonstelling zijn daarom hoogwaardige afdrukken gemaakt: handmatig, op barietpapier gedrukt en voorzien van een extra toning. Specialist op dit gebied is Harold Strak. Op zijn naam staan ook de afdrukken van de negatieven van George Breitner en Jacob Olie voor de gelijknamige tentoonstellingen in het Gemeentearchief Amsterdam. Ook voor De Nieuwe Kerk heeft Strak de meeste afdrukken voor zijn rekening genomen.
4
Organisatie De serie fotografietentoonstellingen wordt georganiseerd onder auspiciën van de Stichting Projecten De Nieuwe Kerk. De research en organisatie liggen in handen van kunsthistorisch organisatiebureau D'ARTS dat ruime ervaring heeft met het maken van tentoonstellingen in De Nieuwe Kerk, waaronder de expositie Het Wonderbaarlijk Alfabet, 200 jaar Koninklijke Bibliotheek, in 1998. Ontwerper/vormgever Willem van Zoetendaal, sinds 1991 hoofddocent afdeling fotografie van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, verzorgt de samenstelling van de tentoonstelling. De laatste jaren geniet hij bekendheid als een eigenzinnig ‘beeldverteller’, wiens fotoboeken als Tulipa, Jacob Molenhuis en Hyde de grenzen van het boek overschrijden en eigenlijk ‘tentoonstellingen in bevroren vorm’ zijn. Als maker van exposities toont hij niet alleen kwalitatief goede foto's, maar ontwikkelt hij door de specifieke plaatsing van het materiaal een eigen visie en een apart verhaal. In de vormgeving van de tentoonstelling en de publiciteitsmiddelen wordt Van Zoetendaal terzijde gestaan door Victor Levie, die een ruime ervaring heeft op het gebied van fototentoonstellingen zoals De Vierde Wand, Dunhill Dutch Photography en het Fotofestival Naarden. Daarnaast ontwerpt hij voor het Joods Historisch Museum en het Van Gogh Museum. Voor de fotografietentoonstelling in De Nieuwe Kerk zal Levie verantwoordelijk zijn voor het ontwerp en de lay-out van het tentoonstellingsmeubilair, alsmede het grafische ontwerp.Voor de ontwikkeling van de bouwconstructies wordt hij geassisteerd door Rietbroek Oudijn Ontwerpers, meer in het bijzonder door Josephine Oudijn. Inrichtingsconcept In samenspraak zijn Van Zoetendaal en Levie gekomen tot een inrichtingsconcept dat het Hoge Koor, de kooromgang en enkele kapellen beslaat. Uitgangspunt is een constructie die kan worden hergebruikt wanneer in de komende twee jaren de trilogie een vervolg zal vinden. De kern van de tentoonstelling wordt gevormd door een ‘camera obscura’ die het hele Hoge Koor beslaat. Dit is tevens de eerste tentoonstellingsruimte die men betreedt. Deze ‘black box’ is onder meer nodig om het daglicht volledig buiten te sluiten, een voorwaarde bij het tentoonstellen van authentieke historische foto’s. De binnenkant zal langs drie zijden geheel voorzien zijn van stofvrije vitrines, die aan klimatologische apparatuur kunnen worden aangesloten. De korte zijde voor het podium van het grafmonument van de zeeheld Michiel De Ruyter zal boogvormig zijn, zodat men de koorruimte bij binnenkomst ervaart als een halfrond panorama. De dragende constructie voor de ‘black box’ loopt door tot over de koorbanken en mondt uit in een soort arcade in de kooromgang. Op de buitenwanden van die arcade zullen panoramafoto’s van Frits Rotgans worden geëxposeerd. Aan de binnenwanden worden uitvergrotingen getoond van in de Noordzee levende micro-organismen, van Kees Hana. De Noordzee, een keuze uit de Fotocollectie Nederland Van 24 augustus tot en met 22 oktober 2000 in De Nieuwe Kerk, Dam te Amsterdam. Dagelijks van 10.00 tot 18.00 uur, donderdag tot 22.00 uur. Gesloten op 20 september. Entreeprijzen: ƒ 10,- p.p., CJP, Stadspas en Pas 65+: ƒ 7,50 p.p., MJK en kinderen van 6 tot 15 jaar: ƒ 5,- p.p. Kinderen tot 6 jaar en Vrienden van De Nieuwe Kerk: gratis. Groepen van minimaal 15 personen:ƒ 7,50 p.p. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hester Schölvinck van bureau D’ARTS. Telefoon 020 – 624 33 33, fax 020 – 620 02 37, e-mail
[email protected].
5