DE NAMEN VAN GOD Namen voor God: Een Manier om Zijn Aard en Karakter te Begrijpen De namen die in de Bijbel voor God gebruikt worden dienen als een wegenkaart om het karakter van God te kunnen ontwaren. Omdat de Bijbel God's Woord aan ons is, zijn de namen die Hij voor zichzelf koos in de geschriften bedoeld om Zijn ware aard aan ons te onthullen. Namen voor God: Zijn Titels in de Geschriften Onthuld "ELOHIM" (of Elohay) is de eerste naam voor God die in de Bijbel aangetroffen wordt, en deze wordt door het Oude Testament heen meer dan 2300 keer gebruikt. Elohim komt van het Hebreeuwse stamwoord dat "sterkte" of "macht" betekent, en heeft de ongewone karakteristiek dat het een meervoudsvorm is. In Genesis 1:1 lezen we: "In het begin schiep Elohim de hemel en de aarde." Meteen vanaf het begin wordt deze meervoudsvorm voor de naam van God gebruikt om de Ene God te beschrijven, een mysterie dat in de rest van de Bijbel wordt onthuld. Door de geschriften heen wordt Elohim gecombineerd met andere woorden om bepaalde karakteristieken van God te beschrijven. Enkele voorbeelden - Elohay Kedem - God van het Begin: (Deuteronomium 33:27). Elohay Mishpat - God van Rechtvaardigheid: (Jesaja 30:18). Elohay Selichot - God van Vergeving: (Nehemia 9:17). Elohay Marom - God van Hoogten: (Micha 6:6). Elohay Mikarov - God Die Dichtbij Is: (Jeremia 23:23). Elohay Mauzi - God Van Mijn Kracht: (Psalmen 43:2). Elohay Tehilati - God Van Mijn Aanbidding: (Psalmen 109:1). Elohay Yishi - God Van Mijn Verlossing: (Psalmen 18:47, 25:5). Elohim Kedoshim - Heilige God: (Leviticus 19:2, Jozua 24:19). Elohim Chaiyim - Levende God: (Jeremia 10:10). Elohay Elohim - God Der Goden: (Deuteronomium 10:17). "EL" is een andere naam die in de Bijbel voor God gebruikt wordt, met meer dan 200 vermeldingen in het Oude Testament. El is een vereenvoudiging van Elohim en wordt vaak met andere woorden gecombineerd om een beschrijvende nadruk te creëren. Enkele voorbeelden: El HaNe'eman - De Trouwe God: (Deuteronomium 7:9). El HaGadol - De Grootse God: (Deuteronomium 10:17). El HaKadosh - De Heilige God: (Jesaja 5:16). El Yisrael - De God Van Israël: (Psalmen 68:35). El HaShamayim - De God Van De Hemel: (Psalmen 136:26). El De'ot - De God Van Kennis: (1 Samuël 2:3). El Emet - De God Van De Waarheid: (Psalmen 31:6). El Yeshuati - De God Van Mijn Verlossing: (Jesaja 12:2). El Elyon - De Allerhoogste God: (Genesis 14:18). Immanu El - God Is Onder Ons: (Jesaja 7:14). El Olam - De God Van Oneindigheid (Genesis 21:33). El Echad - De Ene God: (Maleachi 2:10). "ELAH" is een andere naam voor God die ongeveer 70 keer in het Oude Testament voorkomt. Ook wanneer deze naam wordt gecombineerd met andere woorden zien we verschillende eigenschappen van God. 1
Enkele voorbeelden: Elah Yerush'lem - De God Van Jeruzalem: (Ezra 7:19). Elah Yisrael - God Van Israël: (Ezra 5:1). Elah Sh'maya - God Van De Hemel: (Ezra 7:23). Elah Sh'maya V'Arah - God Van Hemel En Aarde: (Ezra 5:11). "YHVH of YHWH" is het Hebreeuwse woord dat vertaald wordt als "HEER". Deze titel wordt in het Oude Testament vaker aangetroffen dan welke andere naam voor God dan ook (ongeveer 7000 keer), en aan deze wordt ook vaak gerefereerd als het "Tetragrammaton", wat "De Vier Letters" betekent. YHWH vindt zijn oorsprong in het Hebreeuwse woord "zijn" en is de speciale naam die God aan Mozes onthult bij de brandende struik. "Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd. Ook zei hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En hij heeft gezegd: ‘Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties.’" (Exodus 3:14-15). Daarom verklaart YHWH het absolute wezen van God - de bron van alles, zonder begin en zonder einde. Hoewel sommigen YHWH uitspreken als "Jehova" of "Yaweh", weten geleerden eigenlijk niet wat de juiste uitspraak er van is. De Joden stopten met het uitspreken van deze naam rond 200 na Christus, uit vrees voor het gebod "Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan." (Exodus 20:7). (De rabbijnen gebruiken tegenwoordig normaal gesproken "Adonai" in plaats van YHWH). Hier zijn enkele voorbeelden van het gebruik van YHWH in de geschriften: YHWH Elohim - HEER God: (Genesis 2:4). YHWH M'kadesh - De HEER Die Heilig Maakt: (Ezechiël 37:28). YHWH Yireh - De HEER Die Ziet/Voorziet: (Genesis 22:14). YHWH Nissi - De HEER Mijn Vaandel: (Exodus 17:15). YHWH Shalom - De HEER Van Vrede: (Richteren 6:24). YHWH Tzidkaynu - De HEER Van Oprechtheid: (Jeremia 33:16). YHWH O'saynu - De HEER Onze Maker: (Psalmen 95:6). Namen voor God: De Heer Onthuld in YHVH is de Heer Onthuld in Yeshua (Jezus) De HEER die Zichzelf als YHWH onthulde in het Oude Testament wordt in het Nieuwe Testament onthuld als Yeshua (Jezus). Jezus heeft dezelfde eigenschappen als YHWH en beweert duidelijk YHWH te zijn. In Johannes 8:56-9, presenteert Jezus zichzelf als de "IK BEN". Toen hij door enkele Joodse leiders werd uitgedaagd met betrekking tot Zijn bewering dat hij Abraham gezien had (die zo'n 2000 jaar eerder leefde), antwoordde Jezus, "‘Waarachtig, ik verzeker u, van voordat Abraham er was, ben ik er.’" Die Joodse leiders begrepen dat Jezus beweerde YHWH te zijn. Dit wordt duidelijk gemaakt wanneer zij proberen Hem tot de dood te stenigen voor wat zij als Godslastering beschouwen onder de Joodse Wet. In Romeinen 10:9 verklaart Paulus, "Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered." Meteen daarop, in Romeinen 10:13, zet Paulus 2
deze woorden kracht bij door uit het Oude Testament te citeren, "Ieder die de naam van de Heer (YHWH) aanroept, zal worden gered." (Joël 3:5). Een aanroep doen tot Yeshua (Jezus) is hetzelfde als Hem YHWH (HEER) noemen, de Messias die door het hele Oude Testament heen wordt voorspeld. Wie is God: Wie Beweert Hij te Zijn? Wie is God? Hij wordt op vele manieren beschreven, variërend van een onpersoonlijke levenskracht tot een welwillende, persoonlijke, almachtige Schepper. Hij is ook al bij vele namen genoemd, waaronder: "Zeus", "Jupiter", "Brahma", "Allah", "Ra", "Odin", "Ashur", "Izanagi", "Viracocha", "Ahura Mazda", en "de Grote Geest" om er maar een paar te noemen. Hij wordt door sommigen gezien als "Moeder Natuur", door anderen als "Vader God". Maar wie is Hij werkelijk? Wie beweert Hij zelf te zijn? Wie is God - Vader God of Moeder Natuur? Wie is God? Wat onthult Hij zelf over zichzelf? In de eerste plaats, wanneer Hij aan zichzelf refereert in termen van ouderschap, dan noemt Hij zichzelf "Vader", nooit "Moeder". Hij noemt zichzelf "een Vader voor Israël" 1 en in één geval, toen zijn "kinderen" bijzonder oneerbiedig tegenover Hem waren, zei Hij tegen hen: "Een zoon eert zijn vader, een dienaar zijn heer. Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij; als ik jullie heer ben – zegt de HEER van de hemelse machten –, waar is dan je ontzag voor mij?"2 Zijn profeten erkenden Hem als Vader door te zeggen, "Toch, HEER, bent u onze vader, wij zijn de klei, door u gevormd, wij zijn het werk van uw handen." 3 en "Hebben wij niet allemaal dezelfde vader, heeft niet een en dezelfde God ons geschapen?"4 Nooit refereert God aan zichzelf als "Moeder" en nooit wordt Hij zo door de profeten genoemd waartegen hij sprak. Om God "Moeder Natuur" te noemen is vergelijkbaar met je aardse vader "Ma" te noemen. Wie is God - Waar Geeft God Om? Wie is God wat betreft morele eigenschappen? Wat heeft God over zichzelf te zeggen in dit opzicht? Hij zegt dat Hij geniet van rechtvaardigheid en oprechtheid: "... De wijze moet zich niet beroemen op zijn wijsheid, de sterke niet op zijn kracht, de rijke niet op zijn rijkdom. Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich erop beroemen dat hij mij kent, inziet dat ik, de HEER, dit land liefde schenk, rechtvaardigheid en recht, want daar schep ik behagen in."5 "Want ik, de HEER, heb het recht lief, ik haat offers van roofgoed..."6 Rechtvaardigheid en onpartijdigheid zijn erg belangrijk voor God. Maar net zozeer gratie en genade. Dus, terwijl God iedereen verantwoordelijk houdt, ieder voor zijn eigen leven, reikt Hij met zijn gratie uit naar de berouwvolle zondaar. Hij belooft: "Wie goddeloos leeft, maar zich afkeert van de zonden die hij heeft begaan, zich houdt aan al mijn geboden, mij trouw is en het goede doet, zal zeker in leven blijven en niet sterven. De misdaden die hij heeft begaan zullen hem niet worden aangerekend; door zijn rechtvaardige daden zal hij in leven blijven. Denken jullie dat ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? – spreekt God, de HEER. Nee, ik wil dat hij tot inkeer komt 3
en in leven blijft...Want de dood van een mens geeft me geen vreugde – spreekt God, de HEER. Kom tot inkeer en leef!"7 Met "dood" verwijst God niet echt naar de fysieke dood waaraan wij meteen zouden denken. In plaats hiervan verwijst God naar iets dat zal plaatsvinden in de eeuwigheid, na onze fysieke dood. De Geschriften verwijzen naar deze gebeurtenis als de "tweede dood".8 De eerste dood scheidt ons van onze lichamen en verwijdert ons uit deze wereld. De tweede dood is anders. Deze houdt ook een scheiding in, maar in dit geval de scheiding van de éne groep mensen van de andere: zij die oprecht en vergeven zijn aan de ene kant, en zij die kwaadaardig en zonder berouw zijn aan de andere kant. Deze twee groepen zullen onafhankelijk worden beoordeeld. De éne groep zal beloond worden al naar gelang de goede dingen die zij gedaan hebben. Hun slechte daden zullen hierin niet in beschouwing worden genomen, maar door God vergeven worden. De andere groep zal beoordeeld worden al naar gelang het kwaad dat zij hebben uitgevoerd, en hun goede daden zullen hen niet redden van hun straf. God zegt, "Iemand die rechtvaardig was maar dat niet langer is en onrecht begaat, sterft omdat hij onrecht heeft begaan. Iemand die goddeloos leefde maar dat niet langer doet, mij trouw is en het goede doet, zal in leven blijven. Als hij tot inzicht en inkeer is gekomen en niet langer misdaden begaat, zal hij zeker blijven leven en niet hoeven sterven... Kom tot inkeer en leef!" 9 Op deze manier ziet God er op toe dat rechtvaardigheid uiteindelijk zegeviert, maar dat genade wordt verleend aan hen die nederig en berouwvol zijn. God heeft een voorziening ingesteld voor hen die berouw willen tonen, een voorziening die hen die op goede voet met Hem willen staan verlost van hun zonden. Hij stuurde een "Messias", een Dienaar die vrijwillig leed en een plaatsvervangende dood stierf om de prijs te betalen voor de zonden van hen die berouw wilden tonen en in Hem wilden vertrouwen. De Geschriften zeggen, "Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard?...Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam...Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen... Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde. Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich... omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op."10 Teksten: [1] Jeremia 31:9 [2] Maleachi 1:6 [3] Jesaja 64:7 [4] Maleachi 2:10; zie ook Psalmen 89:26; Jeremia 31:9; Jesaja 9:6; 63:16 [5] Jeremia 9:22-23 4
[6]
Jesaja 61:8 Ezechiël 18:21-23, 32 [8] Openbaring 2:11; 20:6, 14; 21:8 [9] Ezechiël 18:26-28, 32 [10] Jesaja 53:1, 4-6, 10-12; zie ook Jesaja 52:13-53:12; Psalmen 22; Daniël 9:24-27 [7]
Jezus Christus is God Is Jezus God? Het Historische Geschil Is Jezus God? Het antwoord op deze vraag is het enige echte geschil rondom de historische Jezus. Geen enkele legitieme schriftgeleerde ontkent tegenwoordig dat Jezus een historische figuur was die de aarde ongeveer 2,000 jaar geleden bewandelde, dat hij opmerkelijke wonderen en daden van liefdadigheid verrichtte, en dat Hij net buiten Jeruzalem een afschuwelijke dood stierf aan een Romeins kruis. Het met emoties geladen geschil concentreert zich specifiek op de vraag of Jezus al dan niet de vleesgeworden God is die drie dagen na Zijn kruisiging uit de dood opstond. Is Jezus God? De Enige Alternatieven Is Jezus God? Veel mensen zijn met dit "spiritueel" geschil omgegaan door Jezus als een groots mens, een groots leraar, of een groots profeet te accepteren. Maar, Jezus en Zijn geïnspireerde volgelingen gebruikten duidelijke taal toen zij verklaarden dat Hij God was (Johannes 10:30-38, Matteüs 16:13-17, Marcus 14:61-64, Johannes 14:6, Hebreeën 1:8, Kolossenzen 1:16, Johannes 12:40-41 [citaat van Jesaja 6:1-10]). Daarom is elk soort intellectuele compromis die Jezus een "goed mens" noemt logisch gezien inconsequent. Waarom? Omdat er feitelijk slechts drie legitieme alternatieven zijn voor de identiteit van Jezus Christus. Hij is of een leugenaar, of een gek, of onze Heer en God. Omdat Jezus beweerde God te zijn, zijn Zijn beweringen ofwel waar ofwel onwaar. Als deze onwaar zijn, dan moet Hij dus een leugenaar zijn geweest, die de massa's met opzet misleidde. Of Hij was een gek die oprecht geloofde dat Hij zelf God was, terwijl Hij in werkelijk slechts een gewoon mens was. Maar, als Jezus een "goed mens" was, zoals de meeste mensen het hierover eens zijn, hoe kon Hij dan tegelijkertijd goed en gek zijn, of goed en een leugenaar? Er bestaat maar één logisch consequent alternatief - Hij moet de waarheid verteld hebben. Naast de logische onverenigbaarheid toont het opmerkelijke historische en archeologische bewijs, samen met het bewijs uit de manuscripten, dat Jezus noch een leugenaar, noch een gek was. Nogmaals, de enige overgebleven positie is dat Zijn bewering waar was. Jezus is Heer en God. Het enige reële argument dat dan nog overblijft, is dat Jezus slechts een legende of een mythe was. Het is erg onwaarschijnlijk dat de beweringen van Jezus slechts legende zijn. Er was gewoonweg niet genoeg tijd voor de legendarische ontwikkeling van 5
verhalen om te vervangen wat er werkelijk plaatsvond. We weten nu bijvoorbeeld dat de Evangelieboeken zo'n 30 tot 50 jaar na de kruisiging van Jezus werden geschreven. Nog treffender, we kunnen nu enkele van de vroege Christelijke geloofsverkondigingen, waarin het leven, de dood en de herrijzenis van Jezus worden verkondigd, terugdateren tot 3 tot 10 jaar na Zijn kruisiging. Hieronder zijn de brieven van Paulus aan de Korintiërs, de Romeinen en de Galaten. Tenslotte, als de bewering van Jezus dat Hij God was slechts een mythe was, dan zouden de vroege Joodse tegenstanders van het Christendom zeer zeker het feit naar voren hebben gebracht dat deze beweringen nooit plaats hadden gevonden. Maar in tegenstelling tot moderne sceptici ontkenden de Joodse rabbijnen nooit dat Jezus beweerde dat Hij God was. In plaats daarvan noemden zij Hem een leugenaar, en berechtten zij Hem wegens godslastering. De Bijbel geeft het antwoord 1. Sommige verzen verklaren duidelijk dat Jezus God is Johannes 1:1 “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God”. In vers 14 van hetzelfde hoofdstuk lezen wij, dat het Woord vlees geworden is en onder ons gewoond heeft. Met andere woorden: het Woord is de Heere Jezus Christus! Het hierboven aangehaalde vers leert ons drie belangrijke dingen over de Heere Jezus. 1. Hij was “in den beginne”. Hij Zelf had nimmer een begin. In wat wij zouden kunnen noemen „het beginloze begin‟, was Hij reeds. 2. Hij was “bij God”. Dat wil zeggen: Hij was een afzonderlijk Persoon, levend bij God de Vader. 3. Hij “was God”. Door deze duidelijke uitspraken is de absolute godheid van de Heere Jezus Christus boven alle twijfel verheven. Er zijn sekten die een Bijbelvertaling gebruiken, waarin het laatste deel van vers 1 luidt: “… en het Woord was een god”. Maar deze vertaling is vals en in strijd met de grondtekst.
6
Johannes 5:23 “Opdat zij allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, Die Hem gezonden heeft”. Dit vers zegt ons, dat de Zoon op dezelfde wijze en in dezelfde mate moet worden aanbeden en geëerd als de Vader. “Wie de Zoon niet eerst, eerst ook de Vader niet”. Als Jezus niet God was, zou deze uitspraak zonder meer godslasterlijk zijn. Als valse leraars aan mijn deur komen om hun verderfelijke leringen te propageren, vraag ik hen gewoonlijk: “Eert u de Zoon, zoals u de Vader eert?”. Meestal proberen zij dan van onderwerp te veranderen, maar daarvoor geef ik hun de kans niet. Het heeft geen enkele zin over welk onderwerp ook met hen te spreken, als zij deze vraag niet bevestigend beantwoorden. Johannes 10:30: “Ik en de Vader zijn één” Mensen, die de godheid van Christus loochenen, verklaren dit vers door te zeggen dat Hij en Zijn Vader eensgeestes, eensgezind en eenswillend waren. Maar de Joden, die leefden in de tijd dat Jezus hier op aarde was, wisten beter. Zij wisten, dat de Heere Jezus met deze uitspraak bedoelde, dat Hij gelijk God was (vs. 31,32). Als de Joden Zijn woorden verkeerd begrepen hadden, dan had de Heere Jezus hun beschuldigingen gemakkelijk kunnen weerleggen, door te zeggen dat het allemaal op een misverstand berustte. Maar dat deed Hij niet, omdat zij exact begrepen hadden, wat Hij bedoelde! Johannes 14:8,9 “Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien; Hoe zegt gij: Toon ons de Vader?” Als Jezus alleen maar een mens was, zou het de hoogste vorm van onbeschaamdheid en godslastering geweest zijn te zeggen: “Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien”. Maar de eenvoudige waarheid is, dat de eniggeboren Zoon, de Heere Jezus christus, de Vader heeft doen kennen aan de mensen (Joh. 1:18). De mensen zagen God in menselijke gedaante, als zij zagen naar de Heere Jezus. Romeinen 9:5 “Uit hen (Israël) is, wat het vlees betreft, de Christus, Die is boven alles, God, te prijzen in eeuwigheid”.
7
Deze verzen 4 en 5 beschrijven de grote voorrechten, die Israël als natie had. Zij waren Gods uitverkoren volk en Gods deelde Zijn heerlijkheid met hen. Hij sloot een verbond met hen en gaf hun de wet. Zij hadden de tempeldienst en Gods beloften en zij stamden af van de aartsvader. Maar het belangrijkste van alles is dat de Messias uit dit volk voortgekomen is. De Messias Die boven alles God is, te prijzen in eeuwigheid. Uit dit wonderbare vers blijkt, dat onze Heiland zowel God als Mens is. Kolossenzen 2:9 “Want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk” Dit vers zegt ons, dat de volle inhoud van de goddelijke natuur woont in Christus, in Zijn mensheid. Met welk een zorg openbaart en bevestigt de Heilige Geest de godheid van de Heere Jezus. Al de volheid Gods woont in Christus, in Zijn menselijk lichaam. Deze woorden leren duidelijk, dat de Heere Jezus God is, in een lichaam van vlees en bloed. Dit is een piramidebewijs: De godheid De godheid lichamelijk De volheid der godheid lichamelijk Al de volheid der godheid lichamelijk Hebreeën 1:8 “Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scheper der rechtmatigheid is de scepter van Uw Koningschap”. Hier lezen wij, wat God de Vader sprak tot de Zon. Hij noemde de Zoon God en zei tot Hem, dat Zijn troon zou duren tot in alle eeuwigheid en dat Hij in Zijn koninkrijk zou regeren met rechtmatigheid. In de verzen 10 tot 12 van ditzelfde hoofdstuk lezen wij verder dat God de Vader verklaard heeft, dat de Zoon alle dingen geschapen heeft, dat Hij eeuwig is en nooit zal veranderen. 1 Johannes 5:20 “Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de Waarachtige te kennen en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven”. Toen de apostel Johannes deze brief schreef waren er valse leraars, die de godheid van Christus loochenden. In dit vers waarschuwt hij zijn lezers voor elke leer, die de absolute godheid van Christus aantast. Sprekend over de Zoon van God zegt hij: “Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven”. 8
2. Vele verzen verklaren indirect dat Jezus God is Behalve deze teksten, die duidelijk de godheid van Christus leren, zijn er een groot aantal teksten, die deze waarheid bevestigen. Hier volgen enkele voorbeelden: Efeze 1:2 “Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus” Hier wordt gezegd dat genade en vrede komen van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus. De Vader en de Zoon zouden niet in staat zijn dezelfde dingen te geven, indien zij niet volkomen aan elkaar gelijk waren. Zie ook Fil. 1:2, 2 Thess. 1:2, 1 Tim. 2:2. Efeze 1:3 “Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus”. Hier wordt God beschreven als de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. Als Mens erkende de Heere Jezus, dat God Zijn God was. Als God verklaarde de Heere Jezus, dat God Zijn Vader was op een unieke wijze, zoals met niemand anders het geval is. Zie ook 1 Thess. 3:11, 2 Thess. 2:16,17. Johannes 15:24 “Maar nu hebben zij, hoewel zij ze (Mijn werken) gezien hebben, toch Mij en Mijn Vader gehaat”. Hier plaatste de Heere Jezus Zichzelf op één lijn met God de Vader, want Hij zei, dat de mensen gezien en gehaat hadden zowel Hem als de Vader. Zie ook Matt. 28:19, Joh. 5:17,18. Titus 2:13 “Verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus”. De schrijver spreekt niet over twee verschillende Personen. Onze grote God en Zaligmaker zijn één en dezelfde Persoon, namelijk Jezus Christus. Mattheus 14:35 “Die in het schip waren vielen voor Hem neder en zeiden: Waarlijk, Gij zijt 9
Gods Zoon”. De Heere Jezus liet toe, dat mensen Hem als God aanbaden. Zie ook Matt. 28:9,17, Luk. 24:52, Joh. 20: 28,29. Als Hij niet God was, dan zou Hij door Zich te laten aanbidden, op gruwelijke wijze de wet gebroken hebben. Op straffe des doods verbood de wet immers, om andere goden te hebben en zich voor die te buigen (Ex. 20:3,4). Maar het Nieuwe Testament leert duidelijk, dat de Heere Jezus moet worden aanbeden. “Aan de geheiligden in Christus Jezus, de geroepen heiligen met allen, die allerwegen de Vader van onze Heere Jezus Christus aanroepen”. (1 Kor. 1-2) “Opdat in de Naam van Jezus zich alle knie zou buigen… en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Heere, tot eer van God de Vader!” (Fil. 2:1-11). “En Hem (de Zoon) moeten alle engelen Gods huldigen” (Hebr. 1:6). “Hem, Die ons liefheeft… Hem is de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden! Amen” (Openb. 1:5,6,13-18). Er zijn vele verzen, die tonen, dat dezelfde dingen waar zijn voor God en voor de Heere Jezus. Bijvoorbeeld: Zijn alomtegenwoordigheid. Johannes 1:18 “De eniggeboren Zoon, Die aan de boezem des Vaders is” De Heere Jezus was op aarde, toen Johannes deze woorden sprak, maar Hij was tegelijkertijd ook aan de boezem van de Vader. Zie ook Matth. 18:20 en 28:20. Wij zien de almacht van de Heere Jezus in Mattheus 8:26, waar Hij een beval gaf aan de wind en de geloven, en er was een grote stilte. Zie ook Matth. 26:18 en Fil. 3:21. Verder zien we in de Evangeliën telkens weer, dat Christus alwetend is. Hij wist wat de mensen dachten, zelfs als zij geen woord spraken. In Lukas 5:22 bijvoorbeeld, wist Hij was de Farizeeën dachten en in Mattheus 16:8 kende Hij de gedachten en overleggingen van Zijn discipelen, Zie ook Joh. 11:13,14; 16:39; 21:12. De eeuwigheid van de Heere Jezus wordt duidelijk geopenbaard in Johannes 1:1, Hebreën 1:8-12 en Openbaringen 1:8. 10
Laten wij ook denken aan de wonderen van de Heere Jezus. Hij deed wonderen, die niemand anders ooit gedaan had (Joh. 15:24) en Hij gaf ook anderen de macht om wonderen te doen (Matth. 10:8). Maar een woord van voorzichtigheid is hier wel noodzakelijk. Wonderen zijn slechts een bewijs van de werkzaamheid van een of andere bovennatuurlijke kracht. Die kracht kan van God zijn, maar het ook van de duivel zijn. Er zijn twee redenen, waarom de wonderen van de Heere Jezus bewijzen, dat Hij God is. 1. De schrijvers van de Oudtestamentische geschriften profeteerden, dat de Messias deze wonderen zou doen en zij zeiden ook, dat de Messias God zou zijn (Zie Jes. 9:6: “En men noemt Hem… Sterke God”). 2. De aard van Zijn wonderen was zodanig, dat alleen God ze tot stand kon brengen. Indien de duivel ze gedaan had, zou hij voortdurend zijn eigen werken en doeleinden bestreden hebben. De Heere Jezus deed de volgende werken van God: Scheppen Onderhouden van de schepping Vergeven van zonden Opwekken van doden Verrijzen uit de dood Zalig maken
- Joh. 1:3,10, Kol. 1:16, Hebr. 1:2 - Hebr. 1:3 - Matth. 2:5-7 - Joh. 5:21, 6:40,54 - Joh. 2:19,21, 10:18 - Verg. Jes. 43:11 met Matth. 1:21, 1 Tim. 1:15
3. Verzen, die betrekking hebben op God in het Oude Testament en op Christus in het Nieuwe Testament Er is nog een andere manier om te bewijzen dat Jezus God is. Sommige verzen in het Oude Testament, die hebben op God, worden in het Nieuwe Testament aangehaald en toegepast op Christus. In Jesaja 44:6 bijvoorbeeld, spreekt Jehova over Zichzelf als de Eerste en de Laatste. In Openbaring 1:17 spreekt de Heere Jezus over Zichzelf op dezelfde wijze. In Jesaja 6 zag de profeet de Heere (Jehova) gezeten op een troon, hoog en verheven. Vers 3 zegt: “Heilig, heilig, heilig is de Heere (Jehova) der heirscharen, de gehele aarde is vol van Zijn heerlijkheid”. De apostel Johannes zegt ons, dat deze Persoon de Heere Jezus is: “En dat Jesaja, omdat hij Zijn heerlijkheid zag en van Hem (de Messias) sprak” (Joh. 11
12:41). Vergelijk ook: Jesaja 8:13,14 Jesaja 40:3 Jesaja 48:12 Maleachi 3:1
met met met met
1 Petrus 2:8, 3:14,15 Mattheus 3:3 Openbaring 22:13 Markus 1:2
Jezus past in het Johannesevangelie één van de Oudtestamentische namen van God, de IK BEN, vele malen op Zichzelf toe. Zie Joh. 4:26, 6:20, 8:24,28,58, 13:19, 18:5-8. 4. Verzen die door tegenstanders worden gebruikt om te ontkennen dat Christus God is Tenslotte willen wij enkele verzen onderzoeken, die dor dwaalleraars gebruikt worden om de godheid van Christus te loochenen. Johannes 5:19 “Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat Deze doet, doet ook de Zoon evenzo” Dit is één van hun favoriete verzen. Zij zeggen: “Zie je wel, dat Christus ook zelf zegt dat Hij niets van Zichzelf kan doen!”. Hij is gewoon een mens gelijk wij. Maar is dat waar? In de eerste plaats kunnen wij geen van allen naar waarheid zeggen, dat wij niets van onszelf kunnen doen. Wij kunnen van God afdwalen, wij kunnen Hem ongehoorzaam zijn, wij kunnen doen wat wij zelf willen en wij kunnen Hem verloochenen. Maar dat kan de Heere Jezus niet. Hij was in moreel opzicht zo volmaakt en zo overgegeven aan de wil van God, dat Hij niets kon doen buiten de instructies om, die Hij ontving van Zijn Vader. Dan gaat het vers verder om Zijn godheid te benadrukken, door te zeggen: “… want wat Deze (de Vader) doet, doet de Zoon evenzo”. Dit vers is dus één van de sterkste bewijzen in de Bijbel dat de Heere Jezus volkomen gelijkwaardig is aan God de Vader.
12
Johannes 5:30 “Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik... Want Ik zoek niet Mijn wil, doch de wil van Hem, Die Mij gezonden heeft”. Dit is een anders vers, dat dikwijls gebruikt wordt door mensen, die zeggen dat Christus niet God is. De Heere Jezus zegt hier voor de tweede maal dat Hij niets van Zichzelf kan doen. Is dat een bewijs dat Hij niet God is? Nee, het bewijst, dat Hij volmaakt is en niet kan zondigen en niets kan doen, dat afwijkt wat de wil van de Vader. Johannes 14:28 “Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meerder dan Ik”. De dwaalleraars werpen zich op dit vers als een onweerlegbaar bewijs dat Jezus niet God is. Maar zij trekken dit vers uit zijn verband en daardoor ontgaat hen de ware betekenis. Toen de Heere Jezus deze woorden sprak was Hij op aarde en werd Hij vervolgd door zondige mensen. De Vader daarentegen was in de hemel, waar geen schepsel Hem kon bespugen of kruisigen. Indien de discipelen de Heere Jezus liefhadden, zouden zij zich verblijd hebben, dat Hij spoedig zou terugkeren naar de hemel, war mensen Hem nooit meer zouden kunnen slaan. Zolang als de Heere Jezus op aarde was, was de Vader meer dan Hij, d.w.z. meer in positie, maar niet meer in Zijn Persoon. Toen de Heere Jezus terugkeerde tot de hemel, was de Vader niet langer meerder dan Hij. Johannes 10:32-36 “Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele goede werken doen zien vanwege Mijn Vader; Om welk van die werken wilt gij mij stenigen? De Joden antwoordden Hem: Niet om een goed werk willen wij U stenigen, maar om godslastering, en omdat Gij, een Mens, Uzelf God maakt. Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd: gij zijt goden? Als Hij hen goden genoemd heeft, tot wie het Woord Gods gekomen is, en de Schrift niet gebroken kan worden, zegt gij dan tot Hem, Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?” 13
De Heere Jezus wijst Zijn vijanden op Psalm 82:6, waar God de richteren van Israël aansprak als goden of „machtigen‟. De richteren waren slechts mensen en het beste wat van ieder van hen gezegd kon worden was, dat het Woord van God tot hen gekomen was. Toch noemde God hen “goden”. Veel meer kan gezegd worden van de Zoon. De Vader heeft Hem uitverkoren en in de wereld gezonden. Dit betekent dat Hij bestond bij God de Vader in de hemel eer Hij tot deze aarde kwam. Indien God de richteren “goden” noemde, hoeveel te meer is de Heere Jezus waardig om God genoemd te worden. Kolossenzen 1:15 “Hij is het beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van de ganse schepping”. Dit woord “eerstgeborene” wordt op twee verschillende manieren in de Bijbel gebruikt. Soms betekent het een eerste in tijd, bijvoorbeeld Jezus was het eerstgeboren Kind van Maria (Matth. 1:25). Het wordt ook gebruikt om iemand aan te duiden, die de eerste in positie is. Dit blijkt uit wat God zei van David: “Ik zal hem tot een eerstgeborene stellen, tot de hoogste van de koningen der aarde” (Ps. 89:28). David was de laatstgeboren zoon van Isaï, niet de eerstgeborene. Maar God besloot om hem te maken tot Zijn eerstgeborene en onmiddellijk daarop verklaart Hij, wat Hij bedoelt: “de hoogste van de koningen der aarde”. In deze laatste betekenis is Jezus de “Eerstgeborene van de ganse schepping”. God heeft Hem een plaats gegeven boven de ganse schepping. Maar dat Hij zelf niet een deel van die schepping is, blijkt duidelijk uit vers 16, waar wij lezen dat “alle dingen door Hem en tot Hem geschapen zijn”. Hij is de Architect, de Uitvoerder en het Doel van de gehele schepping. Openbaring 3:14 “Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het Begin der Schepping Gods”. Hier spreekt de Heere Jezus over Zichzelf als het Begin der schepping Gods. Sommige leraars beweren, dat dit betekent dat Hij het eerste geschapen 14
Wezen was. Maar zij vergeten dat „begin‟ ook kan betekenen, dat Hij de oorsprong is van alles, wat God geschapen heeft. Hij begon met de schepping en riep de werelden tot aanzijn.
15