Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat -Generaal Rijkswaterstaat
Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme werkdocument RIKZ/AB/2001.109x
Colofon RIKZ Waterverkenningen Oplage 250 Datum October 2001 Informatie: Frans Otto RIKZ Postbus 20907 2500 EX ‘s-Gravenhage Telefoon: 070-3114355 Telefax : 070-3114321 e-mal:
[email protected] Onderzoeksteam: drs. Ton Verweij (NRIT) drs. Kim Michielsen (NRIT) drs. Frans Otto (RIKZ) RIKZ-werkdocument 2001.109x NRIT-rapport 2001.023/2001-033
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
2
Inhoud
SAMENVATTING
5
1 INLEIDING
7
1.1 Aanleiding voor de analyse
7
1.2 Doel van de economische analyse
8
1.3 Opzet van het onderzoek
8
2 RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DAG- EN VERBLIJFSRECREATIE
11
2.1 Algemeen 2.1.1 Dagtochten van Nederlanders 2.1.2 Binnenlandse vakanties van Nederlanders 2.1.3 Inkomend toerisme 2.1.4 Uitgaand toerisme
11 11 12 13 14
2.2 Toeristisch-recreatieve bestedingen in 2000 2.2.1 Bestedingen in het kader van dagtochten van Nederlanders 2.2.2 Bestedingen in het kader van binnenlandse vakanties van Nederlanders 2.2.3 Bestedingen in het kader van inkomend toerisme 2.2.4 Bestedingen in het kader van uitgaand toerisme 2.2.5 Aanschaf en bezit van duurzame recreatiegoederen
14 15 15 16 17 18
3 WATERGERELATEERDE DAG- EN VERBLIJFSRECREATIE
21
3.1 Algemene relatie met water 3.1.1 Watergerelateerde dagtochten van Nederlanders 3.1.2 Watergerelateerde binnenlandse vakanties van Nederlanders 3.1.3 Watergerelateerd inkomend toerisme
21 21 22 23
3.2 Bestedingen in het kader van watergerelateerde dag- en verblijfsrecreatie 24 3.2.1 Bestedingen in het kader van watergerelateerde dagtochten van Nederlanders 24 3.2.2 Bestedingen in het kader van watergerelateerde binnenlandse vakanties van Nederlanders 24 3.2.3 Bestedingen in het kader van watergerelateerd inkomend toerisme 25 3.2.4 Aanschaf en bezit van duurzame recreatiegoederen t.b.v. aan water gerelateerde vormen van recreatie en toerisme 26 3.3 Watergerelateerde recreatie en toerisme en werkgelegenheid27
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
3
4 MACRO-ECONOMISCHE BETEKENIS VAN WATERGERELATEERDE TOERISTISCHE EN RECREATIEVE ACTIVITEITEN 29 4.1 Begripsomschrijvingen
29
4.2 Betekenis voor finale afzet en productie
29
4.3 Betekenis voor werkgelegenheid
33
5 VERANTWOORDING VAN DE UITGEVOERDE BEREKENINGEN
35
5.1 Dagtochten van Nederlanders
35
5.2 Binnenlandse vakanties van Nederlanders
37
5.3 Inkomend toerisme
38
5.4 Uitgaand toerisme
39
5.5 Aanschaf en bezit van duurzame recreatiegoederen
40
5.6 Macro-economische betekenis van watergerelateerde toeristische en recreatieve activiteiten
40
6 TRENDMATIGE ONTWIKKELINGEN
41
6.1 Trends in toerisme en recreatie in het algemeen
41
6.2 Toerisme en recreatie in relatie tot water in het algemeen en de watersport in het bijzonder 41
BIIJLAGEN
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
43
4
Samenvatting
Het doel van deze in opdracht van het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) uitgevoerde studie is: ‘Het verkrijgen van een compleet beeld van de huidige totale waarde van de toeristische en recreatieve sector en de rol die het water daarin speelt, zowel in directe als in indirecte zin’. Het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT) heeft in het verleden met een gemiddelde frequentie van ongeveer eens per drie jaar studies gepubliceerd waarin de macro-economische betekenis van recreatie en toerisme in kwantitatieve zin werd berekend. Deze expertise en ervaring is ingezet bij de uitvoering van de onderhavige opdracht. Het is vanuit deze achtergrond dat benadrukt wordt dat de gepresenteerde resultaten benaderingen zijn van de werkelijkheid. De berekeningen worden uitgevoerd op een vrij hoog aggregatieniveau en zijn noodzakelijkerwijs (door gebrek aan gedetailleerde gegevens) gebonden aan een uitgebreide set vooronderstellingen. Desondanks menen we dat de gehanteerde methodiek garant staat voor een verantwoorde uitwerking. De gebruikte vooronderstellingen en de toegepaste rekenmethodieken zijn waar mogelijk toegelicht. Gewerkt is met de cijfers voor het jaar 2000. Het resultaat van de studie laat zich in een paar regels samenvatten. In het jaar 2000 is aan toerisme en recreatie naar schatting ruim 54 miljard gulden besteed, waarvan 18 miljard gulden voor vakanties in het buitenland. De totale werkgelegenheid die daardoor ontstaat beloopt ruim 350.000 banen of 220.000 arbeidsjaren. Ten behoeve van deze studie zijn we een stap verder gegaan door te becijferen welke rol daarin het water speelt. Het ligt immers voor de hand dat een substantieel deel van alle uitgaven in het kader van recreatie en toerisme verband houdt met verblijf op, in of aan het water. Het is voor zover bekend de eerste keer dat een dergelijke berekening is uitgevoerd. We menen echter de raming met de nodige voorzichtigheid te hebben uitgevoerd en hebben nadrukkelijk gewaakt voor het overschatten van de betekenis van water. Het resultaat van de berekeningen is weer te geven met behulp van de volgende kengetallen. De bestedingen aan watergerelateerde recreatie en toerisme, worden voor het jaar 2000 geraamd op ruim 8 miljard. Als gevolg van de doorwerking in de economie (indirecte effecten) leidt dit tot een productiewaarde in Nederland van bijna 10 miljard gulden. De werkgelegenheid die langs deze weg ontstaat, omvat circa 44.000 arbeidsjaren of 70.000 banen. In figuur 1 op de volgende bladzijde wordt een en ander visueel weergegeven. In het rapport zijn diverse tabellen opgenomen waarin nadere specificaties van deze cijfers worden gegeven. Een invalshoek die daarbij is gebruikt betreft een detaillering naar stroomgebied. De
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
5
toerekening van de diverse grootheden aan stroomgebieden is gebaseerd op enkele aannames, die alleen door nader onderzoek beter onderbouwd kunnen worden.
toerisme 34% recreatie binnenland 66% w atergerelateerde niet-w atergerelateerde recreatie en toerisme 77%
toerisme 23%
Figuur 1 Economische betekenis van water bij recreatie en toerisme (op basis van bestedingen in het jaar 2000) Voor wat betreft de algemene toekomstige ontwikkelingen kan gesteld worden dat er zich op het gebied van recreatie en toerisme de laatste jaren weinig spectaculaire ontwikkelingen hebben voorgedaan, zowel niet in positieve als niet in negatieve zin. Er is eerder sprake van stabilisatie met kleine veranderingen c.q. verschuivingen ten aanzien van bijvoorbeeld wat meer uithuizige dagrecreatie. Deze trend betekent in ruimtelijk opzicht dat aanzienlijke oppervlakteclaims voor nieuwe toeristisch-recreatieve projecten nog maar sporadisch hoeven te worden verwacht. De verwachting is dat in de toekomst nog wel ruimtebeslag voor recreatie en toerisme gegenereerd zal worden, als gevolg van de behoefte aan meer (kwalitatief hoogstaande) specifieke voorzieningen. Ondanks de relativerende opmerking die hierboven is gemaakt met betrekking tot het feit dat de gepresenteerde cijfers moeten worden aangemerkt als ramingen, mag toch gesteld worden dat de betekenis van recreatie en toerisme in het algemeen en die van aan water gerelateerde in het bijzonder, van aanzienlijke betekenis is voor de Nederlandse nationale economie. Een grotere nauwkeurigheid van de gebruikte gegevens is alleen te verkrijgen met aanvullend onderzoek. Het gaat daarbij vooral om het beschikbaar krijgen van aanvullende data. Te denken valt aan een nadere specificatie van de bestedingen (aan welke goederen en diensten besteden toeristen en recreanten het geld), aan meer inzicht in de bewegingen en bestedingen van buitenlandse toeristen en aan specificatie van de bestedingen naar stroomgebied, coropgebied en gemeente.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
6
1
Inleiding
Het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) heeft het NRIT opdracht gegeven tot het samenstellen van dit onderzoeksrapport. De gebruikte methodiek is ontleend aan het rapport ‘De economische betekenis 1 van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’ van het NRIT . De berekeningen zijn voor een deel te beschouwen als een actualisering (update) van dat rapport, zij het dat in het verleden nooit nadrukkelijk is ingegaan op het oorzakelijk verband tussen de aanwezigheid van water en het economisch belang van recreatie en toerisme. In die zin is dit onderzoek te beschouwen als een primeur. 1.1
Aanleiding voor de analyse
De waterrecreatiesector in Nederland is al jarenlang in beweging. Door rijk, provincies, regio’s en gemeenten, maar ook door een groot aantal bedrijven wordt geïnvesteerd in de waterrecreatie ten behoeve van de ontwikkeling en versterking van de sector. Investeringen in waterrecreatie worden vaak gezien als een middel om een gebied te verlevendigen of om extra economische impulsen aan een regio te geven. Men heeft dan met name de positieve neveneffecten van waterrecreatie op het oog. Ook in het waterbeleid en de ruimtelijke ordening groeit het besef dat water een grote rol kan spelen bij het vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast blijkt uit de, in het kader van het e kabinetsstandpunt Waterbeheer 21 eeuw, gevoerde discussie dat meervoudig ruimtegebruik van waterberging de acceptatie ervan sterk vergroot. De wisselwerking tussen waterberging en waterrecreatie is zeer sterk. Gezien het toenemende belang van de sector recreatie en toerisme is er een discussie ontstaan over de rol van water en de waterbeheerder op dit terrein. De vraag is in hoeverre de overheid de recreatieve functie van water een plaats kan geven. De behoefte aan een samenhangend overheidsbeleid ten aanzien van recreatie is dan ook groot. Recreatie aan, op of rond het water levert een belangrijke bijdrage aan de waterbeleving van mensen. Mogelijk kunnen maatregelen in het waterbeheer een belangrijke impuls aan deze belevingswaarde geven. Omgekeerd is in de waterbeleidssector de invulling hiervan nog niet uitgekristalliseerd. De economische betekenis van de toeristische en recreatieve 2 bestedingen in Nederland is aanzienlijk . Een deel hiervan is gerelateerd aan recreatieve activiteiten die een directe relatie hebben met het water. Van een vrij directe relatie is sprake bij feitelijk recreatief gebruik van het water. Het betreft hier dus diverse 1
‘De economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’, Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT), Breda, 1998. 2 Volgens een raming uit 1998 bedragen de toeristische en recreatieve bestedingen in Nederland in totaal ca. 50 miljard gulden per jaar, waardoor een werkgelegenheid van zo’n 245.000 arbeidsjaren wordt gegenereerd. (‘De economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’, Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT), Breda, 1998.)
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
7
waterrecreatieve (gebruiks)vormen zoals watersport, oever/strandrecreatie en bijvoorbeeld hengelsport. Een ander deel kan worden toegeschreven aan de indirecte relatie tussen recreatie en water. Deze indirecte relatie heeft te maken met de belevingswaarde 3 c.q. intrinsieke attractiviteit van het wateropppervlak . Voor veel recreanten heeft het water namelijk ook een functie als ‘kijkwater’, bijvoorbeeld wanneer men aan het wandelen of fietsen is, of als men op een terras langs het water zit. Beide relaties zullen in de analyse worden betrokken. Rijkswaterstaat (RWS) wil namelijk een volledig inzicht in het belang van water voor recreatie en toerisme. 1.2
Doel van de economische analyse
Ten behoeve van deze verkenning dient een analyse te worden gemaakt van de kansen en knelpunten ten aanzien van bestaand beleid (landelijk en regionaal) en hun kosten/baten-verhouding. Het onderhavige onderzoek zal met name ingaan op zaken als huidige omvang van de waterrecreatie en het belang daarvan voor de Nederlandse economie. Ook toekomstige ontwikkelingen (trends) die van invloed kunnen zijn op recreatie en toerisme in het algemeen, en in het bijzonder in relatie tot het water, zullen in dit onderzoek nader worden belicht. Daarnaast worden de verschillende vormen van waterrecreatie (niet alleen varen) onderscheiden voor de stroomgebieden Eems, Rijn, Maas, Schelde en het kustgebied, 4 waaronder de Waddeneilanden en de Noordzee . Het doel is ‘een compleet beeld te verkrijgen van de huidige totale waarde van de toeristische en recreatieve sector en de rol die het water daarin speelt, zowel in directe als in indirecte zin’. Om meer inzicht te krijgen in het belang van water voor recreatie en toerisme wordt gestreefd naar: • een vergaande uitsplitsing van recreatie en toerisme naar activiteiten en bestedingen; • een regionale uitsplitsing van activiteiten en bestedingen; • een schets van de toekomstige ontwikkelingen op nationaal niveau op basis van een trendanalyse. 1.3
Opzet van het onderzoek
Om een compleet beeld te verkrijgen van de omvang van de waterrecreatie en het belang daarvan voor de Nederlandse economie, wordt volgens onderstaande indeling te werk gegaan: Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk wordt een update gegeven van het NRIT-rapport ‘De economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’. De gegevens uit dit rapport worden aan de hand van beschikbare actuele gegevens bijgesteld. Met name wordt gebruik gemaakt van CBS-gegevens (o.a. Nationale Rekeningen) en CVOgegevens met betrekking tot het jaar 2000. Deze bijstelling blijft beperkt tot de gegevens die van belang zijn in het kader van het huidige onderzoek. In hoofdstuk 2 worden o.a. aantallen en 3
Trainingen van het Nederlands voetbalelftal, symposia, congressen, en andere zakelijke bijeenkomsten worden veelal bewust in een waterrijke omgeving of aan de kust georganiseerd. Hierbij speelt de beleving van water een rol. 4 Volgens de indeling van Nederland die Rijkswaterstaat (aan de hand van de loop van de rivieren in Nederland) gebruikt.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
8
bestedingen uitgesplitst naar activiteit weergegeven. Hierbij is een indeling gemaakt aan de hand van de volgende categorieën: • dagtochten (waaronder zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen, sport en sportieve recreatie, toeren, recreatief winkelen, etc.); hierbij worden het aantal dagtochten en de bijbehorende bestedingen weergegeven, ingedeeld naar stroomgebied; • binnenlands toerisme; naar bestemming (stroomgebied), verblijfsomgeving en vakantieduur; hierbij worden zowel het aantal vakanties als de bestedingen weergegeven, ook weer ingedeeld naar stroomgebied; • inkomend toerisme; (naar logiesvorm); hierbij worden het aantal vakanties en de bestedingen weergegeven, ingedeeld naar stroomgebied; • uitgaand toerisme; in deze rapportage zullen de totale bestedingen aan vakanties in het buitenland worden weergegeven, waarbij wordt beschouwd welk deel via reisbemiddeling in Nederland achterblijft; de relatie met water valt in dit verband niet aan te geven; de gegevens worden echter opgenomen om een compleet beeld weer te geven; • toeristisch-recreatieve goederen en vervoer (bezit- en aanschafgegevens van duurzame recreatiegoederen zoals caravans, tenten, boten, e.d.). Een belangrijk deel van de gegevens in dit hoofdstuk is beschikbaar binnen de CVO-dataverzameling. Via het Continu Vakantie Onderzoek (CVO) wordt het vakantiegedrag van de Nederlander nauwkeurig in kaart gebracht. Het CVO is een onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van een omvangrijk en voor Nederland representatief panel van personen. Deze krijgen op een viertal meetmomenten per jaar een vragenlijst voorgelegd met betrekking tot hun vakantiegedrag gedurende de voorliggende drie maanden. Op die manier worden onder meer gegevens verzameld over vakantiebestemmingen, bestedingen, aantal vakantiedagen, verblijfsomgeving, wijze van vervoer, wijze van vakantiereservering en -boeking, omvang van het reisgezelschap etc. Voor dit onderzoek is met name gebruik gemaakt van de frequenties waarmee de onderscheiden toeristische en recreatieve activiteiten worden ondernomen. Met name voor het inkomend toerisme en de dagtochten is gebruik gemaakt van de in dit verband beschikbare en meest recente (2000) CBS-gegevens. Hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk wordt berekend welk deel van recreatie en toerisme afhankelijk is van de aanwezigheid van water. Uitgangspunt hierbij vormen de gegevens van hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk wordt voor elke categorie (dagtochten, binnenlands toerisme, e.d.) een raming gemaakt van het aandeel in de bestedingen dat gerelateerd kan worden aan het water. Hierbij wordt een indeling aangehouden naar stroomgebied. Een diepgaander detailniveau (analyses naar gemeente/corop/postcode) blijkt niet mogelijk te zijn in verband met de statistische betrouwbaarheid van de gegevens. Hoofdstuk 4 Dit hoofdstuk geeft de macro-economische betekenis van watergerelateerde toeristische en recreatieve activiteiten weer (op basis van input/outputtabellen), onder andere uitgedrukt in werkgelegenheidscijfers. De hierbij toegepaste rekenmethodiek is dezelfde als gebruikt is bij de opstelling van het rapport
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
9
‘De economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’. Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk wordt de gehanteerde methodiek die ten grondslag lag aan de berekeningen en ramingen van bestedingen in de voorgaande hoofdstukken, uitgebreid omschreven. Daarbij worden tevens aanbevelingen gedaan ter verbetering of verdere uitbreiding van de gegevens. Voor een deel zijn in dit onderzoek namelijk (vrij grove) schattingen gedaan (bijvoorbeeld op basis van extrapolaties van gedateerde gegevens) om uiteindelijk een zo compleet mogelijk beeld te geven van de totale omvang van de waterrecreatiesector. Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 geeft een schets van trendmatige ontwikkelingen en de consequenties daarvan voor de toekomstige bestedingen. Deze schets is vooral kwalitatief van aard. Hierbij is gebruik gemaakt van de e beschreven ontwikkelingen in het rapport ‘Waterbeleid voor de 21 5 eeuw ’ en daarnaast van de inzichten en gegevens die ook ten grondslag lagen aan de productie van het onlangs verschenen 6 Trendrapport Toerisme en Recreatie 2000/2001 , aangevuld met recent(er) gesignaleerde trendmatige ontwikkelingen.
5
e
e
‘Waterbeleid voor de 21 eeuw. Advies van de Commissie Waterbeheer 21 eeuw’, e Commissie Waterbeheer 21 eeuw (WB21), Den Haag, 2000. 6 ‘Trendrapport toerisme en recreatie’, Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT), 2001, Breda.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
10
2
Recente ontwikkelingen in dag- en verblijfsrecreatie In dit hoofdstuk worden de resultaten van de analyse met betrekking tot recente ontwikkelingen in dag- en verblijfsrecreatie nader belicht. Hierbij gaat het dus om de actualisering van het rapport ‘De economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’ in algemene zin, waarbij een overzicht wordt gegeven van de ondernomen activiteiten in het jaar 2000 en de bijbehorende bestedingen. 2.1
Algemeen
In dit eerste algemene deel zal per categorie (dagtochten, binnenlands toerisme, inkomend toerisme, uitgaand toerisme en toeristischrecreatieve goederen en vervoer) met behulp van cijfermateriaal en tabellen, worden weergegeven wat de huidige stand van zaken is op het gebied van dag- en verblijfsrecreatie. 2.1.1 Dagtochten van Nederlanders De ontwikkeling van het aantal recreatieve dagtochten van Nederlanders wordt periodiek gemeten door het CBS in het dagtochtenonderzoek. In dit onderzoek gaat het om dagtochten ondernomen vanuit het woonadres, met een totale reisduur (uit en thuis) van tenminste 2 uur. Dagtochten ondernomen vanuit het vakantieadres worden niet meegenomen. Dit laatste is voor het inschatten van de economische betekenis van toerisme en recreatie (en de rol van het water daarin) geen extra probleem, omdat de uitgaven hieraan worden geregistreerd als onderdeel van de vakantieuitgaven binnen het CVO. Ook wordt geen aandacht besteed aan het familie- of kennissenbezoek aangezien dit niet is meegenomen in het dagtochtenonderzoek. Het meest actuele statistisch onderzoek met betrekking tot de dagtochten die door inwoners van Nederland in eigen land worden 7 ondernomen, is de CBS- publicatie ‘Dagrecreatie 1995/1996 ’. Teneinde enig inzicht te krijgen in het aantal ondernomen binnenlandse dagtochten in 2000, alsmede in de daarbij behorende 8 bestedingen, is een extrapolatie uitgevoerd . In hoofdstuk 5 van dit rapport wordt de daarbij gehanteerde methodiek nader toegelicht (zie 5.1 Dagtochten van Nederlanders). Het resultaat van deze extrapolatie is weergegeven in tabel 1 (naar stroomgebied) en 2 (de oorspronkelijke tabel; naar provincie) in bijlage 1. Een kort overzicht is opgenomen in staat 1 op de volgende bladzijde. Het totaal aantal dagtochten (exclusief familie/ kennissenbezoek) 9 bedroeg in 1995/1996 circa 936 miljoen. Aan de hand van de gehanteerde extrapolatie (werkwijze: zie hoofdstuk 5) wordt het aantal dagtochten voor 2000 geschat op circa 973 miljoen. 7
‘Dagrecreatie 1995/’96’, Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 1997, Voorburg/ Heerlen. 8 Extrapolatie is vooralsnog noodzakelijk omdat het CBS pas eind 2001 start met een nieuw dagrecreatief onderzoek 9 Dagtochten ondernomen in de periode september 1995 t/m augustus 1996.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
11
Staat 1 Aantal dagtochten (x 1.000.000) naar belangrijkste activiteit Aantaldagtochten (x 1.000.000) 1995
Zonnen,zw em m en, picknicken,dagkam peren w aarvan o.a.: strand bijzee strand bijm eer/plas e.d. Binnen (zw em m en) Sport & sportieve recreatie w aarvan o.a.: W atersport Schaatsen (natuurijs) Toeschouw er/begeleider bijsport Toeren w aarvan o.a.: rondvaart,boottocht,cruise Bezoek attractiepunt, beziensw aardigheid,evenem ent Recreatiefw inkelen U itgaan O verig (verenigingen,hobby's) TO TAAL
2000
53,2
55,3
8,6
8,9
4,9
5,1
29,5
30,7
297,7
309,6
5,4
5,6
13,9
14,5
33,1
34,5
17,4
18,1
1,4
1,5
89,8
93,4
129,1
134,2
186,2
193,6
129,3
134,4
935,8
973,2
Bron: CBS & NRIT schattingen
Uit de uitgebreide versie van bovenstaande tabel (zie tabel 2 in bijlage 1) blijkt dat de meeste dagtochten worden ondernomen in de provincie Zuid-Holland (209,5 miljoen); daarna volgen Noord-Holland (166 miljoen) en Noord-Brabant (138,2 miljoen). De minste dagtochten worden gemaakt in Flevoland (13,2 miljoen). Bij de categorie ‘recreatief winkelen’ worden de meeste dagtochten genoteerd (134,2 miljoen). Daarna volgen de ‘overige binnen- en buitensporten’ (resp. 65,4 mln. en 59,2 mln.), wandelen (61,7 mln.), bar- en cafébezoek (49 mln.), uit eten gaan (44,9 mln.) en recreatief fietsen (43 mln.). 2.1.2
Binnenlandse vakanties van Nederlanders
Uit het CVO-bestand van 2000 zijn gegevens bekend met betrekking tot het aantal binnenlandse vakanties. In staat 2 op de volgende bladzijde is de ontwikkeling in het aantal vakanties van 1998 naar 2000 weergegeven. Voor het jaar 2000 is tevens een uitsplitsing gemaakt naar stroomgebied (aan de hand van gemeentenummers). In de bijlage geeft tabel 3 een verdere uitsplitsing naar vakantieduur (kort, middellang en lang).
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
12
Staat 2 binnenlandse vakanties (x 1000) naar stroomgebied Eems
Maas
Rijn
Schelde
Wadden-
Kust
Kust
Kust
TOTAAL
TOTAAL
MUTATIE
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
2000
1998
1998 2000
84
3.729
9.398
318
931
893
828
468
16.649
16.056
+3,7%
Bron: CVO 2000
Uit CVO-gegevens van het jaar 1998 blijkt het aantal binnenlandse vakanties door Nederlanders 16.056.000 te zijn geweest. In 2000 ligt dit aantal 593.000 hoger. Dit houdt een stijging in van circa +3,7%. Deze stijging is met name te danken aan het aantal korte vakanties (2 tot 4 dagen), dat met +10% is toegenomen. Het aantal lange vakanties (9 dagen en langer) nam tevens toe, zij het in iets mindere mate, met +5,8%. Bij het aantal middellange vakanties (5 tot 8 dagen) is een afname te zien van -8,2%. De meeste vakanties in Nederland vinden plaats in het stroomgebied de Rijn. Dit gebied is dan ook het grootst in oppervlakte. 2.1.3
Inkomend toerisme Aan de hand van het laatst beschikbare onderzoek ‘inkomend toerisme’ van het CBS (1993/’94), is voor 2000 een schatting gemaakt van het aantal overnachtingen en de bijbehorende bestedingen van buitenlanders in Nederland. Voor het aantal overnachtingen is gebruik gemaakt van de meest recente Statistiek Logiesaccommodaties (CBS, 2000). Een update van het onderzoek inkomend toerisme wordt verwacht in november van dit jaar. Het totaal aantal overnachtingen van buitenlanders in Nederlandse logiesaccommodaties bedraagt voor het jaar 2000 ruim 27,2 miljoen. In 1998 werden 24,7 miljoen overnachtingen geregistreerd. Dit betekent dus een stijging van circa +10%. Het grootste deel van de overnachtingen vindt plaats in hotels, pensions of jeugdaccommodaties (bijna 58 % van het totale aantal overnachtingen). Verder wordt zo’n 41 % van alle overnachtingen doorgebracht in de provincie Noord-Holland. Een groot deel hiervan wordt doorgebracht in hotels, pensions of jeugdaccommodaties (hotelovernachtingen in Noord-Holland maken voor 32% deel uit van het totale aantal overnachtingen in Nederland). Een groot deel van deze overnachtingen wordt doorgebracht in Amsterdam en aan de Noordzeekust. Met 15% van de overnachtingen volgt de provincie Zuid-Holland op een tweede plaats. Om iets te kunnen zeggen over de verdeling van overnachtingen over de stroomgebieden, zijn in staat 3 de overnachtingen van buitenlanders in Nederland opgenomen, uitgesplitst naar logiesvorm en stroomgebied. De oorspronkelijke tabellen, waarin de verdeling naar provincies/stroomgebieden zijn opgenomen, uitgesplitst naar logiesvorm, staan in bijlage 1 (tabel 4 en 5).
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
13
Staat 3 Aantal overnachtingen (x 1000) van buitenlanders in Nederlandse logiesaccommodaties* naar stroomgebied Eems
Maas 68
Rijn
5.160
Schelde
15.226
Wadden-
Kust
Kust
Kust
TOTAAL
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
2000
0
664
1.413
3.054
1.675
27.260
* Exclusief overnachtingen op vaste standplaatsen
Bron: CBS & NRIT Schattingen
De wijze waarop de provincies zijn omgezet naar stroomgebieden, is beschreven in hoofdstuk 5. In bijlage 2 (tabel 1) is een tabel opgenomen waarin de gehanteerde verhoudingen tussen provincies en stroomgebieden zijn gespecificeerd. 2.1.4 Uitgaand toerisme Noch de omvang van, noch de bestedingen aan uitgaand toerisme van Nederlandse inwoners lijken beïnvloed te kunnen worden door het in Nederland aanwezige water. Alleen uit het oogpunt van volledigheid is hier enige aandacht gegeven aan het uitgaand toerisme. In de onderdelen van dit onderzoek die specifiek ingaan op de rol van water in relatie tot recreatie en toerisme zal het uitgaand toerisme niet als afzonderlijke categorie aan de orde komen. Met betrekking tot het uitgaand toerisme is evenals voor het binnenlands toerisme gebruik gemaakt van de gegevens uit het CVO van het jaar 2000. Staat 4 geeft inzicht in het aantal buitenlandse vakanties, verdeeld naar herkomst van de vakantieganger op basis van de indeling in stroomgebieden. Tabel 6 in bijlage 1 geeft bovendien een onderverdeling naar vakantieduur. Staat 4 Aantal buitenlandse vakanties (x 1000) naar stroomgebied Eems 115
Maas 3.617
Rijn 9.641
Schelde
Wadden
Kust
Kust
Kust
TOTAAL
TOTAAL
MUTATIE
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
2000
1998
'98 - '00
195
*
32
274
21
13.895
13.553
+2,5%
Bron: CVO 2000 * in de steekproef zijn geen respondenten uit de bijbehorende gemeenten opgenomen
Vergeleken met 1998 is het totaal aantal buitenlandse vakanties van Nederlanders gestegen met +342.000. Procentueel gezien gaat het hier om een toename van +2,5%. Zowel het aantal korte als middellange vakanties is gestegen, terwijl het aantal lange vakanties (dus 9 dagen en langer) een kleine afname vertoont. In tabel 7 in bijlage 1 is het aantal buitenlandse vakanties opgenomen, met een uitsplitsing naar de wijze waarop het verblijf is geregeld. Op deze manier kan voor de volledigheid worden geraamd welk deel van de bestedingen via reisbemiddeling in Nederland achterblijft. Wanneer we alleen de vakanties meetellen die vooraf zijn geboekt bij reisorganisatie of bank gaat het dus om bijna 5,6 miljoen vakanties. 2.2
Toeristisch-recreatieve bestedingen in 2000
In het tweede deel van dit hoofdstuk komen de bestedingen aan toerisme en recreatie aan de orde. Voor de berekening van deze bestedingen is een groot aantal vraaggegevens verwerkt, merendeels afkomstig uit CVO- en CBS-gegevens. In deze paragraaf worden de bestedingen per categorie (dagtochten,
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
14
vakanties, e.d.) in het algemeen beschreven; in hoofdstuk 3 wordt de relatie met het water nader gespecificeerd. Bij een aantal tabellen is gebruik gemaakt van extrapolaties en schattingen; de gehanteerde methodiek daarbij is beschreven in hoofdstuk 5. 2.2.1
Bestedingen in het kader van dagtochten van Nederlanders
In tabel 8 in bijlage 1 is weergegeven wat de totale bestedingen aan dagtochten van Nederlanders zijn voor het jaar 1995 en de schatting die voor het jaar 2000 is gemaakt aan de hand van de extrapolatie, zoals deze is beschreven in hoofdstuk 5. Hierbij is tevens een indeling naar stroomgebied gehanteerd, gebaseerd op de indeling naar stroomgebieden bij de dagtochten (zie paragraaf 2.1.1). In onderstaande staat is een korte weergave van de tabel in de bijlage weergegeven. Staat 5 Consumptieve bestedingen in het kader van dagtochten (x ƒ 1 miljard) Bestedingen (x 1 m iljard gulden) 1995
Zonnen,zw em m en,picknicken,dagkam peren w aarvan o.a.: strand bijzee strand bijm eer/plas e.d. Binnen (zw em m en) Sport & sportieve recreatie w aarvan o.a.: W atersport Schaatsen (natuurijs) Toeschouw er/begeleider bijsport Toeren Bezoek attractiepunt,beziensw aardigheid,evenem ent Recreatiefw inkelen U itgaan O verig (verenigingen,hobby's) TO TAAL
2000 0,46
0,70
0,11
0,17
0,03
0,04
0,24
0,36
2,57
3,94
0,07
0,11
0,05
0,08
0,47
0,72
0,39
0,60
1,90
2,91
1,38
2,11
6,49
9,92
1,13
1,74
14,80
22,64
Bron: CBS & NRIT schattingen
De bestedingen laten een forse stijging zien van bijna 15 miljard gulden naar ruim 22 miljard gulden. Deze toename van 53% is in belangrijke mate toe te schrijven aan prijsstijging (inflatie). Met name de aanzienlijke prijsstijging van vervoerskosten (brandstof) draagt hieraan bij. 2.2.2
Bestedingen in het kader van binnenlandse vakanties van Nederlanders
De bestedingen van Nederlanders tijdens binnenlandse vakanties zijn te ontlenen aan het CVO van 2000. We sluiten daarbij aan op de tabel die gebruikt is in paragraaf 2.1.2 om de ontwikkeling van het aantal binnenlandse vakanties weer te geven. Hierbij is ook weer een indeling gemaakt naar stroomgebied en vakantieduur. Zoals blijkt uit staat 6, zijn de totale bestedingen aan binnenlandse vakanties met bijna +10% gestegen tussen 1998 en 2000 (tabel 9 in bijlage 1 geeft nog een nadere uitsplitsing naar vakantieduur). Met
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
15
name de bestedingen aan lange vakanties (9 dagen en langer) namen sterk toe: terwijl het aantal lange vakanties steeg met +5,8%, namen de bestedingen toe met +18,4%. Hierbij moet men er echter rekening mee houden dat de gemiddelde vakantieduur van de lange vakanties in het jaar 2000 11,1 dagen bedroeg, terwijl dat er voor 1998 gemiddeld 10,4 waren. Staat 6 Bestedingen aan binnenlandse vakanties (x ƒ1 mln) naar vakantieduur en stroomgebied Eems
Maas
49,0
1.043,0
Rijn
Schelde
2.423,5
Wadden-
Kust
Kust
Kust
TOTAAL
TOTAAL
MUTATIE
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
2000
1998
‘98-'00
66,0
415,2
189,1
266,7
207,5
4.659,9
4.239,0
+9,9%
Bron: CVO
In onderstaande tabel worden nogmaals de bestedingen aan binnenlandse vakanties weergegeven, maar ditmaal naar de belangrijkste verblijfsomgeving. Op deze wijze kan achterhaald worden welk deel van de bestedingen toekomt aan vakanties die aan het water gerelateerd zijn. De categorieën ‘strand, zee en duinen’ en ‘meren, plassen en rivieren’ worden als watergerelateerd aangemerkt. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op het aandeel van de watergerelateerde bestedingen. Staat 7 Bestedingen aan binnenlandse vakanties (x ƒ1 mln.) naar verblijfsomgeving en stroomgebied
Eem s
strand,zee duinen
1,4
bos en/ofheide
anders TO TA A L
Schelde
2,4 3,1 4,9 15,6 2,8
49,0 1.043,0 2.423,5
66,0
4,4 2,6
stad platteland,polder e.d.
Rijn
30,7 87,5 215,1 78,8 62,0 344,3 534,9 1.380,7 80,5 129,9 110,3 393,8 9,6 8,5
heuvellandschap m eren,plassen,rivieren
M aas
40,5
37,2
W adden
Kust
Kust
Kust
eilanden
M aas
Rijn
Schelde
398,0
TO TA A L
165,6
250,8
145,9
15,9
2,0 6,5 1,3 3,0 3,1
60,0 1,6
1.117,2 293,8 431,0 1.942,8 217,1 632,4 25,6
266,7
207,5
4.659,9
15,0 2,2
0,6 7,0
415,2
189,1
Bron: CVO
2.2.3 Bestedingen in het kader van inkomend toerisme In staat 8 zijn de bestedingen van buitenlanders in Nederland opgenomen, uitgesplitst naar stroomgebied. De methodiek die gebruikt is om een raming te maken van de bestedingen van buitenlanders, is beschreven in hoofdstuk 5. De oorspronkelijke tabel (indeling naar provincies) is opgenomen in bijlage 1 (tabel 10). In tabel 11 (tevens bijlage 1) is een uitgebreide versie opgenomen van staat 8 op de volgende bladzijde (uitgesplitst naar logiesvorm).
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
16
Eems
Staat 8 Bestedingen van buitenlanders in Nederland (x ƒ1 mln) naar stroomgebied TOTAAL Rijn Schelde WaddenKust Kust Kust
Maas
eilanden 12,5
972,7
3.397,0
0
151,2
Maas 238,7
Rijn 718,5
Schelde 247,1
2000 5.737,7
Bron: CBS
In bovenstaande staat zijn in eerste instantie de bestedingen van buitenlanders in Nederland opgenomen die betrekking hebben op toeristische vakanties. De bestedingen van Nederlanders aan binnenlandse vakanties (staat 6 en 7), die zijn af te leiden uit het CVO, hebben betrekking op zowel toeristische vakanties als seizoenrecreatieve vakanties (vakanties op vaste standplaatsen). Voor het inkomend toerisme kan ook een schatting gemaakt worden van de totale bestedingen (dus zowel aan toeristische vakanties als aan vakanties op vaste standplaatsen). Om de verhouding toeristische/seizoenrecreatieve vakanties te achterhalen kan gebruik worden gemaakt van de Statistiek Vreemdelingenverkeer. De laatst beschikbare gegevens zijn afkomstig uit het jaar 1986 (in de Statistiek Inkomend Toerisme, waarvan de nieuwe publicatie wordt verwacht in november 2001, wordt geen onderscheid gemaakt tussen toeristische en seizoenrecreatieve vakanties). Daaruit is een verhouding af te leiden van 75% toeristische vakanties en 25% seizoenrecreatieve vakanties (voor de categorieën bungalow en kamperen). Wanneer we de bestedingen met betrekking tot het inkomend toerisme ophogen volgens deze verdeling, komen we tot een totaal van ruim 5,5 miljard gulden. Daarnaast zijn in de Statistiek Logiesaccommodaties geen overnachtingen op boten inbegrepen binnen de categorie 'overig'. Aangezien deze categorie zeker gezien het doel van dit onderzoek relevant genoemd mag worden, wordt aan de hand van de verhouding van binnenlandse vakanties van Nederlanders ook een ophoging gemaakt voor de bestedingen aan overnachtingen op boten. Uit het CVO van 2000 blijkt dat het aandeel van bestedingen aan overnachtingen op boten 4,1% van het totaal bedraagt. Als we dit percentage toepassen op staat 8, dan komen we tot het totaal van bestedingen van ruim 5,7 miljard. In het rapport ‘De economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’ is een schatting gemaakt van de bestedingen van buitenlanders in Nederland aan de hand van de Reisverkeersbalans. Wanneer we deze schatting vergelijken met de totalen die in staat 8 te zien zijn, dan blijkt dat er relatief grote verschillen bestaan. Hiervoor zijn enkele oorzaken aan te wijzen, die geïllustreerd kunnen worden aan de hand van een overzicht van de Reisverkeersbalans. Dit overzicht is opgenomen in bijlage 1 (tabel 14), met daarbij tevens een nadere toelichting. 2.2.4 Bestedingen in het kader van uitgaand toerisme Hoewel niet exact kan worden aangegeven welk deel van de bestedingen aan vakanties in het buitenland via reisbemiddeling in Nederland achterblijft, kan daarvan wel een schatting worden gemaakt. De totale bestedingen aan buitenlandse vakanties in het jaar 2000 bedragen 18,2 miljard. Aan vakanties die vooraf in Nederland geboekt zijn, is bijna 9,2 miljard besteed (zie tabel 7 in bijlage 1).
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
17
In deze bestedingen zijn echter ook de kosten die ter plaatse gemaakt worden (voeding en vertier) opgenomen. Uitgaande van de 9,2 miljard aan bestedingen en een gemiddelde marge van 18% (bruto toegevoegde waarde, berekend op basis van Nationale Rekeningen) in de reissector, levert een schatting op van ruim 1,6 miljard aan totale bestedingen die in Nederland achterblijven. Nogmaals wordt hier vermeld dat deze informatie slechts dient ter volledigheid en dat betreffende de rol van water in relatie tot recreatie en toerisme het uitgaand toerisme niet als afzonderlijke categorie aan de orde zal komen. 2.2.5 Aanschaf en bezit van duurzame recreatiegoederen Aan de hand van CVO gegevens van het jaar 2000 is een overzicht gemaakt van het bezit van duurzame recreatiegoederen. Aan de hand van gegevens betreffende gemiddelde levensduur en aanschafwaarde kan een raming worden gemaakt van bestedingen aan duurzame recreatiegoederen. Staat 9 Bezit duurzame recreatiegoederen (geprojecteerd met gezinsdeler) x ƒ1000
N iet op vaste standplaats: Tent
1.205
Tourcaravan,vouw caravan,vouw w agen
580
Kam peerauto,cam per
50
Kajuitboot(zondervaste ligplaats)
36
O p vaste standplaats:
Zom erhuisje,bungalow
135
Stacaravan
130
Tourcaravan,vouw caravan,vouw w agen Tent/ bungalow tent Kajuitboot(vaste ligplaats) Volkstuinhuisje w aarin m en kan overnachten
97 5 134 29
2.401
TO TAAL
Bron: CVO
Wanneer we de veronderstellingen volgens onderstaand overzicht aanhouden met betrekking tot levensduur en aanschafwaarden, kunnen we een tabel samenstellen die betrekking heeft op bestedingen aan duurzame recreatiegoederen. In hoofdstuk 5 wordt de gehanteerde rekenmethode nader toegelicht.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
18
Staat 10 Veronderstelde levensduur en aanschafwaarde duurzame recreatiegoederen Tent Caravan, kampeerauto, e.d. Kajuitboot Zomerhuisje, bungalow, volkstuinhuisje
Levensduur (in jaren) 10 20 20 30
Aanschafwaarde ƒ 500,ƒ 20.000,ƒ 30.000,ƒ 60.000,-
Bron: NRIT schattingen
Nadrukkelijk dient hierbij vermeld te worden dat het gaat om zeer grove schattingen die met name gebaseerd zijn op ervaringen van het NRIT, die echter niet door ‘harde’ cijfers onderbouwd zijn. Om tot een exacte raming te komen, zou dus nader onderzoek noodzakelijk zijn. Aan de hand van het voorgaande kan de volgende tabel worden samengesteld: Staat 11 Bestedingen aan duurzame recreatiegoederen (x ƒ1.000.000) B estedingen (x ƒ1.000.000) N iet op vaste standplaats:
Tent
60
Tourcaravan,vouw caravan,vouw w agen
580
Kam peerauto,cam per
50
Kajuitboot(zondervaste ligplaats)
54
O p vaste standplaats:
Zom erhuisje,bungalow
270
Stacaravan
130
Tourcaravan,vouw caravan,vouw w agen
97
Tent/ bungalow tent
0,25
Kajuitboot(vaste ligplaats)
201
Volkstuinhuisje w aarin m en kan overnachten
TO TA A L
58
1.501
Bron: CVO & NRIT schattingen
Aan de hand van deze raming kan men stellen dat bestedingen aan duurzame recreatiegoederen in het jaar 2000 ruim 1,5 miljard gulden hebben bedragen. In het tweede deel van het volgende hoofdstuk zal een schatting gemaakt worden van het deel van deze bestedingen dat aan water kan worden toegeschreven.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
19
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
20
3
Watergerelateerde dag- en verblijfsrecreatie
3.1
Algemene relatie met water
In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt per categorie (dagtochten, binnenlands toerisme, e.d.) een raming gemaakt van het aandeel van recreatie en toerisme (het gaat dus om aantallen vakanties, dagtochten, overnachtingen, e.d.) dat kan worden toegeschreven aan water. De hierbij gehanteerde methodiek wordt in hoofdstuk 5 nader toegelicht. 3.1.1 Watergerelateerde dagtochten van Nederlanders In paragraaf 2.1.1 is op basis van een extrapolatie van onderzoeksgegevens uit 1995 een raming opgesteld van het aantal binnenlandse dagtochten dat in 2000 in totaal door Nederlandse inwoners is ondernomen. Vervolgens dient vastgesteld te worden welk deel van dit aantal dagtochten op een of andere wijze in relatie staat tot water. Bovendien wordt een splitsing aangebracht naar stroomgebied. Verondersteld is dat van de in tabel 1 (in bijlage 1) genoemde categorieën dagtochten alleen de categorieën in tabel 12 (tevens bijlage 1) in een bepaalde mate watergerelateerd zijn. De mate waarin er sprake is van watergerelateerdheid is tot uitdrukking gebracht in een percentage. In hoofdstuk 5 worden de aannames die daarbij gebruikt zijn, toegelicht. Volgens de gehanteerde schattingen zou het totaal aantal aan water gerelateerde dagtochten 110,7 miljoen bedragen. Het totale aantal dagtochten werd geraamd op 973 miljoen. Het aandeel van de watergerelateerde dagtochten bedraagt dus bijna 11,4% van het totaal. Staat 12 Aantal watergerelateerde dagtochten (x 1 miljoen) T o ta a l a a n ta l d a g to c h te n 2 0 0 0 D a g to c h te n d ie m o g e lijk (m in s te n s w a te rg e re la te e rd zijn W ate rg e re la te e rd e d a g to c h te n (% va n to ta a l)
vo o r
een
D a g to c h te n in 2 0 0 0 973 d e e l) 373
Bron: CBS & NRIT schattingen
Volgens de schattingen wordt het grootste aantal dagtochten ondernomen in het stroomgebied de Rijn (zie tabel 12 in bijlage 1). Daarna volgt het stroomgebied de Maas en vervolgens op grote afstand de overige gebieden. Deze verhouding valt ook eenvoudig te verklaren, aangezien de twee genoemde gebieden veruit het grootst in oppervlakte zijn en bovendien de grote steden binnen de grenzen hebben. Een tabel met indeling naar provincies, zoals valt af te leiden uit CBS-gegevens (dagtochtenonderzoek) is tevens opgenomen in bijlage 1 (tabel 13).
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
21
111 1 1 ,4 %
3.1.2 Watergerelateerde binnenlandse vakanties van Nederlanders Om een uitspraak te kunnen doen over het aantal aan water gerelateerde binnenlandse vakanties van inwoners van Nederland maken we gebruik van de volgende aan het CVO van 2000 ontleende tabel. Staat 13 Aantal binnenlandse vakanties (x 1000) naar belangrijkste verblijfsomgeving en stroomgebied
Eems
Strand, zee duinen
Maas
3
Heuvellandschap Meren, plassen, rivieren bos en/of heide
11 15
Stad Platteland, polder e.d.
55
Anders TOTAAL
84
Rijn
Schelde Wadden
Kust
Kust
Kust
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
126 452 152 2.252 191 519 38
357 203 1.645 5.204 475 1.487 26
177
3.729
9.398
318
47 16 20 54 6
888
694
779
340
179
5 18 2 5 20
124 4
3.363 655 2.039 7.545 691 2.262 93
828
468
16.649
41 2
4 17
931
893
Bron: CVO 2000
Onderstaand wordt het aantal binnenlandse vakanties naar belangrijkste verblijfsomgeving (in % van het totaal aantal binnenlandse vakanties) weergegeven in een grafiek. Figuur 2
binnenlandse vakanties naar belangrijkste verblijfsomgeving (in % van het totaal)
platteland, polder e.d. 14%
anders 1% strand, zee duinen 20%
stad 4%
meren, plassen, rivieren 12%
heuvellandschap 4% bos en/of heide 45%
Bron: CVO
Alleen de vakanties in de verblijfsomgevingen ‘strand, zee, duinen’ en ‘meren, plassen, rivieren’ rekenen we tot watergerelateerde vakanties. In onderstaande tabel zijn met betrekking tot de relevante categorieën van de verblijfsomgeving de percentages ten opzichte van het totaal vermeld.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
22
TOTAAL
Staat 14 Binnenlandse, watergerelateerde vakanties (in %) naar stroomgebied Eem s
strand,zee duinen
M aas
Rijn
Schelde
3,6
3,4
3,8
55,7
m eren,plassen,rivieren
13,1
4,1
17,5
14,8
TO TA A L
100
100
100
100
W adden
Kust
Kust
Kust
eilanden
M aas
Rijn
Schelde
95,4
100
77,7
94,1
20
0,6
100
100
TO TA A L
72,6
20,2 12,2
100
100
(absoluut aantal)
16,6 m ln.
Bron: CVO 2000
3.1.3
Watergerelateerd inkomend toerisme Met betrekking tot het gedrag van buitenlandse toeristen gerelateerd aan met water verbonden vakantiebestemmingen zijn geen onderzoeksgegevens bekend. Verondersteld is dat buitenlanders wat dit betreft eenzelfde gedrag vertonen als Nederlanders bij het bepalen van hun keuze voor een binnenlandse vakantie. Deze veronderstelling leidt tot een raming met betrekking tot het aan water gerelateerd inkomend toerisme zoals die is opgenomen in staat 15. In paragraaf 5.2 is aangegeven hoe deze tabel tot stand is gekomen. De oorspronkelijke tabel, gebaseerd op de indeling naar provincies, is opgenomen in bijlage 1 (tabel 15). Ook de gebruikte methodiek bij de schattingen die hebben geleid tot de indeling naar stroomgebied, is beschreven in paragraaf 5.2. Staat 15 Aantal aan water gerelateerde overnachtingen van buitenlanders in Nederlandse logiesaccommodaties naar stroomgebied (aantal nachten x 1.000) hotel,pension, jeugdaccom .
huisjescom plexen
kam peerterreinen
overig (groepsaccom .)
totaal
Eem s
2
4
9
0
15
M aas
238
409
330
16
993
6.169
1.671
1.162
210
9.212
0
0
0
0
0
W addeneilanden
344
83
66
19
511
K ust M aas
266
426
444
18
1.154
1.607
382
271
12
2.272
182
575
677
26
1.459
T otaal 8.807 Bron: CBS & NRIT schattingen
3.551
2.958
300
15.616
Rijn Schelde
K ust Rijn K ust Schelde
0
Van het totaal aantal overnachtingen van buitenlanders in Nederland (27,2 miljoen) zijn volgens de gehanteerde schattingen 7,4 miljoen overnachtingen gerelateerd aan water. Dit komt neer op een percentage van 27,2% watergerelateerde overnachtingen. Als gevolg van de gehanteerde verhoudingen komt het aantal overnachtingen van buitenlanders in stroomgebied de Schelde op 0 te staan. Verondersteld wordt dat de meeste overnachtingen van buitenlanders worden doorgebracht aan de kust. Overnachtingen in het overige deel van stroomgebied de Schelde zijn te verwaarlozen.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
23
3.2
Bestedingen in het kader van watergerelateerde dag- en verblijfsrecreatie
In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt per categorie (dagtochten, binnenlandse vakanties, inkomend toerisme en duurzame recreatiegoederen) beschouwd voor welk deel van de bestedingen er een relatie bestaat met de aanwezigheid van water. Een uitwerking van de gehanteerde methodiek is opgenomen in hoofdstuk 5. 3.2.1
Bestedingen in het kader van watergerelateerde dagtochten van Nederlanders Nadat in voorgaande paragrafen is bepaald welk deel van de onderscheiden categorieën dagtochten watergerelateerd is en welke bestedingen er samenhangen met deze categorieën dagtochten, confronteren we nu deze gegevens met elkaar teneinde de bestedingen te ramen die plaatsvinden in het kader van watergerelateerde binnenlandse dagtochten van Nederlanders. Het resultaat wordt weergegeven in tabel 16 in bijlage 1. Hierbij is wederom een indeling aangehouden naar stroomgebied. Staat 16 Bestedingen aan watergerelateerde dagtochten (x ƒ1 miljard)
Totaal bestedingen aan dagtochten 2000 Bestedingen aan dagtochten die mogelijk (minstens voor een deel) watergerelateerd zijn Watergerelateerde bestedingen aan dagtochten (% van totaal)
bestedingen in 2000 22,6 11,0 2,6 11,3%
Bron: CBS & NRIT schattingen
Zoals uit bovenstaand overzicht blijkt, is het aandeel van de bestedingen aan watergerelateerde dagtochten zo’n 11,3% van de totale bestedingen aan dagtochten. In absolute aantallen gaat het om een totaal van circa 2,6 miljard gulden dat aan watergerelateerde dagtochten wordt besteed. 3.2.2
Bestedingen in het kader van watergerelateerde binnenlandse vakanties van Nederlanders In paragraaf 3.1.2 werd een totaaloverzicht gegeven van de bestedingen in het kader van binnenlandse vakanties onderverdeeld naar stroomgebied en verblijfsomgeving. Door ons te beperken tot de verblijfsomgevingen die samenhangen met water ontstaat een beeld van de bestedingen in het kader van watergerelateerde binnenlandse vakanties (zie staat 17 op de volgende bladzijde).
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
24
Staat 17 Totale bestedingen aan binnenlandse, watergerelateerde vakanties (in %) naar stroomgebied
Eem s
M aas
Rijn
Schelde
strand,zee duinen
2,9
2,9
3,6
56,4
m eren,plassen,rivieren
9,1
5,9
14,2
3,6
88
91,2
82,2
40
100
100
100
100
nietw atergerelateerd TO TAAL
W adden
Kust
Kust
Kust
eilanden
M aas
Rijn
Schelde
95,9
87,6
94,1
8,4
0,7
4,1
4
5,2
29,7
100
100
100
100
TO TA A L
70,3
24 9,2 66,8 100 ƒ4,7 m ld.
TO TAAL W ATERG ERELATEERD E BESTED IN G EN
5,9
92,7
431,8
40
399
181,6
252,8
145,9
1.548,20
(absoluutx 1 m iljoen gulden) AAN D EEL W ATERG ERELATEERD E BESTED IN G EN
0,4%
6%
27,9%
2,6%
25,7%
11,7%
16,3%
9,4%
PER STRO O M G EBIED
100% ƒ1,5 m ld.
(t.o.v.totaalw atergerelateerd) Bron: CVO 2000
Uit bovenstaande tabel blijkt dat van de totale bestedingen aan binnenlandse vakanties (circa 4,6 miljard) 33,2% mag worden toegerekend aan het water. De totale bestedingen aan binnenlandse vakanties die watergerelateerd zijn, komen dus neer op ruim 1,5 miljard gulden. Met name in het stroomgebied de Schelde en in de kustgebieden is het aandeel van watergerelateerde bestedingen uiteraard relatief groot. Wanneer we echter de absolute aantallen bekijken (watergerelateerde bestedingen per stroomgebied) ten opzichte van de totale watergerelateerde bestedingen, dan valt op dat met name de stroomgebieden de Rijn en de Waddeneilanden in sterke mate bijdragen tot dit totaal. Voor het stroomgebied de Rijn geldt echter wel dat dit qua oppervlakte een groot deel van Nederland in beslag neemt. 3.2.3
Bestedingen in het kader van watergerelateerd inkomend toerisme In staat 18 op de volgende bladzijde zijn de watergerelateerde bestedingen van buitenlanders in Nederland weergegeven naar logiesvorm en stroomgebied. Hierbij is dezelfde opzet gehanteerd als bij staat 15. In hoofdstuk 5 is beschreven hoe de aantallen zijn samengesteld. De oorspronkelijke tabel, waarbij een indeling naar provincies is aangehouden (deze indeling wordt gehanteerd in de Statistiek Logiesaccommodaties), is opgenomen in bijlage 1 (tabel 17).
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
25
Staat 18 Aantal aan water gerelateerd bestedingen van buitenlanders aan overnachtingen in Nederlandse logiesaccommodaties (x ƒ1 miljoen) H otel,pension,
H uisjes-
Kam peer-
O verig
jeugd-
com plexen
terreinen
(groeps-
accom m odatie
TO TA A L
accom m odaties)
Eem s
0,6
0,5
0,9
0,1
2,1
M aas
59,3
59,4
31,6
6,5
156,9
236,2
118,6
96,9
11,8
6,7
6,2
113,9 175,2
Rijn
1.589,4
2.041,1
Schelde W addeneilanden
89,2
KustM aas KustRijn KustSchelde Totaal
65,9
58,8
43,1
7,4
414,4
53,8
27,5
20,5
516,1
41,8
79,4
65,3
8,3
194,7
499,9
293,7
145,8
2.260,5
3.199,9
(inclusief oph ogingen)
Bron: CBS
In bovenstaande staat 18 is het aantal watergerelateerde bestedingen geraamd op bijna 3,2 miljard gulden. Evenals in het eerste deel van dit hoofdstuk zijn in eerste instantie de bestedingen berekend exclusief de bestedingen aan overnachtingen op vaste standplaatsen en boten. Door de gehanteerde ophoging komt men tot het bovenstaande resultaat. De daarbij gehanteerde methodiek is beschreven in hoofdstuk 5. In het vorige hoofdstuk werden de totale bestedingen geraamd op circa 5,7 miljard gulden. De totale watergerelateerde bestedingen maken dus voor circa 56% deel uit van de totale bestedingen van buitenlandse verblijfstoeristen. Opvallend is dat dit percentage ruim boven het percentage van de binnenlandse vakanties ligt. Met name de bestedingen aan overnachtingen in hotels, pensions en jeugdaccommodaties tellen zwaar mee; deze watergerelateerde bestedingen tellen voor ruim 70% mee in het totale aantal watergerelateerde bestedingen. Datzelfde geldt overigens voor de totale bestedingen van buitenlandse verblijfstoeristen: 72% daarvan wordt besteed aan vakanties waarbij wordt overnacht in hotel, pension of jeugdaccommodatie. 3.2.4
Aanschaf en bezit van duurzame recreatiegoederen t.b.v. aan water gerelateerde vormen van recreatie en toerisme Om te bepalen welk deel van de bestedingen aan duurzame recreatiegoederen als ‘watergerelateerd’ kan worden aangemerkt, wordt uitgegaan van gebruiksgegevens. Het is ons inziens minder van belang (en overigens ook niet te bepalen) waar (i.c. in welk stroomgebied) de recreatiegoederen zijn aangeschaft. Om een goede schatting te kunnen maken van het aantal watergerelateerde bestedingen, wordt de indeling naar verblijfsomgeving van binnenlandse vakanties uit het CVO aangehouden. Daaruit is gebleken (zie staat 17) dat 33,2% van de bestedingen aan binnenlandse vakanties aan het water gerelateerd kunnen worden. Uiteraard kunnen bestedingen aan kajuitboten in zijn geheel aan het water worden toegeschreven. Voor de overige categorieën wordt het percentage van 33,2% gehanteerd. In staat 19 op de volgende bladzijde wordt het aantal watergerelateerde bestedingen aan duurzame recreatiegoederen weergegeven.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
26
Staat 19 Watergerelateerde bestedingen aan duurzame recreatiegoederen (x ƒ1 miljoen) B estedingen
%
(x 1000)
W atergerelateerde
w ater-
bestedingen
gerelateerd
(x ƒ1.000.000)
N iet op vaste standplaats:
Tent
60
33,2
20
580
33,2
193
Kam peerauto,cam per
50
33,2
17
Kajuitboot(zonder vaste ligplaats)
54
100
54
Zom erhuisje,bungalow
270
33,2
90
Stacaravan
130
33,2
43
97
33,2
32
Tent/ bungalow tent
0,25
33,2
0
Kajuitboot(vaste ligplaats)
201
100
201
58
33,2
19
1.501
44,6
669
Tourcaravan,vouw caravan,vouw w agen
O p vaste standplaats:
Tourcaravan,vouw caravan,vouw w agen
Volkstuinhuisje w aarin m en kan overnachten TO TA A L
Bron: CVO & NRIT schattingen
Aan de hand van deze tabel kan gesteld worden dat de totale watergerelateerde bestedingen aan duurzame recreatiegoederen zo’n 669 miljoen bedragen. Dat komt neer op 44,6% van de totale bestedingen aan duurzame recreatiegoederen. Een groot deel van de watergerelateerde bestedingen komt toe aan tourcaravans, vouwwagens en vouwcaravans die niet op een vaste standplaats staan. Het grootste deel van de bestedingen komt toe aan kajuitboten die op een vaste ligplaats zijn gelegen. 3.3
Watergerelateerde recreatie en toerisme en werkgelegenheid
Hoofdstuk 4 is geheel gewijd aan de (macro)economische betekenis die recreatie en toerisme hebben. Vooruitlopend daarop worden hier reeds enkele belangrijke kengetallen genoemd betreffende de invloed die de bestedingen in het kader van watergerelateerde recreatie en toerisme hebben voor werkgelegenheid en nationale productie. Het blijkt dat deze bestedingen naar schatting 70.000 banen genereren (of 44.000 arbeidsjaren). Deze werkgelegenheid is het gevolg van 8 miljard gulden aan bestedingen, die als gevolg van de doorwerking naar andere sectoren in de economie een totale productiewaarde opleveren van 10 miljard gulden.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
27
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
28
4
Macro-economische betekenis van watergerelateerde toeristische en recreatieve activiteiten
4.1
Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk worden enkele economische begrippen gehanteerd. Voor een beter begrip worden die in deze paragraaf nader omschreven. Bestedingen
Uitgaven van consumenten uitgedrukt in consumenten- of winkelprijzen inclusief BTW. Finale productie en afzet De waarde van alle voor de verkoop bestemde goederen en ontvangsten voor bewezen diensten. De waarde is gebaseerd op de prijs die de producent daadwerkelijk overhoudt, dus exclusief de handels- en vervoersmarges van derden en exclusief BTW. Intermediair verbruik Omvat alle producten die zijn verbruikt in het productieproces. Toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is gelijk aan de waarde van de productie verminderd met het intermediair verbruik. 4.2
Betekenis voor finale afzet en productie
In de vorige hoofdstukken is successievelijk het totale bestedingsbedrag opgebouwd dat jaarlijks wordt besteed in het kader van recreatie en toerisme. Bovendien is nog een verbijzondering van deze uitgaven gegeven voor zover die zijn toe te rekenen aan recreatie en toerisme dat op enigerlei wijze verband houdt met water. Vatten we de in de vorige hoofdstukken verzamelde gegevens samen dan ontstaat het onderstaande overzicht (staat 20). In hoofdstuk 5 wordt de toegepaste werkwijze nader toegelicht (zie Betekenis voor finale productie en afzet). Staat 20 Bestedingen in het kader van recreatie en toerisme (jaar 2000) x ƒ 1 miljoen Totaal
w ater-
Eem s
M aas
Rijn
Schelde
W adden
gerelateerd
D agtochten
Kust
Kust
Kust
M aas
Rijn
Schelde
22.642
2.250
39
716
1.564
25
33
47
100
25
Binnenlandse vakanties
4.660
1.548
6
93
432
40
398
182
253
146
D agtochten buitenlanders
1.610
181
3
51
111
2
2
3
7
1
5.738
3.200
2
157
2.041
114
175
516
195
sub-totaal
Inkom end toerism e
34.650
7.479
50
1.016
4.148
67
547
408
876
368
Uitgaand toerism e
18.214
sub-totaal
52.863 1.501
669
4
91
371
6
49
36
78
33
54.364
8.148
54
1.107
4.519
73
596
444
954
401
Aanschafduurz.cons. Totaal
Bron: NRIT
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
29
De totale bestedingen bedragen ruim 54 miljard gulden. Ruim 8 miljard van deze bestedingen (of bijna 15%) is te relateren aan de aanwezigheid van water. Deze bestedingen zijn bruto-omzetbedragen, waarin onder andere nog inkoopwaarden (handelssectoren) en BTW zijn begrepen. Met behulp van de zogenaamde input/output-tabellen uit de nationale rekeningen (bron: CBS) is het belang dat deze bestedingen hebben voor de nationale economie nauwkeuriger in kaart te brengen. Zo is te becijferen welke bijdrage deze bestedingen leveren aan de finale productie en aan de toegevoegde waarde. De uitkomsten die op deze manier worden verkregen geven het totaal weer van directe en indirecte effecten. De directe effecten ontstaan in de sector(en) waar de consument zijn besteding verricht (m.n horeca en handel). De indirecte effecten ontstaan doordat de ‘directe’ sectoren voor hun productie een beroep moeten doen op andere sectoren, die op hun beurt eveneens weer inkopen bij andere sectoren enzovoort. Deze opeenstapeling van directe en indirecte effecten is begrepen in de hieronder gegeven cijfers.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
30
In staat 21 is het resultaat van de uitgevoerde berekening met betrekking tot de totale bestedingen aan recreatie en toerisme weergegeven. De totale impact van deze bestedingen op de nationale economie omvat ruim 52 miljard gulden finale productie en 23,5 miljard gulden toegevoegde waarde. Staat 21 Finale productie en toegevoegde waarde gegenereerd door bestedingen ten behoeve van recreatie en toerisme, toegerekend aan 22 sectoren (bedragen x ƒ 1 miljoen) Sectoren
Finale
Toegevoegde
productie
w aarde
1 land-,tuin-,bosbouw en visserij
869
403
2 aardolie-en gasw inning
302
248
3 delfstoffenw inning overig
16
7
4 slachterijen,vleesw aren,zuivelen m elkproduktenindustrie
1.098
205
5 andere voedingsm iddelenindustrie
2.077
490
6 dranken en tabakindustrie
1.039
463
7 textiel,kleding en leder
116
35
8 papier,papierw aren en grafische industrie
872
347
9 aardolieraffinage,chem ische en rubberen
1.771
393
kunststofverw erkende industrie 10 overige industrie
1.302
415
11 electriciteits-,gas-en w aterleidingbedrijven
998
340
12 houtindustrie,bouw m aterialenindustrie,aardew erk en glas,
867
313
13 handel
2.822
1.682
14 horeca
17.990
9.152
15 transporten com m unicatie
2.689
1.402
16 reisbureaus
3.734
689
bouw nijverheid en bouw installatie
762
453
18 zakelijke diensten,exploitatie onroerend goed
17 financiele dienstverlening
4.667
3.059
19 cultuur,sport,recreatie,radio en televisie
7.386
2.836
3
2
21 overige dienstverlening
684
482
22 overheid
181
123
52.245
23.539
20 gokw ezen
Totaal Bron: NRIT / Nationale Rekeningen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
31
In staat 22 is een soortgelijke berekening uitgevoerd teneinde een benadering te geven van het effect dat de aan water gerelateerde recreatieve en toeristische bestedingen hebben. De bijdrage van deze bestedingen aan de finale productie beloopt 10 miljard gulden en aan de toegevoegde waarde ruim 4,5 miljard gulden. Staat 22 Finale productie en toegevoegde waarde gegenereerd door bestedingen ten behoeve van aan water gerelateerde recreatie en toerisme, toegerekend aan 22 sectoren (bedragen x ƒ 1 miljoen) Sectoren
1 land-,tuin-,bosbouw en visserij 2 aardolie-en gasw inning 3 delfstoffenw inning overig
Finale
Toegevoegde
productie
w aarde
200
93
61
50
3
1
4 slachterijen,vleesw aren,zuivelen m elkproduktenindustrie
255
48
5 andere voedingsm iddelenindustrie
409
96
6 dranken en tabakindustrie
220
98
51
15
8 papier,papierw aren en grafische industrie
216
86
9 aardolieraffinage,chem ische en rubberen
335
74
10 overige industrie
481
153
11 electriciteits-,gas-en w aterleidingbedrijven
200
68
12 houtindustrie,bouw m aterialenindustrie,aardew erk en glas,
171
62
7 textiel,kleding en leder
kunststofverw erkende industrie
bouw nijverheid en bouw installatie 13 handel
825
492
14 horeca
3.581
1.822
286
149
15 transporten com m unicatie 16 reisbureaus 17 financiele dienstverlening 18 zakelijke diensten,exploitatie onroerend goed 19 cultuur,sport,recreatie,radio en televisie
32
6
149
89
976
640
1.272
488
164
115
35
24
9.921
4.669
20 gokw ezen 21 overige dienstverlening 22 overheid Totaal Bron: NRIT / Nationale Rekeningen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
32
4.3
Betekenis voor werkgelegenheid
De betekenis voor de werkgelegenheid van recreatie en toerisme is substantieel. Dit belang is te kwantificeren door de in de vorige paragraaf becijferde bijdragen aan de finale productie te confronteren met de arbeidsstatistieken die het CBS – eveneens in het kader van de nationale rekeningen – opstelt. In dat kader is nog onderscheid te maken tussen arbeidsvolume in arbeidsjaren en het aantal bezette banen. Als gevolg van het fenomeen deeltijdarbeid is het aantal bezette banen altijd (aanzienlijk) groter dan het arbeidsvolume gemeten in arbeidsjaren. Beide grootheden (arbeidsjaren en aantal banen) zijn berekend. Een nadere toelichting op de rekenmethode wordt weer gegeven in hoofdstuk 5. Verder is het van belang te benadrukken dat ook deze werkgelegenheidscijfers het totaal weergeven van de zgn. directe en indirecte effecten. De uitstraling die de bestedingen hebben voor andere sectoren dan specifiek voor de sector waarin de bestedingen zijn gedaan, zijn derhalve meegenomen in onderstaande cijfers. In staat 23 is het resultaat van de becijfering weergegeven. Uitgedrukt in arbeidsjaren spreken we over een werkgelegenheidsbelang van zo’n 220.000 arbeidsjaren en in banen gaat het om een aantal van ruim 350.000. Staat 23 Werkgelegenheid gegenereerd door bestedingen aan recreatie en toerisme Sectoren
1 land-,tuin-,bosbouw en visserij
Aantal
Aantal
arbeidsjaren
banen
4.467
5.670
2 aardolie-en gasw inning
72
74
3 delfstoffenw inning overig
18
18
1.106
1.322
4 slachterijen,vleesw aren,zuivelen m elkproduktenindustrie 5 andere voedingsm iddelenindustrie
3.656
4.371
6 dranken en tabakindustrie
1.129
1.349
7 textiel,kleding en leder
349
412
8 papier,papierw aren en grafische industrie
2.577
2.772
9 aardolieraffinage,chem ische en rubberen
1.528
1.559
4.049
4.441
kunststofverw erkende industrie 10 overige industrie 11 electriciteits-,gas-en w aterleidingbedrijven
853
910
3.044
3.339
13 handel
16.448
25.792
14 horeca
12 houtindustrie,bouw m aterialenindustrie,aardew erk en glas, bouw nijverheid en bouw installatie
106.624
181.176
15 transporten com m unicatie
8.970
10.646
16 reisbureaus
7.396
9.634
17 financiele dienstverlening
2.333
2.889
18 zakelijke diensten,exploitatie onroerend goed
19.510
33.427
19 cultuur,sport,recreatie,radio en televisie
30.437
52.155
8
14
20 gokw ezen 21 overige dienstverlening 22 overheid
Totaal
Bron: NRIT / Nationale Rekeningen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
33
5.628
8.990
979
1.208
221.181
352.169
Dezelfde berekening kunnen we ook toepassen met betrekking tot de bestedingen aan recreatie en toerisme voor zover die op enigerlei wijze verband houden met water. Staat 24 op de volgende bladzijde geeft het eindresultaat weer. Staat 24 Werkgelegenheid gegenereerd door bestedingen aan water gerelateerde recreatie en toerisme Sectoren
1 land-,tuin-,bosbouw en visserij 2 aardolie-en gasw inning 3 delfstoffenw inning overig
Aantal
Aantal
arbeidsjaren
banen
1.029
1.306
14
15
4
3
4 slachterijen,vleesw aren,zuivelen m elkproduktenindustrie
257
307
5 andere voedingsm iddelenindustrie
719
860
6 dranken en tabakindustrie
239
286
7 textiel,kleding en leder
154
182
8 papier,papierw aren en grafische industrie
637
685
9 aardolieraffinage,chem ische en rubberen
289
295
1.496
1.641
11 electriciteits-,gas-en w aterleidingbedrijven
171
183
12 houtindustrie,bouw m aterialenindustrie,aardew erk en glas,
599
657
13 handel
4.808
7.540
14 horeca
21.226
36.068
952
1.130
63
82
457
566
kunststofverw erkende industrie 10 overige industrie
bouw nijverheid en bouw installatie
15 transporten com m unicatie 16 reisbureaus 17 financiele dienstverlening 18 zakelijke diensten,exploitatie onroerend goed
4.081
6.992
19 cultuur,sport,recreatie,radio en televisie
5.242
8.983
1
2
1.348
2.153
189
223
43.975
70.167
20 gokw ezen 21 overige dienstverlening 22 overheid Totaal Bron: NRIT / Nationale Rekeningen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
34
5
Verantwoording van de uitgevoerde berekeningen In dit hoofdstuk zal per onderdeel een toelichting worden gegeven op de gehanteerde methodieken en extrapolaties op basis waarvan de uiteindelijke ramingen van watergerelateerde bestedingen zijn samengesteld. 5.1
Dagtochten van Nederlanders
In tabel 1 (bijlage 1) is een extrapolatie uitgevoerd op de gegevens die stammen uit de CBS-publicatie ‘Dagrecreatie 1995/1996’. Afzonderlijke extrapolaties hebben plaatsgevonden voor respectievelijk het aantal dagtochten en de bestedingen. Met betrekking tot beide zal hieronder een nadere verantwoording worden gegeven. Extrapolatie aantal dagtochten (paragraaf 2.1.1) Voor de onderscheiden categorieën dagtochten zijn verschillende bronnen geraadpleegd om vanuit de getallen van 1995 tot een zo verantwoord mogelijke extrapolatie te komen naar cijfers voor 2000. Aangezien uit de geraadpleegde bronnen (o.a. Statistisch Jaarboek, Sociaal Cultureel Rapport, Vrijetijdsstatistieken) echter geen significante toe- dan wel afname met betrekking tot de intensiteit per persoon betreffende het aantal dagtochten valt af te leiden, is besloten het aantal dagtochten te extrapoleren aan de hand van de bevolkingsgroei (waargenomen trends hebben immers eerder op stagnatie of afname gewezen, dan op groei). Sinds 1995 is de bevolking in Nederland toegenomen met 4% (CVO 1995 – 2000). Dit percentage is ook toegepast om het aantal dagtochten in 2000 te ramen. Vervolgens zijn de aantallen dagtochten volgens de verhouding van 1995 verdeeld over provincies. Na overleg met het CBS is gebleken dat een indeling naar stroomgebied niet gehanteerd kan worden, in verband met de te beperkte betrouwbaarheid van de gegevens. Voor de indeling naar provincies is gebruik gemaakt van het basismateriaal uit het CBS-onderzoek ‘Dagrecreatie 1995/1996’. Om uiteindelijk toch een indeling naar stroomgebied te kunnen hanteren, zijn bepaalde aannames gedaan om de indeling van provincies om te zetten naar een indeling van stroomgebieden. Als indicatie is hierbij uitgegaan van de overeenkomstige oppervlakte. De gehanteerde verhoudingen staan in tabel 2 in bijlage 2. Om de werkelijke verhoudingen beter te benaderen, zou aanvullend onderzoek nodig zijn. Percentage dagtochten dat watergerelateerd is (paragraaf 3.1.1) Waar mogelijk is bij de bepaling van het percentage van de diverse categorieën dagtochten dat watergerelateerd is, aangesloten bij beschikbare onderzoeken. Voor diverse categorieën is logischerwijze een percentage van 100% aangehouden (bijvoorbeeld vissen, watersport, e.d.). Voor enkele andere categorieën is daarentegen vast te stellen dat de relatie met water geheel ontbreekt (bijvoorbeeld binnensporten). Weer enkele andere categorieën zijn buiten
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
35
beschouwing gelaten omdat de relatie met water niet valt aan te tonen, hoewel men zou kunnen aannemen dat er enige relatie bestaat. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor recreatief winkelen. Het zou bijvoorbeeld kunnen voorkomen dat men een dagje naar Scheveningen gaat en daar gaat winkelen. Als belangrijkste activiteit van de dagtocht zal echter vaak een bezoek aan bijvoorbeeld het strand worden geregistreerd, waarbij de bestedingen aan het winkelen wel worden meegenomen. Wanneer men inderdaad alleen is gaan winkelen, is de relatie met water moeilijk aantoonbaar. Vergelijkbare overwegingen hebben ertoe geleid enkele categorieën buiten beschouwing te laten. Voor de categorieën die zijn opgenomen in tabel 12 in bijlage 1, zal zo goed mogelijk beredeneerd worden wat de relatie met water is. In het dagtochtenonderzoek is met betrekking tot een beperkt aantal activiteiten nagegaan in welke omgeving de activiteit heeft plaatsgevonden, waarbij een indeling is aangehouden naar ‘stad of dorp’, ‘landbouwgebied’, ‘duinen en strand’, ‘bos en heide’, ‘meer, plas en rivier’ en ‘overige’. Als watergerelateerd zijn de categorieën ‘duinen en strand’ en ‘meer, plas en rivier’ aangemerkt. Aan de hand van deze gegevens kunnen de volgende percentages met betrekking tot de watergerelateerdheid van een aantal categorieën worden afgeleid: •
Wandelen:
26%
•
Fietsen:
18%
•
Buitenrit te paard:
13%
•
Trimmen buiten:
10%
•
Toeren met auto, motor, etc.:
18%
Vervolgens is voor het ‘toeren met andere vervoermiddelen’ de veronderstelling gemaakt dat de relatie met water dezelfde zal zijn als bij het ‘toeren met auto en dergelijke’. Een onderscheid naar stroomgebied of een andere soortgelijke indeling is hierbij niet gemaakt, daar deze gegevens niet zijn af te leiden uit onderzoek. Voor ‘bezoeken aan attractiepunten, bezienswaardigheden en evenementen’ is gebruik gemaakt van de meting van bezoekersaantallen aan een groot aantal attracties, evenementen, e.d. door Toerisme Recreatie Nederland (TRN). Met betrekking tot de categorie ‘uitgaan’ zijn gegevens van Horeca Nederland gebruikt. Hierbij is alleen na te gaan in welk toeristengebied de horecagelegenheden gelegen zijn. Op deze wijze is een percentage bepaald dat het aantal horecagelegenheden in watergerelateerde gebieden (Waddeneilanden, Noordzeebadplaatsen, IJsselmeerkust, Deltagebied, Meren in Groningen, Friesland en Noordwest-Overijssel en de Hollands-Utrechtse meren) aangeeft ten opzichte van het totaal. Wellicht zou door nader onderzoek voor meerdere activiteiten de relatie met water nader kunnen worden gespecificeerd. Extrapolatie bestedingen in verband met dagtochten (paragraaf 3.2.1) Aan de hand van de aanbod-/gebruikstabellen uit de Nationale Rekeningen is bepaald wat de ontwikkelingen ten aanzien van de consumptieve uitgaven van de Nederlandse bevolking zijn voor 7 bestedingscategorieën.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
36
Deze categorieën zijn: Bestedingscategorie
nominale groei 1995 – 2000
Motorbrandstoffen (benzine, diesel, LPG) Vervoersdiensten (tram, bus, metro) Maaltijd- en drankverstrekking (eten en drinken) Diensten i.v.m. sport en recreatie Diensten van bioscopen, theaters en gezelschappen Diensten van omroepen, bibliotheken, musea, e.d.
85% 31% 38%
Totaal
53%
37%
De nominale groei geeft het totaaleffect weer van de volumegroei en de prijsstijging. In de periode 1995 – 2000 is met name de prijsstijging van brandstoffen en vervoersdiensten aanzienlijk geweest. Aangezien in het onderzoek overal gewerkt wordt met lopende prijzen, is de nominale ontwikkeling relevant en is afgezien van het berekenen van een afzonderlijke volumeontwikkeling. De totale stijging van +53% is een gewogen gemiddelde van de genoemde bestedingscategorieën, waarbij de bestedingen per categorie als wegingsfactor zijn gehanteerd. De aldus becijferde groeicijfers zijn gebruikt om de door het CBS geregistreerde bestedingen aan dagtochten te extrapoleren naar 2000. Daarbij is op dezelfde wijze als bij de aantallen dagtochten een indeling naar provincie en stroomgebied gemaakt.
5.2
Binnenlandse vakanties van Nederlanders
Aantal binnenlandse vakanties en de relatie met water (paragraaf 2.1.2 en 3.1.2) Het aantal binnenlandse vakanties kan worden vastgesteld aan de hand van analyses op het CVO-bestand van 2000. Aan de hand van de gemeentenummers is ook een indeling naar stroomgebied gemaakt. De mate van watergerelateerdheid is vastgesteld aan de hand van een indeling naar verblijfsomgeving. Daarbij zijn de categorieën ‘strand, zee en duinen’ en ‘meren, plassen en rivieren’ aangemerkt als watergerelateerd. Bestedingen aan binnenlandse vakanties en relatie met water (paragraaf 2.2.2 en 3.2.2) Ook zijn gegevens met betrekking tot bestedingen aan binnenlandse vakanties te ontlenen aan het CVO van 2000. De werkwijze met betrekking tot de relatie met water sluit aan bij hetgeen hierboven is beschreven. Tevens is hierbij een indeling naar stroomgebied gehanteerd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de cijfers niet in alle gevallen als statistisch significant kunnen worden aangemerkt. Uiteraard geven de cijfers echter wel een goede indicatie van hoe de verhoudingen liggen. Indien met betrekking tot indelingen naar regio specifiekere informatie gewenst is, zou met betrekking tot binnenlandse vakanties nader onderzoek (aansluitend bij het gebruikelijke CVO) uitgevoerd dienen te worden.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
37
5.3
Inkomend toerisme
Aantal overnachtingen van buitenlanders in Nederland (paragraaf 2.1.3) Het aantal overnachtingen van buitenlanders in Nederland kan direct worden afgeleid uit de Statistiek Logiesaccommodaties van 2000 (CBS). Hierbij is een indeling aangehouden naar provincie en logiesvorm. Later is deze indeling omgezet naar een indeling in stroomgebieden aan de hand van geschatte verhoudingen op basis van oppervlakte, aangevuld met schattingen die betrekking hebben op de verdeling van aantallen vakanties, zoals deze bekend zijn bij het NRIT. Deze verhoudingen zijn weergegeven in tabel 1 in bijlage 2. Om met betrekking tot de werkelijke verdeling over de stroomgebieden meer te kunnen zeggen, zou nader onderzoek noodzakelijk zijn. Aantal overnachtingen van buitenlanders in Nederland en de relatie met water (paragraaf 3.1.3) Uit de Statistiek Logiesaccommodaties zijn geen gegevens bekend met betrekking tot de relatie met water bij vakanties van buitenlanders in Nederland. Ook andere onderzoeken zoals de Statistiek Inkomend Toerisme geven hierover geen uitsluitsel. Voor wat betreft de relatie met water is daarom in het kader van dit rapport verondersteld dat buitenlanders bij hun keuze voor een vakantie eenzelfde gedrag zullen vertonen als Nederlanders. Nader onderzoek met betrekking tot bijvoorbeeld vakantiekeuzeprocessen betreffende buitenlanders die in Nederland op vakantie gaan, zou hierover uitsluitsel kunnen bieden. Met betrekking tot de overnachtingen is de verhouding van watergerelateerde vakanties uit het CVO van 2000 toegepast. Hierbij is gekeken naar het aantal overnachtingen, ingedeeld naar provincie/stroomgebied en logiesvorm. Bestedingen van buitenlanders in Nederland (paragraaf 2.2.3) Ook voor de extrapolatie van bestedingen van buitenlanders in Nederland, is gebruik gemaakt van het CVO. In eerste instantie is een overzicht gemaakt van de gemiddelde bestedingen per persoon per nacht, ingedeeld naar logiesvorm. Deze gegevens zijn afkomstig uit de laatst beschikbare Statistiek Inkomend Toerisme (1993/’94, CBS). Uit de CVO bestanden van 1994 en 2000 is de ontwikkeling van bestedingen per persoon per nacht afgeleid, tevens ingedeeld naar logiesvorm. Deze ontwikkeling is weergegeven in staat 25. Staat 25 Ontwikkeling van de bestedingen per persoon per nacht (in guldens), 1994 – 2000 1994 Hotel Bungalow Kamperen Overig Totaal
94,0 43,0 23,6 33,9 35,6
Bron: CVO
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
2000
38
110,3 53,0 25,6 36,9 41,3
index (1994 = 100) 117 123 108 109 116
Vervolgens is deze index toegepast op beschikbare gegevens met betrekking tot bestedingen per persoon per nacht uit de Statistiek Inkomend Toerisme 1993/’94. De geëxtrapoleerde bestedingen zijn tot slot vermenigvuldigd met het aantal overnachtingen in 2000. Daarnaast is voor de logiesvormen ‘bungalows’ en ‘kamperen’ een ophoging gemaakt, aangezien in de Statistiek Logiesaccommodaties alleen het aantal overnachtingen in het kader van toeristische vakanties wordt meegenomen, waar in het CVO ook seizoensrecreatieve vakanties worden meegerekend. Het gaat er hierbij om dat in de Statistiek Logiesaccommodaties bezoekers die een vaste standplaats op een kampeerterrein of een huisje voor langer dan 2 maanden hebben gehuurd, niet worden geregistreerd. Uiteraard maken de bestedingen die in het kader van dit soort vakanties worden gedaan, wel een aanzienlijk deel uit van het totale aantal bestedingen. Daarom wordt in het kader van de berekeningen met betrekking tot inkomend toerisme een ophoging gehanteerd voor dit type overnachtingen en bijbehorende bestedingen. De laatste Statistiek Vreemdelingenverkeer waarin de verhouding toeristische vakanties ten opzichte van seizoensrecreatieve vakanties werd gemeten, is die van 1986. De verhouding die daaruit is af te leiden, is toegepast op de berekende bestedingen. Verder zijn in de Statistiek Logiesaccommodaties geen overnachtingen op boten inbegrepen in de categorie ‘overig’. Aangezien deze categorie wel relevant wordt geacht in het kader van dit onderzoek, is aan de hand van verhoudingen die zijn af te leiden uit het CVO van 2000, ook een ophoging gemaakt voor deze bestedingen. Watergerelateerde bestedingen van buitenlanders in Nederland (paragraaf 3.2.3) Bij de bepaling van watergerelateerde bestedingen is tevens de verhouding van binnenlandse vakanties naar verblijfsomgeving uit het CVO (ingedeeld naar logiesvorm, aangezien de bestedingen aanzienlijk verschillen, afhankelijk van de soort accommodatie waarin men overnacht) aangehouden. Daarnaast is ook weer een ophoging gehanteerd voor vakanties op vaste standplaatsen en overnachtingen op boten. Een nauwkeuriger benadering van de (watergerelateerde) bestedingen zal kunnen worden gegeven aan de hand van de nieuwe Statistiek Inkomend Toerisme, die in november van dit jaar verwacht wordt. 5.4
Uitgaand toerisme
Aantal vakanties (paragraaf 2.1.4) Aan de hand van gegevens uit het CVO van 2000 is een overzicht gemaakt van het aantal vakanties in het buitenland, ingedeeld naar stroomgebied aan de hand van woonplaatsgegevens. Vervolgens is een indeling gemaakt naar de wijze waarop men de reis heeft geregeld. Zo kan worden vastgesteld welk deel van de vakanties vooraf in Nederland is geregeld. Bestedingen (paragraaf 2.2.4) Door vast te stellen welk deel van de vakanties via reisbemiddeling in Nederland is geregeld, kan ook een schatting worden gemaakt van het deel van de bestedingen dat op deze wijze in Nederland achterblijft. De schatting die hier is gemaakt dient slechts ter volledigheid, maar zal verder niet worden meegenomen in de totaalraming.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
39
5.5
Aanschaf en bezit van duurzame recreatiegoederen
Bestedingen en de relatie met water (paragraaf 2.2.5 en 3.2.4) Aan de hand van het CVO van 2000 zijn aantallen vastgesteld met betrekking tot bezit van duurzame recreatiegoederen. Om deze gegevens om te zetten naar bestedingen is een voorstel gedaan voor de veronderstelde levensduur en aanschafwaarde van deze goederen. Als de veronderstelde levensduur bijvoorbeeld tien jaar is, mogen we aannemen dat ieder jaar een tiende deel van het totale bezit vervangen zal worden. Door deze vervanging te vermenigvuldigen met de veronderstelde aanschafprijs, verkrijgen we een benadering van de totale jaarlijkse besteding aan duurzame recreatiegoederen. Om vervolgens vast te stellen welk deel van deze bestedingen kan worden gerelateerd aan het water, is uitgegaan van het gebruik van de goederen, ofwel, welk deel van de vakanties watergerelateerd is. Deze gegevens zijn weer af te leiden uit het CVO van 2000. Het blijkt in de praktijk moeilijk te zijn om eenduidige gegevens te verzamelen met betrekking tot de jaarlijkse bestedingen aan duurzame recreatiegoederen. Nader onderzoek zou in dit geval dus gewenst zijn om de exacte gegevens te achterhalen. 5.6
Macro-economische betekenis van watergerelateerde toeristische en recreatieve activiteiten
Betekenis voor finale productie en afzet (paragraaf 4.2) Zodra de bestedingen bekend zijn, kunnen we met behulp van de input/outputtabellen van het CBS zowel de finale productie als de toegevoegde waarde becijferen. Aangezien het hierbij om een vrij complexe wiskundige berekening gaat die het bestek van dit rapport te buiten gaat, is ervan afgezien om deze gedetailleerd te beschrijven. Van groot belang bij dit alles is de notie dat bestedingen in een bepaalde bedrijfssector productie genereert in andere toeleverende sectoren. De input/outputanalyse biedt het instrumentarium om dit effect te kwantificeren. Wel moet nog vermeld worden dat zoveel mogelijk is aangesloten bij de rekenmethodiek die ook is gebruikt bij de opstelling van ons rapport ‘De macro-economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’. Zo is bijvoorbeeld de bedrijfssectorindeling gelijk gehouden. Tevens is verondersteld dat de relatieve verdeling van de diverse bestedingen (finale afzetten) over de onderscheiden sectoren dezelfde is gebleven. Uiteraard hoeft dat in werkelijkheid niet het geval te zijn geweest. Het zou een onderwerp van nadere studie kunnen zijn om deze verdeling te actualiseren. Betekenis voor werkgelegenheid (paragraaf 4.3) De arbeidstabellen van het CBS bieden inzicht in de relatie tussen productie en werkgelegenheid (zowel in arbeidsjaren als in banen) per bedrijfssector. Nadat in paragraaf 4.2 de finale productie per bedrijfssector is bepaald, is de berekening van de daarbij behorende werkgelegenheid een relatief eenvoudige.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
40
6
Trendmatige ontwikkelingen
6.1
Trends in toerisme en recreatie in het algemeen
De toeristische en recreatieve markt in Nederland wordt -zeker wat de vraagontwikkeling betreft- steeds meer gekenmerkt door stabilisatie (met lichte dalingen en toenames) in plaats van verdere substantiële groei. Dit geldt al sinds een aantal jaren voor de dagrecreatie, maar nu en in de toekomst ook steeds meer voor de verblijfsrecreatie. Deze trend betekent in meer ruimtelijke termen dat aanzienlijke oppervlakteclaims voor nieuwe toeristische en recreatieve projecten (en of aanzienlijke uitbreidingen van reeds bestaande projecten) nog slechts sporadisch hoeven te worden verwacht. Echter, een stabilisatie in de verdere vraagontwikkeling betekent uiteraard niet dat alles nagenoeg hetzelfde zal blijven. Immers ook al blijven bepaalde marktsegmenten (meer kwantitatief gezien) nagenoeg gelijk, dan kan en zal er binnen dat segment toch nog het nodige kunnen veranderen. En dat in de vorm van interne verschuivingen in de vorm van meer dagtochten naar attractieparken en minder naar familie en kennissen, evenals bijvoorbeeld meer overnachtingen in de hotelsector in plaats van de bungalowsector. Dergelijke ‘interne verschuivingen’ zullen in de toekomst nog extra gestimuleerd worden wanneer er een verdere profilering (onderscheiding ten opzichte van anderen) vanuit bepaalde toeristisch-recreatieve producten en diensten zal plaatsvinden. Een dergelijke profilering op basis van bepaalde prijs/kwaliteitverhoudingen zal op haar beurt wel bepaalde (veelal) beperkte ruimtelijke consequenties met zich meebrengen. 6.2
Toerisme en recreatie in relatie tot water in het algemeen en de watersport in het bijzonder
•
de recreatieve activiteit ‘zonnen/zwemmen’ in het begin van deze 10 De verwachting - op basis van het SEO-Waterrecreatiemodel - is dat eeuw niet echt verder zal toenemen en dus gaat stabiliseren. Van een duidelijke afname zal - zoals soms wordt beweerd - echter geen sprake zijn. Daarvoor blijven zonnen en zwemmen een te belangrijk onderdeel binnen het totale recreatiegedrag. Deze oeverrecreanten zullen echter (ondanks voornoemde stabilisatie) in de toekomst een groter ruimtebeslag genereren door de behoefte aan meer (en specifiekere) voorzieningen;
•
De relatie van verblijfsrecreatie met water is en blijft vrij specifiek. Verblijfsrecreatieve projecten met een directe ‘waterrelatie’ (bijvoorbeeld uitzicht op het water en/of een zeer nabij gelegen jachthaven) blijken nog altijd een extra attractiewaarde te bezitten. In de nabije toekomst mag dan ook een toenemende belangstelling worden verwacht voor (vrij dure) verblijfsrecreatieve projecten in combinatie met (kwalitatief hoogstaande) watersportvoorzieningen. Hierbij kan ook worden gedacht aan alternatieve verblijfsmogelijkheden in de vorm van drijvende recreatieve wooneenheden;
10
SEO, Het SEO-Waterrecreatiemodel. Model in het kader van het project Watersysteemverkenningen, Amsterdam (1995).
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
41
•
Ter completering dient nog te worden vermeld dat ten aanzien van de sportvisserij, met name vanwege demografische ontwikkelingen, geen sterke toenames worden verwacht. Voor het sportduiken geldt het tegenovergestelde, waarbij echter wel rekening moet worden gehouden met een toenemende vraageffectuering (zeker bij meer geoefende duikers) in het buitenland;
•
Vanuit de vraagzijde bekeken valt er een afnemende belangstelling van met name jongeren voor de watersport (in relatie tot demografische factoren als ontgroening en vergrijzing) te constateren. Dit wordt door de watersportsector als een bedreiging gezien die onder meer kan worden gepareerd door watersport expliciet te (gaan) combineren met andere recreatieve activiteiten als bijvoorbeeld wandelen, fietsen, het bezoeken van attracties, enz.;
•
Andere factoren die een voorspoedige ontwikkeling van de watersport in gevaar kunnen brengen, zijn: de milieuregelgeving (en de daaruit voortvloeiende lastenstijgingen), de vaarbelastingen, infrastructurele knelpunten in de vorm van drukte op het water, het ondieper worden van vaarwegen, het terugdringen van het varen in natuurgebieden, etc.;
•
De recreatieve toervaart zal de komende jaren nog behoorlijk toenemen. Deze verwachting is gebaseerd op onder meer het SEO-Watermodel waarbij van gunstige inkomensontwikkelingen en flinke groei van de waterrecreatievloot wordt uitgegaan. Het basistoervaarnet zal dan echter verder moeten worden verbeterd conform de BRTN-plannen (in 1993 gestart en afronding in 2012). Deze plannen impliceren: het beweegbaar maken van vaste bruggen, verbetering van de brug- en sluisbediening, het wegwerken van capaciteitsknelpunten, het inrichten van parallelroutes bij drukke beroepsvaart en het tot stand brengen van nog ontbrekende schakels in het basistoervaartnet;
•
•
Er vindt binnen de watersportsector, mede door een toenemende trek naar grotere wateren, een verschuiving plaats naar grotere (luxere en exclusievere) schepen. Daardoor worden er ook steeds hogere eisen gesteld aan het comfort op en rondom de ligplaats;
•
De toenemende vergrijzing leidt tot een groei in de vraag naar ‘gemaksboten’, die weinig onderhoud vergen;
•
Bijna de helft van alle bestaande jachthavens signaleert de behoefte aan capaciteitsuitbreiding die voor de eerstkomende jaren in totaliteit iets minder dan 100 ha per jaar zou kunnen omvatten. Dit mede vanwege de reeds eerder vermelde toenemende vraag naar grotere schepen die op hun beurt weer eisen stellen aan de ligplaatsoppervlakte;
•
Verwacht mag worden dat er vanwege de hoge investeringslasten en de lange aanlooptijd voor een rendabele bezettingsgraad weinig of geen nieuwe jachthavens bij zullen komen. En voor zover daarvan wel sprake is, zullen combinaties met bijvoorbeeld oude binnenhavens en/of overnachtingsmogelijkheden (tweede woning met aanlegsteiger voor de deur) worden gezocht.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
42
Bijlagen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
43
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
44
Bijlage 1 Tabel 1 Aantal dagtochten (x1000) naar stroomgebied en belangrijkste activiteit Aantal dagtochten
Eems
Maas
Rijn
Schelde
(x 1000)
1995
2000
Wadden-
Kust
Kust
Kust
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
405,3
Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen Buiten: strand bij zee
8604
8948
10
1696,4
5084,7
405,3
147,25
507,9
622,15
strand bij meer/plas e.d.
4877
5072
74,5
1197,9
3429,5
15,6
64,3
58,85
183,75
15,6
openluchtzwembad
5756
5986
146
1882,1
3380,3
57,3
52
87,25
159,75
57,3
4459
4637
16,5
976,4
2802,9
125,4
55,05
116,8
163,55
125,4
23923
24880
niet aan het water Binnen (zwemmen): in gewoon binnenbad in subtropisch zwemparadijs
5594
5818
547
10043
17667
231
320,9
485,15
926,95
231
59383
61758
764,5
18354,6
36238,8
535,5
763,1
1053,8
2346,2
535,5
recreatief
41354
43008
als sport (wielrennen)
1617
1682
472,5
12859,2
26107,2
339,9
538,55
633,7
1378,05
339,9
Golfen
3779
3930
9
1078,8
2437,7
19,8
51,7
65,9
200,3
19,8
kanoën, roeien
1554
1616
87,6
Sport & sportieve recreatie Wandelen Fietsen
Watersport: zeilen
1833
surfen
258
268
motorboot, waterskieën e.d.
1743
1813
1906 91,5
798,5
4081,3
87,6
97,5
128,4
232,6
Vissen
5952
6190
150
1539
4051,1
36,3
55,2
108,5
180,6
36,3
in manege
9160
9526
26
3036,1
5864,1
28,8
122
92,7
280,5
28,8
buitenrit
2981
3100
132
1535,1
1275,1
11,1
18,1
39,1
64,4
11,1
binnen
25064
26067
390
7442,6
15739
261
335,3
503,7
1085,4
261
buiten
6177
6424
68,5
2141
3658,9
25,5
66,35
131,4
249,85
25,5
Paardrijden
Trimmen, hardlopen, fitness, e.d.
Schaatsen: kunstijsbaan
3061
3183
28
608
2246,8
55,6
47,9
145,7
natuurijs
13922
14479
186
2556,5
10418,6
96,9
319,85
222,45
579,8
Overige binnensport
62915
65432
1014
20154,6
39192,6
403,8
710,5
1024,5
2253,2
403,8
Overige buitensport
56977
59256
1299,5
18350
35048,8
363,3
699,6
852,35
2044,15
363,3
96,9
Toeschouwer/begeleider
33141
34467
598
11259,3
19739,7
164,7
477,1
473,95
1209,55
164,7
14400
14976
382,5
3555
8641,9
162,9
162,75
201,1
368,95
162,9
778
1917
20,1
45,9
42,3
106,6
20,1
Toeren: Met auto overig vervoer: bustocht
547
569
openbaar vervoer
388
404
rondvaart, boottocht, cruise
1395
1451
ander vervoermiddel
647
673
27
speeltuin, uitspanning
6143
6389
20,5
2090
3526,1
41,7
71,3
93,8
246,9
41,7
pretpark, sprookjespark, e.d.
8444
8782
10
4278,2
3341,2
16,2
29,2
86,55
105,45
16,2
5
1541
7480,7
67,65
101,05
289,6
177
2459
5680,3
94,5
160,4
278,8
Bezoek attractiepunt, bezienswh., evenement Bezoek attractiepunt:
direntuin, dolfinarium, e.d.
9435
9812
kinderboerderij, hertenkamp
7014
7295
heemtuin, kasteeltuin, e.d.
1751
1821
73,5
73,5
Bezoek bezienswaardigheid: (oude) stad/dorp
6447
6705
129
1396,9
3790,1
58,2
89,85
118,3
300,45
58,2
335,5
1908,6
6669,9
39,9
174,35
169,2
572,65
39,9
7937
62
2119,9
6017,3
55,5
169,2
115,1
512,5
55,5
13947
161,5
4680
7692,8
155,7
162,4
204,2
409,7
155,7
openluchtmuseum
1293
1345
overdekt museum
8371
8706
monument: kasteel/paleis e.d.
1428
1485
overige
7632 13411
Bezoek aan evenement: jaarmarkt, braderie, corso, e.d. beurs, tentoonstelling, show
11777
12248
175
2705,1
7945,4
44,7
142,8
140,55
482,75
44,7
overige
6649
6915
58
1601,2
4509,1
78,9
85,25
119,5
240,15
78,9
Recreatief winkelen
129065
134228
2336,5
38947,4
79495,9
687,9
1694,6
1876,45
5184,35
687,9
16963
17642 440,5
4769,2
11055,9
60,6
224,5
264,4
815,3
60,6 147,3
Uitgaan Naar toneel, film, concert, e.d.: film (gewone voorstelling) filmfestival
487
506
toneel, concert, ballet, e.d.
19431
20208
muziek-/cultureel festival
4426
4603
347,5
6486,5
15449,7
147,3
404,85
392,45
1170,4
terrasje zitten/ koffie drinken
4818
5011
51
1792,7
2574,7
64,2
53,7
117,75
196,75
64,2
uit eten gaan
43205
44933
727,5
12145,2
27488
307,5
542,7
760,5
1867,1
307,5
bar-/cafébezoek
47130
49015
kantinebezoek
535
556
1046
17549
26926,4
369,9
611,2
710,4
1669,2
369,9
kermis
6585
6848
circus
1343
1397
102
3680
3904,1
23,7
77,25
78,35
252,9
23,7
dansen
2685
2792
disco
17201
17889 6702,5
13889,4
Overig uitgaan:
bar-/cafébezoek (incl. kantine):
kermis + circus:
dansen, disco, bowling:
bowling
2394
2490
621
Bingo, casino, wedden op paarden
3819
3972
61,5
1684,5
1907,4
20,4
39,8
65,95
136,05
20,4
Feesten, bruiloften, e.d.
15172
15779
264
4741,6
9428,5
105,6
48
174,7
270,2
227,95
247,4
543,05
709,5
105,6
48
Overig (verenigingen, hobby's) Denksport
10155
10561
237
3302,1
6151,9
70,5
122,9
170,75
412,35
70,5
Verenigingsactiviteiten
97154
101040
1578
30719,7
60537,8
762,9
1243,25
1542,3
3380,15
762,9
Kinderactiviteiten
8488
8828
90
3688,5
4367,2
76,2
79,45
132,55
282,9
76,2
4282
121
1070,8
2622,7
43,8
55,35
88,75
220,8
43,8
Natuuractiviteiten
1962
2040
Overige activiteiten
Volkstuin
7376
4117
7671
79
3259,7
5603,8
59,4
123,15
146,95
319,6
59,4
TOTAAL
935767
973197
15669
287161,4
577079,3
6804
11962,7
15009,25
35381,35
6804
Bron: CBS & NRIT schattingen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
45
Tabel 2 Aantal dagtochten (x1000) naar provincie en belangrijkste activiteit Groningen
Aantal dagtochten (x 1000) 1995
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-
Zuid-
Holland
Holland
Zeeland
N.B.
Limburg
2000
Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen Buiten: strand bij zee
8.604
8.948
20
191
0
0
0
0
0
2.563
4.754
1.351
0
0
strand bij meer/plas e.d.
4.877
5.072
149
192
135
256
257
1.008
324
902
969
52
562
234
openluchtzwembad
5.756
5.986
292
151
463
607
19
716
186
738
981
191
1.088
390
niet aan het water
4.459
4.637
33
116
332
384
67
646
224
869
664
418
376
253
23.923
24.880
Binnen (zwemmen): in gewoon binnenbad in subtropisch zwemparadijs
5.594
5.818
1.094
1.223
951
2.378
331
3.391
2.156
3.972
6.623
770
4.367
3.196
59.383
61.758
1.529
2.133
2.150
2.817
519
7.328
4.315
10.996
13.936
1.785
6.974
6.110
Sport & sportieve recreatie Wandelen Fietsen recreatief
41.354
43.008
als sport (wielrennen)
1.617
1.682
945
2.149
1.586
2.863
516
6.110
3.173
6.473
8.142
1.133
7.000
2.579
Golfen
3.779
3.930
18
25
150
29
45
534
282
984
1.054
66
622
74
kanoën, roeien
1.554
1.616
zeilen
1.833
1.906
Watersport:
surfen
258
268
motorboot, waterskieën e.d.
1.743
1.813
183
433
30
486
245
401
771
1.084
1.400
292
252
28
Vissen
5.952
6.190
300
231
342
468
150
1.200
128
642
1.686
121
683
206
in manege
9.160
9.526
52
530
506
300
446
759
1.440
1.380
1.470
96
1.813
687
buitenrit
2.981
3.100
264
72
59
54
0
305
136
218
634
37
692
615
binnen
25.064
26.067
780
834
375
1.769
290
2.264
2.140
5.038
6.594
870
3.462
1.602
buiten
6.177
6.424
137
212
99
261
79
686
248
903
2.288
85
963
406
Paardrijden
Trimmen, hardlopen, fitness, e.d.
Schaatsen: kunstijsbaan
3.061
3.183
56
230
166
461
23
56
215
652
958
0
268
47
natuurijs
13.922
14.479
372
1.792
524
1.075
760
1.228
1.011
2.813
3.157
323
1.211
211
Overige binnensport
62.915
65.432
2.028
2.112
1.280
4.940
1.127
7.246
5.357
9.986
15.106
1.346
9.400
5.229
Overige buitensport
56.977
59.256
2.599
2.216
1.620
4.242
1.206
6.559
3.814
9.560
12.203
1.211
9.500
4.291
Toeschouwer/begeleider
33.141
34.467
1.196
1.953
1.186
2.318
624
3.176
1.519
5.636
7.283
549
6.226
2.421
Toeren: Met auto
14.400
14.976
765
706
676
1.133
224
2.404
843
1.843
1.850
543
1.659
992
76
385
63
312
144
518
578
67
400
160
253
1.206
overig vervoer: bustocht openbaar vervoer rondvaart, boottocht, cruise ander vervoermiddel
547
569
388
404
1.395
1.451
647
673
54
200
6.143
6.389
Bezoek attractiepunt, bezienswh., evenement Bezoek attractiepunt: speeltuin, uitspanning
41
110
298
265
31
1.320
139
1.011
566
pretpark, sprookjespark, e.d.
8.444
8.782
20
193
160
1.050
431
499
0
198
1.515
54
3.677
86
direntuin, dolfinarium, e.d.
9.435
9.812
10
48
1.150
281
0
2.937
1.140
1.257
2.021
0
589
52
kinderboerderij, hertenkamp
7.014
7.295
heemtuin, kasteeltuin, e.d.
892
1.751
1.821
354
387
505
500
122
1.096
812
1.116
2.228
245
984
648
(oude) stad/dorp
6.447
6.705
258
162
158
348
52
471
401
1.473
1.590
194
553
281
openluchtmuseum
1.293
1.345
Bezoek bezienswaardigheid:
overdekt museum
8.371
8.706
monument: kasteel/paleis e.d.
1.428
1.485
overige
7.632
7.937
671
310
380
260
27
924
552
2.867
2.852
133
673
261
124
244
164
408
182
983
843
2.896
1.562
185
1.082
434
jaarmarkt, braderie, corso, e.d.
13.411
13.947
1.988
524
beurs, tentoonstelling, show
11.777
12.248
350
188
475
448
174
1.318
2.005
2.480
2.215
6.649
6.915
116
275
145
512
1.067 550
100
1.122
672
1.155
1.338
519
2.349
1.426
149
1.350
529
263
695
340
129.065
134.228
4.673
4.391
3.351
7.864
1.430
15.257
9.729
25.110
28.357
2.293
18.924
9.532
16.963
17.642
Bezoek aan evenement:
overige Recreatief winkelen
323
593
251
2.062
2.008
Uitgaan Naar toneel, film, concert, e.d.: film (gewone voorstelling) filmfestival toneel, concert, ballet, e.d. muziek-/cultureel festival
487
506
881
274
322
763
271
1.818
1.535
3.942
4.480
202
2.194
1.009
19.431
20.208
4.426
4.603
695
1.128
623
1.042
135
2.248
2.060
5.841
5.885
491
3.234
1.164
4.818
5.011
102
131
124
269
0
312
183
812
1.499
214
754
515
43.205
44.933
1.455
1.055
955
1.878
388
5.232
4.220
8.744
11.110
1.025
5.448
2.636
535
556
2.092
2.094
735
3.093
382
4.886
3.394
8.036
9.276
1.233
8.999
5.032
6.585
6.848 204
138
90
448
55
1.219
222
1.269
1.251
79
2.005
1.162
1.242
1.055
1.019
Overig uitgaan: terrasje zitten/ koffie drinken uit eten gaan bar-/cafébezoek (incl. kantine): kantinebezoek kermis + circus: kermis circus
1.343
1.397
2.685
2.792
17.201
17.889
dansen, disco, bowling: dansen disco bowling
2.394
Bingo, casino, wedden op paarden
3.819
3.972
123
119
75
205
60
228
119
558
1.047
68
788
546
15.172
15.779
528
462
369
1.129
204
2.229
1.094
2.570
3.151
352
2.247
1.256
Feesten, bruiloften, e.d.
2.490
2.446
153
2.441
1.284
3.294
4.308
160
3.525
1.609
Overig (verenigingen, hobby's) Denksport
10.155
10.561
474
267
303
370
97
1.226
777
1.924
2.475
235
1.440
950
Verenigingsactiviteiten
97.154
101.040
3.156
4.611
2.799
7.262
1.280
12.549
7.256
15.643
20.674
2.543
14.065
8.689
8.488
8.828
180
124
103
457
233
1.152
282
1.341
1.635
254
2.091
941
Kinderactiviteiten Volkstuin
4.117
4.282
242
16
71
18
102
543
233
1.075
1.191
146
396
234
Natuuractiviteiten
1.962
2.040
Overige activiteiten
7.376
7.671
158
524
288
423
74
1.310
669
1.415
2.147
198
1.631
814
935.767
973.197
31.338
36.600
27.880
60.070
13.225
111.209
68.685
166.054
209.465
22.680
138.222
70.443
TOTAAL
Bron: CBS & NRIT schattingen
* voorziening niet aanwezig
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
46
Tabel 3 Binnenlandse vakanties (x 1.000) naar vakantieduur en stroomgebied M U TA TIE Eem s
M aas
Rijn
Schelde W adden
Kust
Kust
Kust
eilanden
M aas
Rijn
Schelde
TO TA A L TO TA A L 1998
% '982000
lang
40 12 31
2.166 1.026 537
5.269 2.374 1.755
223 32 63
341 399 191
572 200 121
390 286 153
162 166 141
9.163 4.495 2.991
8.330 4.898 2.828
10% -8,2% 5,8%
TO TA A L
84
3.729
9.398
318
931
893
828
468
16.649
16.056
3,7%
kort m iddellang
Bron: CVO 2000
Tabel 4 Aantal overnachtingen (x 1000) van buitenlanders in Nederlandse logiesaccommodaties* naar logiesvorm en provincie hotel,pension,
huisjes-
kam peer-
overig
TO TA A L
jeugdaccom .
com plexen
terreinen
(groepsaccom .)
nachten
nachten
nachten
nachten
nachten
Friesland
301
301
221
223
444
D renthe
110
465
39
11
625
O verijssel
293
202
70
25
590
G elderland
624
194
151
25
994
Utrecht
536
86
28
5
655
N oord-H olland
8.784
1.190
1.182
39
11.195
Zuid-Holland
2.661
849
524
43
4.077
Zeeland
617
1.219
1.450
64
3.350
N oord-Brabant
876
572
108
68
1.624
Lim burg
708
1.504
129
18
2.359
G roningen
135
127
72
5
339
Flevoland
50
270
82
4
406
15.695
6.979
4.056
530
27.260
Totaal Bron: CBS
* Exclusief overnachtingen op vaste standplaatsen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
47
Tabel 5 Aantal overnachtingen (x 1.000) van buitenlanders in Nederlandse logiesaccommodaties *naar logiesvorm en stroomgebied hotel,pension,
huisjes-
kam peer-
overig
jeugdaccom .
com plexen
terreinen
(groepsaccom .)
nachten
nachten
nachten
nachten
Eem s
27
M aas Rijn
1
68
2036
2424
595
106
5160
2972
1812
327
15226
W addeneilanden KustM aas
0
0
0
0
0
469
90
81
24
664
451
451
487
24
1413
2289
408
341
16
3054
309
610
725
32
1675
15695
6979
4056
530
27260
KustRijn KustSchelde
Bron: CBS
14
nachten
10114
Schelde
Totaal
25
TO TA A L
* exclusief overnachtingen op vaste standplaatsen
Tabel 6 Aantal buitenlandse vakanties (x 1.000) naar vakantieduur en stroomgebied M U TA TIE Eem s
kort m iddellang lang TO TA A L
M aas
Rijn
TO TA A L TO TA A L
Schelde W adden
Kust
Kust
Kust
eilanden
M aas
Rijn
Schelde
2000
% '98-
1998
2000
10 22 83
697 1.077 1.843
1.571 2.686 5.383
68 57 69
* * *
9 6 17
32 31 211
2 16 2
2.391 3.895 7.610
2.245 3.596 7.712
6,5% 8,3% -1,3%
115
3.617
9.641
195
*
32
274
21 13.895
13.553
2,5%
Bron: CVO 2000
* in de steekproef zijn geen respondenten uit de bijbehorende gemeenten opgenomen
Tabel 7 Aantal buitenlandse vakanties (x 1.000) naar wijze van regelen van het verblijf en stroomgebied (herkomst) B ESTEEem s
n.v.t. voorafbijreisorg./bank rechtstreeks bijreisorg. voorafbijboekingscentrale voorafbijeigenaar/beheerder verblijfis vaste standplaats nietvoorafgeboekt
TO TA A L
Bron: CVO 2000
M aas
Rijn
Schelde W adden
Kust
Kust
Kust
eilanden
M aas
Rijn
Schelde
192 470 59 1.455 3.849 3 396 946 177 360 15 891 2.322 4 42 121 34 464 1.572
103 38 7 19 6 22
* * * * * * *
12 4 3
66 106 17 7 37 11 32
115 3.617 9.641
195
*
32
274
13
8
9 5 21
TO TA A L
(X 1000)
728 5.593 1.400 551 3.304 188 2.131
48
366.938 9.159.812 2.008.204 341.534 3.244.753 247.909 2.844.643
13.895 18.213.793
* in de steekproef zijn geen respondenten uit de bijbehorende gemeenten opgenomen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
D IN G EN
Tabel 8 Consumptieve bestedingen (x ƒ 1 miljoen) in het kader van dagtochten Bestedingen dagtochten
Eems
Maas
Rijn
Schelde
Wadden-
Kust
Kust
Kust
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
7,8
2,8
9,7
11,9
7,8
0,1
0,5
0,5
1,6
0,1
0,5 2,3
0,4 1,0
0,7 2,1
1,3 3,0
0,5 2,3
209,5
2,7
3,8
5,8
11,0
2,7
172,9
341,3
5,0
7,2
9,9
22,1
5,0
mln. guldens
1995
2000
strand bij zee
111
170
0,2
32,4
97,3
strand bij meer/plas e.d.
28
43
0,6
10,2
29,2
openluchtzwembad
31 52
47 80
1,2 0,3
15,3 17,7
27,5 50,9
236
361
6,5
119,1
7,2
Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen Buiten:
niet aan het water Binnen (zwemmen): in gewoon binnenbad in subtropisch zwemparadijs
0
Sport & sportieve recreatie Wandelen
373
571 0 0
Fietsen recreatief als sport (wielrennen)
228
349
3,9
105,1
213,4
2,8
4,4
5,2
11,3
2,8
Golfen
103
158
0,4
43,8
98,9
0,8
2,1
2,7
8,1
0,8
Watersport:
0
kanoën, roeien
0
zeilen
0 0
surfen
73 45
112 69
1,8 1,7
15,9 17,2
81,3 45,3
1,7 0,4
1,9 0,6
2,6 1,2
4,6 2,0
1,7 0,4
in manege
121
185
0,5
59,3
114,5
0,6
2,4
1,8
5,5
0,6
buitenrit
22
34
1,4
16,7
13,9
0,1
0,2
0,4
0,7
0,1
7,6
145,7
308,2
5,1
6,6
9,9
21,3
5,1 0,2
motorboot, waterskieën e.d. Vissen Paardrijden
0
Trimmen, hardlopen, fitness, e.d. binnen
333
buiten
509
30
46 0
0,5
15,4
26,4
0,2
0,5
0,9
1,8
kunstijsbaan
29
44
0,4
8,6
31,8
0,0
0,8
0,7
2,1
0,0
natuurijs
50
77
1,0
13,5
55,1
0,5
1,7
1,2
3,1
0,5
Overige binnensport
669
1024
15,9
316,6
615,7
6,3
11,2
16,1
35,4
6,3
Overige buitensport
496
759
16,7
235,9
450,7
4,7
9,0
11,0
26,3
4,7
Toeschouwer/begeleider
473
724
12,7
239,0
419,1
3,5
10,1
10,1
25,7
3,5
282
431 0
12,1
112,5
273,4
5,2
5,1
6,4
11,7
5,2
overig vervoer: bustocht
0
openbaar vervoer
0 1,6
44,7
110,1
1,2
2,6
2,4
6,1
1,2
Schaatsen:
0
Toeren: Met auto
0
rondvaart, boottocht, cruise ander vervoermiddel
111
170
Bezoek attractiepunt,
0
bezienswh., evenement
0 0
Bezoek attractiepunt: speeltuin, uitspanning
46
0,2
24,0
40,5
2,8
0,5
pretpark, sprookjespark, e.d.
340
520
0,7
282,3
220,5
1,1
1,9
5,7
7,0
1,1
direntuin, dolfinarium, e.d.
257
393
0,2
63,9
310,1
0,0
2,8
4,2
12,0
0,0
75
115
2,3
31,4
72,4
0,9
1,2
2,0
3,6
0,9
201
308 0
6,7
72,3
196,2
3,0
4,7
6,1
15,6
3,0
214
327
11,1
63,1
220,4
1,3
5,8
5,6
18,9
1,3
openluchtmuseum overdekt museum
overige
1,1
0
monument: kasteel/paleis e.d.
160
245
206
315
1,7
57,0
161,7
1,5
4,5
3,1
13,8
1,5
3,7
108,3
178,0
3,6
3,8
4,7
9,5
3,6
0
Bezoek aan evenement: jaarmarkt, braderie, corso, e.d.
0,8
0
Bezoek bezienswaardigheid: (oude) stad/dorp
0,5
0
kinderboerderij, hertenkamp heemtuin, kasteeltuin, e.d.
70
overige
292 111
447 170
6,7 1,5
103,5 40,2
303,9 113,1
1,7 2,0
5,5 2,1
5,4 3,0
18,5 6,0
1,7 2,0
Recreatief winkelen
1382
2114
37,7
629,1
1284,0
11,1
27,4
30,3
83,7
11,1
beurs, tentoonstelling, show
0 Uitgaan
0
Naar toneel, film, concert, e.d.:
0 0
film (gewone voorstelling) filmfestival
393
601
15,0
162,1
375,8
2,1
7,6
9,0
27,7
2,1
887
0 1357
19,2
358,6
854,2
8,1
22,4
21,7
64,7
8,1
toneel, concert, ballet, e.d. muziek-/cultureel festival Overig uitgaan: terrasje zitten/ koffie drinken
109
167
1,7
60,8
87,4
2,2
1,8
4,0
6,7
2,2
uit eten gaan bar-/cafébezoek (incl. kantine):
2085
3190 0
52,6
877,6
1986,3
22,2
39,2
55,0
134,9
22,2
1698
2598
55,2
925,7
1420,3
19,5
32,2
37,5
88,0
19,5
3,7
133,5
141,6
0,9
2,8
2,8
9,2
0,9
0
bar-/cafébezoek kantinebezoek
0 0
kermis + circus: kermis circus
193
295 0
dansen, disco, bowling:
0
dansen
0
disco bowling
766
1172
32,3
348,6
722,3
2,5
14,1
12,9
36,9
2,5
Bingo, casino, wedden op paarden
94 260
144 398
2,2 6,7
61,6 121,0
69,7 240,6
0,7 2,7
1,5 4,5
2,4 5,8
5,0 13,9
0,7 2,7
Feesten, bruiloften, e.d.
0
Overig (verenigingen, hobby's) Denksport
94
144
3,2
45,1
84,0
1,0
1,7
2,3
5,6
1,0
Verneigingsactiviteiten
954
1460
22,9
446,0
879,0
11,1
18,1
22,4
49,1
11,1
Kinderactiviteiten
32
49
0,5
20,5
24,3
0,4
0,4
0,7
1,6
0,4
Volkstuin
10
15
0,4
3,8
9,4
0,2
0,2
0,3
0,8
0,2
Overige activiteiten
44
67 0
0,6
22,7
39,1
0,4
0,9
1,0
2,2
0,4
TOTAAL
14799
22642
382,9
6820,3
13648,2
152,1
282,7
350,2
854,0
152,1
0
Natuuractiviteiten
0
Bron: CBS & NRIT schattingen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
49
Tabel 9 Bestedingen aan binnenlandse vakanties (x ƒ 1.000) naar vakantieduur en stroomgebied M U TA TIE Eem s
M aas
Schelde
W adden
Kust
Kust
Kust
eilanden
M aas
Rijn
Schelde
55.337 54.399 79.353
72.064 99.252 95.374
TO TA A L
TO TA A L
% '98-
1998
2000
lang
8.492 6.398 34.143
694.844 749.698 978.931
30.688 10.287 24.984
107.657 180.531 126.980
31.003 1.356.940 78.704 1.527.134 97.814 1.775.817
1.290.342 1.449.509 1.499.238
5,2% 5,4% 18,4%
TO TA A L
49.033 1.042.958 2.423.473
65.959
415.167 189.089 266.690 207.521 4.659.891
4.239.089
9,9%
kort m iddellang
356.855 347.865 338.238
Rijn
Bron: CVO
Tabel 10 Bestedingen van buitenlanders in Nederland (x 1000) naar logiesvorm en provincie hotel,pension,
huisjes-
kam peer-
overig
jeugdaccom .
com plexen
terreinen
(groepsaccom .)
TO TA A L
bestedingen
bestedingen
bestedingen
bestedingen
bestedingen
Friesland
78.862
27.692
14.144
19.847
140.545
D renthe
28.820
42.780
2.496
979
75.075
O verijssel
76.766
18.584
4.480
2.225
102.055
G elderland
163.488
17.848
9.664
2.225
193.225
Utrecht N oord-H olland
140.432
7.912
1.792
445
150.581
2.301.408
109.480
75.648
3.471
2.490.007 812.653
Zuid-Holland
697.182
78.108
33.536
3.827
Zeeland
161.654
112.148
92.800
5.696
372.298
N oord-Brabant
229.512
52.624
6.912
6.052
295.100
Lim burg
185.496
138.368
8.256
1.602
333.722
G roningen
35.370
11.684
4.608
445
52.107
Flevoland
13.100
24.840
5.248
356
43.544
4.112.090
642.068
259.584
47.170
5.060.912
100%
150%
150%
Totaal
O phogings % Totaal
4.112.090
963.102
Incl.'boten' Bron: CBS & NRIT schattingen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
50
389.376
100% 47.170
5.511.738
273.151
5.737.719
Tabel 11 Bestedingen van buitenlanders in Nederland (x ƒ 1.000) naar stroomgebied en logiesvorm hotel,pension, jeugdaccom . bestedingen Eem s M aas Rijn Schelde W addeneilanden KustM aas KustRijn KustSchelde Totaal (inclusiefophogingen)
TO TAAL kam peeroverig terreinen (groepsaccom .) bestedingen bestedingen bestedingen
huisjescom plexen bestedingen
7074
3505
1382
583
12545
533406
334526
57072
47708,9
972713
2649894
410136
173981
162912,6
3396924
0
0
0
0
0
122957
12365
7795
8115
151231
118214
62183
46790
11492
238680
599718
56276
32755
29758
718508
80827
84111
69600
12581
247119
4112090
963102
389376
273150
5737718
Bron: CBS & NRIT schattingen
Tabel 12 Aantal aan water gerelateerde dagtochten (totaal en naar stroomgebied) Eems
Aantal dagtochten
Maas
Rijn
Schelde
(x 1000) %
waterge-
totaal
water
relateerd
8.948 5.072
100 100
8.948 5.072
Wadden-
Kust
Kust
Kust
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
147 64
508 59
622 184
405 16
87
160
Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen Buiten: strand bij zee strand bij meer/plas e.d.
10 75
1.696 1.198
3.380
405 16
5.986
100
5.986
146 0
0
0
0
0
0
0
0
Wandelen
61.758
26
16.057
199
4.772
9.422
139
198
274
610
139
Fietsen (recreatief en als sport)
61 0
openluchtzwembad Sport & sportieve recreatie
1.882
5.085 3.430
57
52
57
44.690
18
8.044
85 0
2.315 0
4.699 0
61 0
97 0
114 0
248 0
kanoën, roeien
1.616
100
1.616
0
0
0
0
0
0
0
0
zeilen
1.906
100
1.906
0
0
0
0
0
0
0
0
Watersport:
surfen
268
100
268
0
motorboot, waterskieën e.d.
1.813 6.190
100 100
1.813 6.190
92
799
4.081
88
98
128
233
88
150
1.539
4.051
36
55
109
181
36
Vissen Paardrijden (buitenrit)
3.100
13
403
17
0
200
0
166
0
2
0
2
0
5
0
8
0
2
Trimmen, hardlopen, fitness (buiten)
6.424
10
642
7
214
366
2
7
13
25
2
Schaatsen (natuurijs)
14.479
100
14.479
186 0
2.557 0
10.419 0
97 0
320 0
222 0
580 0
97 0
14.976
18
2.696
69
641
1.556
29
29
36
66
29
0
0
0
0
0
0
0
0
Toeren met auto overig vervoer: bustocht
569
18
102
0
0
0
0
0
0
0
0
openbaar vervoer rondvaart, boottocht, cruise
404 1.451
18 100
73 1.451
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
ander vervoermiddel
673
18
121
16
443
1.092
11
26
24
61
11
0
0
0
0
0
0
0
0
Bezoek attractiepunt,
0
0
0
0
0
0
0
0
bezienswh., evenement
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
speeltuin, uitspanning
6.389
16
1.022
4
335
564
7
11
15
40
7
pretpark, sprookjespark, e.d.
8.782
16
1.405
2
0
684
535
3
5
14
17
3
369
1.796
Bezoek attractiepunt:
0
0
16
24
70
0
dierentuin, dolfinarium,e.d.
9.812
24
2.355
kinderboerderij, hertenkamp, e.d.
7.295
16
1.167
0
0
0
0
0
0
0
0
heemtuin, kasteeltuin, e.d.
1.821
16
291
29 0
393 0
910 0
12 0
15 0
26 0
45 0
12 0 10
Bezoek bezienswaardigheid:
1
0
0
(oude) stad/dorp
6.705
17
1.140
22
238
644
10
15
20
51
openluchtmuseum
1.345
13
175
0
0
0
0
0
0
0
0
overdekt museum
8.706
13
1.132
44
248
868
5
23
22
75
5
monument (kasteel/paleis, e.d.)
1.485
17
252
0
0
0
0
0
0
0
0
overig
7.937
15
1.191
10
318
902
8
25
17
77
8
0
0
0
0
0
0
0
0
Bezoek evenement: jaarmarkt/braderie/corso, e.d.
13.947
18
2.510
29
843
1.384
28
29
37
74
28
beurs, tentoonstelling, show
12.248
18
2.205
32
487
1.430
8
26
25
87
8
overig
6.915
18
1.245
14
11
288
811
14
15
21
43
Uitgaan
0
0
0
0
0
0
0
overig uitgaan:
0
0
0
0
0
0
0
0
0
terrasje zitten, koffie drinken
5.011
19
952
10
341
489
12
10
22
37
12
uit eten gaan
44.933
19
8.537
138
2.308
5.222
59
103
145
355
59
bar- en cafébezoek
49.015
19
9.313
199
3.334
5.117
70
116
135
317
70
TOTAAL
372.669
{29,7}*
110.759
1.577
28.439
68.418
1.180
1.506
2.103
4.263
1.180
Bron: CBS & NRIT schattingen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
51
Tabel 13 Aantal aan water gerelateerde dagtochten (totaal en naar provincie) Groningen
Aantal dagtochten
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
(x 1000) %
waterge-
totaal
water
relateerd
Noord-
Zuid-
Holland
Holland
2.563
4.754
Zeeland
N.B.
Limburg
Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen Buiten: strand bij zee
8.948
100
8.948
20
191
0
0
0
0
0
0
strand bij meer/plas e.d.
5.072
100
5.072
149
192
135
256
257
1.008
324
902
969
52
562
234
openluchtzwembad
5.986
100
5.986
292
151
463
607
19
716
186
0
738
981
1.351
191
1.088
390
Wandelen
61.758
26
16.057
398
555
559
732
135
1.905
1.122
2.859
3.623
464
1.813
1.589
Fietsen (recreatief en als sport)
44.690
18
8.044
170
387
285
515
93
1.100
571
1.165
1.466
204
1.260
464
1.616 1.906
100 100
1.616 1.906
Sport & sportieve recreatie
Watersport: kanoën, roeien zeilen surfen
268
100
268
motorboot, waterskieën e.d.
1.813
100
1.813
183
433
30
486
245
401
771
1.084
1.400
292
252
28
Vissen
6.190 3.100
100 13
6.190 403
300 34
231 9
342 8
468 7
150 0
1.200 40
128 18
642 28
1.686 82
121 5
683 90
206 80
Paardrijden (buitenrit) Trimmen, hardlopen, fitness (buiten)
6.424
10
642
14
21
10
26
8
69
25
90
229
8
96
41
Schaatsen (natuurijs)
14.479
100
14.479
372
1.792
524
1.075
760
1.228
1.011
2.813
3.157
323
1.211
211
14.976
18
2.696
138
127
122
204
40
433
152
332
333
98
299
179
43
219
36
178
82
295
329
38
228
91
211
22
Toeren met auto overig vervoer: bustocht openbaar vervoer rondvaart, boottocht, cruise ander vervoermiddel
569 404
18 18
102 73
1.451 673
100 18
1.451 121
31
114
Bezoek attractiepunt, bezienswh., evenement Bezoek attractiepunt: speeltuin, uitspanning
6.389
16
1.022
7
18
48
42
5
pretpark, sprookjespark, e.d.
8.782
16
1.405
3
31
26
168
69
80
0
32
242
9
588
14
dierentuin, dolfinarium,e.d.
24 16
2.355 1.167
2
12
276
67
0
705
274
302
485
0
141
12
kinderboerderij, hertenkamp, e.d.
9.812 7.295
143
40
193
162
91
heemtuin, kasteeltuin, e.d.
1.821
16
291
57
62
81
80
20
175
130
179
356
39
157
104
1.140
44
28
27
59
9
80
68
250
270
33
94
48
87
40
49
34
4
120
72
373
371
17
87
34
Bezoek bezienswaardigheid: (oude) stad/dorp
6.705
17
openluchtmuseum
1.345
13
175
overdekt museum
8.706
13
1.132
monument (kasteel/paleis, e.d.)
1.485
17
252
overig
7.937
15
1.191
19
37
25
61
27
147
126
434
234
28
162
65
jaarmarkt/braderie/corso, e.d.
13.947
18
2.510
58
107
92
192
45
358
94
371
361
93
423
257
beurs, tentoonstelling, show
12.248
18
2.205
63
34
85
81
31
237
361
446
399
27
243
95
overig
6.915
18
1.245
21
49
26
99
18
202
121
208
241
47
125
61
Bezoek evenement:
Uitgaan overig uitgaan:
5.011
19
952
19
25
24
51
0
59
35
154
285
uit eten gaan
44.933
19
8.537
276
200
181
357
74
994
802
1.661
2.111
195
1.035
501
bar- en cafébezoek
49.015
19
9.313
397
398
140
588
73
928
645
1.527
1.762
234
1.710
956
TOTAAL
372.669
{29,7}*
110.759
3.154
5.244
3.601
6.474
2.118
12.506
7.158
19.641
26.337
3.932
12.652
5.849
terrasje zitten, koffie drinken
Bron: CBS & NRIT schattinge *voorziening niet aanwezig **gemiddeld gewogen percentage ‘toeren overig vervoer’
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
52
41
143
98
Tabel 14 Bestedingen van buitenlanders in Nederland 1995 – 2000
Bestedingen van:
Buitenlandse verblijfstoeristen Buitenlandse dagtoeristen Bestedingen aan w oon/w erkverkeeren grensaankopen Totale ontvangsten reisverkeer
m ln.guldens 1995 1998
2000
6.580 860 1.840
9.555 1.250 2.670
* 1.610 3.427
9.280
13.475
17.310
Bron: NRIT (schattingen o.b.v. Reisverkeersbalans)
* In het rapport ‘De economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland anno 1998’ zijn bovenstaande schattingen gemaakt op basis van de Reisverkeersbalans, de Statistiek Inkomend Toerisme 1984, de Statistiek Vreemdelingenverkeer en de Statistiek Logiesaccommodaties. Volgens dezelfde verhouding is voor het jaar 2000 een schatting gemaakt van het aantal buitenlandse dagtoeristen en de bestedingen die gedaan zijn ten behoeve van woon/werkverkeer en grensaankopen. Volgens deze verhoudingen zouden de bestedingen van buitenlandse verblijfstoeristen echter bijna 12,3 miljard bedragen, terwijl deze volgens de in dit rapport gehanteerde schattingen slechts 5,7 miljard bedragen. Het verschil is te verklaren aan de hand van een aantal zaken die in de Reisverkeersbalans zijn opgenomen, terwijl deze ons inziens niet in de uiteindelijke totalen dienen te worden opgenomen, aangezien deze zaken ook in de berekeningen van bestedingen aan dagtochten en binnenlandse vakanties buiten beschouwing worden gelaten. De volgende punten zijn aldus niet in onze berekeningen meegenomen: studiereizen; bezoek aan ééndaagse congressen en beurzen; bestedingen van asielzoekers; bestedingen van vaste gasten in hotels (verblijf langer dan 2 maanden); bestedingen van buitenlanders die voor langere tijd in Nederland werkzaam zijn; bestedingen van toeristen die overnachten bij familie of kennissen, in een gehuurde privéaccommodatie of in een tweede woning.
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
53
Tabel 15 Aantal aan water gerelateerde overnachtingen (x 1000) van buitenlanders in Nederlandse logiesaccommodaties hotel,pension,
huisjes-
kam peer-
overig
jeugdaccom .
com plexen
terreinen
(groepsaccom .)
nachten totaal
% w atergerelateerd
nachten w ater-
totaal
gerelateerd
% w ater-
nachten w ater-
totaal
gerelateerd gerelateerd
% w atergerelateerd
nachten w ater-
totaal
% w ater-
gerelateerd
gerelateerd
w atergerelateerd
Friesland
301
67,9%
204
301
91,9%
277
221
77,5%
171
223
77,8%
173
D renthe
110
0,0%
0
465
0,7%
3
39
2,8%
1
11
3,4%
0
O verijssel
293
7,2%
21
202
2,2%
4
70
3,3%
2
25
19,5%
5
G elderland
624
1,5%
9
194
3,0%
6
151
2,9%
4
25
25,2%
6
Utrecht
536
27,0%
145
86
0,0%
0
28
17,7%
5
5
19,1%
1
N oord-H olland
8.784
73,6%
6.465
1.190
92,9%
1.182
82,2%
972
39
81,3%
32
Zuid-Holland
1.106
2.661
59,0%
1.570
849
94,9%
806
524
72,8%
381
43
61,2%
26
Zeeland
617
59,0%
364
1.219
94,3%
1.150
1.450
93,3%
1.353
64
80,2%
51
N oord-Brabant
876
0,0%
0
572
2,7%
15
108
10,7%
12
68
4,5%
3
Lim burg
708
1,0%
7
1.504
5,5%
83
129
7,3%
9
18
0,0%
0
G roningen
135
6,3%
9
127
17,7%
22
72
62,0%
45
5
9,3%
0
Flevoland
50
25,4%
13
270
29,4%
79
82
3,8%
3
4
87,3%
3
15.695
56,1%
8.807
6.979
50,9%
3.551
4.056
72,9%
2.958
530
56,6%
300
Totaal
Bron: CBS & NRIT schattingen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
54
Tabel 16 Bestedingen in het kader van aan water gerelateerde dagtochten Eems
Bestedingen dagtochten
Maas
Rijn
Schelde
(x mln. gulden) totaal
%
waterge-
water
relateerd
Wadden-
Kust
Kust
Kust
eilanden
Maas
Rijn
Schelde
Zonnen, zwemmen, picknicken, dagkamperen Buiten: strand bij zee
170
100
170
0,2
32,4
97,3
7,8
2,8
9,7
11,9
7,8
strand bij meer/plas e.d.
43
100
43
0,6
10,2
29,2
0,1
0,5
0,5
1,6
0,1
openluchtzwembad
47
100
47
1,2
15,3
27,5
0,5
0,4
0,7
1,3
0,5
0
Sport & sportieve recreatie W andelen
571
26
148
1,9
44,9
88,7
1,3
1,9
2,6
5,7
1,3
Fietsen (recreatief en als sport)
349
18
63
0,7
18,9
38,4
0,5
0,8
0,9
2,0
0,5
Watersport:
0
kanoën, roeien
100
0
zeilen
100
0
surfen
100
0
112
100
112
motorboot, waterskieën e.d.
1,8
15,9
81,3
Vissen
69
100
69
1,7
17,2
45,3
0,4
0,6
1,2
2,0
0,4
Paardrijden (buitenrit)
34
13
4
0,2
2,2
1,8
0,0
0,0
0,1
0,1
0,0
Trimmen, hardlopen, fitness (buiten)
46
10
5
0,0
1,5
2,6
0,0
0,0
0,1
0,2
0,0
77
100
77
1,0
13,5
55,1
0,5
1,7
1,2
3,1
0,5
431
18
77,6
2,2
20,2
49,2
0,9
0,9
1,1
2,1
0,9
0,9
25,5
62,8
0,7
1,5
1,4
3,5
0,7
0,1
Schaatsen (natuurijs)
1,7
1,9
2,6
4,6
1,7
0
Toeren: Met auto overig vervoer:
0
bustocht
18
openbaar vervoer
18
rondvaart, boottocht, cruise
100
ander vervoermiddel
170
18
97
{57%}
0
Bezoek attractiepunt,
0
bezienswh., evenement Bezoek attractiepunt:
0
speeltuin, uitspanning
70
16
11
0,0
3,8
6,5
0,1
0,1
0,2
0,5
pretpark, sprookjespark, e.d.
520
16
83
0,1
45,2
35,3
0,2
0,3
0,9
1,1
0,2
direntuin, dolfinarium, e.d.
393
24
94
0,0
15,3
74,4
0,0
0,7
1,0
2,9
0,0
0,4
5,0
11,6
0,1
0,2
0,3
0,6
0,1
1,1
12,3
33,4
0,5
0,8
1,0
2,6
0,5
1,4
8,2
28,6
0,2
0,7
0,7
2,5
0,2
kinderboerderij, hertenkamp heemtuin, kasteeltuin, e.d.
115
16
0
16
18
Bezoek bezienswaardigheid:
0
(oude) stad/dorp
308
17 13
0
327
13
43
openluchtmuseum overdekt museum monument: kasteel/paleis e.d.
52
17
0
245
15
37
0,2
8,5
24,3
0,2
0,7
0,5
2,1
0,2
jaarmarkt, braderie, corso, e.d.
315
18
57
0,7
19,5
32,0
0,6
0,7
0,9
1,7
0,6
beurs, tentoonstelling, show
447
18
80
1,2
18,6
54,7
0,3
1,0
1,0
3,3
0,3
overige
170
18
31
0,3
7,2
20,4
0,4
0,4
0,5
1,1
0,4
16,6
0,4
1,3
0,4
overige Bezoek aan evenement:
0
0
Uitgaan Overig uitgaan: terrasje zitten/ koffie drinken
0,3
0,8
uit eten gaan
3190
19
606
10,0
166,7
377,4
4,2
7,5
10,4
25,6
4,2
bar-/cafébezoek
2598
167
19 19
494
32
10,5
0,3
175,9
11,6
269,9
3,7
6,1
7,1
16,7
3,7
TOTAAL
10984
38,7
715,8
1564,2
25,4
32,7
47,4
100,1
25,4
0 2550 0
Bron: CBS & NRIT schattingen
Tabel 17 Aantal aan water gerelateerde bestedingen* van buitenlanders aan overnachtingen in Nederlandse logiesaccommodaties (x ƒ1000) totaal
hotel,pension,
huisjes-
kam peer-
overig
jeugdaccom .
com plexen
terreinen
(groepsaccom .)
bestedingen totaal
bestedingen
% w ater-
w ater-
totaal
gerelateerd
gerelateerd
% w ater-
bestedingen w ater-
totaal
gerelateerd gerelateerd
bestedingen
% w ater-
w ater-
gerelateerd
gerelateerd
totaal
% w ater-
w ater-
gerelateerd
gerelateerd
w atergerelateerd
Friesland
78.862
76,4%
60.251
27.692
94,7%
26.224
14.144
84,2%
11.909
19.847
89,8%
17.823
D renthe
28.820
0,0%
0
42.780
1,1%
471
2.496
5,0%
125
979
3,0%
29
116.207 625
O verijssel
76.766
6,4%
4.913
18.584
2,5%
465
4.480
3,9%
175
2.225
13,4%
298
5.851
G elderland
163.488
2,9%
4.741
17.848
2,9%
518
9.664
4,7%
454
2.225
25,7%
572
6.285
Utrecht
140.432
20,1%
28.227
7.912
0,0%
0
1.792
10,6%
190
445
30,8%
137
28.554
N oord-Holland
2.301.408
72,3%
1.663.918
109.480
95,7%
104.772
75.648
86,4%
65.360
3.471
86,2%
2.992
1.837.042
Zuid-Holland
697.182
58,5%
407.851
78.108
95,3%
74.437
33.536
78,6%
26.359
3.827
80,3%
3.073
511.720
Zeeland
161.654
51,7%
83.575
112.148
94,4%
105.868
92.800
93,8%
87.046
5.696
87,5%
4.984
281.473
N oord-Brabant
229.512
0,0%
0
52.624
2,4%
1.263
6.912
7,2%
498
6.052
3,3%
200
1.961
Lim burg
185.496
0,7%
1.298
138.368
7,0%
9.686
8.256
6,0%
495
1.602
0,0%
0
11.479
G roningen
35.370
8,3%
2.936
11.684
14,7%
1.718
4.608
63,6%
2.931
445
14,3%
64
7.649
Flevoland
13.100
21,0%
2.751
24.840
31,7%
7.874
5.248
4,9%
257
356
95,8%
341
11.223
4.112.090
55,0%
2.260.461
642.068
51,9%
333.296
259.584
75,4%
195.799
47.170
64,7%
30.513
2.820.069
Totaal
Bron: CBS & NRIT schattingen * exclusief bestedingen aan overnachtingen op vaste standplaatsen en op boten
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
55
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
56
Bijlage 2 Tabel 1 Omrekensleutel Provincies – Stroomgebieden Inkomend Toerisme eem s G roningen Friesland D renthe O verijssel G elderland Utrecht N oord-H olland Flevoland Zuid-Holland N oord-Brabant Lim burg Zeeland
m aas
schelde
20%
rijn 80% 90% 100% 100% 90% 100% 75% 100% 60%
10%
10% 100% 100% 20%
w adden
kustschelde
kustm aas
kustrijn
10%
5%
20% 10%
0%
50%
20%
30%
Bron: NRIT Schattingen
Tabel 2 Omrekensleutel Provincies – Stroomgebieden Dagtochten eem s G roningen Friesland D renthe O verijssel G elderland Utrecht N oord-Holland Flevoland Zuid-H olland N oord-Brabant Lim burg Zeeland
m aas
schelde
rijn
50%
50% 90% 100% 100% 90% 100% 80% 100% 60%
10%
30% 100% 100% 20%
30%
Bron: NRIT Schattingen
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
57
w adden
kustschelde
kustm aas
kustrijn
10%
5%
15% 5%
30%
20%
5%
Economische analyse Waterrecreatie en -toerisme
58