Bijlage 2: Next Economy / Economische Vernieuwing Economische en technologische vernieuwing is een van de belangrijkste opgaven van de regio. Dit wordt onderschreven in ondermeer de analyses van Tordoir en de OESO. Deze economische urgentie wordt al langer gevoeld en was een van de hoofdredenen voor het oprichten van de regionale ontwikkelingsmaatschappij IQ en de economische samenwerking in de MRDH en de Economische Programmaraad Zuidvleugel. De regio kenmerkt zich door een groot aantal dominante en zeer productieve sectoren – denk aan de petrochemie, de logistiek, de maritieme maakindustrie en de tuinbouw. Daarnaast is de publieke sector met de rijksoverheid en de internationale instellingen sterk vertegenwoordigd. In deze sectoren is werkgelegenheidsgroei niet vanzelfsprekend, sterker nog, de afgelopen periode is het aantal banen in de meeste van deze sectoren afgenomen. Dit heeft te maken met de fase van de economische levenscyclus waar in deze sectoren zich bevinden. Al deze sectoren kenmerken zich door een hoge arbeidsproductiviteit, zijn kapitaalintensief en arbeidsextensief. Met andere woorden: er wordt veel geld verdiend met inzet van relatief weinig mensen, waarbij door de grootte van gedane investeringen in kapitaalgoederen de flexibiliteit en vernieuwingskracht achterblijft. Dit heeft tot gevolg dat innovatie en vernieuwing onvoldoende tot stand komen, met afnemende werkgelegenheid tot gevolg. De publieke sector heeft een andere dynamiek en functie, maar kent per saldo stagnatie van de werkgelegenheidsontwikkeling; voor de internationale sector is er wel perspectief op groei, maar deze is mede afhankelijk van de concurrentiepositie van de regio en de mate waarin het segment ‘vrede en recht’ kan worden verbreed (ngo’s, startups in impact economy, etc.). De economische geschiedenis laat zien dat in zo’n fase voor een sector het moment aanbreekt om zichzelf opnieuw uit te vinden en is de urgentie om te innoveren en nieuwe markten aan te boren hoog. Juist de ontwikkeling van nieuwe producten door ongedachte combinaties tussen verwante sectoren kan hier de gewenste innovatie opleveren. In deze tijd geldt de noodzaak tot gerichte economische vernieuwing nog sterker dan voorheen. Nieuwe technologie zorgt voor ingrijpende veranderingen in de wijze waarop activiteiten en economische ketens zijn georganiseerd en gecoördineerd. Er is sprake van een kanteling naar een ‘next economy’ , gekenmerkt door intelligentie en verduurzaming van productiesystemen. De next economy heeft veel impact op onze regio. Niet alleen op de van oudsher sterke en kenmerkende sectoren zoals het maritieme cluster en de Greenport, maar ook op jonge groeisectoren zoals bijvoorbeeld het hightech- en securitycluster. Hier liggen in de regio grote kansen voor innovatie en economische vernieuwing. De aanwezige sterke ecomische sectoren bieden mogelijkheden voor kruisbestuiving tussen sectoren als (bio)chemie en tuinbouw, tussen ICT en veiligheid, tussen voedselproductie en gezondheid. De aanwezigheid van toonaangevende bedrijven met grote R&D-budgetten (twaalf van de dertig grootste R&D-bedrijven zijn in de regio gevestigd ), drie universiteiten, twee academische medische centra, kennisinstellingen als Deltares en TNO, en meerdere hogescholen zorgen voor een in potentie zeer goede basis voor innovatie. Dit gaat alleen niet vanzelf. Naast het op orde hebben van de essentiële basisinfrastructuur op gebied van bereikbaarheid, dataconnectiviteit en energie, en het bieden van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat, vraagt het om een ruimtelijkeconomische structuur die ontmoeting en kennisuitwisseling bevordert, zodat een innovatieklimaat ontstaat waarin op creatieve en open wijze samengewerkt wordt aan nieuwe producten en marktkansen gericht op het oplossen van maatschappelijke opgaven. Daarnaast vraagt een nieuwe economie om nieuwe werklocaties, op campussen én in sterke, multifunctionele stadscentrumgebieden (central innovation districts). Daarnaast is het van belang om de potentie te benutten die samenhangt met een belangrijke herontwikkelings- en transformatieopgave, bijvoorbeeld op grootschalige monofunctionele kantoorlocaties als Rivium en Plaspoelpolder.
Het regionaal investeringsprogramma richt zich expliciet op het versterken van het innovatieklimaat door specifiek in te zetten op de volgende opgaven: 1. Transformatie van de greenports 2. Transformatie van de mainport 3. Ontwikkeling van het security cluster 4. Campusontwikkeling 5. Ontwikkeling van ‘innovation districts’ 6. Fieldlabs als aanjager voor crossovers en open innovatie 1. Transformatie van de greenports De Nederlandse tuinbouw is wereldwijd koploper, met de Greenport Westland-Oostland (GreenportWO) als belangrijkste vaandeldrager. In de regio Rotterdam Den Haag is de sector qua omvang het grootst en zijn de meest innovatieve bedrijven gevestigd. De ligging centraal in een van de meest verstedelijkte deltaregio’s ter wereld is uniek. GreenportWO is hoe efficiënte en duurzame stadslandbouw er in de praktijk uit kan zien. De next economy – met innovaties in medische zorg, voedselvoorziening, logistiek, energieproductie en maakindustrie – biedt uitgelezen kansen voor nieuwe bedrijvigheid en banen op alle beroepsniveaus. Juist de nabijheid van de stad met zijn diversiteit aan economische sectoren is hier een groot voordeel. Om dit potentieel te verwezenlijken zet het regionale investeringsprogramma in op samenwerking in de hele keten om kennis, scholing en onderzoekstrajecten te richten op vragen vanuit het bedrijfsleven. Fieldlabs spelen hierin een cruciale rol. Crossovers met de medische, food- en logisitieke sector zijn hier nadrukkelijk onderwerp. Daarnaast richt het propgramma zich op een transitie naar duurzame energie, waarbij slimme warmtenetten een belangrijke drager zijn. Tot slot zet het investeringsprogramma in op strategische gebiedsontwikkeling in de GreenportWO , waarbij opschaling, modernisering en herstructurering van de glastuinbouw centraal staan. De ontwikkelingen in Westland, Oostland en Nieuw-Reijerwaard bieden hierin allen specifieke kansen. Deze opschaling, modernisering en herstructurering wordt in samenhang met de investeringen voor energie en bereikbaarheid bezien. 2. Transformatie van de mainport De Mainport Rotterdam is een brandpunt van de economische transitie. De wereldwijde energietransitie van fossiel naar hernieuwbaar zal het petrochemische cluster en de energiesector onherkenbaar veranderen. De concepten Bio based en Circulair zullen de dragers vormen voor de transformatie van de Mainport. Het regionaal investeringsprogramma (en met name de Road Map Next Economieprojecten waarvan een groot deel binnenkort nog zal worden toegevoegd) zet hier sterk op in. Door te investeren in ‘carbon capture and storage’ (CCS, afvangen en opslaan van CO2) en het hergebruiken van restwarmte wordt de tussenfase van de energietransitie op zo duurzaam mogelijke wijze ingevuld. Met de investeringen die nu gedaan worden in infrastructuur voor gebruik van restwarmte en CO2 wordt een backbone gelegd die ook in de toekomst bijdraagt aan het businessmodel van de main- en greenport. Op termijn worden de fossiele warmtebronnen uitgefaseerd en vervangen door geothermie en restwarmte uit biochemische processen. Daarnaast wordt ingezet op betere bereikbaarheid van de mainport, met investeringen in spoor en verdiepingen van waterwegen, en in betere doorstroming door verbetering van de wegontsluiting van Voorne-Putten. Op de zuidrand van de mainport wordt op het snijvlak van natuur en industrie een nieuw economisch profiel ontwikkeld. 3. Ontwikkeling van het security cluster Het security cluster in de regio Rotterdam Den Haag heeft de potentie zich te ontwikkelen tot een toonaangevende sector van wereldwijde betekenis. Het verbindt de in Den Haag gevestigde internationale organisaties op gebied van veiligheid van VN tot NAVO, de in Den Haag sterk aanwezige data- en telecomsector, de ICT sector die sterk in Den Haag, Delft, Zoetermeer en Rijswijk te vinden is, en het spacecluster van Noordwijk. In gebiedsbeveiliging rondom internationale organisaties in de Haagse internationale zone zijn big data oplossingen een belangrijke marktontwikkelkans. Vanzelfsprekende links zijn er verder te leggen met het
havenindustrieel complex en de maritieme en logistieke sector. In de transitie naar de next economy is databeveiliging meer en meer gelijk aan fysieke beveiliging. Dit maakt dat de economische potentie en betekenis van de sector moeilijk te overschatten is. In de MRDH is een Nationaal Cyber Testbed Centrum (NCTC) voor vitale infrastructuur in ontwikkeling. Het NCTC test en valideert (ICT) componenten, installaties, organisaties en smart city onderdelen op cyberkwetsbaarheden. De bevindingen van het testcentrum hebben verbeteracties als software aanpassingen, IT architectuur wijzigingen en trainingen voor personeel tot gevolg. Het NCTC als open innovatie faciliteit zal een unieke vestigingsfactor zijn voor nieuwe bedrijvigheid op gebied van cybersecurity. In de next economy wordt ingezet op zelfsturende voertuigen, rijdend of vliegend. ‘Unmanned systemen’ zijn dragers van informatie, een hoeveelheid aan informatie en dus daarmee ook een big data vraagstuk. Als deze informatie gedeeld wordt dat dient dat op een veilige wijze te gebeuren. Als voertuigen via internet zijn verbonden dan betekent dit automatisch ook extra digitale kwestbaarheden voor cyber aanvallen. Daarnaast kunnen unmanned systemen ingezet worden voor openbare orde en veiligheidsvraagstukken, zoals crowdcontrol bij events of opsporing van criminelen. Dit thema verbindt Robovalley in Delft met Unmanned Valley in Katwijk, big data van de Universiteit Leiden, Den Haag en Zoetermeer en de downstream activiteiten van Noordwijk. Een goede testfaciliteit voor unmanned systemen is een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven die actief zijn in dit veld. In de security sector wordt innovatie gedreven door startups en snelle groeiers. De stichting The Hague Security Delta (HSD) heeft in samenwerking met InnovationQuarter de ambitie om een publiek privaat investeringsfonds op te richten, ter versterking van het nationale security innovatie cluster HSD met een kern in de MRDH regio. Hiervoor wordt directe samenwerking gezocht met de regio’s Brabant (BOM) en Twente (PBM Oost). Het fonds investeert in de security start ups met de beste potentie om internationaal door te breken. 4. Campusontwikkeling In de regio Rotterdam Den Haag / zuidelijke randstad zijn twee ‘campussen van nationaal belang’ te vinden: de campus van de TU Delft en het Leiden Bioscience Park. Goed functionerende campussen zijn een onmisbare schakel in het innovatie-ecosysteem van elke innovatieve regio. Op campussen komen onderzoek, hoger onderwijs en kennisvalorisatie in een aantrekkelijke en goed bereikbare omgeving samen. Ze vormen zo een sluitend systeem voor onderzoekers en bedrijven voor technologische ontwikkeling en productinnovatie. Doordat onderzoekers, ondernemers en onderwijzers regelmatig meerdere van deze rollen in één persoon verenigen wordt direct de koppeling gelegd tussen onderwijsaanbod en arbeidsmarktvraag. Daarnaast bieden de campussen de ruimte voor studentondernemerschap en betrokkenheid van studenten bij op de campus gevestigde bedrijvigheid. Hiervoor is behoefte aan goed bedrijfsruimte voor startende en doorgroeiende bedrijven, met bijbehorende coachings- en ontwikkelprogramma’s op gebied van ondernemerschap voor onderzoekers en studenten. In de Leidse en Delftse campussen wordt deze start-up/scale-up infrastructuur met het investeringsprogramma versterkt. Beide campussen kennen op het gebied van bereikbaarheid vergelijkbare opgaven. In beide campussen is de first/last mile bereikbaarheid nog niet op orde. Hiervoor wordt in het investeringsprogramma op verbetering door projecten voor zelfrijdend vervoer en investeringen in hoogwaardig OV en busvervoer. Daarnaast is verbetering van de fietsontsluiting op beide campussen een belangrijk punt van aandacht. Goed functionerende campussen kennen een aantrekkelijk verbijfsklimaat. Het zijn omgevingen die slimme mensen aantrekken, vasthouden en uitdagen tot interactie en kennisuitwisseling. Om deze reden wordt op beide campussen geïnvesteerd in aantrekkelijke buitenruimte en voorzieningen. Ook zijn de twee campussen nog onvoldoende geïntegreerd in de stedelijke structuur. Hier wordt met het verbeteren van de first/last mile verbindingen ook op ingezet.
5. Ontwikkeling van innovation districts Innovation districts zijn hoogstedelijke werk- én woongebieden waar vooruitstrevende kennisinstellingen en bedrijven clusteren en zich verbinden met start-ups, bedrijfsincubators en bedrijfsversnellers. Deze gebieden kennen een aantal randvoorwaarden: hoge leefkwaliteit, uitstekende fysieke en digitale verbindingen, schone energiesystemen, aanwezigheid van onderzoeksfaciliteiten (fieldlabs, research centers), kleinschalige vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en instellingen (campussen, bedrijfsverzamelgebouwen) en attractieve ontmoetingsruimte. De schaal en de diverse mix aan functies onderscheiden innovation districts van campussen. In de regio Rotterdam Den Haag /zuidelijke randstad zijn twee innovation districts in wording: het Rotterdam Innovation District (Merwe-Vierhavens en RDM Campus) en het Central Innovation District (dit district omvat de Haagse binnenstad, het Beatrixkwartier en de Binckhorst/Laakhaven). Beide districts kennen een grote bereikbaarheidsopgave. Zo wordt het Rotterdamse district doorsneden door de Maas, en het Haagse district door de Utrechtsebaan en het spoor. Daarnaast zijn de first/last mile verbindingen in beide gebieden niet op orde. Beide gebieden hebben grote ‘brownfield’-locaties (Merwe-Vierhavens, Binckhorst) met alle potentie voor transformatie tot aantrekkelijk hoogstedelijk gebied nabij hoogwaardig OV en stadscentra. Dit vraagt in beide gevallen wel om aanzienlijke investeringen. Het investeringsprogramma voorziet hier op belangrijke onderdelen in, met de plannen voor een nieuwe westelijke stadsbrug (Rotterdam), vervanging van het Schenkviaduct (Den Haag), verbetering van fietsverbindingen en aansluiting op lightrail. De ontwikkeling van Fieldlabs in de innovation districts versterkt het potentieel van economische vernieuwing dat in de gebieden besloten ligt. 6. Fieldlabs als aanjager voor crossovers en open innovatie Een belangrijk instrument in al deze opgaven is het ‘Fieldlab’. Voor het regionale bedrijfsleven is het een hele uitdaging om de kansen die de next economy biedt te benutten in hun innovatieprocessen. Het vraagt om specifieke kennis van nieuwe technologieën, nieuwe klanten en nieuwe markten. Het is, met name voor het MKB, onmogelijk om al deze kennis zelf in huis te halen. Innovatienetwerken rondom specifieke sectoren of clusters bieden hiertoe een oplossing. Het regionaal investeringsprogramma richt zich op de stimulering en realisatie van deze innovatienetwerken in de vorm van Fieldlabs. Een Fieldlab is een binnen Europa unieke, open toegankelijke faciliteit of omgeving waarin experimenteerruimte wordt gecreëerd voor het ontwikkelen, testen, demonstreren en valideren van nieuwe (disruptieve) technologieën (robotisering, 3d printing, big data processing, sensortechnologie), producten en innovaties. Dit gebeurt op basis van intensieve samenwerking tussen het regionaal bedrijfsleven en kennisinstellingen in deze regio. De doelstelling van de fieldlab-investeringsstrategie is drieledig: 1.
2.
Versterking van de regionale economie: Samenwerking binnen fieldlabs leidt tot sterkere bedrijven door verbeterde producten, slimmere productiemethoden en effectievere marktbewerking. Samenwerking tussen fieldlabs leidt tot crosssectorale innovaties en economische spillovers. Het bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken: Onderzoek, ontwikkeling en preproductie binnen een fieldlab richt zich op productontwikkeling voor een specifieke maatschappelijke vraagstelling of kans. Denk daar bij aan de productie van voldoende en verantwoord voedsel voor de inwoners van een grote stad of het veilig leven in een industriële omgeving. De oplossingen voor deze vraagstukken die binnen fieldlabs worden ontworpen zijn zo niet alleen van meerwaarde voor alle inwoners van deze regio, maar vormen tevens een exportproduct naar verstedelijke deltagebieden elders ter wereld. Fieldlabs geven daarmee invulling aan de internationale brandingsstrategie ‘Real Life Testing Ground’.
3.
Het verbeteren van de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt: De transitie naar de next economy heeft een groot effect op de arbeidsmarkt. Oude beroepen verdwijnen, nieuwe beroepen ontstaan. Dat vraagt om vernieuwing van onderwijscurricula op alle niveaus. Dit thema wordt binnen de Roadmap Next Economy in het transitiepad Next Society geadresseerd, en staat nadrukkelijk in verband met de activiteiten binnen de Fieldlabs waar kennis en vaardigheden (‘skills’) in relatie tot de next economy ontwikkeld worden.
Regionale Investeringsstrategie Fieldlabs In het kader van het regionaal investeringsprogramma en de Roadmap Next Economy werkt een kernteam vanuit MRDH, PZH, IQ en TNO samen aan het opstellen van een investeringsstrategie rondom de Fieldlabs in onze regio. Bestuurlijk trekkers zijn gedeputeerde Adri Bom en wethouder Ferrie Förster. De inzet loopt langs 2 lijnen: 1) 2)
Het in kaart brengen van de (investerings)behoefte van reeds bestaande fieldlabs Het ontwerpen van een regionale innovatieinfrastructuur (als invulling van het RNE transitiepad ‘Entrepreneurial Region’)
Dit gebeurt in samenspraak met de projectleiders van de vijftien Fieldlabs die deel uitmaken van de eerste tranche van het investeringsportfolio. Dit zijn: Freshteq.nl Green Village, Smart, Safe & Resilient Mainport, TIMA Additive Manufacturing Robovalley Dutch Windwheel SMASH Smart Integrator 4 Aero / Space Dutch Optic Centre (DOC) Medical Delta Living Labs ACA Smart Delta Big Data Innovatiehub Automatisch vervoer (AVLM) Innoport Scheveningen (in ontwikkeling) Naast het in kaart brengen van de businesscases van deze vijftien fieldlabs (aan de hand van termsheets, interviews en intervisie-sessies), wordt voor de zomer een ontwerp opgeleverd voor een flexibele innovatie-infrastructuur met bijhorende investeringsstrategie. Een structuur die bestaande fieldlabs in hun doorontwikkeling blijft ondersteunen, maar ook toekomstige fieldlabs mogelijk maakt. Dat betekent dat Fieldlabs die nu geen onderdeel uitmaken van deze koploperploeg, alsnog kunnen aanhaken. Beoogd neveneffect is de realisatie van een lerend netwerk dat zich richt op kennisuitwisseling op het gebied van inhoud, organisatie en funding, cross-sectorale samenwerking, het gezamenlijk optrekken richting (Europese) subsidieregelingen/investeerders en het creëren van een platform waarop vragen en behoeften in relatie tot de rol van de overheid gearticuleerd kunnen worden, bijvoorbeeld op het gebied van vergunningen en wet- en regelgeving (regelluwe zones).