Depressie en arbeids(on)geschiktheid Analyse van een kwalitatief onderzoek Sigrid Vancorenland, Hervé Avalosse, Rebekka Verniest, Onderzoek en Ontwikkeling Met de medewerking van Jan Vandenbergen, Medische directie
Samenvatting Twintig diepte-interviews met personen die een depressie doormaakten, bieden ons inzicht in de relatie tussen depressie en arbeids(on)geschiktheid. Het taboe rond depressie is groot en de kennis over deze ziekte laag. Hierdoor slepen de problemen aan waardoor de situatie verergert. Tot men op een bepaald moment beseft dat het zo niet verder kan en hulp zoekt. De huisarts speelt een sleutelrol en treedt op als vertrouwensfiguur in de weg naar herstel. Antidepressiva en psychologische gesprekken zijn de courante hulpmiddelen. Centraal in het herstel staan de sociale contacten met naasten, al dan niet familie. De meerderheid van de geïnterviewden bleef een tijd arbeidsongeschikt door hun depressie. Deze tijd weg van het werk is vaak nodig om er bovenop te komen. Eens hersteld komt meestal de zin terug om weer aan het werk te gaan. De overgang van arbeidsongeschiktheid naar werkhervatting wordt best met zorg omringd. Overleg met het afdelingshoofd om de overgang zo vlot mogelijk te laten verlopen, is belangrijk maar gebeurt te weinig. Tijdens deze periode is het sociaal contact met collega’s belangrijk. Een goede band met collega’s zorgt ervoor dat de werkhervatting vlot verloopt. Men is blij dat men weer onder de mensen is en het contact met collega’s geeft weer moed. Wat de rol van de adviserend geneesheer betreft, blijken begrip en empathie essentieel te zijn. Bij een depressie is het belangrijk dat hij of zij voldoende weet over de patiënt, de sociale situatie, (persoonlijke) problemen en de (problematische) werksituatie kent. Bovendien is het voor de adviserend geneesheer ook belangrijk om zich eerder op te stellen als begripvolle begeleider (iemand die wilt helpen) dan als een autoriteit (controleur). Sleutelwoorden: depressie, arbeidsongeschiktheid, adviserend geneesheer, sociaal isolement, sociale contacten, antidepressiva
CM-Informatie 257 • september 2014
23
1. Inleiding De onderzoeksdoelstelling van het kwalitatief onderzoek ‘depressie-arbeids(on)geschiktheid’ was na te gaan welke factoren het voortzetten of hervatten van het werk stimuleren of verhinderen bij personen met een depressie. Welke factoren zorgen ervoor dat iemand met een depressie aan het werk kan blijven of daarentegen (tijdelijk) arbeidsongeschikt wordt? Welke factoren spelen een rol bij een (geslaagde) werkhervatting na een periode van arbeidsongeschiktheid? Vanuit de gegevens uit de CM databestanden kon niet nagegaan worden wie een depressie heeft. Daarom werd voor de respondentenselectie vertrokken vanuit het Ofzoba1 onderzoek van de KU Leuven (Faculteit Farmaceutische Wetenschappen). In dit Ofzoba onderzoek werden respondenten gerekruteerd die een eerste dosis van antidepressiva aankochten en een behandeling met antidepressiva startten. Ze werden door de onderzoeker van de KU Leuven op 4 tijdstippen bevraagd (bij de start van de behandeling, na 1, 3 en 6 maand) over het gebruik van antidepressiva, over de perceptie omtrent het gebruik van antidepressiva en de (vernieuwde) rol van de apotheker als adviseur. Na deze bevraging werd gepolst of ze bereid waren deel te nemen aan het onderzoek ‘depressie-arbeidsongeschiktheid’ van CM. Confirmatie van de diagnose van depressie gebeurde door de hulpverlenende arts. De Ofzoba onderzoekers contacteerden de gerekruteerde personen en legden een afspraak vast voor het diepte-interview. Aan de hand van een literatuurstudie werd een interviewgids opgesteld. De persoonlijke interviews gebeurden bij de respondenten thuis door Corine Tiedtke, doctoraal onderzoekster aan de KU Leuven. Zij nam 20 diepte-interviews af in de periode februari – mei 2012. De analyse van deze interviews had plaats op het departement R&D van CM. Deze analyse bracht een aantal belangrijke factoren aan het licht die belangrijk (kunnen) zijn in het ledencontact met een adviserend geneesheer, paramedicus en vanuit het gezondheidsperspectief de arbeidsgeneesheer en alle eerstelijns-hulpverleners.
Beschrijving respondenten • 14 vrouwen en 6 mannen werden geïnterviewd. • De respondenten zijn tussen 28 en 63 jaar. 5 personen zijn 40 jaar of jonger, 7 personen zijn tussen de 41 en 50 jaar en 8 personen zijn 51 jaar of ouder. • Het opleidingsniveau is divers: 2 personen hebben een diploma lager secundair onderwijs, 8 personen hebben een diploma hoger secundair onderwijs en 10 personen hebben een diploma van hoger onderwijs (hoger onderwijs of universiteit).
1 24
• 3 personen waren op het moment van de bevraging werkloos. De meerderheid is bediende (12 personen) naast 3 ambtenaren, 1 persoon met een vrij beroep en 1 arbeider. Beperkingen van het onderzoek: De respondentenselectie (personen rekruteren vanuit Ofzoba onderzoek) veroorzaakt een bias. Alle personen uit het kwalitatief onderzoek volgden een behandeling met antidepressiva tijdens hun depressie. Dit geeft geen representatief beeld van alle ‘personen in een depressie’ want niet alle personen met depressie nemen antidepressiva. Andere beperkingen zijn dat alle ondervraagden in een goed sociaal netwerk leven. Allen hebben een positieve werkethos. Ondanks deze beperkingen biedt het kwalitatief onderzoek inzicht in een reeks van factoren die een rol spelen in de relatie tussen depressie en arbeids(on)geschiktheid. Die inzichten blijven relevant ondanks de opgesomde methodologische beperkingen. De groep van geïnterviewden bestond uit een mix van mannen en vrouwen, personen van verschillende leeftijden en personen uit verschillende beroepen en sociale klassen. Niet alle geïnterviewde personen waren CM leden. De diepte-interviews werden anoniem verwerkt. De namen van de respondenten (of hun naasten) werden niet opgenomen in de uitgetypte interviews.
2. De depressie De oorzaken van depressie waren heel divers. Op persoonlijk vlak ging het om relationele problemen (echtscheiding, conflictrelatie met een ouder of een kind) of fysieke problemen (langdurig herstel, het aanvaardingsproces van een chronische ziekte of een handicap). Er werden ook problemen op het werk aangehaald zoals conflicten met oversten, personeelsgebrek met als gevolg een constant hoge werkdruk, zich niet gewaardeerd voelen, moeilijke contacten met het publiek bij front-Office medewerkers, … Vaak maar niet steeds was de depressie het gevolg van een combinatie van persoonlijke problemen en problemen op het werk. Een gemeenschappelijke factor in alle interviews is het gebrek aan kennis over depressie en het taboe errond. Mensen die in een depressie belanden, weten absoluut niet wat hen overkomt. De kennis over een depressie is onvoldoende om de signalen te herkennen. Het taboe rond depressie is bovendien hardnekkig. Een depressie wordt beschouwd als iets wat enkel personen uit bepaalde sociale milieus overkomt of mensen die niet sterk genoeg zijn, maar niet iets dat zichzelf kan overkomen. Hierdoor slepen de problemen aan zodat de situatie enkel verergert. Men blijft maar voortdoen, men wacht veel te lang om hulp te zoeken, men wilt niet toegeven dat het niet meer
Ofzoba: Onderzoek naar Farmaceutische Zorg bij het Opstarten van een Behandeling met Antidepressiva
CM-Informatie 257 • september 2014
gaat. Uiteindelijk volgt dan toch een breukmoment, dat men beseft dat het zo niet verder kan en hulp zoekt. Dit betekent meestal dat men naar de huisarts stapt. Zowel fysieke als psychische symptomen (of een combinatie van beiden) kunnen tot dit breukmoment leiden. Onder fysieke symptomen verstaan we een complete lichamelijke uitputting of herhaaldelijk ziek zijn. Sommige personen beseffen dat er meer aan de hand is, de anderen moeten hierop gewezen worden door de huisarts. Onder psychische symptomen verstaan we: niets van een ander kunnen verdragen, de ander vaak afsnauwen, terwijl dat de gewoonte van de persoon niet is. Hierdoor beseft men dat er iets aan de hand is, dat men zichzelf niet meer is.
“… gezichtsverlies. Ik was altijd de vrolijke zelve, altijd in orde, hielp altijd iedereen. En dan ineens moeten toegeven dat het niet meer oké is. Je luistert gewoon niet naar jezelf. Dat besefte ik toen nog niet volledig hoor, dat ben ik pas nadien beginnen te beseffen.”
“Er was af en toe een verwittiging dat ik kreeg. Dat ik zei ‘wat is dat hier allemaal’ en dat stapelde zich dan op. Ik ging ook altijd naar de limiet, zo ben ik ook hé, blijven doorgaan / …./ Altijd maar verder gaan, altijd maar verder gaan, totdat het gedaan was”
“… Ik associeerde dat niet met depressie. Een depressie was voor mij een ganse dag thuis zitten huilen.” “Die stap zetten om daar toch iets mee te doen, dat was zo ongelofelijk moeilijk en ongelofelijk zwaar” “Ik had dat niet verwacht. Ik had gezegd dat een depressie bij mij niet kon gebeuren, maar toch”
Schema 1
AANLEIDING DEPRESSIE: • fysieke oorzaken (langdurig herstel na operatie) • relationele problemen (scheiding, problematische relatie met ouder(s) of kinderen) • problemen op het werk (herstructureringen, interne aanpassingen op het werk, gebrek aan management, conflicten met oversten) Ò Vaak: combinatie van aantal zaken (moeilijkheden op het werk + persoonlijke problemen)
• Men doet steeds maar voort • Men wacht te lang om hulp te zoeken
DEPRESSIE breukmoment
TABOE: Er hangt nog steeds een taboe rond depressie • Mensen denken dat een depressie hen nooit zal overkomen • Een depressie is enkel voor mensen uit een bepaald sociaal milieu of voor mensen die niet sterk genoeg zijn • Sommige mensen denken dat het aanstellerij is (buitenstaanders weten niet waarmee iemand worstelt op dat moment) • beeld depressie: hele dag zitten wenen
KENMERKEN: • complete fysieke uitputting (constant moe) • zich sociaal volledig afsluiten • geen zin hebben in iets • niets kunnen verdragen (mensen rondom afsnauwen) • angst • onzeker zijn • moeilijkheden met concentratie • geen controle meer over zichzelf hebben • heel gevoelig zijn aan alles (zo overgevoelig)
SOCIAAL CONTACT: slechts weinigen weten van de depressie • Niet teveel mensen op de hoogte gebracht • Slechts enkelen in de onmiddellijke omgeving zijn op de hoogte • Mensen waarvan men weet dat je bij hen op begrip kan rekenen, die geen onheuse reacties zullen geven • Voor de naaste omgeving is het soms moeilijk om met de depressie om te gaan, om het te begrijpen • Het is makkelijker om te praten met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt • Lotgenotencontact: nooit in georganiseerd verband, maar contact met vriend(in) die zelf depressie doormaakte
CM-Informatie 257 • september 2014
25
De kenmerken van een depressie die uit de interviews naar voor komen zijn totale fysieke uitputting (constant moe zijn), zich sociaal afsluiten, geen zin hebben in iets, niets kunnen verdragen (mensen rondom afsnauwen), angstig of onzeker zijn en moeilijkheden hebben met concentratie. Kenmerkend in alle interviews is dat slechts enkele personen uit de onmiddellijke omgeving (vb: partner, ouders, een goede vriend) op de hoogte zijn van de depressie. Enkel personen waarvan men weet dat men op begrip kan rekenen, die geen onheuse reacties zullen geven, neemt men in vertrouwen. Voor de naaste omgeving is het soms moeilijk om met de depressie om te gaan, om het te begrijpen. Het is voor de persoon met een depressie makkelijker om te praten met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt (vb: vriendin) omdat zij ten volle begrijpen wat ze doormaken. Kenmerkend is dat de sociale relaties op een laag pitje worden gezet. Contact met anderen wordt zoveel mogelijk vermeden. Men neemt de telefoon niet meer op, zegt afspraken af, …
3. Hoe uit de depressie geraken? De volgende factoren hielpen de geïnterviewden op de weg naar herstel: • Contact met hulpverleners (huisarts, psycholoog, …) • Gebruik van antidepressiva • Sociaal contact • Zorg dragen voor zichzelf
is belangrijk. Ook het afbouwen (oa. het bruusk onderbreken) moet aangekaart worden. De huisarts schrijft niet enkel antidepressiva voor, maar raadt in dit onderzoek frequent psychologische of psychiatrische gesprekken aan. Er werd vaak beroep gedaan op een psycholoog en dit werd door velen positief beoordeeld. De personen die gebaat waren bij deze gesprekken geven aan dat je jezelf beter leert kennen in therapie, het is een leerzaam proces. Maar niet iedereen staat open voor psychotherapie of counseling en dus zijn er een aantal mensen die niet starten met een therapie of die na een eerste gesprek afhaken. En er zijn ook financiële obstakels: aangezien psychotherapie niet terugbetaald wordt door de ziekteverzekering, kunnen de kosten hoog oplopen. Daardoor bestaat er soms een onvervulde nood of wordt de therapie vroegtijdig stopgezet.
3.2. Gebruik van antidepressiva Antidepressiva werden hoofdzakelijk voorgeschreven op initiatief van de huisarts. De onderzoekspopulatie was niet enthousiast om antidepressiva op te starten en wilden er vooral zo snel mogelijk weer vanaf. De angst voor afhankelijkheid is groot en uitleg door de huisarts over de werking van antidepressiva is noodzakelijk. Het gebruik van antidepressiva heeft velen door hun depressie geholpen, al weten sommigen niet zeker of de genezing wel te maken heeft met de antidepressiva zelf. Naast dit geneesmiddelengebruik heeft men ook andere dingen ondernomen om door de depressie te komen (vb: meer tijd voor zichzelf nemen, sporten, …). Daardoor is het moeilijk aan te geven wat het meest hielp. Soms wordt de werking van antidepressiva pas duidelijk als men bruusk stopt, daardoor hervalt en zich weer beter voelt als men de medicatie herstart.
• Karaktereigenschappen 3.3. Sociaal contact
3.1. Contact met hulpverleners De relatie met de huisarts staat steeds centraal. De huisarts is de vertrouwenspersoon en kent de betrokkene doorgaans lang en goed. Tijdens de depressieperiode zijn er meerdere contacten met de huisarts waardoor de arts een goed zicht heeft op de aanleiding, de ziekte-evolutie en de persoonlijke en /of professionele problemen. De huisarts beslist samen met de patiënt. In overleg wordt de weg uitgestippeld naar herstel. De huisarts speelt een rol bij de diagnosestelling van de depressie, het voorschrijven van het ziekteverlof, het voorschrijven van antidepressiva, de doorverwijzing naar een psycholoog en soms bij de werkhervatting. Het is belangrijk dat de patiënt door de huisarts geïnformeerd wordt over wat een depressie is en hoelang dit kan duren, zodat de patiënt begrijpt wat hem of haar overkomt en men gerustgesteld wordt. Ook uitleg over het gebruik, de werking en bijwerkingen van antidepressiva 26
Sociaal contact is heel belangrijk om uit de depressie te geraken. Alle geïnterviewden hadden het geluk omringd te zijn door mensen die hen steunden (partner, ouder, goede vriend(in), collega’s). Hierbij is het initiatief van de ander essentieel, aangezien een persoon in een depressie zich afsluit van sociale contacten. Bovendien heeft de betrokkene geen zin of te weinig energie om iets te doen. Naasten (partner, vriend(in), kinderen) kunnen ervoor zorgen dat men toch buiten komt, iets onderneemt, er even tussen uit is. De sociale contacten zijn belangrijk omwille van het begrip en de steun, het gevoel iemand te hebben waarbij men altijd terecht kan en om het sociaal isolement te doorbreken.
CM-Informatie 257 • september 2014
4. Wat na de depressie? “Op den duur begon ik iedereen af te blokken. Ik nam mijn telefoon niet meer op, ik belde afspraken af, om toch maar niet buiten hoeven te komen en mij niet beter hoeven voor te stellen dan ik eigenlijk was…”
“Mijn zus die was er wel voor mij. Achteraf ben ik haar ook heel dankbaar … Zij had de sleutel van mijn vorig appartement. Dus als ik mijn telefoon een paar dagen niet opnam, dan stond zij in één keer boven. ‘Hup, dat bed uit, we gaan eens een wandeling doen, dat je eens in het licht bent’. Mijn zus was wel de voornaamste persoon.”
Naar een depressie wordt teruggekeken als naar een zwarte periode. Zoiets wil men niet terug meemaken. Daarom neemt men zichzelf voor om de volgende keer veel vroeger in te grijpen en het nooit meer zover te laten komen. Bovendien weet men nu wat de signalen van een depressie zijn, wat de eigen valkuilen zijn. En men heeft geleerd om beter zorg te dragen voor zichzelf (luisteren naar lichaam, neen durven zeggen, meer tijd voor zichzelf nemen), wat het risico op herval kan verminderen. Zie schema 2 op de volgende bladzijde.
5. Kan men werken tijdens een depressie? “Ik heb twee dochters en een zoon. Die komen bijna dagelijks … Ze gaven me ook een beetje de opdracht zodat ik buiten zou komen om eens iemand te gaan halen van school of zo, ik voelde dat wel.”
“Mijn ma, mijn broer en mijn zus, mijn kinderen, een paar heel goede vrienden, daar ben ik heel blij om dat ik dat wel heb. Daar heb ik echt veel steun van gehad...”
3.4. Zorg dragen voor zichzelf De meeste personen hebben naast hun contacten met de huisarts, het gebruik van antidepressiva en eventueel de gesprekken met een psycholoog ook zelf dingen ondernomen om (beter) voor zichzelf te zorgen. Bijvoorbeeld: beginnen met een hobby of sport, meer tijd voor zichzelf nemen, leuke dingen ondernemen (uit eten gaan, naar de sauna), meer naar hun lichaam luisteren, …
3.5. Karaktereigenschappen Bepaalde karaktertrekken zijn medebepalend voor de mate waarin men de depressie volledig of gedeeltelijk te boven komt. Zo bepaalt het al dan niet hulp durven vragen de manier om door de depressie te komen. Personen die niemand lastig willen vallen en alles zelf willen oplossen, zullen het moeilijker hebben dan diegenen die (professionele) hulp durven en willen vragen. Ook de analyse van het probleem is bepalend. Wanneer de depressie volledig wordt toegeschreven aan de uitlokkende gebeurtenis (buiten zichzelf), zal men doorgaans de depressie slechts gedeeltelijk te boven komen. Dit in tegenstelling tot wanneer men het initiatief neemt om onderliggende problemen ten gronde aan te pakken (vb: in therapie om te werken aan zichzelf). Dan staat men nadien sterker in zijn schoenen. Het inzicht in de ziekte bepaalt de strategie om uit de depressie te komen.
Een meerderheid van de geïnterviewden (13 op 20 personen) was enkele maanden arbeidsongeschikt. De periode varieerde tussen 4 en 10 maanden. Enkelen (7 op 20 personen) konden blijven doorwerken of bleven slechts een beperkte periode (enkele dagen / weken) afwezig. 2 personen werden depressief tijdens een periode van werkloosheid (na jarenlang gewerkt te hebben). Het is vaak moeilijk voor mensen om ziek thuis te blijven, vanwege perfectionisme naar hun werk toe of vanwege bezorgdheid over cliënten die geholpen moeten worden. In die gevallen moest de huisarts hen overtuigen dat het beter was om thuis te blijven. Vaak besliste het lichaam erover en was de depressie in die mate gevorderd dat de geïnterviewden fysiek (oververmoeid) en mentaal (onvermogen tot concentratie) niet meer in staat waren om te werken. Voor sommigen bleek het werk wel haalbaar. Dit had enerzijds te maken met de jobkenmerken: een job met een lage verantwoordelijkheid, waar men slechts één taak tegelijk moet uitvoeren en zonder veel vergaderingen. Ook wanneer de problemen vooral in de privésfeer liggen en op de job alles (relatief) goed loopt, kan het blijven werken net een afleiding zijn. Halftijds gaan werken, maakte de combinatie werk en depressie ook mogelijk voor een geïnterviewde. Maar meestal was aan het werk blijven tijdens de depressie onmogelijk. Vaak sleepten de problemen al lang aan en zat men diep. Door de complete fysieke uitputting of het onvermogen tot concentratie was gaan werken niet meer mogelijk. Ook het type job speelt hierin een grote rol. In jobs waar men anderen moet helpen (vluchthuis, vakbond, psychiatrisch ziekenhuis) is aan het werk blijven, terwijl men zelf in de problemen zit, niet meer mogelijk. Dit geldt eveneens voor jobs met een hoge verantwoordelijkheid of waar men veel taken tegelijk moet uitvoeren. Tot slot is blijven werken moeilijk wanneer werkproblemen net de oorzaak van de depressie zijn of indien deze moeilijkheden bovenop de problemen in de privésfeer komen.
CM-Informatie 257 • september 2014
27
Schema 2
HOE UIT DE DEPRESSIE ?
ANTIDEPRESSIVA: • Angst voor afhankelijkheid • Velen willen er weer snel vanaf (sommigen stoppen te snel Ò herval)
HULPVERLENERS: • Relatie met de huisarts staat steeds centraal • Gesprekken met psycholoog als (zeer) hulpvol ervaren • Psycholoog is duur: daardoor soms onvervulde nood • Niet iedereen praat even graag met een psycholoog
KARAKTER: • Niemand lastig willen vallen • Zelf dingen willen oplossen versus (professionele) hulp durven / willen vragen • Initiatief nemen om problemen ten gronde aan te pakken
SOCIAAL CONTACT: • Heel belangrijk om uit depressie te komen (partner, ouder, goede vriendin, collega's) • Initiatief van de ander is essentieel Ò wat in situaties zonder sociaal netwerk?
ZORG DRAGEN VOOR ZICHZELF: • Leuke dingen ondernemen • Met sport beginnen
Huisarts: samen beslissen met de patiënt, samen de weg uitstippelen om uit de depressie te geraken • belangrijk om informatie te krijgen over antidepressiva en het verloop van de depressie - antidepressiva: - wat is het effect? - vermelden dat je niet in 1 keer mag stoppen, maar moet afbouwen - verloop depressie: - weten wat je overkomt, uitleggen wat depressie is (want bij 1° depressie weten mensen absoluut niet wat hen overkomt)
• Op periode van depressie wordt teruggekeken als zwarte periode, zoiets wilt men niet terug meemaken. • Voornemen om de volgende keer veel vroeger in te grijpen, het nooit meer zover te laten komen. • Men weet nu wat de signalen van depressie zijn, wat de eigen valkuilen zijn. • Geleerd om beter zorg te dragen voor zichzelf (luisteren naar lichaam, neen durven zeggen) • Er is iets waardoor je nooit meer de oude wordt, er is iets dat veranderd is
6. Arbeidsongeschiktheid De meeste geïnterviewden waren een periode arbeidsongeschikt wegens hun depressie. Deze tijd weg van het werk is vaak nodig om er bovenop te komen. Het is een periode om aan zichzelf te werken: om via therapie en / of antidepressiva de depressie door te komen. Het is eveneens een periode om zorg te dragen voor zichzelf: aan sport beginnen, een hobby zoeken, een sociale activiteit, uit eten gaan, het huishouden minder perfectionistisch doen, eens
28
aan zichzelf denken, … Het is belangrijk dat deze tijd gegeven wordt, zonder druk om weer aan de slag te gaan als men zich nog niet klaar voelt. Ook op het werk is het taboe over depressie groot. De meeste geïnterviewden blijven discreet in verband met de depressie. Men zal dit enkel zeggen als het echt nodig is of als de afwezigheid te lang duurt. Slechts enkelingen maakten er geen probleem van om het aan collega’s te zeggen.
CM-Informatie 257 • september 2014
7. De stap naar werkhervatting Meestal is de patiënt de initiatiefnemer. Men krijgt terug zin om aan het werk te gaan, om weer tussen de mensen, de collega’s te zijn. De periode voor een werkhervatting breekt aan als de persoon door de diepste dalen van zijn depressie heen is. Dit wil zeggen dat de aanhoudende moeheid grotendeels voorbij is, dat men weer zin heeft in het leven en voldoende energie heeft, men uit zijn sociaal isolement gebroken is en een aantal zaken ondernomen heeft om goed voor zichzelf te zorgen. Daarna komt spontaan het gevoel dat men er aan wilt beginnen. Men wil weer werken, deel uitmaken van de maatschappij en onder de mensen komen. Het moment waarop men het werk kan hervatten is moeilijk vooraf te bepalen en verschilt van persoon tot persoon. Dit kan even goed na enkele weken als na enkele of meerdere maanden zijn. Weer aan het werk gaan wanneer men er nog niet klaar voor is, heeft geen zin. De kans op herval is dan groot. Uit de interviews bleek dat een aantal factoren een belangrijke rol spelen bij de werkhervatting: • Inhoud en vorm van het werk na arbeidsongeschiktheid
Sommige geïnterviewden kozen ervoor om deeltijds te werken om zo meer tijd voor zichzelf te creëren (dus geen deeltijdse werkhervatting, maar een deeltijds contract). In andere gevallen werd een tijdelijke werkaanpassing voorzien om de overgang van arbeidsongeschiktheid naar werkhervatting vlot te laten verlopen. Of het werd aanvaard dat men het even kalmer aan deed na een werkhervatting. Ondanks het belang van de inhoud van de job na een periode van arbeidsongeschiktheid was er slechts bij enkele geïnterviewden een gesprek met het afdelingshoofd. Op de eerste dag van de werkhervatting werd de persoon apart genomen. Men informeerde naar de toestand en of er dingen waren die men graag veranderd zag. Dit werd door de betrokkenen als zeer hulpvol ervaren. Zelfs wanneer de werknemer er niet expliciet naar vraagt, is het toch belangrijk om dit gesprek te hebben. Ook al vraagt men er niet expliciet naar, de behoefte eraan kan wel bestaan.
“Dan mocht ik van het werk uit deeltijds werken. Daar ben ik echt wel heel dankbaar voor. Dit gebeurde in samenspraak met mijn dokter en met de hoofdarts van het werk.”
• De bedrijfscultuur en macro-omgeving • Hulpverleners bij de werkhervatting • Sociale contacten met collega’s • Persoonlijke kenmerken
7.1. Inhoud en vorm van het werk na arbeidsongeschiktheid Na een periode van arbeidsongeschiktheid is het belangrijk om de werkhervatting met zorg te omringen. Deeltijdse werkhervatting is een manier om langzaam aan het werk weer op te pikken. Drie geïnterviewden maakten hier gebruik van met een duurtijd van 3 tot 8 maanden. Dat men er niet direct volop tegenaan moet gaan, wordt als een groot voordeel gezien. Werkaanpassing na een periode van arbeidsongeschiktheid is noodzakelijk als het werk de (mede)oorzaak van de depressie was. Dit kan door een andere taakomschrijving te krijgen waarmee de eerder gestelde problemen verholpen kunnen worden. Soms waren de werkproblemen tijdens de ziekteperiode vanzelf opgelost (bv. extra personeel, meer middelen,…). Voor sommige personen blijkt ontslag nemen en een nieuwe job zoeken de enige weg om verder te kunnen.
“Dan heb ik gevraagd om mijn taakomschrijving wat meer af te bakenen. ... En dan zei mijn afdelingshoofd ‘ik heb een juistere taakomschrijving voor u en ik wil dat met u eens overlopen’. Dat was eigenlijk een geruststelling. Dan hebben we daar samen voor gezeten en dat gaf mij wel het gevoel van ‘dit is prima’. Want ik dacht: ‘als ik terug moet beginnen zoals ik geëindigd ben, ga ik dat dan wel kunnen ?’. Ik moet zeggen dat dat allemaal prima verlopen is.”
“Maar in de periode van juli tot en met september heb ik meer BackOffice gewerkt en alleen die registratie gedaan. Dat was eigenlijk wel goed om er stillekes aan terug in te komen en om niet ineens dat programma op u te krijgen (overschakeling naar andere computerprogramma’s). Ik vond dat wel lief, want ze hadden ook kunnen zeggen ‘je moet het maar vragen aan de collega’s’. Het was ook een serieuze verandering dat systeem. Dat was eigenlijk niet mogelijk. Je moest daar wel een degelijke opleiding voor krijgen. ..... Als ik direct het loket had moeten doen dan had ik na 14 dagen terug thuis geweest, denk ik.”
CM-Informatie 257 • september 2014
29
“ Ik deed mijn werk (schoonmaak) op mijn gemak. Er was niemand die daar iets op zei. Ik deed het werk dat ik moest doen. Misschien wel op een trager tempo dan vroeger, maar het werk was gedaan en dat is wel het belangrijkste.”
“ Ik wist voor mezelf dat ik iets moest doen. Ik dacht bij mezelf ‘Als ik het nu niet doe, dan ga ik er onder door. Dit hou ik echt niet meer vol’. Dan ben ik beginnen zoeken (naar ander werk)… en heb ik mijn ontslag ingediend. Ze waren er niet zo blij mee op dat moment. Er waren verschillende mensen die op dat moment hun ontslag gaven. Maar voor mezelf was het gewoon noodzakelijk om te doen.”
“Ik ga nu ook bewust 80 % werken. Ik heb altijd full time gewerkt. Maar ik vond dat ik toch iets moest hebben. Ik moet één dag in de week hebben zodat ik toch een beetje gas kan terug nemen.”
7.2. De bedrijfscultuur en macro-omgeving Aan signalen rond ontevredenheid met de vorm, de inhoud of de drukte op het werk wordt vaak niets gedaan. Ook in die gevallen waar het werk niet de absolute oorzaak van de depressie is, spelen problemen op het werk vaak mee. Pas na een arbeidsongeschiktheid gaat men met de eerder gegeven signalen rekening houden (maar soms is het reeds te laat en verlaat de persoon het bedrijf). Sommige geïnterviewden gaven ook aan dat meerdere personen op het werk thuis zaten met een depressie. Dit is een duidelijk signaal dat er in het bedrijf iets niet goed loopt. De interviews leren ons dat het voor bedrijven belangrijk is om attent te zijn voor signalen die de werknemers geven en om die signalen serieus te nemen! Voor werkgevers is het eveneens belangrijk dat ze accepteren dat een persoon na werkverlet omwille van een depressie een tijdje minder productief is. De interviews gaven ook inzicht in een specifiek probleem, namelijk de knelpuntberoepen (bv. verpleegkundigen). In die beroepen bestaat een continu hoge werkdruk wegens een constant tekort aan personeel. Dit verhoogt het risico op arbeidsongeschiktheid omwille van depressie.
30
7.3. Hulpverleners bij de werkhervatting (adviserend geneesheer, arbeidsgeneesheer) Een contact met een adviserend geneesheer vond plaats bij 9 van de 20 geïnterviewden. Dit is te verklaren doordat een deel van de geïnterviewden niet of slechts een beperkte tijd arbeidsongeschikt was en enkele personen actief zijn als ambtenaar (en dus geen contact met een adviserend geneesheer hebben). Van die 9 personen hadden 3 een neutraal gevoel bij hun contact(en) met de adviserend geneesheer, 3 een positief en 3 een negatief gevoel. De geïnterviewden met een neutraal gevoel gaven aan dat ze hun verhaal konden doen bij de adviserend geneesheer. Er werd naar hen geluisterd en hun arbeidsongeschiktheid werd aanvaard. Voor hen is een adviserend geneesheer er om te controleren (en hier hebben ze begrip voor), niet om hen te begrijpen of om te helpen. Een positief gevoel ontstond bij die personen die zich echt begrepen voelden. Ze voelden zich geholpen zonder dat er druk op hen werd gelegd. Hun adviserend geneesheer stelde gerichte vragen om een goed zicht op hun situatie te krijgen (wat men deed overdag, hoe men zich voelde, of men beter sliep, medicatie nog nam, wat men ondernam om de depressie te verhelpen …) en gaf tips. Een negatief gevoel ontstond bij geïnterviewden die zich helemaal niet begrepen voelden. Volgens hen was de adviserend geneesheer niet begripvol voor de oorzaak van de depressie. Ze werden aangemaand om weer aan het werk te gaan. Ook dit veroorzaakte een gevoel van onbegrip dat de adviserend geneesheer niet snapt dat men in zo’n situatie echt niet kan werken. De adviserend geneesheer stelde zich autoritair op in plaats van te begeleiden (‘indien je volgende maand nog niet aan het werk bent, moet je naar een psychiater gaan’). Uit de interviews blijkt dat begrip en empathie van de adviserend geneesheer essentieel is. Bij psychische problemen is het belangrijk dat hij of zij voldoende weet over de patiënt, zijn sociale context, (persoonlijke) problemen en de (problematische) werksituatie kent. Communicatie tussen de huisarts en de adviserend geneesheer zou daarom nuttig zijn. De huisarts heeft doorgaans een helikopterzicht over de toestand. Bovendien stelt de adviserend geneesheer zich bij voorkeur op als begripvolle begeleider (iemand die wilt helpen, die er voor jou is) eerder dan een autoriteit (controleur, iemand die zegt wat je ‘moet’ doen). Naast een traject om uit de depressie te komen, zou de mogelijkheid van een traject tot werkhervatting moeten bestaan. Dit om te vermijden dat het aanhalen van de werkhervatting uit de lucht komt vallen of dat in deze precaire periode de persoon in arbeidsongeschiktheid
CM-Informatie 257 • september 2014
(onterecht) schrik heeft dat de adviserend geneesheer hem of haar verplicht terug zal sturen naar het werk zonder dat men er klaar voor is.
“ Dat was een goed contact. Het was een vriendelijke en begripvolle mevrouw. Ze stond open voor uw verhaal, ze begreep u en was ook behulpzaam.”
“Mijn ervaring is dat je daar moet gaan uitleggen wat je hebt, niet meer of niet minder.”
“Ik denk niet dat hij daar zat om u te begrijpen. Het was gewoon om een oordeel te vellen: ja of nee. Ik denk niet dat het een functie is om te begrijpen (interviewer: ik weet het niet.) Dat is misschien wat ze meer zouden moeten doen: mensen begrijpen. Ze zetten ze daar neer in functie van de mutualiteit. Het is natuurlijk ook financieel, een controle. Het is een controle arts. Hij zit er niet voor u, hij zit er voor de mutualiteit.” “Dat vond ik een heel vriendelijke dokter. Die was heel aandachtig en stelde ook heel gerichte vragen. Die luisterde vooral en gaf ook wel tips. Ik had wel het gevoel dat ik daar bij terecht kon. Ik wou al iets vroeger terug gaan werken, maar dat mocht niet, zowel niet van de arbeidsgeneesheer als van de adviserend geneesheer. Want ik had de neiging om er terug aan te beginnen, om terug voort te gaan. Uiteindelijk ben ik blij dat ik zolang kon thuisblijven. Daar werd open over gesproken. Ze stelde ook directe vragen: wat ik deed overdag, hoe het ging, hoe het vorderde, of ik beter sliep, of ik mijn medicatie nog nam, of ik naar de psycholoog ging… Dat kwam elke keer wel min of meer aan bod.”
“Ik dacht: ‘als ik hier nu komedie speel en ik ben er van aan het profiteren, dan mag je me terecht terug werken sturen’. Maar op dat moment vond ik dat ik mijn werk echt niet kon doen. ‘Jij wil dat ik mensen ga helpen die beginnen te wenen als ze beginnen over hun thuissituatie. Mensen die vast zitten met hun kinderen, die hun huis kwijt zijn en die hun relatie beëindigd hebben. En dan moet ik, die helemaal in dezelfde situatie zit, nog niet alles in orde heeft, zeker niet sterk genoeg sta, die mensen meehelpen.”
“Hij (adviserend geneesheer) wou daar precies wat harder in zijn. Hoe zei hij dat ook alweer: ‘je moet u daar niet bij neerleggen, je moet vechten’. Maar dat is allemaal gemakkelijk gezegd. Hij bedoelt dat misschien niet slecht, maar bij mij kwam dat over als ‘komaan, jong, uw schouders daaronder, je moet u herpakken’. Dat is allemaal gemakkelijk gezegd. Dat zal allemaal wel met goeie bedoelingen zijn, maar als je voelt dat dat helemaal niet gaat... Ik ben er helemaal van in de put geweest.”
Slechts 5 van de 20 geïnterviewden hadden een contact met de arbeidsgeneesheer. Deze contacten lopen vlot. Het zijn gesprekken om te zien waarom men thuis is gebleven, een gesprek rond werkhervatting, soms adviseert de arbeidsgeneesheer dat het te vroeg is om weer aan het werk te gaan.
7.4. Sociale contacten met collega’s Contacten met collega’s zijn belangrijk en dus ook met betrekking tot werkhervatting. Terug onder de collega’s zijn, is een reden om weer aan het werk te willen. Een goede band met collega’s zorgt ervoor dat de werkhervatting vlot verloopt. Men is blij dat men weer onder de mensen is en het contact met collega’s geeft weer moed. Sommigen hebben tijdens de arbeidsongeschiktheid contact met de collega’s (soms de supervisor). Een telefoontje, een kaartje, een attentie van een collega tijdens de periode van afwezigheid doet deugd. Langzaam aan contact opnemen met collega’s kan een hulpmiddel zijn in de weg naar de werkhervatting. Eens weer aan het werk biedt het contact met collega’s bijkomende steun. Het geeft moed en kracht om door te gaan. Zowel contacten met collega’s als anderen in de werkrelatie (bv. klanten) kunnen het herstel bevorderen. Taboe rond depressie heerst ook in de werksfeer. Velen durven niet zeggen dat ze afwezig zijn wegens depressie. Wanneer de afwezigheid aansleept zal men de toestand uiteindelijk uit de doeken doen. Uit voorgaande blijkt dat een werkhervatting moeizamer verloopt wanneer geen of slechte collegiale contacten bestaan. Die slechte contacten kunnen zelfs een oorzaak van de arbeidsongeschiktheid geweest zijn. Dan is het extra belangrijk om hier aandacht aan te besteden.
CM-Informatie 257 • september 2014
31
“Het begrip dat de collega’s geven, dat was heel veel waard. Ik heb er met heel veel mensen over kunnen praten. Eens je van school thuis blijft, zijn er niet heel veel mensen die kunnen langskomen. Maar toch kwamen er eens collega’s langs of ze gaven eens een belletje. Ik kreeg dan kaartjes, zowel van leerlingen als van collega’s. Dat vond ik wel belangrijk.”
“Ik voelde gewoon dat ik van alles miste. Op het werk zijn er collega’s waar ik goed mee kan opschieten. Onrechtstreeks krijg je van sommigen toch wel steun, meer steun dan dat je verwacht eigenlijk.”
7.5. Persoonlijke kenmerken “Mijn collega’s waren eigenlijk heel blij dat ik terug was en dat vond ik wel heel fijn. In de periode dat ik thuis ben geweest, heb ik ook heel veel begrip van hun gehad. Ze hebben me regelmatig kaartjes gestuurd, ook wel eens gebeld. Op zeker moment hebben ze gezegd ‘we zouden eens op ziekenbezoek willen komen maar past dat wel voor u, want we kunnen ons voorstellen dat het wat moeilijk is met de drie kinderen’. / ... / Toen ik terug kwam, stond in onze agenda’s geschreven: ‘welkom terug, we zijn blij dat je er bent’. Dat doet ook wel iets. Dat was ook heel fijn.”
De betekenis die aan werk wordt toegekend is uiteraard van belang in de stap naar werkhervatting. Voor alle geïnterviewden was werken belangrijk. Iemand die altijd al werkte, daar voldoening en motivatie uit haalt, kortom iemand met een positieve werkethos, hervat sneller. Voor deze personen komt de zin om te gaan werken vaak terug eens de depressie opklaart, men uit zijn isolement komt en men weer de nodige veerkracht ondervindt. Na een tijd is men het beu om thuis te zijn. Men wilt weer aan de slag gaan, men wilt weer tussen de mensen (collega’s, klanten) zijn. Door het werk te hervatten, voelt men zich opnieuw een zinvol deel van de maatschappij.
Schema 3
WERK EN DEPRESSIE
ARBEIDSONGESCHIKTHEID
VAAK ONMOGELIJK DOOR: • Complete fysieke uitputting of onvermogen tot concentratie • Invloed van type job: mensen in problemen moeten helpen (vluchthuis, vakbond, psychiatrisch ziekenhuis) terwijl men zelf in de problemen zit • Jobvereisten: job met hoge verantwoordelijkheid, veel taken tegelijk uitvoeren
TIJD WEG VAN HET WERK: • Vaak nodig om erbovenop te komen • Belangrijk dat deze tijd gegeven wordt, zonder druk om weer aan de slag te gaan als men zich nog niet klaar voelt
WERKHERVATTING
WERK NA PERIODE AO • Belangrijk om werkhervatting met zorg
BEDRIJFSCULTUUR & MACRO-OMGEVING:
HULPVERLENERS BIJ DE WERKHERVATTING:
SOCIALE CONTACTEN MET COLLEGAS’S:
PERSOONLIJKE KENMERKEN:
• Aan signalen rond
ADVISEREND GENEESHEER:
• Contact met collega's is belangrijke factor in werk(hervatting) • Terug onder de collega’s willen zijn, is vaak reden voor werkhervatting • Contact met collega’s geeft weer moed • Taboe rond depressie: ook op het werk = tegen niet teveel mensen op het werk gezegd, enkel zeggen als het echt nodig is of afwezigheid te lang duurt
• Betekenis die aan werk wordt gegeven: positieve werkethos = snellere werkhervatting • Op werkgebied meer zorg dragen voor zichzelf
te omringen:
ontevredenheid op werk
- Via deeltijdse werkhervatting: langzaam aan weer beginnen
wordt vaak niets gedaan
- (tijdelijk) een andere taakomschrijving krijgen - deeltijds gaan werken om meer tijd voor zichzelf te hebben - Gesprek met afdelingshoofd wordt als zeer hulpvol ervaren ... maar niet veel uitgevoerd
Ò bedrijven moeten deze signalen ernstig nemen • bedrijven: aanvaarden dat persoon na AO een tijd minder productief is
• Soms positief ervaren: men voelt zich echt begrepen, adviserende rol (krijgt tips) • Soms als (zeer) negatief ervaren: men voelt zich helemaal niet begrepen, autoritaire houding • Communicatie tussen behandelende arts (huisarts) en adv. gen. zou nuttig zijn
ARBEIDSGENEESHEER: • Relatie loopt over het algemeen vlot
32
CM-Informatie 257 • september 2014
Een aantal geïnterviewden gaf aan dat ze geleerd hebben om op werkgebied meer zorg te dragen voor zichzelf (neen durven zeggen, werk laten liggen tot de volgende dag, op tijd naar huis leren gaan). Dit bevordert het vlotte verloop van de werkhervatting.
de evolutie hierin. De huisarts heeft hier een goed zicht op en dus is het interessant om met hem of haar contact op te nemen. De adviserend geneesheer moet eveneens zicht krijgen op wat de persoon zelf onderneemt. Neemt men contact op met vrienden (doorbreken van sociaal isolement), (her)begint men met hobby’s (zin en fut die terug komt), heeft men (een goed) contact met zijn collega’s,…? Dit zijn belangrijke factoren in de follow up van de arbeids(on)geschiktheid.
8. De werkhervatting De overgrote meerderheid van de geïnterviewde personen (17 op 20 personen) hervatte intussen het werk. Dit is niet het geval voor 3 personen. Twee personen werden arbeidsongeschikt wegens depressie tijdens een periode van werkloosheid (voor deze periode hebben ze steeds gewerkt). Ook een persoon die wegens nekproblemen een medisch ontslag aanvaardde en overging naar het systeem van werkloosheid, is niet terug aan het werk. Hieruit blijkt dat de stap naar werkhervatting gemakkelijker is wanneer je een job hebt.
De overgang van een periode van arbeidsongeschiktheid naar werkhervatting moet met zorg omringd worden. Het kan nodig zijn om het in deze periode even kalm aan te mogen / kunnen doen. Eventueel kan voor een langzame overgang gekozen worden via een deeltijdse werkhervatting. Tijdelijk enkele andere taken uitvoeren of definitief een andere taakomschrijving krijgen, kan een alternatief zijn. In elk geval is een gesprek met het afdelingshoofd na een periode van arbeidsongeschiktheid aan te raden. In dit gesprek wordt besproken op welke manier de overgang van ziekte naar werk zo vlot mogelijk kan verlopen en wat eventueel de problemen op het werk waren die tot ziekte hebben geleid.
9. Enkele beschouwingen Uit de interviews blijkt dat er nog een lange weg af te leggen is om het taboe rond depressie te doorbreken en de kennis over deze ziekte te verhogen. Door het taboe en het gebrek aan kennis sleepten de problemen bij alle geïnterviewden lang aan vooraleer ze hulp zochten. Mensen weten niet wat hen overkomt en durven er niet met anderen over praten. Tegen dat ze eindelijk hulp zochten, waren ze zo diep weggezakt dat voor velen onvermijdelijk een periode van arbeidsongeschiktheid volgde. Het taboe doorbreken en de kennis verhogen, werkt sensibiliserend waardoor signalen sneller (h)erkend worden, wat tijdswinst oplevert. Vroegere hulp, sneller ingrijpen bij een depressie kan arbeidsongeschiktheid voorkomen of de periode van afwezigheid inkorten. Het belang van sociale contacten staat centraal in de interviews. In een depressie is het belangrijk om te kunnen rekenen op enkele personen in de onmiddellijke omgeving (partner, ouder, vriendin) die begrip en steun kunnen bieden en waarop men steeds kan rekenen. Het contact met naasten haalt de persoon uit zijn isolement, waar men zich tijdens een depressie in opsluit. Initiatief van de ander is hierbij essentieel. Het contact met collega’s motiveert om het werk te hervatten. Na een tijd thuis wilt men weer onder collega’s zijn, mist men dat contact. De adviserend geneesheer moet zicht krijgen op de verschillende aspecten van sociaal contact.
De realisatie van dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de medewerking van de KUL. Daarom willen we speciaal de volgende personen bedanken: • Sophie Liekens voor de rekrutering van respondenten vanuit de Ofzoba studie • Corine Tiedtke voor het afnemen van de 20 diepteinterviews Tot slot willen we ook Mieke Hofman (departement Onderzoek en Ontwikkeling, LCM) bedanken voor het uittypen van de 20 diepte-interviews.
Voor de adviserend geneesheer is het ook belangrijk om een totaalbeeld van de persoon met een depressie te krijgen. Informatie over de depressie moet aangevuld worden met informatie over de persoon zelf, zijn (familiale) context, persoonlijke problemen, de situatie (problemen) op het werk en
CM-Informatie 257 • september 2014
33