Intervisie® Vlak voor de zomervakantie werd ik benaderd voor een arbeidsmediation tussen een manager en een begeleidster van een zorginstelling. Het verzoek is om eerst met twee voorgesprekken te beginnen. Twee voorgesprekken Eerst spreek ik de begeleidster, Ada. Het is erg warm buiten, de ruimte is half verduisterd tegen de zon. Ada heeft veel last van de warmte en is erg zenuwachtig. Ik merk dat ze heel emotioneel is en zie dat ze al een zakdoek in de hand heeft voordat we het gesprek beginnen. Ada vertelt dat ze al jaren met veel plezier voor haar werkgever werkt. Ze houdt van haar werk in de zorg en de patiënten houden ook van haar. Ze werkt bijna uitsluitend tijdens nachtdiensten. Dat gaat heel goed, ze heeft toch slaapproblemen en is sowieso wakker ’s nachts. Daarom gaat het ’s nachts werken haar makkelijk af. Ze is nogal op zichzelf en staat daarom een beetje buiten het team, maar er zijn geen problemen met haar teamgenoten, ze kan prima met ze opschieten. Het probleem ligt bij haar huidige leidinggevende, Marja, die heeft de pik op haar en wil haar weg werken. Dat komt waarschijnlijk omdat ze niet op haar mondje is gevallen en vaak kritiek heeft geuit, daar wil Marja vanaf, die kan niet met kritiek omgaan. Ze vertelt me dat ze recentelijk de diagnose borderline heeft gekregen en nu zelf ook veel kan verklaren van haar gedrag van de afgelopen jaren. Ook de manier waarop ze zich heeft uitgelaten, is waarschijnlijk niet zo handig geweest. Dat spijt haar nu erg, ze wil graag nog een kans. Het is moeilijk voor haar om met veranderingen om te gaan en ze heeft kaders en structuur nodig, zo heeft ze geleerd in de cursus die ze dit moment volgt en waar ze leert hoe ze kan omgaan met de borderline. Ik vraag Ada wanneer het probleem met Marja opgelost is. Ada hoopt op een laatste kans en wil duidelijke afspraken maken, dat is ook een van de tips uit de cursus, ‘maak duidelijke afspraken’. Daarnaast wil ze nachtdiensten blijven draaien, dat is ze zo gewend, ze leeft immers ’s nachts en slaapt dan overdag een beetje bij. Vervolgens spreek ik Marja, Marja is een drukbezette manager, een afspraak plannen was al lastig en haar telefoon gloeit een aantal maal tijdens ons gesprek op omdat iemand haar probeert te bellen. Marja vertelt me dat de kous af is met Ada. Er zijn al jarenlang problemen met Ada, ook al voordat Marja haar leidinggevende werd. Het team heeft aangegeven niet meer met Ada te kunnen samenwerken. Ada is onbetrouwbaar en manipulatief. Ada meldt zich regelmatig ziek en wil geen dagdiensten draaien. “Er valt gewoon niet met haar te praten”, zegt Marja. En nu is gebleken dat ze borderline patiënt is, heeft ze van de bedrijfsarts begrepen dat nachtdiensten niet goed zijn voor Ada en die mag ze dus niet meer draaien. Ik vraag Marja wanneer het probleem voor haar is opgelost. Marja aarzelt, ze weet het niet, er moeten in ieder geval hele duidelijke werkafspraken op papier komen en Ada moet haar afspraken gaan nakomen. Oei, denk ik als in de auto terug naar huis zit, iemand met een persoonlijkheidsstoornis, dat maakt het lastig. Wat weet ik eigenlijk van borderline af? Is Ada wel beschikkingsbevoegd? Ze probeerde me duidelijk in te palmen, sprak kwaad over Marja en huilde wel erg gemakkelijk, probeerde ze me te manipuleren? Marja leek wel bereid
om rekening te houden met de speciale omstandigheden van Ada en wilde wel proberen om werkafspraken te maken, maar liet ook weten dat de grens bereikt was. Kader borderline persoonlijkheidsstoornis In de folder van het Fonds Psychische Gezondheid, vind ik de volgende informatie. Borderline persoonlijkheidsstoornis, kortweg borderline, kenmerkt zich door instabiliteit en veel en abrupte veranderingen in gevoelens, stemmingen, relaties en zelfbeeld. Mensen die borderline hebben kunnen last hebben van meerdere verschijnselen zoals impulsiviteit, stemmingswisselingen, zwart-‐wit denken, extreme angst om verlaten te worden, opzettelijke zelfverwonding (automutilatie), identiteitsproblemen, dissociatieve verschijnselen en psychotische verschijnselen. Er staan ook tips voor de omgeving in de brochure. Een aantal daarvan zijn ook voor de mediation heel waardevol. Bijvoorbeeld dat ik duidelijke afspraken moet maken over het contact , dat ik duidelijk moet aangeven waarvoor en wanneer Ada bij mij terecht kan en dat ik moet oppassen niet in de rol van de hulpverlener te kruipen. Het opbouwen van een stabiele vertrouwensrelatie met een persoon met borderline is moeilijk. Creeer evenwicht en stabiliteit. Voldoende tijd en geduld hebben zijn hiervoor van groot belang en je moet je aan de gemaakte afspraken houden en aan je grenzen, dat maakt je betrouwbaar. (Bron: www.fondspsychischegezondheid.nl) Een welgemeend excuus? Tijdens het eerste gezamenlijke gesprek, barst Ada na twee minuten in tranen uit en begint vervolgens vol overgave haar excuses aan Marja aan te bieden. “Marja, het spijt me zo, geef me nog een kans, alsjeblieft, ik beloof beterschap. Het werken is zo belangrijk voor me. Ook in de cursus hebben ze aangeven dat structuur heel belangrijk voor me is en ik ben al 55 jaar, waar kan ik nog ander werk vinden als je me nu ontslaat”. Ik heb dit nog nooit meegemaakt, nog voordat de mediationovereenkomst überhaupt getekend is wordt er een prachtig excuus gemaakt. Dat gaat goed, denk ik, dat heeft Ada vast tijdens de cursus geleerd. Ik krijg er een goed gevoel van, niets is immers zo krachtig als een welgemeend excuus! Maar dan zie ik dat Marja het allemaal wat lijdzaam aanziet. Ik vraag Marja naar haar non-‐verbale gedrag en Marja geeft aan dat ze inmiddels ongevoelig is geworden voor de excuses van Ada. Dit verhaal heeft ze al vele malen gehoord en deze manier van excuses aanbieden ook. Ada heeft al zo vaak om een laatste kans gevraagd en al meerdere malen gekregen, Marja is het beu en ook de rest van het team is het ook beu. Ondersteuning door een adviseur Tijdens de rest van het gesprek inventariseer ik de belangen en beginnen we met het zoeken naar oplossingen. Ik merk dat het voor Ada allemaal erg ingewikkeld is. De opties rondom een eventueel vertrek van Ada als werknemer en een mogelijke rol als vrijwilliger voor de instelling, brengen Ada in verwarring. Ada geeft aan met iemand te willen overleggen. Mag ze een adviseur van haar rechtsbijstandsverzekeraar bellen. Marja is akkoord.
Marja zegt toe een voorzet te maken voor een vertrek-‐ en vrijwilligersregeling zodat Ada zich er dan een beeld van kan vormen en deze voorzet ook aan haar adviseur kan voorleggen. “Misschien kan deze adviseur mee naar het volgende gesprek”, oppert Ada. Omdat ik bijna op vakantie ga, reserveren we een aantal opties voor een nieuwe afspraak na mijn vakantie. Bepalend is de eventuele beschikbaarheid van de adviseur. Ada zal dat nog via de mail doorgegeven. Als bekend is wie de adviseur van Ada is, zal ik een geheimhoudingsverklaring die kant opsturen. Ik kan dat pas doen als ik terug ben van vakantie, maar dat zal allemaal wel loslopen, denk ik, de flow zit er nu goed in, dat moet mijn vakantie niet onderbreken. Wat is er allemaal tijdens mijn vakantie gebeurd? Heerlijk uitgerust kom ik terug van vakantie. In mijn mailbox geen bericht over de vervolgafspraak, wel de voorzet van Marja. Ik stuur een mailtje naar Ada en Marja en krijg van Ada de reactie dat de adviseur niet meekomt, ze kon niet met hem uit de voeten. Er was alleen telefonisch en mailcontact mogelijk en het voelde gewoon niet goed, schrijft Ada. Daarom had ze een advocaat in het dorp benaderd en die had net een reactie op de voorzet aan Marja gestuurd. Ik heb geen reactie van een advocaat gezien en besluit Ada te bellen. Of ze de reactie van de advocaat ook naar mij wil sturen. Die heeft ze zelf niet, zegt ze. “Komt de advocaat nog mee naar het gesprek komende woensdag?”, vraag ik. Ada reageert heel verward, ze zegt dat ze heel veel slaapproblemen heeft en niet weet of de advocaat meekomt. “Wel vreemd”, denk ik, maar laat dat niet merken en vraag of ik contact met de advocaat mag opnemen. Ik besluit hem direct te bellen en hem te vragen zijn reactie ook naar mij te sturen. Dan kan ik hem gelijk te vragen of hij mogelijkheid ziet om op een van de geplande opties aanwezig te zijn. De advocaat Ik ben totaal niet voorbereid op de formele en agressieve houding van de advocaat. Hij overrompeld me met zijn juridisch taalgebruik en zijn afstandelijkheid. Cliënte heeft zich tot hem gewend en de geheimhouding verplicht hem zich niet inhoudelijk met mij over de zaak te verstaan. Hij sleept er nog wat juridische krachttaal bij, wijst mij er nog eventjes op dat hij heeft gezien dat ik ook jurist ben en dat ik natuurlijk weet -‐ als juriste – dat hij geen enkele verplichting heeft om zich met mij te onderhouden nu de mediation is geëindigd en er dus ook geen enkele noodzaak is om zijn reactie aan mij te sturen. “Ho, wacht eens even, geëindigd?? Wie heeft dat besloten”, denk ik, “hij probeert van me af te komen, dat is niet de bedoeling!” In reactie op zijn woorden zet ik ook mijn formele pet op en ga hem wel even uitleggen hoe het zit. Een boze trilling in mijn stem ternauwernood onderdrukkend, leg ik hem uit dat de mediation helemaal niet geëindigd is, dat de voorzet die hij van zijn cliënte heeft ontvangen vertrouwelijk is, dat zijn cliënte dus nog steeds in een mediationtraject betrokken is en dat ik daarom alleen al vanuit ook het oogpunt van de transparantie ook zijn reactie wil ontvangen. Ik stel voor dat hij maar even gaat overleggen met zijn cliënte en wacht het wel af. Als ik ophang merk ik goed hoe boos ik ben. Ik heb me erdoor laten overvallen, ik had me beter moeten voorbereiden op het gesprek en ik realiseer me dat ik als ik de advocaat nog een keer spreek, dat ik moet proberen om uit het formele taalgebruik te blijven en vooral uit het juridische.
De volgende dag krijg ik twee e-‐mails van de advocaat. Een gericht aan mij, met Ada en Marja in cc, met zijn reactie op de voorzet en een alleen aan mij gericht om te melden dat hij na overleg met cliënte heeft besloten zijn reactie ook naar mij te sturen. De aanhef van beide mails is: Weledelgestrenge vrouwe. Ik merk dat ik weer geïrriteerd ben en me erger aan zijn taalgebruik. Ook zijn inhoudelijke reactie vind ik vervelend, hij juridiseert de boel en stuurt aan op een procedure. Is dit wat Ada wil? Handelt hij wel in het belang van zijn cliënte? Ik vind eigenlijk van niet en daar komen de irritaties vandaan. Maar goed, het is nu eenmaal zo, Ada heeft deze advocaat in de arm genomen en nu moet ik proberen dat het proces daardoor niet negatief beinvloed wordt. Vervolgens belt Ada. Ze is heel vriendelijk. Ze heeft haar advocaat gesproken en biedt haar excuses aan. Ze had het niet goed begrepen en dacht dat de mediation was afgelopen omdat er in de voorzet over ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd gesproken. Ada is duidelijk in de war en haalt allerlei dingen doorelkaar. Ik hoor de woorden van de advocaat terug in haar verhaal. Ze heeft het over procedures, haar rechten bij ontslag en gebruikt juridische termen. Ik leg haar nog een keer uit dat de mediation nog niet is afgesloten en dat als ze zelf wil stoppen om te procederen de mediation dan wel eerst moet worden afgesloten. Als ze verder met Marja wil overleggen over mogelijke oplossingen, dan kan dat ook. Ada begrijpt het, en geeft aan het liefst weer met Marja in gesprek te gaan. Ook wil ze dat haar advocaat meegaat bij een volgend gesprek. Als ik ophang, vraag ik me af of Ada het wel allemaal overziet of dat ze een handig spelletje aan het spelen is. Waren haar excuses aan mij oprecht? Hoe ik stil viel…. De volgende dag bel ik de advocaat. Ik bedank hem voor de stukken en vertel hem dat ik Ada heb gesproken en heb begrepen dat ze de mediation graag wil voortzetten en stel voor om niet zo formeel te zijn. Aarzelend gaat de advocaat akkoord. Ik vertel hem dat Ada heeft aangegeven prijs te stellen op zijn aanwezigheid tijdens de volgende mediationbijeenkomst. Weer heb ik zijn reactie niet zien aankomen. “Nee, daar begin ik niet aan”, zegt hij, hij wil best met de huisadvocaat van werkgever overleggen, dat doet hij wel vaker, maar hij gaat niet aan een mediationgesprek deelnemen, nee, dat doet hij zeer zeker niet. Ik voel weer een trillertje in mijn stem van verongelijktheid, hij bepaalt nu eigenlijk dat de mediation niet doorgaat. Ik probeer wat afstand te nemen en te reflecteren op mijn frustratie. Ik leg uit dat het nu erg moeilijk wordt om de mediation nog voort te zetten, ondanks het feit dat Ada en Marja graag door willen gaan. Ada wil namelijk dat hij erbij is, anders wil ze niet verder. “Tsja”, zegt de advocaat, “met dat soort frustraties zou een goeie mediator toch om moeten kunnen gaan”……. Ik hap naar adem en zoek naarstig naar iets wat ik kan zeggen. Hij beledigt me! Niet boos worden, niet boos worden, blijf stil, spreek ik mezelf toe. Ik weet ook werkelijk niets te zeggen, dus het stil blijven gaat me makkelijk af. Aan de andere kant van de lijn blijft het ook stil…..ik haal diep adem en weet nog steeds niets te zeggen. Ik moet toch iets zeggen denk ik en zeg “mmmmm” en ik begin er bij te knikken. “U blijft stil”, merkt de advocaat op. “Jaaa, dat klopt”, zeg ik en ik blijf knikken. “Uiteraard heeft u de regie”, zegt de advocaat uiteindelijk, “u moet het maar aangeven. Ik kan natuurlijk even op de fiets springen en aan een gesprek deelnemen”. “Dat zou heel prettig zijn”, pers ik er uit, “ik zal proberen op korte termijn een afspraak te maken”. We nemen afscheid en ik hang op.
Is mijn sprakeloosheid toch een mooie interventie gebleken. Maar toch, zo vraag ik me af, waarom heb ik zo’n last van deze machtsstrijd met de advocaat. Waarom raakt het me zo? Ik kom tot de conclusie dat ik van mening ben dat hij niet in het belang van zijn client handelt, dat is wat me zo stoort. Ada had toch aangegeven niet te willen procederen, hij brengt haar zo in de war. En wat het proces betreft maakt hij het allemaal erg onduidelijk voor Ada en ik wil juist proberen om zo duidelijk mogelijk te zijn in dit proces voor Ada. Ik wil evenwicht en stabiliteit creëren, duidelijk zijn en rekening houden met de bijzonderheden van haar persoonlijkheid en dat lukt zo dus niet, ook dat frustreert me. Het vervolggesprek is er nooit van gekomen. De beslissing om te stoppen werd door Marja genomen, mijn pogingen om nog in gesprek te gaan hadden geen effect. Marja was razend over de formeel juridische reactie van de advocaat en het aansturen op een procedure. Ada had nu zelf gekozen om een juridische procedure te starten en dat was niet uit onwetendheid, vond Marja, dat was welbewust. Het conflict zou verder via de advocaat worden afgehandeld. Ik bleef met een onbevredigd gevoel en een aantal vragen achter. Had Ada echt een welbewuste keuze gemaakt? Of was het gewoon erg tragisch wat hier gebeurde? Het was toch zeker toeval dat ze net deze advocaat had gekozen. Hij is waarschijnlijk de enige in het dorp en ze heeft hem vast in de Gouden Gids gevonden. Had ik me in een reddersrol laten trekken, leidde Ada ook mij om de tuin en was dit een soort strategie? Had mijn afwezigheid tijdens de vakantie het proces verstoord? Had ik te gemakkelijk gedacht dat die weken wel overbrugd konden worden? En kon Ada eigenlijk wel partij zijn in de mediation? En de advocaat, hoe zou het gesprek zijn verlopen in zijn aanwezigheid? Wat jammer dat de mediation was afgebroken en ik de kans niet kreeg deze vragen te kunnen beantwoorden.… De namen zijn gefingeerd