Een stem voor de Noordzee
Meerjarenbeleidplan 2010 – 2015 Stichting De Noordzee
Colofon ‘Een stem voor de Noordzee’ is een uitgave van Stichting De Noordzee. Meer informatie over ons vindt u op www.noordzee.nl. Tekst: Foto’s en illustraties: Vormgeving: Druk:
Met Andere Woorden, Arnhem Stichting De Noordzee Stretta, bureau voor visuele communicatie p.m.
april 2010
2 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
Inhoudsopgave Colofon Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Onze drijfveren 3. Het speelveld 6
2 3 4 5
3.1.
De bescherming van de Noordzee: te mager, te traag
6
3.2.
De organisatie: kwalitatieve groei
7
3.3.
De wereld om ons heen: meeveranderen
8
3.4.
Samen sterk
9
4.
Strategische doelen
10
4.1.
Prioriteiten
10
4.2.
Beschermde gebieden, beschermd leven
10
4.3.
Zuiver vissen
11
4.4.
Schoon varen
12
4.5.
Ruimtegebruik op zee
13
4.6.
Jij en de ZEE
14
5.
Aandachtspunten voor belangenbehartiging
16
5.1.
Communicatie
16
5.2.
Internationale oriëntatie
16
5.3.
Kennisontwikkeling
17
6.
Professionele organisatie
18
6.1.
Prioriteiten
18
6.2.
Bestuur
18
6.3.
Uitvoeringsorganisatie
19
6.4.
Personeelsbeleid
20
6.5.
Beleidscyclus en werkplan
20
6.6.
Administratie en projectbeheer
21
7.
Eigentijdse financiering
23
7.1.
Financiële basis
23
7.2.
Marketing
24
7.3.
Donateurs
24
7.4.
Sponsoring en fondsenwerving
25
7.5.
Consultancy
26
3 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
1. Inleiding Die onbekende blauwe provincie Zee en strand geven een gevoel van vrijheid, van weidsheid. Ieder geniet daar op zijn eigen manier van: de een als zonaanbidder, de ander als wandelaar. Of als jogger, zwemmer, zeiler of duiker. De Noordzee is een eigenzinnig stukje Nederland, maar hoort er onmiskenbaar bij. Hoewel velen dit herkennen, is de Noordzee grotendeels onbekend terrein. Weinig Nederlanders kennen de zee en de dieren die er leven. Haaien en dolfijnen: zwemmen die in de Noordzee? En met de stijgende zeespiegel wordt de zee eerder als vijand dan als vriend beschouwd. De Noordzee, die onbekende blauwe provincie, is Nederlands grootste natuurgebied. Maar de zee is ook een belangrijke drager van de economie, van onze welvaart. Die twee waarden zijn intens met elkaar vervlochten. De realiteit is helaas dat de natuur vaak het onderspit delft, omdat gebruikers winst op korte termijn voorop stellen. Het water is nog altijd vervuild, er drijft veel afval in zee en veel vissoorten worden te zwaar bevist. De biologische rijkdom staat onder druk. En dát terwijl ook de natuur van de Noordzee van onschatbare waarde is.
Stichting De Noordzee: gepassioneerde belangenbehartiger van de Noordzee Stichting De Noordzee geeft de Noordzee al meer dan dertig jaar een stem. Als onafhankelijke natuur- en milieuorganisatie zetten we ons in voor een gezonde en schone zee, vol vissen, dolfijnen en ander leven én voor duurzaam gebruik.
Strategische koers: schoon en gezond In dit meerjarenbeleidplan zet Stichting De Noordzee de koers voor de periode 2010-2015 uit. Het doel is eenduidig en helder: naar een schone en gezonde Noordzee! Droom, werkelijkheid en kennis zijn de fundamenten van ons handelen. We hebben ze beschreven in ons strategiedocument voor de periode 2005-2009: ´De dolfijn terug in de Noordzee´. Sindsdien heeft de wereld niet stilgestaan. Er gebeurt veel op de Noordzee, zowel in positieve als in negatieve zin. Steeds vaker wordt een beroep op onze kennis en bevlogenheid gedaan. Stichting De Noordzee is de afgelopen jaren gegroeid, zowel in personeel als in professionaliteit. We zijn gegroeid tot een gerespecteerde milieuorganisatie die haar kennis constructief inzet om haar doelen te bereiken. In de komende periode willen we nog effectiever werken aan ons doel: een schone en gezonde Noordzee. We geven daar als eigentijdse belangenbehartiger vorm en inhoud aan. Onze ambitie is hét kenniscentrum over de Noordzee te zijn. Dat vraagt ook verdere professionalisering van de eigen organisatie.
4 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
2.
Onze drijfveren
Missie Stichting De Noordzee komt op voor het leven in de Noordzee, omdat de zee zelf geen stem heeft. Ons doel is een schone en gezonde zee, die invloeden van buiten veerkrachtig opvangt. Een goed functionerend ecosysteem legt daarvoor de basis. Wat dat systeem aankan, bepaalt de grenzen voor duurzaam menselijk gebruik. Ons motto is: eerst denken, dan gebruiken. Visie Stichting De Noordzee streeft ernaar dat Nederlanders de natuur in de zee kennen, waarderen en willen beschermen. Op die manier kan duurzaam gebruik het uitgangspunt voor activiteiten op zee worden. Sommige delen van de Noordzee willen we helemaal met rust laten. Kernwaarden Stichting De Noordzee geeft de missie en visie invulling vanuit deze zes kernwaarden: 1. Belangenbehartiger SDN komt op voor de natuur en behartigt de belangen van het zeeleven. Wij geven de natuur een stem, een gezicht en een hart. SDN werkt vanuit passie en betrokkenheid aan een schone, gezonde zee. 2. Deskundig ‘Eerst denken, dan gebruiken’ vereist gedegen kennis over de Noordzee. SDN wil hét kenniscentrum over de Noordzee worden en in die rol kennis ontwikkelen, bundelen, delen en toepassen. SDN’ers zijn deskundige, hoogopgeleide mensen die de dossiers goed kennen. We sturen op basis van kennis en ontlenen informatie uit gedegen wetenschappelijke bronnen. 3. Toegankelijk De organisatie als geheel en de afzonderlijke medewerkers van SDN zijn open in hun communicatie, goed bereikbaarheid en aanspreekbaar. SDN luistert naar de gebruikers van de Noordzee en betrekt hun kennis en ervaring bij het werken aan een schone en gezonde Noordzee. 4. In dialoog SDN gaat de dialoog met ‘tegenstanders’ en ‘medestanders’ aan, om samen tot een goede oplossing voor de Noordzee te komen. SDN beweegt zich daarom in een groot netwerk van wetenschappers, bestuurders, gebruikers en natuurbeschermers. Ook andere organisaties zetten zich in voor de zee. SDN kiest voor samenwerking met deze organisaties en biedt ondersteuning waar dat effectief is om de gezamenlijke doelen te bereiken. 5. Oplossingsgericht SDN denkt niet in problemen maar in oplossingen. Complexe vraagstukken brengen we overzichtelijk in kaart, om zo oplossingen te vinden die voor verschillende partijen acceptabel zijn. SDN wil op basis van haar kennis over de Noordzee en haar gebruikers de ontwikkeling en toepassing van innovaties die milieudruk wegnemen onder de aandacht brengen en stimuleren 6. Kritisch Als kritische belangenbehartiger spoort SDN gebruikers en overheden aan om respectvol om te gaan met de zeenatuur en het gebruik van de Noordzee te verduurzamen. We schromen niet op te treden en onze stem te laten horen wanneer dit nodig is. 5 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
3. Het speelveld
3.1.
De bescherming van de Noordzee: te mager, te traag
Duurzaam gebruik van de Noordzee staat al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw op de agenda. In die tijd is het besef gegroeid dat we de zee niet kunnen blijven uitputten en de gevolgen voor het ecosysteem niet kunnen negeren. Mede dankzij inspanningen van SDN realiseren ook overheden en gebruikers zich dat het duurzamer moet. De aandacht voor bescherming van het mariene milieu neemt de laatste jaren toe. Europese wet- en regelgeving dwingt lidstaten te werken aan een gezonde toestand van de zee. Op steeds meer vlakken reguleert de overheid het gebruik van de Noordzee; de eerste stappen zijn gezet om tot duurzame visserij te komen. Toch is de ambitie voor bescherming van de Noordzee vaak mager en het tempo te langzaam. Nog altijd tasten vissers, zandwinners en de scheepvaart het ecosysteem en de biodiversiteit aan. Nog steeds is niet het ecosysteem leidend, maar de behoefte van de mens: Visserij. De hoge visserijdruk, de bijvangsten en de beschadiging van de bodem hebben grote invloed op het leven in zee. Het visserijbeleid heeft tot nu toe niet geresulteerd in een transitie naar duurzame visserij. De afstemming tussen visserijbeleid en natuurbeleid is onvoldoende, constateert ook de Natuurbalans. De overheid heeft Natura 2000-natuurgebieden in de Noordzee aangewezen, maar nog geen visie op de zeevisserij in die gebieden ontwikkeld. Zeescheepvaart. De lozingen van de scheepvaart zijn afgenomen, er vinden bijvoorbeeld minder olieverontreinigingen plaats. Luchtverontreiniging en CO2-uitstoot vragen juist meer aandacht, evenals de introductie van exoten die via zeescheepvaart en schelpdiercultures in de Noordzee komen. Waterkwaliteit. Er zit minder stikstof en fosfaat in het zeewater, maar nog steeds te veel. Ook de concentraties van schadelijke stoffen als PCB’s, TBT, cadmium, chroom, lood en zink dalen, maar blijven hoger dan de norm. De concentraties van PAK´s en nieuwe verontreinigende stoffen, zoals broomhoudende brandvertragers en ftalaten, stijgen zelfs. Zwerfafval, en met name (micro)plastic, bedreigt het zeeleven in toenemende mate en er is nog geen perspectief op vermindering. Onderwatergeluid is een nieuwe vorm van vervuiling die nieuwe problemen voor dieren in zee geeft. Door klimaatverandering stijgt de temperatuur van het zeewater en verzuurt het onderwatermilieu. Natuur. De Natuurbalans stelt dat de natuurkwaliteit in de Noordzee ongeveer de helft is van die in de natuurlijke situatie. Het instellen van beschermde gebieden is een middel om de natuurkwaliteit te herstellen. Nederland is gestart met het aanmelden en aanwijzen van beschermde gebieden voor soorten en habitats die op grond van Natura 2000 bescherming verdienen. Dit levert echter geen coherent netwerk van natuurgebieden op. Soorten als de bruinvis vragen bovendien ook buiten de beschermde gebieden goede beschermingsmaatregelen.
6 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
De exploitatie van de Noordzee levert op korte termijn economische winst op, maar leidt op langere termijn tot verminderde opbrengsten, zowel voor de natuur als voor de economie. Daarom blijft SDN zich ook in de komende jaren inzetten op herstel van een vitaal en gezond ecosysteem en duurzaam gebruik dat het ecosysteem kan verdragen.
3.2.
De organisatie: kwalitatieve groei
Zo’n veertig jaar geleden besloot een werkgroep van vrijwilligers zich in te zetten voor de Noordzee. Sindsdien is veel veranderd. De organisatie is in alle opzichten gegroeid. In 1980 is de Werkgroep Noordzee een onafhankelijke stichting geworden, met een eigen bestuur, waar twintig jaar later Stichting De Noordzee uit is ontstaan. Sinds 2009 voldoen we aan de Code Wijffels en in 2010 verwachten we het CBF-keur voor Goede Doelen te verwerven. De groei van een gepassioneerde werkgroep naar een stichting met professionals maakt een nog krachtiger pleidooi voor de Noordzee mogelijk. In de komende jaren groeien we verder in onze positie als kenniscentrum over de Noordzee. Deze ontwikkeling stelt ook andere eisen aan de organisatie. We omschrijven dit als volgt: ‘Kwalitatieve groei van de organisatie is de sleutel om misstanden op de Noordzee beter zichtbaar te maken en onze doelen effectiever te bereiken.’ Die kwalitatieve groei zit in de volgende punten: Prioriteiten. Stichting De Noordzee heeft een positie verworven, er wordt vaak een beroep op ons gedaan vanwege onze gedegen kennis. Dat is precies wat we willen, maar de keerzijde is dat we meer geleefd worden. De tijd ‘lekt’ vaak zo maar weg. We moeten duidelijke prioriteiten stellen, met concrete doelen voor de korte en middellange termijn. Zo kunnen we vooruit plannen en vanuit een strategisch plan de Noordzee-agenda beïnvloeden en aan campagnes en activiteiten werken. Zichtbaar. Gedegen kennis en genuanceerde standpunten maken ons tot een gerespecteerde gesprekspartner. Dat geeft ons goede mogelijkheden om met zowel de overheid als gebruikersgroepen de discussie over de Noordzee voeren. Toch missen we soms kansen als belangenbehartiger. De focus ligt sterk op kennis inbrengen en minder op strategische beïnvloeding. Minder zenderen, minder afdwingen en meer lobbyen is daarom het devies. En ook: zichtbaarder worden bij een breder publiek. De afgelopen jaren heeft SDN de communicatie met het publiek al verbeterd door meer publiciteit te geven aan activiteiten. Achterban. Het werk van SDN staat of valt met steun en betrokkenheid van burgers die een passie voor de Noordzee hebben. SDN heeft inmiddels op bescheiden schaal een natuurlijke achterban van mensen die via hun werk betrokken zijn bij het behoud van de Noordzee: wetenschappers, adviseurs en ambtenaren. Daarnaast betrekken we duikers, zeilers, sportvissers en andere recreanten bij ons werk, om ook een maatschappelijke achterban te verwerven. Zij zijn onze ogen en oren op zee; wij geven hen kennis over hun prachtige recreatiegebied. Financiering. De financiële positie van SDN is een dominante factor in ons bestaan. De stichting heeft nog niet voldoende continuïteitsreserves opgebouwd. Dat maakt de financiële positie kwetsbaar.
7 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
3.3.
De wereld om ons heen: meeveranderen
De samenleving verandert en dat heeft gevolgen voor het werk van Stichting De Noordzee: Nederland individualiseert. Mensen hebben zich losgemaakt van zuilen en andere verbanden. Verdergaande globalisering en digitalisering geven de mogelijkheid vrij te shoppen in denkbeelden, standpunten. Je kiest wat je op dit moment aanspreekt, maar bind je niet voor het leven. Nieuwe media, zoals sociale media, zijn de ingang voor de dialoog, met als eerste centrale vraag ‘what’s in it for me?’. Internationaal. Tegenover het individualisme staan nieuwe verbanden op Europees niveau. Weten regelgeving internationaliseert steeds verder, ook op terreinen als water, natuur, visserij en scheepvaart. Dat heeft gevolgen voor de lobbyactiviteiten van SDN. Klimaat is hot. Klimaatverandering staat de komende jaren hoog op de maatschappelijke agenda. Ook de Noordzee komt nadrukkelijk in beeld. De aandacht zal zowel positief als negatief zijn: positief omdat water en zee meer aandacht krijgen; negatief omdat de focus mogelijk op de gevaarlijke kant van de zee zal liggen, als bron van overstromingsrampen. De zee blijkt ook een gemakkelijke plaats voor klimaatmaatregelen die op land ongewenst zijn, zoals windmolenparken en CO2-opslag. Visserij. Mede door de inzet van SDN is er een maatschappelijke bewustwording doorgebroken dat een gezonde en diverse visstand van groot belang is voor het ecosysteem in de zee. Veel consumenten en bedrijven houden rekening met de viswijzer en het onderwerp zorgt voor een groeiende zorg en betrokkenheid bij de ‘bezorgde burger’.Daar lijkt een kans te liggen om op in te haken en de SDN rol bij de Viswijzer te claimen Duurzaamheid. Wereldwijd raken burgers en bedrijven zich ervan bewust dat er grenzen zijn aan de exploitatie van de aarde voor consumptie en productie van grote hoeveelheden afval. Bedrijven willen maatschappelijk verantwoord ondernemen en gelijkwaardig aandacht geven aan people, planet en profit. Meer dan ooit staan bedrijven open voor contacten met maatschappelijke organisaties. Dat geeft aangrijpingspunten voor samenwerking en sponsoring. Mediacratie. Meer dan ooit is zichtbaarheid in de media een essentiële voorwaarden voor personen of organisaties om zich te onderscheiden. Organisaties die op een of andere wijze te zien zijn op TV ‘bestaan’. Beleid en politiek worden steeds vaker via de band van de media gevormd. Zonder een strategische en effectieve mediastrategie zal het voor SDN steeds lastiger worden om haar maatschappelijke rol te blijven spelen en publieks en beleids doelstellingen te behalen. Weerstand tegen natuur. Terwijl duurzaamheid hoge ogen gooit, verhardt het debat over natuur en Natura 2000. Ondernemers en politici hebben het beeld dat natuur alles ‘op slot’ zet. De weerstand gaat hand in hand met kritiek op natuur- en milieuorganisaties. Zij krijgen het verwijt juridische procedures te misbruiken om dwars te liggen. Ook is er kritiek op overheidssubsidies 8 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
aan natuur- en milieuorganisaties. SDN moet zich samen met andere organisaties inzetten om dit beeld te doorbreken.
3.4.
Samen sterk
SDN is niet de enige pleitbezorger van de Noordzee. Ook andere natuur- en milieuorganisaties zetten zich gelukkig in toenemende mate in voor de Noordzee: WNF, IUCN, Vogelbescherming, Greenpeace en Vereniging Kust & Zee (voorheen Kustvereniging en Stichting Duinbehoud). SDN werkt met deze partijen actief samen, op ad-hocbasis en in structurele samenwerkingsverbanden. Binnen deze samenwerkingsverbanden richt SDN zich op doelstellingen en vraagstukken waar zij een onderscheidende rol in kan spelen. De bijdrage van SDN blijft daardoor herkenbaar en uniek. SDN is aangesloten bij coalities van milieuorganisaties op Europees en mondiaal niveau, zoals Seas at Risk. Hierdoor kan SDN op internationale bijeenkomsten het woord voeren en nieuwe coalities vormen om invloed uit te oefenen voor schone en gezonde zeeën.
9 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
4. Strategische doelen
4.1.
Prioriteiten
Vijf strategische doelen Er gebeurt veel op de Noordzee en er wordt veel van ons gevraagd. Versnippering van onze aandacht ligt dan ook voortdurend op de loer. Om effectief te kunnen handelen moeten we een duidelijke focus kiezen. In de periode 2010-2015 zetten we onze middelen gericht in op vijf strategische doelen: • Beschermde gebieden, beschermd leven • Zuiver vissen • Schoon varen • Ruimtegebruik op zee • Jij en de ZEE Zonodig spelen we in op actuele gebeurtenissen rond de Noordzee, maar in hoofdzaak beperken we ons tot deze strategische doelen. Doelgroepen Tot 2000 richtte SDN zich voornamelijk tot mensen die via hun werk betrokken zijn bij het behoud van de Noordzee, zoals wetenschappers, adviseurs, politici, ambtenaren en professionele gebruikers van de zee (vissers, windmolenbouwers). Ervaringen met de VISwijzer hebben duidelijk gemaakt dat ondernemers in de keten en consumenten ook belangrijke partners zijn om tot duurzaam gebruik van de Noordzee te komen. We betrekken ook vaker recreanten en toeristen bij onze activiteiten, zodat zij als ambassadeurs voor de Noordzee kunnen optreden. Voor de beïnvloeding van wet- en regelgeving moeten we steeds vaker naar Brussel en de VN. In • • • •
de komende periode richt Stichting De Noordzee zich op vier doelgroepen: nationale bestuurders en beleidsmakers; internationale bestuurders en beleidsmakers; ondernemers in de keten; professionele en recreatieve gebruikers/liefhebbers van de Noordzee.
4.2.
Beschermde gebieden, beschermd leven
De situatie nu De Noordzee is van oorsprong een zeer rijke zee, met een grote soortenrijkdom en een enorme productiviteit. Delen van de Noordzee dienen als kraamkamer voor vissoorten, andere gebieden herbergen een uniek bodemleven. De biodiversiteit in zee staat echter onder druk. Lastig punt is dat de aantasting van de zee zich grotendeels onzichtbaar voltrekt.
10 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
Verduurzaming van het gebruik is een voorwaarde voor herstel van de natuur in de Noordzee, maar dit proces kost veel tijd. Om te voorkomen dat het ecosysteem in dit tijd verder aftakelt, is het nodig bijzondere gebieden en bepaalde soorten rust te geven in beschermde gebieden. Ondanks ambities en mooie woorden is die bescherming tot nu toe vooral een papieren kwestie. Internationale verdragen, zoals het biodiversiteitsverdrag en OSPAR, onderstrepen de noodzaak van bescherming maar zijn niet bindend. De ambitie voor het aanwijzen van Natura 2000-gebieden op zee is beperkt en de voortgang matig. In de politiek ontbreekt de sense of urgency voor bescherming van de zee, ook omdat het geen stemmentrekker is en in Nederland toch al het beeld heerst dat Natura 2000 de economie remt. Ons streefbeeld: robuuste bescherming Op de Noordzee bestaat een robuust netwerk van beschermde gebieden, dat bijdraagt aan herstel en bescherming van bijzondere gebieden, specifieke soorten en visbestanden. In aanvulling hierop zijn extra maatregelen van kracht om zeezoogdieren en commerciële visbestanden ook buiten deze gebieden bescherming te bieden. Concreet willen wij dit bereiken: • Het netwerk van beschermde gebieden is in 2015 gerealiseerd. Het beheer doet recht aan de dynamiek van de zee en veranderingen als gevolg van klimaatverandering. • In 2012 worden Friese Front, Klaverbank, Doggersbank, Centrale Oestergronden en de aangewezen delen van de Kustzee goed beheerd. • In 2013 worden ook Bruine Bank, Borkumse Stenen, Zeeuwse Banken, Gasfonteinen en Noordkrompgebied goed beheerd, op basis van nader onderzoek. • Gebruikers erkennen het belang van beschermde gebieden en houden rekening met de ecologische eisen bij hun activiteiten. • De overheid stimuleert draagvlak voor het netwerk van beschermde gebieden door nut en noodzaak onder de aandacht te brengen van burgers en gebruikers. • Nederlanders kennen en erkennen de noodzaak van beschermde gebieden in de Noordzee. • De overheid treft effectieve maatregelen voor beschermde soorten die niet voldoende hebben aan gebiedsbescherming.
4.3.
Zuiver vissen
De situatie nu Visserij behoort tot de grootste bedreigingen van de natuur in zeeën en oceanen. Dat geldt ook voor de Noordzee. Visbestanden worden te zwaar bevist en de vangsttechnieken veroorzaken schade aan het ecosysteem. Zo gaan grote hoeveelheden vissen en zeezoogdieren als bijvangst dood overboord. Voor één sliptong worden zes ondermaatse scholletjes weggegooid. De vistechnieken beschadigen het zeeleven op en in de bodem. Het overgrote deel van de Nederlandse visserijsector vist bovendien met zware boomkorkotters die veel fossiele brandstof gebruiken: een kilo vis kost gemiddeld vijf liter diesel. Viskweek lijkt een goede oplossing voor overbevissing, maar ook daar zitten haken en ogen aan. Viskweek in open zee of in baaien kan tot verspreiding van ziektes leiden. De kweek vraagt bovendien veel visvoer en vaak is dat weer vis uit zee. 11 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
Consumenten en ondernemers in de visketen waren zich lange tijd nauwelijks bewust van de gevolgen van visserij en viskweek. Maar de samenleving krijgt steeds meer kritiek op de schadelijke visserij. Supermarkten, vishandelaren én consumenten zien meer en meer in dat de visserij moet veranderen als zij ook in de toekomst vis willen blijven eten. Het (Europese) visserijbeleid heeft nog geen duurzame visserij opgeleverd, ondanks stappen in de goede richting. De komende jaren lijken cruciaal te worden. De combinatie van hoge brandstofprijzen en geleidelijke vergroening van het beleid dwingt vissers te zoeken naar duurzame alternatieven. Ons streefbeeld: duurzame visserij Visserij op de Noordzee is duurzaam. Deze situatie is ontstaan door effectieve regelgeving, zelfbeheer door vissers en waardering voor duurzaamheid van de consument. Concreet willen wij dit bereiken: • In 2012 is er een drastisch herzien en groener Brussels Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), dat rekening houdt met de invloeden van klimaatverandering en het groeiende netwerk van beschermde gebieden op zee. In 2015 vindt zonering van visserij plaats en respecteert de visserij het netwerk van beschermde gebieden. • In 2012 is het Maatschappelijk Convenant Noordzeevisserij succesvol uitgevoerd (verduurzaming en MSC-certificering van de kottersector). • In 2011 hebben overheid en vissers het beheer van visserijen op de nu nog ongereguleerde vissoorten op orde. • De subsidie die de Nederlandse overheid tot 2013 beschikbaar heeft gesteld voor visserij, gaat naar ecologische verduurzaming van visserij en viskweek. • In 2012 heeft de Noordzeevisserij op voor Nederland belangrijke soorten geïnvesteerd in verduurzaming. Dit betreft onder meer de visserij op garnaal, tong, schol, haring, paling, poon/mul, makreel, langoustines en zeebaars. • Consumenten kiezen voor duurzame vis op basis van de jaarlijks geactualiseerde VISwijzer en het liefst voor visproducten met een betrouwbaar, onafhankelijk keurmerk voor duurzaamheid. • Vanaf 2011 hebben supermarkten in Nederland een duurzaam visassortiment dat grotendeels bestaat uit producten met een onafhankelijk keurmerk. Zij bieden ook gecertificeerde duurzame vis uit de Noordzee aan. Vanaf 2012 maken ook kleinere zelfstandigere ondernemers als viswinkeliers en restaurants deze keuze.
4.4.
Schoon varen
De situatie nu Negentig procent van alle handel ter wereld wordt per schip vervoerd. De wereldvloot, nu zo’n 46.000 zeeschepen, groeit gestaag om aan de vraag te kunnen voldoen. Rederijen vormen de spil van deze internationale sector, die gedreven wordt door concurrentie op basis van kosten. Scheepvaart is belangrijk voor Nederland; ieder jaar bezoeken maar liefst 55.000 schepen de Nederlandse havens.
12 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
Vergeleken met andere transportmiddelen is scheepvaart misschien relatief schoon, maar er zijn wel degelijk forse effecten op het mariene milieu: het dumpen van afval, luchtverontreiniging en CO2-uitstoot, lozingen van olie en ladingresten en de introductie van exoten door het lozen van ballastwater. Met de toenemende hoeveelheid transport over zee neemt de impact van scheepvaart op het mariene ecosysteem toe. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van de VN is verantwoordelijk voor de wereldwijde regulering van de scheepvaart. Binnen de IMO gelden eisen voor emissies van de scheepvaart, maar deze zijn niet stevig genoeg voor een substantiële vermindering. Door de grote belangen van verschillende landen en stakeholders werkt de IMO traag, maar toch is dit het platform om scheepvaart te verduurzamen. De laatste jaren heeft ook de EU actiever beleid ontwikkeld voor schepen en havens. Daarnaast zien bedrijven in de maritieme sector, zoals havens en ladingeigenaren, kansen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze ontwikkelingen kunnen ‘schoon varen’ in een stroomversnelling brengen. Ons streefbeeld: clean shipping Scheepvaart en havens veroorzaken geen schadelijke emissies naar lucht en water. De betrokkenen in de maritieme sector zijn zich bewust van het belang van een schone zee en gedragen zich daar ook naar. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en clean shipping zijn de norm. Concreet willen we dit bereiken: • Wet- en regelgeving stellen scherpere eisen aan luchtemissies van schepen, ballastwater, marine litter (afval) en sloop van oude schepen. • ‘Nieuwe’ verstoringen zoals onderwatergeluid en grijs water staan in 2010 op de agenda. • De maritieme sector omarmt Clean Shipping als lonkend toekomstbeeld voor de uitwerking van cradle to cradle in de scheepvaart. • De Nederlandse overheid zet innovatiesubsidies expliciet in voor de ontwikkeling van schone technologie. • Nederlandse zeehavens voelen zich verantwoordelijk voor een schone zee en willen de groenste haven van de wereld zijn. Het Havenbedrijf Rotterdam sluit in 2010 een License to Operate met SDN. • Ondernemers in de zeetransportketen, zoals financiers en ladingeigenaren, stellen milieueisen aan transport over zee en benoemen de milieu-impact van zeetransport in hun duurzaamheidsrapporten. Nederlandse reders, scheepsbouwers en toeleveranciers zijn koplopers op het gebied van milieu-innovatie. • Schepen van Nederlandse rederijen worden op een verantwoorde wijze gesloopt. Bij verkoop wordt deze eis opgenomen in een ketenbeding. • In 2015 is de hoeveelheid afval uit scheepvaart met 60% verminderd ten opzicht van 2009.
4.5.
Ruimtegebruik op zee
De situatie nu De zee is ook een zee van ruimte. Het Nederlands deel van de Noordzee heeft een oppervlak van 2 57.000 km , anderhalf keer zo groot als het landoppervlak. Steeds vaker valt het oog op de 13 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
Noordzee als ruimte nodig is voor menselijke activiteiten, enerzijds omdat ruimte op het land schaars is en anderzijds omdat de zee een bron van windenergie en zand is. Ook ontstaan ideeën voor het opvangen van de stijgende zeespiegel in zee, door aanleg van kunstriffen of een grootschalig eilandenrijk. Iedere gebruiker claimt ‘zijn’ plek, liefst daar waar de kosten het laagst zijn. Deze ruimtegebruikers hebben forse effecten op het ecosysteem. Gebruikers kunnen bij meerdere ministeries aankloppen, die de aanvragen beoordelen vanuit sectorale beleidsambities en wetten. Het beleid voor de Noordzee ontbeert nationale regie en heeft een focus op de korte termijn. Economisch gewin staat bovenaan; het denken over de Noordzee is nog te weinig gebaseerd op het ecosysteem, de biodiversiteit en de natuur. De rijksoverheid is er nog niet van doordrongen dat robuuste natuur de drager is voor economisch gebruik. Europa krijgt echter steeds meer invloed op het beleid voor de zeeën. Hierdoor is ruimtelijke sturing op de Noordzee ook in Den Haag bespreekbaar geworden. De overheid heeft het initiatief genomen om de ontwikkeling van offshore windparken en zandwinning in goede banen te leiden. De ecosysteembenadering is nu formeel het vertrekpunt in beleid en beheer. De komende jaren moet dat ook praktijk worden. Ons streefbeeld: ruimte voor duurzaam gebruik én natuur Duurzaam gebruik is de norm voor oude en nieuwe vormen van menselijk gebruik op de Noordzee. De overheid leidt gebruiks- en ruimteclaims op de Noordzee in goede banen om het ecosysteem en de biodiversiteit te beschermen. Concreet willen we dit bereiken: • In 2015 is één overheidsorgaan bestuurlijk verantwoordelijk voor de Noordzee. Aan beleid en gebruik ligt één ruimtelijke visie ten grondslag, die ruimte biedt voor natuur. De ruimtelijke visie kiest waar het kan voor het combineren van functies en waar het moet voor zonering. De overheid hanteert in 2015 bovendien een eenduidig beleidsmatig kader voor alle gebruiksfuncties, met de ecosysteembenadering als basis. Bij ingrepen in de Noordzee zijn een Plan MER en een Passende Beoordeling voor alle functies vereist. • In 2012 bestaat inzicht in de effecten van klimaatverandering op het ecosysteem van de Noordzee en de wijze waarop de gebruikers van de Noordzee kunnen bijdragen aan het beperken van de uitstoot van broeikasgassen en kunnen inspelen op de gevolgen van klimaatverandering. • Noordzee wordt benut als bron van duurzame energie en zand, rekening houdend met de effecten op het ecosysteem. • De overheid maakt stevig beleid voor de aanpak van niet-locatiegebonden bedreigingen in de zee, zoals afval en onderwatergeluid.
4.6.
Jij en de ZEE
De situatie nu De Noordzee is een provincie zonder inwoners. Nog altijd is de Noordzee voor veel Nederlanders een grijze bak water waar ze weinig over weten. Bestuurders worden door burgers nauwelijks 14 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
aangesproken op de bescherming van de Noordzee, omdat de zee niet direct aan hun belangen raakt. Daardoor is draagvlak voor het werk van Stichting De Noordzee niet vanzelfsprekend. Het recreatieve gebruik van de Noordzee neemt echter toe en dat biedt perspectief. Steeds meer zeilers, sportvissers, duikers, wandelaars en kayakers genieten van de weidsheid en dynamiek van de zee. Deze zeeliefhebbers delen met ons een passie voor de Noordzee. Steeds vaker wordt SDN door deze zeeliefhebbers benaderd met vragen en meldingen. De watersporters hebben over het algemeen weinig kennis van de natuur in zee en weten vaak niet hoe ze de zee zelf beïnvloeden of kunnen beschermen. Maar ze zien wel de problemen, zoals de grote hoeveelheden afval in het water, op het strand en rond wrakken. Deze groep willen we meer kennis over de zee geven en vertellen hoe ze zelf een steentje kunnen bijdragen. Ook willen we hen mobiliseren om misstanden op zee aan de kaak te stellen bij beleidsmakers, politici en professionele gebruikers. Voorlichting en Noordzee-educatie zijn de sleutels voor meer draagvlak. SDN wil meer mensen al op jonge leeftijd in contact brengen met de Noordzee. Uit een onderzoek van de ANWB blijkt dat het aanbod van natuur- en milieueducatie langs de Noordzee beperkt is, op een paar goede uitzonderingen na (bijvoorbeeld van Ecomare). Kustgemeenten geven aan dat zij moeilijk kunnen voldoen aan de natuur- en milieueducatie die de Blauwe Vlag vereist. Stichting De Noordzee vindt dat eigentijdse vormen van natuur- en milieueducatie een impuls moeten krijgen. Ons streefbeeld: Nederlanders kennen de waarde van de Noordzee Nederlanders maken kennis met de Noordzee en ook jongeren leren de geheimen van de Noordzee kennen en waarderen. Watersporters zijn betrokken bij wat er op de Noordzee gebeurt, hebben kennis van de natuur in de Noordzee en weten SDN als belangenbehartiger van de Noordzee te vinden. Concreet willen we dit bereiken: • In 2015 weten Nederlanders meer over het leven in de Noordzee en de gevolgen van menselijke activiteiten op de Noordzeenatuur. • In 2015 heeft SDN een actieve achterban onder Nederlanders (met name onder watersporters & Noordzeeliefebbers), die ons werk ondersteunt en uitdraagt dat bescherming van de Noordzee belangrijk is. • In 2015 voelen jongeren zich betrokken bij de Noordzee, mede als resultaat van Noordzeeeducatie. • In 2014 heeft Stichting De Noordzee samen met partners (Ecomare, IVN, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten) een vernieuwende vorm van Noordzee-educatie opgezet.
15 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
5. Aandachtspunten voor belangenbehartiging
5.1.
Communicatie
Communicatie met de buitenwereld is belangrijk voor het imago van een natuur- en milieuorganisatie. Een goede PR maakt de identiteit en de missie van de organisatie zichtbaar en vergroot het draagvlak voor de activiteiten en de doelen. Via communicatie is een grotere doelgroep te bereiken en ontstaan kansen voor het werven van fondsen en vrijwilligers. Ook voor Stichting De Noordzee is communicatie de afgelopen jaren een steeds belangrijker instrument geworden voor de belangenbehartiging. Voorheen was communicatie ondersteunend aan de inhoud. Nu is communicatie integraal onderdeel van het werk, op alle niveaus, gelijkwaardig aan andere instrumenten. SDN is in 2009 begonnen met strategische communicatie. In de periode 2010-2015 gaan we dit instrument verder ontwikkelen. SDN profileert zich daarbij als professionele, eigentijdse natuur- en milieuorganisatie die zich inzet voor een schone en gezonde Noordzee door de zee een stem en een gezicht te geven. Concreet willen wij dit bereiken: • In 2010 stelt SDN een communicatieplan vast dat het kader vormt voor onze communicatieactiviteiten. • Onze belangrijkste doelgroepen kennen SDN als een professionele, eigentijdse natuur- en milieuorganisatie die zich op basis van kennis en passie inzet voor een schone en gezonde Noordzee. • In 2010 heeft SDN een herkenbaar profiel in woord en beeld, dat elk jaar wordt uitgebouwd. • Gestroomlijnd communicatiebeleid waarborgt goede afstemming tussen de communicatieactiviteiten van de verschillende clusters. • Ieder jaar organiseert SDN voor één strategisch beleidsdoel een publiciteitscampagne. In 2010 en 2011 staan de onderwerpen afval, bruinvis en duurzame vis op de voorgrond. • In 2010 is www.noordzee.nl het visitekaartje van SDN. De website is in 2015 uitgegroeid tot dé informatiebron voor de Noordzee: actueel, deskundig, interactief en aansprekend. • Journalisten van verschillende media weten de weg naar SDN beter te vinden. • SDN neemt heldere standpunten in over actuele ontwikkelingen die raken aan de strategische beleidsdoelen, onderbouwd met feiten en cijfers, en maakt die bekend op www.noordzee.nl.
5.2.
Internationale oriëntatie
De vergaande globalisering heeft gevolgen voor de belangenbehartiging van de Noordzee. De afgelopen tien jaar is wet- en regelgeving over de Noordzee steeds vaker in Brussel of internationale verdragen tot stand gekomen. Daar moeten we dan ook onze lobby op richten. Nu al
16 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
benaderen we internationale samenwerkingsverbanden als de International Maritime Organization van de VN en het Europese Gemeenschappelijk Visserijbeleid voor visserij- en scheepvaartzaken. Voor natuur op zee, beschermde gebieden en de natuurbeschermingswetgeving stelt de EU de kaders vast die de nationale overheid moeten implementeren en toepassen. Vaak heeft de natuur meer te verwachten van Brussel dan van onze nationale overheid. In dit ingewikkelde krachtenveld en beïnvloedingsproces moet SDN zijn weg nog beter weten te vinden. Concreet willen wij dit bereiken: • In de periode 2010-2015 stemt SDN de lobbystrategie beter af op het internationale krachtenveld. Daarbij blijven we nauw samenwerken met internationale koepelorganisaties als SAR, FOEI en EEB.
5.3.
Kennisontwikkeling
SDN wil een sterk kenniscentrum zijn, dat kennis over de Noordzee ontwikkelt, bundelt, deelt en toepast. De aard van onze belangenbehartiging en het innovatieve karakter van activiteiten op de Noordzee vereisen dat wij onze kennis goed onderhouden. Dat vraagt onder meer goede borging van kennisoverdracht tussen onze senioren en junioren. Waar nodig organiseren we zelf onderzoek, workshops en panels. Jaarlijks geven we stagiaires gelegenheid om onderzoek te doen dat relevant is voor ons werk. Voor zeer specifieke kennisvragen over de Noordzee kunnen we terugvallen op ons nationale en internationale netwerk van onderzoekers en onderzoeksinstituten. Concreet willen wij dit bereiken: • In 2015 is SDN hét kenniscentrum over de Noordzee. • De kennisoverdracht tussen senioren en junioren is goed georganiseerd. • We organiseren jaarlijks trainingen om via kennisoverdracht, uitwisseling van ervaringen en vaardigheden de kerncompetenties te verbeteren die nodig zijn voor de uitvoering van de strategische beleidsdoelen en de professionalisering van de organisatie. • We verbreden onze kennis, bijvoorbeeld door maandelijks een externe specialist uit te nodigen voor een presentatie.
17 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
6. Professionele organisatie
6.1.
Prioriteiten
De strategie 2004-2007 heeft de basis gelegd voor verbetering van de eigen organisatie. In deze periode hebben de werkstructuur en het personeelsbeleid een duidelijkere lijn gekregen en is een begin gemaakt met projectbeheer en projectmatig werken. De komende jaren bouwen deze koers verder uit. In de periode 2010-2015 zijn dit de prioriteiten: • • • • •
realistisch en concreet plannen als natuurlijke werkhouding; werken volgens een jaarlijks te actualiseren plan; de administratie goed organiseren en vastleggen; directie op afstand en meer ruimte voor clustercoördinatoren; leren van elkaar en kennisoverdracht.
De onderwerpen in de volgende paragrafen dragen bij aan deze prioriteiten.
6.2.
Bestuur
SDN heeft een bestuur op afstand dat minimaal vijf maal per jaar bijeenkomt en de kaders vaststelt waarbinnen SDN opereert. Het bestuur benoemt een directeur die de dagelijkse leiding over de uitvoering van de werkzaamheden heeft. Bestuursleden worden benoemd op basis van coöptatie. Het streven is dat de bestuursleden een goede afspiegeling van onze werkvelden vormen. Naast inhoudelijke kwaliteit zijn passie, betrokkenheid bij de Noordzee en een brede maatschappelijke oriëntatie een must. Het bestuur, en in het bijzonder de voorzitter, speelt een belangrijke rol in de representatie van SDN. De directeur is het gezicht van SDN. De voorzitter vertegenwoordigt SDN binnen diverse besturen en overlegorganen en is samen met de directeur een beeldbepalende factor. Het bestuur wordt op de hoogte gehouden van projecten, strategische doelen en ontwikkelingen binnen de organisatie. De voorzitter van het bestuur houdt maandelijks een voortgangsoverleg met de directeur. Eén maal per kwartaal houden de penningmeester, de directeur en de bureauchef een financieel overleg. De bestuursleden brengen kennis en ervaring in via individueel overleg met personeelsleden over inhoudelijke dossiers en strategische keuzes. Concreet willen wij dit bereiken: • Het bestuur bestuurt op afstand, maar blijft betrokken bij de uitvoeringsorganisatie. De directeur initieert en begeleidt dit proces en treedt op als verbindende factor tussen bestuur en uitvoeringsorganisatie.
18 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
• • •
Het bestuur en de medewerkers bespreken vanaf 2010 eenmaal per jaar tijdens een ‘ zeedag’ (heidag) de belangrijke thema´s in het werk en wisselen ervaringen uit. Het bestuur wordt beter betrokken bij de fondswerving, samen met de directeur die hiervoor een plan opstelt. De individuele kwaliteiten van de bestuursleden worden beter benut bij het werk aan de strategische doelen. Bij wisselingen in het bestuur wordt gestreefd naar een evenwichtige samenstelling op gebied van competenties, achtergronden, leeftijden en geslacht.
6.3.
Uitvoeringsorganisatie
Om de groei van het aantal medewerkers op te vangen, heeft de uitvoeringsorganisatie van SDN een aantal functionele clusters ingesteld. Deze structuur, die op een natuurlijke manier gegroeid is, behoeft voorlopig geen aanpassing. Wel is het nodig de organisatiestructuur beter te benutten en te beschrijven en de verantwoordelijkheden van iedere medewerker goed vast te leggen. De organisatie zal –met enige sturing- organisch doorgroeien naar deze gewenste vorm. Bij gelijkblijvende personeelsformatie en ambitie zal de exploitatiebegroting als gevolg van kostenstijgingen groeien van € 1.290,000 in 2009 tot € 1.560.000 in 2014. Rekening houdend met onze ambitie en de extra fte’s die daarvoor nodig zijn, zal vanaf 2014 jaarlijks ongeveer € 2.000.000 nodig zijn. Deze doorrekening is afhankelijk van externe factoren, omdat SDN projectgericht werkt en veel medewerkers een projectgebonden aanstelling hebben. De financiële ontwikkeling van de afgelopen jaren bevestigt echter dat de exploitatie verder zal toenemen, ook bij gelijkblijvende ambities. Concreet willen wij dit bereiken: • De organisatie blijft voldoende ruimte bieden voor flexibiliteit en creativiteit en voor de ontplooiing van zowel individuele talenten als de sterke kanten van SDN als geheel. • In 2010 worden de organisatiestructuur en de verantwoordelijkheden vastgelegd, zonder onnodige bureaucratie en administratieve lastendruk. • De clustercoördinatoren krijgen meer directe uitvoeringsverantwoordelijkheden en de ruimte daarin te groeien en zich te ontwikkelen. Medewerkers groeien in de rol van projectleider. Kennisoverdracht tussen senioren en junioren is daarvoor een belangrijk hulpmiddel. • De directie komt meer op afstand van de clusters te staan en gaat optreden als coach en aanspreekpunt. De directie blijft, samen met de clustercoördinatoren, verantwoordelijk voor de strategische beleidsdoelen. • De directie draagt zorg voor huisvesting, financiën, organisatie, personeelsbeleid en de functionele aansturing. De directieleden maken hierover werkafspraken. • Het werk wordt planmatiger en cyclisch georganiseerd, met aandacht voor evaluatie en het meten van de effecten. Centraal staat het bereiken van de strategische beleidsdoelen. SDN gaat effectiever overleggen binnen de organisatie, door het overleg meer structuur te geven en aan een bepaalde frequentie te binden.
19 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
6.4.
Personeelsbeleid
Het personeelsbeleid van SDN is verankerd in de rechtspositieregeling. De regeling gaat in op de relatie tussen werknemer en werkgever en de arbeidsvoorwaarden. SDN volgt de CAOontwikkeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Jaarlijks vinden functionerings- en beoordelingsgesprekken plaats. De functionele aansturing is direct en plat georganiseerd. De personeelsopbouw is nu voornamelijk geënt op lopende projecten. Er wordt steeds gezocht naar een goede balans tussen aanstelling voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd, om ook in financiële en sociale zin goed om te gaan met de belangen van het personeel. In de toekomst zal het personeelsbeleid ook ruimte moeten bieden aan de ontwikkeling en begeleiding van clustercoördinatoren en projectleiders, zodat zij kunnen groeien in nieuwe rollen (clustercoördinator, projectleider) en werkwijzen (projectbeheer, transparante administratie). Medewerkers blijven gemiddeld steeds langer bij SDN in dienst. Dit zegt iets over de betrokkenheid van de medewerkers bij de Noordzee én bij de organisatie. Enkele medewerkers zijn al langer dan tien jaar in dienst. De komende jaren zal het aantal medewerkers met een langdurig dienstverband verder toenemen. Dat vereist aandacht voor ontwikkelings- en doorgroeimogelijkheden van de junioren en het borgen van de kennis van de senioren. SDN biedt jaarlijks stageplaatsen aan relevante opleidingen. De stagiaires worden ingezet voor onderzoek of ondersteuning van activiteiten. Stagiaires krijgen bij SDN begeleiding en een maandelijkse stagevergoeding. Vrijwilligers worden tot nu toe vooral betrokken bij het meten van scheepsafval op stranden. Maar er zijn meer activiteiten waarbij vrijwilligers kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld bij de bemensing van SDN-informatiestands op festivals en andere evenementen. Zo kunnen we vaker aanwezig zijn bij evenementen, waardoor de bekendheid van SDN toeneemt. De komende jaren onderzoeken we de mogelijkheden van een beter vrijwilligersbeleid. Concreet willen wij dit bereiken: • Vanaf 2010 wordt de ontwikkeling van het personeelsbestand meer gestuurd op competenties en krijgen medewerkers meer gelegenheid cursussen en trainingen te volgen voor de ondersteuning van het werk en de persoonlijke ontwikkeling. • Vanaf 2010 krijgt de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers meer aandacht in beoordelings- en functioneringsgesprekken. • In 2011 staan alle functieprofielen en functiebeschrijvingen op papier. • Vanaf 2010 is SDN zichtbaarder voor stagiaires en opleidingsinstituten, onder meer doordat www.noordzee.nl vanaf 2011 een speciale webpagina ‘Noordzee-academie’ heeft, met informatie voor stagiaires en opleidingsinstituten. De stagecoördinator stuurt het stagebeleid centraal aan. • SDN bouwt een vrijwilligerspool op voor de bemensing van informatiestands bij evenementen.
6.5.
Beleidscyclus en werkplan
Onderdeel van de verdere professionalisering van Stichting De Noordzee is planmatig werken. Met dit meerjarenbeleidplan zetten we de koers voor de komende vijf jaar uit. De strategische doelen 20 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
werken we ieder jaar uit in een compact werkplan, met concrete en meetbare acties en activiteiten en voorzien van de benodigde middelen. Door planmatiger te werken kunnen we acties en activiteiten beter op elkaar afstemmen en onze effectiviteit beter meten. Evaluatie is daarbij een nuttig hulpmiddel. Een voordeel van planmatig werken is ook dat we onze financiële middelen gerichter kunnen inzetten en een duidelijke focus in ons werk kunnen aanbrengen. De beleidscyclus krijgt vorm volgens deze jaarplanning: Januari begroting voor goedkeuring naar het bestuur April jaarrekening voor goedkeuring naar het bestuur April jaarverslag ter kennisgeving naar het bestuur Februari werkplan ter kennisgeving naar het bestuur Eens per 5 jaar meerjarenbeleidplan voor goedkeuring naar het bestuur Het werkplan geeft jaarlijks een overzicht van alle activiteiten, met een concrete en SMARTgeformuleerde beschrijving. Het werkplan vervult een belangrijke rol bij het organiseren van het werk. Hierdoor kunnen we in de verslagen voor subsidiënten en fondsen ook beter aangeven of de beoogde doelen behaald zijn. Concreet willen wij dit bereiken: • Vanaf 2010 werkt SDN met een jaarplanning en een vaste beleidscyclus.
6.6.
Administratie en projectbeheer
SDN heeft in 2009 het projectbeheer en de tijdverantwoording op een hoger plan getild. De komende jaren krijgt het projectbeheer een verdere impuls, om nog beter te kunnen sturen op het project en de organisatie. Daarbij wil SDN transparant zijn over de financiën en de verantwoording daarvan. De werknemers van SDN zijn creatieve en gepassioneerde belangenbehartigers. Om deze talenten te kunnen benutten, krijgen zij veel vrijheid om hun werk naar eigen inzicht vorm te geven en uit te voeren. De administratieve taken werden in het verleden vaak als een last ervaren, maar de afgelopen jaren is het besef gegroeid dat SDN een steviger financieel en administratief fundament nodig heeft om te kunnen voortbestaan. De benodigde cultuuromslag is gaande; het is de kunst een goede balans te vinden tussen gepassioneerde belangenbehartiging en transparante administratieve verantwoording. Professioneel projectbeheer vereist dat projecten volgens een vast model worden aangevraagd en uitgewerkt. Een projectaanvraag is het startdocument voor de uitvoering van een project. De projectaanvraag gaat vergezeld van een standaard projectbeschrijving die een nadere onderbouwing van de aanvraag geeft. Goed risicomanagement vereist dat financiële procedures goed vastliggen. Vooral het toezicht door het bestuur, de verantwoordelijkheid van de penningmeester en de rol van de externe accountant moeten geborgd worden, evenals de verantwoordelijkheidsrelatie tussen penningmeester, directeur en financieel medewerker.
21 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
Concreet Concreet willen wij dit bereiken: • Vanaf 2010 is projectbeheer een vanzelfsprekend onderdeel van een project. • Vanaf 2009 worden alle belangrijke financiële en administratieve procedures vastgelegd. • Vanaf 2010 is het projectbeheer en de administratieve organisatie CBF-proof. • In 2010 wordt een risico- en fraudebeleid opgesteld.
22 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
7. Eigentijdse financiering
7.1.
Financiële basis
De financiën zijn altijd een punt van zorg geweest voor Stichting De Noordzee. Tot nu toe komen de inkomsten vrijwel geheel uit fondsen en regelingen van de overheid. SDN slaagt er goed in aansprekende projecten en programma´s op te zetten, die op financiële ondersteuning kunnen rekenen. De inhoudelijke kennis van medewerkers is daarbij een grote kracht. Een te grote afhankelijkheid van een klein aantal subsidieverstrekkers maakt echter kwetsbaar, zowel voor de financiën als de onafhankelijkheid. Overheidssubsidies aan natuur- en milieuorganisaties staan bovendien ter discussie. Zo overweegt het ministerie van LNV de Regeling Draagvlak Natuur (RDN) af te bouwen. Ook de kredietcrisis geeft aanleiding tot nadenken: verschillende fondsen hebben hun vermogen voor goede doelen zien teruglopen en de overheid moet fors bezuinigen. In de afgelopen jaren heeft SDN de beschikbare middelen zoveel mogelijk ingezet voor de realisatie van de doelstelling. Zo is in 2008 86,5% van de inkomsten direct ten goede gekomen aan de doelstelling. Hierdoor hebben we veel kunnen bereiken, maar nog geen afdoende continuïteitsreserve op kunnen bouwen. Schulden hebben we niet, maar deze positie maakt ons wel kwetsbaar. De teruglopende inkomsten uit subsidies en fondsen en de beperkte reserves vereisen een heroriëntatie op het financiële beleid. Andere organisaties zetten al jaren actief in op fondsenwerving en sponsoring of werken met leden en donateurs. SDN heeft dat bewust niet gedaan, om alle energie te kunnen richten op directe belangenbehartiging en kennisopbouw. Toch zal ook SDN nu een omslag moeten maken. In de periode 2010-2015 moet SDN de financiële basis verbreden en versterken. Concreet willen wij dit bereiken: • In 2011 heeft SDN een transparant financieel meerjarenbeleid, dat inzicht geeft in de financiën op de middellange termijn en ruimte biedt om tijdig bij te sturen. • SDN bouwt vanaf 2010 een continuïteitsreserve op die gelijk is aan de jaarlijkse loonsom en vaste lasten. • Vanaf 2010 werkt SDN aan gespreide opbouw van financieringsbronnen, met een goede mix van overheidsubsidies en giften en sponsoring exploitatie van kennis en producten. • Vanaf 2010 is het uurtarief gebaseerd op maximaal 39,5% overhead. • In 2010 beschikt SDN over het CBF-keurmerk. • Afschrijvingen en investeringen komen planmatig tot stand. • Vanaf 2010 ontwikkelt SDN nieuwe activiteiten om een derde geldstroom op gang te brengen en minder afhankelijkheid te worden van overheidsmiddelen (marketing, donateurs, sponsoring en fondswerving en consultancy).
23 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
•
In 2015 is SDN een financieel gezonde organisatie die voldoende inkomsten krijgt uit een goede mix van publieke en private middelen. De middelen zijn toereikend voor de uitvoering van het beleid en de opbouw van een continuïteitsreserve.
7.2.
Sales en Marketing
SDN heeft weinig ervaring met het benutten van marketing en verkoop voor het ondersteunen van de doelstelling. Het besef is echter gegroeid dat commerciële activiteiten nuttig en waardevol kunnen zijn, in aanvulling op de traditionele vormen van belangenbehartiging. Dergelijke activiteiten kunnen niet alleen inkomsten genereren, maar bieden ook kansen om op een eigentijdse manier een boodschap te verspreiden en de bekendheid van SDN te vergroten. SDN gaat de komende jaren experimenteren met het aanbieden van producten en diensten, met als aandachtspunt dat de missie en onafhankelijkheid niet in het gedrang mogen komen. SDN trekt daarvoor een nieuwe marketing medewerker aan. Concreet willen wij dit bereiken: • Een marketing medewerker ontwikkelt vanaf 2010 de marketingfunctie van SDN en stelt daarvoor een marketingplan op. • SDN laat zich door een marketingspecialist adviseren over de ontwikkeling van de marketingfunctie en de commerciële producten en diensten. • Vanaf 2010 ontwikkelt SDN jaarlijks ten minste twee producten of diensten die de belangenbehartiging, naamsbekendheid of het financieel draagvlak ondersteunen. • Eind 2011 vindt een evaluatie plaats. • In 2010 heeft SDN een Noordzee Webwinkel, gekoppeld aan www.noordzee.nl. Daar kunnen klanten onze producten en diensten afnemen, met betrouwbare online betaling. • SDN richt een aparte rechtspersoon op voor commerciële en btw-plichtige activiteiten. • Medewerkers benutten bij ieder project commerciële kansen voor de belangenbehartiging. • SDN maakt jaarlijks een businessplan waarin de ontwikkeling, marketing en verkoop van haar marktproducten omschreven staat en dat op kwartaalbasis targets bevat die moeten worden gehaald of aangepast. •
7.3.
Donateurswerving
Veel natuur- en milieuorganisaties, zoals WNF en Greenpeace, voeren jaarlijks grootschalige campagnes om donateurs en begunstigers te werven. Deze organisaties besteden een aanzienlijk deel van hun tijd aan donateurswerving, beeldvorming, imago en bekendheid. SDN heeft in het verleden gekozen niet de concurrentie aan te gaan om de gunst van de donateur. Onze organisatie is hier niet voor geëquipeerd en wil zich niet ontwikkelen tot donateurs-organisatie. Sinds 2003 kunnen mensen wel donateur worden van SDN. Momenteel kan SDN op een kleine groep trouwe donateurs rekenen, die ons werk ondersteunen omdat zij SDN kennen en waarderen. SDN besteedt minimaal tijd aan interactie met de donateurs. De middelen die de donateurs geven, komen dan ook volledig ten goede aan het doel van SDN.
24 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
Met de huidige beperkte inzet en interactie zal het donateursbestand zeker niet groeien en mogelijk krimpen. Het is daarom verstandig een beleid te ontwikkelen meer donateurs aan ons te binden. Het streven is het donateursbestand op een bescheiden manier verder uit te bouwen, met een interactie die past bij SDN en die de donateurs van ons verwachten. Naast een financiele bijdrage zijn donateurs ook de ‘natuurlijke’ achterban van de organisatie. SDN wil een nader beleid ontwikkelen om een grote en betrokken achterban te verwerven. Met de inzet van sociale media het web en email kan deze achterban snel groeien zonder hoge investeringen. Vanuit deze achterban kunnen financiële donateurs geconverteerd worden. Concreet willen wij dit bereiken: In 2012 bestaat de bekende achterban van SDN uit minimaal 10.000 personen • In 2014 is het donateursbestand gegroeid tot 5.000 personen. • Donateurs worden meer betrokken worden bij de organisatie in aanvulling op de maandelijks ZEEMAIL. Vanaf 2010 organiseren we eenmaal per jaar een speciale activiteit voor donateurs. • Bij alle publieksuitingen en activiteiten schenken we aandacht aan de mogelijkheid donateur te worden. • Vanaf 2010 maken we tien uur per week vrij voor het donateursbeleid een vervingsplan en de uitvoering daarvan.
7.4.
Sponsoring en fondsenwerving
SDN is sterk afhankelijk geworden van een beperkt aantal subsidiënten en fondsen. Dit maakt de organisatie kwetsbaar en biedt geen ruimte om een continuïteitsreserve op te bouwen. Daarom gaat SDN in aanvulling op deze financieringsbronnen ook sponsoring en fondsenwerving als inkomstenbron aanwenden. De Noordzee staat in de belangstelling en daarom heeft SDN veel te bieden als partner voor bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dat moet een uitstekende basis zijn voor de werving van sponsors en fondsen. Concreet willen wij dit bereiken: • De directie maakt capaciteit vrij voor sponsoring en fondsenwerving. • In 2010 stelt de directeur van SDN een sponsorplan op en werft de organisatie een huissponsor. • In 2011 en 2012 doen we ervaring op met verschillende vormen van sponsoring bij onze activiteiten. Eind 2012 evalueren we de resultaten. • We laten ons bij de fondsenwerving ondersteunen door een externe partij. In 2015 bestaan onze inkomsten nog maar voor 50% uit publieke middelen. • In 2010 dienen we een programma-aanvraag in bij Stichting Doen. • In 2011 vraagt SDN het benificiëntschap van de Nationale Postcodeloterij aan. • Nationale en internationale fondsen gaan we effectiever benutten.
25 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015
7.5.
Consultancy
SDN heeft veel kennis over de Noordzee en de diverse gebruiksfuncties in huis. Daarnaast beschikken wij over een uitgebreid Noordzee-netwerk. Om deze redenen betrekken anderen ons regelmatig als copartner in projecten. Afhankelijk van de partner en de doelstelling van het project verrichten we deze werkzaamheden vaak voor niets of tegen een zeer bescheiden tarief. Deze werkzaamheden zullen meer dan in het verleden een bijdrage moeten leveren aan de financiering van de exploitatie. Concreet willen wij dit bereiken: • SDN gaat reële tarieven in rekening brengen voor bijdragen aan projecten van derden? • SDN als onafhankelijk kennisinstituut te positioneren, zonder de bestaande marktpartijen te beconcurreren • Vaststellen welke consultancy producten van SDN uniek zijn, en deze in- en extern benadrukken. • In BtoB communicatie de kennis usp’s van SDN te promoten.
26 Eindconcept Meerjarenbeleidplan 2010-2015