Provincie Oost-Vlaanderen & de Oost-Vlaamse RESOC’s
Een socio-economische analyse VDAB Studiedienst 2013
Provincie Oost-Vlaanderen en de Oost-Vlaamse RESOC’s Dender-Waas Gent & Rand Meetjesland & Leiestreek Zuid-Oost-Vlaanderen
Een socio-economische analyse
VOORJAAR 2013
OOST-VLAANDEREN Inhoudstafel
3-5 6-8 9 - 11 12 - 14 15 - 18 19 - 24 25 - 26 27 - 31 32
Demografie Arbeidsmarkt Werkende bevolking Werkgelegenheid Vacatures Werkloosheid - de nwwz Conjunctuur De dienstverlening van de VDAB Besluit
-2-
DEMOGRAFIE Bevolking: aantal, structuur en vergrijzing In 2011 bedroeg de totale bevolking in Oost-Vlaanderen ongeveer 1.450.000 personen. Sinds 2000 is de bevolking er met 6,5% toegenomen, evenveel als het Vlaamse gemiddelde. De groei situeert zich echter voornamelijk in de oudere lee0ijdsgroepen van de bevolking, maar ook de jongste lee0ijdsgroep (0-14 jaar) kende een rela3ef sterke s3jging. Figuur 1: Totale bevolking
De meeste Oost-Vlaamse regio’s kenden een gelijkaardige globale groei, maar er zijn grote verschillen in de lee0ijdsgroepen. De bevolking nam sterker toe in RESOC Gent & Rand, en de groei is gelijkma3ger verspreid over de verschillende lee0ijdsgroepen, wat vooral betekent dat de jongere lee0ijdsgroepen er sterker dan gemiddeld toenemen, en de oudere minder dan gemiddeld. In het Meetjesland zien we een omkeerde situa3e, met een wat kleinere bevolkingsaanwas, een meer uitgesproken afname van de jongste bevolkingsgroepen, en een sterkere toename van de oudste bevolkingsgroepen. Regio Dender-Waas kent een ware explosie binnen de jongste lee0ijdsgroep, terwijl de middenlee0ijdsgroepen er sterker afnemen dan gemiddeld. Ook regio Zuid-Oost-Vlaanderen kent een vrij sterke aangroei van de jongste lee0ijdsgroep, een meer uitgesproken daling van de middenlee0ijdsgroepen, en ook een vrij beperkte s3jging van de oudste lee0ijdsgroep.
-3-
Provincie Oost-Vlaanderen
Bron: Federaal planbureau - Bewerking VDAB Studiedienst Tot 2011: vaststellingen Vanaf 2012: prognose
DOORSTROMINGSCOEFFICIENT Wat betekent deze indicator? De doorstromingscoëfficiënt gee0 de verhouding weer van de poten3ële in- en uitstroom op de arbeidsmarkt, afgaand op de verhouding tussen de jonge en oude lee0ijdscategorieën. In dit rapport is gekozen voor de ra3o tussen de bevolking van 20 tot 29 jaar en de bevolking van 55 tot 64 jaar. Andere ra3o's zijn mogelijk. Belangrijk is dat beide lee0ijdsgroepen goed gedefinieerd zijn en eenzelfde klassebreedte (in lee0ijdsjaren) hanteren. Als de coëfficiënt groter is dan 100 wil dit zeggen dat de lee0ijdsklassen die de arbeidsmarkt zullen verlaten meer dan volledig vervangen worden door jonge instromers. Omgekeerd duidt een coëfficiënt lager dan 100 erop dat de bevolkingsstructuur de vervanging van uiBreders niet volledig zal kunnen opvangen door jonge intreders. De voorbije 10 jaar is de doorstromingscoëfficiënt (DC) in Vlaanderen onder de 100 gezakt, en is de vervanging van de arbeidskrachten demografisch gezien niet langer gegarandeerd. Uit prognoses van het Federaal Planbureau blijkt bovendien dat de dalende trend zich het komende decennium zal blijven doorzeBen. Figuur 2 Doorstromingscoëfficiënt
In Oost-Vlaanderen is de situa3e in globo een beetje minder onguns3g met een DC die 2 punten onder kantelwaarde 100 ligt. Maar ook hier zal de vergrijzing het komende decennium verder uitdiepen. Wel zijn er aanzienlijke regionale verschillen: RESOC Dender-Waas, Zuid-Oost-Vlaanderen en vooral het Meetjesland zijn het sterkst vergrijsd, en ziBen ruim onder het Vlaamse gemiddelde. Enkel de Gentse regio hee0 nog een bijzonder guns3g demografisch profiel, wat eigen is aan dynamische stadsregio’s.
-4-
AFHANKELIJKHEIDSRATIO Wat betekent deze indicator? De a8ankelijkheidsra9o is de verhouding tussen de bevolking buiten beroepsac3eve lee0ijd (0-19 jaar en 65plus) en de bevolking op beroepsac3eve lee0ijd (20-64 jaar). Deze verhouding meet dus de druk van de inac3eve bevolking op de poten3ële beroepsbevolking. Een ra3o kleiner dan 100 wil zeggen dat er meer personen op beroepsac3eve lee0ijd zijn dan personen buiten beroepsac3eve lee0ijd, wat guns3g is. Een onguns3ge verhouding inac3ef-ac3ef zet de sociale zekerheid onder druk, want een vergrijzende samenleving kan rekenen op een meerkost voor o.a. de weBelijke pensioenen en de gezondheidszorg, die door de huidige werkende genera3e moet gefinancierd worden (repar33estelsel). Naast de zuiver demografische aHankelijkheidsra3o is het ook mogelijk om de huidige reële druk op de werkende bevolking te berekenen via de verhouding tussen de effec3ef werkenden en de niet-werkenden. Dit noemen wij de neBo aHankelijkheidsra3o.
Ook de demografische aHankelijkheidsra3o benadert in Oost-Vlaanderen het Vlaamse gemiddelde, en ook deze is een frac3e guns3ger. De druk op de ac3eve bevolking zal de komende decennia sterk toenemen, zodat het uiterst belangrijk wordt dat de bevolking op beroepsac3eve lee0ijd ook lang genoeg ac3ef blij0. De neBo aHankelijkheidsra3o blij0 in Oost-Vlaanderen eveneens onder het Vlaamse gemiddelde: er zijn 125 nietwerkenden voor elke 100 werkenden. Enkel in regio Gent& rand is de druk van de niet-werkenden hoger dan gemiddeld., ondanks de guns3ge demografische condi3es. Dit komt door het socio-economisch profiel van een stadsregio (zie verder) Figuur 3: A ankelijkheidsra o
-5-
Provincie Oost-Vlaanderen
ARBEIDSMARKT Werkenden, werkzoekenden en inac9even In Oost-Vlaanderen waren er in 2011 bijna 870.000 personen tussen 20 en 64 jaar, de beroepsac3eve lee0ijd. Hun posi3e op de arbeidsmarkt is rela3ef guns3g: ze wordt in globo gekenmerkt door een rela3ef hoge werkzaamheidsgraad en een rela3ef lage werkloosheidsgraad. Enkel de stadsregio Gent & Rand wijkt daar diametraal van af met een lagere werkzaamheidsgraad en duidelijk hogere werkloosheidsgraad. Figuur 4: Werkloosheidsgraad en werkzaamheidsgraad (2011)
De socio-economische posi3e van verschillende lee0ijdsgroepen op de arbeidsmarkt schept eenzelfde performant beeld, met doorgaans een hogere werkzaamheidsgraad en lagere werkloosheidsgraad dan gemiddeld (buiten regio Gent & Rand). In regio Dender-Waas zijn rela3ef weinig ouderen aan het werk; in Gent & Rand doen deze het wel goed, maar hebben de andere lee0ijdsgroepen het rela3ef moeilijk. Figuur 5: Werkzaamheidsgraad volgens lee)ijd (2011)
-6-
Bron: Steunpunt WSE i.s.m. Departement WSE - Bewerking VDAB Studiedienst
Figuur 6: Werkloosheidsgraad volgens lee)ijd (2011)
Vooral de jongerenwerkloosheid is erg hoog in de Gentse regio, al is die van de middenlee0ijdsgroep ook een stuk hoger dan gemiddeld. De ouderen doen het rela3ef goed. Regio Meetjesland-Leiestreek staat op eenzame hoogte, met zowel een opvallende hoge werkzaamheidsgraad als een bijzonder lage werkloosheidsgraad voor alle lee0ijdsgroepen. Figuur 7: Werkzaamheidsgraad volgens geslacht (2011)
Enkel de mannen in de Gentse regio staan rela3ef zwak op de arbeidsmarkt, terwijl de vrouwen het even goed doen als gemiddeld qua werkzaamheid. De mannelijke werkloosheidsgraad overs3jgt er zelfs (nipt) de vrouwelijke, iets wat in geen enkele andere regio wordt vastgesteld.
-7-
Provincie Oost-Vlaanderen
Figuur 8: Werkloosheidsgraad volgens geslacht (2011)
Figuur 9: Evolu e werkzaamheidsgraad (20-64 jaar) Ondanks de hoge performan3e van de Oost-Vlaamse arbeidsmarkt, hee0 de crisis ook in deze provincie zijn sporen nagelaten. Na vele jaren met een con3nu s3jgende werkzaamheid, zorgde de recessie in 2009 voor een daling. In 2010 volgde onmiddellijk een eerste herstel, en in de meeste Oost-vlaamse regio’s werd deze lijn in 2011 doorgetrokken. Enkel regio Gent & rand kende een nieuwe terugval in de werkzaamheid. Toch kan Oost-Vlaanderen zo weer omhoog kijken, in de rich3ng van de centrale doelstelling van het werkgelegenheidsbeleid (een werkzaamheidsgraad van minstens 75%), een niveau dat voorlopig enkel bereikt wordt in het Meetjesland.
-8-
WERKENDE BEVOLKING Sectoren: groo;e en groei Oost-Vlaanderen hee0 een performante arbeidsmarkt: 729 op 1.000 inwoners op beroepsac3eve lee0ijd waren in 2010 aan het werk (zie figuur 10). Dat zijn er 13 meer dan gemiddeld in Vlaanderen. De groei vertoont hetzelfde tempo als het Vlaams gemiddelde (zie figuur 11). De secundaire en quartaire sector staan sterk in Oost-Vlaanderen, de ter3aire doet het minder goed. De agricultuur zit geconcentreerd in regio Meetjesland-Leiestreek. Ook de hiermee verbonden en dus lokaal verankerde voedingsindustrie staat erg sterk in deze regio, al is er een dalende tewerkstelling. De tex3elindustrie speelt in Oost-Vlaanderen nog enige rol van betekenis, vooral in de zuidoostelijke regio. De sector zit momenteel in een transforma3efase: de confec3e krijgt af te rekenen met hevige interna3onale concurren3e en kent moeilijke 3jden en een weinig rooskleurige toekomst. Het sterk vraaggestuurde en hoogtechnologische technisch tex3el is echter in opmars. In globo daalt de tewerkstellings sterk, maar er is behoe0e aan hoog technisch geschoold personeel. De bouw is in elke Vlaamse regio de grootste secundaire subsector. Oost-Vlamingen werken er meer dan gemiddeld in, vooral in de regio’s Dender-Waas, Meetjesland en Zuid-Oost-Vlaanderen. De sector kende de voorbije jaren nog een groeiende tewerkstelling. De aanwezigheid van Volvo in de Gentse regio duwt er de tewerkstelling in de vervaardiging van transportmiddelen en de metaalsector omhoog. Dit is de enige secundaire sector in de Gentse regio die duidelijk hoger dan gemiddeld scoort qua tewerkstelling, maar ze kent wel een krimpende evolu3e. Vooral de tewerkstelling in energie, water en afvalverwerking kende de voorbije jaren een sterke groei, maar voorlopig blij0 dit een vrij bescheiden sector in absolute aantallen. De ter3aire sector is de motor van de Oost-Vlaamse economie, net als elders in Vlaanderen: qua tewerkstelling is het de grootste sector, en ze kent een sterke groei. De dienstensector verscha0 iets minder personen dan gemiddeld werk in Oost-Vlaanderen. Enkel de Zuid-OostVlamingen overs3jgen het Vlaams gemiddelde, en dit is voornamelijk dankzij de intensieve pendel naar het nabijgelegen Brussel. Vooral de sectoren met de grootste vraag naar hooggekwalificeerd personeel staan nog vrij sterk. Zakelijke dienstverlening, informa3ca-media-telecom en financiële diensten zijn geconcentreerd in de ‘Vlaamse Ruit’ rond Brussel-Leuven-Antwerpen-Gent, en daar pikt de Oost-Vlaamse bevolking zijn graantje van mee. Oost-Vlamingen werken meer dan gemiddeld in de quartaire sector. Stadsregio Gent kan zijn centrumfunc3e verzilveren, met een rela3ef hoge tewerkstelling in zowat elke quartaire subsector. De inwoners van Zuid-OostVlaanderen pendelen massaal naar het nabijgelegen Brussel en Halle-Vilvoorde, vooral om er in de Openbare Besturen te gaan werken. Ook de Gezondheidszorg is goed ontwikkeld in Oost-Vlaanderen. In Dender-Waas werken rela3ef weinig mensen in de zorgsector.
-9-
Provincie Oost-Vlaanderen
Bron: Steunpunt WSE i.s.m. Departement WSE - Bewerking VDAB Studiedienst
SECTORALE DENSITEIT VAN DE WERKENDE BEVOLKING Wat betekent deze indicator? De densiteit is het aantal werkenden per 1.000 inwoners op beroepsac3eve lee0ijd. Dit vertoont dus een sterke gelijkenis met de manier op de werkzaamheidsgraad wordt berekend. Het is daarom zowel een indica3e van de hoogte van de globale tewerkstelling in een regio, maar ook in welke sectoren de inwoners rela3ef veel of weinig werken. Door rekening te houden met het aantal inwoners schept dit een meer genuanceerd beeld dan louter het aandeel van een sector binnen het totaal van een regio, en zo zijn interregionale vergelijkingen zinvoller. In de gegevens wordt uitgegaan van de woonplaats van de werkende. Het gaat over het totale werkende bevolking, dus alle statuten (loontrekkend, zelfstandig en helper)
Ontspanning, cultuur en sport Openbare besturen Onderwijs Gezondheidszorg Maatschappelijke dienstverlening Overige dienstverlening Onbepaald
Zuid-OostVlaanderen
Quartaire sector
Meetjesland
Groot- en kleinhandel Transport, logistiek en post Horeca en toerisme Informatica, media en telecom Financiële diensten Zakelijke dienstverlening Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling Diensten aan personen
Gent & Rand
Tertiaire sector
Dender-Waas
Dranken, voeding en tabak Textiel, kleding en schoeisel Grafische nijverheid, papier en karton Chemie, rubber en kunststof Vervaardiging van bouwmaterialen Metaal Verv. van machines en toestellen Vervaardiging van transportmiddelen Hout- en meubelindustrie Overige industrie Energie, water en afvalverwerking Bouw
Oost-Vlaanderen
Totaal Primaire sector Secundaire sector
Vlaanderen
Figuur 10: Sectorale densiteit van de werkende bevolking (20-64 jaar; 2010)
716,2 12,6 149,5
729,3 13,0 159,8
727,3 12,3 177,3
703,8 11,4 133,5
756,5 23,6 188,8
741,8 9,4 151,1
17,3 6,4 5,8 17,2 5,0 15,3 11,8 9,9 5,1 1,7 8,1 45,9
18,7 10,3 7,2 16,8 4,3 16,3 9,2 12,3 3,9 1,1 9,0 50,8
17,6 10,8 8,7 24,9 6,0 17,0 10,1 9,4 2,9 1,3 10,5 58,1
15,5 4,7 6,0 14,9 2,4 16,8 7,2 18,2 2,2 1,1 9,4 35,3
26,0 10,4 10,8 12,4 4,2 24,8 11,8 13,2 6,8 1,2 7,8 59,4
19,0 15,4 4,9 12,1 4,3 10,3 8,9 9,1 5,0 0,9 7,7 53,5
325,2
313,5
316,5
302,7
304,4
326,1
110,3 40,9 28,7 19,7 23,1 64,6 25,4 12,5
106,2 39,8 24,0 20,0 24,6 61,4 25,6 11,8
111,5 43,2 22,1 18,5 22,3 55,6 30,3 12,9
89,8 35,7 27,8 21,2 19,1 71,6 27,8 9,8
113,4 33,7 23,1 17,0 22,3 60,3 20,7 13,8
112,9 43,8 22,8 22,2 34,0 58,0 20,9 11,5
227,2
241,4
219,7
254,2
238,0
253,9
9,3 55,3 61,8 41,2 54,0 5,6 1,7
8,5 64,0 64,9 43,6 54,7 5,7 1,6
7,9 56,0 59,7 38,8 53,3 4,0 1,4
11,5 60,0 76,6 45,6 52,0 8,6 2,0
7,4 51,2 64,2 49,5 60,8 4,8 1,6
6,8 83,7 59,2 43,6 55,5 5,2 1,3
Een rode kleur betekent dat een regio minstens 5% lager scoort dan Vlaanderen, een groene kleur 5% hoger.
- 10 -
Ontspanning, cultuur en sport Openbare besturen Onderwijs Gezondheidszorg Maatschappelijke dienstverlening Overige dienstverlening
Zuid-OostVlaanderen
Quartaire sector
Meetjesland
Groot- en kleinhandel Transport, logistiek en post Horeca en toerisme Informatica, media en telecom Financiële diensten Zakelijke dienstverlening Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling Diensten aan personen
Gent & Rand
Tertiaire sector
Dender-Waas
Dranken, voeding en tabak Textiel, kleding en schoeisel Grafische nijverheid, papier en karton Chemie, rubber en kunststof Vervaardiging van bouwmaterialen Metaal Verv. van machines en toestellen Vervaardiging van transportmiddelen Hout- en meubelindustrie Overige industrie Energie, water en afvalverwerking Bouw
Oost-Vlaanderen
Totaal Primaire sector Secundaire sector
Vlaanderen
Figuur 11: Evolu e van de werkende bevolking (20-64 jaar, procentueel verschil tussen 2006 en 2010)
+1,1% -2,3% -1,0%
+1,1% -2,6% -1,1%
+1,0% -3,1% -0,8%
+1,3% -2,6% -1,1%
+1,0% -2,6% -1,0%
+1,0% -2,0% -1,8%
-0,4% -6,7% -2,9% -1,8% -0,1% -2,1% -2,6% -4,5% -2,2% -3,0% +2,5% +2,1%
-0,1% -6,8% -3,4% -2,0% +0,3% -2,7% -2,2% -4,9% -2,9% -1,8% +4,7% +2,1%
-0,2% -6,6% -1,6% -0,5% -0,2% -3,0% -1,5% -5,5% -1,9% -0,1% +4,4% +1,8%
+0,6% -8,9% -5,0% -3,3% +1,5% -3,0% -2,4% -2,7% -2,5% -1,4% +4,4% +3,3%
-0,8% -6,8% -1,1% -1,8% +0,4% -2,9% -1,5% -3,0% -4,2% -3,4% +6,4% +1,7%
-0,2% -6,2% -6,6% -3,6% +0,3% -1,4% -3,4% -8,7% -2,6% -3,1% +4,7% +1,8%
+1,6%
+1,8%
+1,5%
+2,0%
+2,1%
+1,7%
+0,8% -0,0% +0,4% +0,3% -1,1% +6,8% +2,0% +2,7%
+0,9% +0,1% +0,5% +1,5% -0,8% +6,8% +2,3% +2,1%
+0,8% +0,6% +0,2% +2,3% -0,7% +6,0% +0,8% +2,4%
+0,6% +0,1% +1,2% +1,7% -0,8% +6,2% +3,0% +1,4%
+0,9% +0,6% +0,6% +2,1% +0,3% +6,9% +4,0% +1,6%
+1,1% -0,5% -0,1% +0,6% -1,3% +8,6% +3,0% +2,8%
+1,8%
+1,9%
+2,0%
+1,8%
+1,8%
+1,9%
+2,2% +0,7% +1,7% +1,8% +3,1% +2,8%
+1,1% +1,0% +2,1% +1,7% +2,9% +3,6%
-0,1% +1,4% +1,7% +2,2% +3,1% +1,5%
+1,3% +0,7% +2,7% +1,2% +2,0% +5,8%
+2,6% +0,8% +1,6% +1,7% +2,6% +3,9%
+1,4% +1,0% +2,0% +1,8% +3,7% +2,1%
Een rode kleur betekent dat de groei van een regio minstens 0,5 procentpunten lager is dan gemiddeld in Vlaanderen, een groene kleur 0,5 procentpunten hoger.
- 11 -
Provincie Oost-Vlaanderen
WERKGELEGENHEID Jobra9o, pendel en sectoren De data over werkende bevolking vertellen ons in welke sectoren de inwoners werken, de werkgelegenheid gee0 meer informa3e over de plaats waar de jobs zich bevinden. Immers, door de intensieve interregionale pendel werken veel mensen niet in de regio waar ze wonen. Vooral stedelijke centra zijn sociaal en economisch sterk met hun hinterland verbonden, en hun impact reikt veel verder dan de stadsgrenzen. Oost-Vlaanderen hee0 een lagere jobra3o dan gemiddeld, ondanks de hoge werkzaamheid van de bevolking (zie figuur 12). Enkel in stadsregio Gent & Rand zijn er bijzonder veel jobs - nota bene de regio met de laagste werkzaamheid en de hoogste werkloosheid. Figuur 12: Jobra o - aantal jobs per 100 inwoners op arbeidslee)ijd (15-64 jaar; 2007-2010)
Deze situa3e kan enkel verklaard worden door een intensieve interregionale pendel (zie figuur 13). De pendelbewegingen binnen de Oost-Vlaamse RESOC’s beves3gen deze stelling: enkel in regio Gent & Rand overtre0 de inkomende pendel de uitgaande. Vooral voor jobs in de ter3aire en quartaire sector wordt er naar Gent gependeld. Het inkomende werkvolk is voornamelijk aPoms3g uit de andere Oost-Vlaamse RESOC’s. In deze regio’s staat het pendelsaldo zwaar in het rood, en is er dus veel meer uitgaande dan inkomende pendel. Brussel is veruit de meest populaire bestemming buiten de provincie, vooral voor ter3aire en quartaire jobs. Vanuit Dender-Waas wordt er ook intensief naar het aangrenzende Antwerpen gependeld, terwijl Halle-Vilvoorde een populaire werkplaats is bij de Zuid-Oost-Vlamingen. Vanuit Meetjesland wordt er voornamelijk in Gent gewerkt, al blijken Brussel en Brugge ook goed bereikbaar.
- 12 -
Bron: Steunpunt WSE i.s.m. Departement WSE - Bewerking VDAB Studiedienst
Figuur 13: Regionale in- en uitgaande pendel (2010)
De werkgelegenheid schetst dan ook een geheel ander beeld dan de werkende bevolking. In globo zijn er in OostVlaanderen minder jobs dan gemiddeld (zie figuur 14). In feite zijn er echter enkel minder loontrekkende ter3aire jobs, en dit geldt voor alle ter3aire subsectoren. Er zijn quasi evenveel secundaire jobs, en iets meer quartaire dan gemiddeld. In Oost-Vlaanderen is er een sterke concentra3e van de werkgelegenheid rond de Gentse regio. In alle hoofdsectoren zijn er daar rela3ef meer jobs, al is het overwicht in de quartaire sector het meest uitgesproken. In de andere regio’s ligt de densiteit van de jobs een stuk onder het Vlaamse gemiddelde. In RESOC Dender-Waas en Meetjesland zijn er nog ongeveer evenveel secundaire loontrekkende jobs als gemiddeld, vooral dankzij de bouwsector. In regio Zuid-Oost-Vlaanderen is er slechts één subsector met meer jobs dan gemiddeld, nl. de tex3elsector.
SECTORALE DENSITEIT VAN DE WERKGELEGENHEID Wat betekent deze indicator? De densiteit is het aantal jobs per 1.000 inwoners op beroepsac3eve lee0ijd (20-64 jaar). Dit vertoont dus een sterke gelijkenis met de manier op de jobra3o wordt berekend. Het is daarom zowel een indica3e van de hoogte van de globale werkgelegenheid in een regio, maar ook in welke sectoren er rela3ef veel of weinig jobs aanwezig zijn. We maken een onderscheid tussen de loontrekkende en de zelfstandige werkgelegenheid. Bij deze laatste horen ook de jobs met het statuut ‘helper’.
- 13 -
Provincie Oost-Vlaanderen
Figuur 14: Sectorale densiteit van de loontrekkende werkgelegenheid (2010)
Een rode kleur betekent dat een regio minstens 5% lager zit dan Vlaanderen, een groene kleur 5% hoger. Er is evenveel zelfstandige ac3viteit in Oost-Vlaanderen als gemiddeld, en deze is gelijkma3ger verspreid over de verschillende regio’s dan de loontrekkende werkgelegenheid. Al zorgen de agricultuur, de bouw en de groot- en kleinhandel voor een opvallend surplus in het Meetjesland. Figuur 15: Sectorale densiteit van de zelfstandige werkgelegenheid (2010)
- 14 -
VACATURES Aantal, sector, evolu9e In 2012 ontving de VDAB in totaal 184.812 vacatures uit het Normaal Economisch Circuit zonder Uitzend (NECzU). Daarvan kwamen er ruim 38.000 uit Oost-Vlaanderen (20,8%). In absolute aantallen genereert de ter3aire sector ook in OostVlaanderen het meeste vacatures, maar rela3ef gezien komen er meer dan gemiddeld uit de primaire, secundaire en quartaire sector (zie figuur 16). In RESOC Dender-Waas zijn er in globo rela3ef veel vacatures uit industrie, tex3el en bouw, in Zuid-Oost-Vlaanderen genereert ook de chemiesector veel vraag, in het Meetjesland blij0 de voedingssector sterk aanwezig, maar minder dan voorheen, in regio Gent zijn doorgaans minder secundaire vacatures, behalve voor de vervaardiging van transportmiddelen (Volvo) en energie, water en afvalverwerking, wat meteen het Oost-Vlaamse aandeel de hoogte in stuwt voor deze subsectoren. Figuur 16: Aantal door de VDAB ontvangen vacatures uit het NECzU in Vlaanderen en het aandeel van de regio’s t.o.v. Vlaanderen, per sector (2012)
Een rode kleur betekent dat een (sub)sectoraal aandeel minstens 30% lager is dan het totale aandeel t.o.v. Vlaanderen, een groene kleur minstens 30% hoger.
- 15 -
Provincie Oost-Vlaanderen
Bron: VDAB Studiedienst
Conform de werkgelegenheid in de verschillende regio’s genereren de bedrijven in RESOC Gent & Rand de meeste vacatures, bijna 18.000 in 2012(zie figuur 17). Vanuit Dender-Waas ontving VDAB ongeveer de hel0 hiervan (9.500), gevolgd door Zuid-Oost-Vlaanderen (7.000). Het Meetjesland sluit de rij met 4.100 vacatures. De ter3aire sector genereert het grootste aantal vacatures (17.400), op ruime afstand gevolgd door de quartaire sector (13.300) en de secundaire sector (7.300). De primaire sector levert in vergelijking slechts een handvol vacatures aan (ruim 500). Figuur 17: Aantal door de VDAB ontvangen vacatures uit het NECzU per RESOC (2012)
- 16 -
Deze gegevens geven aan dat in 2012 veel minder vacatures ontvangen werden dan in 2011 (zie figuur 18). Zowel op Vlaams niveau, als in Oost-Vlaanderen en al zijn regio’s was er een aanzienlijke daling in vergelijking met topjaar 2011. De grootste dalingen iworden opgetekend in de crisisgevoelige secundaire en ter3aire sectoren, een gevolg van de mindere economische conjunctuur. Figuur 18: Evolu e van de door de VDAB ontvangen vacatures uit het NECzU per RESOC (1999-2012)
De daling van het aantal vacatures maakt de arbeidsmarkt iets minder krap, temeer omdat minder vacatures doorgaans gepaard gaan met meer beschikbare werkzoekenden. De spanning op de Vlaamse arbeidsmarkt neemt dus weer een beetje af met de s3jgende waarde op de indicator (zie figuur 19). In RESOC Gent & Rand en Meetjesland zijn er minder werkzoekenden beschikbaar per vacature dan gemiddeld in Vlaanderen (4,4), waar ondanks de mindere krapte toch vrij weinig werkzoekenden beschikbaar zijn. Maar ook in de andere Oost-Vlaamse regio’s is de spanning vrij hoog. Figuur 19: Spanningsindicator: aantal werkzoekenden per openstaande vacature - trend (gemiddelde laatste 12 maanden)
- 17 -
Provincie Oost-Vlaanderen
Het aantal vacatures voor beroepsgroepen die op het einde van de maand open staan scheppen een divers beeld, zowel wat betre0 studievereisten, als jobprofiel en sector (zie figuur 20). Het grootste aantal lijken jobs met weinig studievereisten te zijn, zoals verkoper, schoonmaakpersoneel. Ook beroepen met een (hoog)technologisch/technisch profiel zijn sterk vertegenwoordigd, zoals ingenieur, informa3cus, technicus, elektricien, bouwarbeider. Verder zijn er beroepen met een ter3air profiel, waar vaak een specifieke studie of opleiding voor vereist is, zoals bureaubediende, hogere bedienden, kaderpersoneel. Voor een aantal beroepen moet men eerder specifieke vaardigheden onder de knie hebben, zoals hotel- en keukenpersoneel, vertegenwoordiger, werknemer verkeer. In de zorgsector is de nood aan verzorgers en verpleegkundigen nog steeds groot. In regio Gent & Rand is er veel vraag naar hoger technisch personeel (ingenieurs, informa3ci) en dienstverlenende en verzorgende beroepen. Voor deze laatste beroepsgroep is er ook rela3ef veel vraag in Zuid-Oost-Vlaanderen. In Dender-Waas is er een meer secundaire oriëntering in de vraag (industrie/bouw), al is er ook veel vraag naar werknemers verkeer. In het Meetjesland hee0 rela3ef veel vraag naar arbeiders voeding, al valt deze laatste door de erg lokale behoe0e uit de top 15. Figuur 20: Top 15 openstaande vacatures op het einde van de maand per beroepsgroep - gemiddelde 2012
- 18 -
WERKLOOSHEID - DE NWWZ Aantal, evolu9e, kansengroepen In 2012 waren er 204.437 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) in Vlaanderen. Daarvan woonden er 45.709 (22,4%) in Oost-Vlaanderen. Meer dan een derde van de Oost-Vlaamse NWWZ woont in regio Gent & Rand. RESOC’s Dender-Waas en Zuid-Oost-Vlaanderen zorgen elk voor ruim een vierde van de NWWZ, en 10% woont in het Meetjesland (zie figuur 21). Figuur 21: Aantal NWWZ in Oost-Vlaanderen per RESOC
Het Oost-Vlaamse aandeel is het voorbije decennium structureel gedaald: in 2000 bedroeg het nog 24,7%. De werkloosheid kende in Oost-Vlaanderen dus een guns3ger evolu3e dan gemiddeld in Vlaanderen (zie figuur 22), en dit doorheen de verschillende conjuncturele golven. In alle RESOC’s was de evolu3e eveneens guns3ger, al was dit het meest uitgesproken in het Meetjesland. Figuur 22: Evolu e aantal NWWZ per RESOC (jaargemiddelde; 2000 = 100)
- 19 -
Provincie Oost-Vlaanderen
Bron: VDAB Studiedienst jaargemiddelde 2012 tenzij anders vermeld
Het merendeel van de werkzoekenden behoren tot de categorie ‘WZUA’ (werkzoekenden met een uitkeringsaanvraag). Opvallend is het grote aandeel van de categorie ‘Andere werkzoekenden’ in RESOC Gent & Rand, o.a. een gevolg van de concentra3e van asielzoekers in de stedelijke centra. Asielzoekers in procedure hebben sinds 2010 na een wachSjd van 6 maanden het recht om te werken en dus ook om zich in te schrijven als werkzoekende (zie figuur 23). Figuur 23: NWWZ volgens werkzoekendencategorie
Sinds 2009 zijn er meer mannelijke dan vrouwelijke werkzoekenden in Vlaanderen en Oost-Vlaanderen. In 2000 was slechts 41,8% van de NWWZ van het mannelijke geslacht, in 2012 is dit aandeel opgelopen tot 52,7%. Regionaal zijn er echter aanzienlijke verschillen: in regio Gent zijn er al sinds 2002 meer mannelijke dan vrouwelijke NWWZ, een typisch grootstedelijk fenomeen (enkel in regio Antwerpen was dit nl. ook het geval, in de andere Vlaamse regio’s was het wachten tot ten vroegste 2007). De mannen zijn nog steeds in de minderheid in het landelijke Meetjesland. In Dender-Waas is er minder verschil tussen de geslachten, enkel Zuid-Oost-Vlaanderen leunt dicht aan bij het provinciale gemiddelde. Figuur 24: NWWZ volgens geslacht
- 20 -
Ondanks het groter aantal mannelijke NWWZ is hun werkloosheidsgraad lager dan de vrouwelijke (zie figuur 25). Dat komt omdat er meer inac3eve vrouwen zijn (niet werkend en niet werkzoekend), terwijl de werkloosheidsgraad berekend wordt op de totale ac"eve bevolking (die dus kleiner is bij de vrouwen). In Oost-Vlaanderen is het verschil tussen de geslachten iets kleiner dan gemiddeld in Vlaanderen, en ligt de globale werkloosheidsgraad ook een frac3e lager. Regionaal zijn er sterke verschillen: RESOC Gent & Rand hee0 als centrumstad een hoge werkloosheidsgraad, maar is ook de enige regio waar de vrouwelijke werkloosheidsgraad lager ligt dan de mannelijke door de grote vrouwelijke par3cipa3e aan de arbeidsmarkt. In het Meetjesland is de werkloosheidsgraad erg laag, ook voor de vrouwen, maar desondanks is er een aanzienlijk verschil tussen de geslachten . In Dender-Waas is de genderkloof het grootst van alle Oost-Vlaamse regio’s, terwijl dit in Zuid-Oost-Vlaanderen erg beperkt blij0. Figuur 25: Arvastat-werkloosheidsgraad volgens geslacht
De lee0ijdsverdeling van de NWWZ in Oost-Vlaanderen leunt dicht aan bij het Vlaamse gemiddelde. De oudste lee0ijdsgroep is iets kleiner, en de jongste en de middenlee0ijdsgroep zijn een frac3e groter (zie figuur 26). Wel zien we weer aanzienlijke regionale verschillen: in stadsregio Gent & Rand zijn er opvallend minder oudere NWWZ en een veel grotere middenlee0ijdsgroep. In het Meetjesland zien we het omgekeerde. Ook in Zuid-Oost-Vlaanderen zijn er meer oudere NWWZ, en vooral minder NWWZ van de middenlee0ijdsgroep.
- 21 -
Provincie Oost-Vlaanderen
De oudste lee0ijdsgroep is het voorbije decennium sterk gegroeid, o.a. door de vergrijzing en de veranderde wetgeving over hun beschikbaarheid. Anno 2000 telde Oost-Vlaanderen net geen 3.000 werkzoekende vij0igplussers (7,0% van het totaal), in 2012 was dit aantal opgelopen tot 10.800 (23,6%). Dat is wel minder dan in 2011, ondanks de globale toename van het aantal NWWZ. Toen was 25,5% van de Oost-Vlaamse NWWZ minstens 50 jaar. Figuur 26: NWWZ volgens lee)ijd
Het is bekend dat de werkloosheidsgraad sterk verschilt voor de verschillende lee0ijdsgroepen (zie figuur 27). In OostVlaanderen blij0 deze voor de drie lee0ijdsgroepen nipt onder het Vlaamse gemiddelde. Alleen RESOC Gent & Rand hee0 een (veel) hogere werkloosheidsgraad, de andere regio’s blijven onder het provinciale gemiddelde, met het Meetjesland als uitschieter naar beneden. Figuur 27: Arvastat-werkloosheidsgraad volgens lee)ijd
- 22 -
In Oost-Vlaanderen zijn er rela3ef veel laaggeschoolde NWWZ, en ook iets meer hooggeschoolde, en bijgevolg minder middengeschoolde werkzoekenden (zie figuur 28). Regionaal zien we echter weer opvallende verschillen: in het Meetjesland en vooral in regio Gent & Rand zijn er duidelijk minder laaggeschoolde NWWZ, en opvallend meer hooggeschoolde. In RESOC Dender-Waas is de situa3e diametraal omgekeerd, net als in Zuid-Oost-Vlaanderen, al is het daar minder uitgesproken. Figuur 28: NWWZ volgens studieniveau
Door de democra3sering van het onderwijs s3jgt de gemiddelde scholingsgraad in Vlaanderen. Als gevolg daarvan zijn er ook minder laaggeschoolde werkzoekenden dan in het begin van het vorig decennium, in alle Vlaamse regio’s (zie figuur 29). Opvallend is wel dat in jaren van economische hoogconjunctuur (tussen 2005 en 2008) het aandeel van de laaggeschoolde NWWZ een s3jgende tendens kende, een indica3e dat een aantal van hen uit de boot valt op de veeleisende Vlaamse arbeidsmarkt. Tijdens de recente crisis raakten ook veel hooggeschoolde schoolverlaters moeilijk aan een job, waardoor het aandeel van de laaggeschoolde NWWZ weer kon dalen. Figuur 29: Evolu e aandeel kansengroep ‘Laaggeschoolden’ in de NWWZ (jaargemiddelden)
- 23 -
Provincie Oost-Vlaanderen
Het aandeel van de allochtonen in de totale popula3e NWWZ is het voorbije decennium sterk toegenomen in Vlaanderen, van 13,5% in 2000 tot 25,6% in 2012 (zie figuur 30). Oost-Vlaanderen en de RESOC’s kenden een gelijkaardige evolu3e, al zijn er sterke regionale verschillen in de aanwezigheid van deze kansengroep. Het aandeel van de allochtonen ligt in globo 1,7 procentpunten lager in Oost-Vlaanderen dan gemiddeld. Er is een sterke concentra3e van allochtone NWWZ in regio Gent & Rand, dat als enige Oost-Vlaamse RESOC rela3ef meer allochtone werkzoekenden huisvest dan gemiddeld in Vlaanderen. RESOC Dender-Waas blij0 in de buurt van dit gemiddelde. In RESOC Zuid-Oost-Vlaanderen is de allochtone aanwezigheid al een stuk minder, al kunnen we de laatste jaren wel spreken van een inhaalbeweging. In het Meetjesland is hun aanwezigheid erg beperkt. Figuur 30: Evolu e kansengroep ‘Allochtonen’ in de NWWZ (jaargemiddelden)
Het aandeel van de personen met een arbeidshandicap (PmAH) kende in Vlaanderen en in alle regio’s een vrij sterk s3jgende tendens tot 2008 (zie figuur 31), o.a. door de guns3ge conjunctuur waar de PmAH minder van profiteren, een betere registra3e en het groeiend aantal ouderen in de popula3e NWWZ. De laatste jaren neemt hun aantal weer af, o.a. door een verandering in de defini3e (zie Arvastat). In Oost-Vlaanderen zijn er iets meer PmAH dan gemiddeld. In het Meetjesland is hun aandeel opvallend groot, terwijl dit in regio Gent & Rand duidelijk kleiner is. Figuur 31: Evolu e kansengroep ’Personen met een arbeidshandicap’ in de NWWZ (jaargemiddelden)
- 24 -
CONJUNCTUUR Collec9eve ontslagen en economische werkloosheid De bedrijven hebben de verplich3ng om in geval van een collec3ef ontslag (door herstructurering, herloca3e,…) dit aan VDAB te melden (sociale interven3eadviseurs en tewerkstellingscel). Door de economische crisis piekte het aantal ontslagen in Vlaanderen in 2009 en 2010, om in de loop van 2011 weer af te koelen. De opnieuw tanende conjunctuur en enkele grote collec3eve ontslagen (o.a. Ford Genk) drijven het aantal weer omhoog in 2012 (zie figuur 32). In Oost-Vlaanderen piekte het aantal ontslagen werknemers via een collec3ef ontslag in 2009, om in de loop van 2010 bijna volledig te decimeren. Sinds 2011 blij0 het aantal gestaag toenemen, zodat in 2012 ruim 800 werknemers hun ontslag kregen. De meeste ontslagen vielen te betreuren in de secundaire sector (tex3el en chemie). Figuur 32: Aantal betrokken werknemers bij de collec eve ontslagen (trend: cumul laatste 12 maanden)
Bijna de hel0 van het aantal ontslagen viel in Zuid-Oost-vlaanderen (zie figuur 33). De bedrijven uit de andere regio’s nemen elk ongeveer een vijfde voor hun rekening. Figuur 33: Aandeel per RESOC van het aantal betrokken werknemers bij de collec eve ontslagen uitgevoerd in OostVlaanderen in 2012
- 25 -
Provincie Oost-Vlaanderen
Bron: Collec3eve ontslagen: VDAB Studiedienst Tijdelijke werkloosheid: departement WSE - bewerking VDAB Studiedienst
Vanaf januari 2010 loopt de ac3e Ac3verend Herstructureren bij de VDAB, waarbij de ontslagen werknemers na herstructurering of faillissement zo vlug mogelijk gepaste begeleiding krijgen in samenwerking met de outplacementkantoren. Met een snelle opvang van de getroffen werknemers beoogt men een soepele overgang naar een andere job te bekomen. In maart 2013 was 56,1% van de Oost-Vlaamse werknemers 6 maanden na hun collec3ef ontslag alweer aan het werk1, bijna 3 procentpunten meer dan het Vlaamse gemiddelde (zie figuur 34). Figuur 34: Uitstroom naar werk na een collec ef ontslag - doelstelling 7 in de beheersovereenkomst 2011-2015 van VDAB²
Tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen is een uiterst geschikt instrument voor ondernemingen om een 3jdelijke vermindering van het werkvolume op te vangen zonder werknemers te moeten ontslaan. Daarom gee0 het tevens een goede indica3e van het economische klimaat. Tijdens de crisis was de explosieve toename van de economische werkloosheid merkbaar in alle Oost-Vlaamse regio’s, al was deze in regio Gent nog meer uitgesproken dan in de rest van de provincie (zie figuur 35). De laatste 3 kwartalen is er terug een milde toename na de aPoeling in de loop van 2010 en 2011. RESOC’s Dender-Waas en Zuid-Oost-Vlaanderen, met hun sterk ontwikkelde secundaire sector, hebben weer de provinciale kopposi3e overgenomen van regio Gent., al is de recente toename het sterkst bij deze laatste. Figuur 35: Economische werkloosheid - aantal personen (trend - gemiddelde laatste 4 kwartalen)
1
Me3ng van maart 2013, cohortes instroom van oktober 2011 tot september 2012
² BO = beheersovereenkomst, JOP = Jaarlijks Ondernemingsplan
- 26 -
DE DIENSTVERLENING VAN DE VDAB Resultaten begeleiding, opleidingen, IBO’s De VDAB sluit met de Vlaamse Regering een Beheersovereenkomst af, met daarin alle doelstellingen die de VDAB moet bereiken in de periode 2011-2015. Ook stelt de VDAB jaarlijks een Ondernemingsplan op, waarin de doelstellingen aangepast kunnen worden, aHankelijk van de omstandigheden (bv. de economische conjunctuur) en aangevuld worden met andere streefcijfers die niet in de Beheersovereenkomst ziBen. In dit rapport wordt er een overzicht gegeven van de meer arbeidsmarktgerichte doelstellingen en streefcijfers. De uitstroom naar werk van de jongeren vertoont sinds einde 2011 een gestaag delende tendens . In maart 2013 bedraagt de uitstroom in Oost-Vlaanderen 60,9%, 1 procentpunt boven het Vlaamse gemiddelde (zie figuur 36). Figuur 36: Doelstelling 2: De uitstroom naar werk van werkzoekenden jonger dan 25 jaar (gemeten 12 maanden na in stroom in de werkloosheid)
Ook de middenlee0ijdsgroep vindt steeds moeilijker de weg naar de arbeidsmarkt (zie figuur 37). Het resultaat van OostVlaanderen (50,8%) ligt voor deze doelstelling 1,3 procentpunten boven het Vlaamse gemiddelde. Daarmee blij0 OostVlaanderen nipt onder de verlaagde doelstelling van het JOP 2013 (51%). Figuur 37: Doelstelling 3: De uitstroom naar werk van werkzoekenden tussen 25 en 50 jaar (gemeten 12 maanden na instroom in de werkloosheid)
- 27 -
Provincie Oost-Vlaanderen
Bron: VDAB Studiedienst
Het aandeel van de 50-plussers schoot de voorbije jaren omhoog door de zwakke uitstroom, de voortschrijdende vergrijzing, de s3jgende vrouwelijke arbeidsmarktdeelname en de uitbreiding van de registra3ebasis. Voorlopig houdt de uitstroom naar werk van de ouderen nog steeds stand ondanks de zwakke conjunctuur, al is de recente daling in OostVlaanderen opvallende. Het posi3eve verschil met Vlaanderen is daarmee verdwenen. De verhoogde doelstelling van het JOP 2013 wordt einde maart 2013 niet behaald. Deze resultaten liggen in lijn van de evolu3e van het aantal werkzoekende vij0igplussers. In tegenstelling tot de andere twee lee0ijdsgroepen kent het aantal ouderen nog een status quo (-0,8% op jaarbasis). De lee0ijdsgrens voor ac3vering schoof recent op tot 58 jaar. Figuur 38: Doelstelling 4: De uitstroom naar werk van werkzoekenden ouder dan 50 jaar (gemeten 12 maanden na in stroom in de werkloosheid)
De doelgroep NWWZ die tussen de 1 jaar en 2 jaar geleden werkloos werd, neemt onder invloed van de aanhoudend mindere conjunctuur ondertussen weer toe: in maart 2013 waren er 12,3% meer langdurig werkzoekenden dan een jaar voordien. De groep zeer langdurige NWWZ (meer dan 2 jaar werkloos) neemt ondertussen nog licht af (-0,8%). De afname situeert zich bij de 50-plussers die langer dan 5 jaar werkzoekend zijn. De herneming van de uitstroom na de vorige recessie is ondertussen volledig gedecimeerd. In maart 2013 bedraagt deze 13,5%, en daarmee lijkt de daling van de uitstroom te vertragen. Het resultaat van Oost-Vlaanderen blij0 een frac3e onder het Vlaamse gemiddelde. Er is enige afstand tot de verlaagde doelstelling van het JOP (0,5 procentpunten). Figuur 39: Doelstelling 5: De uitstroom naar werk van werkzoekenden >1 jaar werkloos (gemeten 12 maanden na in stroom in stock langdurig wz)
- 28 -
De uitstroom naar werk van werkzoekenden uit de kansengroepen kent een gelijkaardige evolu3e als de andere uitstroomme3ngen: na het dieptepunt van begin 2010 ging de aanslui3ng met de arbeidsmarkt terug in s3jgende lijn, tot de nieuwe trendbreuk einde 2011. De dalende trend diept in 2012 verder uit en zet zich ook in 2013 verder door, zodat de verlaagde doelstelling van het JOP 2013 (19%) voorlopig niet bereikt wordt (zie figuur 40). De uitstroom ligt in Oost-Vlaanderen 0,2 procentpunten lager dan gemiddeld. De neerwaarts gerichte trend lijkt wat af te vlakken, al is er niet onmiddellijk een teken van volledig herstel, aangezien er nog steeds een daling op jaarbasis is van de maandresultaten, nu al 19 maanden op rij. Figuur 40: Doelstelling 6: De uitstroom naar werk van werkzoekenden uit de kansengroepen (gemeten 6 maanden na instroom in stock)
Een opleiding blij0 zorgen voor goede kansen op werk: 65,1% van de ex-cursisten is 6 maanden na een competen3eversterkende ac3e terug aan het werk. In Oost-Vlaanderen ligt de uitstroom na opleiding nog een stuk hoger: 67,8% (zie figuur 41). De afstand tot de doelstelling van het JOP 2013 verkleint daarmee tot minder dan 3 procentpunten. Figuur 41: Doelstelling 12: De uitstroom naar werk na competen eversterkende ac es (gemeten 6 maanden na het ein de van een ac e)
- 29 -
Provincie Oost-Vlaanderen
De VDAB bereikte bijna 63.000 cursisten voor een of meerdere competen3eversterkende ac3es van januari tot december 2012. 22% van hen kwam uit Oost-Vlaanderen (zie figuur 42). De oriënterende opleidingen die rich3ng geven aan de begeleiding worden het vaakst gevolgd. Can de beroepsspecifieke opleidingen zijn opleidingen binnen de ter3aire sector (bureau3ca, talen, ICT) erg populair, net als de social profit – opleidingen (verpleegkunde, verzorging, opvoeder). Deze laatste bieden een uitstekend perspec3ef op werk (zie figuur 43). In Oost-Vlaanderen hee0 bijna 1/10de van de cursisten een opleidingen Nederlands voor Anderstaligen gevolgd. Na deze opleiding volgt best nog een beroepsgeoriënteerde opleiding. Figuur 42: Unieke cursisten per RESOC en opleidingssector (periode januari-december 2012)
Figuur 43: Uitstroom naar werk per sector (2012)
- 30 -
In 2012 behaalde Oost-Vlaanderen net als de meeste provincies de doelstelling inzake het aantal opgestarte IBO’s niet. Met 3.130 IBO’s bleef er enige afstand tot het objec3ef. Figuur 44: Evolu e aantal IBO’s in Oost-Vlaanderen
In regio Gent & Rand was veruit de grootste vraag naar opleidingen op de werkvloer (vooral dankzij de sector ‘produc3e van transportmiddelen’), gevolgd door Dender-Waas, Zuid-Oost-Vlaanderen en het Meetjesland, waar de bouwsector het grootste aantal IBO’s genereerde. Figuur 45 Aantal IBO’s in de Oost-Vlaamse RESOC’s (2012)
- 31 -
Provincie Oost-Vlaanderen
BESLUIT Kansen en bedreigingen Provincie Oost-Vlaanderen kent een iets hogere werkzaamheid en een iets lagere werkloosheid dan gemiddeld in Vlaanderen. Toch is er minder werkgelegenheid, wat betekent dat er een vrij grote uitgaande pendelstroom is, vooral rich3ng Brussel en Antwerpen. De vier RESOC’s hebben een eerder sterk verschillend socio-economisch profiel:
RESOC Gent & Rand De Gentse regio is de enige met een centrumstad, een belangrijk socio-economisch knooppunt voor de omliggende regio’s. Het vormt de oostelijke punt van de ‘Vlaamse Ruit’ Gent-Antwerpen-Leuven-Brussel. In Gent en de Gentse rand zijn er meer dan 200.000 jobs, wat zorgt voor de hoogste jobra3o in Vlaanderen. Maar net als in de andere centrumsteden in Vlaanderen is de werkloosheid er rela3ef hoog (grootstadproblema3ek), en worden veel jobs ingenomen door personen uit de omliggende regio’s. In elke hoofdsector zijn er rela3ef meer jobs dan gemiddeld, maar de eigen bevolking werkt enkel meer in de quartaire sector. Jaarlijks genereren de Gentse bedrijven ongeveer 20.000 vacatures (zonder uitzendjobs). Er is een grote vraag naar dienstverlenende beroepen en hoger technisch personeel. Er zijn rela3ef minder laaggeschoolde NWWZ dan in de andere Oost-Vlaamse regio’s, ondanks de sterkere aanwezigheid van allochtonen.
RESOC Dender-Waas Dender-Waas ligt tussen de twee grote stedelijke centra Gent en Antwerpen, en deze guns3ge ligging zorgt voor een hoge werkzaamheid en lage werkloosheid. Het regionale belang van de hoofdsectoren in de tewerkstelling is ongeveer gelijk aan het Vlaams gemiddelde, met een overwicht voor de secundaire sector. In de secundaire sector floreert vooral de bouw. Deze zorgt voor ruim de hel0 meer werkgelegenheid dan gemiddeld, en genereerde in 2012 erg veel nieuwe vacatures, al was er ook bijzonder veel vraag vanuit andere secundaire sectoren (tex3el, metaal, chemie, grafische nijverheid). Eveneens sterk aanwezig en lokaal verankerd is de energiesector, o.a. met de kerncentrale in Doel.
RESOC Meetjesland-Leiestreek Het Meetjesland en de Leiestreek vormen een landelijke regio tussen Gent en Brugge, aan de rand van de ‘Vlaamse Ruit’. De massale pendel naar de naburige jobrijke Gentse regio zorgt voor een hoge werkzaamheid en lage werkloosheid in de streek. In de regio zelf lijkt het aantal jobs eerder beperkt, al is een jobra3o van 57,8 niet laag voor een landelijke regio zonder grote centrumstad. Ook het aantal nieuwe vacatures haalde in 2012 een rela3ef hoog niveau: de spanningsgraad is er hoger dan het Vlaams gemiddelde. De streek hee0 een uitgesproken agro-voedingskarakter, hetgeen uiteraard zorgt voor een grote en verankerde werkgelegenheid in de landbouw en de voedingsindustrie. Al was de vraag naar personeel in 2012 iets lager dan in 2011. De ter3aire sector zorgt ook in regio Meetjesland-Leiestreek voor het grootste aantal jobs, maar de sector is kleiner dan gemiddeld, en genereerde in 2012 quasi evenveel vacatures als de secundaire en quartaire sector. Het aandeel van de quartaire sector in de werkgelegenheid is zo’n 25% kleiner dan in Vlaanderen, maar door de grote pendel naar Gent werken de Meetjeslanders evenveel als gemiddeld in de publieke dienstverlening.
RESOC Zuid-Oost-Vlaanderen De hoge werkzaamheid en lage werkloosheid hee0 Zuid-Oost-Vlaanderen te danken aan zijn guns3ge ligging binnen de ’Vlaamse Ruit’ . Er wordt dan ook massaal gependeld naar de nabije stedelijke centra. In de regio zelf is het aantal jobs eerder beperkt, met een rela3ef lage jobra3o van 51,8. De enige subsector die zorgt voor een meer dan gemiddelde werkgelegenheid is de tex3elsector, die het momenteel niet makkelijk hee0 en in volle transi3e is. Ook het aantal nieuwe vacatures lag er in 2012 rela3ef laag: de spanningsgraad is er het hoogst van de Oost-Vlaamse regio’s.
- 32 -